ProForm PETL99819 de handleiding

Type
de handleiding
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Modelnr. PETL99819.0
Serienr.
Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor latere naslag.
OPGELET
Lees alle instructies en voor-
zorgsmaatregelen in deze
handleiding door voordat u dit
apparaat gaat gebruiken. Bewaar
deze handleiding voor verdere
raadpleging.
Serienummer-
sticker
KLANTENSERVICE
iconeurope.com
Neem contact op met de
Klantenservice (zie informatie hier-
onder) of neem contact op met de
winkel waar u dit product gekocht
heeft wanneer u nog vragen heeft of
wanneer er onderdelen ontbreken of
beschadigd zijn.
207 082 883
Maandag–Vrijdag 08:00–17:00
Website:
iconsupport.eu/nl
Email:
2
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
ONDERDEEL IDENFICATIESCHEMA ...........................................................6
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
DE LOOPBAND GEBRUIKEN ................................................................17
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN ................................................29
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ...............................................30
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
LIJST MET ONDERDELEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN ..................................................Achterzijde
INFORMATIE OVER RECYCLING ......................................................Achterzijde
De hier afgebeelde waarschuwingsstickers
worden meegeleverd bij dit product. Bevestig
de waarschuwingsstickers boven op de Engelse
waarschuwingen op de aangegeven locatie. Bel,
wanneer een sticker ontbreekt of niet leesbaar
is, het nummer op de voorkant van deze hand-
leiding en vraag om een gratis vervangende
sticker. Plak de sticker op de aangegeven
plaats. Let op: De stickers worden mogelijk niet
op ware grootte weergegeven.
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
INHOUDSOPGAVE
PROFORM en IFIT zijn geregistreerde handelsmerken van ICON Health & Fitness, Inc. Het Bluetooth-woordmerk
en de logo’s zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en worden onder licentie gebruikt. Wi-Fi
is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance. WPA en WPA2 zijn handelsmerken van Wi-Fi Alliance.
3
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar om zich ervan te vergewissen dat alle
gebruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van alle waarschuwingen en alle
voorzorgsmaatregelen.
2. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
enig ander oefenprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen van boven
de 35 jaar, of voor personen met reeds
bestaande gezondheidsproblemen.
3. Het is niet de bedoeling dat de loopband
wordt gebruikt door mensen met mentale,
sensitieve of fysieke beperkingen of gebrek
aan ervaring en kennis, tenzij zij onder
supervisie of instructie staan betreffende het
gebruik van de loopband door iemand die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
4. Gebruik de loopband alleen zoals beschreven
in deze handleiding.
5. De loopband is alleen voor gebruik in huis
bedoeld. Gebruik de loopband niet commer-
cieel, niet voor verhuur of in een instelling.
6. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
7. Plaats de loopband op een vlakke onder-
grond met minstens 2,4 m ruimte rondom,
ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte
aan iedere kant van de loopband. Zorg
ervoor dat de loopband geen enkele lucht-
opening blokkeert. Leg een matje onder de
loopband om de vloer of vloerbedekking te
beschermen.
8. Gebruik de loopband niet daar waar spuit-
bussen gebruikt worden of waar zuurstof
beheerd wordt.
9. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 13
jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
10. De loopband kan alleen door mensen die niet
meer dan 135 kg wegen gebruikt worden.
11. Laat nooit meer dan één persoon tegelijker-
tijd op de loopband.
12. Draag juiste kleding bij gebruik van de
loopband. Draag geen losse kleding die in
de loopband verstrikt kan raken. Atletische
ondersteunende kleding wordt zowel voor
mannen als voor vrouwen aanbevolen. Draag
altijd sportschoenen. Gebruik de loopband
nooit op blote voeten, nooit op sokken, of
met sandalen.
13. Steek het stroomsnoer bij het aansluiten
(zie bladzijde 17) alleen in een geaard stop-
contact. Geen enkel ander apparaat mag op
dezelfde groep aangesloten zijn.
14. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik
dan alleen een 3-dradige geleider van 1,5 m
of korter met een snoermaat van 2 mm
2
.
15. Houd het stroomsnoer uit de buurt van ver-
warmde oppervlakken.
16. Loop nooit op de loopband wanneer het
apparaat uitgeschakeld is. Gebruik de loop-
band niet wanneer het stroomsnoer of de
stekker beschadigd is. Gebruik de loop-
band niet wanneer deze niet goed werkt.
(Zie ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN
PROBLEMEN op bladzijde 30 als de loopband
niet goed werkt.)
17. Lees de noodstopprocedure grondig door en
test deze voordat u de loopband gaat gebrui-
ken (raadpleeg DE STROOM INSCHAKELEN
op bladzijde 19). Draag altijd de clip tijdens
het gebruik van de loopband.
18. Ga altijd op de voetleuningen staan wanneer
de loopband wordt gestart of gestopt. Houd
bij gebruik van de loopband de handleunin-
gen altijd vast.
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
deze handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u deze gebruikt om het risico op
brandwonden, brand, elektrische schok of ernstig letsel aan personen te verminderen. ICON is niet
verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het gebruik van dit product.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
4
19. Als een persoon op de loopband loopt,
zal het geluidsniveau van de loopband
toenemen.
20. Houd vingers, haar en kleding weg van de
bewegende loopband.
21. De loopband kan hoge snelheden bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk af om schokkende
versnellingen te voorkomen.
22. De hartslagmonitor is geen medisch instru-
ment. Verschillende factoren, waaronder
bewegingen van de gebruiker, kunnen de
nauwkeurigheid van de hartslagmetingen
beïnvloeden. De hartslagmonitor dient
slechts om de hartslag globaal te meten, als
hulpmiddel bij het oefenen.
23. Laat de loopband nooit zonder toezicht
ronddraaien. Verwijder altijd de sleutel, zet
de stroomschakelaar in de positie Off (uit)
(zie tekening op bladzijde 5 voor de loca-
tie van de stroomschakelaar) en haal het
stroomsnoer uit het stopcontact als de loop-
band niet wordt gebruikt.
24. Zet de loopband eerst in elkaar voordat u
deze verplaatst. (Zie MONTAGE op blad-
zijde 7 en DE LOOPBAND INKLAPPEN EN
VERPLAATSEN op bladzijde 29). U moet in
staat zijn om 20 kg veilig op te kunnen tillen
om de loopband te verplaatsen.
25. Als u de loopband inklapt of verplaatst,
controleert u altijd goed of de opbergvergren-
deling het onderstel stevig in de opbergstand
houdt. Gebruik de loopband niet als deze is
ingevouwen.
26. Verander de helling van de loopband niet
door voorwerpen onder de loopband te
plaatsen.
27. Steek nooit een voorwerp in een opening van
de loopband.
28. Controleer steeds bij gebruik alle onderdelen
van de loopband en draai ze goed vast.
29. GEVAAR: Trek het stroomsnoer altijd
direct na gebruik uit het stopcontact. Doe dit
ook bij het schoonmaken van de loopband,
voor het plegen van onderhoud en voor het
afstellen zoals staat beschreven in deze
handleiding. Verwijder nooit de motorkap ten-
zij een technicus dat aangeeft. Onderhoud,
anders dan de procedures in deze hand-
leiding, dient uitsluitend door een erkende
onderhoudsmonteur uitgevoerd te worden.
30. Te veel oefeningen doen kan leiden tot
ernstig letsel of de dood. Stop onmiddellijk
en begin met af te koelen als u tijdens het
oefenen uitgeput raakt, kortademig wordt of
pijn voelt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
5
Handleuning
Hartslagmonitor
Bedieningspaneel
Tablethouder
Sleutel/Clip
Accessoires-
houder
Stroom-
schakelaar
Loopband
Motorkap
Voetleuning
Schroeven van de Spanrol
Kussens van het Loopvlak
Wiel
Dank u dat u heeft gekozen voor de nieuwe
PROFORM
®
PERFORMANCE 800I loopband. De
PERFORMANCE 800I loopband biedt een aantal
indrukwekkende functies die zijn ontwikkeld om uw
trainingen thuis effectiever en leuker te maken.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig
door voordat u de loopband begint te gebruiken.
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding mocht
u nog vragen hebben nadat u de handleiding hebt
doorgelezen. Noteer het productmodelnummer en
het serienummer voordat u contact met ons opneemt,
zodat wij u beter van dienst kunnen zijn. De plaats
waar u de sticker van het modelnummer en het serie-
nummer kunt vinden wordt op de voorkant van de
handleiding aangegeven.
Voordat u verder leest, bekijk eerst aandachtig de teke-
ning hieronder en de verschillende onderdelen.
VOORDAT U BEGINT
Lengte: 193 cm
Breedte: 86 cm
Gewicht: 88 kg
6
ONDERDEEL IDENFICATIESCHEMA
Gebruik de onderstaande tekeningen om kleine onderdelen te herkennen. Het getal tussen haakjes onder iedere
tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN aan het eind van deze handleiding.
Het nummer naast het sleutelnummer is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Let op: Als een onder-
deel zich niet in de hardwareset bevindt, controleert u of deze al vooraf is gemonteerd. Er kunnen extra
onderdelen zijn meegeleverd.
5/16" x 2" Schroef (5)–4
3/8" Sterring
(6)–6
5/16" Sterring
(7)–14
#8 x 1/2"
Aardeschroef
(1)–1
#8 x 1/2"
Schroef (10)–8
3/8" x 2 3/8" Schroef (2)–2
3/8" x 1 1/4" Schroef
(3)–2
3/8" x 1 1/2" Schroef
(4)–2
#10 x 3/4" Schroef
(9)–4
M4 x 16mm
Schroef (12)–4
#8 x 3/4" Schroef
(11)–12
#10 Sterring
(8)–4
7
De montage moet door twee personen uitgevoerd
worden.
Leg alle onderdelen op een open plek en ver-
wijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar
bent met de montage.
Er kan na verzending een vettige substantie
op de buitenkant van de loopband zitten. Dit is
normaal. Mocht er zich wat vet op de bovenkant
van de loopband bevinden, veeg dit dan weg
met een zachte doek en een mild, niet-schurend
reinigingsmiddel.
Voor het vaststellen van de kleine onderdelen,
kijkt u op bladzijde 6.
Linker onderdelen worden met “L” of “Left” aan-
gegeven en rechter onderdelen worden met “R”
of “Right” aangegeven.
Voor montage heeft u het volgende gereedschap:
de meegeleverde inbussleutels
één Philips schroevendraaier
één instelbare sleutel
Gebruik geen elektrisch gereedschap om schade
aan onderdelen te voorkomen.
MONTAGE
1. Ga naar iconsupport.eu op uw computer en
registreer uw product.
• documenteert uw eigendom
activeert uw garantie
garandeert eersteklas klantenondersteuning
als u ooit hulp nodig hebt
Let op: Indien u geen toegang tot internet heeft,
bel dan met de Klantenservice (zie de voorkant
van deze handleiding) en registreer uw product.
1
8
3. Leg de Rechterstaander (79) naast de Basis
(88).
Druk de Doorvoerhuls (81) in het vierkante gat
(B) in de Rechterstaander (79). Zorg ervoor dat
de aardedraad (C) niet bekneld raakt.
Als er een schroef (D) is die vooraf is geïnstal-
leerd in de Rechterstaander (79), moet u deze
verwijderen en weggooien.
Maak vervolgens de aardedraad (C) aan de
Rechterstaander (79) vast met een #8 x 1/2"
Aardeschroef (1).
88
79
1
79
A
2
80
81
C
B
2. Zorg ervoor dat het stroomsnoer niet op het
stopcontact is aangesloten.
Verwijder de band die de Draad van de
Staander (80) aan de voorkant van de Basis (88)
bevestigd.
Zoek vervolgens naar de Rechterstaander (79).
Laat een tweede persoon de Rechterstaander bij
de Basis (88) houden.
Zie de inzet-tekening. Maak de draadband
(A) in de Rechterstaander (79) stevig rond het
uiteinde van de Draad van de Staander (80)
vast. Steek dan de Draad van de Staander in het
onderste uiteinde van de Rechterstaander terwijl
u het andere uiteinde van de draadband door de
Rechterstaander trekt.
88
79
80
A
3
D
9
5. Bevestig de Rechterstaander (79) en de Basis
(88) met een 3/8" x 2 3/8" Schroef (2), een 3/8" x
1 1/4" Schroef (3), een 3/8" x 1 1/2" Schroef (4),
en drie 3/8" Sterringen (6) zoals afgebeeld; draai
de Schroeven nog niet volledig vast.
Bevestig de Linkerstaander (niet afgebeeld)
zoals afgebeeld in stappen 4 en 5. Let op: Er
zijn geen draden aan de linkerkant.
4. Leg de Rechterstaander (79) bij de Basis (88)
zoals afgebeeld. Zorg ervoor dat de Draad van
de Staander (80) niet bekneld raakt. Schuif
vervolgens de Rechterstaander zodat de 3/8" x
2 3/8" Schroef (2) in de Basis in ingebracht in de
sleuf in de Rechterstaander. Maak de Schroef
nog niet vast.
5
4
4
3
88
6
88
6
79
79
Gleuf
2
6
2
80
10
7. Bevestig een Handleuning (72) op de Rechter-
staander (79) met twee 5/16" x 2" Schroeven
(5) en twee 5/16" Sterringen (7). Draai beide
Schroeven eerst aan, en draai ze dan vast.
Zorg ervoor dat de Draad van de Staander
(80) niet bekneld raakt.
Verwijder en gooi de twee aangegeven schroe-
ven (E) weg.
Maak de andere Handleuning (niet afgebeeld)
aan de Linkerstaander (78) vast op dezelfde
manier. Let op: Er zijn geen draden aan de
linkerkant.
7
80
72
5
7
79
78
6. Verwijder en bewaar de vier aangegeven
5/16" x 3/4" Schroeven (13).
Zoek de Linker- en Rechterbasiskap (94, 95).
Schuif de Linkerbasiskap op de Linkerstaander
(78) en schuif de Rechterbasiskap op de
Rechterstaander (79). Druk de Basiskappen
nog niet op hun plaats.
94
79
95
6
78
13
13
E
8. Schuif de Dwarsstang van de Staander (77) tus-
sen de Linker- en de Rechterstaander (78, 79).
Maak de Dwarsstang van de Staander vast met
de vier 5/16" x 3/4" Schroeven (13) die u heeft
verwijderd in stap 6 en vier 5/16" Sterringen (7);
draai alle vier Schroeven aan en zet ze dan
vast.
8
7
13
13
7
78
79
77
11
85
86
10
10
75
97
F
F
9
9. Plaats de Basis van het Bedieningspaneel (97)
naar beneden gericht op een zacht oppervlak om
krassen op de Basis van het Bedieningspaneel
te voorkomen.
Verwijder en gooi de twee aangegeven
schroeven (F) weg. Verwijder dan de Hartslag-
dwarsstang (75).
Zoek vervolgens de Linker- en de Rechterhouder
(85, 86). Maak de Houders vast aan de Basis
van het Bedieningspaneel (97) met acht #8 x
1/2" Schroeven (10). Draai de Schroeven niet
te vast.
Verwijder de vier aangegeven 5/16" x 3/4"
Schroeven (13) en bewaar ze.
10
10
75
72
10
10. BELANGRIJK: Gebruik geen groot gereed-
schap en draai de #10 x 3/4" Schroeven (9)
niet te vast, om de Hartslagdwarsstang (75)
niet te beschadigen.
Richt de Hartslagdwarsstang (75) zoals afge-
beeld. Maak de Hartslagdwarsstang aan de
Handleuningen (72) vast met vier #10 x 3/4"
Schroeven (9) en vier #10 Sterringen (8). Draai
alle vier Schroeven eerst aan, en draai ze dan
vast.
9
9
8
8
72
13
13
12
11. Houd de bedieningspaneelmodule (G) met
hulp van een tweede persoon dichtbij de
Handleuningen (72) vast.
Verbind de aardedraden (H) van de bedie-
ningspaneelmodule (G) met de Aardedraden van
het Bedieningspaneel (76) op de Hartslagdwars-
stang (75).
Steek vervolgens de Draad van de Staander (80)
door de twee aangegeven gebogen binddraden
(I).
Zie de inzet-tekening. Verbind de Draad van
de Staander (80) met de draad van het bedie-
ningspaneel (J). De connectoren moeten nu
makkelijk samen kunnen glijden en op hun
plaats klikken. Draai aan een van de con-
nectoren en probeer het opnieuw als dit niet
gebeurt. ALS U DE VERBINDINGSSTUKKEN
NIET GOED VERBINDT, KAN HET BEDIE-
NINGSPANEEL BESCHADIGD RAKEN ALS
DE STROOM WORDT INGESCHAKELD.
Verwijder de draadband (A) uit de Draad van de
Staander.
11
G
I
J
76
76
H
A
80
72
75
12. Zet de bedieningspaneelmodule (G) op de
Handleuningen (72). Zorg ervoor dat de dra-
den niet bekneld raken.
Steek het overschot aan Draad van de Staander
(80) in de bedieningspaneelmodule (G). Trek
vervolgens de twee binddraden (I) tegen de
Draad van de Staander en snij de draaduitein-
den af.
Maak de bedieningspaneelmodule (G) met de
vier 5/16" x 3/4" Schroeven (13) die u heeft
verwijderd in stap 9 en vier 5/16" Sterringen (7)
vast. Draai de Schroeven nog niet vast.
12
G
I
13
7
13
7
80
72
72
13
13. Bevestig de Hartslagdwarsstang (75) met vier #8
x 3/4" Schroeven (11) aan de bedieningspaneel-
module (G); draai alle vier Schroeven aan en
zet ze dan vast. Draai de Schroeven niet te
vast aan.
Draai de vier 5/16" x 3/4" Schroeven (13)
goed vast.
13
G
13
75
11
11
13
14. Plaats de Kap van de Linker Handleuning (70)
op de linker Handleuning (72). Draai twee #8
x 3/4" Schroeven (11) in de linker Handleuning
en de Kap van de Linker Handleuning. Schuif
vervolgens de Kap van de Linker Handleuning
naar voren tegen de bedieningspaneelmodule
(G) zoals afgebeeld. Maak dan beide Schroeven
vast.
Maak vervolgens de Onderkant van de Linker
Handleuning (73) aan de Handleuning (72) vast
met twee #8 x 3/4" Schroeven (11).
Bevestig de Kap van de Rechter Handleuning
(71) en de Onderkant van de Rechter Hand-
leuning (74) vast aan de rechter Handleuning
(72) zoals hierboven beschreven.
11
11
14
72
74
73
72
71
70
G
11
11
14
15
15. Til het Onderstel (54) rechtop. Laat een tweede
persoon het Onderstel vasthouden totdat
stap 17 voltooid is.
Verwijder de twee 5/16" x 3/4" Schroeven (13)
uit de Vergrendelingsdwarsstang (51).
Richt vervolgens de Vergrendelingsdwarsstang
(51) zoals afgebeeld. Zorg ervoor dat de stic-
ker “This side toward belt” (deze kant naar
de band) (K) gericht is naar de loopband.
Bevestig de Vergrendelingsdwarsstang op de
beugels (L) op het Onderstel (54) met de twee
5/16" x 3/4" Schroeven (13) die u net heeft ver-
wijderd en twee 5/16" Sterringen (7).
54
51
K
13
L
L
7
88
52
24
14
M
16
16. Verwijder de 5/16" Moer (14) en de 5/16" x 1 3/4"
Bout (24) uit de beugel van de Basis (88).
Draai vervolgens de Opbergvergrendeling (52)
zoals afgebeeld.
Bevestig het onderste uiteinde van de Opberg-
vergrendeling (52) zoals is afgebeeld aan de
beugel op de Basis (88) met de 5/16" x 1 3/4"
Bout (24) en de 5/16" Moer (14).
Til de Opbergvergrendeling (52) vervolgens naar
een verticale stand en verwijder de draadband
(M).
13
7
15
51
26
54
14
52
17
N
17. Verwijder de 5/16" Moer (14) en de 5/16" x 2 1/4"
Bout (26) uit de beugel van de Vergrendelings-
dwarsstang (51).
Breng het bovenste uiteinde van de Opbergver-
grendeling (52) op gelijke lijn met de beugel op
de Vergrendelingsdwarsstang (51) en steek de
5/16" x 2 1/4" Bout (26) door de beugel en door
de Opbergvergrendeling. Hierdoor wordt een
tussenstuk (N) uit de Opbergvergrendeling
geduwd; gooi het tussenstuk weg.
Maak vervolgens de 5/16" Moer (14) vast op
de 5/16" x 2 1/4" Bout (26). Draai de Moer niet
te vast; de Opbergvergrendeling (52) moet
kunnen draaien.
Breng het Onderstel (54) omlaag (zie DE
LOOPBAND NEERLATEN VOOR GEBRUIK op
bladzijde 29).
18
91
Begin eerst
18. Druk de twee lipjes op de Tablethouder (91) in
de sleuven (O) in de bedieningspaneelmodule
(G).
Bevestig de Tablethouder (91) met vier M4 x
16mm Schroeven (12). Let op: Draai eerst de
bovenste twee Schroeven aan en vervolgens
de onderste twee Schroeven. Zorg dat u de
Schroeven niet te vast draait.
BELANGRIJK: De Tablethouder (91) is ont-
wikkeld voor gebruik met de meeste full-size
tablets. Plaats geen ander elektronisch appa-
raat of object in de Tablethouder.
G
O
12
16
20. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Als er velletjes plastic op de stickers
van de loopband zitten, verwijder die dan. Plaats een mat onder de loopband om de vloer of de vloerbedek-
king te beschermen. Houd de loopband weg uit direct zonlicht om schade aan de loopband te voorkomen.
Berg de meegeleverde inbussleutel veilig op; de inbussleutel wordt gebruikt om de loopband bij te stellen (zie
bladzijde 31 en 32). Let op: Er kan extra hardware meegeleverd zijn.
19. Draai de drie Schroeven (2, 3, 4) aan elke
kant van de loopband stevig vast en druk de
Basiskappen (94, 95) op hun plaats.
2, 3, 4
2, 3, 4
19
94
95
17
HET STROOMSNOER INSTEKEN
Dit apparaat moet goed geaard zijn. Mocht het niet
goed functioneren of defect raken, dan biedt aarding
de weg van minste weerstand voor de stroom, waar-
door het risico op een elektrische schok afneemt.
Het stroomsnoer van het apparaat heeft een aar-
dingsgeleider en een aardestekker. BELANGRIJK:
Als het stroomsnoer beschadigd is moet u het
vervangen met een door het fabrikant aanbevolen
stroomsnoer.
Volg de stappen hieronder om het stroomsnoer aan
te sluiten.
1. Steek het aangegeven uiteinde van het
stroomsnoer in het contactpunt op de loopband.
2. Steek het stroomsnoer in een juist stopcontact dat
goed geïnstalleerd en geaard is volgens de gel-
dende bepalingen en verordeningen.
IT
FR/SP
UK
GR
RU
HU
Contactpunt op de Loopband
Stroomsnoer
GEVAAR: Een foutieve aanslui-
ting van de aardingsgeleider van het appa-
raat kan tot een hoger risico op elektrische
schok leiden. Laat een erkende elektricien of
onderhoudsmonteur de aarding nakijken als
u er niet zeker van bent of het apparaat goed
geaard is. Pas de stekker die bij het apparaat
meegeleverd, niet aan – laat een erkende elek-
tricien een juist stopcontact installeren als de
stekker niet in het stopcontact past.
DE LOOPBAND GEBRUIKEN
UK
Dubai
DU
GR
RU
HU
CZ
TR
RO
BU
UKR
SW
FR/
SP/
PL/
SK
IT
AUS
AUS
TYPE E
TYPE F
Stopcontact
18
DIAGRAM VAN HET BEDIENINGSPANEEL
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bedie-
ningspaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen in
andere talen op het meegeleverde stickervel. Plak
de waarschuwingssticker in het Nederlands op het
bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het geavanceerde bedieningspaneel van de loopband
biedt een reeks functies die zijn ontwikkeld om uw
trainingen effectiever en leuker te maken.
Het bedieningspaneel werkt met draadloze technologie
waarmee het bedieningspaneel verbinding kan maken
met iFit. Met iFit heeft u toegang tot een grote en geva-
rieerde trainingsbibliotheek, kunt u uw eigen trainingen
creëren, resultaten van uw trainingen bijhouden en
heeft u toegang tot vele andere mogelijkheden.
U kunt wanneer u de handmatige modus gebruikt de
snelheid- en de hellingstand van de loopband verande-
ren door een druk op een toets. Het bedieningspaneel
zal tijdens het oefenen direct feedback over de oefening
geven. U kunt zelfs uw hartslag meten door gebruik te
maken van de handgreep-hartslagmonitor of door mid-
del van een compatibele hartslagmonitor. Zie bladzijde
28 voor informatie over het kopen van een optionele
borstkas-hartslagmonitor.
Het bedieningspaneel biedt daarnaast een keuze aan
trainingen. Elke training regelt automatisch de snelheid
en de helling van de loopband terwijl u door een effec-
tieve oefensessie geleid wordt.
U kunt zelfs tijdens het oefenen via het geluidssysteem
van het bedieningspaneel naar uw favoriete training-
muziek of audioboeken luisteren.
Om de stroom in te schakelen, zie bladzijde 19.
Zie bladzijde 19 om meer te weten te komen over
het gebruik van de touchscreen. Zie bladzijde
20 voor informatie over het instellen van het
bedieningspaneel.
ETPE99819
19
DE STROOM INSCHAKELEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de loopband aan
koude temperaturen blootgesteld is geweest, de
loopband op kamertemperatuur komen voordat u
de elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet, kunt u
het bedieningspaneel of andere elektrische compo-
nenten beschadigen.
Steek de stekker van het
stroomsnoer in het stop-
contact (zie bladzijde 17).
Zoek vervolgens naar de
stroomschakelaar op het
onderstel van de loopband
bij het stroomsnoer. Druk de
stroomschakelaar in de reset-positie.
Ga vervolgens op de
voetleuningen van
de loopband staan.
Zoek naar de clip (A)
die aan de sleutel
(B) vastzit en schuif
de clip aan de taille-
band van uw kleding.
Plaats de sleutel in het
bedieningspaneel. Let
op: het kan eventjes
duren voordat het bedieningspaneel klaar is voor
gebruik. BELANGRIJK: Bij een noodsituatie kunt
u de sleutel uit het bedieningspaneel halen, zodat
de loopband vertraagt en tot stilstand komt. Test
de clip door voorzichtig een paar stappen achteruit
te zetten totdat de sleutel uit het bedieningspaneel
kan wordt getrokken. Als de sleutel niet uit het
bedieningspaneel komt, stel dan de lengte van de
clip bij.
Let op: Het bedieningspaneel kan de snelheid en de
afstand in kilometers of mijlen weergeven. Zie HET
APPARAAT-INSTELLINGENGEDEELTE GEBRUIKEN
op bladzijde 26 om te ontdekken welk meeteenheid
gekozen is. Om het eenvoudig te houden, wordt bij alle
instructies in dit gedeelte uitgegaan van kilometers.
DE TOUCHSCREEN GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een tablet met een full-co-
lor touchscreen. De volgende informatie zorgt ervoor
dat u bekend raakt met de geavanceerde technologie
van de tablet:
Het bedieningspaneel werkt op dezelfde wijze als
andere tablets. U kunt met uw vinger op het scherm
tikken of over het scherm vegen om bepaalde beel-
den op het scherm te bewegen, zoals de displays in
een training (zie stap 5 op bladzijde 21).
Het scherm is niet drukgevoelig. U hoeft niet hard op
het scherm drukken.
Om informatie in een tekstvak te typen, drukt u op
het tekstvak om het toetsenbord te kunnen zien.
Om nummers of andere tekens op het toetsen-
bord te gebruiken, drukt u op de toets ?123. Om
meer tekens te zien, drukt u op de toets ~[<. Raak
opnieuw de toets Alt aan om naar het nummertoet-
senbord terug te gaan. Druk op de toets ABC om
naar het lettertoetsenbord terug te gaan. Om een
teken met een hoofdletter te gebruiken, drukt u op
de toets met de pijl omhoog. Om meerdere tekens
met een hoofdletter te gebruiken, raakt u de pijltoets
opnieuw aan. Raak de pijltoets een derde keer aan
om naar het lettertoetsenbord terug te gaan. Om het
laatste teken te wissen, drukt u op de toets met de
pijl terug en een X.
Resetten
ETPE99819
B
A
20
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Stel het bedieningspaneel in voordat u de loopband
voor de eerste keer gaat gebruiken.
1. Maak verbinding met uw draadloze netwerk.
Voor toegang tot internet, het downloaden van
iFit-trainingen en het gebruik van verschillende
andere functies van het bedieningspaneel, moet
het bedieningspaneel te zijn aangesloten op een
draadloos netwerk. Volg de instructies op het
scherm om het bedieningspaneel op uw draadloze
netwerk aan te sluiten.
2. De instellingen afstellen.
Vul het formulier op het scherm in om het bedie-
ningspaneel in te stellen op het weergeven van
de gewenste meeteenheid en uw tijdzone. Let op:
Zie HET APPARAAT-INSTELLINGENGEDEELTE
GEBRUIKEN op bladzijde 26 om deze instellingen
later te wijzigen.
3. Inloggen op of aanmaken van een iFit-account.
Verstrek uw e-mail-adres en volg de instructies op
het scherm om u te registreren voor of in te loggen
op uw iFit-account.
4. Rondleiding op het bedieningspaneel.
De eerste keer dat u het bedieningspaneel inscha-
kelt, leiden dialoogvensters op het scherm u door
de functies van het bedieningspaneel.
5. Controleeroprmware-updates.
Tik eerst op uw naam op het scherm en tik op de
tandwieltoets. Selecteer vervolgens het onder-
houdsgedeelte. Tik dan op de toets Update om
via uw draadloze netwerk naar rmware-updates
te zoeken. Zie HET ONDERHOUDSGEDEELTE
GEBRUIKEN op bladzijde 26 voor meer informatie.
6. Het hellingsysteem kalibreren.
Tik eerst op uw naam op het scherm. Selecteer
vervolgens het hoofdmenu van de instellingen.
Selecteer dan het onderhoudsgedeelte, tik op de
toets Calibrate Incline (helling kalibreren) en vervol-
gens op de toets Begin om het hellingsysteem te
kalibreren. Zie stap 4 op bladzijde 27 voor meer
informatie.
Het bedieningspaneel is nu klaar zodat u met oefenen
kunt beginnen. De volgende bladzijden geven uitleg
over de verschillende trainingen en andere functies die
het bedieningspaneel biedt.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie blad-
zijde 21. Voor gebruik van een kaarttraining, zie
bladzijde 23. Voor gebruik van een teken-je-eigen-
kaart-training, zie bladzijde 23. Voor gebruik van een
afstands- of tijdstraining, zie bladzijde 24.
Voor gebruik van het training-instellingengedeelte,
zie bladzijde 25. Voor gebruik van het apparaat-in-
stellingengedeelte, zie bladzijde 26. Voor gebruik
van het onderhoudsgedeelte, zie bladzijde 26. Voor
gebruik van de draadloze netwerkmodus, zie blad-
zijde 27. Voor gebruik van het geluidssysteem, zie
bladzijde 28. Voor gebruik van de tablethouder, zie
bladzijde 28.
BELANGRIJK: Als het bedieningspaneel wordt
bedekt door plastic, verwijder dan het plastic.
Draag alleen schone trainingsschoenen wanneer
u de loopband gebruikt om beschadiging aan het
loopvlak te voorkomen. Bekijk bij de eerste keer
dat u de loopband gebruikt, de uitlijning van de
band en leg, indien nodig, de band in het midden
(zie bladzijde 32).
21
DE HANDMATIGE INSTELLING GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie DE STROOM INSCHAKELEN op bladzijde
19. Let op: Het kan eventjes duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het hoofdmenu.
Wanneer u het apparaat inschakelt, zal het hoofd-
menu verschijnen nadat het bedieningspaneel
is opgestart. Druk op de pijl terug of de x op het
scherm om terug te keren naar het hoofdscherm,
als u zich in een training of het instellingenmenu
bevindt.
Let op: Als u van plan bent een borstkas-hart-
slagmonitor te gebruiken bij uw bedieningspaneel
bij uw oefening, moet u de borstkas-hartslag-
monitor inschakelen voordat u de loopband
start. Wanneer u de loopband aan het begin van
elke training start, zoekt het bedieningspaneel
gedurende 30 seconden automatisch naar de
borstkas-hartslagmonitor.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Tik op de toets Manual Start (handmatige start)
op het scherm of op de toets Start op het bedie-
ningspaneel om de loopband te starten. De
loopband zal beginnen te bewegen met lage
snelheid. U kunt tijdens het oefenen de snelheid
van de loopband naar wens veranderen door op de
snelheid-toenametoets of -afnametoets te drukken.
Iedere keer dat u op een toets drukt, verandert de
snelheidsinstelling met kleine stappen. Als u de
toets ingedrukt houdt, verandert de snelheidsinstel-
ling steeds sneller.
Als u op een van de genummerde snelheidstoetsen
drukt, wordt de snelheid van de loopband geleide-
lijk aangepast tot de gewenste snelheidsinstelling
is bereikt.
Let op: Wanneer de hellingsinstelling lager is
dan 0% bent u niet in staat om de hoogste snel-
heidsinstellingen te selecteren.
Druk op de toets Stop of tik in het midden van het
scherm om de loopband te stoppen. Druk op de
toets Start om de loopband opnieuw te starten.
4. De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
Druk om de helling van de loopband te veranderen,
op de helling-toenametoets en -afnametoets, of
een van de genummerde hellingstoetsen. Elke keer
als u op een van de toetsen drukt, zal de helling
geleidelijk veranderen tot deze de geselecteerde
hellinginstelling bereikt.
Let op: Als de loopband op de hoogste snelheid
beweegt en u de helling lager instelt dan 0%,
neemt de snelheid van de loopband automa-
tisch af.
De eerste keer dat u de helling aanpast, moet u het
hellingsysteem ijken (zie stap 4 op bladzijde 27).
5. Controleer uw voortgang met de displayopties.
Het bedieningspaneel biedt verschillende dis-
playopties. Welke trainingsinformatie wordt
weergegeven, is afhankelijk van de displayoptie
die u kiest. Sleep naar beneden over het scherm
om de gewenste displayoptie te selecteren of om
statistische gegevens en graeken weer te geven.
U kunt ook drukken op de toets + op het scherm
om de statistische gegevens of graeken te zien.
Het scherm kan de volgende trainingsinformatie
weergeven als u op de loopband loopt of rent:
De hellingstand van de loopband
Uw verticale winst
Uw verticale verlies
De verstreken tijd
Het geschatte aantal calorieën dat u heeft
verbrand
Het geschatte aantal verbrande calorieën per uur
Uw hartslag (zie stap 6)
Uw gemiddelde hartslag
De afstand die u gelopen of gerend hebt
22
Uw snelheid
De snelheid van de loopband
De gemiddelde snelheid van de loopband
Een route van 400 m
Indien gewenst kunt ook het volume bijstellen door
op de volumetoetsen op het bedieningspaneel te
drukken.
Druk op het scherm of tik op de toets Stop op het
bedieningspaneel om de training te pauzeren. Tik
op de toets Resume (hervatten) of Start om de
training te hervatten. Tik op de toets Finish (beëin-
digen) om de training te stoppen.
6. Meet desgewenst uw hartslag.
U kunt uw hartslag meten door gebruik te maken
van de handgreep-hartslagmonitor of door middel
van een compatibele hartslagmonitor. Zie blad-
zijde 28 voor informatie over het kopen van een
optionele borstkas-hartslagmonitor.
Indien u een borstkas-hartslagmonitor gebruikt,
moet u deze aandoen voordat u de loopband
start. Wanneer u de loopband aan het begin van
elke training start, zoekt het bedieningspaneel
gedurende 30 seconden automatisch naar de
borstkas-hartslagmonitor.
Let op: Als u de handgreep-hartslagmonitor en
een borstkas-hartslagmonitor tegelijkertijd
draagt, dan zal de borstkas-hartslagmonitor
prioriteit hebben. Let op: Het bedieningspaneel is
compatibel met Bluetooth
®
Smart hartslagmonitoren.
Verwijder de
plastic velletjes
van de metalen
contactpunten
(C) voordat u de
handgreep-hart-
slagmonitor
gaat gebruiken.
Zorg er ook voor
dat uw handen
schoon zijn.
Ga op de voetleuningen staan en houd de
contactpunten met uw handpalmen ongeveer tien
seconden lang vast om uw hartslag te meten;
beweeg uw handen niet. Uw hartslag zal wor-
den weergegeven wanneer uw pols gemeten kan
worden. Houd de contactpunten ongeveer 15
seconden lang vast voor de meest nauwkeurige
hartslagwaarde.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator heeft verschil-
lende snelheidsinstellingen.
Druk herhaaldelijk op de
ventilatortoetsen om een ven-
tilatorsnelheid te kiezen of om
de ventilator uit te zetten.
8. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Stap op het loopvlak en druk op de toets Stop
op het bedieningspaneel of tik op het scherm.
Druk vervolgens op de toets Finish (beëindigen).
Er zal een samenvatting van de training op het
scherm verschijnen. Als u uw training wilt bewaren
voor toekomstig gebruik, kunt u deze als favoriet
toevoegen door te drukken op de harttoets op het
scherm. Met een van de opties op het scherm kunt
u eventueel uw resultaten opslaan of delen. Haal
dan de sleutel uit het bedieningspaneel en bewaar
deze op een veilige plek.
Wanneer u klaar bent met het gebruik van de loop-
band, zet u de stroomschakelaar in de positie Off
(uit) en haalt u het stroomsnoer uit het stopcontact.
BELANGRIJK: Als u dit niet doet, kunnen de
elektrische onderdelen van de loopband voortij-
dig slijten.
C
ETPE99819
23
EEN KAARTTRAINING GEBRUIKEN
Let op: Het bedieningspaneel moet zijn aangeslo-
ten op een draadloos netwerk (zie DE DRAADLOZE
NETWERKMODUS GEBRUIKEN op bladzijde 27) om
een kaarttraining te gebruiken.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie DE STROOM INSCHAKELEN op bladzijde 19.
2. Kies het hoofdmenu of de trainingsbibliotheek.
Tik op de toets Home (hoofdmenu) of Browse
(bladeren) op het scherm om het hoofdmenu of de
trainingsbibliotheek te selecteren.
3. Selecteer een training.
Tik op de gewenste toets op het scherm om een
training te selecteren. Let op: De aanbevolen kaart-
trainingen op uw bedieningspaneel zullen periodiek
wijzigen. Als u een training wilt bewaren voor toe-
komstig gebruik, kunt u deze als favoriet toevoegen
door te drukken op de harttoets op het scherm.
Voor het tekenen van uw eigen kaarttraining, zie
deze bladzijde.
Het scherm zal de duur en de afstand van de trai-
ning en het geschatte aantal calorieën dat u tijdens
de training zult verbranden aangeven.
4. Start de training.
Tik op de toets Start om de training te starten. Kort
nadat u op de toets heeft getikt, komt de loopband
in beweging. Houd de handleuningen vast en begin
te lopen.
Tijdens de training geeft een kaart op het scherm
uw voortgang weer.
De training werkt op dezelfde manier als de hand-
matige modus (zie bladzijde 21 tot 22).
Als u het einde van de training nadert, zal de
loopband vertragen en stoppen en zal een trai-
ningsoverzicht op het scherm verschijnen. Nadat
u het trainingsoverzicht heeft bekeken, tikt u op
de toets Finish (beëindigen) om terug te keren
naar het hoofdmenu. Met een van de opties op het
scherm kunt u eventueel uw resultaten opslaan of
delen.
5. Controleer uw voortgang met de displayopties.
Zie stap 5 op bladzijde 21.
6. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 22.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op bladzijde 22.
8. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Zie stap 8 op bladzijde 22.
EEN TEKEN-JE-EIGEN-KAART-TRAINING
GEBRUIKEN
Let op: Het bedieningspaneel moet zijn aangeslo-
ten op een draadloos netwerk (zie DE DRAADLOZE
NETWERKMODUS GEBRUIKEN op bladzijde 27) om
een teken-je-eigen-kaart-training te gebruiken.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie DE STROOM INSCHAKELEN op bladzijde 19.
2. Selecteer een teken-je-eigen-kaart-training.
Tik op de toets Create (maken) op het scherm om
een teken-je-eigen-kaart-training te selecteren.
3. Teken je kaart.
Navigeer naar het gebied op de kaart waar u uw
training wilt tekenen door uw vingers over het
scherm te schuiven. Tik op het scherm om het
startpunt van uw training toe te voegen. Tik ver-
volgens op het scherm om het eindpunt van uw
training toe te voegen. Let op: Als u de training op
hetzelfde punt wilt starten en eindigen, gebruikt u
de toets Loop (lus) of Out & Back (heen en weer)
links op het scherm. U kunt ook selecteren of u wilt
dat uw training over wegen gaat.
24
Als u een fout maakt, kunt u de toets Undo (onge-
daan maken) links op het scherm gebruiken.
Het scherm geeft de hoogte- en afstandsstatistie-
ken voor uw training weer. Desgewenst kunt de
standaardsnelheid wijzigen.
4. Uw training opslaan.
Tik op de toets Save New Workout (nieuwe training
opslaan) op het scherm. Desgewenst wijzigt u de
titel van de training of voegt u een beschrijving toe
en drukt u op het symbool > op het scherm.
5. Start de training.
Tik op de toets Start op het scherm om de training
te starten. Kort nadat u op de toets heeft getikt,
komt de loopband in beweging. Houd de hand-
leuningen vast en begin te lopen. Zie stap 4 op
bladzijde 23 voor meer informatie.
6. Controleer uw voortgang met de displayopties.
Zie stap 5 op bladzijde 21.
7. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 22.
8. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op bladzijde 22.
9. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Zie stap 8 op bladzijde 22.
EEN AFSTANDS- OF TIJDSTRAINING GEBRUIKEN
Let op: Het bedieningspaneel moet zijn aangeslo-
ten op een draadloos netwerk (zie DE DRAADLOZE
NETWERKMODUS GEBRUIKEN op bladzijde 27) om
een afstands- of tijdstraining te gebruiken. Een iFit-ac-
count is ook vereist.
1. Voeg trainingen aan uw schema op iFit.com
toe.
Open op uw computer, smartphone, tablet of ander
apparaat een internetbrowser, ga naar iFit.com en
log in op uw iFit-account.
Navigeer vervolgens naar Menu > Library
(bibliotheek) op de website. Bekijk de trainingspro-
gramma’s in de bibliotheek en volg de gewenste
trainingen.
Navigeer vervolgens naar Menu > Schedule
(schema) om uw schema te zien. Alle gekozen
trainingen worden op uw schema weergegeven. U
kunt naar wens de trainingen op het schema rang-
schikken of verwijderen.
Neem de tijd om de iFit.com website goed te bekij-
ken voordat u uitlogt.
2. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie DE STROOM INSCHAKELEN op bladzijde 19.
3. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op bladzijde 21.
4. Log in op uw iFit-account.
Als u dat nog niet hebt gedaan, drukt u op de
toets Login (inloggen) om op uw iFit-account in te
loggen. Het scherm vraagt naar uw iFit.com gebrui-
kersnaam en wachtwoord. Voer ze in en druk op
de toets Submit (versturen). Tik op de toets Cancel
(annuleren) om het inlogscherm te verlaten.
25
5. Selecteer een afstands- of tijdstraining die
u eerder aan uw schema op iFit.com heeft
toegevoegd.
Tik op het kalenderpictogram om een afstands- of
tijdstraining uit uw schema te downloaden.
Let op: U moet trainingen aan uw schema
op iFit.com toevoegen als u een training wilt
downloaden.
Als u een afstands- of tijdstraining selecteert, geeft
het scherm de naam, de geschatte duur en de
afstand van de training weer.
6. Start de training.
Tik op de toets Start om de training te starten. Kort
nadat u op de toets heeft getikt, komt de loopband
in beweging. Houd de handleuningen vast en begin
te lopen.
Als u het einde van de training nadert, zal de
loopband vertragen en stoppen en zal een trai-
ningsoverzicht op het scherm verschijnen. Nadat
u het trainingsoverzicht heeft bekeken, tikt u op
de toets Finish (beëindigen) om terug te keren
naar het hoofdmenu. Met een van de opties op het
scherm kunt u eventueel uw resultaten opslaan of
delen.
7. Controleer uw voortgang met de displayopties.
Zie stap 5 op bladzijde 21. Het scherm toont de
verstreken afstand of tijd en de resterende afstand
of tijd.
8. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 22.
9. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 7 op bladzijde 22.
10. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Zie stap 8 op bladzijde 22.
Voor meer informatie over iFit, gaat u naar iFit.com.
HET TRAINING-INSTELLINGENGEDEELTE
GEBRUIKEN
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Steek de sleutel in het bedieningspaneel (zie DE
STROOM INSCHAKELEN op bladzijde 19). Tik
dan op het scherm op uw naam en tik op de tand-
wieltoets om het hoofdmenu van de instellingen te
selecteren.
2. Selecteer het traininggedeelte.
Scrol naar het gedeelte Workout (training) in het
hoofdmenu van de instellingen.
3. De instellingen afstellen.
Druk op de gewenste categorie en gebruik de
toetsen naast de categorienaam om de instellingen
aan te passen.
4. Verlaat het traininggedeelte.
Tik op het scherm op de terug-toets om het trai-
ningsgedeelte te verlaten.
26
HET APPARAAT-INSTELLINGENGEDEELTE
GEBRUIKEN
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 op bladzijde 25.
2. Selecteer het apparaat-instellingengedeelte.
Scrol naar het gedeelte Equipment Settings
(apparaat-instellingen) in het hoofdmenu van de
instellingen. Let op: Schuif of tik op het scherm om
omhoog of omlaag door de opties te scrollen.
3. Pas de meeteenheid en andere instellingen aan.
Druk op de gewenste categorie en gebruik de toet-
sen naast de categorienaam om de instellingen, de
meeteenheid, tijdzone of andere instellingen aan te
passen.
4. Bekijk de informatie van het apparaat.
Tik op de toets Machine Info (apparaatinformatie)
om informatie over de loopband te bekijken. Als
u de informatie heeft bekeken, tikt u op de terug-
toets op het scherm.
5. Verlaat het apparaat-instellingengedeelte.
Druk op de terug-toets op het scherm om het appa-
raat-instellingengedeelte te verlaten.
HET ONDERHOUDSGEDEELTE GEBRUIKEN
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 op bladzijde 25.
2. Selecteer het onderhoudsgedeelte.
Scroll naar het gedeelte Maintenance (onderhoud)
in het hoofdmenu van de instellingen.
3. Werkdermwarevanhetbedieningspaneelbij.
Controleer voor de beste resultaten regelmatig
oprmware-updates.
Druk op de toets Update om met gebruik van uw
draadloos netwerk op rmware-updates te contro-
leren. De update zal automatisch beginnen.
BELANGRIJK: Zet het apparaat niet uit of
verwijderdesleutelniettotdatdermwareis
bijgewerkt om te voorkomen dat de loopband
beschadigd raakt.
Het scherm zal de voortgang van de update weer-
geven. Als de update voltooid is, zal de loopband
uitgaan en dan weer aangaan. Als dit niet gebeurt,
zet u de stroomschakelaar in de positie Off (uit),
wacht u enkele seconden en zet u de stroomscha-
kelaar vervolgens in de reset-positie. Let op: Het
kan een paar minuten duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
Let op: Soms kan een rmware-update ertoe leiden
dat uw bedieningspaneel iets anders gaat functio-
neren. Deze updates worden altijd ontwikkeld om
uw oefenervaring te verbeteren.
27
4. Kalibreer het hellingsysteem van de loopband.
Raak de toets Calibrate Incline (helling kalibreren)
aan. Tik dan op de toets Begin om het hellingsys-
teem te kalibreren. De loopband stijgt dan naar
het maximale hellingniveau, daalt dan naar het
minimale hellingniveau en keert dan terug naar de
beginstand. Zo wordt het hellingsysteem geka-
libreerd. Tik op de toets Cancel (annuleren) om
terug naar het gedeelte Maintenance (onderhoud)
te gaan. Als het hellingsysteem is gekalibreerd
drukt u op de toets Finish (beëindigen).
BELANGRIJK: Houd huisdieren, voeten en
andere voorwerpen uit de buurt van de loop-
band als u het hellingsysteem kalibreert. Trek
de sleutel uit het bedieningspaneel om de
kalibratie van de helling te stoppen in een
noodgeval.
5. Verlaat het onderhoudsgedeelte.
Druk op de terug-toets op het scherm om het
onderhoudsgedeelte te verlaten.
DE DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel kent een draadloze netwerkin-
stelling waarmee u een draadloze netwerkverbinding
kunt instellen.
1. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op bladzijde 21.
2. Kies de modus voor draadloos netwerk.
Tik op uw naam op het scherm en tik vervolgens
op het symbool Wi-Fi
®
om de draadloze netwerk-
modus te openen.
3. Schakel Wi-Fi in.
Zorg ervoor dat Wi-Fi is ingeschakeld. Als dit niet
het geval is, druk dan op de Wi-Fi-wisseltoets om
een draadloze verbinding tot stand te brengen.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld vertoont het scherm
een lijst met beschikbare netwerken. Let op: Het
kan een paar seconden duren voordat de lijst met
draadloze netwerken verschijnt.
Let op: U hebt ook uw eigen draadloos netwerk
nodig, inclusief een 802.11b/g/n router met geac-
tiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken
worden niet ondersteund).
Als de lijst met netwerken wordt weergegeven, tikt
u op het gewenste netwerk. Let op: U zult uw net-
werknaam moeten weten (SSID). Als uw netwerk
een wachtwoord heeft, zult u ook het wachtwoord
moeten weten.
Een informatievakje vraagt u of u verbinding wilt
maken met het draadloze netwerk. Druk op de
toets Connect (verbinden) om verbinding met
het netwerk te maken of druk op de toets Cancel
(annuleren) om naar de lijst met netwerken terug
te gaan. Druk op het vak voor het wachtwoord als
het netwerk een wachtwoord heeft. Er wordt op
het scherm een toetsenbord weergegeven. Druk
op het keuzevakje Show Password (Wachtwoord
weergeven) om tijdens het typen het wachtwoord
te bekijken.
Zie DE TOUCHSCREEN GEBRUIKEN op bladzijde
19 om het toetsenbord te gebruiken.
28
Wanneer het bedieningspaneel is aangesloten op
uw draadloze netwerk, zal er een vinkje verschij-
nen naast de naam van het draadloze netwerk.
Druk vervolgens op de terug-toets op het scherm
om terug te keren naar de draadloze netwerk
modus.
Om het contact met een draadloos netwerk te
verbreken, houdt u de naam van het draadloze net-
werk ingedrukt en drukt u vervolgens op de toets
Forget Network (netwerk vergeten).
Als u problemen ervaart bij het verbinding maken
met een gecodeerd netwerk, controleert u of uw
wachtwoord juist is. Let op: Wachtwoorden zijn
hoofdlettergevoelig.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt onbe-
veiligde en beveiligde (WEP, WPA™ en WPA2™)
codering. Een breedbandverbinding wordt
aangeraden; de prestaties hangen af van de
verbindingssnelheid.
Let op: Ga naar support.iFit.com voor hulp als
u na het volgen van deze instructies nog vra-
gen hebt.
5. Verlaat de draadloze netwerkinstelling.
Tik op de terug-toets op het scherm om de draad-
loze netwerkmodus te verlaten.
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN
Om muziek of ingesproken boeken met de geluidsin-
stallatie van het bedieningspaneel te beluisteren, sluit
u een 3,5 mm mannetje tot mannetje audiokabel (niet
inbegrepen) in de aansluiting op het bedieningspaneel
en uw persoonlijke audio-speler; zorg ervoor dat de
audiokabel goed aangesloten is. Let op: Ga naar
uw plaatselijke elektronicawinkel om een audioka-
bel aan te schaffen.
Druk vervolgens op de play-
toets van uw eigen audiospeler.
Pas het volume aan met de
volume-toenametoets en -afna-
metoets op het bedieningspaneel
of met de volumeregelknop op uw
eigen audiospeler.
DE OPTIONELE BORSTKAS-HARTSLAGMONITOR
Het maakt niet
uit of u vet wilt
verbranden
of uw hart- en
vaatstelsel wilt
verbeteren: De
beste resulta-
ten behaalt u
door de juiste
hartslag tijdens
uw training te
behouden. De optionele borstkas-hartslagmonitor stelt
u in staat om tijdens het oefenen voortdurend uw hart-
slag te meten, en dat zal u helpen om uw persoonlijke
tnessdoelen te behalen. Zie de voorkant van deze
handleiding om een optionele borstkas-hartslag-
monitor aan te schaffen.
Opmerking: Het bedieningspaneel is geschikt voor alle
Bluetooth Smart hartslagmonitoren.
DE TABLETHOUDER GEBRUIKEN
BELANGRIJK: De tablethouder (D) is geschikt voor
gebruik met de meeste full-size tablets. Plaats
geen ander elektronisch apparaat of object in de
tablethouder.
Plaats de
onderste rand
van de tablet in
de houder om
een tablet in de
tablethouder
(D) te steken.
Trek vervolgens
het lipje over de
bovenrand van
de tablet. Zorg
ervoor dat de
tablet stevig
vastzit in de tablethouder. Voer deze handelingen in
omgekeerde volgorde uit om de tablet uit de tablethou-
der te halen.
ETPE99819
D
29
DE LOOPBAND INKLAPPEN
Stel de helling in op nul voordat u de loopband
inklapt om te voorkomen dat de loopband bescha-
dig raakt. Haal dan de sleutel eruit en trek het
stroomsnoer uit het stopcontact. OPGELET: U
moet 20 kg veilig op kunnen tillen als u de loop-
band wilt optillen, laten zakken of verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel (A) stevig vast op de
plaats die door de onderstaande pijl wordt aange-
geven. OPGELET: Houd het onderstel niet bij de
plastic voetleuningen vast. Buig uw knieën en
houd uw rug recht.
2. Til het onderstel (A) omhoog tot de opbergvergren-
deling (B) in de opbergstand vastklikt. OPGELET:
Zorg ervoor dat de opbergvergrendeling
vastzit.
Plaats een mat onder de loopband om de vloer
of de vloerbedekking te beschermen. Houd de
loopband weg uit direct zonlicht. Berg de loopband
nooit op in een omgeving waar de temperatuur
hoger is dan 30°C.
DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Als u de loopband wilt verplaatsen, dient u deze eerst
in te klappen zoals aan de linkerkant staat beschreven.
OPGELET: Zorg dat de opbergvergrendeling is
vergrendeld. Er kunnen twee mensen nodig zijn om
de loopband te verplaatsen.
1. Houd het onder-
stel (A) en een
van de handleu-
ningen (C) vast en
zet een voet tegen
een wiel (D).
2. Trek de handleuning naar achter tot de loopband
op de wielen rijdt; verplaats de loopband dan
voorzichtig naar de gewenste locatie. OPGELET:
Verplaats de loopband niet zonder deze naar
achter te laten kantelen, trek niet aan het onder-
stel en verplaats de loopband niet over een
oneffen ondergrond.
3. Plaats een voet tegen een van de wielen en laat de
loopband voorzichtig zakken.
DE LOOPBAND NEERLATEN VOOR GEBRUIK
1. Duw het bovenste uit-
einde van het onderstel
naar voren en druk
tegelijkertijd voorzichtig
met uw voet tegen het
bovenste gedeelte van de
opbergvergrendeling.
2. Trek het bovenste uiteinde
van het onderstel naar u
toe terwijl u met uw voet
op de opbergvergrendeling
drukt.
3. Zet een stap terug en laat
het onderstel op de vloer
zakken.
A
1
B
2
A
1
2
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
C
A
D
1
30
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en om slijtage te verminderen. Controleer
steeds bij gebruik alle onderdelen van de loopband
en draai ze goed vast. Vervang versleten onderdelen
direct.
Maak de loopband regelmatig schoon en houd de
loopband schoon en droog. Druk eerst de stroom-
schakelaar in de positie Off (uit) en trek het
stroomsnoer uit. Reinig de buitenkant van de loop-
band met een vochtige doek en een beetje zachte
zeep. BELANGRIJK: Spuit geen vloeistoffen
rechtstreeks op de loopband. Houd vloeistoffen
weg van het bedieningspaneel om schade aan het
bedieningspaneel te voorkomen. Maak de loopband
vervolgens met een zachte doek goed droog.
PROBLEMEN OPLOSSEN
De meeste problemen met de loopband kunnen
met de onderstaande eenvoudige stappen worden
opgelost. Zoek het symptoom dat van toepassing
is en volg de vermelde stappen. Zie de voorkant
van deze handleiding als u meer hulp nodig heeft.
SYMPTOOM: Het apparaat gaat niet aan
a. Zorg ervoor dat het stroomsnoer goed is aangeslo-
ten op een geaard stopcontact (zie bladzijde 17).
Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3-dradige geleider, snoermaat 2 mm
2
,
van 1,5 m of korter.
b. Zorg dat de sleutel in het bedieningspaneel is
geplaatst nadat u het stroomsnoer in het stopcon-
tact heeft gestoken.
c. Controleer de stroomschakelaar bij het stroomsnoer
op het onderstel van de loopband. De schakelaar
is doorgeslagen wanneer de schakelaar uitsteekt
zoals afgebeeld. Wacht vijf minuten en druk dan
de schakelaar weer in om de stroomschakelaar te
resetten.
SYMPTOOM: De stroom gaat uit tijdens gebruik
a. Controleer de stroomschakelaar (zie tekening c
links). Als de schakelaar is doorgeslagen, wacht u
vijf minuten en drukt u de schakelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat het stroomsnoer aangesloten is.
Als het stroomsnoer aangesloten is, maak het
stroomsnoer dan los, wacht vijf minuten en sluit
hem dan weer aan.
c. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
steek hem er weer in.
d. Zie de voorkant van deze handleiding als de loop-
band dan nog steeds niet werkt.
SYMPTOOM: De schermen van het bedie-
ningspaneel werken niet goed
a. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel en TREK
HET STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT.
Verwijder vervolgens de vijf #8 x 3/4" Schroeven
(11), en draai nauwkeurig de Motorkap (57) eraf.
Resetten
Doorgeslagen
c
57
11
11
11
11
a
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
31
Zoek vervolgens de Snelheidssensor (100) en de
Magneet (102) aan de linkerkant van de Katrol
(46). Draai de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd
met de Snelheidssensor. Zorg dat het gat tussen
de Magneet en de Snelheidssensor ongeveer
3 mm is. Draai de #8 x 3/4" Laagbolkopschroef
(18) indien nodig los, verplaats de Snelheidssensor
lichtjes en maak de Schroef weer vast. Maak de
Motorkap weer vast (zie bladzijde 30), en loop een
paar minuten op de loopband om te controleren of
de snelheid juist wordt afgelezen.
b. Indien het bedieningspaneel niet goed opstart, of
als het bedieningspaneel vaststaat en niet rea-
geert, reset u het bedieningspaneel naar de stan-
daard fabrieksinstellingen. BELANGRIJK: Door
dit te doen, wist u alle aangepaste instellingen
die u aan het bedieningspaneel heeft gemaakt.
Voor het resetten van het bedieningspaneel zijn
twee personen nodig. Zet eerst de stroomschake-
laar in de positie Off (uit). Zoek vervolgens naar de
kleine resetopening (A) op het bedieningspaneel.
Gebruik een gebogen paperclip (B) en houd hier-
mee de reset-knop ingedrukt in de opening en laat
een tweede persoon de stroomschakelaar in de
stand On (aan) zetten. Blijf de reset-knop inge-
drukt houden tot het bedieningspaneel weer aan
gaat. Als het resetten voltooid is, zal het bedie-
ningspaneel uitgaan en dan weer aangaan. Als dat
niet gebeurt, gebruik dan de stroomschakelaar om
de loopband uit en weer aan te zetten. Controleer
op rmware-updates nadat het bedieningspaneel is
ingeschakeld (zie HET ONDERHOUDSGEDEELTE
GEBRUIKEN op bladzijde 26). Let op: Het kan een
paar minuten duren voordat het bedieningspaneel
klaar is voor gebruik.
SYMPTOOM: De helling van de loopband verandert
niet juist
a. Kalibreer het hellingsysteem (zie stap 4 op blad-
zijde 27).
SYMPTOOM: De loopband vertraagt als u erop
loopt
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn, gebruik dan
alleen een 3-dradige geleider, snoermaat 2 mm
2
,
van 1,5 m of korter.
b. Als de loopband te strak staat, draait de loopband
langzamer en kan het loopvlak zelfs bescha-
digd raken. Verwijder de sleutel en HAAL HET
STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT. Draai
beide schroeven van de spanrol (C) met de inbus-
sleutel een kwartslag naar links. Als de loopband
goed vastligt, moet u elke rand van de loopband
5 tot 7 cm van het loopvlak kunnen optillen. Zorg
ervoor dat de loopband in het midden blijft liggen.
Steek dan het stroomsnoer in het stopcontact,
plaats de sleutel en loop een paar minuten op de
loopband. Herhaal dit tot de loopband strak staat.
c. Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel is behan-
deld. BELANGRIJK: Behandel de loopband
of het loopvlak nooit met siliconenspray of
enig andere substantie, tenzij dit door een
erkende onderhoudsmonteur wordt aangege-
ven. Dergelijke substanties kunnen de kwaliteit
van de loopband verslechteren en leiden tot
overmatige slijtage. Zie de voorkant van deze
handleiding als u vermoedt dat de loopband meer
smering nodig heeft.
C
5–7 cm
b
102
18
100
3 mm
46
Boven-
aanzicht
A
B
b
32
d. Zie de voorkant van deze handleiding als de
loopband nog steeds vertraagt als erop gelopen
wordt.
SYMPTOOM: De loopband maakt geen verbinding
met het draadloze netwerk
a. Zorg dat de draadloze instellingen op het bedie-
ningspaneel juist zijn (zie bladzijde 27).
b. Zorg dat de instellingen voor uw draadloze netwerk
juist zijn.
c. Als u aanvullende vragen heeft, raadpleegt u het
voorblad van deze handleiding.
SYMPTOOM: De loopband ligt niet in het midden
van de voetleuningen
a. BELANGRIJK: Als de loopband langs de
voetleuningen (D) schuurt, kan de loopband
beschadigd raken. Verwijder eerst de sleu-
tel en HAAL HET STROOMSNOER UIT HET
STOPCONTACT. Als de loopband naar links is
verschoven, kunt u de inbussleutel gebruiken om
de linkerschroef van de spanrol een halve slag
naar rechts te draaien; als de loopband naar
rechts is verschoven kunt u de linkerschroef
van de spanrol een halve slag naar links draaien.
Zorg dat u de loopband niet te strak draait. Steek
dan het stroomsnoer in het stopcontact, plaats de
sleutel en loop een paar minuten op de loopband.
Herhaal deze procedure tot de band goed in het
midden ligt.
SYMPTOOM: De loopband slipt als u erop loopt
a. Verwijder eerst de sleutel en HAAL HET
STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT. Draai
met de inbussleutel beide schroeven van de
spanrol een kwartslag naar rechts. Als de loopband
goed vastligt, moet u elke rand van de loopband 5
tot 7 cm van het loopvlak kunnen optillen. Zorg
ervoor dat de loopband in het midden blijft liggen.
Steek dan het stroomsnoer in het stopcontact,
plaats de sleutel en loop een paar minuten op de
loopband. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
SYMPTOOM:Detablethouderblijftnietopz’n
plaats
a. Draai de tablethouder (E) tot deze naar achteren is
gericht. Draai vervolgens de aangegeven schroef
(F) lichtjes aan tot de tablethouder op zijn plaats
blijft als deze wordt gedraaid naar de gewenste
positie.
a
D
D
a
E
F
a
33
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
De volgende richtlijnen zullen u helpen met het uitvoe-
ren van uw oefenprogramma. Raadpleeg voor meer
informatie gespecialiseerde documentatie of raadpleeg
uw huisarts. Onthoud dat goede voeding en voldoende
rust essentieel zijn voor succesvolle resultaten.
OEFENINGSINTENSITEIT
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardiovascu-
laire systeem te verbeteren dan is de juiste intensiteit
het middel. U kunt het juiste intensiteitsniveau bepa-
len door uw hartslag als leidraad te gebruiken. Het
diagram hieronder geeft de aanbevolen hartslag aan
voor verbranding en voor een aerobic-oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau zoekt
u uw leeftijd onderaan de graek (leeftijden worden
afgerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie
getallen boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”.
Het laagste getal is de hartslag voor vetverbranding,
het middelste getal is de hartslag voor maximale vet-
verbranding en het hoogste getal is de hartslag voor
aerobic-oefeningen.
Vet Verbranden – Om effectief vet te verbranden moet
u gedurende een langere tijd met een betrekkelijk lage
intensiteit oefenen. Tijdens de eerste minuten van de
oefening gebruikt uw lichaam koolhydraatcalorieën
voor de energie. Pas na de eerste minuten van de
oefening gebruikt uw lichaam opgeslagen vetcalorieën
voor de energie. Als u vet wilt verbranden, past u de
intensiteit van de oefening aan totdat uw hartslag rond
het laagste getal van uw trainingszone ligt. Pas voor
maximale vetverbranding de intensiteit aan totdat uw
hartslag rond het middelste getal van uw trainingszone
ligt.
Aerobic-oefeningAls het uw doel is om uw hart- en
vaatstelsel te versterken, moet u een aerobic-oefening
uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoeveelhe-
den zuurstof vereist gedurende langere perioden. Stel
de intensiteit van uw oefening af totdat uw hartslag
rond het hoogste getal van uw trainingszone ligt als u
een aerobic-oefening wilt uitvoeren.
TRAININGSRICHTLIJNEN
Opwarming – Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een opwarmoefening
verhoogt uw lichaamstemperatuur en uw hartslag en
bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op uw
oefening.
Oefening in uw Trainingszone – Train 20 à 30 minu-
ten met uw hartslag in de trainingszone. (Houd tijdens
de eerste paar weken van uw oefenprogramma uw
hartslag niet langer dan 20 minuten in uw trainings-
zone.) Adem regelmatig en diep bij het uitvoeren van
de oefening; houd uw adem niet in.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten stretchen.
Strekken bevordert de soepelheid van uw spieren en
helpt problemen voorkomen na de oefening.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u desgewenst vijf
trainingen per week doen. Onthoud dat dagelijks regel-
matig en met plezier oefenen de sleutel tot succes is.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
enig ander oefenprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen van boven de
35 jaar, of voor personen met reeds bestaande
gezondheidsproblemen.
De hartslagmonitor is geen medisch instru-
ment. Diverse factoren kunnen invloed hebben
op de nauwkeurigheid van de hartslagwaar-
den. De hartslagmonitor dient slechts om de
hartslag globaal te meten, als hulpmiddel bij
het oefenen.
34
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
LIJST MET ONDERDELEN
Modelnr. PETL99819.0 R0819A
1 4 #8 x 1/2" Aardeschroef
2 4 3/8" x 2 3/8" Schroef
3 2 3/8" x 1 1/4" Schroef
4 2 3/8" x 1 1/2" Schroef
5 4 5/16" x 2" Schroef
6 6 3/8" Sterring
7 14 5/16" Sterring
8 4 #10 Sterring
9 4 #10 x 3/4" Schroef
10 8 #8 x 1/2" Schroef
11 45 #8 x 3/4" Schroef
12 4 M4 x 16mm Schroef
13 10 5/16" x 3/4" Schroef
14 2 5/16" Moer
15 3 M6 x 55mm Schroef
16 2 3/8" x 1 1/8" Schroef
17 2 1/4" x 1 1/4" Schroef
18 21 #8 x 3/4" Laagbolkopschroef
19 16 #8 x 5/8" Schroef
20 1 3/8" x 1 3/4" Bout
21 1 3/8" x 1 1/2" Bout
22 2 5/16" Schroef
23 4 #8 x 7/16" Schroef
24 1 5/16" x 1 3/4" Bout
25 4 3/8" x 1 1/2" Bout
26 1 5/16" x 2 1/4" Bout
27 5 #8 x 1/2" Schroef met Sluitringkop
28 6 #8 x 1" Schroef
29 14 7/32" Sluitring
30 2 #8 Sterring
31 1 Bedieningspaneel
32 2 3/8" Drukring
33 4 1/4" x 1 1/4" Schroef
34 1 M6 Moer
35 3 #8 Clip
36 10 3/8" Tegenmoer
37 2 3/8" x 2 1/2" Bout
38 1 Linkervoetleuning
39 1 Rechtervoetleuning
40 4 Kussen van het Loopvlak
41 1 Waarschuwingssticker
42 1 Achterste Roller
43 1 Loopvlak
44 1 Loopband
45 2 Riemgeleider
46 1 Voorste Roller/katrol
47 2 3/8" Pen
48 2 9/32" Plastic Bus
49 1 Controllerplaat
50 4 Plastic Band
51 1 Vergrendelingsdwarsstang
52 1 Opbergvergrendeling
53 1 Motorriem
54 1 Onderstel
55 1 Rechterachtervoet
56 1 Linkerachtervoet
57 1 Motorkap
58 1 Motorkapversiering
59 2 Tussenstuk van het
Hellingsonderstel
60 4 3/8" Plastic Bus
61 1 Hellingsmotor
62 2 Tussenstuk van het Onderstel
63 1 Hellingsonderstel
64 2 Tussenstuk van de Hellingsmotor
65 1 Controller
66 1 Stroomsnoer
67 1 Doorvoerhuls van het Stroomsnoer
68 1 Stroomschakelaar
69 1 Buikpan
70 1 Kap van de Linker Handleuning
71 1 Kap van de Rechter Handleuning
72 2 Handleuning
73 1 Onderkant van de Linker
Handleuning
74 1 Onderkant van de Rechter
Handleuning
75 1 Hartslagdwarsstang
76 4 Aardedraad van het
Bedieningspaneel
77 1 Dwarsstang van de Staander
78 1 Linkerstaander
79 1 Rechterstaander
80 1 Draad van de Staander
81 2 Doorvoerhuls
82 4 Basiskapje
83 2 Voorste Basiskussen
84 2 Basiskussen
85 1 Linkerhouder
86 1 Rechterhouder
87 2 Waarschuwingssticker
88 1 Basis
89 1 Aandrijfmotor
90 2 Wiel
91 1 Tablethouder
92 8 M5 Sluitring
93 4 Onderkant van het Kussen
94 1 Linkerbasiskap
95 1 Rechterbasiskap
96 1 Onderstel van het Bedieningspaneel
97 1 Basis van het Bedieningspaneel
98 2 Draadband
99 1 Sleutel/klem
100 1 Snelheidssensor
35
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Let op: Deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Zie de achter-
kant van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervangende onderdelen. *Deze onderdelen
worden niet afgebeeld.
101 1 Klem
102 1 Magneet
103 2 5/16" Sluitring
104 2 Huls van de Motor
105 3 #8 Moer
106 1 Controllerklem
107 3 #8 x 1/2" Machineschroef
108 1 Filter
109 1 Motorisolator
110 1 Ferrietklem
111 1 Aansluiting
* Gebruikershandleiding
36
93
40
18
92
93
40
18
92
33
33
93
40
18
92
93
40
18
92
17
34
25
15
27
17
48
47
19
29
36
23
45
50
29
19
29
19
29
19
19
29
54
11
56
15
42
36
25
19
29
41
19
29
19
29
19
29
43
39
19
23
29
36
44
45
38
46
47
27
25
27
48
25
36
15
11
18
18
55
19
19
33
33
53
89
14
24
51
7
13
52
26
14
13
7
109
106
108
107
107
107
27
49
30
103
22
104
100
18
101
102
105
GEDETAILLEERDE TEKENING A
Modelnr. PETL99819.0 R0819A
37
36
36
61
20
36
32
60
59
62
58
11
11
11
11
11
35
11
35
57
11
35
11
11
11
11
11
11
69
11
68
11
11
11
65
62
66
67
36
64
21
63
59
60
32
111
GEDETAILLEERDE TEKENING B
Modelnr. PETL99819.0 R0819A
38
6
83
1
82
2
6
2
6
4
95
84
37
82
87
81
81
16
60
80
90
36
82
90
36
84
83
18
18
18
18
37
6
88
87
94
4
6
2
82
60
6
3
3
16
80
8
9
13
77
13
7
7
1
13
13
7
7
11
11
11
11
9
8
75
7
11
73
11
11
72
70
5
13
7
78
79
74
72
13
7
5
7
71
11
11
11
1
76
76
110
GEDETAILLEERDE TEKENING C
Modelnr. PETL99819.0 R0819A
39
11
98
28
28
28
28
28
99
96
28
11
11
11
10
10
10
10
86
11
85
31
97
11
11
10
10
11
91
12
GEDETAILLEERDE TEKENING D
Modelnr. PETL99819.0 R0819A
Onderdeelnr. 409662 R0819A Gedrukt in China © 2019 ICON Health & Fitness, Inc.
Voor het kopen van vervangende onderdelen, raadpleegt u de voorkant van deze handleiding. Om ons te helpen
u van dienst te zijn, dient u de volgende informatie bij de hand te houden wanneer u contact met ons opneemt:
het modelnummer en serienummer van het product (raadpleeg de voorkant van deze handleiding)
de naam van het product (raadpleeg de voorkant van deze handleiding)
het nummer van het onderdeel en de beschrijving van vervangende onderdelen (zie LIJST MET
ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE TEKENING aan het eind van deze handleiding)
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Dit elektronische product mag niet worden afgevoerd met huishoudelijk
afval. Voor het behoud van het milieu moet dit product volgens de wet na
zijn levensduur worden gerecycled.
Gebruik recyclingfaciliteiten bij u in de buurt die bevoegd zijn om dit type afval te
verzamelen. Door dit te doen helpt u mee aan het behoud van natuurlijke bron-
nen en draagt u bij aan de Europese normen voor milieubescherming. Als u meer
informatie nodig hebt over veilige en correcte afvoermethoden, neem dan contact
op met de lokale autoriteiten of de locatie waar u dit product hebt gekocht.
INFORMATIE OVER RECYCLING
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

ProForm PETL99819 de handleiding

Type
de handleiding