Documenttranscriptie
* Mogelijk is niet alle informatie in deze gebruiksaanwijzing van toepassing op uw telefoon. Sommige
functies zijn afhankelijk van de software of de provider.
Drukfouten voorbehouden.
Printed in Korea
World Wide Web
http://www.samsungmobile.com
Code No.: GH68-06157A
Dutch. 11/2004. Rev. 1.0
GPRS TELEFOON
SGH-E330
Inhoud
Belangrijke veiligheidsinformatie ...........
7
Uitpakken ...............................................
9
Uw telefoon ............................................
10
Onderdelen....................................................
Display..........................................................
Extern display ................................................
Servicelampje ................................................
Camera .........................................................
Ingebouwde antenne ......................................
10
14
17
18
18
19
Aan de slag .............................................
20
SIM-kaart plaatsen/verwijderen........................
Batterij plaatsen/verwijderen/opladen ...............
Telefoon aan- of uitzetten................................
Functies en opties selecteren ...........................
20
21
25
26
Telefoneren.............................................
28
Zelf bellen .....................................................
Oproep beëindigen .........................................
Oproep beantwoorden .....................................
Oproep weigeren ............................................
Volume aanpassen..........................................
Tijdens gesprek beschikbare opties ...................
Headset gebruiken..........................................
28
31
31
31
32
33
42
Tekst intoetsen .......................................
43
Tekstinvoerstand wijzigen................................
ABC stand .....................................................
T9 stand........................................................
Tekens..........................................................
Cijferstand.....................................................
44
45
47
50
50
Menu’s gebruiken....................................
51
Menu openen .................................................
Wegwijzer menukeuzes ...................................
51
52
3
Inhoud
Menu Contacten ......................................
57
Naam zoeken (Contacten 1.1) ..........................
Nummer toevoegen (Contacten 1.2)..................
Snelkeuzelijst (Contacten 1.3) ..........................
Alles naar telefoon kopiëren
(Contacten 1.4)...............................................
Alles wissen (Contacten 1.5) ............................
Eigen nummer (Contacten 2.1).........................
Groep instellen (Contacten 2.2) ........................
Geheugenstatus (Contacten 2.3) ......................
Nummers diensten (Contacten 3.1)...................
57
60
61
Geluidopties ............................................
67
Inkomende oproepen (Menu 1.1)......................
Berichten (Menu 1.2) ......................................
Verbindingstoon (Menu 1.3).............................
Toetstoon (Menu 1.4) .....................................
Minutenteller (Menu 1.5) .................................
Stille modus (Menu 1.6) ..................................
Waarschuwing tijdens oproep (Menu 1.7) ..........
67
68
69
69
70
70
71
My Media.................................................
72
Geluiden (Menu 2.1) .......................................
Afbeeldingen (Menu 2.2) .................................
Foto's (Menu 2.3) ...........................................
Games & meer (Menu 2.4) ..............................
Wissen (Menu 2.5) .........................................
Geheugenstatus (Menu 2.6).............................
72
73
73
74
79
81
Extra .......................................................
82
63
64
64
65
66
66
SIM-AT MENU (SIM Application Toolkit) (Menu 3.1) 82
82
Netwerk-diensten (Menu 3.2)...........................
Berichten ................................................
90
SMS berichten (Menu 4.1) ...............................
Multimedia berichten (Menu 4.2) ......................
Voice mail (Menu 4.3) .....................................
Standaardberichten (Menu 4.4) ........................
Infoberichten (Menu 4.5).................................
Instellingen (Menu 4.6) ...................................
Serverberichten (Menu 4.7) .............................
Geheugenstatus (Menu 4.8).............................
90
97
110
111
111
113
116
117
4
Inhoud
t-zones.................................................... 118
Oproepenlijst .......................................... 119
Gemiste oproepen (Menu 6.1)..........................
Ontvangen oproepen (Menu 6.2) ......................
Uitgaande oproepen (Menu 6.3) .......................
Alles wissen (Menu 6.4) ..................................
Gespreksduur (Menu 6.5) ................................
Gesprekskosten (Menu 6.6) .............................
119
119
120
120
121
121
Agenda.................................................... 123
Nieuwe notitie (Menu 7.1) ...............................
Kalender (Menu 7.2) .......................................
Actielijst (Menu 7.3) .......................................
Klok (Menu 7.4) .............................................
Alarm (Menu 7.5) ...........................................
Spraakrecorder (Menu 7.6)..............................
Calculator (Menu 7.7) .....................................
Omrekenen (Menu 7.8) ...................................
Timer (Menu 7.9) ...........................................
Stopwatch (Menu 7.10) ...................................
123
125
128
129
130
133
136
137
138
139
Camera ................................................... 140
Foto maken (Menu 8.1)...................................
Foto's (Menu 8.2) ...........................................
Albums (Menu 8.3) .........................................
Alles wissen (Menu 8.4) ..................................
Instellingen (Menu 8.5) ...................................
Geheugenstatus (Menu 8.6).............................
140
146
147
147
148
149
Instellingen ............................................ 150
Display (Menu 9.1) .........................................
Taal (Menu 9.2) .............................................
Reset instellingen (Menu 9.3)...........................
Welkomtekst (Menu 9.4) .................................
Beveiliging (Menu 9.5) ....................................
Autom. herhalen (Menu 9.6) ............................
Helderheid stem (Menu 9.7) ............................
Klepje actief (Menu 9.8) ..................................
Toets op zijkant (Menu 9.9) .............................
Elke toets antwoorden (Menu 9.10) ..................
Internet (Menu 9.11) ......................................
150
152
152
152
153
156
157
157
158
158
158
5
Inhoud
ALS (Alternate Line Service) gebruiken .. 165
Problemen oplossen................................ 167
PIN codes en wachtwoorden................... 170
Wachtwoord voor telefoon ...............................
PIN...............................................................
PIN2 .............................................................
PUK ..............................................................
PUK2 ............................................................
Wachtwoord blokkeren oproepen ......................
170
170
171
171
172
172
Gezondheids- en veiligheidsinformatie ... 173
SAR-informatie............................................... 173
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van batterijen
174
Verkeersveiligheid .......................................... 176
Gebruiksomgeving.......................................... 176
Elektronische apparatuur ................................. 177
Omgeving waar explosiegevaar is ..................... 178
Telefoneren in geval van nood ......................... 179
Overige belangrijke veiligheidsinformatie ........... 180
Verzorging en onderhoud................................. 181
Verklarende woordenlijst ........................ 183
Index ...................................................... 187
Naslagkaart ............................................ 191
6
Belangrijke
veiligheidsinformatie
Lees, voordat u de telefoon in gebruik neemt, deze
eenvoudige veiligheidsrichtlijnen door. Wanneer u
zich er niet aan houdt, is dit gevaarlijk en mogelijk
illegaal.
Verkeersveiligheid gaat voor alles
Houd de telefoon tijdens het rijden niet in de hand,
maar plaats hem in een hands-free carkit of stop
eerst op een parkeerplaats.
Zet de telefoon uit tijdens het tanken
Gebruik de telefoon niet bij een benzinestation of in
de buurt van plaatsen waar andere brandstoffen of
chemicaliën zijn opgeslagen.
Zet de telefoon uit aan boord van een vliegtuig
Draadloze telefoons kunnen storingen veroorzaken.
Aanzetten van een mobiele telefoon in een vliegtuig
is gevaarlijk en verboden.
Zet de telefoon in ziekenhuizen uit
Zet de telefoon uit als u zich in de buurt van
medische apparatuur bevindt. In ziekenhuizen en
andere instellingen kan apparatuur worden gebruikt
die gevoelig is voor radiogolven. Volg de
aangegeven regels op.
Storingen
Alle mobiele telefoons zijn gevoelig voor
interferentie, wat de werking ervan kan
beïnvloeden.
Houd u aan specifieke regels en richtlijnen
Gelden in een bepaalde omgeving speciale regels
voor het gebruik van mobiele telefoons, volg deze
dan altijd op. Zet de telefoon altijd uit wanneer
gebruik ervan niet is toegestaan, storingen kan
veroorzaken of gevaar kan opleveren (bijvoorbeeld
in een ziekenhuis).
7
Belangrijke veiligheidsinformatie
Waterdichtheid
Uw telefoon is niet bestand tegen water. Zorg dus
dat hij droog blijft.
Gebruik de telefoon op de juiste wijze
Gebruik de telefoon alleen in de normale stand (bij
het oor). Vermijd onnodig contact met de antenne
wanneer de telefoon aan staat, met name wanneer
u ermee belt.
Telefoneren in geval van nood
Geef het alarmnummer in (112 of een ander
officieel alarmnummer) en druk op de toets
.
Geef alle benodigde informatie zo accuraat mogelijk
door. Verbreek de verbinding pas als u daartoe
opdracht heeft gekregen.
Houd de telefoon buiten bereik van kinderen
Houd de telefoon en toebehoren buiten het bereik
van kleine kinderen.
Accessoires en batterijen
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde
accessoires. Gebruik van niet goedgekeurde
accessoires kan tot schade aan uw telefoon leiden
en gevaar opleveren.
Gebruik alleen batterijen en opladers die Samsung
heeft goedgekeurd.
Deskundige technische service
Laat de telefoon alleen repareren door een
vakbekwame technicus.
Uitgebreide veiligheidsinformatie vindt u in het
hoofdstuk "Gezondheids- en veiligheidsinformatie"
op pagina 173.
VOORZICHTIG
EXPLOSIEGEVAAR WANNEER DE BATTERIJ
DOOR EEN ONJUIST TYPE WORDT VERVANGEN.
GOOI OUDE BATTERIJEN VOLGENS
DE RICHTIJNEN WEG.
8
Uitpakken
In de doos vindt u de volgende onderdelen:
Telefoon
Adapter
Batterij
Gebruiksaanwijzing
Daarnaast zijn bij uw Samsung dealer de volgende
extra accessoires voor uw telefoon verkrijgbaar:
• Geavanceerde handsfree carkit
• Eenvoudige handsfree carkit
• PC datalink kit
Opmerking: De bij de telefoon geleverde en
optioneel verkrijgbare accessoires
kunnen per land en per provider
verschillen.
9
Uw telefoon
Onderdelen
De volgende illustraties geven een overzicht van de
belangrijkste onderdelen van uw telefoon:
Telefoon open
Luidspreker
Hoofddisplay
Klep
WAPbrowsertoets
Functietoets
(links)
Aansluiting
headset
Volumetoetsen
Bellen/
bevestigen
menukeuze
Stuurtoetsen
(Omhoog/
Omlaag/Links/
Rechts)
Functietoets
(rechts)
Aan/uit/menu
verlaten
Alfanumerieke
toetsen
Annuleren/
terug/
correctietoets
Microfoon
Toetsen voor
speciale
functies
Aansluiting
oplader
10
Uw telefoon
Telefoon dicht
Camera
Cameratoets
Servicelampje/
flitslamp
Toets
(functietoetsen)
Beschrijving
Hiermee voert u de functie uit die
erboven (op de onderste regel van het
display) staat aangegeven.
In de menustand kunt u met deze toets
door de menuopties en de lijst met
contacten lopen.
In de standby-stand komt u met de
stuurtoets Links in het scherm nieuw
SMS bericht schrijven (Menu 4.1.1),
met de stuurtoets Recht opent u het
camerascherm (Menu 8.1), met de
toets Omhoog het menu Mijn media
(Menu 2), en met de stuurtoets omlaag
het menu Naam zoeken
(Contacten 1.1).
In de standby-stand start u met deze
toets direct de WAP (Wireless
Application Protocol) browser en wordt
de t-zones startpagina geopend.
11
Uw telefoon
Toets
Beschrijving (vervolg)
Zelf bellen of oproep beantwoorden.
In de standby-stand opent u met deze
toets de Oproepenlijst. In menu’s kunt u
met deze toets een menufunctie kiezen
of door u ingegeven informatie (bijv. een
naam) in het telefoon- of SIM-geheugen
opslaan.
Verwijdert ingetoetste tekens.
Wanneer u deze toets in de standbystand ingedrukt houdt, komt u snel in
het menu Nieuwe notitie (Menu 7.1).
In de menustand gaat u met deze toets
terug naar het vorige scherm.
Hiermee beëindigt u een gesprek of
oproep.
Door deze toets ingedrukt te houden,
kunt u de telefoon aan- en uitzetten.
In menu’s annuleert u hiermee de
ingevoerde informatie en gaat u terug
naar de standby-stand.
Als u deze toets in de standby-stand
ingedrukt houdt, wordt uw voice mail
geopend.
Voor het ingeven van cijfers, letters en
diverse speciale tekens en symbolen.
12
Uw telefoon
Toets
Beschrijving (vervolg)
Deze toetsen worden voor diverse
functies en doeleinden gebruikt.
Toets
ingedrukt houden tijdens
intoetsen nummer: voegt een pauze in.
Toets
ingedrukt houden in de
standby-stand: schakelt stille modus in
of uit.
(aan linkerzijkant van de telefoon)
Tijdens een gesprek kunt u hiermee het
luidsprekervolume aanpassen.
In de standby-stand met de telefoon
open kunt u hiermee het toetsvolume
aanpassen.
Als u deze toets tijdens een inkomende
oproep ingedrukt houdt, wordt de
oproep geweigerd of de beltoon
uitgeschakeld. Zie pagina 158.
In de opnamestand kunt u de foto met
de toets voor volume omhoog verticaal
omklappen. Met de toets voor volume
omlaag kunt u de foto spiegelen.
(aan rechterzijkant van de telefoon)
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt
de camera ingeschakeld. In de
opnamestand vervult deze toets de
sluiterfunctie.
13
Uw telefoon
Display
Hoofddisplay
Het display bestaat uit drie gedeelten:
Pictogrammen
Tekst en
afbeeldingen
Menu
Gedeelte
Contacten
Indicatie
functietoetsen
Beschrijving
Bovenste regel Toont diverse pictogrammen. Zie
pagina 15.
Midden
Hier worden meldingen,
instructies en ingevoerde
informatie (bijv. telefoonnummer) weergegeven.
Onderste regel Toont de functies die op dat
moment aan de functietoetsen
zijn toegewezen.
14
Uw telefoon
Pictogrammen
Pictogram
Beschrijving
Geeft de sterkte van het ontvangen
signaal aan. Hoe meer streepjes, hoe
sterker het signaal.
Verschijnt tijdens een oproep. Als uw
SIM-kaart de functie ALS (Alternate Line
Service) ondersteunt, kan bij dit
pictogram het cijfer 1, 2 of beide staan,
bijvoorbeeld
,
of
.
Verschijnt wanneer u buiten het bereik
van uw netwerk bent. U kunt op dat
moment niet bellen of gebeld worden.
Verschijnt wanneer u een nieuw of niet
afgeluisterd voice mailbericht heeft. Als
uw SIM-kaart de functie ALS (Alternate
Line Service) ondersteunt, kan dit
pictogram er als volgt uitzien:
,
of
.
Verschijnt wanneer u een nieuw of
ongelezen bericht heeft.
Verschijnt wanneer u een nieuw of niet
bekeken of afgeluisterd multimediabericht heeft.
Verschijnt wanneer u een multimediabericht ophaalt.
15
Uw telefoon
Pictogram
Beschrijving (vervolg)
Verschijnt wanneer u een multimediabericht verzendt.
Verschijnt wanneer u één of meer alarms
heeft ingesteld.
Verschijnt wanneer de functie Oproepen
doorschakelen aan staat. Als uw SIMkaart de functie ALS (Alternate Line
Service) ondersteunt, kan bij dit
pictogram het cijfer 1, 2 of beide staan,
bijvoorbeeld
,
of
.
Verschijnt wanneer u verbinding heeft
met het GPRS netwerk.
Verschijnt wanneer u zich binnen het
thuisnetwerk bevindt.
Verschijnt wanneer u zich binnen het
kantoornetwerk bevindt.
Verschijnt wanneer u het belsignaal voor
inkomende oproepen instelt op Trillen of
Eerst trillen dan melodie. Kijk voor
meer informatie op pagina 68.
Verschijnt wanneer de Stille modus is
ingeschakeld.
Geeft de lading van uw batterij aan. Hoe
meer balkjes, hoe voller de batterij.
16
Uw telefoon
Verlichting inschakelen
De displays en het toetsenbord zijn voorzien van
achtergrondverlichting. Wanneer u op een
willekeurige toets drukt of de klep opent, wordt de
verlichting ingeschakeld. De verlichting wordt
uitgeschakeld als een bepaalde periode - zoals
ingesteld bij de menuoptie Verlichting - geen toets
is ingedrukt. Kijk voor meer informatie op
pagina 151.
Uitschakelen verlichting
Als gedurende een bepaalde periode (in te stellen
via de menuoptie Verlichting - Menu 9.1.4) geen
toets is ingedrukt, wordt de verlichting
uitgeschakeld. Dit is om de batterij te sparen. Als u
op een willekeurige toets drukt, wordt de verlichting
weer ingeschakeld.
Uitschakelen hoofddisplay
Als gedurende een minuut nadat de verlichting is
uitgeschakeld geen toets is ingedrukt, wordt het
hoofddisplay uitgeschakeld. Druk op een
willekeurige toets om dit weer in te schakelen.
Extern display
Op de klep van uw telefoon bevindt zich het externe
display.
Hierop kunt u zien dat er een inkomende oproep of
bericht is. Ook wanneer u voor een bepaald tijdstip
een alarm heeft ingesteld, kunt u dat op dit display
zien.
17
Uw telefoon
Wanneer u de volumetoetsen ingedrukt houdt
terwijl de klep dicht is, wordt het externe display
verlicht.
Wanneer de headset is aangesloten, kunt u met de
knop daarvan het externe display inschakelen.
Servicelampje
Het servicelampje bevindt zich op de klep. Dit gaat
knipperen wanneer er verbinding is met het
netwerk en de telefoon gebruiksklaar is.
U kunt het gebruik van het servicelampje in- en
uitschakelen via het menu Lampje (Menu 9.1.6).
Zie pagina 151.
Servicelampje
Camera
Met de in uw telefoon ingebouwde camera kunt u,
waar u maar wilt, foto’s nemen van personen of
gebeurtenissen.
Meer informatie over de camera vindt u op
pagina 140.
Camera
18
Uw telefoon
Ingebouwde antenne
Uw telefoon beschikt over een ingebouwde
antenne. Net als bij andere mobiele apparatuur die
radiogolven uitzendt, moet u voorkomen dat u de
antenne onnodig aanraakt wanneer de telefoon is
ingeschakeld. Als u de antenne tijdens een gesprek
aanraakt, kan dit ten koste gaan van de
gesprekskwaliteit en ervoor zorgen dat de telefoon
meer stroom gebruikt dan nodig is.
Ingebouwde
antenne
19
Aan de slag
SIM-kaart plaatsen/verwijderen
Wanneer u een prepaid GSM-kaart koopt of een
GSM abonnement afsluit, ontvangt u een SIMkaartje dat al uw gegevens bevat (PIN code, extra
diensten, beltegoed, enzovoort).
• Houd SIM-kaarten altijd buiten bereik van kleine
kinderen.
• De SIM-kaart en de contacten kunnen
gemakkelijk beschadigen door krassen of buigen.
Wees dus voorzichtig wanneer u de kaart in de
telefoon doet of eruit haalt.
• Als u de SIM-kaart plaatst, moet de telefoon
uitgeschakeld zijn, omdat de batterij van de
telefoon verwijderd moet worden.
SIM-kaart plaatsen
1. Verwijder zo nodig de batterij. Zie pagina 21.
2. Schuif de SIM-kaart onder het houdertje. Zorg
ervoor dat het schuine hoekje links boven zit en
de goudkleurige contacten naar de telefoon
gericht zijn.
20
Aan de slag
SIM-kaart verwijderen
U kunt de SIM-kaart verwijderen, door de kaart uit de
houder te schuiven (zie illustratie).
Batterij plaatsen/verwijderen/
opladen
Uw telefoon wordt van stroom voorzien door een
oplaadbare Li-ion batterij. Gebruik alleen door
Samsung goedgekeurde batterijen en laders. Voor
meer informatie kunt u terecht bij uw leverancier.
Opmerking: Voordat u de telefoon voor het eerst in
gebruik neemt, moet u ervoor zorgen dat
de batterij geheel is opgeladen. Dit duurt
bij een lege standaard batterij ongeveer
130 minuten.
Batterij plaatsen
1. Schuif de nokjes onderaan de batterij in de
uitsparingen van de telefoon.
21
Aan de slag
2. Druk de batterij tegen de achterkant van de
telefoon tot deze op zijn plaats klikt.
Batterij verwijderen
1. Schakel de telefoon uit door de toets
ingedrukt te houden.
2. U kunt de batterij verwijderen door het nokje
van de batterij naar boven te duwen en in die
stand te houden. Nu kunt u de batterij van de
telefoon afhalen.
22
Aan de slag
Batterij opladen met de adapter
Opmerking: Tijdens het opladen kunt u de telefoon
gewoon gebruiken. De batterij laadt
echter sneller op wanneer de telefoon is
uitgeschakeld.
1. Steek de connector van de adapter in de
aansluiting aan de onderkant van de telefoon.
Controleer of de pijl op de adapter omhoog in de
richting van de telefoon wijst.
2. Sluit de adapter aan op een normaal
stopcontact.
Tijdens het opladen van de batterij worden de
balkjes van het batterijpictogram rechtsboven in
het hoofddisplay een voor een gevuld.
23
Aan de slag
3. Als de batterij volledig is opgeladen en de
melding ‘Opgeladen’ wordt getoond, haalt u de
adapter uit het stopcontact en uit de telefoon
door de grijze nokjes aan de zijkant van de
aansluiting ingedrukt te houden. Nu kunt u de
adapter uit de telefoon trekken.
Indicatie batterij bijna leeg
Als de batterij bijna leeg is en u nog maar een paar
minuten kunt bellen, wordt u op diverse manieren
gewaarschuwd: in het display gaat het batterijpictogram (
) knipperen, u hoort een
waarschuwingssignaal en in het display verschijnt
regelmatig een melding.
Als de batterij zo leeg is dat de telefoon niet meer
kan werken, schakelt de telefoon zichzelf uit.
24
Aan de slag
Telefoon aan- of uitzetten
Telefoon aanzetten:
1. Om de telefoon aan te zetten, houdt u de
toets
ingedrukt tot de telefoon aan is.
2. Als de telefoon om de PIN code vraagt, geeft u
deze in en drukt u op de functietoets OK. Kijk
voor meer informatie op pagina 170.
De telefoon zoekt uw netwerk; de huidige datum
en tijd worden in het display getoond. Nadat uw
telefoon het netwerk gevonden heeft, kunt u zelf
bellen en gebeld worden.
T-Mobile
WO 17 nov 04
12:53
Menu
Contacten
Opmerking: Om de taal te wijzigen, gaat u naar
de menuoptie Taal (Menu 9.2).
Kijk voor meer informatie op
pagina 152.
U zet de telefoon als volgt uit:
Houd de toets
wordt getoond.
ingedrukt tot het afsluitfilmpje
25
Aan de slag
Functies en opties selecteren
Uw telefoon heeft veel functies die u aan uw eigen
voorkeur kunt aanpassen. U kunt deze instellingen
via menu's en submenu's benaderen met behulp
van de twee functietoetsen
en
. In ieder
menu en submenu kunt u de instellingen van een
bepaalde functie bekijken en wijzigen.
De rol van de functietoetsen is afhankelijk van de
plaats binnen het menu waar ze worden gebruikt.
Op de onderste regel van het display, direct boven
de betreffende toets, kunt u zien welke functie hij
op dat moment heeft.
Voorbeeld:
T-Mobile
WO 17 nov 04
12:53
Menu
Druk op de linker
functietoets om naar
het menu te gaan.
26
Contacten
Druk op de rechter
functietoets om het menu
Contacten te openen.
Aan de slag
Om de diverse beschikbare functies en opties te
bekijken en te selecteren, doet u het volgende:
1. Druk op de juiste functietoets.
2.
U wilt...
Dan drukt u op…
• de getoonde functie
• de gemarkeerde optie
selecteren
de functietoets Kies.
naar de volgende functie de stuurtoets
of de volgende optie in de Omlaag.
lijst
terug naar de vorige
de stuurtoets
functie of optie in de lijst Omhoog.
een niveau in de menustructuur terug
de functietoets
(of Terug) of de
toets C.
terug naar de standbystand
de toets
.
Bij sommige functies moet u een wachtwoord of PIN
code invoeren. Geef de code in en druk op de
functietoets OK.
27
Telefoneren
Zelf bellen
Met de cijfertoetsen
Als de telefoon standby staat, toetst u het
netnummer en telefoonnummer in en drukt u op de
toets
.
Opmerking: Als u de functie Autom. herhalen
(Menu 9.6) op Aan heeft gezet en de
persoon die u wilt bellen neemt niet op
of is in gesprek, wordt het nummer
automatisch maximaal tien keer
opnieuw gekozen. Kijk voor meer
informatie op pagina 156.
Nummer corrigeren
U wilt wissen...
Dan doet u het volgende…
het laatste cijfer
druk op de toets C.
een ander cijfer
druk op de stuurtoetsen totdat
de cursor (|) rechts naast het
cijfer staat dat u wilt wissen.
Druk dan op de toets C. Om
een cijfer tussen te voegen,
zet u de cursor op de
gewenste plaats en drukt u op
de juiste cijfertoets.
alle tekens
houd de toets C ruim een
seconde ingedrukt.
28
Telefoneren
Internationaal bellen
1. Houd voor de internationale toegangscode de
toets 0 ingedrukt. Het + teken verschijnt in het
display.
2. Geef het landnummer, netnummer en het
abonneenummer in en druk op de toets
.
Bellen vanuit Contacten
Namen en telefoonnummers van personen of
bedrijven die u regelmatig belt, kunt u opslaan in
het geheugen van de SIM-kaart of van de telefoon.
Deze geheugens vormen tezamen de lijst met
contacten. U hoeft alleen maar de gewenste naam
te kiezen om het bijbehorende nummer te bellen.
Kijk voor meer informatie over de lijst met
contacten op pagina 57.
Oproepenlijsten gebruiken
Uw telefoon bewaart op chronologische wijze de
nummers van de laatste 20 ontvangen, uitgaande en
gemiste oproepen. De laatste oproep staat bovenaan
de lijst. Als een nummer meer dan eenmaal
voorkomt, wordt alleen de laatste oproep bewaard.
U kunt deze nummers als volgt (terug) bellen:
1. Druk in de standby-stand op de toets
Oproepenlijst te openen.
om de
2. Blader met de stuurtoetsen Omhoog en Omlaag
door de lijst tot het nummer dat u wilt bellen
gemarkeerd wordt weergegeven.
In de Oproepenlijst worden de volgende
pictogrammen gebruikt:
•
: Uitgaande oproepen (Menu 6.3)
•
: Ontvangen oproepen (Menu 6.2)
•
: Gemiste oproepen (Menu 6.1)
29
Telefoneren
3. Om het nummer te bellen, drukt u op de
toets
.
U kunt de diverse oproepenlijsten ook afzonderlijk
bekijken. Zie "Oproepenlijst" op pagina 119.
Gemiste oproepen bekijken
Als u een oproep niet hebt beantwoord, kunt u, als
uw provider deze dienst levert, zien wie heeft
geprobeerd u te bellen. Desgewenst kunt u de
betreffende persoon dan terugbellen.
Als u een of meer oproepen heeft gemist, wordt het
aantal gemiste oproepen aangegeven.
Via de volgende stappen kunt u een of meer
gemiste oproepen direct bekijken:
1. Als de klep dicht is, opent u deze.
2. Druk op de functietoets Gemist.
Nu wordt de lijst met gemiste oproepen getoond.
3. Blader zo nodig met de stuurtoets Omhoog of
Omlaag naar het gewenste nummer.
4. Om het nummer te bellen, drukt u op de
toets
.
Voor de beschikbare opties bij Gemiste oproepen,
zie pagina 119.
Opmerking: U kunt de melding over de gemiste
oproep van het display verwijderen,
door op de toets
te drukken. Als er
naast gemiste oproepen ook nieuwe
voice mailberichten, SMS berichten,
multimediaberichten of infoberichten
zijn, wijzigt de rechter functietoets in de
volgende volgorde: Gemist, Verbind,
Lees, CB (infobericht) en Contacten.
30
Telefoneren
Snel nummers kiezen vanuit Contacten
Zodra u telefoonnummers hebt opgeslagen, kunt u
deze snel en eenvoudig bellen door slechts een of
twee toetsen in te drukken. Kijk voor meer
informatie op pagina 61.
Oproep beëindigen
Om een gesprek te beëindigen, drukt u kort op de
toets
of sluit u de telefoon.
Oproep beantwoorden
Als u gebeld wordt, gaat de telefoon over en wordt
het animatiefilmpje voor een inkomende oproep
getoond.
Als de gegevens van de beller bekend zijn, wordt
zijn/haar telefoonnummer of de naam (wanneer
deze in Contacten is opgeslagen) getoond.
Om een oproep aan te nemen, opent u de klep. Als
de klep al open is, drukt u op de toets
of de
functietoets Opnemen.
Opmerking: Ook tijdens het gebruik van de lijst met
contacten of menufuncties kunt u
oproepen beantwoorden. De handeling
waar u op dat moment mee bezig bent,
wordt dan beëindigd.
Oproep weigeren
U kunt een oproep weigeren door op de toets
drukken.
te
Als de optie Toets op zijkant is ingesteld op
Weigeren, kunt u ook een van de volumetoetsen
aan de linker zijkant van de telefoon ingedrukt
houden om een inkomende oproep te weigeren. Zie
pagina 158.
31
Telefoneren
Volume aanpassen
Met de toetsen aan de zijkant van de telefoon kunt
u tijdens het telefoneren het luidsprekervolume
aanpassen.
Wanneer u een geluid hoort, zoals een beltoon,
kunt u het volume van de luidspreker tijdelijk
aanpassen.
Druk op de toets
om het volume te verhogen en
op de toets
om het volume te verlagen.
In de standby-stand met de klep open, kunt u het
toetsvolume aanpassen met de toetsen
en .
Opmerking: Een binnenkomende oproep kunt u
weigeren of de beltoon uitschakelen
door een van de volumetoetsen
ingedrukt te houden, afhankelijk van de
instelling bij Toets op zijkant
(Menu 9.9). Kijk voor meer informatie
op pagina 158.
32
Telefoneren
Tijdens gesprek beschikbare opties
Uw telefoon heeft een aantal functies die u ook
tijdens een gesprek kunt gebruiken.
Luidspreker gebruiken
U kunt vanaf een afstandje, zonder de telefoon tegen
uw oor aan te houden, spreken en luisteren naar de
telefoon.
Luidspreker in-/ en uitschakelen
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Druk op de stuurtoets Omhoog of Omlaag om de
optie Luidspreker aan / Luidspreker uit te
selecteren. Druk vervolgens op de functietoets
Kies.
LET OP: Houd de telefoon niet vlakbij uw oor
wanneer u de luidspreker gebruikt. Het
geluid kan erg hard zijn.
Functie Helderheid stem gebruiken
Met de functie Helderheid stem kunt u tijdens een
gesprek het geluid helderder en harder weergeven.
Dit is handig wanneer u zich op een rumoerige
locatie bevindt.
Wanneer de functie Helderheid stem is ingeschakeld,
zet uw telefoon deze na enige tijd automatisch aan
wanneer u op een rumoerige plaats bent.
Helderheid stem in- of uitschakelen
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Druk op de stuurtoets Omhoog of Omlaag om de
optie Helderheid stem aan of Helderheid
stem uit te selecteren. Druk vervolgens op de
functietoets Kies.
33
Telefoneren
Opmerking: U kunt de functie Helderheid stem niet
inschakelen wanneer u de luidspreker
aan heeft staan of een handsfree carkit
op de telefoon heeft aangesloten.
Microfoon uitschakelen
U kunt de microfoon van uw telefoon tijdelijk
uitschakelen, zodat de persoon met wie u belt u niet
langer kan horen.
Voorbeeld: U wilt iets zeggen tegen iemand die bij u
in de kamer staat, zonder dat de
persoon die u aan de lijn hebt het hoort.
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Wanneer Microfoon uit gemarkeerd wordt
weergegeven, drukt u op de functietoets Kies.
Onderin het display verschijnt het pictogram
voor Microfoon uit (
) en de persoon die u aan
de lijn hebt kan u nu niet meer horen.
Zo zet u de microfoon weer aan:
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Wanneer Microfoon aan gemarkeerd wordt
weergegeven, drukt u op de functietoets Kies.
Het pictogram voor Microfoon uit verdwijnt en de
persoon met wie u belt kan u nu weer horen.
Toetstonen in- en uitschakelen
Tijdens een gesprek kunt u de toetstonen in- of
uitschakelen. Als de optie Toetstonen uit is
geselecteerd, worden de toetstonen niet
doorgegeven. Op die manier hoort u geen storende
piepjes wanneer u tijdens een gesprek toetsen
indrukt.
Als u verbinding maakt met een antwoordapparaat
of computergestuurd telefoonsysteem, moet u de
optie Toetstonen aan selecteren.
34
Telefoneren
Nummer in lijst met contacten opzoeken
en bellen
Tijdens uw gesprek kunt u in de lijst met contacten
een ander nummer opzoeken.
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Druk zonodig op de stuurtoets Omhoog of
Omlaag om de optie Contacten te selecteren.
Druk vervolgens op de functietoets Kies.
3. Selecteer de optie Naam zoeken en druk op de
functietoets Kies.
U ziet nu een overzicht van de lijst met
contacten, gesorteerd op alfabetische volgorde.
4. Geef de eerste letters van de naam die u zoekt
in. De lijst met namen wordt nu getoond vanaf
de eerste naam of nummer dat begint met de
door u ingegeven letter(s) of cijfer(s).
Opmerking: Met de stuurtoets Omhoog of
Omlaag kunt u ook vanaf het begin
door de lijst met namen bladeren.
5. Om de gemarkeerde naam te bekijken, drukt u
op de functietoets OK.
Kijk voor meer informatie over de lijst met
contacten op pagina 57.
DTMF tonen verzenden
Tijdens een gesprek kunt u de DTMF (Dual Tone
Multi Frequency) tonen verzenden van het nummer
dat op dat moment in het display wordt getoond.
Deze optie is handig wanneer u een wachtwoord of
rekeningnummer door wilt geven aan een
geautomatiseerd systeem, bijvoorbeeld bij
telebankieren.
35
Telefoneren
Het verzenden van de DTMF tonen stelt u als volgt in:
1. Wanneer u bent verbonden met de teledienst
drukt u op de functietoets Opties.
2. Druk op de stuurtoets Omlaag of Omhoog om de
optie DTMF zenden te selecteren. Druk
vervolgens op de functietoets Kies.
3. Geef het nummer in dat u wilt verzenden en druk
op de functietoets OK.
De tonen van het nummer in het display worden
nu verzonden.
Tijdens een gesprek een bericht lezen of
schrijven
Ook tijdens een telefoongesprek kunt u een nieuw
bericht lezen of schrijven.
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Druk op de stuurtoets Omhoog of Omlaag om de
optie Bericht te selecteren. Druk vervolgens op
de functietoets Kies.
3. Als u een ontvangen bericht wilt lezen, selecteert
u Postvak IN en bladert u naar het bericht dat u
wilt lezen.
Wilt u een bericht schrijven, selecteer dan de
optie Nieuw.
4. Druk vervolgens op de functietoets Kies.
Meer informatie over SMS berichten vindt u op
pagina 90.
Telefoongesprek opnemen
U kunt telefoongesprekken ook opnemen.
Deze optie is handig wanneer u belangrijke
telefoongesprekken wilt opslaan voor toekomstig
gebruik. De gesprekken die u heeft opgenomen,
kunt u terugvinden in het menu Stemmen
(Menu 7.6.2). Kijk voor meer informatie op
pagina 134.
36
Telefoneren
Gesprek in de wacht zetten
U kunt een gesprek op ieder gewenst moment in de
wacht zetten. Als uw provider die dienst aanbiedt,
kunt u tijdens een gesprek een ander gesprek gaan
voeren. Eén van beide gesprekken is actief en het
tweede staat in de wacht. Desgewenst kunt u
tussen beide gesprekken heen en weer schakelen.
Om een gesprek in de wacht te zetten, drukt u op
de functietoets Opties en selecteert u de optie In
wacht. U kunt het gesprek op ieder willekeurig
moment weer uit de wacht halen door op de
functietoets Normaal te drukken.
Tweede telefoongesprek starten
Als uw provider die dienst aanbiedt, kunt u tijdens
een gesprek een ander gesprek gaan voeren.
Op de volgende wijze kunt u, terwijl u al met iemand
in gesprek bent, een tweede persoon bellen:
1. Geef het telefoonnummer in van degene die u
wilt bellen of zoek dit op in de lijst met
contacten.
2. Druk op de toets
om het nummer te bellen.
Het eerste gesprek wordt automatisch in de
wacht gezet.
Of:
1. Zet het huidige gesprek in de wacht door op de
functietoets Opties te drukken en de optie In
wacht te selecteren.
2. Bel op de gebruikelijke wijze het nummer van de
persoon die u tegelijkertijd wilt spreken.
Om tussen beide gesprekken te switchen, drukt u
op de functietoets Opties en selecteert u de optie
Wissel.
37
Telefoneren
Het huidige gesprek wordt dan in de wacht gezet;
tegelijkertijd wordt het tweede gesprek uit de wacht
gehaald, zodat u dit kunt voortzetten.
U kunt het gesprek dat in de wacht staat beëindigen
door op de functietoets Opties te drukken en de
optie Gesprek in wacht beëindigen te selecteren.
U kunt de gesprekken beëindigen door op de
toets
te drukken. Als u alle oproepen tegelijk
wilt beëindigen, sluit u de klep.
Tweede oproep aannemen
(wisselgesprek)
Als uw provider deze dienst levert en als u de optie
Wisselgesprek heeft ingeschakeld (zie pagina 87),
kunt u tijdens een gesprek een tweede binnenkomend
gesprek beantwoorden. U hoort dat er een gesprek
binnenkomt door een waarschuwingstoontje voor een
wachtend gesprek.
U kunt het binnenkomende gesprek aannemen door
de volgende stappen uit te voeren:
1. Druk op de toets
om het tweede gesprek
aan te nemen.
Het eerste gesprek wordt automatisch in de
wacht gezet.
2. Druk op de functietoets Wissel om tussen beide
gesprekken te switchen.
3. U kunt het gesprek dat in de wacht staat
beëindigen door op de functietoets Opties te
drukken en de optie Gesprek in wacht
beëindigen te selecteren.
Druk op de toets
als u het huidige gesprek
wilt beëindigen.
Het gesprek dat in de wacht staat, wordt nu
automatisch uit de wacht gehaald.
38
Telefoneren
Een oproep doorverbinden
Als uw provider deze dienst ondersteunt, kunt u het
huidige gesprek doorverbinden naar het gesprek
dat in de wacht staat, zodat beide bellers met
elkaar kunnen spreken. U bent op dat moment met
geen van beiden meer verbonden.
1. Beantwoord terwijl u al met iemand in gesprek
bent een oproep of plaats op de normale wijze
een oproep en druk op de functietoets Opties.
2. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
de optie Doorverbinden en druk op de
functietoets Kies.
De twee personen staan nu met elkaar in
verbinding.
Multipartygesprekken (telefonisch
vergaderen)
"Multiparty" (ook wel telefonisch vergaderen
genoemd) is een dienst die door diverse providers
geboden wordt, waarbij maximaal zes personen
tegelijkertijd aan een telefoongesprek kunnen
deelnemen.
39
Telefoneren
Een multipartygesprek starten
1. Bel op de normale wijze de eerste gespreksdeelnemer.
2. Bel op dezelfde wijze ook de tweede gespreksdeelnemer. Het eerste gesprek wordt dan
automatisch in de wacht gezet.
3. Om de eerste deelnemer in het multipartygesprek op te nemen, drukt u op de functietoets
Opties en selecteert u de optie Deelnemen.
Druk vervolgens op de functietoets Kies.
4. Om een nieuwe deelnemer aan het Multipartygesprek toe te voegen, belt u deze op de
gebruikelijke wijze. Daarna drukt u op de
functietoets Opties en selecteert u de optie
Deelnemen. Druk vervolgens op de
functietoets Kies.
Ook personen die u bellen kunt u aan het
multipartygesprek toevoegen door de oproep aan te
nemen en de optie Deelnemen te selecteren.
Herhaal deze procedure voor eventuele volgende
binnenkomende oproepen.
Tijdens een multipartygesprek een volgende
oproep aannemen of zelf iemand bellen
Ook tijdens een multipartygesprek kunt u een
oproep aannemen of zelf iemand bellen.
Zie "Tweede telefoongesprek starten" op pagina 37.
U kunt tijdens een Multipartygesprek op de
volgende wijze een oproep aannemen:
1. Druk op de toets
om het tweede gesprek
aan te nemen.
Het multipartygesprek wordt automatisch in de
wacht gezet. De andere gespreksdeelnemers
kunnen hun multipartygesprek gewoon
voortzetten.
40
Telefoneren
2. Om tussen beide gesprekken te switchen, drukt
u op de functietoets Opties en selecteert u de
optie Wissel.
3. U kunt het gesprek dat in de wacht staat
beëindigen door op de functietoets Opties te
drukken en de optie Multiparty in wacht
beëindigen of Gesprek in wacht beëindigen
te selecteren.
Druk op de toets
als u het huidige gesprek
wilt beëindigen.
Het gesprek dat in de wacht staat, wordt
automatisch uit de wacht gehaald.
Met een van de deelnemers een privégesprek
voeren
1. Druk op de functietoets Opties en selecteer de
optie Uit Mpty. Druk vervolgens op de
functietoets Kies.
2. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
de gewenste deelnemer en druk op de
functietoets Kies.
Nu kunt u een privégesprek met de gekozen
deelnemer voeren. De andere deelnemers kunnen
intussen hun conversatie gewoon voortzetten.
3. Druk op de functietoets Opties en kies daarna
Deelnemen als u terug wilt naar het
multipartygesprek.
4. Druk vervolgens op de functietoets Kies.
Alle deelnemers aan het Multiparty gesprek
kunnen elkaar nu weer horen.
Gesprek met één deelnemer beëindigen
1. Druk op de functietoets Opties en kies de optie
Verwijder.
41
Telefoneren
2. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
de gewenste deelnemer en druk op de
functietoets Kies.
Het gesprek met deze deelnemer wordt
beëindigd, terwijl het gesprek met de andere
deelnemers gewoon kan worden voortgezet.
3. Beëindig het multipartygesprek door op de
toets
te drukken.
Headset gebruiken
Met de headset kunt u telefoneren zonder dat u de
telefoon vast hoeft te houden.
Nadat u de headset via de aansluiting aan de linker
zijkant heeft aangesloten, werkt de knop op de
headset als volgt:
U wilt...
Dan doet u het volgende...
het laatste
nummer herhalen
druk in de standby-stand de
knop twee keer in.
een oproep
beantwoorden
houd de knop ingedrukt.
een gesprek
beëindigen
houd de knop ingedrukt.
42
Tekst intoetsen
Er zijn diverse situaties waarin u tekst in moet
geven, bijvoorbeeld wanneer u een naam in
Contacten wilt opslaan, een bericht wilt schrijven,
de welkomtekst wilt wijzigen of agendanotities wilt
toevoegen.
Uw telefoon beschikt daarom over een aantal
tekstinvoerstanden waarmee u tekst in kunt voeren:
• ABC stand
In deze stand kunt u letters intoetsen door de
toets waarop de gewenste letter staat
aangegeven één, twee, drie of vier keer in te
drukken tot de gewenste letter wordt getoond.
• T9 stand*
In deze stand hoeft u vaak maar één keer op een
toets te drukken voor de gewenste letter. Iedere
toets op het toetsenbord is toegewezen aan een
aantal letters. Met de toets 5 kunt u bijvoorbeeld de
letters J, K en L maken. De T9 functie vergelijkt uw
toetsaanslagen met een ingebouwde woordenlijst
om te bepalen wat het juiste woord is.
• Tekens
In deze stand kunt u speciale tekens intoetsen.
• Cijferstand
In deze stand kunt u cijfers intoetsen.
*
is een geregistreerd handelsmerk van Tegic
Communications, Inc. en in de VS gepatenteerd onder
nummer 5,818,437/ 5,953,541/ 6,011,554.
43
Tekst intoetsen
Tekstinvoerstand wijzigen
Wanneer u in een veld staat waar u tekst in kunt
toetsen, ziet u op de onderste regel van het display
de huidige tekstinvoerstand.
Voorbeeld: In Contacten een naam intoetsen
Indicatie tekstinvoerstand:
T9 Nederlands
De tekstinvoerstand kunt u als volgt wijzigen:
1. Druk op de rechter functietoets, die de huidige
tekstinvoerstand aangeeft.
2. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar de gewenste tekstinvoerstand.
Via de optie Taal kiezen kunt u de bij de
tekstinvoerstand T9 gebruikte taal wijzigen.
Met de optie Woord toevoegen kunt u nieuwe
woorden aan de T9 woordenlijst toevoegen. Zie
pagina 48.
Opmerking: Als u dit menu wilt verlaten zonder
wijzigingen door te voeren, drukt u
op de functietoets
of de
toets
.
3. Druk op de functietoets Kies om de
gemarkeerde tekstinvoerstand te selecteren.
44
Tekst intoetsen
Snel de tekstinvoerstand wijzigen
Wisselen tussen de
standen...
Houd de volgende
toets ingedrukt...
cijfers en de vorige stand
toets
.
tekens en de vorige stand
toets
.
ABC en T9
rechter functietoets.
ABC stand
Als u in de ABC stand letters wilt intoetsen, drukt u
op de toets waarop de gewenste letter staat
aangegeven:
- Eenmaal voor de eerste letter
- Tweemaal voor de tweede letter
- Enzovoort.
Voorbeeld: Voor de letter "C" drukt u drie keer kort
op de toets 2. Voor de letter "K" drukt u
twee keer op de toets 5.
Opmerking: Wanneer u een volgende toets indrukt,
verschuift de cursor mee naar rechts.
Als u twee keer dezelfde toets nodig
heeft (de volgende letter staat op
dezelfde toets), wacht dan even totdat
de cursor automatisch naar rechts is
geschoven en toets dan pas de volgende
letter in.
In onderstaande tabel vindt u meer informatie over
de beschikbare tekens. Deze zijn afhankelijk van de
voor de tekstinvoerstand gekozen taal.
De taal kunt u als volgt instellen:
• Taal kiezen: zie pagina 44.
• Invoerstand (Menu 9.2.2): zie pagina 152.
45
Tekst intoetsen
Overzicht met beschikbare tekens
Toets
Tekst in de weergegeven volgorde
1
.
,
-
?
!
‘
@
:
1
2
A
B
C
Ç
Ä
Á
À
Â
2
3
D
E
F
Ë
É
È
Ê
3
4
G
H
I
Ï
Í
Ì
Î
4
5
J
K
L
5
6
M N
O
Ö
Ó
Ò
Ô
6
7
P
Q
R
S
7
8
T
U
V
Ü
Ú
Û
Ù
8
9
W X
Y
Z
9
0
0
(Hoofdletterstand)
Wisselen tussen hoofdletters en kleine
letters
Om van hoofdletters over te schakelen naar kleine
letters en omgekeerd, drukt u op de toets . Er zijn
drie standen:
• Kleine letters (geen aanduiding)
• Beginhoofdletter (
)
• Alles in hoofdletters (
)
Spatie invoegen
Door op de toets
te drukken, kunt u tussen twee
woorden een spatie invoegen.
46
Tekst intoetsen
Cursor verplaatsen
Met de stuurtoetsen kunt u de cursor binnen de tekst
naar links, rechts, omhoog of omlaag verplaatsen.
Letters of woorden wissen
Om de letter links van de cursor wissen, drukt u op
de toets C. U kunt alle letters in het display wissen,
door de toets C ingedrukt te houden.
Terug naar het vorige scherm
Als het tekstinvoerveld leeg is, kunt u naar het
vorige scherm door de toets C ingedrukt te houden.
T9 stand
Het intoetsen van een woord in de voorspellende T9
stand doet u als volgt:
1. Begin met de toetsen 2 t/m 9 het woord in te
toetsen. Voor iedere letter hoeft u de toets maar
één keer aan te slaan.
Voorbeeld: Om in de T9 stand "hallo" in te
toetsen, drukt u op de 4, 2, 5, 5 en 6.
Het geraden woord verschijnt in het display.
Het kan bij iedere volgende toetsaanslag
veranderen.
2. Wijzig of verwijder pas letters wanneer u klaar
bent met het woord.
3. Is het woord juist, toets dan een spatie in en ga
verder met het volgende woord. Druk anders,
terwijl het woord gemarkeerd wordt
weergegeven, herhaaldelijk op de toets 0 om
alternatieve woorden voor deze toetscombinatie
weer geven.
47
Tekst intoetsen
Voorbeeld: Zowel "of" en "me" worden gemaakt
met de toetsen 6 en 3. Het meest
gebruikte woord wordt eerst getoond.
4. Sluit ieder woord af met een spatie
.
5. Geef het volgende woord in.
Als tijdens het intoetsen van tekst boven de linker
functietoets Nieuw verschijnt, komt het woord niet
in het T9 woordenboek voor. Om woorden in te
toetsen die niet in het woordenboek voorkomen,
wijzigt u de tekstinvoerstand in de ABC stand:
1. Druk op de functietoets Nieuw of op de rechter
functietoets en selecteer Woord toevoegen.
2. Geef in de ABC stand het woord in dat u wilt
toevoegen (zie pagina 45) en druk op de
functietoets OK.
Het woord wordt in het T9 woordenboek
opgeslagen en in uw scherm ingevoegd.
3. U kunt nu verdergaan met het invoeren van
tekst in de T9 stand.
De juiste leestekens
Voor het invoegen van een punt, verbindingsstreepje of apostrof, drukt u op de toets 1. De T9
stand past zelf grammaticaregels toe en plaatst het
juiste leesteken.
Voorbeeld: De toets 1 is twee keer gebruikt,
namelijk om de apostrof en de punt in
te voegen.
’
48
s
a
v
o
n
d
s
.
Tekst intoetsen
Wisselen tussen hoofdletters en kleine
letters
Om van hoofdletters over te schakelen naar kleine
letters en omgekeerd, drukt u op de toets . Er zijn
drie standen:
• Kleine letters (geen aanduiding)
• Beginhoofdletter (
)
• Alles in hoofdletters (
)
Spatie invoegen
Door op de toets
te drukken, kunt u tussen twee
woorden een spatie invoegen.
Direct een cijfer invoegen
Om een cijfer in te voegen, houdt u de betreffende
cijfertoets ingedrukt.
Cursor verplaatsen
Met de stuurtoetsen kunt u de cursor binnen de
tekst naar links, rechts, omhoog of omlaag
verplaatsen.
Letters of woorden wissen
Om de letter links van de cursor wissen, drukt u op
de toets C. U kunt alle letters in het display wissen,
door de toets C ingedrukt te houden.
Terug naar het vorige scherm
Als het tekstinvoerveld leeg is, kunt u naar het
vorige scherm door de toets C ingedrukt te houden.
49
Tekst intoetsen
Tekens
Met de stand Tekens kunt u speciale tekens en
symbolen in uw tekst opnemen.
Om...
Drukt u op…
meer symbolen weer te
geven
de stuurtoets Omhoog
of Omlaag.
een symbool in te voegen
de juiste cijfertoets.
terug te gaan naar de
vorige tekstinvoerstand
met ingegeven symbool/
symbolen
de functietoets OK.
terug te gaan naar de
de functietoets
vorige tekstinvoerstand
zonder symbool/symbolen
in te voegen
.
Cijferstand
In de cijferstand kunt u in uw tekst cijfers
opnemen. Druk op de toetsen waarop de door u
gewenste cijfers voorkomen.
50
Menu’s gebruiken
Uw telefoon biedt u een groot aantal functies
waarmee u de telefoon op uw eisen en wensen kunt
afstemmen. Deze functies zijn ondergebracht in
menu’s en submenu’s.
Menu openen
U krijgt toegang tot de menu’s en submenu’s door
in de standby-stand op de functietoets Menu of
Contacten te drukken en vervolgens met de
stuurtoetsen naar het gewenste menu te bladeren.
1. In de standby-stand drukt u op de functietoets
Menu om het hoofdmenu te openen of op de
functietoets Contacten om het menu Contacten
te openen.
2. Met de stuurtoetsen kunt u door de menu’s
bladeren. Als u in het hoofdmenu bent, kunt u
op de functietoets Kies drukken om het
gewenste menu te openen.
3. Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u
naar het gewenste submenu bladeren.
4. Om toegang te krijgen tot het betreffende
submenu, drukt u op de functietoets Kies.
Bevat het menu dat u heeft geselecteerd ook
weer submenu's, herhaal dan de stappen 3 en 4.
5. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar de gewenste optie.
6. Druk op de functietoets Kies om deze optie te
selecteren.
Opmerking: Als u op de toets
drukt, gaat u terug
naar het vorige menuniveau.
51
Menu’s gebruiken
U kunt ook direct naar een menu of submenu gaan,
door het betreffende menunummer in te geven.
Voorbeeld: Om het Voice mail menu te openen,
drukt u in de standby-stand op de
functietoets Menu en daarna op 5, 5.
Wegwijzer menukeuzes
Via de diverse menu's kunt u de instellingen van de
telefoon controleren of wijzigen. De volgende lijst
toont de menustructuur.
Het is mogelijk dat de bij de menu's vermelde
nummers niet overeenstemmen met die van uw
telefoon. Deze zijn namelijk afhankelijk van de
diensten die door uw SIM-kaart worden
ondersteund.
Menu Contacten
1. Contacten
1.1.
1.2.
1.3.
1.4.
1.5.
(zie pagina 57)
Naam zoeken
Nummer toevoegen
Snelkeuzelijst
Alles naar telefoon kopiëren
Alles wissen
2. Beheer
(zie pagina 64)
2.1. Eigen nummer
2.2. Groep instellen
2.3. Geheugenstatus
3. Diensten
(zie pagina 66)
3.1. Nummers diensten
52
Menu’s gebruiken
Hoofdmenu
1. Geluidopties
(zie pagina 67)
1.1 Inkomende oproepen
1.1.1 Standaard melodieën
1.1.2 Melodieën
1.1.3 Belvolume
1.1.4 Type belsignaal
1.2 Berichten
1.2.1 SMS berichten
1.2.2 Multimedia berichten
1.3 Verbindingstoon
1.4 Toetstoon
1.5 Minutenteller
1.6 Stille modus
1.7 Waarschuwing tijdens oproep
2. My Media
(zie pagina 72)
2.1 Geluiden
2.1.1 t-music
2.1.2 Memolijst
2.1.3 Mijn geluiden
2.2 Afbeeldingen
2.3 Foto's
2.4 Games & meer
2.4.1 t-games
2.4.2 Mijn games en meer
2.4.3 DNS instellingen
2.5 Wissen
2.6 Geheugenstatus
3. Extra
(zie pagina 82)
3.1 SIM-AT MENU
3.2 Netwerk-diensten
3.2.1 Oproepen doorschakelen
3.2.2 Oproepen blokkeren
3.2.3 Wisselgesprek
3.2.4 Netwerk kiezen
3.2.5 Nummerweergave
3.2.6 Actieve lijn
53
Menu’s gebruiken
4. Berichten
(zie pagina 90)
4.1 SMS berichten
4.1.1 Nieuw
4.1.2 Postvak IN
4.1.3 Postvak UIT
4.1.4 Alles wissen
4.2 Multimedia berichten
4.2.1 Nieuw
4.2.2 Postvak IN
4.2.3 Postvak UIT
4.2.4 Concepten
4.2.5 Map
4.2.6 Alles wissen
4.3 Voice mail
4.3.1 Verbinden met voice mail
4.3.2 Voice server nummer
4.4 Standaardberichten
4.5 Infoberichten
4.6 Instellingen
4.7 Serverberichten
4.7.1 Postvak IN
4.7.2 Instelling
4.7.3 Alles wissen
4.8 Geheugenstatus
5. t-zones
(zie pagina 118)
6. Oproepenlijst
6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
54
(zie pagina 119)
Gemiste oproepen
Ontvangen oproepen
Uitgaande oproepen
Alles wissen
Gespreksduur
6.5.1 Duur laatste gesprek
6.5.2 Totaal uitgaand
6.5.3 Totaal ontvangen
6.5.4 Tijdtellers op nul zetten
Menu’s gebruiken
6. Oproepenlijst (vervolg)
6.6 Gesprekskosten*
6.6.1 Kosten laatste gesprek
6.6.2 Totale kosten
6.6.3 Maximumkosten
6.6.4 Kostentellers op nul zetten
6.6.5 Maximumkosten instellen
6.6.6 Tarief
7. Agenda
7.1
7.2
7.3
7.4
7.5
7.6
7.7
7.8
7.9
7.10
8. Camera
8.1
8.2
8.3
8.4
8.5
8.6
(zie pagina 123)
Nieuwe notitie
Kalender
Actielijst
Klok
7.4.1 Tijd instellen
7.4.2 Datum instellen
7.4.3 Wereldtijd instellen
7.4.4 Indeling instellen
Alarm
Spraakrecorder
Calculator
Omrekenen
7.8.1 Munteenheid
7.8.2 Lengte
7.8.3 Gewicht
7.8.4 Inhoudsmaat
7.8.5 Oppervlakte
7.8.6 Temperatuur
Timer
Stopwatch
(zie pagina 140)
Foto maken
Foto's
Albums
Alles wissen
Instellingen
Geheugenstatus
* Verschijnt alleen als uw SIM-kaart deze functie
ondersteunt.
55
Menu’s gebruiken
9. Instellingen
(zie pagina 150)
9.1 Display
9.1.1 Achtergrond
9.1.2 Extern display
9.1.3 Kleurenschema
9.1.4 Verlichting
9.1.5 Contrast
9.1.6 Lampje
9.2. Taal
9.2.1 Taal display
9.2.2 Invoerstand
9.3 Reset instellingen
9.3.1 Geluidsinstellingen
9.3.2 Telefooninstellingen
9.3.3 Reset alle instellingen
9.4 Welkomtekst
9.5 Beveiliging
9.5.1 PIN controle
9.5.2 PIN wijzigen
9.5.3 Telefoonblokkering
9.5.4 Wachtwoord wijzigen
9.5.5 Privacy
9.5.6 SIM blokkeren
9.5.7 FDN-modus*
9.5.8 PIN2 wijzigen*
9.6 Autom. herhalen
9.7 Helderheid stem
9.8 Klepje actief
9.9 Toets op zijkant
9.10 Elke toets antwoorden
9.11 Internet
9.11.1 Startpagina
9.11.2 Favorieten
9.11.3 Ga naar adres
9.11.4 Buffer leegmaken
9.11.5 Wap profiel
9.11.6 Huidig profiel
* Verschijnt alleen als uw SIM-kaart deze functie
ondersteunt.
56
Menu Contacten
Het menu Contacten biedt de volgende
mogelijkheden:
• Contacten: hier kunt u namen en nummers
toevoegen of opzoeken, sneltoetsen toewijzen en
uw contacten beheren.
• Beheer: hier kunt u uw eigen nummer ingeven
of verwijderen, belgroepen instellen en de
geheugenstatus controleren.
• Diensten: hier kunt u, afhankelijk van uw SIMkaart, de servicenummers van uw provider
bellen.
Naam zoeken
(Contacten 1.1)
Het opzoeken van een naam of nummer in
Contacten doet u als volgt:
Opmerking: U kunt dit menu direct openen door op
de stuurtoets Omlaag te drukken.
1. Geef de eerste letter(s) in van de naam die u
zoekt.
U ziet nu een overzicht van de namen
waarvan de beginletters met uw ingave
overeenstemmen.
2. Blader zo nodig met de stuurtoets Omhoog of
Omlaag naar de door u gezochte naam.
3. Zodra u de gewenste naam heeft gevonden,
drukt u op de functietoets OK.
4.
U wilt...
Dan drukt u op…
het getoonde
nummer bellen
de toets
.
nummers of namen de functietoets Opties.
Kijk voor meer informatie
in uw lijst met
contacten wijzigen op pagina 58.
57
Menu Contacten
Nummers in Contacten wijzigen
Selecteer in Contacten de juiste contactpersoon en
ga met de stuurtoets Links of Rechts naar de
categorie die u wilt wijzigen. De onderstaande
categorieën zijn beschikbaar. U kunt de informatie
in de betreffende categorie wijzigen door op de
functietoets Opties te drukken.
Categorie
Procedure
Mobiel
Privé
Kantoor
Fax
Overig
Selecteer een van de volgende
opties. Een beschrijving van de
diverse opties treft u aan op
pagina 59.
Nummer wijzigen
Naam wijzigen
Berichten verzenden (wordt
getoond wanneer de categorie een
nummer bevat)
Kopiëren (wordt getoond wanneer
de categorie een nummer bevat)
Contactpersoon wissen
E-mail
E-mail adres ingeven of wijzigen.
Notitie
Een notitie ingeven of wijzigen.
Groep
Al dan niet een groep instellen.
Afbeelding
Al dan niet een afbeelding instellen.
Melodie
Al dan niet een melodie instellen.
58
Menu Contacten
Informatie in het SIM-geheugen wijzigen
Om de informatie in het SIM-geheugen te wijzigen,
drukt u op de functietoets Opties.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Nummer wijzigen
Via deze optie kunt u het nummer wijzigen. U kunt
ook een nieuw nummer toevoegen als voor het
geselecteerde contact nog geen nummer is
opgeslagen.
Naam wijzigen
Via deze optie kunt u de naam wijzigen.
U kunt de oude naam wissen door de toets C in te
drukken. Meer informatie over het intoetsen van
tekst vindt u op pagina 43.
Berichten verzenden
Via deze optie kunt u een bericht naar het
betreffende nummer sturen. Meer informatie over
het sturen van tekstberichten vindt u op pagina 90.
Kopiëren
Met deze optie kunt u de gegevens van dit contact
van uw SIM-kaart naar het geheugen van de
telefoon kopiëren.
Contactpersoon wissen
Via deze optie kunt u de contactpersoon uit uw lijst
met contacten verwijderen. Om dit te bevestigen,
drukt u op de functietoets Ja. Wilt u dit niet, druk
dan op de functietoets Nee.
59
Menu Contacten
Nummer toevoegen
(Contacten 1.2)
Op uw SIM-kaart kunt u telefoonnummers en de
bijbehorende namen opslaan. Daarnaast kunt u in
het geheugen van uw telefoon ook nog eens
1000 namen en bij iedere naam 5 nummers opslaan.
1. Geef het nummer in dat u wilt opslaan.
Opmerkingen:
• Heeft u bij het intoetsen van een nummer een
fout gemaakt, dan kunt u dit met de toets C
verbeteren. Kijk voor meer informatie op
pagina 28.
• Voor bepaalde diensten zoals telebankieren, is
het nodig een pauze in het nummer in te voegen.
Dit doet u door de toets
ingedrukt te houden.
De "P" geeft aan dat op dat punt tijdens het
kiezen een pauze wordt ingevoegd.
2. Als u er zeker van bent dat het nummer juist is,
drukt u op de functietoets Opslaan.
3. Selecteer het geheugen waarin u het nummer
wilt opslaan (Telefoon of SIM) en druk op de
functietoets Kies.
Opmerking: Als u van telefoon verandert, gaan
de nummers die u op de SIM-kaart
hebt opgeslagen automatisch mee
naar uw nieuwe telefoon. De in de
telefoon opgeslagen nummers zult u
opnieuw in moeten geven.
4. Heeft u bij stap 3 SIM geselecteerd, ga dan
verder met stap 5.
Heeft u bij stap 3 Telefoon geselecteerd, kies
dan nu met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
welk soort nummer het betreft en druk op de
functietoets Kies.
5. Geef de bijbehorende naam in.
Meer informatie over het intoetsen van tekst
vindt u op pagina 43.
60
Menu Contacten
6. Als u tevreden bent over uw invoer, drukt u op
de functietoets OK.
7. Heeft u bij stap 3 Telefoon geselecteerd, ga
dan verder met stap 8.
Heeft u bij stap 3 SIM geselecteerd, geef dan
het locatienummer in en druk op de
functietoets OK.
8. Wilt u de gegevens wijzigen, kijk dan op
pagina 58.
Om terug te gaan naar de standby-stand, drukt
u op de functietoets
of de toets
.
Een nummer opslaan in de standby-stand
Zodra u vanuit de standby-stand begint met het
intoetsen van een nummer, verschijnt boven de
linker functietoets Opslaan. U kunt het nummer in
Contacten opslaan door op deze functietoets te
drukken.
Om het nummer op te slaan, volgt u de procedure
vanaf stap 1 zoals vermeld op pagina 60.
Snelkeuzelijst
(Contacten 1.3)
U kunt 8 nummers selecteren die u snel en
eenvoudig wilt kunnen bellen door slechts één toets
in te drukken.
Nummers selecteren voor de
snelkeuzelijst
1. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar een lege locatie en druk op de functietoets
Kies.
2. Als de optie Nummer wijzigen gemarkeerd
wordt weergegeven, drukt u op de functietoets
Kies.
61
Menu Contacten
3. Geef een telefoonnummer in en druk op de
functietoets OK.
Om een nummer uit uw lijst met contacten over
te nemen, drukt u op de functietoets
Contacten. Kies de gewenste naam of nummer
en druk op de functietoets OK. Druk op de
functietoets OK om de gegevens op te slaan.
4. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Contactpersoon in snelkeuzelijst wijzigen
1. Selecteer de contactpersoon die u wilt wijzigen
en druk op de functietoets Kies.
2. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
een van de volgende menuopties en druk op de
functietoets Kies:
• Nummer wijzigen: hier kunt u het nummer
wijzigen.
• Naam wijzigen: hier kunt u de naam van de
contactpersoon wijzigen.
• Wissen: hier verwijdert u het aan de toets
toegewezen telefoonnummer.
3. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Snelkeuzelijst gebruiken
In de standby-stand drukt u op de cijfertoets
(2 t/m 9) die aan de betreffende contactpersoon is
toegewezen en vervolgens op de toets
. U kunt
ook de betreffende cijfertoets ingedrukt houden.
Opmerking: Toets 1 is gereserveerd voor het
telefoonnummer van uw voice mail
server.
62
Menu Contacten
Een nummer bellen dat op de SIM-kaart
is opgeslagen
Zodra u telefoonnummers op uw SIM-kaart hebt
opgeslagen, kunt u deze snel en eenvoudig bellen.
Dit doet u als volgt:
1. Geeft het locatienummer op de SIM-kaart in
waar het nummer is opgeslagen.
2. Druk op de toets
.
In het display verschijnen de naam en het
nummer dat op de betreffende geheugenplaats
is opgeslagen.
3. Druk op de functietoets Kies nr of op de
toets
.
Alles naar telefoon kopiëren
(Contacten 1.4)
U kunt alle gegevens die op de SIM-kaart zijn
opgeslagen naar het geheugen van de telefoon
kopiëren.
1. Druk ter bevestiging op de functietoets Ja.
De nummers worden naar het telefoongeheugen
gekopieerd, waarbij standaard Mobiel wordt
aangehouden.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
2. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
63
Menu Contacten
Alles wissen
(Contacten 1.5)
U kunt contactpersonen afzonderlijk of allemaal in
een keer verwijderen.
1. Ga naar het gewenste geheugen en plaats er
een vinkje voor door op de functietoets Kies te
drukken.
Wanneer u Alle selecteert, worden alle
geheugens aangekruist.
2. Herhaal eventueel stap 1 voor het selecteren
van een ander geheugen.
3. Als u de geheugens waaruit u de
contactpersonen wilt verwijderen heeft
aangekruist, drukt u op de functietoets OK.
4. Nu wordt om een bevestiging gevraagd. Weet u
zeker dat u alle namen/nummers in het (de)
geheugen(s) wilt verwijderen, druk dan op de
functietoets Ja. Geef vervolgens het
wachtwoord van de telefoon in en druk op de
functietoets OK. Het wachtwoord is standaard
ingesteld op "00000000". Op pagina 155 kunt u
lezen hoe u dit kunt wijzigen.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
Eigen nummer
(Contacten 2.1)
U kunt uw eigen telefoonnummer(s) onder een
naam opslaan.
1. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar een vrije locatie en druk op de functietoets
Kies.
2. Wanneer Nummer wijzigen is geselecteerd,
drukt u op de functietoets Kies.
3. Geef uw nummer in en druk op de
functietoets OK.
64
Menu Contacten
4. Om een naam toe te wijzen, gaat u met de
stuurtoets Omlaag naar Naam wijzigen en
drukt u op de functietoets Kies.
5. Geef een naam in en druk op de
functietoets OK.
6. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
U kunt een of meer eigen nummers als volgt
verwijderen:
1. Selecteer in de lijst met Eigen nummer het
nummer dat u wilt verwijderen en druk op de
functietoets Kies.
2. Blader met de stuurtoets Omlaag of Omhoog
naar Wissen en druk op de functietoets Kies.
3. Weet u zeker dat u het nummer wilt
verwijderen, druk dan op de functietoets Ja.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
4. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Groep instellen
(Contacten 2.2)
U kunt de instellingen van de vijf standaard
belgroepen aanpassen.
1. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
een belgroep en druk op de functietoets Kies.
2. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar de gewenste optie en druk op de
functietoets Kies.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
• Melodie: wanneer u door iemand die tot die
groep behoort wordt gebeld, kunt u dat horen
aan de melodie.
65
Menu Contacten
• Naam wijzigen: hier kunt u de naam van de
groep wijzigen. Meer informatie over het
intoetsen van letters vindt u op pagina 43.
• Afbeelding tonen: hier kunt u de afbeelding
kiezen die wordt getoond wanneer u wordt
gebeld door iemand die tot de groep behoort.
3. Pas de instelling aan uw voorkeur aan en druk
op de functietoets Kies.
4. Herhaal de stappen 2 en 3 voor eventuele
andere instellingen die u wilt wijzigen.
U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Geheugenstatus
(Contacten 2.3)
U kunt nagaan hoeveel namen en nummers er in de
lijst met contacten - het geheugen van de telefoon
en de SIM-kaart - zijn opgeslagen en hoeveel
geheugen-plaatsen er nog vrij zijn.
U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Nummers diensten
(Contacten 3.1)
Opmerking: De beschikbaarheid van deze functie is
afhankelijk van uw SIM-kaart.
In het display verschijnt een overzicht met de
beschikbare servicenummers.
Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag naar
het gewenste nummer en druk op de toets
om
het nummer te bellen.
66
Geluidopties
Via dit menu kunt u allerlei geluidopties aan uw
wensen aanpassen, bijvoorbeeld:
• Beltoon, belvolume en type belsignaal voor
inkomende oproepen of berichten.
• Geluid tijdens het verbinden of wanneer een toets
wordt ingedrukt.
• Stille modus waarnaar wordt overgeschakeld
wanneer u de toets
ingedrukt houdt.
Inkomende oproepen
(Menu 1.1)
Hier stelt u het belgeluid voor binnenkomende
oproepen in.
Opmerking: Als uw SIM-kaart ALS (Alternate Line
Service) ondersteunt, moet u eerst de
lijn selecteren waarvan u de instelling
wilt wijzigen.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Steeds wanneer u een melodie selecteert, wordt
deze afgespeeld.
Standaard melodieën: hier kunt u een van de
standaard melodieën selecteren.
Melodieën: hier kunt u een geluid selecteren dat u
via andere bronnen heeft ontvangen, bijvoorbeeld
via WAP sites, de EasyStudio PC software of via
multimediaberichten.
Belvolume: voor het aanpassen van het volume
waarmee de melodie wordt afgespeeld. Dit doet u
met de stuurtoetsen Omhoog en Omlaag of de
volumetoetsen links op de telefoon. Hoe meer
staafjes, hoe hoger het volume.
67
Geluidopties
Type belsignaal: hier kunt u het signaal voor
binnenkomende oproepen kiezen.
Melodie: de telefoon laat de bij de optie Standaard
melodieën of Melodieën gekozen melodie horen.
Zie hierboven.
Trillen: de telefoon trilt, maar gaat niet over.
Eerst trillen dan melodie: de telefoon trilt eerst en
speelt daarna de melodie af die u heeft
geselecteerd via de optie Standaard melodieën of
Melodieën. Zie pagina 67.
Alleen lampje: het servicelampje knippert; verder
verschijnt alleen een tekst in het display. De
telefoon gaat niet over en trilt niet.
Berichten
(Menu 1.2)
Met deze menuoptie kunt u voor inkomende SMSen multimediaberichten verschillende belsignalen
instellen.
SMS berichten (Menu 1.2.1) /
Multimedia berichten (Menu 1.2.2)
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Beltoon: u kunt uit een groot aantal verschillende
melodieën kiezen. Steeds wanneer u een melodie
selecteert, wordt deze afgespeeld.
Type belsignaal: hier kunt u instellen hoe de
telefoon u waarschuwt dat er een bericht is
ontvangen.
Alleen lampje: het servicelampje knippert; verder
verschijnt alleen een tekst in het display. De
telefoon gaat niet over en trilt niet.
68
Geluidopties
Beltoon: de telefoon laat de toon horen die u heeft
geselecteerd bij de menuoptie Beltoon. Zie
hierboven.
Trillen: de telefoon trilt, maar gaat niet over.
Eerst trillen dan beltoon: de telefoon trilt eerst en
laat vervolgens de toon horen die u heeft
geselecteerd bij de menuoptie Beltoon.
Herhaling: hier kunt u instellen hoe vaak de
telefoon u moet informeren over de ontvangst van
een nieuw bericht. U kunt kiezen tussen Eenmalig
en Iedere 2 minuten.
Verbindingstoon
(Menu 1.3)
Hier kunt u aangeven of de telefoon een signaal
moet geven als de telefoon verbinding heeft met
het netwerk.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Uit: de telefoon geeft geen signaal.
Aan: de telefoon geeft een signaal wanneer het
verbinding heeft met een netwerk.
Toetstoon
(Menu 1.4)
Hier kunt u de toon kiezen die u hoort wanneer u
een toets indrukt bij het kiezen van een
telefoonnummer.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Uit: de toetsen geven geen geluid.
69
Geluidopties
Beltoon: iedere toon maakt een ander geluid.
Gelijk: iedere toon maakt hetzelfde geluid.
Piano / Drum: de tonen maken het geluid van een
piano of drumstel.
U kunt het toetsvolume aanpassen door in de
standby-stand de volumetoetsen links op de
telefoon in te drukken.
Minutenteller
(Menu 1.5)
Met deze optie kunt u instellen of de telefoon
tijdens een uitgaand gesprek iedere minuut een
piepje moet geven om de gespreksduur aan te
geven.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Uit: de telefoon geeft geen signaal.
Aan: de telefoon geeft iedere minuut een signaal.
Stille modus
(Menu 1.6)
Als u de toets
ingedrukt houdt terwijl de telefoon
in de standby-stand staat, schakelt de telefoon over
naar de Stille modus. U kunt de telefoon zo
instellen, dat in de Stille modus alleen het type
belsignaal wordt gewijzigd in trillen of dat alle
geluiden worden uitgeschakeld.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Trillen: in de Stille modus trilt de telefoon bij een
inkomende oproep en wordt er geen melodie
afgespeeld.
70
Geluidopties
Microfoon uit: in de Stille modus worden alle
geluidsinstellingen uitgeschakeld.
Waarschuwing tijdens oproep
(Menu 1.7)
Hier kunt u instellen of de telefoon u terwijl u aan
het bellen bent moet waarschuwen dat er een
nieuw bericht is binnengekomen of een ingesteld
alarm af moet laten gaan.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Uit: de telefoon geeft geen signaal bij de ontvangst
van een nieuw bericht of een ingesteld alarm.
Aan: de telefoon waarschuwt u door middel van
een piepsignaal. U hoort het signaal alleen zelf, via
de luidspreker. De persoon met wie u belt, hoort dit
dus niet.
71
My Media
Het menu Mijn media geeft direct toegang tot een
grote variëteit aan mobiel entertainment en
informatiediensten die de t-zones service van
T-Mobile biedt. De t-zones geven u onbeperkt
toegang tot het mobiele web en uw e-mail en
houden u op de hoogte van het laatste nieuws,
sportuitslagen en het weerbericht. Ook kunt u er de
nieuwste spelletjes spelen.
Het menu Mijn media biedt een aantal leuke
opties:
• Melodieën, afbeeldingen en foto's
• Spelletjes
Geluiden
(Menu 2.1)
Via dit menu kunt u vanaf de t-zones portal van
T-Mobile diverse beltonen downloaden en de lijst
bekijken met beltonen die u heeft gedownload of
ontvangen via multimediaberichten. Ook kunt u
informatie krijgen over muziek die via de t-zones
portal van T-Mobile beschikbaar is.
t-music: hier vindt u informatie over muziek, zoals
het laatste nieuws en hitlijsten via de t-zones portal
van T-Mobile
Memolijst: hiermee kunt u de opgenomen
spraakmemo’s beluisteren.
Melodieën: hiermee kunt u de diverse melodieën
beluisteren.
Als u tijdens het beluisteren van een spraakmemo
of melodie op de functietoets Opties drukt, kunt u
deze verzenden, een andere naam geven, wissen,
als beltoon instellen (alleen van toepassing op
melodieën) en de eigenschappen bekijken.
Verzenden: hiermee kunt u de melodie of het
spraakmemo via een bericht verzenden.
72
My Media
Hernoemen: hiermee kunt u de melodie of het
spraakmemo een andere naam geven.
Wissen: hiermee kunt u de melodie of het
spraakmemo verwijderen.
Instellen als beltoon: hiermee kunt u het geluid
als beltoon instellen.
Eigenschappen: toont detailinformatie over het
geluid.
Afbeeldingen
(Menu 2.2)
Via dit menu kunt u afbeeldingen van de t-zones
portal van T-Mobile downloaden en de lijst bekijken
met afbeeldingen die u heeft gedownload of via
multimediaberichten heeft ontvangen.
Meer afbeeldingen: hiermee kunt u afbeeldingen
van de t-zones portal van T-Mobile downloaden.
Afbeeldingen: hier kunt u de afbeeldingen
bekijken die u via de EasyStudio PC software heeft
gedownload of uit EMS/MMS berichten heeft
gehaald.
Als u een afbeelding aan het bekijken bent, kunt u
op de functietoets Opties drukken en de afbeelding
naar anderen verzenden, naar uw Media-album
sturen, wissen, als achtergrond instellen of
detailinformatie bekijken.
Foto's
(Menu 2.3)
Via dit menu kunt u de foto's beheren die u van
andere bronnen heeft ontvangen of zelf met de
camera heeft gemaakt.
Foto's: toont de met de camera gemaakte foto's.
73
My Media
Album1 / Album2: toont de foto's in het
geselecteerde album.
Als u tijdens het bekijken van een foto op de
functietoets Opties drukt, kunt u gebruik maken
van de volgende opties:
Verzenden: hiermee kunt u de foto via een bericht
verzenden.
Hernoemen: hiermee kunt u de foto een andere
naam geven.
Wissen: hiermee kunt u de foto verwijderen.
Verplaatsen naar album: hiermee kunt u de foto
naar een van de albums verplaatsen.
Instellen als: hiermee kunt u de foto als
achtergrond selecteren of als foto beller instellen:
Achtergrond: hiermee kunt u de foto als
achtergrond instellen.
Foto beller: hiermee kunt u de foto aan een van uw
nummers in de lijst met contacten koppelen.
Wisbeveiliging: hiermee kunt u de foto tegen
wissen beveiligen.
Eigenschappen: toont detailinformatie over de
foto.
Games & meer
(Menu 2.4)
Met deze menuoptie kunt u spelletjes downloaden,
informatie bekijken over spelletjes die via de
t-zones portal van T-Mobile beschikbaar zijn en met
uw telefoon spelletjes spelen.
74
My Media
t-games (Menu 2.4.1)
Via dit menu kunt u via de t-zones portal van
T-Mobile allerlei informatie over spelletjes bekijken,
zoals het laatste nieuws en spelregels.
Mijn games en meer (Menu 2.4.2)
Met deze menuoptie kunt u genieten van de Java
spelletjes en toepassingen die standaard op uw
telefoon geïnstalleerd zijn of die u van de t-zones
portal van T-Mobile heeft gedownload.
Uw telefoon beschikt standaard over twee Java
spelletjes (MIDlets). Als de lijst leeg is, verschijnt
een melding waarbij u uitgenodigd wordt spelletjes
en toepassingen te downloaden.
Om...
Drukt u op…
een spel te
selecteren
de stuurtoets Omhoog of
Omlaag.
een spel te starten
de functietoets Start.
informatie over het
spel te bekijken
de functietoets Info.
een spel te
verwijderen
de functietoets Wissen in
het informatiescherm.
SnowBallFight
Doel van dit spel is om de sneeuwballengooiers van
vier verschillende teams uit te dagen en te verslaan.
Spel starten
Als het spel geladen is, drukt u tweemaal op een
willekeurige toets om het startscherm te openen. In
het eerste scherm drukt u op de toets
om het
spel te starten of op de toets
om naar het
hoofdmenu van het spel te gaan.
75
My Media
Play: hier kunt u een nieuw of eerder opgeslagen
spel starten. Bij een opgeslagen spel gaat u verder
waar u de vorige keer in het spel gebleven was.
Instructions: geeft uitleg over de stuurtoets en de
items waarmee u kunt verdedigen en aanvullen.
Configuration: hier kunt u het geluid en de
trilfunctie in- en uitschakelen en de speelsnelheid
instellen, waarbij u kunt kiezen tussen 1 - 5.
Quit: hier wordt het spel afgesloten en gaat u terug
naar het menu Spelletjes.
Uitleg van het spel
Verplaats de speler met behulp van de stuurtoetsen
over de straat. Als u over voldoende goudstukken
beschikt (deze kunt u tijdens een gevecht
verdienen), kunt u bij de drogist verdedig-items
kopen en bij de itemwinkel aanval-tems. Verplaats
de speler naar het team dat op dat moment in het
gevecht betrokken is en druk op de toets
om mee
te doen. Als het sneeuwballengevecht start, probeert
u de kinderen van de tegenpartij met sneeuwballen
te raken en hun sneeuwballen te ontwijken. Tijdens
het gevecht kunt u gebruik maken van uw verdedigen aanval-items. Als u voldoende energie heeft
verzameld, kunt u een speciale aanvalstechniek
gebruiken. U moet alle gevechten van vier niveaus
winnen om het op te kunnen nemen tegen de
kampioen-sneeuwballengooiers.
Toetscommando’s
4, 6 of Links/Rechts: naar links of rechts
verplaatsen.
2, 5, Omhoog of : eerste keer dat u de toets
indrukt: afstand instellen; volgende toetsdruk: de
sneeuwbal gooien.
8 of Omlaag: afhankelijk van uw hoeveelheid
energie kunt u een speciale aanvalstechniek
gebruiken.
76
My Media
3: hiermee komt u in het scherm waarin u de items
kunt gebruiken waarover u beschikt. Selecteer met
de stuurtoets 2, 5, Omhoog of de toets
het item
dat u wilt gebruiken.
Speciale aanvalstechnieken
Niveau 1: Aurora; alle vijanden worden door een
sneeuwbal geraakt.
Niveau 2: IJspilaar; alle vijanden worden door een
sneeuwbal geraakt en 8 seconden bevroren.
Niveau 3: IJspegelstorm. U kunt uw vijanden met
dubbel zo krachtige sneeuwballen bekogelen.
Tegelijkertijd wordt de nauwkeurigheid van de
aanval van de vijand gedurende 10 seconden
verlaagd.
BubbleSmile
Het arcadespel BubbleSmile bestaat uit een puzzel.
Spel starten
Nadat het spel geladen is, ziet u de volgende opties.
Druk op de toets
om een optie te selecteren:
Start game: hiermee start u een nieuw spel,
waarbij u kunt kiezen uit de "timed mode" en de
"skilled mode":
• Timed mode: u kunt doorspelen tot de tijd om is.
U moet zeepbellen van dezelfde kleur in 1 lijn
krijgen, waarna ze verdwijnen. Als u dat lukt,
wordt de speeltijd langer.
• Skilled mode: u moet meer dan 4 luchtbellen
tegelijk laten verdwijnen om de meter op te laten
lopen. Als er minder dan 4 luchtbellen
verdwijnen, loopt de meter terug.
77
My Media
Continue: hier kunt u een spel voortzetten. Deze
optie wordt alleen getoond als u een spel al eerder
gespeeld heeft.
High score: toont de tabel met de hoogste scores.
How to play: toont de spelregels.
Option: hier kunt u het geluid in- en uitschakelen.
Uitleg van het spel
Uw score wordt hoger wanneer u luchtbellen laat
verdwijnen. Alleen wanneer u minstens
3 luchtbellen van dezelfde kleur in 1 horizontale of
verticale lijn krijgt, verdwijnen ze. Om de drie
luchtbellen heen bevindt zich een band. U kunt de
luchtbellen binnen de band draaien. U kunt ook de
band om drie verschillende luchtbellen heen
verplaatsen. Als het spel afgelopen is, wordt uw
score in de scorelijst opgenomen wanneer deze tot
de 3 hoogste behoort.
Toetscommando’s
2, 4, 6, 8 of stuurtoetsen: de band omhoog,
omlaag, naar links of naar rechts verplaatsen.
1: de luchtbellen in de band tegen de wijzer van de
klok in draaien.
3: de luchtbellen in de band met de wijzers van de
kok mee draaien.
DNS instellingen (Menu 2.4.3)
Via deze menuoptie kunt u de gegevens voor
verbinding met de Java server instellen. Deze
gegevens worden automatisch door de provider
verstrekt, maar u kunt deze handmatig aanpassen.
78
My Media
APN: geef hier de APN (Access Point Name/naam
toegangspunt) in die voor het adres van de GPRS
netwerkgateway wordt gebruikt.
Gebruikersnaam: geef hier de gebruikersnaam voor
verbinding met het GPRS netwerk in.
Wachtwoord: hier geeft u het wachtwoord in dat
nodig is voor de verbinding met het GPRS netwerk.
DNS instellingen: geef hier het DNS adres in. Het
DNS (Domain Name Server) adres voor verbinding
met de Java server wordt automatisch ingesteld.
Wissen
(Menu 2.5)
Met deze menuoptie kunt u alle geluiden,
afbeeldingen en/of foto's wissen.
Melodieën
1. Blader naar het gewenste item en plaats er een
vinkje voor door op de functietoets Kies te
drukken.
Wanneer u Alle selecteert, worden alle mappen
aangekruist.
2. Herhaal eventueel stap 1 om nog meer items te
selecteren.
3. Als u de mappen waaruit u de melodieën wilt
verwijderen heeft aangekruist, drukt u op de
functietoets OK.
4. Als om een bevestiging wordt gevraagd, drukt u
op de functietoets Ja. Alle items worden nu
gewist.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
79
My Media
Afbeeldingen
Als om een bevestiging wordt gevraagd, drukt u op
de functietoets Ja om alle afbeeldingen te wissen.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
Foto's
1. Blader naar het gewenste album en plaats er
een vinkje voor door op de functietoets Kies te
drukken.
Wanneer u Alle selecteert, worden alle albums
aangekruist. Als u ook beveiligde foto's en aan
telefoonnummers gekoppelde foto's wilt wissen,
selecteert u de optie Incl. beveiligde foto's
respectievelijk Met foto's bellers.
2. Herhaal eventueel stap 1 voor het selecteren
van een ander album.
3. Als u de albums waaruit u de foto's wilt
verwijderen heeft aangekruist, drukt u op de
functietoets OK.
4. Als om een bevestiging wordt gevraagd, drukt u
op de functietoets Ja om alle items te wissen.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
80
My Media
Geheugenstatus
(Menu 2.6)
U kunt nagaan wat de geheugenstatus is van
Melodieën & afbeeldingen en van Spelletjes en
meer.
Melodieën & afbeeldingen (Menu 2.6.1)
De melodieën en afbeeldingen, de postvakken van
de multimediaberichten en de camera delen
gezamenlijk een bepaald gedeelte van het
geheugen van de telefoon.
In het display wordt aangegeven hoeveel geheugen
er nog vrij is en hoeveel er gebruikt is.
U kunt zien hoeveel geheugen de Melodieën &
afbeeldingen, multimediapostvakken en Camera
afzonderlijk innemen met de stuurtoets Links of
Rechts.
Spelletjes en meer (Menu 2.6.2)
In het display wordt getoond hoeveel geheugen er
vrij is en hoeveel er in gebruik is voor Spelletjes en
meer.
81
Extra
Dit menu biedt een aantal extra functies.
SIM-AT MENU (SIM Application
Toolkit) (Menu 3.1)
Als u gebruik maakt van een SAT-kaart met
aanvullende diensten, wordt het SAT-menu
getoond. Meer informatie hierover vindt u in de
instructies bij de SIM-kaart.
Verschijnt alleen als uw SIM-kaart deze functie
ondersteunt.
Netwerk-diensten
(Menu 3.2)
Oproepen doorschakelen (Menu 3.2.1)
Opmerking: De opties voor oproepen doorschakelen
die uw telefoon biedt, kunnen afwijken
van onderstaande opties, omdat deze
afhankelijk zijn van uw SIM-kaart.
Opties die uw provider niet ondersteunt,
worden niet getoond.
Met deze netwerkdienst kunt u binnenkomende
gesprekken doorschakelen naar een ander nummer.
Voorbeeld: U kunt zakelijke gesprekken
doorschakelen naar een collega als u op
vakantie bent.
De volgende doorschakelopties zijn beschikbaar:
Altijd doorschakelen: alle gesprekken worden
doorgeschakeld.
82
Extra
In gesprek: gesprekken worden doorgeschakeld
als u in gesprek bent.
Geen antwoord: gesprekken worden
doorgeschakeld als u de telefoon niet opneemt.
Onbereikbaar: oproepen worden doorgeschakeld
als u zich buiten het dekkingsgebied van uw
provider bevindt, bijvoorbeeld in het buitenland.
Alles annuleren: alle doorschakelfuncties worden
geannuleerd.
U kunt doorschakelmogelijkheden invoeren voor de
volgende soorten gesprekken:
• Alleen spraakoproepen.
• Alleen data oproepen (bij gebruik van twee lijnen
niet beschikbaar wanneer lijn 2 in gebruik is).
Voorbeeld: Spraakoproepen doorschakelen naar
een collega wanneer u in gesprek bent.
Doorschakelopties instellen
1. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
de gewenste doorschakeloptie en druk op de
functietoets Kies.
2. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
welk soort oproepen u wilt doorschakelen en
druk op de functietoets Kies.
3. Druk op de functietoets Aan.
4. Geef het nummer in waarnaar u de oproepen
wilt doorschakelen.
Voor het invoeren van een internationale
toegangscode drukt u op 0 tot het teken +
verschijnt.
83
Extra
U kunt ook een nummer dat in Contacten is
opgeslagen of het voice mail servernummer
selecteren. Dit doet u door op de functietoets
Opties te drukken, gevolgd door Contacten of
Voice server.
5. Als u tevreden bent over uw invoer, drukt u op
de functietoets OK.
De telefoon stuurt uw instellingen naar het
netwerk en bevestigt de ontvangst via het
display.
Doorschakelinstellingen annuleren
1. Selecteer de doorschakelinstelling die u wilt
annuleren.
2. Selecteer het soort gesprek waarvoor u de
blokkering wilt annuleren.
3. Druk op de functietoets Wissen.
De telefoon stuurt uw instellingen naar het
netwerk en bevestigt de ontvangst via het
display.
U kunt alle doorschakelinstellingen annuleren door
de optie Alles annuleren te kiezen.
Oproepen blokkeren (Menu 3.2.2)
Met deze netwerkdienst kunt u uw oproepen
beperken.
Gesprekken blokkeren kan op de volgende
manieren worden ingesteld:
Alle uitgaande: u kunt geen uitgaande
gesprekken voeren.
84
Extra
Internationaal: u kunt niet naar het buitenland
bellen.
Internationaal behalve thuisland: in het
buitenland kunt u alleen binnen dat land bellen en
naar het land van uw eigen provider.
Alle inkomende: u kunt geen gesprekken
ontvangen.
Inkomend in buitenland: buiten het servicegebied
van uw eigen provider, bijvoorbeeld in het
buitenland, kunt u geen gesprekken ontvangen.
Alles annuleren: u heft alle blokkeerinstellingen op;
u kunt gewoon gesprekken voeren en ontvangen.
U kunt de blokkeeropties instellen voor de volgende
soorten gesprekken:
• Alleen spraakoproepen.
• Alleen data oproepen (bij gebruik van twee lijnen
niet beschikbaar wanneer lijn 2 in gebruik is).
Blokkeeropties instellen
1. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
de gewenste blokkeeroptie en druk op de
functietoets Kies.
2. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
welk soort oproepen u wilt blokkeren en druk op
de functietoets Kies.
3. Druk op de functietoets Aan.
4. Geef het blokkeerwachtwoord in dat u van uw
provider hebt gekregen en druk op de
functietoets OK.
De telefoon stuurt uw instellingen naar uw
provider en bevestigt de ontvangst via het
display.
85
Extra
Blokkeeropties annuleren
1. Selecteer de blokkeerinstelling die u wilt
annuleren.
2. Selecteer het soort gesprek waarvoor u de
blokkering wilt annuleren.
3. Druk op de functietoets Uit.
4. Geef het blokkeerwachtwoord in dat u van
T-Mobile heeft ontvangen.
De telefoon stuurt uw instellingen naar uw
provider en bevestigt de ontvangst via het
display.
U kunt desgewenst alle blokkeerinstellingen
annuleren door de optie Alles annuleren te
selecteren.
Wachtwoord voor blokkeren wijzigen
U kunt het blokkeerwachtwoord instellen en
wijzigen.
1. Selecteer in het scherm Oproepen blokkeren de
optie Wachtwoord voor blokkeren wijzigen
en druk op de functietoets Kies.
2. Geef het huidige wachtwoord in en druk op de
functietoets OK.
3. Geef een nieuw wachtwoord in en druk op de
functietoets OK.
4. Geef het nieuwe wachtwoord ter bevestiging
nogmaals in en druk op de functietoets OK.
86
Extra
Wisselgesprek (Menu 3.2.3)
Met deze netwerkdienst wordt u gewaarschuwd als
iemand probeert u te bereiken terwijl u in gesprek
bent.
Van de volgende oproeptypes kunt u de opties voor
wisselgesprek afzonderlijk instellen:
• Alleen spraakoproepen.
• Alleen data oproepen (bij gebruik van twee lijnen
niet beschikbaar wanneer lijn 2 in gebruik is).
Wisselgesprek aanzetten
1. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
het type oproep waarvoor u wisselgesprek wilt
instellen en druk vervolgens op de functietoets
Kies.
2. Druk op de functietoets Aan.
De telefoon stuurt uw instellingen naar het
netwerk en bevestigt de ontvangst via het
display.
Wisselgesprek annuleren
1. Selecteer het soort oproepen waarvoor u
wisselgesprek wilt opheffen.
2. Druk op de functietoets Uit.
De telefoon stuurt uw instellingen naar het
netwerk en bevestigt de ontvangst via het
display.
U kunt desgewenst alle wisselgesprekinstellingen
annuleren door de optie Alles annuleren te
selecteren.
87
Extra
Netwerk kiezen (Menu 3.2.4)
Via het menu Netwerk kiezen kunt u instellen of u
automatisch of handmatig een netwerk wilt kiezen
wanneer u buiten het dekkingsgebied van uw
provider bent.
Opmerking: U kunt alleen netwerken kiezen die een
roaming-contract met uw eigen provider
hebben afgesloten.
De keuze voor automatisch of handmatig netwerk
kiezen kunt u als volgt instellen:
1. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
de gewenste optie en druk op de functietoets
Kies.
Als u Automatisch kiest, wordt u verbonden met
het eerste beschikbare roaming-netwerk.
Als u Handmatig kiest, zoekt uw telefoon naar
beschikbare netwerken. Ga naar stap 2.
2. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
het gewenste netwerk en druk op de functietoets
Kies.
U bent dan verbonden met dat netwerk.
88
Extra
Nummerweergave (Menu 3.2.5)
U kunt verhinderen dat uw telefoonnummer
verschijnt op het display van de persoon naar wie u
belt.
Opmerking: Bij sommige providers kunt u deze
instelling niet wijzigen.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Standaard: de telefoon gebruikt de standaardinstelling van uw provider.
Nummer verbergen: uw nummer verschijnt niet
op een andere telefoon.
Nummer weergeven: uw nummer verschijnt wel
op een andere telefoon.
Actieve lijn (Menu 3.2.6)
Sommige SIM-kaarten kunt u voor twee abonneenummers gebruiken. Deze functie is alleen
beschikbaar wanneer uw SIM-kaart dit ondersteunt.
Via dit menu kunt u kiezen welke lijn u voor uw
uitgaande oproepen gebruikt. Welke lijn u ook kiest,
u kunt met beide lijnen oproepen beantwoorden.
89
Berichten
Via dit menu kunt u de volgende berichten
samenstellen, verzenden, lezen en opslaan: SMS
(Short Message Service; eenvoudige tekstberichten),
EMS (Enhanced Message Service; berichten met
eenvoudige afbeeldingen, animatiefilmpjes of
melodieën) en Multimediaberichten, ook wel MMS
berichten genoemd (Multimedia Message Service;
berichten die de weergave van diverse soorten
media ondersteunen, zoals kleurenafbeeldingen en
polyfone beltonen). Ook voice mailberichten worden
ondersteund.
SMS berichten
(Menu 4.1)
Via SMS (Short Message Service) is het mogelijk
korte tekstberichten naar en van andere GSMtelefoons te verzenden en te ontvangen. Uw
telefoon ondersteunt ook EMS (Enhanced
Messaging Service) berichten, waarmee u korte
berichten met eenvoudige afbeeldingen, melodieën,
animatiefilmpjes en opgemaakte tekst kunt
verzenden en ontvangen.
Om met uw telefoon tekstberichten te kunnen
versturen, heeft u het nummer van de SMScentrale van T-Mobile nodig.
Een bericht ontvangen
Zodra u een nieuw bericht ontvangt, verschijnt het
pictogram
en een melding met het aantal
nieuwe berichten in het display. Afhankelijk van de
gekozen geluidsinstelling, hoort u ook een signaal
(zie pagina 68).
Als u een nieuw bericht direct wilt lezen, drukt u op
de functietoets Lees. Vervolgens wordt een
berichtenlijst getoond.
90
Berichten
Opmerking: U kunt de melding inzake het nieuwe
bericht van uw display verwijderen door
op de toets
te drukken. Wanneer u
ook gemiste oproepen, voice mails,
multimediaberichten en/of infoberichten
heeft ontvangen, wijzigt de rechter
functietoets in de volgende volgorde:
Gemist, Verbind, Lees, CB
(infobericht) en Contacten.
Geheugenbeheer
De postvakken IN en UIT delen gezamenlijk een
bepaald gedeelte van het geheugen van uw telefoon
of SIM-kaart. Als het berichtgeheugen vol is, gaat
het pictogram voor een nieuw bericht (
)
knipperen en wordt een foutmelding getoond (deze
verdwijnt wanneer u op de toets
drukt, maar
verschijnt opnieuw als u geen geheugen vrijmaakt
door berichten te wissen). In dat geval kunt u pas
nieuwe berichten ontvangen nadat u geheugen vrij
heeft gemaakt door een of meer oude berichten te
verwijderen. Dit doet u door in Postvak IN of UIT de
optie Wissen te selecteren, of met de optie Alles
wissen. Kijk voor meer informatie op pagina 96.
Nieuw (Menu 4.1.1)
Via dit menu kunt u berichten maken die tekst,
afbeeldingen en/of melodieën bevatten.
1. Een bericht samenstellen.
Op de eerste regel van het display ziet u hoeveel
tekens u nog in kunt geven, het nummer van
het huidige bericht, het totaal aantal berichten
dat u kunt samenstellen en de tekstopmaak
zoals u die bij de optie Tekst heeft ingesteld.
Opmerkingen:
• Meer informatie over het ingeven van tekst vindt
u op pagina 43.
• U krijgt toegang tot dit menu door op de
stuurtoets Links te drukken.
91
Berichten
2. Wanneer u tijdens het samenstellen van een
bericht op de functietoets Opties drukt, kunt u
gebruik maken van een aantal berichtopties:
• Verzenden: om een geselecteerd bericht te
verzenden. Zie de volgende stap.
• Tekst: hier kunt u de tekstopmaak
aanpassen. U kunt de volgende instellingen
wijzigen en de diverse opties ook
gecombineerd gebruiken:
Tekstgrootte: Klein/Middel/Groot
Tekststand: Normaal/Onderstrepen/Doorhalen
Vet: Uit/Aan
Cursief: Uit/Aan
Uitlijnen: Links/Centreren/Rechts
• Media toevoegen: hier kunt u afbeeldingen,
animaties en/of melodieën aan uw bericht
toevoegen. Selecteer een categorie: Afbeelding
toevoegen, Animatie toevoegen of Melodie
toevoegen. Daarna kunt u een standaard
object kiezen of een object dat u uit een andere
bron heeft ontvangen en in uw media-album
heeft opgeslagen.
• Standaardberichten: hier kunt u een
standaardbericht aan uw tekst toevoegen.
Selecteer daartoe een van de negen berichten
die u bij de menukeuze Standaardberichten
heeft opgeslagen (Menu 4.4). Zie pagina 111.
• Bericht opslaan: hier kunt u het bericht
desgewenst alleen opslaan en op een later
tijdstip versturen. Het bericht wordt
opgeslagen in Postvak UIT.
3. Wanneer u klaar bent met het ingeven van uw
bericht, selecteert u de optie Verzenden.
92
Berichten
4. Geef in het Adresscherm het nummer van de
bestemming in.
Eventueel kunt u het nummer in de lijst met
contacten opzoeken door op de functietoets
Contacten te drukken.
Opmerking: Als u een gedeelte van de ingevoerde
tekst of alle tekst wilt wissen, houdt u
de toets C ingedrukt. Als geen tekst is
ingevoerd, kunt u door de toets C
ingedrukt te houden terug naar het
vorige scherm.
Wilt u het bericht naar meer bestemmingen
sturen (het maximum is 5), druk dan op de
functietoets Toevoeg en herhaal de procedure
vanaf stap 4.
5. Als u alle nummers heeft ingegeven, drukt u op
de functietoets OK.
6. Geef wanneer daarom wordt gevraagd het
nummer van de SMS centrale in en druk op de
functietoets OK.
Het nummer van de SMS centrale kunt u opslaan.
Kijk voor meer informatie op pagina 113.
Opmerking: Als de verzending van het bericht niet
gelukt is, kunt u op de functietoets
Opnieuw drukken om het nogmaals te
proberen. Wilt u dit niet, druk dan op de
functietoets Nee en Opslaan. U kunt
het menu verlaten door op de
functietoets Nee te drukken.
Postvak IN (Menu 4.1.2)
In dit postvak worden binnengekomen berichten
bewaard. SMS berichten worden meestal op de
SIM-kaart opgeslagen. Als het SIM-geheugen vol is,
worden ontvangen berichten in het geheugen van
de telefoon opgeslagen.
93
Berichten
Als Postvak IN is geselecteerd, wordt een
overzicht met ontvangen berichten getoond met de
volgende informatie:
• telefoonnummer van de afzender of zijn/haar
naam wanneer deze in de lijst met contacten is
opgeslagen.
• berichtstatus:
voor een gelezen bericht,
voor een bericht dat nog gelezen moet
worden en
voor een onvolledig bericht.
U kunt een bericht bekijken door er naar toe te
bladeren en op de functietoets Kies te drukken. In
het display ziet u de volgende informatie:
• datum en tijd waarop het bericht ontvangen is.
• geheugen waar het bericht is opgeslagen:
voor SIM-kaart en
voor
telefoongeheugen.
• de inhoud van het bericht.
Met de stuurtoets Links of Rechts kunt u naar het
volgende of vorige bericht bladeren.
Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u door
de tekst van het bericht bladeren. Als u een bericht
selecteert dat een melodie bevat, wordt de melodie
afgespeeld.
Wanneer u op de functietoets Opties drukt, kunt u
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Wissen: hiermee kunt u het bericht wissen.
Antwoordtekst: hiermee kunt u het bericht
beantwoorden.
Terugbellen: om de afzender terug te bellen.
Adres overnemen: voor het overnemen van een
telefoonnummer, e-mail adres of URL adres dat in
de tekst voorkomt, zodat u het nummer kunt
bellen, een bericht kunt sturen of het in de lijst met
contacten kunt opslaan.
Verzenden: hiermee kunt u het bericht naar
iemand anders sturen.
94
Berichten
Wijzigen: hiermee kunt u het bericht wijzigen.
Media ophalen: u kunt media (met uitzondering
van de standaard EMS filmpjes en melodieën) van
het bericht naar het media-album van uw telefoon
overbrengen. U kunt deze items gebruiken bij het
schrijven van nieuwe berichten.
Verplaatsen: hiermee kunt u het bericht
overbrengen van SIM-kaart geheugen naar
telefoongeheugen.
Postvak UIT (Menu 4.1.3)
In dit postvak worden berichten bewaard die
verzonden zijn of nog verzonden moeten worden.
Als u de menukeuze Postvak UIT selecteert, wordt
de berichtenlijst getoond met verzonden en
opgeslagen berichten, met daarbij informatie over:
• telefoonnummer van de afzender of zijn/haar
naam wanneer deze in Contacten is opgeslagen.
• berichtstatus:
voor een verzonden bericht en
voor een nog te verzenden bericht.
U kunt een bericht bekijken door er naar toe te
bladeren en op de functietoets Kies te drukken. In
het display ziet u de volgende informatie:
• berichtstatus:
voor een verzonden bericht en
voor een nog te verzenden bericht.
• geheugen waar het bericht is opgeslagen:
voor SIM-kaart en
voor telefoongeheugen.
• de inhoud van het bericht.
Met de stuurtoets Links of Rechts kunt u naar het
volgende of vorige bericht bladeren.
Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u door
de tekst van het bericht bladeren.
95
Berichten
Wanneer u op de functietoets Opties drukt, kunt u
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Wissen: hiermee kunt u het bericht wissen.
Adres overnemen: voor het overnemen van een
telefoonnummer, e-mail adres of URL adres dat in
de tekst voorkomt, zodat u het nummer kunt
bellen, een bericht kunt sturen of het in Contacten
kunt opslaan.
Verzenden: hiermee kunt u het bericht naar
iemand anders sturen.
Wijzigen: hiermee kunt u het bericht wijzigen.
Verplaatsen: hiermee kunt u het bericht
overbrengen van SIM-kaart geheugen naar
telefoongeheugen.
Alles wissen (Menu 4.1.4)
U kunt de berichten die op uw SIM-kaart en in het
telefoongeheugen zijn opgeslagen per postvak of
allemaal in een keer wissen.
1. Blader naar het gewenste postvak en selecteer
dit door het aan te kruisen. Daarna drukt u op
de functietoets Kies.
Wanneer u Alle selecteert, worden alle
postvakken aangekruist.
2. Herhaal eventueel stap 1 voor het selecteren
van een ander postvak.
3. Wanneer u de berichten die u wilt wissen heeft
geselecteerd, drukt u op de functietoets OK.
4. Nu wordt om een bevestiging gevraagd. Weet u
zeker dat u de berichten wilt verwijderen, druk
dan op de functietoets Ja.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
96
Berichten
Multimedia berichten
(Menu 4.2)
De Multimedia Message Service (MMS) is een
berichtendienst die veel lijkt op de Short Message
Service (SMS). Het maakt een automatische en
directe uitwisseling van persoonlijke multimediaberichten tussen telefoons onderling en tussen
telefoon en e-mail mogelijk.
Naast de gebruikelijke tekstuele inhoud van SMS
berichten, kunnen multimediaberichten
afbeeldingen, grafische informatie, stemgeluid en
audioclips bevatten. Bij een MMS bericht is het
multimedia-item in het bericht ingesloten. Het is
dus geen tekstbestand met bijlagen.
Via de MMS functie kan uw telefoon multimediaberichten ontvangen. Alleen telefoons die
multimediaberichtfuncties ondersteunen, kunnen
multimediaberichten ontvangen en weergeven.
Opmerking: Als u via internet media-items
aanschaft, worden deze via
multimediaberichten aan u geleverd.
Nadat u de berichten bij de server heeft
opgehaald, kunt u de media-items in
het telefoongeheugen opslaan. U kunt
deze berichten niet naar anderen
doorsturen en de opgeslagen items ook
niet in een multimediabericht opnemen.
Een nieuw bericht ophalen
Tijdens het ophalen van een nieuw bericht,
verschijnt het pictogram
in het display. Als het
bericht is opgehaald, wordt het pictogram
getoond, alsmede een melding met het aantal
nieuwe berichten. Afhankelijk van de gekozen
geluidsinstelling, hoort u ook een signaal (zie
pagina 68).
97
Berichten
Als u een nieuw bericht direct wilt lezen, drukt u op
de functietoets Lees. Vervolgens wordt de inhoud
van Postvak IN getoond. Selecteer het bericht dat u
wilt bekijken.
Opmerkingen:
• Als u Berichtontvangst (zie pagina 114) heeft
ingesteld op Automatisch, kunt u tijdens het
ophalen van een nieuw bericht het menu
Downloads niet openen en heeft u geen toegang
tot WAP-sites. Als er een bericht binnenkomt terwijl
u een Javaspel aan het spelen bent, wordt alleen een
berichtmelding naar uw telefoon gestuurd. Na
beëindiging van het spel kunt u het bericht ophalen
door de melding inzake het nieuwe bericht te
openen.
• U kunt de melding inzake het nieuwe bericht van uw
display verwijderen door op de toets
te
drukken. Wanneer u ook gemiste oproepen, voice
mails, SMS berichten en/of infoberichten heeft
ontvangen, wijzigt de rechter functietoets in de
volgende volgorde: Gemist, Verbind, Lees, CB
(infobericht) en Contacten.
Als de Berichtontvangst is ingesteld op
Handmatig (zie pagina 114), kunt u wanneer het
pictogram voor een nieuw bericht (
) in het
display verschijnt, de berichten in Postvak IN
ophalen. U kunt berichten met de volgende
pictogrammen selecteren:
,
of
. U kunt het
bericht ophalen of wissen met behulp van de
functietoets Opt..
98
Berichten
Geheugenbeheer
Als het berichtgeheugen vol is, gaat het pictogram
voor een nieuw bericht (
) knipperen en wordt
een foutmelding getoond (deze verdwijnt wanneer
u op de toets
drukt, maar verschijnt opnieuw
als u geen geheugen vrijmaakt door berichten te
wissen). In dat geval kunt u pas nieuwe berichten
ontvangen nadat u ruimte voor nieuwe berichten
vrij heeft gemaakt door een of meer oude berichten
te verwijderen. Dit doet u door in Postvak IN of UIT
de optie Wissen te selecteren, of met de optie
Alles wissen. Kijk voor meer informatie op
pagina 109.
Opmerkingen:
• U kunt maximaal 150 berichten ontvangen.
• De postvakken voor multimediaberichten, de camera
en de mediabox delen een bepaalde hoeveelheid
geheugen van uw telefoon. U kunt ook geheugen
vrijmaken door met de optie Wissen of Alles
wissen melodieën, foto’s of items uit de mediabox
te verwijderen.
Nieuw (Menu 4.2.1)
Met deze menuoptie kunt u een nieuw
multimediabericht samenstellen en naar een of
meer bestemmingen versturen.
1. U kunt kiezen uit vier categorieën met items die
u aan een multimediabericht kunt toevoegen.
Blader naar het gewenste item en druk op de
functietoets Toevoeg. Volg daarna de volgende
aanwijzingen op.
99
Berichten
Item
Procedure om toe te voegen
Onderwerp
1. Geef het onderwerp van uw bericht
in. Meer informatie over het
intoetsen van tekst vindt u op
pagina 43.
2. Druk op de functietoets OK.
Opmerking: U kunt tijdens het ingeven
van tekst terug naar het
vorige scherm, door alle
ingevoerde tekens te
wissen en op de toets C te
drukken.
Afbeelding
Een nieuwe foto toevoegen:
1. Selecteer de optie Nieuwe maken.
2. Neem met de camera een foto. Meer
informatie over de camera vindt u op
pagina 140.
3. Selecteer de foto die u wilt
toevoegen. De foto wordt getoond.
4. Druk op de functietoets Toevoeg.
Een afbeelding uit de Mediabox
toevoegen:
1. Selecteer in de lijst met MMS
afbeeldingen de afbeelding die wilt
toevoegen. De betreffende
afbeelding wordt getoond.
2. Druk op de functietoets Toevoeg.
Gedownloade afbeeldingen die niet
het juiste formaat hebben, kunt u
niet toevoegen.
100
Berichten
Item
Procedure om toe te voegen
Melodie
of geluid
Een nieuw spraakmemo toevoegen:
1. Selecteer de optie Nieuwe
opnemen.
2. Druk om de opname te starten op de
functietoets Opnemen.
3. U kunt de opname stoppen door op
de functietoets Stop te drukken.
4. U kunt de opname afspelen door op
de functietoets Afsp. te drukken.
Druk op de functietoets Toevoeg om
het spraakmemo aan uw bericht toe
te voegen. Geef een naam voor het
spraakmemo in voor en druk op de
functietoets OK. Het spraakmemo
wordt aan uw bericht toegevoegd en
in de mediabox opgeslagen.
Een geluid uit de mediabox toevoegen:
1. Selecteer de map waaruit u een
geluid toe wilt voegen. De
opgeslagen geluiden worden
getoond.
2. Selecteer het geluid dat u toe wilt
voegen.
3. Druk op de functietoets Kies om dit
toe te voegen.
Gedownloade geluiden die niet het
juiste formaat hebben, kunt u niet
toevoegen.
101
Berichten
Item
Procedure om toe te voegen
Bericht
1. Geef een nieuw bericht in of gebruik
een standaardbericht.
Als u een standaardbericht wilt
gebruiken, doet u het volgende:
• Druk op de functietoets Opt. en
selecteer Standaardberichten.
• Selecteer een van de standaardberichten.
2. Druk op de functietoets Opt. en
selecteer de optie Uitgevoerd om
het bericht toe te voegen.
Opmerking: Als u tijdens het ingeven
van een bericht naar het
vorige scherm terug wilt,
houdt u de toets C
ingedrukt.
2. Als u op de functietoets Opt. drukt, kunt u uit de
volgende opties kiezen:
• Voorbeeld: toont hoe uw bericht er op de
telefoon van de ontvanger uit zal zien. Om
terug te gaan naar het berichtscherm, drukt u
op de functietoets Wijzig. Om het bericht te
versturen, drukt u op de functietoets Verzend
en gaat u verder bij stap 4.
• Verzenden: hier kunt u een geselecteerd
bericht verzenden. Zie de volgende stap.
• Pagina toevoegen: hier kunt u maximaal
10 pagina’s toevoegen. Met de stuurtoetsen
Links en Rechts kunt u naar andere pagina’s
bladeren.
• Paginatiming: hier kunt u instellen hoe lang
een pagina van het bericht op de telefoon van
de ontvanger weergegeven moet worden,
voordat automatisch de volgende pagina
wordt getoond.
102
Berichten
• Tekstopmaak: hier kunt u de kleur, grootte
en stijl van de tekst van het bericht instellen.
• Onderwerp/Afbeelding/Melodie/Bericht
wissen: hier kunt u het onderwerp, de
afbeelding, de melodie of het bericht wissen.
• Pagina wissen: hier kunt u de huidige pagina
verwijderen.
• Bericht opslaan: hier kunt u het bericht
opslaan in Concepten (zie pagina 107) of
Map (zie pagina 108).
Opmerking:U kunt terug naar het scherm
Wijzigen door op de functietoets
of de toets C te drukken.
3. Wanneer u klaar bent met het samenstellen van
het bericht, selecteert u de optie Verzenden.
4. Selecteer in het scherm Verzenden naar wie u
het bericht wilt versturen.
Als dit leeg is, geeft u een bestemming in door
het volgende in te geven:
Tel.nummer: het nummer waarnaar u het
bericht wilt sturen.
E-mail adres: hier kunt u een e-mail adres
ingeven.
Contacten: hier kunt u een nummer uit
Contacten overnemen.
Nadat u de bestemming heeft ingegeven, drukt
u op de functietoets OK.
Als het veld gegevens bevat, kunt u een van de
volgende opties kiezen:
Adres wijzigen: hier kunt u het geselecteerde
adres aanpassen.
Adres wissen: hier kunt u het geselecteerde
adres verwijderen.
Opmerking: Als geen tekst is ingevoerd, kunt u door
de toets C ingedrukt te houden terug
naar het vorige scherm.
103
Berichten
5. U kunt het bericht naar maximaal
20 verschillende bestemmingen versturen door
stap 4 te herhalen.
6. Als u alle nummers heeft ingegeven, drukt u op
de functietoets Verzend.
Als u het bericht niet wilt verzenden, drukt u op
de functietoets Annul..
Als de verzending is mislukt, kunt u op de
functietoets Opnieuw drukken om een nieuwe
poging te doen. Wilt u dat niet en het bericht
alleen opslaan, druk dan op de functietoets
Annul..
Postvak IN (Menu 4.2.2)
In dit postvak worden binnengekomen berichten
opgeslagen.
Als de menukeuze Postvak IN is geselecteerd,
wordt een overzicht met ontvangen berichten
getoond met de volgende informatie:
• onderwerp van het bericht of Geen onderwerp als
het geen onderwerp heeft.
• telefoonnummer van de afzender of zijn/haar
naam wanneer deze in Contacten is opgeslagen.
• berichtstatus:
voor een bericht dat wordt
opgehaald,
voor een gelezen bericht,
voor
een bericht dat nog niet gelezen is,
voor een
gelezen berichtmelding en
voor een
berichtmelding die nog niet gelezen is.
Opmerking: Er zijn verschillende berichtstatuspictogrammen (
, , ) die
overeenstemmen met de prioriteit die
door de afzender aan het bericht is
toegekend (zie pagina 114).
104
Berichten
U kunt een bericht bekijken door er naar toe te
bladeren en op de functietoets Kies te drukken.
Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u door
de tekst van het bericht bladeren. Als het bericht
meer dan een pagina heeft, kunt u met de
stuurtoetsen Links en Rechts de andere pagina’s
lezen. Na een bepaalde, door de afzender
ingestelde tijdsduur, gaat u automatisch naar de
volgende pagina.
Opmerkingen:
• Het is mogelijk dat uw telefoon bepaalde soorten
geluiden of afbeeldingbestanden niet weer kan
geven.
• Als bij een bericht een videoclip is opgenomen,
verschijnt het bijlagepictogram ( ) in de
titelregel. Dit soort bijlagen kunt u niet bekijken
of uit het bericht halen.
Wanneer u op de functietoets Opt. drukt, kunt u
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Wissen: hiermee kunt u het bericht verwijderen.
Herhalen: geeft het bericht opnieuw weer.
Antwoorden: hiermee kunt u een antwoord naar
de afzender sturen.
Doorsturen: om het bericht naar iemand anders
door te sturen. Als het bericht media-items bevat
die u via internet heeft aangeschaft, kunt u het
bericht niet doorsturen.
Terugbellen: hiermee kunt u de afzender
terugbellen.
Media overnemen: neemt de afbeelding of
melodie uit het bericht over, zodat u dit als
achtergrond of beltoon in kunt stellen of als
multimediabericht kunt versturen.
105
Berichten
Adres overnemen: voor het overnemen van een
telefoonnummer, e-mail adres of URL adres dat in
de tekst voorkomt, zodat u het nummer kunt
bellen, een bericht kunt sturen of het in Contacten
kunt opslaan.
Eigenschappen: toont gedetailleerde informatie
over het bericht.
Verplaatsen naar Map: verplaatst het bericht
naar de map voor eventueel later gebruik.
Postvak UIT (Menu 4.2.3)
In Postvak UIT worden de berichten opgeslagen die
u heeft verzonden en die nog verzonden moeten
worden, alsmede berichten waarvan de verzending
mislukt of geannuleerd is.
Als u de menukeuze Postvak UIT selecteert, wordt
de berichtenlijst getoond met verzonden en
opgeslagen berichten, met daarbij informatie over:
• onderwerp van het bericht of Geen onderwerp als
het geen onderwerp heeft.
• telefoonnummer van de ontvanger.
• berichtstatus:
voor een verzonden bericht,
voor een bericht dat niet verzonden kon
worden of waarvan u de verzending geannuleerd
heeft
,
voor een ontvangstbevestiging.
Wanneer een ontvanger een door u verzonden
bericht ophaalt en u heeft de optie
Ontvangstbevestiging ingeschakeld (zie
pagina 113), wijzigt de status
in
.
U kunt een bericht bekijken door er naar toe te
bladeren en op de functietoets Kies te drukken.
Een bericht dat op dat moment verzonden wordt,
kunt u niet bekijken.
106
Berichten
Als u de verzending van een bericht wilt annuleren,
bladert u met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar het juiste bericht en drukt u op de functietoets
Kies. Vervolgens wordt om een bevestiging
gevraagd. U kunt het verzenden annuleren door op
de functietoets Ja te drukken.
Om een bericht waarvan de verzending niet gelukt
of geannuleerd is alsnog te verzenden, gaat u met
de stuurtoets Omhoog of Omlaag naar het juiste
bericht en drukt u op de functietoets Kies. Daarna
drukt u op de functietoets Opt. en selecteert u de
optie Verzenden.
Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u door
de tekst van het bericht bladeren. Als het bericht
meer dan een pagina heeft, kunt u met de
stuurtoets Links of Rechts de andere pagina’s lezen.
Na een bepaalde, door de afzender ingestelde
tijdsduur, gaat u automatisch naar de volgende
pagina.
Wanneer u op de functietoets Opt. drukt, kunt u
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Wissen: hiermee kunt u het bericht verwijderen.
Herhalen: geeft het bericht opnieuw weer.
Verzenden: het bericht wordt verzonden.
Eigenschappen: toont gedetailleerde informatie
over het bericht.
Verplaatsen naar Map: verplaatst het bericht
voor eventueel later gebruik naar de Map.
Concepten (Menu 4.2.4)
In dit postvak worden de berichten bewaard die u
heeft opgeslagen en berichten die tijdens het
schrijven ervan zijn onderbroken door een
inkomende oproep.
107
Berichten
Opmerking: Berichten waarvan de verzending niet
gelukt is, worden opgeslagen in Postvak
UIT.
U kunt een bericht bekijken door er naar toe te
bladeren en op de functietoets Kies te drukken.
Wanneer u op de functietoets Opt. drukt, kunt u
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Verzenden: het bericht wordt verzonden.
Herhalen: geeft het bericht opnieuw weer.
Wissen: verwijdert het bericht.
Eigenschappen: toont gedetailleerde informatie
over het bericht.
Map (Menu 4.2.5)
U kunt berichten die in Postvak IN of UIT zijn
opgeslagen met de optie Verplaatsen naar Map
naar deze map verplaatsen. Als u een nieuw bericht
samenstelt, kunt u dit met de optie Bericht
opslaan ook in deze map opslaan.
U kunt een bericht in de Map bekijken door ernaar
toe te bladeren en op de functietoets Kies te
drukken.
Wanneer u op de functietoets Opt. drukt, kunt u
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Wissen: hiermee kunt u het bericht verwijderen.
Herhalen: geeft het bericht opnieuw weer.
Verzenden: het bericht wordt verzonden.
Media overnemen: neemt de afbeelding of
melodie uit het bericht over, zodat u dit als
achtergrond of beltoon in kunt stellen of als
multimediabericht kunt versturen.
108
Berichten
Adres overnemen: voor het overnemen van een
telefoonnummer, e-mail adres of URL adres dat in
de tekst voorkomt, zodat u het nummer kunt
bellen, een bericht kunt sturen of het in uw lijst met
contacten kunt opslaan.
Eigenschappen: toont gedetailleerde informatie
over het bericht.
Alles wissen (Menu 4.2.6)
Met deze menuoptie kunt u alle berichten uit een
bepaald postvak verwijderen. U kunt ook alle
berichten in één keer wissen.
1. Blader naar het gewenste postvak en selecteer
dit door het aan te kruisen. Daarna drukt u op
de functietoets Kies.
Wanneer u Alle selecteert, worden alle
postvakken aangekruist.
2. Herhaal eventueel stap 1 voor het selecteren
van een ander postvak.
3. Als u de postvakken waaruit u de berichten wilt
verwijderen heeft aangekruist, drukt u op de
functietoets OK.
4. Nu wordt om een bevestiging gevraagd. Weet u
zeker dat u de berichten wilt verwijderen, druk
dan op de functietoets Ja.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
109
Berichten
Voice mail
(Menu 4.3)
Als u een voice mail-bericht ontvangt, ziet u in het
display het pictogram
en hoort u een signaal.
Verbinden met voice mail
• Wanneer u terwijl de telefoon in de standby-stand
staat een nieuw voice mail bericht ontvangt,
drukt u op de functietoets Verbind en volgt u de
instructies op.
• U kunt ook naar uw voice mail server gaan door
in de standby-stand de toets 1 ingedrukt te
houden en de getoonde instructies op te volgen.
• Een derde manier om uw voice mail server te
bellen is via het menu Verbinden met voice
mail en de instructies op te volgen.
Voice server nummer
Voordat u gebruik kunt maken van de voice mail
service, moet u het telefoonnummer van de voice
mail server opslaan dat u van T-Mobile heeft
ontvangen.
Als u een item in het menu Voice server nummer
selecteert, zijn de volgende opties beschikbaar:
Nummer wijzigen: geef het voice mail server
nummer in of druk op de functietoets Contacten
om een nummer uit de lijst met contacten over te
nemen. Druk op de functietoets OK.
Naam wijzigen: geef een naam in en druk op de
functietoets OK om dit op te slaan.
Wissen: als om een bevestiging wordt gevraagd,
drukt u op de functietoets Ja. Wilt u uw ingave
annuleren, druk dan op de functietoets Nee.
110
Berichten
Standaardberichten
(Menu 4.4)
Via dit menu kunt u negen berichten invoeren die u
vaak gebruikt. Als u in dit menu komt, wordt het
eerste standaardbericht getoond.
1. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar een standaardbericht of een leeg veld.
2. Druk op de functietoets Kies en geef een nieuw
bericht in of wijzig een bestaand bericht.
Meer informatie over het intoetsen van tekst
vindt u op pagina 43.
3. Om het bericht op te slaan, drukt u op de
functietoets OK.
Infoberichten
(Menu 4.5)
Dit is een netwerkservice voor het ontvangen van
berichten over verschillende onderwerpen, zoals
weer en verkeer. Berichten verschijnen meteen
nadat ze ontvangen zijn, mits:
• de telefoon in de standby-stand staat.
• de optie Ontvangen (Menu 5.6.2) Aan staat.
• het berichtkanaal op dat moment actief is in de
kanaallijst.
Wanneer u een infobericht ontvangt terwijl de
telefoon in de standby-stand staat, kunt u dit in het
display zien. Als het om een kort bericht gaat, kunt
u de inhoud direct in het display zien. Is het langer,
dan kunt u op de functietoets CB drukken om het
hele bericht te lezen.
Het menu Infoberichten biedt de volgende opties:
Lezen: om het ontvangen infobericht te lezen.
111
Berichten
Opgeslagen berichten: toont een overzicht met
opgeslagen berichten.
Huidige berichten: toont de laatste berichten. Deze
berichten gaan verloren wanneer de telefoon wordt
uitgezet, tenzij ze alsnog worden opgeslagen.
Als het om een lang bericht gaat, kunt u met de
stuurtoetsen Omhoog en Omlaag door de inhoud
van het bericht bladeren.
Tijdens het lezen van een bericht kunt u op de
functietoets Opties drukken, waarmee u toegang
krijgt u tot de volgende mogelijkheden:
Tel.nummer: toont de nummers die in het bericht
voorkomen. Deze nummers kunt u uit het bericht
halen en later gebruiken.
Opslaan (alleen bij "Huidige berichten"): hiermee
kunt u het bericht opslaan.
Wissen: om het bericht te verwijderen.
Alles wissen: om alle berichten uit de lijst te
verwijderen.
Ontvangen: hier kunt u de ontvangst van
informatieberichten in- en uitschakelen.
Kanaal: het vinkje bij Alle geeft aan dat het kanaal
is ingeschakeld.
Om een kanaal in- of uit te schakelen, drukt u op de
functietoets Kies en selecteert u Aanzetten of
Uitzetten.
Met de optie Aan lijst toevoegen kunt u een
nieuw kanaal aan de lijst toevoegen. Geef de juiste
kanaalcode en een naam voor het kanaal.
Taal: hier kunt u uw voorkeurtaal instellen. U
ontvangt dan alleen infoberichten in de door u
geselecteerde taal.
112
Berichten
Instellingen
(Menu 4.6)
SMS berichten (Menu 4.6.1)
Via dit menu kunt u de standaard SMS informatie
instellen. U kunt kiezen uit de volgende opties:
SMS centrale: hier kunt u het nummer van de SMS
centrale opslaan of wijzigen. U kunt alleen
berichten versturen als dit nummer is ingevuld.
Geldigheidsperiode: hier kunt u instellen hoe lang
uw provider het bericht moet bewaren als hij het
niet meteen kan afleveren.
Soort bericht: hier kunt u instellen welk soort
berichten u wilt ontvangen: Tekst, Fax, Spraak,
ERMES, X400 of E-mail. De provider kan de
berichten in het gekozen formaat omzetten.
Antwoordverzoek: de ontvanger van uw SMS
bericht kan u een antwoord sturen via de SMS
centrale, als deze optie door het netwerk wordt
aangeboden.
Ontvangstbevestiging: als u deze optie aanzet,
ontvangt u van het netwerk informatie over de
afleverstatus van de door u verzonden berichten.
Ondersteunde tekenset: hier kunt u de tekenset
selecteren die u wilt gebruiken voor het
samenstellen en verzenden van berichten.
GSM-alfabet: hier kunt u alleen GSM-tekens
gebruiken voor het verzenden van een bericht.
Unicode: hier kunt u Unicode-tekens, inclusief
GSM-tekens gebruiken voor verzending van het
bericht. Het maximum aantal tekens per bericht
wordt met deze optie echter wel twee maal zo klein.
113
Berichten
Automatisch: als u Automatisch selecteert, kiest
de telefoon de tekenset zelf. Deze keuze hangt af
van het gebruik van Unicode-tekens in de tekst.
Multimedia berichten (Menu 4.6.2)
Via dit menu kunt u de standaardinstellingen voor
het verzenden en ontvangen van MMS/Multimediaberichten instellen. U kunt kiezen uit de volgende
opties:
Instellingen voor verzenden: u kunt kiezen uit
de volgende opties:
Prioriteit: hier kunt u de berichtprioriteit instellen. U
kunt kiezen uit Laag, Normaal en Hoog.
Geldigheidsperiode: hier kunt u instellen hoe lang
uw provider het bericht moet bewaren als hij het
niet meteen kan afleveren.
Afleveren na: hier kunt u instellen met welke
vertraging de telefoon uw bericht(en) moet
verzenden.
Ontvangstbevestiging: als deze functie is
ingeschakeld, krijgt u van de provider te horen of
uw bericht verstuurd is.
Leesbevestiging: als voor de optie Aan is gekozen,
krijgt u een melding om u te informeren wanneer
uw bericht is geopend.
Instellingen voor ontvangen: u kunt kiezen uit
de volgende opties:
Berichtontvangst: hier kunt u instellen hoe u een
nieuw bericht wilt ontvangen. U kunt kiezen uit
Handmatig, Automatisch en Weigeren.
Anoniem weigeren: als deze optie Aan staat,
weigert uw telefoon berichten zonder telefoonnummer.
Reclame weigeren: als deze optie Aan staat,
weigert uw telefoon berichten met reclame.
114
Berichten
Bevestiging toestaan: als deze optie Uit staat,
verzendt uw telefoon geen ontvangstbevestiging
wanneer u het bericht opent, ook niet als de
afzender daarom gevraagd heeft.
MMS profielen: in dit menu kunt u de MMS
profielinstellingen die nodig zijn voor het verzenden
en ontvangen van multimediaberichten vastleggen.
Huidige server: hier kunt u het profiel selecteren
dat voor het huidige bericht moet worden gebruikt.
Instellingen server: hier kunt u vijf verschillende
profielen vastleggen.
• Profielnaam: geef hier de naam van het profiel in.
• URL server: geef hier het adres van de server in.
• GSM instelling: hier kunt u de proxy instellingen
voor het GSM netwerk aanpassen:
- Gateway: geef hier het IP adres en de IP poort
in.
- Type data-oproep: selecteer het type
netwerkverbinding: ISDN of Analoog.
- Inbelnummer: geef hier het telefoonnummer
van de server in.
- Gebruikersnaam: geef hier uw gebruikersnaam
in.
- Wachtwoord: geef hier het wachtwoord voor de
server in.
• GPRS instelling: hier kunt u de proxy instellingen
voor het GPRS netwerk aanpassen:
- Gateway: geef hier het IP adres en de IP poort
in.
- APN: geef hier de APN (Access Point Name/
naam toegangspunt) in die voor het adres van
de GPRS netwerkgateway wordt gebruikt.
115
Berichten
- Gebruikersnaam: geef hier de gebruikersnaam
in voor verbinding met het GPRS netwerk.
- Wachtwoord: geef hier het wachtwoord in dat
nodig is voor verbinding met het GPRS
netwerk.
• Drager: selecteer de drager die wordt gebruikt
wanneer toegang tot een type netwerk wordt
gezocht.
- Alleen GPRS: werkt alleen binnen een GPRS
netwerk.
- Alleen GSM: werkt alleen binnen een GSM
netwerk.
Serverberichten
(Menu 4.7)
Hier kunt u instellen of uw telefoon berichten van
de server moet ontvangen.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Postvak IN: uw telefoon ontvangt berichten van
de server en slaat deze op in Postvak IN. Daar kunt
u de berichten ook lezen.
Instelling: via deze optie kunt u de instellingen
voor het ontvangen van berichten van de server
wijzigen.
Altijd: serverberichten worden altijd opgehaald.
Nooit: serverberichten worden altijd geweigerd.
Facultatief: alleen serverberichten die afkomstig
zijn van het hier genoemde nummer worden
opgehaald. Standaard is hier het nummer van de
SMS centrale ingesteld. Dit nummer kunt u
wijzigen.
Alles wissen: verwijdert alle serverberichten.
116
Berichten
Geheugenstatus
(Menu 4.8)
U kunt controleren hoeveel geheugen er nog voor
berichten vrij is.
SMS berichten (Menu 4.8.1)
Hier kunt u nagaan hoeveel berichten op de
SIM-kaart en in het telefoongeheugen zijn
opgeslagen.
U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Multimedia berichten (Menu 4.8.2)
De postvakken voor multimediaberichten, de
camera en de mediabox delen een bepaalde
hoeveelheid geheugen van uw telefoon.
In het display ziet u het beschikbare en het
gebruikte heugen.
Met de stuurtoets Links of Rechts kunt u zien
hoeveel geheugen wordt ingenomen door de
multimediapostvakken, de camera en de mediabox
afzonderlijk.
117
t-zones
De t-zones bieden een grote variëteit aan mobiel
entertainment en informatiediensten van T-Mobile.
De t-zones geven onbeperkt toegang tot het
mobiele web en uw e-mail! U krijgt informatie over
het laatste nieuws, sportuitslagen en de
weersverwachting en u kunt de nieuwste spelletjes
spelen.
Via dit menu krijgt u direct toegang tot de t-zones.
U krijgt toegang tot de t-zones door op de toets
te drukken of op de functietoets Menu en de
toets 5.
Opmerking: Voor deze service kunnen aanvullende
kosten in rekening worden gebracht.
118
Oproepenlijst
Via dit menu kunt u de volgende oproepen
bekijken:
• Gemiste, ontvangen en uitgaande oproepen.
• De gesprekskosten.
• De gespreksduur.
Opmerking: Door in de standby-stand op de
te drukken, krijgt u toegang
toets
tot alle drie de soorten oproepen.
Gemiste oproepen
(Menu 6.1)
Met deze optie kunt u de laatste 20 onbeantwoorde
oproepen bekijken.
Het nummer of de naam wordt, indien beschikbaar,
getoond, samen met de datum en tijd waarop de
oproep werd ontvangen.
Door op de functietoets Opties te drukken, kunt u:
• de huidige oproep uit de lijst verwijderen;
• alle oproepen uit de lijst verwijderen;
• het nummer in Contacten overnemen.
Ontvangen oproepen
(Menu 6.2)
Met deze optie kunt u de laatste 20 ontvangen
oproepen bekijken.
Het nummer of de naam wordt, indien beschikbaar,
getoond, samen met de datum en tijd waarop de
oproep werd ontvangen.
119
Oproepenlijst
Door op de functietoets Opties te drukken, kunt u:
• de huidige oproep uit de lijst verwijderen;
• alle oproepen uit de lijst verwijderen;
• het nummer in Contacten overnemen.
Uitgaande oproepen
(Menu 6.3)
Met deze optie kunt u de laatste 20 gebelde
nummers bekijken.
Het nummer of de naam wordt, indien beschikbaar,
getoond, samen met de datum en tijd waarop de
oproep werd gedaan.
Door op de functietoets Opties te drukken, kunt u:
• de huidige oproep uit de lijst verwijderen;
• alle oproepen uit de lijst verwijderen;
• het nummer in Contacten overnemen.
Alles wissen
(Menu 6.4)
U kunt alle nummers die tot een bepaalde soort
oproepen behoren in één keer verwijderen.
Als om een bevestiging wordt gevraagd, drukt u op
de functietoets Ja.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
120
Oproepenlijst
Gespreksduur
(Menu 6.5)
Met deze optie kunt u de tijdsduur van gevoerde en
binnengekomen gesprekken bekijken.
Opmerkingen:
• Als uw SIM-kaart de functie ALS (Alternate Line
Service) ondersteunt, moet u eerst de gewenste lijn
selecteren.
• De tijd die in rekening wordt gebracht kan variëren.
Deze is onder andere afhankelijk van de
netwerkfuncties en de gebruikte afronding.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Duur laatste gesprek: duur van het laatste
gesprek.
Totaal uitgaand: duur van alle gevoerde gesprekken
sinds de teller voor het laatst op nul is gezet.
Totaal ontvangen: duur van alle binnengekomen
gesprekken sinds de teller voor het laatst op nul is
gezet.
Tijdtellers op nul zetten: met deze optie kunt u
de gesprekstellers op nul zetten. Vervolgens geeft u
het wachtwoord van de telefoon in en drukt u op de
functietoets OK.
Gesprekskosten
(Menu 6.6)
Met deze functie kunt u de gesprekskosten bekijken.
Opmerkingen:
• Verschijnt alleen als uw SIM-kaart deze functie
ondersteunt.
• Deze functie is niet bedoeld voor factureerdoeleinden.
• Afhankelijk van uw SIM-kaart of provider, kan in de
standby-stand informatie over de kosten worden
weergegeven.
121
Oproepenlijst
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Kosten laatste gesprek: kosten van het laatste
telefoongesprek dat gevoerd is.
Totale kosten: totale kosten sinds de teller voor
het laatst op nul is gezet. Als de totale kosten de
maximumkosten, instelbaar met de optie
Maximumkosten instellen, overschrijden, kunt u
geen gesprekken meer voeren tot de teller op nul is
gezet.
Maximumkosten: maximale kosten zoals
ingesteld bij Maximumkosten instellen.
Kostentellers op nul zetten: optie voor het op
nul zetten van de kostenteller. U moet eerst uw
PIN2 invoeren (zie pagina 171). Daarna drukt u op
de functietoets OK.
Maximumkosten instellen: optie om de
maximale kosten voor uw gesprekken in te stellen.
U moet eerst uw PIN2 invoeren (zie pagina 171).
Daarna drukt u op de functietoets OK.
Tarief: met deze optie kunt u de prijs per eenheid
instellen. De eenheid kan een periode van 5, 10 of
20 seconden zijn en wordt door de provider
bepaald. Op basis van dit tarief worden de
gesprekskosten berekend. U moet eerst uw PIN2code ingeven (zie pagina 171) en op de functietoets
OK drukken.
122
Agenda
Met het menu Organizer kunt u:
• uw agenda bijhouden en bekijken, notities maken
en een actielijst bijhouden;
• de huidige datum en tijd veranderen en nagaan
hoe laat het is in andere wereldsteden;
• het alarm instellen, zodat de telefoon op een
bepaalde tijd overgaat;
• de telefoon gebruiken als rekenmachine, timer of
stopwatch en voor het omrekenen van valuta,
maten, gewichten, enz.
Nieuwe notitie
(Menu 7.1)
Met deze optie kunt u een nieuwe notitie ingeven.
Opmerking: U komt direct in deze menukeuze door
de toets C in de standby-stand
ingedrukt te houden.
1. Toets uw notitie in (max. 100 posities) en druk
op de functietoets OK.
Meer informatie over het ingeven van tekst vindt
u op pagina 43.
2. Selecteer de categorie waaronder u de notitie op
wilt slaan en druk op de functietoets Kies.
U kunt kiezen uit de volgende categorieën:
• Agenda: normale agenda-items, zoals
afspraken en vergaderingen.
• Actielijst: uit te voeren taken of actiepunten.
• Bellen: telefoontjes die u moet plegen.
123
Agenda
• Verjaardag: verjaardagen, trouwdagen of
andere speciale gebeurtenissen die u niet mag
vergeten.
Opmerking: U kunt per categorie maximaal
25 notities opslaan, dus 100 in totaal.
3. Blader met de stuurtoetsen naar de gewenste
datum. Druk vervolgens op de functietoets Kies.
4. Indien van toepassing, geeft u de juiste tijd in
en drukt u op de functietoets OK.
5. Maakt u gebruik van de 12-uurs indeling (zie
pagina 130), dan kunt u nu met de stuurtoets
Omhoog of Omlaag am of pm selecteren.
Daarna drukt u op de functietoets Kies.
6. Als u een alarm voor de notitie in wilt stellen,
drukt u op de functietoets Ja.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
De notitie wordt in dat geval direct opgeslagen.
Ga naar stap 10.
7. Geef de tijd in waarop het alarm af moet gaan
en druk op de functietoets OK.
8. Maakt u gebruik van de 12-uurs indeling (zie
pagina 130), dan kunt u nu met de stuurtoets
Omhoog of Omlaag am of pm selecteren.
Daarna drukt u op de functietoets Kies.
9. Selecteer de gewenste melodie voor het alarm
en druk op de functietoets Kies.
De notitie wordt opgeslagen en in het display
getoond.
124
Agenda
10. Als u klaar bent met uw notitie, kunt u door op
de functietoets Opties te drukken de volgende
opties selecteren:
• Toevoegen: hiermee kunt u een nieuwe
notitie schrijven.
• Wissen: hiermee kunt u de notitie verwijderen.
• Wijzigen: hiermee kunt u de notitie wijzigen.
• Verplaatsen: hiermee kunt u de huidige
notitie naar een andere datum verplaatsen.
• Kopiëren: hiermee kunt u de notitie naar een
andere datum kopiëren.
11. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Kalender
(Menu 7.2)
Met de kalenderfunctie kunt u uw afspraken
bijhouden, telefoontjes die u moet plegen,
actiepunten die u moet uitvoeren en verjaardagen
die u niet mag vergeten. U kunt een alarm instellen
om u op de betreffende datum aan uw afspraak of
verjaardag te herinneren.
De kalender raadplegen
Om...
Doet u het volgende…
naar een andere
dag te gaan
druk op de stuurtoets Links of
Rechts.
naar een andere
week te gaan
druk op de stuurtoets Omhoog
of Omlaag.
naar de vorige of
houd de stuurtoets Omhoog of
volgende maand te Omlaag ingedrukt.
gaan
naar het vorige of
volgende jaar te
gaan
houd de stuurtoets Links of
Rechts ingedrukt.
125
Agenda
Als u in de kalender op de functietoets Opties
drukt, kunt u de volgende opties kiezen:
Notitie toevoegen: hier kunt u een nieuwe notitie
toevoegen voor de geselecteerde datum.
Ga naar datum: hier kunt u naar een bepaalde
datum gaan en voor die datum bijvoorbeeld een
afspraak ingeven.
Alles tonen: toont alle ingegeven afspraken.
Dag wissen: wist de voor die dag ingegeven
afspraken.
Alles wissen: wist alle ingegeven afspraken.
Een nieuwe notitie maken
1. Blader naar de juiste datum in de kalender (zie
pagina 125) en druk op de functietoets Kies.
2. Geef de notitie in en druk op de functietoets OK.
Meer informatie over het ingeven van tekst vindt
u op pagina 43.
3. Selecteer de categorie waaronder u de notitie op
wilt slaan en druk op de functietoets Kies.
U kunt kiezen uit de volgende categorieën:
• Agenda: normale agenda-items, zoals
afspraken en vergaderingen.
• Actielijst: uit te voeren taken of actiepunten.
• Bellen: telefoontjes die u moet plegen.
• Verjaardag: verjaardagen, trouwdagen of
andere speciale gebeurtenissen die u niet mag
vergeten.
4. Om de notitie op te slaan, volgt u de procedure
vanaf stap 4 op pagina 124.
126
Agenda
Notities bekijken
Een datum waaraan een notitie gekoppeld is, wordt
gemarkeerd weergegeven. Als u een datum
selecteert waarvoor al notities zijn ingegeven, ziet u
onderin het display het aantal notities per
categorie:
•
: Agenda
•
: Actielijst
•
: Bellen
•
: Verjaardagen
Druk op de functietoets Kies om de notitie te lezen.
Zijn er voor een bepaalde datum meer notities, dan
kunt u met de stuurtoets Links of Rechts naar de
notitie bladeren.
Als u op de functietoets Opties drukt, kunt u kiezen
uit de volgende mogelijkheden:
Toevoegen: hiermee kunt u een nieuwe notitie
toevoegen. Meer informatie over het ingeven van
een notitie vindt u op pagina 123.
Wissen: hiermee kunt u de notitie verwijderen.
Wijzigen: hiermee kunt u de notitie wijzigen.
Verplaatsen: hiermee kunt u de huidige notitie
naar een andere datum verplaatsen.
Kopiëren: hiermee kunt u de notitie naar een
andere datum kopiëren.
127
Agenda
Actielijst
(Menu 7.3)
Met dit menu kunt u uw actielijst bekijken.
Een nieuw actiepunt toevoegen doet u als volgt:
1. Geef de notitie in en druk op de functietoets OK.
Meer informatie over het intoetsen van tekst
vindt u op pagina 43.
2. Blader naar de juiste datum in de agenda (zie
pagina 125) en druk op de functietoets Kies.
3. Sla de notitie op (zie vanaf stap 4 op
pagina 124).
Zodra u de actiepunten heeft ingegeven, worden
deze met een statusmarkering (
voor
Afgehandeld en
voor Niet afgehandeld) in de
Actielijst opgenomen.
Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u naar
het gewenste actiepunt bladeren; vervolgens drukt
u op de functietoets Kies. U ziet nu de omschrijving
van het actiepunt, met daarbij de datum waarop
het actiepunt afgehandeld moet zijn, de alarm
instelling en de status van afhandeling.
Met de stuurtoetsen Links en Rechts kunt u naar
een vorig of volgend actiepunt bladeren.
Als u op de functietoets Opties drukt, kunt u kiezen
uit de volgende mogelijkheden:
Toevoegen: hiermee kunt u een nieuw actiepunt
toevoegen. Meer informatie over het toevoegen van
notities als actiepunt vindt u op pagina 123.
Markeren: hiermee kunt u de status van
afhandeling wijzigen.
Wijzigen: hiermee kunt u de omschrijving van het
huidige actiepunt wijzigen.
Verplaatsen: hiermee kunt u het actiepunt naar
een andere datum verplaatsen.
128
Agenda
Kopiëren: hiermee kunt u het actiepunt naar een
andere datum kopiëren.
Wissen: hiermee kunt u het actiepunt verwijderen.
Alles wissen: hiermee kunt u alle actiepunten uit
de lijst verwijderen.
Klok
(Menu 7.4)
Met deze optie kunt u de tijd en datum op het
display wijzigen. U kunt ook de huidige Greenwich
Mean Time (GMT) en de tijd in 22 grote steden
bekijken.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Tijd instellen: hier kunt u de huidige tijd instellen.
Met de menuoptie Indeling instellen kunt u de
gewenste indeling (12- of 24-uurs) kiezen. Meer
informatie hierover vindt u op pagina 130.
Opmerking: Voordat u de tijd instelt, moet u via de
menukeuze Wereldtijd instellen de
tijdzone waar u zich bevindt instellen.
Datum instellen: hier kunt u dag, maand en jaar
invoeren. De wijze waarop de datum wordt
weergegeven kunt u wijzigen via de menukeuze
Indeling instellen (zie pagina 130).
Wereldtijd instellen: hier kunt u de huidige
Greenwich Mean Time alsmede de tijd in
22 wereldsteden nagaan. Met de stuurtoets Links of
Rechts kunt u door de steden bladeren.
In het display ziet u de volgende informatie:
• Naam van de stad.
• Huidige datum en tijd.
• Het tijdsverschil tussen de geselecteerde stad en de
lokale tijd (mits u deze heeft ingesteld, zie
hieronder) of de Greenwich Mean Time (standaard).
129
Agenda
U kunt uw tijdzone als volgt selecteren:
1. Selecteer met de stuurtoets Links of Rechts de
stad die correspondeert met uw tijdzone (voor
Nederland kiest u Parijs).
U ziet nu de lokale datum en tijd.
2. Druk op de functietoets Inst..
3.
Om...
Dan selecteert u...
de huidige datum en
Lokaal kiezen.
tijd te vervangen door
de nieuwe instelling
aan te geven dat het
in de betreffende
tijdzone zomertijd is
Zomertijd. Naast het
tijdverschil verschijnt
het pictogram
.
aan te geven dat het
in deze tijdzone
wintertijd is
Wintertijd (kan alleen
geselecteerd worden als
naast het tijdverschil
het pictogram
staat).
4. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Indeling instellen: hier kunt u de indeling van de
datum en de tijd wijzigen.
Indeling tijd: 24-uurs
12-uurs
Indeling datum: DD/MM/JJJJ (dag/maand/jaar)
JJJJ/MM/DD (jaar/maand/dag)
Alarm
(Menu 7.5)
Met deze optie kunt u een alarm instellen, zodat
deze op een bepaalde tijd afgaat. U kunt maximaal
3 alarms instellen en de telefoon zo instellen dat het
alarm ook afgaat wanneer de telefoon uit staat.
130
Agenda
Het instellen van een alarm doet u als volgt:
1. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
Wekker, Alarm 1 of Alarm 2.
Het pictogram
geeft aan dat er op dat
moment geen alarm is ingesteld. Het
pictogram
geeft aan dat er al een alarm is
ingesteld.
2. Druk vervolgens op de functietoets Kies.
3. Druk op de functietoets Opties.
4. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar de gewenste optie en druk op de
functietoets Kies. Pas de instelling aan uw
wensen aan.
• Alarm voor dag: selecteer door op de
functietoets Kies te drukken, de dag(en) van
de week waarop het alarm af moet gaan. Wilt
u dat het alarm elke dag afgaat, selecteer dan
Dagelijks. Als het alarm maar één keer af
moet gaan, selecteert u Eenmalig alarm.
Nadat u op de functietoets OK heeft gedrukt,
vraagt de telefoon om de tijd waarop het
alarm af moet gaan.
• Alarmtijd: geef de tijd in waarop het alarm af
moet gaan.
• Alarmtoon: hier kunt u selecteren welke
melodie u als alarm wilt horen.
• Alarm wissen: hier verwijdert u de
alarminstelling.
Opmerking: De alarms 1 en 2 gebruiken de
ingestelde alarmtoon of het trilalarm,
afhankelijk van het type belsignaal dat u
voor inkomende oproepen heeft
geselecteerd (Menu 1.1.4). De wekker
gebruikt, onafhankelijk van het gekozen
belsignaal, altijd de alarmmelodie.
5. Herhaal eventueel stap 4 voor de andere
alarminstellingen.
6. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
131
Agenda
Zodra het alarm is ingesteld, verschijnt het Alarm
pictogram ( ) bovenin het display. U kunt het
alarm afzetten door de telefoon te openen en te
sluiten of door op een willekeurige toets te drukken.
Opmerking: Als de Stille modus aan staat, gaan de
alarms 1 en 2 niet af. De wekker gaat
echter altijd af, dus ook als de Stille
modus is geselecteerd.
U kunt de telefoon zo instellen dat het alarm ook
afgaat als de telefoon is uitgeschakeld:
1. Blader in de lijst Alarm naar Automatisch aan
en druk op de functietoets Kies.
2. Selecteer zo nodig met de toets Omhoog of
Omlaag Aan.
Om de functie "Automatisch aan" uit te
schakelen, selecteert u Uit.
3. Druk op de functietoets Kies om de instelling op
te slaan.
4. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Zodra u deze functie hebt ingeschakeld, verschijnt
voor Automatisch aan een vinkje. Als de telefoon
op het moment dat het alarm afgaat is
uitgeschakeld, gaat de telefoon automatisch aan en
gaat het alarm af. Daarna wordt het toestel weer
uitgeschakeld.
U kunt het alarm als volgt uitschakelen:
• Druk op de functietoets OK.
• Als de wekker afgaat, kunt u deze uitzetten door
op een willekeurige toets te drukken. U kunt ook
op de functietoets Sluimer drukken. In dat geval
gaat het alarm na 5 minuten opnieuw af
(maximaal 5 keer).
132
Agenda
Het sluimeralarm gaat ook af wanneer de telefoon
uit staat terwijl de optie Automatisch aan is
geselecteerd en ook wanneer de Stille modus is
ingeschakeld. Als u de wekker op een andere tijd
instelt of de wekker uitschakelt, wordt het snooze
alarm geannuleerd.
Spraakrecorder
(Menu 7.6)
Met deze telefoon kunt u ook spraakmemo’s
opnemen. Na een opname kunt u het memo via een
multimediabericht naar anderen sturen.
Opnemen (Menu 7.6.1)
Via dit menu kunt een nieuw spraakmemo
opnemen.
1. Om de opname te starten, selecteert u de
toets
door op de functietoets Kies te
drukken.
2. Neem een spraakmemo op, door deze in de
microfoon in te spreken.
3. Wanneer u op de functietoets
drukt of
wanneer de opnametijd om is, wordt het
spraakmemo automatisch in uw telefoon
opgeslagen. Om het spraakmemo af te spelen,
drukt u op . Met de toets
kunt u de opname
pauzeren, met
terugspoelen en met
vooruitspoelen.
4. Wanneer u op de functietoets Opties drukt,
kunt u de volgende opties gebruiken:
Verzenden: hiermee kunt u het spraakmemo
via een multimediabericht naar anderen
versturen. Meer informatie over het versturen
van berichten vindt u op pagina 94.
Hernoemen: hiermee kunt u de naam van het
memo wijzigen.
133
Agenda
Wissen: hiermee kunt u het memo wissen.
Eigenschappen: toont informatie over het
memo, zoals de naam, bestandsgrootte en
bestandsindeling.
5. Om het menu te verlaten, drukt u op de toets C
of de toets
.
Memolijst (Menu 7.6.2)
Deze menuoptie toont het overzicht met
spraakmemo’s die u heeft opgenomen. Blader naar
het gewenste spraakmemo en druk op de
functietoets Kies. Het spraakmemo wordt nu
automatisch afgespeeld. U kunt het afspelen
stoppen, pauzeren, de opname terugspoelen of
vooruitspoelen door op de toets , ,
resp.
te drukken. Wanneer u op de functietoets Opties
drukt, zijn de volgende opties beschikbaar:
Verzenden: hiermee kunt u het spraakmemo via
een multimediabericht naar anderen versturen.
Meer informatie over het verzenden van berichten
vindt u op pagina 97.
Hernoemen: hiermee kunt u het memo een
andere naam geven.
Wissen: wist het memo.
Eigenschappen: toont informatie over het memo,
zoals de naam, grootte en bestandstype.
Alles wissen (Menu 7.6.3)
Met deze menuoptie kunt u alle opgenomen
spraakmemo's in één keer wissen. Als om een
bevestiging wordt gevraagd, drukt u op de
functietoets Ja. Wilt u de spraakmemo's niet
wissen, druk dan op de functietoets Nee.
134
Agenda
Instellingen (Menu 7.6.4)
Met deze menuoptie kunt u de standaard
instellingen van de voice recorder wijzigen.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Opnametijd: hier kunt u de opnameduur instellen.
Normaal: als u deze optie selecteert, kunt u een
spraakmemo opnemen totdat het geheugen van de
telefoon vol is.
Limiet grootte (voor MMS): met deze optie kunt u
een spraakmemo van maximaal 2 minuten
opnemen en dit vervolgens bij een
multimediabericht voegen.
Volume: hier kunt u het volume wijzigen waarmee
het spraakmemo wordt afgespeeld.
Standaardnaam: hier kunt u het eerste gedeelte
van de standaard benaming voor spraakmemo's
aanpassen.
Geheugenstatus (Menu 7.6.5)
U kunt nagaan hoeveel geheugen er in totaal voor
de spraakmemo’s in gebruik is en hoeveel er vrij is.
In het display ziet u het totale geheugen, het vrije
en het gebruikte heugen, inclusief de
geheugengrootte van de opgenomen
spraakmemo’s.
135
Agenda
Calculator
(Menu 7.7)
U kunt de telefoon ook als calculator gebruiken. De
calculator biedt de basisrekenfuncties optellen,
aftrekken, vermenigvuldigen, delen en percentages
berekenen.
Het uitvoeren van een berekening doet u als volgt:
1. Geef met de cijfertoetsen het eerste getal in.
Opmerking: Om een onjuiste invoer te wissen of
het display leeg te maken, drukt u
op de toets C.
2. Voor het invoegen van een decimale punt (.)
drukt u op de toets . Om de juiste bewerking
te kiezen, drukt u zo vaak als nodig op de
toets
: + (optellen), - (aftrekken),
(vermenigvuldigen), / (delen),
% (percentage berekenen), ( of ).
3. Toets het tweede getal in.
4. Herhaal zo nodig de stappen 2 en 3.
5. Druk op de functietoets Is om de berekening uit
te voeren.
Het resultaat wordt getoond in het vakje
Antwoord.
Opmerking: De uitkomst wordt tot op zes
decimalen afgerond.
6. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
136
Agenda
Omrekenen
(Menu 7.8)
Met deze menuoptie kunt u diverse eenheden
omrekenen.
Het omrekenen van een waarde doet u als volgt:
1. Blader naar de gewenste categorie. U kunt
kiezen uit Munteenheid, Lengte, Gewicht,
Inhoudsmaat, Oppervlakte en Temperatuur.
Druk vervolgens op de functietoets Kies.
2. Geef de waarde in die u wilt omrekenen en ga
met de stuurtoets Omlaag naar het veld Van.
Met de toets
kunt u een decimale punt (.)
invoegen. Bij Temperatuur kunt u met de
toets
het min-teken (-) invoegen.
3. Selecteer met de stuurtoets Links of Rechts de
originele eenheid. Ga dan met de stuurtoets
Omlaag naar het veld Naar.
Op de volgende pagina vindt u een overzicht
met de beschikbare eenheden.
4. Selecteer met de stuurtoets Links of Rechts de
eenheid waarnaar u wilt omrekenen.
5. Druk op de functietoets OK of de toets
het resultaat te bekijken.
om
Het resultaat wordt getoond in het vakje
Antwoord.
6. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
137
Agenda
Beschikbare eenheden
Categorie
Eenheden
Munteenheid
EURO
FRF
ATS
PTE
LUF
DEM
ESP
BEF
GRD
ITL
NLG
FIM
IEP
Lengte
mm
km
yard
cm
in
mijl
m
ft
Gewicht
g
grain
kg
oz
ton
pound
Inhoudsmaat
cm3
in3
gal
m3
ft3
l
yd3
Oppervlakte
cm2
in2
acre
m2
ft2
a
yd2
Temperatuur
°C
°F
Timer
(Menu 7.9)
Met de Timer kunt u de telefoon af laten tellen. Als
de tijd om is, gaat het alarm af.
1. Druk op de functietoets Inst..
2. Geef in uren en minuten de af te tellen tijdsduur
in en druk op de functietoets OK.
3. Het aftellen begint zodra u op de functietoets
Start drukt.
138
Agenda
Ook als u dit scherm verlaat, gaat de timer door
met aftellen. Als de tijd om is, laat de telefoon een
melodie horen en ziet u in het display een melding.
U kunt de melodie van de timer stoppen door de
telefoon te openen en te sluiten of door op een
willekeurige toets te drukken.
Door in het Timer-scherm op de functietoets Stop
te drukken, kunt u de Timer stoppen voordat de
ingestelde tijd om is. De telefoon onthoudt de
timer-instelling van het moment dat u op Stop heeft
drukte. Als u de instelling wilt resetten, drukt u op
de functietoets Inst.. De timer geeft nu weer 00:00
aan. Druk op de functietoets OK.
Opmerkingen:
• Bij gebruik van de Timer raakt de batterij sneller leeg.
• Als de stille modus is ingeschakeld, hoort u niets als
de timertijd om is.
Stopwatch
(Menu 7.10)
De stopwatch kunt u gebruiken voor het opnemen
van de tijd bij bijvoorbeeld wedstrijden.
U kunt maximaal vier stopwatches tegelijk
bijhouden. De precisie van de stopwatch is een
honderdste seconde. De maximumtijd is 10 uur.
1. Om de stopwatch(es) te starten, drukt u op de
functietoets OK.
2. Om een tussentijd te bekijken, drukt u op de
functietoets OK. De stopwatch blijft lopen, maar
de tussentijd wordt op de eerste regel van het
display getoond. Herhaal deze stap voor volgende
tussentijden of om de eindtijd te bekijken.
3. Druk op de functietoets Op nul om de
stopwatch weer op nul te zetten.
4. Om dit menu te verlaten, drukt u op de toets C
of
.
139
Camera
Met de in uw telefoon ingebouwde camera kunt u,
waar, wanneer en wat u maar wilt, fotograferen.
Bovendien kunt u deze foto’s via een multimediabericht of als bijlage bij een e-mailbericht naar
anderen sturen. De afbeeldingen van deze camera
zijn in JPEG formaat.
LET OP:
• Neem geen foto’s van personen zonder om hun
toestemming te hebben gevraagd.
• Neem geen foto’s op plaatsen waar camera’s niet
zijn toegestaan.
• Neem geen foto’s op plaatsen waar dit een inbreuk
kan vormen op de privacy van anderen.
Foto maken
(Menu 8.1)
Via dit menu kunt u een foto maken en deze
vervolgens als multimediabericht naar een of meer
bestemmingen versturen. U kunt de foto ook als
achtergrond instellen en in een album opslaan.
Een foto nemen met de telefoon open
1. Om dit menu te openen, drukt u wanneer Foto
maken gemarkeerd wordt weergegeven op de
functietoets Kies. U kunt ook in de standbystand op de stuurtoets Rechts drukken.
Om direct vanuit de standby-stand foto’s te
maken, houdt u de cameratoets ( ) aan de
rechter zijkant van de telefoon ingedrukt.
In het display ziet u hoe de foto eruit gaat zien.
De pictogrammen op de bovenste regel van het
display geven de grootte, de kwaliteit, flitser en
de huidige stand aan (wanneer u de stand multiopname of de nachtstand selecteert).
140
Camera
2. Richt de camera op het onderwerp dat u wilt
fotograferen.
Om...
Drukt u op…
het contrast te wijzigen
de stuurtoets
Links of Rechts.
in- of uit te zoomen
de stuurtoets
Omhoog of
Omlaag.
de foto verticaal om te
klappen
de toets voor
volume omhoog.
de foto te spiegelen
de toets voor
volume omlaag.
het kader van de zoeker in of de toets 1.
uit te zetten
de grootte van de foto te
wijzigen
de toets 2.
de kwaliteit te wijzigen
de toets 3.
een opnamestand te kiezen
de toets 4.
een effect te kiezen
de toets 5.
witte strepen te
onderdrukken
de toets 6.
een kader te selecteren
de toets 7.
een vertraging te kiezen
de toets 8.
naar het menu Foto’s te
gaan
de toets 9.
de flitser van de camera in of de toets 0.
uit te schakelen (als u in het
menu Flitser de optie
Handmatig kiest. Zie
pagina 145, 148)
Voor meer informatie over deze functies, zie
"Gebruik maken van de camera-opties" op
pagina 143.
141
Camera
3. Om de foto te maken, drukt u op de
functietoets
of de cameratoets ( ) rechts op
de telefoon.
De foto wordt automatisch opgeslagen in de
map Foto’s (zie pagina 146).
4. Om...
Drukt u op…
gebruik te maken van de de functietoets
opties
Opties.
Meer informatie over
de opties vindt u
hieronder.
de foto te verwijderen
de functietoets
Wissen.
terug te gaan naar de
opnamestand voor een
volgende foto
de toets C.
de camera uit te zetten de toets
en terug te gaan naar de
standby-stand
.
Als u in stap 4 op de functietoets Opties drukt,
kunt u gebruik maken van de volgende
mogelijkheden. Blader met de stuurtoetsen
Omhoog en Omlaag naar de gewenste optie en druk
op de functietoets Kies:
Verzenden: hiermee kunt u de foto met een
multimediabericht verzenden. Meer informatie over
het versturen van multimediaberichten vindt u op
pagina 97.
Hernoemen: hiermee kunt u de foto een andere
naam geven.
Ga naar Foto’s: hiermee kunt u in de map Foto’s de
door u genomen foto’s bekijken (zie pagina 146).
142
Camera
Kiezen als: hiermee kunt u de foto als achtergrond
instellen of aan een nummer uit de lijst met
contacten koppelen.
Achtergrond: hiermee kunt u de foto als
achtergrond instellen.
Foto beller: hiermee kunt u de foto aan een van de
nummers uit de lijst met contacten koppelen. De
foto wordt getoond als u door het betreffende
nummer wordt gebeld.
Wisbeveiliging: hiermee kunt u de foto beveiligen
tegen ongewenst wissen.
Eigenschappen: deze optie toont informatie over
de foto, zoals de naam, afmeting, datum, resolutie,
type beveiliging en formaat.
Gebruik maken van de camera-opties
Als u in de opnamestand op de functietoets
drukt, kunt u voor de huidige opname gebruik
maken van de volgende mogelijkheden:
Stand: bij het nemen van een foto kunt u
verschillende standen gebruiken. Zodra u een
andere stand kiest, verschijnt de aanduiding
daarvan boven in het display.
Normale opname: voor een opname in de normale
stand.
Multi-opname: hiermee kunt u een aantal opnamen
achterelkaar maken. Eerst selecteert u de snelheid
en het aantal opnamen. Wanneer u op de
functietoets
of de cameratoets ( ) aan de
rechter zijkant van de telefoon drukt, wordt
automatisch het ingestelde aantal foto’s gemaakt
en opgeslagen. Standaard wordt het formaat
Mobiel (128*120) gekozen.
Nachtstand: hiermee kunt u in het donker een zo
goed mogelijke foto maken.
143
Camera
Alleen foto’s maken: de foto’s die u maakt worden
direct in de map Foto’s opgeslagen (zie pagina 146)
en niet in het display getoond.
Kader: u kunt een kader rond de foto plaatsen. Met
de stuurtoetsen kunt u het gewenste kaderformaat
selecteren. Als u op de functietoets Voorbld drukt,
krijgt u een voorbeeld van de foto met het gekozen
kader te zien. Standaard wordt het formaat
Mobiel (128*120) gekozen.
Opmerking: De balken voor in-/uitzoomen en
contrast zijn niet zichtbaar wanneer u
een kader gebruikt.
Effecten: u kunt een aantal speciale effecten op de
foto loslaten. Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
kunt u een van de volgende effecten selecteren:
Grijs, Negatief, Sepia-effect, Reliëf en Schets.
Om een effect uit te schakelen, selecteert u Uit.
Rotatie: u kunt de foto verticaal omklappen of
gespiegeld weergeven.
Timer: hier kunt u een vertragingstijd selecteren.
Nadat u op de betreffende toets heeft gedrukt,
wordt de foto na het ingestelde aantal seconden
gemaakt. De timer wordt uitgeschakeld zodra u het
cameramenu verlaat of in het Timer menu Uit
selecteert.
Instellingen: u kunt de instellingen voor de
opname wijzigen. Instellingen die u hier aanbrengt
worden ook doorgevoerd in menu Instellingen.
Zie pagina 148.
Fotoformaat: u kunt kiezen uit de formaten
VGA(640*480), QVGA(320*240),
QQVGA(160*120) en Mobiel(128*120). Het
gekozen formaat wordt in het opnamescherm
getoond.
144
Camera
Fotokwaliteit: hier kunt u de kwaliteit van de foto
instellen. U kunt kiezen uit Superfijn, Fijn,
Normaal en Spaarstand. De gekozen instelling
wordt bovenin het display getoond.
Geluid sluiter: hier kunt u het geluid kiezen dat u
hoort wanneer u op de sluiter drukt (de
functietoets
of de cameratoets ( ) rechts op de
telefoon).
Opmerking: Deze instelling is niet van toepassing op
de multi-opname stand.
Flitser: hier kunt u instellen of de flitser van de
camera automatisch of handmatig ingeschakeld
moet worden.
• Handmatig: u kunt de flitser van de camera in- en
uitschakelen door in de opnamestand op de
toets 0 te drukken.
• Automatisch: zodra u op de sluitertoets drukt (de
functietoets
of de cameratoets ( ) aan de
rechterzijkant van de telefoon) gaat de flitslamp
aan. Even daarna wordt de foto genomen en gaat
de flitslamp weer uit.
Standaardnaam: met deze optie kunt u de
standaard naamgeving voor de foto’s wijzigen.
Help: deze optie toont de functie van de stuur- en
volumetoetsen in de opnamestand.
Een foto maken met de telefoon dicht
1. Sluit de telefoon.
2. Zet de camera aan door de cameratoets ( ) aan
de rechter zijkant van de telefoon ingedrukt te
houden.
In het display ziet u hoe de foto eruit gaat zien.
Met de volumetoetsen kunt u in- en uitzoomen.
145
Camera
3. Maak de foto door op de cameratoets ( ) aan de
rechter zijkant van de telefoon te drukken.
De foto wordt automatisch opgeslagen in de
map Foto’s.
4. Om de foto te bekijken, opent u de klep. U kunt
de foto wissen door op de functietoets Opties te
drukken en Wissen te selecteren. Om terug te
gaan naar de camerastand, drukt u op de
functietoets Voorbld.
U kunt de camerastand verlaten door de klep te
openen en op de toets
te drukken.
Foto's
(Menu 8.2)
Via dit menu kunt u foto’s bekijken die u met de
camera heeft gemaakt.
Om...
Drukt u op…
door de foto’s te bladeren
de stuurtoetsen.
de geselecteerde foto op
normale grootte te
bekijken
de functietoets Tonen.
meer foto’s tegelijk te
bekijken
de functietoets Multi.
gebruik te maken van de
opties
de functietoets Opties.
Kijk voor meer
informatie op
pagina 142.
de camera uit te zetten en de toets
terug te gaan naar de
standby-stand
146
.
Camera
Albums
(Menu 8.3)
In de map Albums kunt u uw foto’s in aparte
albums opslaan. Selecteer eerst het gewenste
album. Vervolgens worden de foto’s getoond die in
het betreffende album zijn opgeslagen. Meer
informatie over het bekijken en gebruiken van foto’s
vindt u op pagina 146.
Alles wissen
(Menu 8.4)
U kunt alle foto’s in een keer uit een album
verwijderen.
1. Ga naar de gewenste categorie en selecteer
deze door op de functietoets Kies te drukken.
Wanneer u Alles selecteert, worden alle
categorieën aangekruist. Als u ook tegen wissen
beveiligde foto’s en foto’s die aan contacten zijn
gekoppeld wilt wissen, selecteert u de optie
Incl. beveiligde foto’s respectievelijk Met
foto’s bellers.
2. Herhaal eventueel stap 1 voor het selecteren
van een ander album.
3. Als u de albums waaruit u de foto’s wilt
verwijderen heeft aangekruist, drukt u op de
functietoets OK.
4. Als om een bevestiging wordt gevraagd, drukt u
op de functietoets Ja. Alle foto’s van de
geselecteerde categorieën worden gewist.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
147
Camera
Instellingen
(Menu 8.5)
Via dit menu kunt u de standaard camerainstellingen wijzigen.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Fotoformaat: u kunt kiezen uit de formaten
VGA(640*480), QVGA(320*240),
QQVGA(160*120) en Mobiel(128*120). Het
gekozen formaat wordt in het opnamescherm
getoond.
Fotokwaliteit: hier kunt u de kwaliteit van de foto
instellen. U kunt kiezen uit Superfijn, Fijn,
Normaal en Spaarstand. De gekozen instelling
wordt bovenin het display getoond.
Geluid sluiter: hier kunt u het geluid kiezen dat u
hoort wanneer u op de sluiter drukt (de
functietoets
of de cameratoets ( ) rechts op de
telefoon).
Opmerking: Deze instelling heeft geen invloed op de
Multi-opnamestand.
Flitser: hier kunt u instellen of de flitser van de
camera automatisch of handmatig ingeschakeld
moet worden.
Handmatig: u kunt de flitser van de camera in- en
uitschakelen door in de opnamestand op de toets 0
te drukken.
Automatisch: zodra u op de sluitertoets drukt (de
functietoets
of de cameratoets ( ) aan de
rechterzijkant van de telefoon) gaat de flitslamp
aan. Even daarna wordt de foto gemaakt en de
flitslamp uitgeschakeld.
Standaardnaam: met deze optie kunt u de
standaard naamgeving voor de foto’s wijzigen.
148
Camera
Geheugenstatus
(Menu 8.6)
De camera, de mediabox en de multimediapostvakken gebruiken samen een bepaald gedeelte
van het geheugen van uw telefoon.
In het display wordt weergegeven hoeveel
geheugen er nog vrij is en hoeveel geheugen
gebruikt is.
U kunt de geheugenstatus van de camera,
mediabox en multimediaberichten afzonderlijk
bekijken, door op de stuurtoets Links of Rechts te
drukken.
149
Instellingen
Via dit menu kunt u veel instellingen van uw
telefoon aan uw voorkeur aanpassen.
Display
(Menu 9.1)
U kunt de afbeelding op de achtergrond en de kleur
van de onderdelen van het display aan uw voorkeur
aanpassen.
Achtergrond (Menu 9.1.1)
Met deze optie kunt u de afbeelding die in de
standby-stand wordt getoond wijzigen.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Animatiefilms: hier kunt u een animatiefilmpje
selecteren.
Foto’s: hier kunt u een van de door u genomen
foto’s als achtergrond selecteren.
Afbeeldingen: hier kunt u een van de afbeeldingen
uit de map Afbeeldingen van het menu Mijn
media selecteren die u van WAP sites of met de
EasyStudio PC software heeft gedownload of die u
via multimediaberichten heeft ontvangen.
Plaats van tekst: hier kunt u aangeven op welke
plaats de tekst (netwerk, datum, tijd en eventuele
meldingen over gemiste oproepen of nieuwe
berichten) in het standby-scherm moet worden
weergegeven. U kunt kiezen uit Bovenkant en
Onderkant. Als u bij deze optie Uit selecteert,
wordt alleen de gekozen afbeelding getoond.
Stijl van tekst: hier kunt u de stijl van de in het
standby-scherm getoonde tekst aanpassen.
150
Instellingen
Opmerking: Als u als achtergrond Kalender heeft
gekozen, kunt u de plaats en stijl van de
tekst niet aanpassen.
Extern display (Menu 9.1.2)
U kunt voor het externe display kiezen voor
weergave van een digitale klok en uit diverse
analoge klokken.
Kleurenschema (Menu 9.1.3)
U kunt de kleur van de diverse onderdelen van het
display, zoals tekst, functietoetsindicaties,
menunamen en pictogrammen, wijzigen.
Verlichting (Menu 9.1.4)
Hier kunt u instellen hoelang de verlichting aan
moet blijven nadat een laatste toets is ingedrukt of
de klep open heeft gestaan.
Contrast (Menu 9.1.5)
Hier kunt u het contrast van de schermen wijzigen.
U kunt het contrast als volgt wijzigen:
1. Selecteer het display waarvan u het contrast wilt
aanpassen, Hoofddisplay of Extern display,
en druk op de functietoets Kies.
2. Wijzig met behulp van de stuurtoets Omhoog of
Omlaag of de volumetoetsen aan de zijkant van
de telefoon het contrast.
3. Als u klaar bent, drukt u op de functietoets OK
om de wijziging vast te leggen.
Lampje (Menu 9.1.6)
Hier kunt u de werking van het servicelampje in- en
uitschakelen.
151
Instellingen
Taal
(Menu 9.2)
Voor de weergave van de tekst in het display en de
tekstinvoerstanden kunt u verschillende talen
selecteren. U kunt kiezen uit de volgende opties:
Taal display: hier kunt u de taal die voor de
teksten in het display, zoals menu’s, opties en
meldingen, wordt gebruikt wijzigen.
Invoerstand: hier kunt u de taal die standaard
voor de tekstinvoerstand (T9) wordt gebruikt
wijzigen.
Reset instellingen
(Menu 9.3)
U kunt uw telefoon op eenvoudige wijze terugzetten
in de standaardinstellingen. U kunt alle instellingen
in één keer resetten.
1. Selecteer de instellingen die u wilt resetten en
druk op de functietoets Kies.
2. Druk ter bevestiging op de functietoets Ja. Geef
vervolgens het wachtwoord van de telefoon in
en druk op de functietoets OK.
Het wachtwoord is standaard ingesteld
op "00000000". Op pagina 155 kunt u lezen hoe
u dit kunt wijzigen.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
Welkomtekst
(Menu 9.4)
Hier kunt u ingeven welke tekst uw telefoon moet
weergeven wanneer hij wordt aangezet.
Als u deze optie selecteert, wordt de huidige
welkomtekst getoond.
152
Instellingen
Om...
Doet u het volgende…
de bestaande
houd de toets C ingedrukt.
begroeting te wissen
een nieuwe
begroeting in te
geven
druk op de juiste
alfanumerieke toetsen.
de tekst op te slaan
druk op de functietoets OK.
uw invoer te
annuleren en terug
te gaan naar de
standby-stand
druk op de toets
.
Meer informatie over het ingeven van tekst vindt u
op pagina 43.
Beveiliging
(Menu 9.5)
Met de beveiligingsfunctie kunt u het gebruik van
uw telefoon beperken tot bepaalde personen of
oproepen.
De functies van uw telefoon kunt u via verschillende
codes en wachtwoorden beveiligen. Meer informatie
hierover vindt u op pagina 170-172.
PIN controle (Menu 9.5.1)
Als de PIN controle is ingeschakeld, moet u bij het
aanzetten van de telefoon altijd uw PIN code
intoetsen. De telefoon kan dan alleen worden
gebruikt door personen die uw PIN code weten.
Opmerking: Voordat de PIN controle uitgeschakeld
kan worden, moet u uw PIN code
intoetsen.
153
Instellingen
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Uitzetten: na het inschakelen is er meteen contact
met het netwerk.
Aanzetten: bij het inschakelen moet u iedere keer
uw PIN code intoetsen.
Eventueel kunt u uw PIN code via de optie PIN
wijzigen veranderen.
PIN wijzigen (Menu 9.5.2)
Met deze functie kunt u uw huidige PIN code
veranderen. De PIN controle moet dan wel
ingeschakeld zijn. U moet uw huidige PIN code
intoetsen voordat u een nieuwe PIN code kunt
instellen.
Als u een nieuwe PIN code hebt ingevoerd, moet u
deze ter bevestiging nogmaals intoetsen.
Telefoonblokkering (Menu 9.5.3)
Als de functie Telefoonblokkering is ingeschakeld,
moet u na het aanzetten van de telefoon altijd een
8-cijferig wachtwoord intoetsen.
Het wachtwoord is standaard ingesteld
op "00000000". Bij de beschrijving van de menuoptie
Wachtwoord wijzigen (zie hieronder) leest u hoe u
dit wachtwoord kunt wijzigen.
Na het invoeren van het wachtwoord kunt u de
telefoon gebruiken tot u hem uitzet.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Uitzetten: u hoeft geen wachtwoord in te toetsen
bij inschakeling van de telefoon.
Aanzetten: u moet het wachtwoord intoetsen bij
inschakeling van de telefoon.
154
Instellingen
Wachtwoord wijzigen (Menu 9.5.4)
Hiermee kunt u uw wachtwoord wijzigen. U moet
het huidige wachtwoord ingeven voordat u een
nieuw kunt ingeven.
Het wachtwoord is standaard ingesteld
op "00000000". Als u een nieuw wachtwoord hebt
ingevoerd, moet u dit ter bevestiging nogmaals
intoetsen.
Privacy (Menu 9.5.5)
Met deze functie kunt u het gebruik van bijvoorbeeld
multimediaberichten, foto’s, afbeeldingen en
melodieën blokkeren en deblokkeren.
Om de privacyfunctie aan- en uit te kunnen zetten,
moet u eerst het wachtwoord van uw telefoon
ingeven.
SIM blokkeren (Menu 9.5.6)
Om de SIM-blokkering in te schakelen, moet u een
nieuwe SIM-blokkeercode van 4 tot 8 cijfers
ingeven. Nadat u deze code hebt ingetoetst, moet u
deze ter bevestiging nogmaals ingeven.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Uitzetten: uw telefoon werkt ook met andere
SIM-kaarten.
Aanzetten: u kunt alleen een andere SIM-kaart in
uw telefoon gebruiken nadat de juiste code is
ingevoerd.
U kunt de blokkering van de SIM-kaart opheffen
door de code nogmaals in te geven.
155
Instellingen
FDN-modus (Menu 9.5.7)
Als uw SIM-kaart de FDN (Fixed Dial Number)-modus
ondersteunt, kunt u uw uitgaande gesprekken
beperken tot een bepaald aantal nummers.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Uitzetten: u kunt elk nummer bellen.
Aanzetten: u kunt alleen nummers bellen die in de
lijst met contacten zijn opgeslagen. U moet uw
PIN2 code intoetsen.
Opmerking: Niet alle SIM-kaarten beschikken over
PIN2. Bij een SIM-kaart zonder PIN2
verschijnt deze optie niet.
Eventueel kunt u uw PIN2 code via de optie PIN2
wijzigen veranderen.
PIN2 wijzigen (Menu 9.5.8)
Met deze functie kunt u uw PIN2 code veranderen.
U moet uw huidige PIN2 code intoetsen voordat u
een nieuwe kunt invoeren.
Als u een nieuwe PIN2 code hebt ingetoetst, moet u
deze ter bevestiging nogmaals intoetsen.
Opmerking: Niet alle SIM-kaarten beschikken over
PIN2. Bij een SIM-kaart zonder PIN2
verschijnt deze optie niet.
Autom. herhalen
(Menu 9.6)
Als deze optie is ingeschakeld, probeert de telefoon
na een mislukte poging maximaal 10 keer het
laatste nummer opnieuw te bellen.
Opmerking: De tijd tussen twee pogingen kan
variëren.
156
Instellingen
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Uit: het nummer wordt niet automatisch opnieuw
gebeld.
Aan: het nummer wordt automatisch opnieuw
gebeld.
Helderheid stem
(Menu 9.7)
De functie Helderheid stem verhoogt het volume en
de helderheid van het geluid dat u ontvangt. Dit is
handig wanneer u zich op een rumoerige locatie
bevindt.
Meer informatie over de functie Helderheid stem
vindt u op pagina 33.
Klepje actief
(Menu 9.8)
Via dit menu kunt u instellen of u een
binnenkomende oproep al dan niet door het openen
van de klep wilt kunnen beantwoorden.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Uit: voor het aannemen van een binnenkomende
oproep moet u op een toets drukken, afhankelijk
van de instelling bij de optie Elke toets
antwoorden.
Aan: u kunt een oproep aannemen door de klep te
openen.
157
Instellingen
Toets op zijkant
(Menu 9.9)
Met deze menuoptie kunt u wijzigen welke functie
de volumetoetsen aan de linker zijkant van de
telefoon vervullen wanneer u een oproep ontvangt.
U kunt kiezen uit de volgende opties:
Weigeren: de binnenkomende oproep wordt
geweigerd wanneer u een van de volumetoetsen
ingedrukt houdt.
Stilte: de beltoon wordt uitgeschakeld wanneer u
bij een binnenkomende oproep een van de
volumetoetsen ingedrukt houdt. De oproep wordt
niet geweigerd.
Elke toets antwoorden
(Menu 9.10)
U kunt een binnenkomende oproep aannemen door
op een willekeurige toets van de telefoon te drukken.
Uit: u kunt een inkomende oproep alleen
beantwoorden door op de toets
of de
functietoets Opnemen te drukken.
Aan: u kunt een inkomende oproep beantwoorden
door op een willekeurige toets te drukken, met
uitzondering van de toets
.
Internet
(Menu 9.11)
Uw telefoon beschikt over een ingebouwde WAP
browser, waarmee u toegang heeft tot het
draadloze internet.
158
Instellingen
Iedere keer dat u de WAP browser start, maakt de
telefoon verbinding met het draadloze internet en
verschijnt het pictogram
of
in het display,
zodat u weet dat u kosten kunt verwachten. De
tarieven zijn afhankelijk van de geboden service.
De WAP browser verbreekt de netwerkverbinding
nadat deze een bepaalde periode niet actief is
geweest en maakt zo nodig automatisch opnieuw
verbinding. Het is dus mogelijk dat u een aantal
korte gesprekken op uw telefoonrekening vindt,
terwijl u de browser rond die tijd maar één keer
hebt gestart. Dit is normaal; de bedoeling hiervan is
uw telefoonrekening zo laag mogelijk te houden.
Startpagina (Menu 9.11.1)
Als u deze menuoptie selecteert, maakt de telefoon
verbinding met het netwerk en wordt de startpagina
van de t-zones geladen.
Zodra er verbinding is, wordt de startpagina
weergegeven.
Opmerking: U kunt de WAP browser direct starten,
door in de standby-stand op de toets
te drukken.
Met de stuurtoetsen Omhoog en Omlaag kunt u het
hele scherm bekijken.
U kunt de browser op ieder willekeurig moment
afsluiten, door op de toets
te drukken. De
telefoon gaat dan terug naar de standby-stand.
159
Instellingen
Gebruik van de toetsen bij de browser
Om...
Drukt u op…
door de opties
van de browser te
bladeren en deze
te selecteren
de stuurtoets Omhoog of
Omlaag tot de gewenste optie
gemarkeerd wordt
weergegeven en drukt u op de
functietoets
.
een genummerde
optie te kiezen
de juiste cijfertoetsen.
een pagina terug
te gaan
de functietoets
of de toets C.
terug te gaan
naar uw
startpagina
de toets
en selecteert u de
browser optie Startpagina.
Kijk voor meer informatie op
pagina 160.
(of Terug)
Tekst invoeren in de WAP browser
Als u tekst in kunt toetsen, ziet u boven de rechter
functietoets de huidige tekstinvoerstand.
Meer informatie over het ingeven van tekst vindt u
op pagina 43.
WAP browser menu gebruiken
U kunt uit verschillende menuopties kiezen wanneer
u met de browser over het draadloze web surft.
Zo komt u in het browser menu:
1. Druk op de toets
of blader naar het logo links
bovenaan de WAP pagina’s en druk vervolgens
op de functietoets
. De beschikbare
menuopties van de browser worden getoond.
2. Markeer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
de gewenste menuoptie.
160
Instellingen
3. Bevestig uw keuze door op de functietoets
drukken.
te
4. Kies zo nodig met de stuurtoets Omhoog of
Omlaag een vervolgoptie en druk ter bevestiging
op de functietoets
.
Opmerking: De binnen de WAP browser
beschikbare opties zijn afhankelijk
van uw versie van de browser.
U kunt gebruik maken van de volgende WAP
browser opties:
Terug: hiermee gaat u terug naar de vorige pagina.
Startpagina: hiermee gaat u terug naar de
startpagina van het draadloze web van T-Mobile.
Afsluiten: hiermee sluit u de browser af.
Vernieuwen: haalt de geopende pagina opnieuw
op.
Adres tonen: toont het URL adres van de
webpagina die u op dat moment bezoekt.
Info: toont informatie over de browser.
WAP browser opties kiezen
Terwijl u over het draadloze web surft, staan u
diverse opties ter beschikking. Door terwijl u met
het web verbonden bent één keer op de toets
te
drukken, krijgt u toegang tot deze opties.
Ga naar adres: hier kunt u handmatig het adres
ingeven van de site die u wilt bezoeken.
Favorieten: hiermee kunt u naar een van de onder
Favorieten opgeslagen sites gaan. Kijk voor meer
informatie op pagina 162.
Berichten: hiermee kunt u een SMS tekstbericht
lezen of schrijven. Kijk voor meer informatie op
pagina 90.
161
Instellingen
Mediabox: hier kunt u uw mediabox bekijken.
Tijdens gebruik van de WAP browser een
oproep aannemen
Terwijl u met de WAP browser over het draadloze
web surft, kunt u op de normale wijze een oproep
aannemen.
Neem het gesprek aan door op de toets
of de
functietoets Opnemen te drukken. Nadat u het
gesprek beëindigd heeft, gaat u weer terug naar de
webpagina die u bezocht toen u de oproep aannam.
Favorieten (Menu 9.11.2)
Hier kunt u maximaal tien URL adressen van uw
favoriete WAP pagina's vastleggen.
Zo legt u een URL adres vast:
1. Selecteer een lege regel en druk op de
functietoets Kies.
2. Geef het URL adres van de website in en druk op
de functietoets OK om dit op te slaan.
3. Geef een naam voor de favoriet in en druk op de
functietoets OK.
Meer informatie over het ingeven van tekst vindt
u op pagina 43.
Zodra u een adres als favoriet heeft opgeslagen,
kunt u de volgende opties selecteren:
Start: hiermee kunt u direct naar de site gaan.
Wijzigen: hiermee kunt u de naam en het URL
adres van de favoriet wijzigen.
Wissen: hiermee kunt u de favoriet wissen.
162
Instellingen
Ga naar adres (Menu 9.11.3)
Via deze menukeuze kunt u het adres van de
website die u wilt bezoeken handmatig ingeven.
Geef het URL adres van de website in en druk op de
functietoets OK.
Meer informatie over het ingeven van tekst vindt u
op pagina 43.
Buffer leegmaken (Menu 9.11.4)
Met deze menuoptie kunt u de in het cachegeheugen
opgeslagen informatie wissen. In het cachegeheugen
worden de laatst geopende internetpagina’s
bewaard.
Wap profiel (Menu 9.11.5)
Via deze menukeuze kunt u maximaal vijf proxy
servers instellen.
Opmerking: In het algemeen kunt u de
browserinstellingen ongewijzigd laten.
Wijzig deze instellingen alleen als uw
provider u daartoe opdracht geeft.
Voor iedere proxy kunt u de volgende gegevens
vastleggen:
Naam proxy: geef hier de naam van de HTTP
proxy server in.
GSM instelling: hier kunt u de proxy instellingen
voor het GSM netwerk aanpassen.
Gateway: geef hier het IP adres en de IP poort in.
Type data-oproep: kies het gewenste type
netwerkverbinding: ISDN of Analoog.
Inbelnummer: geef hier het telefoonnummer van
de PPP server in.
163
Instellingen
Gebruikersnaam: geef hier uw gebruikersnaam van
de PPP server in.
Wachtwoord: geef hier het wachtwoord voor de
PPP server in.
GPRS instelling: hier kunt u de proxy instellingen
voor het GPRS netwerk aanpassen.
Gateway: geef hier het IP adres en de IP poort in.
APN: geef hier de APN (Access Point Name/naam
toegangspunt) in die voor het adres van de GPRS
netwerkgateway wordt gebruikt.
Gebruikersnaam: geef hier de gebruikersnaam voor
verbinding met het GPRS netwerk in.
Wachtwoord: geef hier het wachtwoord in dat nodig
is voor verbinding met het GPRS netwerk.
URL startpagina: hier kunt u het adres van de site
die u als startpagina wilt gebruiken ingeven.
De standaard startpagina kunt u met de toets C
verwijderen, waarna u de startpagina van uw keuze
in kunt geven. Speciale tekens (/ bijvoorbeeld) kunt
u in de stand voor Tekens ingeven (zie pagina 50).
Drager: hier kunt u de drager selecteren die wordt
gebruikt wanneer toegang tot een type netwerk
wordt gezocht.
Eerst GPRS: eerst zoekt uw telefoon naar het GPRS
netwerk. Als dit niet beschikbaar is, kunt u tijdelijk
kiezen voor GSM.
Alleen GPRS: werkt alleen binnen het GPRS netwerk.
Alleen GSM: werkt alleen binnen het GSM netwerk.
Huidig profiel (Menu 9.11.6)
Via deze menukeuze kunt u een van de eerder
ingestelde proxy´s voor de WAP verbinding
selecteren.
164
ALS (Alternate Line
Service) gebruiken
Met de ALS functie heeft u de mogelijkheid om op
één SIM-kaart twee verschillende lijnen te
gebruiken. Via beide lijnen kunt u bellen en gebeld
worden. Wanneer u zich op deze netwerkdienst
abonneert, verschijnen enkele extra menuopties
waarmee u deze functie kunt instellen.
Lijn selecteren
Via het menu Actieve lijn kunt u instellen welke
lijn u voor welk type oproep wilt gebruiken. Kijk
voor meer informatie op pagina 89.
Naam van de lijn wijzigen
Voor beide lijnen kunt u via de menuoptie Eigen
nummer een naam ingeven.
Wanneer u de naam van een lijn wijzigt, wordt in
ieder menu waar eerder "Lijn 1" of "Lijn 2" stond,
nu de door u gekozen naam vermeld. Kijk voor
meer informatie op pagina 64.
Type belsignaal per lijn instellen
Om onderscheid te kunnen maken tussen de
oproepen die voor de twee lijnen binnenkomen,
kunt u per lijn een verschillend belgeluid instellen.
Dit doet u via de menukeuze Inkomende
oproepen. Kijk voor meer informatie op pagina 67.
165
ALS (Alternate Line Service) gebruiken
Doorschakelopties instellen
Via de menukeuze Oproepen doorschakelen kunt
u de doorschakelopties voor één of beide lijnen
instellen. Daarbij worden inkomende oproepen die
op de geselecteerde lijn binnenkomen
doorgeschakeld naar een ander telefoonnummer.
Kijk voor meer informatie op pagina 82.
Gespreksinformatie bekijken
Van beide lijnen kunt u de gesprekskosten en -duur
bekijken. Kijk voor meer informatie op pagina 121.
166
Problemen oplossen
Voer de volgende controles uit alvorens contact op
te nemen met de klantenservice. Daarmee kunt u
de kosten en de tijd van een onnodig gesprek
voorkomen.
Wanneer u de telefoon aanzet, kunnen
de volgende boodschappen verschijnen:
Geen SIM-kaart
Controleer of de SIM-kaart op de juiste wijze is
geplaatst.
Telefoonblokkering: Geef wachtwoord in
Het toestel is geblokkeerd. U moet het wachtwoord
van de telefoon ingeven voordat u de telefoon kunt
gebruiken.
Geef PIN in
• U gebruikt uw telefoon voor de eerste keer. U
moet de PIN code ingeven die u bij de SIM-kaart
hebt ontvangen.
• De functie PIN controle is ingeschakeld. Iedere
keer dat u de telefoon aanzet, moet u uw PIN
code intoetsen. U kunt deze functie uitschakelen
via de menukeuze PIN controle. Zie pagina 153.
Geef PUK in
U hebt drie keer achter elkaar een onjuiste PIN code
ingegeven, zodat de telefoon geblokkeerd is. Geef
de PUK code in die u van uw GSM provider hebt
ontvangen.
167
Problemen oplossen
Melding "Geen netwerk"
De verbinding met het netwerk is verbroken.
Misschien bevindt u zich op een locatie waar de
ontvangst te zwak is (bijvoorbeeld in een tunnel of
tussen veel gebouwen). Ga naar een andere plaats
en probeer het nog een keer.
U heeft een telefoonnummer ingegeven,
maar er gebeurt niets
• Heeft u op
gedrukt?
• Heef u het juiste netwerk gekozen?
• Misschien heeft u uitgaande gesprekken
geblokkeerd.
U bent niet bereikbaar
• Staat uw telefoon aan? (heeft u de toets
een seconde ingedrukt?)
ruim
• Heef u het juiste netwerk gekozen?
• Misschien heeft u inkomende oproepen
geblokkeerd.
De persoon met wie u belt hoort u niet
• Staat de microfoon misschien uit (u ziet dan
Microfoon uit in het display)?
• Houdt u de telefoon dicht genoeg bij uw mond? De
microfoon bevindt zich aan de onderkant van de
telefoon.
168
Problemen oplossen
De telefoon gaat piepen en in het display
knippert de melding "Batterij bijna leeg"
De batterij is bijna leeg. Plaats een volle batterij en/
of laad de batterij op.
Slechte ontvangst/geluidskwaliteit
• Controleer in het display de signaalsterkte
indicatie (
). Het aantal balkjes geeft aan of
het signaal sterk (
) of zwak ( ) is.
• Houd de telefoon in een iets andere stand of ga
dichter bij een raam staan als u zich in een
gebouw bevindt.
Een in Contacten gekozen nummer wordt
niet gebeld
• Controleer door middel van de functie Contact
zoeken of het nummer op de juiste wijze is
opgeslagen.
• Sla het nummer zonodig opnieuw op.
Kunt u met behulp van de bovengenoemde
richtlijnen het probleem niet oplossen, zorg dan
voor:
• Het type en serienummer van uw telefoon.
• Uw garantie-informatie.
• Een goede beschrijving van het probleem.
Neem vervolgens contact op met uw leverancier
of het Samsung service center.
169
PIN codes en
wachtwoorden
Uw telefoon en SIM-kaart beschikken over diverse
codes en wachtwoorden, waarmee u uw telefoon
tegen ongewenst gebruik kunt beschermen.
Enkele toegangscodes kunt u wijzigen via de
menukeuze Beveiliging. Kijk voor meer informatie
op pagina 153.
Wachtwoord voor telefoon
De functie telefoonblokkering (zie pagina 154)
gebruikt een wachtwoord om de telefoon te
beschermen tegen onbevoegd gebruik.
Het telefoonwachtwoord is in de fabriek ingesteld
op "00000000". U kunt dit wachtwoord wijzigen via
de menuoptie Wachtwoord wijzigen. Zie
pagina 155.
PIN
De PIN (Persoonlijk Identificatie Nummer) code
beschermt uw SIM-kaart tegen gebruik door
onbevoegden. De PIN code ontvangt u in het
algemeen bij uw SIM-kaart. Als de PIN controle is
ingeschakeld (zie pagina 153), moet u bij het
aanzetten van de telefoon altijd uw PIN code
intoetsen.
Als u drie keer na elkaar een foute PIN code invoert,
kunt u de telefoon pas gebruiken nadat u de PUK
code hebt ingevoerd en op de functietoets OK hebt
gedrukt. Geef een nieuwe PIN code in en druk op de
functietoets OK. Geef de nieuwe PIN code nogmaals
in en druk op de functietoets OK.
170
PIN codes en wachtwoorden
PIN2
Bij sommige SIM-kaarten wordt een PIN2 code
verstrekt. Deze code is nodig voor bepaalde
functies, bijvoorbeeld het opladen van het
beltegoed. Deze functies zijn alleen beschikbaar
indien uw SIM-kaart ze ondersteunt.
Als u drie keer na elkaar een onjuiste PIN2 code
invoert, kunt u de telefoon pas gebruiken nadat u
de PUK2 code hebt ingevoerd en op de functietoets
OK hebt gedrukt. Geef een nieuwe PIN2 code in en
druk op de functietoets OK. Geef de nieuwe PIN2
code nogmaals in en druk op de functietoets OK.
PUK
U heeft de PUK (PIN Unblocking Key) code nodig om
een geblokkeerde PIN code te kunnen opheffen. De
PUK code wordt in het algemeen bij de SIM-kaart
verstrekt.
Geeft u tien keer na elkaar een onjuiste PUK code
in, dan kunt u de SIM-kaart niet meer gebruiken.
Neem contact op met de klantendienst van T-Mobile
voor een nieuwe kaart.
U kunt de PUK code niet wijzigen. Als u de code
kwijtraakt, dient u contact op te nemen met de
klantendienst van T-Mobile.
171
PIN codes en wachtwoorden
PUK2
De PUK2 code die bij sommige SIM-kaarten
verstrekt wordt, is nodig om een geblokkeerde PIN2
code te kunnen wijzigen.
Geeft u tien keer na elkaar een onjuiste PUK2 code
in, dan kunt u de functies waarvoor de PIN2 code
nodig is, niet meer gebruiken. Neem contact op met
de klantendienst van T-Mobile voor een nieuwe
kaart.
U kunt de PUK2 code niet wijzigen. Als u de code
kwijtraakt, dient u contact op te nemen met de
klantendienst van T-Mobile.
Wachtwoord blokkeren oproepen
Wanneer u de functie Oproepen blokkeren gebruikt,
heeft u dit 4-cijferige wachtwoord nodig. U ontvangt
dit wachtwoord van T-Mobile wanneer u zich op
deze functie abonneert.
U kunt dit wachtwoord wijzigen via de menuoptie
Wachtwoord voor blokkeren wijzigen
(Menu 3.2.2.7). Kijk voor meer informatie op
pagina 86.
172
Gezondheids- en
veiligheidsinformatie
SAR-informatie
Dit type telefoon voldoet aan de eisen van de EU
met betrekking tot de blootstelling aan radiogolven.
Uw mobiele telefoon zendt en ontvangt radiosignalen. De telefoon is zodanig ontworpen en
gefabriceerd dat daarbij de limieten die gelden voor
de blootstelling aan radiogolven, zoals die zijn
aanbevolen door de EU, niet worden overschreden.
Deze limieten maken deel uit van uitgebreide
richtlijnen waarin de toegestane niveaus voor
radiogolven zijn vastgelegd. Deze richtlijnen zijn
vastgesteld door onafhankelijke wetenschappelijke
organisaties aan de hand van periodieke
onderzoeken en evaluatie van wetenschappelijke
onderzoeken. Bij deze limieten is sprake van een
ruime veiligheidsmarge, zodat de veiligheid van
iedereen, ongeacht de leeftijd of de gezondheid,
gewaarborgd is.
Voor de blootstellingsnorm voor mobiele telefoons
wordt een meeteenheid gehanteerd die bekend
staat onder de naam SAR (Specific Absorption
Rate). De door de EU aanbevolen SAR limiet is
vastgesteld op 2,0 W/kg.*
De hoogst gemeten SAR waarde voor deze
telefoon was 0,903 W/kg.
* De SAR limiet voor normale mobiele telefoons is
gemiddeld 2,0 W/Kg per 10 gram lichaamsweefsel. Bij
deze limiet is, i.v.m. eventuele afwijkingen in de
metingen, rekening gehouden met een ruime
veiligheidsmarge, die de gebruikers extra veiligheid biedt.
De SAR waarden kunnen variëren, afhankelijk van
landelijke eisen en de bandbreedte.
173
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
De SAR tests worden uitgevoerd in voorgeschreven
situaties waarbij de telefoon met het maximaal
toegestane vermogen wordt gebruikt op alle geteste
bandbreedtes. Hoewel de SAR is vastgesteld op basis
van het maximaal toegestane vermogen, kan het
werkelijke SAR niveau tijdens gebruik in ruime mate
onder de maximumwaarde liggen. Dit komt omdat bij
het ontwerp van de telefoon rekening is gehouden
met meerdere vermogenniveaus, terwijl alleen het
vermogen dat nodig is om het netwerk te bereiken
wordt gebruikt. In het algemeen geldt dat hoe dichter
u bij een basisstation van het netwerk bent, hoe lager
het vermogen is.
Voordat een nieuw type telefoon verkocht mag
worden, moet aangetoond worden dat deze voldoet
aan de Europese R&TTE Richtlijnen. Een van de
belangrijkste eisen hiervan heeft betrekking op de
bescherming van de gezondheid en de veiligheid van
de gebruiker en andere personen.
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
van batterijen
• Gebruik nooit batterijen of batterijladers die
beschadigd zijn.
• Gebruik batterijen niet voor andere doeleinden
dan waarvoor ze bedoeld zijn.
• Wanneer u de telefoon dicht bij een basisstation
van het netwerk gebruikt, gebruikt hij minder
stroom. De spreek- en standbytijden zijn sterk
afhankelijk van de signaalsterkte en instellingen
van het netwerk.
174
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
• De oplaadtijd van de batterij is afhankelijk van de
resterende batterijlading en het gebruikte type
batterij en oplader. De batterij kan honderden
keren worden ontladen en opgeladen, maar na
verloop van tijd gaat de kwaliteit van de batterij
achteruit. Wordt de gebruikstijd (spreek- en
standbytijden) aanmerkelijk korter, dan is het tijd
om een nieuwe batterij te kopen.
• Een batterij die niet wordt gebruikt, ontlaadt
zichzelf na verloop van tijd.
• Gebruik alleen batterijen en opladers die Samsung
heeft goedgekeurd. Gebruikt u de batterijlader
niet, haal dan de stekker uit het stopcontact. Laat
een batterij niet langer dan een week in de oplader
zitten. Dit verkort de levensduur van de batterij.
• Extreem hoge en lage temperaturen hebben
invloed op de capaciteit van uw batterij. Het kan
nodig zijn de batterij eerst te laten afkoelen of op
te warmen voor u met opladen begint.
• Leg de batterij nooit in een zeer warme of koude
ruimte, bijvoorbeeld in de auto als het erg warm
of koud is. Daardoor gaan de capaciteit en de
levensduur achteruit. Probeer de batterij zoveel
mogelijk op kamertemperatuur te houden. Het
kan zijn dat uw telefoon met een zeer warme of
koude batterij tijdelijk niet werkt, zelfs als de
batterij volledig is opgeladen. Li-ion batterijen
werken met name niet goed bij temperaturen
onder de 0 °C.
• Maak geen kortsluiting tussen de contacten van de
batterij. Er kan kortsluiting ontstaan wanneer een
metalen voorwerp (bijv. een paperclip, de clip van
een pen of een sleutel) direct contact maakt
tussen de + en – polen van de batterij (metalen
strips aan de achterzijde van de batterij). Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een
reservebatterij in uw zak of tas bewaart.
Kortsluiting tussen de contacten kan de batterij
(maar ook het voorwerp dat de kortsluiting
veroorzaakt) beschadigen of vernielen.
175
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
• Lever oude batterijen in bij een innamepunt voor
gebruikte batterijen. Laat ze altijd recyclen en
gooi ze nooit bij het normale afval, laat staan in
het vuur.
Verkeersveiligheid
Uw mobiele telefoon biedt u de mogelijkheid bijna
altijd en overal mondeling te communiceren. Deze
mogelijkheid die de mobiele telefoon biedt gaat
echter gepaard met een belangrijke
verantwoordelijkheid.
Een verantwoordelijkheid die iedere gebruiker
serieus moet nemen. Als u de telefoon gebruikt
terwijl u een voertuig bestuurt, dient u zich aan de
regels te houden die daarvoor binnen het
betreffende gebied of land gelden.
Gebruiksomgeving
Houd u altijd aan de voorschriften voor mobiele
telefoons op plaatsen waar deze gelden. Zet uw
telefoon altijd uit op plaatsen waar het gebruik van
mobiele telefoons verboden is, of als dit storingen
in apparatuur kan veroorzaken of gevaar kan
opleveren (zoals in een ziekenhuis).
Wilt u de telefoon op een ander apparaat
aansluiten, kijk dan eerst in de gebruiksaanwijzing
hoe het met de veiligheidsvoorschriften zit. Sluit
geen incompatibele producten op elkaar aan.
Net als voor andere mobiele apparatuur die
radiosignalen uitzendt, geldt dat u deze telefoon
voor een juiste werking en uw persoonlijke
veiligheid alleen in de normale stand mag gebruiken
(tegen uw oor, waarbij de antenne over uw
schouder wijst).
176
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
Elektronische apparatuur
De meeste moderne elektronische apparaten zijn
afgeschermd tegen radiogolven. Het kan echter
voorkomen dat bepaalde elektronische apparatuur
niet afgeschermd is tegen signalen die uw mobiele
telefoon uitzendt. Neem in dat geval contact op met
de fabrikant voor een alternatieve oplossing.
Pacemakers
Om interferentie met de pacemaker te voorkomen,
adviseren fabrikanten van pacemakers tussen de
telefoon en de pacemaker een afstand van minimaal
15 cm aan te houden. Deze aanbeveling stemt
overeen met onafhankelijk onderzoek door en
aanbevelingen van Wireless Technology Research.
Gebruikers met een pacemaker:
• moeten de telefoon als deze aan staat minimaal
15 cm van hun pacemaker vandaan houden;
• mogen de telefoon niet in hun borstzakje dragen;
• moeten om het risico van interferentie te
beperken de telefoon bij het oor houden dat het
verst van de pacemaker vandaan zit.
Heeft u het idee dat er toch sprake is van
interferentie, zet uw telefoon dan onmiddellijk uit.
Gehoorapparaten
Bij sommige draadloze digitale telefoons is sprake
van interferentie met bepaalde gehoorapparaten.
Neem in dat geval contact op met de fabrikant van
uw gehoorapparaat voor een andere oplossing.
177
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
Andere medische apparatuur
Gebruikt u een ander medisch apparaat of
hulpmiddel, neem dan contact op met de fabrikant
van dat apparaat om na te gaan of het afdoende
beschermd is tegen radiosignalen. Eventueel kan
uw huisarts of specialist u hierbij van dienst zijn.
Schakel in gezondheidszorginstellingen de telefoon
altijd uit wanneer het gebruik daarvan verboden is.
In ziekenhuizen en andere instellingen kan
apparatuur worden gebruikt die gevoelig is voor
radiogolven.
Voertuigen
Radiogolven kunnen invloed hebben op onjuist
geïnstalleerde of niet voldoende afgeschermde
elektronische systemen in motorvoertuigen. Ga dit
na bij de fabrikant of dealer van de auto.
U kunt ook de fabrikant of leverancier van de in uw
auto geïnstalleerde apparatuur raadplegen.
Verbod op mobiel telefoneren
Zet uw mobiele telefoon direct uit op plaatsen waar
een verbod op mobiel telefoneren geldt.
Omgeving waar explosiegevaar is
Zet uw telefoon altijd uit wanneer u in een
omgeving bent waar met explosieven wordt
gewerkt. Houd u aan alle ter plaatse gelden
veiligheidsvoorschriften. Vonken kunnen in zo'n
omgeving tot een ontploffing leiden, met lichamelijk
letsel en zelfs de dood tot gevolg.
178
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
Gebruik de telefoon niet bij een benzinestation. Zet
uw telefoon altijd uit bij een tankstation. We wijzen
u nogmaals op de noodzaak om u in
brandstofdepots (opslag en distributie), chemische
fabrieken en andere plaatsen waar met explosieve
materialen wordt gewerkt altijd te houden aan de
voorschriften en verboden voor het gebruik van
radioapparatuur.
Omgevingen en situaties waar kans bestaat op
ontploffingen zijn niet altijd duidelijk aangegeven.
Hiertoe behoren o.a. het benedendek van schepen,
plaatsen waar overslag en opslag van chemicaliën
plaatsvindt, voertuigen die rijden op LPG, plaatsen
waar chemicaliën of kleine deeltjes in de lucht
zitten, bijvoorbeeld graan, stof of metaalpoeder, en
ieder ander gebied waar u normaalgesproken de
motor van uw auto uit zou moeten zetten.
Telefoneren in geval van nood
Deze telefoon maakt gebruik van radiosignalen,
mobiele en vaste netwerken en voorgeprogrammeerde functies, waarbij er geen garantie is dat er
onder alle omstandigheden verbinding mogelijk is.
Vertrouw daarom in een noodgeval (bijvoorbeeld
voor medische assistentie) nooit alleen op uw
mobiele telefoon.
Om te bellen of gebeld te kunnen worden, moet uw
telefoon zijn ingeschakeld in een omgeving met
voldoende signaalsterkte van een netwerk voor
mobiele telefonie. Telefoneren in geval van nood is
niet altijd mogelijk binnen alle mobiele netwerken
of als bepaalde netwerkdiensten en functies van de
telefoon in gebruik zijn. Ga dit eventueel na bij uw
provider.
179
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
Een alarmnummer bellen doet u als volgt:
1. Als de telefoon uitstaat, zet u hem aan.
2. Geef het alarmnummer in (112 of een ander
officieel alarmnummer). Alarmnummers kunnen
per land verschillen.
3. Druk op de toets
.
Als u bepaalde functies aan heeft staan
(wachtwoord telefoon, blokkeren oproepen, enz.)
moet u deze functies misschien eerst uitzetten
voordat u het alarmnummer kunt bellen.
Als u een alarmnummer belt, moet u eraan denken
alle benodigde informatie zo accuraat mogelijk door
te geven. Bedenk dat uw mobiele telefoon op dat
moment misschien het enige beschikbare
communicatiemiddel is. Verbreek de verbinding pas
nadat u daartoe opdracht hebt gekregen.
Overige belangrijke
veiligheidsinformatie
• Alleen gekwalificeerde technici mogen de telefoon
in een voertuig installeren of repareren. Onjuiste
installatie of onderhoud kan gevaar opleveren en
ertoe leiden dat de garantie op uw telefoon
vervalt.
• Controleer ingebouwde telefoonapparatuur
regelmatig op correcte montage en werking.
• Bewaar of vervoer licht ontvlambare vloeistoffen,
gassen en ander brandbaar of explosief materiaal
niet samen met de telefoon, onderdelen ervan of
accessoires.
180
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
• Beschikt uw auto over een airbag, denk er dan
aan dat deze met grote kracht wordt opgeblazen.
Plaats boven en rondom het gedeelte waar de
airbag terecht kan komen geen voorwerpen, dus
ook geen vaste of draagbare draadloze
apparatuur. Bij een onjuiste installatie van
draadloze apparatuur kan ernstig letsel ontstaan
wanneer de airbag wordt opgeblazen.
• Zet uw mobiele telefoon aan boord van een
vliegtuig altijd uit. Het gebruik van een mobiele
telefoon in een vliegtuig is verboden en gevaarlijk
voor de besturingselektronica van het vliegtuig.
• Bovendien kan het het mobiele netwerk
verstoren. Bij het overtreden van deze
voorschriften kan u het gebruik van mobiele
diensten worden ontzegd of u kunt strafrechtelijk
worden vervolgd.
Verzorging en onderhoud
• Houd de telefoon en toebehoren buiten het bereik
van kleine kinderen.
• Houd de telefoon droog. Regen, vocht en
mineraalhoudende vloeistoffen tasten de
elektronica aan.
• Pak de telefoon nooit met natte handen vast. Dit
kan een elektrische schok of schade aan de
telefoon tot gevolg hebben.
• Gebruik of bewaar de telefoon niet in een
stoffige, vuile ruimte. De componenten kunnen
daardoor beschadigen.
• Bewaar uw telefoon niet op een plaats met
extreem hoge temperaturen. Dit verkort de
levensduur van de elektronica, beschadigt de
batterijen en doet het plastic kromtrekken of
smelten.
181
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
• Bewaar uw telefoon niet op een koude plaats. Bij
verplaatsing naar een warmere plaats kan er
condens ontstaan die de elektronica aantast.
• Zorg dat de telefoon niet valt of ergens tegen
stoot. Door ruw met de telefoon om te gaan,
kunnen de onderdelen in de telefoon
beschadigen.
• Maak uw telefoon nooit schoon met bijtende
schoonmaak- of oplosmiddelen. Gebruik alleen
een in een mild sopje gedrenkte doek.
• Verf de telefoon niet. Door de verf kunnen de
beweegbare delen van het toestel verstopt raken,
wat ertoe kan leiden dat de telefoon niet meer
goed werkt.
• Leg de telefoon niet in of op verwarmingsapparatuur, zoals een magnetron, een radiator
van de verwarming of een kachel. De telefoon
kan exploderen wanneer deze te heet wordt.
• Gebruik alleen de meegeleverde of een andere
goedgekeurde antenne. Niet-goedgekeurde
antennes, wijzigingen of toevoegingen daarop
kunnen de telefoon beschadigen en ertoe leiden
dat de telefoon niet meer voldoet aan de
wettelijke eisen voor apparatuur die radiosignalen
uitzendt.
• Als de telefoon, de batterijen, de oplader of een
andere accessoire niet goed werkt, breng dit dan
bij het dichtstbijzijnde geautoriseerde service
center. Daar zorgt men voor technische
ondersteuning en indien nodig voor deskundige
reparatie.
182
Verklarende
woordenlijst
Hieronder vindt u de uitleg van diverse technische
termen en afkortingen die in deze
gebruiksaanwijzing voorkomen, zodat u optimaal
gebruik kunt maken van de mogelijkheden van uw
mobiele telefoon.
ALS (Alternate Line Service)
Mogelijkheid om met één SIM-kaart twee
verschillende lijnen c.q. nummers te gebruiken. U
kunt desgewenst via beide lijnen bellen en gebeld
worden.
EMS (Enhanced Message Service)
Via de netwerkdienst EMS (Enhanced Message
Service) kunnen berichten die afbeeldingen,
beltonen en animatiefilmpjes bevatten van de ene
naar de andere gebruiker worden gestuurd zonder
voorafgaand telefonisch overleg.
Functietoetsen
Toetsen
en
op de telefoon, waarvan het doel:
• afhankelijk is van de functie die op dat moment
wordt gebruikt;
• op de onderste regel van het display, boven de
betreffende toets is aangegeven.
Gesprek in de wacht zetten
Mogelijkheid om een gesprek in de wacht te zetten,
terwijl u een tweede oproep beantwoordt of zelf
iemand belt. U kunt tussen de twee gesprekken
heen en weer schakelen.
183
Verklarende woordenlijst
GPRS (General Packet Radio Service)
Nieuwe service waarbij via het mobiele
telefoonnetwerk informatie (data) verzonden en
ontvangen kan worden. GPRS garandeert
gebruikers van mobiele telefoons en computers een
continu verbinding met Internet. Het is gebaseerd
op GSM (Global System for Mobile Communication)
verbindingen en SMS (Short Message Service).
GSM (Global System for Mobile
Communication)
Deze internationale standaard voor mobiele
telefonie garandeert compatibiliteit tussen de vele
netwerk operators. Naast grote delen van Europa is
GSM ook in veel andere landen de standaard.
MMS (Multimedia Message Service)
Berichtendienst voor mobiele telefoon,
gestandaardiseerd door het WAP forum en het 3rd
Generation Partnership Program (3GPP). Voor de
gebruiker lijkt MMS veel op SMS (Short Message
Service): het zorgt voor een automatische en
directe aflevering van door de gebruiker
samengestelde berichten tussen telefoons. In het
algemeen wordt voor de adressering gebruik
gemaakt van telefoonnummers, waarbij het bericht
van de ene naar de andere mobiele telefoon wordt
gestuurd. Het is echter ook mogelijk om het bericht
per e-mail te versturen door een e-mailadres in te
geven. Naast de tekstuele inhoud van SMS
berichten, kunnen MMS berichten ook afbeeldingen,
stemgeluid of audioclips bevatten, en in de
toekomst zelfs videoclips en presentaties.
184
Verklarende woordenlijst
Multiparty (telefonisch vergaderen)
Mogelijkheid om met maximaal vijf andere
personen telefonisch te vergaderen.
Nummerweergave
U kunt hiermee het nummer van bellers bekijken
en/of uw eigen nummer onzichtbaar maken.
Oproepen blokkeren
Beperkt uitgaande en inkomende oproepen tot
bepaalde telefoonnummers.
Oproepen doorschakelen
Inkomende oproepen worden naar een ander
nummer doorgeschakeld.
PIN (Persoonlijk Identificatie Nummer)
Code waarmee de SIM-kaart beveiligd is tegen
gebruik door onbevoegden. De originele PIN code
ontvangt u van T-Mobile, tezamen met de SIM-kaart.
Desgewenst kunt u deze code wijzigen.
PUK (PIN Unblocking Key)
Beveiligingscode die nodig is om de telefoon te
deblokkeren nadat drie keer na elkaar een onjuiste
PIN code is ingevoerd. Deze code van 8 cijfers
ontvangt u van T-Mobile, samen met de SIM-kaart.
Roaming
Gebruik van uw telefoon buiten het bereik van uw
provider (met name in het buitenland).
185
Verklarende woordenlijst
SDN (Service Dialling Numbers - Nummers
diensten)
Telefoonnummers van uw provider waarmee u
toegang heeft tot speciale diensten, zoals voice
mail, opvragen van telefoonnummers,
ondersteuning en alarmdiensten.
SIM (Subscriber Identification Module)
Een kaartje met een chip die alle informatie bevat
die nodig is om de telefoon te gebruiken (netwerken geheugeninformatie en persoonlijke gegevens
van de eigenaar). De SIM-kaart past in een kleine
opening aan de achterkant van de telefoon en wordt
beschermd door de batterij die erop wordt
geplaatst.
SMS (Short Message Service)
Een netwerkdienst waarmee kleine tekstberichten
kunnen worden uitgewisseld tussen mobiele
telefoons. U kunt berichten ontvangen, lezen,
bewerken en verzenden.
Voice mail
Geautomatiseerde antwoorddienst die uw
inkomende oproepen aanneemt wanneer u niet
beschikbaar bent. Er wordt een (desgewenst met
uw eigen stem ingesproken) boodschap afgespeeld
waarna de beller een boodschap kan inspreken die
u later kunt afluisteren.
Wisselgesprek
Mogelijkheid om gebruikers tijdens een telefoongesprek te informeren dat er (nog) een oproep is.
186
Index
A
B (vervolg)
ABC stand • 43, 45
Accessoires • 9
Achtergrond instellen • 150
Actielijst • 128
Actieve lijn • 165
kiezen • 89
Adapter • 23
Alarm instellen • 130
ALS • 165
Automatisch aan bij
alarm • 132
Blokkeren
oproepen • 84
SIM-kaart • 155
telefoon • 154
Browser, WAP • 158
B
Batterij
indicatie batterij bijna
leeg • 24
opladen • 23
plaatsen • 21
verwijderen • 22
voorzorgsmaatregelen
• 174
Belgroepen • 65
Bellen van nummer op
SIM-kaart • 63
Belvolume • 67
Berichten • 90
beltoon • 68
infoberichten • 111
lezen • 93
MMS • 97
postvak UIT • 95
schrijven • 91
SMS • 90
standaardberichten • 111
type belsignaal • 68
voice mail • 110
welkomtekst • 152
wissen • 96, 109
Berichttoon • 68
Beschrijving
pictogrammen • 15
toetsen • 10
Beveiligingsinstellingen • 153
C
Calculator • 136
Cijfers ingeven • 43
Cijferstand • 43, 50
Concepten • 107
Contacten • 57
geheugenstatus • 66
nummer wijzigen • 59
nummers
kopiëren • 59
wissen • 59
SMS sturen • 59
Contrast display • 151
D
Datum instellen • 129
Display • 150
contrast • 151
extern display • 151
hoofddisplay • 151
pictogrammen • 15
taal • 152
Displayinstellingen • 150
Downloads
meer afbeeldingen • 73
t-games • 75
t-music • 72
DTMF tonen verzenden • 35
F
FDN-modus • 156
Fixed Dial
Number (FDN) • 156
Functies selecteren • 26
Functietoetsen • 26
187
Index
G
L
Geheugenstatus
contacten • 66
Geluidopties • 67
Gemiste oproepen • 30, 119
Gespreksduur • 70, 121
Gesprekskosten • 121
Groep
instellen • 65
Letters ingeven • 43
Luidsprekervolume • 32
H
Headset • 42
Helderheid stem • 33
Herhalen, automatisch • 156
I
In-/uitschakelen
microfoon • 34
telefoon • 25
Indicatie batterij bijna
leeg • 24
Infoberichten • 111
Instellingen
alarm • 130
beveiliging • 153
datum • 129
display • 150
geluid • 67
reset • 152
taal • 152
telefoon • 150
tijd • 129
Internationaal bellen • 29
Internet • 158
Invoerstand
taal • 152
wijzigen • 44
K
Kalender • 125
Klep actief • 157
Klok • 129
188
M
Meer afbeeldingen • 73
Melodie
berichten • 68
inkomende oproepen • 67
Menu gebruiken • 51
Menulijst • 52
Microfoon uitschakelen • 34
Mijn media • 72
Minutenteller • 70
MMS • 97
postvak IN • 104
postvak UIT • 106
Multimediabericht • 97
Multipartygesprek
deelnemer
verwijderen • 41
privégesprek • 41
starten • 39
N
Namen
ingeven • 43
zoeken/bellen • 57
Netwerk kiezen • 88
Noodoproepen • 179
Notities
bekijken • 127
maken • 123, 126
Nummer
corrigeren • 28
FDN • 156
op SIM-kaart bellen • 63
Nummerweergave • 88
O
Omrekenen • 137
Onderhoud • 181
Ontvangen oproepen • 119
Index
O (vervolg)
P (vervolg)
Oproepen
beantwoorden • 31
beëindigen • 31
beltoon • 67
blokkeren • 84
doorschakelen • 82
duur • 121
gemist • 30, 119
in de wacht • 37
internationaal • 29
kosten • 121
lijsten • 29
multipartygesprek • 39
noodoproepen • 179
nummer herhalen • 156
nummer in de lijst met
contacten
opzoeken • 57
nummer terugbellen • 29
ontvangen • 119
tweede gesprek • 37
type belsignaal • 68
uitgaand • 120
wachtend • 87
gesprek • 38
weigeren • 31
wisselgesprek • 38
zelf bellen • 28
Oproepenlijsten • 119
Opties selecteren • 26
Organizer • 123
Postvak UIT • 95, 106
Problemen oplossen • 167
PUK • 171
PUK2 • 172
P
Pictogrammen • 15
PIN • 170
controle • 153
wijzigen • 154
PIN2 • 171
wijzigen • 156
Plaatsen
batterij • 21
SIM-kaart • 20
Postvak IN • 93, 104
R
Reset instellingen • 152
S
Servicenummers bellen • 66
SIM blokkeren • 155
SIM-kaart
blokkeren • 155
nummers bellen • 63
plaatsen • 20
verwijderen • 21
SMS • 90
Snelkiesnummers • 61
Standaardberichten • 111
Stille modus • 70
Stopwatch • 139
T
T9 stand • 43, 47
Taal • 152
instellen • 152
Tekens ingeven • 43, 50
Tekstinvoerstanden • 43
Telefonisch vergaderen • 39
Telefoon
in-/uitschakelen • 25
lay-out • 10
t-games • 75
Timer • 138
t-music • 72
Toets op zijkant • 158
Toetsen
functietoetsen • 27
Toetstoon • 69
Toetsvolume • 32
Toon
toetsen • 69
verbinding • 69
189
Index
T (vervolg)
W
Tweede gesprek starten • 37
Type belsignaal berichten • 68
Tijd
instellen • 129
wereldtijd • 129
t-zones • 118
Wachtend gesprek • 38
Wachtwoord
blokkeren
oproepen • 172
telefoon • 155, 170
WAP browser • 158
Welkomtekst • 152
Wereldtijd • 129
Wijzigen
luidsprekervolume • 32
Wisselgesprek • 38, 87
Wissen nummers uit
Contacten • 59
U
Uitgaande oproepen • 120
V
Veiligheid
batterijen • 174
elektronische
apparatuur • 177
gebruiksomgeving • 176
medische
apparatuur • 178
omgeving met
explosiegevaar • 178
verkeer • 176
Veiligheidsinformatie
• 7, 173, 180
Verbindingstoon • 69
Verkeersveiligheid • 176
Verkort kiezen • 61
Verlichting • 17
Verwijderen
SIM-kaart • 21
Verzorging • 181
Voice recorder • 133
Volume
luidspreker • 32
190
Z
Zelf bellen • 28
191
Druk kort op de toets
Oproep
beëindigen
.
Open de telefoon
of
Druk op de toets
Oproep beantwoorden
➄ Druk op de functietoets
Kies om uw keuze te
bevestigen.
.
Druk op de volumetoetsen aan de zijkant van
de telefoon.
Volume
aanpassen
.
➀ Geef het nummer in.
Zelf bellen
➁ Druk op de toets
Houd de toets
ingedrukt.
Aan/uitzetten
➃ Ga met de stuurtoets
Omhoog of Omlaag naar de
gewenste menukeuze.
➂ Druk op de functietoets
Kies.
➁ Blader met de stuurtoetsen
door het hoofdmenu tot u
bij het gewenste menu
bent.
➀ Druk in de standbystand op
de functietoets Menu.
De functietoetsen (
en
) hebben de
functie die er direct boven staat (op de
onderste regel van het display).
Menu's
openen
GPRS TELEFOON SGH-E330
Naslagkaart
➀ Open de telefoon en druk op
functietoets Gemist.
Verkort
kiezen
Laatste
nummer
herhalen
Geef de SIM geheugenplaats
in, druk op de toets
en
daarna op de toets
.
Houd in de standby-stand de
juiste toets (2 - 9) ingedrukt.
Of druk op de juiste toets
(2 - 9) en daarna op de
toets
.
Druk twee keer op de
toets
.
Gemiste
oproepen
direct
bekijken
➁ Blader met de stuurtoets
Omhoog of Omlaag door de
lijst met gemiste oproepen.
Nummer op
SIM-kaart
bellen
Houd de toets 1 ingedrukt.
➂ Om een nummer terug te
bellen, drukt u op
.
Voice mail
afluisteren
Nummer in
Contacten
opslaan
Nummer in
Contacten
opzoeken
➀ Geef het nummer in.
➁ Druk op de functietoets
Opslaan.
➂ Selecteer een geheugen en
druk op de functietoets
Kies.
➃ Koos u voor Telefoon, kies
dan de categorie en druk op
de functietoets Kies.
➄ Geef de naam in en druk op
de functietoets OK.
➅ Koos u voor SIM, geef dan
het locatienummer in en
druk op de functietoets OK.
➀ Druk in de standbystand op
de functietoets Contacten.
➁ Selecteer Naam zoeken.
➂ Geef de eerste letter(s) van
de naam in.
➃ Druk op de functietoets OK.
➄ Druk zonodig op de toets
Links of Rechts.
➅ Om het nummer te bellen,
drukt u op de toets
.
Conformiteitsverklaring (R&TTE)
Het volgende product:
GSM900/GSM1800 Dualband Digital
mobiele telefoon
(productnaam)
SGH-E330
(modelnummer)
Gefabriceerd door:
Samsung Electronics Co., Ltd, 94-1, Imsoo-Dong, Gumi City, Kyung Buk, Korea, 730-350
(naam/adres fabriek*)
waaraan deze verklaring refereert voldoet aan de volgende standaards en/of
andere normdocumenten.
Veiligheid
: EN 60950-1:2001
EMC
: EN 301 489-01 v1.3.1 (2001-09)
SAR
: EN 50360:2001
Netwerk
: EN 301 511 v7.0.1 (2000-12)
EN 301 489-07 v1.1.1 (2000-09)
EN 50361:2001
Hierbij verklaren wij dat [alle essentiële radiotestseries zijn uitgevoerd en
dat] het hierboven genoemde product voldoet aan alle essentiële eisen van
richtlijn 1999/5/EC.
De conformiteitvaststellingsprocedure waaraan Artikel 10 refereert en die
gedetailleerd behandeld wordt in Annex[IV] van richtlijn 1999/5/EC is
opgevolgd waarbij de volgende in te lichten instantie(s) betrokken is/zijn
geweest:
BABT, Claremont House, 34 Molesey Road,
Walton-on-Thames, KT12 4RQ, UK
Identification mark: 0168
De technische documentatie wordt beheerd door:
Samsung Electronics Euro QA Lab.
en zal op aanvraag ter beschikking worden gesteld.
(Vertegenwoordiger in de EU)
Samsung Electronics Euro QA Lab.
Blackbushe Business Park, Saxony Way,
Yateley, Hampshire, GU46 6GG, UK
2004.08.31
(plaats en datum uitgifte)
Yong-Sang Park / S. Manager
(naam en handtekening geautoriseerd persoon)
* Dit is niet het adres van een Samsung Service Center. Zie voor het adres of
telefoonnummer van het Samsung Service Center de garantiekaart of neem contact op
met de winkel waar u de telefoon heeft gekocht.