Documenttranscriptie
Inhoud
Belangrijke veiligheidsinformatie ...........
7
Uitpakken ...............................................
9
Uw telefoon.............................................
10
Onderdelen ...................................................
Displays ........................................................
Verlichting .....................................................
Ingebouwde antenne ......................................
10
13
17
17
Aan de slag .............................................
18
SIM-kaart plaatsen/verwijderen........................
Batterij plaatsen/verwijderen/opladen ...............
Telefoon aan- of uitzetten ................................
Functies en opties selecteren ...........................
18
19
23
24
Telefoneren.............................................
26
Zelf bellen .....................................................
Oproep beëindigen..........................................
Oproep beantwoorden .....................................
Oproep weigeren ............................................
Volume aanpassen..........................................
Tijdens gesprek beschikbare opties ...................
Oortelefoon gebruiken.....................................
26
29
29
29
30
30
38
Tekst intoetsen .......................................
39
Tekstinvoerstand wijzigen................................
T9 stand (NL).................................................
ABC stand .....................................................
Speciale tekens intoetsen ................................
Cijfers...........................................................
40
41
43
45
45
Menu’s gebruiken....................................
46
Menu openen .................................................
Wegwijzer menukeuzes ...................................
46
47
3
Inhoud
Inhoud
Telefoonlijst ............................................
53
Telefooninstellingen................................
98
Naam zoeken (T.Lijst 1.1) ...............................
Nummer toevoegen (T.Lijst 1.2) .......................
Snelkeuzelijst (T.Lijst 1.3) ...............................
Alles naar telefoon kopiëren (T.Lijst 1.4) ...........
Alles via infrarood verzenden (T.Lijst 1.5) .........
Alles wissen (T.Lijst 1.6) .................................
Eigen nummer (T.Lijst 2.1) ..............................
Groep instellen (T.Lijst 2.2) .............................
Geheugenstatus (T.Lijst 2.3) ............................
Nummers diensten (T.Lijst 3.1) ........................
53
56
57
59
60
62
62
63
64
65
Welkomtekst (Menu 4.1) .................................
Display (Menu 4.2) .........................................
Taal (Menu 4.3) .............................................
Beveiliging (Menu 4.4) ....................................
Autom. herhalen (Menu 4.5) ............................
Toets op zijkant (Menu 4.6) .............................
Fax stand (Menu 4.7) ......................................
Infrarood activeren (Menu 4.8) ........................
Reset instellingen (Menu 4.9) ...........................
98
98
101
101
104
105
105
106
106
Berichten ................................................
66
SMS bericht (Menu 1.1)...................................
Multimediabericht (Menu 1.2) ..........................
Voice mail (Menu 1.3) .....................................
Standaardberichten (Menu 1.4) ........................
Infoberichten (Menu 1.5) .................................
Instellingen (Menu 1.6) ...................................
Geheugenstatus (Menu 1.7) .............................
66
72
83
84
84
86
89
Oproepenlijst ..........................................
90
Gemiste oproepen (Menu 2.1) ..........................
Ontvangen oproepen (Menu 2.2) ......................
Uitgaande oproepen (Menu 2.3) .......................
Alles wissen (Menu 2.4) ..................................
Gespreksduur (Menu 2.5) ................................
Gesprekskosten (Menu 2.6) .............................
90
90
91
91
91
92
Geluidsinstellingen..................................
94
Inkomende oproepen (Menu 3.1) .....................
Berichten (Menu 3.2) ......................................
Beltoon aan/uit (Menu 3.3) ..............................
Verbindingstoon (Menu 3.4) .............................
Toetstoon (Menu 3.5) .....................................
Minutenteller (Menu 3.6) .................................
Stille modus (Menu 3.7) ..................................
94
95
96
96
96
97
97
Organizer ................................................ 108
4
Nieuwe notitie (Menu 5.1) ...............................
Kalender (Menu 5.2) .......................................
Actielijst (Menu 5.3) .......................................
Klok (Menu 5.4) .............................................
Alarm (Menu 5.5) ...........................................
Calculator (Menu 5.6) .....................................
Omrekenen (Menu 5.7) ...................................
Timer (Menu 5.8) ...........................................
Stopwatch (Menu 5.9) .....................................
108
110
112
113
115
117
118
120
120
Netwerkdiensten..................................... 122
Oproepen doorschakelen (Menu 6.1) .................
Oproepen blokkeren (Menu 6.2) .......................
Wisselgesprek (Menu 6.3) ...............................
Netwerk kiezen (Menu 6.4) ..............................
Nummerweergave (Menu 6.5) ..........................
Actieve lijn (Menu 6.6) ....................................
122
124
127
128
128
129
Funbox .................................................... 130
Internetdiensten (Menu 7.1) ............................
Mediabox (Menu 7.2) ......................................
JAVA wereld (Menu 7.3) ..................................
Spelletjes (Menu 7.4) ......................................
130
137
140
144
5
Inhoud
Camera ................................................... 148
Foto maken en versturen (Menu 8.1) ................
Foto’s (Menu 8.2) ...........................................
Albums (Menu 8.3) .........................................
Alles wissen (Menu 8.4) ..................................
Instellingen (Menu 8.5) ...................................
Geheugenstatus (Menu 8.6) .............................
148
153
153
153
154
155
De functie ALS (Alternate Line Service)
gebruiken................................................ 156
Problemen oplossen................................ 158
PIN codes en wachtwoorden................... 161
Wachtwoord voor telefoon ...............................
PIN...............................................................
PIN2 .............................................................
PUK ..............................................................
PUK2 ............................................................
Wachtwoord blokkeren oproepen ......................
161
161
162
162
163
163
Gezondheids- en veiligheidsinformatie ... 164
Blootstelling aan radiogolven (SAR Informatie) ...
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van
batterijen ......................................................
Verkeersveiligheid ..........................................
Gebruiksomgeving ..........................................
Elektronische apparatuur .................................
Omgeving waar explosiegevaar is .....................
Telefoneren in geval van nood ..........................
Overige belangrijke veiligheidsinformatie ...........
Verzorging en onderhoud.................................
164
165
167
167
168
170
171
172
173
Verklarende woordenlijst ........................ 175
Index ...................................................... 179
Naslagkaart ............................................ 183
6
Belangrijke
veiligheidsinformatie
Lees, voordat u de telefoon in gebruik neemt, deze
eenvoudige veiligheidsrichtlijnen door. Wanneer u
zich er niet aan houdt, is dit gevaarlijk en mogelijk
illegaal.
Verkeersveiligheid gaat voor alles
Houd de telefoon tijdens het rijden niet in de hand,
maar plaats hem in een hands-free carkit of stop
eerst op een parkeerplaats.
Zet de telefoon uit tijdens het tanken
Gebruik de telefoon niet bij een benzinestation of in
de buurt van plaatsen waar andere brandstoffen of
chemicaliën zijn opgeslagen.
Zet de telefoon uit aan boord van een vliegtuig
Draadloze telefoons kunnen storingen veroorzaken.
Aanzetten van deze telefoon in een vliegtuig is
gevaarlijk en verboden.
Zet de telefoon uit in het ziekenhuis
Zet de telefoon uit als u zich in de buurt van
medische apparatuur bevindt. Volg de aangegeven
regels op.
Storingen
Alle mobiele telefoons zijn gevoelig voor interferentie, wat de werking ervan kan beïnvloeden.
Houd u aan specifieke regels en richtlijnen
Gelden in een bepaalde omgeving speciale regels
voor het gebruik van mobiele telefoons, volg deze
dan altijd op.
Zet de telefoon altijd uit wanneer gebruik ervan niet
is toegestaan, storingen kan veroorzaken of gevaar
kan opleveren (bijvoorbeeld in een ziekenhuis).
7
Belangrijke veiligheidsinformatie
Uitpakken
Maak op de juiste wijze gebruik van de
telefoon
In de doos vindt u de volgende onderdelen:
Gebruik de telefoon alleen in de normale stand (bij
het oor). Vermijd onnodig contact met de antenne
wanneer de telefoon aan staat, met name wanneer
u ermee belt.
Telefoneren in geval van nood
Controleer of de telefoon aan staat en verbinding
met het netwerk heeft. Geef het alarmnummer in
(112 of een ander officieel alarmnummer) en druk
vervolgens op de toets
. Als bepaalde functies
ingeschakeld zijn, zoals blokkering uitgaande
gesprekken, moet u deze eerst uitschakelen
voordat u kunt telefoneren. Geef alle benodigde
informatie zo accuraat mogelijk door. Verbreek de
verbinding pas als u daartoe opdracht heeft
gekregen.
Telefoon
Adapter
Batterij
Polsband
Gebruiksaanwijzing
Oortelefoon
Waterdichtheid
Uw telefoon is niet waterdicht. Zorg dus dat hij
droog blijft.
Accessoires en batterijen
Gebruik uitsluitend door Samsung aanbevolen
batterijen en accessoires.
Opmerking: De bij de telefoon geleverde accessoires
kunnen per land verschillen.
Daarnaast zijn bij uw Samsung dealer de volgende
extra accessoires voor uw telefoon verkrijgbaar:
• Batterijlader
Deskundige technische service
• Eenvoudige hands-free kit
Laat de telefoon alleen repareren door een
vakbekwame technicus.
• Draagbare oortelefoon
• Datakit
Uitgebreide veiligheidsinformatie vindt u in het
hoofdstuk “Gezondheids- en veiligheidsinformatie”
op pagina 164.
8
9
Uw telefoon
Uw telefoon
Telefoon dicht
Onderdelen
Camera
De volgende illustraties geven een overzicht van de
belangrijkste onderdelen van uw telefoon.
Extern
display
Cameratoets
Telefoon open
Luidspreker
Hoofddisplay
Klep
Toets
(functietoetsen)
1
Functietoets
(links)
Aansluiting
oortelefoon
Volume/menu
bladertoetsen
Bellen/
bevestigen
menukeuze
Annuleren/
terug/
correctietoets
Infrarood
poort
Toetsen voor
speciale
functies
10
Stuurtoetsen
(Omhoog/
Omlaag/Links/
Rechts)
Functietoets
(rechts)
1
WAP browser
toets
Aan/Uit/ Menu
verlaten
Alfanumerieke
toetsen
Microfoon
Beschrijving
Hiermee voert u de functie uit die
erboven (op de onderste regel van het
display) staat aangegeven.
In menu’s kunt u hiermee door de
menuopties bladeren.
In de standby-stand komt u met de
stuurtoets Links in het scherm Nieuw
SMS bericht schrijven, met de
stuurtoets Rechts in het menu
Melodie voor inkomende oproep en
met de stuurtoets Omhoog in het
menu Kalender. Met de stuurtoets
Omlaag opent u het menu Camera.
Wanneer u deze toets ingedrukt houdt,
kunt u direct een foto maken.
In de standby-stand: Direct starten
van de WAP (Wireless Application
Protocol) browser.
11
Uw telefoon
Toets
Uw telefoon
Beschrijving (vervolg)
Toets
Zelf bellen of oproep beantwoorden.
In de standby-stand opent u met deze
toets de Oproepenlijst. In menu’s kunt
u met deze toets een menufunctie
kiezen of door u ingegeven informatie
(bijv. een naam) in het telefoon- of
SIM-geheugen opslaan.
(aan linkerzijkant van de telefoon)
Tijdens gesprek: luidsprekervolume
aanpassen.
In standby-stand met telefoon open:
toetsvolume aanpassen.
Ingedrukt houden tijdens inkomend
gesprek met de telefoon dicht: oproep
weigeren of beltoon uitschakelen. Zie
pagina 105.
Verwijdert ingetoetste tekens.
Wanneer u deze toets in de standbystand ingedrukt houdt, komt u snel in
het menu Nieuwe notitie.
In de menustand gaat u met deze
toets terug naar het vorige menu.
Hiermee beëindigt u een gesprek of
oproep.
Door deze toets ingedrukt te houden,
kunt u de telefoon aan- en uitzetten.
In menu’s annuleert u hiermee de
ingevoerde informatie en gaat u terug
naar de standby-stand.
Als u deze toets in de standby-stand
ingedrukt houdt, wordt uw voice mail
geopend.
Beschrijving (vervolg)
(aan rechterzijkant van de telefoon)
Schakelt de opnamefunctie van de
camera in.
In de opnamestand vervult deze toets
de sluiterfunctie.
Displays
Hoofddisplay
Het display bestaat uit drie gedeelten:
Pictogrammen
Voor het ingeven van cijfers, letters en
diverse speciale tekens en symbolen.
Tekst en
afbeeldingen
Deze toetsen worden voor diverse
functies en doeleinden gebruikt.
Toets
ingedrukt houden tijdens intoetsen nummer: voegt een pauze in.
Toets
ingedrukt houden in standbystand: schakelt stille modus in of uit.
12
Menu
T.Lijst
Indicatie
functietoetsen
13
Uw telefoon
Gedeelte
Uw telefoon
Beschrijving
Bovenste regel Toont diverse pictogrammen. Zie
pagina 14.
Midden
Hier worden meldingen,
instructies en ingevoerde
informatie (bijv.
telefoonnummer) weergegeven.
Onderste regel Toont de functies die op dat
moment aan de functietoetsen
zijn toegewezen.
Pictogrammen
Picto- Beschrijving
gram
Signaalsterkte: Geeft de sterkte van het
ontvangen signaal aan. Hoe meer
balkjes, hoe beter het signaal.
Verschijnt tijdens een oproep. Als uw
SIM-kaart de functie ALS (Alternate Line
Service) ondersteunt, kan bij dit
pictogram het cijfer 1, 2 of beide staan,
bijvoorbeeld
,
of
.
Verschijnt wanneer u buiten het bereik
van uw netwerk bent. U kunt op dat
moment niet bellen of gebeld worden.
Verschijnt wanneer u een nieuw of niet
afgeluisterd voice-mail bericht heeft. Als
uw SIM-kaart de functie ALS (Alternate
Line Service) ondersteunt, kan bij dit
pictogram het cijfer 1, 2 of beide staan,
bijvoorbeeld
,
of
.
Verschijnt wanneer u een nieuw of
ongelezen bericht heeft.
14
Picto- Beschrijving (vervolg)
gram
Verschijnt wanneer u een nieuw of niet
bekeken of afgeluisterd
multimediabericht heeft.
Verschijnt wanneer u een
multimediabericht ophaalt.
Verschijnt wanneer u een alarm heeft
ingesteld.
Verschijnt wanneer de infraroodpoort is
ingeschakeld. Voor meer informatie, zie
pagina 106.
Verschijnt wanneer u de telefoon via de
infraroodpoort op de computer aansluit.
Verschijnt wanneer u verbinding heeft
met het GPRS netwerk.
Verschijnt wanneer u de functie Oproepen
doorschakelen heeft aangezet. Als uw
SIM-kaart de functie ALS (Alternate Line
Service) ondersteunt, kan bij dit
pictogram het cijfer 1, 2 of beide staan,
bijvoorbeeld
,
of
.
Verschijnt wanneer u zich thuis bevindt.
(Wordt alleen getoond wanneer uw
provider dit ondersteunt.)
Verschijnt wanneer u zich op kantoor
bevindt. (Wordt alleen getoond wanneer
uw provider dit ondersteunt.)
Verschijnt wanneer u het belsignaal voor
inkomende oproepen instelt op Trillen
of Eerst trillen dan melodie. Kijk voor
meer informatie op pagina 94.
Verschijnt wanneer de Stille modus is
ingeschakeld.
Batterijstatus: Geeft de lading van uw
batterij aan. Hoe meer balkjes, hoe
voller de batterij.
15
Uw telefoon
Display uitschakelen
Als gedurende een minuut nadat de verlichting van
het hoofddisplay is uitgeschakeld geen toets wordt
ingedrukt, schakelt het hoofddisplay zichzelf uit. Dit
is om de batterij te sparen. U kunt het hoofddisplay
weer inschakelen door op een willekeurige toets te
drukken.
Extern display
Op de klep van de telefoon bevindt zich het externe
display. Hierop kunt u zien dat er een inkomend
gesprek of bericht is. Ook als een door u ingesteld
alarm afgaat, kunt u dit op het externe display zien.
Wanneer u de optie Lampje (Menu 4.2.5.3) heeft
ingesteld op Verlichting type 1 of 2, geeft het
lampje van het externe display aan of u zich binnen
het dekkingsgebied van uw provider bevindt. Is dit
niet het geval, dan werkt het lampje niet.
Wanneer u met de telefoon dicht een van de
volumetoetsen ingedrukt houdt, gaat de verlichting
van het externe display aan.
Uw telefoon
Verlichting
Het hoofddisplay en het toetsenbord worden
verlicht via de achtergrondverlichting. Wanneer u
op een willekeurige toets drukt of de telefoon
opent, wordt de verlichting ingeschakeld. Via de
menukeuze Verlichting kunt u instellen hoe lang
de verlichting aan moet blijven. Kijk voor meer
informatie op pagina 99.
Opmerking: Is de telefoon op de optionele carkit
aangesloten, dan is de verlichting altijd
aan.
Ingebouwde antenne
Uw telefoon beschikt over een ingebouwde
antenne. Net als bij andere mobiele apparatuur die
radiogolven uitzendt, moet u voorkomen dat u de
antenne onnodig aanraakt wanneer de telefoon is
ingeschakeld. Dit kan tot gevolg hebben dat de
gesprekskwaliteit lager wordt en de telefoon meer
stroom gebruikt dan nodig is.
Als u de oortelefoon op de telefoon heeft
aangesloten, kunt u ook het knopje hierop
gebruiken om de verlichting in te schakelen.
Wanneer gedurende een bepaalde tijdsduur die u
via de menuoptie Tijd verlichting (Menu 4.2.5.2)
kunt instellen, geen toets is ingedrukt, wordt eerst
de verlichting uitgeschakeld en vervolgens het
externe display. Dit is om de batterij te sparen. U
kunt het externe display weer inschakelen door een
van de volumetoetsen ingedrukt te houden.
16
17
Aan de slag
Aan de slag
SIM-kaart verwijderen
SIM-kaart plaatsen/verwijderen
U kunt de SIM-kaart verwijderen, door de kaart uit
de houder te schuiven (zie illustratie).
Wanneer u een prepaid GSM-kaart koopt of een
GSM abonnement afsluit, ontvangt u een SIMkaartje dat al uw gegevens bevat (PIN code, extra
diensten, beltegoed, enzovoort).
• Houd SIM-kaarten altijd buiten bereik van kleine
kinderen.
• De SIM-kaart en de contacten kunnen
gemakkelijk beschadigen door krassen of buigen.
Wees dus voorzichtig wanneer u de kaart in de
telefoon doet of eruit haalt.
• Voordat u de SIM-kaart plaatst, moet u eerst de
telefoon uitzetten en de batterij verwijderen.
SIM-kaart plaatsen
1. Verwijder zo nodig de batterij. Zie pagina 19.
2. Schuif de SIM-kaart onder de twee uitsteekseltjes. Zorg ervoor dat de hoek met de schuine
rand links boven zit en de gouden contacten
naar de telefoon gericht zijn.
Batterij plaatsen/verwijderen/
opladen
Uw telefoon wordt van stroom voorzien door een
oplaadbare Li-ion batterij. Gebruik alleen door
Samsung goedgekeurde batterijen en laders. Voor
meer informatie kunt u terecht bij uw leverancier.
Opmerking: Voordat u de telefoon voor het eerst in
gebruik neemt, moet u ervoor zorgen
dat de batterij geheel is opgeladen. Het
opladen van een lege standaard batterij
duurt ongeveer 130 minuten.
Batterij plaatsen
1. Schuif de nokjes onderaan de batterij in de
uitsparingen van de telefoon.
18
19
Aan de slag
2. Druk de batterij tegen de achterkant van de
telefoon tot deze op zijn plaats klikt.
Aan de slag
Batterij opladen met de adapter
Opmerking: Terwijl de batterij wordt opgeladen,
kunt u de telefoon gewoon gebruiken.
De batterij laadt echter sneller op
wanneer de telefoon is uitgeschakeld.
1. Steek het uiteinde van de adapter in de
aansluiting aan de onderkant van de telefoon.
De pijl op de adapter moet in de richting van de
telefoon wijzen.
Batterij verwijderen
1. Schakel de telefoon uit door de toets
ingedrukt te houden.
2. U kunt de batterij verwijderen door het nokje
van de batterij naar boven te duwen en in die
stand te houden. Nu kunt u de batterij van de
telefoon afhalen.
2. Sluit de adapter aan op een normaal
stopcontact.
Tijdens het opladen van de batterij worden de
balkjes van het batterijpictogram rechtsboven in
het hoofddisplay een voor een gevuld.
20
21
Aan de slag
3. Als de batterij volledig is opgeslagen, verandert
het batterijpictogram niet langer en verschijnt
de melding “Opgeladen”. Maak de adapter los
van de telefoon door de grijze knopjes aan de
zijkant van de connector in te drukken en de
connector uit de telefoon te trekken.
Aan de slag
Telefoon aan- of uitzetten
Telefoon aanzetten:
1. Open de telefoon.
2. Om de telefoon aan te zetten, houdt u de
toets
ingedrukt tot de telefoon aan is.
3. Als de telefoon om de PIN code vraagt, geeft u
deze in en drukt u op de functietoets OK. Kijk
voor meer informatie op pagina 161.
De telefoon zoekt uw netwerk; de huidige datum
en tijd worden in het hoofddisplay en externe
display getoond. Zodra het netwerk gevonden
is, kunt u bellen en gebeld worden.
Indicatie Batterij bijna leeg
Als de batterij bijna leeg is en u nog maar een paar
minuten kunt bellen, wordt u op diverse manieren
gewaarschuwd: in het display gaat het batterijpictogram knipperen (
), u hoort een
waarschuwingssignaal en in het display verschijnt
regelmatig een melding.
Als de batterij zo leeg is dat de telefoon niet meer
kan werken, schakelt de telefoon zichzelf uit.
NETWERK
WO 17 sep 03
12:53
12:53
WO 17/09
Menu
T.Lijst
Opmerking: Om de taal te wijzigen, gaat u
naar de menuoptie Taal
(Menu 4.3). Kijk voor meer
informatie op pagina 101.
U zet de telefoon als volgt uit:
Houd de toets
wordt getoond.
22
ingedrukt tot het afsluitfilmpje
23
Aan de slag
Aan de slag
Functies en opties selecteren
Om de diverse beschikbare functies en opties te
bekijken en te selecteren, doet u het volgende:
Uw telefoon heeft veel functies die u aan uw eigen
voorkeur kunt aanpassen. U kunt deze instellingen
via menu's en submenu's benaderen met behulp
van de twee functietoetsen
en . In ieder menu
en submenu kunt u de instellingen van een
bepaalde functie bekijken en wijzigen.
1. Druk op de juiste functietoets.
De rol van de functietoetsen is afhankelijk van de
plaats binnen het menu waar ze worden gebruikt.
Op de onderste regel van het display, direct boven
de betreffende toets, kunt u zien welke functie hij
op dat moment heeft.
Voorbeeld:
NETWERK
WO 17 sep 03
12:53
Menu
T.Lijst
2.
Om...
Drukt u op de…
• De getoonde functie
• De gemarkeerde optie
te selecteren
Functietoets Kies.
Naar de volgende functie Stuurtoets Omlaag.
te gaan of de volgende
optie in de lijst te
selecteren
Terug te gaan naar de
vorige functie of optie in
de lijst
Stuurtoets Omhoog.
Een niveau in de menustructuur terug te gaan
Functietoets
Terug) of de
toets C.
Terug te gaan naar de
standby-stand
Toets
(of
.
Bij sommige functies moet u een wachtwoord of PIN
code invoeren. Geef de code in en druk op de
functietoets OK.
1
Druk op de linker
functietoets om naar
het menu te gaan.
24
Druk op de rechter
functietoets om naar
de telefoonlijst te
gaan.
25
Telefoneren
Telefoneren
Internationaal bellen
Zelf bellen
Met de cijfertoetsen
Als de telefoon standby staat, toetst u het netnummer en telefoonnummer in en drukt u op de
toets
.
1. Houd voor de internationale toegangscode de
toets 0 ingedrukt. Het + teken verschijnt in het
display.
2. Geef het landnummer, netnummer en het
abonneenummer in en druk op de toets
.
Nummer uit de telefoonlijst bellen
Opmerking: Als u de functie Autom. herhalen
(Menu 4.5) Aan heeft gezet en de
persoon die u wilt bellen neemt niet op
of is in gesprek, wordt het nummer
automatisch maximaal tien keer
opnieuw gekozen. Kijk voor meer
informatie op pagina 104.
Namen en telefoonnummers van personen of
bedrijven die u regelmatig belt, kunt u opslaan in
het geheugen van de SIM-kaart of van de telefoon.
Deze geheugens worden samen aangeduid als de
telefoonlijst. U hoeft alleen maar de gewenste
naam te kiezen om het bijbehorende nummer te
bellen.
Meer informatie over de telefoonlijst vindt u op
pagina 53.
Nummer corrigeren
Oproepenlijsten gebruiken
U wilt wissen... Dan drukt u op…
Het laatste cijfer
Druk op de toets C.
Een ander cijfer
Druk op de stuurtoets Links of
Rechts totdat de cursor (|)
rechts naast het cijfer staat dat
u wilt wissen. Druk vervolgens
op de toets C. Om een cijfer
tussen te voegen, zet u de
cursor op de gewenste plaats
en drukt u op de juiste
cijfertoets.
Alle tekens
26
Houd de toets C ruim een
seconde ingedrukt.
Uw telefoon bewaart op chronologische wijze de
nummers van de laatste 20 ontvangen, uitgaande
en gemiste oproepen. De laatste oproep staat
bovenaan de lijst. Als een nummer meer dan
eenmaal voorkomt, wordt alleen de laatste oproep
bewaard.
U kunt een van deze nummers als volgt
(terug)bellen:
1. Druk in de standby-stand op de toets
om de
Oproepenlijst te openen.
2. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
door de lijst tot het nummer dat u wilt bellen
gemarkeerd wordt weergegeven.
In de Oproepenlijst worden de volgende
pictogrammen gebruikt:
•
: Uitgaande oproepen
•
: Ontvangen oproepen
•
: Gemiste oproepen
27
Telefoneren
3. Om het nummer te bellen, drukt u op
Telefoneren
.
U kunt de verschillende oproepenlijsten ook apart
bekijken. Zie “Oproepenlijst” op pagina 90.
Gemiste oproepen bekijken
Als u een oproep niet hebt beantwoord, kunt u, als
uw provider deze dienst levert, zien wie heeft
geprobeerd u te bellen. Desgewenst kunt u de
betreffende persoon dan terugbellen.
Als u een of meer oproepen heeft gemist, wordt het
aantal gemiste oproepen aangegeven.
Via de volgende stappen kunt u een of meer
gemiste oproepen direct bekijken:
2. Druk op de functietoets Gemist.
Nu wordt de lijst met gemiste oproepen
getoond.
3. Blader zo nodig met de stuurtoets Omhoog of
Omlaag naar het gewenste nummer.
.
Meer informatie over de diverse mogelijkheden
vindt u onder “Gemiste oproepen” op pagina 90.
Opmerking: U kunt de melding over de gemiste
oproepen van het display verwijderen,
door op de toets
te drukken. Heeft
u ook voice mails, tekstberichten,
multimediaberichten en/of infoberichten
ontvangen, dan wijzigt de rechter
functietoets in de volgende volgorde:
Gemist, Verbind, Tonen, CB
(Infobericht) en T.Lijst.
28
Zodra u telefoonnummers in de telefoonlijst hebt
opgeslagen, kunt u deze snel en eenvoudig bellen
door slechts een of twee toetsen in te drukken. Kijk
voor meer informatie op pagina 57.
Oproep beëindigen
Om een gesprek te beëindigen, drukt u kort op
de toets
of sluit u de telefoon.
Oproep beantwoorden
Als u gebeld wordt, gaat de telefoon over en wordt
het animatiefilmpje voor een inkomende oproep
getoond.
1. Open, indien nodig, de telefoon.
4. Om het nummer te bellen, drukt u op
Snel en eenvoudig nummers vanuit de
telefoonlijst bellen
Als de gegevens van de beller bekend zijn, wordt
zijn of haar telefoonnummer of de naam (wanneer
deze in de telefoonlijst is opgeslagen) in het display
getoond.
Om een oproep te beantwoorden, opent u de
telefoon. Als de telefoon al open is, drukt u op de
toets
of de functietoets Opnemen.
Opmerking: Ook tijdens het gebruik van de
telefoonlijst of menufuncties kunt u
oproepen beantwoorden. De handeling
waar u op dat moment mee bezig bent,
wordt dan beëindigd.
Oproep weigeren
U kunt een oproep weigeren door op de toets
of de functietoets Weiger te drukken.
Als de optie Toets op zijkant is ingesteld op
Weigeren, kunt u een inkomende oproep ook
weigeren door op een van de volumetoetsen links
op de telefoon te drukken. Voor meer informatie,
zie pagina 105.
29
Telefoneren
Telefoneren
Volume aanpassen
Microfoon uitschakelen
Met de toetsen aan de zijkant van de telefoon kunt
u tijdens het telefoneren het luidsprekervolume
aanpassen.
Ook wanneer u een melodie of beltoon hoort, kunt
u het volume van de luidspreker aanpassen.
Druk op
om het volume te verhogen en op
het lager te zetten.
U kunt de microfoon van uw telefoon tijdelijk
uitschakelen, zodat de persoon met wie u belt u
niet meer kan horen.
Voorbeeld: U wilt iets zeggen tegen iemand die bij u
in de kamer staat, zonder dat de
persoon die u aan de lijn hebt het hoort.
om
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Wanneer Microfoon uit gemarkeerd wordt
weergegeven, drukt u op de functietoets Kies.
Onderin het display verschijnt het pictogram
voor Microfoon uit (
) en de persoon die u
aan de lijn hebt kan u nu niet meer horen.
1
Zo zet u de microfoon weer aan:
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Wanneer Microfoon aan gemarkeerd wordt
weergegeven, drukt u op de functietoets Kies.
In de standby-stand kunt u met de toetsen
het toetsvolume aanpassen.
en
Opmerking: Afhankelijk van de instelling bij
menuoptie Toets op zijkant
(Menu 4.6), kunt u door een van de
volumetoetsen ingedrukt te houden een
inkomende oproep weigeren of de
beltoon uitschakelen. Kijk voor meer
informatie op pagina 105.
Tijdens gesprek beschikbare opties
Uw telefoon heeft een aantal functies die u ook
tijdens een gesprek kunt gebruiken.
30
Het pictogram voor Microfoon uit verdwijnt en
de persoon met wie u belt kan u nu weer horen.
Toetstonen in- en uitschakelen
Tijdens een gesprek kunt u de toetstonen in- of
uitschakelen. Als de optie Toetstonen uit is
geselecteerd, worden de toetstonen niet
doorgegeven. Op die manier hoort u geen storende
piepjes wanneer u tijdens een gesprek toetsen
indrukt.
Als u verbinding maakt met een antwoordapparaat
of computergestuurd telefoonsysteem, moet u de
optie Toetstonen aan selecteren.
31
Telefoneren
Gesprek in de wacht zetten
U kunt een gesprek op elk gewenst moment in de
wacht zetten. Als uw provider die dienst aanbiedt,
kunt u tijdens een gesprek een ander gesprek gaan
voeren. Eén van beide gesprekken is actief en het
tweede staat in de wacht. Desgewenst kunt u
tussen beide gesprekken heen en weer schakelen.
Druk op de functietoets Wacht als u een gesprek in
de wacht wilt zetten. U kunt het gesprek op ieder
willekeurig moment weer uit de wacht halen door
op de functietoets Ophalen te drukken.
Telefoneren
Tweede oproep aannemen
(wisselgesprek)
Als uw provider deze dienst levert en als u de optie
Wisselgesprek heeft ingeschakeld (zie
pagina 127), kunt u tijdens een gesprek een
tweede binnenkomend gesprek beantwoorden. U
hoort dat er een gesprek binnenkomt door een
waarschuwingstoontje voor een wachtend gesprek.
U kunt het binnenkomende gesprek aannemen door
de volgende stappen uit te voeren:
Op de volgende wijze kunt u, terwijl u al met
iemand in gesprek bent, een tweede persoon
bellen:
1. Druk op de toets
om het tweede gesprek
aan te nemen.
Het eerste gesprek wordt automatisch in de
wacht gezet.
1. Geef het telefoonnummer in van degene die u
wilt bellen of zoek dit op in de telefoonlijst.
2. Druk op de functietoets Wissel om tussen beide
gesprekken te switchen.
2. Druk op de toets
om het nummer te bellen.
Het eerste gesprek wordt automatisch in de
wacht gezet.
3. U kunt het gesprek dat in de wacht staat
beëindigen door op de functietoets Opties te
drukken en de optie Gesprek in wacht
beëindigen te selecteren.
Of:
1. Zet het huidige gesprek in de wacht door op de
functietoets Wacht te drukken.
2. Bel op de gebruikelijke wijze het nummer van de
persoon die u tegelijkertijd wilt spreken.
Druk op de functietoets Wissel om tussen beide
gesprekken te switchen.
Het huidige gesprek wordt dan in de wacht gezet;
tegelijkertijd wordt het tweede gesprek uit de wacht
gehaald, zodat u dit kunt voortzetten.
U kunt het gesprek dat in de wacht staat beëindigen
door op de functietoets Opties te drukken en de
optie Gesprek in wacht beëindigen te selecteren.
U kunt beide gesprekken beëindigen door op de
toets
te drukken.
32
Druk op de toets
als u het huidige gesprek
wilt beëindigen.
Het gesprek dat in de wacht staat wordt nu
automatisch uit de wacht gehaald.
Een oproep doorverbinden
Als uw provider deze dienst ondersteunt, kunt u het
huidige gesprek doorverbinden naar het gesprek
dat in de wacht staat, zodat beide bellers met
elkaar kunnen spreken. U bent op dat moment met
geen van beide meer verbonden.
1. Beantwoord terwijl u al met iemand in gesprek
bent een oproep of plaats op de normale wijze
een oproep en druk op de functietoets Opties.
33
Telefoneren
2. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
de optie Doorverbinden en druk op de
functietoets Kies.
De twee personen staan nu met elkaar in
verbinding.
Telefoneren
Tijdens een gesprek een bericht lezen of
schrijven
Ook tijdens een telefoongesprek kunt u een nieuw
bericht lezen of schrijven.
1. Druk op de functietoets Opties.
Nummer in telefoonlijst opzoeken en
bellen
2. Druk op de stuurtoets Omhoog of Omlaag om de
optie Bericht te selecteren. Druk vervolgens op
de functietoets Kies.
Tijdens uw gesprek kunt u in uw telefoonlijst een
ander nummer opzoeken.
3. Al u een ontvangen bericht wilt lezen, selecteert
u Postvak IN en bladert u naar het bericht dat
u wilt lezen.
1. Druk op de functietoets Opties.
2. Druk zonodig op de stuurtoets Omhoog of
Omlaag om de optie Telefoonlijst te
selecteren. Druk vervolgens op de functietoets
Kies.
3. Selecteer de optie Naam zoeken en druk op de
functietoets Kies.
U ziet nu een overzicht van de telefoonlijst,
gesorteerd op alfabetische volgorde.
4. Geef de eerste letters van de naam die u zoekt
in.
De telefoonlijst wordt nu getoond vanaf de
eerste naam of nummer dat begint met de door
u ingegeven letter(s) of cijfer(s).
Opmerking: Met de stuurtoetsen Omhoog en
Omlaag kunt u ook vanaf het begin
door de telefoonlijst bladeren.
5. Om de gemarkeerde naam te bekijken, drukt u
op de functietoets OK.
Meer informatie over de telefoonlijst vindt u op
pagina 53.
34
Wilt u een bericht schrijven, selecteer dan de
optie Nieuw bericht.
4. Druk vervolgens op de functietoets Kies.
Meer informatie over SMS-berichten vindt u op
pagina 66.
Multiparty-gesprekken (telefonisch
vergaderen)
“Multiparty” (ook wel telefonisch vergaderen
genoemd) is een dienst die door diverse providers
geboden wordt, waarbij maximaal zes personen
tegelijkertijd aan een telefoongesprek kunnen
deelnemen. Voor meer informatie kunt u contact
opnemen met uw provider.
Een multiparty-gesprek starten
1. Bel op de normale wijze de eerste gespreksdeelnemer.
2. Bel op dezelfde wijze ook de tweede gespreksdeelnemer. Het eerste gesprek wordt dan
automatisch in de wacht gezet.
35
Telefoneren
3. Om de eerste deelnemer in het Multipartygesprek op te nemen, drukt u op de functietoets
Opties en selecteert u de optie Deelnemen.
Druk vervolgens op de functietoets Kies.
4. Om een nieuwe deelnemer aan het Multipartygesprek toe te voegen, belt u deze op de
gebruikelijke wijze. Daarna drukt u op de
functietoets Opties en selecteert u de optie
Deelnemen. Druk vervolgens op de
functietoets Kies.
Telefoneren
2. Selecteer de optie Gesprek in wacht
beëindigen om het gesprek dat in de wacht
staat te beëindigen.
Of selecteer de optie Huidig gesprek
beëindigen om het gesprek dat niet in de
wacht staat te beëindigen.
3. Neem het nieuwe gesprek aan door op de
toets
te drukken.
Ook personen die u bellen kunt u aan het
Multiparty-gesprek toevoegen door de oproep aan
te nemen en de optie Deelnemen te selecteren.
Herhaal deze procedure voor eventuele volgende
binnenkomende oproepen.
Met een van de deelnemers een privégesprek
voeren
Tijdens een Multiparty-gesprek een volgende
oproep aannemen of zelf iemand bellen
2. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
de gewenste deelnemer en druk op de
functietoets Kies.
Ook tijdens een Multiparty-gesprek kunt u een
oproep aannemen of zelf iemand bellen.
1. Dit doet u als volgt: Zet het Multiparty-gesprek
in de wacht door op de functietoets Wacht te
drukken.
2. Neem de oproep aan of bel op de gebruikelijke
wijze de gewenste persoon.
3. Het Multiparty-gesprek kunt u uit de wacht
halen door op de functietoets Ophalen te
drukken.
U kunt het Multiparty-gesprek beëindigen door
op de functietoets Opties te drukken en de
optie Multiparty in wacht beëindigen te
selecteren.
Bent u bezig met een Multiparty-gesprek en heeft u
een ander gesprek in de wacht staan, dan kunt u
als volgt een inkomende oproep beantwoorden:
1. Druk op de functietoets Opties en selecteer de
optie Uit Mpty. Druk vervolgens op de
functietoets Kies.
Nu kunt u een privégesprek met de gekozen
deelnemer voeren. De andere deelnemers
kunnen intussen hun conversatie gewoon
voortzetten.
3. Druk op de functietoets Opties en kies daarna
Deelnemen als u terug wilt naar het Multipartygesprek.
4. Druk vervolgens op de functietoets Kies.
Alle deelnemers aan het Multiparty gesprek
kunnen elkaar nu weer horen.
Gesprek met één deelnemer beëindigen
1. Druk op de functietoets Opties en kies de optie
Verwijder.
1. Druk op de functietoets Opnemen.
36
37
Telefoneren
Tekst intoetsen
2. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
de gewenste deelnemer en druk op de
functietoets Kies.
Het gesprek met deze deelnemer wordt
beëindigd, terwijl het gesprek met de andere
deelnemers gewoon kan worden voortgezet.
3. U kunt het Multiparty-gesprek beëindigen door
de telefoon te sluiten of op de functietoets
te drukken.
U zult regelmatig tekst willen intoetsen,
bijvoorbeeld als u een naam in de telefoonlijst wilt
opnemen, een bericht wilt schrijven, uw eigen
welkomtekst wilt maken of afspraken in de agenda
wilt zetten. Daarom kunt u met de toetsen van de
telefoon ook letters en andere tekens ingeven.
Uw telefoon beschikt over een aantal tekstinvoerstanden waarmee u tekst in kunt voeren:
• T9 stand*
In deze stand hoeft u vaak maar één keer op een
toets te drukken voor de gewenste letter. Iedere
toets op het toetsenbord is toegewezen aan een
aantal letters. Met de toets 5 kunt u bijvoorbeeld
de letters J, K en L maken. De T9 functie
vergelijkt uw toetsaanslagen met een
ingebouwde woordenlijst om te bepalen wat het
juiste woord is.
Oortelefoon gebruiken
Met behulp van de oortelefoon kunt u telefoneren
zonder dat u de telefoon vast hoeft te houden.
Wanneer u de oortelefoon links op de telefoon
aansluit, werkt de knop van de oortelefoon als
volgt:
Om...
Dan doet u het volgende...
Het laatste
nummer te
herhalen
Druk in de standby-stand de
knop twee keer in.
Een oproep te
beantwoorden
Houd de knop bij een
inkomende oproep ingedrukt.
Een gesprek te
beëindigen
• ABC stand
In deze stand kunt u letters intoetsen door de toets
waarop de gewenste letter staat aangegeven één,
twee, drie of vier keer in te drukken tot de gewenste
letter wordt getoond.
• Cijfers
Houd de knop ingedrukt.
In deze stand kunt u cijfers intoetsen.
• Tekens
In deze stand kunt u speciale tekens intoetsen.
*
38
is een geregistreerd handelsmerk van Tegic
Communications, Inc. en in de VS gepatenteerd onder
nummer 5,818,437/ 5,953,541/ 6,011,554.
39
Tekst intoetsen
Tekst intoetsen
Tekstinvoerstand wijzigen
Snel de tekstinvoerstand wijzigen
Wanneer u op een bepaald moment tekens in kunt
toetsen, ziet u onderin het display de huidige
tekstinvoerstand.
Wisselen tussen de
standen...
Cijfers en de vorige stand
.
Voorbeeld: In de telefoonlijst een naam intoetsen
Tekens en de vorige stand
.
ABC en T9
Houd de volgende
toets ingedrukt...
Rechter functietoets.
Geef naam
T9 stand (NL)
Het intoetsen van een woord in de voorspellende
T9 stand doet u als volgt:
OK
20
Ned
Indicatie tekstinvoerstand:
T9 Nederlands
De tekstinvoerstand kunt u als volgt wijzigen:
1. Begin met de toetsen 2 t/m 9 het woord in te
toetsen. Voor iedere letter hoeft u de toets maar
één keer aan te slaan.
1. Druk op de rechter functietoets, die de huidige
tekstinvoerstand aangeeft.
Voorbeeld: Om in de T9 stand “hallo” in te
toetsen, drukt u op de 4, 2, 5, 5
en 6.
2. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar de gewenste tekstinvoerstand.
Het geraden woord verschijnt in het display.
Het kan bij iedere volgende toetsaanslag
veranderen.
Via de optie Taal kiezen kunt u de bij de
tekstinvoerstand T9 gebruikte taal wijzigen.
Me de optie Woord toevoegen kunt u nieuwe
woorden aan de T9 woordenlijst toevoegen. Zie
pagina 42.
Opmerking: Als u dit menu wilt verlaten zonder
wijzigingen door te voeren, drukt u
op de functietoets
of de
toets
.
3. Druk op de functietoets Kies om de
gemarkeerde tekstinvoerstand te selecteren.
2. Wijzig of verwijder pas letters wanneer u klaar
bent met het woord.
3. Is het woord juist, toets dan een spatie in en ga
verder met het volgende woord. Als het woord
niet juist is, drukt u zo vaak als nodig op de
toets 0 voor alternatieve woorden met de door u
gebruikte toetsen.
Voorbeeld: Zowel “of" en “me” worden gemaakt
met de toetsen 6 en 3. Het meest
gebruikte woord wordt eerst
getoond.
4. Sluit ieder woord af met een spatie (
).
5. Geef het volgende woord in.
40
41
Tekst intoetsen
Tekst intoetsen
Als tijdens het intoetsen van tekst boven de linker
functietoets Nieuw verschijnt, komt het woord niet
in het T9 woordenboek voor. Om woorden in te
toetsen die niet in het woordenboek voorkomen,
wijzigt u de tekstinvoerstand in de ABC stand:
1. Druk op de functietoets Nieuw of op de rechter
functietoets en selecteer Woord toevoegen.
2. Geef in de ABC stand het woord in dat u wilt
toevoegen (zie pagina 43) en druk op OK.
Het woord wordt in het T9 woordenboek
opgeslagen en in uw scherm ingevoegd.
3. U kunt nu verdergaan met het invoeren van
tekst in de T9 stand.
De juiste leestekens
Voor het invoegen van een punt, verbindingsstreepje of apostrof, drukt u op de toets 1. De T9
stand past zelf grammaticaregels toe en plaatst het
juiste leesteken.
Voorbeeld: Voor het invoegen van de twee leestekens, is twee keer de toets 1 gebruikt.
l
e
t
‘
s
e
a
t
.
(Engelse T9 stand)
Wisselen tussen hoofdletters/kleine letters
Om van hoofdletters over te schakelen naar kleine
letters en omgekeerd, drukt u op de toets . Er zijn
drie standen:
• Kleine letters (geen aanduiding)
• Beginhoofdletter ( )
• Alles in hoofdletters ( )
Spatie invoegen
Door op de toets
te drukken, kunt u tussen twee
woorden een spatie invoegen.
42
Direct een cijfer invoegen
U kunt een cijfer invoegen door de betreffende
cijfertoets ingedrukt te houden.
Cursor verplaatsen
Met de stuurtoetsen Links en Rechts kunt u de
cursor binnen de tekst naar links of rechts
verplaatsen.
Letters of woorden wissen
Om de letter links van de cursor wissen, drukt u op
de toets C. U kunt alle letters in het display wissen,
door de toets C ingedrukt te houden.
Terug naar het vorige scherm
Als het invoerveld leeg is, kunt u terug naar het
vorige scherm door de toets C ingedrukt te houden.
ABC stand
Als u in de ABC stand letters wilt intoetsen, drukt u
op de toets waarop de gewenste letter staat
aangegeven:
- Eenmaal voor de eerste letter;
- Tweemaal voor de tweede letter, enz.
Voorbeeld: Voor de letter "C" drukt u drie keer kort
op de toets 2. Voor de letter "K" drukt u
twee keer op de toets 5.
Opmerking: Wanneer u een volgende toets indrukt,
verschuift de cursor mee naar rechts.
Als u twee keer dezelfde toets nodig
heeft (de volgende letter staat op
dezelfde toets), wacht dan even totdat
de cursor automatisch naar rechts is
geschoven en toets dan pas de
volgende letter in.
In onderstaande tabel vindt u meer informatie over
de beschikbare tekens. Deze zijn afhankelijk van de
voor de tekstinvoerstand gekozen taal.
43
Tekst intoetsen
Tekst intoetsen
De taal kunt u als volgt instellen:
Direct een cijfer invoegen
Om een cijfer in te voegen, houdt u de betreffende
cijfertoets ingedrukt.
• Taal kiezen; zie pagina 40;
• Invoerstand (Menu 4.3.2); zie pagina 101.
Overzicht met beschikbare tekens
Toets
Tekst in de weergegeven volgorde
1
.
,
-
?
!
‘
@
:
1
2
A
B
C
Ç
Ä
Á
À
Â
2
3
D
E
F
Ë
É
È
Ê
3
4
G
H
I
Ï
Í
Ì
Î
4
5
J
K
L
5
6
M N
O
Ö
Ó
Ò
Ô
6
7
P
Q
R
S
7
8
T
U
V
Ü
Ú
Û
Ù
8
9
W X
Y
Z
9
0
0
Cursor verplaatsen
Met de stuurtoetsen Links en Rechts kunt u de
cursor binnen de tekst naar links of rechts
verplaatsen.
Letters of woorden wissen
Om de letter links van de cursor wissen, drukt u op
de toets C. U kunt alle letters in het display wissen,
door de toets C ingedrukt te houden.
Terug naar het vorige scherm
Als het invoerveld leeg is, kunt u terug naar het
vorige scherm door de toets C ingedrukt te houden.
Speciale tekens intoetsen
Met de stand Tekens kunt u speciale tekens en
symbolen in uw tekst opnemen.
U wilt...
Druk dan op de…
Meer symbolen
weergeven
Stuurtoets Omhoog of
Omlaag.
Een symbool invoegen
Juiste cijfertoets.
Terug naar vorige
tekstinvoerstand
Functietoets OK of
(Hoofdletterstand Nederlands)
Wisselen tussen hoofdletters/kleine letters
Om van hoofdletters over te schakelen naar kleine
letters en omgekeerd, drukt u op de toets . Er zijn
drie standen:
• Kleine letters (geen aanduiding)
• Beginhoofdletter (
)
• Alles in hoofdletters (
)
Spatie invoegen
Door op de toets
te drukken, kunt u tussen twee
woorden een spatie invoegen.
44
.
Cijfers
In de cijferstand kunt u in uw tekst cijfers opnemen.
Druk op de toetsen waarop de door u gewenste cijfers
voorkomen.
45
Menu’s gebruiken
Menu’s gebruiken
Uw telefoon biedt u een groot aantal functies
waarmee u de telefoon op uw eisen en wensen kunt
afstemmen. Deze functies zijn ondergebracht in
menu’s en submenu’s.
Voorbeeld: Om het menu Voice mail te openen,
drukt u in de standby-stand achtereenvolgens op de
functietoets Menu en op de cijfertoetsen 1 en 3.
Wegwijzer menukeuzes
Menu openen
U krijgt toegang tot de menu’s en submenu’s door
in de standby-stand op de functietoets Menu of
T.Lijst te drukken en vervolgens met de
stuurtoetsen naar het gewenste menu te bladeren.
1. In de standby-stand drukt u op de functietoets
Menu om het hoofdmenu te openen of op de
functietoets T.Lijst om het menu Telefoonlijst te
openen.
2. Met de stuurtoetsen Links en Rechts kunt u door
de menu’s bladeren.
3. Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u
naar het gewenste submenu bladeren.
4. Om toegang te krijgen tot het betreffende
submenu, drukt u op de functietoets Kies.
Bevat het menu dat u heeft geselecteerd ook
weer submenu's, herhaal dan de stappen 3 en 4.
5. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar de gewenste optie.
6. Druk op de functietoets Kies om deze optie te
selecteren.
Opmerking: Door op de toets
te drukken, kunt u
teruggaan naar het vorige menuniveau.
U kunt ook direct naar een menu of submenu gaan,
door het betreffende menunummer in te geven.
46
Via de diverse menu's kunt u de instellingen van de
telefoon controleren of wijzigen. De volgende lijst
toont de menustructuur.
Het is mogelijk dat de bij de menu's vermelde
nummers niet overeenstemmen met die van uw
telefoon. Deze zijn namelijk afhankelijk van de
diensten die door uw SIM-kaart worden
ondersteund.
Menu Telefoonlijst (T.Lijst)
1. Telefoonlijst
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
(zie pagina 53)
Naam zoeken
Nummer toevoegen
Snelkeuzelijst
Alles naar telefoon kopiëren
Alles via infrarood verzenden
Alles wissen
2. Beheer
(zie pagina 62)
2.1 Eigen nummer
2.2 Groep instellen
2.3 Geheugenstatus
3. Diensten
(zie pagina 65)
3.1 Nummers diensten
47
Menu’s gebruiken
Menu’s gebruiken
Hoofdmenu
1. Berichten
2. Oproepenlijst (vervolg)
(zie pagina 66)
1.1 SMS bericht
1.1.1 Postvak IN
1.1.2 Nieuw bericht
1.1.3 Postvak UIT
1.1.4 Alles wissen
1.2 Multimediabericht
1.2.1 Postvak IN
1.2.2 Nieuwe MMS
1.2.3 Postvak UIT
1.2.4 Concepten
1.2.5 Map
1.2.6 Alles wissen
1.3 Voice mail
1.3.1 Verbinden met voice mail
1.3.2 Voice server nummer
1.4 Standaardberichten
1.5 Infoberichten
1.5.1 Lezen
1.5.2 Ontvangen
1.5.3 Kanaal
1.5.4 Taal
1.6 Instellingen
1.6.1 SMS bericht
1.6.2 Multimediabericht
1.7 Geheugenstatus
1.7.1 SMS bericht
1.7.2 Multimediabericht
2. Oproepenlijst
2.1
2.2
2.3
2.4
48
(zie pagina 90)
Gemiste oproepen
Ontvangen oproepen
Uitgaande oproepen
Alles wissen
2.5 Gespreksduur
2.5.1 Duur laatste gesprek
2.5.2 Totaal uitgaand
2.5.3 Totaal ontvangen
2.5.4 Tijdtellers op nul zetten
2.6 Gesprekskosten*
2.6.1 Kosten laatste gesprek
2.6.2 Totale kosten
2.6.3 Maximumkosten
2.6.4 Kostentellers op nul zetten
2.6.5 Maximumkosten instellen
2.6.6 Tarief
3. Geluidsinstellingen
(zie pagina 94)
3.1 Inkomende oproepen
3.1.1 Standaard melodieën
3.1.2 Melodieën
3.1.3 Belvolume
3.1.4 Type belsignaal
3.2 Berichten
3.2.1 SMS bericht
3.2.2 Multimediabericht
3.3 Beltoon aan/uit
3.4 Verbindingstoon
3.5 Toetstoon
3.6 Minutenteller
3.7 Stille modus
4. Telefooninstellingen
(zie pagina 98)
4.1 Welkomtekst
4.2 Display
4.2.1 Achtergrond
4.2.2 Kleur
4.2.3 Verlichting
4.2.4 Helderheid display
4.2.5 Extern display
* Wordt alleen getoond wanneer dit door uw SIM-kaart wordt
ondersteund.
49
Menu’s gebruiken
Menu’s gebruiken
4. Telefooninstellingen (vervolg)
4.3 Taal
4.3.1 Taal display
4.3.2 Invoerstand
4.4 Beveiliging
4.4.1 PIN controle
4.4.2 PIN wijzigen
4.4.3 Telefoonblokkering
4.4.4 Wachtwoord wijzigen
4.4.5 Privacy
4.4.6 SIM blokkeren
4.4.7 FDN-modus*
4.4.8 PIN2 wijzigen*
4.5 Autom. herhalen
4.6 Toets op zijkant
4.7 Fax stand
4.8 Infrarood activeren
4.9 Reset instellingen
4.9.1 Geluidsinstellingen
4.9.2 Telefooninstellingen
4.9.3 Reset alle instellingen
5. Organizer
(zie pagina 108)
5.1
5.2
5.3
5.4
Nieuwe notitie
Kalender
Actielijst
Klok
5.4.1 Tijd instellen
5.4.2 Datum instellen
5.4.3 Wereldtijd instellen
5.4.4 Indeling instellen
5.5 Alarm
5.6 Calculator
* Wordt alleen getoond wanneer dit door uw SIM-kaart wordt
ondersteund.
50
5. Organizer (vervolg)
5.7 Omrekenen
5.7.1 Munteenheid
5.7.2 Lengte
5.7.3 Gewicht
5.7.4 Inhoudsmaat
5.7.5 Oppervlakte
5.7.6 Temperatuur
5.8 Timer
5.9 Stopwatch
6. Netwerkdiensten
(zie pagina 122)
6.1 Oproepen doorschakelen
6.1.1 Altijd doorschakelen
6.1.2 In gesprek
6.1.3 Geen antwoord
6.1.4 Onbereikbaar
6.1.5 Alles annuleren
6.2 Oproepen blokkeren
6.2.1 Alle uitgaande
6.2.2 Internationaal
6.2.3 Internationaal behalve
thuisland
6.2.4 Alle inkomende
6.2.5 Inkomend in buitenland
6.2.6 Alles annuleren
6.2.7 Wachtwoord voor blokkeren
wijzigen
6.3 Wisselgesprek
6.4 Netwerk kiezen
6.5 Nummerweergave
6.6 Actieve lijn*
* Wordt alleen getoond wanneer dit door uw SIM-kaart
wordt ondersteund.
51
Menu’s gebruiken
Telefoonlijst
7. Funbox
(zie pagina 130)
7.1 Internetdiensten*
7.1.1 Thuis
7.1.2 Favoriet
7.1.3 Ga naar adres
7.1.4 Buffer leegmaken
7.1.5 Proxy instelling
7.1.6 Huidige proxy
7.1.7 Bericht ophalen
7.2 Mediabox
7.2.1 Foto’s
7.2.2 Afbeeldingen
7.2.3 Melodieën
7.2.4 Alles wissen
7.2.5 Geheugenstatus
7.3 JAVA wereld
7.3.1 Downloads
7.3.2 DNS instelling
7.3.3 Geheugenstatus
7.4 Spelletjes
7.4.1 Honey ball
7.4.2 Go! Hamster
7.4.3 Bowling
8. Camera
8.1
8.2
8.3
8.4
8.5
8.6
(zie pagina 148)
Foto maken en versturen
Foto’s
Albums
Alles wissen
Instellingen
Geheugenstatus
9. SIM AT (Application Toolkit)**
* Het is mogelijk dat deze menuoptie niet getoond wordt c.q. niet
ondersteund wordt door uw provider.
**Verschijnt alleen als uw SIM-kaart deze functie ondersteunt.
52
De telefoonlijst biedt de volgende mogelijkheden:
• Telefoonlijst: hier kunt u namen en nummers
toevoegen of opzoeken, sneltoetsen toewijzen en
de telefoonlijst aanpassen.
• Beheer: hiermee kunt u uw eigen nummer
ingeven of verwijderen, belgroepen instellen en
de geheugenstatus controleren.
• Diensten: hier kunt u, afhankelijk van uw
SIM-kaart, de servicenummers van uw provider
bellen.
Naam zoeken
(T.Lijst 1.1)
Het opzoeken van een naam of nummer in de
telefoonlijst doet u als volgt:
1. Geef de eerste letter(s) in van de naam die u
zoekt.
U ziet nu een overzicht van de namen waarvan
de beginletters met uw ingave
overeenstemmen.
2. Blader zo nodig met de stuurtoets Omhoog of
Omlaag naar de door u gezochte naam.
3. Zodra u de gewenste naam heeft gevonden,
drukt u op de functietoets OK.
4.
Om...
Drukt u op de…
Het getoonde
nummer te bellen
Toets
Het getoonde
nummer te wijzigen
Functietoets Opties.
Kijk voor meer
informatie op
pagina 54.
.
53
Telefoonlijst
Telefoonlijst
Namen/nummers in het geheugen van
de telefoon wijzigen
De volgende opties zijn beschikbaar:
Blader met de stuurtoets Links of Rechts naar de
categorie die u wilt wijzigen. U kunt kiezen uit
onderstaande categorieën. U kunt de informatie in
de betreffende categorie wijzigen door op de
functietoets Opties te drukken.
Via deze optie kunt u het nummer wijzigen. U kunt
ook een nieuw nummer toevoegen als voor de
geselecteerde categorie nog geen nummer is
opgeslagen.
Categorie Procedure
Mobiel
Privé
Kantoor
Fax
Overig
Selecteer een van de volgende opties.
Een beschrijving van de diverse opties
treft u hieronder aan.
Nummer wijzigen
Naam wijzigen
Via deze optie kunt u de naam wijzigen.
U kunt de oude naam wissen door de toets C in te
drukken. Informatie over het intoetsen van tekst
vindt u pagina 39.
Nummer wijzigen
Naam wijzigen
Berichten verzenden (wordt getoond
wanneer de categorie een nummer
bevat)
Kopiëren (wordt getoond wanneer de
categorie een nummer bevat)
Via infrarood verzenden (wordt
getoond wanneer de categorie een
nummer bevat)
Contactpersoon wissen
Berichten verzenden
E-mail
E-mail adres ingeven of wijzigen.
Groep
Al dan niet een groep instellen.
Hiermee kunt u de contactpersoon kopiëren van uw
telefoon naar een andere telefoon of apparaat
waarmee via de infraroodpoort verbinding is.
Afbeelding Al dan niet een afbeelding instellen.
Melodie
Al dan niet een melodie toewijzen.
Nummer of naam in SIM-geheugen
wijzigen
Via deze optie kunt u een bericht naar het
betreffende nummer sturen. Meer informatie over
het sturen van tekstberichten vindt u op pagina 69.
Kopiëren
Via deze optie kunt u de contactpersoon van het
telefoongeheugen naar de SIM-kaart kopiëren en
omgekeerd.
Via infrarood verzenden
Contactpersoon wissen
Via deze optie kunt u de contactpersoon uit uw
telefoonlijst verwijderen. Om dit te bevestigen,
drukt u op de functietoets Ja. Wilt u dit niet, druk
dan op de functietoets Nee.
Om de informatie in het SIM-geheugen te wijzigen,
drukt u op de functietoets Opties.
54
55
Telefoonlijst
Nummer toevoegen
Telefoonlijst
(T.Lijst 1.2)
U kunt telefoonnummers en de bijbehorende
namen in het geheugen van uw SIM-kaart opslaan.
Daarnaast biedt het geheugen van uw telefoon
ruimte aan 1000 namen en bij iedere naam kunnen
maximaal 5 nummers worden vastgelegd.
1. Geef het nummer in dat u wilt opslaan.
Opmerkingen:
• Heeft u bij het intoetsen van een nummer een
fout gemaakt, dan kunt u dit met de toets C
verbeteren. Kijk voor meer informatie op
pagina 26.
• Voor bepaalde diensten zoals telebankieren, is
het nodig een pauze in het nummer in te voegen.
Dit doet u door de toets
ingedrukt te houden.
De “P” geeft de pauze aan.
2. Als u er zeker van bent dat het nummer juist is,
drukt u op de functietoets Opslaan.
3. Selecteer het geheugen waarin u het nummer
wilt opslaan (Telefoon of SIM) en druk op de
functietoets Kies.
Opmerking: Als u van telefoon verandert, gaan
de nummers die u op de SIM-kaart
hebt opgeslagen automatisch mee
naar uw nieuwe telefoon. De in de
telefoon opgeslagen nummers zult u
opnieuw in moeten geven.
4. Heeft u bij stap 3 SIM geselecteerd, ga dan
verder met stap 5.
Heeft u bij stap 3 Telefoon geselecteerd, kies
dan nu met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
welk soort nummer het betreft en druk op de
functietoets Kies.
5. Geef de bijbehorende naam in.
Informatie over het intoetsen van tekst vindt u
pagina 39.
56
6. Als u tevreden bent over uw invoer, drukt u op
de functietoets OK.
7. Heeft u bij stap 3 Telefoon geselecteerd, ga
dan verder met stap 8.
Heeft u bij stap 3 SIM geselecteerd, geef dan
locatienummer in en druk op de functietoets
OK.
8. Wilt u de gegevens wijzigen, kijk dan op
pagina 54.
Om terug te gaan naar de standby-stand, drukt
u op de rechterfunctietoets
of de toets
.
Een nummer opslaan in de standby-stand
Zodra u begint met het intoetsen van een nummer,
verschijnt boven de linker functietoets Opslaan. U
kunt het nummer in de telefoonlijst opslaan door op
deze functietoets te drukken.
Om het nummer op te slaan, volgt u de procedure
vanaf stap 1 zoals vermeld op pagina 56.
Snelkeuzelijst
(T.Lijst 1.3)
U kunt 8 nummers selecteren die u snel en
eenvoudig wilt kunnen bellen door slechts één toets
in te drukken.
Nummers selecteren voor snelkiezen
1. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar een lege locatie en druk op de functietoets
Kies.
2. Als de optie Nummer wijzigen gemarkeerd
wordt weergegeven, drukt u op de functietoets
Kies.
57
Telefoonlijst
3. Geef een telefoonnummer in en druk op de
functietoets OK. Of,
U kunt een nummer uit uw telefoonlijst ophalen
door op de functietoets T.Lijst te drukken. Kies
de gewenste naam of nummer en druk op de
functietoets OK. Druk op de functietoets OK om
de gegevens op te slaan.
4. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Telefoonlijst
Een nummer bellen dat op de SIM-kaart
is opgeslagen
Zodra u telefoonnummers op uw SIM-kaart hebt
opgeslagen, kunt u deze snel en eenvoudig bellen.
Dit doet u als volgt:
1. Geeft het locatienummer op de SIM-kaart in
waar het nummer is opgeslagen.
2. Druk op de toets
Contactpersoon in snelkeuzelijst
wijzigen
1. Selecteer de contactpersoon die u wilt wijzigen
en druk op de functietoets Kies.
2. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
een van de volgende menuopties en druk op de
functietoets Kies:
.
In het display verschijnen de naam en het
nummer dat op de betreffende geheugenplaats
is opgeslagen.
3. Druk op de functietoets Kies nr of op de toets
.
• Nummer wijzigen: hiermee kunt u het
nummer wijzigen.
Alles naar telefoon kopiëren
• Naam wijzigen: hiermee kunt u de naam van
de contactpersoon wijzigen.
U kunt alle gegevens die op de SIM-kaart zijn
opgeslagen naar het geheugen van de telefoon
kopiëren.
• Wissen: hiermee verwijdert u het aan de
toets toegewezen telefoonnummer.
3. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Snelkeuzelijst gebruiken
In de standby-stand drukt u op de cijfertoets
(2 t/m 9) die aan de betreffende contactpersoon is
toegewezen en vervolgens op de toets
. U kunt
ook de betreffende cijfertoets ingedrukt houden.
(T.Lijst 1.4)
1. Druk ter bevestiging op de functietoets Ja.
De nummers worden naar het telefoongeheugen
gekopieerd, waarbij standaard Mobiel wordt
aangehouden.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
2. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Opmerking: 1 is gereserveerd voor het nummer van
uw Voice Mail server.
58
59
Telefoonlijst
Telefoonlijst
Alles via infrarood verzenden
(T.Lijst 1.5)
Via de infraroodverbinding kunt u de
contactpersonen in uw telefoonlijst naar een ander
apparaat met infrarood versturen en vice versa.
Opmerking: De beschikbaarheid van deze functie is
afhankelijk van uw SIM-kaart.
Infrarood poort
Uw telefoonlijst oversturen
1. Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van de
twee apparaten in één lijn liggen.
2. Open in het menu Alles via infrarood
verzenden de optie Telefoonlijst verzenden
en selecteer een van de volgende opties. Druk
daarna op de functietoets Kies:
• Alle: hiermee kunt u alle contactpersonen
vanaf de geselecteerde contactpersoon tot en
met de laatste op de SIM-kaart of telefoonlijst
in een keer versturen.
• SIM: hiermee kunt u alle contactpersonen
vanaf de geselecteerde contactpersoon tot en
met de laatste op de SIM-kaart in een keer
versturen.
• Telefoon: hiermee kunt u alle
contactpersonen vanaf de geselecteerde
contactpersoon tot en met de laatste in de
telefoonlijst in een keer versturen.
3. Selecteert u Alle, dan toont uw telefoon alle
contactpersonen in de telefoonlijst.
Selecteert u SIM of Telefoon, dan worden de
contactpersonen getoond die in het betreffende
geheugen zijn opgeslagen.
4. Blader naar de contactperso(o)n(en) die u wilt
versturen en druk op de functietoets Kies.
60
Infrarood poort
Uw telefoon begint met het versturen van de
contactperso(o)n(en).
Telefoonlijst van een ander toestel ontvangen
1. Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van de
twee toestellen in één lijn liggen.
2. Open het menu Infrarood activeren (Menu
4.8) en selecteer Aan om de poort in te
schakelen.
3. Als uw telefoon gegevens van het andere toestel
ontvangt:
Als u één telefoonlijstgegeven van de andere
telefoon ontvangt, ziet u in het display de naam
en het telefoonnummer. U kunt aangeven of u
dit wilt opslaan. Ga verder bij stap 4.
Als u de gegevens via de keuze Alles in SIMgeheugen, Alles in telefoongeheugen
ontvangt, kunt u een geheugen selecteren (SIMof telefoongeheugen). Ga verder bij stap 5.
4. Druk op de functietoets Opslaan om de
contactpersoon in uw telefoonlijst op te slaan.
U kunt de gegevens ook verwijderen door op de
functietoets Annuleren te drukken.
5. Druk op de functietoets SIM of Telefoon.
De gegevens worden in het geselecteerde
geheugen opgeslagen.
61
Telefoonlijst
Alles wissen
Telefoonlijst
(T.Lijst 1.6)
2. Wanneer Nummer wijzigen is geselecteerd,
drukt u op de functietoets Kies.
U kunt de contactpersonen in de telefoonlijst
afzonderlijk of allemaal in een keer verwijderen.
3. Geef uw nummer in en druk op de functietoets
OK.
1. Ga naar het gewenste geheugen en plaats er
een vinkje voor door op de functietoets Kies te
drukken.
4. Om een naam toe te wijzen, gaat u met de
stuurtoets Omlaag naar Naam wijzigen en
drukt u op de functietoets Kies.
Wanneer u Alle selecteert, worden alle
geheugens aangekruist.
5. Geef een naam in en druk op de
functietoets OK.
2. Herhaal eventueel stap 1 voor het selecteren
van een ander geheugen.
6. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
3. Als u de geheugens waarvan u de
contactpersonen wilt verwijderen heeft
geselecteerd, drukt u op de functietoets OK.
U kunt een of meer eigen nummers als volgt
verwijderen:
4. Nu wordt om een bevestiging gevraagd. Weet u
zeker dat u alle contactpersonen in het (de)
geheugen(s) wilt verwijderen, druk dan op de
functietoets Ja. Geef daarna het wachtwoord
van de telefoon in en druk op de functietoets
OK.
Het wachtwoord is standaard ingesteld op
“00000000”. Wilt u dit wijzigen, kijk dan op
pagina 102.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
Eigen nummer
(T.Lijst 2.1)
1. Selecteer in de lijst met Eigen nummer het
nummer dat u wilt verwijderen en druk op de
functietoets Kies.
2. Blader met de stuurtoets Omlaag naar Wissen
en druk op de functietoets Kies.
3. Weet u zeker dat u het nummer wilt
verwijderen, druk dan op de functietoets Ja.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
4. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Groep instellen
(T.Lijst 2.2)
U kunt uw eigen telefoonnummer(s) onder een
naam opslaan.
U kunt de instellingen van de vijf standaard
belgroepen aanpassen.
1. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar een vrije locatie en druk op de functietoets
Kies.
1. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
een belgroep en druk op de functietoets Kies.
62
63
Telefoonlijst
Telefoonlijst
2. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar de gewenste optie en druk op de
functietoets Kies.
De volgende opties zijn beschikbaar:
• Melodie: wanneer u door iemand die tot die
groep behoort wordt gebeld, kunt u dat horen
aan de melodie.
• Naam wijzigen: hier kunt u de naam van de
groep wijzigen. Meer informatie over het
intoetsen van letters vindt u op pagina 39.
Nummers diensten
(T.Lijst 3.1)
Opmerking: De beschikbaarheid van deze functie is
afhankelijk van uw SIM-kaart.
In het display verschijnt een overzicht met de
beschikbare servicenummers.
Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag naar
het gewenste nummer en druk op de toets
om
het nummer te bellen.
• Afbeelding tonen: hier kunt u de afbeelding
kiezen die wordt getoond wanneer u wordt
gebeld door iemand die tot de groep behoort.
3. Pas de instelling aan uw voorkeur aan druk op
de functietoets Kies.
4. Herhaal de stappen 2 en 3 voor eventuele
andere instellingen die u wilt wijzigen.
U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Geheugenstatus
(T.Lijst 2.3)
U kunt nagaan hoeveel namen er op de SIM-kaart
en in het geheugen van de telefoon zijn
opgeslagen.
U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
64
65
Berichten
Berichten
Via dit menu kunt u SMS (Short Message Service)
tekstberichten, EMS (Enhanced Message Service)
berichten met eenvoudige afbeeldingen, filmpjes of
melodieën en MMS (Multimedia) berichten
samenstellen, verzenden, lezen en opslaan.
(MMS-berichten kunnen bestaan uit diverse typen
media, zoals afbeeldingen in kleur en polyfone
beltonen.) Ook voice-mailberichten worden
ondersteund.
Opmerking: Deze functie is alleen beschikbaar
wanneer het netwerk van uw provider
deze ondersteunt. Neem voor meer
informatie contact op met uw provider.
SMS bericht
(Menu 1.1)
Via SMS (Short Message Service) is het mogelijk
korte tekstberichten naar en van andere GSMtelefoons te verzenden en te ontvangen. Uw
telefoon ondersteunt ook EMS (Enhanced
Messaging Service) berichten, waarmee u korte
berichten met eenvoudige afbeeldingen, melodieën,
animatiefilmpjes en opgemaakte tekst kunt
verzenden en ontvangen.
Om via uw mobiele telefoon tekstberichten te
kunnen versturen, heeft u het nummer van de
SMS-centrale van uw provider nodig.
Een bericht ontvangen
Zodra u een nieuw bericht ontvangt, verschijnt het
pictogram
en een melding met het aantal
nieuwe berichten in het display. Afhankelijk van de
gekozen geluidsinstelling, hoort u ook een signaal
(zie pagina 95).
Als u een nieuw bericht direct wilt lezen, drukt u op
de functietoets Tonen. Vervolgens wordt een
berichtenlijst getoond.
66
Opmerking: U kunt de melding inzake het nieuwe
bericht van uw display verwijderen door
op de toets
te drukken. Wanneer u
ook voice mails, SMS berichten,
multimediaberichten en/of infoberichten heeft ontvangen, wijzigt de
rechter functietoets in de volgende
volgorde: Gemist, Verbind, Tonen,
CB (infobericht) en T.Lijst.
Geheugenbeheer
De Postvakken IN en UIT nemen samen een
bepaald gedeelte van het geheugen van uw telefoon
of SIM-kaart in beslag. Als dit bericht-geheugen vol
is, gaat het pictogram voor een nieuw bericht (
)
knipperen en wordt een foutmelding getoond.
(Deze verdwijnt als u op de toets
drukt, maar
wordt opnieuw getoond als u geen oude berichten
verwijdert.) In dat geval kunt u pas nieuwe
berichten ontvangen nadat u geheugen vrij heeft
gemaakt door een of meer oude berichten te
verwijderen. Dit doet u met de optie Wissen in
Postvak IN of UIT of via de optie Alles wissen.
Voor meer informatie, zie pagina 72.
Postvak IN (Menu 1.1.1)
In dit postvak worden binnengekomen berichten
bewaard. SMS berichten worden meestal op de
SIM-kaart opgeslagen. Als het SIM-geheugen vol is,
worden ontvangen berichten in het geheugen van
de telefoon opgeslagen.
Als de menukeuze Postvak IN is geselecteerd,
wordt een overzicht met ontvangen berichten
getoond met de volgende informatie:
• Telefoonnummer van de afzender of zijn/haar
naam wanneer deze in de telefoonlijst is
opgeslagen;
• Berichtstatus:
voor een gelezen bericht,
voor een bericht dat nog gelezen moet
worden en
voor een onvolledig bericht.
67
Berichten
U kunt een bericht inzien door er naartoe te
bladeren en op de functietoets Kies te drukken. In
het display ziet u de volgende informatie:
• Datum en tijd waarop het bericht ontvangen is;
• De locatie waar het bericht is opgeslagen:
voor de SIM-kaart en
voor het
telefoongeheugen;
• De inhoud van het bericht.
Met de stuurtoets Links of Rechts kunt u naar het
volgende of vorige bericht bladeren.
Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u door
de tekst van het bericht bladeren. Als u een bericht
selecteert dat een melodie bevat, wordt de melodie
afgespeeld.
Wanneer u op de functietoets Opties drukt, kunt u
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Wissen: hiermee kunt u het bericht wissen.
Antwoordtekst: hiermee kunt u een bericht
beantwoorden door een tekstbericht te sturen.
Terugbellen: om de afzender terug te bellen.
Tel.nummer: hiermee kunt u een bericht naar het
telefoonnummer sturen of het nummer in de
telefoonlijst opslaan.
Verzenden: hiermee kunt u het bericht naar
iemand anders sturen.
Wijzigen: hiermee kunt u het bericht wijzigen.
Media ophalen: u kunt media (met uitzondering
van de standaard EMS filmpjes en melodieën) van
het bericht naar de mediabox van uw telefoon
overbrengen. Deze kunt u vervolgens zelf aan een
bericht toevoegen. Voor meer informatie, zie
pagina 76.
Verplaatsen: hiermee kunt u het bericht
overbrengen van SIM-kaart geheugen naar
telefoongeheugen.
68
Berichten
Nieuw bericht (Menu 1.1.2)
Via dit menu kunt u berichten maken die tekst,
afbeeldingen en/of melodieën bevatten.
1. Een bericht samenstellen.
Op de eerste regel van het display ziet u hoeveel
tekens u nog in kunt geven, het nummer van
het huidige bericht, het totaal aantal berichten
dat u kunt samenstellen en de lettertypestijl
zoals u die bij de optie Tekst heeft ingesteld.
Opmerking: Informatie over het ingeven van
tekst vindt u op pagina 39.
2. Wanneer u tijdens het samenstellen van een
bericht op de functietoets Opties drukt, kunt u
gebruik maken van een aantal berichtopties:
• Verzenden: om een geselecteerd bericht te
verzenden. Zie de volgende stap.
• Tekst: hiermee kunt u de tekst formatteren. U
kunt de volgende instellingen wijzigen en de
diverse opties ook gecombineerd gebruiken:
Tekstgrootte: Klein/Middel/Groot
Tekststand: Normaal/Onderstrepen/Doorhalen
Vet: Aan/Uit
Cursief: Aan/Uit
Uitlijnen: Links/Centreren/Rechts
• Media toevoegen: hiermee kunt u
afbeeldingen, filmpjes en/of melodieën aan uw
bericht toevoegen. Selecteer eerst een
categorie. U kunt kiezen uit Afbeelding
toevoegen, Film toevoegen en Melodie
toevoegen. Daarna kunt u een standaard
object kiezen of een object dat u uit een
andere bron heeft ontvangen en in uw
mediabox heeft opgeslagen. Zie pagina 137.
69
Berichten
• Standaardberichten: hiermee kunt u een
standaardbericht aan uw tekst toevoegen.
Selecteer daartoe een van de negen berichten
die u bij de menukeuze Standaardberichten
(Menu 1.4) heeft opgeslagen. Zie pagina 84.
• Bericht opslaan: hiermee kunt u het bericht
desgewenst alleen opslaan en op een later
tijdstip versturen. Het bericht wordt
opgeslagen in Postvak UIT.
3. Wanneer u klaar bent met het ingeven van uw
bericht, selecteert u de optie Verzenden.
4. Geef in het Adresscherm het nummer van de
bestemming in.
Eventueel kunt u het nummer in de telefoonlijst
opzoeken door op de functietoets T.Lijst te
drukken.
Opmerking: Om één teken te wissen drukt u op de
toets C. U kunt alle tekens wissen door
de toets C ingedrukt te houden. Om
terug te gaan naar het vorige scherm
drukt u, terwijl het display leeg is, op de
toets C.
Wilt u het bericht naar meer bestemmingen
sturen (het maximum is 5), druk dan op de
functietoets Toevoeg en herhaal de procedure
vanaf stap 4.
5. Als u alle nummers heeft ingegeven, drukt u op
de functietoets OK.
6. Geef wanneer daarom wordt gevraagd het
nummer van de SMS centrale in en druk op de
functietoets OK. Het nummer van de SMS
centrale kunt u opslaan. Voor meer informatie,
zie pagina 86.
Opmerking: Wanneer uw telefoon het bericht niet
kan verzenden, kunt u dit door op de
functietoets Opnieuw te drukken
nogmaals proberen. Wilt u dit niet, druk
dan op de functietoets Nee en
Opslaan. U kunt het menu verlaten
door op de functietoets Nee te
drukken.
70
Berichten
Postvak UIT (Menu 1.1.3)
In dit postvak worden berichten bewaard die
verzonden zijn of nog verzonden moeten worden.
Als u de menukeuze Postvak UIT selecteert, wordt
de berichtenlijst getoond met verzonden en
opgeslagen berichten, met daarbij informatie over:
• telefoonnummer van de geadresseerde of zijn/
haar naam wanneer deze in de telefoonlijst is
opgeslagen;
• Status;
voor een verzonden bericht en
voor een nog te verzenden bericht.
U kunt een bericht inzien door er naartoe te
bladeren en op de functietoets Kies te drukken. In
het display ziet u de volgende informatie:
• Status;
voor een verzonden bericht en
voor een nog te verzenden bericht;
• De locatie waar het bericht is opgeslagen;
voor de SIM-kaart en
voor het
telefoongeheugen;
• De inhoud van het bericht.
Met de stuurtoets Links of Rechts kunt u naar het
volgende of vorige bericht bladeren.
Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u door
de tekst van het bericht bladeren.
Wanneer u op de functietoets Opties drukt, kunt u
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Wissen: hiermee kunt u het bericht wissen.
Tel.nummer: hiermee kunt u een bericht naar het
telefoonnummer sturen of het nummer in de
telefoonlijst opslaan.
Verzenden: hiermee kunt u het bericht naar
iemand anders sturen.
Wijzigen: hiermee kunt u het bericht aanpassen.
71
Berichten
Berichten
Verplaatsen: hiermee kunt u het bericht
overbrengen van SIM-kaart geheugen naar
telefoongeheugen.
Alles wissen (Menu 1.1.4)
U kunt de berichten die op uw SIM-kaart en in het
telefoongeheugen zijn opgeslagen per postvak of
allemaal in een keer wissen.
1. Ga naar het gewenste postvak en selecteer dit
door het aan te kruisen. Daarna drukt u op de
functietoets Kies.
Wanneer u Alle selecteert, worden alle
postvakken aangekruist.
2. Herhaal eventueel stap 1 voor het selecteren
van een ander postvak.
3. Als u de postvakken waarvan u de berichten wilt
verwijderen heeft aangekruist, drukt u op de
functietoets OK.
4. Nu wordt om een bevestiging gevraagd. Weet u
zeker dat u de berichten wilt verwijderen, druk
dan op de functietoets Ja.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
Multimediabericht
(Menu 1.2)
De Multimedia Message Service (MMS) is een
berichtservice die veel lijkt op de Short Message
Service (SMS). Het biedt de mogelijkheid tot
asynchrone aflevering van persoonlijke multimediaberichten tussen telefoons onderling, telefoon en
e-mail en telefoon en internet (via het URL adres).
Naast de gebruikelijke tekstuele inhoud van SMS
berichten, kunnen multimediaberichten afbeeldingen, grafische informatie, stemgeluid en
audioclips bevatten.
72
Bij een MMS bericht is het multimedia-item in het
bericht ingesloten. Het is dus geen tekstbestand
met bijlagen.
Via de MMS functie kan uw telefoon multimediaberichten ontvangen. U kunt ook zelf berichten met
afbeeldingen versturen. Dit kan echter alleen
wanneer deze functie door uw provider wordt
ondersteund. Alleen telefoons die geschikt zijn voor
afbeeldingberichten kunnen dit soort berichten
ontvangen en weergeven.
Een nieuw bericht ophalen
Tijdens het ophalen van een nieuw bericht,
verschijnt het pictogram
in het display. Als het
bericht is opgehaald, wordt het pictogram
getoond, alsmede een melding met het aantal
nieuwe berichten. Afhankelijk van de gekozen
geluidsinstelling, hoort u ook een signaal (zie
pagina 95).
Als u een nieuw bericht direct wilt lezen, drukt u op
de functietoets Tonen. Vervolgens ziet u de lijst
met berichten in Postvak IN. Zodra u een bericht
selecteert, kunt u het lezen.
Opmerkingen:
• Als u Berichtontvangst (zie pagina 87) heeft
ingesteld op Automatisch, kunt u het menu
Downloads (Menu 7.3.1) niet openen. Ook het
openen van WAP sites is tijdens het ophalen van een
nieuw bericht niet mogelijk. Als het bericht
binnenkomt terwijl u een Java spel aan het spelen
bent, ontvangt uw telefoon alleen een
meldingsbericht. Nadat u het spel heeft beëindigd,
kunt u het bericht met het opgeslagen
meldingsbericht ophalen.
• U kunt de melding inzake het nieuwe bericht van uw
display verwijderen door op de toets
te
drukken. Wanneer u ook voice mails, SMS berichten,
multimediaberichten en/of info-berichten heeft
ontvangen, wijzigt de rechter functietoets in de
volgende volgorde: Gemist, Verbind, Tonen, CB
(infobericht) en T.Lijst.
73
Berichten
Als de Ontvangst van berichten is ingesteld op
Handmatig (zie pagina 87), kunt u wanneer het
pictogram voor een Nieuw bericht (
) in het
display verschijnt, de berichten in Postvak IN
ophalen. Selecteer in Postvak IN een bericht met
pictogram
, of
. Selecteer vervolgens via de
functietoets Opt. of u het bericht wilt ophalen of
verwijderen.
Geheugenbeheer
Als het geheugen vol is, gaat het pictogram voor
een nieuw bericht (
) knipperen en verschijnt er
een foutmelding. (Deze verdwijnt als u op de
toets
drukt, maar wordt opnieuw getoond als u
geen oude berichten verwijdert.) In dat geval kunt u
pas nieuwe berichten ontvangen nadat u geheugen
vrij heeft gemaakt door een of meer oude berichten
te verwijderen. Dit doet u met de optie Wissen in
Postvak IN of UIT of via de optie Alles wissen.
Voor meer informatie, zie pagina 82.
Opmerkingen:
• U kunt maximaal 150 berichten ontvangen.
• De postvakken voor multimediaberichten, de camera
en de mediabox delen een bepaalde hoeveelheid
geheugen van uw telefoon. U kunt ook geheugen
vrijmaken door met de optie Wissen of Alles
wissen melodieën, foto’s of items uit de mediabox
verwijderen.
Postvak IN (Menu 1.2.1)
In dit postvak worden binnengekomen berichten
opgeslagen.
Als de menukeuze Postvak IN is geselecteerd,
wordt een overzicht met ontvangen berichten
getoond met de volgende informatie:
• Het onderwerp van het bericht of Geen
onderwerp als het bericht geen onderwerp heeft;
• Telefoonnummer afzender;
74
Berichten
• Berichtstatus;
voor een gelezen bericht,
voor een ongelezen bericht,
voor een leesbevestiging,
voor een ongelezen leesbevestiging.
Opmerking: Het pictogram dat de berichtstatus
aangeeft, kan er, afhankelijk van de
door de afzender ingestelde prioriteit,
of
(zie
verschillend uitzien:
,
pagina 87).
U kunt een bericht inzien door er naartoe te
bladeren en op de functietoets Kies te drukken.
Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u door
de tekst van het bericht bladeren. Als het bericht uit
meer pagina’s bestaat, kunt u met de stuurtoets
Links of Rechts door de pagina’s bladeren. Het is
ook mogelijk dat u automatisch naar de volgende
pagina gaat, als de afzender dat zo heeft ingesteld.
Opmerkingen:
• Bepaalde soorten geluiden en afbeeldingen kunnen
niet worden afgespeeld of weergegeven.
• Als een bericht als bijlage bijvoorbeeld een videoclip
bevat, verschijnt in de regel met de titel het
bijlagepictogram ( ). U kunt de bijlage niet
afspelen of uit het bericht halen.
Wanneer u op de functietoets Opt. drukt, kunt u
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Wissen: hiermee kunt u het bericht verwijderen.
Herhalen: het bericht wordt nogmaals afgespeeld
of weergegeven.
Antwoorden: hiermee kunt u de afzonder via een
bericht een antwoord sturen.
Doorsturen: om het bericht naar iemand anders
door te sturen.
Terugbellen: hiermee kunt u de afzender
terugbellen.
Media overnemen: neemt de afbeelding of
melodie uit het bericht over, zodat u dit als
achtergrond of beltoon in kunt stellen of als
multimediabericht kunt versturen.
75
Berichten
Berichten
Adres overnemen: voor het overnemen van een
telefoonnummer, e-mail adres of URL adres dat in
de tekst voorkomt, zodat u het nummer kunt
bellen, een bericht kunt sturen of het in de
telefoonlijst kunt opslaan.
Detail: toont gedetailleerde informatie over het
bericht.
Verplaatsen naar Map: verplaatst het bericht
naar de map voor eventueel later gebruik.
Nieuwe MMS (Menu 1.2.2)
Via deze menuoptie kunt u een nieuw multimediabericht samenstellen en naar een of meer
bestemmingen verzenden.
1. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
een van de volgende items en druk op de
functietoets Toev.:
76
Item
Procedure om toe te voegen
Onderwerp
1. Geef het onderwerp van uw bericht
in. Informatie over het intoetsen
van tekst vindt u op pagina 39.
2. Druk op de functietoets OK.
Opmerking: U kunt tijdens het ingeven
van het onderwerp terug
naar een vorig scherm door
de toets C enige tijd
ingedrukt te houden.
Afbeelding
Een nieuwe foto toevoegen:
1. Selecteer de optie Nieuwe maken.
2. Neem met behulp van de camera
een foto (zie pagina 148).
3. Selecteer de foto die u wilt
toevoegen. De foto wordt getoond.
4. Druk op de functietoets Toevoe..
Item
Procedure om toe te voegen
Afbeelding
Een afbeelding uit de Mediabox
toevoegen:
1. Selecteer een van de categorieën
met afbeeldingen. De lijst met
afbeeldingen uit de gekozen
categorie wordt getoond.
2. Selecteer de afbeelding die u wilt
toevoegen. De afbeelding wordt
getoond.
3. Druk op de functietoets Toevoe..
Melodie Een nieuwe melodie of geluid
toevoegen:
1. Selecteer de optie Opnemen
nieuw.
2. Druk om de opname te starten op
de functietoets Opnemen.
3. U kunt de opname stoppen door op
de functietoets Uit Mpy te drukken.
4. Om de opname af te spelen, drukt u
op de functietoets Afsp.; om deze
toe te voegen drukt u op de
functietoets Toevoeg. Geef een
naam voor de opname in en druk op
de functietoets OK. De opname
wordt aan het bericht toegevoegd
en automatisch in de Mediabox
opgeslagen.
Een melodie/geluid uit de mediabox
toevoegen;
1. Selecteer een van de categorieën
met melodieën/geluiden.
Vervolgens wordt het overzicht
getoond.
2. Selecteer de melodie of het geluid
dat u wilt toevoegen.
3. Druk op de functietoets Kies om
deze toe te voegen.
77
Berichten
Berichten
Item
Procedure om toe te voegen
Bericht
1. Geef als onderwerp uw bericht in of
kies een van de standaardberichten.
Voor een standaardbericht doet u
het volgende;
• Druk op de functietoets Opt. en
selecteer Standaardberichten.
• Selecteer een van de standaardberichten.
2. Druk op de functietoets Opt. en
selecteer de optie Uitgevoerd om
het bericht toe te voegen.
Opmerking: U kunt tijdens het ingeven
van het bericht terug naar
een vorig scherm door de
toets C enige tijd ingedrukt
te houden.
2. Als u op de functietoets Opt. drukt, kunt u uit
de volgende opties kiezen:
• Voorbeeld: toont hoe uw bericht er op de
telefoon van de ontvanger uit zal zien. Om
terug te gaan naar het berichtscherm, drukt u
op de functietoets Wijzig. Om het bericht te
versturen, drukt u op de functietoets Verzend
en gaat u verder bij stap 4.
• Verzenden: hiermee kunt u het bericht naar
iemand anders sturen. Zie de volgende stap.
• Pagina toevoegen: hiermee kunt u
maximaal 10 pagina’s toevoegen. Met de
stuurtoetsen Links en Rechts kunt u naar
andere pagina’s bladeren.
• Paginatiming: hier kunt u instellen hoe lang
een ontvangen pagina moet worden
weergegeven. Daarna wordt automatisch de
volgende pagina getoond.
• Teksteffect: hier kunt u de kleur, grootte en
stijl van de tekst van het bericht instellen.
78
• Leegmaken Onderwerp/Afbeelding/
Melodie/Bericht: hiermee kunt u het
onderwerp, de geselecteerde afbeelding,
melodie of het bericht verwijderen.
• Pagina wissen: hiermee kunt u de huidige
pagina verwijderen.
• Bericht opslaan: slaat het bericht op in
Concepten (Menu 1.2.4) of Map
(Menu 1.2.5).
Opmerking: U kunt terug naar het scherm
Wijzigen door op de functietoets
of de toets C te drukken.
3. Wanneer u klaar bent met het samenstellen van
het bericht, selecteert u de optie Verzenden.
4. Selecteer in het scherm Verzenden naar wie u
het bericht wilt versturen.
Als dit leeg is, geeft u een bestemming in:
Tel.nummer: het nummer waarnaar u het
bericht wilt sturen.
E-mail adres: hier kunt u een e-mail adres
ingeven.
Telefoonlijst: hiermee kunt u een nummer uit
de telefoonlijst overnemen.
Nadat u de bestemming heeft ingegeven, drukt
u op de functietoets OK.
Als een bestemming wordt getoond, kunt u het
volgende doen:
Adres wijzigen: het geselecteerde adres
aanpassen.
Adres wissen: het geselecteerde adres
verwijderen.
Opmerking: Om één teken te wissen drukt u op de
toets C. U kunt alle tekens wissen door
de toets C ingedrukt te houden. Om
terug te gaan naar het vorige scherm
drukt u, terwijl het display leeg is, op de
toets C.
79
Berichten
5. U kunt het bericht naar maximaal 20
verschillende bestemmingen versturen door
stap 4 te herhalen.
6. Als u klaar bent met het ingeven van de
bestemmingen, drukt u op de functietoets
Verzend.
Wilt u het bericht niet versturen, druk dan op de
functietoets Annul.
Als de telefoon het bericht niet kan verzenden,
kunt u door op de functietoets Opnieuw te
drukken een nieuwe verzendpoging doen. U
kunt het bericht ook alleen opslaan door op de
functietoets Annul te drukken.
Postvak UIT (Menu 1.2.3)
In Postvak UIT worden berichten opgeslagen die
verzonden zijn, die niet verzonden konden worden
en berichten waarvan de verzending door u is
geannuleerd.
Als u de menukeuze Postvak UIT selecteert, wordt
de berichtenlijst getoond met verzonden en
opgeslagen berichten, met daarbij informatie over:
• onderwerp van het bericht of Geen onderwerp als
het geen onderwerp heeft;
• telefoonnummer ontvanger;
• berichtstatus;
voor een verzonden bericht,
voor een bericht dat niet verzonden kon worden
of waarvan u de verzending geannuleerd heeft,
voor een verzendrapport.
Wanneer een ontvanger een door u verzonden
bericht ophaalt, wijzigt de status
in .
U kunt een bericht inzien door er naartoe te
bladeren en op de functietoets Kies te drukken.
Berichten
Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u door
de tekst van het bericht bladeren. Als het bericht uit
meer pagina’s bestaat, kunt u met de stuurtoets
Links of Rechts door de pagina’s bladeren. Het is
ook mogelijk dat u automatisch naar de volgende
pagina gaat, wanneer dat zo is ingesteld.
Wanneer u op de functietoets Opt. drukt, kunt u
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Wissen: hiermee kunt u het bericht verwijderen.
Herhalen: speelt het bericht opnieuw af.
Verzenden: het bericht wordt verzonden.
Detail: toont gedetailleerde informatie over het
bericht.
Verplaatsen naar Map: verplaatst het bericht
voor eventueel later gebruik naar de Map.
Concepten (Menu 1.2.4)
In dit postvak bevinden zich berichten die u hier zelf
heeft opgeslagen en berichten die door een
inkomende oproep of bericht zijn onderbroken.
Opmerking: Berichten die niet verzonden kunnen
worden, worden in Postvak UIT
opgeslagen.
U kunt een bericht inzien door er naartoe te
bladeren en op de functietoets Kies te drukken.
Als u op de functietoets Opt. drukt, kunt u kiezen
uit de volgende mogelijkheden:
Verzenden: hiermee beantwoordt u de afzender
met een tekstbericht.
Herhalen: geeft het bericht opnieuw weer.
Wissen: verwijdert het bericht.
Detail: toont gedetailleerde informatie over het
bericht.
80
81
Berichten
Map (Menu 1.2.5)
U kunt berichten die in Postvak IN of UIT zijn
opgeslagen met de optie Verplaatsen naar Map
naar deze map verplaatsen. Als u een nieuw bericht
samenstelt, kunt u dit met de optie Bericht
opslaan ook in deze map opslaan.
U kunt een bericht inzien door er naartoe te
bladeren en op de functietoets Kies te drukken.
Wanneer u op de functietoets Opt. drukt, kunt u
kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Wissen: hiermee kunt u het bericht verwijderen.
Herhalen: geeft het bericht opnieuw weer.
Verzenden: het bericht wordt verzonden.
Media overnemen: neemt de afbeelding of
melodie uit het bericht over, zodat u dit als
achtergrond of beltoon in kunt stellen of als
multimediabericht kunt versturen.
Adres overnemen: voor het overnemen van een
telefoonnummer, e-mail adres of URL adres dat in
de tekst voorkomt, zodat u het nummer kunt
bellen, een bericht kunt sturen of het in de
telefoonlijst kunt opslaan.
Detail: toont gedetailleerde informatie over het
bericht.
Alles wissen (Menu 1.2.6)
Via deze menuoptie kunt alle berichten in een
bepaald postvak of in beide postvakken in een keer
wissen.
1. Blader naar het gewenste postvak en selecteer
dit door het aan te kruisen. Daarna drukt u op
de functietoets Kies.
Wanneer u Alle selecteert, worden alle
postvakken aangekruist.
82
Berichten
2. Herhaal eventueel stap 1 voor het selecteren
van een ander postvak.
3. Als u de postvakken waarvan u de berichten wilt
verwijderen heeft aangekruist, drukt u op de
functietoets OK.
4. Nu wordt om een bevestiging gevraagd. Weet u
zeker dat u de berichten wilt verwijderen, druk
dan op de functietoets Ja.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
Voice mail
(Menu 1.3)
Als u een voice mail-bericht ontvangt, ziet u in het
display het pictogram
en hoort u een signaal.
Verbinden met Voice mail (Menu 1.3.1)
• Wanneer u terwijl de telefoon in de standby-stand
staat een nieuw voice mail bericht ontvangt,
drukt u op de functietoets Verbind en volgt u de
instructies op.
• U kunt ook naar uw voice mail server gaan door
in de standby-stand de toets 1 ingedrukt te
houden en de getoonde instructies op te volgen.
• Een derde manier om uw voice mail server te
bellen is via het menu Verbinden met voice
mail (Menu 1.3.1) en de instructies op te
volgen.
Voice server nummer (Menu 1.3.2)
Voordat u van de voice mail service gebruik kunt
maken, moet u het nummer van de voice mail
server opslaan. Dit nummer heeft u ontvangen van
uw provider.
83
Berichten
Berichten
Wanneer u dit selecteert, kunt u kiezen uit de
volgende opties:
Wanneer u een infobericht ontvangt terwijl de
telefoon in de standby-stand staat, kunt u dit in het
display zien. Is het een kort bericht, dan wordt dit
direct getoond. Voor langere berichten drukt u om
deze te lezen op de functietoets CB.
Nummer wijzigen: geef het voice mail
servernummer in of druk op de functietoets T.Lijst
om een nummer uit de telefoonlijst over te nemen.
Druk vervolgens op de functietoets OK.
Het menu Infoberichten biedt de volgende opties:
Naam wijzigen: geeft een servernaam in en druk
op de functietoets OK om dit op te slaan.
Lezen: om het ontvangen infobericht te lezen.
Wissen: Als om een bevestiging wordt gevraagd,
drukt u op de functietoets Ja. Wilt u uw ingave
annuleren, druk dan op de functietoets Nee.
Opgeslagen berichten: toont een overzicht met
opgeslagen berichten.
Standaardberichten
Huidige berichten: toont de laatste berichten. Deze
berichten gaan verloren wanneer de telefoon wordt
uitgezet, tenzij ze alsnog worden opgeslagen.
(Menu 1.4)
Via dit menu kunt u negen berichten invoeren die u
vaak gebruikt. Als u in dit menu komt, wordt het
eerste standaardbericht getoond.
Om een langer bericht te lezen, drukt u op de
stuurtoets Omhoog of Omlaag.
1. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar een standaardbericht of een leeg veld.
2. Druk op de functietoets Kies en geef een nieuw
bericht in of wijzig een bestaand bericht.
Meer informatie over het intoetsen van tekst
vindt u op pagina 39.
3. Om het bericht op te slaan, drukt u op de
functietoets OK.
Tijdens het lezen van een bericht kunt u op de
functietoets Opties drukken, waarmee u toegang
krijgt u tot de volgende mogelijkheden:
Infoberichten
Wissen: om het bericht te verwijderen.
(Menu 1.5)
Netwerkservice voor het ontvangen van berichten
over verschillende onderwerpen, zoals weer of
verkeer. Berichten verschijnen meteen nadat ze
ontvangen zijn, mits:
• De telefoon in de standby-stand staat;
• De optie Ontvangen (Menu 1.5.2) Aan staat;
• Het berichtkanaal op dat moment actief is in de
kanaallijst.
84
Tel.nummer: toont de nummers die in het bericht
voorkomen.
Opslaan: hiermee kunt u het bericht (tijdelijk) in
het archief opslaan.
Alles wissen: om alle berichten uit de lijst te
verwijderen.
Ontvangen: hiermee kunt u de ontvangst van
informatieberichten in- en uitschakelen.
85
Berichten
Berichten
Kanaal: wanneer Alle is aangekruist, zijn alle
kanalen geselecteerd.
Om een kanaal in- of uit te schakelen, drukt u op de
functietoets Kies en selecteert u Aanzetten of
Uitzetten.
Met de optie Aan lijst toevoegen kunt u een nieuw
kanaal aan de lijst toevoegen. Geef het kanaal ID in
dat u van uw provider heeft ontvangen en een naam
voor het kanaal.
Taal: hier kunt u een taal selecteren. U ontvangt
dan alleen infoberichten in de betreffende taal.
Verzendrapport: dit kunt u in- en uitschakelen.
Als deze functie is ingeschakeld, krijgt u van de
provider te horen of uw bericht al dan niet
verstuurd is.
Multimediabericht (Menu 1.6.2)
Via dit menu kunt u de standaardinstellingen voor
het verzenden en ontvangen van MMS/
Multimediaberichten instellen. U kunt kiezen uit de
volgende opties:
Instellingen voor verzenden: De volgende opties
zijn beschikbaar:
Prioriteit: hier kunt u de berichtprioriteit instellen.
Instellingen
(Menu 1.6)
SMS bericht (Menu 1.6.1)
Via dit menu kunt u de standaard SMS informatie
instellen. De volgende opties zijn beschikbaar:
SMS centrale: hier kunt u het SMS nummer voor
het versturen van berichten opslaan of wijzigen. U
krijgt dit nummer van uw provider.
Geldigheidsperiode: hier kunt u instellen hoe lang
uw provider het bericht moet bewaren als hij het niet
meteen kan afleveren.
Soort bericht: hier kunt u het type bericht instellen.
U kunt kiezen uit Tekst, Fax, Spraak, ERMES,
X400 en E-mail. De provider zet de berichten om in
het gekozen formaat.
Antwoordverzoek: de ontvanger van uw
SMS bericht kan u een antwoord sturen via de
SMS centrale, als deze optie door het netwerk wordt
aangeboden.
86
Geldigheidsperiode: hier kunt u instellen hoe lang
uw provider het bericht moet bewaren als hij het
niet meteen kan afleveren.
Afleveren na: u kunt instellen met welke vertraging
de telefoon uw bericht(en) moet verzenden.
Kopie achterlaten: als van een verzonden bericht
een kopie moet worden gemaakt.
Adres verbergen: als deze optie Aan staat, wordt
uw telefoonnummer niet weergegeven op de
telefoon van de ontvanger.
Verzendrapport: als deze functie is ingeschakeld,
krijgt u van de provider te horen of uw bericht al
dan niet verstuurd is.
Leesbevestiging: als deze optie Aan staat, stuurt
de telefoon van de ontvanger een bevestiging
wanneer het bericht door hem/haar gelezen is.
Instellingen voor ontvangen: de volgende opties
zijn beschikbaar:
Berichtontvangst: hier kunt u instellen of en hoe u
een nieuw bericht wilt ontvangen. U kunt kiezen
tussen Handmatig, Automatisch en Weigeren.
87
Berichten
Anoniem weigeren: als deze optie Aan staat,
weigert uw telefoon berichten zonder telefoonnummer.
Reclame weigeren: als deze optie Aan staat, wordt
reclame die u van de provider ontvangt geweigerd.
Rapport toestaan: als deze optie Uit staat, stuurt
uw telefoon geen bevestiging naar de ontvanger,
ook niet als deze om een bevestiging heeft
gevraagd.
MMS profielen: In dit menu kunt u de MMS
profielinstellingen die nodig zijn voor het verzenden
en ontvangen van multimediaberichten vastleggen.
Huidige server: hier kunt u het profiel kiezen dat u
op dat moment wilt gebruiken.
Instellingen server: u kunt hier vijf verschillende
profielen vastleggen.
• Profielnaam: geef hier de naam van het profiel in.
• URL server: geef hier het adres van de server in.
• GSM instelling: hier kunt u de proxy instellingen
voor het GSM netwerk aanpassen:
- Gateway: geef hier het IP adres en de IP poort
in.
- Type data-oproep: kies het gewenste type
netwerkverbinding: ISDN of Analoog.
- Inbelnummer: geef hier het telefoonnummer
van de server in.
- Gebruikersnaam: geef hier uw gebruikersnaam
in.
- Wachtwoord: geef hier het wachtwoord voor de
server in.
• GPRS instelling: hier kunt u de proxy instellingen
voor het GSM netwerk aanpassen.
- Gateway: geef hier het IP adres en de IP poort
in.
- APN: geef hier de APN (Access Point Name/
naam toegangspunt) in die voor het adres van
de GPRS netwerkgateway wordt gebruikt.
88
Berichten
- Gebruikersnaam: geef hier de gebruikersnaam
in die nodig is om verbinding met het GPRS
netwerk te krijgen.
- Wachtwoord: hier geeft u het wachtwoord in dat
nodig is voor de verbinding met het GPRS
netwerk.
• Drager: selecteer de drager die wordt gebruikt
wanneer toegang tot een type netwerk wordt
gezocht.
- Alleen GPRS: werkt alleen binnen het GPRS
netwerk.
- Alleen GSM: werkt alleen binnen het GSM
netwerk.
Geheugenstatus
(Menu 1.7)
U kunt controleren hoeveel geheugen er nog voor
berichten vrij.
SMS bericht (Menu 1.7.1)
Hier kunt u nagaan hoeveel berichten op de SIMkaart en in het telefoongeheugen zijn opgeslagen.
U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Multimediabericht (Menu 1.7.2)
De Multimediapostvakken, de camera en de
Mediabox delen gezamenlijk een bepaalde
hoeveelheid geheugen van de telefoon.
In het display ziet u hoeveel geheugen er gebruikt
en nog vrij is.
Met de stuurtoets Links en Rechts kunt u zien
hoeveel geheugen wordt ingenomen door de
Multimediapostvakken, de camera en de Mediabox
afzonderlijk.
89
Oproepenlijst
Oproepenlijst
Uitgaande oproepen
Met dit menu kunt u de volgende oproepen
bekijken:
• Gemiste, ontvangen of uitgaande oproepen;
• De gesprekskosten;
• De gespreksduur.
Opmerking: Door in de standby-stand op
te
drukken, krijgt u toegang tot alle drie
de soorten oproepen.
Gemiste oproepen
(Menu 2.1)
Met deze optie kunt u de laatste 20 onbeantwoorde
oproepen bekijken.
Het nummer en de naam worden, indien
beschikbaar, getoond, samen met de datum en tijd
waarop de oproep werd gedaan.
Door op de functietoets Opties te drukken, kunt u:
• De huidige oproep uit de lijst verwijderen;
• Alle oproepen uit de lijst verwijderen;
• Het nummer aan uw telefoonlijst toevoegen.
Ontvangen oproepen
Met deze optie kunt u de laatste 20 gebelde
nummers bekijken.
Het nummer en de naam worden, indien
beschikbaar, getoond, samen met de datum en tijd
waarop de oproep werd gedaan.
Door op de functietoets Opties te drukken, kunt u:
• De huidige oproep uit de lijst verwijderen;
• Alle oproepen uit de lijst verwijderen;
• Het nummer aan uw telefoonlijst toevoegen.
Alles wissen
(Menu 2.4)
U kunt alle nummers die tot een bepaalde soort
oproepen behoren in één keer verwijderen.
Als om een bevestiging wordt gevraagd, drukt u op
de functietoets Ja.
Wilt u de nummers niet verwijderen, druk dan op
de functietoets Nee.
Gespreksduur
(Menu 2.5)
(Menu 2.2)
Met deze optie kunt u de laatste 20 ontvangen
oproepen bekijken.
Het nummer en de naam worden, indien
beschikbaar, getoond, samen met de datum en tijd
waarop de oproep werd gedaan.
Door op de functietoets Opties te drukken, kunt u:
• De huidige oproep uit de lijst verwijderen;
• Alle oproepen uit de lijst verwijderen;
• Het nummer aan uw telefoonlijst toevoegen.
90
(Menu 2.3)
Met deze optie kunt u de tijdsduur van gevoerde en
binnengekomen gesprekken bekijken.
Opmerkingen:
• Als uw SIM-kaart de functie ALS (Alternate Line
Service) ondersteunt, moet u eerst de gewenste lijn
selecteren.
• De werkelijke duur van uw gesprekken op de
rekening van uw provider kan iets afwijken,
afhankelijk van de netwerkdiensten, afronding van
kosten enz.
91
Oproepenlijst
Oproepenlijst
De volgende tellers zijn beschikbaar:
Duur laatste gesprek: duur van het laatste
gesprek.
Totaal uitgaand: duur van alle gevoerde
gesprekken sinds de teller voor het laatst op nul is
gezet.
Maximumkosten: maximale kosten zoals
ingesteld bij Maximumkosten instellen.
Kostentellers op nul zetten: optie voor het op
nul zetten van de kostenteller. U moet eerst uw
PIN2 invoeren (zie pagina 162). Daarna drukt u op
de functietoets OK.
Totaal ontvangen: duur van alle binnengekomen
gesprekken sinds de teller voor het laatst op nul is
gezet.
Maximumkosten instellen: optie om de
maximale kosten voor uw gesprekken in te stellen.
U moet eerst uw PIN2 invoeren (zie pagina 162).
Daarna drukt u op de functietoets OK.
Tijdtellers op nul zetten: met deze optie kunt u
de gesprekstellers op nul zetten. Vervolgens geeft u
het wachtwoord van de telefoon in en drukt u op de
functietoets OK.
Tarief: voor het instellen van de prijs per tik. Op
basis hiervan worden de gesprekskosten berekend.
U moet eerst uw PIN2 invoeren (zie pagina 162).
Daarna drukt u op de functietoets OK.
Gesprekskosten
(Menu 2.6)
Met deze functie kunt u de gesprekskosten
bekijken.
Opmerkingen:
• Deze functie is niet bedoeld voor factureerdoeleinden.
• Afhankelijk van uw SIM-kaart of provider, kan in de
standby-stand informatie over de kosten worden
weergegeven.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Kosten laatste gesprek: kosten van het laatste
telefoongesprek dat gevoerd is.
Totale kosten: totale kosten sinds de teller voor
het laatst op nul is gezet. Als de totale kosten de
maximumkosten, instelbaar met de optie
Maximumkosten instellen, overschrijden, kunt u
geen gesprekken meer voeren tot de teller op nul is
gezet.
92
93
Geluidsinstellingen
Geluidsinstellingen
Via dit menu kunt u allerlei geluidopties aan uw
wensen aanpassen, bijvoorbeeld:
• Beltoon, -volume en type belsignaal voor
inkomende oproepen of berichten;
• Geluid tijdens het verbinden of wanneer een toets
wordt ingedrukt;
• Stille modus waarnaar wordt overgeschakeld
wanneer u de toets
ingedrukt houdt.
Inkomende oproepen
(Menu 3.1)
Hier stelt u het belgeluid voor binnenkomende
oproepen in.
Opmerking: Als uw SIM-kaart de functie ALS
ondersteunt, moet u eerst de lijn
selecteren waarvoor u de wijzigingen
door wilt voeren.
De volgende opties zijn beschikbaar.
Steeds wanneer u een melodie selecteert, wordt
deze afgespeeld.
Standaard melodieën: hier kunt u een van de
standaard melodieën selecteren.
Melodieën: hiermee kunt u een van de melodieën
selecteren die u van andere bronnen heeft
ontvangen, bijvoorbeeld via WAP sites, de
EasyStudio PC software en multimediaberichten.
Belvolume: voor het aanpassen van het volume
waarmee de melodie wordt afgespeeld. Dit doet u
met de stuurtoets Omhoog of Omlaag of de
volumetoetsen links op de telefoon. Hoe meer
staafjes, hoe hoger het volume.
Type belsignaal: hiermee kunt u het signaal voor
binnenkomende oproepen kiezen.
94
Melodie: de telefoon gaat over en u hoort de bij
menuoptie Melodie gekozen melodie. Zie
hierboven.
Trillen: de telefoon trilt, maar gaat niet over.
Eerst trillen dan melodie: de telefoon trilt eerst
even en gaat daarna pas over.
Berichten
(Menu 3.2)
Hier kunt u instellen welk geluid de telefoon moet
geven wanneer u een SMS- of multimediabericht
ontvangt.
SMS bericht (Menu 3.2.1) /
Multimediabericht (Menu 3.2.2)
De volgende opties zijn beschikbaar:
Beltoon: u kunt uit een groot aantal verschillende
tonen kiezen. Steeds wanneer u een toon
selecteert, wordt deze afgespeeld.
Type belsignaal: hier kunt u instellen hoe de
telefoon u waarschuwt dat er een bericht is
ontvangen.
Stille modus: er verschijnt alleen een tekst in het
display. De telefoon gaat niet over en trilt niet.
Beltoon: de telefoon gaat over en u hoort de bij
menuoptie Beltoon gekozen melodie. Zie
hierboven.
Trillen: de telefoon trilt, maar gaat niet over.
Eerst trillen dan beltoon: de telefoon trilt eerst even
en gaat daarna pas over.
Herhaling: hier kunt u instellen hoe vaak de
telefoon u moet informeren over de ontvangst van
een nieuw bericht. U kunt kiezen tussen Eenmalig
en Iedere 2 minuten.
95
Geluidsinstellingen
Beltoon aan/uit
Geluidsinstellingen
(Menu 3.3)
Hier kunt u de melodie selecteren die u hoort
wanneer u de telefoon in- of uitschakelt.
U kunt kiezen tussen Standaard en Vrolijk.
Wanneer u geen melodie wilt horen, selecteert u
Uit.
Verbindingstoon
(Menu 3.4)
Hier kunt u aangeven of de telefoon een signaal
moet geven als de telefoon verbinding heeft met
het netwerk.
De volgende opties zijn beschikbaar:
U kunt het toetsvolume aanpassen door in de
standby-stand met de telefoon open de
volumetoetsen links op de telefoon in te drukken.
Minutenteller
(Menu 3.6)
Met deze optie kunt u instellen of de telefoon
tijdens een uitgaand gesprek iedere minuut een
piepje moet geven om de gespreksduur aan te
geven.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Uit: de telefoon geeft geen signaal.
Aan: de telefoon geeft iedere minuut een signaal.
Uit: de telefoon geeft geen signaal.
Aan: de telefoon geeft een signaal wanneer er
verbinding is.
Toetstoon
(Menu 3.5)
Hier kunt u de toon kiezen die u hoort wanneer u
een toets indrukt bij het kiezen van een
telefoonnummer.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Uit: u hoort geen geluid wanneer u een toets
indrukt.
Beltoon: iedere toets geeft een ander geluid.
Stille modus
(Menu 3.7)
Als u de toets
ingedrukt houdt terwijl de telefoon
in de standby-stand staat, schakelt de telefoon over
naar de Stille modus. U kunt instellen of de telefoon
in deze stand trilt of alle geluiden uitschakelt.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Trillen: in de Stille modus trilt de telefoon bij een
inkomende oproep en wordt er geen melodie
afgespeeld.
Microfoon uit: in de Stille modus worden alle
geluidsinstellingen uitgeschakeld.
Gelijk: alle toetsen maken hetzelfde geluid.
Piano / Drum: iedere toets maakt bij het
indrukken een verschillend geluid, vergelijkbaar
met een piano of drumstel.
96
97
Telefooninstellingen
Telefooninstellingen
Achtergrond (Menu 4.2.1)
Via het menu Telefooninstellingen kunt u een
groot aantal functies aan uw eigen voorkeur
aanpassen.
Met deze optie kunt u de afbeelding die in de
standby-stand wordt getoond wijzigen.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Welkomtekst
Animatiefilms: hier kunt u een van de
animatiefilmpjes selecteren.
(Menu 4.1)
Hier kunt u ingeven welke tekst uw telefoon moet
weergeven wanneer hij wordt aangezet.
Als u deze optie selecteert, wordt de huidige
welkomtekst getoond.
U wilt...
Doe dan het volgende…
De bestaande
begroeting wissen
Houd de toets C ingedrukt.
Een nieuwe
begroeting
invoeren
Druk op de juiste
alfanumerieke toetsen.
De tekst opslaan
Druk op de functietoets OK.
Uw invoer
annuleren en terug
naar de standbystand
Druk op de toets
.
Informatie over het ingeven van tekst vindt u op
pagina 39.
Display
(Menu 4.2)
U kunt de afbeelding op de achtergrond en de kleur
van de onderdelen van het display aan uw voorkeur
aanpassen.
98
Foto’s: hier kunt u een van de foto’s selecteren die
u met de camera heeft genomen.
Afbeeldingen: hier kunt u een van de
afbeeldingen uit de map Afbeeldingen van de
Mediabox selecteren, die u via WAP sites, de
EasyStudio PC software en multimediaberichten
heeft gedownload.
Plaats van tekst: hier kunt u aangeven op welke
plaats de tekst (netwerk, datum, tijd en eventuele
meldingen over gemiste oproepen of nieuwe
berichten) in het standby-scherm moet worden
weergegeven. U kunt kiezen uit Bovenkant en
Onderkant. Als u bij deze optie Uit selecteert,
wordt alleen de gekozen afbeelding getoond.
Stijl van tekst: hier kunt u de stijl van de in het
standby-scherm getoonde tekst aanpassen.
Opmerking: Als u als achtergrond Kalender heeft
gekozen, kunt u de plaats en stijl van de
tekst niet aanpassen.
Kleur (Menu 4.2.2)
U kunt de kleur van de diverse onderdelen van het
display, zoals tekst, functietoetsindicaties,
menunamen en pictogrammen, wijzigen.
Verlichting (Menu 4.2.3)
U kunt instellen hoe lang de verlichting van de
telefoon aan moet blijven nadat de laatste toets is
ingedrukt of de telefoon is geopend.
99
Telefooninstellingen
Helderheid display (Menu 4.2.4)
Met deze optie kunt u de helderheid van het display
verhogen of verlagen.
1. Wijzig met behulp van de stuurtoets Omhoog of
Omlaag of de volumetoetsen aan de zijkant van
de telefoon de helderheid.
2. Als u klaar bent, drukt u op de functietoets OK
om de wijziging vast te leggen.
Extern display (Menu 4.2.5)
U kunt voor de klok op het externe display instellen
of dit al dan niet moet schuiven. De volgende opties
zijn beschikbaar:
Schuivende klok: hier kunt u de weergave van de
digitale klok wijzigen. U kunt kiezen uit:
Van rechts naar links: de klok schuift van rechts
naar links.
Van links naar rechts: de klok schuift van links naar
rechts.
Niet schuiven: de klok schuift niet.
Opmerking: Als u de optie Van rechts naar links of
Van links naar rechts selecteert, komt
u in het scherm Snelheid. Hier kunt u
door op de functietoets Kies te drukken,
instellen hoe snel de klok moet
verschuiven.
Tijd verlichting: hier kunt u instellen hoe lang de
verlichting aan moet blijven.
Lampje: hier kunt u het pictogram voor het
service-lampje instellen en het lampje uitschakelen.
100
Telefooninstellingen
Taal
(Menu 4.3)
Voor de weergave van de tekst in het display en de
tekstinvoerstanden kunt u verschillende talen
selecteren. De volgende opties zijn beschikbaar:
Taal display: hier kunt u de taal die voor de
teksten in het display, zoals menu’s, opties en
meldingen, wordt gebruikt wijzigen.
Invoerstand: hier kunt u de taal die standaard
voor de tekstinvoerstand (bijvoorbeeld T9) wordt
gebruikt wijzigen.
Beveiliging
(Menu 4.4)
Met de Beveiligingsfunctie kunt u het gebruik van
uw telefoon beperken tot bepaalde personen of
oproepen.
De functies van uw telefoon kunt u via verschillende
codes en wachtwoorden beveiligen. Meer informatie
hierover vindt u op pagina 161 - 163.
PIN controle (Menu 4.4.1)
Als de PIN-controle is ingeschakeld, moet u bij het
aanzetten van de telefoon altijd uw PIN-code
intoetsen. De telefoon kan dan alleen worden
gebruikt door mensen die uw PIN-code weten.
Opmerking: Voordat de PIN-controle uitgeschakeld
kan worden, moet u uw PIN-code
intoetsen.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Uitzetten: na het inschakelen is er meteen contact
met het netwerk.
Aanzetten: bij het inschakelen moet u iedere keer
uw PIN-code intoetsen.
101
Telefooninstellingen
Eventueel kunt u uw PIN code via de optie PIN
wijzigen veranderen (zie hieronder).
PIN wijzigen (Menu 4.4.2)
Met deze functie kunt u uw huidige PIN-code
veranderen. De PIN-controle moet dan wel
ingeschakeld zijn. U moet uw huidige PIN-code
intoetsen voordat u een nieuwe PIN-code kunt
instellen.
Als u een nieuwe PIN-code hebt ingevoerd, moet u
deze ter bevestiging nogmaals intoetsen.
Telefoonblokkering (Menu 4.4.3)
Als de functie Telefoonblokkering is ingeschakeld,
moet u na het aanzetten van de telefoon altijd een
8-cijferig wachtwoord intoetsen.
Het wachtwoord is standaard ingesteld op
“00000000”. Bij de beschrijving van de menuoptie
Wachtwoord wijzigen (zie hieronder) leest u hoe
u dit wachtwoord kunt wijzigen.
Na het invoeren van het wachtwoord kunt u de
telefoon gebruiken tot u hem uitzet.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Uitzetten: u hoeft geen wachtwoord in te toetsen
bij inschakeling van de telefoon.
Aanzetten: u moet het wachtwoord intoetsen bij
inschakeling van de telefoon.
Telefooninstellingen
Het wachtwoord is standaard ingesteld op
“00000000”. Als u een nieuwe wachtwoord hebt
ingevoerd, moet u deze ter bevestiging nogmaals
intoetsen.
Privacy (Menu 4.4.5)
Met deze functie kunt u het gebruik van
bijvoorbeeld multimediaberichten, foto’s,
afbeeldingen en melodieën blokkeren en
deblokkeren.
Om de privacyfunctie aan- en uit te kunnen zetten,
moet u eerst het wachtwoord van uw telefoon
ingeven.
SIM blokkeren (Menu 4.4.6)
Om de blokkering van de SIM-kaart in te schakelen,
moet u een nieuwe SIM-blokkeercode van 4 tot
8 cijfers ingeven. Nadat u deze code hebt
ingetoetst, moet u deze ter bevestiging nogmaals
ingeven.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Uitzetten: uw telefoon werkt ook met andere
SIM-kaarten.
Aanzetten: u kunt alleen een andere SIM-kaart in
uw telefoon gebruiken nadat de juiste SIM
blokkeercode is ingevoerd.
U kunt de blokkering van de SIM-kaart opheffen
door de code nogmaals in te geven.
Wachtwoord wijzigen (Menu 4.4.4)
Hiermee kunt u uw wachtwoord wijzigen. U moet
het huidige wachtwoord ingeven voordat u een
nieuw kunt ingeven.
102
103
Telefooninstellingen
Telefooninstellingen
FDN-modus (Menu 4.4.7)
Als uw SIM-kaart de FDN (Fixed Dial Number)modus ondersteunt, kunt u uw uitgaande
gesprekken beperken tot een bepaald aantal
nummers.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Uit: het nummer wordt niet automatisch opnieuw
gebeld.
Aan: het nummer wordt automatisch opnieuw
gebeld.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Uitzetten: u kunt elk nummer bellen.
Aanzetten: u kunt alleen nummers bellen die
in de telefoonlijst zijn opgeslagen. U moet uw
PIN2-code intoetsen.
Opmerking: Niet alle SIM-kaarten beschikken over
PIN2. Bij een SIM-kaart zonder PIN2
verschijnt deze optie niet.
Voor het wijzigen van de PIN2-code: zie de
menuoptie PIN2 wijzigen hieronder.
PIN2 wijzigen (Menu 4.4.8)
Met deze functie kunt u uw PIN2-code veranderen.
U moet uw huidige PIN2-code intoetsen voordat u
een nieuwe kunt invoeren.
Toets op zijkant
(Menu 4.6)
Met deze menuoptie kunt u instellen welke functie
de volumetoetsen op de zijkant van de telefoon
tijdens een inkomend gesprek vervullen.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Weigeren: u kunt een inkomende oproep weigeren
door een van de volumetoetsen ingedrukt te
houden.
Stilte: wanneer u een van de volumetoetsen
ingedrukt houdt, wordt de inkomende oproep niet
geweigerd, maar de beltoon wordt uitgeschakeld.
Als u een nieuwe PIN2-code hebt ingetoetst, moet u
deze ter bevestiging nogmaals intoetsen.
Fax stand
Opmerking: Niet alle SIM-kaarten beschikken over
PIN2. Bij een SIM-kaart zonder PIN2
verschijnt deze optie niet.
Wanneer u uw telefoon op een computer heeft
aangesloten, kunt u uw telefoon als modem voor
het versturen van faxberichten gebruiken. Daarvoor
heeft u wel een datakit nodig. Deze is verkrijgbaar
bij uw Samsung dealer.
Via dit menu kunt u de telefoon in de fax stand
zetten.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Uit: u kunt alleen data oproepen versturen of
ontvangen.
Aan: u kunt ook fax oproepen versturen of
ontvangen.
Autom. herhalen
(Menu 4.5)
Als deze optie is ingeschakeld, probeert de telefoon
na een mislukte poging maximaal 10 keer het
laatste nummer opnieuw te bellen.
Opmerking: De tijd tussen twee pogingen kan
variëren.
104
(Menu 4.7)
105
Telefooninstellingen
Telefooninstellingen
In beide gevallen zijn spraakoproepen mogelijk.
Nadat u de telefoon door middel van de datakabel
op uw computer heeft aangesloten, zet u deze
menuoptie Aan. Uw telefoon werkt nu als
faxmodem.
Voor meer informatie over de instellingen en het
versturen van faxberichten vanaf uw computer via
de telefoon, wordt u verwezen naar de handleiding
van uw computer.
Infrarood activeren
2. Druk ter bevestiging op de functietoets Ja. Geef
vervolgens het wachtwoord van de telefoon in
en druk op de functietoets OK.
Het wachtwoord is standaard ingesteld op
“00000000”. Op pagina 102 kunt u lezen hoe u
dit kunt wijzigen.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
(Menu 4.8)
Via dit menu kunt u de infraroodpoort in- en
uitschakelen.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Uit: schakelt de infraroodpoort van de telefoon uit.
Aan: activeert de infraroodpoort van de telefoon.
Het pictogram voor de infraroodverbinding (
)
verschijnt op de bovenste regel van het display.
Als binnen 1 minuut nadat de infraroodverbinding is
geactiveerd geen communicatie tussen uw telefoon
en het andere apparaat plaatsvindt, wordt de
infraroodfunctie automatisch uitgeschakeld.
Reset instellingen
(Menu 4.9)
U kunt uw telefoon op eenvoudige wijze terugzetten
in de standaardinstellingen. U kunt alleen de
geluidsinstellingen, alleen de telefooninstellingen of
alle instellingen terugzetten.
1. Selecteer de instellingen die u wilt resetten en
druk op de functietoets Kies.
106
107
Organizer
Organizer
Met de Organizer kunt u:
• De kalender bekijken, notities maken en een
actielijst bijhouden;
• De huidige datum en tijd veranderen en nagaan
hoe laat het is in andere wereldsteden;
• Het alarm instellen, zodat de telefoon op een
bepaalde tijd overgaat;
• De telefoon gebruiken als rekenmachine, timer of
stopwatch en voor het omrekenen van valuta,
maten, gewichten, enz.
Nieuwe notitie
(Menu 5.1)
Met deze optie kunt u een nieuwe notitie ingeven.
Opmerking: U komt direct in deze menukeuze door
de toets C in de standby-stand
ingedrukt te houden.
1. Toets uw notitie in (max. 100 posities) en druk
op de functietoets OK.
Informatie over het ingeven van tekst vindt u op
pagina 39.
2. Selecteer de categorie waartoe de notitie
behoort en druk op de functietoets Kies.
U kunt kiezen uit de volgende categorieën:
• Agenda: afspraken, vergaderingen, enz.
• Actielijst: actiepunten en taken die u moet
uitvoeren. Deze worden opgenomen in de
actielijst.
• Oproep: telefoontjes die u moet plegen.
• Verjaardag: verjaardagen, trouwdagen of
andere speciale gebeurtenissen die u niet mag
vergeten.
Opmerking: Per categorie kunt u 25 notities
opnemen, dus 100 in totaal.
108
3. Blader met de stuurtoetsen naar de gewenste
kalenderdatum. Druk vervolgens op de
functietoets Kies.
4. Indien van toepassing, geeft u de juiste tijd in
en drukt u op de functietoets OK.
5. Maakt u gebruik van de 12-uurs indeling (zie
pagina 115), dan kunt u nu met de stuurtoets
Omhoog of Omlaag am of pm selecteren.
Daarna drukt u op de functietoets Kies.
6. Als u een alarm voor de notitie in wilt stellen,
drukt u op de functietoets Ja.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
De notitie wordt in dat geval direct opgeslagen.
Ga naar stap 10.
7. Geef de tijd in waarop het alarm af moet gaan
en druk op de functietoets OK.
8. Maakt u gebruik van de 12-uurs indeling (zie
pagina 115), dan kunt u nu met de stuurtoets
Omhoog of Omlaag am of pm selecteren.
Daarna drukt u op de functietoets Kies.
9. Selecteer de gewenste melodie voor het alarm
en druk op de functietoets Kies.
De notitie wordt opgeslagen en in het display
getoond.
10. Wanneer u op de functietoets Opties drukt,
kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden:
• Toevoeg: hier kunt u een nieuwe notitie
toevoegen voor de geselecteerde datum.
• Wissen: hiermee kunt u de notitie
verwijderen.
• Wijzigen: hiermee kunt u de notitie wijzigen.
• Verplaatsen: hiermee kunt u de huidige
notitie naar een andere datum verplaatsen.
109
Organizer
Organizer
• Kopiëren: hiermee kunt u de notitie naar een
andere datum kopiëren.
11. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Dag wissen: wist de voor die dag ingegeven
afspraken.
Alles wissen: wist alle ingegeven afspraken.
Een nieuwe notitie maken
Kalender
(Menu 5.2)
De kalender helpt u bij het bijhouden van uw
afspraken, telefoontjes die u moet plegen,
actiepunten die u moet uitvoeren en verjaardagen
die u niet mag vergeten. Desgewenst kunt u op de
betreffende datum het alarm af laten gaan.
1. Blader naar de juiste datum in de kalender (zie
pagina 110) en druk op de functietoets Kies.
2. Geef de notitie in en druk op de functietoets OK.
Informatie over het ingeven van tekst vindt u op
pagina 39.
3. Selecteer de categorie waartoe de notitie
behoort en druk op de functietoets Kies.
U kunt kiezen uit de volgende categorieën:
De kalender raadplegen
• Agenda: afspraken, vergaderingen, enz.
Om...
Doet u het volgende…
• Actielijst: uit te voeren taken of actiepunten.
Naar een andere
dag te gaan
Druk op de stuurtoets Links
of Rechts.
• Oproep: telefoontjes die u moet plegen.
Naar een andere
week te gaan
Druk op de stuurtoets
Omhoog of Omlaag.
• Verjaardag: verjaardagen, trouwdagen of
andere speciale gebeurtenissen die u niet mag
vergeten.
Naar de vorige of
Houd de stuurtoets Omhoog
volgende maand te of Omlaag ingedrukt.
gaan
4. Om de notitie op te slaan, volgt u de procedure
vanaf stap 4 op pagina 109.
Naar het vorige of
volgende jaar te
gaan
Notities bekijken
Houd de stuurtoets Links of
Rechts ingedrukt.
Als u in de kalender op de functietoets Opties
drukt, kunt u de volgende opties kiezen:
Notitie toevoegen: hier kunt u een nieuwe notitie
toevoegen voor de geselecteerde datum.
Ga naar datum: hiermee kunt u naar een
bepaalde datum gaan en voor die datum
bijvoorbeeld een afspraak ingeven.
Alles tonen: toont alle ingegeven afspraken.
110
Een datum waaraan een notitie gekoppeld is, wordt
gemarkeerd weergegeven. Als u een datum
selecteert waarvoor al notities zijn ingegeven, ziet u
onderin de kalender het aantal notities per
categorie:
•
•
•
•
: Algemene agendanotities
: Actielijst
: Oproepen
: Verjaardagen
Druk op de functietoets Kies om de notitie te lezen.
111
Organizer
Organizer
Zijn er voor een bepaalde datum meer notities, dan
kunt u met de stuurtoets Links of Rechts naar de
notitie bladeren.
Als u op de functietoets Opties drukt, kunt u kiezen
uit de volgende mogelijkheden:
Toevoeg: hiermee kunt u een nieuwe notitie
toevoegen. Meer informatie over het ingeven van
een notitie vindt u op pagina 108.
Wissen: hiermee kunt u de notitie verwijderen.
Wijzigen: hiermee kunt u de notitie wijzigen.
Verplaatsen: hiermee kunt u de huidige notitie
naar een andere datum verplaatsen.
Kopiëren: hiermee kunt u de notitie naar een
andere datum kopiëren.
Actielijst
(Menu 5.3)
Met dit menu kunt u uw actielijst bekijken.
Een nieuw actiepunt toevoegen doet u als volgt:
1. Geef de omschrijving van het actiepunt in en
druk op de functietoets OK.
Informatie over het intoetsen van tekst vindt u
pagina 39.
2. Blader naar de juiste datum in de kalender (zie
pagina 110) en druk op de functietoets Kies.
3. Sla de notitie op (zie vanaf stap 4 op
pagina 109).
Zodra u de actiepunten heeft ingegeven, worden
deze met een statusmarkering (
voor
Afgehandeld en
voor Niet afgehandeld) in de
Actielijst opgenomen.
112
Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u naar
het gewenste actiepunt bladeren; vervolgens drukt
u op de functietoets Kies. U ziet nu de omschrijving
van het actiepunt, met daarbij de datum waarop
het actiepunt afgehandeld moet zijn, de alarm
instelling en de status van afhandeling.
Met de stuurtoetsen Links en Rechts kunt u naar
een vorig of volgend actiepunt bladeren.
Als u op de functietoets Opties drukt, kunt u kiezen
uit de volgende mogelijkheden:
Toevoeg: hiermee kunt u een nieuw actiepunt
toevoegen. Meer informatie over het toevoegen van
notities als actiepunt vindt u op pagina 108.
Markeren: hiermee kunt u de status van
afhandeling wijzigen.
Wijzigen: hiermee kunt u de omschrijving van het
huidige actiepunt wijzigen.
Verplaatsen: hiermee kunt u het actiepunt naar
een andere datum verplaatsen.
Kopiëren: hiermee kunt u het actiepunt naar een
andere datum kopiëren.
Wissen: hiermee kunt u het actiepunt verwijderen.
Alles wissen: hiermee kunt u alle actiepunten uit
de lijst verwijderen.
Klok
(Menu 5.4)
Met deze optie kunt u de tijd en datum op het
display wijzigen. U kunt ook de huidige Greenwich
Mean Time (GMT) en de tijd in 21 grote steden
bekijken.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Tijd instellen: hier kunt u de huidige tijd instellen.
Met de menuoptie Indeling instellen kunt u de
gewenste indeling (12- of 24-uurs) kiezen. Meer
informatie hierover vindt u op pagina 115.
113
Organizer
Organizer
Opmerking: Voordat u de tijd instelt, moet u via de
menukeuze Wereldtijd instellen de
tijdzone waar u zich bevindt instellen.
Datum instellen: hier kunt u dag, maand en jaar
invoeren. De wijze waarop de datum wordt
weergegeven kunt u wijzigen via de menukeuze
Indeling instellen (zie pagina 115).
Wereldtijd instellen: hier kunt de huidige tijd in
GMT en 21 verschillende wereldsteden bekijken.
Met de stuurtoetsen Links en Rechts kunt u door de
steden bladeren.
In het display ziet u de volgende informatie:
• Naam van de stad;
3.
U wilt...
Dan selecteert u...
Aangeven dat het
in de betreffende
tijdzone op dit
moment zomertijd
is.
Zomertijd. Naast het
tijdverschil verschijnt het
pictogram
.
Aangeven dat het
in deze tijdzone
wintertijd is
Wintertijd (kan alleen
geselecteerd worden als
naast het tijdverschil het
pictogram
staat).
4. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Indeling instellen: hier kunt u de indeling van de
datum en de tijd wijzigen.
• Huidige datum en tijd;
• Het tijdsverschil tussen de geselecteerde stad en
de lokale tijd (mits u deze heeft ingesteld, zie
hieronder) of de Greenwich Mean Time
(standaard).
Indeling tijd: 24 uurs
12 uurs
Indeling datum: DD/MM/JJJJ(dag/maand/jaar)
JJJJ/MM/DD (jaar/maand/dag)
U kunt uw tijdzone als volgt selecteren:
1. Selecteer met de stuurtoets Links of Rechts de
stad die correspondeert met uw tijdzone (voor
Nederland kiest u Parijs).
U ziet nu de lokale datum en tijd.
2. Druk op de functietoets Instellen.
Alarm
(Menu 5.5)
Met deze optie kunt u een alarm instellen, zodat
deze op een bepaalde tijd afgaat. U kunt maximaal
3 alarms instellen en de telefoon zo instellen dat
het alarm ook afgaat wanneer de telefoon uit staat.
Het instellen van een alarm doet u als volgt:
3.
114
U wilt...
Dan selecteert u...
De huidige datum
en tijd vervangen
door de nieuwe
instelling
Lokaal kiezen.
1. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
Wekker, Alarm 1 of Alarm 2.
Het pictogram
geeft aan dat er op dat
moment geen alarm is ingesteld. Het pictogram
geeft aan dat er al een alarm is ingesteld.
2. Druk vervolgens op de functietoets Kies.
115
Organizer
3. Druk op de functietoets Opties.
4. Blader met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
naar de gewenste optie en druk op de
functietoets Kies. Pas de instelling aan uw
wensen aan.
• Alarm voor dag: selecteer door op de
functietoets Kies te drukken, de dag(en) van
de week waarop het alarm af moet gaan. Wilt
u dat het alarm elke dag afgaat, selecteer dan
Dagelijks. Geldt het alarm voor een bepaalde
datum, selecteer dan Eenmalig alarm.
Daarna drukt u op de functietoets OK.
Vervolgens kunt u het volgende instellen:
• Alarmtijd: de tijd waarop het alarm af moet
gaan.
• Alarmtoon: hier kunt u selecteren welke
melodie u als alarm wilt horen.
• Alarm wissen: verwijdert de alarminstelling.
Opmerking: Het type belsignaal van Alarm 1 en 2
is hetzelfde als het belsignaal voor
inkomende oproepen. Het belsignaal
van de wekker is altijd een melodie.
5. Herhaal eventueel stap 4 voor de andere
alarminstellingen.
6. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Zodra het alarm is ingesteld, verschijnt het Alarm
pictogram ( ) bovenin het display. U kunt het
alarm terwijl het afgaat uitzetten door de telefoon
te openen en te sluiten of door op een willekeurige
toets te drukken.
Opmerking: Als de Stille modus is ingeschakeld,
kunt u het alarmsignaal niet horen. Dit
geldt echter niet voor de wekker. Die is
altijd hoorbaar, dus ook als de Stille
modus is ingeschakeld.
116
Organizer
U kunt de telefoon zo instellen dat het alarm ook
afgaat als de telefoon is uitgeschakeld:
1. Blader in de lijst Alarm naar Automatisch aan en
druk op de functietoets Kies.
2. Selecteer zo nodig met de toets Omhoog of
Omlaag Aan.
Om de functie Automatisch aan uit te schakelen,
selecteert u Uit.
3. Druk op de functietoets Kies om de instelling op
te slaan.
4. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Zodra u deze functie hebt ingeschakeld, verschijnt
voor Automatisch aan een vinkje. Als de telefoon
op het moment dat het alarm afgaat is
uitgeschakeld, gaat de telefoon automatisch aan en
gaat het alarm af. Daarna wordt het toestel weer
uitgeschakeld.
Calculator
(Menu 5.6)
U kunt de telefoon ook als calculator gebruiken. De
calculator biedt de basisrekenfuncties optellen,
aftrekken, vermenigvuldigen, delen en percentages
berekenen.
Het uitvoeren van een berekening doet u als volgt:
1. Geef met de cijfertoetsen het eerste getal in.
Opmerking: Om een onjuiste invoer te wissen of
het display leeg te maken, drukt u
op de toets C.
2. Met de toets
kunt u een decimale punt (.)
invoegen. Door op de toets
te drukken kunt u
het gewenste rekenkundige symbool ingeven:
+ (optellen), - (aftrekken),
(vermenigvuldigen), / (delen),
% (percentage berekenen), ( of ).
117
Organizer
Organizer
3. Toets het tweede getal in.
4. Herhaal zo nodig de stappen 2 en 3.
5. Druk op de functietoets Is om de berekening uit
te voeren.
Het resultaat wordt getoond in het kader
Antwoord.
Opmerking: De uitkomst wordt tot op zes
decimalen afgerond.
6. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Omrekenen
(Menu 5.7)
4. Selecteer door op de stuurtoets Links of Rechts
te drukken de eenheid waarnaar u wilt
omrekenen.
5. Druk op de functietoets OK of de toets
het resultaat te bekijken.
Het resultaat wordt getoond in het kader
Antwoord.
6. U kunt deze functie verlaten door op de
functietoets
of de toets
te drukken.
Beschikbare eenheden
Soort
Eenheden
Munteenheid
EURO
FRF
ATS
PTE
LUF
DEM
ESP
BEF
GRD
ITL
NLG
FIM
IEP
Met deze menuoptie kunt u diverse eenheden
omrekenen.
Het omrekenen van een waarde doet u als volgt:
1. Blader naar de categorie die u wilt omrekenen.
U kunt kiezen uit Munteenheid, Lengte,
Gewicht, Inhoudsmaat, Oppervlakte en
Temperatuur. Druk vervolgens op de
functietoets Kies.
Lengte
mm
km
yard
cm
in
mijl
m
ft
Gewicht
2. Geef de waarde in die u wilt omrekenen en ga
met de stuurtoets Omlaag naar het veld Van.
g
grain
kg
oz
ton
pound
Inhoudsmaat
cm3
in3
gal
m3
ft3
l
yd3
3. Selecteer met de stuurtoets Links of Rechts de
oorspronkelijke eenheid en ga met de stuurtoets
Omlaag naar het veld Naar.
Oppervlakte
cm2
in2
acre
m2
ft2
a
yd2
Op de volgende pagina vindt u een overzicht
met de beschikbare eenheden.
Temperatuur
°C
°F
Met de toets
invoegen.
118
om
kunt u een decimale punt (.)
119
Organizer
Timer
Organizer
(Menu 5.8)
Met de Timer kunt u de telefoon af laten tellen. Als
de tijd om is, gaat het alarm af.
1. Druk op de functietoets Inst..
2. Geef in uren en minuten de af te tellen tijdsduur
in en druk op de functietoets OK.
3. Het aftellen begint zodra u op de functietoets
Start drukt.
Ook als u dit scherm verlaat, gaat de timer door
met aftellen. Als de ingestelde tijd om is, laat de
telefoon een melodie horen en ziet u in het display
een melding.
1. Om de stopwatch(es) te starten, drukt u op de
functietoets OK.
2. U kunt de eerste stopwatch stoppen, door op de
functietoets OK te drukken. Herhaal deze
procedure eventueel voor de andere
stopwatch(es).
3. Druk op de functietoets Op nul om de
stopwatch(es) weer op nul in te stellen.
4. Om dit menu te verlaten, drukt u op de toets C
of
.
U kunt de melodie uitzetten door de telefoon te
openen en te sluiten of door op een willekeurige
toets te drukken.
Door in het Timer-scherm op de functietoets Stop
te drukken, kunt u de Timer stoppen voordat de
ingestelde tijd om is.
Opmerkingen:
• Bij gebruik van de Timer raakt de batterij sneller
leeg.
• Als de Stille modus aan staat, hoort u geen signaal.
Stopwatch
(Menu 5.9)
De stopwatch kunt u gebruiken voor het opnemen
van de tijd bij wedstrijden, bijvoorbeeld een zwemof atletiekwedstrijd.
U kunt maximaal vier stopwatches tegelijk instellen.
De precisie van de stopwatch is een honderdste
seconde. De maximumtijd is 10 uur.
120
121
Netwerkdiensten
Netwerkdiensten
De hieronder behandelde menufuncties zijn
netwerkdiensten.
Neem eventueel contact op met uw provider voor
de beschikbaarheid en een abonnement op deze
diensten.
Oproepen doorschakelen
(Menu 6.1)
Opmerking: De doorschakelopties van uw telefoon
kunnen afwijken van de beschrijving in
deze gebruiksaanwijzing. Uw telefoon
toont alleen de opties die uw SIM-kaart
ondersteunt.
Met deze netwerkdienst kunt u binnenkomende
gesprekken doorschakelen naar een ander nummer.
Voorbeeld: U kunt zakelijke gesprekken
doorschakelen naar een collega als u op
vakantie bent.
De volgende doorschakelopties zijn beschikbaar:
Altijd doorschakelen: alle gesprekken worden
doorgeschakeld.
In gesprek: gesprekken worden doorgeschakeld
als u in gesprek bent.
Geen antwoord: gesprekken worden
doorgeschakeld als u de telefoon niet opneemt.
Onbereikbaar: gesprekken worden
doorgeschakeld als u zich buiten het bereik van uw
provider bevindt.
Alles annuleren: alle doorschakelfuncties worden
geannuleerd.
U kunt doorschakelmogelijkheden invoeren voor de
volgende soorten gesprekken:
• Alleen spraakoproepen;
122
• Alleen faxoproepen (bij gebruik van twee lijnen
niet beschikbaar wanneer lijn 2 in gebruik is);
• Alleen data oproepen (bij gebruik van twee lijnen
niet beschikbaar wanneer lijn 2 in gebruik is).
Voorbeeld: U kunt:
• Faxoproepen systematisch
doorschakelen naar uw faxapparaat.
• Spraakoproepen doorschakelen naar
een collega wanneer u in gesprek
bent.
Doorschakelopties instellen
1. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
de gewenste doorschakeloptie en druk op de
functietoets Kies.
2. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
welk soort oproepen u wilt doorschakelen en
druk op de functietoets Kies.
3. Druk op de functietoets Aan.
4. Geef het nummer in waarnaar u de oproepen
wilt doorschakelen.
Voor het invoeren van een internationale
toegangscode drukt u op 0 tot het teken +
verschijnt.
U kunt ook een nummer uit uw telefoonlijst of
het Voice mail server nummer selecteren. Dit
doet u door op de functietoets Opties te
drukken, gevolgd door Telefoonlijst of Voice
server.
5. Als u tevreden bent over uw invoer, drukt u op
de functietoets OK.
De telefoon stuurt uw instellingen naar uw
provider en bevestigt de ontvangst via het
display.
123
Netwerkdiensten
Netwerkdiensten
Doorschakelinstellingen annuleren
1. Selecteer de doorschakelinstelling die u wilt
annuleren.
2. Selecteer het soort gesprek waarvoor u de
doorschakelinstelling wilt annuleren.
3. Druk op de functietoets Wissen.
De telefoon stuurt uw instellingen naar uw
provider en bevestigt de ontvangst via het
display.
U kunt alle doorschakelinstellingen annuleren door
de optie Alles annuleren te kiezen.
Oproepen blokkeren
(Menu 6.2)
Met deze netwerkdienst kunt u uw oproepen
beperken.
Gesprekken blokkeren kan op de volgende
manieren worden ingesteld:
Alle uitgaande: u kunt geen uitgaande
gesprekken voeren.
Internationaal: u kunt niet naar het buitenland
bellen.
Internationaal behalve thuisland: in het
buitenland kunt u alleen binnen dat land bellen en
naar het land van uw eigen provider.
Alle inkomende: u kunt geen gesprekken
ontvangen.
Inkomend in buitenland: buiten het
servicegebied van uw eigen provider kunt u geen
gesprekken ontvangen.
124
Alles annuleren: u heft alle blokkeerinstellingen
op; u kunt gewoon gesprekken voeren en
ontvangen.
Wachtwoord voor blokkeren wijzigen: hiermee
kunt u uw wachtwoord voor blokkeren wijzigen.
U kunt de blokkeeropties instellen voor de volgende
soorten gesprekken:
• Alleen spraakoproepen;
• Alleen faxoproepen (bij gebruik van twee lijnen
niet beschikbaar wanneer lijn 2 in gebruik is);
• Alleen data oproepen (bij gebruik van twee lijnen
niet beschikbaar wanneer lijn 2 in gebruik is).
Blokkeeropties instellen
1. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
de gewenste blokkeeroptie en druk op de
functietoets Kies.
2. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
welk soort oproepen u wilt blokkeren en druk op
de functietoets Kies.
3. Druk op de functietoets Aan.
4. Geef het blokkeerwachtwoord in dat u van uw
provider hebt gekregen en druk op de
functietoets OK.
De telefoon stuurt uw instellingen naar uw
provider en bevestigt de ontvangst via het
display.
125
Netwerkdiensten
Netwerkdiensten
Blokkeeropties annuleren
Wisselgesprek
1. Selecteer de blokkeerinstelling die u wilt
annuleren.
Met deze netwerkdienst wordt u gewaarschuwd als
iemand probeert u te bereiken terwijl u in gesprek
bent.
2. Selecteer het soort gesprek waarvoor u de
blokkering wilt annuleren.
(Menu 6.3)
Van de volgende oproeptypes kunt u de opties voor
wisselgesprek afzonderlijk instellen:
3. Druk op de functietoets Wissen.
• Alleen spraakoproepen;
4. Geef het blokkeerwachtwoord in dat u van uw
provider hebt gekregen.
• Alleen faxoproepen (bij gebruik van twee lijnen
niet beschikbaar wanneer lijn 2 in gebruik is);
De telefoon stuurt uw instellingen naar uw
provider en bevestigt de ontvangst via het
display.
U kunt desgewenst alle blokkeerinstellingen
annuleren door de optie Alles annuleren te
selecteren.
Blokkeerwachtwoord wijzigen
Met deze optie kunt u het blokkeerwachtwoord dat
u van uw provider hebt gekregen instellen of
veranderen.
1. Selecteer in het scherm Oproepen blokkeren
Wachtwoord voor blokkeren wijzigen en
druk op de functietoets Kies.
2. Geef het huidige wachtwoord in en druk op de
functietoets OK.
• Alleen data oproepen (bij gebruik van twee lijnen
niet beschikbaar wanneer lijn 2 in gebruik is).
Wisselgesprek aanzetten
1. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
het type oproep waarvoor u wisselgesprek wilt
instellen en druk vervolgens op de functietoets
Kies.
2. Druk op de functietoets Aan.
De telefoon stuurt uw instellingen naar uw
provider en bevestigt de ontvangst via het
display.
Wisselgesprek annuleren
1. Selecteer het soort oproepen waarvoor u
wisselgesprek wilt opheffen.
2. Druk op de functietoets Uit.
3. Geef een nieuw wachtwoord in en druk op de
functietoets OK.
4. Geef het nieuwe wachtwoord ter bevestiging
nogmaals in en druk op de functietoets OK.
126
De telefoon stuurt uw instellingen naar uw
provider en bevestigt de ontvangst via het
display.
U kunt desgewenst alle wisselgesprekinstellingen
annuleren door de optie Alles annuleren te
selecteren.
127
Netwerkdiensten
Netwerk kiezen
Netwerkdiensten
(Menu 6.4)
Via het menu Netwerk kiezen kunt u instellen of u
automatisch of handmatig een netwerk wilt kiezen
wanneer u buiten het dekkingsgebied van uw
provider bent.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Opmerking: U kunt alleen netwerken kiezen die een
roaming-contract met uw eigen provider
hebben afgesloten.
Nummer verbergen: uw nummer verschijnt niet
op een andere telefoon.
De keuze voor automatisch of handmatig netwerk
kiezen kunt u als volgt instellen:
1. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
de gewenste optie en druk op de functietoets
Kies.
Als u Automatisch kiest, wordt u verbonden
met het eerste beschikbare roaming-netwerk.
Als u Handmatig kiest, zoekt uw telefoon naar
beschikbare netwerken. Ga naar stap 2.
2. Selecteer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
het gewenste netwerk en druk op de
functietoets Kies.
Standaard: de telefoon gebruikt de standaardinstelling van uw provider.
Nummer weergeven: uw nummer verschijnt wel
op een andere telefoon.
Actieve lijn
(Menu 6.6)
Sommige SIM-kaarten kunt u voor twee abonneenummers gebruiken. Deze functie is alleen
beschikbaar wanneer uw SIM-kaart dit ondersteunt.
Via dit menu kunt u kiezen welke lijn u voor uw
uitgaande oproepen gebruikt. Welke lijn u ook kiest,
u kunt met beide lijnen oproepen beantwoorden.
U bent dan verbonden met dat netwerk.
Nummerweergave
(Menu 6.5)
U kunt verhinderen dat uw telefoonnummer
verschijnt op het display van de persoon naar wie u
belt.
Opmerking: Bij sommige providers kunt u deze
instelling niet wijzigen.
128
129
Funbox
Funbox
Thuis (Menu 7.1.1)
In het menu Funbox kunt u kiezen uit de volgende
opties:
• Internetdiensten
• Mediabox
Zodra er verbinding is, wordt de startpagina
weergegeven. De inhoud hiervan is per provider
verschillend.
• JAVA wereld
• Spelletjes
Internetdiensten
(Menu 7.1)
Uw telefoon beschikt over een ingebouwde WAP
browser, waarmee u toegang heeft tot het
draadloze web.
Met de WAP browser heeft u via uw mobiele
telefoon toegang tot de meest actuele informatie
( of
) en kunt u speciaal voor het draadloze
web ontworpen tekstversies van populaire sites
bezoeken. Surfen over het draadloze web met uw
mobiele telefoon is anders dan via de computer.
Aanbieders van deze sites hebben de belangrijkste
informatie voor het draadloze web geselecteerd en
de meeste grafische afbeeldingen achterwege
gelaten. Iedere keer dat u de WAP browser start,
maakt de telefoon verbinding met het draadloze
internet. De tarieven zijn afhankelijk van de
geboden service.
De WAP browser verbreekt de netwerkverbinding
nadat deze een bepaalde periode niet actief is
geweest en maakt zo nodig automatisch opnieuw
verbinding. Het is dus mogelijk dat u een aantal
korte gesprekken op uw telefoonrekening vindt,
terwijl u de browser rond die tijd maar één keer
hebt gestart. Dit is normaal; de bedoeling hiervan is
uw telefoonrekening zo laag mogelijk te houden.
130
Als u deze menukeuze selecteert, zoekt de telefoon
verbinding met het netwerk en wordt de
startpagina van uw provider geladen.
Opmerking: U kunt de WAP browser direct starten,
door in de standby-stand op de toets
te drukken.
Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u het
hele scherm bekijken.
U kunt de browser op ieder willekeurig moment
afsluiten, door op de toets
te drukken. De
telefoon gaat dan terug naar de standby-stand.
Gebruik van de toetsen bij de browser
Om..
Drukt u op de…
Door de opties van
de browser te
bladeren en deze
te selecteren
Stuurtoets Omhoog of
Omlaag tot de gewenste
optie gemarkeerd wordt
weergegeven en drukt u op
de functietoets
.
Een genummerde
optie te kiezen
Juiste cijfertoetsen.
Een pagina terug
te gaan
De functietoets
of de toets C.
Terug te gaan naar
uw startpagina
Toets
en selecteert u de
browser optie Homepagina.
Voor meer informatie, zie
pagina 132.
(of Terug)
131
Funbox
Funbox
Tekst invoeren in de WAP browser
Als u tekst in kunt toetsen, ziet u boven de rechter
functietoets de huidige tekstinvoerstand.
Informatie over het ingeven van tekst vindt u op
pagina 39.
URL tonen: toont het URL adres van de webpagina
die u op dat moment bezoekt.
Geavanceerd: de volgende opties zijn
beschikbaar:
WAP browser menu gebruiken
Buffer leegmaken: leegt het buffergeheugen
(tijdelijk geheugen waarin de laatst bezochte
webpagina´s worden opgeslagen).
U kunt uit verschillende menuopties kiezen wanneer
u met de browser over het draadloze web surft.
Info: toont informatie over de browser.
Zo komt u in het browser menu:
WAP browser opties kiezen
1. Druk op de toets
of blader naar het logo links
bovenaan de WAP pagina’s en druk vervolgens
op de functietoets
.
Terwijl u over het draadloze web surft, staan u
diverse opties ter beschikking. Door terwijl u met
het web verbonden bent één keer op de toets
te
drukken, krijgt u toegang tot deze opties.
De beschikbare menuopties van de browser
worden getoond.
2. Markeer met de stuurtoets Omhoog of Omlaag
de gewenste menuoptie.
3. Bevestig uw keuze door op de functietoets
drukken.
te
4. Kies zo nodig met de stuurtoets Omhoog of
Omlaag een vervolgoptie en druk ter bevestiging
op de functietoets
.
Opmerking: De inhoud van de menu's hangt af
van uw versie van de browser.
U heeft de beschikking over de volgende WAP
Browser menu’s:
Ga naar adres: hiermee kunt u handmatig het
adres ingeven van de site die u wilt bezoeken.
Favoriet: hiermee kunt u naar een van de onder
Favoriet opgeslagen sites gaan. Voor meer
informatie, zie pagina 134.
Berichten: hiermee kunt u een SMS tekstbericht
lezen of schrijven. Voor meer informatie, zie
pagina 66.
Mediabox: hiermee kunt u uw mediabox bekijken.
Voor meer informatie, zie pagina 137.
Terug: hiermee gaat u terug naar de vorige
pagina.
Tijdens gebruik van de WAP browser een
oproep aannemen
Homepagina: hiermee gaat u terug naar de
startpagina van uw provider.
Terwijl u met de WAP browser over het draadloze
web surft, kunt u op de normale wijze een oproep
aannemen.
Afsluiten: hiermee sluit u de browser af.
Vernieuwen: haalt de geopende pagina opnieuw
op.
132
Neem het gesprek aan door op de toets
te
drukken. Nadat u het gesprek beëindigd heeft, gaat
u weer terug naar de webpagina die u bezocht toen
u de oproep aannam.
133
Funbox
Funbox
Favoriet (Menu 7.1.2)
Proxy instelling (Menu 7.1.5)
Hier kunt u maximaal tien URL adressen van uw
favoriete WAP pagina's vastleggen.
Via deze menukeuze kunt u maximaal vijf proxy
servers instellen.
Zo legt u een URL adres vast:
Opmerking: In het algemeen kunt u de
browserinstellingen ongewijzigd laten.
Wijzig deze instellingen alleen als uw
provider u daartoe opdracht geeft.
1. Selecteer een lege regel en druk op de
functietoets Kies.
2. Geef het URL adres van de website in en druk op
de functietoets OK om dit op te slaan.
3. Geef een naam voor de favoriet in en druk op de
functietoets OK.
Informatie over het ingeven van tekst vindt u op
pagina 39.
Zodra u een adres als favoriet heeft opgeslagen,
kunt u de volgende opties selecteren:
Start: hiermee kunt u direct naar een site gaan.
Wijzigen: hiermee kunt u de naam en het URL
adres van de favoriet wijzigen.
Wissen: hiermee kunt u de favoriet wissen.
Ga naar adres (Menu 7.1.3)
Via deze menukeuze kunt u het adres van de
website die u wilt bezoeken handmatig ingeven.
Geef het URL adres van de website in en druk op de
functietoets OK.
Informatie over het ingeven van tekst vindt u op
pagina 39.
Buffer leegmaken (Menu 7.1.4)
Via deze menukeuze kunt u het buffergeheugen
(tijdelijk geheugen waarin de telefoon recent
bezochte internet pagina's bewaart) leegmaken.
134
Voor iedere proxy kunt u de volgende gegevens
vastleggen:
Naam proxy: geef hier de naam van de HTTP
proxy server in.
GSM instelling: u kunt de proxy instellingen voor
het GSM netwerk aanpassen.
Gateway: geef hier het IP adres en de IP poort in.
Type data-oproep: selecteer het type
netwerkverbinding; ISDN of Analoog.
Inbelnummer: geef hier het telefoonnummer van
de PPP server in.
Gebruikersnaam: geef hier uw gebruikersnaam van
de PPP server in.
Wachtwoord: geef hier het wachtwoord voor de PPP
server in.
GPRS instelling: u kunt de proxy instellingen voor
het GPRS netwerk aanpassen.
Gateway: geef hier het IP adres en de IP poort in.
APN: geef hier de naam van het toegangspunt in
dat wordt gebruikt voor het adres van de GPRS
netwerk-gateway.
Gebruikersnaam: geef hier de gebruikersnaam voor
verbinding met het GPRS netwerk in.
Wachtwoord: geef hier het wachtwoord voor
verbinding met het GPRS netwerk in.
135
Funbox
URL Thuis: hier kunt u het adres van de site die u
als startpagina wilt gebruiken ingeven.
De standaard startpagina kunt u met de toets C
verwijderen, waarna u de startpagina van uw keuze
in kunt geven. Speciale tekens (/ bijvoorbeeld) kunt
u in de stand voor Tekens ingeven (zie pagina 45).
Drager: hier kunt u de drager selecteren die wordt
gebruikt wanneer toegang tot een type netwerk
wordt gezocht.
Eerst GPRS: eerst zoekt uw telefoon naar het GPRS
netwerk. Als dit niet beschikbaar is, kunt u tijdelijk
kiezen voor GSM.
Alleen GPRS: werkt alleen binnen het GPRS
netwerk.
Funbox
Altijd: altijd berichten van de server ophalen.
Nooit: nooit berichten van de server ophalen.
Facultatief: alleen berichten waarvan de instelling
overeenstemt met het hier vermelde nummer
worden opgehaald. Het standaard nummer is dat
van de SMS centrale. Dit nummer kunt u wijzigen.
Alles wissen: verwijdert alle serverberichten.
Mediabox
(Menu 7.2)
Onder deze menuoptie worden diverse media items
opgeslagen die van andere bronnen zijn ontvangen,
bijvoorbeeld via het WAP sites, de EasyStudio PC
software en multimediaberichten.
Alleen GSM: werkt alleen binnen het GSM netwerk.
Huidige proxy (Menu 7.1.6)
Via deze menukeuze kunt u een van de eerder
ingestelde proxy´s voor de WAP verbinding
selecteren.
Foto’s (Menu 7.2.1)
Via deze optie kunt u de met de camera gemaakte
foto’s bekijken.
Foto’s: toont de met de camera gemaakte foto’s.
Bericht ophalen (Menu 7.1.7)
Album 1 / Album 2: toont de foto’s in het
geselecteerde album.
Via dit menu kunt u het ontvangen en lezen van
berichten van de server instellen.
Als u tijdens het bekijken van een foto op de
functietoets Opties drukt, kunt u gebruik maken
van de volgende opties:
De volgende opties zijn beschikbaar:
Postvak IN: uw telefoon ontvangt berichten van
de server en slaat deze op in Postvak IN. Daar kunt
u de berichten ook lezen.
Instelling: via deze optie kunt u de instellingen
voor het ontvangen van berichten van de server
wijzigen.
136
Verzenden: hiermee kunt u de foto via een bericht
verzenden.
Hernoemen: hiermee kunt u de foto een andere
naam geven.
Wissen: hiermee kunt u de foto verwijderen.
Verplaatsen naar album: hiermee kunt u de foto
naar een van de albums verplaatsen.
137
Funbox
Funbox
Instellen als achtergrond: hiermee kunt u de
foto als achtergrond instellen.
Meer informatie over deze opties vindt u bij de
beschrijving van het menu Foto’s (Menu 7.2.1).
Wisbeveiliging: hiermee kunt u de foto tegen
wissen beveiligen.
Alles wissen (Menu 7.2.4)
Eigenschappen: toont detailinformatie over de
foto.
Afbeeldingen (Menu 7.2.2)
Met deze optie kunt u de afbeeldingen die u van
andere bronnen, bijvoorbeeld via WAP sites, de
EasyStudio PC software en multimediaberichten.
Als u tijdens het bekijken van een afbeelding op de
functietoets Opties drukt, kunt u de afbeelding
verzenden, een andere naam geven, wissen, als
achtergrond instellen of informatie over de
afbeelding bekijken.
Meer informatie over deze opties vindt u bij de
beschrijving van het menu Foto’s (Menu 7.2.1).
Melodieën (Menu 7.2.3)
Deze optie verwijdert alle foto’s, afbeeldingen en
melodieën uit de Mediabox.
Foto’s (Menu 7.2.4.1)
1. Blader naar het gewenste album en plaats er
een vinkje voor door op de functietoets Kies te
drukken.
Wanneer u Alles selecteert, worden alle albums
aangekruist. Wilt u ook de tegen wissen
beveiligde foto’s verwijderen, selecteer dan de
optie incl. beveiligde foto’s.
2. Herhaal eventueel stap 1 voor het selecteren
van een ander album.
3. Als u de albums waaruit u de foto’s wilt
verwijderen heeft aangekruist, drukt u op de
functietoets OK.
Via deze optie kunt u opgenomen stemgeluiden en
melodieën beluisteren die u van andere bronnen
heeft ontvangen, bijvoorbeeld via WAP sites, de
EasyStudio PC software en multimediaberichten.
4. Nu wordt om een bevestiging gevraagd. Weet u
zeker dat u de foto’s wilt verwijderen, druk dan
op de functietoets Ja.
Stemmen: hiermee kunt u de opgenomen
stemgeluiden beluisteren.
Afbeeldingen (Menu 7.2.4.2)
Melodieën: hiermee kunt u de diverse melodieën
beluisteren.
Als u tijdens het beluisteren van een stemgeluid of
melodie op de functietoets Opties drukt, kunt u
deze verzenden, een andere naam geven, wissen,
als beltoon instellen (alleen van toepassing op
melodieën) en de eigenschappen bekijken.
138
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
Als om een bevestiging wordt gevraagd, drukt u op
de functietoets Ja, waarna de afbeeldingen worden
verwijderd.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
Melodieën (Menu 7.2.4.3)
1. Blader naar de map waaruit u de melodieën wilt
verwijderen en plaats er een vinkje voor door op
de functietoets Kies te drukken.
139
Funbox
Funbox
Wanneer u Alles selecteert, worden alle vakken
aangekruist.
2. Herhaal eventueel stap 1 voor het selecteren
van een andere map.
3. Als u de mappen waaruit u de melodieën wilt
verwijderen heeft aangekruist, drukt u op de
functietoets OK.
4. Nu wordt om een bevestiging gevraagd. Weet u
zeker dat u de melodieën wilt verwijderen, druk
dan op de functietoets Ja.
Wilt u de melodieën toch bewaren, druk dan op
de functietoets Nee.
Geheugenstatus (Menu 7.2.5)
De Mediabox, camera en multimediapostvakken
delen gezamenlijk een bepaald gedeelte van het
geheugen van uw telefoon.
In het display wordt weergegeven hoeveel
geheugen er nog vrij is en hoeveel geheugen
gebruikt is.
U kunt zien hoeveel geheugen de Mediabox, camera
en multimediapostvakken afzonderlijk in beslag
nemen, door op de stuurtoets Links of Rechts te
drukken.
JAVA wereld
(Menu 7.3)
U kunt met de WAP browser vanaf diverse bronnen
zogenaamde MIDlets (Java toepassingen die
geschikt zijn voor mobiele telefoons) downloaden
en in uw telefoon opslaan.
140
Downloads: getoond wordt de lijst met Java
spelletjes. Met uw telefoon zijn twee MIDlets (Java
spelletjes) meegeleverd. Als de lijst leeg is,
verschijnt er een melding waarin u wordt
uitgenodigd een nieuw spel te downloaden. U kunt
nieuwe spelletjes aan de lijst toevoegen door met
behulp van de WAP browser MIDlets van WAP sites
te downloaden.
Om...
Drukt u op de…
Een spel op te
zoeken
Stuurtoets Omhoog of
Omlaag.
Ee
Functietoets Launch.
Informatie over
het spel te
bekijken
Functietoets Info.
Het spel te
verwijderen
Functietoets Delete in het
informatiescherm.
SnowBallFight
Doel van dit spel is om de sneeuwballengooiers van
vier verschillende teams uit te dagen en te
verslaan.
Het spel starten
Als het spel geladen is, drukt u tweemaal op een
willekeurige toets om het startscherm te openen.
In het eerste scherm drukt u op de toets
om het
spel te starten of op de toets
om naar het
hoofdmenu van het spel te gaan.
Play: hiermee kunt u een nieuw of eerder
opgeslagen spel starten. Bij een opgeslagen spel
gaat u verder bij het begin van het laatst gespeelde
niveau.
Instructions: geeft uitleg over de stuurtoets en de
items waarmee u kunt verdedigen en aanvullen.
141
Funbox
Configuration: hiermee kunt u het geluid en de
trilfunctie in- en uitschakelen en de speelsnelheid
instellen, waarbij u kunt kiezen tussen 1 - 5.
Quit: hiermee wordt het spel afgesloten en gaat u
terug naar het menu Downloads.
Uitleg van het spel
Verplaats de speler met behulp van de stuurtoetsen
over de straat. Als u over voldoende goudstukken
beschikt (deze kunt u tijdens een gevecht
verdienen), kunt u bij de drogist verdedig-items
kopen en bij de itemwinkel aanval-items. Verplaats
de speler naar het team van het huidige niveau en
druk op de toets
om dit te selecteren. Als het
sneeuwballengevecht start, probeert u de kinderen
van de tegenpartij met sneeuwballen te raken en
hun sneeuwballen te ontwijken. Tijdens het gevecht
kunt u gebruik maken van uw verdedig- en aanvalitems. Als u voldoende energie heeft verzameld,
kunt u een speciale aanvalstechniek gebruiken. U
moet alle gevechten van vier niveaus winnen om
het op te kunnen nemen tegen de kampioensneeuwballengooiers.
Toetscommando´s
4, 6 of Links/Rechts: naar links of rechts
verplaatsen.
2, 5 of Omhoog, : eerste keer dat u de toets
indrukt: afstand instellen; volgende toetsdruk: de
sneeuwbal gooien.
8 of Omlaag: afhankelijk van uw hoeveelheid
energie kunt u een speciale aanvalstechniek
gebruiken.
Funbox
Niveau 2: Ijspilaar; alle vijanden worden door een
sneeuwbal geraakt en 8 seconden bevroren.
Niveau 3: Ijspegelstorm; alle vijanden worden
10 seconden lang met dubbel zo krachtige
sneeuwballen bekogeld, terwijl de precisie van de
aanval van de vijand afneemt.
BubbleSmile
Het arcadespel BubbleSmile bestaat uit een puzzel.
Spel starten
Na het spel geladen te hebben, ziet u de volgende
opties. U kunt een optie selecteren door op de toets
te drukken.
Start Game: hiermee start u een nieuw spel,
waarbij u kunt kiezen uit de “timed mode” en de
“skilled mode””:
• Timed mode: u moet binnen de beschikbare tijd
de hoogst mogelijke score halen. Als u een
luchtbel in eenzelfde kleur samenstelt, loopt de
tijdbalk terug.
• Skilled mode: u moet meer dan 4 luchtbellen
tegelijk laten verdwijnen om de meter op te laten
lopen. Als er 3 of geen luchtbellen verdwijnen,
loopt de meter omlaag.
Continue: hiermee kunt u een spel voortzetten.
Deze optie wordt alleen getoond als u een spel al
eerder gespeeld heeft.
3: hiermee komt u in het scherm waarin u items
kunt gebruiken. Selecteer met de stuurtoets 2, 5
Omhoog of
het gewenste item.
High Score: toont de tabel met de hoogste scores.
Speciale aanvalstechnieken
Options: hier kunt u het geluid in- en uitschakelen.
Niveau 1: Aurora; alle vijanden worden door een
sneeuwbal geraakt.
Uitleg van het spel
142
How to play: toont de spelregels.
143
Funbox
Funbox
Uw score wordt hoger wanneer u luchtbellen laat
verdwijnen. Alleen 3 luchtbellen van dezelfde kleur
die in een horizontale of verticale lijn liggen,
kunnen verdwijnen. U kunt de luchtbellen op een
lijn krijgen, door de band om drie luchtbellen heen
te verplaatsen en te draaien. Als het spel afgelopen
is, wordt uw score in de scorelijst opgenomen
wanneer deze tot de 3 hoogste behoort.
Toetscommando’s
2, 4, 6, 8 en stuurtoetsen: de band omhoog,
omlaag, naar links of naar rechts verplaatsen.
1: de luchtbellen in de band tegen de wijzer van de
klok in draaien.
3: de luchtbellen in de band met de wijzer van de
klok mee draaien.
U kunt een van de beschikbare opties selecteren,
door op de betreffende cijfertoets te drukken. De
volgende opties zijn beschikbaar:
New Game: hiermee start u het spel.
High Score: toont de tabel met de hoogste scores.
Dit is niet bij alle spelletjes mogelijk.
Key Info: toont de functie van de toetsen in het
spel.
Continue: hiermee kunt u een spel voortzetten.
Deze optie wordt alleen getoond als u een spel al
eerder gespeeld heeft.
Terwijl u een spel speelt, kunt u de volgende
instellingen wijzigen.
Om...
Drukt u op de…
Het volume aan te
passen
Volumetoetsen.
Een spel te
pauzeren/voort te
zetten
Toets C.
Geheugenstatus: Hier kunt u nagaan hoeveel
geheugen nog vrij is voor Java downloads.
In het display ziet u het totale geheugen en het
gebruikte geheugen.
Het spel af te
sluiten
Toets
of de rechter
functietoets.
DNS instelling: Het DNS (Domain Name Server)
adres voor verbinding met de Java server wordt
automatisch ingesteld. Het adres wordt door uw
provider verstrekt, maar u kunt het desgewenst
handmatig in dit menu wijzigen.
Spelletjes
(Menu 7.4)
Via deze menukeuze kunt u drie spelletjes spelen.
Met de stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u naar
het gewenste spelletjes bladeren. Daarna drukt u
op de functietoets Kies.
144
Als de door u behaalde score tot de vijf hoogste
behoort, kunt u een naam van maximaal 10 posities
ingeven.
Honey ball (Menu 7.4.1)
Het doel van dit spel is om de honingblokken te
breken, door een bal te laten stuiteren tussen een
slaghout en de blokken.
145
Funbox
Funbox
Wanneer u een nieuw spel start, bevindt de bal zich
op het slaghout in het midden van het scherm.
Zodra u de bal start, moet u het slaghout op de
juiste plaats houden, zodat de bal eraf stuitert.
Steeds wanneer de bal een blok raakt, breekt het
blok. Soms verschijnen er letters die de efficiency
van het slaghout of de bal verbeteren.
B: het slaghout en de bal gaan terug naar hun
oorspronkelijke vorm.
C: de bal blijft aan het slaghout plakken wanneer
het dit raakt. Dit geeft u de tijd uw positie te
verbeteren.
H: het slaghout wordt langer.
P: de bal verandert in een krachtbal: de bal stuitert
niet meer van de blokken af, maar gaat er dwars
doorheen en vernietigt alles wat geraakt wordt.
Wanneer u het einde van het spel nadert,
veranderen de regels enigszins. De blokken worden
veel sterker en worden pas vernietigd na meerdere
keren geraakt te zijn. Tegelijkertijd vallen kleine
bijen het slaghout aan, waardoor dit steeds verder
beschadigd raakt en uiteindelijk verloren gaat. Dit
kost u een leven.
Toetscommando’s
3: schuin omhoog.
1: schuin omlaag.
4, Links: naar links.
6, Rechts: naar rechts.
9, 5 of
: de bal slaan.
Go! Hamster (Menu 7.4.2)
Go! Hamster is een bordspel, waarvoor geduld en
tact onmisbaar zijn. Het doel van het spel is om
ongeveer 80% van de achtergrond te verwijderen,
waarbij de atoombommen ontweken moeten
worden. Daarna komt u in het volgende niveau.
Als het startscherm wordt getoond, start u het spel
door op een willekeurige toets te drukken.
Toetscommando’s
2, Omhoog: omhoog.
4, Links: naar links bewegen.
6, Rechts: naar rechts bewegen.
8, Omlaag: omlaag.
5: stop.
: geluid aan- of uitzetten.
Bowling (Menu 7.4.3)
Doel van het spel is om de in een driehoek
geplaatste kegels door het rollen met een bal omver
te werpen.
Bij de start van een nieuw spel kunt u door op de
rechter functietoets te drukken de gewenste stand,
de speler en de bal selecteren.
Als het spel begint, worden de speler en de bal
getoond. Verplaats eerst de speler, kies dan het
effect en de richting en tenslotte de kracht
waarmee de bal wordt gegooid.
: geluid aan- of uitzetten.
Toetscommando’s
4, Links: naar links bewegen.
6, Rechts: naar rechts bewegen.
5,
: snelheid, effect selecteren of bal gooien.
: geluid aan- of uitzetten.
146
147
Camera
Camera
Met de in uw telefoon ingebouwde camera kunt u,
waar, wanneer en wat u maar wilt, fotograferen.
Bovendien kunt u deze foto’s via een afbeeldingbericht of als bijlage bij een e-mailbericht naar
anderen sturen. De afbeeldingen van deze camera
zijn in JPEG formaat.
Foto maken en versturen
(Menu 8.1)
Via dit menu kunt u een foto maken en deze
vervolgens als afbeeldingbericht naar een of meer
bestemmingen versturen. U kunt de foto ook als
achtergrond instellen en in een album opslaan.
Een foto maken met de telefoon open
1. U kunt dit menu openen door de optie Foto
maken en versturen te selecteren en op de
functietoets Kies te drukken of door in de
standby-stand op de stuurtoets Omlaag te
drukken.
Om direct vanuit de standby-stand een foto te
maken, houdt u de cameratoets ( ) aan de
rechter zijkant van de telefoon of de stuurtoets
Omlaag ingedrukt.
In het display ziet u hoe de foto eruit gaat zien.
De pictogrammen op de bovenste regel van het
display geven de huidige opnamestand,
helderheid, afmeting en kwaliteit aan.
2. Richt de camera op het onderwerp dat u wilt
fotograferen.
Met de stuurtoetsen Links en Rechts kunt u de
helderheid van de opname aanpassen.
Met de stuurtoetsen Omhoog en Omlaag en de
volumetoetsen kunt u in- en uitzoomen.
De camera-instellingen kunt u wijzigen. Zie
pagina 150.
148
3. Om de foto te maken, drukt u op de functietoets
Foto of de cameratoets ( ) rechts op de
telefoon.
De foto wordt automatisch opgeslagen in het
menu Foto’s (Menu 8.2).
4. Om...
Drukt u op de…
Gebruik te maken van de Functietoets Opties.
opties
Meer informatie over
de opties vindt u
hieronder.
De foto te verwijderen
Functietoets Wissen.
Terug te gaan naar de
opnamestand voor een
volgende foto
Toets C.
De camera uit te
schakelen en
terug te gaan naar de
standby-stand
Toets
.
Als u in stap 4 op de functietoets Opties drukt,
kunt u gebruik maken van de volgende
mogelijkheden. Blader met de stuurtoets Omhoog
of Omlaag naar de gewenste optie en druk op de
functietoets Kies.
Verzenden: hiermee kunt u de foto met een
multimediabericht verzenden. Meer informatie over
het versturen van multimediaberichten vindt u op
pagina 72.
Hernoemen: hiermee kunt u de foto een andere
naam geven.
Ga naar Foto’s: hiermee kunt u de foto’s in de
map Foto’s (Menu 8.2) bekijken.
149
Camera
Instellen als achtergrond: hiermee kunt u de
foto als achtergrond voor uw telefoon instellen.
Wisbeveiliging: hiermee kunt u de foto beveiligen
tegen ongewenst wissen.
Eigenschappen: deze optie toont informatie over
de foto, zoals de naam, afmeting, datum, resolutie,
type beveiliging en formaat.
Gebruik maken van de camera-opties
Als u in de opnamestand op de functietoets Opties
drukt, kunt u voor de huidige opname gebruik
maken van de volgende mogelijkheden:
Stand: bij het nemen van een foto kunt u
verschillende standen gebruiken. Zodra u een
andere stand kiest, verschijnt de aanduiding
daarvan linksboven in het display.
Normale opname: voor een opname in de normale
stand.
Zelfopname: hierbij kunt u bij het maken van de
foto het externe display gebruiken. Als de gewenste
foto in het display te zien is, drukt u op de
cameratoets ( ). De foto wordt gemaakt en in de
telefoon opgeslagen. Nadat u een opname van uzelf
heeft gemaakt, kunt u deze terugzien door op de
functietoets Opnieuw te drukken.
Multi-opname: hiermee kunt u een aantal opnamen
achterelkaar maken. Eerst selecteert u de snelheid
en het aantal opnamen. Daarna drukt u op de
functietoets Foto of op de cameratoets ( ) rechts
op de telefoon. Het aantal ingestelde foto’s wordt
automatisch gemaakt en opgeslagen. Voor de
afmeting wordt automatisch Mobiel(128*120)
gekozen.
Nachtstand: met deze optie kunt u in het donker
een zo goed mogelijke foto maken.
Alleen foto’s maken: hierbij maakt u foto’s zonder
ze daarna weer te geven.
150
Camera
Kader: met deze optie kunt u een kader rond de
foto plaatsen. Met de stuurtoetsen kunt u het
gewenste kaderformaat selecteren. Als u op de
functietoets Voorbld drukt, krijgt u een voorbeeld
van de foto met het gekozen kader te zien. Het
formaat van de foto wordt automatisch ingesteld op
Mobiel(128*120). Bij zelfopnamen zijn kaders niet
mogelijk.
Effecten: met deze optie kunt u een aantal
speciale effecten op de foto loslaten. Met de
stuurtoets Omhoog of Omlaag kunt u een van de
volgende effecten selecteren: Grijs, Negatief,
Sepia-effect, Reliëf en Schets. Om een effect uit
te schakelen, selecteert u Uit.
Rotatie: met deze optie kunt u de foto verticaal
omklappen of gespiegeld weergeven.
Timer: voor alle standen kunt u een vertragingstijd
instellen. In de stand Zelfopname wordt de foto
gemaakt door op de functietoets Foto of de
cameratoets ( ) rechts op de telefoon te drukken.
In de andere standen maakt u de foto door op de
Linker functietoets te drukken. Nadat u op de
betreffende toets heeft gedrukt, wordt de foto na
het ingestelde aantal seconden gemaakt. De timer
wordt uitgeschakeld zodra u het cameramenu
verlaat of in het Timer menu Uit selecteert.
Instellingen: met deze optie kunt u de instellingen
voor de opname wijzigen. Instellingen die u hier
aanbrengt worden ook doorgevoerd in Menu 8.5,
Instellingen.
Fotoformaat: hier kunt u het formaat van de foto
wijzigen. U kunt kiezen uit: VGA(640*480),
QVGA(320*240), QQVGA(160*120) en
Mobiel(128*120). Het gekozen formaat wordt in
het opnamescherm getoond.
151
Camera
Fotokwaliteit: hier kunt u de kwaliteit van de foto
instellen. U kunt kiezen uit Superfijn, Fijn,
Normaal en Spaarstand. De gekozen instelling
verschijnt bovenin het display.
Geluid sluiter: hier kunt u het geluid kiezen dat u
hoort wanneer u op de sluiter drukt (de functietoets
Foto of de cameratoets ( ) rechts op de telefoon).
Standaardnaam: met deze optie kunt u de
standaard naamgeving voor de foto’s wijzigen.
Help: deze optie toont de functie van de stuur- en
volumetoetsen in de opnamestand.
Een foto maken met de telefoon dicht
1. Sluit zo nodig de telefoon.
2. Om de camera in te schakelen, houdt u de
cameratoets ( ) aan de rechter zijkant van de
telefoon ingedrukt.
In het display ziet u hoe de foto eruit gaat zien.
Met de volumetoetsen kunt u in- en uitzoomen.
3. Om de foto te maken, drukt u op de
cameratoets ( ) rechts op de telefoon.
De foto wordt automatisch in de map Foto’s
(Menu 8.2) opgeslagen.
4. U kunt de opname bekijken, door de telefoon te
openen en op de functietoets Nee te drukken.
Wilt u de foto verwijderen, druk dan op de
functietoets Wissen. Als u op de functietoets
Voorbld drukt, gaat u terug naar de
zelfopnamestand.
U kunt de camerastand afsluiten door de
telefoon te openen en op de functietoets Ja te
drukken of door de telefoon weer te sluiten.
152
Camera
Foto’s
(Menu 8.2)
Via dit menu kunt u foto’s bekijken die u met de
camera heeft gemaakt.
Om...
Drukt u op de…
Door de foto’s te
bladeren
Stuurtoetsen.
Geeft de geselecteerde
foto vergroot weer
Functietoets Lees.
Meer foto’s tegelijk te
bekijken
Functietoets Multi.
Gebruik te maken van de Functietoets Opties.
opties
Voor meer
informatie, zie
pagina 149.
De camera uit te
schakelen en terug te
gaan naar de standbystand
Albums
Toets
.
(Menu 8.3)
U kunt de foto’s in albums opslaan. Selecteer eerst
het gewenste album. Vervolgens worden de foto’s
getoond die in het betreffende album zijn
opgeslagen. Meer informatie over het bekijken en
gebruiken van foto’s vindt u op pagina 153.
Alles wissen
(Menu 8.4)
U kunt alle foto’s in een keer uit een album
verwijderen.
153
Camera
Camera
1. Ga naar het gewenste album en plaats door op
de functietoets Kies te drukken een vinkje voor
het album waaruit u de foto’s wilt verwijderen.
Wanneer u Alles selecteert, worden alle albums
aangekruist. Als u ook tegen wissen beveiligde
foto’s wilt verwijderen, selecteer dan de optie
incl. beveiligde foto’s.
Geluid sluiter: hier kunt u het geluid instellen dat
u hoort wanneer op de sluiter wordt gedrukt (de
functietoets Foto of de cameratoets ( ) aan de
rechter zijkant van de telefoon).
Standaardnaam: hier kunt u de standaard
naamgeving voor de foto’s wijzigen.
2. Herhaal eventueel stap 1 voor het selecteren
van een ander album.
Geheugenstatus
3. Als u de albums waaruit u de foto’s wilt
verwijderen heeft aangekruist, drukt u op de
functietoets OK.
De camera, mediabox en multimediapostvakken
gebruiken samen een bepaald gedeelte van het
geheugen van uw telefoon.
4. Nu wordt om een bevestiging gevraagd. Weet u
zeker dat u de foto’s wilt verwijderen, druk dan
op de functietoets Ja.
Wilt u dit niet, druk dan op de functietoets Nee.
Instellingen
(Menu 8.5)
(Menu 8.6)
In het display wordt weergegeven hoeveel
geheugen er vrij is en hoeveel er gebruikt is.
Door op de stuurtoets Links of Rechts te drukken,
kunt u controleren hoeveel geheugen de camera,
mediabox en multimediapostvakken afzonderlijk in
beslag nemen.
Met deze menuoptie kunt u de standaard
instellingen van de opties voor de camerafunctie
wijzigen.
De volgende opties zijn beschikbaar:
Fotoformaat: u kunt kiezen uit de formaten
VGA(640*480), QVGA(320*240),
QQVGA(160*120) en Mobiel(128*120). Het
gekozen formaat wordt in het opnamescherm
getoond.
Fotokwaliteit: hier kunt u de kwaliteit van de foto
wijzigen. U kunt kiezen uit Superfijn, Fijn,
Normaal en Spaarstand. De gekozen instelling
wordt bovenin het display getoond.
154
155
De functie ALS (Alternate Line Service) gebruiken
De functie ALS
(Alternate Line
Service) gebruiken
De ALS functie maakt het mogelijk op dezelfde SIMkaart twee lijnen te combineren. Uiteraard kunt u
met beide lijnen bellen of gebeld worden. Wanneer
u zich op deze netwerkdienst abonneert,
verschijnen enkele extra menuopties waarmee u
deze functie kunt instellen.
Opmerking: Informeer bij uw GSM provider of deze
dienst geleverd wordt en hoe u zich
hierop kunt abonneren.
Doorschakelopties instellen
Via de menukeuze Oproepen doorschakelen
(Menu 6.1) kunt u de doorschakelopties voor één
of beide lijnen instellen. Daarbij worden inkomende
oproepen die op de geselecteerde lijn
binnenkomen, doorgeschakeld naar een ander
telefoonnummer. Meer informatie hierover vindt u
op pagina 122.
Gespreksinformatie bekijken
Van beide lijnen kunt u de gesprekskosten en -duur
bekijken. Kijk voor meer informatie op pagina 91.
Lijn selecteren
Via het menu Actieve lijn (Menu 6.6) kunt u
instellen welke lijn u voor welk type oproep wilt
gebruiken. Voor meer informatie, zie pagina 129.
Naam van de lijn wijzigen
Via het menu Eigen nummer kunt u de namen van
de lijnen wijzigen.
Wanneer u de naam van een lijn wijzigt, wordt in
ieder menu waar eerder "Lijn 1" of "Lijn 2" stond,
nu de door u gekozen naam vermeld. Voor meer
informatie, zie pagina 62.
Type belsignaal per lijn instellen
Om onderscheid te kunnen maken tussen de
oproepen die voor de twee lijnen binnenkomen,
kunt u per lijn een verschillend belgeluid instellen.
Dit doet u via de menukeuze Inkomende
oproepen (Menu 3.1). Kijk voor meer informatie
op pagina 94.
156
157
Problemen oplossen
Problemen oplossen
Melding "Geen netwerk"
Voer de volgende controles uit alvorens contact op
te nemen met de klantenservice. Daarmee kunt u
de kosten en de tijd van een onnodig gesprek
voorkomen.
Wanneer u de telefoon aanzet, kunnen
de volgende boodschappen verschijnen:
Geen SIM-kaart
Controleer of de SIM-kaart op de juiste wijze is
geplaatst.
Toestel geblokkeerd Geef wachtwoord
Het toestel is geblokkeerd. U moet het wachtwoord
van de telefoon ingeven voordat u de telefoon kunt
gebruiken.
• De verbinding met het netwerk is verbroken.
Misschien bevindt u zich op een locatie waar de
ontvangst te zwak is (bijvoorbeeld in een tunnel
of tussen veel gebouwen). Ga naar een andere
plaats en probeer het nog een keer.
• U probeert een optie te gebruiken waarvoor u bij
uw GSM provider geen abonnement hebt
afgesloten. Neem contact op met uw provider
voor meer informatie.
U heeft een telefoonnummer ingegeven,
maar er gebeurt niets
• Heeft u op
gedrukt?
• Heef u het juiste netwerk gekozen?
• Misschien heeft u uitgaande gesprekken
geblokkeerd.
Geef PIN in
• U gebruikt uw telefoon voor de eerste keer. U
moet de PIN code ingeven die u bij de SIM-kaart
hebt ontvangen.
• De functie PIN controle is ingeschakeld. Iedere
keer dat u de telefoon aanzet, moet u uw PIN
code intoetsen. U kunt deze functie uitschakelen
via de menukeuze PIN controle (Menu 4.4.1).
Zie pagina 101.
Geef PUK in
U hebt drie keer achter elkaar een onjuiste PIN
code ingegeven, zodat de telefoon geblokkeerd is.
Geef de PUK code in die u van uw GSM provider
hebt ontvangen.
158
U bent niet bereikbaar
• Staat uw telefoon aan? (Heeft u de toets
ruim een seconde ingedrukt?)
• Heef u het juiste netwerk gekozen?
• Misschien heeft u inkomende oproepen
geblokkeerd.
De persoon met wie u belt hoort u niet
• Staat de microfoon misschien uit? (U ziet dan
Microfoon uit in het display)
• Houdt u de telefoon misschien te ver van uw
mond? De microfoon zit aan de onderkant van de
telefoon.
159
Problemen oplossen
De telefoon gaat piepen en in het display
knippert de melding **Batterij bijna
leeg**
De batterij is bijna leeg. Plaats een volle batterij en
laad de batterij op.
Slechte ontvangst/geluidskwaliteit
• Controleer in het display de signaalsterkte
indicatie (
). Het aantal balkjes geeft aan of
het signaal sterk (
) of zwak ( ) is.
• Houd de telefoon in een iets andere stand of ga
dichter bij een raam staan als u zich in een
gebouw bevindt.
Een in de telefoonlijst gekozen nummer
wordt niet gebeld
• Zoek de betreffende naam op in de telefoonlijst
en kijk of het bijbehorende nummer klopt.
• Sla het nummer zonodig opnieuw op.
Kunt u met behulp van de bovengenoemde
richtlijnen het probleem niet oplossen, zorg dan
voor:
• Het type en serienummer van uw telefoon
• Uw garantie-informatie
• Een goede beschrijving van het probleem
Neem vervolgens contact op met uw leverancier
of het Samsung service center.
160
PIN codes en
wachtwoorden
Uw telefoon en de SIM-kaart hebben verschillende
toegangscodes om ervoor te zorgen dat ze niet door
onbevoegden gebruikt kunnen worden.
Enkele toegangscodes kunt u wijzigen via de
menukeuze Beveiliging (Menu 4.4). Meer
informatie hierover vindt u op pagina 101.
Wachtwoord voor telefoon
De functie telefoonblokkering (zie pagina 102)
gebruikt een wachtwoord om de telefoon te
beschermen tegen onbevoegd gebruik.
Het telefoonwachtwoord is in de fabriek ingesteld
op “00000000”. U kunt dit wachtwoord wijzigen via
de menuoptie Wachtwoord wijzigen
(Menu 4.4.4). Zie pagina 102.
PIN
De PIN (Persoonlijk Identificatie Nummer) code
beschermt uw SIM-kaart tegen gebruik door
onbevoegden. Normaal gesproken wordt de PIN bij
de SIM-kaart geleverd. Als de functie PIN controle
is ingeschakeld (zie pagina 101) moet u elke keer
dat u uw telefoon aanzet de PIN code intoetsen.
Als u drie keer na elkaar een foute PIN code invoert,
kunt u de telefoon pas gebruiken nadat u de PUK
code hebt ingevoerd en op de functietoets OK hebt
gedrukt. De telefoon wordt nu weer vrijgegeven.
Geef een nieuwe PIN code in en druk op de
functietoets OK. Geef de nieuwe PIN code
nogmaals in en druk op de functietoets OK.
161
PIN codes en wachtwoorden
PIN codes en wachtwoorden
PIN2
PUK2
Bij sommige SIM-kaarten wordt een PIN2 code
verstrekt. Deze code is nodig voor bepaalde
functies, bijvoorbeeld het opladen van het
beltegoed. Deze functies zijn alleen beschikbaar
indien uw SIM-kaart ze ondersteunt.
De PUK2 code die bij sommige SIM-kaarten
verstrekt wordt, is nodig om een geblokkeerde PIN2
code te kunnen wijzigen.
Als u drie keer na elkaar een foute PIN code invoert,
wordt de PIN2 code opgeheven. De telefoon kan
pas opnieuw worden gebruikt, nadat u de PUK2
code hebt ingevoerd en op de functietoets OK hebt
gedrukt. De telefoon wordt nu weer vrijgegeven.
Geef een nieuwe PIN2 code in en druk op de
functietoets OK. Geef de nieuwe PIN2 code
nogmaals in en druk op de functietoets OK.
PUK
U heeft de PUK (PIN Unblocking Key) code nodig om
een geblokkeerde PIN code te kunnen opheffen. In
het algemeen wordt de PUK code bij de SIM-kaart
verstrekt. Heeft u geen PUK code ontvangen, neem
dan contact op met uw provider.
Geeft u tien keer na elkaar een onjuiste PUK2 code
in, dan kunt u de functies waarvoor de PIN2 code
nodig is, niet meer gebruiken. Neem in dat geval
contact op met uw provider.
U kunt de PUK2 code niet wijzigen. Bent u de code
kwijt, neem dan contact op met uw provider.
Wachtwoord blokkeren oproepen
Wanneer u de functie Oproepen blokkeren gebruikt,
heeft u dit 4-cijferige wachtwoord nodig. Als u zich
op deze dienst abonneert, ontvangt u dit
wachtwoord van uw GSM provider.
U kunt dit wachtwoord wijzigen via de menuoptie
Wachtwoord voor blokkeren wijzigen
(Menu 6.2.7). Kijk voor meer informatie op
pagina 126.
Geeft u tien keer na elkaar een onjuiste PUK code
in, dan kunt u de SIM-kaart niet meer gebruiken.
Neem in dat geval contact op met uw provider.
U kunt de PUK code niet wijzigen. Bent u de code
kwijt, neem dan contact op met uw provider.
162
163
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
Gezondheids- en
veiligheidsinformatie
Blootstelling aan radiogolven
(SAR Informatie)
Dit type telefoon voldoet aan de eisen van de EU
met betrekking tot de blootstelling aan radiogolven.
Uw mobiele telefoon zendt en ontvangt radiosignalen. De telefoon is zodanig ontworpen en
gefabriceerd dat daarbij de limieten die gelden voor
de blootstelling aan radiogolven, zoals die zijn
aanbevolen door de EU, niet worden overschreden.
Deze limieten maken deel uit van uitgebreide
richtlijnen waarin de toegestane niveaus voor
radiogolven zijn vastgelegd. Deze richtlijnen zijn
vastgesteld door onafhankelijke wetenschappelijke
organisaties aan de hand van periodieke
onderzoeken en evaluatie van wetenschappelijke
onderzoeken. Bij deze limieten is sprake van een
ruime veiligheidsmarge, zodat de veiligheid van
iedereen, ongeacht de leeftijd of de gezondheid,
gewaarborgd is.
Voor de blootstellingsnorm voor mobiele telefoons
wordt een meeteenheid gehanteerd die bekend
staat onder de naam SAR (Specific Absorption
Rate). De door de EU aanbevolen SAR limiet is
vastgesteld op 2,0 W/kg.*
De hoogste SAR-waarde die voor dit model
telefoon gemeten is, bedroeg 0.733 W/kg.
* De SAR limiet voor normale mobiele telefoons is
gemiddeld 2,0 W/Kg per 10 gram lichaamsweefsel. Bij
deze limiet is, i.v.m. eventuele afwijkingen in de
metingen, rekening gehouden met een ruime
veiligheidsmarge, die de gebruikers extra veiligheid
biedt. De SAR waarden kunnen variëren, afhanklelijk
164 van landelijke eisen en de bandbreedte.
De SAR tests worden uitgevoerd in voorgeschreven
situaties waarbij de telefoon met het maximaal
toegestane vermogen wordt gebruikt op alle geteste
bandbreedtes. Hoewel de SAR is vastgesteld op basis
van het maximaal toegestane vermogen, kan het
werkelijke SAR niveau tijdens gebruik in ruime mate
onder de maximumwaarde liggen. Dit komt omdat
bij het ontwerp van de telefoon rekening is
gehouden met meerdere vermogenniveaus, terwijl
alleen het vermogen dat nodig is om het netwerk te
bereiken wordt gebruikt. In het algemeen geldt dat
hoe dichter u bij een basisstation van het netwerk
bent, hoe lager het vermogen is.
Voordat een nieuw type telefoon verkocht mag
worden, moet aangetoond worden dat deze voldoet
aan de Europese R&TTE Richtlijnen. Een van de
belangrijkste eisen hiervan heeft betrekking op de
bescherming van de gezondheid en de veiligheid
van de gebruiker en andere personen.
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van batterijen
• Gebruik nooit batterijen of batterijladers die
beschadigd zijn.
• Gebruik batterijen niet voor andere doeleinden
dan waarvoor ze bedoeld zijn.
• Wanneer u de telefoon dicht bij een basisstation
van het netwerk gebruikt, gebruikt hij minder
stroom. De spreek- en standbytijden zijn sterk
afhankelijk van de signaalsterkte en instellingen
van het netwerk.
• De oplaadtijd van de batterij is afhankelijk van de
resterende batterijlading en het gebruikte type
batterij en oplader. De batterij kan honderden
keren worden ontladen en opgeladen, maar na
verloop van tijd gaat de kwaliteit van de batterij
achteruit.
Wordt de gebruikstijd (spreek- en standbytijden)
aanmerkelijk korter, dan is het tijd om een
nieuwe batterij te kopen.
165
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
• Een batterij die niet wordt gebruikt, ontlaadt
zichzelf na verloop van tijd.
Verkeersveiligheid
• Gebruik alleen batterijen en opladers die
Samsung heeft goedgekeurd. Gebruikt u de
batterijlader niet, haal dan de stekker uit het
stopcontact. Laat een batterij niet langer dan een
week in de oplader zitten. Dit verkort de
levensduur van de batterij.
Uw mobiele telefoon biedt u de mogelijkheid bijna
altijd en overal mondeling te communiceren. Deze
mogelijkheid die de mobiele telefoon biedt gaat
echter gepaard met een belangrijke verantwoordelijkheid. Een verantwoordelijkheid die iedere
gebruiker serieus moet nemen.
Wanneer u achter het stuur zit, bent u in de
eerste plaats verantwoordelijk voor het besturen
van de auto. Als u tijdens het rijden gebruik
maakt van uw mobiele telefoon, dient u zich te
houden aan de regels die in het betreffende
gebied of land van toepassing zijn.
• Extreem hoge en lage temperaturen hebben
invloed op de capaciteit van uw batterij. Het kan
nodig zijn de batterij eerst te laten afkoelen of op
te warmen voor u met opladen begint.
• Leg de batterij nooit in een zeer warme of koude
ruimte, bijvoorbeeld in de auto als het erg warm
of koud is. Daardoor gaan de capaciteit en de
levensduur achteruit. Probeer de batterij zoveel
mogelijk op kamertemperatuur te houden. Het
kan zijn dat uw telefoon met een zeer warme of
koude batterij tijdelijk niet werkt, zelfs als de
batterij volledig is opgeladen. Li-ion batterijen
werken met name niet goed bij temperaturen
onder de 0 °C (32 °F).
• Maak geen kortsluiting tussen de contacten van
de batterij. Er kan kortsluiting ontstaan wanneer
een metalen voorwerp (bijv. een paperclip, de clip
van een pen of een sleutel) direct contact maakt
tussen de + en - polen van de batterij (metalen
strips aan de achterzijde van de batterij). Dit kan
bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een
reservebatterij in uw zak of tas bewaart.
Kortsluiting tussen de contacten kan de batterij
(maar ook het voorwerp dat de kortsluiting
veroorzaakt) beschadigen of vernielen.
• Lever oude batterijen in bij een innamepunt voor
gebruikte batterijen. Laat ze altijd recyclen en
gooi ze nooit bij het normale afval, laat staan in
het vuur.
166
Gebruiksomgeving
Houd u altijd aan de voorschriften voor mobiele
telefoons op plaatsen waar deze gelden. Zet uw
telefoon altijd uit op plaatsen waar het gebruik van
mobiele telefoons verboden is, of als dit storingen
in apparatuur kan veroorzaken of gevaar kan
opleveren (zoals in een ziekenhuis).
Wilt u de telefoon op een ander apparaat
aansluiten, kijk dan eerst in de gebruiksaanwijzing
hoe het met de veiligheidsvoorschriften zit. Sluit
geen incompatibele producten op elkaar aan.
Net als voor andere mobiele apparatuur die
radiosignalen uitzendt, geldt dat u deze telefoon
voor een juiste werking en uw persoonlijke
veiligheid alleen in de normale stand mag gebruiken
(tegen uw oor, waarbij de antenne over uw
schouder wijst).
167
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
Elektronische apparatuur
De meeste moderne elektronische apparaten zijn
afgeschermd tegen radiogolven. Het kan echter
voorkomen dat bepaalde elektronische apparatuur
niet afgeschermd is tegen signalen die uw mobiele
telefoon uitzendt. Neem in dat geval contact op met
de fabrikant voor een alternatieve oplossing.
Pacemakers
Om interferentie met de pacemaker te voorkomen,
adviseren fabrikanten van pacemakers tussen de
telefoon en de pacemaker een afstand van
minimaal 15 cm aan te houden. Deze aanbeveling
stemt overeen met onafhankelijk onderzoek door
en aanbevelingen van Wireless Technology
Research.
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
Andere medische apparatuur
Gebruikt u een ander medisch apparaat of
hulpmiddel, neem dan contact op met de fabrikant
van dat apparaat om na te gaan of het afdoende
beschermd is tegen radiosignalen. Eventueel kan
uw huisarts of specialist u hierbij van dienst zijn.
Houd u altijd aan de voorschriften voor mobiele
telefoons op plaatsen waar deze gelden. Zet uw
telefoon altijd uit in gezondheidszorginstellingen,
zoals ziekenhuizen en verpleeghuizen. In deze
instellingen kan apparatuur worden gebruikt die
gevoelig is voor radiogolven.
Voertuigen
Gebruikers met een pacemaker:
Radiogolven kunnen invloed hebben op onjuist
geïnstalleerde of niet voldoende afgeschermde
elektronische systemen in motorvoertuigen. Ga dit
na bij de fabrikant of dealer van de auto.
• Moeten de telefoon als deze aan staat minimaal
15 cm van hun pacemaker vandaan houden;
U kunt ook de fabrikant of leverancier van de in uw
auto geïnstalleerde apparatuur raadplegen.
• Mogen de telefoon niet in hun borstzakje dragen;
• Moeten om het risico van interferentie te
beperken de telefoon bij het oor houden dat het
verst van de pacemaker vandaan zit.
Heeft u het idee dat er toch sprake is van
interferentie, zet uw telefoon dan onmiddellijk uit.
Verbod op mobiel telefoneren
Als in een bepaald gebouw of gebied is aangegeven
dat het gebruik van een mobiele telefoon verboden
is, dient u zich daaraan te houden. Zet in dat geval
uw mobiele telefoon direct uit, mocht u hem aan
hebben staan.
Gehoorapparaten
Bij sommige draadloze digitale telefoons is sprake
van interferentie met bepaalde gehoorapparaten.
Neem in dat geval contact op met de fabrikant van
uw gehoorapparaat voor een andere oplossing.
168
169
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
Omgeving waar explosiegevaar is
Telefoneren in geval van nood
Zet uw telefoon altijd uit wanneer u in een
omgeving bent waar met explosieven wordt
gewerkt. Houd u aan alle ter plaatse gelden
veiligheidsvoorschriften. Vonken kunnen in zo'n
omgeving tot een ontploffing leiden, met lichamelijk
letsel en zelfs de dood tot gevolg.
Deze telefoon maakt gebruik van radiosignalen,
mobiele en vaste netwerken en
voorgeprogrammeerde functies, waarbij er geen
garantie is dat er onder alle omstandigheden
verbinding mogelijk is. Vertrouw daarom in een
noodgeval (bijvoorbeeld voor medische assistentie)
nooit alleen op uw mobiele telefoon.
Gebruik de telefoon niet bij een benzinestation. Zet
uw telefoon altijd uit bij een tankstation. We wijzen
u nogmaals op de noodzaak om u in brandstofdepots (opslag en distributie), chemische fabrieken
en andere plaatsen waar met explosieve materialen
wordt gewerkt altijd te houden aan de voorschriften
en verboden voor het gebruik van radioapparatuur.
Omgevingen en situaties waar kans bestaat op
ontploffingen zijn niet altijd duidelijk aangegeven.
Hiertoe behoren o.a. het benedendek van schepen,
plaatsen waar overslag en opslag van chemicaliën
plaatsvindt, voertuigen die rijden op LPG, plaatsen
waar chemicaliën of kleine deeltjes in de lucht
zitten, bijvoorbeeld graan, stof of metaalpoeder, en
ieder ander gebied waar u normaalgesproken de
motor van uw auto uit zou moeten zetten.
Om te bellen of gebeld te kunnen worden, moet uw
telefoon zijn ingeschakeld in een omgeving met
voldoende signaalsterkte van een netwerk voor
mobiele telefonie. Telefoneren in geval van nood is
niet altijd mogelijk binnen alle mobiele netwerken
of als bepaalde netwerkdiensten en functies van de
telefoon in gebruik zijn. Ga dit eventueel na bij uw
provider.
Een alarmnummer bellen doet u als volgt:
1. Als de telefoon uitstaat, zet u hem aan.
2. Geef het alarmnummer in (112 of een ander
officieel alarmnummer). Alarmnummers kunnen
per land verschillen.
3. Druk op de toets
.
Als u bepaalde functies aan heeft staan
(wachtwoord telefoon, blokkeren oproepen, enz.)
moet u deze functies misschien eerst uitzetten
voordat u het alarmnummer kunt bellen. Raadpleeg
daarvoor deze gebruiksaanwijzing of neem contact
op met uw provider.
Als u een alarmnummer belt, moet u eraan denken
alle benodigde informatie zo accuraat mogelijk door
te geven. Bedenk dat uw mobiele telefoon op dat
moment misschien het enige beschikbare
communicatiemiddel is. Verbreek de verbinding pas
nadat u daartoe opdracht hebt gekregen.
170
171
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
Overige belangrijke
veiligheidsinformatie
• Alleen gekwalificeerde technici mogen de telefoon
in een voertuig installeren of repareren. Onjuiste
installatie of onderhoud kan gevaar opleveren en
ertoe leiden dat de garantie op uw telefoon
vervalt.
• Controleer ingebouwde telefoonapparatuur
regelmatig op correcte montage en werking.
• Bewaar of vervoer licht ontvlambare vloeistoffen,
gassen en ander brandbaar of explosief materiaal
niet samen met de telefoon, onderdelen ervan of
accessoires.
• Beschikt uw auto over een airbag, denk er dan
aan dat deze met grote kracht wordt opgeblazen.
Plaats boven en rondom het gedeelte waar de
airbag terecht kan komen geen voorwerpen, dus
ook geen vaste of draagbare draadloze
apparatuur. Bij een onjuiste installatie van
draadloze apparatuur kan ernstig letsel ontstaan
wanneer de airbag wordt opgeblazen.
• Zet uw mobiele telefoon aan boord van een
vliegtuig altijd uit. Het gebruik van een mobiele
telefoon in een vliegtuig is verboden en gevaarlijk
voor de besturingselektronica van het vliegtuig.
• Bovendien kan het het mobiele netwerk
verstoren. Bij het overtreden van deze
voorschriften kan u het gebruik van mobiele
diensten worden ontzegd of u kunt strafrechtelijk
worden vervolgd.
172
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
Verzorging en onderhoud
• Houd de telefoon en toebehoren buiten het bereik
van kleine kinderen.
• Houd de telefoon droog. Regen, vocht en
mineraalhoudende vloeistoffen tasten de
elektronica aan.
• Pak de telefoon nooit met natte handen vast. Dit
kan een elektrische schok of schade aan de
telefoon tot gevolg hebben.
• Gebruik of bewaar de telefoon niet in een
stoffige, vuile ruimte. De componenten kunnen
daardoor beschadigen.
• Bewaar uw telefoon niet op een plaats met extreem hoge temperaturen. Dit verkort de levensduur van de elektronica, beschadigt de batterijen
en doet het plastic kromtrekken of smelten.
• Bewaar uw telefoon niet op een koude plaats. Bij
verplaatsing naar een warmere plaats kan er
condens ontstaan die de elektronica aantast.
• Zorg dat de telefoon niet valt of ergens tegen
stoot. Door ruw met de telefoon om te gaan,
kunnen de onderdelen in de telefoon
beschadigen.
• Maak uw telefoon nooit schoon met bijtende
schoonmaak- of oplosmiddelen. Gebruik alleen
een in een mild sopje gedrenkte doek.
• Verf de telefoon niet. Door de verf kunnen de
beweegbare delen van het toestel verstopt raken,
wat ertoe kan leiden dat de telefoon niet meer
goed werkt.
• Leg de telefoon niet in of op verwarmingsapparatuur, zoals een magnetron, een radiator
van de verwarming of een kachel. De telefoon
kan exploderen wanneer deze te heet wordt.
173
Gezondheids- en veiligheidsinformatie
• Gebruik alleen de meegeleverde of een andere
goedgekeurde antenne. Niet-goedgekeurde
antennes, wijzigingen of toevoegingen daarop
kunnen de telefoon beschadigen en ertoe leiden
dat de telefoon niet meer voldoet aan de
wettelijke eisen voor apparatuur die radiosignalen
uitzendt.
• Als de telefoon, de batterijen, de oplader of een
andere accessoire niet goed werkt, breng dit dan
bij het dichtstbijzijnde geautoriseerde service
center. Daar zorgt men voor technische
ondersteuning en indien nodig voor deskundige
reparatie.
Verklarende
woordenlijst
Hieronder vindt u de uitleg van diverse technische
termen en afkortingen die in deze
gebruiksaanwijzing voorkomen, zodat u optimaal
gebruik kunt maken van de mogelijkheden van uw
mobiele telefoon.
ALS (Alternate Line Service)
Mogelijkheid om op een enkele SIM-kaart twee
lijnen te gebruiken. U kunt op beide lijnen bellen en
gebeld worden.
EMS (Enhanced Message Service)
Via de netwerkdienst EMS (Enhanced Message
Service) kunnen berichten die afbeeldingen,
beltonen en animatiefilmpjes bevatten van de ene
naar de andere gebruiker worden gestuurd zonder
voorafgaand telefonisch overleg.
Functietoetsen
Toetsen
en
op de telefoon, waarvan het doel:
• Afhankelijk is van de functie die op dat moment
wordt gebruikt;
• Op de onderste regel van het display, boven de
betreffende toets is aangegeven.
Gesprek in de wacht zetten
Mogelijkheid om een gesprek in de wacht te zetten,
terwijl u een tweede oproep beantwoordt of zelf
iemand belt. U kunt tussen de twee gesprekken
heen en weer schakelen.
174
175
Verklarende woordenlijst
GPRS (General Packet Radio Service)
Nieuwe service waarbij via het mobiele
telefoonnetwerk informatie (data) verzonden en
ontvangen kan worden. GPRS garandeert
gebruikers van mobiele telefoons en computers een
continu verbinding met Internet. Het is gebaseerd
op GSM (Global System for Mobile Communication)
verbindingen en SMS (Short Message Service).
GSM (Global System for Mobile
Communication)
Verklarende woordenlijst
Het is echter ook mogelijk om het bericht per e-mail
te versturen door een e-mailadres in te geven.
Naast de tekstuele inhoud van SMS berichten,
kunnen MMS berichten ook afbeeldingen,
stemgeluid of audioclips bevatten, en in de
toekomst zelfs videoclips en presentaties.
Multiparty (telefonisch vergaderen)
Mogelijkheid om met maximaal vijf andere
personen telefonisch te vergaderen.
Deze internationale standaard voor mobiele
telefonie garandeert compatibiliteit tussen de vele
netwerk operators. Naast grote delen van Europa is
GSM ook in veel andere landen de standaard.
Nummerweergave
Irda (Infrared Data Association)
Oproepen blokkeren
Een door het IrDA consortium gedefinieerde
standaard voor draadloze gegevensoverdracht via
infrarood. Hierin is gespecificeerd op welke wijze
draadloze gegevensoverdracht via infraroodstraling
plaatsvindt. In de IrDA specificaties zijn de
standaards voor zowel de fysieke apparaten als de
protocollen die voor de communicatie worden
gebruikt opgenomen.
Beperkt uitgaande en inkomende oproepen tot
bepaalde telefoonnummers.
MMS (Multimedia Message Service)
Code waarmee de SIM-kaart beveiligd is tegen
gebruik door onbevoegden. De PIN code wordt
tegelijk met de SIM-kaart door de provider
verstrekt. Meestal bestaat deze uit 4 tot 8 letters
en/of cijfers. U kunt de PIN code wijzigen.
Berichtendienst voor mobiele telefoon,
gestandaardiseerd door het WAP forum en het 3rd
Generation Partnership Program (3GPP). Voor de
gebruiker lijkt MMS veel op SMS (Short Message
Service): het zorgt voor een automatische en
directe aflevering van door de gebruiker
samengestelde berichten tussen telefoons. In het
algemeen wordt voor de adressering gebruik
gemaakt van telefoonnummers, waarbij het bericht
van de ene naar de andere mobiele telefoon wordt
gestuurd.
176
U kunt hiermee het nummer van bellers bekijken
en/of uw eigen nummer onzichtbaar maken.
Oproepen doorschakelen
Inkomende oproepen worden naar een ander
nummer doorgeschakeld.
PIN (Persoonlijk Identificatie Nummer)
PUK (PIN Unblocking Key)
Beveiligingscode die nodig is om de telefoon te
deblokkeren nadat drie keer na elkaar een onjuiste
PIN code is ingevoerd. Deze code bestaat uit 8
cijfers en/of letters en wordt tegelijk met de SIMkaart door de provider verstrekt.
177
Verklarende woordenlijst
Roaming
Gebruik van uw telefoon buiten het bereik van uw
provider (met name in het buitenland).
SDN (Nummers diensten)
Telefoonnummers van uw provider waarmee u
toegang heeft tot speciale diensten, zoals voice
mail, opvragen van telefoonnummers,
ondersteuning en alarmdiensten.
SIM (Subscriber Identification Module)
Een kaartje met een chip die alle informatie bevat
die nodig is om de telefoon te gebruiken (netwerken geheugeninformatie en persoonlijke gegevens
van de eigenaar). De SIM-kaart past in een kleine
opening aan de achterkant van de telefoon en
wordt beschermd door de batterij die erop wordt
geplaatst.
SMS (Short Message Service)
Een netwerkdienst waarmee kleine tekstberichten
kunnen worden uitgewisseld tussen mobiele
telefoons. U kunt berichten ontvangen, lezen,
bewerken en verzenden.
Voice Mail
Geautomatiseerde antwoorddienst die uw
inkomende oproepen aanneemt wanneer u niet
beschikbaar bent. Er wordt een (desgewenst met
uw eigen stem ingesproken) boodschap afgespeeld
waarna de beller een boodschap kan inspreken die
u later kunt afluisteren.
Wisselgesprek
Mogelijkheid om gebruikers tijdens een telefoongesprek te informeren dat er (nog) een oproep is.
178
Index
A
C
ABC stand • 39, 43
Accessoires • 9
Achtergrond
instellen • 99
Actielijst • 112
Actieve lijn • 156
selecteren • 129
Adapter • 21
Alarm instellen • 115
ALS • 156
Autom. herhalen
instellen • 104
Automatisch aan bij
alarm • 117
Calculator • 117
Cijfers
corrigeren • 26
intoetsen • 39
Codes en
wachtwoorden • 161
B
Batterij
batterij bijna leeg • 22
opladen • 21
plaatsen • 19
verwijderen • 20
voorzorgsmaatregelen
• 165
Belgroep instellingen • 63
Berichten • 66
beltoon • 95
info • 84
lezen • 67
multimediabericht • 72
postvak IN • 67
postvak UIT • 71
schrijven • 69
standaard • 84
type belsignaal • 95
voice mail • 83
wissen • 72, 82
Beveiliging • 101
Blokkeren
oproepen • 124
SIM-kaart • 103
telefoon • 102
Browser, WAP • 130
D
Datum instellen • 114
Display
extern • 16
helderheid • 100
hoofddisplay • 13
instellingen • 98
pictogrammen • 14
taal • 101
E
Extern display • 16
F
FDN-modus • 104
Funbox • 130
Functies selecteren • 24
Functietoetsen,
gebruiken • 23, 24
G
Geheugenstatus • 64
Geluidsinstellingen • 94
Gemiste oproepen • 28
Gespreksduur • 91, 97
Gesprekskosten • 92
Groep instellen • 63
H
Helderheid
display • 100
extern display • 16
hoofddisplay • 13
instellen • 99
pictogram • 14
Herhalen
automatisch • 104
179
Index
Index
I
M
In-/ uitschakelen
microfoon • 31
telefoon • 23
Indicatie batterij bijna
leeg • 22
Infoberichten • 84
Instellingen
alarm• 115
beveiliging • 101
datum • 114
display • 98
geluid • 94
netwerk • 122
resetten • 106
tekstinvoerstand • 101
telefoon • 98
tijd • 113
Internationaal bellen • 27
Internetdiensten • 130
Invoerstand
cijfers • 45
letters • 43
T9 • 41
tekens • 45
Mediabox • 137
Melodie inkomende
berichten • 95
oproepen • 94
Menu
openen • 46
overzicht • 47
Microfoon uitschakelen • 31
Minutenteller • 97
Multiparty-gesprek
gesprek met één
deelnemer
beëindigen • 37
privégesprek • 37
starten • 35
J
JAVA wereld • 140
K
Kaart, SIM-kaart
blokkeren • 103
nummers • 59
plaatsen • 18
verwijderen • 19
Kalender • 110
Kiezen • 26
Klok • 113
L
Letters
intoetsen • 39
Luidsprekervolume • 30
180
N
Namen
intoetsen • 39
opzoeken/bellen • 53
vastleggen • 56
Netwerk kiezen • 128
Netwerkdiensten • 122
Notities
bekijken • 111
nieuwe ingeven
• 108, 111
Nummers
diensten • 65
FDN-modus • 104
op SIM-kaart
kiezen • 59
opslaan • 56
snelkiezen • 57
Nummerweergave • 128
O
Omrekenen • 118
Onderhoud • 173
Ontvangen oproepen • 90
Oortelefoon • 38
Oproepen
beantwoorden • 29
beëindigen • 29
beltoon • 94
blokkeren • 124
doorschakelen • 122
O (vervolg)
S
Oproepen (vervolg)
gemist • 28, 90
gespreksduur • 91
gesprekskosten • 92
herhalen • 27
herhalen,
automatisch • 104
in de wacht zetten • 32
internationaal • 27
lijsten • 27
multiparty-gesprek • 35
noodoproepen • 171
nummers in telefoonlijst
opzoeken en
bellen • 53
ontvangen • 90
oproepenlijst • 90
tweede oproep
(wisselgesprek) • 33
type belsignaal • 94
uitgaand • 91
weigeren • 29
wisselgesprek • 33, 127
zelf bellen • 26
Opties selecteren • 24
Organizer • 108
SIM-kaart
blokkeren • 103
nummers • 59
plaatsen • 18
verwijderen • 19
SMS • 66
Spelletjes • 144
Bowling • 147
Go! Hamster • 147
Honey Ball • 145
Standaardberichten • 84
Stille modus • 97
Stopwatch • 120
P
Pictogrammen • 14
PIN • 161
controle • 101
wijzigen • 102
PIN2 • 162
wijzigen • 104
Postvak IN • 67
Postvak UIT • 71, 80
Problemen oplossen • 158
PUK • 162
PUK2 • 163
R
Reset instellingen • 106
T
T9 stand • 39, 41
Taal
selecteren • 101
Tekens
intoetsen • 39
Tekst
intoetsen • 39
invoerstanden • 39
taal • 101
Telefoneren in geval van
nood • 171
Telefonisch vergaderen • 35
Telefoon
aan/uitzetten • 23
layout • 10
Telefoonnummers • 53
Tijd
instellen • 113
wereldtijd • 114
Timer • 120
Toets
locatie • 10
op zijkant • 105
Toetstonen
selecteren • 96
volume • 30
Toon
aan/uitzetten • 96
berichten • 95
toetstoon • 96
verbinding • 96
Tweede oproep
aannemen • 33
Type belsignaal • 95
181
Index
U
Uitgaande oproepen • 91
V
Veiligheid
batterijen • 165
elektronische
apparatuur • 168
explosiegevaar • 170
gebruiksomgeving • 167
informatie • 164, 172
medische
apparatuur • 169
verkeer • 167
voorzorgsmaatregelen
•7
Verbindingstoon • 96
Verkeersveiligsheid • 167
Verlichting • 17, 98
Verzorging • 173
Volume
belvolume • 94
oortelefoon • 30
toetsen zijkant • 30
W
Wachtwoord
blokkeren oproepen
• 126, 163
telefoon • 102, 161
WAP browser • 130
Welkomtekst • 98
Wereldtijd • 114
Wijzigen
taal • 101
tekstinvoerstand • 40
Wisselgesprek • 33, 127
182
183
➃ Druk op de functietoets
Kies om uw keuze te
bevestigen.
➂ Ga met de stuurtoets
Omhoog of Omlaag naar
de gewenste menukeuze.
➁ Ga met de stuurtoets
Links of Rechts naar het
gewenste menu.
➀ Druk vanuit de standbystand op de functietoets
Menu.
• De functietoetsen (
en
) hebben
de functie die er direct boven staat
(op de onderste regel van het display).
Menu's
openen
Volume
aanpassen
.
Druk op de volumetoetsen aan de zijkant
van de telefoon.
Open de telefoon
of
Druk op de toets
Druk op de toets
Oproep
beëindigen
Oproep
beantwoorden
➀ Geef het nummer in.
➁ Druk op de toets
.
Zelf bellen
.
Houd de toets
ingedrukt.
Aan/
uitzetten
SGH-E700 GPRS Telefoon
Naslagkaart
Verkort
kiezen
Geef de SIM-geheugen
plaats in, druk op de
toets
en daarna op de
toets
.
Houd in de standby-stand
de betreffende toets (2 - 9)
ingedrukt.
Of druk op de toets en
daarna op de toets
.
Druk twee keer op de
toets
.
Nummer
op SIMkaart
bellen
Houd de toets 1 ingedrukt.
Laatste
nummer
herhalen
Voice
mail
afluisteren
Nummer
in de
telefoonlijst
opzoeken
Nummer
in de
telefoonlijst
opslaan
➀ Druk in de standby-stand
op functietoets T.Lijst.
➁ Selecteer Naam
zoeken.
➂ Geef de eerste letter(s)
van de naam in.
➃ Druk op OK.
➄ Druk zonodig op de toets
Links of Rechts.
➅ Om het nummer te
bellen, drukt u op
.
➀ Geef het nummer in.
➁ Druk op de functietoets
Opslaan.
➂ Selecteer een geheugen
en druk op Kies.
➃ Koos u voor Telefoon,
kies dan de categorie en
druk op Kies.
➄ Geef de naam in en druk
op OK.
➅ Koos u voor SIM, geef
dan het locatienummer
in en druk op OK.
184