Genius SPRINT09 Handleiding

Type
Handleiding
51
NEDERLANDS
Opmerkingen voor het lezen van de instructies
Lees deze installatiehandleiding aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product.
Het symbool is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligheid van personen en om het automatische
systeem in goede staat te houden.
Het symbool vestigt de aandacht op opmerkingen over de eigenschappen of de werking van het product.
INHOUDSOPGAVE
1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN pag.52
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pag.52
3. LAY-OUT KAART pag.52
4. AANSLUITMOGELIJKHEDEN pag.53
5. AANSLUITINGEN EN WERKING pag.53
5.1. KLEMMENBORD CN1 pag.53
5.2. KLEMMENBORD CN2 pag.53
5.3. KLEMMENBORD CN4 pag.54
5.4. AANSLUITING MOTOR pag.54
5.5. BATTERIJEN-KIT pag.54
6. PLAATSEN ONTVANGSTMODULES pag.54
7. AFSTELLEN VAN DE BEDRIJFSPARAMETERS pag.55
8. WERKING ENCODER pag.55
9. AFSTELLEN KRACHT MOTOR pag.55
10. AANSLUITSCHEMA pag.56
11. PROGRAMMERING pag.56
12. CONTROLELEDS pag.57
13. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING pag.57
13.1. Opslaan van radioafstandsbedieningen 868 MHz pag.57
13.2. Opslaan van radioafstandsbedieningen 433 MHz pag.57
13.3. Wissen van de radiocodes pag.58
14. ZEKERINGEN pag.58
15. BEDRIJFSLOGICA’S pag.59
CE-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
Fabrikant: GENIUS S.p.A.
Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio - Bergamo - ITALIE
Verklaart dat: De elektronische apparatuur mod. SPRINT 09 met voeding 230 Vac
• in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende EEG-richtlijnen:
2006/95/EG Laagspanningsrichtijn.
2004/108/EG richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit.
Aanvullende opmerking:
Dit product is getest in een specifieke homogene configuratie (alle door GENIUS S.p.A. vervaardigde producten).
Grassobbio, 20-12-200720-12-2007-2007
De Algemeen Directeur
D. Gianantoni
52
NEDERLANDS
SPRINT 09 BESTURINGSEENHEID SCHUIFPOORTEN
1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN
De bedieningscentrale SPRINT 09 is ontworpen om aandrijvingen van schuifpoorten met een maximaal vermogen van
60 W te bedienen.
Dankzij de actieve en passieve veiligheidsvoorzieningen garandeert de eenheid, als zij correct wordt geïnstalleerd, een
installatie conform de geldende veiligheidsregels. Door het beheer van een encoder kan het veiligheidsniveau nog verder
worden verhoogd.
Doordat de voornaamste functies op zeer eenvoudige wijze kunnen worden geprogrammeerd, kan de installatie sneller
worden uitgevoerd.
Dankzij zes ingebouwde leds kan de eenheid op ieder moment de status van de veiligheidsvoorzieningen, van de
eindschakelaars en de OPEN-ingangen aangeven.
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Voedingsspanning 230 Vac (+6%-10%) 50 Hz / 115 Vac (+6%-10%) 60 Hz
Opgenomen vermogen 3 W
Max. belasting motor 60 W
Max. belasting accessoires 500 mA
Omgevingstemperatuur +55°C / -20°C
Beveiligingszekeringen 2
Bedrijfslogica’s
Automatisch / Automatisch stap voor stap
Halfautomatisch /Halfautomatisch stap voor stap
Openings- / sluitingstijd 120 seconden
Pauzetijd Zelflerend tijdens de programmeerfase
Kracht motor Regelbaar met behulp van trimmer
Ingangen op klemmenbord
Voeding 230/115 Vac / Eindschakelaar voor opening en sluiting / Encoder /
Stop / Fotocellen / Open A / Open B
Uitgangen op klemmenbord Voeding motor / Voeding accessoires
Snelconnector
Connector voor ontvangstmodule / Opladen batterijen/ Connector motor
en encoder draaiing rechts en links
Programmeerbare functies
Automatisch hersluiten / Ingang OPEN A / Logica fotocellen / Omdraaien bij sluiting
Afmetingen 145 x 116 mm
3. LAY-OUT KAART
Fig. 1Fig. 1
Pos. Beschrijving
CN1 Klemmenbord laagspanning
CN2 Klemmenbord laagspanning
CN4 Klemmenbord voeding
JP4
Aansluiting motor sluiting rechts/
links
F1 Zekering voeding
F2 Zekering accessoires en motor
LED Signalering status ingangen
JP3 Connector batterijen opladen
JP2 Connector radiomodule
JP1 Reset-jump
DP1
Dipschakelaar afstellen parameters
TR1 Trimmer afstellen kracht
P1 Programmeerknop
P2
Drukknop opslag in geheugen OPEN A
P3
Drukknop opslag in geheugen OPEN B
OPA Led ingang OPEN A
Pos. Beschrijving
CN1 Klemmenbord laagspanning
CN2 Klemmenbord laagspanning
CN4 Klemmenbord voeding
JP4
Aansluiting motor sluiting rechts/
links
F1 Zekering voeding
F2 Zekering accessoires en motor
LED Signalering status ingangen
JP3 Connector batterijen opladen
JP2 Connector radiomodule
JP1 Reset-jump
DP1
Dipschakelaar afstellen parameters
TR1 Trimmer afstellen kracht
P1 Programmeerknop
P2
Drukknop opslag in geheugen OPEN A
P3
Drukknop opslag in geheugen OPEN B
OPA Led ingang OPEN A
53
NEDERLANDS
4. AANSLUITMOGELIJKHEDEN
Het is belangrijk, met het oog op de veiligheid van personen, dat alle waarschuwingen en aanwijzingen in dit
boekje nauwgezet in acht worden genomen. Als het product verkeerd wordt geïnstalleerd of gebruikt, kan
dit ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
Controleer of er stroomopwaarts van de installatie een geschikte differentieelschakelaar aanwezig is, zoals
voorgeschreven door de geldende regelgeving, en zorg voor een alpolige magneetthermische schakelaar op de
voedingslijn.
Controleer of er een geschikte aardingsinstallatie is.
Gebruik geschikte harde en/of flexibele buizen bij het aanleggen van de elektriciteitskabels.
Houd de voedingskabels van 230/115 Vac altijd gescheiden van die van de laagspanningskabels. Het wordt
aangeraden verschillende beschermingsmantels te gebruiken om iedere interferentie te vermijden.
5. AANSLUITINGEN EN WERKING
5.1. KLEMMENBORD CN1
5.1.1. Stop
KlemmenSTOP & COM”. Normaal gesloten contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsinstallatie
aan (drukknop, sleutelschakelaar, etc..) die de beweging van de poort onmiddellijk moet stoppen, en daarbij
iedere automatische functie deactiveert. Alleen met een volgend impuls voor volledige opening hervat de poort de
opgeslagen cyclus. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led “STOP”.
• Om meerdere impulsgevers aan te sluiten moeten de voorzieningen in serie worden aangesloten.
• Als er geen STOP-voorzieningen worden gebruikt, moet deze ingang worden overbrugd.
5.1.2. FSW-Fotocellen.
Klemmen“FSW & COM. Normaal gesloten contact. Op deze klemmen moeten eventuele fotocellen worden
aangesloten. Deze kunnen actief zijn tijdens de sluitingsmanoeuvre of tijdens de sluitings- en openingsmanoeuvre,
afhankelijk van hoe de dipschakelaar 4 is ingesteld, zie paragraaf 7. Het gedrag van de fotocellen is beschreven in
de tabellen met de bedrijfslogica’s, zie paragraaf 15. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led
FSW”.
• Als u geen fotocellen wilt gebruiken, moet de ingang worden overbrugd.
• Meerdere paren fotocellen moeten in serie worden aangesloten.
5.1.3. Volledige opening
KlemmenOPENA & COM”. Normaal open contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige impulsgever aan (bijv.
drukknop, sleutelschakelaar enz.) die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor volledige opening
van de poort. De werking van deze ingang wordt bepaald door dipschakelaar 5 (zie paragraaf 7).
Meerdere impulsgevers moeten parallel worden aangesloten.
5.1.4. gedeeltelijke opening
KlemmenOPENB & COM”. Normaal open contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige impulsgever aan (bijv.
drukknop, sleutelschakelaar enz.) die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor gedeeltelijke
opening van de poort.
• De gedeeltelijke opening van de poort komt overeen met 50% van de bij het programmeren opgeslagen
openingswijdte.
• Meerdere impulsgevers moeten parallel worden aangesloten.
Het commando voor totale opening, OPENA, heeft altijd voorrang boven het commando voor gedeeltelijke
opening, OPENB.
5.2. KLEMMENBORD CN2
5.2.1. Voeding AcceSSoireS 24 Vdc
Klemmen “+ & -”. Sluit op deze klemmen de voedingskabels van de accessoires met voeding 24Vdc aan.
• De maximale lading van de accessoires mag niet hoger zijn dan 500 mA.
De uitgang van deze klemmen heeft gelijkstroom, neem bij de voeding van de accessoires de polen in acht
.
5.2.2. WAArSchuWingSlAmp
Klemmen Lamp & -. Sluit op deze klemmen de waarschuwingslamp met voeding 24Vdc aan. Tijdens de
programmeerfase van de besturingseenheid blijft het knipperlicht branden, en hij dooft wanneer de programmering
heeft plaatsgevonden.
Gebruik een waarschuwingslamp waarvan de lamp blijft branden, het knipperen wordt beheerd door de besturingseenheid.
.
5.2.3. eindSchAkelAAr Voor het Sluiten Fcc
Klemmen “FCC & COMF”. Normaal gesloten contact. Sluit op deze klemmen het contact van de magnetische sensor
aan. Dit contact grijpt alleen in tijdens de sluitingsmanoeuvre van de poort, door de beweging ervan te stoppen. De
54
NEDERLANDS
status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led FCC.
5.2.4. eindSchAkelAAr Voor het openen FcA
Klemmen “FCA & COMF”. Normaal gesloten contact. Sluit op deze klemmen het contact van de magnetische sensor
aan. Dit contact grijpt alleen in tijdens de openingsmanoeuvre van de poort,
door de beweging ervan te stoppen. De status van deze ingang wordt
gesignaleerd door de led FCA.
Voor een correcte werking van het automatisch systeem is het
noodzakelijk beide eindschakelaars aan te sluiten.
De klem “COMF” mag uitsluitend worden gebruikt voor het aansluiten
van de gemeenschappelijke aansluiting van de eindschakelaars.
In figuur 2 is het verband tussen de kleur van de draden van de
magnetische sensor en de bijbehorende contacten weergegeven.
5.3. KLEMMENBORD CN4
Sluit de kabel van de netvoeding met een spanning van 230/115 Vac aan. De aardleiding moet worden aangesloten
op de centrale klem.
De aardaansluiting is absoluut noodzakelijk voor een correcte werking van de besturingseenheid.
5.4. AANSLUITING MOTOR
De kabel van de motor moet zijn aangesloten op een van de twee snelaansluitingen, JP4, afhankelijk van de sluitrichting
van de poort. Om precies te zijn, als de poort in de gesloten stand rechts van de motorreductor staat, moet de
motorkabel zijn aangesloten op de connector JP4 DX, en andersom moet de motor zijn aangesloten op de connector
JP4 SX. De sluitrichting van de poort wordt bepaald door vanaf de binnenkant, de kant waar de motorreductor wordt
geïnstalleerd, naar het automatisch systeem te kijken.
Naast de aansluiting van de motor wordt met deze connectoren ook de encoder aangesloten.
• De connector kan op slechts een manier worden aangesloten, forceer hem niet.
• Er kunnen geen twee motoren op dezelfde kaart worden aangesloten.
5.5. BATTERIJEN-KIT
De kaart kan op een batterijen-kit (optioneel) worden aangesloten, zodat in geval van eventuele black-outs in stroom
wordt voorzien. Voor de correcte plaatsing van de batterijen-kit, zie de instructies van de motorreductor. De batterijen-kit
moet worden aangesloten op de speciale connector JP3.
Tijdens de normale werking zorgt de kaart ervoor dat de batterijen opgeladen blijven. Als de elektrische voeding
wegvalt, voeden de batterijen het systeem door het mogelijk te maken dat de poort wordt ingeschakeld zonder de
ontgrendelingsvoorziening te gebruiken
Het aantal cycli dat met de batterijen kan worden uitgevoerd wordt beïnvloed door de staat van de
batterijen, de structuur van de poort, de tijd die is verstreken vanaf het uitvallen van de elektriciteit, de op de
besturingseenheid aangesloten accessoires, etc..
De voeding van het systeem door middel van batterijen moet als een noodsituatie worden beschouwd.
6. PLAATSEN ONTVANGSTMODULES
De centrale is uitgerust om er een radio-ontvangstmodule in te zetten (zie prijslijst), die moet worden aangesloten op
de speciale connector JP2 (Fig. 3).
De ontvangstmodule kan op slechts een plaats worden aangesloten, forceer
hem niet.
Om de ontvangstmodule niet onherstelbaar te beschadigen mag hij alleen
worden geplaatst en eventueel verwijderd na de spanning naar de installatie
te hebben uitgeschakeld.
Om de ontvangstmodule eruit te trekken zonder de houder te beschadigen,
moet een lichte druk worden uitgeoefend op de zijkanten van de houder, op de
aangegeven punten, terwijl tegelijkertijd de module eruit worden getrokken.
Fig. 2Fig. 2
Fig. 3Fig. 3
55
NEDERLANDS
7. AFSTELLEN VAN DE BEDRIJFSPARAMETERS
Alle programmeerbare functies van de kaart worden gedefinieerd door de dipschakelaars DP1 in te stellen (zie Fig.1).
Het schema hieronder bevat de verschillende mogelijkheden.
a Met de functie omkering bij sluiting geactiveerd voert de poort, als de sluitingsmanoeuvre eenmaal beëindigd is,
een korte openingsbeweging uit. Hierdoor kan de ontgrendelingsvoorziening van de motorreductor worden ontladen,
waardoor een eventuele ontgrendelingsmanoeuvre wordt vereenvoudigd.
Stel de dipschakelaars pas in na de spanning te hebben uitgeschakeld. Als dat niet het geval is, kan dit ten koste
gaan van de werking van het besturingssysteem.
8. WERKING ENCODER
Deze besturingseenheid garandeert, dankzij het beheer van de encoder, een installatie conform de geldende
veiligheidsvoorschriften. De encoder is zowel tijdens het openen als tijdens het sluiten van de poort actief.
Tijdens de openingsmanoeuvre zorgt het ingrijpen van de encoder ervoor dat de bewegingsrichting ongeveer twee
seconden wordt omgedraaid, waarbij de besturingseenheid op STOP gaat en de eventuele automatische sluiting
wordt gedeactiveerd. Er moet een OPEN-impuls worden gegeven om de normale werking te hervatten.
Tijdens de sluitingsmanoeuvre zorgt het ingrijpen van de encoder ervoor dat de beweging wordt omgedraaid tot
de poort helemaal open staat, zonder dat de eventuele automatische sluiting wordt gedeactiveerd. Als hij drie keer
achter elkaar ingrijpt, gaat de besturingseenheid aan het einde van de openingsbeweging op STOP, waarbij de
eventuele automatische sluiting wordt gedeactiveerd, omdat als de encoder meerdere keren ingrijpt, dit betekent
dat er een obstakel blijft, en eventuele automatismen een bron van gevaar kunnen vormen. Zodra het obstakel
verwijderd is, moet er een OPEN-impuls worden gegeven om de in het geheugen opgeslagen werking van de
poort te hervatten.
De eerste manoeuvre die de poort uitvoert na een OPEN-impuls, wordt vertraagd uitgevoerd.
9. AFSTELLEN KRACHT MOTOR
Door aan de trimmer TR1 te draaien kan de kracht van de motor worden ingesteld. Het variëren van de kracht van
de motor beïnvloedt ook de gevoeligheid voor obstakeldetectie van de encoder. Om precies te zijn neemt, als de
kracht van de motor toeneemt, de gevoeligheid voor obstakeldetectie af, en andersom, neemt, als de kracht van
de motor afneemt, de detectiegevoeligheid toe.
Als de trimmer tegen de wijzers van de klok in wordt gedraaid neemt de kracht van de motor af, en andersom, als hij
met de wijzers van de klok mee wordt gedraaid, neemt de kracht van de motor toe.
De kracht van de motor moet worden ingesteld op grond van de afmetingen en het gewicht van de poort, en
de wrijving die hij ondervindt tijdens de beweging.
AUTOMATISCHE SLUITING
ON Automatische sluiting geactiveerd
OFF Automatische sluiting gedeactiveerd
AUTOMATISCHE SLUITING
ON Automatische sluiting geactiveerd
OFF Automatische sluiting gedeactiveerd
FOTOCELLEN
ON Actief zowel bij sluiting als bij opening
OFF Alleen actief bij sluiting
FOTOCELLEN
ON Actief zowel bij sluiting als bij opening
OFF Alleen actief bij sluiting
OPEN A
ON Opent/Stop/Sluit/Stop/Opent…
OFF Opent/Sluit/Opent/Sluit...
OPEN A
ON Opent/Stop/Sluit/Stop/Opent…
OFF Opent/Sluit/Opent/Sluit...
OMKERING SLUITING
a
ON Omkering geactiveerd
OFF Omkering gedeactiveerd
OMKERING SLUITING
a
ON Omkering geactiveerd
OFF Omkering gedeactiveerd
56
NEDERLANDS
10. AANSLUITSCHEMA
11. PROGRAMMERING
Voer, als eenmaal alle noodzakelijk aansluitingen op de kaart zijn uitgevoerd, een programmeerprocedure uit door
de volgende instructies te volgen:
Schakel de spanning naar de installatie uit door de
differentieelschakelaar om te zetten.
Zet de aandrijving op handbediening, zie de instructies van
de aandrijving, en zet de poort ongeveer halverwege de
hele openingswijdte.
Vergrendel de motorreductor weer, en controleer of hij niet
met de hand kan worden bewogen.
Schakel de voeding naar het systeem in.
Druk op de programmeertoets, P1, en houd hem ongeveer
1 seconde ingedrukt, de waarschuwingslamp gaat aan en
blijft branden.
Geeft een commando voor totale opening, OPEN A.
De eerste manoeuvre die de poort uitvoert moet
een sluitingsbeweging zijn. Als de poort een
openingsmanoeuvre begint, moet de werking van de
centrale worden gestopt door een “RESET” uit te voeren met behulp van de speciale PIN zoals aangegeven
in Fig. 4, en gecontroleerd of de connector van de motor goed is aangesloten, zoals beschreven in paragraaf
5,4.
Als eenmaal de mechanische aanslag voor het sluiten is bereikt, begint de poort met de openingsmanoeuvre.
Als eenmaal de eindschakelaar voor opening is bereikt, begint de pauzetijd te lopen. Geef, als de gewenste tijd
is verstreken, een commando OPEN A.
De poort begint met de sluitingsmanoeuvre en het waarschuwingslicht begint te knipperen, waarmee wordt
aangegeven dat de programmeerfase is afgesloten.
Gedurende de programmeerfase wordt de beweging van de poort vertraagde uitgevoerd.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Fig. 4Fig. 4
57
NEDERLANDS
12. CONTROLELEDS
Op de besturingseenheid zitten 6 controleleds. In de volgende tabel is de betekenis van de verschillende leds
weergegeven:
LED AAN UIT
FCC Eindaanslag sluiten bezet Eindaanslag sluiten vrij
FCA Eindaanslag openen bezet Eindschakelaar openen vrij
STOP Ingang stop niet actief Ingang stop actief
FSW Fotocellen vrij Fotocellen bezet
OPA Ingang radio OPEN A actief Ingang radio OPEN A niet actief
OPB Ingang radio OPEN B actief Ingang radio OPEN B niet actief
De status van de leds met de besturingseenheid gevoed en de poort in de ruststand is vetgedrukt weergegeven.
13. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING
De bedieningseenheid is voorzien van een geïntegreerd decoderingssysteem met twee kanalen. Met dit systeem kan,
met behulp van de ontvangstmodule, zowel het commando OPEN A als het commando OPEN B in het geheugen
worden opgeslagen..
Met het decoderingssysteem kunnen zowel radioafstandsbedieningen met de frequentie 868 MHz als die met de
frequentie 433 MHz worden opgeslagen.
• Er kan slechts één radiocodering per keer worden gebruikt. Om van de ene codering naar de andere over te
gaan, moet de bestaande radiocodering worden gewist (zie paragraaf 13.3), de ontvangstmodule worden
vervangen, en moeten de programmeerfasen worden herhaald.
• De ontvangstmodule mag er uitsluitend in worden geplaatst en eventueel worden verwijderd na de spanning
naar de kaart te hebben uitgeschakeld.
• De ontvangstmodule kan op slechts één plaats erin worden gezet. Oriënteer de module correct, zonder hem
te forceren.
13.1. Opslaan van radioafstandsbedieningen 868 MHz
Er kunnen maximaal 250 codes worden opgeslagen, verdeeld over de twee kanalen, OPEN A en OPEN B.
Druk op de radioafstandsbediening tegelijkertijd de knoppen P1 en P2 in en houd ze ingedrukt (zie instructies
radioafstandsbediening).
Na ongeveer een seconde begint de led van de radioafstandsbediening te knipperen.
Laat beide knoppen los.
Druk op de knop P2 of P3 op de kaart, en houd hem ingedrukt, om respectievelijk het kanaal OPEN A of OPEN B
in het geheugen op te slaan. De bijbehorende led begint te knipperen.
Druk tegelijkertijd op de knop van de radioafstandsbediening waarmee u het gekozen commando wilt
combineren.
Controleer of de led bij het commando dat in het geheugen wordt opgeslagen (OPA voor het kanaal OPEN A
of OPB voor het kanaal OPEN B) een paar seconden blijft branden, ter bevestiging dat het commando correct
is opgeslagen.
Om het programmeren te beëindigen moet de knop van de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening
twee keer kort achter elkaar worden ingedrukt.
Het automatisch systeem zal een openingsmanoeuvre uitvoeren, controleer of er zich geen obstakels binnen
de actieradius bevinden.
Om het andere kanaal in het geheugen op te slaan, moet de hele procedure vanaf punt 1 worden herhaald.
Om verdere radioafstandsbedieningen toe te voegen, moet de code van de knop van de in het geheugen opgeslagen
radioafstandsbediening worden overgezet op de toe te voegen radioafstandsbedieningen, door de opslagprocedure
te herhalen of door de volgende procedure te volgen:
Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening de knoppen P1 en P2 tegelijkertijd in (zie instructies
radioafstandsbediening) en houd ze ingedrukt.
De led van de afstandsbediening begint te knipperen.
Laat beide knoppen los.
Houd de twee radioafstandsbedieningen aan de voorkant tegen elkaar.
Druk op de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening op de knop die bij het kanaal hoort dat u wilt
overzetten, en houd hem ingedrukt; de led van de radioafstandsbediening blijft branden.
Druk op de in het geheugen op te slaan radioafstandsbediening op de gewenste knop, en laat hem los als de
afstandsbediening twee keer heeft geknipperd.
Om het programmeren te beëindigen moet de knop van de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening twee
keer kort achter elkaar worden ingedrukt
Het automatisch systeem zal een openingsmanoeuvre uitvoeren, controleer of er zich geen obstakels binnen
de actieradius bevinden.
13.2. Opslaan van radioafstandsbedieningen 433 MHz
Er kunnen maximaal 250 codes worden opgeslagen, verdeeld over de twee kanalen, OPEN A en OPEN B.
Druk op de besturingseenheid op de knop van het kanaal dat u wenst op te slaan, P2 voor het kanaal OPEN A of
P3 voor het kanaal OPEN B.
De bijbehorende led op de besturingseenheid begint te knipperen, laat de knop los.
Druk op de radioafstandsbediening op de knop waarmee u het gekozen kanaal wilt combineren.
De led op de besturingseenheid brandt ongeveer een seconde lang, waarmee wordt aangegeven dat de
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
1.
2.
3.
4.
58
NEDERLANDS
radioafstandsbediening is opgeslagen, om vervolgens weer te gaan knipperen.
In deze fase kunnen verdere radioafstandsbedieningen worden opgeslagen.
Na ongeveer 10 seconden verlaat de besturingseenheid automatisch de zelflerende fase.
Herhaal de handelingen vanaf punt 1 om verdere radioafstandsbedieningen toe te voegen of het tweede kanaal op te slaan
13.2.1. op AFStAnd opSlAAn VAn rAdioAFStAndSbedieningen 433 mhz
Alleen bij radioafstandsbedieningen 433 is het mogelijk verdere afstandsbedieningen op afstand in het geheugen
op te slaan, d.w.z. zonder op de knoppen van de besturingseenheid te drukken, maar door een eerder opgeslagen
radioafstandsbediening te gebruiken.
Neem een radioafstandsbediening die al op een van de 2 kanalen is opgeslagen.
Ga vlakbij het automatisch systeem staan.
Druk op de knoppen P1 en P2 in en houd ze ongeveer 5 seconden tegelijkertijd ingedrukt (zie instructies
radioafstandsbediening).
Druk binnen 5 seconden op de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening op de knop die u op de
nieuwe radioafstandsbediening wilt overzetten. Hierdoor wordt op de besturingseenheid de zelflerende fase op
het geselecteerde kanaal geactiveerd.
Druk binnen 5 seconden op de nieuwe radioafstandsbediening op de knop die u met het gekozen kanaal wilt
combineren.
Na de nieuwe radioafstandsbediening te hebben opgeslagen, houdt de besturingseenheid de zelflerende modus
op het gekozen kanaal ongeveer 5 seconden actief.
Tijdens deze 5 seconden kunnen verdere radioafstandsbedieningen op de besturingseenheid worden opgeslagen,
eveneens in combinatie met het geactiveerde kanaal.
Als 5 seconden zijn verlopen na het opslaan van de laatste radioafstandsbediening, verlaat de besturingseenheid
automatisch de zelflerende procedure.
Om te controleren of de radioafstandsbediening correct in het geheugen is opgeslagen, moet na het invoeren
van de code 5 seconden worden gewacht.
13.3. Wissen van de radiocodes
Om alle codes van de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening te wissen, moet de volgende procedure
worden gevolgd:
Druk een van de knoppen P2 of P3 in, en houd hem ingedrukt.
De bijbehorende led begint te knipperen.
Na vijf seconden begint de led snel te knipperen.
Na nog eens vijf seconden blijven de beide leds, OPA en OPB, branden.
Laat de knop los.
Deze handeling kan niet ongedaan worden gemaakt, alle radioafstandsbedieningen die met zowel het commando
OPEN als met het commando OPEN B zijn gecombineerd, worden gewist.
14. ZEKERINGEN
Op de besturingseenheid zitten twee zekeringen. In de tabel hieronder staan de waarden en de afmetingen van de
zekeringen:
ZEKERING BEVEILIGING ZEKERING BEVEILIGING
F1=T3.15A 250V - 5x20 Voeding 230/115 Vac F2= T630mA 250V - 5x20 Voeding accessoires
5.
6.
7.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
1.
2.
3.
4.
5.
59
NEDERLANDS
15. BEDRIJFSLOGICA’S
AUTOMATISCHE LOGICA DIPSCHAKELAAR 3=ON / DIPSCHAKELAAR 5=OFF
STATUS POORT
INGANGEN
OPEN A OPEN B STOP
FOTOCELLEN
DIP-SWITCH 4=OFF DIP-SWITCH 4=ON
GESLOTEN
Opent de poort en sluit weer
na een pauzetijd
Opent de poort gedeeltelijk
en sluit weer na een pauzetijd
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
GEOPEND IN PAUZE
Geen effect, gaat na de
pauzetijd weer dicht
Gaat onmiddellijk weer dicht Blokkeert de werking
Blokkeert de werking en als
hij vrij komt, sluit hij, als de
pauzetijd verstreken is, na
3 seconden weer
Blokkeert de werking en als
hij vrij komt, sluit hij, als de
pauzetijd verstreken is, na
3 seconden weer
GAAT DICHT
Keert de beweging van de
poort om
Geen effect Blokkeert de werking
Keert de beweging van de
poort om
Blokkeert de werking en keert de
beweging om zodra hij vrijkomt
GAAT OPEN Geen effect Geen effect Blokkeert de werking Geen effect
Blokkeert de werking en gaat
verder zodra hij vrijkomt
AUTOMATISCHE LOGICA STAP VOOR STAP (DIPSCHAKELAAR 3=ON / DIPSCHAKELAAR 5=ON
STATUS POORT
INGANGEN
OPEN A OPEN B STOP
FOTOCELLEN
DIP-SWITCH 4=OFF DIP-SWITCH 4=ON
GESLOTEN
Opent de poort en sluit weer
na een pauzetijd
Opent de poort gedeeltelijk
en sluit weer na de pauzetijd
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
GEOPEND IN PAUZE Gaat onmiddellijk weer dicht Gaat onmiddellijk weer dicht Blokkeert de werking
Blokkeert de werking en als
hij vrij komt, sluit hij, als de
pauzetijd verstreken is, na
3 seconden weer
Blokkeert de werking en als
hij vrij komt, sluit hij, als de
pauzetijd verstreken is, na
3 seconden weer
GAAT DICHT
Stopt de beweging van de
poort, gaat bij de volgende
impuls open
Stopt de beweging van de
poort, gaat bij de volgende
impuls open
Blokkeert de werking
Keert de beweging van de
poort om
Blokkeert de werking en keert de
beweging om zodra hij vrijkomt
GAAT OPEN
Stopt de beweging van de
poort, gaat bij de volgende
impuls dicht
Stopt de beweging van de
poort, gaat bij de volgende
impuls dicht
Blokkeert de werking Geen effect
Blokkeert de werking en gaat
verder zodra hij vrijkomt
60
NEDERLANDS
HANDBEDIENDE LOGICA DIPSCHAKELAAR 3=ON / DIPSCHAKELAAR 5=OFF
STATUS POORT
INGANGEN
OPEN A OPEN B STOP
FOTOCELLEN
DIP-SWITCH 4=OFF DIP-SWITCH 4=ON
GESLOTEN Opent de poort
Gedeeltelijke opening van
de poort
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
GEOPEND Sluit de poort Sluit de poort Blokkeert de werking
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
GAAT DICHT
Keert de beweging van de
poort om
Geen effect Blokkeert de werking
Keert de beweging van de
poort om
Blokkeert de werking en keert
de beweging om zodra
hij vrijkomt
GAAT OPEN
Keert de beweging van de
poort om
Geen effect Blokkeert de werking Geen effect
Blokkeert de werking en gaat
verder zodra hij vrijkomt
HANDBEDIENDE LOGICA STAP VOOR STAP (DIPSCHAKELAAR 3=ON / DIPSCHAKELAAR 5=ON
STATUS POORT
INGANGEN
OPEN A OPEN B STOP
FOTOCELLEN
DIP-SWITCH 4=OFF DIP-SWITCH 4=ON
GESLOTEN Opent de poort
Gedeeltelijke opening van
de poort
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
GEOPEND Sluit de poort Sluit de poort Blokkeert de werking
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
Onderdrukt de
OPEN-commando’s
GAAT DICHT
Stopt de beweging van de
poort, gaat bij de volgende
impuls open
Stopt de beweging van de
poort, gaat bij de volgende
impuls open
Blokkeert de werking
Keert de beweging van de
poort om
Blokkeert de werking en keert
de beweging om zodra
hij vrijkomt
GAAT OPEN
Stopt de beweging van de
poort, gaat bij de volgende
impuls dicht
Stopt de beweging van de
poort, gaat bij de volgende
impuls dicht
Blokkeert de werking Geen effect
Blokkeert de werking en gaat
verder zodra hij vrijkomt
indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar
el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro.
GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso
del previsto.
No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos
inflamables constituye un grave peligro para la seguridad.
Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido
en las Normas EN 12604 y EN 12605.
Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas
nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las
Normas arriba indicadas.
GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación
de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran
intervenir en la utilización.
La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN
12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D.
Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar
cualquier intervención en la instalación.
Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con
distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un
magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar.
Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial
con umbral de 0,03 A.
Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las
partes metálicas del cierre.
La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido
por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención
según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10.
Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas
de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento,
arrastre, corte.
Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así
como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor,
además de los dispositivos indicados en el “16”.
GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen
funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que
no sean de producción GENIUS.
Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS
No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del
sistema de automación.
El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento
del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de
advertencias que se adjunta al producto.
No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto
durante su funcionamiento.
La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad
física, mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación.
Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de
impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente.
Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta.
El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y
debe dirigirse exclusivamente a personal cualificado GENIUS o a centros de
asistencia GENIUS.
Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe
entenderse como no permitido
DEUTSCH
HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER
ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN
ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten,
sollte die Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche
Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können
zu schwerwiegenden Personenschäden führen.
Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen
aufmerksam gelesen werden.
Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von
Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt.
Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen
zu können.
Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen
Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich
angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder
eine Gefahrenquelle darstellen.
Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder
nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab.
Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das
Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes
Sicherheitsrisiko dar.
Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604
und EN 12605 entsprechen.
Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung
eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen
Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten.
Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten
Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie
bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen.
Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen.
Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein.
Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung
und die Batterie abzunehmen.
Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit
Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber
hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer
Abschaltung empfohlen.
Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer
Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist.
Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die
Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden.
Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung r den
Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle
erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10
angegebenen Vorschriften zu überprüfen.
Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller
Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel
Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen.
Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen
sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem
Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten
Vorrichtungen einzusetzen.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien
Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden,
die nicht im Hause GENIUS hergestellt urden.
Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS
verwendet werden.
Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine
Veränderungen vorgenommen werden.
Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des
Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das
dem Produkt beigelegt ist, übergeben.
Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren
Nähe der Automation aufhalten.
Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher,
geistiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der
erforderlichen Ausbildung verwendet werden.
Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite
von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation
zu vermeiden.
Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig
geöffnetem Tor erfolgen.
Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen
und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an
Kundendienstzentren GENIUS zu wenden.
Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung
vorgesehen sind, sind nicht zulässig
NEDERLANDS
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie
zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief
gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel
veroorzaken.
Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van
het product.
De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik
van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar.
Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze
documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt
vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar
kunnen vormen.
GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit
oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem
is bedoeld.
Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid
van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de
bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken,
behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden
genomen.
GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen
zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor
vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik.
De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN
12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn.
Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding
worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige
schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt
geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met
meerpolige onderbreking.
Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is
geplaatst met een limiet van 0,03 A.
Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen
delen van het sluitsysteem op aan.
Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming,
bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter
te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden
vermeld onder punt 10.
De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele
gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging,
zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie.
Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken
alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en
sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die
genoemd zijn onder punt “16”.
GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de
goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt
wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd.
Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen.
Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische
systeem.
De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het
systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product
geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen.
De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke,
geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de
benodigde training.
De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke,
geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de
benodigde training. Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in
de buurt van het product terwijl dit in werking is.
Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik
van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan
worden aangedreven.
Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is.
De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe
ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd
GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum.
Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. La GENIUS si riserva il diritto, lasciando
inalterate le caratteristiche essenziali dell’apparecchiatura, di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi
ad aggiornare la presente pubblicazione, le modifiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per
qualsiasi altra esigenza di carattere costruttivo o commerciale.
The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whilst
leaving the main features of the equipments unaltered, to undertake any modifications it holds necessary for either
technical or commercial reasons, at any time and without revising the present publication.
Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter
à tout moment les modifications qu’elle jugera utiles sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles,
sans devoir pour autant mettre à jour cette publication.
Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el
derecho, dejando inmutadas las características esenciales de los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin
comprometerse a poner al día la presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas para el
perfeccionamiento técnico o para cualquier otro tipo de exigencia de carácter constructivo o comercial.
Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht
vor, ohne die wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezug auf
die Neufassung der vorliegenden Anleitungen, technisch bzw. konstruktiv/kommerziell bedingte Verbesserungen
vorzunehmen.
De beschrijvingen in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor op elk willekeurig moment
de veranderingen aan te brengen die het bedrijf nuttig acht met het oog op technische verbeteringen of alle mogelijke
andere productie- of commerciële eisen, waarbij de fundamentele eigenschappen van de apparaat gehandhaafd
blijven, zonder zich daardoor te verplichten deze publicatie bij te werken.
Timbro del Rivenditore:/ Distributor’s Stamp:/ Timbre de l’Agent:/ Fachhändlerstempel:/
Sello del Revendedor:/ Stempel van de dealer:
GENIUS S.p.A.
Via Padre Elzi, 32
24050 Grassobbio (BG) - ITALIA
Tel.: 035/4242511
Fax: 035/4242600
www.geniusg.Com
00058I0703 Rev.2

Documenttranscriptie

INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN pag.52 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pag.52 3. LAY-OUT KAART pag.52 4. AANSLUITMOGELIJKHEDEN pag.53 5. AANSLUITINGEN EN WERKING pag.53 5.1. KLEMMENBORD CN1 pag.53 5.2. KLEMMENBORD CN2 pag.53 5.3. KLEMMENBORD CN4 pag.54 5.4. AANSLUITING MOTOR pag.54 5.5. BATTERIJEN-KIT pag.54 6. PLAATSEN ONTVANGSTMODULES pag.54 7. AFSTELLEN VAN DE BEDRIJFSPARAMETERS pag.55 8. WERKING ENCODER pag.55 9. AFSTELLEN KRACHT MOTOR pag.55 10. AANSLUITSCHEMA pag.56 11. PROGRAMMERING pag.56 12. CONTROLELEDS pag.57 13. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING pag.57 13.1. Opslaan van radioafstandsbedieningen 868 MHz pag.57 13.2. Opslaan van radioafstandsbedieningen 433 MHz pag.57 13.3. Wissen van de radiocodes pag.58 14. ZEKERINGEN pag.58 15. BEDRIJFSLOGICA’S pag.59 CE-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING Fabrikant: GENIUS S.p.A. Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio - Bergamo - ITALIE Verklaart dat: De elektronische apparatuur mod. SPRINT 09 met voeding 230 Vac • in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende EEG-richtlijnen: 2006/95/EG Laagspanningsrichtijn. 2004/108/EG richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit. Aanvullende opmerking: Dit product is getest in een specifieke homogene configuratie (alle door GENIUS S.p.A. vervaardigde producten). De Algemeen Directeur D. Gianantoni Opmerkingen voor het lezen van de instructies Lees deze installatiehandleiding aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. Het symbool is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligheid van personen en om het automatische systeem in goede staat te houden. Het symbool vestigt de aandacht op opmerkingen over de eigenschappen of de werking van het product. 51 NEDERLANDS Grassobbio, 20-12����� ���������� -2007 SPRINT 09 BESTURINGSEENHEID SCHUIFPOORTEN 1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN De bedieningscentrale SPRINT 09 is ontworpen om aandrijvingen van schuifpoorten met een maximaal vermogen van 60 W te bedienen. Dankzij de actieve en passieve veiligheidsvoorzieningen garandeert de eenheid, als zij correct wordt geïnstalleerd, een installatie conform de geldende veiligheidsregels. Door het beheer van een encoder kan het veiligheidsniveau nog verder worden verhoogd. Doordat de voornaamste functies op zeer eenvoudige wijze kunnen worden geprogrammeerd, kan de installatie sneller worden uitgevoerd. Dankzij zes ingebouwde leds kan de eenheid op ieder moment de status van de veiligheidsvoorzieningen, van de eindschakelaars en de OPEN-ingangen aangeven. 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN 230 Vac (+6%-10%) 50 Hz / 115 Vac (+6%-10%) 60 Hz Voedingsspanning Opgenomen vermogen 3W Max. belasting motor 60 W 500 mA Max. belasting accessoires +55°C / -20°C Omgevingstemperatuur 2 Beveiligingszekeringen Automatisch / Automatisch stap voor stap Halfautomatisch /Halfautomatisch stap voor stap Bedrijfslogica’s 120 seconden Openings- / sluitingstijd Zelflerend tijdens de programmeerfase Pauzetijd Regelbaar met behulp van trimmer Kracht motor Voeding 230/115 Vac / Eindschakelaar voor opening en sluiting / Encoder / Stop / Fotocellen / Open A / Open B Ingangen op klemmenbord Voeding motor / Voeding accessoires Uitgangen op klemmenbord Connector voor ontvangstmodule / Opladen batterijen/ Connector motor en encoder draaiing rechts en links Snelconnector Programmeerbare functies Automatisch hersluiten / Ingang OPEN A / Logica fotocellen / Omdraaien bij sluiting 145 x 116 mm Afmetingen 3. LAY-OUT KAART Pos. Beschrijving CN1 Klemmenbord laagspanning CN2 Klemmenbord laagspanning NEDERLANDS CN4 Klemmenbord voeding JP4 Aansluiting motor sluiting rechts/ links F1 Zekering voeding F2 Zekering accessoires en motor LED Signalering status ingangen JP3 Connector batterijen opladen JP2 Connector radiomodule JP1 Reset-jump DP1 Dipschakelaar afstellen parameters TR1 Trimmer afstellen kracht P1 Programmeerknop P2 Drukknop opslag in geheugen OPEN A P3 Drukknop opslag in geheugen OPEN B OPA Led ingang OPEN A Fig. 1 52 4. AANSLUITMOGELIJKHEDEN Het is belangrijk, met het oog op de veiligheid van personen, dat alle waarschuwingen en aanwijzingen in dit boekje nauwgezet in acht worden genomen. Als het product verkeerd wordt geïnstalleerd of gebruikt, kan dit ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. • Controleer of er stroomopwaarts van de installatie een geschikte differentieelschakelaar aanwezig is, zoals voorgeschreven door de geldende regelgeving, en zorg voor een alpolige magneetthermische schakelaar op de voedingslijn. • Controleer of er een geschikte aardingsinstallatie is. • Gebruik geschikte harde en/of flexibele buizen bij het aanleggen van de elektriciteitskabels. • Houd de voedingskabels van 230/115 Vac altijd gescheiden van die van de laagspanningskabels. Het wordt aangeraden verschillende beschermingsmantels te gebruiken om iedere interferentie te vermijden. 5. AANSLUITINGEN EN WERKING 5.1. KLEMMENBORD CN1 5.1.1. Stop Klemmen“STOP & COM”. Normaal gesloten contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsinstallatie aan (drukknop, sleutelschakelaar, etc..) die de beweging van de poort onmiddellijk moet stoppen, en daarbij iedere automatische functie deactiveert. Alleen met een volgend impuls voor volledige opening hervat de poort de opgeslagen cyclus. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led “STOP”. • Om meerdere impulsgevers aan te sluiten moeten de voorzieningen in serie worden aangesloten. • Als er geen STOP-voorzieningen worden gebruikt, moet deze ingang worden overbrugd. 5.1.2. FSW-fotocellen. Klemmen“FSW & COM”. Normaal gesloten contact. Op deze klemmen moeten eventuele fotocellen worden aangesloten. Deze kunnen actief zijn tijdens de sluitingsmanoeuvre of tijdens de sluitings- en openingsmanoeuvre, afhankelijk van hoe de dipschakelaar 4 is ingesteld, zie paragraaf 7. Het gedrag van de fotocellen is beschreven in de tabellen met de bedrijfslogica’s, zie paragraaf 15. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led “FSW”. • Als u geen fotocellen wilt gebruiken, moet de ingang worden overbrugd. • Meerdere paren fotocellen moeten in serie worden aangesloten. 5.1.3. Volledige opening Klemmen“OPENA & COM”. Normaal open contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige impulsgever aan (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.) die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor volledige opening van de poort. De werking van deze ingang wordt bepaald door dipschakelaar 5 (zie paragraaf 7). Meerdere impulsgevers moeten parallel worden aangesloten. 5.1.4. Gedeeltelijke opening Klemmen“OPENB & COM”. Normaal open contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige impulsgever aan (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.) die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor gedeeltelijke opening van de poort. • De gedeeltelijke opening van de poort komt overeen met 50% van de bij het programmeren opgeslagen openingswijdte. • Meerdere impulsgevers moeten parallel worden aangesloten. • Het commando voor totale opening, OPENA, heeft altijd voorrang boven het commando voor gedeeltelijke opening, OPENB. 5.2. KLEMMENBORD CN2 5.2.1. Voeding accessoires 24 Vdc Klemmen “+ & -”. Sluit op deze klemmen de voedingskabels van de accessoires met voeding 24Vdc aan. 5.2.2. Waarschuwingslamp Klemmen “Lamp & -”. Sluit op deze klemmen de waarschuwingslamp met voeding 24Vdc aan. Tijdens de programmeerfase van de besturingseenheid blijft het knipperlicht branden, en hij dooft wanneer de programmering heeft plaatsgevonden. Gebruik een waarschuwingslamp waarvan de lamp blijft branden, het knipperen wordt beheerd door de besturingseenheid.. 5.2.3. Eindschakelaar voor het sluiten FCC Klemmen “FCC & COMF”. Normaal gesloten contact. Sluit op deze klemmen het contact van de magnetische sensor aan. Dit contact grijpt alleen in tijdens de sluitingsmanoeuvre van de poort, door de beweging ervan te stoppen. De 53 NEDERLANDS • De maximale lading van de accessoires mag niet hoger zijn dan 500 mA. • De uitgang van deze klemmen heeft gelijkstroom, neem bij de voeding van de accessoires de polen in acht. status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led FCC. 5.2.4. Eindschakelaar voor het openen FCA Klemmen “FCA & COMF”. Normaal gesloten contact. Sluit op deze klemmen het contact van de magnetische sensor aan. Dit contact grijpt alleen in tijdens de openingsmanoeuvre van de poort, door de beweging ervan te stoppen. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led FCA. • Voor een correcte werking van het automatisch systeem is het noodzakelijk beide eindschakelaars aan te sluiten. • De klem “COMF” mag uitsluitend worden gebruikt voor het aansluiten van de gemeenschappelijke aansluiting van de eindschakelaars. In figuur 2 is het verband tussen de kleur van de draden van de magnetische sensor en de bijbehorende contacten weergegeven. Fig. 2 5.3. KLEMMENBORD CN4 Sluit de kabel van de netvoeding met een spanning van 230/115 Vac aan. De aardleiding moet worden aangesloten op de centrale klem. De aardaansluiting is absoluut noodzakelijk voor een correcte werking van de besturingseenheid. 5.4. AANSLUITING MOTOR De kabel van de motor moet zijn aangesloten op een van de twee snelaansluitingen, JP4, afhankelijk van de sluitrichting van de poort. Om precies te zijn, als de poort in de gesloten stand rechts van de motorreductor staat, moet de motorkabel zijn aangesloten op de connector JP4 DX, en andersom moet de motor zijn aangesloten op de connector JP4 SX. De sluitrichting van de poort wordt bepaald door vanaf de binnenkant, de kant waar de motorreductor wordt geïnstalleerd, naar het automatisch systeem te kijken. Naast de aansluiting van de motor wordt met deze connectoren ook de encoder aangesloten. • De connector kan op slechts een manier worden aangesloten, forceer hem niet. • Er kunnen geen twee motoren op dezelfde kaart worden aangesloten. 5.5. BATTERIJEN-KIT De kaart kan op een batterijen-kit (optioneel) worden aangesloten, zodat in geval van eventuele black-outs in stroom wordt voorzien. Voor de correcte plaatsing van de batterijen-kit, zie de instructies van de motorreductor. De batterijen-kit moet worden aangesloten op de speciale connector JP3. Tijdens de normale werking zorgt de kaart ervoor dat de batterijen opgeladen blijven. Als de elektrische voeding wegvalt, voeden de batterijen het systeem door het mogelijk te maken dat de poort wordt ingeschakeld zonder de ontgrendelingsvoorziening te gebruiken Het aantal cycli dat met de batterijen kan worden uitgevoerd wordt beïnvloed door de staat van de batterijen, de structuur van de poort, de tijd die is verstreken vanaf het uitvallen van de elektriciteit, de op de besturingseenheid aangesloten accessoires, etc.. De voeding van het systeem door middel van batterijen moet als een noodsituatie worden beschouwd. 6. PLAATSEN ONTVANGSTMODULES De centrale is uitgerust om er een radio-ontvangstmodule in te zetten (zie prijslijst), die moet worden aangesloten op de speciale connector JP2 (Fig. 3). • De ontvangstmodule kan op slechts een plaats worden aangesloten, forceer hem niet. • Om de ontvangstmodule niet onherstelbaar te beschadigen mag hij alleen worden geplaatst en eventueel verwijderd na de spanning naar de installatie te hebben uitgeschakeld. NEDERLANDS • Om de ontvangstmodule eruit te trekken zonder de houder te beschadigen, moet een lichte druk worden uitgeoefend op de zijkanten van de houder, op de aangegeven punten, terwijl tegelijkertijd de module eruit worden getrokken. Fig. 3 54 7. AFSTELLEN VAN DE BEDRIJFSPARAMETERS Alle programmeerbare functies van de kaart worden gedefinieerd door de dipschakelaars DP1 in te stellen (zie Fig.1). Het schema hieronder bevat de verschillende mogelijkheden. FOTOCELLEN ON Actief zowel bij sluiting als bij opening OFF Alleen actief bij sluiting ON Automatische sluiting geactiveerd OFF Automatische sluiting gedeactiveerd ON Opent/Stop/Sluit/Stop/Opent… OFF Opent/Sluit/Opent/Sluit... ON Omkering geactiveerd OFF Omkering gedeactiveerd AUTOMATISCHE SLUITING OPEN A OMKERING SLUITING a a Met de functie omkering bij sluiting geactiveerd voert de poort, als de sluitingsmanoeuvre eenmaal beëindigd is, een korte openingsbeweging uit. Hierdoor kan de ontgrendelingsvoorziening van de motorreductor worden ontladen, waardoor een eventuele ontgrendelingsmanoeuvre wordt vereenvoudigd. Stel de dipschakelaars pas in na de spanning te hebben uitgeschakeld. Als dat niet het geval is, kan dit ten koste gaan van de werking van het besturingssysteem. 8. WERKING ENCODER Deze besturingseenheid garandeert, dankzij het beheer van de encoder, een installatie conform de geldende veiligheidsvoorschriften. De encoder is zowel tijdens het openen als tijdens het sluiten van de poort actief. • Tijdens de openingsmanoeuvre zorgt het ingrijpen van de encoder ervoor dat de bewegingsrichting ongeveer twee seconden wordt omgedraaid, waarbij de besturingseenheid op STOP gaat en de eventuele automatische sluiting wordt gedeactiveerd. Er moet een OPEN-impuls worden gegeven om de normale werking te hervatten. • Tijdens de sluitingsmanoeuvre zorgt het ingrijpen van de encoder ervoor dat de beweging wordt omgedraaid tot de poort helemaal open staat, zonder dat de eventuele automatische sluiting wordt gedeactiveerd. Als hij drie keer achter elkaar ingrijpt, gaat de besturingseenheid aan het einde van de openingsbeweging op STOP, waarbij de eventuele automatische sluiting wordt gedeactiveerd, omdat als de encoder meerdere keren ingrijpt, dit betekent dat er een obstakel blijft, en eventuele automatismen een bron van gevaar kunnen vormen. Zodra het obstakel verwijderd is, moet er een OPEN-impuls worden gegeven om de in het geheugen opgeslagen werking van de poort te hervatten. De eerste manoeuvre die de poort uitvoert na een OPEN-impuls, wordt vertraagd uitgevoerd. De kracht van de motor moet worden ingesteld op grond van de afmetingen en het gewicht van de poort, en de wrijving die hij ondervindt tijdens de beweging. 55 NEDERLANDS 9. AFSTELLEN KRACHT MOTOR Door aan de trimmer TR1 te draaien kan de kracht van de motor worden ingesteld. Het variëren van de kracht van de motor beïnvloedt ook de gevoeligheid voor obstakeldetectie van de encoder. Om precies te zijn neemt, als de kracht van de motor toeneemt, de gevoeligheid voor obstakeldetectie af, en andersom, neemt, als de kracht van de motor afneemt, de detectiegevoeligheid toe. Als de trimmer tegen de wijzers van de klok in wordt gedraaid neemt de kracht van de motor af, en andersom, als hij met de wijzers van de klok mee wordt gedraaid, neemt de kracht van de motor toe. 10. AANSLUITSCHEMA 11. PROGRAMMERING Voer, als eenmaal alle noodzakelijk aansluitingen op de kaart zijn uitgevoerd, een programmeerprocedure uit door de volgende instructies te volgen: 1. Schakel de spanning naar de installatie uit door de differentieelschakelaar om te zetten. 2. Zet de aandrijving op handbediening, zie de instructies van de aandrijving, en zet de poort ongeveer halverwege de hele openingswijdte. 3. Vergrendel de motorreductor weer, en controleer of hij niet met de hand kan worden bewogen. 4. Schakel de voeding naar het systeem in. 5. Druk op de programmeertoets, P1, en houd hem ongeveer 1 seconde ingedrukt, de waarschuwingslamp gaat aan en blijft branden. 6. Geeft een commando voor totale opening, OPEN A. De eerste manoeuvre die de poort uitvoert moet Fig. 4 een sluitingsbeweging zijn. Als de poort een openingsmanoeuvre begint, moet de werking van de centrale worden gestopt door een “RESET” uit te voeren met behulp van de speciale PIN zoals aangegeven in Fig. 4, en gecontroleerd of de connector van de motor goed is aangesloten, zoals beschreven in paragraaf 5,4. 7. Als eenmaal de mechanische aanslag voor het sluiten is bereikt, begint de poort met de openingsmanoeuvre. 8. Als eenmaal de eindschakelaar voor opening is bereikt, begint de pauzetijd te lopen. Geef, als de gewenste tijd is verstreken, een commando OPEN A. 9. De poort begint met de sluitingsmanoeuvre en het waarschuwingslicht begint te knipperen, waarmee wordt aangegeven dat de programmeerfase is afgesloten. NEDERLANDS Gedurende de programmeerfase wordt de beweging van de poort vertraagde uitgevoerd. 56 12. CONTROLELEDS Op de besturingseenheid zitten 6 controleleds. In de volgende tabel is de betekenis van de verschillende leds weergegeven: LED AAN UIT FCC Eindaanslag sluiten bezet Eindaanslag sluiten vrij FCA Eindaanslag openen bezet Eindschakelaar openen vrij STOP Ingang stop niet actief Ingang stop actief FSW Fotocellen vrij Fotocellen bezet OPA Ingang radio OPEN A actief Ingang radio OPEN A niet actief OPB Ingang radio OPEN B actief Ingang radio OPEN B niet actief De status van de leds met de besturingseenheid gevoed en de poort in de ruststand is vetgedrukt weergegeven. 13. OPSLAG IN GEHEUGEN RADIOCODERING De bedieningseenheid is voorzien van een geïntegreerd decoderingssysteem met twee kanalen. Met dit systeem kan, met behulp van de ontvangstmodule, zowel het commando OPEN A als het commando OPEN B in het geheugen worden opgeslagen.. Met het decoderingssysteem kunnen zowel radioafstandsbedieningen met de frequentie 868 MHz als die met de frequentie 433 MHz worden opgeslagen. • Er kan slechts één radiocodering per keer worden gebruikt. Om van de ene codering naar de andere over te gaan, moet de bestaande radiocodering worden gewist (zie paragraaf 13.3), de ontvangstmodule worden vervangen, en moeten de programmeerfasen worden herhaald. • De ontvangstmodule mag er uitsluitend in worden geplaatst en eventueel worden verwijderd na de spanning naar de kaart te hebben uitgeschakeld. • De ontvangstmodule kan op slechts één plaats erin worden gezet. Oriënteer de module correct, zonder hem te forceren. 13.1. Opslaan van radioafstandsbedieningen 868 MHz Er kunnen maximaal 250 codes worden opgeslagen, verdeeld over de twee kanalen, OPEN A en OPEN B. 1. Druk op de radioafstandsbediening tegelijkertijd de knoppen P1 en P2 in en houd ze ingedrukt (zie instructies radioafstandsbediening). 2. Na ongeveer een seconde begint de led van de radioafstandsbediening te knipperen. 3. Laat beide knoppen los. 4. Druk op de knop P2 of P3 op de kaart, en houd hem ingedrukt, om respectievelijk het kanaal OPEN A of OPEN B in het geheugen op te slaan. De bijbehorende led begint te knipperen. 5. Druk tegelijkertijd op de knop van de radioafstandsbediening waarmee u het gekozen commando wilt combineren. 6. Controleer of de led bij het commando dat in het geheugen wordt opgeslagen (OPA voor het kanaal OPEN A of OPB voor het kanaal OPEN B) een paar seconden blijft branden, ter bevestiging dat het commando correct is opgeslagen. 7. Om het programmeren te beëindigen moet de knop van de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening twee keer kort achter elkaar worden ingedrukt. Het automatisch systeem zal een openingsmanoeuvre uitvoeren, controleer of er zich geen obstakels binnen de actieradius bevinden. Het automatisch systeem zal een openingsmanoeuvre uitvoeren, controleer of er zich geen obstakels binnen de actieradius bevinden. 13.2. Opslaan van radioafstandsbedieningen 433 MHz Er kunnen maximaal 250 codes worden opgeslagen, verdeeld over de twee kanalen, OPEN A en OPEN B. 1. Druk op de besturingseenheid op de knop van het kanaal dat u wenst op te slaan, P2 voor het kanaal OPEN A of P3 voor het kanaal OPEN B. 2. De bijbehorende led op de besturingseenheid begint te knipperen, laat de knop los. 3. Druk op de radioafstandsbediening op de knop waarmee u het gekozen kanaal wilt combineren. 4. De led op de besturingseenheid brandt ongeveer een seconde lang, waarmee wordt aangegeven dat de 57 NEDERLANDS 8. Om het andere kanaal in het geheugen op te slaan, moet de hele procedure vanaf punt 1 worden herhaald. Om verdere radioafstandsbedieningen toe te voegen, moet de code van de knop van de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening worden overgezet op de toe te voegen radioafstandsbedieningen, door de opslagprocedure te herhalen of door de volgende procedure te volgen: • Druk op de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening de knoppen P1 en P2 tegelijkertijd in (zie instructies radioafstandsbediening) en houd ze ingedrukt. • De led van de afstandsbediening begint te knipperen. • Laat beide knoppen los. • Houd de twee radioafstandsbedieningen aan de voorkant tegen elkaar. • Druk op de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening op de knop die bij het kanaal hoort dat u wilt overzetten, en houd hem ingedrukt; de led van de radioafstandsbediening blijft branden. • Druk op de in het geheugen op te slaan radioafstandsbediening op de gewenste knop, en laat hem los als de afstandsbediening twee keer heeft geknipperd. • Om het programmeren te beëindigen moet de knop van de in het geheugen opgeslagen afstandsbediening twee keer kort achter elkaar worden ingedrukt radioafstandsbediening is opgeslagen, om vervolgens weer te gaan knipperen. 5. In deze fase kunnen verdere radioafstandsbedieningen worden opgeslagen. 6. Na ongeveer 10 seconden verlaat de besturingseenheid automatisch de zelflerende fase. 7. Herhaal de handelingen vanaf punt 1 om verdere radioafstandsbedieningen toe te voegen of het tweede kanaal op te slaan 13.2.1. Op afstand opslaan van radioafstandsbedieningen 433 MHz Alleen bij radioafstandsbedieningen 433 is het mogelijk verdere afstandsbedieningen op afstand in het geheugen op te slaan, d.w.z. zonder op de knoppen van de besturingseenheid te drukken, maar door een eerder opgeslagen radioafstandsbediening te gebruiken. 1. Neem een radioafstandsbediening die al op een van de 2 kanalen is opgeslagen. 2. Ga vlakbij het automatisch systeem staan. 3. Druk op de knoppen P1 en P2 in en houd ze ongeveer 5 seconden tegelijkertijd ingedrukt (zie instructies radioafstandsbediening). 4. Druk binnen 5 seconden op de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening op de knop die u op de nieuwe radioafstandsbediening wilt overzetten. Hierdoor wordt op de besturingseenheid de zelflerende fase op het geselecteerde kanaal geactiveerd. 5. Druk binnen 5 seconden op de nieuwe radioafstandsbediening op de knop die u met het gekozen kanaal wilt combineren. 6. Na de nieuwe radioafstandsbediening te hebben opgeslagen, houdt de besturingseenheid de zelflerende modus op het gekozen kanaal ongeveer 5 seconden actief. 7. Tijdens deze 5 seconden kunnen verdere radioafstandsbedieningen op de besturingseenheid worden opgeslagen, eveneens in combinatie met het geactiveerde kanaal. 8. Als 5 seconden zijn verlopen na het opslaan van de laatste radioafstandsbediening, verlaat de besturingseenheid automatisch de zelflerende procedure. 9. Om te controleren of de radioafstandsbediening correct in het geheugen is opgeslagen, moet na het invoeren van de code 5 seconden worden gewacht. 13.3. Wissen van de radiocodes Om alle codes van de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening te wissen, moet de volgende procedure worden gevolgd: 1. Druk een van de knoppen P2 of P3 in, en houd hem ingedrukt. 2. De bijbehorende led begint te knipperen. 3. Na vijf seconden begint de led snel te knipperen. 4. Na nog eens vijf seconden blijven de beide leds, OPA en OPB, branden. 5. Laat de knop los. Deze handeling kan niet ongedaan worden gemaakt, alle radioafstandsbedieningen die met zowel het commando OPEN als met het commando OPEN B zijn gecombineerd, worden gewist. 14. ZEKERINGEN Op de besturingseenheid zitten twee zekeringen. In de tabel hieronder staan de waarden en de afmetingen van de zekeringen: BEVEILIGING ZEKERING BEVEILIGING Voeding 230/115 Vac F2= T630mA 250V - 5x20 Voeding accessoires NEDERLANDS ZEKERING F1=T3.15A 250V - 5x20 58 59 OPEN B Geen effect Geen effect GAAT OPEN Blokkeert de werking Blokkeert de werking Blokkeert de werking Blokkeert de werking Gaat onmiddellijk weer dicht Gaat onmiddellijk weer dicht Stopt de beweging van de poort, gaat bij de volgende impuls open Stopt de beweging van de poort, gaat bij de volgende impuls dicht Stopt de beweging van de poort, gaat bij de volgende impuls open Stopt de beweging van de poort, gaat bij de volgende impuls dicht GAAT DICHT GAAT OPEN NEDERLANDS GEOPEND IN PAUZE Blokkeert de werking Onderdrukt de OPEN-commando’s Opent de poort gedeeltelijk en sluit weer na de pauzetijd Opent de poort en sluit weer na een pauzetijd GESLOTEN OPEN B STOP INGANGEN OPEN A STATUS POORT Geen effect Keert de beweging van de poort om GAAT DICHT Blokkeert de werking Onderdrukt de OPEN-commando’s STOP INGANGEN Geen effect Geen effect Blokkeert de werking en gaat verder zodra hij vrijkomt Blokkeert de werking en keert de beweging om zodra hij vrijkomt Blokkeert de werking en als hij vrij komt, sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 3 seconden weer Blokkeert de werking en als hij vrij komt, sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 3 seconden weer Keert de beweging van de poort om Onderdrukt de OPEN-commando’s DIP-SWITCH 4=ON Onderdrukt de OPEN-commando’s DIP-SWITCH 4=OFF Blokkeert de werking en gaat verder zodra hij vrijkomt Blokkeert de werking en keert de beweging om zodra hij vrijkomt FOTOCELLEN Keert de beweging van de poort om Blokkeert de werking en als hij vrij komt, sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 3 seconden weer Blokkeert de werking en als hij vrij komt, sluit hij, als de pauzetijd verstreken is, na 3 seconden weer DIP-SWITCH 4=ON Onderdrukt de OPEN-commando’s FOTOCELLEN Onderdrukt de OPEN-commando’s DIP-SWITCH 4=OFF AUTOMATISCHE LOGICA STAP VOOR STAP (DIPSCHAKELAAR 3=ON / DIPSCHAKELAAR 5=ON Gaat onmiddellijk weer dicht Geen effect, gaat na de pauzetijd weer dicht Opent de poort en sluit weer Opent de poort gedeeltelijk na een pauzetijd en sluit weer na een pauzetijd OPEN A GEOPEND IN PAUZE GESLOTEN STATUS POORT AUTOMATISCHE LOGICA DIPSCHAKELAAR 3=ON / DIPSCHAKELAAR 5=OFF 15. BEDRIJFSLOGICA’S 60 Sluit de poort Geen effect Geen effect Opent de poort Sluit de poort Keert de beweging van de poort om Keert de beweging van de poort om GESLOTEN GEOPEND GAAT DICHT GAAT OPEN Geen effect Onderdrukt de OPEN-commando’s Gedeeltelijke opening van de poort Sluit de poort Stopt de beweging van de poort, gaat bij de volgende impuls open Stopt de beweging van de poort, gaat bij de volgende impuls dicht Opent de poort Sluit de poort Stopt de beweging van de poort, gaat bij de volgende impuls open Stopt de beweging van de poort, gaat bij de volgende impuls dicht GESLOTEN GEOPEND GAAT DICHT GAAT OPEN Blokkeert de werking Blokkeert de werking Blokkeert de werking STOP OPEN B INGANGEN Geen effect Blokkeert de werking en gaat verder zodra hij vrijkomt Blokkeert de werking en keert de beweging om zodra hij vrijkomt Onderdrukt de OPEN-commando’s Onderdrukt de OPEN-commando’s Keert de beweging van de poort om Onderdrukt de OPEN-commando’s DIP-SWITCH 4=ON Onderdrukt de OPEN-commando’s DIP-SWITCH 4=OFF Blokkeert de werking en gaat verder zodra hij vrijkomt Blokkeert de werking en keert de beweging om zodra hij vrijkomt FOTOCELLEN Keert de beweging van de poort om Onderdrukt de OPEN-commando’s Onderdrukt de OPEN-commando’s DIP-SWITCH 4=ON Onderdrukt de OPEN-commando’s FOTOCELLEN Onderdrukt de OPEN-commando’s DIP-SWITCH 4=OFF HANDBEDIENDE LOGICA STAP VOOR STAP (DIPSCHAKELAAR 3=ON / DIPSCHAKELAAR 5=ON Blokkeert de werking Blokkeert de werking OPEN A STATUS POORT Onderdrukt de OPEN-commando’s Gedeeltelijke opening van de poort Blokkeert de werking STOP OPEN B INGANGEN HANDBEDIENDE LOGICA DIPSCHAKELAAR 3=ON / DIPSCHAKELAAR 5=OFF OPEN A STATUS POORT NEDERLANDS 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro. GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso del previsto. No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables constituye un grave peligro para la seguridad. Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en las Normas EN 12604 y EN 12605. Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas arriba indicadas. GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la utilización. La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D. Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención en la instalación. Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar. Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de 0,03 A. Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes metálicas del cierre. La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10. Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte. Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos indicados en el “16”. GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS. Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de automación. El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta al producto. No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su funcionamiento. La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad física, mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación. Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente. Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta. El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe dirigirse exclusivamente a personal cualificado GENIUS o a centros de asistencia GENIUS. Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como no permitido DEUTSCH HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmerksam gelesen werden. Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt. Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können. Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab. Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar. Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605 entsprechen. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten. Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen. Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein. Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die Batterie abzunehmen. Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen. Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist. Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden. Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu überprüfen. Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen. Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen. 18. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS hergestellt urden. 19. Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden. 20. Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen vorgenommen werden. 21. Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt ist, übergeben. 22. Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der Automation aufhalten. 23. Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher, geistiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderlichen Ausbildung verwendet werden. 24. Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden. 25. Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem Tor erfolgen. 26. Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kundendienstzentren GENIUS zu wenden. 27. Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind nicht zulässig NEDERLANDS WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld. Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid. De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik. De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn. Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld. Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking. Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een limiet van 0,03 A. Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het sluitsysteem op aan. Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10. De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie. Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd. Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen. Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen. De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke, geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de benodigde training. De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke, geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de benodigde training. Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit in werking is. Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven. Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is. De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum. Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. La GENIUS si riserva il diritto, lasciando inalterate le caratteristiche essenziali dell’apparecchiatura, di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi ad aggiornare la presente pubblicazione, le modifiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per qualsiasi altra esigenza di carattere costruttivo o commerciale. The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whilst leaving the main features of the equipments unaltered, to undertake any modifications it holds necessary for either technical or commercial reasons, at any time and without revising the present publication. Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter à tout moment les modifications qu’elle jugera utiles sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles, sans devoir pour autant mettre à jour cette publication. Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el derecho, dejando inmutadas las características esenciales de los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin comprometerse a poner al día la presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas para el perfeccionamiento técnico o para cualquier otro tipo de exigencia de carácter constructivo o comercial. Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht vor, ohne die wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezug auf die Neufassung der vorliegenden Anleitungen, technisch bzw. konstruktiv/kommerziell bedingte Verbesserungen vorzunehmen. De beschrijvingen in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor op elk willekeurig moment de veranderingen aan te brengen die het bedrijf nuttig acht met het oog op technische verbeteringen of alle mogelijke andere productie- of commerciële eisen, waarbij de fundamentele eigenschappen van de apparaat gehandhaafd blijven, zonder zich daardoor te verplichten deze publicatie bij te werken. Timbro del Rivenditore:/ Distributor’s Stamp:/ Timbre de l’Agent:/ Fachhändlerstempel:/ Sello del Revendedor:/ Stempel van de dealer: GENIUS S.p.A. Via Padre Elzi, 32 24050 Grassobbio (BG) - ITALIA Tel.: 035/4242511 Fax: 035/4242600 www.geniusg.Com [email protected] 00058I0703 Rev.2
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

Genius SPRINT09 Handleiding

Type
Handleiding

Andere documenten