Miller AXCESS 450 CE de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

OM-220 389V/dut 2013−01
Axcess 450
CE
Processen
Beschrijving
MIG/MAG lassen
Pulserende MIG (GMAW-P)
Lassen met gevulde draad
Lasstroombron
www.MillerWelds.com/ams
R
HANDLEIDING VOOR DE GEBRUIKER
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie
over de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en afzonderlijke
productleaflets voor u.
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan de
slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om het an-
ders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn producten
lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u nu konden
zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De producten
van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten gewoon het
allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verkopen
die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service te
bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die in
1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te beschermen
tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor gezorgd, dat u
de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij Miller kunt u reke-
nen op jarenlange betrouwbare service en goed
onderhoud. En mocht uw apparatuur om wat
voor reden dan ook ooit moeten worden gerepa-
reerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud &
Storingen precies nagaan wat het probleem is.
Aan de hand van de onderdelenlijst kunt u bepa-
len welk onderdeel u precies nodig hebt om het
probleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie
en de onderhoudsinformatie voor uw specifieke
model bijgesloten.
Miller was de allereerste
fabrikant van lasapparatuur in
de VS die het ISO 9001
kwaliteitscertificaat behaal-
de.
Elke krachtbron van Miller
gaat vergezeld de meest
probleemloze garantie in
onze bedrijfstak − u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIIES 7...............................................................
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities 7..................................................
2-2. Diverse symbolen en definities 9.........................................................
HOOFDSTUK 3 − TECHNISCHE GEGEVENS 10..................................................
3-1. Belangrijke informatie betreffende CE-producten (voor verkoop binnen de EU) 10.................
HOOFDSTUK 4 − INSTALLATIE 11..............................................................
4-1. Specificaties 11........................................................................
4-2. Omstandigheden gebruik en opslag 11.....................................................
4-3. Afmetingen en gewicht 11................................................................
4-4. Inschakelduur en oververhitting 12........................................................
4-5. Spanning-Stroom kromme 12.............................................................
4-6. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 13..............................
4-7. Het plaatsen van de machine 13..........................................................
4-8. Aansluitschema 13......................................................................
4-9. Stekkeraansluitingen op achterpaneel en bijhorende beveiligingen 14...........................
4-10. Functies van stuurkabel aansluiting 14.....................................................
4-11. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 15...............................................
4-12. Driefasen ingangsvermogen aansluiten 16..................................................
HOOFDSTUK 5 − AANBEVOLEN INSTELPROCEDURES 18.......................................
5-1. Het formaat van de laskabel kiezen* 18....................................................
5-2. Aansluiten van de lasuitgangen 19.........................................................
5-3. Lascircuit 20...........................................................................
5-4. Maatregelen betreft laskabels om inductantie in het lascircuit te verminderen 21...................
5-5. Meerdere lasstroombronnen gebruiken 22..................................................
5-6. Aansluitingen van spanningsdetectiekabel en werkstukkabel bij meerdere lasbogen 23.............
HOOFDSTUK 6 − BEDIENING 26...............................................................
6-1. Voorpaneel aansluitingen 26..............................................................
6-2. Opties 26..............................................................................
HOOFDSTUK 7 − ONDERHOUD 27.............................................................
7-1. Routineonderhoud 27...................................................................
7-2. Schoonblazen van binnenzijde 27.........................................................
HOOFDSTUK 8 − VEILIGHEIDS VOORZORGSMAATREGELEN VOOR ONDERHOUDSWERK 28.......
8-1. De betekenis van de symbolen 28.........................................................
8-2. Gevaren bij onderhoudswerk 28...........................................................
8-3. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 29..................................................
8-4. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV −informatie) 29........................
HOOFDSTUK 9 − STORINGZOEKEN 30.........................................................
9-1. Verwijder de beplating en meet de condensatorspanning 30...................................
9-2. Proces controle module PC4 LED indicatie 31...............................................
9-3. Diagnose LED,s op proces module PC4 31.................................................
9-4. Status van Netwerk en Module LED’s 32...................................................
9-5. Storingzoeken 33.......................................................................
HOOFDSTUK 10 − ELECTRISCH SCHEMA 34....................................................
HOOFDSTUK 11 − ONDERDELENLIJST 36......................................................
GARANTIE
DECLARATION OF CONFORMITY
for European Community (CE marked) products.
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street, Appleton, WI 54914 U.S.A. declares that the
product(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of
the stated Council Directive(s) and Standard(s).
Product/Apparatus Identification:
Product
Stock Number
Axcess 450 CE 907275
Axcess 450 CE w/RMD 907275011
Council Directives:
2006/95/EC Low Voltage
2004/108/EC Electromagnetic Compatibility
2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Standards:
IEC 609741:2005 Arc welding equipment – Part 1: Welding power sources
IEC 6097410:2007 Arc Welding Equipment – Part 10: Electromagnetic compatibility (EMC) requirements
EN 50445:2008 Product family standard to demonstrate compliance of equipment for resistance welding,
arc welding and allied processes with the basic restrictions related to human exposure to electromagnetic
fields (0 Hz – 300Hz)
Signatory:
_____________________________________ ___________________________________________
David A. Werba Date of Declaration
MANAGER, PRODUCT DESIGN COMPLIANCE
October 8, 2012
241983G
OM-220 389 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELENLEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_2011−10
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET − Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
{+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij-
dens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen wissel−(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
D Gebruik ALLEEN wissel− (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semi−automatisch
gelijkstroom (draad−) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode−) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Als u het apparaat aansluit op het net, verbind dan eerst de aar-
dingsgeleider en controleer de aansluitingen grondig.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is − openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
OM-220 389 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING
op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet te
pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen en
−kleding om brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheids informatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor metalen, elektroden, elektrodebekledingen,
schoonmaakmiddelen en ontvetters.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag beschermende kleding, gemaakt van duurzaam, brandwe-
rend materiaal (leer en wol) en beschermend schoeisel
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes −zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof,
gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag olie-vrije beschermende kleding zoals leren handschoenen
leren schort, broek zonder omslag, hoge schoenen en een helm.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
OM-220 389 Pagina 3
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE VELDEN
kunnen van invloed zijn op geïmplanteerde
medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze niet
kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroomkringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toepas-
sing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai bij het openen van de gasfles uw gezicht weg van het redu-
ceerventiel.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zitten
behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor gebruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een voldoen-
de aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd gas,
bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veiligheids-
voorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende capaci-
teit om het apparaat op te tillen en te ondersteu-
nen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant on-
der het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren niet
in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of apparatuur
de Amerikaanse ARBO−richtlijn getiteld Applications Manual for
the Revised NIOSH Lifting Equation (Publication No. 94–110).
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
OM-220 389 Pagina 4
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en
beschermplaten alleen verwijderen door
bevoegd personeel indien nodig voor
onderhoud en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge-
zicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.
Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams-
bescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de
buurt houden.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin-
gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden-
de regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektronische
apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagnetisch
compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels zo
kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op de
vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
OM-220 389 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:
800-463-6727, website: www.csa-international.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). Lasstroom veroorzaakt een
elektromagnetischveld rond de lasstroomkring en de lasapparatuur.
Elektromagnetischevelden kunnen interferentie veroorzaken bij
bepaalde medische implantaten zoals pacemakers. Voor personen die
medische implantaten hebben moeten beschermende maatregelen
worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor passanten of een
risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk bijvoorbeeld de
toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risicobeoordelingen uit
voor lassers. Alle lassers moeten de volgende procedures naleven om
zo blootstelling aan elektro−magnetischevelden van de lasstroomkring
tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-220 389 Pagina 6
OM-220 389 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIIES
2-1. Meer veiligheidssymbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 2012−05
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
Safe2 2012−05
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en de aarde.
Safe3 2012−05
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 2012−05
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe6 2012−05
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de dampen van de werkplek af te voeren.
Safe8 2012−05
Gebruik een ventilator om de dampen af te voeren.
Safe10 2012−05
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe12 2012−05
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat
er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe14 2012−05
Niet aan vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 2012−05
OM-220 389 Pagina 8
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 2012−05
Bij ingeschakeld apparaat kunnen defecte onderdelen exploderen of andere onderdelen doen exploderen.
Safe26 2012−05
Rondvliegende stukken van onderdelen kunnen letsel veroorzaken. Draag altijd een gezichtsscherm
als u onderhoud pleegt aan een apparaat.
Safe27 2012−05
Draag altijd lange mouwen en knoop uw kraag dicht, als u onderhoud pleegt aan een apparaat.
Safe28 2012−05
Nadat u de nodige voorzorgsmaatregelen hebt genomen, kunt u het apparaat aansluiten op de stroomvoorziening.
Safe29 2012−05
Het apparaat niet aan één handgreep optillen of ondersteunen.
Safe31 2012−05
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA-regels). Voer de apparaten
af naar een daarvoor bestemd inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 2012−05
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren
en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm met
de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.
Safe38 2012−05
Zorg dat u geoefend raakt en lees de aanwijzingen,
voordat u aan de machine gaat werken of gaat lassen.
Safe40 2012−05
V
V
V
Op de ingangscondensatoren blijft gevaarlijke elektrische spanning
aanwezig, ook nadat de elektrische voeding is uitgeschakeld.
Raak geen geladen condensatoren aan. Wacht na het uitschakelen
van de voeding eerst 5 minuten voordat u aan het apparaat gaat
werken. Of controleer eerst de spanning over de condensatoren,
zodat u zeker weet dat die vrijwel 0 is, voordat u iets aanraakt.
Safe43 2012−05
=
<
60°
Til het apparaat altijd aan beide handgrepen op en ondersteun het.
Houd de hoek van het heftoestel altijd kleiner dan 60 graden.
Gebruik een geschikte wagen om het apparaat te verplaatsen.
Safe44 2012−05
OM-220 389 Pagina 9
2-2. Diverse symbolen en definities
A
Ampère Gelijkstroom Wisselstroom
V
Volt
Uitgangsspanning
Automatische
zekering
Van op afstand Aan
Uit Positief Negatief Ingangsspanning
Boogsterkte (Dig)
Constante
Spanning
Inductantie
Beschermende
aarde (massa)
Verhogen Lijnverbinding MIG/MAG lassen
Driefasen statische
frequentie
omzetter−
transformator−
gelijkrichter
U
0
Nominale
openspanning
(gemiddeld)
U
1
Primaire spanning
U
2
Conventionele
belastingsspanning
X
Conventionele
belastingsspanning
Hz
Hertz
IP
Beschermings-
graad
I
2
Nominale
lasstroom
%
Percent
Pulseren Monofase Driefasen
I
1ma
x
Maximale nominale
voedingsstroom
I
1eff
Maximale
effectieve
voedingsstroom
S
Lasbron kan
gebruikt worden
in omgeving met
verhoogd risico
OM-220 389 Pagina 10
HOOFDSTUK 3 − TECHNISCHE GEGEVENS
3-1. Belangrijke informatie betreffende CE-producten (voor verkoop binnen de EU)
A. Informatie over Elektromagnetische Velden (EMV)
! Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door het algemene publiek aangezien de EMV-grenzen voor het algemene publiek
mogelijk kunnen worden overschreden tijdens het lassen.
Deze apparatuur is gebouwd conform EN 60974−1 en is louter bedoeld voor beroepsmatig gebruik (waar het algemene publiek geen toegang
heeft of waar toegang zodanig is geregeld dat deze gelijk is aan beroepsmatig gebruik) en alleen door een deskundig gebruiker of iemand die
hiertoe is opgeleid.
Draadaanvoersystemen en aanvullende apparatuur (zoals toortsen, vloeistofkoelsystemen en lasboog− en stabilisatieapparatuur) die onderdeel
uitmaken van het lascircuit mogen geen belangrijke bijdrage leveren aan het EMV. Zie de gebruikershandleidingen van alle onderdelen van de
lasstroomkring voor meer informatie over EMV-blootstelling.
S De meting van de EMV voor deze apparatuur vond plaats op een afstand van 0,5 meter.
S Op een afstand van 1 meter waren de waarden van de EMV-blootstelling minder dan 20% van de toegestane waarden.
ce-emf 1 2010-10
B. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Diese Klasse A Ausrüstung ist nicht für die Anwendung in Wohngebieten gedacht, in denen die Stromversorgung
über das öffentliche Niederspannungssystem gewährleistet wird. Aufgrund leitungsgeführter sowie gestrahlter Störgrößen
können möglicherweise Schwierigkeiten bei der Sicherung der elektromagnetischen Verträglichkeit an diesen Orten auftreten.
ce-emc 3 2011−09
OM-220 389 Pagina 11
HOOFDSTUK 4 − INSTALLATIE
..Het apparaat dat wordt getoond in de handleiding kan qua uiterlijk enigszins afwijken.
4-1. Specificaties
Netaan-
sluiting
Lasbereik
Spannings-
bereik
Draadsnelheid** Draaddiameter
Max. open-
spanning
Max. Net-
stroom
50/60 Hz
Driefasen
Input
kVA
Input
KW
400V
3 fasen 450 A @
36.5 V DC,
100% Inschakelduur
10-44 V 1.3-35.6 m/min 0.8-1.6 mm 80 V DC 27.9
(0-1 A*)
19.46
(0.8*)
18.68
(0.17*)
*Onbelast ; De netstroom schommelt tijdens onbelaste toestand maar is altijd minder dan 1 ampère. Ga voor rendementsberekeningen uit van 1A.
**Het aangegeven bereik van de draadaanvoersnelheid tijdens MIG-lassen. Tijdens pulserend lassen kan het bereik van de draadaanvoersnelheid beperkt zijn.
4-2. Omstandigheden gebruik en opslag
IP graad
IP21S
Deze apparatuur is ontworpen voor gebruik binnen, en niet voor opslag of gebruik buiten.
4-3. Afmetingen en gewicht
Gatmaten
A
B
C
E
D
572 mm
787 mm
Ref. 803 410-B
434 mm
A 434 mm
B 441 mm
C 485 mm
D 409 mm
E 13 mm
Gewicht
74 kg netto
82 kg verzendgewicht
OM-220 389 Pagina 12
4-4. Inschakelduur en oververhitting
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het apparaat
kan lassen op nominale belasting
zonder oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt,
gaat (gaan) de thermostaat (ther-
mostaten) open, is er geen uit-
gangsspanning meer en gaat de
koelventilator draaien. Wacht vijf-
tien minuten om het apparaat te la-
ten afkoelen. Verlaag de
stroomsterkte of de inschakelduur
voor u gaat lassen.
OPGELET − Door overschrijding
van de inschakelduur kan het appa-
raat beschadigen en daarmee komt
de garantie te vervallen.
Oververhitting
0
15
A/V
OF
verlaag de inschakelduur
Minuten
duty1 4/95 − 220 485-A
Ononderbroken lassen
100% Inschakelduur bij 450 ampère
6 minuten lassen
4 minuten rusten
% Inschakelduur
Stroom
Driefasen
60% Inschakelduur bij 580 ampère
4-5. Spanning-Stroom kromme
va_curve1 4/95 − 220 486-A
De spanning−stroomkromme geeft
aan de maximale spanning en stroom
die het apparaat kan leveren. Andere
instellingen vallen binnen de kromme.
..Deze kromme geldt bij constante
belasting.
CV MODUS
A
V
0 100 200 300 400 500 600 700
0
10
20
30
40
50
60
70
80
OM-220 389 Pagina 13
4-6. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de voorzijde te vinden. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning en het
vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van
deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.
4-7. Het plaatsen van de machine
loc_2 3/96 -Ref. 803 410-B
! Machines niet stapelen Pas
op voor omvallen
1 Hefvorken
Gebruik hefvorken om het apparaat
te verplaatsen.
Gebruik hefvorken om het apparaat
te verplaatsen.
2 Handkar
Gebruik een kar of een soortgelijk
vervoermiddel om het apparaat te
verplaatsen.
3 Lijnscheidingsmechanisme
Plaats het apparaat in de buurt van
een stroombron die de juiste
voeding biedt.
2
Plaats
3
460 mm
! Voorkom omvallen bij verrijden of plaatsen
1
OF
! Mogelijk is een speciale installatie nodig, wanneer er benzine of vluchtige
vloeistoffen aanwezig zijn – zie NEC artikel 511 of CEC hoofdstuk 20.
460 mm
Ref. 803 410-B / Ref. 801 915-A
1 Lasstroombron
2 Draadaanvoerkoffer
3 Gascylinder
4 Gasslang
5 Voeding/stuurkabel voor
draadaanvoerkoffer
6 Negatieve werstukkabel
7 Werkstuk
8 Sensordraad
Aanbevolen voor accupuls en RMD
(optie) .
..De positieve sensordraad is
verwerkt in de stuurkabel van
de draadaanvoerkoffer
9 Positieve lasstroom kabel
1
2
3
4
5
7
8
9
4-8. Aansluitschema
6
OM-220 389 Pagina 14
Ref. 803 417-A
1 115 V AC 10 A Aansluiting
De stekkerdoos−aansluiting is één−
fasig 60 Hz. Het maximum uit-
gangsvermogen van RC2 wordt door
bijhorende beveiliging CB1 begrensd
op 10 A.
2 Aanvullende beschermer CB1
3 Aanvullende beschermer CB2
CB1 beschermt de 115−volt aan-
sluiting RC2 tegen overbelasting. Als
CB1 is aangesproken, werkt RC2
niet.
CB2 beschermt de motor van het
draadaanvoersysteem tegen overbe-
lasting. Als CB2 is aangesproken, werkt
het draadaanvoersysteem niet.
..Druk de knop in om de beveiliging
te resetten. Blijft de beveiliging
open staan raadpleeg een be-
voegd service monteur.
4 Aansluiting RC1 voor stuurkabel
t.b.v. draadaanvoerkoffer
Gebruik deze aansluiting om de
stuurkabel aan te sluiten (zie hoofd-
stuk 4-8).
2
3
4-9. Stekkeraansluitingen op achterpaneel en bijhorende beveiligingen
1
4
4-10. Functies van stuurkabel aansluiting
9
Pen* Pen Informatie
Ref. 803 417-A
A
B
I
C
H
D
G
E
F
A Niet gebruikt.
B Afscherming
C Spanning sensor
D Bus laag
E Bus hoog.
F Massa (+24 volts DC)
G + 24 volts DC
H Motor spanning massa 40 volt)
I Motor spanning +40 volt
*Pennen die niet vernoemd zijn worden niet gebruikt
OM-220 389 Pagina 15
4-11. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
Het niet opvolgen van deze elektrische service adviezen, kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn voor
een bepaald gedeelte van het circuit dat zorgt voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
OPGELET − ONJUISTE VOEDING kan deze lasstroombron beschadigen. Deze lasstroombron vereist constante netvoeding bij nominale frequen-
tie(+10%) en spanning (+10%). De fase−naar−massa−spanning mag niet hoger zijn dan +10% van de nominale ingangsspanning. Voor de voeding
van deze lasstroombron geen generator gebruiken met een automatische stationairvoorziening (die de motor stationair laat draaien als hij geen last
detecteert).
..De voedingspanning mag niet meer dan +10% afwijken van de aanbevolen waarde. Indien de voedingsspanning buiten dit bereik valt, dan is
mogelijk geen lasvermogen beschikbaar.
50/60 Hz Driefasen
Ingaande spanning (V) 400
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning - 600 A bij 44 volt (A) 28
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker in ampères
1
Traag
2
35
Normaal
3
40
Min. afmeting invoerconductor in mm
2
,
4
6
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters 64
Min. afmeting aardingsconductor in mm
2
,
4
6
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2011 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/
stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “vertragende” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248.
3 De normale zekeringen (algemeen gebruik − geen opzettelijke vertraging) zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).
4 De geleidergegevens in deze hoofdstuk geven de afmetingen aan van de geleider (m.u.v. snoer of kabel) tussen de paneelkaart en de apparatuur
conform NEC-tabel 310,15(B)(16). Als er een snoer of kabel wordt gebruikt, dan zijn de minimumafmetingen van de geleider mogelijk groter. Zie
NEC-tabel 400,5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
OM-220 389 Pagina 16
4-12. Driefasen ingangsvermogen aansluiten
Reference − Input5 2012−05 − Ref. 803 766-C / 803 855-A
5/16”
2
3
4
5
6
L1
7
1
L2
L3
3
4
8
6
9
10
Leid de aarddraad door de buis en de
stroomdetector naar de aardklem.
Leid de voedinsdraden
naar het filterbord.
Benodigde gereedschappen:
GND/PE aarding
OM-220 389 Pagina 17
! Schakel lasstroom bron uit en con-
troleer de spanning op de ingang
condensatoren zie hoofdstuk 9-1
voordamen verder gaat.
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en voor-
schriften − alleen daartoe bevoegde
personen mogen deze installatie uit-
voeren.
! Ontkoppel en blokkeer de stroom-
voorziening voordat u de ingaande
geleiders vanaf het systeem aan-
sluit.Ontkoppel en vergrendel/
schakel de ingaande elektrische voe-
ding uit voordat u de voedingsdraden
vanaf de unit aansluit. Volg de gang-
bare procedures voor wat betreft de
installatie en het verwijderen van ver-
grendel/uitschakelapparaten.
! Maak eerst de ingaande stroom− ver-
bindingen naar de lasstroombron.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele stroomgeleider aan op een
voedingsmassaklem en nooit op een
lijnklem.
Bekijk de waardentabel van de unit en con-
troleer de voedingsspanning die beschikbaar
is op de locatie.
1 Ingaande stroomdraden
(snoer geleverd door klant)
Bepaal de afmeting en de lengte van de dra-
den aan de hand van hoofdstuk 4-11. De dra-
den moeten voldoen aan de nationale en lo-
kale regels en voorschriften met betrekking
tot elektriciteit. Gebruik als deze voorhanden
zijn, kabelschoenen van juist formaat.
Ingaande stroomaansluitingen van las-
stroombron
2 Spanningsontlasting
Monteer een trekontlasting die groot genoeg
is voor de unit en de ingaande kabel. Leid de
kabel door de trekontlasting en draai de
schroeven vast.
3 Aansluiting veiligheidsaarde van de
lasstroombron.
4 Groene of groengele aarddraad
Leid de groene of groengele aarddraad door
de stroomdetector en sluit deze eerst aan op
de aardklem van de lasstroombron. Sluit ver-
volgens de voedingsdraden L1, L2 en L3 aan
op de netstroomklemmen van de las-
stroombron.
5 Netaansluitklemmen voor de
lasstroombron
6 Ingaande geleiders L1 , L2, en L3
Sluit vervolgens de voedingsdraden L1, L2
en L3 aan op de netstroomklemmen van de
lasstroombron.
Breng het zijpaneel weer aan op de las-
stroombron.
Ontkoppel de aansluitpunten voor de in-
gaande stroom op het apparaat
7 Ontkoppel het apparaat (de schakelaar
staat afgebeeld in de OFF−stand)
8 Lijnscheidingsmechanisme met
aardeaansluiting (zelf aanschaffen)
9 Ontkoppel de lijnklemmen van het
apparaat
Sluit eerst de groene of groengele aard-
stroomgeleider aan op de ontkoppelde
aardingsklem van het apparaat.
Sluit de ingaande geleiders L1 , L2 en L3 aan
op de ontkoppelde lijnklemmen van het appa-
raat.
10 Overbelastingsbeveiliging
Bepaal het type en de maat van de overbe-
lastingsbeveiliging aan de hand van hoofd-
stuk 4-11 (afgebeeld: gezekerde ontkoppe-
lingsschakelaar).
Sluit de toegangsdeur van het lijnscheidings-
mechanisme en vergrendel hem. Volg de
gangbare procedures voor wat betreft ver-
grendeling/uitschakeling bij het in gebruik
nemen van de unit.
4-12. Driefasen ingangsvermogen aansluiten (vervolg)
OM-220 389 Pagina 18
HOOFDSTUK 5 − AANBEVOLEN INSTELPROCEDURES
5-1. Het formaat van de laskabel kiezen*
OPGELET − De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de lengte van beide laskabels tezamen. Als bijvoorbeeld de stroombron
30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60m−kolom voor het bepalen
van de kabelafmetingen.
Maximale lengte van de kabel*** (koper) in de lasstroomkring****
30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m
Aansluitklemmen
van lasuitgangs-
spanning
! Het apparaat uitscha-
kelen vooraleer de las-
kabels aan te sluiten.
! Geen versleten, be-
schadigde, ondergedi-
mensionneerde of
slecht gemonteerde
kabels gebruiken.
Lasstroom
**
60% in-
schakel-
duur
mm
2
(AWG)
60 − 100%
inscha-
kelduur
mm
2
(AWG)
10 − 100% inschakelduur
mm
2
(AWG)
Positive
)
Negative
*
Ref. 803 418-B
100 20 (4) 20 (4) 20 (4) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 60 (1/0)
150 30 (3) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 95 (3/0)
200 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0)
120
(4/0)
120
(4/0)
250 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0)
120
(4/0)
2x70
(2x2/0)
2x70
(2x2/0)
300 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0)
120
(4/0)
2x70
(2x2/0)
2x95
(2x3/0)
2x95
(2x3/0)
350 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0)
120
(4/0)
2x70
(2x2/0)
2x95
(2x3/0)
2x95
(2x3/0)
2x120
(2x4/0)
400 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0)
120
(4/0)
2x70
(2x2/0)
2x95
(2x3/0)
2x120
(2x4/0)
2x120
(2x4/0)
500 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0)
2x70
(2x2/0)
2x95
(2x3/0)
2x120
(2x4/0)
3x95
(3x3/0)
3x95
(3x3/0)
600 95 (3/0) 120 (4/0)
2x70
(2x2/0)
2x95
(2x3/0)
2x120
(2x4/0)
3x95
(3x3/0)
3x120
(3x4/0)
3x120
(3x4/0)
700 120 (4/0)
2x70
(2x2/0)
2x95
(2x3/0)
2x120
(2x4/0)
3x95
(3x3/0)
3x120
(3x4/0)
3x120
(3x4/0)
4x120
(4x4/0)
800 120 (4/0)
2x70
(2x2/0)
2x95
(2x3/0)
2x120
(2x4/0)
3x120
(3x4/0)
3x120
(3x4/0)
4x120
(4x4/0)
4x120
(4x4/0)
*Deze tabel is een algemene richtlijn en is in sommige gevallen niet aangepast. Als een kabel oververhit geraakt, gebruik dan een kabel met
grotere sektie.
**Bij pulserend lassen moet een kabel worden genomen die dik genoeg is voor de aanwezige piekstroom.
***De laskabelsektie in mm
2
is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder.
****Voor afstanden die langer zijn dan de afstanden in deze gids moet u een vertegenwoordiger van de fabriek raadplegen.
Milan Ref. S-0007-J 2011−07
OM-220 389 Pagina 19
5-2. Aansluiten van de lasuitgangen
Ref. 803 410-B / 803 778-A
1
2
19 mm
6
4
5
3
! Schakel de voeding uit voor u de
aansluiting naar de aansluitklem-
men voor de laskabel maakt.
! Als u de laskabels niet goed aan-
sluit, kan dat uitzonderlijk sterke
verhitting en brand veroorzaken of
uw machine beschadigen.
Stel vast hoeveel laskabel er in totaal nodig
is, (zowel positieve als negatieve las-
kabel)en de maximale lasstroom. Dit om de
juiste kabeldiameter te bepalen. Zie hoofd-
stuk 5-1.
1 Positieve (+) lasuitgang
2 Negatieve (–) lasuitgang
Sluit de positieve laskabel aan op de po-
sitieve (+) lasklem en de negatieve (−)
kabel op de negatieve lasklem.
3 Aansluitklemmen van de
lasuitgangsspanning
4 Meegeleverde moer voor de
aansluitklem voor de laskabel
5 Laskabelklem
6 Koperen staaf
Verwijder de meegeleverde moer van de
aansluitklem voor de laskabel. Schuif de
klem van de laskabel op de aansluitklem en
zet hem zodanig met de moer vast dat de
laskabelklem strak tegen de koperen staaf
zit. Niets tussen de aansluitklem van de
laskabel en de koperen staaf plaatsen.
Zorg dat de oppervlakken van de laska-
belklem en de koperen staaf schoon
zijn.
..Bij gebruik van een proces met negatieve
elektrode (gewone polariteit) moet
de spanningsdetectiekabel worden aan-
gesloten op het werkstuk.
Niets tussen de
aansluitklem van de
laskabel en de koperen
staaf plaatsen.
Benodigde gereedschappen:
Juiste installatie
Onjuiste installatie
OM-220 389 Pagina 20
5-3. Lascircuit
..Wanneer u de lus van het lascircuit zo klein mogelijk houdt, kan dit voorkomen dat een extreme spanningsval zorgt voor slechte laskarakte-
ristieken.
Ref. 804 457-A
1 Lasstroombron
2 Elektrodekabel
3 Stuurstroomkabel van
draadaanvoersysteem
4 Werkstukkabel
5 Spanningsdetectiekabel
6 Draadtoevoer
7 Lasobject
Bij pulserende lastoepassingen waarbij
een inverterstroombron wordt gebruikt,
kan de kabelweerstand resulteren
in onbevredigende prestaties.
In de meeste gevallen zal de totale las-
kabellengte van 15 m of korter bevre-
digende prestaties leveren met
een standaard laskabelaansluiting.
De totale lengte van een laskabel circuit
wordt als volgt bepaald:
Lascircuit = Lengte elektrodekabel
(ECL) + lengte werkstukkabel (WCL) +
lengte werkstuk (WL)
Zie hoofdstuk 5-1 voor het laskabel-
formaat.
Afwisselingen van het lasproces en
in lascircuitweerstand kunnen van ne-
gatieve invloed zijn op
de lasboogspanning. Spanningsdetectie
kan de lasprestaties verbeteren door
een nauwkeurige terugkoppeling naar
de lasstroombron.
Het is belangrijk om een spannings− de-
tectiekabel zo dicht mogelijk
bij de las aan te sluiten, maar niet
in de retourstroomkring.
ECL
WCL
WL
Standaard laskabelcircuit
ECL
WCL
WL
Grote lasopstelling
Stroomrichting
Beweging van
het pistool
Stroomrichting
1
3
2
6
2
4
5
7
1
2
3
4
5
6
7
OM-220 389 Pagina 21
Ref. 804 458-A
1 Lasstroombron
2 Elektrodekabel
3 Stuurstroomkabel van
draadaanvoersysteem
4 Werkstukkabel
5 Spanningsdetectiekabel
6 Draadtoevoer
7 Lasobject
De maatregelen betreft de posities van
de kabels heeft een behoorlijk groot ef-
fect op de laseigenschappen.
Accupulse− en RMD−lasprocessen bij-
voorbeeld kunnen een hoge inductantie
in het lascircuit produceren afhankelijk
van de kabellengte en
de manier waarop de kabels zijn gelegd.
Dit kan resulteren in een beperkte verho-
ging van de stroomsterkte tijdens drup-
pelverplaatsing in het lasbad.
De detectiekabel van de elektrode be-
vindt zich in de stuurstroomkabel van
het draadaanvoersysteemvoeding
en wordt automatisch ingeschakeld
bij alle halfautomatische processen.
De detectiekabel voor het werkstuk
wordt aangesloten op de 4−pens stekke-
raansluiting van de Axcess las-
stroombron die zich boven
de negatieve uitgangsklem bevindt.
De detectiekabel voor het werkstuk com-
penseert automatisch de spannings− val
van de laskabel wanneer hij wordt aan-
gesloten op de lasstroombron.
Kabels niet oprollen. Gebruik kabels
die de juiste lengte hebben voor
de specifieke toepassing. Probeer
steeds als u lange laskabels gebruikt
[langer dan 15 m] positieve en negatieve
laskabels bij elkaar te leggen om
het magnetisch veld te verminderen dat
zich om de kabels heen vormt. Voorkom
dat detectiekabels en stuurstroomkabel
in de buurt liggen van de laskabels.
5-4. Maatregelen betreft laskabels om inductantie in het lascircuit te verminderen
Slecht
Beter
Best
1
2
6
5
4
3
7
1
2
3
4
5
6
7
1
5
4
2 3
6
7
OM-220 389 Pagina 22
..Wanneer u aan één werstuk last met behulp van meerdere lasstroombronnen kan dat invloed hebben op de boog.
Ref. 804 459-A
1 Lasstroombron
2 Elektrodekabel
3 Stuurstroomkabel van
draadaanvoersysteem
4 Werkstukkabel
5 Spanningsdetectiekabel
6 Draadtoevoer
7 Lasobject
Elke lasstroombron moet een afzonder-
lijke werstukkabel hebben naar het
werkstuk. Laskabels niet op elkaar leg-
gen of samenvoegen bij het lasobject.
Dit is zeer belangrijk voor pulserende
lastoepassingen.
Het is belangrijk om een spannings− de-
tectiekabel zo dicht mogelijk bij de las
aan te sluiten, maar niet in de retour-
stroomkring.
Sluit de spanningsdetectiekabel aan op
het einde van de lasverbinding.
De lasrichting moet van af de werkstuk-
kabelaansluitingen zijn.
Verbind de werkstukklem aan op het be-
gin van de lasverbinding.
Elk laspistool moet zijn eigen be-
schermgasbron hebben. Gebruik een
afzonderlijke beschermgasregelaar en
beschermgasaansluiting voor elk laspi-
stool.
Een ”Arc blow” is de afwijking van een
lasboog van zijn normale baan als
gevolg van magnetische krachten. Hij
heeft een negatief effect op het uiterlijk
van een las, veroorzaakt zeer sterk
spatten en vermindert de kwaliteit van
de las. Een ”Arc blow” treedt vooral op
bij het lassen van staal of ferromagneti-
sche metalen. Lasstroom neemt de weg
van de minste weerstand maar niet per
se de meest rechtstreekse weg door het
werkstuk naar de aansluiting van de
werkstukkabel. De grootste magneti-
sche kracht bevindt zich rondom de
boog als gevolg van een verschil in
weerstand van de magnetische baan in
het basismetaal. De werkstuk klemaan-
sluiting is belangrijk en hij moet zich b
vinden aan het beginpunt van een las.
Het wordt aanbevolen om een zo kort
mogelijke boog te hebben zodat de
magnetische krachten minder invloed
hebben. De condities die van invloed
zijn op de magnetische kracht die wordt
uitgeoefend op de boog variëren zo
sterk dat we hier alleen ingaan op de
kabelaansluitingen en de boogvoorkeu-
ren.
5-5. Meerdere lasstroombronnen gebruiken
Beweging
van het
pistool
Stroomrichting
1
2
3
4
5
6
7
5
6
4
1
3
2
OM-220 389 Pagina 23
5-6. Aansluitingen van spanningsdetectiekabel en werkstukkabel bij meerdere lasbogen
A. Slechte opstelling
Ref. 804 460-A
1 Lasstroombron
2 Elektrodekabel
3 Stuurstroomkabel van
draadaanvoersysteem
4 Werkstukkabel
5 Spanningsdetectiekabel
6 Draadtoevoer
7 Lasobject
Deze aansluitingswijze is een slechte opstel-
ling omdat de detectiekabels zich in de
stroomrichting van de lasboog bevinden. De
interactie tussen de lascircuits zal van ne-
gatieve invloed zijn op de spanningsval in het
werkstuk. De spanningsval over het werk-
stuk wordt zo niet correct gemeten en geeft
een verkeerd terugkoppelingssignaal. De te-
ruggekoppelde spanning naar de las-
stroombronnen zal voor beide detectiekabels
niet correct zijn, hetgeen slecht starten van
de boog tot gevolg heeft alsmede een slechte
boogkwaliteit.
Stroomrichting
1
2
3
6
6
3
2
1
4
5
7
5
OM-220 389 Pagina 24
B. Betere opstelling
Ref. 804 461-A
1 Lasstroombron
2 Elektrodekabel
3 Stuurstroomkabel van
draadaanvoersysteem
4 Werkstukkabel
5 Spanningsdetectiekabel
6 Draadtoevoer
7 Lasobject
Deze aansluitingswijze is een betere op-
stelling voor de ondersteuning van afzon-
derlijke terugkoppeling naar de las-
stroombronnen. De kans bestaat dat niet
de meest nauwkeurige spanningsdetectie
wordt bereikt als gevolg van spanningsval
in het werkstuk. Mogelijk moeten de laspa-
rameters ter compensatie worden aang
past.
Stroomrichting
1
2
3
6
3
2
1
6
4
5
7
4
5
OM-220 389 Pagina 25
C. Beste opstelling
Ref. 804 462-A
1 Lasstroombron
2 Elektrodekabel
3 Stuurstroomkabel van
draadaanvoersysteem
4 Werkstukkabel
5 Spanningsdetectiekabel
6 Draadtoevoer
7 Lasobject
Deze aansluitingswijze is de beste opstel-
ling voor goede spanningsdetectie bij het
werkstuk. De terugkoppeling van de
spanning naar de lasstroombronnen zal
nauwkeuriger zijn hetgeen resulteert in be-
trouwbaar starten van de boog en een be-
tere boogkwaliteit.
Stroomrichting
1
2
3
6
3
2
1
6
4
7
5
5
4
OM-220 389 Pagina 26
HOOFDSTUK 6 − BEDIENING
6-1. Voorpaneel aansluitingen
1
2
Ref. 803 418-B
1 Netvoedings schakelaar 2 Signaallamp, machine staat onder
spanning
3 PDA poort serieel
4 PC poort serieel
3
4
6-2. Opties
A. Accuspeed-optie
Accuspeed is een pulsprocesprogramma dat is ontwikkeld voor hoge voorloopsnelheden die veel voorkomen bij robottoepassingen. De boog is zo
ontwikkeld dat hij strak en snel is.
Het Accuspeed−proces is een software−optie die in een lasstroombron wordt geladen.
Neem contact op met de fabriek voor nadere bijzonderheden over deze optie.
Contact factory for option details.
OM-220 389 Pagina 27
HOOFDSTUK 7 − ONDERHOUD
7-1. Routineonderhoud
! Ontkoppel de voeding voordat u met het onderhoud begint.
..Geef vaker een onderhoudsbeurt als het apparaat zwaar belast wordt.
n = Controleer Z = Vervangen ~ = Reinigen l = Vervang
* uit laten voeren door een door de fabriek erkende onderhoudsmonteur.
elke 3
maan-
den
l Onleesbare labels ~ Lasklemmen l Beschadigde gasslangen nl Laskabels
nl Snoeren nl Pistoolkabel
elke 6
maan-
den
OF
~ Aandrijfrollen ~ Binnenkant van het ap-
paraat
7-2. Schoonblazen van binnenzijde
! Verwijder de behuizing niet
wanneer de binnenzijde
wordt uitgeblazen .
Blaas de machine schoon door de
ventilatie openingen zoals aange-
geven.
Ref. 803 410-B
OM-220 389 Pagina 28
HOOFDSTUK 8 − VEILIGHEIDS
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR ONDERHOUDSWERK
OM−220 389U − 2012−10, safety_stm2011−10dut
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
8-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden
vermeden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET − Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar
voor/van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE
ONDERDELEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen
en de bijbehorende instructies om deze risico’s te vermijden.
8-2. Gevaren bij onderhoudswerk
Onderstaande symbolen worden in de gehele handleiding
gebruikt om u te wijzen op mogelijke gevaren en waar ze
op kunnen treden. Als u het symbool tegenkomt, let dan goed
op en volg de bijbehorende instructies op om het gevaar
te vermijden.
Alleen bevoegde personen mogen aan dit systeem service
verlenen, testen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven
tijdens het plegen van onderhoud aan dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan
dodelijk zijn.
D Raak onderdelen die onder stroom staan
niet aan.
D Zet de lasstroombron en het draadaanvoer−
systeem uit, en ontkoppel de voeding door
het uitschakelen van de werkschakelaar, door het verwijderenvan
de zekeringen of door de stekker uit het stopcontact te halen, of
zet de machine vóór de servicebeurt uit tenzij de procedure
specifiek vereist dat er stroom op het systeem blijft staan.
D Isoleer uzelf van de grond door te gaan staan op en te werken
vanaf droge isolerende matten die groot genoeg zijn om contact
met aarde te voorkomen.
D Een systeem waarop stroom staat niet onbeheerd achterlaten.
D Als deze procedure stroom op het systeem vereist, dan mag het
werk alleen verricht worden door mensen die bekend zijn met
de veiligheidsprocedures en deze ook opvolgen.
D Bij het testen van een systeem onder stroom moet u met één hand
werken. Niet met beide handen in het apparaat werken; één hand
vrijhouden.
D Ontkoppel de voedingskabel van de stroomtoevoer, VOORDAT u
een inductie −stroombron verplaatst.
Er staat na het afsluiten van de ingangsspanning nog
een AANZIENLIJKE GELIJKSTROOMSPANNING op
lasstroombronnen van het omzettertype.
D Zet de inverter−stroombron uit, haal de stekker uit het stopcontact
en ontlaad de primaire voedings−condensatoren overeenkomstig
de aanwijzingen in het hoofdstuk Problemen verhelpen, voordat u
enig onderdeel aanraakt.
STATISCHE ELEKTRICITEIT (ESD)
kan PC−kaarten beschadigen.
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti−statische zakken of
dozen voor het opslaan, verplaatsen of
verschepen van PC printplaten.
BRAND− EN EXPLOSIEGEVAAR.
D Plaats het apparaat niet op, boven of vlakbij
ontvlambare materialen.
D Geen onderhoud plegen aan het apparaat in
de buurt van brandbare materialen.
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Draag een veiligheidsbril met
zijkantbescherming of een
gezichtsbeschermer tijdens
het onderhoudswerk.
D Voorkom dat metalen gereedschappen, onderdelen of draden
tijdens het testen en het onderhoud kortsluiting (kunnen)
veroorzaken.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen
aanraken.
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete onderdelen beet
te pakken en/of draag zware geïsoleerde lashandschoenen
en −kleding om brandwonden te voorkomen.
EXPLODERENDE ONDERDELEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Als er stroom op de inverter−stroombron
wordt gezet, kunnen defecte onderdelen
exploderen of andere onderdelen laten
exploderen.
D Altijd gezichtsbescherming en lange mouwen dragen tijdens
onderhoudswerk aan inverter−stroombronnen.
GEVAAR VAN ELEKTRISCHE
SCHOKKEN bij het testen.
D Zet de lasstroombron en het draadaanvoer−
systeem uit, of stop de motor voordat u
meetkabelaansluitingen maakt of verandert.
D Minstens één meterdraad gebruiken die is
voorzien van een onafhankelijke geveerde
klem, bijv. een krokodillenklem.
D Lees de instructies voor het testen van de apparatuur.
OM-220 389 Pagina 29
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik het alleen het hijsoog om het
apparaat op te tillen, en NIET de laskar,
gasflessen of andere accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende
capaciteit om het apparaat op te tillen
en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur de Amerikaanse ARBO−richtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
D Laat deuren, panelen, deksels en
beschermplaten alleen verwijderen door
bevoegd personeel indien nodig voor
onderhoud en storingzoeken.
D Houd handen, haar, loshangende kleding en
gereedschappen weg van bewegende
onderdelen.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische
apparatuur.
D Mensen met pacemakers of andere
geïmplanteerde medische apparaten mogen
alleen in de buurt komen van plekken waar service wordt verricht,
als zij hierover hun arts en de fabrikant van de apparatuur hebben
geraadpleegd.
TE LANGDURIG GEBRUIK kan
leiden tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de
inschakelduur voordat u opnieuw begint met
lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
H.F.−straling kan interferentie
veroorzaken.
D Hoogfrequente (H.F.) straling kan interferentie
veroorzaken bij radionavigatie,
veiligheidsdiensten, computers en
communicatieapparatuur.
D Alleen bevoegde personen die vertrouwd zijn met elektronische
apparatuur mogen apparatuur die hoogfrequente straling
produceert installeren, testen of onderhoud plegen.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij interferentieproblemen als gevolg
van de installatie.
D Als u van overheidswege klachten krijgt over interferentie, stop
dan onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen voor hoogfrequentiebronnen stevig
dicht, houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg
voor aarding en afscherming om de mogelijkheid van
interferentie tot een minimum te beperken.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Bij onderhoud aan dit apparaat het testboekje
(onderdeelnr. 150 853) gebruiken.
D Raadpleeg de Handleiding voor de eigenaar
voor de voorzorgsmaatregelen voor de
veiligheid bij inductieverwarming.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de
fabrikant.
D Lees nauwkeurig de technische handleiding en alle
waarschuwingslabels, voordat u de machine installeert, gebruikt
of er onderhoud aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin van de handleiding
en in elk hoofdstuk.
8-3. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las− en snijapparatuur produceert dampen of gassen
die chemicaliën bevatten waarvan het de Staat Californië
bekend is dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige
gevallen, kanker veroorzaken. (California Health & Safety
Code, sectie 25249.5 en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
8-4. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV −informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). Lasstroom veroorzaakt een
elektromagnetischveld rond de lasstroomkring en de lasapparatuur.
Elektromagnetischevelden kunnen interferentie veroorzaken bij
bepaalde medische implantaten zoals pacemakers. Voor personen die
medische implantaten hebben moeten beschermende maatregelen
worden genomen, bijv. toegangsbeperking voor passanten of een
risicoanalyse voor iedere afzonderlijke lasser. Beperk bijvoorbeeld de
toegang voor omstanders of voer afzonderlijke risicobeoordelingen uit
voor lassers. Alle lassers moeten de volgende procedures naleven om
zo blootstelling aan elektro−magnetischevelden van de lasstroomkring
tot een minimum te beperken:
1 Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2 Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3 Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4 Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5 Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6 Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7 Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-220 389 Pagina 30
HOOFDSTUK 9 − STORINGZOEKEN
9-1. Verwijder de beplating en meet de condensatorspanning
! Zet de lasstroombron uit en haal
stekker uit stopcontact.
! Er kan een aanzienlijke DC span-
ning achterblijven op de con-
densatoren nadat het apparaat is
uitgeschakeld. Controleer
voordat u aan de slag gaat met
het onderhoud aan het apparaat
altijd de spanning op de afge-
beelde wijze om er zeker van te
zijn dat de invoercondensatoren
zich hebben ontladen.
Verwijder beplating
1 Voedingsprint PC2
2 Voltmeter
Meet de dc spanning tussen de + bus
contact en * bus contact op PC4 zoals
getoond totdat de spanning gezakt is
naar nul volt. Doe dit op beide inverter-
blokken voordat men verder gaat.
. Als de spanning over de condensat-
or niet binnen enkele minuten
gedaald is tot ongeveer nul volt,
gebruik dan een weerstand met een
waarde tussen 25 en 1000 ohm (5
Watt ) met geïsoleerde draden, om
de condensator(en) te ontladen.
3 Ontlaad weerstand
Getoond een voorbeeld van een zoge-
naamde ontlaad weerstand.
Ga verder met uw werk in het apparaat.
Breng de kap weer aan als u klaar bent.
5/16 in
802 985 / Ref. 803 419-B
3
Ontlaad weerstand
1,5 mm
2
geïsoleerde
draden van ongeveer
76 mm lengte bestand
tot 1000 VDC
25 tot 1000 ohm,
5 watt weerstand
Benodigde gereedschappen:
1
2
1
2
+ draad op linkse klem − draad op rechtse klem
+ draad op linkse klem − draad op rechtse klem
OM-220 389 Pagina 31
1 Proces controle module PC4
Diagnose LED,s zijn zichtbaar op de
bovenzijde van de print
Informatie over deze LED,s zie hoofd-
stuk 9-3.
Monteer de kap nadat de diagnose
LED s zijn gecontroleerd.
216 956-A / Ref. 803 419-B
9-2. Proces controle module PC4 LED indicatie
1
LED2
LED1
LED4
LED3
9-3. Diagnose LED,s op proces module PC4
LED Status Diagnose
1 Aan Geeft aan dat er −25 volt DC aanwezig is op PC4
Uit Geeft aan dat er geen −25 volt DC aanwezig is op PC4
2 Aan Geeft aan dat er +25 volt DC aanwezig is op PC4
Uit Geeft aan dat er geen +25 volt DC aanwezig is op PC4
3,4 Aan Zie network statustabel hoofdstuk 9-4
Uit Zie network statustabel hoofdstuk 9-4
OM-220 389 Pagina 32
9-4. Status van Netwerk en Module LED’s
A. Status van Netwerk LED’s
Het volgende is een netwerk status LED:
LED4 op de PCM printplaat
Status Diagnose
Uit De printplaat heeft geen verbinding met het netwerk of er is geen voeding aanwezig.
Groen De printplaat werkt normaal en heeft verbinding met het netwerk
Knippert Groen De printplaat wacht op een verbinding met het netwerk
Rood De printplaat heeft een fout in de communicatie met het netwerk. Controleer de stekkerverbindingen van de netwerkkabel.
Bekijk de stand van de dip schakelaars volgens hoofdstuk 1−2 en 1−3. Vervang de printplaat indien nodig
B. Status van Module LED’s
Het volgende is een Module status LED:
LED 3 op de PCM printplaat
Status Diagnose
Uit Er is geen voeding aanwezig op de print of de software werkt niet.
Groen De werking van de print is normaal.
Knippert Rood De printplaat heeft een onherstelbare fout. Wacht of schakel de netvoeding uit en weer in.
Rood De printplaat heeft een onherstelbare fout.
OM-220 389 Pagina 33
9-5. Storingzoeken
Storing Oplossing
Geen lasvermogen, compleet dood Zet netvoedingsschakelaar aan (zie hoofdstuk 4-12).
Controleer netzekeringen, en vervang deze indien nodig, of reset de automaat (zie hoofdstuk 4-12).
Controleer de netaansluitingen in machine (zie hoofdstuk 4-12).
Geen lasvermogen, Display geeft geen
fout
Controleer of de toortsschakelaar in komt.
Onregelmatig of slecht lassen. Gebruik de juiste maat en type laskabel (zie hoofdstuk 5-1).
Zet alle laskabelverbindingen vast en reinig deze.
Geen 115 volts AC op de duplex
aansluiting.
Reset automaat CB1.
Geen draad aanvoer. Controleer voedingsautomaat CB2 en reset deze indien nodig.
Controleer de bekabeling van de draad aanvoer motor.
Onregelmatige draadaanvoer. Stel de druk van de draadaanvoerrollen opnieuw af.
Stel de wrijving af van de spoelhouder.
Reinig of vervang vuile of versleten aanvoerrollen.
Verwijder lasspatten van de kontakttip.
Vervang kontakttip of liner. Zie handleiding van toorts
Controleer de bekabeling van de draad aanvoer motor.
Draadaanvoer wanneer voeding in-
geschakeld wordt.
Controleer toortschakelaar.
Draad stoot bij gebruik van een CC
lasstroombron.
Verhoog het lasvermogen van de stroombron.
Controleer de spannings sensordraad aansluitingen, deze reinigen en vastzetten indien nodig.
Gas stroomt niet of blijft stromen terwijl
er wel draadaanvoer is.
Controleer gasklep en reduceerventiel.
Draad brandt terug in contacttip bij het
proces elektrode negatief (normale po-
lariteit).
Controleer of de spanning−sensordraden zijn aangesloten op het werkstuk.
OM-220 389 Pagina 34
HOOFDSTUK 10 − ELECTRISCH SCHEMA
Figuur 10-1. Stroomkringschema voor lasstroombronnen
OM-220 389 Pagina 35
220 420-D
Waarschuwing
Gevaar voor
electrische schok
S Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan.
S Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u
deze installatie installeert of nakijkt.
S Niet doen werken met het plaatwerk verwijderd.
S Enkel bevoegde personen de installatie, het gebruik
en het onderhoud laten doen.
OM-220 389 Pagina 36
HOOFDSTUK 11 − ONDERDELENLIJST
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Ref. 803 856-D
2
3
6
7
5
9
11
10
15
14
15
9
1
12
13
4 − Fig 11-3
5 − Fig 11-2
8 − Fig 11-4
16 − Fig 11-5
17
Afbeelding 11-1. Hoofdsamenstelling
OM-220 389 Pagina 37
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-1. Hoofdsamenstelling
Quanti
ty
1 210492 Cover, Top 1... ................ ... ...................................................
2 T2 212543 Xfmr, Control Toroidal 665 VAC Pri 1900 VA 60 Hz 1... ..... ....... ... .................
3 210481 Plate, Mtg Toroid Xfmr 1... ................ ... .........................................
4 Afb. 11-3 Top Tray Assembly 1... ............... ... ............................................
5 IM1, IM2 214597 Windtunnel, LH w/Components (Fig 11-2) 2... .. .... ... ........................
242680 Windtunnel, RH w/Components (Fig 11-2) 2...................... ... ........................
6 198961 Panel, Module Divider 1... ................ ... .........................................
7 W1 180270 Contactor, DEF PRP 40A 3P 24VAC Coil W/Boxlug 1... ..... ....... ... ................
8 Afb. 11-4 Rear Panel Assembly 1... ............... ... ..........................................
9 227793 Panel, Side W/Insulator 2... ................ ... ........................................
10 210482 Base 1... ................ ... ........................................................
11 220200 Filter Assembly, Primary Ground 1... ................ ... ................................
12 HD2 182918 Transducer, Current 400A Module Supply V +/− 15V 1... .... ...... ... ...............
13 PC14 229967 Circuit Card Assy, Input Filter 1... .... ...... ... ...................................
14 148025 Lug, Univ W/SCR 600V 2/0−6 Wire .266 Stud 1... ................ ... .....................
15 213372 Filter Assy, Secondary 2... ................ ... .........................................
16 Afb. 11-5 Front Panel Assembly 1... ............... ... .........................................
227855 Kit, Connectors W/Washer For Power Cables (Includes) 1...................... ... ............
17 010467 Connector, Clamp Cable 1.250 1... ................ .... ................................
OPTIONAL
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
802 955-A
3
4
5
6
7
8
33
34
35
17
18
20
21
23
24
25
23
36
29
26
13
27
28
30
31
10
11
15
14
2
9
19
37
38
23
22
32
12
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
7
6
13
1
16
Afbeelding 11-2. Windtunnel Assembly LH And RH
OM-220 389 Pagina 38
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-2. Windtunnel Assembly LH And RH (Afbeelding 11-1 Item 6)
Quanti
ty
1 214597 Windtunnel, LH w/Components (including). 1... ................ ... .......................
2 196351 Windtunnel, LH 1... ................ .... ..............................................
3 L1 213940 Inductor, Input 1... ..... ....... .... ..............................................
4 214519 Insulator, Heat Sink Rectifier 1... ................ .... ..................................
5 R3, C4 233052 Resistor/Capacitor 1... ... ..... .... ...........................................
6 199840 Bus Bar, Diode 2... ................ .... ..............................................
7 D1, D2 201531 Kit, Diode Power Module 2... ... ..... .... .....................................
8 196347 Heat Sink, Rectifier 1... ................ .... ..........................................
9 196349 Spacer, Windtunnel 3... ................ .... ..........................................
10 T1 203408 Xfmr, HF Litz/Litz 1... ..... ....... .... ............................................
11 Z1 220496 Output Inductor Assy 1... ..... ....... .... ........................................
12 170647 Bushing, Snap−in Nyl 1.312 Id X 1.500 Mtg Hole 2... ................ .... ................
13 179276 Bushing, Snap−in Nyl 1.000 Id X 1.375 Mtg Hole Cent 4... ................ .... ............
14 196355 Insulator, Screw 6... ................ .... .............................................
15 010546 Bushing, Snap−in Nyl .375 Id X .500 Mtg Hole 1... ................ .... ...................
16 242680 Windtunnel, RH w/Components (including) 1... ................ ... .......................
17 196332 Windtunnel, RH 1... ................ .... .............................................
18 030170 Bushing, Snap−in Nyl .750 Id X 1.000 Mtg Hole Cent 2... ................ .... .............
19 196259 Plugs, w/Leads & Current Xfmr (including) 1... ................ .... ......................
115092 Housing, Plug & Skts 1...................... ....... ......................................
115091 Housing, Plug & Skts 1...................... ....... ......................................
CT1 196231 Xfmr, Current Sensing 200/1 1.......... ...... ....... ................................
20 201695 Clamp, Capacitor (Bottom) 2... ................ .... ....................................
21 C1, C2 226081 Capacitor,Elctlt 2400 Uf 500 VDC Can 2.50 Dia 2... ... ..... .... ................
22 210507 Clamp, Capacitor (Top) Machined 2... ................ .... ..............................
23 261556 Kit, Input/Pre−regulator And Inverter Module 1... ................ .... ....................
24 RT1, RT2 214015 Thermistor, NTC 30K Ohm @ 25 Deg C 7&18in Lead 1... .. .... .... ............
25 PC2 259491 Circuit Card Assy, Power Interconnect 1... .... ...... .... ..........................
26 C3 196143 Capacitor, Polyp Met Film 16. Uf 400 VAC 10% 1... ..... ....... .... ..................
27 196378 Bracket, Mtg Current Xfmr 1... ................ .... ...................................
28 HD1 182918 Transducer, Current 400A Module Supply V +/− 15v 1... .... ...... .... ..............
196384 Cable, Transducer 20in 1...................... .... .......................................
29 R1, R2 196343 Resistors, W/Leads & Plug 1... ... ..... .... ...................................
196840 Insulator, Resistors/Interface Board 1...................... .... ............................
30 109056 Core, Ferrite E 2.164 Lg X 1.094 High X .826 Wide 1... ................ .... ..............
31 196514 Gasket, Inductor Mounting 2... ................ .... ....................................
32 196512 Bracket, Inductor Mounting 2... ................ .... ...................................
33 196330 Heat Sink, Power Module 1... ................ .... .....................................
34 L2 196345 Coil, Inductor (Pre−regulator) 1... ..... ....... .... ..................................
35 196588 Baffle, Foam Rubber (Lower) 1... ................ .... ..................................
196365 Plugs, w/Leads (Fan) 1...................... .... ........................................
199136 Plugs, w/Leads (PC2 To PC1) 1...................... .... .................................
36 PC1 239612 Circuit Card Assy, Control (Inverter 300A) 1... .... ...... ... ........................
37 204846 Insulator, Screw 4... ................ ... ...............................................
38 083147 Grommet, Scr No 8/10 Panel Hole .312 Sq .500 High 4... ................ ... ..............
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-220 389 Pagina 39
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
803 422-B
1
2
3
4
5
7
6
5
Afbeelding 11-3. Top Tray Assembly
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-3. Top Tray Assembly (Afbeelding 11-1 Item 4)
Quanti
ty
1 PC3 239598 Circuit Card Assy, Aux Power 1... .... ...... ... ...................................
2 223439 Insulator, Circuit Card (Aux Power) 1... ................ ... ..............................
3 170647 Bushing, Snap−in Nyl 1.312 Id X 1.500 Mtg Hole 1... ................ ... ..................
4 PC4 239599 Circuit Card Assy, Process Control Module 1... .... ...... ... .......................
5 083147 Grommet, SCR No 8/10 Panel Hole .312 Sq .500 High 8... ................ ... .............
6 210491 Panel, Mtg Components Top 1... ................ ... ....................................
7 198122 Stand−Off Support, PC Card .250 w/Post&Lock .500 1... ................ ... ...............
OPTIONAL
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-220 389 Pagina 40
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
803 423-C
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Afbeelding 11-4. Rear Panel Assembly
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-4. Rear Panel Assembly (Afbeelding 11-1 Item 8)
Quanti
ty
1 210474 Panel, Rear 1... ................ ... ..................................................
2 210358 Eye Bolt 1... ................ ... .....................................................
3 219929 Nameplate, Rear 1... ................ ... ..............................................
4 217297 Cover, Receptacle Weatherproof Duplex Rcpt 1... ................ ... .....................
5 210483 Bracket, lift eye 1... ................ ... ...............................................
6 CB1 083432 Supplementary Protector, Man Reset 1P 10A 250VAC Frict 1... .... ...... ... .........
7 CB2 093995 Supplementary Protector, Man Reset 1P 15A 250VAC Frict 1... .... ...... ... .........
8 RC2 196814 Receptacle, w/Leads (115V Duplex) 1... .... ...... ... .............................
9 PC12 239623 Circuit Card Assy, E-Stop 1... .... ...... ... ......................................
10 115440 Stand-off, no 6-32 x .687 lg .250 hex al fem 4... ................ ... .......................
11 212764 Plug Assy,Rear 1... ................ ... ...............................................
OPTIONAL
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-220 389 Pagina 41
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Ref. 803 424-B
1
2
3
5
6
7
4
8
9
10
11
11
13
14
6
12
15
16
17
17
19
20
21
7
6
22
23
18
Afbeelding 11-5. Front Panel Assembly
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-5. Front Panel Assembly (Afbeelding 11-1 Item 14)
Quanti
ty
1 S1 207456 Switch, Rotary 2 Posn 1P 40A 600VAC PNLMTG 90Deg 1... ..... ....... ... ...........
2 207895 Insulator,Switch Power 1... ................ ... .........................................
3 211475 Plate, front panel 1... ................ ... ..............................................
4 PC13 239619 Circuit Card Assy,ISO/COMM 1... .... ...... ... ...................................
5 FM 196313 Fan, Muffin 115V 50/60 Hz 3000 Rpm 6.378 Mtg Holes 2... ..... ....... ... .............
6 C6, C7, C8 222488 Capacitor Assy 3... . ... ... ...............................................
7 213102 Choke, Common Mode w/Leads 2... ................ ... ................................
8 216965 Cover, Connector D-sub 9 skt Female w/Chain 1... ................ ... ....................
9 216966 Cover, Connector D-sub 9 pin Male w/Chain 1... ................ ... ......................
10 RC5 214664 Receptacle, Common Mode Choke 1... .... ...... ... ..............................
11 025248 Stand−off, Insul .250−20 X 1.250 Lg X .437 Thd 2... ................ ... ...................
12 207897 Bus Bar, Output 2... ................ ... ...............................................
13 210866 Terminal, Pwr Output Black 1... ................ ... .....................................
14 210473 Panel, Front 1... ................ ... ..................................................
15 219843 Label, Work Sense (Wordless) 1... ................ ... ..................................
OM-220 389 Pagina 42
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-5. Front Panel Assembly (vervolg)
Quanti
ty
16 207896 Box, Louver 1... ................ ... ..................................................
17 186621 Boot, Generic 2... ................ ... .................................................
18 231056 Knob, Black Electroswitch 1... ................ ... ......................................
19 PL1 163562 Light, ind white lens 1... ..... ...... ... ...........................................
20 210496 Nameplate, Front 1... ................ ... .............................................
21 210865 Terminal, Pwr Output Red 1... ................ ... ......................................
22 210483 Bracket, lift eye 1... ................ ... ...............................................
23 210358 Bolt, eye shld thd stem .500−13 X 1.500 1... ................ ... ..........................
OPTIONAL
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
Geldig vanaf 1 januari 2013
(Installaties waarvan het serienummer begint met “MD” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder andere expliciete of impliciete
waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE − Afhankelijk van de onderstaande bepa-
lingen en voorwaarden garandeert Miller Electric Mfg. Co., Apple-
ton, Wisconsin, zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller installaties
die verkocht zijn na de geldende datum van deze beperkte garantie
geen materiaal- en/of fabricagefouten hebben. DEZE GARANTIE
VERVANGT UITDRUKKELIJK ALLE ANDERE GARANTIES, EX-
PLICIET OF IMPLICIET, VAN VERKOOPBAARHEID EN
GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle onderde-
len of componenten die niet meer functioneren door dergelijke fa-
bricage- en materiaalfouten met garantie repareren of vervangen.
Miller moet binnen dertig (30) dagen schriftelijk op de hoogte wor-
den gebracht van een dergelijke fout of storing, waarop Miller in-
structies zal geven over de garantieclaim-procedure die hierop
volgt.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperiode
zal Miller garantieclaims toestaan op installaties met garantie die
hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden vanaf de dag
dat de installatie geleverd werd aan de erkende verdeler, of acht-
tien maanden nadat de installatie naar een internationale distribu-
teur gezonden is.
1. 5 jaar onderdelen — 3 jaar arbeidsloon
* Originele gelijkrichters van de hoofdvoeding alleen
thyristoren, diodes en losse gelijkrichtcellen
2. 3 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen
(uitgezonderd de Classic-serie) (geen arbeidsloon)
* Lasaggregaten met verbrandingsmotor
(LET OP: Motoren vallen onder een aparte garantie
van de motorfabrikant.)
* Voedingsbronnen van invertermachines (tenzij anders
aangegeven)
* Toortsen voor autogeen snijden (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen plasmasnijders
* Procesregelapparatuur
* Semi-automatische en automatische draadaanvoer-
systemen
* Smith 30-serie manometers, stromingsmeters
en reduceerventielen (geen arbeidsloon)
* Transformator/gelijkrichter stroombronnen
* Waterkoelingssystemen (geïntegreerd)
3. 2 jaar — Onderdelen en arbeidsloon
* Automatisch verduisterende helmlenzen − alleen
Classic-serie (geen arbeidsloon)
* Rookafzuigers − Filtair 400 en Industrial
Collector-serie
4. 1 jaar — Onderdelen en arbeidsloon tenzij gespecificeerd
* Automatisch bewegende apparatuur
* CoolBelt en CoolBand blaasapparaten (geen
arbeidsloon)
* Externe bewakingsapparatuur en sensoren
* Inbouwopties
(LET OP: Field Options zijn gedekt voor de resterende
garantieperiode van het product waarin ze in
geïnstalleerd zijn, of voor een minimum van één jaar
— afhankelijk van welke van de twee het langste
duurt.)
* Reduceerventielen met manometers en stromings-
meters (geen arbeidsloon)
* RFCS voetbedieningen (m.u.v. RFCS-RJ45)
* Rookafzuigers − Filtair 130, MWX- en SWX-serie
* HF units
* ICE/XT plasmasnijdtoortsen (geen arbeidsloon)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
(LET OP: Digitale recorders vallen onder aparte
garantie van de fabrikant.)
* Belastingsbanken
* Motoraangedreven pistolen (m.u.v. de Spoolmate
pistolen)
* PAPR blaasunit (geen arbeidsloon)
* Positionerings- en regelapparatuur
* Rekken
* Wielonderstellen/trailers
* Puntlasapparatuur
* Draadaanvoer systemen voor onder poederdek
lassen
* Waterkoelingssystemen (niet geïntegreerd)
* Weldcraft TIG toortsen (geen arbeidsloon)
* Draadloze voet-/hand-afstandsbediening en ontvangers
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken,
magneetschakelaars, koolborstels, relais, bovenbladen
van werkstations en lasgordijnen of andere onderdelen
die niet meer goed werken als gevolg van normale
slijtage. (Uitzondering: borstels en relais zijn wel gedekt
bij alle motoraangedreven producten.)
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door an-
deren, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze onderde-
len vallen onder de eventuele garanties door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door andere
partijen dan Miller, of installaties die onjuist geïnstalleerd of
verkeerd gebruikt zijn volgens industrierichtlijnen, of installa-
ties die geen redelijk en noodzakelijk onderhoud hebben ge-
had, of installaties die gebruikt zijn voor andere dan de
aangegeven toepassingen voor de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP EN
GEBRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE GEBRUI-
KERS EN PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ERVARING
HEBBEN MET HET GEBRUIK EN ONDERHOUD VAN LASIN-
STALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie,
zullen de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of (2)
vervangen; of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in
bepaalde gevallen, (3) de redelijke kosten van repareren of
vervangen bij een goedgekeurd Miller onderhoudsbedrijf; of (4)
krediet of betaling van de aankoopprijs (redelijke
waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij het
retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met
inbegrip van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in
Appleton, Wisconsin of f.o.b. naar een door Miller goedgekeurd
onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door Miller. Daarom zal er geen
compensatie of terugbetaling voor transportkosten worden
toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN AN-
DERE VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGENE DIE
HIER VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MILLER CON-
TRACTUEEL, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF ANDERSZINS,
AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTSTREEKSE, ON-
RECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCIDENTELE, OF GE-
VOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE GEREEDSCHAP
DAT DOOR HAAR GELEVERD WORDT, ELKE
UITDRUKKELIJKE GARANTIE DIE HIER NIET VOORZIEN IS,
EN ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF VERKLARING
M.B.T. PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP GROND VAN
CONTRACTUELE WANPRESTATIE, UIT ONRECHTMATIGE
DAAD, OF DAT, WARE DEZE BEPALING NIET OPGENOMEN,
IMPLICIET, VAN RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE
OF NAAR AANLEIDING VAN DE CONCRETE
OMSTANDIGHEDEN VAN DE TRANSACTIE ZOU
VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE ANDERE
RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID OF
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Sommige staten in de V.S. staan geen beperkingen toe met betrek-
king tot de duur van de garantie, noch uitsluiting van bijkomende
schade, indirecte schade, speciale schade of gevolgschade, dus
bovenstaande beperking kan mogelijk niet van toepassing zijn
voor u. Deze garantie biedt specifieke wettelijke rechten en er kun-
nen eventueel ook andere rechten van toepassing zijn; deze kun-
nen echter per staat verschillen.
In Canada biedt de wetgeving in enkele provincies bepaalde extra
garanties of oplossingen die afwijken van de bepalingen die hierin
zijn opgenomen, en bovenstaande beperkingen en uitsluitingen
zijn mogelijk niet van toepassing, voorzover er niet van mag wor-
den afgezien. Deze Beperkte Garantie biedt specifieke wettelijke
rechten en er kunnen eventueel ook andere rechten zijn; deze kun-
nen echter per provincie verschillen.
miller warr_dut 2013−01
Vertaling van de originele instructies − UITGEGEVEN IN DE VS. © 2013 Miller Electric Mfg. Co 2013-01
Miller Electric Mfg. Co.
An Illinois Tool Works Company
1635 West Spencer Street
Appleton, WI 54914 USA
International Headquarters−USA
USA Phone: 920-735-4505 Auto-attended
USA & Canada FAX: 920-735-4134
International FAX: 920-735-4125
Voor internationale vestigingen bezoek
website: www.MillerWelds.com
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
S.v.p. volledig invullen en goed bewaren.
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Trainingen en opleidingen (scholen, videos,
boeken)
Technische handboeken (onderhoudsinformatie
en onderdelen)
Stroomkringschema’s
Handboeken over lasprocessen
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Neem contact op met de transportafdeling van uw
distributeur en/of de fabrikant van de apparatuur
voor hulp bij het indienen en afhandelen van scha-
declaims.
Service
Papieren van de eigenaar
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens verscheping,
Contacteer een verdeler of een service bureau
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

Miller AXCESS 450 CE de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor