Zanussi ZVEIM6X2 Handleiding

Categorie
Magnetrons
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GETTING
STARTED?
EASY.
User Manual
ZVEIM6X2
ZVEKM6X1
NL Gebruiksaanwijzing
Combimagnetron
GA NAAR ONZE WEBSITE VOOR:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, onderhouds- en reparatie-in-
formatie:
www.zanussi.com/support
VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie en
gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor verwondingen of schade die voortvloeit uit de onjuiste
installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de instructies altijd op
een veilige, toegankelijke plek voor toekomstig gebruik.
DE VEILIGHEID VAN KINDEREN EN KWETSBARE
PERSONEN
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en
ouder en door mensen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of
verstandelijke vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis,
indien zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen
over het veilig gebruiken van het apparaat en indien zij de
eventuele gevaren begrijpen.
Kinderen tussen de 3 en 8 jaar oud en personen met zware en
complexe beperkingen dienen altijd uit de buurt van het
apparaat te worden gehouden, tenzij ze voortdurend onder
toezicht staan.
Kinderen jonger dan 3 jaar dienen, mits zij voortdurend onder
toezicht staan, bij het apparaat uit de buurt te worden
gehouden.
Laat kinderen niet spelen met het apparaat.
Houd alle verpakkingen uit de buurt van kinderen en verwijder
ze op gepaste wijze.
Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat als
het in werking is of afkoelt. Makkelijk toegankelijke onderdelen
worden heet tijdens gebruik.
Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te
worden geactiveerd.
Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
2
ALGEMENE VEILIGHEID
Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat en de
kabel vervangen.
WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U dient te
voorkomen de verwarmingselementen aan te raken.
Gebruik altijd ovenhandschoenen om accessoires of kookgerei
te plaatsen of verwijderen.
Voordat u welke onderhoudshandeling dan ook verricht, dient u
de stekker van het apparaat uit het stopcontact te trekken.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat is
uitgeschakeld voordat u de lamp vervangt om elektrische
schokken te voorkomen.
Gebruik het apparaat niet voordat u het in de ingebouwde
structuur installeert.
Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te maken.
Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of scherpe
metalen schrapers om de glazen deur schoon te maken, deze
kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak, waardoor het
glas zou kunnen breken.
Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een erkende
serviceverlener of een gekwalificeerd persoon deze vervangen
teneinde gevaarlijke situaties te voorkomen.
Schakel het apparaat niet in als het leeg is. Metalen delen in de
ovenruimte kunnen elektrische vonken veroorzaken.
Tijdens bereiding in de magnetron zijn geen metalen
voedselbakjes en drinkbekers toegestaan. Deze vereiste is niet
van toepassing als de fabrikant heeft aangegeven dat het
formaat en de vorm van het metalen voorwerp geschikt is voor
bereiding in de magnetron.
WAARSCHUWING: Als de deur, scharnieren/handgrepen of
deurafdichtingen zijn beschadigd, mag het apparaat niet
worden gebruikt tot hij is gerepareerd door een vakkundig
persoon.
WAARSCHUWING: Alleen een vakkundig persoon kan
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uitvoeren waarvoor
3
de afdekking moet worden verwijderd die beschermd tegen
blootstelling aan magnetronenergie.
WAARSCHUWING: Verwarm geen vloeistoffen of andere
levensmiddelen in afgesloten houders. Deze kunnen dan
ontploffen.
Gebruik alleen hulpstukken die geschikt zijn voor gebruik in de
magnetron.
Let bij het opwarmen van voedsel in plastic of papieren houders
op het apparaat vanwege de mogelijkheid tot zelfontbranding.
Het apparaat is bedoeld voor het opwarmen van voedsel en
dranken. Het drogen van levensmiddelen of kleding en het
opwarmen van warmhoudpads, slippers, sponzen, vochtige
doekjes en dergelijke kan leiden tot letsel, zelfontbranding of
brand.
Als rook wordt waargenomen, zet dan het apparaat uit of trek
de stekker uit het stopcontact en houd de deur gesloten om
vlammen te doven.
Het in de magnetron opwarmen van dranken kan ertoe leiden
dat het langer duurt voordat het kookpunt wordt bereikt. Pas op
als u de houder uit de magnetron haalt.
De inhoud van melkflesjes en potjes babyvoeding moet worden
geroerd of geschud en de temperatuur moet voor consumptie
worden gecontroleerd om brandwonden te voorkomen.
Eieren in de schaal en hele hardgekookte eieren mogen niet in
het apparaat worden opgewarmd omdat ze dan kunnen
ontploffen, zelfs nadat de magnetronverwarming is beëindigd.
Het apparaat moet regelmatig worden gereinigd en
voedselresten dienen te worden verwijderd.
Het niet schoonhouden van het apparaat kan leiden tot
beschadigingen aan het oppervlak hetgeen weer een negatief
effect kan hebben op de levensduur van het apparaat wat weer
kan leiden tot een gevaarlijke situatie.
4
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
INSTALLATIE
WAARSCHUWING! Alleen een
erkende installatietechnicus mag het
apparaat installeren.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
Installeer en gebruik geen beschadigd apparaat.
Volg de installatie-instructies die zijn
meegeleverd met het apparaat.
Pas altijd op bij verplaatsing van het apparaat,
want het is zwaar. Gebruik altijd
veiligheidshandschoenen en gesloten schoeisel.
Trek het apparaat nooit aan de handgreep van
zijn plaats.
Installeer het apparaat op een veilige en
geschikte plaats die aan alle installatie-eisen
voldoet.
Houd de minimumafstand naar andere
apparaten en units in acht.
Controleer voordat u het apparaat monteert of
de ovendeur onbelemmerd opent.
Het apparaat is uitgerust met een elektrisch
koelsysteem. Het heeft elektrische stroom
nodig.
De stevigheid van de inbouwkast moet voldoen
aan de DIN 68930.
Minimumhoogte kast
(Minimumhoogte kast
onder werkblad)
444 (460) mm
Kastbreedte 560 mm
Kastdiepte 550 (550) mm
Hoogte van de voor-
kant van het apparaat
455 mm
Hoogte van de achter-
kant van het apparaat
440 mm
Breedte van de voor-
kant van het apparaat
595 mm
Breedte van de achter-
kant van het apparaat
559 mm
Diepte van het appa-
raat
567 mm
Ingebouwde diepte
van het apparaat
546 mm
Diepte met open deur 882 mm
Minimumgrootte venti-
latieopening. Opening
geplaatst aan de on-
derkant van de achter-
zijde
560x20 mm
Lengte netvoedingska-
bel. Kabel wordt in de
rechterhoek van de
achterzijde geplaatst
1500 mm
Bevestigingsschroeven 3.5x25 mm
ELEKTRISCHE AANSLUITING
WAARSCHUWING! Gevaar voor
brand en elektrische schokken.
Alle elektrische aansluitingen moeten door een
gediplomeerd elektromonteur worden gemaakt.
Dit apparaat moet worden aangesloten op een
geaard stopcontact.
Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de netstroom.
Gebruik altijd een juist geïnstalleerd
schokbestendig stopcontact.
Gebruik geen adapters met meerdere stekkers
en verlengkabels.
Zorg dat u de netstekker en het netsnoer niet
beschadigt. Indien de voedingskabel moet
worden vervangen, dan moet dit gebeuren door
onze Klantenservice.
Laat de stroomkabel niet in aanraking komen
met de deur van het apparaat of de niche onder
het apparaat, met name niet als deze werkt of
als de deur heet is.
De schokbescherming van delen onder stroom
en geïsoleerde delen moet op zo'n manier
worden bevestigd dat het niet zonder
gereedschap kan worden verplaatst.
Steek de stekker pas in het stopcontact als de
installatie is voltooid. Zorg ervoor dat het
netsnoer na installatie bereikbaar is.
Als het stopcontact los zit, mag u de stekker
niet in het stopcontact steken.
Trek niet aan het netsnoer om het apparaat los
te koppelen. Trek altijd aan de stekker.
Gebruik enkel correcte isolatievoorzieningen:
stroomonderbrekers, zekeringen
(schroefzekeringen moeten uit de houder
worden verwijderd), aardlekschakelaars en
contactgevers.
De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor het apparaat
5
volledig van het lichtnet afgesloten kan worden.
Het isolatieapparaat moet een contactopening
hebben met een minimale breedte van 3 mm.
Dit apparaat wordt geleverd met stekker en
netsnoer.
GEBRUIK
WAARSCHUWING! Gevaar voor
letsel, brandwonden, elektrische
schokken of een explosie.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor
huishoudelijk gebruik.
De specificatie van dit apparaat niet wijzigen.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet
geblokkeerd zijn.
Laat het apparaat tijdens het gebruik niet
onbeheerd achter.
Schakel het apparaat telkens na gebruik uit.
Wees voorzichtig met het openen van de deur
van het apparaat als het apparaat aan staat. Er
kan hete lucht ontsnappen.
Bedien het apparaat niet met natte handen of
als het contact maakt met water.
Oefen geen kracht uit op een geopende deur.
Het apparaat mag niet worden gebruikt als
werkblad of aanrecht.
Open de deur van het apparaat voorzichtig. Als
u alcoholische toevoegingen gebruikt, kan er
alcohol-luchtmengsel ontstaan.
Houd vonken of open vlammen uit de buurt van
het apparaat bij het openen van de deur.
Plaats geen ontvlambare producten of items die
vochtig zijn door ontvlambare producten in, bij of
op het apparaat.
De magnetronfunctie mag niet worden gebruikt
om de oven voor te verwarmen.
WAARSCHUWING! Risico op
schade aan het apparaat.
Om schade of verkleuring van het email te
voorkomen:
leg geen aluminiumfolie op de bodem van
de ruimte in het apparaat.
plaats geen water direct in het hete
apparaat.
haal vochthoudende schotels en eten uit
het apparaat als u klaar bent met koken.
wees voorzichtig bij het verwijderen of
bevestigen van accessoires.
Verkleuring van het email of roestvrij staal is niet
van invloed op de werking van het apparaat.
Gebruik een diepe pan voor vochtige taarten.
Fruitsappen kunnen permanente vlekken maken.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd om mee te
koken. Het mag niet worden gebruikt voor
andere doeleinden, zoals het verwarmen van
een kamer.
Alle bereidingen moeten worden uitgevoerd met
gesloten ovendeur.
Als het apparaat achter een meubelpaneel
gemonteerd is (bijv. een deur), zorg er dan voor
dat de deur nooit gesloten is als het apparaat in
werking is. Warmte en vocht kunnen achter een
gesloten meubelpaneel ophopen en schade aan
het apparaat, de behuizing of de vloer
veroorzaken. Sluit het meubelpaneel niet tot het
apparaat volledig afgekoeld is na gebruik.
ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING! Gevaar voor
letsel, brand en schade aan het
apparaat.
Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit
het stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen verricht.
Zorg ervoor dat het apparaat is afgekoeld. Er
bestaat een risico dat de glasplaten kunnen
breken.
Vervang direct de glazen deurpanelen als deze
beschadigd zijn. Neem contact op met een
erkend servicecentrum.
Wees voorzichtig als u de deur van het apparaat
verwijdert. De deur is zwaar!
Zorg ervoor dat de ovenruimte en de deur na elk
gebruik worden afgeveegd. Stoom
geproduceerd tijdens de werking van het
apparaat condenseert op de wanden en kan
roest veroorzaken.
Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het oppervlak
achteruitgaat.
Vet en voedsel dat in het apparaat achterblijft,
kan brand en elektrische vonken veroorzaken
wanneer de magnetronfunctie werkt.
Maak het apparaat schoon met een vochtige
zachte doek. Gebruik alleen neutrale
schoonmaakmiddelen. Gebruik geen
schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
Volg als u een ovenspray gebruikt de
aanwijzingen op de verpakking.
BINNENVERLICHTING
WAARSCHUWING! Gevaar voor
elektrische schokken.
Het type gloeilampje of halogeenlampje dat voor
dit apparaat wordt gebruikt, is alleen geschikt
voor huishoudelijke apparaten. Gebruik het niet
voor de verlichting in huis.
6
Voordat u het lampje vervangt, dient u de
stekker van het apparaat uit het stopcontact te
halen.
Gebruik alleen lampjes met dezelfde
specificaties.
SERVICE
Neem contact op met de erkende servicedienst
voor reparatie van het apparaat.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen.
AFVALVERWERKING
WAARSCHUWING! Gevaar voor
letsel of verstikking.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat af en
gooi het weg.
Verwijder de deurvergrendeling om te
voorkomen dat kinderen of huisdieren binnen in
het apparaat vast komen te zitten.
BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
ALGEMEEN OVERZICHT
1 2 43
11
4
3
1
2
8
10
5
6
7
9
1
Bedieningspaneel
2
Knop voor verwarmingsfuncties
3
Scherm
4
Bedieningsknop
5
Verwarmingselement
6
Magnetrongenerator
7
Lamp
8
Ventilator
9
Typeplaatje
10
Verwijderbare inschuifrail
11
Roosterhoogtes
ACCESSOIRES
Bakrooster
Voor kookgerei, bak- en braadvormen.
Bakplaat
Voor gebak en koekjes.
7
BEDIENINGSPANEEL
VERZONKEN KNOPPEN
Om het apparaat te bedienen, moet u de
bedieningsknop indrukken. De knop komt dan naar
buiten.
SENSORVELD / KNOPPEN
De magnetronfunctie instellen. Houd deze langer dan 3 seconden
vast om de ovenlamp aan of uit te zetten. Het licht kan ook gebruikt
worden als de oven is uitgeschakeld.
Om een klokfunctie in te stellen.
De oventemperatuur of de temperatuur van de vleesthermometer
(indien van toepassing) controleren. Uitsluitend gebruiken als een
verwarmingsfunctie in werking is.
DISPLAY
A B C
EH FG D
A. Timer / Temperatuur / Magnetronvermogen
B. Opwarmings- en restwarmte-indicator
C. Magnetronmodus
D. Voedselsensor (alleen geselecteerde model-
len)
E. Deurslot (alleen geselecteerde modellen)
F. Uren/minuten
G. Demomodus
H. Klokfuncties
VOORDAT U HET APPARAAT VOOR DE EERSTE KEER GEBRUIKT
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
Stel de tijd in voordat u de oven gebruikt.
EERSTE REINIGING
Stap 1 Stap 2 Stap 3
Verwijder alle accessoires en
verwijderbare inschuifrails uit
de oven.
Maak de oven en de accessoi-
res schoon met een zachte
doek, warm water en een mild
reinigingsmiddel.
Plaats de accessoires en de
verwijderbare inschuifrails in
de oven.
DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
8
INSTELLEN: VERWARMINGSFUNCTIE
Stap 1 Draai aan de knop voor de verwar-
mingsfuncties om een verwar-
mingsfunctie te selecteren.
Stap 2 Draai aan de regelknop om de
temperatuur / het magnetronver-
mogen te selecteren.
Stap 3 Draai wanneer het bereiden stopt
aan de knoppen naar de uit-stand
om de oven uit te schakelen.
FUNCTIE INSTELLEN: MAGNETRON
1. Verwijder alle accessoires.
2. Draai aan de knop voor de verwarmingsfuncties
om de functie te selecteren. Magnetron
Eerst toont het display de standaardinstelling voor
magnetronvermogen en vervolgens de
standaardinstelling voor: Duur.
Om te beginnen met de standaardinstellingen drukt
u op: .
3. Draai de bedieningsknop om het
magnetronvermogen te wijzigen. Het vermogen
kan worden gewijzigd in stappen van 100 W.
4. Druk op en draai vervolgens de
bedieningsknop voor wijziging van: Duur. Blijf
drukken op om te schakelen tussen de
instellingen voor: Duur en magnetronvermogen.
Draai aan de regelknop om de waarde in te
stellen. Om te bevestigen drukt u op: .
5. Druk op: .
Het signaal klinkt en de oven stopt wanneer de
bereidingstijd is afgelopen.
6. Draai de knop voor de verwarmingsfuncties
naar de uit-stand.
Als u de deur van de oven opent, stopt de oven.
Om het opnieuw te laten starten sluit u de deur en
drukt u op: .
De maximale tijd van de magnetronfuncties
is afhankelijk van het door u ingestelde mag-
netronvermogen:
MAGNETRONVERMO-
GEN
MAXIMUMTIJD
100 - 600 W 90 minuten
Meer dan 600 W 7 minuten
FUNCTIE INSTELLEN: MAGNETRONCOMBI
U kunt de magnetronfunctie combineren met iedere
willekeurige verwarmingsfunctie.
De oven kan geluiden maken wanneer er gebruik
wordt gemaakt van de functie: Magnetroncombi. Dit
is normaal voor deze functie.
1. Draai aan de knop voor de verwarmingsfuncties
om de functie te selecteren..
Het display toont de standaardtemperatuur.
2. Draai de bedieningsknop om de temperatuur te
wijzigen.
3. Om de verwarmingsfunctie te combineren met
de magnetronmodus drukt u op: .
4. Draai de bedieningsknop om de instellingen
voor het magnetronvermogen te wijzigen. Het
vermogen kan worden gewijzigd in stappen van
100 W.
Ongeveer 5 graden voordat de ingestelde
temperatuur is bereikt klinkt er een geluidsignaal.
Als de ingestelde tijd eindigt, klinkt het
geluidssignaal weer en stopt de oven.
5. Draai de knop voor de verwarmingsfuncties
naar de uit-stand.
SNEL OPWARMEN
De functie Snel opwarmen verkort de opwarmtijd.
Leg geen voedsel in de oven wanneer
de functie Snel opwarmen is
ingeschakeld.
1. Draai de knop voor de ovenfuncties om de
functie Snel opwarmen in te stellen.
2. Draai de knop voor de temperatuur om de
temperatuur in te stellen.
Wanneer de oven op de ingestelde temperatuur is,
hoort u een geluidssignaal.
3. Ovenfunctie instellen.
INDICATIELAMPJE BIJ VOORVERWARMEN
Wanneer de ovenfunctie actief is, verschijnen de
balkjes in het display één voor één wanneer de
temperatuur in de oven stijgt en verdwijnen ze
wanneer de temperatuur daalt.
VERWARMINGSFUNCTIES
Ovenfunctie Toepassing
Uit-stand
De oven is uitgeschakeld.
9
Ovenfunctie Toepassing
Snel opwar-
men
Om de opwarmtijd te ver-
korten.
Magnetron
Creëert de warmte direct in
het eten. Gebruik de mag-
netron voor het verwarmen
van kant-en-klare maaltij-
den en drankjes, het ont-
dooien van vlees of fruit en
het bereiden van groenten
en vis.
Hetelucht
Bakken op maximaal twee
rekstanden tegelijkertijd en
voedsel drogen.
Stel de temperatuur 20 °C
tot 40 °C lager in dan voor
Boven- /onderwarmte.
Pizza-functie
Voor het bakken van pizza.
Voor intensieve bruining en
een knapperige bodem.
Boven- /
onderwarmte
Voor het bakken en braden
op één rekstand.
Ovenfunctie Toepassing
Onderwarmte
Voor het bakken van taarten
met een knapperige bodem
en het inmaken van voed-
sel.
Ontdooien
Om voedsel te ontdooien
(groenten en fruit). De ont-
dooitijd hangt af van de
hoeveelheid en dikte van
het voedsel.
Grill
Voor het roosteren van dun-
ne stukjes voedsel en voor
het maken van toast.
Turbo grill
Voor het braden van grote-
re stukken vlees of gevo-
gelte met botten op één ni-
veau. Voor gratineren en
bruinen.
De lamp kan tijdens bepaalde
ovenfuncties automatisch uitgaan bij
een temperatuur die lager is dan 60°
C.
KLOKFUNCTIES
TABEL MET KLOKFUNCTIES
Klokfunctie Applicatie
Tijdstip van de dag
Om het tijdstip van de dag weer te geven en te wijzigen. U
kunt het tijdstip van de dag op elk gewenst moment wijzigen,
ook als de oven uit staat.
Duur
De duur van het koken instellen. Uitsluitend gebruiken als er
een verwarmingsfunctie is ingesteld.
Eindtijd
Om de uitschakeltijd van de oven in te stellen. Uitsluitend ge-
bruiken als er een verwarmingsfunctie is ingesteld.
Vertragingstijd
Combinatie van functies: Duur, Eindtijd.
10
Klokfunctie Applicatie
Kookwekker
Om een afteltijd in te stellen. Deze functie heeft geen invloed
op de werking van de oven.
Kookwekker - kan op elk gewenst moment worden ingesteld,
ook als de oven uit staat.
INSTELLEN: TIJDSTIP VAN DE DAG
Wacht bij eerste aansluiting op de stroom totdat
het display het volgende weergeeft: hr, 12:00. 12 -
knippert.
Stap 1 Draai de knop voor de temperatuur om het uur in te stellen.
Stap 2
- druk om te bevestigen.
Op het display wordt het ingestelde uur weergegeven, alsook: min. 00 - knippert.
Stap 3 Draai de knop voor de temperatuur om de minuten in te stellen.
Stap 4
- druk om te bevestigen.
Op het display verschijnt de ingestelde tijd.
- druk hier herhaaldelijk op om het tijdstip van de dag te wijzigen. - knippert op het display.
FUNCTIE INSTELLEN: DUUR
Stap 1 Stel de verwarmingsfunctie in.
Stap 2
- druk herhaaldelijk. - begint te knipperen.
Stap 3
Draai de regelknop om de minuten in te stellen. - druk om te bevestigen.
Stap 4
Draai de knop voor de temperatuur om het uur in te stellen. - druk om te bevestigen.
Wanneer de ingestelde tijdsduur eindigt, klinkt er gedurende 2 min een geluidssignaal. De
tijdinstelling knippert op het display. De oven wordt automatisch uitgeschakeld.
Stap 5 Druk op een willekeurige toets om het signaal uit te zetten.
Stap 6 Draai de knop voor de verwarmingsfuncties naar de uit-stand.
FUNCTIE INSTELLEN: EINDTIJD
Stap 1 Stel een verwarmingsfunctie in.
Stap 2
- druk herhaaldelijk. - begint te knipperen.
Stap 3
Draai de knop voor de temperatuur om het uur in te stellen. - druk om te bevestigen.
11
Stap 4
Draai de knop voor de temperatuur om de minuten in te stellen. - druk om te bevesti-
gen.
Op de ingestelde eindtijd klinkt er gedurende 2 min een geluidssignaal. De tijdinstelling
knippert op het display. De oven wordt automatisch uitgeschakeld.
Stap 5 Druk op een willekeurige toets om het signaal uit te zetten.
Stap 6 Draai de knoppen naar de uitstand.
FUNCTIE INSTELLEN: VERTRAGINGSTIJD
Stap 1 Stel een verwarmingsfunctie in.
Stap 2
- druk herhaaldelijk. - begint te knipperen.
Stap 3 Draai de knop voor de temperatuur om de minuten in te stellen voor de functie: Duur.
Druk op: .
Stap 4 Draai de knop voor de temperatuur om het uur in te stellen voor de functie: Duur.
Druk op: .
Op het display verschijnt: .
Stap 5 Draai de knop voor de temperatuur om het uur in te stellen voor de functie: Eindtijd.
Druk op: .
Stap 6 Draai de knop voor de temperatuur om de minuten in te stellen voor de functie: Eindtijd.
Druk op: .
Het display geeft weer: de ingestelde temperatuur, , .
De oven gaat later automatisch aan, werkt voor de ingestelde tijdsduur en stopt op de ingestelde eind-
tijd.
Op de ingestelde eindtijd klinkt er gedurende 2 min een geluidssignaal. De tijdinstelling knippert op
het display. De oven gaat uit.
Stap 7 Druk op een willekeurige toets om het signaal uit te zetten.
Stap 8 Draai de knoppen naar de uitstand.
FUNCTIE INSTELLEN: KOOKWEKKER
De kookwekker kan zowel worden ingesteld bij een
ingeschakelde of uitgeschakelde oven.
Stap 1
- druk herhaaldelijk. , 00 - knippert.
Stap 2 Draai aan de regelknop voor de temperatuur om de seconden en daarna de minuten in te
stellen.
Als de ingestelde tijd langer is dan 60 min, knippert hr.
Stap 3 Stel de uren in.
Kookwekker - start automatisch na 5 seconden.
Na 90% van de ingestelde tijd klinkt er een geluidssignaal.
Stap 4 Wanneer de ingestelde tijdsduur eindigt, klinkt er gedurende 2 min een geluidssignaal
00:00, - knippert. Druk op een willekeurige toets om het signaal uit te zetten.
12
GEBRUIK VAN DE ACCESSOIRES
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
ACCESSOIRES PLAATSEN
Gebruik uitsluitend geschikt kookgerei en materiaal.
Raadpleeg hoofdstuk 'Hints en tips', kookgerei en
materiaal geschikt voor de magnetron.
Een kleine inkeping bovenaan verhoogt de
veiligheid. Deze inkepingen voorkomen bovendien
omkanteling. De hoge rand rond het rooster
voorkomt dat het kookgerei van het rooster afglijdt.
Bakrooster:
Plaats het rooster tussen de geleidestangen
van de inschuifrailen zorg ervoor dat de
pootjes omlaag wijzen.
Bakplaat:
Schuif de plaat tussen de geleidestangen
van de inschuifrail.
Bakrooster, Bakplaat:
Plaats de plaat tussen de geleiders van de
inschuifrails en het bakrooster op de gelei-
ders erboven.
EXTRA FUNCTIES
KINDERSLOT GEBRUIKEN
Als het Kinderslot aanstaat, kan de oven niet per
ongeluk worden geactiveerd.
1. Zorg ervoor dat de knop voor de
verwarmingsfuncties in de uit-stand staat.
2. , - houd tegelijkertijd gedurende 2
seconden ingedrukt.
Het signaal klinkt. SAFE - verschijnt op het display.
Herhaal stap 2 om het Kinderslot uit te schakelen.
13
FUNCTIEVERGRENDELING GEBRUIKEN
U kunt de functie Functievergrendeling alleen
inschakelen wanneer de oven werkt.
Wanneer de Functievergrendeling is ingeschakeld,
kunnen de temperatuur- en tijdinstellingen niet per
ongeluk worden gewijzigd.
1. Selecteer een ovenfunctie en stel deze in
volgens uw voorkeuren.
2. Houd en gedurende 2 seconden
tegelijkertijd ingedrukt.
Het signaal klinkt. Loc verschijnt 5 seconden op
het display.
Loc verschijnt op het display wanneer
u de knop voor de temperatuur draait
of op een willekeurige knop drukt
wanneer de Functievergrendeling is
ingeschakeld.
Wanneer u aan de knop voor de ovenfuncties
draait, stopt de oven.
Wanneer u de oven uitschakelt terwijl de
Functievergrendeling is ingeschakeld, schakelt de
Functievergrendeling automatisch over naar de
Kinderslot. Raadpleeg 'Aanvullende functies',
hoofdstuk 'Kinderslot gebruiken'.
Herhaal stap 2 om de Functievergrendeling uit te
schakelen.
RESTWARMTE-INDICATIE
Als u de oven uitschakelt, toont het display de
restwarmte-indicator bij een oventemperatuur
van boven de 40 °C.Draai de temperatuurknopnaar
links of rechts om de oventemperatuur te
controleren.
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING
Om veiligheidsredenen schakelt de oven na
bepaalde tijd uit als er een ovenfunctie in werking is
en u geen instellingen wijzigt.
(°C) (u)
30 - 115 12,5
120 - 195 8,5
200 - 230 5,5
Na een automatische uitschakeling draait u de knop
naar de uit-stand.
De automatische uitschakeling werkt niet met de
functies: Binnenverlichting, Duur, Eindtijd.
KOELVENTILATOR
Als de oven in werking is, wordt de koelventilator
automatisch ingeschakeld om de oppervlakken van
de oven koel te houden. Na het uitschakelen van de
oven blijft de ventilatie doorgaan totdat de oven is
afgekoeld.
TIPS EN TRICKS
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
KOOKADVIEZEN
De temperatuur en kooktijden in de tabellen zijn slechts als richtlijn bedoeld. Deze zijn afhankelijk van
de recepten en de kwaliteit en de hoeveelheid van de gebruikte ingrediënten.
Uw oven kan anders bakken of roosteren dan de oven die u tot nu toe gebruikt heeft. De onderstaande
tabellen tonen aanbevolen instellingen voor temperatuur, kooktijd en rekstand voor specifieke soorten
voedsel.
Als u voor een speciaal recept de instelling niet kunt vinden, zoek dan naar een soortgelijk recept.
14
MAGNETRONAANBEVELINGEN
Laten we koken!
Plaats het voedsel op een plaat die zich onderin de magnetronruimte bevindt.
Draai het voedsel halverwege de ontdooi- en bereidingstijd om of roer het door.
Roer vloeibare gerechten zo nu en dan door.
Roer het voedsel voor het opdienen door.
Dek het voedsel voor bereiding en opwarming af.
Ga met de lepel eerst door de fles of het glas bij het verwarmen van dranken om een betere warmte-
verdeling te garanderen.
Plaats het voedsel in de oven zonder verpakkingsmateriaal. De verpakte kant-en-klaar-maaltijden kun-
nen alleen in de oven worden geplaatst als de verpakking magnetronbestendig is (raadpleeg de infor-
matie op de verpakking).
Bereiding met magnetron
Ontdooien in de magnetron
Bereid voedsel afgedekt. Als u een korst wilt, be-
reid dan het voedsel zonder het deksel.
Bak de gerechten niet te gaar door het vermo-
gen en de tijd te hoog in te stellen. Het voedsel
kan uitdrogen, verbranden of brand veroorzaken.
Gebruik de oven niet om eieren of slakken in hun
schelpen te koken, omdat ze kunnen barsten.
Prik het eigeel van gebakken eieren in voordat ze
worden opgewarmd.
Prik voedsel met huid of schil diverse malen in
voordat u het bereidt.
Snij groenten in stukjes van gelijke grootte.
Nadat u de oven uitschakelt, neemt u het voedsel
uit en laat u het een aantal minuten staan.
Plaats het bevroren, uitgepakte voedsel op een
klein omgekeerd bord met een bakje eronder of
op een ontdooirek of plastic zeef, zodat de dooi-
vloeistof kan weglopen.
Verwijder telkens de stukken die zijn ontdooid.
Om groenten en fruit te koken zonder ze eerst te
ontdooien, kunt u een hoger magnetronvermo-
gen gebruiken.
VOOR DE MAGNETRON GESCHIKT
KOOKGEREI EN MATERIALEN
Gebruik in de magnetron alleen kookgerei en
materiaal dat hiervoor bestemd is. Gebruik
onderstaande tabel als referentie.
Controleer de specificaties van het kookgerei/
materiaal voor gebruik.
Kookgerei/materiaal
Magnetronfunctie
Combimagnetronfunctie
Bezig met
ontdooien
Verwarmen,
Koken
Ovenbestendig glas en porselein zonder
metalen onderdelen, bijv. hittebestendig
glas
15
Kookgerei/materiaal
Magnetronfunctie
Combimagnetronfunctie
Bezig met
ontdooien
Verwarmen,
Koken
Niet-ovenbestendig glas en porselein on-
der zilveren, gouden, platina of metalen
laag/versieringen
X X
Glas en glaskeramiek van ovenbestendig/
diepvriesbestendig materiaal
Keramiek en aardewerk zonder kwartz of
metalen onderdelen en metaalhoudend
glazuur
X
Keramiek, porselein en aardewerk met
ongeglazuurde onderkant of met kleine
gaatjes, bijv. op handvaten
X X X
Tot 200 °C hittebestendige kunststof X
Karton, papier X X
Huishoudfolie X X
Ovenfolie met magnetronveilige sluiting X
Ovenschotels gemaakt van metaal, d.w.z.
emaille, gietijzer
X X
Bakblikken, zwarte lak of met siliconen
coating
X X
Bakplaat X X X
Bakrooster X X
Kookgerei voor magnetrongebruik, bijv.
pan voor knapperige gerechten
X X
BAKKEN
Gebruik voor de eerste baksessie de lagere
temperatuur.
Bij het bereiden van cake op meerdere niveaus kan
de baktijd ca. 10 - 15 minuten langer zijn.
Als de cake niet overal even hoog is, wordt de cake
niet overal even bruin. Als de cake niet overal even
bruin wordt, hoeft u de temperatuurinstelling niet te
wijzigen. De verschillen verminderen tijdens het
bakken.
Tijdens het bakken kunnen bakplaten in de oven
vervormen. Wanneer de bakplaten weer afgekoeld
zijn, verdwijnt de vervorming.
16
BAKTIPS
Bakresultaat Mogelijke oorzaak Oplossing
De onderkant van de ca-
ke is niet voldoende ge-
bakken.
De rekstand is incorrect. Plaats de cake op een lagere rek-
stand.
De cake zakt in en wordt
klef, of streperig.
De oventemperatuur is te
hoog.
Stel de volgende keer de oventem-
peratuur iets lager in.
De oventemperatuur is te
hoog en de baktijd te kort.
Stel volgende keer een langere bak-
tijd en een lagere oventemperatuur
in.
De cake is te droog. De oventemperatuur is te laag. Stel de volgende keer de oventem-
peratuur hoger in.
Te lange baktijd. Stel volgende keer een kortere bak-
tijd in.
De cake wordt ongelijk-
matig gebakken.
De oventemperatuur is te
hoog en de baktijd te kort.
Stel volgende keer een langere bak-
tijd en een lagere oventemperatuur
in.
Het cakebeslag is niet gelijk-
matig verdeeld.
Verspreid de volgende keer het ca-
kebeslag gelijkmatig over de bak-
plaat.
De cake wordt niet gaar
binnen de in het recept
aangegeven baktijd.
De oventemperatuur is te laag. Stel de volgende keer de oventem-
peratuur iets hoger in.
BAKKEN OP ÉÉN OVENNIVEAU
Gebruik de eerste rekstand.
Gebruik de functie: Hetelucht.
BAKKEN IN BAKVORMEN
(°C) (min)
Taartbodem - zandtaartdeeg, verwarm de oven voor 170 - 180 10 - 25
Taartbodem - zacht cakedeeg 150 - 170 20 - 25
Biscuitgebak 140 - 150 35 - 50
Tulband / Brioche 150 - 160 50 - 70
Appeltaart, 2 blikken Ø20 cm 160 70 - 90
Zandgebak / Fruitgebak 140 - 160 70 - 90
Gebruik de functie: Boven- /onderwarmte.
17
BAKKEN IN BAKVOR-
MEN (°C) (min)
Biscuitgebak 160 35 - 50 2
Kwarktaart, gebruik een diepe pan 160 - 170 60 - 90 1
Appeltaart, 2 blikken Ø20 cm 180 70 - 90 1
Gebruik de eerste rekstand.
Gebruik de functie: Hetelucht.
Gebruik de bakplaat, tenzij anders aangegeven.
CAKE/GEBAK
(°C) (min)
Kruimeltaart, droog 150 - 160 20 - 40
Vruchtentaart (gemaakt van gistdeeg/zacht cakedeeg), ge-
bruik een diepe pan
150 - 160 35 - 55
Vruchtencake van zanddeeg 160 - 170 40 - 80
Verwarm de lege oven voor, tenzij anders aangegeven.
Gebruik de functie: Boven- /onderwarmte.
Gebruik de bakplaat.
CAKE/GEBAK/BROOD
(°C) (min)
Koninginnenbrood (opgerolde cake met jam) 180 - 200 10 - 20 2
Roggebrood eerst: 230 eerst: 20 2
dan: 160 - 180 dan: 30 - 60
Beboterde amandeltaart / Suikerkoek 190 - 210 20 - 30 2
Roomsoezen / Eclairs, voorverwarming is niet nodig 190 - 210 20 - 35 2
Plaatbrood / Broodkrans, voorverwarming is niet no-
dig
170 - 190 30 - 40 2
Vruchtentaart (gemaakt van gistdeeg/zacht cake-
deeg)
170 35 - 55 1
Plaatkoek met delicate garnering (bijvoorbeeld
kwark, room, puddingvulling)
160 - 180 40 - 80 2
Christstollen 160 - 180 50 - 70 2
18
Gebruik de functie: Hetelucht.
KOEKJES EN BISCUITS
(°C) (min)
Zandkoekjes 150 - 160 10 - 20 1
Koekjes gemaakt van sponsdeeg 150 - 160 15 - 20 1
Koekjes van bladerdeeg, verwarm de oven voor 170 - 180 20 - 30 1
Zandtaartdeeg / Deegreepjes voor op vlaaien/taar-
ten
140 20 - 35 1
Cakejes, verwarm de oven voor 160 20 - 35 3
Koekjes gemaakt van gistdeeg 150 - 160 20 - 40 1
Makarons 100 - 120 30 - 50 1
Eiwitgebak/schuimgebak / Schuimgebakjes 80 - 100 120 - 150 1
Verwarm de lege oven voor.
Gebruik de tweede rekstand.
Gebruik de functie: Boven- /onderwarmte.
KOEKJES EN BISCUITS
(°C) (min)
Broodjes 190 - 210 10 - 25
Zandtaartdeeg / Deegreepjes voor op vlaaien/taarten 160 20 - 30
Cakejes 170 20 - 35
OVENSCHOTELS EN GEGRATINEERDE GERECHTEN
Gebruik de eerste rekstand.
(°C) (min)
Stokbroden bedekt met
gesmolten kaas
Hetelucht 160 - 170 15 - 30
Groentegratin, verwarm
de oven voor
Turbo grill 160 - 170 15 - 30
Lasagne Boven- /onderwarmte 180 - 200 25 - 40
Visschotels Boven- /onderwarmte 180 - 200 30 - 60
19
(°C) (min)
Gevulde groente Hetelucht 160 - 170 30 - 60
Zoete ovenschotels Boven- /onderwarmte 180 - 200 40 - 60
Pasta gebakken Boven- /onderwarmte 180 - 200 45 - 60
BAKKEN OP MEERDERE NIVEAUS
Gebruik de eerste/derde rekstand.
Gebruik de functie: Hetelucht.
Gebruik de bakplaten.
CAKE/
GEBAK/BROOD (°C) (min)
Roomsoezen /
Eclairs, verwarm
de oven voor
160 - 180 25 -
45
Kruimeltaart 150 - 160 30 -
45
Zandkoekjes 150 - 160 20 -
40
Koekjes gemaakt
van sponsdeeg
160 - 170 25 -
40
Zandtaartdeeg /
Deegreepjes voor
op vlaaien/taarten
140 25 -
45
Koekjes gemaakt
van gistdeeg
160 - 170 30 -
60
Makarons 100 - 120 40 -
80
CAKE/
GEBAK/BROOD (°C) (min)
Eiwitgebak/
schuimgebak /
Schuimgebakjes
80 - 100 130 -
170
TIPS VOOR BRADEN
Gebruik hittebestendig kookgerei.
Geroosterd mager vlees bedekt (u kunt
aluminiumfolie gebruiken).
Braad grote vleesstukken direct in de diepe
bakplaat of op een bakrooster boven de bakplaat.
Doe wat water in de bakplaat om te voorkomen dat
druipend vet verbrandt.
Draai het braadstuk na 1/2 - 2/3 van de gaartijd.
Rooster vlees en vis in grote stukken (1 kg of
meer).
Bedruip vleesstukken meerdere malen met hun
eigen sap tijdens het roosteren.
BRADEN
Gebruik de eerste rekstand.
Gebruik de functie: Boven- /onderwarmte.
RUND-
VLEES
(kg)
(W) (°C) (min)
Stoofvlees 1 - 1,5 200 230 60 - 80
Gebruik de functie: Turbo grill.
20
VARKENS-
VLEES
(kg)
(W) (°C) (min)
Schouder /
Nek / Hamlap
1 - 1,5 200 160 - 180 50 - 70
Gehaktbrood 0,75 - 1 200 160 - 170 35 - 50
Varkensschen-
kel, voorge-
kookt
0,75 - 1 200 150 - 170 60 - 75
Gebruik de functie: Turbo grill.
KALFS-
VLEES
(kg)
(W) (°C) (min)
Geroosterd
kalfsvlees
1 200 160 - 180 50 - 70
Kalfsschenkel 1,5 - 2 200 160 - 180 75 - 100
Gebruik de functie: Turbo grill.
LAMS-
VLEES
(kg)
(W) (°C) (min)
Lamsbout /
Geroosterd
lamsvlees
1 - 1,5 200 150 - 170 50 - 70
Gebruik de functie: Turbo grill.
GEVOGEL-
TE
(kg)
(W) (°C) (min)
Gevogelte, por-
ties
0,2 - 0,25 elk 200 200 - 220 20 - 35
Halve kip 0,4 - 0,5 elk 200 190 - 210 25 - 40
Kip, haantje 1 - 1,5 200 190 - 210 60 - 80
Eend 1,5 - 2 200 180 - 200 80 - 110
Gebruik de functie: Boven- /onderwarmte.
21
VIS
(kg)
(W) (°C) (min)
Hele vis 1 - 1,5 200 210 - 220 30 - 45
Gebruik de functie: Hetelucht.
GERECHTEN
(kg)
(W) (°C) (min)
Zoet gerecht 200 160 - 180 20 - 35 1
Gekruide gerech-
ten met gekookte
ingrediënten (nood-
les, groente)
400 - 600 160 - 180 20 - 45 1
Gekruide gerech-
ten met rauwe in-
grediënten (aardap-
pelen, groente)
400 - 600 160 - 180 30 - 45 2
KNAPPERIG BAKKEN MET: PIZZA-FUNCTIE
Warm de lege oven voor het koken voor.
Gebruik de derde rekstand.
PIZZA
(°C) (min)
Pizza, dunne
korst
200 - 230 15 - 20
Pizza, dikke
korst, gebruik
een diepe pan
180 - 200 20 - 30
Taarten 180 - 200 40 - 55
Spinazietaart 160 - 180 45 - 60
Quiche Lorrai-
ne / Zwitserse
flan
170 - 190 45 - 55
PIZZA
(°C) (min)
Kwarktaart 140 - 160 60 - 90
Appeltaart, be-
dekt
150 - 170 50 - 60
Groentetaart 160 - 180 50 - 60
Ongedesemd
brood
230 10 - 20
Bladerdeeg-
taart
160 - 180 45 - 55
Flammkuchen 230 12 - 20
Pierogi 180 - 200 15 - 25
GRILL
Alleen dunne stukken vlees of vis grillen.
Warm de lege oven voor het koken voor.
Gebruik de eerste rekstand.
Plaats een braadpan op de eerste rekstand om vet op te vangen.
22
Gebruik de functie: Grill.
GRILLEN
(°C)
(min) (min)
1e kant 2e kant
Rosbief, medium 210 - 230 30 - 40 30 - 40
Runderfilet, medium 230 20 - 30 20 - 30
Varkenshaas 210 - 230 30 - 40 30 - 40
Kalfsvlees 210 - 230 30 - 40 30 - 40
Lamsrugfilet 210 - 230 25 - 35 20 - 35
Hele vis, 0,5 kg - 1 kg 210 - 230 15 - 30 15 - 30
BROOD BAKKEN
Voorverwarmen wordt niet aanbevolen.
Gebruik de tweede rekstand.
BROOD
(°C) (min)
Witbrood 180 -
200
40 -
60
Stokbrood 200 -
220
35 -
45
Brioche 160 -
180
40 -
60
Ciabatta 200 -
220
35 -
45
Roggebrood 180 -
200
50 - 70
Volkoren brood 180 -
200
50 - 70
Volkorenbrood 170 -
190
60 -
90
BEVROREN GERECHTEN
Haal het voedsel uit de verpakking. Doe het voedsel
op een bord.
Bedek het voedsel niet.
Gebruik de derde rekstand tenzij anders
aangegeven.
Gebruik de functie: Hetelucht.
ONTDOOIEN
(°C) (min)
Pizza, bevroren 200 -
220
15 - 25
American pizza, be-
vroren
190 -
210
20 - 25
Pizza, gekoeld 210 -
230
13 - 25
Pizzasnacks, bevro-
ren
180 -
200
15 - 30
Frietjes, dun, tussen
het bakken door 2 tot
3 keer omdraaien
210 -
230
20 - 30
Frietjes, dik, tussen
het bakken door 2 tot
3 keer omdraaien
210 -
230
25 - 35
Aardappelschijfjes /
Kroketjes, tussen het
bakken door 2 tot 3
keer omdraaien
210 -
230
20 - 35
23
ONTDOOIEN
(°C) (min)
Rösties 210 -
230
20 - 30
Lasagne / Cannello-
ni, vers, gebruik de
tweede rekstand
170 -
190
35 - 45
Lasagne / Cannello-
ni, bevroren, gebruik
de tweede rekstand
160 -
180
40 - 60
ONTDOOIEN
(°C) (min)
Vleugels van kippen 190 -
210
20 - 30
ONTDOOIEN
Haal het gerecht uit de verpakking en plaats het op
een bord.
Dek het voedsel niet af, want dat kan de ontdooitijd
verlengen.
Plaats voor grote porties voedsel een omgedraaid
bord op de bodem van de ovenruimte. Leg het
voedsel op een diepe schaal en zet deze bovenop
het bord in de oven. Verwijder indien nodig de
bakplaatsteunen.
Gebruik het eerste ovenniveau.
(kg)
(min)
Ontdooitijd
(min)
Verdere ontdooitijd
Kip 1 100 - 140 20 - 30 Halverwege de be-
reidingstijd om-
draaien.
Vlees 1 100 - 140 20 - 30 Halverwege de be-
reidingstijd om-
draaien.
Forel 0,15 25 - 35 10 - 15 -
Aardbeien 0,3 30 - 40 10 - 20 -
Boter 0,25 30 - 40 10 - 15 -
Room 2 x 0,2 80 - 100 10 - 15 Klop de nog licht
bevroren slagroom.
Taart 1,4 60 60 -
INMAKEN
Gebruik de functie Onderwarmte.
Gebruik alleen weckpotten van dezelfde
afmetingen.
Gebruik geen weckpotten met een draai- of
bajonetsluiting en metalen bakken.
Gebruik de eerste rekstand.
Zet niet meer dan zes
weckflessen van 1 liter op
het bakrooster.
Vul de glazen potten gelijkmatig en sluit ze af met
een klem.
De potten mogen elkaar niet aanraken.
Doe ongeveer 1/2 liter water in de bakplaat om
voldoende vocht in de oven te geven.
Als de vloeistof in de weckpotten begint te borrelen
(na ca. 35 - 60 minuten bij weckpotten van 1 liter),
stop de oven of verlaag de temperatuur tot 100 °C
(raadpleeg de tabel).
24
Stel de temperatuur in op 160 - 170 °C.
ZACHTE VRUCH-
TEN
(min)
Kooktijd tot het sud-
deren begint
Aardbeien / Bosbes-
sen / Frambozen / rij-
pe kruisbessen
35 - 45
STEEN-
VRUCHTEN
(min)
Kooktijd tot
het sudderen
begint
(min)
Door blijven
koken op
100 °C
Perziken /
Kweeperen /
Pruimen
35 - 45 10 - 15
GROENTEN
(min)
Kooktijd tot
het sudderen
begint
(min)
Door blijven
koken op
100 °C
Wortelen 50 - 60 5 - 10
Komkommers 50 - 60 -
Gemengde
augurken
50 - 60 5 - 10
GROENTEN
(min)
Kooktijd tot
het sudderen
begint
(min)
Door blijven
koken op
100 °C
Koolrabi /
Erwten / As-
perge
50 - 60 15 - 20
DEHYDRATEREN - HETELUCHT
Gebruik de derde rekstand.
(°C) (u)
Bonen 60 - 70 6 - 8
Paprika’s 60 - 70 5 - 6
Soepgroen-
ten
60 - 70 5 - 6
Champig-
nons
50 - 60 6 - 8
Kruiden 40 - 50 2 - 3
Pruimen 60 - 70 8 - 10
Abrikozen 60 - 70 8 - 10
Schijfjes ap-
pel
60 - 70 6 - 8
Peren 60 - 70 6 - 9
BEREIDING MET MAGNETRON
Tips voor de magnetron
Bereidings-/ontdooiresultaten Mogelijke oorzaak Oplossing
Het eten is te droog. Het vermogen was te hoog.
De kooktijd was te lang.
Zet lager vermogen of/en kor-
tere kooktijd.
25
Tips voor de magnetron
Bereidings-/ontdooiresultaten Mogelijke oorzaak Oplossing
Het eten is nog steeds niet ont-
dooid, heet of gekookt nadat de
bereidingstijd is verstreken.
De kooktijd was te kort. Stel langere kooktijd in. Het
magnetronvermogen niet ver-
hogen.
Het eten is oververhit aan de
randen, maar nog niet voldoende
gekookt in het midden.
Het magnetronvermogen was
te hoog.
Zet lager vermogen en een lan-
gere kooktijd.
ONTDOOIEN
VLEES/VIS
Stel het vermogen in op 100 W, tenzij an-
ders aangegeven.
(kg)
(min) Rusttijd (min)
Steak 0,2 5 - 7 5 - 10
Gehakt, ingesteld op 200 W 0,5 7 - 8 5 - 10
Kip 1 30 - 35 10 - 20
Kippenborst 0,15 5 - 9 10 - 15
Dijen van kippen 0,15 5 - 9 10 - 15
Hele vis 0,5 10 - 15 5 - 10
Visfilet 0,5 12 - 15 5 - 10
ZUIVELPRODUCTEN
Zet het vermogen op 100 W.
(kg)
(min) Rusttijd (min)
Boter 0,25 4 - 6 5 - 10
Geraspte kaas 0,2 2 - 4 10 - 15
CAKE EN BROOD
Stel het vermogen in op 200 W, tenzij an-
ders aangegeven.
(min) Rusttijd (min)
Plaatkoek 1 stuk 2 - 3 15 - 20
Kwarktaart, ingesteld op 100 W 1 stuk 2 - 4 15 - 20
26
CAKE EN BROOD
Stel het vermogen in op 200 W, tenzij an-
ders aangegeven.
(min) Rusttijd (min)
Droge cake 1 stuk 2 - 4 15 - 20
Brood 1 kg 15 - 18 5 - 10
Gesneden brood 0,2 kg 3 - 5 5 - 10
Broodjes 4 stuks 2 - 4 2 - 5
FRUIT
(kg)
(W) (min) Rusttijd (min)
Fruit 0,25 100 5 - 10 10 - 15
OPNIEUW VERWARMEN
(W) (min) Rusttijd (min)
Babyvoeding in potjes 0,2 kg 300 1 - 2 -
Babymelk, plaats een lepel in de fles 180 ml 600 0:20 -
0:40
-
Melk 200 ml 1000 1 - 1:30 -
Water 200 ml 1000 1:30 - 2 -
Saus 200 ml 600 1 - 3 -
Soep 300 ml 600 3 - 5 -
Ingevroren kant-en-klaar-maaltijden 0,5 kg 400 10 - 15 2 - 5
Kant-en-klaargerecht 0,5 kg 600 6 - 9 2 - 5
SMELTEN
(kg)
(W) (min) Rusttijd (min)
Chocolade / Chocoladeglazuur 0,15 300 2 - 4 1 - 2
Boter 0,1 400 0:30 -
1:30
-
27
KOKEN
(W) (min) Rusttijd (min)
Hele vis 0,5 kg 500 8 - 10 2 - 5
Visfilet 0,5 kg 400 4 - 7 2 - 5
Verse groenten 0,5 kg + 50 ml
water
600 5 - 15 -
Groenten, ingevroren 0,5 kg + 50 ml
water
600 10 - 20 -
Gepofte aardappelen 0,5 kg 600 7 - 10 -
Rijst 0,2 kg + 400 ml
water
600 15 - 18 -
Popcorn - 1000 1:30 - 3 -
Combimagnetronfunctie
Stel de functie in: Grill + magnetron.
(kg)
(W) (°C) (min)
Rusttijd
(min)
Halve kip, gebruik
de tweede rek-
stand
0,55
x 2
stuks
Ronde glazen
schotel, Ø 26
cm
300 220 40 5
Gegratineerde
aardappelen, ge-
bruik de tweede
rekstand
1 Ronde glazen
schotel
300 200 40 10
Gebraden var-
kensnek, gebruik
de eerste rek-
stand
1 Glazen schotel
met zeef
300 200 70 10
AANBEVOLEN VERMOGENSINSTELLINGEN VOOR VERSCHILLENDE SOORTEN VOEDSEL
De gegevens in de volgende tabel dienen slechts als richtlijn.
28
700 - 1000 W
Koken van groenten
Dichtschroeien aan het begin
van het kookproces
Verwarmen van vloeistof
500 - 600 W
Eiergerechten koken
Stoofpot sudderen
Een maaltijd op een
bord verwarmen
Ontdooien en verwar-
men van bevroren
maaltijden
300 - 400 W
Smelten van
kaas, chocolade,
boter
Rijst laten sud-
deren
Babyvoeding
verwarmen
Koken/verwarmen
van delicaat voed-
sel
Doorgaan met
koken
100 - 200 W
Ontdooien van brood
Ontdooien van fruit en
gebak
Kaas, room en boter
ontdooien
Ontdooien van vlees,
vis
AANWIJZINGEN VOOR TESTINSTITUTEN
Testen volgens IEC 60705.
29
Gebruik het rooster mits anders aangegeven.
MAGNETRONFUNC-
TIE
(W)
(kg)
(min)
Biscuitgebak 600 0.475 Onderaan 7 - 9 Draai halverwege
de bereidingstijd
de container 1/4
om.
Gehaktbrood 400 0.9 2 25 - 32 Draai halverwege
de bereidingstijd
de container 1/4
om.
Eiervla 500 1 Onderaan 18 -
Ontdooien van
vlees
200 0.5 Onderaan 7 - 8 Draai het vlees hal-
verwege de berei-
dingstijd om.
Maak gebruik van het bakrooster.
COMBI-
MAGNE-
TRON-
FUNCTIE
(W) (°C) (min)
Cake, 0,7
kg
Hetelucht +
magnetron
100 180 2 29 - 31 Draai halverwege
de bereidingstijd
de container 1/4
om.
Aardap-
pelgratin,
1,1 kg
Grill + mag-
netron
400 160 1 40 - 45 Draai halverwege
de bereidingstijd
de container 1/4
om.
Kip, 1,1
kg
Grill + mag-
netron
400 230 1 45 - 55 Doe het vlees in
een ronde glazen
kom en draai het
na 20 minuten be-
reidingstijd om.
ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
30
OPMERKINGEN OVER SCHOONMAKEN
Reinigings-
middelen
Maak de voorkant van de oven schoon met een zachte doek, warm water en een
mild reinigingsmiddel.
Gebruik een reinigingsoplossing om metalen oppervlakken te reinigen.
Reinig vlekken met een mild reinigingsmiddel.
Dagelijks ge-
bruik
Reinig de uitsparing telkens na gebruik. Vetophoping of andere resten kunnen
brand veroorzaken.
Reinig voorzichtig de bovenkant van de oven om resten en vet te verwijderen.
Bewaar het voedsel niet langer dan 20 minuten in de oven. Droog de uitsparing na
elk gebruik met een zachte doek.
Accessoires
Reinig alle accessoires na elk gebruik en laat ze drogen. Gebruik een zachte doek
met warm water en een mild reinigingsmiddel. De accessoires niet in de afwasma-
chine reinigen.
Reinig de antiaanbakaccessoires niet met agressieve reinigingsmiddelen of scher-
pe voorwerpen.
HOE TE VERWIJDEREN: INSCHUIFRAILS/
Verwijder de inschuifrails om de oven te reinigen.
Stap 1 Schakel de oven uit en wacht tot deze afgekoeld is.
Stap 2 Trek de inschuifrails voorzichtig
naar boven toe uit de voorste
ophanging.
2
3
1
Stap 3 Trek de inschuifrail bij de voor-
kant uit de zijwand.
Stap 4 Trek de inschuifrails uit de ach-
terste ophanging.
Installeer de inschuifrails in de omgekeerde volgorde.
HOE TE VERVANGEN: LAMP
WAARSCHUWING! Gevaar voor
elektrische schokken.
Het lampje kan heet zijn.
Houd de halogeenlamp altijd met een doek vast om
te voorkomen dat er vetrestjes op de ovenlamp
verbranden.
Voordat u de lamp vervangt:
Stap 1 Stap 2 Stap 3
Schakel de oven uit. Wacht tot
de oven afgekoeld is.
Trek de oven uit het stopcon-
tact.
Plaats een doek op de bodem
van de holte.
31
Bovenlamp
Stap 1 Draai de glazen afdekking om die te verwijderen.
Stap 2 Reinig het glazen deksel.
Stap 3 Vervang de lamp door een geschikte hittebestendige lamp van 300 °C.
Stap 4 Installeer het glazen deksel.
PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING! Raadpleeg de
hoofdstukken Veiligheid.
WAT TE DOEN IN DE VOLGENDE
GEVALLEN...
Neem in alle gevallen die niet in deze tabel zijn
opgenomen contact op met een erkend
servicecentrum.
De oven gaat niet aan of warmt niet op
Probleem Controleer of de
volgende zaken
gelden...
U kunt de oven niet
inschakelen of bedie-
nen.
De oven is juist op
een elektrische toe-
voer aangesloten.
De oven wordt niet
warm.
De automatische uit-
schakeling is ge-
deactiveerd.
De oven wordt niet
warm.
De zekering is door-
geslagen.
De oven wordt niet
warm.
Het kinderslot staat
uit.
Onderdelen
Probleem Controleer of de
volgende zaken
gelden...
Onderdelen
De lamp werkt niet. De lamp is opge-
brand.
Foutcodes
Op het display ver-
schijnt...
Controleer of de
volgende zaken
gelden...
12:00 Er is een stroomsto-
ring geweest. Stel de
dagtijd in.
Als het display een foutcode weergeeft die niet
in deze tabel staat, schakelt u de zekering van
het huis uit en weer in om de oven opnieuw te
starten. Als de foutcode opnieuw optreedt,
neemt u contact op met een erkend service-
centrum.
ONDERHOUDSGEGEVENS
Als u niet zelf het probleem kunt verhelpen, neem
dan contact op met uw verkoper ofeen erkende
serviceafdeling.
De contactgegevens van het servicecentrum staan
op het typeplaatje. Het typeplaatje bevindt zich aan
de voorkant van de binnenkant van de oven.
Verwijder het typeplaatje niet uit de ovenruimte.
32
Wij adviseren u om de gegevens hier te noteren:
Model (MOD.) .........................................
Productnummer (PNC) .........................................
Serienummer (S.N.) .........................................
ENERGIEZUINIGHEID
ENERGIEBESPARING
Deze oven bevat functies die u helpen
energie te besparen tijdens het
dagelijks koken.
Zorg ervoor dat de ovendeur gesloten is als u de
oven in werking stelt. Open de ovendeur niet te
vaak tijdens gebruik. Houd het deurrubber schoon
en zorg ervoor dat het goed op zijn plaats vastzit.
Gebruik metalen kookgerei om meer energie te
besparen(alleen als u geen magnetronfunctie
gebruikt).
Verwarm de oven indien mogelijk niet voor het
koken voor.
Houd de onderbrekingen tussen het bakken zo kort
mogelijk als u een aantal gerechten tegelijkertijd
bereidt.
Bereiding met hete lucht
Gebruik indien mogelijk de bereidingsfuncties met
hete lucht om energie te besparen.
Restwarmte
Bij sommige ovenfuncties worden, als een
programma met tijdselectie (Duur of Einde) in
werking is en de bereidingstijd langer is dan 30
minuten, de verwarmingselementen automatisch
eerder uitgeschakeld.
De lamp en ventilator blijven wel werken. Wanneer
u de oven uitschakelt, geeft het display de
restwarmte aan. U kunt die warmte gebruiken om
het eten warm te houden.
Wanneer de kookduur langer is dan 30 minuten,
verlaag dan de oventemperatuur tot minimaal 3-10
minuten voor het einde van het koken. De
restwarmte in de oven zorgt ervoor dat het gerecht
wordt voltooid.
U kunt de restwarmte gebruiken om andere
maaltijden op te warmen.
Eten warm houden
Kies de laagst mogelijke temperatuurinstelling om
de restwarmte te gebruiken en een maaltijd warm te
houden. Het indicatielampje van de restwarmte of
temperatuur verschijnt op het display.
MILIEUBESCHERMING
Recycleer de materialen met het symbool . Gooi
de verpakking in een geschikte afvalcontainer om
het te recycleren. Bescherm het milieu en de
volksgezondheid en recycleer op een correcte
manier het afval van elektrische en elektronische
apparaten. Gooi apparaten gemarkeerd met het
symbool niet weg met het huishoudelijk afval.
Breng het product naar het milieustation bij u in de
buurt of neem contact op met de gemeente.
33
*
WWW.ZANUSSI.COM/SHOP
867361719-A-202020
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Zanussi ZVEIM6X2 Handleiding

Categorie
Magnetrons
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor