Mac
1. Sluit alle programma's op de computer af.
2. Installeer de software vanaf de cd.
3. Klik op het pictogram van het apparaat en volg de instructies op het scherm.
4. Klik op de knop Sluiten als de installatie is voltooid.
5. Open het menu Apple
op de computer en klik op het menu Systeemvoorkeuren en op het
pictogram Afdrukken en faxen.
6. Klik op het plusje (+).
Mac OS X maakt standaard gebruik van Bonjour om de printerdriver te vinden en het apparaat aan
het pop-upmenu met printers toe te voegen. Deze methode werkt meestal het best. Als Mac OS
X de HP printerdriver niet kan vinden, wordt er een foutbericht weergegeven. Installeer de software
opnieuw.
Als u het apparaat op een groot netwerk aansluit, moet u hiervoor mogelijk IP-afdrukken gebruiken
in plaats van Bonjour. Ga als volgt te werk:
a. Klik op de knop IP.
b. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Protocol de optie HP Jetdirect - socket. Voer het IP-adres
of de hostnaam van het apparaat in. Selecteer het apparaatmodel in de vervolgkeuzelijst
Druk af via als er nog geen apparaat is geselecteerd.
7. Ga als volgt te werk om het apparaat zodanig te configureren dat de geïnstalleerde accessoires
worden herkend:
Mac OS X 10.4 1.
Klik in het menu Apple
op het menu Systeemvoorkeuren en klik
vervolgens op het pictogram Afdrukken en faxen.
2. Klik op de knop Printerinstelling.
3. Klik op het menu Installatiemogelijkheden.
4. Configureer de geïnstalleerde opties.
Mac OS X 10.5 en 10.6 1.
Klik in het menu Apple
op het menu Systeemvoorkeuren en klik
vervolgens op het pictogram Afdrukken en faxen.
2. Selecteer het apparaat aan de linkerzijde van het scherm.
3. Klik op de knop Opties en benodigdheden.
4. Klik op het tabblad Driver.
5. Configureer de geïnstalleerde opties.
OPMERKING: in Mac OS X 10.5 en 10.6 worden de geïnstalleerde opties
tijdens het installatieproces als het goed is automatisch geconfigureerd.
8. Druk vanuit een willekeurig programma een pagina af om te controleren of de software correct is
geïnstalleerd.
4 Hoofdstuk 1 Software-installatie NLWW