42
Berichten kunnen niet ontvangen worden, zolang de spreek-
of oproeptoets (TALK respectievelijk CALL) ingedrukt wordt,
onafhankelijk daarvan of gesproken wordt of niet.
Door deze toetsen in te drukken, wordt de ontvangstmodus
automatisch uitgezet.
Als het toestel voor een gesprek gebruikt wordt, dan is de
spreek- en/of oproeptoets (TALK respectievelijk CALL)
loslaten, zodat het antwoord van de gesprekspartner te horen
is.
Als dit niet gebeurt, dan blijft het toestel in de
transmissiemodus, waarin de berichten van andere toestellen
niet "afgeluisterd" kunnen worden.
Bevestigingssignaal (Roger)
Als de gesprekspartner zijn berichten beëindigt en hij de
spreektoets (TALK) loslaat, dan wekt het toestel een
geluidssignaal op in het ontvangststation. Dit geeft aan dat het
zendontvangapparaat van de tot nu sprekende persoon zich
alleen in de ontvangstmodus bevindt en dat nu aan het
"tegenstation" geantwoord kan worden.
Volumeregeling van de luidspreker
Met de toetsen UP en DN (DOWN) wordt de geluidssterkte
ingesteld, van kanaal en code gewisseld en het
zendontvangapparaat geprogrammeerd.
x Voor een hogere geluidssterkte de toets UP indrukken.
x Voor een lagere geluidssterkte toets DN indrukken.
x De geluidssterkte wordt op het LCD-display door een
aantal strepen voorgesteld.
Kanaalselectie
Uw PMR-zendontvangapparaat werkt op een van acht
ingestelde kanalen.
Een contact kan alleen met zendontvangapparaten
opgenomen worden die op hetzelfde kanaal zijn ingesteld. In
de tabel op pagina 46 staan de frequenties waarop uw
zendontvangapparaat gebruikt kan worden.
Kanaal wisselen:
x MENU-toets Kanaalinstelling indrukken. Op het display
knippert het symbool "1
ch
".
x Zolang het getal knippert, de pijltoetsen UP of DN
bedienen tot het gewenste kanaal verschijnt.
Om het kanaal op te slaan, de MENU-toets (kanaalinstelling)
nog eens indrukken.
Als de MENU-toets geen tweede keer wordt ingedrukt, dan
gaat het toestel na 10 seconden automatisch weer over op
de normale werking.