Documenttranscriptie
WAARSCHUWING
Stel dit apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om brandgevaar of elektrische
schokken te voorkomen.
Open de behuizing niet, om gevaar voor elektrische
schokken te voorkomen. Laat alle reparaties aan
deskundig personeel over.
Installeer de stereo-installatie niet in een krappe
ruimte, zoals een boekenkast of ingebouwde kast.
Octrooien in de Verenigde Staten en in andere landen
vallen onder de licentie van Dolby Laboratories.
Dit apparaat is
geclassificeerd als een
KLASSE 1 LASER product.
De “CLASS 1 LASER
PRODUCT” aanduiding
bevindt zich aan de
achterkant van het apparaat.
Dit waarschuwingslabel bevindt zich binnenin het
apparaat.
Om brand te voorkomen, mogen de
ventilatieopeningen van het apparaat niet worden
afgedekt door kranten, tafelklenden, gordijnen, enz.
Zet ook geen brandende kaarsen op het apparaat.
Om gevaar van brand of elektrische schok te
voorkomen, mogen er geen met water gevulde
voorwerpen zoals vazen op het apparaat worden
geplaatst.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE
VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN
GESTELD VOOR DIRECTE SCHADE,
SECUNDAIRE SCHADE OF WAT VOOR
SCHADE DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT
GEBRUIK VAN HET APPARAAT OF EEN
DEFECT HIERIN, NOCH VOOR HIERMEE
SAMENHANGENDE ONKOSTEN OF
VERLIEZEN.
Dit apparaat bevat voor memory back-up een batterij
die niet vervangen hoeft te worden tijdens de
levensduur van het apparaat.
Raadpleeg uw leverancier indien na zeer intensief of
langdurig gebruik de batterij vervangen moet worden.
Om gevaar of schade door kortsluiting te voorkomen
mag de batterij alleen vervangen worden door
vakbekwaam servicepersoneel.
2NL
Gooi de batterij niet weg maar
lever deze in als klein chemisch
afval (KCA).
Inhoudsopgave
Plaats en functie van de bedieningsorganen
Voorpaneel stereo-installatie ......................... 4
Afstandsbediening ......................................... 5
Voorbereidingen
Aansluiten van de stereo-installatie ............... 6
Twee AA-formaat (R6) batterijen in de
afstandsbediening plaatsen ..................... 7
Gelijkzetten van de klok ................................ 7
Stroom besparen in de gebruiksklaar-stand ... 8
Compact disc weergave
Een CD inleggen ............................................ 8
Een CD afspelen
— Normale weergave/herhaalde
weergave/willekeurige weergave ....... 9
Muziekstukken van een CD voor weergave
kiezen
— Programma-weergave ...................... 10
Gebruik van het CD uitleesvenster .............. 11
Naamgeving van compact discs
— Name titelkeuze ............................... 11
Minidisc — weergave
Een minidisc inleggen .................................. 13
Een minidisc afspelen
— Normale weergave/herhaalde
weergave/willekeurige weergave ..... 13
Muziekstukken van een minidisc voor
weergave kiezen
— Programma-weergave ...................... 14
Gebruik van het MD uitleesvenster ............. 15
Minidisc — opname
Alvorens u gaat opnemen ............................ 16
Na afloop van het opnemen ......................... 16
Een CD opnemen op minidisc
— CD-MD synchroonopname .............. 17
Muziek van een cassette overnemen op
minidisc
— TAPE-MD synchroonopname ......... 18
Handmatig opnemen op een minidisc
— Handmatige opname ........................ 19
Veiligheids-opnamestart met 6 seconden
muziek uit het buffergeheugen
— Tijdmachine-opname ....................... 19
Tips voor het opnemen
— Extra-lange opname/
Muziekstuknummers aanbrengen/
Smart Space pauzeverkorting/
Opnameniveau instellen ................... 20
Minidisc — Opnamen bewerken
Alvorens te beginnen met bewerken ............ 24
Naamgeving van minidiscs
— NAME functie ................................. 24
Wissen van minidisc-opnamen
— “Erase” functies ............................... 27
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken
— “Move” functie ................................ 29
Splitsen van opgenomen muziekstukken
— “Divide” functie ............................... 29
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken
— “Combine” functie ........................... 30
Ongedaan maken van de laatste bewerking
— “Undo” functie ................................ 31
Aanpassen van de geluidssterkte na het
opnemen
— S.F Edit volumecorrectie ................. 32
Tuner voor radio-ontvangst
Vastleggen van uw favoriete radiozenders .. 34
Luisteren naar de radio
— Geheugenafstemming ...................... 35
Naamgeving van de voorkeurzenders
— Zendernamen ................................... 36
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS)* .................................................. 36
Cassette — weergave
Een cassette inleggen ................................... 37
Een cassette afspelen ................................... 37
NL
Cassette — opname
Een CD opnemen op cassette
— CD-TAPE synchroonopname .......... 38
Muziek van een minidisc overnemen op
cassette
— MD-TAPE synchroonopname ......... 38
Handmatig opnemen op een cassette
— Handmatige opname ........................ 39
Geluidregeling
Bijregelen van de geluidsweergave ............. 40
Schakelklok-functies
In slaap vallen met muziek
— SLEEP timer .................................... 40
Gewekt worden met muziek
— DAILY timer wekfunctie ................. 41
Schakelklok-opname van
radio-uitzendingen ................................ 42
Los verkrijgbare apparatuur
Aansluiten van los verkrijgbare
apparatuur ............................................. 43
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ................................. 44
Beperkingen van het minidisc-systeem ....... 46
Verhelpen van storingen .............................. 47
Zelfdiagnose-aanduidingen .......................... 51
Technische gegevens ................................... 53
* Alleen voor het Europese model
3NL
Plaats en functie van de bedieningsorganen
De lijst geeft de bedieningsorganen in alfabetische volgorde.
Zie voor nadere bijzonderheden de tussen haakjes () aangegeven bladzijnummers.
Voorpaneel stereo-installatie
1
2 3 4 56 78
9
q;
wj
wh
qa
qs
qd
qf
qg
wg
wf
wd
ws
qh
wa
Afstandsbedieningssensor 1
BASS wd (40)
CD EJECT Z qh (8, 9, 16, 50)
CD x qj (9, 10, 17, 38)
CD u qk (9, 10)
DSG wh (40)
ENTER/START 5 (17, 18, 38,
39)
FUNCTION wf (9, 10, 13, 14, 19,
22, 23, 37, 39, 43)
MD EJECT Z ql (13, 24)
MD REC z qg (19, 22, 23)
MD u qd (13 – 15, 19)
4NL
w;
ql qk qj
MD x qf (13, 15, 17 – 20, 38,
39)
PHONES (Hoofdtelefoonaansluiting) wa
PLAY MODE DIRECTION wj
(9, 10, 13 – 15, 24, 37 – 39)
PUSH Z 6 (37)
REC MODE 3 (20, 50)
REPEAT 2 (9, 13, 34)
STEREO/MONO 2 (35)
SYNCHRO REC 4 (17, 18, 38)
TAPE REC z 0 (39)
TAPE Y 7 (37 – 39)
TAPE x 8 (18, 37 – 39)
TAPE X 9 (37, 39)
TREBLE ws (40)
TUNER BAND qs (34, 35, 50)
TUNING MODE wj (34, 35)
TUNING –/+ qa (34, 35)
VOLUME w; (41)
FUNCTIETOETSEN MET
STANDAARDSYMBOLEN
. > qa (9, 10, 13 – 15)
m M qa (9, 13, 37)
@/1 (Aan/uit-schakelaar) wg (7,
16, 24, 35, 41, 43, 50)
Voorbereidingen
Aansluiten van de stereo-installatie
Volg de onderstaande aanwijzingen van 1 t/m 4 om uw stereo-installatie aan te sluiten met de
bijgeleverde snoeren en ander toebehoren.
AM-kaderantenne
FM-draadantenne
Rechter luidspreker
Linker luidspreker
1 Sluit de luidsprekers aan.
Sluit de rechter en linker luidsprekersnoeren
aan op de SPEAKER klemmen zoals
hieronder aangegeven.
3
R
#
3
L
#
Aansluiting type A
Strek de FMdraadantenne zover AMmogelijk horizontaal kaderantenne
uit.
Grijs (3)
A
ENN
ANT
Zwart (#)
AM
U
FM
75Ω
Alleen dit gestripte
deel insteken.
2 Sluit de FM- en AM-antennes aan.
Zet de AM-kaderantenne in elkaar alvorens
deze aan te sluiten.
Aansluiting type B
Strek de FMdraadantenne
A
ENN
T
N
A
zover mogelijk AMhorizontaal uit. kaderantenne
FM
AM
6NL
U
U
75Ω
3 Bij de modellen met een
spanningskiezer, stelt u deze VOLTAGE
SELECTOR schakelaar in op het
voltage van het plaatselijk lichtnet.
1 Zet de stereo-installatie aan.
2 Druk op de CLOCK/TIMER SET toets
van de afstandsbediening.
220V~240V
VOLTAGE
SELECTOR
4 Steek de stekker van het netsnoer in
het stopcontact.
Als de bijgeleverde verloopstekker niet in
het stopcontact past, verwijdert u deze en
gebruikt u de vaste netstekker (alleen voor
de modellen met verloopstekker).
Om de stereo-installatie aan te zetten, drukt
u op de @/1 toets.
Twee AA-formaat (R6)
batterijen in de
afstandsbediening plaatsen
Wanneer u de klok voor de eerste keer
instelt, kunt u nu direct doorgaan naar stap
5.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
er “CLOCK SET” in het uitleesvenster
verschijnt.
Voorbereidingen
110V~120V
Gelijkzetten van de klok
4 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De uren-cijfers gaan knipperen.
5 Druk enkele malen op de . of >
toetsen van de afstandsbediening om
het juiste uur in te stellen.
6 Druk op de ENTER/YES of CURSORt
toets van de afstandsbediening.
De minuten-cijfers gaan knipperen.
7 Druk enkele malen op de . of >
toetsen van de afstandsbediening om
de juiste minuut in te stellen.
8 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Nu gaat de klok lopen.
Wijzigen van de tijdinstelling
Volg opnieuw de aanwijzingen vanaf stap 1.
Tip
Als de stereo-installatie niet meer goed op de
afstandsbediening reageert, vervangt u dan beide
batterijen door nieuwe.
Opmerking
Wanneer u de afstandsbediening geruime tijd niet
gebruikt, kunt u beter de batterijen eruit verwijderen,
om schade door eventuele batterijlekkage en corrosie
te vermijden.
7NL
Compact disc weergave
Stroom besparen in de
gebruiksklaar-stand
Ook al staat de stereo-installatie uitgeschakeld,
dan nog verbruikt het apparaat stroom, om de
tijdsaanduiding in stand te houden en te kunnen
reageren op commando’s via de afstandsbediening. De stroombesparingsstand zorgt
echter dat er zo weinig mogelijk stroom wordt
verbruikt in de uitgeschakelde gebruiksklaarstand, om energie te besparen.
In deze stand wordt de tijd niet aangegeven.
Om de stroombesparingsstand in te
schakelen, drukt u enkele malen op de
DISPLAY toets van de
afstandsbediening wanneer de stereoinstallatie uit staat, totdat de
demonstratie en de tijdsaanduiding uit
het uitleesvenster verdwijnen.
1 Druk op de CD EJECT Z uitschuiftoets.
De disc-lade wordt uitgeschoven.
2 Leg een CD in de disc-lade.
Leg de
bedrukte labelkant boven.
Voor het
afspelen van
een 8-cm CD
singletje legt u
dit in de
binnenste
uitsparing van
de disc-lade.
3 Druk nogmaals op de CD EJECT Z
toets om de disc-lade te sluiten.
Opmerkingen
Demonstratie t tijdsaanduiding t
stroombesparingsstand t demonstratie t ...
• Een 8-cm CD singletje zal niet zichtbaar zijn door
het voorvenster.
• De letters op de bovenkant van de compact disc
zullen ondersteboven in het voorvenster
verschijnen.
• Als u op de CD EJECT Z uitschuiftoets drukt om
de disc-lade te openen of te sluiten tijdens het
afspelen van een andere geluidsbron, zal de CD
aanduiding oplichten, ook al is er geen CD in de
disc-lade aanwezig. Om te zorgen dat de CD
aanduiding dooft, drukt u enkele malen op de
FUNCTION toets om de CD als geluidsbron te
kiezen.
Tip
Tip
In de stroombesparingsstand zal de schakelklok
gewoon werken.
In de sleuf bovenop het apparaat kunt u een CD
rechtop zetten.
Uit- of omschakelen van de
aanduidingen
Druk enkele malen op de DISPLAY toets van
de afstandsbediening wanneer de stereoinstallatie uit staat.
De aanduidingen in het uitleesvenster
veranderen als volgt:
Uitschakelen van de
stroombesparingsstand
Druk enkele malen op de DISPLAY toets van
de afstandsbediening wanneer de stereoinstallatie uit staat, todat de demonstratie begint
of de tijdsaanduiding in het uitleesvenster
verschijnt.
8NL
Een CD inleggen
Andere bedieningsfuncties
Een CD afspelen
Voor het
— Normale weergave/herhaalde
weergave/willekeurige weergave
Muziekstukunummer
Speelduur
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “CD” in het
uitleesvenster verschijnt.
Druk op de CD x stoptoets.
Pauzeren
Druk op de CD u toets
(of op de X toets van de
afstandsbediening).
Nogmaals drukken om de
weergave te hervatten.
Druk tijdens weergave of
in de pauzestand enkele
malen op de . of >
toets tot u het gewenste
muziekstuk bereikt.
Opzoeken van een
muziekstuk
Opzoeken van een punt Houd tijdens weergave de
in een muziekstuk
m of M toets ingedrukt
en laat deze los wanneer u
de gewenste muziekpassage
bereikt.
Meermalen afspelen
(herhaalde weergave)
U kunt ook de CD als geluidsbron kiezen
met een druk op de CD toets van de
afstandsbediening.
De indicatorlampjes rond de CD u en CD
x toets lichten op.
REPEAT: voor herhaalde
weergave, tot maximaal
vijfmaal, van alle
muziekstukken op de CD.
2 Druk in de stopstand enkele malen op
de PLAY MODE DIRECTION toets (of de
PLAY MODE toets van de
afstandsbediening) totdat de gewenste
afspeelfunctie in het uitleesvenster
wordt aangegeven.
Stel in op
Voor weergave van
Geen
aanduiding
De gehele CD in de gewone
nummervolgorde.
SHUFFLE
De muziekstukken op de CD in
willekeurige volgorde.
PGM
Bepaalde muziekstukken van de
CD in een door u gekozen
volgorde (zie “Muziekstukken
van een CD voor weergave
kiezen” op blz. 10).
3 Druk op de CD u toets (of de N toets
van de afstandsbediening).
Druk tijdens afspelen
enkele malen op de
REPEAT toets totdat er
“REPEAT” of “REPEAT
1” in het uitleesvenster
verschijnt.
Compact disc weergave
Met deze stereo-installatie kunt u compact
discs met verschillende afspeelfuncties
weergeven.
Doet u het volgende
Stoppen met afspelen
REPEAT 1: voor herhalen
van alleen het weergegeven
muziekstuk.
Uitnemen van de CD
Om de herhaalde weergave
uit te schakelen, drukt u
weer enkele malen op de
REPEAT toets totdat de
“REPEAT” of “REPEAT
1” aanduiding in het
uitleesvenster dooft.
Drukt u op de CD EJECT
Z uitschuiftoets.
Tip
Tijdens de normale weergave en de programmaweergave kunt u het afspelen laten beginnen bij een
gekozen muziekstuk.
Druk na stap 3 enkele malen op de . of > toets
totdat het gewenste muziekstuk wordt aangegeven.
Of druk op de cijfertoetsen van de afstandsbediening.
Dan begint automatisch de weergave van het gekozen
nummer.
Keuze van een nummer boven de 10
(alleen via de afstandsbediening)
1 Druk op de >10 meer-dan-tien toets.
2 Kies de cijfers van het muziekstuknummer.
Voor keuze van een 0 drukt u op de 10/0 toets.
Voorbeeld:
Voor keuze van muziekstuk nummer 30, drukt u op
de >10 toets, en dan toets 3 en toets 10/0.
9NL
Muziekstukken van een
CD voor weergave kiezen
— Programma-weergave
U kunt uw eigen muziekselectie van maximaal
25 nummers samenstellen, in de volgorde
waarin u de muziek wilt horen.
5 Om nog andere muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen 3
en 4.
6 Druk op de CD u toets (of op de N
toets van de afstandsbediening).
Voor het
Doet u het volgende
Controleren van de
programmavolgorde
Drukt u enkele malen op de
. of > toets tijdens de
programma weergave.
Controleren van het
totale aantal
geprogrammeerde
muziekstukken
Druk in de stopstand op de
DISPLAY toets van de
afstandsbediening. Het totale
aantal geprogrammeerde
nummers verschijnt en dan
weer het laatst
geprogrammeerde
muziekstuknummer en de
totale speelduur van uw
programma.
Uitschakelen van de
programma-weergave
Druk op de CD x toets en
dan net zovaak op de PLAY
MODE DIRECTION toets
(of de PLAY MODE toets
van de afstandsbediening)
totdat er geen “PGM” of
“SHUFFLE” meer in het
uitleesvenster wordt
aangegeven.
Toevoegen van een
nummer aan het eind
van uw programma
Volg de aanwijzingen 3 en 4
wanneer de programmaweergave gestopt is.
Wissen van het laatst
geprogrammeerde
nummer
Druk in de stopstand op de
CLEAR toets van de
afstandsbediening. Telkens
wanneer u op deze toets
drukt, wordt het laatste
geprogrammeerde nummer
gewist.
Kiezen van het
gewenste nummer
met de cijfers van de
afstandsbediening
Druk op de cijfertoetsen, in
plaats van de stappen 3 t/m
5. Zie voor het juiste gebruik
van de cijfertoetsen blz. 9.
1 Druk enkele malen achtereen op de
FUNCTION toets, tot de aanduiding
“CD” in het uitleesvenster oplicht.
U kunt ook de CD als geluidsbron kiezen
met een druk op de CD toets van de
afstandsbediening.
2 Druk in de stopstand net zovaak op de
PLAY MODE DIRECTION toets (of de
PLAY MODE toets van de
afstandsbediening) totdat de
aanduiding “PGM” in het uitleesvenster
verschijnt.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat het nummer van het
gewenste muziekstuk in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
Gekozen muziekstuknummer Speelduur van het
gekozen muziekstuk
4 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Het gekozen muziekstuk wordt dan
geprogrammeerd.
De aanduiding “Step” verschijnt, met het
programma-volgnummer van het zojuist
geprogrammeerde muziekstuk. Daarna
verschijnt het nummer van het laatst
geprogrammeerde muziekstuk, gevolgd
door de totale speelduur van uw
muziekprogramma. Als u een vergissing
bemerkt, kunt u het laatste nummer uit uw
programma wissen met een druk op de
CLEAR toets van de afstandsbediening.
10NL
Laatst geprogrammeerde
muziekstuknummer
Totale speelduur
Tips
• Een eenmaal samengesteld programma blijft
bewaard, ook na afloop van de programma. Om het
programma nogmaals weer te geven, stelt u in op
“CD” als geluidsbron en dan drukt u op de CD u
toets (of op de N toets van de afstandsbediening).
• De tijdsaanduiding verandert in “--.--” streepjes als
de totale programma speelduur de 100 minuten
overschrijdt of als u muziekstuk nummer 21 of
hoger kiest.
Gebruik van het CD
uitleesvenster
Druk enkele malen op de DISPLAY toets
van de afstandsbediening.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de aanduiding in het uitleesvenster
als volgt:
— Name titelkeuze
U kunt voor 50 van uw compact discs een disctitel van maximaal 20 letters en symbolen
invoeren. Daarna zal steeds wanneer u daarna
een dergelijke compact disc inlegt, de
bijbehorende disc-titel in het uitleesvenster
verschijnen.
Opmerkingen
Tijdens normale weergave
Nummer en verstreken speelduur van het
weergegeven muziekstuk t Nummer en
resterende speelduur van het weergegeven
muziekstuk t Resterende speelduur van de
gekozen CD t Titel van het weergegeven
muziekstuk* t Tijdsaanduiding t BASS
niveau (lage tonen) t TREBLE niveau (hoge
tonen) t Nummer en verstreken speelduur
van het weergegeven muziekstuk t …
Wanneer het afspelen gestopt is
Totaal aantal muziekstukken en totale
speelduur t CD disc-titel* t
Tijdsaanduiding t BASS niveau (lage tonen)
t TREBLE niveau (hoge tonen) t Totaal
aantal muziekstukken en totale speelduur t
…
* Als er een CD zonder vastgelegde titel is geplaatst,
verschijnt er hier niets. Als er een disc met 21 of
meer muziekstukken is geplaatst, zal de CD TEXT
informatie niet worden aangegeven voor de
nummers 21 en hoger.
• Een CD waarvoor de aanduiding “TEXT” in het
uitleesvenster verschijnt, kunt u niet van een titel
voorzien.
• Wanneer u voor het eerst titels voor uw
compact discs gaat invoeren, zult u
eventuele bestaande disc-titels moeten
wissen volgens de aanwijzingen onder
“Wissen van een disc-titel” op blz. 12.
Compact disc weergave
Wanneer er een CD TEXT disc is geplaatst,
kunt u de tekst daarvan, zoals de disc-titel,
muziektitels in het uitleesvenster zien.
Naamgeving van compact
discs
1 Kies de CD als geluidsbron met een
druk op de CD toets van de
afstandsbediening.
Als de aanduiding “SHUFFLE” of “PGM”
in het uitleesvenster wordt aangegeven,
drukt u enkele malen op de PLAY MODE
DIRECTION toets (of de PLAY MODE
toets van de afstandsbediening) totdat deze
aanduiding verdwijnt.
2 Druk op de NAME EDIT/SELECT toets
van de afstandsbediening.
De cursor voor de titelinvoer gaat
knipperen.
3 Druk weer enkele malen op de NAME
EDIT/SELECT toets van de
afstandsbediening om in te stellen op
het gewenste soort letterteken.
De lettertype-aanduiding in het
uitleesvenster verandert als volgt:
Selected AB* (hoofdletters) t Selected
ab* (kleine letters) t Selected 12 (cijfers)
t Selected AB* (hoofdletters) t …
* Druk enkele malen op cijfertoets 1 om de
volgende symbolen te laten verschijnen.
’–/,.():!?
En wanneer u deze symbolen in het
uitleesvenster ziet, kunt u door meermalen
indrukken de . of > toets van de
afstandsbediening bovendien de volgende
symbolen laten verschijnen.
&+<>_=”;#$%@
`
NL
wordt vervolgd11
Naamgeving van compact discs
(vervolg)
4 Voer een letterteken in.
Als u hebt gekozen voor
hoofdletters of kleine letters
1 Druk enkele malen op de betreffende
lettertoets totdat de in te voeren letter
gaat knipperen.
Of druk eenmaal op de toets en dan
enkele malen op de . of > toets
van de afstandsbediening.
2 Druk op de CURSORt toets van de
afstandsbediening.
De knipperende letter wordt ingevoerd en
de cursor schuift een plaatsje naar rechts,
voor de volgende letter.
Als u hebt gekozen voor cijfers
Druk op de betreffende cijfertoets.
Het cijfer wordt ingevoerd en de cursor
schuift een plaatsje naar rechts.
Invoeren van een spatie
1 Druk op de NAME EDIT/SELECT toets
van de afstandsbediening om in te
stellen op hoofdletters of kleine letters.
2 Druk op de 10/0 toets van de
afstandsbediening.
Er wordt een spatie ingevoerd en de
cursor schuift een plaatsje naar rechts.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 totdat u de
gehele disctitel hebt ingevoerd.
Corrigeren van een ingevoerd
letterteken
Druk enkele malen op de TCURSOR of
CURSORt toets van de afstandsbediening
totdat het te wijzigen letterteken gaat
knipperen, druk op de CLEAR toets van de
afstandsbediening om het letterteken te
wissen en herhaal dan de stappen 3 en 4.
6 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening om de titelinvoer af
te ronden.
12NL
Controleren van de disc-titels
1 Druk in de stopstand op de MENU/NO
toets van de afstandsbediening.
2 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
de aanduiding “Name Check ?”
verschijnt en druk dan op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
3 Druk weer enkele malen op de . of
> toets van de afstandsbediening om
de disc-titels te zien die in het
geheugen zijn vastgelegd onder de
nummers van 01 tot 50.
Controleren van de titel van de
weergegeven disc
Druk in de stopstand op de SCROLL
doorlooptoets van de afstandsbediening.
Wissen van een disctitel
1 Druk in de stopstand op de MENU/NO
toets van de afstandsbediening.
2 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
de aanduiding “Name Erase ?”
verschijnt en druk dan op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om de
disc-titel te kiezen die u wilt wissen.
4 Druk nogmaals op de ENTER/YES toets
van de afstandsbediening.
Nu verschijnt er “Complete !” en de disctitel wordt gewist.
Om alle disc-titels te wissen, drukt u bij stap 2
net zovaak op de . of > toets van de
afstandsbediening totdat de aanduiding “All
Erase ?” verschijnt en dan drukt u op de
ENTER/YES toets van de afstandsbediening.
Annuleren van het wissen
Druk tijdens stap 1 of stap 2 weer op de
MENU/NO toets van de afstandsbediening.
Uitschakelen van de titelinvoer
Opmerking
Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
Als de stroom uitvalt of de stekker uit het stopcontact
wordt getrokken, zullen de disc-titels ongeveer een
dag lang in het geheugen bewaard blijven.
Minidisc — weergave
Een minidisc inleggen
Stel in op
Voor weergave van
Geen
aanduiding
SHUFFLE
De gehele minidisc in de
gewone nummervolgorde.
De muziekstukken op de
minidisc in willekeurige
volgorde.
Bepaalde muziekstukken van de
minidisc in een door u gekozen
volgorde (zie “Muziekstukken
van een minidisc voor weergave
kiezen” op blz. 14).
Schuif de minidisc in.
Met de label-kant boven en het
schuifdeksel rechts
Minidisc — weergave
Met de pijl naar
binnen gericht
PGM
3 Druk op de MD u toets (of de N toets
van de afstandsbediening).
Andere bedieningsfuncties
Voor het
Doet u het volgende
Druk op de MD x
stoptoets.
Pauzeren
Druk op de MD u toets
(of de X pauzetoets van de
afstandsbediening).
Nogmaals drukken om de
weergave te hervatten.
Opzoeken van een
Druk tijdens weergave of in
muziekstuk
de pauzestand enkele malen
op de . of > toets
totdat u het gewenste
muziekstuk bereikt.
Opzoeken van een punt Houd tijdens weergave de
in een muziekstuk
m of M toets ingedrukt
en laat deze los wanneer u
de gewenste muziekpassage
bereikt.
Herhaaldelijk afspelen Druk tijdens weergave
van een minidisc
enkele malen op de
(herhaalde weergave)
REPEAT toets totdat er
“REPEAT” of “REPEAT
1” wordt aangegeven.
REPEAT: voor herhaalde
weergave, tot maximaal
vijfmaal, van alle
muziekstukken op de
minidisc.
REPEAT 1: voor herhalen
van alleen het weergegeven
muziekstuk.
Om de herhaalde weergave
uit te schakelen, drukt u
weer op de REPEAT toets
totdat de “REPEAT” of
“REPEAT 1” aanduiding
dooft.
Uitnemen van de
Druk op de MD EJECT Z
minidisc
uitschuiftoets.
Stoppen met afspelen
Een minidisc afspelen
— Normale weergave/herhaalde
weergave/willekeurige weergave
Met deze stereo-installatie kunt u minidiscs met
verschillende afspeelfuncties weergeven.
Muziekstuknummer
Speelduur
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “MD” in het
uitleesvenster verschijnt.
U kunt ook de minidisc als geluidsbron
kiezen met een druk op de MD toets van de
afstandsbediening.
De indicatorlampjes rond de MD u en
MD x toets lichten op.
2 Druk in de stopstand net zovaak op de
PLAY MODE DIRECTION toets (of de
PLAY MODE toets van de
afstandsbediening) totdat de gewenste
afspeelfunctie in het uitleesvenster
verschijnt.
wordt vervolgd
13NL
Een minidisc afspelen (vervolg)
Voor het insteken van een minidisc
Zet de stereo-installatie aan en kijk of er geen
MD minidisc-pictogram in het uitleesvenster
wordt aangegeven. Als dat wel te zien is, dan is
er al een minidisc geplaatst. Druk op de MD
EJECT Z uitschuiftoets om de vorige minidisc
te verwijderen.
Tip
Tijdens de normale weergave en de programmaweergave kunt u het afspelen laten beginnen bij een
gekozen muziekstuk.
Druk na stap 3 enkele malen op de . of > toets
totdat het gewenste muziekstuk wordt aangegeven.
Of druk op de cijfertoetsen van de afstandsbediening.
Dan begint automatisch de weergave van het gekozen
nummer.
Keuze van een nummer boven de 10
(alleen via de afstandsbediening)
1 Druk op de >10 meer-dan-tien toets
(tweemaal drukken voor een getal boven
de 100).
2 Kies de cijfers van het muziekstuknummer.
Muziekstukken van een
minidisc voor weergave kiezen
— Programma-weergave
U kunt uw eigen muziekselectie van maximaal
25 nummers samenstellen, in de volgorde
waarin u de muziek wilt horen.
1 Druk enkele malen achtereen op de
FUNCTION toets, tot de aanduiding
“MD” in het uitleesvenster oplicht.
U kunt ook de minidisc als geluidsbron
kiezen met een druk op de MD toets van de
afstandsbediening.
2 Druk in de stopstand net zovaak op de
PLAY MODE DIRECTION toets (of de
PLAY MODE toets van de
afstandsbediening) totdat de
aanduiding “PGM” in het uitleesvenster
verschijnt.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat het nummer van het
gewenste muziekstuk in het
uitleesvenster verschijnt.
Voor keuze van een 0 drukt u op de 10/0 toets.
Voorbeelden:
• Voor keuze van muziekstuk nummer 30, drukt u op
de >10 toets, en dan toets 3 en toets 10/0.
• Voor keuze van muziekstuk nummer 108, drukt u
tweemaal op de >10 toets, en dan op de toetsen 1,
10/0 en 8.
Gekozen
Speelduur van het
muziekstuknummer gekozen muziekstuk
4 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Het gekozen muziekstuk wordt dan
geprogrammeerd.
De aanduiding “Step” verschijnt, met het
programma-volgnummer van het zojuist
geprogrammeerde muziekstuk. Daarna
verschijnt het nummer van het laatst
geprogrammeerde muziekstuk, gevolgd
door de totale speelduur van uw
muziekprogramma. Als u een vergissing
bemerkt, kunt u het laatste nummer uit uw
programma wissen met een druk op de
CLEAR toets van de afstandsbediening.
14NL
Laatst geprogrammeerde
muziekstuknummer
Totale speelduur
5 Om nog andere muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen 3
en 4.
6 Druk op de MD u toets (of de N toets
van de afstandsbediening).
Doet u het volgende
Controleren van de
programmavolgorde
Drukt u enkele malen op de
. of > toets tijdens
de programma weergave.
Controleren van het
totale aantal
geprogrammeerde
muziekstukken
Druk in de stopstand op de
DISPLAY toets van de
afstandsbediening. Het
totale aantal
geprogrammeerde nummers
verschijnt en dan weer het
laatst geprogrammeerde
muziekstuknummer en de
totale speelduur van uw
programma.
Uitschakelen van de
programma-weergave
Druk op de MD x toets en
dan net zovaak op de PLAY
MODE DIRECTION toets
(of de PLAY MODE toets
van de afstandsbediening)
totdat er geen “PGM” of
“SHUFFLE” meer in het
uitleesvenster wordt
aangegeven.
Toevoegen van een
nummer aan het eind
van uw programma
Volg de aanwijzingen 3 en
4 wanneer de programmaweergave gestopt is.
Wissen van het laatst
geprogrammeerde
nummer
Druk in de stopstand op de
CLEAR toets van de
afstandsbediening. Telkens
wanneer u op deze toets
drukt, wordt het laatste
geprogrammeerde nummer
gewist.
Kiezen van het gewenste
nummer met de
cijfertoetsen van de
afstandsbediening
Druk op de cijfertoetsen, in
plaats van de stappen 3 t/m
5. Zie voor het juiste
gebruik van de cijfertoetsen
blz. 14.
Druk enkele malen op de DISPLAY toets
van de afstandsbediening.
De aanduidingen in het uitleesvenster
veranderen als volgt:
Tijdens normale weergave
Verstreken speelduur van het weergegeven
muziekstuk t Resterende speelduur van het
weergegeven muziekstuk t Resterende
speelduur van de gehele minidisc t Titel van
het weergegeven muziekstuk*1 t
Tijdsaanduiding t BASS niveau (lage tonen)
t TREBLE niveau (hoge tonen) t
Verstreken speelduur van het weergegeven
muziekstuk t …
Wanneer het afspelen gestopt is
Minidisc — weergave
Voor het
Gebruik van het MD
uitleesvenster
Totaal aantal muziekstukken en totale
speelduur*2 t Resterende opnameduur (alleen
voor een opname-minidisc) t Titel van de
minidisc*1 t Tijdsaanduiding t BASS
niveau (lage tonen) t TREBLE niveau (hoge
tonen) t Totaal aantal muziekstukken en
totale speelduur*2 t …
*1 Als de minidisc of het muziekstuk nog geen titel
heeft, verschijnt er hier niets.
*2 In plaats van de tijd verschijnen er “---.--” streepjes
in het uitleesvenster als de totale MD programmaspeelduur de 1000 minuten overschrijdt.
Tip
U kunt op elk gewenst moment tijdens afspelen de
titel van het muziekstuk controleren. Druk op de
SCROLL doorlooptoets van de afstandsbediening,
dan loopt de titel van het muziekstuk door het
uitleesvenster.
Terwijl de titel doorloopt, kunt u die op elk gewenst
moment stoppen met de SCROLL doorlooptoets van
de afstandsbediening. Druk nogmaals op de SCROLL
toets van de afstandsbediening om de titel weer
verder te laten lopen.
Tips
• Een eenmaal samengesteld programma blijft
bewaard, ook na afloop van de programma. Om het
programma nogmaals weer te geven, stelt u in op
“MD” als geluidsbron en dan drukt u op de MD u
toets (of op de N toets van de afstandsbediening).
• In plaats van de tijd verschijnen er “---.--” streepjes
in het uitleesvenster als de totale MD programmaspeelduur de 1000 minuten overschrijdt.
15NL
Minidisc — opname
Alvorens u gaat opnemen
Minidiscs (afgekort tot MD) zijn digitale
geluidsdragers, waarop u muziek kunt opnemen
en afspelen met een uitstekende
geluidskwaliteit. Een van de handige functies
van minidiscs is de mogelijkheid
muziekstukken te markeren. Dit stelt u in staat
vlot en gemakkelijk een gewenst punt in de
muziek op te zoeken en om de opgenomen
muziekstukken naar keuze in een andere
volgorde te zetten of anderszins aan te passen.
Afhankelijk van de geluidsbron worden er
verschillende methoden van opnemen gebruikt
en worden de muziekstuknummers ook anders
vastgelegd.
Bij opnemen vanaf als geluidsbron:
• de compact disc speler van deze
stereo-installatie
De nieuwe muziekstukken worden automatisch
opgenomen na de bestaande opnamen.
Muziekstuknummers op minidiscs
Op een minidisc worden de muziekstuknummers
(voor de volgorde) en de informatie betreffende de
begin- en eindpunten van de muziek vastgelegd in een
speciaal hiervoor bestemd gebied, de TOC*3
genaamd, afzonderlijk van het muziekgebied. Dit
heeft het voordeel dat u muziekstukken naar wens
kunt aanpassen, door alleen de informatie in de TOC
inhoudsopgave te veranderen.
*3 TOC: Table Of Contents = inhoudsopgave
Na afloop van het opnemen
Druk op de MD EJECT Z uitschuiftoets om
de minidisc te verwijderen of druk op de
?/1 toets om de stereo-installatie uit te
schakelen.
– De compact discs worden ongewijzigd op de
minidisc overgenomen, met volledig digitale
opname.*1
– De muziekstuknummers worden automatisch
overgenomen net als ze op de
oorspronkelijke compact disc staan.
De aanduiding “TOC” of “STANDBY” licht
op of gaat knipperen. De muziek wordt nu pas
definitief op de minidisc opgenomen door het
vastleggen van de opnamegegevens in de TOC
inhoudsopgave.
• andere digitale geluidsapparatuur,
aangesloten op de DIGITAL
OPTICAL IN aansluiting
De opname op een minidisc is pas compleet
wanneer de TOC inhoudsopgave van de
minidisc is bijgewerkt. Dit bijwerken van de
TOC gebeurt automatisch wanneer u de
minidisc uitneemt of op de ?/1 toets drukt om
de stereo installatie uit te schakelen. Trek dus
nooit de stekker uit het stopcontact vóór het
bijwerken van de TOC inhoudsopgave (terwijl
de aanduiding “TOC” of “STANDBY” nog
brandt) of tijdens het bijwerken van de TOC
(terwijl de aanduiding “TOC” of “STANDBY”
knippert), want anders kunnen de gemaakte
opnamen nog verloren gaan.
– De minidisc-recorder voert een digitale
opname uit.*1
– De muziekstuknummers worden aangebracht
overeenkomstig de wijze waarop dit is
gebeurd bij de bron die u opneemt.
• de tuner van deze stereo-installatie en
andere analoge geluidsapparatuur,
aangesloten op de ANALOG IN aansluitingen
(bijvoorbeeld een videorecorder)
– Analoge ingangssignalen worden door de
minidisc-recorder omgezet en opgenomen,
met analoge opname.*2
– Aan het begin van de opname wordt er altijd
automatisch een muziekstuknummer
aangebracht, maar als u de Level-Sync stiltemarkering inschakelt (zie blz. 21), worden er
automatisch muziekstuknummers
aangebracht volgens het niveau van het
inkomend geluidssignaal.
*1 Een uitleg over de vaste beperkingen bij het
digitaal opnemen volgt op blz. 46.
*2 Ook al is er een digitale geluidsbron aangesloten
op de ANALOG IN aansluitingen, dan nog zorgt
de minidisc-recorder voor signaalomzetting en
analoge opname.
16NL
Bij opnemen op een al eerder
deels opgenomen minidisc
Voor u het netsnoer losmaakt
Beveiligen van een opgenomen minidisc
Om de opnamen op een minidisc te beveiligen
tegen per ongeluk wissen, schuift u het
wispreventienokje in de hoek van de minidisc
open, zodat er een opening ontstaat. In die
stand is opnemen op de minidisc niet meer
mogelijk. Om de minidisc weer geschikt te
maken voor opname, schuift u het
wispreventienokje weer dicht.
Wispreventienokje
Schuif het nokje open.
Een CD opnemen op
minidisc
— CD-MD synchroonopname
1 Plaats een voor opnemen geschikte
minidisc.
2 Leg een compact disc in de disc-lade.
3 Druk enkele malen op de SYNCHRO
4 Druk op de ENTER/START toets.
In het uitleesvenster knippert de aanduiding
“Press START”.
De minidisc-recorder komt in gereedheid
voor opname en de CD-speler wacht in de
pauzestand om met afspelen te beginnen.
5 Controleer of er inderdaad “Press
U kunt een compact disc op digitale wijze
opnemen op een minidisc met tweemaal de
snelheid van de normale CD-MD
synchroonopname.
Druk bij stap 3 onder “Een CD opnemen
op minidisc” enkele malen op de
SYNCHRO REC toets totdat de aanduiding
“HISPEED SYNC” in het uitleesvenster
verschijnt.
Bij stap 4 verschijnt nu de aanduiding “×2” in
het uitleesvenster.
Tijdens het opnemen met hoge snelheid kunt u
het opgenomen geluid niet beluisteren.
Als er “Retry” in het uitleesvenster
knippert na indrukken van de ENTER/
START toets in stap 5
START” in het uitleesvenster knippert.
Druk dan weer op de ENTER/START
toets.
Dan is er een leesfout opgetreden en probeert
het apparaat nu de gegevens opnieuw te lezen.
Het opnemen begint.
• Als het lezen nu wel lukt, gaat de minidiscrecorder door met de versnelde CD-MD
synchroonopname.
Stoppen met opnemen
Druk op de CD x of de MD x stoptoets.
Tips
• Desgewenst kunt u alleen uw favoriete muziek van
een CD opnemen, met de CD programmaweergave. Na de bovenstaande stap 2 volgt u eerst
de aanwijzingen van 1 t/m 5 voor de CD
programma-weergave (op blz. 10). Daarna gaat u
door met stap 3.
• Bij bepaalde discs kan er ook CD TEXT informatie
worden opgenomen (behalve wanneer u tegelijk op
een minidisc en een cassette opneemt). Als tijdens
het opnemen de aanduiding “TEXT” gaat
knipperen, volgt u dan de aanwijzingen op blz. 24.
Minidisc — opname
REC toets totdat de aanduiding “CDMD SYNC” in het uitleesvenster
verschijnt.
Een CD opnemen op minidisc
met hoge snelheid
— versnelde CD-MD
synchroonopname
• Als er iets mis is met de CD of met het
apparaat, zodat het lezen nog niet lukt, dan
stopt de versnelde CD-MD
synchroonopname. In het uitleesvenster gaat
“×1” knipperen en de minidisc-recorder
schakelt automatisch over op normale CDMD synchroonopname. Hierbij kunt u
overigens het opgenomen geluid niet
controleren.
wordt vervolgd
Opmerking
Als de minidisc tijdens het opnemen vol raakt, zullen
de CD-speler en de minidisc-recorder automatisch
stoppen.
17NL
Een CD opnemen op minidisc
(vervolg)
Opmerkingen
• U kunt het opnemen niet pauzeren tijdens de
versnelde CD-MD synchroonopname.
• Als de CD-speler staat ingesteld op herhaalde
weergave of op “Shuffle” voor willekeurige
weergave, zal de afspeelfunctie bij stap 3 onder
“Een CD opnemen op minidisc” automatisch
overschakelen op normale weergave.
• De volgende functies zullen niet werken of zullen
worden uitgeschakeld tijdens de versnelde CD-MD
synchroonopname:
— de “Auto Cut” automatische pauzestand;
— het meeluisteren naar het opgenomen geluid.
Een CD tegelijk opnemen op
minidisc en op cassette
Plaats de compact disc die u wilt opnemen.
Plaats tevens een voor opnemen geschikte
cassette en een opname-minidisc. Druk enkele
malen op de SYNCHRO REC toets totdat de
aanduiding “DUAL SYNC” verschijnt en volg
dan de aanwijzingen van 4 t/m 6 onder “Een
CD opnemen op cassette” (zie blz. 38).
Muziek van een cassette
overnemen op minidisc
— TAPE-MD synchroonopname
U kunt de muziek van een cassette op analoge
wijze overnemen op minidisc.
U kunt TYPE I (normaalband) cassettes
gebruiken.
1 Plaats een voor opnemen geschikte
minidisc.
2 Plaats een cassette in het deck.
3 Druk enkele malen op de SYNCHRO
REC toets totdat de aanduiding “TAPEMD SYNC” in het uitleesvenster
verschijnt.
4 Druk op de ENTER/START toets.
De minidisc-recorder komt in gereedheid
voor opname en het cassettedeck wacht in
de pauzestand om met afspelen te beginnen.
Af te spelen kant van de cassette
Er wordt nu N aangegeven voor de
voorkant en n voor de achterkant van de
cassette. Om over te schakelen naar de
andere kant, die niet wordt aangegeven,
drukt u op de TAPE x stoptoets, neemt u
de cassette uit en plaatst u deze omgekeerd
weer, om vervolgens de stappen 3 en 4
opnieuw te doen.
5 Controleer of er naar behoren “Press
START” in het uitleesvenster knippert.
Druk dan op de ENTER/START toets.
Het opnemen begint.
Stoppen met opnemen
Druk op de TAPE x of de MD x stoptoets.
Opmerking
Als de minidisc tijdens opnemen vol raakt, stoppen
het cassettedeck en de minidisc-recorder automatisch.
18NL
Handmatig opnemen op
een minidisc
— Handmatige opname
De handmatige opnamefunctie kunt u
gebruiken voor het opnemen van alleen
afzonderlijke muziekstukken van een CD, of
om muziek ergens midden op een cassette op te
nemen. Ook kunt u hiermee radio-uitzendingen
opnemen.
minidisc.
2 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets om de op te nemen geluidsbron te
kiezen.
3 Druk op de MD REC z opnametoets.
De minidisc-recorder komt in gereedheid
voor opname.
4 Druk op de MD NX toets en start de
weergave van de op te nemen
geluidsbron.
Stoppen met opnemen
Druk op de MD x stoptoets.
Tip
Tijdens het opnemen kunt u de resterende
opnameduur op de minidisc controleren door enkele
malen op de DISPLAY toets van de
afstandsbediening te drukken.
— Tijdmachine-opname
Bij het opnemen van een FM radio-uitzending
of een satelliet-uitzending kunnen vaak de
eerste paar seconden van de uitzending
verloren gaan, omdat u eerst even wilt luisteren
voordat u tot opnemen besluit en op de
opnametoets drukt. U kunt dit verlies van de
beginklanken voorkomen met behulp van de
tijdmachine-opnamefunctie, die voortdurend de
laatste 6 seconden aan audiogegevens in een
buffergeheugen bewaart, zodat bij de
opnamestart eerst deze 6 seconden aan
audiogegevens worden opgenomen, zoals
onderstaande afbeelding aangeeft:
Indrukken van de
ENTER/YES toets in
stap 5
Minidisc — opname
1 Plaats een voor opnemen geschikte
Veiligheids-opnamestart
met 6 seconden muziek
uit het buffergeheugen
Einde van het
programma dat u
wilt opnemen
Tijd
6seconden
buffergeheugen
Opgenomen
gedeelte
Begin van het programma dat u wilt opnemen
1 Plaats een voor opnemen geschikte
minidisc.
2 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets om de op te nemen geluidsbron te
kiezen.
3 Druk op de MD REC z opnametoets.
De minidisc-recorder komt in gereedheid
voor opnemen.
4 Start de weergave van de geluidsbron
die u wilt opnemen.
wordt vervolgd
19NL
Veiligheids-opnamestart met 6
seconden muziek uit het
buffergeheugen (vervolg)
5 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening wanneer u wilt
beginnen met opnemen.
Stoppen van de tijdmachine-opname
Druk op de MD x stoptoets.
Opmerking
De minidisc-recorder begint met het opslaan van
audio-gegevens zodra het apparaat in stap 3 in de
opnamepauzestand komt en u de weergave van de
geluidsbron start. Als de geluidsbron nog geen 6
seconden lang aan staat wanneer u op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening drukt, zal de
tijdmachine-opname beginnen met minder dan 6
seconden aan audiogegevens.
1 Druk voor het opnemen (met de CD-MD
synchroonopname e.d.) enkele malen
op de REC MODE toets om in te stellen
op de gewenste opnamefunctie.
De aanduiding in het uitleesvenster
verandert als volgt:
STEREO REC t LP2 REC t LP4 REC
t MONO REC t STEREO REC t
……
2 Begin met opnemen.
Omschakelen van de opnamefunctie
Een eenmaal ingeschakelde opnamefunctie
blijft ook na afloop van het opnemen nog
gelden, dus let steeds voor het opnemen goed
op welke opnamefunctie is gekozen. Om de
opnamefunctie te veranderen, drukt u enkele
malen op de REC MODE toets totdat de
gewenste opnamefunctie wordt aangegeven.
Opmerkingen
Tips voor het opnemen
— Extra-lange opname/
Muziekstuknummers aanbrengen/
Smart Space pauzeverkorting/
Opnameniveau instellen
Extra-lange opnamen
Naast de normale stereo opname biedt deze
stereo-installatie twee extra lange
opnamefuncties: LP2 en LP4. Met de LP2
opnamefunctie kunt u tweemaal zo lang
opnemen, en met de LP4 opnamefunctie zelfs
viermaal zo lang. Bovendien is de opnameduur
voor mono opnamen ongeveer tweemaal zo
lang als voor normale stereo opnamen.
Met de LP4 Stereo opnamefunctie (voor 4× zo
lange opnameduur) wordt een lange stereo
opname verkregen door middel van een
speciaal compressiesysteem. Wanneer u echter
de beste geluidskwaliteit van groot belang acht,
kunt u beter de gewone Stereo opname of de
LP2 Stereo opname (voor 2× zo lange
opnameduur) gebruiken.
20NL
• Minidiscs die zijn opgenomen met de “MDLP”
(LP2 of LP4) opnamefunctie kunnen alleen worden
afgespeeld op minidisc-spelers die geschikt zijn
voor het MDLP formaat. Bovendien kunt u de S.F.
Edit volumecorrectie niet gebruiken voor minidiscs
die zijn opgenomen met de MDLP opnamefunctie.
• Tijdens opnemen en in de opnamepauzestand kunt u
niet met de REC MODE toets overschakelen op een
andere opnamefunctie.
• Ook al drukt u enkele malen op de REC MODE
toets om in te stellen op “MONO”, het geluid zal
tijdens opnemen niet in mono worden weergegeven.
Toevoegen van de identificatie “LP:”
aan de naam van elk muziekstuk
tijdens de MD LP extra-lange
opnamefunctie
De aanduiding “LP:” verschijnt in het
uitleesvenster wanneer u probeert een
muziekstuk met deze identificatie af te spelen
met een apparaat dat niet geschikt is voor de
MDLP opnamefunctie. Met deze functie kunt u
dus vlot controleren of een muziekstuk al dan
niet kan worden weergegeven. De
fabrieksinstelling is “On”.
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
3
4
Voor
Stelt u in op
Toevoegen van de “LP” “LP Stamp On”
identificatie
(fabrieksinstelling)
Uitschakelen van de
“LP” identificatie
“LP Stamp Off”
5 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
Opmerkingen
• De “LP:” identificatie dient om aan te geven
waarom een muziekstuk niet kan worden
weergegeven, wanneer u het probeert af te spelen
met een apparaat dat niet geschikt is voor de MDLP
opnamefunctie. De identificatie verschijnt niet bij
afspelen met een apparaat dat wél geschikt is voor
de MDLP opnamefunctie.
• Met de identificatie ingeschakeld, in de “On” stand,
wordt er “LP:” als de eerste letters van de
muziektitel opgenomen, dus het aantal letters dat u
zelf kunt invoeren voor de titels op een minidisc
wordt hiermee iets minder. Bovendien wordt bij het
kopiëren van een muziekstuk met “LP:” in de titel
deze “LP:” identificatie automatisch mee
overgenomen voor het nieuw gekopieerde
muziekstuk. En als u een muziekstuk met een “LP:”
identificatie in tweeën splitst met de Divide functie,
zullen beide delen daarna de “LP:” identificatie
dragen.
Aanbrengen van muziekstuknummers
• Automatisch markeren van muziekstukken
Minidisc — opname
2
totdat er “MD” in het uitleesvenster
verschijnt.
Druk enkele malen op de MENU/NO toets
van de afstandsbediening totdat het “Setup
Menu” verschijnt.
Druk op de . of > toets van de
afstandsbediening totdat er “LP Stamp On”
(of “LP Stamp Off”) wordt aangegeven en
druk dan op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Druk weer op de . of > toets van de
afstandsbediening om de instelling te
wijzigen en druk dan weer op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
De muziekstuknummers kunnen automatisch
op de minidisc worden aangebracht in precies
de oorspronkelijke plaatsen bij opnemen vanaf
de compact disc speler van deze stereoinstallatie. Gebruik de “Level-Synchro” stiltemarkering als u automatisch
muziekstuknummers wilt aanbrengen bij
analoog opnemen vanaf de tuner van deze
stereo-installatie of vanaf andere
geluidsapparatuur die is aangesloten op de
ANALOG IN aansluitingen.
• Handmatig markeren van
muziekstukken bij opname
U kunt tijdens het opnemen zelf bij elk gewenst
punt een muziekstuknummer aanbrengen,
ongeacht de opgenomen geluidsbron (zie blz.
22).
• Na afloop van het opnemen
Met de “Divide” functie kunt u de opname
splitsen in muziekstukken met elk een eigen
nummer (zie blz. 29).
Automatisch markeren van
muziekstukken tijdens analoog opnemen
— Level Synchro stilte-markering
Met de “Level-Synchro” stilte-markering, die
in de fabriek is ingeschakeld, worden er bij
analoog opnemen automatisch
muziekstuknummers aangebracht. Als de
“L-SYNC” aanduiding tijdens opnemen niet
zichtbaar is, schakelt u deze markering in zoals
hieronder beschreven. Hiermee zal de minidiscrecorder een nieuw muziekstuknummer
aanbrengen, telkens wanneer het meer dan 2
seconden stil blijft, met het ingangssignaal
onder dan een bepaald peil, en er dan weer
geluid klinkt.
Opmerkingen
• Het automatisch markeren van muziekstuknummers
kan niet goed werken als er bijgeluiden klinken,
zoals applaus, in het geluid dat u opneemt van de
radio of een cassette.
• Meerdere muziekstukken kunnen wel eens samen
een enkel nummer krijgen als u een bepaald
muziekstuk van dezelfde CD meer dan eens op de
minidisc opneemt.
1 Druk enkele malen achtereen op de
2
3
FUNCTION toets, tot de aanduiding “MD”
in het uitleesvenster oplicht.
Druk net zovaak op de MENU/NO toets
van de afstandsbediening totdat de
aanduiding “Setup Menu” in het
uitleesvenster verschijnt.
Druk enkele malen op de . of > toets
van de afstandsbediening totdat er “T.Mark
Off” (of “T.Mark LSync”) verschijnt en druk
weer op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
NL
wordt vervolgd21
Tips voor het opnemen (vervolg)
4 Druk enkele malen op de . of > toets
van de afstandsbediening om de gewenste
instelling te kiezen en druk op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
Voor
Stelt u in op
Inschakelen van de Level- T.Mark LSync
Synchro stilte-markering
(fabrieksinstelling)
Uitschakelen van de Level- T.Mark Off
Synchro stilte-markering
Wanneer u de Level-Synchro stiltemarkering inschakelt, licht de aanduiding
“L-SYNC” op.
Pauzes tussen de muziekstukken
3 seconden lang maken
— Smart Space pauze-verkorting
“Smart Space” pauze-verkorting: Met de
“Smart Space” functie kunt u tijdens opnemen
automatisch pauzes van 3 seconden tussen de
muziekstukken maken. De “Smart Space”
functie, mits ingeschakeld, zorgt ervoor dat
elke pauze van meer dan 3 seconden (maar
minder dan 30 seconden) tijdens het opnemen
door de minidisc-recorder wordt ingekort tot
ongeveer 3 seconden, waarna het opnemen
gewoon doorgaat.
Geen inkomend geluid gedurende minder
dan 30 seconden
5 Press MENU/NO on the remote.
Om vervolgens te gaan opnemen, volgt u de
aanwijzingen op de voorgaande pagina’s
voor de diverse opnamefuncties.
Om het activeringsniveau van Level
Synchro Recording te wijzigen
Uit
Aan
Volg de onderstaande procedure om het
signaalniveau waarop Level Synchro
Recording wordt geactiveerd, te wijzigen.
Vervangen door een pauze van 3 seconden,
gevolgd door normale opname.
1 Druk herhaald op FUNCTION om over te
schakelen op de functie MD.
2 Druk herhaald op MENU/NO op de
3
4
afstandsbediening totdat “Setup Menu”
verschijnt.
Druk op . of > voor de MD totdat
“LS(T)” verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES op de afstandsbediening.
Druk op . of > voor de MD om het
niveau te kiezen en druk daarna op
ENTER/YES op de afstandsbediening.
U kunt het niveau met stappen van 2 dB
instellen op een willekeurige waarde tussen
–72 dB en 0 dB.
“Auto Cut” automatische pauzestand:
Wanneer de “Smart Space” pauze inkortfunctie
is ingeschakeld en er komt tijdens opnemen 30
seconden of langer geen geluid door, dan
vervangt de minidisc-recorder de lange stilte
door een standaard pauze van 3 seconden
lengte en blijft dan in de opnamepauzestand
wachten.
Geen inkomend geluid gedurende 30
seconden of langer
Uit
5 Druk op MENU/NO op de
afstandsbediening.
Aanbrengen van nummers bij
gewenste punten tijdens opnemen
— Handmatig markeren
U kunt tijdens het opnemen zelf handmatig
muziekstuknummers aanbrengen wanneer u
wilt, ongeacht de geluidsbron die u opneemt.
Druk tijdens het handmatig opnemen op de MD
REC z opnametoets bij het punt waar u een
nummer wilt markeren.
Dan wordt er bij dat punt een muziekstuknummer aangebracht en de daarop volgende
muziekstukken worden automatisch
hernummerd.
22NL
Aan
Vervangen door een pauze van 3 seconden,
gevolgd door de opnamepauzestand.
1 Druk enkele malen achtereen op de
FUNCTION toets, tot de aanduiding
“MD” in het uitleesvenster oplicht.
2 Druk net zovaak op de MENU/NO toets
van de afstandsbediening totdat de
aanduiding “Setup Menu” in het
uitleesvenster verschijnt.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
er “S.Space Off” (of “S.Space On”)
verschijnt en druk weer op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
toets van de afstandsbediening om de
gewenste instelling te kiezen en druk
op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Voor
Stelt u in op
Inschakelen van de
“Smart Space” pauzeinkortfunctie
S.Space On
(fabrieksinstelling)
Uitschakelen van de
“Smart Space” pauzeinkortfunctie
S.Space Off
gereedheid en start de weergave ervan.
2 Zorg dat de minidisc-recorder ook in de
opname-paraatstand staat.
Is dit nog niet het geval, druk dan op de MD
REC z opnametoets.
3 Druk net zovaak op de MENU/NO toets
van de afstandsbediening totdat de
aanduiding “Setup Menu” in het
uitleesvenster verschijnt.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
er “LevelAdjust?” verschijnt en druk
weer op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
5 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om het
opnameniveau naar wens in te stellen.
Stel het opnameniveau zo in dat de
aanduiding “OVER” ook bij de luidste
passages nog net niet in het uitleesvenster
oplicht.
Minidisc — opname
4 Druk enkele malen op de . of >
1 Breng de op te nemen geluidsbron in
6 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
5 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
Om vervolgens te gaan opnemen, volgt u de
aanwijzingen op de voorgaande pagina’s
voor de diverse opnamefuncties.
Tip
Om het opnemen te hervatten nadat de aanduiding
“Auto Cut” in het uitleesvenster is verschenen, drukt
u op de N toets van de afstandsbediening.
Instellen van het opnameniveau
Voor het opnemen op een minidisc kunt u het
opnameniveau naar wens bijregelen.
Bovendien kunt u het opnameniveau niet alleen
voor analoge opnamen maar ook voor digitale
opname van een compact disc e.d. naar wens
instellen.
7 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
8 Druk op de x stoptoets van de
afstandsbediening.
Om vervolgens te gaan opnemen, volgt u de
aanwijzingen op de voorgaande pagina’s
voor de diverse opnamefuncties.
Tips
• U kunt het opnameniveau ook nog instellen terwijl
het opnemen al begonnen is.
• Na het instellen blijft het door u gekozen
opnameniveau gelden totdat u het zelf weer wijzigt.
23NL
Minidisc — Opnamen bewerken
Alvorens te beginnen met
bewerken
Voor het bewerken van
minidisc-opnamen
U kunt de opnamen op een minidisc alleen
bewerken als:
• het een opname-minidisc betreft;
• de minidisc-recorder is ingesteld op normale
continu-weergave.
Alvorens te gaan bewerken, controleert u dit als
volgt.
1 Controleer het wispreventienokje van
de minidisc die u wilt bewerken.
Als de minidisc beveiligd is tegen opnemen
en wissen, geeft het uitleesvenster
beurtelings “C11” en “Protected” aan en
dan is het bewerken niet mogelijk.
Om de minidisc weer voor bewerken
geschikt te maken, schuift u het
wispreventienokje dicht.
2 Druk enkele malen op de PLAY MODE
DIRECTION toets (of de PLAY MODE
toets van de afstandsbediening) totdat
er geen “PGM” of “SHUFFLE” meer in
het uitleesvenster wordt aangegeven.
Het bewerken van de minidisc is alleen
mogelijk in de normale continu-weergavestand. De minidisc kan niet worden bewerkt
wanneer er is ingesteld op willekeurige
weergave of programma-weergave.
Ongedaan maken van de laatste
bewerking (zie blz. 31)
Met de “Undo” functie kunt u de laatste
bewerking ongedaan maken en de minidisc
terugbrengen in de toestand voor die
tegenvallende of ongewenste bewerking.
Uitschakelen van de bewerkingsfunctie
Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
Na afloop van het bewerken
Druk op de MD EJECT Z uitschuiftoets om de
minidisc te verwijderen of druk op de ?/1
toets om de stereo-installatie uit te schakelen.
24NL
De aanduiding “TOC” of “STANDBY” licht
op of gaat knipperen. De TOC inhoudsopgave
wordt bijgewerkt en dan pas worden de
bewerkingen op de minidisc definitief van
kracht.
Voor u het netsnoer losmaakt
De opname op een minidisc is pas compleet
wanneer de TOC inhoudsopgave van de
minidisc is bijgewerkt. Dit bijwerken van de
TOC gebeurt automatisch wanneer u de
minidisc uitneemt of op de ?/1 toets drukt om
de stereo installatie uit te schakelen. Trek dus
nooit de stekker uit het stopcontact vóór het
bijwerken van de TOC inhoudsopgave (terwijl
de aanduiding “TOC” of “STANDBY” nog
brandt) of tijdens het bijwerken van de TOC
(terwijl de aanduiding “TOC” of “STANDBY”
knippert), want anders kunnen de gemaakte
opnamen nog verloren gaan.
Naamgeving van minidiscs
— NAME functie
U kunt zelf titels invoeren voor uw minidiscs
en de muziekstukken daarop.
Tijdens het opnemen
Als de aanduiding “TEXT” tijdens het
opnemen van een compact disc knippert of
blijft branden, dan kunt u de CD TEXT
gegevens van de compact disc, met
bijvoorbeeld titels, als volgt op de minidisc
overnemen:
• Automatisch tijdens opnemen:
Als u opneemt op een lege of compleet
gewiste minidisc (zie blz. 27) en de
aanduiding “TEXT” licht op, dan worden
alle CD TEXT gegevens automatisch op de
minidisc vastgelegd.
• Handmatig tijdens opnemen:
Als de aanduiding “TEXT” gaat knipperen,
drukt u eerst op de NAME EDIT/SELECT
toets van de afstandsbediening en dan op de
ENTER/YES toets van de afstandsbediening
om de titel van het weergegeven muziekstuk
over te nemen op de minidisc.
Opmerkingen
• Bij sommige discs kan de CD TEXT informatie niet
automatisch worden overgenomen.
• De disc-titel van een CD wordt niet opgenomen
wanneer u een compact disc tegelijk op een
minidisc en op een cassette opneemt.
Na afloop van het opnemen
Als u hebt gekozen voor cijfers
Gebruik de Name Edit functie zoals beschreven
op blz. 24. U kunt op een enkele minidisc in
totaal ongeveer 1700 lettertekens voor de
disctitel en de muziektitels invoeren.
Druk op de betreffende cijfertoets.
Het cijfer wordt ingevoerd en de cursor
schuift een plaatsje naar rechts.
1 Druk op de MD toets van de
afstandsbediening om in te stellen op
de minidisc als geluidsbron.
Voor de naamgeving van een muziekstuk
drukt u enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat het
betreffende muziekstuknummer wordt
aangegeven.
2 Druk op de NAME EDIT/SELECT toets
Invoeren van een spatie
1 Druk op de NAME EDIT/SELECT toets
van de afstandsbediening om in te
stellen op hoofdletters of kleine letters.
2 Druk op de 10/0 toets van de
afstandsbediening.
Er wordt een spatie ingevoerd en de
cursor schuift een plaatsje naar rechts.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 totdat u de
gehele titel hebt ingevoerd.
De cursor voor de titelinvoer gaat
knipperen.
Corrigeren van een ingevoerd
letterteken
3 Druk weer enkele malen op de NAME
EDIT/SELECT toets van de
afstandsbediening om in te stellen op
het gewenste soort letterteken.
De lettertype-aanduiding in het
uitleesvenster verandert als volgt:
Selected AB* (hoofdletters) t Selected
ab* (kleine letters) t Selected 12 (cijfers)
t Selected AB* (hoofdletters) t …
* Druk enkele malen op cijfertoets 1 om de
volgende symbolen te laten verschijnen:
’–/,.():!?
En wanneer u deze symbolen in het
uitleesvenster ziet, kunt u door meermalen
indrukken de . of > toets van de
afstandsbediening bovendien de volgende
symbolen laten verschijnen.
`
&+<>_=”;#$%@
4 Controleer of de cursor in het
uitleesvenster knippert. Voer dan een
letterteken in.
Minidisc — Opnamen bewerken
van de afstandsbediening.
Druk enkele malen op de TCURSOR of
CURSORt toets van de afstandsbediening
totdat het te wijzigen letterteken gaat
knipperen, druk op de CLEAR toets van de
afstandsbediening om het letterteken te
wissen en herhaal dan de stappen 3 en 4.
6 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening om de titelinvoer af
te ronden.
De ingevoerde titels worden op volgorde in
het uitleesvenster aangegeven en dan
verschijnen weer de oorspronkelijke
aanduidingen.
Opmerking
U kunt een muziekstuk ook tijdens het afspelen nog
van een titel voorzien. De weergave wordt daarbij
herhaald totdat u de titel voltooit.
wordt vervolgd
Als u hebt gekozen voor
hoofdletters of kleine letters
1 Druk enkele malen op de betreffende
lettertoets totdat de in te voeren letter
gaat knipperen.
Of druk eenmaal op de toets en dan
enkele malen op de . of > toets
van de afstandsbediening.
2 Druk op de CURSORt toets van de
afstandsbediening.
De knipperende letter wordt ingevoerd en
de cursor schuift een plaatsje naar rechts,
voor de volgende letter.
25NL
Naamgeving van een minidisc
(vervolg)
Controleren van de titels op
een minidisc
Kopiëren van een disctitel of
muziektitel
Om de titels op een minidisc te controleren,
drukt u in de stopstand op de SCROLL
doorlooptoets. Om de titels van de
muziekstukken te zien, drukt u op de SCROLL
doorlooptoets tijdens afspelen. De titels lopen
in volgorde door het uitleesvenster. Om het
doorlopen te stoppen, drukt u weer op de
SCROLL toets. Druk nogmaals op de toets om
de titels weer te laten doorlopen.
U kunt een bestaande muziektitel of disctitel
overnemen, om die te gebruiken voor een
(ander) muziekstuk of als nieuwe disctitel.
1 Druk in de stopstand op de MENU/NO
toets van de afstandsbediening.
2 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
de aanduiding “Name ?” verschijnt en
druk dan op de ENTER/YES toets van
de afstandsbediening.
3 Druk weer enkele malen op de . of
> toets van de afstandsbediening
totdat er “Nm Copy ?” wordt
aangegeven en druk op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om in
te stellen op “Disc” (voor het kopiëren
van de disctitel) of het muziekstuk
waarvan u de titel wilt overnemen en
druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
5 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om in
te stellen op het muziekstuk waaraan u
de titel wilt geven, of op “Disc” (voor
het kopiëren van de titel als nieuwe
disctitel) en druk weer op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
Als er “Overwrite ??” wordt
aangegeven
Dan heeft de disc of het muziekstuk van
bestemming al een titel. Om dan toch door te
gaan met het overnemen van de nieuwe titel,
drukt u op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
26NL
Wissen van een titel
1 Druk in de stopstand op de MENU/NO
toets van de afstandsbediening.
2 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
de aanduiding “Name ?” verschijnt en
druk dan op de ENTER/YES toets van
de afstandsbediening.
3 Druk weer enkele malen op de . of
> toets van de afstandsbediening
totdat er “Nm Erase?” wordt
aangegeven en druk op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
het nummer van het muziekstuk dat u
wilt wissen of de aanduiding “Disc”
(wanneer u de disc-titel wilt wissen)
verschijnt en druk dan op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
Wissen van alle titels op een
minidisc
Druk bij stap 3 enkele malen op de . of
> toets van de afstandsbediening totdat er
“Nm All Ers?” wordt aangegeven en druk dan
tweemaal op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
Wissen van minidiscopnamen
toets van de afstandsbediening totdat
het muziekstuk dat u wilt wissen wordt
aangegeven.
5 Druk op de ENTER/YES toets van de
— “Erase” functies
afstandsbediening.
U kunt ongewenste opnamen gemakkelijk van
een minidisc wissen, door enkel de
inhoudsopgave bij te werken.
U kunt kiezen uit de volgende drie
wismethoden:
• Wissen van een enkel muziekstuk (Track
Erase).
• Wissen van alle muziekstukken (All Erase).
Wissen van een enkel
muziekstuk
— “Track Erase” functie
Voorbeeld: Wissen van muziekstuk 2.
Muziekstuk nummer 2
wordt gewist
3
4
2
B
C
De aanduiding “Erase???” verschijnt als het
betreffende muziekstuk werd opgenomen of bewerkt
op een andere minidisc-recorder en vervolgens tegen
wissen is beveiligd. Als u dit muziekstuk desondanks
wilt wissen, drukt u weer op de ENTER/YES toets
van de afstandsbediening terwijl deze “Erase???”
aanduiding oplicht.
Wissen van alle
muziekstukken
— “All Erase” functie
U kunt de minidisc-titel, alle muziekstukken en
al hun titels in één keer van de minidisc wissen.
U kunt een muziekstuk wissen door
eenvoudigweg het nummer ervan in te voeren.
Bij het wissen wordt het totale aantal
muziekstukken op de minidisc met één
verminderd en schuiven alle muziekstukken
volgend op het gewiste nummer een plaatsje
op.
Muziekstuknummers
1
Oorspronkelijke
A
volgorde
Opmerking
Minidisc — Opnamen bewerken
• Wissen van een deel van een muziekstuk (AB Erase).
Nu verschijnt er “Complete !” en het
muziekstuk wordt gewist.
D
1 Druk op de MD toets van de
afstandsbediening om in te stellen op
de minidisc als geluidsbron.
2 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
3 Druk weer enkele malen op de . of
> toets van de afstandsbediening
totdat er “All Erase ?” wordt
aangegeven en druk op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
Nu verschijnt er “All Erase ??”.
1
Na het
wissen
2
A
3
C
D
1 Druk op de MD toets van de
afstandsbediening om in te stellen op
de minidisc als geluidsbron.
4 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening als u het zeker weet.
Dan verschijnt er “Complete !” en is alles
gewist.
wordt vervolgd
2 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
er “Tr Erase?” wordt aangegeven en
druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
27NL
5 Let aandachtig op het weergegeven
Wissen van minidisc-opnamen
(vervolg)
Wissen van een deel van een
muziekstuk
— “A-B Erase” functie
U kunt op eenvoudige wijze een bepaalde
passage binnen een muziekstuk afbakenen om
dit te wissen. Voor een nauwkeurig resultaat
kunt u dit te wissen gedeelte verschuiven per
fragment*, per seconde of per minuut.
* 1 fragment duurt 1/86 seconde.
Bijvoorbeeld: Wissen van een deel van
muziekstuk 2.
Punt A
Muziekstuknummers
1
Oorspronkelijke
A
volgorde
Punt B
2
3
B-A
B-B
geluid en druk zo vaak als nodig op de
. of > toets van de
afstandsbediening om het beginpunt
van de te wissen passage (punt A)
preciezer te kiezen.
U kunt het beginpunt verschuiven in stapjes
van 1/86 seconde (1 fragment)*.
Als u het beginpunt wilt verschuiven in
grotere stappen van een seconde of een
minuut, drukt u op de m of M van de
afstandsbediening totdat de aanduiding voor
de seconden of minuten gaat knipperen en
dan drukt u op de . of > toets van de
afstandsbediening.
* Bij extra-lange opnamen kunt u het beginpunt
verschuiven in stapjes van 2 fragmenten (bij
mono-opnamen en LP2 stereo-opnamen) of 4
fragmenten tegelijk (bij LP4 stereo-opnamen).
B-C
6 Herhaal stap 5 totdat u het punt A
3
7 Druk op de ENTER/YES toets van de
precies naar wens hebt ingesteld.
Na het AB Erase
wissen
1
2
A
B(A+C)
C
1 Druk op de MD toets van de
afstandsbediening om in te stellen op
de minidisc als geluidsbron.
2 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
er “A-B Erase ?” wordt aangegeven en
druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om in
te stellen op het muziekstuk waarvan u
een deel wilt wissen en druk weer op de
ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduidingen “—Rehearsal—” en
“Point A ok?” verschijnen beurtelings in het
uitleesvenster, terwijl het gekozen
muziekstuk wordt weergegeven vanaf het
begin tot aan het eerder gekozen punt A.
28NL
afstandsbediening wanneer punt A
precies goed is.
De aanduiding “Point B set” verschijnt en
de weergave wordt hervat, zodat u het
eindpunt van de te wissen passage (punt B)
kunt bepalen.
8 Ga door met afspelen tot het punt B op
de minidisc wordt bereikt en druk dan
op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduidingen “A-B Ers” en “Point B
ok?” verschijnen beurtelings, terwijl de
minidisc-recorder nu de beide passages van
enkele seconden vóór punt A en na punt B
aaneensluitend laat horen.
9 Druk nu zo vaak als nodig op de . of
> toets van de afstandsbediening om
het eindpunt B te bepalen.
Ga net zo te werk als bij stap 5.
10 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening wanneer punt B
precies naar wens is ingesteld.
De aanduiding “Complete !” verschijnt.
Verplaatsen van
opgenomen muziekstukken
Splitsen van opgenomen
muziekstukken
— “Move” functie
— “Divide” functie
Met de “Move” functie kunt u de volgorde van
de muziekstukken op de minidisc aanpassen.
Bij het verplaatsen van een muziekstuk worden
de andere muziekstukken automatisch
hernummerd.
Met deze functie kunt u de nodige
muziekstuknummers aanbrengen na afloop van
het opnemen. Bij het splitsen wordt het aantal
nummers op de minidisc met één verhoogd en
schuiven alle muziekstukken volgend op het
gesplitste nummer een plaatsje op.
Bijvoorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk 3
naar plaats nummer 2.
3
B
A
4
C
2
1
Met MOVE
verplaatst
2
D
B
D
1 Druk op de MD toets van de
afstandsbediening om in te stellen op
de minidisc als geluidsbron.
2 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
er “Move ?” wordt aangegeven en druk
op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om in
te stellen op het muziekstuk dat u wilt
verplaatsen en druk op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
5 Druk weer enkele malen op de . of
> toets van de afstandsbediening
totdat het nieuwe plaatsnummer voor
het muziekstuk verschijnt.
1
Met DIVIDE
gesplitst
2
3
B
C
D
Muziekstuk 2 wordt gesplitst in
muziekstuk B en muziekstuk C.
2
3
4
4
3
C
Muziekstuknummers
1
Oorspronkelijke
A
volgorde
Minidisc — Opnamen bewerken
Muziekstuknummers
1
Oorspronkelijke
A
volgorde
Bijvoorbeeld: Muziekstuk 2 splitsen in twee
muziekstukken, B en C.
A
B
C
D
1 Druk op de MD toets van de
afstandsbediening om in te stellen op
de minidisc als geluidsbron.
2 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
er “Divide ?” wordt aangegeven en
druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om in
te stellen op het muziekstuk dat u wilt
splitsen. Vervolgens drukt u, terwijl u
naar de weergave luistert, bij het punt
waar u het muziekstuk wilt splitsen op
de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduiding “—Rehearsal—” verschijnt
en de gekozen passage voor het splitsen van
het muziekstuk wordt herhaaldelijk
weergegeven.
Nummer van het
muziekstuk dat u
wilt verplaatsen
Nieuw plaatsnummer
wordt vervolgd
6 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduiding “Complete !” verschijnt.
29NL
Splitsen van opgenomen
muziekstukken (vervolg)
5 Let aandachtig op het weergegeven
geluid en druk zo vaak als nodig op de
. of > toets van de
afstandsbediening om het punt voor
het splitsen van het muziekstuk
nauwkeurig te kiezen.
U kunt het splitspunt verschuiven in stapjes
van 1/86 seconde (1 fragment)*.
Als u het splitspunt wilt verschuiven in
grotere stappen van een seconde of een
minuut, drukt u op de m of M van de
afstandsbediening totdat de aanduiding voor
de seconden of minuten gaat knipperen en
dan drukt u op de m of M toets van de
afstandsbediening.
* Bij extra-lange opnamen kunt u het splitspunt
verschuiven in stapjes van 2 fragmenten (bij
mono-opnamen en LP2 stereo-opnamen) of 4
fragmenten tegelijk (bij LP4 stereo-opnamen).
6 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Samenvoegen van
opgenomen muziekstukken
— “Combine” functie
U kunt twee muziekstukken of afzonderlijk
opgenomen passages tot een enkel muziekstuk
samenvoegen. Het totale aantal muziekstukken
op de minidisc wordt met één verminderd en
alle latere muziekstukken worden hernummerd.
U kunt deze functie ook gebruiken om
overbodige muziekstuknummers te
verwijderen.
Bijvoorbeeld: Samenvoegen van
muziekstukken 1 en 3.
Muziekstuknummers
1
Oorspronkelijke
volgorde
2
A
3
C
1
Met COMBINE
samengevoegd
4
B
2
A
D
3
C
B
D
De aanduiding “Complete !” verschijnt.
Opmerking
Wanneer u een muziekstuk met een titel (zie blz. 24)
in twee delen splitst, zal alleen het eerste gedeelte de
titel behouden.
Bijvoorbeeld:
1
2
3
Andante Adagio
1
2
Bijvoorbeeld: Samenvoegen van
muziekstukken 4 en 1.
Oorspronkelijke
volgorde
1
2
3
B
A
4
5
C
D
D
A
4
1
Allegro
3
4
Met COMBINE
samengevoegd
5
Andante Adagio Allegro
Het tweede gedeelte draagt geen titel meer.
2
B
3
C
4
1 Druk op de MD toets van de
afstandsbediening om in te stellen op
de minidisc als geluidsbron.
2 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
er “Combine ?” wordt aangegeven en
druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
30NL
4 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om in
te stellen op het als eerste bedoelde
muziekstuk van de twee die u wilt
samenvoegen en druk dan op de
ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Om bijvoorbeeld de muziekstukken 4 en 1
samen te voegen, stelt u in op nummer 4.
5 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om in
te stellen op het tweede muziekstuk
van de twee die u wilt samenvoegen.
Ongedaan maken van de
laatste bewerking
— “Undo” functie
Met de herstelfunctie kunt u de laatste ingreep
op de minidisc ongedaan maken, om de
minidisc terug te brengen in de staat voor die
slecht uitgevallen bewerking.
Overigens zult u een bewerking niet ongedaan
kunnen maken als u erna een van de volgende
dingen hebt gedaan:
• een andere bewerking hebt uitgevoerd;
Nummer van het als
tweede deel bedoelde
muziekstuk
Nieuw muziekstuknummer verschijnt
6 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduiding “Complete !” verschijnt.
Opmerkingen
• Muziekstukken die zijn opgenomen met
verschillende opnamefuncties (STEREO, LP2, LP4
of MONO) kunnen niet worden samengevoegd.
• Als beide samengevoegde muziekstukken titels
hadden, zal de titel van het tweede komen te
vervallen.
• de TOC inhoudsopgave hebt bijgewerkt,
door uitschakelen van de minidisc-recorder
of uitnemen van de minidisc;
• de stekker uit het stopcontact hebt getrokken.
1 Druk in de stopstand op de MENU/NO
toets van de afstandsbediening totdat
er “Edit Menu” wordt aangegeven.
2 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
de aanduiding “Undo ?” verschijnt.
De aanduiding “Undo ?” verschijnt niet als
er geen bewerking ongedaan kan worden
gemaakt.
Minidisc — Opnamen bewerken
• de MD REC z opnametoets of de ENTER/
START toets hebt ingedrukt;
3 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Er verschijnt een aanduiding in het
uitleesvenster, afhankelijk van de laatst
uitgevoerde bewerking.
4 Druk nogmaals op de ENTER/YES toets
van de afstandsbediening.
De aanduiding “Complete !” verschijnt.
31NL
Aanpassen van de
geluidssterkte na het
opnemen
— S.F Edit volumecorrectie
6 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om in
te stellen op het nummer van het
muziekstuk waarvan u de
geluidssterkte wilt aanpassen en druk
dan op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Nu verschijnt er “Level 0dB”.
Na het opnemen kunt u de geluidssterkte van
de opgenomen muziekstukken aanpassen met
de S.F (Scale Factor) Edit volumecorrectie. De
oorspronkelijke opname wordt dan
overschreven met dezelfde muziek, met het
nieuw gekozen geluidssterkte. Bij deze
aanpassing van de geluidssterkte kunt u het
complete opnameniveau wijzigen, maar ook
kunt u het geluid met “Fade In” aan het begin
geleidelijk laten aanzwellen of het met “Fade
Out” aan het eind geleidelijk laten wegebben.
7 Luister naar de geluidsweergave en
druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om het
opnameniveau bij te regelen.
Het opnameniveau is instelbaar van –12 dB
tot +12 dB, in stapjes van 2 bB. Stel het
zodanig in dat de aanduiding “OVER” ook
bij de krachtigste geluiden net niet oplicht.
8 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Nu verschijnt er “S.F Edit OK?”.
De geluidssterkte van een
geheel muziekstuk
aanpassen
1 Druk op de MD toets van de
afstandsbediening om in te stellen op
de minidisc als geluidsbron.
2 Druk enkele malen op de PLAY MODE
toets van de afstandsbediening totdat
er geen “PGM” of “SHUFFLE” meer in
het uitleesvenster wordt aangegeven.
3 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
er “S.F Edit ?” wordt aangegeven en
druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
5 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
er “Tr Level?” verschijnt en druk weer
op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
9 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduiding “S.F Edit: **%” verschijnt
terwijl het muziekstuk opnieuw wordt
opgenomen. Dit duurt even lang of iets
langer dan de speelduur van het muziekstuk.
Wanneer de nieuwe opname klaar is,
verschijnt er enkele seconden lang
“Complete !” in het uitleesvenster.
Annuleren van de volumecorrectie
Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening wanneer u wilt stoppen,
tijdens de stappen 2 t/m 8. Na indrukken van de
ENTER/YES toets van de afstandsbediening in
stap 9 begint het opnemen en dan kunt u de
volumecorrectie niet meer uitschakelen.
In- of uit-faden van de
opname
1 Druk op de MD toets van de
afstandsbediening om in te stellen op
de minidisc als geluidsbron.
2 Druk enkele malen op de PLAY MODE
toets van de afstandsbediening totdat
er geen “PGM” of “SHUFFLE” meer
wordt aangegeven.
3 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
32NL
4 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
er “S.F Edit ?” wordt aangegeven en
druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
5 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om in
te stellen op “Fade In?” (voor
geleidelijk aanzwellend geluid) of op
“Fade Out?” (voor wegebbend geluid)
en druk weer op de ENTER/YES toets
van de afstandsbediening.
6 Druk enkele malen op de . of >
Er verschijnt “Time 5.0s” in het
uitleesvenster.
7 Luister naar de geluidsweergave en
druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om de
tijdsduur voor het aanzwellen of
wegebben van het geluid naar wens in
te stellen.
De minidisc-recorder speelt de passage af
die met “Fade In” of “Fade Out” opnieuw
zal worden opgenomen. U kunt de tijdsduur
instellen op elke gewenste waarde van 1,0
seconde tot 15,0 seconden, in stapjes van
0,1 seconde. De tijdsduur kan niet langer
worden gekozen dan de speelduur van het
muziekstuk.
Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening wanneer u wilt stoppen,
tijdens de stappen 2 t/m 8. Nadat het opnemen
is begonnen in stap 9, kunt u de
volumecorrectie niet meer uitschakelen.
Opmerkingen
• U kunt de S.F Edit volumecorrectie niet gebruiken
bij muziekstukken die zijn opgenomen met de
MDLP opnamefunctie.
• U kunt het resultaat van de S.F Edit
volumecorrectie niet ongedaan maken met de Undo
functie.
• Trek tijdens het opnemen niet de stekker uit het
stopcontact en stoot niet tegen het apparaat. De
opnamegegevens kunnen daardoor worden
aangetast en dan zult u de muziek niet meer kunnen
afspelen.
• Gebruik geen minidisc die vuil of beschadigd is.
Het opnemen kan daarop niet naar behoren
plaatsvinden.
• Als u de geluidssterkte van hetzelfde muziekstuk
meermalen aanpast, zal de geluidskwaliteit
afnemen.
• Wanneer de geluidssterkte eenmaal is aangepast,
zult u deze niet meer tot precies hetzelfde niveau
kunnen terugbrengen, ook al probeert u dit opnieuw
met de volumecorrectie.
• Tijdens het gebruik van de schakelklok zult u het
opnameniveau niet kunnen aanpassen.
• U kunt de volumecorrectie en het in- of uit-faden
niet zoals de andere bewerkingen ongedaan maken
om terug te keren naar de oorspronkelijke toestand.
Minidisc — Opnamen bewerken
toets van de afstandsbediening om in
te stellen op het muziekstuk waarvan u
de geluidssterkte aan het begin of het
eind wilt aanpassen en druk dan op de
ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Annuleren van het in- of uit-faden
8 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Nu verschijnt er “S.F Edit OK?”.
9 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduiding “S.F Edit: **%” verschijnt
terwijl het muziekstuk opnieuw wordt
opgenomen. Wanneer de nieuwe opname
klaar is, verschijnt er enkele seconden lang
“Complete !” in het uitleesvenster.
33NL
Tuner voor radio-ontvangst
Stoppen met zoeken
Vastleggen van uw
favoriete radiozenders
In het afstemgeheugen kunt u in totaal 30
favoriete radiozenders vastleggen (20 voor de
FM en 10 voor de AM afstemband).
1 Druk op de TUNER BAND toets om te
kiezen voor de FM of AM afstemband.
2 Druk enkele malen op de TUNING
MODE toets totdat de aanduiding
“AUTO” in het uitleesvenster
verschijnt.
3 Druk op de TUNING – of + toets.
De frequentie-aanduiding verandert terwijl
de tuner de afstemband doorzoekt. Het
zoeken stopt wanneer er op een duidelijk
doorkomende zender is afgestemd. Dan
verschijnt in het uitleesvenster de
aanduiding “TUNED” (en ook “STEREO”
als er een stereo radio-uitzending wordt
ontvangen).
4 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
In het uitleesvenster gaat een
voorinstelnummer knipperen.
5 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
de aanduiding “Memory?” verschijnt en
druk dan op de ENTER/YES toets van
de afstandsbediening.
Het voorinstelnummer blijft branden in het
uitleesvenster. De zenders worden
vastgelegd vanaf voorinstelnummer 1.
Voorinstelnummer
6 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduiding “Complete !” verschijnt en
de zender is vastgelegd.
7 Herhaal de stappen 1 t/m 6 voor elk van
de voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
34NL
Druk op de TUNING MODE toets.
Afstemmen op een zender die te
zwak doorkomt voor automatische
afstemming
Druk in stap 3 net zovaak op de TUNING
MODE toets totdat de aanduidingen “AUTO”
en “PRESET” uit het uitleesvenster verdwijnen
en druk dan enkele malen op de TUNING – of
+ toets om op de gewenste zender af te
stemmen.
Vastleggen onder een ander
zendernummer
Volg de aanwijzingen weer vanaf stap 1.
Omschakelen van het AM
afsteminterval (niet van toepassing
op de modellen voor Europa en het
Midden-Oosten)
Het afsteminterval voor de AM ontvangst is in de
fabriek ingesteld op 9 kHz (bepaalde
verkoopgebieden 10 kHz). Om dit AM afsteminterval
om te schakelen, stemt u eerst af op een willekeurige
AM zender en dan schakelt u het apparaat uit. Houd
vervolgens de REPEAT toets ingedrukt en schakel zo
de stroom weer in. Bij omschakelen van het
afsteminterval verdwijnen alle vastgelegde AM
voorkeurzenders uit het afstemgeheugen. Om terug te
keren naar het oorspronkelijke interval, herhaalt u
deze werkwijze.
Opmerking
In de stroombesparingsstand kunt u het AM
afsteminterval niet omschakelen.
Tip
De vastgelegde voorkeurzenders zullen na het
verwijderen van de stekker uit het stopcontact of na
uitvallen van de stroom ongeveer een dag lang in het
afstemgeheugen bewaard blijven.
Luisteren naar de radio
— Geheugenafstemming
Op de radiozenders die u hebt vastgelegd in het
afstemgeheugen kunt u vlot en gemakkelijk
afstemmen (zie “Vastleggen van uw favoriete
radiozenders” op blz. 34).
1 Druk op de TUNER BAND toets om te
kiezen voor de FM of AM afstemband.
2 Druk enkele malen op de TUNING
MODE toets totdat de aanduiding
“PRESET” in het uitleesvenster
verschijnt.
3 Druk enkele malen op de TUNING – of +
Het voorinstelnummer loopt door het
uitleesvenster, gevolgd door de
afstemfrequentie (of de zendernaam* of de
RDS zendernaam**).
* De zendernaam verschijnt alleen als u een
naam voor de betreffende zender hebt
ingevoerd (zie blz. 36).
** Alleen voor het Europese model
Uitschakelen van de radio
Druk op de ?/1 aan/uit-schakelaar.
Invoeren van een zendernummer
boven de 10
(alleen via de afstandsbediening)
• Druk in stap 2 net zovaak op de TUNING
MODE toets totdat de aanduidingen
“AUTO” en “PRESET” uit het uitleesvenster
verdwijnen en druk dan enkele malen op de
TUNING – of + om op de gewenste zender
af te stemmen (Handmatig afstemmen).
• Druk bij stap 2 enkele malen op de TUNING
MODE toets totdat de aanduiding “AUTO”
in het uitleesvenster verschijnt en druk dan
op de TUNING – of + toets. De frequentieaanduiding verandert terwijl de tuner de
afstemband doorzoekt, om te stoppen
wanneer er op een duidelijk doorkomende
zender is afgestemd (automatische
zoekafstemming).
Uitschakelen van de automatische
afstemfunctie
Druk op de TUNING MODE toets.
Tips
• Wanneer een FM stereo radio-uitzending niet
duidelijk doorkomt, drukt u net zovaak op de
STEREO/MONO toets van de afstandsbediening,
tot de aanduiding “MONO” in het uitleesvenster
oplicht. De radio-ontvangst zal niet meer in stereo
zijn, maar wel beter klinken.
• Voor de beste radio-ontvangst kunt u de
bijgeleverde antennes bijstellen of een
buitenantenne aansluiten.
Tuner voor radio-ontvangst
toets, totdat het nummer van de
gewenste zender in het uitleesvenster
verschijnt.
Luisteren naar radiozenders die niet
zijn vastgelegd
1 Druk op de >10 meer-dan-tien toets.
2 Voer de cijfers van het zendernummer in.
Voor het invoeren van een 0 gebruikt u de 10/0 toets.
Bijvoorbeeld:
Voor keuze van zender nummer 20 drukt u eerst op
de >10 toets en dan op toets 2 en 10/0.
35NL
Naamgeving van de
voorkeurzenders
— Zendernamen
Voor elke vastgelegde voorkeurzender kunt u
een zelf gekozen naam invoeren van maximaal
12 letters (de zendernaam).
1 Stem af op de zender die u van een
naam wilt voorzien (zie blz. 35).
2 Volg de aanwijzingen van 2 t/m 6 voor
de “Naamgeving van compact discs”
(zie blz. 11).
Controleren van het
voorinstelnummer en de
afstemfrequentie
Bij het afstemmen op een zender waarvoor u
een naam hebt ingevoerd, verschijnt die
zendernaam in het uitleesvenster.
Om dan het voorinstelnummer en de
afstemfrequentie te controleren, drukt u op de
DISPLAY toets van de afstandsbediening. Dan
ziet u het zendernummer en de
afstemfrequentie, gevolgd door de zendernaam.
Wissen van de zendernaam
1 Stem af op de betreffende zender.
2 Druk op de NAME EDIT/SELECT toets van
de afstandsbediening.
3 Druk enkele malen op de CLEAR toets van
de afstandsbediening om de zendernaam
te wissen.
4 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)
(Alleen voor het Europese model)
Wat is het Radio Data Systeem?
Het Radio Data Systeem (kortweg RDS)* is
een speciale radio-informatiedienst waarmee
FM-radiozenders naast de gewone radiouitzendingen allerlei nuttige informatie kunnen
uitzenden.
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen
zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd niet goed
doorkomt of als de signaalsterkte onvoldoende is.
* Niet alle FM-radiozenders geven RDS informatie
door, en de zenders die dit wel doen bieden niet alle
dezelfde soorten informatie. Voor nadere
bijzonderheden omtrent de in uw woongebied
beschikbare RDS informatie kunt u het best contact
opnemen met de plaatselijk actieve radiozenders.
Ontvangst van RDS radiouitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender uit de
FM afstemband.
Bij ontvangst van een zender die RDS
informatie uitzendt, zal automatisch de
zendernaam in het uitleesvenster verschijnen.
Controleren van de RDS informatie
Telkens wanneer u op de DISPLAY toets
drukt, verspringt de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
Zendernaam* t Afstemfrequentie t
Tijdsaanduiding t BASS t TREBLE t
Zendernaam* t …
* Als de RDS uitzending niet duidelijk genoeg
ontvangen wordt, kan de zendernaam niet in het
uitleesvenster worden aangegeven.
36NL
Cassette — weergave
Andere bedieningsfuncties
Een cassette inleggen
1 Druk op de PUSH Z cassetteuitneemtoets.
Voor het
Doet u het volgende
Stoppen met
afspelen
Drukt u op de TAPE x toets.
Pauzeren
Drukt u op de TAPE X toets.
Nogmaals drukken om de
weergave te hervatten.
Snel vooruit- of
terugspoelen
Drukt u in de stopstand op de
m of M snelspoeltoets.
Uitnemen van de
cassette
Drukt u op de PUSH Z toets.
2 Plaats een opgenomen/voor opnemen
geschikte cassette in de
cassettehouder.
Met de kant voor afspelen/
opnemen naar u toe gericht
U kunt TYPE I (normaalband) cassettes
gebruiken.
1 Plaats een opgenomen cassette in de
cassettehouder.
2 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “TAPE” in het
uitleesvenster verschijnt.
De indicatorlampjes rond de TAPE Y en
TAPE x toets lichten op.
Cassette — weergave
Een cassette afspelen
3Druk enkele malen op de PLAY MODE
DIRECTION toets om in te stellen op
“ ” voor afspelen van een enkele
cassettekant, op “
” voor eenmaal
afspelen van beide kanten of op
“
”* voor het meermalen afspelen
van beide cassettekanten.
* De cassette-weergave zal automatisch stoppen
nadat beide cassettekanten vijfmaal achtereen
zijn weergegeven.
4 Druk op de TAPE Y toets.
Druk nogmaals op de TAPE Y toets als u
de achterkant van de cassette wilt horen.
Het afspelen van de cassette begint.
37NL
Cassette — opname
Een CD opnemen op
cassette
— CD-TAPE synchroonopname
U kunt TYPE I (normaalband) cassettes
gebruiken.
1 Plaats een voor opnemen geschikte
cassette.
2 Leg een compact disc in de disc-lade.
3 Druk enkele malen op de SYNCHRO
REC toets totdat de aanduiding “CDTAPE SYNC” in het uitleesvenster
verschijnt.
4 Druk op de ENTER/START toets.
Het cassettedeck komt in gereedheid voor
opname en de CD-speler wacht in de
pauzestand om met afspelen te beginnen.
Als u op de achterkant van de cassette wilt
opnemen, drukt u op de TAPE nN toets
zodat de “n” aanduiding in het
uitleesvenster oplicht.
5 Druk enkele malen op de PLAY MODE
DIRECTION toets om in te stellen op
“ ” voor opnemen op een enkele
cassettekant of op op “
” (of “
”)
voor opnemen op beide
cassettekanten.
6 Controleer of er naar behoren “Press
START” in het uitleesvenster knippert.
Druk dan weer op de ENTER/START
toets.
Het opnemen begint.
Stoppen met opnemen
Druk op de CD x of de TAPE x stoptoets.
Tips
• Om op te nemen op beide cassettekanten dient u te
beginnen aan de voorkant van de cassette. Als u aan
de achterkant begint, stopt het opnemen aan het
eind van die cassettekant.
• Als u kiest voor opnemen op beide cassettekanten
en de voorkant van de cassette loopt af ergens
halverwege een muziekstuk, dan wordt dat
muziekstuk opnieuw opgenomen als eerste op de
achterkant van de cassette.
• Desgewenst kunt u alleen uw favoriete muziek van
een CD opnemen, met de CD programmaweergave. Na de bovenstaande stap 2 volgt u eerst
de aanwijzingen van 1 t/m 5 voor de CD
programma-weergave (op blz. 10). Daarna gaat u
NL
door met stap 3.
38
Een CD tegelijk opnemen op
minidisc en op cassette
Plaats de compact disc die u wilt opnemen.
Plaats tevens een voor opnemen geschikte
cassette en een opname-minidisc. Druk enkele
malen op de SYNCHRO REC toets totdat de
aanduiding “DUAL SYNC” verschijnt en volg
dan de aanwijzingen van 4 t/m 6 onder “Een
CD opnemen op cassette”.
Stoppen met opnemen
Druk op de CD x, de MD x of de TAPE x
stoptoets.
Tips
• Ook al raakt halverwege de opname de minidisc of
de cassette vol, het opnemen zal doorgaan op de
andere geluiddrager.
• Als u kiest voor opnemen op beide cassettekanten
en de voorkant van de cassette loopt af ergens
halverwege een muziekstuk, dan wordt dat
muziekstuk opnieuw opgenomen als eerste op de
achterkant van de cassette.
• Desgewenst kunt u alleen uw favoriete muziek van
een CD opnemen, met de CD programmaweergave. Na de bovenstaande stap 2 volgt u eerst
de aanwijzingen van 1 t/m 5 voor de CD
programma-weergave (op blz. 10). Daarna gaat u
door met stap 3.
Muziek van een minidisc
overnemen op cassette
— MD-TAPE synchroonopname
U kunt TYPE I (normaalband) cassettes
gebruiken.
1 Plaats een voor opnemen geschikte
cassette.
2 Plaats een opgenomen minidisc.
3 Druk enkele malen op de SYNCHRO
REC toets totdat de aanduiding “MDTAPE SYNC” in het uitleesvenster
verschijnt.
4 Druk op de ENTER/START toets.
Het cassettedeck komt in gereedheid voor
opname en de minidisc-speler wacht in de
pauzestand om met afspelen te beginnen.
Als u op de achterkant van de cassette wilt
opnemen, drukt u op de TAPE nN toets
zodat de “n” aanduiding in het
uitleesvenster oplicht.
5 Druk enkele malen op de PLAY MODE
DIRECTION toets om in te stellen op
“ ” voor opnemen op een enkele
cassettekant of op op “
” (of “
”)
voor opnemen op beide
cassettekanten.
6 Controleer of er naar behoren “Press
START” in het uitleesvenster knippert.
Druk dan weer op de ENTER/START
toets.
Het afspelen van de minidisc en het
opnemen ervan op cassette begint.
Druk op de MD x of de TAPE x stoptoets.
Opmerking
Als de cassette tijdens het opnemen vol raakt, zullen
de minidisc-speler en het cassettedeck automatisch
stoppen.
Tips
• Desgewenst kunt u alleen uw favoriete muziek van
een minidisc opnemen, met de MD programmaweergave. Na de bovenstaande stap 2 volgt u eerst
de aanwijzingen van 1 t/m 5 voor de MD
programma-weergave (op blz. 14). Daarna gaat u
door met stap 3.
• Om op te nemen op beide cassettekanten dient u te
beginnen aan de voorkant van de cassette. Als u aan
de achterkant begint, stopt het opnemen aan het
eind van die cassettekant.
• Als u kiest voor opnemen op beide cassettekanten
en de voorkant van de cassette loopt af ergens
halverwege een muziekstuk, dan wordt dat
muziekstuk opnieuw opgenomen als eerste op de
achterkant van de cassette.
— Handmatige opname
De handmatige opnamefunctie kunt u
gebruiken voor het opnemen van slechts enkele
muziekstukken of passages van een CD of
minidisc. Ook kunt u hiermee radiouitzendingen opnemen.
U kunt TYPE I (normaalband) cassettes
gebruiken.
1 Plaats een voor opnemen geschikte
cassette.
2 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets om de op te nemen geluidsbron te
kiezen.
3 Druk op de TAPE REC z opnametoets.
Het cassettedeck komt in gereedheid voor
opname.
Als u op de achterkant van de cassette wilt
opnemen, drukt u op de TAPE nN toets
zodat de “n” aanduiding in het
uitleesvenster oplicht.
4 Druk enkele malen op de PLAY MODE
DIRECTION toets om in te stellen op
“ ” voor opnemen op een enkele
” (of “
”)
cassettekant of op op “
voor opnemen op beide
cassettekanten.
5 Druk op de TAPE X pauzetoets en start
— opname
Cassette
— weergave
Cassette
Stoppen met opnemen
Handmatig opnemen op
een cassette
de weergave van de geluidsbron voor
opname.
Stoppen met opnemen
Druk op de TAPE x stoptoets.
Tips
• Om op te nemen op beide cassettekanten dient u te
beginnen aan de voorkant van de cassette. Als u aan
de achterkant begint, stopt het opnemen aan het
eind van die cassettekant.
• Als u kiest voor opnemen op beide cassettekanten
en de voorkant van de cassette loopt af ergens
halverwege een muziekstuk, dan wordt dat
muziekstuk opnieuw opgenomen als eerste op de
achterkant van de cassette.
39NL
Geluidregeling
Schakelklok-functies
Bijregelen van de
geluidsweergave
In slaap vallen met
muziek
Voor een meer dynamisch geluid
(Dynamic Sound Generator)
Druk op de DSG toets.
Om de DSG versterking uit te schakelen, drukt
u nogmaals op de DSG toets.
Bijregelen van de lage tonen
Draai aan de BASS regelaar.
U kunt de lage tonen instellen op een van 7
standen.
Bijregelen van de hoge tonen
Draai aan de TREBLE regelaar.
U kunt de hoge tonen instellen op een van 7
standen.
Bijregelen van de hoge of lage tonen
met de afstandsbediening
1 Druk enkele malen op de BASS/TRE toets
om te kiezen voor “BASS” (voor de lage
tonen) of “TREBLE” (voor de hoge tonen).
2 Terwijl er “BASS” of “TREBLE” in het
uitleesvenster wordt aangegeven, drukt u
enkele malen op de . of > toets
totdat het gewenste niveau voor de lage of
hoge tonen is ingesteld.
— SLEEP timer
Met de SLEEP timer kunt u de tijd kiezen
waarna u de stereo-installatie automatisch wilt
laten uitschakelen. Met deze sluimerfunctie
kunt u dus gerust met muziek in slaap vallen.
Druk enkele malen op de SLEEP toets van
de afstandsbediening.
Dan verspringt de aanduiding voor de
sluimertijd als volgt:
AUTO* t 90min t 80min t 70min t ...
t 10min t OFF t AUTO* t …
* De wordt de stereo-installatie wordt uitgeschakeld
wanneer de weergegeven CD of cassette afgelopen
is (tot maximaal 100 minuten). Of het apparaat
wordt automatisch uitgeschakeld als u de weergave
van de CD of cassette eerder stopt.
Voor het
Drukt u
Controleren van de
resterende sluimertijd
Eenmaal op de SLEEP toets
van de afstandsbediening.
Wijzigen van de
sluimertijd
Enkele malen op de SLEEP
toets van de
afstandsbediening totdat de
gewenste sluimertijd
verschijnt.
Annuleren van de
SLEEP timer functie
Enkele malen op de SLEEP
toets van de
afstandsbediening totdat er
“OFF” wordt aangegeven.
Opmerking
Kies niet de “AUTO” stand tijdens de synchroonopname op een minidisc of een cassette.
40NL
Gewekt worden met
muziek
— DAILY timer wekfunctie
Met de DAILY timer kunt u de stereoinstallatie op een vooraf ingesteld tijdstip
automatisch laten inschakelen, zodat u met
muziek ontwaakt. Voor deze wekfunctie moet
wel eerst de klok op de juiste tijd zijn ingesteld
(zie “Gelijkzetten van de klok” op blz. 7).
1 Breng de geluidsbron waarmee u
gewekt wilt worden in gereedheid.
2 Stel de geluidssterkte naar wens in.
3 Druk op de CLOCK/TIMER SET toets
van de afstandsbediening.
De aanduidingen “DAILY SET” en “c
DAILY” verschijnen in het uitleesvenster.
4 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduiding “ON” verschijnt en dan gaat
het uren-cijfer knipperen.
Druk enkele malen op de . of > toets
van de afstandsbediening om het juiste uur
in te stellen en druk op de ENTER/YES
toets.
Nu gaan de minuten-cijfers voor de
inschakeltijd knipperen.
Druk enkele malen op de . of > toets
van de afstandsbediening om de juiste
minuut in te stellen en druk op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
De aanduiding “OFF” verschijnt en weer
gaat het uren-cijfer knipperen.
6 Stel de uitschakeltijd in op dezelfde
manier als bij stap 5.
7 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om de
geluidsbron te kiezen waarmee u
gewekt wilt worden.
Dan verspringt de aanduiding van de
geluidsbron als volgt:
t TUNER
y CD PLAY T
(radio-ontvangst) (CD-weergave)
t TAPE PLAY y MD PLAY T
(cassette-weergave) (minidisc-weergave)
8 Druk op de ENTER/YES van de
afstandsbediening.
Nu verschijnen de door u gekozen
inschakeltijd, de uitschakeltijd en de
geluidsbron, gevolgd door de
oorspronkelijke aanduidingen.
9 Druk op de @/1 aan/uit-schakelaar om
de stereo-installatie uit te zetten.
wordt vervolgd
Geluidregeling/Schakelklok-functies
• Compact disc: Leg een CD in de disc-lade.
Als u wilt beginnen met een bepaald
muziekstuk, maakt u een muziekprogramma (zie “Muziekstukken van een
CD voor weergave kiezen” op blz. 10).
• Minidisc: Plaats een minidisc voor
weergave. Als u wilt beginnen met een
bepaald muziekstuk, maakt u een
muziekprogramma (zie “Muziekstukken
van een minidisc voor weergave kiezen”
op blz. 14).
• Cassette: Plaats een cassette in de houder,
met de kant voor afspelen naar u toe
gericht.
• Radio: Stem af op de gewenste
voorkeurzender (zie “Luisteren naar de
radio” op blz. 35).
5 Stel de wektijd of inschakeltijd in.
41NL
Gewekt worden met muziek (vervolg)
Voor het
Doet u het volgende
Controleren van de
instellingen/starten
van de schakelklok
Drukt u op de CLOCK/TIMER
SELECT toets van de
afstandsbediening, dan enkele
malen op de . of > toets
van de afstandsbediening totdat
er “DAILY SELECT” in het
uitleesvenster verschijnt en
druk dan op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
Wijzigen van de
instellingen
Begint u weer vanaf stap 1.
Annuleren van de
wekfunctie
Drukt u op de CLOCK/TIMER
SELECT toets van de
afstandsbediening, dan enkele
malen op de . of > toets
van de afstandsbediening totdat
er “TIMER OFF?” in het
uitleesvenster verschijnt en
druk dan op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
Opmerkingen
• De stereo-installatie zal ongeveer 30 seconden vóór
de gekozen wektijd worden ingeschakeld. Probeer
niet de stereo-installatie te bedienen na het
inschakelen maar voordat het wekgeluid klinkt.
Anders zal de wekfunctie niet goed functioneren.
• Externe geluidsbronnen, aangesloten op de
ANALOG IN aansluitbussen, zijn niet te gebruiken
als geluidsbron voor de wekfunctie.
Schakelklok-opname van
radio-uitzendingen
Voor de schakelklok-opname moet de
ingebouwde klok op de juiste tijd zijn ingesteld
(zie “Gelijkzetten van de klok” op blz. 7) en
moeten er radiozenders zijn vastgelegd (zie
“Vastleggen van uw favoriete radiozenders” op
blz. 34).
1 Stem af op de voorkeurzender die u wilt
opnemen (zie “Luisteren naar de radio”
op blz. 35).
2 Plaats een voor opnemen geschikte
cassette of minidisc.
3 Druk op de CLOCK/TIMER SET toets
van de afstandsbediening.
De aanduiding “DAILY SET” verschijnt.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
er “MD REC SET” of “TAPE REC SET”
in het uitleesvenster verschijnt en druk
dan op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduidingen “ON” en “c REC”
verschijnen in het uitleesvenster en de urenaanduiding gaat knipperen.
5 Stel de opname-begintijd in.
Druk enkele malen op de . of > toets
van de afstandsbediening om het juiste uur
in te stellen en druk op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
Nu gaan de minuten-cijfers voor de
inschakeltijd knipperen.
Druk enkele malen op de . of > toets
van de afstandsbediening om de juiste
minuut in te stellen en druk op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
De aanduiding “OFF” verschijnt en weer
gaat het uren-cijfer knipperen.
6 Stel de opname-eindtijd in op dezelfde
manier als bij stap 5.
7 Bij het opnemen op een minidisc kiest
u de opnamefunctie (bijvoorbeeld LP2)
met de . of > toets van de
afstandsbediening en drukt dan op de
ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
42NL
De gemaakte instellingen voor de
schakelklok-opname verschijnen en daarna
keren de oorspronkelijke aanduidingen
terug.
Los verkrijgbare apparatuur
8 Druk op de @/1 aan/uit-schakelaar om
de stereo-installatie uit te zetten.
Voor het
Doet u het volgende
Controleren van de
instellingen/starten
van de schakelklok
Drukt u op de CLOCK/TIMER
SELECT toets van de
afstandsbediening, dan enkele
malen op de . of > toets
van de afstandsbediening totdat
er “MD REC?” of “TAPE
REC?” in het uitleesvenster
verschijnt en druk dan op de
ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Wijzigen van de
instellingen
Begint u weer vanaf stap 1.
Annuleren van de
Drukt u op de CLOCK/TIMER
schakelklok-opname SELECT toets van de
afstandsbediening, dan enkele
malen op de . of > toets
van de afstandsbediening totdat
er “TIMER OFF?” in het
uitleesvenster verschijnt en
druk dan op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
Aansluiten van los
verkrijgbare apparatuur
Voor een veelzijdig gebruik van uw stereoinstallatie kunt u er allerlei audio/videoapparatuur op aansluiten. Zorg bij het
aansluiten dat u de kleuren van de stekkers en
de aansluitbussen niet verwisselt. Op de PC
LINK stekkerbus kunt u een personal computer
aansluiten, om de stereo-installatie via uw
personal computer te bedienen.
Verbinden met de
audio-uitgangen van
uw platenspeler of
videorecorder
Verbinden met de
optische digitale
uitgangsaansluiting van
een digitale geluidsbron*
Tip
Opmerkingen
• De stereo-installatie zal ongeveer 30 seconden vóór
de gekozen opname-begintijd worden ingeschakeld.
• Als de stereo-installatie op de gekozen opnamebegintijd nog staat ingeschakeld, zal de
schakelklok-opname niet plaatsvinden. Probeer niet
de stereo-installatie te bedienen na het inschakelen
maar voordat het wekgeluid klinkt. Anders zal de
schakelklok-opname niet goed functioneren.
• Bij opnemen op een gloednieuwe minidisc zal er op
de eerste 15 seconden niets worden opgenomen.
• Als de stereo-installatie ongeveer 30 seconden voor
het geplande begin van de schakelklok-opname nog
aan staat, zal de schakelklok-opname niet beginnen.
• Tijdens de schakelklok-opname zal er geen geluid
te horen zijn.
PC LINK
* Als er een kapje op de aansluiting zit, moet u dit
verwijderen voordat u de aansluiting gebruikt.
Voor het
Doet u het volgende
Luisteren naar een
aangesloten digitale
geluidsbron
Drukt u enkele malen op de
FUNCTION toets totdat er
“OPTICAL IN” in het
uitleesvenster verschijnt.
Luisteren naar een
aangesloten
platenspeler of
videorecorder
Drukt u enkele malen op de
FUNCTION toets totdat er
“ANALOG IN” in het
uitleesvenster verschijnt.
Bedienen van de
stereo-installatie via
een personal
computer
Sluit u de personal computer
aan op de PC LINK stekkerbus
met behulp van een Sony PC
aansluitset (los verkrijgbaar)
voor deze stereo-installatie.
Geluidregeling/Schakelklok-functies
Los verkrijgbare apparatuur
Bij het opnemen van de radio worden de zendernaam
(zie blz. 36 of de afstemfrequentie als u de zender nog
geen naam heeft gegeven), de begintijd en de eindtijd
ook automatisch vastgelegd op de minidisc.
43NL
Aanvullende informatie
Voorkomen van beschadiging
Voorzorgsmaatregelen
Stroomvoorziening
Controleer, alvorens de stereo-installatie in gebruik te
nemen, of de bedrijfsspanning van het apparaat
overeenkomt met de plaatselijke netspanning.
Veiligheid
• Zolang de stekker van het netsnoer in het
stopcontact zit, blijft er een geringe hoeveelheid
stroom naar het apparaat lopen, ook al is het
apparaat zelf uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt
het apparaat geruime tijd niet te gebruiken. Pak de
stekker vast om deze uit het stopcontact te trekken.
Trek nooit aan het snoer.
• Mocht er vloeistof of een voorwerp in het
inwendige van het apparaat terechtkomen, verbreek
dan de aansluiting op het stopcontact en laat de
stereo-installatie eerst door een deskundige nakijken
alvorens deze weer in gebruik te nemen.
• Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te
vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende
vakhandel verrichten.
Opstelling
• Zorg dat het apparaat zo goed mogelijk horizontaal
staat.
• Plaats het apparaat ergens waar het niet blootgesteld
wordt aan:
— extreme hitte of koude
— stof of vuil
— erg veel vocht
— heftige trillingen
— directe zonnestraling.
• Wees voorzichtig wanneer u het apparaat of de
luidsprekers op een ondergrond plaatst die een
speciale behandeling heeft ondergaann (met was,
olie, polijstmiddel, enz.) aangezien er hierdoor
vlekken op de ondergrond kunnen ontstaan of de
ondergrond kan gaan verkleuren.
Hitte in het inwendige
• Alhoewel het apparaat tijdens gebruik nogal warm
kan worden, wijst dat niet op storing in de werking.
• Zet de stereo-installatie op een goed geventileerde
plaats, met voldoende luchtdoorstroming om
oververhitting in het inwendige te voorkomen.
Bij langdurig afspelen op hoog volume kunnen de
boven-, onder- en zijpanelen van de behuizing na
verloop van tijd erg heet worden. Pas hiervoor op en
raak de behuizing liever niet aan.
Om oververhitting en storing in de werking te
vermijden, mag u de ventilatiesleuven voor de
koelventilator niet afdekken.
44NL
• Als de stereo-installatie rechtstreeks van een koude
in een warme omgeving wordt gebracht of in een
erg vochtige kamer wordt geplaatst, kan op de lens
binnenin de compact disc speler vocht uit de lucht
condenseren. Als dit zich voordoet, zal de stereoinstallatie niet naar behoren functioneren. In zulke
gevallen dient u de compact disc te verwijderen en
het apparaat ongeveer een uur ingeschakeld maar
ongebruikt aan te laten staan, zodat alle
condensvocht kan verdampen.
• Voor u de stereo-installatie verplaatst of vervoert,
dient u de compact disc uit het apparaat te
verwijderen.
Mocht u vragen of problemen met uw stereoinstallatie hebben, aarzel dan niet contact op te nemen
met de dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Betreffende de luidsprekers
De luidsprekers van deze stereo-installatie zijn niet
magnetisch afgeschermd, dus als ze in de buurt van
een TV-toestel staan, kan er storing in het TV-beeld
optreden. Als dit zich voordoet, schakel het TVtoestel dan eenmaal uit en vervolgens na 15 tot 30
minuten weer in.
Als er na weer inschakelen geen verbetering
zichtbaar is in de weergave, zet de luidsprekers
en de TV dan iets verder van elkaar vandaan. Zorg er
bovendien voor dat voorwerpen waarin magneten
worden gebruikt, zoals een audiorek, een TVstandaard, bepaald soort speelgoed, etc., niet in de
buurt van de TV staan, aangezien interactie tussen de
magneten ervan en deze apparatuur storing in het
beeld kan veroorzaken.
Omtrent minidiscs
• Open nooit het schuifje van de minidisc zodanig dat
het magnetisch gevoelige oppervlak zichtbaar
wordt. Als het schuifje geopend is, dient u het
onmiddellijk weer te sluiten.
• Plak nooit een etiket zodanig op de minidisc dat de
beweging van het schuifje belemmerd wordt. Plak
een etiket alleen op de daarvoor bestemde plaats.
Gebruik alleen de etiketten die bij de minidisc
geleverd zijn, want de vorm en de afmetingen van
de etiketten kunnen per merk verschillen.
Plaats voor
etiket
Schuifje
• Als de minidisc vuil is, veegt u deze schoon met een
droog doekje.
• Leg uw minidiscs niet in de volle zon, niet in de
buurt van een warmtebron en laat ze niet achter in
een auto die in de zon geparkeerd staat.
• Bij de volgende soorten compact discs kan er
sprake zijn van storing of leesfouten bij het
overnemen op een minidisc:
— compact discs waarop een etiket is geplakt
— onregelmatig gevormde CD’s (bijv. hart- of
stervormige)
— CD’s met veel tekst geconcentreerd aan één kant
— oude CD’s
—CD’s met krassen
— vuile CD’s
— kromgetrokken CD’s
• Als een van de volgende verschijnselen zich
voordoet tijdens het afspelen of opnemen van een
CD, kan er een leesfout optreden of storing in de
opname ontstaan:
— als er tegen de disc-lade of een ander deel van de
apparatuur wordt gestoten;
— als de minidisc-recorder scheef staat of op een
wankele ondergrond;
— als de minidisc-recorder dichtbij een luidspreker,
een dichtslaande deur of een andere bron van
trillingen staat.
• Als er een leesfout optreedt, kan er een extra
nummer ontstaan zonder enig geluid. Dit
overbodige nummer kunt u wissen met behulp van
de bewerkingsfuncties (zie blz. 27).
Juiste omgang met compact discs
Betreffende het afspelen van CD-R/
CD-RW discs
Compact discs die zijn opgenomen met een CD-R/
CD-RW recorder of “CD-brander” zijn in dit apparaat
niet altijd goed af te spelen, niet alleen door stof of
vuil, maar vanwege de opnamekarakteristiek van het
opname-apparaat. En zelf opgenomen discs die nog
niet gefinaliseerd zijn, kunt u niet in dit apparaat
afspelen.
Reinigen van de behuizing
Om een cassette tegen per ongeluk wissen of
abusievelijk opnemen te beveiligen, breekt u het
wispreventienokje uit voor cassettekant A of B, zoals
in de afbeelding is aangegeven.
Breek het
wispreventienokje
uit
Als u een aldus beveiligde cassette later weer voor
opname geschikt wilt maken, kunt u de ontstane
opening(en) met een stukje plakband afdekken.
Alvorens u een cassette in het deck
plaatst
Zorg dat eventuele lussen in de band zijn
strakgetrokken. Anders zou de band in het
mechanisme verwikkeld kunnen raken, met kans op
beschadiging.
Betreffende cassettes langer dan 90
minuten
De uiterst dunne band in deze cassettes kan
gemakkelijk uitrekken. Bij gebruik van een dergelijke
cassette mag u de band niet te vaak snelspoelen,
stoppen en weer starten. Hierdoor zou de band in het
bandloopwerk verstrikt kunnen raken.
Reinigen van de bandkoppen
Het verdient aanbeveling de bandkoppen na iedere 10
gebruiksuren te reinigen. Maak de bandkoppen in elk
geval even schoon vóór het maken van een
belangrijke bandopname, evenals na het afspelen van
een oude cassette. Reinig de bandkoppen met een in
de audiohandel verkrijgbare reinigingscassette, van
het droge of het vloeistof-type. Zie voor nadere
bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de
reinigingscassette.
Demagnetiseren van de bandkoppen
Na 20 tot 30 gebruiksuren, of bij een hoorbaar verlies
aan hoge tonen of toename van ruis, dient u de
bandkoppen en alle metalen onderdelen van het
bandloopwerk te demagnetiseren met een in de
audiohandel verkrijgbare demagnetiseercassette. Zie
voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing
van de demagnetiseercassette.
Aanvullende informatie
• Veeg een compact disc voor het afspelen schoon
met een niet pluizend reinigingsdoekje, vanuit het
midden naar de rand.
• Plak geen etiketten e.d. op compact discs, want
daardoor kan de CD-speler beschadigd worden.
• Gebruik voor het reinigen geen vluchtige stoffen.
• Zorg dat uw compact discs niet worden blootgesteld
aan fel zonlicht of de hitte van een kachel.
• Discs met afwijkende vormen (hoekig, hartvormig,
stervormig e.d.) zijn in dit apparaat niet af te spelen.
Probeer het in geen geval, want de stereo installatie
kan er door beschadigd worden. Gebruik dergelijke
discs niet.
Beveiligen van waardevolle
bandopnamen
Maak de ombouw, het paneel en bedieningsorganen
schoon met een zachte doek, licht bevochtigd met wat
milde vloeibare huishoudzeep. Gebruik geen
schuurspons, schuurpoeder of oplosmiddelen zoals
alcohol of benzine.
45NL
Beperkingen van het
minidisc-systeem
Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder is
gebonden aan een aantal specifieke beperkingen,
waarvan hieronder een overzicht volgt.
Deze beperkingen zijn inherent aan het ontwerp van
het minidisc-systeem en duiden niet op storing in uw
stereo-installatie.
De “Disc Full!” foutmelding
verschijnt al vóór het bereiken van
de maximale opnameduur
Wanneer er 255 nummers op de minidisc zijn
opgenomen, zal de “Disc Full!” foutmelding
verschijnen, ongeacht de feitelijke opnameduur. Een
minidisc kan niet meer dan 255 muziekstukken
bevatten. Om door te gaan met opnemen, dient u
muziekstukken te wissen of een andere minidisc te
gebruiken.
De “Disc Full!” foutmelding
verschijnt al vóór het bereiken van
het maximaal aantal muziekstukken
(255)
Soms kunnen zachtere passages binnen
muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen,
zodat het aantal nummers het feitelijk aantal
muziekstukken overschrijdt; dan kan de “Disc Full!”
foutmelding al gauw verschijnen.
De resterende opnameduur
vermeerdert niet, ook na het wissen
van diverse korte nummers
Nummers van minder dan 12 seconden* lengte tellen
niet mee, zodat het wissen ervan niet tot meer
beschikbare opnameduur zal leiden.
* Tijdens stereo-opname (circa 24 seconden tijdens
opname in mono of stereomodus LP2, en
48 seconden in stereomodus LP4)
Bepaalde muziekstukken laten zich
niet met andere samenvoegen
Te vaak gemonteerde muziekstukken kunnen soms
ook niet worden samengevoegd.
De totale opgenomen speelduur plus
de resterende opnameduur op de
minidisc komen in totaal niet aan de
nominale speelduur van de disc
Het opnemen wordt verricht in minimum-eenheden
van 2 seconden*, ongeacht de lengte van het
opgenomen materiaal. Dit kan leiden tot een geringe
afwijking van de nominale speelduur. Daarnaast kan
de speelduur van een minidisc beperkt worden door
krassen en dergelijke.
* Tijdens stereo-opname (circa 4 seconden tijdens
opname in mono of stereomodus LP2, en
8 seconden in stereomodus LP4)
Bij het doorzoeken van
muziekstukken die door bewerking
zijn samengesteld valt het geluid
soms weg
Muziekstukken die niet rechtstreeks zijn opgenomen,
maar door bewerking zijn samengesteld, kunnen
nogal over de minidisc verspreid zijn en dan kan de
versnelde weergave het zoeken niet altijd bijhouden.
De muziekstuknummers worden niet
juist vastgelegd
Ook al wordt er tijdens analoog opnemen “L-SYNC”
(zie blz. 21) in het uitleesvenster aangegeven, dan nog
kunnen de muziekstuknummers soms niet naar
behoren worden vastgelegd aan het begin van elk
muziekstuk:
• als het ingangssignaal minder dan 2 seconden lang
onder het grensniveau blijft, m.a.w. bij een te korte
of rumoerige pauze tussen twee muziekstukken;
• als het ingangssignaal midden in een muziekstuk
langer dan 2 seconden onder het grensniveau blijft.
• u een muziekstuk van 4 seconden of korter*
opneemt;
* u opneemt in stereo, mono of stereoopnamemodus LP2 (in stereo-opnamemodus LP4:
8 seconden of korter).
Er worden extra muziekstukken
gecreëerd
Bij een lange stilte tussen muziekstukken op
een CD wordt er soms een extra muziekstuk
gecreëerd.
46NL
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem (“Serial Copy
Management System”)
Digitale audio-apparatuur zoals voor compact discs,
minidiscs en DAT cassettes maken het mogelijk om
vrijwel perfecte kopieën te maken van
geluidsmateriaal, want bij het kopiëren van digitale
signalen blijft de kwaliteit intact.
Ter bescherming van de auteursrechten van
componisten en musici is dit apparaat voorzien van
het “Serial Copy Management System” dat slechts
één generatie aan volledig digitale kopieën toestaat
via digitale aansluitingen.
Via digitale aansluitingen kunt u alleen een
eerste-generatie kopie* maken van digitaal
geluidsmateriaal.
Bijvoorbeeld:
1 U kunt een digitale kopie maken van een in de
handel verkrijgbaar digitaal medium (zoals
een compact disc of een voorbespeelde
minidisc), maar het is niet mogelijk van deze
kopie weer een (tweede-generatie) kopie te
maken.
2 U kunt wel een digitale kopie maken van het
digitaal opgenomen geluid van een
oorspronkelijk analoge geluidsbron (zoals een
grammofoonplaat of een muziekcassette) of
een opname van een digitale satellietuitzending, maar hiervan kunt u weer geen
tweede-generatie kopie maken.
* Een eerste-generatie kopie is een digitale opname
van digitale signalen, gemaakt met digitale
geluidsapparatuur. Als u bijvoorbeeld met de
minidisc recorder en de CD-speler van uw stereoinstallatie het geluid van een compact disc opneemt,
is dit een eerste-generatie digitale kopie.
Verhelpen van storingen
Mocht u een probleem ondervinden met deze
stereo-installatie, neemt u dan de volgende lijst
met controlepunten door.
Controleer echter eerst of het netsnoer stevig in
het stopcontact zit en of de luidsprekers juist en
stevig zijn aangesloten.
Is het probleem niet zo eenvoudig te verhelpen,
neem dan a.u.b. contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Algemeen
De luidsprekers geven geen geluid.
• Draai de VOLUME knop rechtsom verder open.
• Zorg dat er geen hoofdtelefoon is aangesloten.
• Controleer de luidspreker-aansluitingen (zie blz.
6).
• Tijdens de versnelde CD-MD synchroonopname
wordt er nooit geluid weergegeven.
Een van de luidsprekers geeft geen geluid of de
weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig.
• Controleer of de luidsprekersnoeren juist zijn
aangesloten (zie blz. 6).
• Zorg dat de luidsprekers zo symmetrisch
mogelijk staan opgesteld.
• Sluit op elk stel luidspreker-aansluitbussen
slechts één enkele luidspreker aan.
• Sluit alleen de bijgeleverde luidsprekers aan.
• Zet de stereo-installatie verder weg van andere
apparatuur die storing kan veroorzaken.
• Sluit het netsnoer aan op een ander stopcontact.
• Breng een (in de elektriciteitshandel
verkrijgbaar) storingsfilter aan in de
stroomtoevoerketen.
In plaats van de tijd verschijnt er “– –:– –” in het
uitleesvenster.
• Stel de klok op de juiste tijd in en leg uw
schakelklok-instellingen opnieuw vast (zie blz.
7).
Aanvullende informatie
Er klinkt een hevige bromtoon of andere storend
geluid.
De schakelklok is niet goed in te stellen.
• Stel de klok op de juiste tijd in (zie blz. 7).
wordt vervolgd
47NL
Verhelpen van storingen (vervolg)
De schakelklok-functies werken niet naar
behoren.
• Druk op de CLOCK/TIMER SELECT toets van
de afstandsbediening, zodat de aanduiding “c
DAILY” of “c REC” in het uitleesvenster
verschijnt (zie blz. 41 en 42).
• Controleer de gemaakte instellingen en zorg dat
de klok op de juiste tijd staat ingesteld (zie blz.
7).
• Schakel eerst de sluimerfunctie uit (zie blz. 40).
• De “DAILY” wekfunctie en de schakelklokopnamefunctie zijn niet beide tegelijk te
gebruiken.
De stereo-installatie reageert niet op de
afstandsbediening.
• Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de stereo-installatie.
• Houd de afstandsbediening dichter bij de stereoinstallatie.
• Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor van de stereoinstallatie.
• Vervang beide batterijen door nieuwe R6 (AAformaat) batterijen.
• Gebruik de stereo-installatie niet te dicht in de
buurt van tl-verlichting of andere fluorescerende
lampen.
Compact disc speler
De disc-lade van de CD-speler gaat niet dicht.
• Zorg dat de compact disc precies recht midden in
de disc-lade ligt.
• Sluit de disc-lade alleen met een druk op de de
CD EJECT Z toets. Als u de disc-lade met de
hand dicht drukt kan er schade aan de CD-speler
ontstaan.
De disc-lade gaat niet open.
• Raadpleeg uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Het afspelen van de compact disc begint niet.
• Open de disc-lade en kijk of er een geschikte CD
goed is ingelegd.
• Veeg de CD schoon (zie blz. 45).
• Probeer of een andere CD wel goed wordt
afgespeeld.
• Misschien is de CD ondersteboven ingelegd. Leg
de CD met de label-kant boven midden in de
disc-lade.
• Verwijder de compact disc, veeg eventueel
condensvocht weg en laat de stereo-installatie
een paar uur lang ongebruikt aan staan, zodat het
condensvocht kan verdampen.
• Druk op de CD NX toets om het afspelen te
starten.
48NL
Het geluid hapert of springt over.
• Veeg de CD schoon (zie blz. 45).
• Probeer of een andere CD wel goed wordt
afgespeeld.
• Plaats de stereo-installatie op een stabiele
ondergrond zonder trillingen (een stevige tafel,
boekenkast of audiorek).
• Zet de luidsprekers verder van de stereoinstallatie of plaats ze op een trillingsdempend
voetstuk.
Als u geluid met veel bassen erg luid afspeelt,
kan het dreunen van de lage tonen de laserkop
doen overspringen.
De weergave begint niet bij het eerste
muziekstuk.
• Druk enkele malen op de PLAY MODE
DIRECTION toets (of op de PLAY MODE toets
van de afstandsbediening), zodat de “PGM” of
“SHUFFLE” aanduiding uit het uitleesvenster
verdwijnt, om terug te keren naar normale
weergave.
De aanduiding “OVER” verschijnt in het
uitleesvenster.
• Houd bij het einde van de compact disc de m
toets ingedrukt of druk enkele malen op de .
toets om terug te keren naar de gewenste
muziekpassage.
Minidisc-recorder
De minidisc is niet goed in te steken.
• Steek de minidisc met de pijlkant boven en de
pijl naar binnen wijzend in de opening.
De bedieningsknoppen werken niet.
• Probeer of het met een andere minidisc beter lukt.
• Wacht tot de aanduiding “TOC” of
“STANDBY” is gedoofd en probeer het dan
opnieuw.
Het afspelen begint niet.
• Probeer of het met een andere minidisc beter lukt.
• Verwijder de minidisc en laat de stereoinstallatie een paar uur lang ongebruikt aan staan,
totdat het condensvocht verdampt is.
• Druk op de MD NX toets om het afspelen te
starten.
Het geluid hapert of springt over.
• Probeer of een andere minidisc wel goed wordt
afgespeeld.
• Plaats de stereo-installatie op een stabiele
ondergrond zonder trillingen (een stevige tafel,
boekenkast of audiorek).
• Zet de luidsprekers verder van de stereoinstallatie of plaats ze op een trillingsdempend
voetstuk.
Als u geluid met veel bassen erg luid afspeelt,
kan het dreunen van de lage tonen de
weergavekop doen overspringen.
• Plaats de minidisc en wacht dan 10 tot 20
minuten, met de stereo installatie ingeschakeld,
voor u het opnieuw probeert.
De weergave begint niet bij het eerste
muziekstuk.
• Druk enkele malen op de PLAY MODE
DIRECTION toets (of de PLAY MODE toets
van de afstandsbediening) zodat de “PGM” of
“SHUFFLE” aanduiding uit het uitleesvenster
verdwijnt, om terug te keren naar normale
weergave.
De aanduiding “OVER” verschijnt in het
uitleesvenster.
• Houd bij het einde van de minidisc de m toets
ingedrukt of druk enkele malen op de . toets
om terug te keren naar de gewenste
muziekpassage.
Tijdens het opnemen licht de aanduiding
“OVER” op.
• Stel het volume van de aangesloten comoponent
lager in.
• Stel het opnameniveau iets lager in (zie blz. 23).
Na opnemen of bewerken is de TOC
inhoudsopgave niet bijgewerkt.
• De aanvullende gegevens bij opnemen of
bewerken van een minidisc worden pas op de
minidisc vastgelegd wanneer die uit het apparaat
wordt verwijdert, dus neem de minidisc na het
opnemen of bewerken eenmaal uit om te
gegevens bij te werken (zie blz. 16 en 24).
Cassettedeck
Het opnemen op een cassette lukt niet.
• Misschien zit er geen cassette in de houder.
Plaats een voor opnemen geschikte cassette.
• Wellicht is het wispreventienokje van de cassette
uitgebroken. Plak de ontstane uitsparing af met
een stukje plakband (zie blz. 45).
• De band is geheel tot aan het einde afgespeeld of
doorgespoeld.
Het is niet mogelijk op te nemen of weer te
geven of het geluid klinkt maar heel zacht.
• Wellicht zijn de bandkoppen vuil. Reinig de
koppen.
• De opname/weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd. Demagnetiseer de bandkoppen
(zie blz. 45).
Eerdere opnamen worden onvoldoende gewist.
• De opname/weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd. Demagnetiseer de bandkoppen
(zie blz. 45).
Teveel snelheidsfluctuaties of soms wegvallend
geluid.
• De bandloopassen of aandrukrollen van het
cassettedeck zijn vuil. Maak ze schoon met
behulp van een reinigingscassette (zie blz. 45).
Teveel ruis of wegvallende hoge tonen.
Het opnemen op een minidisc lukt niet.
Het geluid is te zacht (of te hard) op de minidisc
opgenomen.
• Stel het opnameniveau beter in (zie blz. 23).
• De opname/weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd. Demagnetiseer de bandkoppen
(zie blz. 45).
wordt vervolgd
Aanvullende informatie
• Verwijder de minidisc en schuif voor het
opnemen het wispreventienokje opzij om de
opening af te sluiten (zie blz. 16).
• Zorg dat de externe audio/video-geluidsbron naar
behoren is aangesloten (zie blz. 43).
• Probeer het met een andere geluidsbron.
• Vervang de minidisc door een opname-minidisc
of wis enkele overbodige muziekstukken met de
Erase wisfunctie om weer ruimte voor het
opnemen te maken (zie blz. 27).
49NL
Verhelpen van storingen (vervolg)
Externe geluidsbronnen
Er wordt geen geluid weergegeven.
• Zie de paragraaf “De luidsprekers geven geen
geluid” onder “Algemeen” op blz. 47 en
controleer of de installatie in orde is.
• Controleer of de externe geluidsbron naar
behoren is aangesloten (zie blz. 43) en zorg dat:
– de snoeren juist zijn aangesloten;
– alle stekkers stevig in de aansluitbussen zitten.
• Zorg dat de externe geluidsbron is ingeschakeld.
• Zie de gebruiksaanwijzing van het aangesloten
apparaat en start de weergave van de
geluidsbron.
Er klinkt vervorming in de geluidsweergave.
• Stel de geluidssterkte van de aangesloten
geluidsbron lager in.
Tuner voor radio-ontvangst
Hinderlijke bromtonen of andere storing in de
radio-ontvangst (in het uitleesvenster knippert
“TUNED” of “STEREO”).
• Kies de juiste golfband en afstemfrequentie (zie
blz. 34).
• Zorg dat de antenne stevig is aangesloten en richt
of verstel de antenne (zie blz. 6).
• Zoek een plaats voor de antenne en een richting
die goede ontvangst oplevert.
Als er geen plaats of richting voor goede
ontvangst te vinden is, sluit dan een in de
radiohandel verkrijgbare buitenantenne aan.
• De bijgeleverde FM draadantenne ontvangt over
de gehele lengte signalen, dus strek de antenne
zo ver mogelijk uit.
• Houd de antennes zo ver mogelijk uit de buurt
van de luidsprekersnoeren.
• Als de bijgeleverde AM antennedraad losraakt
van de plastic houder, raadpleeg dan uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
• Probeer of u betere ontvangst verkrijgt na
uitschakelen van elektrische apparatuur in de
omgeving.
50NL
Een stereo FM uitzending wordt niet in stereo
weergegeven.
• Druk op de STEREO/MONO toets totdat er
“STEREO” in het uitleesvenster verschijnt.
• Zie de aanwijzingen onder “Hinderlijke
bromtonen of andere storing in de radioontvangst (in het uitleesvenster knippert
“TUNED” of “STEREO”)” en controleer de
toestand van de antenne.
Tijdens het opnemen op een minidisc klinken er
regelmatig terugkerende storende geluiden.
• Verstel de plaats en de richting van de antenne
zo dat de storing verdwijnt.
Als er zich andere problemen
voordoen, die hierboven niet zijn
beschreven, kunt u de stereoinstallatie als volgt terugstellen in
de uitgangsstand:
1 Trek de stekker uit het stopcontact.
2 Steek de stekker weer in het stopcontact.
3 Druk op de `/1 aan/uit-schakelaar.
4 Druk de TUNER BAND, CD EJECT Z en
REC MODE toetsen alledrie tegelijk in.
Zelfdiagnose-aanduidingen
Om de oorzaak van een probleem sneller te
kunnen opsporen, is dit apparaat voorzien van
een zelfdiagnosefunctie. Als er iets mis is,
verschijnt er in het uitleesvenster beurtelings
foutcode van een letter plus twee cijfers, en een
korte foutmelding. De betekenis daarvan kunt u
vinden in de onderstaande tabel. Als het
probleem niet eenvoudig te verhelpen is,
raadpleeg dan a.u.b. uw dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
C14/Toc Error
De minidisc-recorder kan de informatie op de
minidisc niet goed lezen.
cVervang de minidisc door een andere.
cWis alle opnamen van de minidisc met behulp
van de “All Erase” wisfunctie (beschreven op
blz. 27).
C41/Cannot Copy
De geluidsbron is gekopieerd van een commercieel
verkrijgbare disc, cassette e.d.
cHet SCMS een-generatie kopieersysteem (“Serial
Copy Management System”) beperkt het maken
van digitale kopieën tot slechts een generatie (zie
blz. 47).
Foutmeldingen
De onderstaande mededelingen kunnen in het
uitleesvenster verschijnen of gaan knipperen
als er bij de bediening iets mis gaat.
Minidiscs
C11/Protected
De minidisc is tegen wissen/opnemen beveiligd.
cVerwijder de minidisc en schuif het
wispreventienokje opzij om de opening af te
sluiten (zie blz. 16).
C12/Cannot Copy
C13/REC Error
Opnemen op de minidisc is niet mogelijk.
cZet de stereo-installatie op een meer stabiele
plaats en probeer het opnemen opnieuw.
De minidisc is vuil of bekrast of wijkt af van de
norm.
cVervang de minidisc door een andere en probeer
het opnemen opnieuw.
C13/Read Error
De minidisc-recorder kan de informatie op de
minidisc niet goed lezen.
cNeem de minidisc eenmaal uit het apparaat en
plaats deze opnieuw.
De minidisc-recorder pauzeert de opname, omdat
het tijdens digitaal opnemen al meer dan 30
seconden stil is.
Blank Disc
Er is getracht een blanco, onbespeelde of compleet
gewiste minidisc af te spelen.
Cannot Edit
• De geplaatste minidisc is een voorbespeelde
minidisc, dus niet voor opnemen geschikt.
• Er is getracht een minidisc te bewerken tijdens
geprogrammeerde weergave of weergave in
willekeurige volgorde.
Aanvullende informatie
Er is geprobeerd een CD op te nemen die niet
geschikt is voor dit apparaat, zoals een CD-ROM
disc e.d.
cVerwijder de minidisc en zet de stereo-installatie
eenmaal uit en dan weer aan.
Auto Cut
Cannot REC
• De geplaatste minidisc is een voorbespeelde
minidisc, dus niet voor opnemen geschikt.
• Voor de geluidsbron is er ingesteld op MD voor
minidisc-weergave.
Cannot SYNC
• Er zit geen minidisc in de minidisc-recorder of
de geplaatste minidisc is tegen wissen beveiligd.
• Er is geen ruimte meer over op de minidisc.
Complete !
De bewerking van de minidisc is voltooid.
wordt vervolgd
51NL
Zelfdiagnose-aanduidingen (vervolg)
Disc Full!
Er is geen ruimte meer over op de minidisc.
Eject
De minidisc-recorder schuift de minidisc naar
buiten.
Impossible
• De bewerking die u probeert is niet mogelijk.
• U kunt de muziekstukken niet samenvoegen of
wissen, vanwege de vaste beperkingen van het
minidisc-systeem.
• De aanduiding “Impossible” verschijnt wanneer
u een muziekstuk probeert te splitsen vlakbij het
begin of het eind ervan. Druk op de . of >
toets om een ander spplitspunt te kiezen.
Incomplete!
De volumecorrectie voor aanpassen van de
geluidssterkte na het opnemen, of voor in- of uitfaden is mislukt, vanwege trillingen of stoten tegen
de minidisc-recorder of vanwege vuil of krassen op
de minidisc. Plaats de stereo-installatie op een
stabiele ondergrond zonder trillingen. Gebruik
geen discs die vuil of beschadigd zijn.
Name Full
Er is geen ruimte meer voor een disctitel of
muziektitels.
No Change
Bij het aanpassen van de geluidssterkte na het
opnemen is er uiteindelijk geen volumecorrectie
gemaakt omdat u tussentijds op de ENTER/YES
toets hebt gedrukt.
MD No Disc
Er bevindt zich geen minidisc in het apparaat.
No Name
De geplaatste minidisc bevat wel
muziekstuknummers maar geen titels.
OVER
Tijdens het doorzoeken van de minidisc met de
M toets in de pauzestand is het einde van het
laatste muziekstuk bereikt.
Step Full!
U probeert 26 of meer muziekstukken (nummers)
te programmeren.
Push STOP!
U hebt tijdens afspelen op de PLAY MODE
DIRECTION toets (of de PLAY MODE toets van
de afstandsbediening) gedrukt.
52NL
—Rehearsal—
De huidige muziekpassage, voor het splitsen van
het muziekstuk met “Divide” of het wissen van een
passage met “A-B Erase”, wordt herhaald om het
preciese verdeelpunt te bepalen.
S.F Edit!
Er is geprobeerd een andere functie in te schakelen
tijdens de S.F Edit functie (voor aanpassen van de
geluidssterkte na het opnemen, of in- of uit faden).
Het is niet mogelijk tijdens gebruik van de S.F Edit
volumecorrectie enige andere functie te bedienen.
S.F Edit NOW
Er is op de `/1 aan/uit-schakelaar gedrukt tijdens
de werking van de S.F Edit functie (voor
aanpassen van de geluidssterkte na het opnemen,
of in- of uit-faden). Bij uitschakelen voordat de S.F
Edit volumecorrectie voltooid is, zullen de
gegevens niet naar behoren zijn bijgewerkt.
Schakel de stereo-installatie pas uit na afloop van
de S.F Edit volumecorrectie.
Als het toch nodig is de stroom uit te schakelen
voordat de volumecorrectie gemaakt is, druk dan
nogmaals op de `/1 aan/uit schakelaar terwijl deze
melding wordt aangegeven.
Smart Space
Tijdens digitaal opnemen is er weer een
geluidssignaal doorgekomen na meer dan 3, maar
minder dan 30 seconden stilte.
Standby (knipperend)
Het met de schakelklok opgenomen materiaal is
naderhand verdwenen en kan niet op disc worden
vastgelegd, of de programma-weergave kan niet
worden ingeschakeld omdat het programma in de
tussentijd is verdwenen.
Text Protect
Er is CD TEXT informatie, maar die niet kan
worden opgenomen op de minidisc.
TOC Reading
De minidisc-recorder is bezig de “TOC”
inhoudsopgave van de minidisc te lezen.
TOC Writing
De minidisc-recorder is bezig de gegevens voor de
opname of bewerking in de inhoudsopgave te
schrijven.
Track End
Bij het kiezen van een verdeelpunt voor het
splitsen van een muziekstuk met de “Divide”
functie is het einde van de minidisc bereikt.
TUNER voor radio-ontvangst
Technische gegevens
Cannot Edit
Er is geprogrammeerd een zendernaam in te
voeren voor een gewone radiozender die nog niet
is vastgelegd, of deze te wissen.
CD
Cannot Edit
Er is geprogrammeerd een titel in te voeren voor
een CD TEXT disc.
CD No Disc
Er ligt geen compact disc in de CD-speler.
Name Full
Er zijn al 50 disctitels in het geheugen vastgelegd.
OVER
Bij het doorzoeken van de CD met de M toets
tijdens weergave of in de pauzestand is het einde
van het laatste muziekstuk bereikt.
Step Full!
U probeert 26 of meer muziekstukken (nummers)
te programmeren.
Cassettes
Cannot SYNC
Er zit geen cassette in het cassettedeck of het
wispreventienokje van de geplaatste cassette is
verwijderd.
No Tab
No Tape
Er zit geen cassette in het cassettedeck.
Europees model:
DIN uitgangsvermogen (nominaal):
30 + 30 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie):
35 + 35 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Muziekvermogen (referentie):
85 + 85 watt
Overige modellen:
De volgende metingen zijn verricht bij 230 V
wisselstroom, 60 Hz.
DIN uitgangsvermogen (nominaal):
30 + 30 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie):
35 + 35 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
De volgende metingen zijn verricht bij 220 V
wisselstroom, 60 Hz.
DIN uitgangsvermogen (nominaal):
24 + 24 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie):
27 + 27 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
wordt vervolgd
Aanvullende informatie
U kunt op deze cassette niet opnemen omdat het
wispreventienokje is verwijderd.
Versterker-gedeelte
53NL
Technische gegevens (vervolg)
Tuner-gedeelte
FM stereo, FM/AM superheterodyne afstemming
Ingangen
ANALOG IN (tulpstekkerbussen):
Gevoeligheid 250 mV,
impedantie 47 kOhm
DIGITAL OPTICAL IN (Geschikt voor
bemonsteringsfrequenties: 32 kHz, 44,1 kHz en
48 kHz)
FM afstemtrap
Uitgangen
PHONES (stereo klinkstekkerbus):
Voor aansluiten van een
hoofdtelefoon met een
impedantie van 8 ohm of
meer
SPEAKER:
Voor luidsprekers met
impedantie van 6 tot
16 ohm
Afstembereik
Europees model:
Compact disc speler
Antenne
Afspeelsysteem
Tussenfrequentie
Laser
Golflengte
Frequentiebereik
Compact disc digitaal
audiosysteem
Halfgeleider laser
(λ = 780 nm)
Emissieduur: continu
780 – 790 nm
2 Hz – 20 kHz (±0,5 dB)
Afstembereik
Antenne
Antenne-aansluitingen
Tussenfrequentie
AM afstemtrap
Overige modellen:
Frequentiebereik
Snelheidsfluctuaties
4 sporen, 2 kanalen stereo
50 – 13000 Hz (±3 dB),
met Sony TYPE I
normaalband-cassette
±0,15% W. Peak
Gewogen piekniveau
(IEC)
0,1% W. RMS
Gewogen R.M.S. (NAB)
±0,2% W. Peak
Gewogen piekniveau
(DIN)
Minidisc-recorder
Opname/weergavesysteem
MiniDisc digitaal
audiosysteem
Laser
Halfgeleider laser
(λ=780 nm)
Emissieduur: continu
Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz
Frequentiebereik
5 Hz – 20 kHz
54NL
531 – 1602 kHz
(met afsteminterval
ingesteld op 9 kHz)
530 – 1710 kHz
(met afsteminterval
ingesteld op 10 kHz)
531 – 1602 kHz
(met afsteminterval
ingesteld op 9 kHz)
AM-kaderantenne, externe
antenne-aansluitingen
450 kHz
Luidsprekers
Luidsprekersysteem
Luidsprekereenheden
Cassettedeck
Opname/weergavesysteem
87,5 – 108,0 MHz
(afsteminterval 50 kHz)
FM-draadantenne
75 ohm, asymmetrisch
10,7 MHz
Nominale impedantie
Afmetingen (b/h/d)
Gewicht
2-wegsysteem, in
basreflexkast
Lagetonen-luidspreker,
conus 12 cm
Hogetonen-luidspreker,
koepel 2,5 cm
6 ohm
Ca. 150 × 252 × 252 mm
Ca. 3,0 kg per luidsprekerbox
Algemeen
Stroomvoorziening
Europees model:
Overige modellen:
Stroomverbruik
Europees model:
Overige modellen:
230 V wisselstroom,
50/60 Hz
110 – 120 V of 220 –
240 V wisselstroom,
50/60 Hz
Omschakelbaar met
spanningskiezer
Zie het naamplaatje
0,5 watt (in de
stroombesparingsstand)
Zie het naamplaatje
Afmetingen (b/h/d)
Ca. 190 × 252 × 335 mm,
incl. uitstekende
onderdelen en knoppen
Gewicht
Ca. 7,0 kg
Bijgeleverd toebehoren
Afstandsbediening (1)
AM-kaderantenne (1)
FM-draadantenne (1)
Batterijen (2)
Los verkrijgbaar toebehoren
PCLK-MN10A Sony
PC-aansluitset
Wijzigingen in het los
verkrijgbaar toebehoren
voor deze stereo installatie
voorbehouden, zonder
kennisgeving. Neem voor
nadere informatie contact
op met uw Sony
handelaar.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
Aanvullende informatie
55NL