HOTPOINT/ARISTON B PP 73 G HA 240D GT Gebruikershandleiding

Categorie
Kookplaten
Type
Gebruikershandleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

NL
BE
50
KOOKPLAAT
Gebruiksaanwijzing
Samenvatting
Het installeren, 51-56
Plaatsing
Elektrische aansluiting
Gasaansluiting
Typeplaatje
Kenmerken van de branders en de straalpijpjes
Beschrijving van het apparaat, 57
Algemeen aanzicht
Starten en gebruik, 58
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Voorzorgsmaatregelen en advies, 59
Algemene veiligheidsmaatregelen
Afvalverwijdering
Onderhoud en verzorging, 60
De elektrische stroom afsluiten
Schoonmaken van het apparaat
Onderhoud gaskranen
Storingen en oplossingen, 61
XB PP 73 G/HAXB PP 73 G/HA
XB PP 73 G/HAXB PP 73 G/HA
XB PP 73 G/HA
B PP 73 G /HAB PP 73 G /HA
B PP 73 G /HAB PP 73 G /HA
B PP 73 G /HA
XP 73 G/HAXP 73 G/HA
XP 73 G/HAXP 73 G/HA
XP 73 G/HA
GB
FR
DE
NL ES
IT
Italiano, 1
Français, 25
Deutsch, 38
English, 13
Nederlands, 50
Español, 62
NL
BE
51
! Bewaar dit boekje zorgvuldig voor eventuele verdere
raadpleging. Wanneer u het product weggeeft, verkoopt, of
wanneer u verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te bewaren
zodat alle nodige informatie voorhanden blijft.
! Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig door: er staat
belangrijke informatie in over installatie, gebruik en
veiligheid.
De apparaten zijn gebruiksklaar gemaakt in de fabriek voor
de functies (zie typeplaatje en plaatje van de gas instelling
van het apparaat) :
• Natuurlijk gas Categorie II2E+3+ voor Belgie;
• Natuurlijk gas Categorie I2L voor Nederland.
Het is dus niet nodig verdere regelingen uit te voeren.
Plaatsing
! Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor kinderen en
dient daarom te worden weggegooid volgens de geldende
normen voor gescheiden afvalverzameling ( zie
Voorzorgsmaatregelen en advies).
! De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde
installateur en volgens de instructies van de fabrikant. Een
verkeerde installatie kan schade berokkenen aan
personen, dieren of dingen.
! dit apparaat mag alleen geïnstalleerd worden en funktioneren
in goed geventileerde vertrekken volgens de voorschriften
van de van kracht zijnde Normen:
• NBN D51-003 e NBN D51-001 (voor België);
• NEN-1078 (voor Nederland).
De volgende eisen moeten in acht genomen worden:
• Het vertrek moet voor de verbrandingsrook over een
afvoersysteem naar buiten toe beschikken. Dit kan
gebeuren door middel van een afzuigkap of een
elektrische ventilator die automatisch aangaan elke keer
als het apparaat wordt aangezet.
• Het vertrek moet een luchttoevoersysteem hebben dat
dient voor de normale verbranding van het gas. De
luchttoevoer die nodig is voor een normale verbranding
moet niet minder dan 2 m
3
/h zijn per kW geïnstalleerd
vermogen.
Dit systeem kan worden uitgevoerd door lucht direct van buiten
te onttrekken door middel van een buis met een doorsnede
van minstens 100 cm
2
en die zodanig is geplaatst dat hij niet
per ongeluk verstopt kan raken.
Een andere manier is door op indirecte wijze lucht te onttrekken
aan de aangrenzende vertrekken die door middel van een
ventilatiebuis, zoals boven beschreven, met buiten zijn
verbonden en die geen
gemeenschappelijke delen zijn van
het huis en ook geen ruimtes met
hoog brandgevaar of slaapkamers.
• (voor België) De gassen van
vloeibaar gemaakte gasmengsels
(LPG) zijn zwaarder dan lucht en
blijven laag hangen. Om deze
reden moeten vertrekken waar
LPG-flessen staan laag geplaatste
ontluchtingsopeningen hebben
voor het afvoeren van eventueel
ontsnapt gas. Lege of halfvolle
LPG-flessen mogen dus niet
worden geïnstalleerd of bewaard in
vertrekken die lager liggen dan de vloer (kelders, enz.).
Het is beter alleen de in gebruik zijnde fles in het vertrek
te bewaren, zodanig geplaatst dat hij niet in rechtstreeks
contact staat met warmtebronnen (oven, open haard,
kachel, enz.) die hem tot temperaturen van meer dan
50°C zouden kunnen brengen.
Inbouw
Het gasfornuis en het gemengde fornuis hebben een
beschermingsgraad tegen oververhitting van het type X. Het is
daardoor mogelijk het apparaat naast meubels te plaatsen die
niet hoger zijn dan het keukenblad. Voor een juiste installatie van
de kookplaat moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht
worden genomen:
• De meubels die direct naast de kookplaat staan en
hierboven uitsteken, moeten op minstens 50 mm van
de rand van de plaat staan.
• Een afzuigkap moet worden geïnstalleerd volgens de
voorschriften die u kunt vinden in het instructieboekje
van de afzuigkap zelf en in ieder geval op een afstand
van minstens 7000 mm.
• Hang de keukenkastjes naast de kap op een minimum
hoogte van 540 mm van het keukenblad (zie
afbeelding).
Als de kookplaat onder een
keukenkastje wordt geplaatst,
moet deze zich op een afstand
van minstens 700 mm van het
keukenblad bevinden (zie afb.).
Het installeren
Verhoging van de spleet
tussen deur en vloer
Aangrenzend
vertrek
Te ventileren
vertrek
A
Voorbeelden
ventilatie-opening
voor verbrandingslucht
In het gevaal van een schoorsteen of vertakte
rookleiding (gereserveerd voor fornuizen)
Rechtstreeks
naar buiten
600mm min.
540mm min.
700mm min.
NL
BE
52
aanzien van de preventie van ongevallen met
betrekking tot elektrische en gasaansluitingen
voldoet. Voor een goede werking van het toestel dat
in meubels wordt geïnstalleerd, moeten de minimum
afstanden in achting worden genomen die op Afb.1
worden aangeduid. Bovendien moeten de
aangrenzende
Installatie van de kookplatenInstallatie van de kookplaten
Installatie van de kookplatenInstallatie van de kookplaten
Installatie van de kookplaten
In dit geval is het noodzakelijk om de nodige
voorzorgsmaatregelen te treffen om er zeker van te
zijn dat de installatie aan de geldende normen ten
Afb.1
Afb.2
Het bevestigen aan het meubelHet bevestigen aan het meubel
Het bevestigen aan het meubelHet bevestigen aan het meubel
Het bevestigen aan het meubel
Er bestaan drie verschillende soorten apparaten met
betrekking tot het type installatie:
1- Inbouwkookplaten (Klasse 3) die op één lijn staan
met het meubel (zie afb. 2 onderdeel H1); in dit geval
is het voor de installatie noodzakelijk een opening te
maken in het keukenblad die groot is als de omtrek
van de kookplaat, min 2 cm voor elke zijde, zodat de
plaat 1 cm op het keukenblad rust. Om een plaat op
een dergelijke manier in te bouwen is het bovendien
nodig een extra verlaging te verkrijgen op de omtrek
(zie afb. 5-6) zodat behalve de rand van de kookplaat
ook de afdichting eronder plaats genoeg heeft.
Onder de kookplaat moetOnder de kookplaat moet
Onder de kookplaat moetOnder de kookplaat moet
Onder de kookplaat moet
een houten paneel wordeneen houten paneel worden
een houten paneel wordeneen houten paneel worden
een houten paneel worden
geinstalleerd als isolering,geinstalleerd als isolering,
geinstalleerd als isolering,geinstalleerd als isolering,
geinstalleerd als isolering,
op een minimum afstandop een minimum afstand
op een minimum afstandop een minimum afstand
op een minimum afstand
van 20 mm van hetvan 20 mm van het
van 20 mm van hetvan 20 mm van het
van 20 mm van het
omhulsel van deomhulsel van de
omhulsel van deomhulsel van de
omhulsel van de
kookplaat. Dit paneel moetkookplaat. Dit paneel moet
kookplaat. Dit paneel moetkookplaat. Dit paneel moet
kookplaat. Dit paneel moet
verwijderbaar zijn omverwijderbaar zijn om
verwijderbaar zijn omverwijderbaar zijn om
verwijderbaar zijn om
eventueel onderhoudeventueel onderhoud
eventueel onderhoudeventueel onderhoud
eventueel onderhoud
onder de kookzoneonder de kookzone
onder de kookzoneonder de kookzone
onder de kookzone
mogelijk te maken.mogelijk te maken.
mogelijk te maken.mogelijk te maken.
mogelijk te maken.
GG
GG
G
AfbAfb
AfbAfb
Afb.4
AfbAfb
AfbAfb
Afb.5
Voordat u verdergaat met de bevestiging aan het
keukenblad moet u de "G" (bijgeleverde) afdichting
rond de omtrek van de kookplaat leggen, zoals
aangegeven in afb. 4.
Voor de bevestiging van de kookplaten aan het
meubel zijn montageplaatjes bijgeleverd zoals
aangegeven in onderdeel S.
AfbAfb
AfbAfb
Afb.3
Mi
Mi
n.
n.
700mm
700mm
INBOUWKOOKPLAAT
HOOGTE = DIKTE STAAL
INBOUWKOOKPLAAT
DIKTE STAAL <HOOGTE < 53mm
KEUKENBLAD - OP KOOKPLAAT
HOOGTE > 53 mm
NL
BE
53
2-Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van minder
dan 53 mm (zie afb. 2 onderdeel H2). Voor wat betreft
de installatie moet op het eventuele keukenblad
onder de kookplaat een opening worden gemaakt die
groot genoeg is om het onderste gedeelte van de
kookplaat te kunnen bevatten. Zorg ervoor dat tussen
de kookplaat en het houten keukenblad minstens 1
cm overblijft rond de hele omtrek (de onderzijde van
de houder kan er ook mee in contact zijn). Voor de
bevestiging van de apparaten ziet u de instructies op
punt 1 of eventueel het extra instructieblad in geval
van speciale toepassingen. (Afb.7-8).
Met. behulp van bijgeleverde haken kan de kookplaat
op een keukenblad met een dikte van 20 tot 40 mm
vastgezet worden. Om de plaat goed vast te zetten
is het aan te raden alle beschikbare haken te
gebruiken.
640-680 mm
8 mm
Bevestigingsschema van het kookvlakBevestigingsschema van het kookvlak
Bevestigingsschema van het kookvlakBevestigingsschema van het kookvlak
Bevestigingsschema van het kookvlak
Positie van de haak voor top Positie van de haak
voor top
hoogte
H=30mmH=30mm
H=30mmH=30mm
H=30mm hoogte
H=40mmH=40mm
H=40mmH=40mm
H=40mm
Á frente Á frente
Á frente Á frente
Á frente
Positie van de haak voor top
Atrás Atrás
Atrás Atrás
Atrás
hoogte
H=20mmH=20mm
H=20mmH=20mm
H=20mm
N.B:N.B:
N.B:N.B:
N.B: Gebruik de haken die zich in de "doos met
onderdelen" bevinden.
3- Kookplaten (opbouw) (Klasse 1) met rand van
meer dan 53 mm (zie afb. 2 onderdeel H3). In dit
geval moet de onderste houder van het blad niet
breder zijn dan de rand zelf; ook in het geval de
kookplaat op een keukenblad wordt bevestigd zal het
slechts noodzakelijk zijn eventuele openingen te
maken voor de doorgang van de gastoevoerbuizen
en de elektrische kabel.
Afb.6
Afb.7 (voor mod. XP 73 G /HA )
Afb.8
640-680 mm
8 mm
NL
BE
54
Het bevestigen van het apparaat aan de kastjes moet
worden uitgevoerd met de hiervoor bestemde
montageplaatjes (bijgeleverd) die kunnen verschillen
naar gelang de verschillende soorten van installatie en
de vorm van het apparaat
N.B.: teneinde een monteur in staat te stellen mogelijk
toekomstig onderhoud uit te voeren, moet u er na de
installatie voor zorgen dat het gedeelte onder de
kookplaat makkelijk toegankelijk blijft (geen eventuele
afgesloten modules).
Elektrische aansluiting
De kookplaten met driepolige voedingskabel werken met
de wisselstroom, spanning en frequentie die aangegeven
zijn op het typeplaatje (aan de onderkant van de
kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven
door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt
geïnstalleerd boven een inbouwoven moeten de
elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart worden
uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het
eventueel makkelijker verwijderen van de oven.
Het aansluiten van de voedingskabel aan het elektrische
net
Gebruik voor de voedingskabel een stekker die
genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het
typeplaatje.
Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt
aangesloten moet u tussen het apparaat en het net een
meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand
tussen de contacten van minstens 3mm, aangepast aan
het elektrische vermogen en voldoend aan de geldende
normen (de aarding mag niet worden onderbroken door de
schakelaar). De voedingskabel moet zodanig worden
geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C
hoger dan de kamertemperatuur.
! De installateur is verantwoordelijk voor een correcte
elektrische aansluiting en het in acht nemen van de
veiligheidsnormen.
Voor het aansluiten moet u controleren dat:
het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende
normen;
het stopcontact in staat is het maximale vermogen van
het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het
typeplaatje;
de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan
aangegeven op het typeplaatje;
het stopcontact en de stekker overeenkomen. Als dat
niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel het stopcontact
te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of
dubbelstekkers.
! Wanneer het apparaat geïnstalleerd is moeten het snoer en
het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn.
! De kabel mag niet worden gebogen of samengedrukt.
! De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en
mag alleen door erkende monteurs worden vervangen (zie
Service).
! De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden
gesteld als deze normen niet worden nageleefd.
Gasaansluiting
De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -fles
moet worden uitgevoerd in overeenstemming met
voorschriften van de van toepassing zijnde normen en
uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het apparaat is
afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden
gevoed.
Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren met
het soort gas dat staat vermeld op het plaatje op de
kookplaat. Indien de beschikbare gassoort niet
overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op
ingesteld is, moet u de betreffende inspuiters (die bij de
levering inbegrepen zijn) verwisselen waarbij u de
aanwijzingen die in de paragraaf “Ombouw van het
apparaat op een andere gassoort” zijn opgenomen in
acht moet nemen.
Om zeker te zijn van de goede werking van het
apparaat, om de energie op adequate wijze te kunnen
benutten en om ervoor te zorgen dat het apparaat lang
meegaat moet u zich ervan verzekeren dat de
voedingsdruk overeenstemt met de waarden die in de
tabel 1 “Kenmerken van de branders en inspuiters”
staan. Als dit niet het geval is moet u op de
gastoevoerleiding een speciale drukregelaar monteren in
overeenstemming met de geldende normen.
Er bij de aansluiting op letten dat het apparaat niet aan
spanningen of druk wordt blootgesteld.
De gastoevoer moet op de draaibare koppeling (met
schroefdraad ½"G buitendraad) aan de achterkant van het
apparaat aangesloten worden (Afb.9) met een metalen
starre leiding en op koppelingen die aan de geldende
normen voldoen of met een metalen flexibele leiding in
overeenstemming met de geldende normen, die niet
langer mag zijn dan 2000 mm. Als de koppeling gedraaid
moet worden moet u de dichting (die bij de levering van
het apparaat inbegrepen is) zonder meer vervangen. Als
de installatie voltooid is moet u de gasleidingen, de
inwendige aansluitingen en de kranen op dichtheid
NL
BE
55
controleren door een sopje te gebruiken (gebruik uiteraard
nooit een vlam). Ga verder na dat de aansluitleiding niet in
aanraking kan komen met de beweegbare delen waardoor
de leiding beschadigd of afgekneld kan worden. Verzeker
u ervan dat de aardgasleiding groot genoeg is om het
apparaat te voeden als alle branders in werking zijn.
Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas
(flessengas) tot stand te brengen moet er een
drukregelaar tussen geplaatst worden die aan de geldende
normen voldoet.
Ombouw van het apparaat op een andere gassoort
Als de kookplaat op een andere gassoort omgebouwd
moet worden dan de gassoort waarop de kookplaat
ingesteld is (staat op het etiket op de kookplaat
aangegeven), moet u de inspuiters van de branders
verwisselen waarbij als volgt te werk moet gaan:
haal de roosters en de branders eraf.
schroef de inspuiters los (Afb.10) met een buissleutel
van 7 mm en vervang ze met inspuiters die geschikt
zijn voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken
van de branders en inspuiters”).
• tenslotte, vervang het oude typeplaatje met een
ander dat het nieuwe type gas aangeeft, verkrijgbaar
bij onze Technische Dienst.
Het regelen van de minimum stand
• zet het kraantje op minimum;
• neem de knop eraf en draai aan het regelschroefje in
of naast het staafje van het kraantje (Afb.11) totdat u
een regelmatige vlam heeft (als u de schroef losser
draait neemt het minimumvermogen toe, als u de
schroef strakker draait neemt het minimumvermogen
af);
Opmerking: in geval van vloeibaar gas moet de
stelschroef aangedraaid worden totdat hij niet verder kan.
Als u het gewenste minimum vermogen bereikt heeft,
moet u de knop-terwijl de brander brandt-een paar keer
snel van de hoogste stand op de laagste stand zetten
en nagaan dat de brander niet dooft.
TYPEPLAAT JE
Elektrische
aansluitingen
spanning 230V~ 50Hz
Dit apparaat voldoet aan de
volgende EU Richtlijnen:
- 2006/95/EEG van 12/12/2006
(Laagspanning) en daaropvolgende
wijzigingen
- 2004/108/EEG van 15/12/04
(Elektromagnetische Compatibiliteit)
en daaropvolgende wijzigingen
- 93/68/EEG van 22/07/93 en
daaropvolgende wijzigingen.
- 2009/142/ EEG van 30/11/09
(Gas) en successievelijke
modificaties.
- 2002/96/EC en successievelijke
modificaties.
Afb.11
Afb.9
A
Afb.10
NL
BE
56
Kenmerken van de branders en de straalpijpjes
! De kookplaat kan worden geïnstalleerd boven een
ingebouwde oven op voorwaarde dat deze voorzien
is van afkoelingsventilatie.
* A 15°C et 1013 mbar-gaz sec
Propane P.C.S. = 50,37 MJ/kg
Butane P.C.S. = 49,47 MJ/kg
Naturele G20 P.C.S. = 37,78 MJ/m³
Naturele G25 P.C.S. = 32,49 MJ/m³
TABEL 1 (voor Nederland) Vloeibaar gas Aardgas
Brander Brander
doorsnee
Warmtecapaciteit
kW (H.s.*)
By-pas-
s
1/100
(mm)
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Inspuit-
er
1/100
(mm)
Debiet *
l/h
(mm) Nom. Ger. G30/G31 G25
D. Drioevoudige ring 130 3.25 1.3 57 91 236 124 309
C. Sterk 100 3.00 0.7 40 86 218 122 332
B. Normaal 751.650.430 64 12094183
A. Sudderbrander 55 1.00 0.4 30 50 73 72 110
Voedingsdruk
Nom.
Min.
Max
28-30
20
35
20
17
25
Tabel 1 (voor BELGIË) Vloeibaar gas Aardgas
BRANDER
Brander
doorsnee
Warmte
capaciteit
kW (H.s.*)
By-pas-
s
1/100
(mm)
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Inspuit-
er
1/100
(mm)
Debiet *
l/h
(mm) Nom. Ger. G30 G31 G20/25 G20 G25
C.Snel 100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286 332
B.Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 183
A.Hulp 55 1.00 0.4 30 50 73 71 71 95 110
D.Drioevoudige ring 130 3.25 1.3 57 91 236 232 124 309 360
Voedingsdruk 28-30 37 20 25
XB PP 73 G /HA
B PP 73 G /HA
XP 73 G /HA
A
C
B
B
D
NL
BE
57
Beschrijving
van het apparaat
Algemeen aanzicht
GASBRANDERS hebben verschillende afmetingen
en vermogen. Kies de brander die het best
overeenkomt met de diameter van de pan die u
wilt gebruiken.
Knoppen van de GASBRANDERS voor het regelen
van de vlam of van het vermogen.
Bougie voor het ontsteken van de
GASBRANDERS: zorgt voor een automatische
ontsteking van de gekozen brander.
VEILIGHEIDSMECHANISME zorgt ervoor dat de
gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per
ongeluk uitgaat.
VEILIGHEIDSMECHANISME
Bougie voor ontsteking van de
GASBRANDERS
GASBRANDERS
Roosters voor PANNEN
Knoppen voor het regelen
van de GASBRANDERS
NL
BE
58
! Op iedere knop staat aangegeven waar de gasbrander
of de elektrische plaat zich precies bevindt.
Gasbranders
De gekozen brander kan met de betreffende knop als
volgt worden geregeld:
0 Uit
Maximum
Minimum
Om een van de branders aan te steken dient u er een
vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te
drukken en tegen de klok in te draaien tot u het
maximum vermogen heeft bereikt.
In de uitvoeringen die zijn voorzien van een
veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 2-3
seconden lang ingedrukt houden totdat het element dat
automatisch de vlam ontstoken houdt, warm wordt.
Druk de knop in en draai hem tegelijkertijd tegen de
klok in: vonken steken de brander aan. Nadat de
brander aan is houdt u de knop lang genoeg ingedrukt
zodat het veiligheidssysteem geactiveerd kan worden.
! Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai dan
de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem
weer probeert aan te steken.
Om de brander uit te doen moet u de knop geheel met
de klok meedraaien totdat hij niet meer verder kan (tot
aan het symbool “0”).
Aangezien de brander is voorzien van het
veiligheidssysteem moet u de knop ongeveer 2-3
seconden ingedrukt houden totdat het
veiligheidssysteem warmt wordt en automatisch de
vlam aan houdt.
Starten en gebruik
Praktisch advies voor het gebruik van de
branders
Voor een optimaal rendement dient u het volgende te
onthouden:
Gebruik voor iedere brander de pan die erop past (zie
tabel) om te vermijden dat de vlammen onder de
pannen vandaan komen en dat de randen van de
pannen niet buiten de omtrek van de kookplaat komen.
gebruik alleen pannen met een platte bodem en met een
deksel erop.
draai de knop op het minimum zodra het kookpunt is
bereikt.
Voor het herkennen van het soort brander verwijzen wij u
naar de afbeeldingen in paragraaf “Kenmerken van de
branders en straalpijpen”.
Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buitenVoorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten
Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buitenVoorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten
Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten
de rand van het kookvlak komen.de rand van het kookvlak komen.
de rand van het kookvlak komen.de rand van het kookvlak komen.
de rand van het kookvlak komen.
Brenner Diameter van de pan in cm.
Hulpbrander A van 6 - 14
Halfsnel B van 15 - 22
Snel C van 21 - 26
Drioevoudige ring D van 24 - 26
No
te
Als er geen stroom is, kunt u de brander met een lucifer
aansteken, terwijl u de knop op de grote vlam zet. Voor het
aansteken van één van de gasbranders houdt u er een
vlammetje bij of een gasaansteker, drukt u de knop in en
draait u hem tegen de klok in tot aan de positie van
maximum sterkte.
NL
BE
59
Voorzorgsmaatregelen en
advies
! Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de
geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze
aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u
dient ze derhalve goed door te nemen.
Algemene veiligheidsmaatregelen
-Klasse 1: alle modellen met randhoogte >=53 mm (zie
volgende bladzijde, Afb.2 detail H3).
-Klasse 3: alle modellen met randhoogte <53 mm (zie
volgende bladzijde, Afb.2 detail H1 en H2 ).
Gasfornuizen hebben voor een goede werking
behoefte aan een regelmatige luchtverversing.
Controleer dat bij het installeren aan de vereisten
wordt voldaan beschreven in de paragraaf
“Plaatsing”.
Deze instructies gelden alleen voor de landen
wiens symbolen in de gebruiksaanwijzing en op
het typeplaatje staan.
Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel
gebruik binnenshuis.
Het apparaat dient niet buitenshuis te worden
geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is
erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen
of onweer.
Het apparaat dient om gerechten te koken. Het
mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt
en alleen volgens de instructies die beschreven
staan in deze handleiding.
Voorkom dat elektrische snoeren van andere
kleine keukenapparaten op warme delen van de
kookplaat terechtkomen.
Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.
Controleer altijd dat de knoppen in de stand ”
0
staan als de oven niet wordt gebruikt.
Haal de stekker nooit uit het stopcontact door aan
het snoer te trekken maar door de stekker zelf
beet te pakken.
Maak de oven niet schoon of voer geen onderhoud
uit als de stekker nog in het stopcontact zit.
Als de oven defect is, mag u nooit aan het interne
systeem sleutelen om een reparatie proberen uit te
voeren. Neem contact op met de Technische
Dienst (zie Service).
Richt de handvaten van de pannen altijd naar de
binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per
ongeluk tegenaan stoot.
Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet
omlaag als de gasbranders nog warm zijn.
Gebruik geen instabiele of vervormde pannen.
Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet
omlaag als de gasbranders of de elektrische plaat
nog warm zijn.
Gebruik geen instabiele of vervormde pannen.
Om gevaren te voorkomen moet u zorgen dat
kinderen en onbekwame personen de
glaskeramische kookplaat (indien aanwezig) nooit
aanraken tijdens en direct na de werking,
aangezien deze minstens nog een half uur na
uitschakeling warm blijft;
U dient zich tot de technische service van de
fabrikant te wenden in het geval het
glaskeramische oppervlak breekt.
U dient het apparaat los te schakelen van de
elektrische voeding als de glaskeramische
kookplaat breekt;
Verwijder eventuele geknoeide vloeistoffen van de
dekplaat voordat u hem opent.
U moet controleren dat kinderen niet met het
apparaat spelen.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen
(kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk,
sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet
de nodige ervaring of kennis hebben, tenzij onder
toezicht of nadat de persoon die verantwoordelijk is
voor hun veiligheid hen heeft uitgelegd hoe het apparaat
werkt.
Afvalverwijdering
Verwijdering van het verpakkingsmateriaal: houd u
aan de plaatselijke normen, zodat het
verpakkingsmateriaal hergebruikt kan worden.
De Europese Richtlijn 2002/96/EC over
Vernietiging van Electrische en Electronische
Apparatuur (WEEE), vereist dat oude
huishoudelijke electrische apparaten niet mogen
vernietigd via de normale ongesorteerde
afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden
ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte
materialen te optimaliseren en de negatieve
invloed op de gezondheid en het milieu te
reduceren. Het symbool op het product van de
“afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u
aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat
vernietigt, het apparaat apart moet worden
ingezameld.
Consumenten mogen hun apparaat naar publieke
afvalstortplaatsen brengen of, als de nationale
wetgeving dit toestaat, naar de handelaar brengen
als er een soortgelijk nieuw product wordt gekocht.
Alle fabrikanten van grote huishoudelijke apparaten
zijn aktief bezig met het creëren van systemen om
het inzamelen en de verwijdering van oude
producten te regelen.
NL
BE
60
De elektrische stroom afsluiten
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige
handeling overgaat.
Schoonmaken van het apparaat
! Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende
middelen, zoals vlekkenmiddelen en
roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen
in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het
oppervlak onherstelbaar krassen.
! Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het
reinigen van het apparaat.
Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met
een vochtige spons reinigen en afdrogen met
keukenpapier.
De vlamverspreiders moeten regelmatig in een
warm sopje worden gewassen zodat eventuele
etensresten makkelijker kunnen worden
verwijderd.
Roestvrij staal kan vlekken gaan vertonen als er
voor langere tijd kalkhoudend water of agressieve
schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben
gelegen. Spoel en droog het dus na het
schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd
gelijk af.
Onderhoud gaskranen
Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of
vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk
hem te vervangen.
! Dit moet worden uitgevoerd door een door de
fabrikant bevoegde installateur.
Onderhoud en verzorging
NL
BE
61
Storingen en
oplossingen
Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u de servicedienst belt dient u te
controleren of u het euvel zelf kunt oplossen. Verifieer om te beginnen of er een correcte stroom- en gastoevoer is,
en in het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat.
Storingen
De brander gaat niet aan of de vlam is niet
gelijkmatig.
De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met
veiligheidsmechanisme.
De brander blijft niet aan als hij op minimum
staat.
De pannen zijn wankel.
Mogelijke oorzaken / Oplossing
De openingen van de vlamverspreiders niet
verstopt zijn.
Alle onderdelen van de brander goed in elkaar
zitten.
Het niet tocht dichtbij het kookvlak.
U de knop goed heeft ingedrukt.
U de knop lang genoeg heeft ingedrukt voor het
activeren van het veiligheidsmechanisme.
De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het
veiligheidsmechanisme niet verstopt zijn.
De gaten van de vlamverspreiders niet verstopt
zijn.
Het niet tocht dichtbij het kookvlak.
De minimum stand niet goed is ingesteld.
De bodem van de pan helemaal plat is.
De pan in het midden van de brander of de
kookplaat staat.
De roosters niet zijn verwisseld.
Als ondanks al deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan moet u contact opnemen
met de Technische Dienst. Dit dient u door te geven:
het model oven (Mod.)
het serienummer (S/N)
Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat en/of op de verpakking.
! Wend u nooit tot een niet-erkende installateur en weiger altijd het monteren van niet-originele onderdelen.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing KOOKPLAAT NL IT BE Italiano, 1 DE Deutsch, 38 GB English, 13 NL FR Français, 25 ES Nederlands, 50 Español, 62 Samenvatting Het installeren, 51-56 Plaatsing Elektrische aansluiting Gasaansluiting Typeplaatje Kenmerken van de branders en de straalpijpjes Beschrijving van het apparaat, 57 Algemeen aanzicht Starten en gebruik, 58 Praktisch advies voor het gebruik van de branders Voorzorgsmaatregelen en advies, 59 XB PP 73 G/HA B PP 73 G /HA XP 73 G/HA Algemene veiligheidsmaatregelen Afvalverwijdering Onderhoud en verzorging, 60 De elektrische stroom afsluiten Schoonmaken van het apparaat Onderhoud gaskranen Storingen en oplossingen, 61 50 Het installeren verbonden en die geen gemeenschappelijke delen zijn van het huis en ook geen ruimtes met hoog brandgevaar of slaapkamers. A • (voor België) De gassen van vloeibaar gemaakte gasmengsels (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. Om deze Aangrenzend Te ventileren vertrek vertrek reden moeten vertrekken waar LPG-flessen staan laag geplaatste ontluchtingsopeningen hebben voor het afvoeren van eventueel ontsnapt gas. Lege of halfvolle Verhoging van de spleet LPG-flessen mogen dus niet tussen deur en vloer worden geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager liggen dan de vloer (kelders, enz.). Het is beter alleen de in gebruik zijnde fles in het vertrek te bewaren, zodanig geplaatst dat hij niet in rechtstreeks contact staat met warmtebronnen (oven, open haard, kachel, enz.) die hem tot temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen brengen. Voorbeelden ventilatie-opening voor verbrandingslucht Plaatsing Inbouw Het gasfornuis en het gemengde fornuis hebben een beschermingsgraad tegen oververhitting van het type X. Het is daardoor mogelijk het apparaat naast meubels te plaatsen die niet hoger zijn dan het keukenblad. Voor een juiste installatie van de kookplaat moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen: • De meubels die direct naast de kookplaat staan en hierboven uitsteken, moeten op minstens 50 mm van de rand van de plaat staan. • Een afzuigkap moet worden geïnstalleerd volgens de voorschriften die u kunt vinden in het instructieboekje van de afzuigkap zelf en in ieder geval op een afstand van minstens 7000 mm. • Hang de keukenkastjes naast de kap op een minimum hoogte van 540 mm van het keukenblad (zie afbeelding). Als de kookplaat onder een keukenkastje wordt geplaatst, moet deze zich op een afstand 600mm min. van minstens 700 mm van het keukenblad bevinden (zie afb.). 700mm min. ! Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor kinderen en dient daarom te worden weggegooid volgens de geldende normen voor gescheiden afvalverzameling ( zie Voorzorgsmaatregelen en advies). ! De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde installateur en volgens de instructies van de fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade berokkenen aan personen, dieren of dingen. ! dit apparaat mag alleen geïnstalleerd worden en funktioneren in goed geventileerde vertrekken volgens de voorschriften van de van kracht zijnde Normen: • NBN D51-003 e NBN D51-001 (voor België); • NEN-1078 (voor Nederland). De volgende eisen moeten in acht genomen worden: • Het vertrek moet voor de verbrandingsrook over een afvoersysteem naar buiten toe beschikken. Dit kan gebeuren door middel van een afzuigkap of een elektrische ventilator die automatisch aangaan elke keer als het apparaat wordt aangezet. • Het vertrek moet een luchttoevoersysteem hebben dat dient voor de normale verbranding van het gas. De luchttoevoer die nodig is voor een normale verbranding moet niet minder dan 2 m3/h zijn per kW geïnstalleerd vermogen. Dit systeem kan worden uitgevoerd door lucht direct van buiten te onttrekken door middel van een buis met een doorsnede van minstens 100 cm2 en die zodanig is geplaatst dat hij niet per ongeluk verstopt kan raken. In het gevaal van een schoorsteen of vertakte rookleiding (gereserveerd voor fornuizen) 540mm min. ! Bewaar dit boekje zorgvuldig voor eventuele verdere raadpleging. Wanneer u het product weggeeft, verkoopt, of wanneer u verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te bewaren zodat alle nodige informatie voorhanden blijft. ! Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig door: er staat belangrijke informatie in over installatie, gebruik en veiligheid. De apparaten zijn gebruiksklaar gemaakt in de fabriek voor de functies (zie typeplaatje en plaatje van de gas instelling van het apparaat) : • Natuurlijk gas Categorie II2E+3+ voor Belgie; • Natuurlijk gas Categorie I2L voor Nederland. Het is dus niet nodig verdere regelingen uit te voeren. Rechtstreeks naar buiten Een andere manier is door op indirecte wijze lucht te onttrekken aan de aangrenzende vertrekken die door middel van een ventilatiebuis, zoals boven beschreven, met buiten zijn 51 NL BE BE Installatie van de kookplaten In dit geval is het noodzakelijk om de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om er zeker van te zijn dat de installatie aan de geldende normen ten aanzien van de preventie van ongevallen met betrekking tot elektrische en gasaansluitingen voldoet. Voor een goede werking van het toestel dat in meubels wordt geïnstalleerd, moeten de minimum afstanden in achting worden genomen die op Afb.1 worden aangeduid. Bovendien moeten de aangrenzende Min. Mi n.700mm NL Onder de kookplaat moet een houten paneel worden geinstalleerd als isolering, op een minimum afstand van 20 mm van het omhulsel van de kookplaat. Dit paneel moet verwijderbaar zijn om eventueel onderhoud onder de kookzone mogelijk te maken. Voordat u verdergaat met de bevestiging aan het keukenblad moet u de "G" (bijgeleverde) afdichting rond de omtrek van de kookplaat leggen, zoals aangegeven in afb. 4. Voor de bevestiging van de kookplaten aan het meubel zijn montageplaatjes bijgeleverd zoals aangegeven in onderdeel S. Afb Afb.3 Afb.1 Het bevestigen aan het meubel Er bestaan drie verschillende soorten apparaten met betrekking tot het type installatie: G INBOUWKOOKPLAAT HOOGTE = DIKTE STAAL Afb Afb.4 INBOUWKOOKPLAAT DIKTE STAAL <HOOGTE < 53mm KEUKENBLAD - OP KOOKPLAAT HOOGTE > 53 mm Afb.2 1- Inbouwkookplaten (Klasse 3) die op één lijn staan met het meubel (zie afb. 2 onderdeel H1); in dit geval is het voor de installatie noodzakelijk een opening te maken in het keukenblad die groot is als de omtrek van de kookplaat, min 2 cm voor elke zijde, zodat de plaat 1 cm op het keukenblad rust. Om een plaat op een dergelijke manier in te bouwen is het bovendien nodig een extra verlaging te verkrijgen op de omtrek (zie afb. 5-6) zodat behalve de rand van de kookplaat ook de afdichting eronder plaats genoeg heeft. Afb Afb.5 52 2-Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van minder dan 53 mm (zie afb. 2 onderdeel H2). Voor wat betreft de installatie moet op het eventuele keukenblad onder de kookplaat een opening worden gemaakt die groot genoeg is om het onderste gedeelte van de kookplaat te kunnen bevatten. Zorg ervoor dat tussen de kookplaat en het houten keukenblad minstens 1 cm overblijft rond de hele omtrek (de onderzijde van de houder kan er ook mee in contact zijn). Voor de bevestiging van de apparaten ziet u de instructies op punt 1 of eventueel het extra instructieblad in geval van speciale toepassingen. (Afb.7-8). Met. behulp van bijgeleverde haken kan de kookplaat op een keukenblad met een dikte van 20 tot 40 mm vastgezet worden. Om de plaat goed vast te zetten is het aan te raden alle beschikbare haken te gebruiken. Bevestigingsschema van het kookvlak NL BE Positie van de haak voor top Positie van de haak voor top hoogte H=30mm hoogte H=40mm Á frente 64 8 mm 0-6 mm Atrás Positie van de haak voor top hoogte H=20mm N.B: Gebruik de haken die zich in de "doos met onderdelen" bevinden. 64 0-6 8 mm 80 80 mm Afb.6 Afb.8 Afb.7 (voor mod. XP 73 G /HA ) 3- Kookplaten (opbouw) (Klasse 1) met rand van meer dan 53 mm (zie afb. 2 onderdeel H3). In dit geval moet de onderste houder van het blad niet breder zijn dan de rand zelf; ook in het geval de kookplaat op een keukenblad wordt bevestigd zal het slechts noodzakelijk zijn eventuele openingen te maken voor de doorgang van de gastoevoerbuizen en de elektrische kabel. 53 NL BE Het bevestigen van het apparaat aan de kastjes moet worden uitgevoerd met de hiervoor bestemde montageplaatjes (bijgeleverd) die kunnen verschillen naar gelang de verschillende soorten van installatie en de vorm van het apparaat N.B.: teneinde een monteur in staat te stellen mogelijk toekomstig onderhoud uit te voeren, moet u er na de installatie voor zorgen dat het gedeelte onder de kookplaat makkelijk toegankelijk blijft (geen eventuele afgesloten modules). ! Wanneer het apparaat geïnstalleerd is moeten het snoer en het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn. ! De kabel mag niet worden gebogen of samengedrukt. ! De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en mag alleen door erkende monteurs worden vervangen (zie Service). ! De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden gesteld als deze normen niet worden nageleefd. Elektrische aansluiting Gasaansluiting De kookplaten met driepolige voedingskabel werken met de wisselstroom, spanning en frequentie die aangegeven zijn op het typeplaatje (aan de onderkant van de kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt geïnstalleerd boven een inbouwoven moeten de elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het eventueel makkelijker verwijderen van de oven. • De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -fles moet worden uitgevoerd in overeenstemming met voorschriften van de van toepassing zijnde normen en uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het apparaat is afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden gevoed. • Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren met het soort gas dat staat vermeld op het plaatje op de kookplaat. Indien de beschikbare gassoort niet overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op ingesteld is, moet u de betreffende inspuiters (die bij de levering inbegrepen zijn) verwisselen waarbij u de aanwijzingen die in de paragraaf “Ombouw van het apparaat op een andere gassoort” zijn opgenomen in acht moet nemen. • Om zeker te zijn van de goede werking van het apparaat, om de energie op adequate wijze te kunnen benutten en om ervoor te zorgen dat het apparaat lang meegaat moet u zich ervan verzekeren dat de voedingsdruk overeenstemt met de waarden die in de tabel 1 “Kenmerken van de branders en inspuiters” staan. Als dit niet het geval is moet u op de gastoevoerleiding een speciale drukregelaar monteren in overeenstemming met de geldende normen. • Er bij de aansluiting op letten dat het apparaat niet aan spanningen of druk wordt blootgesteld. Het aansluiten van de voedingskabel aan het elektrische net Gebruik voor de voedingskabel een stekker die genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het typeplaatje. Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt aangesloten moet u tussen het apparaat en het net een meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand tussen de contacten van minstens 3mm, aangepast aan het elektrische vermogen en voldoend aan de geldende normen (de aarding mag niet worden onderbroken door de schakelaar). De voedingskabel moet zodanig worden geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C hoger dan de kamertemperatuur. ! De installateur is verantwoordelijk voor een correcte elektrische aansluiting en het in acht nemen van de veiligheidsnormen. Voor het aansluiten moet u controleren dat: • het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende normen; • het stopcontact in staat is het maximale vermogen van het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het typeplaatje; • de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan aangegeven op het typeplaatje; • het stopcontact en de stekker overeenkomen. Als dat niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel het stopcontact te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers. 54 De gastoevoer moet op de draaibare koppeling (met schroefdraad ½"G buitendraad) aan de achterkant van het apparaat aangesloten worden (Afb.9) met een metalen starre leiding en op koppelingen die aan de geldende normen voldoen of met een metalen flexibele leiding in overeenstemming met de geldende normen, die niet langer mag zijn dan 2000 mm. Als de koppeling gedraaid moet worden moet u de dichting (die bij de levering van het apparaat inbegrepen is) zonder meer vervangen. Als de installatie voltooid is moet u de gasleidingen, de inwendige aansluitingen en de kranen op dichtheid controleren door een sopje te gebruiken (gebruik uiteraard nooit een vlam). Ga verder na dat de aansluitleiding niet in aanraking kan komen met de beweegbare delen waardoor de leiding beschadigd of afgekneld kan worden. Verzeker u ervan dat de aardgasleiding groot genoeg is om het apparaat te voeden als alle branders in werking zijn. Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas (flessengas) tot stand te brengen moet er een drukregelaar tussen geplaatst worden die aan de geldende normen voldoet. Ombouw van het apparaat op een andere gassoort Als de kookplaat op een andere gassoort omgebouwd moet worden dan de gassoort waarop de kookplaat ingesteld is (staat op het etiket op de kookplaat aangegeven), moet u de inspuiters van de branders verwisselen waarbij als volgt te werk moet gaan: • haal de roosters en de branders eraf. • schroef de inspuiters los (Afb.10) met een buissleutel van 7 mm en vervang ze met inspuiters die geschikt zijn voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de branders en inspuiters”). • tenslotte, vervang het oude typeplaatje met een ander dat het nieuwe type gas aangeeft, verkrijgbaar bij onze Technische Dienst. Het regelen van de minimum stand • zet het kraantje op minimum; • neem de knop eraf en draai aan het regelschroefje in of naast het staafje van het kraantje (Afb.11) totdat u een regelmatige vlam heeft (als u de schroef losser draait neemt het minimumvermogen toe, als u de schroef strakker draait neemt het minimumvermogen af); Opmerking: in geval van vloeibaar gas moet de stelschroef aangedraaid worden totdat hij niet verder kan. • Als u het gewenste minimum vermogen bereikt heeft, moet u de knop-terwijl de brander brandt-een paar keer snel van de hoogste stand op de laagste stand zetten en nagaan dat de brander niet dooft. NL BE A Afb.10 Afb.11 TYPEPLAATJE Elektrische aansluitingen spanning 230V~ 50Hz Dit apparaat voldoet aan de volgende EU Richtlijnen: - 2006/95/EEG van 12/12/2006 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen - 2004/108/EEG van 15/12/04 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en daaropvolgende wijzigingen - 93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen. - 2009/142/ EEG van 30/11/09 (Gas) en successievelijke modificaties. - 2002/96/EC en successievelijke modificaties. Afb.9 55 NL Kenmerken van de branders en de straalpijpjes TABEL 1 (voor Nederland) Brander BE Vloeibaar gas Aardgas Brander Warmtecapaciteit By-pas- Inspuiter Debiet * Inspuit- Debiet * doorsnee kW (H.s.*) s 1/100 g/h er l/h 1/100 (mm) 1/100 (mm) (mm) (mm) Nom. Ger. G30/G31 D. Drioevoudige ring 130 3.25 1.3 57 91 236 124 309 C. Sterk 100 3.00 0.7 40 86 218 122 332 B. Normaal 75 1.65 0.4 30 64 120 94 183 A. Sudderbrander 55 1.00 0.4 30 50 73 72 110 Nom. Min. Max Voedingsdruk Tabel 1 (voor BELGIË) 28-30 20 35 Vloeibaar gas Brander doorsnee Warmte capaciteit kW (H.s.*) (mm) Nom. Ger. BRANDER G25 By-pas- Inspuiter s 1/100 1/100 (mm) (mm) 20 17 25 Aardgas Debiet * g/h Inspuiter 1/100 (mm) Debiet * l/h G30 G31 G20/25 G20 G25 100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286 332 B.Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 183 A.Hulp 55 1.00 0.4 30 50 73 71 71 95 110 D.Drioevoudige ring 130 3.25 1.3 57 91 236 232 124 309 360 28-30 37 20 25 C.Snel Voedingsdruk * A 15°C et 1013 mbar-gaz sec Propane P.C.S. = 50,37 MJ/kg Butane P.C.S. = 49,47 MJ/kg Naturele G20 P.C.S. = 37,78 MJ/m³ Naturele G25 P.C.S. = 32,49 MJ/m³ ! De kookplaat kan worden geïnstalleerd boven een ingebouwde oven op voorwaarde dat deze voorzien is van afkoelingsventilatie. D C A B B XB PP 73 G /HA B PP 73 G /HA XP 73 G /HA 56 Beschrijving van het apparaat Algemeen aanzicht NL GASBRANDERS Roosters voor PANNEN Knoppen voor het regelen van de GASBRANDERS VEILIGHEIDSMECHANISME Bougie voor ontsteking van de GASBRANDERS • GASBRANDERS hebben verschillende afmetingen en vermogen. Kies de brander die het best overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt gebruiken. • Knoppen van de GASBRANDERS voor het regelen van de vlam of van het vermogen. • Bougie voor het ontsteken van de GASBRANDERS: zorgt voor een automatische ontsteking van de gekozen brander. • VEILIGHEIDSMECHANISME zorgt ervoor dat de gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per ongeluk uitgaat. 57 BE Starten en gebruik NL BE ! Op iedere knop staat aangegeven waar de gasbrander of de elektrische plaat zich precies bevindt. Praktisch advies voor het gebruik van de branders Gasbranders Voor een optimaal rendement dient u het volgende te onthouden: • Gebruik voor iedere brander de pan die erop past (zie tabel) om te vermijden dat de vlammen onder de pannen vandaan komen en dat de randen van de pannen niet buiten de omtrek van de kookplaat komen. • gebruik alleen pannen met een platte bodem en met een deksel erop. • draai de knop op het minimum zodra het kookpunt is bereikt. De gekozen brander kan met de betreffende knop als volgt worden geregeld: 0 Uit Maximum Minimum Om een van de branders aan te steken dient u er een vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te drukken en tegen de klok in te draaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt. In de uitvoeringen die zijn voorzien van een veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 2-3 seconden lang ingedrukt houden totdat het element dat automatisch de vlam ontstoken houdt, warm wordt. Druk de knop in en draai hem tegelijkertijd tegen de klok in: vonken steken de brander aan. Nadat de brander aan is houdt u de knop lang genoeg ingedrukt zodat het veiligheidssysteem geactiveerd kan worden. ! Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken. Om de brander uit te doen moet u de knop geheel met de klok meedraaien totdat hij niet meer verder kan (tot aan het symbool “0”). Aangezien de brander is voorzien van het veiligheidssysteem moet u de knop ongeveer 2-3 seconden ingedrukt houden totdat het veiligheidssysteem warmt wordt en automatisch de vlam aan houdt. 58 Brenner Diameter van de pan in cm. Hulpbrander A van 6 - 14 Halfsnel B van 15 - 22 Snel C van 21 - 26 Drioevoudige ring D van 24 - 26 Voor het herkennen van het soort brander verwijzen wij u naar de afbeeldingen in paragraaf “Kenmerken van de branders en straalpijpen”. Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten de rand van het kookvlak komen. Note Als er geen stroom is, kunt u de brander met een lucifer aansteken, terwijl u de knop op de grote vlam zet. Voor het aansteken van één van de gasbranders houdt u er een vlammetje bij of een gasaansteker, drukt u de knop in en draait u hem tegen de klok in tot aan de positie van maximum sterkte. Voorzorgsmaatregelen en advies ! Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen. Algemene veiligheidsmaatregelen -Klasse 1: alle modellen met randhoogte >=53 mm (zie volgende bladzijde, Afb.2 detail H3). -Klasse 3: alle modellen met randhoogte <53 mm (zie volgende bladzijde, Afb.2 detail H1 en H2 ). • Gasfornuizen hebben voor een goede werking behoefte aan een regelmatige luchtverversing. Controleer dat bij het installeren aan de vereisten wordt voldaan beschreven in de paragraaf “Plaatsing”. • Deze instructies gelden alleen voor de landen wiens symbolen in de gebruiksaanwijzing en op het typeplaatje staan. • Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel gebruik binnenshuis. • Het apparaat dient niet buitenshuis te worden geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of onweer. • Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die beschreven staan in deze handleiding. • Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van de kookplaat terechtkomen. • Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij. • Controleer altijd dat de knoppen in de stand ”0” staan als de oven niet wordt gebruikt. • Haal de stekker nooit uit het stopcontact door aan het snoer te trekken maar door de stekker zelf beet te pakken. • Maak de oven niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit. • Als de oven defect is, mag u nooit aan het interne systeem sleutelen om een reparatie proberen uit te voeren. Neem contact op met de Technische Dienst (zie Service). • Richt de handvaten van de pannen altijd naar de binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per ongeluk tegenaan stoot. • Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag als de gasbranders nog warm zijn. • Gebruik geen instabiele of vervormde pannen. • Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag als de gasbranders of de elektrische plaat nog warm zijn. • Gebruik geen instabiele of vervormde pannen. • Om gevaren te voorkomen moet u zorgen dat kinderen en onbekwame personen de glaskeramische kookplaat (indien aanwezig) nooit aanraken tijdens en direct na de werking, aangezien deze minstens nog een half uur na uitschakeling warm blijft; • U dient zich tot de technische service van de fabrikant te wenden in het geval het glaskeramische oppervlak breekt. • U dient het apparaat los te schakelen van de elektrische voeding als de glaskeramische kookplaat breekt; • Verwijder eventuele geknoeide vloeistoffen van de dekplaat voordat u hem opent. • U moet controleren dat kinderen niet met het apparaat spelen. • Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de nodige ervaring of kennis hebben, tenzij onder toezicht of nadat de persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid hen heeft uitgelegd hoe het apparaat werkt. Afvalverwijdering • Verwijdering van het verpakkingsmateriaal: houd u aan de plaatselijke normen, zodat het verpakkingsmateriaal hergebruikt kan worden. • De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van Electrische en Electronische Apparatuur (WEEE), vereist dat oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optimaliseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool op het product van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet worden ingezameld. Consumenten mogen hun apparaat naar publieke afvalstortplaatsen brengen of, als de nationale wetgeving dit toestaat, naar de handelaar brengen als er een soortgelijk nieuw product wordt gekocht. Alle fabrikanten van grote huishoudelijke apparaten zijn aktief bezig met het creëren van systemen om het inzamelen en de verwijdering van oude producten te regelen. 59 NL BE Onderhoud en verzorging NL BE De elektrische stroom afsluiten Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige handeling overgaat. Schoonmaken van het apparaat ! Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende middelen, zoals vlekkenmiddelen en roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het oppervlak onherstelbaar krassen. ! Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat. • Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met een vochtige spons reinigen en afdrogen met keukenpapier. • De vlamverspreiders moeten regelmatig in een warm sopje worden gewassen zodat eventuele etensresten makkelijker kunnen worden verwijderd. • Roestvrij staal kan vlekken gaan vertonen als er voor langere tijd kalkhoudend water of agressieve schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben gelegen. Spoel en droog het dus na het schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd gelijk af. Onderhoud gaskranen Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk hem te vervangen. ! Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur. 60 Storingen en oplossingen Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u de servicedienst belt dient u te controleren of u het euvel zelf kunt oplossen. Verifieer om te beginnen of er een correcte stroom- en gastoevoer is, en in het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat. NL BE Storingen Mogelijke oorzaken / Oplossing De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig. • De openingen van de vlamverspreiders niet verstopt zijn. • Alle onderdelen van de brander goed in elkaar zitten. • Het niet tocht dichtbij het kookvlak. De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met veiligheidsmechanisme. De brander blijft niet aan als hij op minimum staat. De pannen zijn wankel. • U de knop goed heeft ingedrukt. • U de knop lang genoeg heeft ingedrukt voor het activeren van het veiligheidsmechanisme. • De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het veiligheidsmechanisme niet verstopt zijn. • De gaten van de vlamverspreiders niet verstopt zijn. • Het niet tocht dichtbij het kookvlak. • De minimum stand niet goed is ingesteld. • De bodem van de pan helemaal plat is. • De pan in het midden van de brander of de kookplaat staat. • De roosters niet zijn verwisseld. Als ondanks al deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan moet u contact opnemen met de Technische Dienst. Dit dient u door te geven: • het model oven (Mod.) • het serienummer (S/N) Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat en/of op de verpakking. ! Wend u nooit tot een niet-erkende installateur en weiger altijd het monteren van niet-originele onderdelen. 61
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76

HOTPOINT/ARISTON B PP 73 G HA 240D GT Gebruikershandleiding

Categorie
Kookplaten
Type
Gebruikershandleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor