Documenttranscriptie
ARCTIS 70258 GS
Benutzerinformation
Gefrierschrank
Notice d’utilisation
Congélateur
Gebruiksanwijzing
Diepvrieskast
User manual
Freezer
Geachte mevrouw, heer
Hartelijk dank voor het kiezen van een van onze kwaliteitsproducten. U
heeft een goede keuze gemaakt. Zo kunt u dankzij de combinatie van
functioneel design en hoogwaardige technologie rekenen op optimale
prestaties en bedieningsgemak. En onze zorg voor het milieu, komt o.a. tot
uitdrukking in het energiebesparend functioneren van dit apparaat. Om er
zeker van te zijn dat uw apparaat optimaal en onberispelijk presteert, dient
u deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. Dan zult u alle
processen perfect en zeer efficiënt kunnen besturen.
Wij raden u aan deze gebruiksaanwijzing goed te bewaren, zodat u nog eens
iets kunt nalezen. En wilt u dit boekje doorgeven aan een eventuele
volgende eigenaar van het apparaat.
Wij wensen u veel succes met uw nieuwe apparaat.
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt
Belangrijke informatie over uw persoonlijke veiligheid en informatie over
hoe u schade aan het apparaat kunt voorkomen
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
43
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Uw apparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Muur-afstandshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Deurgrepen monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Overzettenvan van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bedienings- en kontroleinrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Toetsen voor temperatuurinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Frostmatic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Apparaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Koude-accu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ontdooien en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
44
45
47
47
47
47
48
48
48
49
49
49
51
51
52
52
53
54
54
55
56
57
58
59
59
60
60
61
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en
Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de
volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen
en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor
eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbrengen
is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de
leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar
is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen
weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
45
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken
(verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht
komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige
toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met
brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van
aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de
inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak.
Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in
het vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond
steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en
verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het
koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de
gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven
aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd
worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan.
Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
46
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar
weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij
het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging
toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken
voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden
(verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool
op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de
correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en
milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de
gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de
verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt
gekocht.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het
transport beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
47
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatklasse behoort:
Klimaatcategorie
voor een omgevingstemperatuur van
SN
+10 tot +32 °C
N
+16 tot +32 °C
ST
+18 tot +38 °C
T
+18 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmteisolerendeplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
B
10 mm
48
A
10 mm
Om veiligheidsredenen moet de
ventilatie zodanig zijn als de
afbeelding aangegeven.
Attentie: zorg ervoor dat de
ventilatie openingen tijdens
gebruik niet worden afgedekt.
100 mm
Uw apparaat heeft lucht nodig
NP007
Muur-afstandshouders
In het apparaat bevinden zich twee
afstandhouders die in de bovenste
hoeken aan de achterzijde geplaatst
dienen te worden.
Draai de schroeven los steek de
afstandhouder onder de schroefkop
en draai de schroeven weer vast.
Deurgrepen monteren
1.
Bovenste
greepdrager
metgreepstang
vastschroeven (1).
Onderste greepdrager op
de deur monteren (2).
2.
Bovenste greepdrager op
de deur monteren (3) en
greepstang met onderste
greepdrager vastschroeven (4).
Voorzichtig!
Schroeven niet te vast
aantrekken (max. 2 Nm),
de deur-grepen kunnen
anders
beschadigd
worden.
Overzetten van het deurscharnier
1.
2.
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd) naar
links gewisseld worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het overzetten van de deurscharieren mag het apparaat
niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit het
stopcontact halen.
Wij raden u aan met twee personen het deurscharnier om te zetten. De
tweede persoon kan dan de deur van het apparaat stevig vasthouden.
Leg het apparaat voorzichtig op z'n achterkant.
Verwijder het ventilatierooster.
Verwijder het onderste scharnier (A) door de bevestigingsschroeven uit te
draaien.
49
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
50
Neem de deur los.
Draai de pen uit het onderste scharnier
(f) en breng dit op de
tegenoverliggende kant aan.
Draai de pen uit het bovenste
scharnier (d) en breng dit op de
tegenoverliggende kant aan.
Bevestig de deur in het bovenste
scharnier en breng het bovenste
scharnier (A) weer aan.
Controleer of de bovenkant van de
deur parallel loopt met het bovenblad,
stel anders de positie van het onderste
scharnier van de deur (A) bij.
Verwijder van het ventilatierooster de
afdekking (e) en breng deze op de
tegenoverliggende kant weer aan.
Breng het ventilatierooster weer aan.
Deur van de koelruimte op de
onderste
scharnierpen
(f)
aanbrengen. Deur van de
vriesruimte op de bovenste
scharnierpen aanbrengen, de
deuren iets schuin houden en de
middelste scharnierpen in de
opening links op de deur van de
vriesruimte aanbrengen.
Deuren openen, middelste
scharnier op de linkerkant met
twee schroeven bevestigen.
Vergeet niet de kunststof pin
onder het middelste scharnier (H)
te plaatsen. Controleren of de
bovenkant van de deuren parallel
loopt met het bovenblad.
Apparaat weer op z'n plek zetten,
waterpas zetten en de stekker in
het stopcontact steken.
U kunt het deurscharnier ook
tegen betaling door een
vakman laten omzetten. Neem
dan contact op met onze
service-afdeling.
Bovenste greepdrager van greepstang afschroeven (1).
Onderste greepdrager van deur afschroeven (2).
Bovenste greepdrager van de deur afschroeven (3) en rechtsonder op de
deur schroeven (4).
Greepdrager met greepstang 180° gedraaid met deur (5) en gemon-teerde
greepdrager (6) vastschroeven. Verplaats het dopje van rechts naar links.
Belangrijk:
Schroeven niet te vast aantrekken (max. 2 Nm), de deurgrepen kunnen
anders beschadigd worden. Na het omkeren van de deurdraairichting
moet u controleren of het deurrubber rondom goed op de sponning sluit.
In een koud vertrek (in de winter) kan het gebeuren dat dat niet het geval
is. Na enkele dagen zal het rubber zich echter aangepast hebben. Wilt u
dat bespoedigen, dan kunt u het rubber warm maken met een föhn.
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften
geïnstalleerde contactdoos met randaardevereist. De contactdoos moet
zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan
worden getrokken. De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering,
beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een
contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren
of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van
het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 230 ... 240 V 50 Hz of
230 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 230 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
• De koude–acccu uit het apparaat nemen.
• De koude–accu pas na het bereiken van de optimale opslagtemperatuur
van –18 °C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen.
• Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bij v. na het
schoonmaken van het apparaat.
51
Bedienings- en kontroleinrichting
A.
B.
C.
D
E.
F.
G.
H
G H
A
B C DE F
toets ON/OFF van de diepvriezer
toets voor temperatuurinstelling (+)
temperatuurindicatie van de diepvriezer
toets voor temperatuurinstelling (-)
indicatie voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel)
Toets FROSTMATIC
Alarmcontrolelampje
Toets om het alarm uit te schakelen
Toetsen voor temperatuurinstelling
•
•
52
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „B“ (+) en „D“ (-). De toetsen
staan in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „B“ (+) of „D“ (-) wordt de
temperatuurindicatie
van
de
WERKELIJKE
temperatuur
(temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur
(temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE
temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24
uur te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE
temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
Temperatuurindicatie
•
•
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment
ingestelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Stekker in stopcontact steken.
Toets Vriezer ON/OFF indrukken. Het alarmcontrolelampje (G) knippert zodra
de ingestelde temperatuur bereikt worden. Het geluidsalarm wordt
ingeschakeld.
Druk op de toest “B” om het geluidsalarm uit te schakelen.
Druk op de toetsen „B“ of „D“ .De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „B“ en „D“ instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De
temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke
druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud
genoeg als bewaartemperatuur.
Het alarmcontrolelampje wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde
temperatuur bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het geluidsalarm uit
te schakelen.
FROSTMATIC
1.
2.
De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en
beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste
verwarming.
Door te drukken op de FROSTMATIC toets wordt de FROSTMATIC-functie
ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.
Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de
elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 52 uur uit. Het gele
lampje gaat uit.
De FROSTMATIC toets te drukken kan de FROSTMATIC-functie te allen tijde
handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.
53
Toets om het alarm uit te schakelen
Een abnormale verhoging van de temperatuur in de diepvries (bijv. uitvallen
van de elektriciteit) wordt aangeduid door het knipperen van het
controlelampje (G) en door een geluidsignaal.
Wanneer de normale omstandigheden hersteld worden, gaat het
geluidsalarm uit, terwijl het alarmcontrolelampje blijft knipperen.
Door op alarmtoets (H) te drukken, verschijnt op de aanduiding (C)
gedurende enkele seconden de hoogste temperatuur die in de diepvriezer
ontstaan is.
Apparaat uitschakelen
1.
2.
3.
4.
Om uit te schakelen toets ON/OFF ca. 5 seconden ingedrukt houden. In de
temperatuurindicatie begint een "count down", daarbij wordt van "3" naar
"1" teruggeteld. Bij bereiken van "1" schakelt de koelruimte uit. De
temperatuurindicatie gaat uit.
Aanwijzing:
De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit
het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig
is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand
waar het voor de stroomonderbreking op stond
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
Schakel het apparaat uit (zie het bovenbeschreven punt 1)
Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging
en onderhoud").
Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen.
Koude-accu’s
In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich 2 koude-accu’s.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koudeaccu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren.
De koude-accu’s kunen dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste
lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koudeaccu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden.
54
Invriezenen en diepgevroren bewaren
1.
2.
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesprodukten bewaren en verse
levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typebordje aangegeven vriesvermogen. Het
vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur
ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter
elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid
aangegeven op het typebordje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen
snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt
tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant en klare diepvriesprodukten dient u zich
beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden. •
Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer
invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met
brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-gen van
aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
noot limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte.
Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol percentage kan in
de vriesruimte gelegd worden.
• Voor het invriezen op de Toets FROSTMATIC (F) drukken. Het gele lampje
voor snelvriezen gaat branden.
• Als u de maximale invrieskapaciteit wilt benutten, moet u 24 uur van te
voren (bij kleinere hoeveelheden 4 tot 6 uur) de snelinvriesschakelaar
inschakelen.
Voorzichtig!
Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen kunnen
daaraan vast vriezen.
De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen
levensmiddelen in de twee bovenste korven van het apparaat plaatsen. Niet
bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren
waren omdat anders de bevroren artikelen ontdooien kunnen.
Nadat de vereiste opslagtemperatuur
bereikt is opnieuw op de snel-
55
vriesschakelaar drukken. Het gele
lampje gaat uit.
12 kg
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van
12 kg
diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van
polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn
geschikt: plastic klemmen, elastiekjes of
plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en
folies strijken omdat lucht het
uitdrogen van bevroren artikelen
bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen
sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsbureaus:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarmtijd
kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
Diepvrieskalender
• De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven
bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en
de behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen
met een hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
56
Ontdooien
Het vriesgedeelte kan niet worden voorzien van een automatische
ontdooifunctie,want de bevroren en diepgevroren levensmiddelen
verdragen de temperatuur niet die nodig is om ijs te doen smelten.
Daarom wordt er een kunststoffen schraper meegeleverd,waarmee kleine
hoeveelheden ijs of rijp kunnen worden verwijderd.Wanneer de ijs-of
rijplaag echter te dik is en niet meer met de schraper kan worden
verwijderd,moet het vriesgedeelte worden ontdooit.De frequentie hiervan
hangt af van het gebruik (gemiddeld 2 of 3 keer per jaar).
Haal de bevroren levensmiddelen uit het apparaat en leg deze,goed verpakt
in isolerende materialen,op een koele plaats of in een andere vriezer.
Trek de stekker uit het stopcontact,waardoor de stroomtoevoer naar beide
gedeelten van het apparaat onderbroken wordt.
Doe de deuren van beide gedeelten open en maak het koelgedeelte schoon
volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk “Schoonmaken ”.Het
schoonmaken van het vriesgedeelte moet alsvolgt worden uitgevoerd:
Het afvoergootje onderin het vriesge deelte dient voor de optimale afvoer
van het smeltwater.Haal het afvoergootje los en zet het op zijn plaats (zie
tekening).
Plaats onder het afvoergootje een
bak,pan of kleine emmer.
Vergeet het afvoergootje niet terug
te plaatsen wanneer u klaar bent.
Het bakje zichtbaar op de tekening is
geen meegeleverd accessoire!
Na het ontdooien de binnenkant
goed droog wrijven.
Steek de stekker weer in het
stopcontact
en
leg
de
levensmiddelen weer in de laden.
Het is aan te raden het apparaat
gedurende enkele uren op de
hoogste stand te zetten,zodat de
gewenste bewaartemperatuur snel
wordt bereikt.
57
Ontdooien en reinigen
1.
2.
3.
4.
5.
58
Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de
diepvriesprodukten. Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het toestel op
snelfriezen, om een koudereserve in de diepvriesprodukten te scheppen.
Waarschuwing!
Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wik kelen
en op een koele plaats leggen.
Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zeke-ring
uitschakelen c.q. er uitdraaien.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electrici-teitsnet
aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het
apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel c.q. draai de
zekering er uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen
wordt..
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
–boterzuur;
– Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Als alles droog is, schakel op snelvriezen. Laat de vriezer tenminste 2 uur leeg
vriezen. Daarna de levensmiddelen terug in de vriezer plaatsen en het
apparaat weer in bedrijf nemen.
Apparaat uitzetten
1.
2.
3.
4.
5.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
Levensmiddelen uit vriesruimte nemen.
Apparaat uitzetten, daartoe de toets ON/OFF indrukken
Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie
uitschakelen.
Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Ont-dooien
en reinigen”).
Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.Mettre l’appareil
hors service.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-tuur
werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Kontroleer de bewaartemperatuur met behulp van de thermometer.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De koude in
de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de
achterzijde van het apparaat, schoon.
59
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die kunt oplossen zelf aan
de hand van de volgende aanwijzingen. Voer zelf geen verdere
werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet
verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties
kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot
onze service-afdeling.
Storing
Apparaat werkt niet, geen
controlelampje brandt
Mogelijke oorzaken
Apparaat is niet aangezet.
Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het
stopcontact of zit los.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering is los of kapot.
Stopcontact is kapot.
Groene lampje brandt niet, gele
lampje brandt bij ingeschakelde Groene lampje defect.
snelvriesfunctie.
Gele lampje brandt niet bij
ingeschakelde snelvries-functie, Gele lampje defect.
apparaat werkt.
Temperatuur is te laag
Apparaat koelt te sterk.
ingesteld.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Deur heeft te lang
opengestaan.
De temperatuur in de
vriesruimte is niet voldoende,
rode lampje brandt.
60
Oplossing
Zekering controleren, eventueel
vernieuwen.
Storingen in het lichtnet door
uw electrovakman laten
verhelpen.
Klantendienst informeren.
Klantendienst informeren.
Tenmperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
Zie hoofdstuk “Ingebruikname”.
Deur slechts zo lang open laten
als nodig is. Snelvriesschakelaar gebruiken.
In de laatste 24 uur zijn grotere
hoeveelheden warme levensSnelvriesschakelaar gebruiken.
middelen opgeslagen.
Het apparaat staat naast een
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
warmtebron.
Snelvriesschakelaar aanzetten,
vrieskast gesloten houden,
Storing aan het apparaat
klantendienst informeren.
Storing
Mogelijke oorzaken
Verhelpen
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig met
Sterke rijpvorming in het
Deurafdichting is lek (eventueel een föhn verwarmen (niet heter
dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de
apparaat, eventueel ook aan de na het overzetten van het
verwarmde deurafdichting met
deurafdichting.
deurscharnier.
de hand zo in vorm trekken dat
hij weer helemaal sluit.
Ongewone geluiden.
Na het wijzigen van de
temperatuurinstelling start de
compressor niet direct.
Apparaat staat niet recht.
Instelvoetjes bijstellen.
Apparaat komt tegen de muur
of tegen andere voorwerpen
aan.
Apparaat iets wegtrekken.
Een onderdeel, bijv. een leiding,
aan de achterkant van het
Dit onderdeel voorzichtig
apparaat komt tegen een ander
wegbuigen.
onderdeel van het apparaat
aan of tegen de muur.
Dit is normaal, het betreft geen De compressor start na enige
tijd automatisch.
storing.
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de
fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens de Duitse wet op de veiligheid van toestellen (GSG), volgens
de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en volgens de bepalingen van de ver-eniging
van Duitse elektotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid
getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
– 73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn0
– 89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMC-richtlijn
61