NL
32 AL-KO Pro 225
Veiligheidsinstructies
3 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
GEVAAR!
Levensgevaar en gevaar voor zeer
ernstig persoonlijk letsel door onbe-
kendheid met de veiligheidsinstruc-
ties
Onbekendheid met de veiligheidsinstruc-
ties en bedieningsinstructies kan bijzon-
der ernstig letsel en zelfs de dood tot ge-
volg hebben.
■
Volg alle veiligheidsinstructies en
bedieningsinstructies in deze ge-
bruiksaanwijzing op evenals in de
gebruiksaanwijzingen waarnaar
wordt verwezen, voordat u het appa-
raat gebruikt.
■
Bewaar alle bijgeleverde documen-
ten voor toekomstig gebruik.
GEVAAR!
Levensgevaar door vergiftiging
De uitlaatgassen van de motor bevatten
koolmonoxide, dat voor een mens bin-
nen enkele minuten dodelijk kan zijn.
■
Laat de motor nooit draaien in geslo-
ten ruimten, maar altijd uitsluitend in
de buitenlucht.
■
Adem geen uitlaatdampen in.
■
Schakel de motor uit wanneer u tij-
dens het gebruik van het apparaat
misselijk, duizelig of onwel wordt.
Raadpleeg onmiddellijk een arts.
■
Gebruik de motor uitsluitend wanneer deze in
onberispelijke staat verkeert.
■
Stel de veiligheids- en beveiligingsvoorzienin-
gen niet buiten werking.
■
Draag gehoorbescherming.
■
Lees de aanwijzingen in deze gebruikshand-
leiding en in de gebruikshandleiding van de
gazontrekker, waarin de motor is ingebouwd,
aandachtig door en volg deze steeds op.
Leer om de motor snel uit te schakelen.
■
Gebruik nooit startsprays of soortgelijke mid-
delen.
3.1 Gebruiker
■
Personen van jonger dan 16 jaar en perso-
nen die de gebruiksaanwijzing niet hebben
gelezen, mogen de motor niet gebruiken.
Eventuele landspecifieke veiligheidsvoor-
schriften voor de minimumleeftijd van de ge-
bruiker naleven.
■
Motor niet onder invloed van alcohol, drugs
of medicijnen in werking stellen.
3.2 Veiligheid van personen, dieren en
eigendommen
■
Gebruik de motor uitsluitend waarvoor deze
bedoeld is. Niet-reglementair gebruik kan let-
sel en materiële schade veroorzaken.
■
De gebruiker is verantwoordelijk voor eventu-
eel letsel bij derden en voor materiële scha-
de.
■
Houd anderen uit de buurt van de gevarenzo-
ne.
■
Schakel de motor alleen in als er geen perso-
nen of dieren in het werkgebied aanwezig
zijn.
■
Houd een veiligheidsafstand aan tot perso-
nen en dieren of schakel de motor uit als per-
sonen of dieren naderen.
■
Houd de stroom van uitlaatgassen nooit ge-
richt op personen of dieren, of op brandbare
producten en voorwerpen.
■
Grijp niet in het aanzuig- en luchtfilter als de
motor draait. De draaiende onderdelen kun-
nen letsel veroorzaken.
■
Schakel de motor altijd uit wanneer u deze
niet nodig heeft, bijv. bij het verplaatsen naar
een ander werkgebied, bij onderhoudswerk-
zaamheden, bij het tanken van het benzine-
oliemengsel.
■
Gebruik de motor niet in slecht geventileerde
werkomgevingen (bijv. garage). De uitlaat-
gassen bevatten giftig koolmonoxide en an-
dere schadelijke stoffen.
■
Schakel de motor in het geval van een onge-
luk onmiddellijk uit, om verder letsel of mate-
riële schade te voorkomen.
■
Gebruik de motor nooit met versleten of de-
fecte onderdelen. Versleten of defecte onder-
delen kunnen ernstig letsel veroorzaken.
■
Gebruik uitsluitend originele reserveonderde-
len en origineel toebehoren.
■
Berg de motor buiten het bereik van kinderen
op.
■
Instrueer kinderen en jongeren niet met de
motor te spelen.