Nederlands
10
Schermlicht
Het LCD-scherm wordt automatisch 10 seconden lang verlicht
wanneer op een toets (behalve PTT) wordt gedrukt.
Monitormodus
Hiermee kunt u luisteren naar zwakke signalen op het huidige
kanaal.
De monitormodus inschakelen:
1. Druk op de MON-toets om korte tijd te luisteren. Het
pictogram knippert.
2. Houd de MON-toets 2 seconden ingedrukt om
ononderbroken te luisteren. Het -pictogram blijft knipperen.
De monitormodus uitschakelen:
Druk op de MON-, MENU/GRP- of SEL/ -toets om terug te
gaan naar de normale modus. Het -pictogram stopt met
knipperen.
Roger-piepsignaal
Geeft het einde van een PTT- of VOX-zending aan. Het signaal
is te horen via de luidspreker wanneer de toetspiepsignalen zijn
ingeschakeld. Het signaal is niet te horen via de luidspreker
indien toetspiepsignalen zijn uitgeschakeld.
Houd de -toets vast terwijl u de radio aanzet om het Roger-
piepsignaal in en uit te schakelen. Herhaal de stap om het
Roger-piepsignaal uit te schakelen.
LED-zaklamp
De radio heeft een ingebouwde LED-zaklamp.
De LED-zaklampindicator blijft branden totdat de toets wordt
losgelaten.
Garantie-informatie
De geautoriseerde Motorola-verkoper bij wie u de Motorola-
tweerichtingsradio en/of originele accessoires hebt gekocht,
accepteert een garantieclaim en/of voorziet in garantieservice.
Retourneer de radio naar uw verkoper om gebruik te maken
van de garantieservice. Stuur de radio niet terug naar Motorola.
U komt in aanmerking voor de garantieservice als u een
kassabon of een vergelijkbaar aankoopbewijs met vermelding
van de aanschafdatum kunt overleggen. De tweerichtingsradio
dient ook duidelijk te zijn voorzien van een serienummer. U hebt
geen recht op garantie als het type- en/of serienummer op het
product zijn veranderd, verwijderd of onleesbaar zijn gemaakt.
Wat door de garantie niet wordt gedekt
• Defecten of schade als gevolg van gebruik van het Product
op een andere manier dan de normale en gebruikelijke
manier of door het niet opvolgen van de instructies in deze
handleiding.
• Defecten of schade door misbruik, ongevallen, of nalatigheid.
• Defecten of schade door onjuist testen, gebruik, onderhoud,
bewerken, wijziging of aanpassing op welke manier dan ook.
• Afbreken van of schade aan antennes, tenzij rechtstreeks
veroorzaakt door materiaal- of fabricagefouten.
• Producten die zijn gedemonteerd of gerepareerd op een
zodanige manier dat de prestaties van het product nadelig
worden beïnvloed of het normale testen van het product
voor het vaststellen van een garantieclaim wordt verstoord.
• Defecten of schade door bereik.
• Defecten of schade door vocht, vloeistoffen of morsen.
• Alle plastic onderdelen en alle andere externe onderdelen
aan de buitenkant van het apparaat die zijn bekrast of
beschadigd door normaal gebruik.