58
Handleiding CF-MC Regelaar
VI.UH.K3.1C Geproduceerd door Danfoss Floor Heating Hydronics 03.2007
• 2 led’s: Alleen Ketelsturing
• 3 led’s: Pomp- en ketelsturing
• 4 led’s: Pompsturing met start/stopvertraging van 2 min.
• 5 led’s: Pomp- en ketelsturing met start/stopvertraging van 2 min. op de pomp
(standaard).
• Activeer gekozen relaisconguratie door op de OK toets te drukken.
Opmerking: Als het pomprelais actief is, zal de regelaar iedere 3e dag de pomp een minuut laten
draaien.
6.3 Ingang voor algemene stand-by en verwarming & koeling
Activeren ingangmode op de regelaar (g. 23)
• Gebruik de menu keuze toets om ingangmode Input te selecteren.
De led Input knippert.
• Activeer door op de OK toets te drukken. De led Input gaat branden.
Kies de ingangconguratie
• Druk op de uitgangselectieknop en schakel tussen de mogelijke ingangscongu-
raties – de uitgang-led’s zullen branden – die hieronder worden aangegeven:
• 1 led: de ingangpoorten worden niet gebruikt
• 2 led’s: de regelaar zal naar koeling overschakelen wanneer de ingang voor
verwarming/koeling geactiveerd is (doorverbonden, g. 2 - ).
• 3 led’s: de regelaar zal overschakelen naar een vast ingestelde kamertemperatuur
van 8°C voor alle kamerthermostaten wanneer de ingang voor algemene
stand-by geactiveerd is (doorverbonden, g. 2 - ).
• 4 led’s: De regelaar zal naar koeling overschakelen wanneer de ingang voor
verwarming/koeling geactiveerd is (g. 2 - ). In de verwarmingstand zal
de regelaar overschakelen naar een vast ingestelde kamertemperatuur
van 8°C voor alle kamerthermostaten wanneer de ingang voor algemene
stand-by geactiveerd is (g. 2 - ) (standaard).
• Activeer de gekozen ingangconguratie door op de OK toets te drukken.
6.4 Relais aansluitingen op meerdere (2-3) regelaars
Opmerking: Als er in één systeem meerdere regelaars (slave)zijn verbonden met regelaar 1, dan
moeten de relais voor pomp- en ketel sturing afzonderlijk worden gecongureerd!
Activeer de relaismode op regelaar 2 / 3 (g. 23)
• Gebruik de menu keuze toets om de relaismodus te selecteren.
De led Relay knippert.
• Activeer de relaismode door op de OK toets te drukken. De led Relay gaat
branden.
Kies de relaisconguratie
• Druk op de uitgangsselectieknop en schakel tussen de mogelijke relaiscongura-
ties – de uitgang-led’s zullen branden – die hieronder worden aangegeven:
Gebruikt pomp en ketel verbonden met regelaar 1:
• Geen led’s: De relais worden niet gebruikt (standaard).
Als de verdeler en de pomp zich niet in dezelfde ruimte bevinden:
• 1 led: Pompsturing
• 4 led’s: Pompsturing met start/stopvertraging van 2 min.
• Activeer de gekozen relaisconguratie door op de OK toets te drukken.
7. Resetten / vervangen van de regelaar
7.1 Wanneer?
• Als de regelaar in een bestaand CF2-systeem wordt gereset naar de fabrieksin-
stellingen of wordt vervangen door een andere regelaar, dan moeten alle andere