Smeg TR90IBL9 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding
Inhoudsopgave
203
NL
1 Waarschuwingen 204
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen 204
1.2 Beoogd gebruik 209
1.3 Aansprakelijkheid van de fabrikant 209
1.4 Deze gebruiksaanwijzing 209
1.5 Identificatieplaatje 209
1.6 Verwerking 209
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 210
2 Beschrijving 211
2.1 Algemene beschrijving 211
2.2 Kookplaat 212
2.3 Bedieningspaneel 213
2.4 Andere onderdelen 214
2.5 Beschikbare accessoires 214
3 Gebruik 216
3.1 Waarschuwingen 216
3.2 Eerste gebruik 217
3.3 Gebruik van de accessoires 217
3.4 Gebruik van de bergruimte 220
3.5 Het gebruik van de kookplaat 220
3.6 Het gebruik van de oven 226
3.7 Advies voor bereidingen 228
3.8 Klok programmeereenheid 229
4 Reiniging en onderhoud 234
4.1 Waarschuwingen 234
4.2 Reiniging van het apparaat 234
4.3 Vapor Clean 237
4.4 Demontage van de deur 238
4.5 Reiniging van de ruiten van de deur 239
4.6 Buitengewoon onderhoud 240
5 Installatie 243
5.1 Plaatsing 243
5.2 Elektrische aansluiting 249
5.3 Voor de installateur 252
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen
bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
VERTALING VAN DE OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING
Waarschuwingen
204
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
Het apparaat en de bereikbare
delen ervan worden heel warm
tijdens het gebruik. Raak geen
verwarmingselementen aan
tijdens gebruik van het apparaat.
Bescherm de handen met
ovenwanten bij het hanteren van
voedsel in de ovenruimte.
Probeer geen vlammen/brand te
doven met water: schakel het
apparaat uit en bedek het vuur
met een deksel of een
brandwerende deken.
Gebruik van dit apparaat door
kinderen vanaf 8 jaar, personen
met beperkte fysieke, zintuiglijke
of mentale capaciteiten of met
een gebrek aan ervaring of
kennis is alleen toegestaan onder
toezicht en begeleiding van
volwassenen die verantwoordelijk
zijn voor hun veiligheid.
Laat kinderen niet spelen met het
apparaat.
Houd kinderen jonger dan 8 jaar
die niet onder toezicht staan
verwijderd van het apparaat.
Kinderen jonger dan 8 jaar
mogen het apparaat tijdens zijn
werking niet benaderen.
Werkzaamheden voor
schoonmaak en onderhoud van
het apparaat mogen niet worden
uitgevoerd door kinderen die niet
onder toezicht staan.
Let op voor de snelle verwarming
van de kookzones. Plaats geen
lege potten of pannen op de
ingeschakelde plaat. Gevaar op
oververhitting.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten
als ze oververhit raken. Het is
aanbevolen bij het apparaat te
blijven tijdens de voorbereiding
van voedsel dat olie of vet bevat.
Als de oliën of vetten vlam
zouden vatten, mag geen water
gebruikt worden om te blussen.
Plaats het deksel op de pan en
schakel de kookzone uit.
Waarschuwingen
205
NL
Het kookproces moet altijd
bewaakt worden. Een kort
kookproces moet voortdurend
bewaakt worden.
Tijdens het gebruik geen metalen
voorwerpen zoals vaatwerk of
bestek op het oppervlak van de
kookplaat plaatsen omdat deze
oververhit zouden kunnen raken.
Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten
van het apparaat.
Giet geen water rechtstreeks op
hete ovenschalen.
Houd de deur dicht tijdens de
bereiding.
In geval van ingrepen op de
etenswaren of aan het einde van
de bereiding, de deur gedurende
een aantal seconden 5 centimeter
openen, het stoom laten
ontsnappen en vervolgens de
deur volledig openen.
Open de bergruimte (indien
aanwezig) niet wanneer de oven
ingeschakeld of warm is.
De voorwerpen in de bergruimte
kunnen erg heet zijn na het
gebruik van de oven.
Geen ontvlambare materialen
gebruiken, in de bergruimte
(indien aanwezig) of in de
nabijheid van het apparaat
bewaren.
Gebruik geen spuitbussen in de
buurt van het apparaat terwijl het
werkt.
Na gebruik het apparaat
uitschakelen.
Voer geen wijzigingen uit op het
apparaat.
Voorafgaand op iedere ingreep
op het apparaat (installatie,
onderhoud, plaatsing of
verplaatsing) moet u altijd zorgen
voor persoonlijke
beschermingsmiddelen.
Voorafgaand op iedere ingreep
op het apparaat moet de
algemene elektrische voeding
gedeactiveerd worden.
Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
Probeer nooit om zelf het
apparaat te repareren, zonder
tussenkomst van een
gekwalificeerde technicus.
Trek nooit aan de kabel om de
stekker uit het stopcontact te
halen.
• Als de stroomkabel beschadigd is,
moet men onmiddellijk contact
opnemen met de technische
dienst die voor de vervanging van
de kabel zal zorgen.
Waarschuwingen
206
Beschadiging van het apparaat
Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
Gebruik eventueel houten of
plastic gereedschappen.
Roosters en ovenschalen moeten
in de zijgeleiders worden
geplaatst tot ze niet verder
kunnen. De mechanische
veiligheidsblokkeringen die de
verwijdering van de roosters
voorkomen moeten naar
beneden en naar de achterzijde
van de ovenruimte gericht zijn.
Ga niet op het apparaat zitten.
Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Zorg er voor dat de openingen en
de spleten voor de ventilatie en
de warmte-afvoer niet verstopt
raken.
Laat het apparaat niet onbeheerd
tijdens bereidingen waarbij vetten
en oliën vrijkomen die heet
worden en vlam kunnen vatten.
Besteed de grootst mogelijke
aandacht.
Laat geen voorwerpen achter op
de kookoppervlakken.
• Gebruik het apparaat nooit om de
ruimte te verwarmen.
Sproei geen spuitbussen in de
nabijheid van de oven.
Gebruik geen plastic vaatwerk of
recipiënten om voedsel te
bereiden.
Plaats geen blikken of gesloten
recipiënten in de ovenruimte.
Verwijder alle ovenschalen en
roosters die tijdens de bereiding
niet gebruikt worden uit de
ovenruimte.
Bedek de bodem van de
ovenruimte niet met
aluminiumfolie.
Plaats geen pannen of
ovenschalen rechtstreeks op de
bodem van de ovenruimte.
Bij gebruik van bakpapier moet u
er voor zorgen dat de circulatie
van de warme lucht in de oven er
niet door wordt verhinderd.
Gebruik de open deur niet als
steun door pannen of schalen
direct op het binnenglas te
plaatsen.
• De recipiënten of de vleesroosters
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
Alle recipiënten moeten een
vlakke en regelmatige bodem
hebben.
Waarschuwingen
207
NL
In geval van overstroming of
overkoken moet de vloeistof
onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.
Geen zure stoffen zoals
citroensap of azijn op de
kookplaat morsen.
• Plaats geen lege potten of pannen
op ingeschakelde kookzones.
Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
Gebruik geen ruw, schurend of
scherp materiaal.
Gebruik op de stalen delen of de
delen waarvan het oppervlak met
metalen afwerkingen werd
behandeld (bijv. elektrolytische
oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
Stop de verwijderbare
onderdelen, zoals de roosters
van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet
in de vaatwasser.
Installatie
• Dit apparaat mag niet
geïnstalleerd worden in boten of
caravans.
Het apparaat mag niet
geïnstalleerd worden op een
voetstuk.
Plaats het apparaat met behulp
van een tweede persoon in het
meubel.
Gebruik de open deur niet als
hefboom om het apparaat in het
meubel te plaatsen.
Oefen niet te veel kracht uit op de
geopende deur.
Til dit apparaat niet op door de
handgreep beet te pakken.
Om de mogelijke oververhitting
van het apparaat te vermijden
moet het niet achter een
decoratieve deur of een paneel
geïnstalleerd worden.
• Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch
personeel.
De aardverbinding van het
elektrische systeem is verplicht en
moet in overeenstemming met de
geldende veiligheidsnormen
worden uitgevoerd.
Waarschuwingen
208
Gebruik kabels die bestand zijn
tegen temperaturen van minstens
90 °C.
Het aandraaimoment van de
schroeven van de
stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
Voor dit apparaat
Schakel de platen na het gebruik
uit. Vertrouw nooit alleen op de
panherkenningsindicatie.
Waak over kinderen, ze kunnen
de brandende controlelamp voor
de restwarmte moeilijk zien. De
bereidingszones blijven ook na
gebruik voor een bepaalde
periode nog zeer warm, ook al
zijn ze uitgeschakeld. Houd
kinderen uit de buurt zodat ze niet
kunnen aanraken.
Het glaskeramische oppervlak is
schokbestendig, maar u dient te
voorkomen dat er zware en
harde voorwerpen vallen op de
kookplaat: die zou kunnen breken
als het om puntige voorwerpen
gaat.
Het glaskeramische
kookoppervlak mag niet als
steunvlak gebruikt worden.
Als barsten of scheuren opgemerkt
worden, of als het oppervlak van
de glaskeramische plaat zou
breken, moet het apparaat
onmiddellijk uitgeschakeld
worden. Schakel de stroom uit en
neem contact op met de
Technische Dienst.
Controleer of het apparaat is
uitgeschakeld voordat de lamp
wordt vervangen.
Ga niet steunen of zitten op de
geopende deur van het
apparaat.
Controleer of er geen voorwerpen
in de deur vastzitten.
Personen met een pacemaker of
een gelijkaardig apparaat
moeten zich ervan vergewissen
dat de werking van deze
apparaten niet wordt beïnvloed
door het inductieveld, waarvan
het frequentiebereik tussen 20 en
50 kHz ligt.
Overeenkomstig de bepalingen
van de elektromagnetische
compatibiliteit behoort de
elektromagnetische inductieplaat
tot Groep 2 en Klasse B (EN
55011).
Waarschuwingen
209
NL
1.2 Beoogd gebruik
Dit apparaat is bedoeld om thuis
voedsel te bereiden. Elk ander
gebruik is oneigenlijk.
Het apparaat is niet ontworpen
om te functioneren met externe
kookwekkers of
afstandsbedieningssystemen.
1.3 Aansprakelijkheid van de
fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade aan
personen en voorwerpen ten
gevolge van:
een ander gebruik van het
apparaat dan wordt voorzien;
het niet in acht nemen van de
voorschriften van de
gebruiksaanwijzing;
het forceren van ook slechts één
deel van het apparaat;
het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
1.4 Deze gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing is een belangrijk
onderdeel van het apparaat en moet
gedurende de volledige levensduur intact
en op een eenvoudig te bereiken plaats
worden bewaard.
Deze gebruiksaanwijzing aandachtig voor
het gebruik van het apparaat doorlezen.
1.5 Identificatieplaatje
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
markering. Het plaatje mag in geen geval
worden verwijderd.
1.6 Verwerking
Het apparaat moet gescheiden
ingezameld worden (richtlijnen
2002/95/EG, 2002/96/EG,
2003/108/EG). Het product bevat geen
delen die als gevaarlijk voor de
gezondheid en het milieu worden
beschouwd, conform de actuele Europese
Richtlijnen.
Verwijdering van het apparaat:
Snijd de voedingskabel af en verwijder
de elektrische kabel en de stekker.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
Schakel de algemene stroomtoevoer uit.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Waarschuwingen
210
Oude of gebruikte apparaten aan het
einde van hun levensduur moeten door
de gebruiker worden ingeleverd bij
geschikte centra voor de gescheiden
inzameling van elektrisch en elektronisch
afval, of overhandigd worden aan de
verkoper wanneer een nieuw
gelijkaardig apparaat wordt gekocht.
Het apparaat is verpakt in milieuvriendelijke
en recyclebare materialen.
Breng het verpakkingsmateriaal naar de
betreffende centra voor afvalverwerking.
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
Enkele gebruiksaanwijzing.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
Laat de verpakking, of delen ervan, niet
onbewaakt achter.
Laat kinderen niet spelen met de plastic
zakken van de verpakking.
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in
verband met de
gebruiksaanwijzing, veiligheid en
verwerking van afgedankte
producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de
accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het
apparaat en de accessoires,
kooktips.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte
schoonmaak en onderhoud van het
apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde
technici: installatie, inbedrijfstelling
en keuring.
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
Beschrijving
211
NL
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
1 Plint
2 Kookplaat
3 Bedieningspaneel
4 Lamp
5 Pakking
6 Deur
7 Ventilator
8 Bergruimte
Geleideframes voor roosters/
ovenschalen
Beschrijving
212
2.2 Kookplaat
* de vermogens zijn een benadering en zijn afhankelijk van de gebruikte recipiënten of de
geselecteerde instellingen.
Voordelen van inductiekoken
Energiebesparing, dankzij de
rechtstreekse overdracht van energie
naar de pan (u moet daarvoor bestemde
pannen van magnetiseerbaar materiaal
gebruiken) in vergelijking met het
traditioneel elektrisch koken.
Grotere veiligheid dankzij de overdracht
van energie naar alleen het recipiënt dat
op de kookplaat geplaatst is.
Hoog rendement bij de overdracht van
energie van de bereidingszone met
inductie naar de basis van de pan.
Snelle verwarming.
Kleinere kans op brandwonden, omdat
het kookoppervlak enkel wordt
verwarmd door de onderkant van de
pan; overgekookt voedsel bakt niet aan.
Zone
Externe diameter
(mm)
Max. geabsorbeerde
vermogen
(W)*
Geabsorbeerd vermogen
met Boosterfunctie
(W)*
1 180
1300 1400
2 210
2300 3000
3 270
2300 3000
De kookplaat is voorzien van een
inductiegenerator voor elke
bereidingszone. Elke generator
onder het glaskeramische
oppervlak heeft een
elektromagnetisch veld dat een
thermische stroom op de
onderkant van de pan
veroorzaakt. De warmte wordt niet
aan de bereidingszone
overgedragen, maar wordt direct
door de inductieve stromen in het
recipiënt gecreëerd.
Beschrijving
213
NL
2.3 Bedieningspaneel
1 Functieknop
De verschillende functies van de oven zijn
geschikt voor verschillende
bereidingswijzen. Nadat u de gewenste
functie heeft geselecteerd, moet u de
bereidingstemperatuur instellen met de
temperatuurknop.
2 Temperatuurknop
Met deze knop kan de temperatuur van de
bereiding geselecteerd worden.
Draai de knop rechtsom op de gewenste
waarde tussen de minimale en maximale
waarde.
3 Controlelamp
Licht op om te melden dat de oven zich in
de verwarmingsfase bevindt. Wordt
uitgeschakeld als de temperatuur is bereikt.
Een regelmatig knipperend lampje geeft
aan dat de ingestelde temperatuur in de
oven constant wordt gehouden.
4 Knoppen bereidingszones van de
kookplaat
Nuttig voor het bedienen van de
bereidingszones van de inductieplaat.
Druk de knoppen in en draai ze rechtsom
om het werkingsvermogen van de plaat te
regelen, van minimaal 1 tot maximaal 9.
Het werkingsvermogen wordt aangeduid
op het display dat op de kookplaat is
gepositioneerd.
5 Klok programmeereenheid
Handig voor de weergave van het actuele
tijdstip, de geprogrammeerde bereidingen
en voor de instelling van de kookwekker.
Beschrijving
214
2.4 Andere onderdelen
Plaatsbare vlakken
Het apparaat beschikt over vlakken om
roosters en ovenschalen op verschillende
hoogtes te plaatsen. De plaatsbare
hoogtes worden begrepen van laag naar
hoog (zie 2.1 Algemene beschrijving).
Koelventilator
De ventilator zorgt voor de afkoeling van
de ovens, en wordt tijdens de bereiding in
werking gesteld.
De werking van de ventilator veroorzaakt
een normale luchtstroom die aan de
achterzijde van het apparaat naar buiten
komt, en die ook na de uitschakeling van
het apparaat nog kort kan doorgaan.
Interne verlichting
De interne verlichting van het apparaat
wordt ingeschakeld:
als de deur wordt geopend;
als een willekeurige functie gestart
wordt.
2.5 Beschikbare accessoires
Rooster
Nuttig voor het plaatsen van recipiënten
met voedsel in bereiding.
Rooster voor ovenschaal
Om op een ovenschaal te zetten, voor het
bereiden van voedsel dat kan lekken.
Zorg er voor dat de openingen en
de spleten voor de ventilatie en de
warmte-afvoer niet verstopt raken.
Het is niet mogelijk om de
binnenverlichting uit te schakelen
als de deur is geopend.
Beschrijving
215
NL
Diepe ovenschaal
Nuttig om vet op te vangen afkomstig van
voedsel op het bovenstaande rooster, of
om taarten, pizza’s en gebak te bakken.
Draaispit
Nuttig voor het bereiden van kip of voedsel
dat over het hele oppervlak gelijkmatig
moet worden bereid.
Op sommige modellen zijn niet
alle accessoires aanwezig.
De accessoires die in contact
kunnen komen met het voedsel zijn
gemaakt van materialen conform de
van kracht zijnde wetsbepalingen.
De bijgeleverde of optionele
accessoires zijn verkrijgbaar bij
erkende verkopers. Gebruik enkel
de originele accessoires van de
fabrikant.
Gebruik
216
3 Gebruik
3.1 Waarschuwingen
De temperatuur in de ovenruimte
kan tijdens het gebruik hoog
oplopen
Gevaar op verbranding
Houd de deur dicht tijdens de bereiding.
Bescherm de handen met ovenwanten
bij het hanteren van voedsel in de
ovenruimte
Raak de verwarmingselementen in het
apparaat niet aan.
Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
Kinderen jonger dan 8 jaar mogen het
apparaat tijdens zijn werking niet
benaderen.
In geval van ingrepen op de
etenswaren of aan het einde van de
bereiding, de deur gedurende een
aantal seconden 5 centimeter openen,
het stoom laten ontsnappen en
vervolgens de deur volledig openen.
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen
Gevaar op verbranding
Open de bergruimte niet wanneer het
apparaat ingeschakeld of warm is.
De voorwerpen in de bergruimte kunnen
erg heet zijn tijdens het gebruik van het
apparaat.
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
Raak het oppervlak van de kookplaat
niet aan, of reinig het niet, tijdens de
functionering of wanneer de
controlelampen van de restwarmte
oplichten.
Activeer de toetsblokkering indien u
kinderen of huisdieren heeft die de
kookplaat kunnen bereiken.
De bereidingszones blijven ook na
gebruik gedurende een bepaalde
periode nog zeer warm, ook al zijn deze
uitgeschakeld. Raak de oppervlakken van
de kookplaat niet aan.
Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij
oververhitting. Wees heel voorzichtig.
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen tijdens gebruik
van de oven
Brand- en ontploffingsgevaar
Gebruik geen spuitbussen in de
nabijheid van het apparaat.
Laat geen ontvlambare materialen in de
nabijheid van het apparaat of de
bergruimte.
Gebruik geen plastic vaatwerk of
recipiënten om voedsel te bereiden.
Plaats geen blikken of gesloten
recipiënten in de ovenruimte.
Laat het apparaat niet onbewaakt
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten en oliën kunnen vrijkomen.
Verwijder alle ovenschalen en roosters
die tijdens de bereiding niet gebruikt
worden uit de ovenruimte.
Gebruik
217
NL
3.2 Eerste gebruik
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan
de binnen- en buitenzijde van het
apparaat en de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve
het plaatje met de technische
gegevens) van de accessoires en uit de
ovenruimten.
3. Verwijder en was alle accessoires van
het apparaat (zie 4 Reiniging en
onderhoud).
4. Verwarm het lege apparaat op de
hoogste temperatuur om eventuele
productieresten te verwijderen.
3.3 Gebruik van de accessoires
Rooster voor ovenschaal
Het rooster voor de ovenschaal wordt in de
schaal geplaatst. Zo wordt het vet apart
van het voedsel opgevangen tijdens de
bereiding.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
Bedek de bodem van de ovenruimte
niet met aluminiumfolie.
Bij gebruik van bakpapier dient u ervoor
te zorgen dat de circulatie van de
warme lucht in de ovenruimte niet wordt
belemmerd.
Plaats geen pannen of ovenschalen
rechtstreeks op de bodem van de
ovenruimte.
Gebruik de open deur niet als steun
door pannen of schalen direct op het
binnenglas te plaatsen.
Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
De recipiënten of de vleesroosters
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
Alle recipiënten moeten een vlakke en
regelmatige bodem hebben.
In geval van overstroming of overkoken
moet de vloeistof onmiddellijk van de
kookplaat verwijderd worden.
Gebruik
218
Roosters en ovenschalen
Roosters en ovenschalen moeten in de
zijgeleiders worden geplaatst tot aan het
eindpunt.
De mechanische veiligheidsblokkeringen,
die de ongewenste verwijdering van het
rooster voorkomen, moeten naar beneden
en naar de binnenzijde van de ovenruimte
gericht zijn.
Draaispit
1. Breng de 4 meegeleverde
draagstukken aan in de 4 gaten op de
hoeken van de diepe ovenschaal.
Draai ze met behulp van een
gereedschap (bijv. een
schroevendraaier) op de ringen vast.
2. Breng de steunen van het draaispit aan
in de draagstukken, zie de
onderstaande afbeelding.
Plaats de roosters en de schalen
voorzichtig in de ovenruimte, tot
aan hun stoppositie.
Maak de ovenschalen schoon
alvorens ze voor de eerste keer te
gebruiken, om eventuele
productieresten te verwijderen.
Gebruik
219
NL
3. Gebruik de bijgeleverde klemvorken
om het draaispit voor te bereiden. De
vorken kunnen bevestigd worden met
de bevestigingsschroeven.
4. Plaats het draaispit na de
voorbereiding op de desbetreffende
steunen. Plaats de punt van de stang in
de zitting van het mechanisme op de
linkersteun, tot aan zijn stoppositie.
5. Breng de ovenschaal aan op het eerste
vlak van het frame (zie “Algemene
beschrijving”).
6. Plaats de punt van de stang in de zitting
van het motortje van het draaispit, links
op de achterwand van de ovenruimte.
7. Activeer het draaispit door de
functieknop op de functie te
draaien en met de temperatuurknop
een bereidingstemperatuur in te stellen.
Deze handelingen moeten
uitgevoerd worden met de
uitgeschakelde en koude oven.
Het wordt aanbevolen om een
beetje water in de ovenschaal te
gieten zodat rookvorming wordt
vermeden.
Gebruik
220
8. Verwijder de ovenschaal met het
draaispit aan het einde van de
bereiding.
9. Om het draaispit makkelijk te kunnen
verplaatsen, moet de bijgeleverde en
daarvoor bestemde handgreep
vastgedraaid worden.
3.4 Gebruik van de bergruimte
Aan de onderkant van het fornuis is een
bergruimte aangebracht die u kunt
gebruiken voor het opbergen van pannen
of metalen voorwerpen die u voor het
gebruik van het apparaat nodig heeft.
Trek de handgreep naar u toe om de
bergruimte te openen.
3.5 Het gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden
zich op het frontpaneel. Ter hoogte van
elke knop wordt de bijbehorende
kookzone aangegeven.
Draai de knop rechtsom op de gewenste
vermogenswaarde.
Recipiënten die geschikt zijn voor
inductiekoken
De voor het inductiekoken gebruikte
recipiënten moeten van metaal zijn en
beschikken over magnetische
eigenschappen en een bodem van
geschikte afmetingen.
Geschikte recipiënten:
Recipiënten van geëmailleerd staal met
dikke bodem.
Recipiënten van gietijzer met
geëmailleerde bodem.
Recipiënten van meerlagig roestvrij staal,
roestvrij ferritisch staal en aluminium met
speciale bodem.
Niet geschikte recipiënten:
Recipiënten van koper, roestvrij staal,
aluminium, vuurvast glas, hout, keramiek
en terracotta.
Gedurende de eerste aansluiting
op het stroomnet wordt een
automatische controle uitgevoerd
die alle controlelampen enkele
seconden doet oplichten.
Schakel de platen na gebruik uit
door de relatieve knop op O te
plaatsen. Vertrouw nooit alleen op
de panherkenningsindicatie.
Gebruik
221
NL
Om te controleren of de pan geschikt is,
volstaat het om een magneet tegen de
onderkant te houden: als de magneet wordt
aangetrokken is de pan geschikt voor een
inductiekookplaat. Als u niet over een
magneet beschikt, kunt u in het recipiënt een
kleine hoeveelheid water gieten, het op
een bereidingszone plaatsen en de plaat
inschakelen. Indien op het display het
symbool verschijnt, is de pan niet
geschikt.
Herkenning van de pan
Wanneer geen pan op een
bereidingszone staat of als de pan te klein
is, wordt geen energie overgedragen en
verschijnt het symbool op het display.
Als een geschikte pan op de
bereidingszone staat, detecteert het
herkenningssysteem de aanwezigheid van
de pan en schakelt het systeem de plaat in
op het ingestelde vermogen. Het
overdragen van energie wordt ook
onderbroken wanneer de pan wordt
verwijderd van de bereidingszone (op het
display wordt het symbool
weergegeven).
Wanneer de panherkenningsfunctie
geactiveerd wordt, ondanks de beperkte
afmetingen van de pannen of de potten die
zich op de bereidingszone bevinden,
wordt enkel de noodzakelijke energie
overgedragen.
Limieten bij de herkenning van de pan: De
minimale diameter van de onderkant van
de pan wordt aangeduid door een interne
cirkel op de bereidingszone. De
aanwezigheid van pannen met een
kleinere diameter zou niet herkend kunnen
worden, waardoor de inductiestroom niet
wordt ingeschakeld.
Gebruik uitsluitend pannen met een
perfect vlakke onderkant, die
geschikt zijn voor
inductiekookplaten. Het gebruik van
pannen met een onregelmatige
bodem kan er voor zorgen dat het
systeem niet goed werkt of dat het
systeem de pan niet herkent.
Gebruik
222
Beperking van de bereidingsduur
De kookplaat is voorzien van een
automatisch systeem dat de werkingsduur
beperkt.
Indien de instellingen van de
bereidingszone niet gewijzigd worden, is
de maximale werkingsduur van elke
afzonderlijke zone afhankelijk van het
geselecteerde vermogensniveau.
Wanneer het mechanisme voor de
beperking van de werkingsduur wordt
geactiveerd, wordt de bereidingszone
uitgeschakeld, hoort u een kort
geluidssignaal en wordt, indien de zone
heet is, het symbool weergegeven op
het display.
Bescherming tegen oververhitting
Wanneer de kookplaat voor een lange
periode op het maximale vermogen wordt
gebruikt, kan de elektronica moeite hebben
om af te koelen als de
omgevingstemperatuur hoog is.
Het vermogen van de bereidingszone
wordt automatisch verlaagd om te
vermijden dat in de elektronica een te hoge
temperatuur ontstaat.
Advies om energie te besparen
De diameter van de basis van de pan
moet overeenkomen met de diameter
van de bereidingszone.
Tijdens de aankoop van een pan moet u
controleren of de aangeduide diameter
de bodem of de bovenkant van het
recipiënt betreft, omdat deze laatste
bijna altijd groter is dan de bodem.
Wanneer u gerechten maakt waarvoor
lange bereidingstijden noodzakelijk zijn,
kunt u tijd en energie besparen door
gebruik te maken van een snelkookpan
waardoor bovendien de vitamines die
het voedsel bevat bewaard blijven.
Controleer of de snelkookpan
voldoende vloeistof bevat, omdat een
oververhitting, die veroorzaakt wordt
door gebrek aan vloeistof, de pan en de
bereidingszone zou kunnen
beschadigen.
Bedek indien mogelijk de pannen steeds
met een gepast deksel.
Kies een pan die geschikt is voor de
hoeveelheid voedsel die klaargemaakt
moet worden. Wanneer u een grote pan
gebruikt die half leeg is, wordt energie
verspild.
Ingesteld
vermogensniveau
Maximale
bereidingsduur in
uren
1 8
26
3 - 4 5
54
6 - 7 - 8 - 9 1 ½
Indien de kookplaat en de oven
gelijktijdig gebruikt worden, kan in
bepaalde omstandigheden het
maximale nuttige vermogen van
uw elektrische installatie worden
overschreden.
Gebruik
223
NL
Vermogensniveaus
Het vermogen van de bereidingszone kan
op verschillende niveaus geregeld worden.
In de tabel vindt u de aanduidingen met
betrekking tot de verschillende types van
bereidingen.
* zie boosterfunctie
Restwarmte
Als de bereidingszone na uitschakeling nog
warm is, wordt het symbool op het
display weergegeven. Als de temperatuur
60°C of minder bedraagt, verdwijnt het
symbool.
Ingesteld
vermogens-
niveau
Geschikt voor:
0 Positie OFF
1 - 2
Bereiding van beperkte
hoeveelheden voedsel
(minimaal vermogen)
3 - 4 Bereiding
5 - 6
Bereidingen van grote
hoeveelheden voedsel, het
braden van grotere stukken
7 - 8 Braden, fruiten met meel
9 Braden
P
Braden / Aanbraden, koken
(maximaal vermogen)
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
Let goed op voor kinderen omdat ze de
aanduiding van de restwarmte
waarschijnlijk niet kunnen zien. De
bereidingszones blijven na gebruik voor
een bepaalde periode zeer warm, ook
al zijn ze uitgeschakeld. Houd kinderen
dus uit de buurt, zodat ze hun handen
niet verbranden.
Gebruik
224
Verwarmingsversneller
Met deze functie kan het geselecteerde
vermogen zo snel mogelijk bereikt worden.
1. Draai de knop linksom op A en laat de
knop los. Op het display wordt
weergegeven.
2. Selecteer binnen 3 seconden het
gewenste verwarmingsvermogen
(1...8). Het geselecteerde vermogen
en het symbool worden
afwisselend weergegeven op het
display.
Het vermogensniveau kan te allen tijde
worden verhoogd. De periode “maximaal
vermogen” wordt automatisch aangepast.
Het eerder geselecteerde
vermogensniveau blijft behouden als de
versnellingsperiode is verstreken.
Boosterfunctie
Draai de knop rechtsom twee seconden
lang op P en laat de knop los.
Op het display wordt weergegeven.
Na 5 minuten wordt de boosterfunctie
automatisch gedeactiveerd en gaat de
bereiding door op vermogensniveau 9
(alleen in de zones 2 en 3).
Elke bereidingszone is voorzien
van een verwarmingsversneller die
de het maximale vermogen kan
afgeven gedurende een tijd die
proportioneel is aan het gekozen
vermogen.
Als het vermogen wordt beperkt,
door de knop linksom te draaien,
zal de verwarmingsversneller
automatisch gedeactiveerd
worden.
Met de boosterfunctie kan de
bereidingszone maximaal 5
minuten lang op het maximale
vermogen geactiveerd worden. Dit
is nuttig voor het snel aan de kook
brengen van een grote
hoeveelheid water of voor het
aanbraden van vlees.
De boosterfunctie heeft de prioriteit
over de verwarmingsversneller.
Gebruik
225
NL
Vermogensbeheer
De plaat is voorzien van een
vermogensbeheermodule die het verbruik
optimaliseert/beperkt. Als de gezamenlijk
ingestelde vermogensniveaus de maximale
toegelaten limiet overschrijden, beheert de
elektronische kaart automatisch het door de
kookplaten afgegeven vermogen.
De module probeert het maximale
leverbare vermogensniveau te behouden.
Op het display worden de niveaus
weergegeven die door het automatische
beheer zijn ingesteld.
Een knipperend vermogensniveau geeft
aan dat deze automatisch beperkt wordt tot
een nieuwe waarde die door de
vermogensbeheermodule geselecteerd
wordt.
Toetsblokkering
1. Draai beide knoppen van de linker
kookzone tegelijkertijd linksom (positie A)
terwijl alle kookzones uit zijn.
2. Houd de knoppen gedraaid tot op het
display wordt weergegeven.
3. Laat de knoppen los.
Om de toetsblokkering te verwijderen,
moeten de eerder beschreven handelingen
herhaald worden.
Foutcodes
Indien het display één van de volgende
foutcodes , weergeeft, moet
contact worden opgenomen met de
technische bijstand.
De laatst ingestelde zone heeft
prioriteit.
De toetsblokkering is een
mechanisme waarmee het
apparaat kan worden beschermd
tegen onbedoeld of onjuist
gebruik.
Als de knoppen langer dan 30
seconden in positie A gedraaid
blijven, verschijnt op de displays
het foutbericht
Na een lange onderbreking van
de energie zal de toetsblokkering
gedeactiveerd worden. Activeer
de functie, indien noodzakelijk,
zoals eerder werd beschreven.
Gebruik
226
3.6 Het gebruik van de oven
Inschakelen van de oven
Om de oven in te schakelen:
1. Selecteer de gewenste
bereidingsfunctie met de functieknop.
2. Selecteer de gewenste temperatuur
met de temperatuurknop.
Lijst van de functies
Controleer of op de klok van de
programmeereenheid het symbool
van de bereidingsduur wordt
weergegeven. De oven kan niet
worden ingeschakeld als dit niet
het geval is.
Druk gelijktijdig op de toetsen
en om de klok van de
programmeereenheid te resetten.
Statisch
De warmte wordt gelijktijdig
bovenaan en onderaan afgegeven,
en maakt dit systeem geschikt voor
het bereiden van speciale types van
voedsel. De traditionele bereiding,
die ook statisch wordt genoemd, is
geschikt voor het klaarmaken van
één gerecht per keer. Het is ideaal
voor alle types van gebraden,
brood en gevulde taarten, en het is
vooral geschikt voor vet vlees zoals
gans en eend.
Geventileerde onderwarmte
Met de combinatie van onderste
weerstand wordt de bereiding
sneller voltooid. Dit systeem wordt
aanbevolen voor het steriliseren of
voor het voltooien van de bereiding
van voedsel dat reeds goed
oppervlakkig gaar is, maar nog niet
binnenin, en waarvoor dus een
gematigde bovenwarmte nodig is.
Ideaal voor elk type van voedsel.
Grill + draaispit
Het draaispit werkt in combinatie
met de centrale grillweerstand,
zodat het voedsel een perfect
goudbruine kleur krijgt.
Grill
Met de door de grillweerstand
afgegeven warmte, kunnen
uitstekende resultaten bereikt
worden zoals het roosteren van dun
en iets dikker vlees, en in combinatie
met het draaispit (waar voorzien)
wordt op het einde van de
bereiding een uniforme goudbruine
kleur verkregen. Ideaal voor
worsten, ribbetjes en bacon. Met
deze functie kan een grote
hoeveelheid voedsel, en vooral
vlees, uniform gegrild worden.
Geventileerde grill
De lucht afkomstig van de ventilator
verzacht de krachtige
warmtegolven afkomstig van de
grill, zodat ook dik voedsel
uitstekend wordt gegrild. Ideaal
voor grote stukken vlees (bijv.
varkensscheenbeen).
Gebruik
227
NL
Statisch+ventilator
De werking van de ventilator,
gecombineerd met de traditionele
bereiding, verzekert ook voor
ingewikkelde recepten homogene
bereidingen. Ideaal voor koekjes en
taarten, die ook gelijktijdig op
meerdere niveaus bereid kunnen
worden. (Voor bereidingen op
meerdere niveaus raden we u aan
om het 2e en het 4e niveau te
gebruiken).
Circulatie + ventilator
De combinatie van de ventilator en
het luchtcirculatie element
(ingebouwd op de achterzijde van
de oven) maakt het koken van
voedsel over meerdere
verdiepingen mogelijk, mits hiervoor
dezelfde temperatuur en hetzelfde
kookproces vereist is. De
warmeluchtcirculatie verzekert een
onmiddellijke en uniforme verdeling
van de warmte. Het zal
bijvoorbeeld mogelijk zijn om
gelijktijdig (op meerdere vlakken)
vis, groenten en koekjes klaar te
maken, zonder dat de geur en de
smaak gemengd zullen worden.
Onderwarmte
De enkel van onder afkomstige
warmte voltooit de bereiding van
voedsel dat een hogere
basistemperatuur nodig heeft,
zonder dat dit gevolgen heeft voor
hun bruiningsgraad. Ideaal voor
gebak of hartige taarten, vlaaien en
pizza.
Snel ontdooien
Het snel ontdooien wordt
bevorderd door de activering van
een specifieke ventilator die een
uniforme verdeling van de lucht aan
de omgevingstemperatuur in de
ovenruimte garandeert. Ideaal voor
elk type van voedsel.
Eco
Deze functie wordt aanbevolen
voor de bereiding op één vlak, met
een laag energieverbruik.
Ideaal voor de bereiding van vlees,
vis en groenten. Niet geschikt voor
levensmiddelen die moeten rijzen.
Voor een maximale besparing van
de energie en een kortere
bereidingstijd wordt het aanbevolen
om de levensmiddelen in te
ovenruimte te plaatsen zonder deze
voor te verwarmen.
In de ECO-functie tijdens de
bereiding de deur niet openen.
In de ECO-functie duren de
bereidingstijden (en de eventuele
voorverwarming) langer.
Gebruik
228
3.7 Advies voor bereidingen
Algemeen advies
Gebruik de geventileerde functie voor
het verkrijgen van een gelijkmatige
bereidingsgraad op de verschillende
niveaus.
Het verhogen van de temperatuur verkort
niet de bereidingstijden (het voedsel zou
aan de buitenkant erg gaar kunnen zijn,
maar minder aan de binnenkant).
De bereidingstijden van kleiner
gesneden stukken zijn voor hetzelfde
gewicht korter dan voor het hele stuk.
Advies voor het bereiden van
vleesgerechten
De bereidingstijden hangen af van de
dikte en van de kwaliteit van het voedsel,
en van de smaak van de consument.
Gebruik een vleesthermometer voor
gebraad, of druk met een lepel op het
gebraad. Als het gebraad stevig
aanvoelt is het klaar, anders moet de
bereiding nog een aantal minuten
doorgaan.
Aanbevelingen voor bereidingen met de
grill
Het grillen van vlees kan zowel
uitgevoerd worden bij koude als bij
voorverwarmde oven, als het resultaat
van de bereiding gewijzigd moet
worden.
Bij de functie van de geventileerde grill
wordt daarentegen aanbevolen om de
ovenruimte eerst voor te verwarmen.
Er wordt aanbevolen om het voedsel in
het midden van het rooster te plaatsen.
Advies voor het bereiden van gebak en
koekjes
Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze helpen
de warmte beter te absorberen.
De temperatuur en de tijdsduur van de
bereiding hangen af van de kwaliteit en
de dikte van het deeg.
Plaats de gerechten bij de bereiding op
meerdere vlakken het liefst op het 2e en
het 4e vlak, verleng de bereidingstijd met
een enkele minuut en gebruik uitsluitend
de geventileerde functies.
U kunt nagaan of het gebak van binnen
voldoende gebakken is door een
tandenstoker in het hoogste deel te
prikken. Wanneer het deeg niet aan de
tandenstoker blijft plakken, is het gebak
klaar.
Wanneer het gebak inzakt wanneer het
uit de oven wordt gehaald, moet bij de
volgende bereiding de temperatuur
ongeveer 10°C lager worden ingesteld,
en moet eventueel een langere kooktijd
geselecteerd worden.
De bereidingstijd van schuimpjes en
soezen variëren afhankelijk van de
afmeting.
Advies voor ontdooien en rijzen
Plaats het ingevroren voedsel, zonder
verpakking en in een recipiënt zonder
deksel, op het eerste niveau van de
ovenruimte.
Vermijd opeenstapeling van
voedingsmiddelen.
Gebruik
229
NL
Om vlees te ontdooien kunt u een rooster
gebruiken op het tweede niveau, en een
ovenschaal op het eerste niveau. Op
deze manier blijft het voedsel niet in
contact met de vloeistof van de
ontdooiing.
Brood en fruit in stukken ontdooien
binnen dezelfde tijd, ongeacht het
aantal en het totale gewicht.
De meest delicate delen kunnen bedekt
worden met aluminiumfolie.
Voor het rijzen wordt aanbevolen om
onderin de ovenruimte een bakje met
water te zetten.
Om energie te besparen
Stop de bereiding enkele minuten
voordat de normale bereidingstijd
verstrijkt. De bereiding zal gedurende de
resterende minuten worden voortgezet
door de warmte die zich in de oven
heeft opgehoopt.
Open de deur van de oven zo weinig
mogelijk, zodat de warmte niet verloren
gaat.
Houd de binnenkant van het apparaat
altijd goed schoon.
(Waar aanwezig) Indien de pizzasteen
niet wordt gebruikt, moet deze van de
bodem van de ovenruimte worden
verwijderd.
3.8 Klok programmeereenheid
Toets timer kookwekker
Toets duur bereiding
Toets einde bereiding
Toets waarde lager
Toets waarde hoger
Controleer of op de klok van de
programmeereenheid het symbool
van de bereidingsduur wordt
weergegeven. De oven kan niet
worden ingeschakeld als dit niet
het geval is.
Druk gelijktijdig op de toetsen
en om de klok van de
programmeereenheid te resetten.
Gebruik
230
Instelling van de tijd
Bij het eerste gebruik of na een
stroomonderbreking zullen de cijfers
op het display van het apparaat
knipperen.
1. Druk tegelijkertijd op de toetsen en
. De stip tussen de uren en de
minuten knippert.
2. Met de toetsen of kan het uur
ingesteld worden. Houd de toets
ingedrukt om snel vooruit te gaan.
3. Druk op de toets of wacht 5
seconden. De stip tussen de uren en de
minuten stopt met knipperen.
4. Het symbool op het display duidt
aan dat het apparaat klaar is om de
bereiding te starten.
Bereiding met tijdinstelling
1. Selecteer bereidingsfunctie en -
temperatuur, en druk op de toets .
Het display zal de cijfers en
het symbool weergeven tussen de
uren en de minuten.
2. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen.
3. Wacht ongeveer 5 seconden zonder
op een toets te drukken om de functie
te activeren. Op het display verschijnt
de actuele tijd samen met de symbolen
en .
4. Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd.
Op het display wordt het symbool
uitgeschakeld, knippert het symbool
en wordt een geluidssignaal
geactiveerd.
5. Voor het dimmen van het
geluidssignaal is het voldoende te
drukken op een willekeurige toets van
de klok van de programmeereenheid.
De oven kan niet worden
ingeschakeld als de tijd niet is
ingesteld.
Met bereiding met tijdinstelling
wordt de functie bedoeld
waarmee u met de bereiding kunt
beginnen, en deze na een
ingestelde tijd kan doen eindigen.
Gebruik
231
NL
6. Druk gelijktijdig op de toetsen en
om de klok van de
programmeereenheid te resetten.
Geprogrammeerde bereiding
1. Stel de bereidingsduur in zoals
beschreven werd in de vorige
paragraaf “Bereiding met
tijdinstelling”.
2. Druk op de toets . Op het display
verschijnt de som van de actuele tijd en
de eerder ingestelde bereidingsduur.
3. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen.
4. Wacht ongeveer 5 seconden zonder
op een toets te drukken om de functie
te activeren. Op het display verschijnt
de actuele tijd samen met de symbolen
en .
5. Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd.
Op het display wordt het symbool
uitgeschakeld, knippert het symbool
en wordt een geluidssignaal
geactiveerd.
6. Voor het dimmen van het
geluidssignaal is het voldoende te
drukken op een willekeurige toets van
de klok van de programmeereenheid.
7. Druk gelijktijdig op de toetsen en
om de klok van de
programmeereenheid te resetten.
Het is niet mogelijk om een
bereidingsduur van meer dan 10
uur in te stellen.
Wanneer u na de instelling de
resterende tijd wilt weergeven,
moet u op de toets drukken.
Om de ingestelde programmering
te resetten, moet tegelijkertijd op
de toetsen en gedrukt
worden en moet de oven
handmatig worden uitgeschakeld.
Met geprogrammeerde bereiding
wordt de functie bedoeld
waarmee u op een vooraf
bepaalde tijd met de bereiding
kan beginnen, om ze na een
vooraf ingestelde periode te doen
eindigen.
Wanneer u na de instelling de
resterende tijd wilt weergeven,
moet u op de toets drukken.
Druk op de toets om het
tijdstip waarop de bereiding moet
eindigen weer te geven.
Gebruik
232
Kookwekker
De kookwekker kan op elk gewenst
moment geactiveerd worden.
1. Druk op de toets . Het display toont
de cijfers en de knipperende
controlelamp tussen de uren en de
minuten.
2. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen.
3. Wacht ongeveer 5 seconden zonder
een toets in te drukken om de instelling
van de kookwekker te beëindigen. Op
het display verschijnen de huidige tijd
en de symbolen en .
Regeling van het volume van het
geluidssignaal
Het geluidssignaal heeft 3 verschillende
toonhoogten. Druk wanneer het
geluidssignaal wordt geproduceerd op de
toets om de instelling te wijzigen.
Het annuleren van de ingestelde
gegevens
Druk gelijktijdig op de toetsen en
om de ingestelde programmeringen op nul
te stellen.
Schakel de oven daarna handmatig uit
indien er een bereiding bezig is.
De kookwekker onderbreekt de
bereiding niet, maar waarschuwt
de gebruiker wanneer de
ingestelde minuten verstreken zijn.
Het is niet mogelijk om een
bereidingsduur van meer dan 24
uur in te stellen.
Na de programmering van de
kookwekker geeft het display de
actuele tijd weer. Om de
resterende tijd weer te geven,
moet op de toets gedrukt
worden.
Gebruik
233
NL
Indicatieve tabel bereidingen
Gerechten
Gewicht
(Kg)
Functie Niveau
Temp.
(°C)
Tijd
(minuten)
Lasagne
3 - 4 Statisch 1 220 - 230 45 - 50
Pasta uit de oven
3 - 4 Statisch 1 220 - 230 45 - 50
Kalfsgebraad
2 Circulatie/Statisch+ventilator 2 180 - 190 90 - 100
Varkenslende
2 Circulatie/Statisch+ventilator 2 180 - 190 70 - 80
Worst
1,5 Geventileerde grill 4 MAX 15
Rosbief
1 Circulatie/Statisch+ventilator 2 200 40 - 45
Gebraden konijn
1,5 Circulatie 2 180 - 190 70 - 80
Kalkoenbout
3 Circulatie/Statisch+ventilator 2 180 - 190 110 - 120
Coppa in de oven
2 - 3 Circulatie/Statisch+ventilator 2 180 - 190 170 - 180
Gebraden kip
1,2 Circulatie/Statisch+ventilator 2 180 - 190 65 - 70
Zijde 1 Zijde 2
Varkenskoteletten
1,5 Geventileerde grill 4 MAX 15 5
Ribben
1,5 Geventileerde grill 4 MAX 10 10
Varkensspek
0,7 Grill 5 MAX 7 8
Varkensfilet
1,5 Geventileerde grill 4 MAX 10 5
Rundfilet
1 Grill 5 MAX 10 7
Zalmforel
1,2 Circulatie/Statisch+ventilator 2 150 - 160 35 - 40
Zeeduivel
1,5 Circulatie/Statisch+ventilator 2 160 60 - 65
Tarbot
1,5 Circulatie/Statisch+ventilator 2 160 45 - 50
Pizza
1 Circulatie/Statisch+ventilator 2 MAX 8 - 9
Brood
1 Circulatie 2 190 - 200 25 - 30
Focaccia
1 Circulatie/Statisch+ventilator 2 180 - 190 20 - 25
Tulband/donut
1 Circulatie 2 160 55 - 60
Confituurtaart
1 Circulatie 2 160 35 - 40
Ricottataart
1 Circulatie 2 160 - 170 55 - 60
Gevulde tortellini
1 Circulatie/Statisch+ventilator 2 160 20 - 25
Paradijstaart
1,2 Circulatie 2 160 55 - 60
Soezen/beignets
1,2 Circulatie/Statisch+ventilator 2 180 80 - 90
Cake
1 Circulatie 2 150 - 160 55 - 60
Rijsttaart
1 Circulatie/Statisch+ventilator 2 160 55 - 60
Brioches
0,6 Circulatie 2 160 30 - 35
De in de tabel weergegeven tijden zijn exclusief de voorverwarmingstijden, en zijn indicatief.
Reiniging en onderhoud
234
4 Reiniging en onderhoud
4.1 Waarschuwingen
4.2 Reiniging van het apparaat
Advies voor de reiniging van de
kookplaat
Om de oppervlakken in goede staat te
houden, moeten ze na elk gebruik
gereinigd worden nadat ze afgekoeld zijn.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik steeds en uitsluitend specifieke
producten, die geen schurende of zure
stoffen op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en
wrijf het over het oppervlak, spoel
zorgvuldig af, en droog met een zachte
doek of met een microvezeldoek.
Voedselresten of -vlekken
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of
scherpe krabbers zodat de oppervlakken
niet worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende
producten, en eventueel houten of plastic
gerei. Spoel zorgvuldig, en droog met een
zachte doek of met een microvezeldoek.
Laat etensresten op basis van suiker (bijv.
marmelade) in het apparaat niet opdrogen,
dit kan het email binnenin aantasten.
Reiniging van de glaskeramische
kookplaat
Eventuele lichtgekleurde sporen,
veroorzaakt door pannen met een
aluminium bodem, kunnen worden
verwijderd met een met azijn bevochtigde
doek.
Als er na het gebruik van de kookplaat
verbrande resten achterblijven, moeten
deze worden verwijderd. Spoel met water
en droog goed met een schone doek.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
Gebruik op de stalen delen of de delen
waarvan het oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld (bijv.
elektrolytische oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
Gebruik geen ruw, schurend of scherp
materiaal.
Stop de verwijderbare onderdelen,
zoals de roosters van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet in de
vaatwasser.
Er wordt aanbevolen om
reinigingsproducten van de
fabrikant te gebruiken.
Reiniging en onderhoud
235
NL
Zandkorrels die eventueel op de kookplaat
gevallen zijn tijdens het wassen van sla of
aardappelen zouden de plaat kunnen krassen
wanneer de pannen verschoven worden.
Verwijder eventuele zandkorrels dus
onmiddellijk van het oppervlak van de
kookplaat.
Kleurwijzigingen zijn niet van invloed op de
werking en de stabiliteit van het glas. Het betreft
geen wijzigingen van het materiaal van de
kookplaat, maar eenvoudige resten die niet
verwijderd werden en die dus verbrandden.
Er kunnen glanzende oppervlakken gevormd
worden als het gevolg van het verschuiven van
de bodems van de pannen, vooral indien ze
van aluminium zijn, en indien niet geschikte
reinigingsmiddelen gebruikt worden. Het is
moeilijk om deze te verwijderen met behulp
van gewone reinigingsproducten. Het kan zijn
dat de reiniging meerdere keren herhaald
moet worden. Het gebruik van bijtende
reinigingsmiddelen, of de wrijving met de
bodem van de pannen, kan de decoratie van
de kookplaat mettertijd polijsten en zou de
vorming van vlekken kunnen bevorderen.
Wekelijkse reiniging
Reinig en verzorg de kookplaat wekelijks met
een gewoon product voor de reiniging van
glaskeramiek. Neem de aanwijzingen van de
producent altijd in acht. Het silicone dat
aanwezig is in deze producten produceert een
beschermend waterafstotend en vuilbestendig
laagje. Alle vlekken blijven achter op dat laagje
en kunnen dus makkelijk verwijderd worden.
Droog daarna het oppervlak met een schone
doek. Let op dat er geen resten
reinigingsmiddel achterblijven op de
kookplaat, omdat ze een bijtende reactie
zouden kunnen hebben wanneer de plaat
verwarmd wordt en de structuur ervan
zouden kunnen wijzigen.
Reiniging van de ovenruimte
Om de ovenruimte in goede staat te
houden, moet hij na afkoeling regelmatig
gereinigd worden.
Laat geen voedselresten in de ovenruimte
opdrogen aangezien daardoor de lak
beschadigd kan raken.
Verwijder de uitneembare delen alvorens
de ovenruimte te reinigen.
Voor een eenvoudige reiniging wordt
aanbevolen om het volgende te
demonteren:
de deur;
de geleiderframes voor roosters/
ovenschalen;
de pakking.
Als specifieke reinigingsmiddelen
gebruikt worden, wordt
aanbevolen om de oven circa
15/20 minuten op de maximale
temperatuur te laten werken om
eventuele resten te verwijderen.
Reiniging en onderhoud
236
Verwijdering van de geleiderframes voor
de roosters/ovenschalen
Door de geleiderframes voor roosters/
ovenschalen te verwijderen, kan de
reiniging van de zijdelingse delen
eenvoudiger worden uitgevoerd.
Om de geleiderframes voor de roosters/
ovenschalen te verwijderen:
Trek het frame naar de binnenkant van
de oven zodat het uit de
klemverbinding A komt, en verwijder het
uit de zittingen achteraan B.
Herhaal na de reiniging de net
beschreven handelingen om de
geleiderframes voor de roosters/
ovenschalen weer aan te brengen.
De bovenkant reinigen
De ovenruimte is voorzien van een
kantelende weerstand die u voor een
eenvoudigere reiniging van de bovenkant
kunt kantelen.
1. Hef de bovenste weerstand voorzichtig
op en draai de pallen 90° zodat de
weerstand vrijkomt.
2. Beweeg de weerstand voorzichtig
helemaal omlaag.
3. Plaats aan het einde van de reiniging
de weerstand terug en blokkeer hem
door aan de pallen te draaien.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
Laat tijdens de reiniging de weerstand
niet teveel buigen.
Reiniging en onderhoud
237
NL
4.3 Vapor Clean
Voorbereiding
Voordat de reinigingscyclus Vapor Clean
wordt gestart:
Verwijder alle accessoires uit de oven.
Giet ongeveer 40cc water in de
ovenschaal. Let op dat het water niet uit
de uitsparing komt.
Sproei met een spray een oplossing van
water en afwasmiddel op de
binnenzijde van de oven. Sproei op de
zijwanden, de bovenwand, het
bodemvlak en de deflector.
Sluit de deur.
Vapor Clean is een
reinigingsprocedure die de
verwijdering van vuil
vergemakkelijkt. Dankzij deze
procedure is het mogelijk om de
binnenzijde van de oven uiterst
eenvoudig te reinigen. De
vuilresten worden verzacht door
de warmte en door de
waterdamp, zodat ze makkelijker
kunnen verwijderd worden.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
Verwijder voedselresten of gemorste
sporen van vroegere bereidingen
binnenin de oven.
Voer deze reinigingsprocedure enkel uit
als de oven afgekoeld is.
Er wordt aanbevolen om
maximaal 20 maal te sproeien.
Reiniging en onderhoud
238
Instelling van de reinigingscyclus Vapor
Clean
1. Stel een bereidingsduur van 18 minuten
in op de klok van de
programmeereenheid.
2. Draai de functieknop op het symbool
en draai de temperatuurknop op
het symbool .
Een enkele seconde na de laatste
handeling met de toetsen van de klok,
begint de Vapor Clean-reinigingscyclus.
3. Aan het einde van de Vapor Clean-
cyclus zal de timer de
verwarmingselementen van de oven
uitschakelen, wordt er een
geluidssignaal afgegeven en zullen de
cijfers op het display van de klok-
programmeereenheid gaan knipperen.
Einde van de reinigingscyclus Vapor
Clean
4. Open de deur en verwijder het minst
hardnekkige vuil met een
microvezeldoek.
5. Gebruik een niet-schurend sponsje met
messingdraden voor het hardnekkige
vuil.
6. Voor vetresten kunt u een specifiek
ovenreinigingsproduct gebruiken.
7. Verwijder het resterende water uit de
oven.
Voor een betere hygiëne en om te
vermijden dat het voedsel een
onaangename geur krijgt, wordt
aanbevolen om de oven te drogen door
een geventileerde functie ongeveer 10
minuten in te schakelen op 160 °C.
4.4 Demontage van de deur
Om de reiniging van de oven te
vergemakkelijken, kunt u de ovendeur
verwijderen en op een theedoek leggen.
Ga voor de verwijdering van de deur als
volgt te werk:
1. Open de deur volledig en plaats de
twee blokkeringen in de openingen
van de scharnieren zoals op de
afbeelding.
Draag rubberen handschoenen
tijdens deze werkzaamheden.
Om de handmatige reiniging van
moeilijk bereikbare delen te
vereenvoudigen, is het raadzaam
de deur te verwijderen.
Reiniging en onderhoud
239
NL
2. Neem de deur aan beide kanten en
met beide handen vast, hef hem op met
een hoek van ongeveer 30° en
verwijder hem.
3. Om de deur weer te monteren, moeten
de scharnieren in de daarvoor
bestemde openingen in de oven
geplaatst worden, zodat de gleuven A
helemaal op de openingen steunen.
Laat de deur zakken zodat ze
geplaatst wordt, en verwijder de
blokkeringen uit de openingen in de
scharnieren.
4.5 Reiniging van de ruiten van de
deur
Het is raadzaam de ruiten van de deur
altijd schoon te houden. Gebruik
absorberend keukenpapier. Gebruik in
geval van hardnekkig vuil een vochtige
spons en een gewoon reinigingsmiddel.
Demontage van de binnenruiten
Voor een gemakkelijke schoonmaak,
kunnen de binnenruiten van de deur
worden gedemonteerd.
1. Open de deur.
2. Breng de blokkeringen aan in de gaten
van de scharnieren zodat de deur niet
ongewenst kan dichtvallen.
3. Verwijder de interne ruit door ze
achteraan voorzichtig naar boven te
trekken, en volg de beweging die
wordt aangeduid door de pijlen (1).
4. Schuif de interne ruit uit de lijst aan de
voorkant (2) om de ruit uit de deur te
verwijderen.
Reiniging en onderhoud
240
5. Verwijder de tussenruit door ze naar de
andere ruit toe op te heffen.
6. Maak de buitenruit schoon, evenals de
voorheen verwijderde ruiten. Gebruik
absorberend keukenpapier. Bij
hardnekkig vuil moet een vochtige
spons en een neutraal reinigingsmiddel
gebruikt worden.
7. Breng aan het einde van de reiniging
de tussenruit weer op diens plaats in de
deur aan.
8. Breng de interne ruit aan door de
bovenkant in de lijst van de deur te
schuiven en druk de 2 pennen aan de
achterkant voorzichtig op hun plaats.
4.6 Buitengewoon onderhoud
Demontage en hermontage van de
pakking
De pakking demonteren:
Haak de op de 4 hoeken en centraal
geplaatste haken los en trek de pakking
naar buiten.
De pakking monteren:
Haak de haken in de 4 hoeken en in het
midden van de pakking vast.
Advies voor het onderhoud van de
pakking
De pakking moet elastisch en zacht zijn.
Gebruik een niet-schurende spons en
lauwwarm water om de pakking schoon
te houden.
Reiniging en onderhoud
241
NL
Vervanging van de lamp voor de
binnenverlichting
1. Verwijder alle accessoires uit de oven.
2. Verwijder de geleiderframes voor
roosters/ovenschalen.
3. Verwijder de kap van de lamp met
gereedschap (bijv. een
schroevendraaier).
4. Draai de lamp los en verwijder ze.
5. De nieuwe lamp aanbrengen.
6. Hermonteer de kap. Houd de
geprofileerde binnenkant van het glas (A)
naar de deur toe gericht.
7. Druk de kap stevig aan zodat deze
perfect op de fitting aansluit.
Onder elektrische spanning
staande delen
Gevaar voor elektrische schok
Schakel de stroomtoevoer naar het
apparaat uit.
De ovenruimte is voorzien van een
40W-lamp.
Zorg ervoor dat het email op de
wanden van de ovenruimte geen
krassen oplopen.
Raak de halogeenlamp niet direct
met de vingers aan, gebruik altijd
isolerend materiaal.
Reiniging en onderhoud
242
Oplossingen voor problemen…
Het apparaat werkt niet:
De schakelaar is defect: verifieer de
zekeringen in de zekeringhouder en
verifieer of de schakelaar in orde is.
Afname van het vermogen: verifieer of
de controlelampjes van het apparaat
werken.
De gasbrander ontsteekt niet:
Afname van het vermogen of vocht in de
bougies: ontsteek de gasbrander met
een aansteker of een lucifer.
De oven warmt niet op:
Zekering defect: controleer de
schakelaar en vervang deze wanneer dit
nodig is.
De functieknop is niet op een functie
geplaatst: plaats de functieknop op een
functie.
De gerechten in de ovenruimte
verbranden binnen korte tijd:
Thermostaat defect: neem contact op
met het servicecentrum
Het gas van de oven beslaat wanneer de
oven warm is:
Dit is normaal en is te wijten aan het
temperatuurverschil: dit fenomeen heeft
geen enkel effect op de prestaties van
de oven.
De plaat produceert rook:
De plaat is vuil, maak de plaat schoon
na afloop van de bereiding.
De gebruikte pannen maken veel lawaai:
Dit vormt geen gevaar voor de plaat of
de pan, en is normaal voor bepaalde
types potten en pannen.
De koelventilator blijft ook na uitschakeling
van de kookplaat functioneren:
Dit is normaal, aangezien de interne
elektronische elementen moeten
afkoelen.
U hoort geknars of geklik:
Dit heeft een technische oorzaak en kan
niet vermeden worden.
Wanneer het probleem niet wordt
opgelost, of voor andere types
van defecten, neem contact op
met het dichtstbijzijnde
servicecentrum.
Installatie
243
NL
5 Installatie
5.1 Plaatsing
Buitenafmetingen
1
Minimumafstand tot zijwanden of andere
ontvlambare materialen.
2
Minimumbreedte inbouwkast (=A).
Zwaar apparaat
Pletgevaar
Plaats het apparaat met behulp van een
tweede persoon in het meubel.
Druk op de deur
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
Gebruik de open deur niet als hefboom
om het apparaat in het meubel te
plaatsen.
Oefen niet te veel kracht uit op de
geopende deur.
Til dit apparaat niet op door de
handgreep beet te pakken.
Warmteontwikkeling tijdens
werking van het apparaat
Brandgevaar
Fineerbewerkingen, kleefstoffen of
plastic bekledingen van aangrenzende
meubels moeten warmtebestendig zijn
(minstens 90°C).
A 900 mm
B 600 mm
C
1
500 mm
D 900 mm
H 750 mm
I 450 mm
L
2
900 mm
Installatie
244
Afmetingen van het apparaat
Positie van de elektrische aansluitingen en
de gasaansluitingen.
Algemene informatie
Het apparaat kan geïnstalleerd worden
tegen wanden die hoger zijn dan het
werkblad, op een minimale afstand van
50 mm van de zijkant van het apparaat,
zoals wordt aangeduid in de afbeeldingen
A en C betreffende de installatieklassen.
Keukenkasten die zich boven het werkblad
bevinden, moeten zich op een afstand van
minstens 750 mm bevinden. Bij gebruik van
een afzuigkap boven de kookplaat moet
de gebruiksaanwijzing van de afzuigkap
geraadpleegd worden om de correcte
afstand te bepalen.
Dit apparaat behoort, afhankelijk van het
type installatie, tot de klasse:
A - Klasse 1
(Apparaat vrije installatie)
Installatie
245
NL
B - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
C - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
Plaatsing en nivellering
Voor de stabiliteit is het absoluut
noodzakelijk dat het apparaat correct
genivelleerd wordt op de ondergrond.
Na de uitvoering van de aansluitingen
van gas en elektriciteit moeten het voetje
vast- of losgedraaid worden tot het
apparaat stabiel en genivelleerd op de
vloer staat.
Het apparaat moet geïnstalleerd
worden door een bevoegd
technicus, en volgens de van
kracht zijnde normen.
Zwaar apparaat
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
Plaats eerst de voorste voetjes en
daarna de achterste.
Installatie
246
Montage van de plint
De plint moet altijd correct gepositioneerd
en bevestigd worden op het apparaat.
1. Draai de 6 schroeven los aan de
achterkant van de plaat (A), en draai
de 2 schroeven (B) vast die zich op de
zijkant van de plint bevinden.
2. Positioneer de plint op de plaat. Stel de
6 openingen onderaan van de plint
overeenkomstig de 6 schroeven, die
eerder werden losgedraaid, aan de
achterkant van de plaat.
3. Draai de 6 schroeven vast aan de
achterkant van de kookplaat (A) en
draai de 2 schroeven vast onder de
plaat (B) om de plint te bevestigen.
Montage van de onderplint
De onderplint moet steeds correct
gepositioneerd en bevestigd worden op
het apparaat.
1. Positioneer deze plint onderaan op de
voorkant van het apparaat.
2. Positioneer deze plint onderaan op de
voorkant van het apparaat.
3. Draai de vier zijdelingse schroeven vast
om de plint op het apparaat te
bevestigen.
4. Bedek de openingen van de onderplint
met behulp van de bijgeleverde
doppen.
De bijgeleverde plint is een
integrerend deel van het product.
Ze moet op het apparaat
bevestigd worden voordat het
apparaat zelf wordt geïnstalleerd.
De bijgeleverde plint is een
integrerend deel van het product.
Deze moet op het apparaat
bevestigd worden voordat het
apparaat zelf wordt geïnstalleerd.
Installatie
247
NL
Bevestiging op de wand
1. Schroef het bevestigingsplaatje voor
de bevestiging op de muur vast op de
achterzijde van het apparaat.
2. Regel de hoogte van de 4 voetjes.
3. Assembleer de bevestigingsbeugel.
4. Lijn de onderkant van de haak van de
bevestigingsbeugel uit met de
onderkant van de rand van het plaatje
voor de bevestiging aan de muur.
Om omvallen van het apparaat te
voorkomen, moeten de
stabilisatoren worden
geïnstalleerd.
Installatie
248
5. Lijn de onderkant van de
bevestigingsbeugel tot op de grond en
draai de schroeven vast.
6. Houd tussen de zijkant van het
apparaat en de gaten van de beugel
50 mm vrij.
7. Plaats de beugel op de muur en
markeer de punten waar gaten in de
muur moeten worden geboord.
8. Boor de gaten. Zet de beugel met
pluggen en schroeven aan de muur
vast.
9. Duw het fornuis tegen de muur en
plaats tegelijkertijd de beugel in het
plaatje dat bevestigd is op de
achterzijde van het apparaat.
Installatie
249
NL
5.2 Elektrische aansluiting
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het
stroomnet overeenstemmen met de
gegevens op het identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
merknaam van het apparaat en is zichtbaar
op het apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Zorg voor de aardverbinding met een
kabel die ten minste 20 mm langer is dan
de andere kabels.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch personeel.
Gebruik persoonlijke
beschermingsmiddelen.
De aardverbinding van het elektrische
systeem is verplicht en moet in
overeenstemming met de geldende
veiligheidsnormen worden uitgevoerd.
Schakel de algemene stroomtoevoer uit.
Trek nooit aan de kabel om de stekker
uit het stopcontact te halen.
Gebruik kabels die bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 90 °C.
Het aandraaimoment van de schroeven
van de stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm bedragen.
Installatie
250
Het apparaat kan op de volgende
manieren functioneren:
220-240 V 2~
Driepolige kabel 3 x 10 mm².
3220-240 V 3~
Vierpolige kabel 4 x 4 mm².
220-240 V 1N~
Driepolige kabel 3 x 10 mm².
380-415 V 2N~
Vierpolige kabel 4 x 4 mm².
380-415 V 3N~
Vijfpolige kabel 5 x 2,5 mm².
Vervangende kortsluitbeugel
Vervang de geïnstalleerde kortsluitbeugel
door de meegeleverde kortsluitbeugel voor
een correcte bevestiging van de kabel in
het geval van een twee- of driefasige
aansluiting.
Vaste aansluiting
Rust de voedingslijn uit met een meerpolige
onderbrekingsinrichting, overeenkomstig de
installatienormen.
De onderbrekingsinrichting dient op een
eenvoudig te bereiken plaats en in de
nabijheid van het apparaat te zijn
aangebracht.
Aansluiting met stekker en stopcontact
Controleer of de stekker en het stopcontact
van hetzelfde type zijn.
Gebruik geen verloopstekkers, adapters of
aftakkingen, omdat ze oververhitting of brand
zouden kunnen veroorzaken.
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
De stroomkabels hebben
afmetingen die rekening houden
met de gelijktijdigheidsfactor
(conform de norm EN 60335-2-6).
Installatie
251
NL
Toegang tot het klemmenbord
Om de voedingskabel te kunnen aansluiten
is toegang tot het klemmenbord op de
achterste plaat vereist:
1. Verwijder de schroeven die het klepje
op de achterste plaat vastzetten.
2. Laat het klepje een stukje draaien en
verwijder het van diens plaats.
3. Installeer de voedingskabel.
4. Breng aan het einde van de
handelingen het klepje weer aan op de
achterste plaat en zet het met de
eerder verwijderde schroeven vast.
Draai de schroef van het
kabelbevestigingsplaatje los,
alvorens de voedingskabel te
installeren.
Installatie
252
5.3 Voor de installateur
De stekker moet na de installatie
toegankelijk blijven. De kabel voor de
verbinding met het stroomnet mag niet
verbogen of vastgeklemd worden.
Het apparaat moet volgens de
installatieschema’s worden geïnstalleerd.
In geval het apparaat, na het verrichten
van alle controles, niet correct werkt,
neem dan contact op met het plaatselijke
erkende servicecentrum.
Na de correcte installatie van het
apparaat wordt u verzocht de gebruiker
te informeren over de correcte
functioneringswijze.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50

Smeg TR90IBL9 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding