BRAIN 17 7 732787 - Rev.E
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
NEDERLANDS
stopt zodra de stopaanslag is bereikt. Wanneer er
geen stopaanslag is, moet u de beweging van de
hekvleugel op het gewenste punt stoppen door
een impuls OPEN A te geven.
Stap 4 en 5 met functie FA:
FA = 01 de eindschakelaar zorgt dat de beweging
wordt gestopt (de impuls OPEN A om de beweging
te stoppen wordt genegeerd).
FA = 02 de eindschakelaar zorgt dat de vertra-
ging begint; geef de impuls OPEN A pas nadat de
eindschakelaar voor het openen bezet is.
6. (alleen als
Mn = 2 ) Op het display knippert
S2. Hekvleugel 2 begint te openen en stopt zodra
de stopaanslag is bereikt. Wanneer er geen sto-
paanslag is, moet u de beweging van de hekvleugel
op het gewenste punt stoppen door een impuls
OPEN A te geven.
7. (alleen als
Mn = 2 ) Op het display knippert
S3. Hekvleugel 2 begint te sluiten en stopt zodra
STORING Interventie vereist
17
Encoder motor 1 defect
Controleer aansluitingen of vervang
encoder motor 1
18
Encoder motor 2 defect
Controleer aansluitingen of vervang
encoder motor 2
19
Fout geheugengegevens
Registreer de Bus G-Way-voorzie-
ningen opnieuw en/of herprogram-
meer de kaart
ALARM Interventie vereist
20
Obstakel bij MOTOR 1
(alleen met encoder/ vei-
ligheidslijst)
Verwijder ieder obstakel bij vleu-
gel 1
21
Obstakel bij MOTOR 2
(alleen met encoder/ vei-
ligheidslijst)
Verwijder ieder obstakel bij vleu-
gel 2
25
Kortsluiting uitgang
LOCK1
Verwijder de oorzaak van de
kortsluiting
27
Aantal achtereenvolgen-
de obstakels bij opening
overschreden
Verwijder ieder obstakel. Indien de
situatie zich blijft voordoen, voer
dan een nieuwe SET-UP uit
28
Aantal achtereenvolgen-
de obstakels bij sluiting
overschreden
Verwijder ieder obstakel. Indien de
situatie zich blijft voordoen, voer
dan een nieuwe SET-UP uit
30
Geheugen radiocodes
XF vol
Wis de niet gebruikte radiocodes
met het PC/MAC-programma, of
gebruik een extra DEC/MINIDEC/
RP-module
31
Alarm Doorbreking
Er werd een verplaatsing uitgevoerd
met de automatisering in status St
= 00 of 01.
Voer een manoeuvrecyclus uit.
de stopaanslag is bereikt. Wanneer er geen sto-
paanslag is, moet u de beweging van de hekvleugel
op het gewenste punt stoppen door een impuls
OPEN A te geven.
Stap 6 en 7 met functie FC:
FC = 01 de eindschakelaar zorgt dat de beweging
wordt gestopt (de impuls OPEN A om de beweging
te stoppen wordt genegeerd).
FC = 02 de eindschakelaar zorgt dat de vertra-
ging begint; geef de impuls OPEN A pas nadat de
eindschakelaar voor het sluiten bezet is.
8. Op het display knippert
S4
. Hekvleugel 1 begint
te sluiten en stopt zodra de stopaanslag is bereikt.
Wanneer er geen stopaanslag is, moet u de bewe-
ging van de hekvleugel op het gewenste punt
stoppen door een impuls OPEN A te geven.
9. De kaart verlaat de programmering automatisch. De
code
00 (status van de automatisering) bevestigt
dat de SET-UP is geslaagd. Als de code
S0 knippert,
betekent dit dat de SET-UP herhaald moet worden.
5. SIGNALERING STORING EN ALARM
Als de led ERROR (DL13) knippert, signaleert hij een
alarm. De Alarmen beïnvloeden de werking niet.
Als de led ERROR (DL13) vast brandt, signaleert hij
een storing. De Storingen blokkeren de werking. De
oorzaak van de storing moet opgelost worden; bij de
volgende cyclus verdwijnt de signalering.
Om op het display het aantal in uitvoering zijnde Alar-
men/Storingen weer te geven, druk dan gelijktijdig op
de drukknoppen
en
.
STORING Interventie vereist
01
Kaart defect Vervang de kaart
05
SET-UP niet geldig Herhaal de SET-UP van de kaart
08
Storing Bus G-Way-
voorziening
Controleer of er geen twee of meer
paren voorzieningen met hetzelfde
adres zijn
09
Kortsluiting uitgang
Bus G-Way
Controleer de aansluitingen van
de aangesloten en geregistreerde
Bus G-Way- voorzieningen
10
Storing eindschakelaar
motor 2
Controleer de aansluitingen van de
eindschakelaars motor 1
11
Storing eindschakelaar
motor 2
Controleer de aansluitingen van de
eindschakelaars motor 2
12
Fotoceltest Bus G-Way
Controleer of de BUS-voorzieningen
goed werken en herhaal eventueel
de procedure voor het opnemen van
BUS-voorzieningen
13
FAILSAFE
Controleer of de veiligheidsvoorzie-
ningen (fotocellen) goed werken
14
Configuratiefout
Controleer of de kaar t goed is geconfigu-
reerd (geavanceerde en basisprogram-
mering) en herhaal eventueel de SET-UP