Whirlpool XCDO902 X NL /HA Gebruikershandleiding

Categorie
Ovens
Type
Gebruikershandleiding
NL
FORNUIS EN OVEN
Gebruiksaanwijzing
XCDO902 X NL /HA
Inhoud
Installatie, 18-22
Gasaansluiting
Elektrische aansluiting
Kenmerken van de branders en inspuiters
Technische gegevens
Beschrijving van het apparaat, 23
Aanzichttekening
Bedieningspaneel
Starten en gebruik, 24-30
Gebruik van de kookplaat
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Gebruik van de oven
Programma's voor multifunctie oven (1e oven)
Praktische kooktips
Programma's voor statische oven (2e oven)
De oven starten
Praktische kooktips
TIMER (elektrische oven)
Kooktabel voor multifunctie oven (1e oven)
Kooktabel voor statische oven (2e oven)
Voorzorgsmaatregelen en advies, 31
Algemene veiligheid
Afvalverwijdering
Energiebesparing en milieubehoud
Onderhoud en verzorging, 32
De elektrische stroom afsluiten
Reinigen van het apparaat
Vervangen van het ovenlampje
Onderhoud gaskranen
Servicedienst
Français,1
NL
Nederlands,17
NL
18
NL
Installatie
De onderstaande aanwijzingen zijn bestemd voor de
erkende installateur om hem in staat te stellen de
handelingen met betrekking tot de installatie, de
regelingen en het technische onderhoud op de
meest correcte wijze en in overeenstemming met de
van toepassing zijnde normen uit te voeren.
! alle regel-, onderhoudshandelingen enz.
moeten op een van het elektriciteitsnet
afgesloten apparaat worden uitgevoerd.
Indien het noodzakelijk mocht blijken de elektrische
voeding te handhaven zal de grootst mogelijke
voorzorg moeten worden genomen.
Het fornuis heeft de volgende technische
kenmerken:
Cat. II2L3B/P
Klasse 1 Klasse 2 UnderKlasse 1
Voor de goede werking van een tussen meubelen
ingebouwd apparaat is het noodzakelijk dat de in
figuur 6 aangeduide minimumafstanden in acht
worden genomen. Bovendien moeten de
aangrenzende oppervlakten en de achterwand van
hittebestendig materiaal vervaardigd zijn en bestand
zijn tegen een oventemperatuur van 65 °C.
min. 50mm
min. 50mm
min. 700mm
Afb. 8 Afb. 9
Alvorens het fornuis te plaatsen moeten de
bijgeleverde verstelbare poten ervan, 95-155 mm
hoog, in de daarvoor bestemde gaten aan de
onderzijde van het fornuis (afb. 9) worden
bevestigd. De verstelbare poten kunnen worden
geregeld doordat ze schroefbaar zijn, zodat het
fornuis waterpas kan worden gesteld.
Het plaatsen
Dit apparaat mag uitsluitend in permanent
geventileerde ruimten worden geïnstalleerd volgens
de voorschriften van de geldende normen. Aan de
volgende voorwaarden moet worden voldaan:
Het apparaat moet de verbrandingsproducten
afvoeren naar een speciaal hiervoor bestemde
kap die op een schoorsteen, een afvoerkanaal of
rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten.
Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan
een op het raam of de buitenmuur geplaatste
elektroventilator worden gebruikt die tegelijkertijd
met het apparaat in werking moet worden gesteld.
Ventilatie van de vertrekken
In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd
moet een hoeveelheid lucht worden toegevoerd die
voldoerde is voor de verbranding van het gas en de
ventilatie van de ruimte. De natuurlijke toevoer van
lucht moet plaats vinden door middel van
permanente openingen in de buitenmuur van de
keuken, of door enkele of collectieve vertakte
kanalen die voldoen aan de normen. De lucht moet
rechtstreeks van buiten komen, ver van bronnen van
luchtvervuiling De ventilatieopening moet over de
volgende eigenschappen beschikken (afb.11A):
een totale volledig onbelemmerde
doorgangssectie van tenminste 6 cm² voor iedere
kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat,
met een minimum van 100 cm² (de
warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het
plaatje met de technische gegevens aan de
achterzijde van het apparaat);
de mondingen aan zowel de binnen- als de
buitenzijde van de wand mogen niet verstopt
kunnen raken;
met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz.
zijn beschermd opdat de bovengenoemde nuttige
Afvoer rechtstreeks
naar buiten
Afvoer door een
schoorsteen of vertakt
rookkanaal (alleen bestemd
voor kookapparaten)
19
NL
A
sectie niet wordt verminderd.
op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst.
Afb. 11A Afb.11B
De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende
ruimte worden toegevoerd, op voorwaarde dat het
hier geen slaapkamer of een ruimte waar
brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. garages,
magazijnen met brandbaar materiaal enz., en hij
moet geventileerd zijn volgens de normen. De
luchttoevoer vanuit het aangrenzende vertrek naar
het te ventileren vertrek moet vrijelijk kunnen vloeien
door middel van permanente openingen met een
doorsnee die niet kleiner is dan hierboven
aangegeven Deze openingen kunnen ook worden
verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de
vloer te vergroten (afb.11B). Als voor de afvoer van
de verbrandingsproducten een elektroventilator
wordt gebruikt, zal de ventilatieopening moeten
worden aangepast aan de maximale capaciteit van
de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de
elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur
een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van
de ruimte te garanderen. Bij een intensief en
langdurig gebruik van het apparaat kan een extra
ventilatie noodzakelijk blijken die kan worden
verkregen door bijvoorbeeld het openen van een
raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit van
de elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van
een vloeibaar gemaakt gasmengsel (LPG) zijn
zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. De
ruimtes waarin gasflessen met LPG staan moeten
dan ook openingen naar buiten hebben ter hoogte
van de vloer, zodat eventueel gelekte gassen van
onderen afgevoerd kunnen worden. Zet geen LPG
gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse
ruimtes; in de ruimte is het verstandig alleen de
gasfles te laten staan die op dat moment in gebruik
is, waar u de gasfles uit de buurt van
warmtebronnen moet neerzetten waardoor de
temperatuur van de gasfles eventueel op kan lopen
tot meer dan 50 °C.
Gasaansluiting
Het aansluiten van het apparaat aan de gasleiding
of aan de gasfles moet volgens de normen worden
uitgevoerd, nadat u zich ervan heeft verzekerd dat
deze is ingesteld op het soort gas waarmee het zal
worden voorzien. Is dit niet het geval dan moeten de
handelingen in de paragraaf "Aanpassing aan de
verschillende soorten gas" worden uitgevoerd. Op
enkele modellen kan de gasaansluiting zowel links
als rechts worden uitgevoerd; om de aansluiting te
veranderen moet u de slanghouder verwisselen met
de afsluitdop en de bijgeleverde pakking
vervangen. Bij gebruik van vloeibaar gas, in een
gasfles, gebruikt u drukregulators die voldoen aan
de normen.
!voor een veilig functioneren, juist gebruik van
energie en langere duurzaamheid van het apparaat
moet u zich ervan verzekeren dat de gasdruk
correspondeert met de waarden die zijn aangegeven
in tabel 1 "Kenmerken van de branders en
straalpijpjes".
Aansluiting met flexibele slang
Aansluiting door middel van een flexibele gasslang
die voldoet aan de waarden van de normen. De
interne diameter van de slang moet zijn:
- 8 mm voor voeding met vloeibaar gas;
- 13 mm voor voeding met aardgas.
Het is belangrijk dat wanneer flexibele slangen
worden gebruikt men de volgende aanwijzingen
opvolgt:
De slang mag op geen enkel punt van zijn verloop
in de buurt komen van onderdelen die warmer zijn
dan 50°C;
De slang mag niet korter zijn dan 1500 mm;
De slang mag niet onderhevig zijn aan trekkracht,
kronkels of nauwe bochten.
De slang mag niet in contact komen met scherpe
voorwerpen, scherpe randen of beweegbare
onderdelen en mag niet in de knel raken;
De slang moet over de gehele lengte makkelijk te
inspecteren zijn zodat u probleemloos kunt
controleren of hij in goede staat verkeert;
Verzeker uzelf ervan dat de slang goed vastzit aan
de twee uiteinden en zet hem vast met
slangklemmen die voldoen aan de normen. Wanneer
aan een of meer van deze vereisten niet kan worden
voldaan, zal men flexibele metalen buizen moeten
gebruiken, die voldoen aan de normen.
Wanneer het fornuis wordt geïnstalleerd volgens de
vereisten van de klasse 2 subklasse 1 dient men
zich uitsluitend aan het gasnet te verbinden door
middel van een flexibele metalen slang volgens de
Aangrenzend vertrek
Te ventileren vertrek
Ventilatieopening voor
verbrandingslucht
Vergroting van de kier
tussen de deur en de vloer
20
NL
normen.
Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele
buis aan een onafgebroken wand voorzien van
aanhechtingen met schroefdraad
Verwijder het rubberbuisje, dat zich op het apparaat
bevindt. Het verbindingsstuk waardoor het gas
toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van
schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout.
Gebruik uitsluitend buizen die voldoen aan de Norm
en pakkingen die voldoen aan de Norm. Het in
werking stellen van deze buizen moet zodanig
worden uitgevoerd dat de lengte van de buizen,
geheel uitgestrekt, niet meer dan 2000 mm is.
Controle gasdichtheid
! nadat het installeren heeft plaatsgevonden moet de
gasdichtheid worden gecontroleerd met een
zeepoplossing en nooit met een vlam.
Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u
controleren dat de flexibele metalen buis niet in
contact komt met de beweegbare delen of dat hij
gekneld raakt.
!Om de aansluiting met vloeibaar gas (flessengas)
tot stand te brengen moet er een drukregelaar
tussen de fles en de buis geplaatst worden die aan
de geldende normen voldoet.
Als de installatie is voltooid moet het gascircuit met
behulp van zeepsop op lekkages worden
gecontroleerd (nooit met een vlam). Controleer of de
druk van de gasleiding voldoende is voor het
voeden van het apparaat als alle branders aan zijn.
Aanpassing aan de verschillende soorten gas
(gebruiksaanwijzing voor
de kookplaat)
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort
gas dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis
gebruiksklaar is (aangegeven op het etiket aan de
bovenkant van de kookplaat of op de verpakking)
moeten de straalpijpen van de branders worden
vervangen door als volgt te werk te gaan:
verwijder de roosters van de kookplaat en schuif
de branders uit hun plaats.
schroef de straalpijpen los met een steeksleutel
van 7 mm en vervang ze met de straalpijpen
geschikt voor het nieuwe type
gas (zie tabel 1 "Kenmerken
van de branders en de
straalpijpen"). Zet de
onderdelen weer op hun plaats
door de handelingen in
omgekeerde volgorde uit te
voeren.
aan het einde van deze handelingen moet u het
oude etiket dat de gasinstelling aangeeft
vervangen met het etiket dat overeenkomt met
het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, dat u vindt
in de straalpijpkit.
Regelen primaire lucht van de straalp
ijpjes
De branders hebben geen regeling van de primaire
lucht nodig.
Het regelen van de minimumstand
Zet het kraantje op de minimumstand;
haal de bedieningsknop
van de regelkraan af en draai
aan de stelschroef rechts van
de kraan totdat u een kleine
regelmatige vlam krijgt, gebruik
daarbij een schroevendraaier
(losschroevend wordt het
minimum hoger,
vastschroevend lager).
! bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel
dicht worden geschroefd.
Controleer of de branders aanblijven als u de
knop snel van hoog naar laag draait.
Als bij de apparaten met een
veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging)
dit systeem niet werkt als de branders op de
minimum stand staan, moet u het minimum
verhogen door aan de stelschroef te draaien.
Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de
bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met
zegellak of soortgelijk materiaal.
Elektrische aansluiting
HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD
WORDEN.
Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom met een spanning en frequentie zoals
vermeld op het typeplaatje met de technische
gegevens (geplaatst aan de achterzijde of aan het
einde van de gebruiksaanwijzing). Controleer of de
voedingsspanning ter plaatse overeenstemt met die
vermeld op het plaatje.
A
21
NL
Aansluiting van de voedingskabel aan het
elektriciteitsnet
Bij de modellen zonder stekker moet een stekker
worden aangebracht die genormaliseerd is voor het
vermogen aangegeven op het typeplaatje en deze
moet worden aangesloten op een passend
stopcontact.
Als een rechtstreekse aansluiting op het
elektriciteitsnet is gewenst moet tussen het apparaat
en het elektriciteitsnet een meerpolige schakelaar
worden geplaatst met een minimum afstand tussen
de contacten van 3 mm, aangepast aan de
belasting en in overeenstemming met de geldende
normen. De geel-groene aardkabel mag niet door de
schakelaar worden onderbroken. De voedingskabel
moet zodanig geplaatst worden dat hij nergens een
temperatuur bereikt die 50 °C hoger is dan de
kamertemperatuur. Alle apparaten moeten apart
worden aangesloten.
Geen verloopstekkers, adapters of aftakdozen
gebruiken die tot oververhitting of schroeien zouden
kunnen leiden.
Vóór het aansluiten moet u controleren dat:
de hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading
van het apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje)
;
de elektrische voeding over een efficiënte
aardaansluiting beschikt in overeenstemming met
de geldende normen en wettelijke voorschriften;
het stopcontact of de meerpolige schakelaars
gemakkelijk te bereiken zijn als de kookplaat is
geïnstalleerd.
HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE
VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN
PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD.
Vervangen van de ka bel
Gebruik een rubberen kabel van het type H05VV-F
met een doorsnede van 3 x 1,5 mm².
De geel-groene draad moet 3 cm langer dan de
andere draden zijn.
23
NL
Beschrijving van het
apparaat
Aanzichttekening
Bedieningspaneel
50
100
150
200
MAX
50
100
150
200
MAX
TIMER
knob
THERMOSTAT
knob (1st. OVEN)
SELECTOR
knob (1st. OVEN)
THERMOSTAT
Indicator light(1st. OVEN)
BURNERS
Control knob
SELECTOR
knob (2nd. OVEN)
THERMOSTAT
Knob (2nd. OVEN)
1st. OVEN
2nd. OVEN
SAFETY
DEVICES
Ignition for
GAS BURNERS
GAS BURNERS
Control Knobs for
GAS BURNERS
Top Grate
Adjustable Feet or Legs
De BRANDERS hebben verschillende afmetingen en
vermogens. Kies de brander die het best overeenkomt
met de diameter van de pan die u wilt gebruiken.
De bedieningsknoppen van de BRANDERS regelen het
vermogen en de grootte van de vlam.
De ontsteking van de GASBRANDERSZORGT voor
een automatische ontsteking van de gekozen brander.
THERMOSTAT
Indicator light (2nd. OVEN)
24
NL
Starten en
gebruik
Gebruik van de kookplaat
Aansteken van de branders
Naast elke BRANDER knop wordt met een vol rondje
aangegeven bij welke brander deze knop hoort.
Om een brander van de kookplaat aan te steken:
1. houd een vlam of aansteker bij de brander;
2. Druk op de knop van de BRANDER en draai hem
linksom zodat hij naar de maximum stand
wordt
gericht.
3. regel de sterkte van de gewenste vlam, door de
BRANDER knop linksom te draaien: u kunt hem op
minimum
, maximum of elke andere willekeurige
stand plaatsen.
Als het apparaat beschikt over
een elektronisch
ontstekingsmechanisme (zie
afbeelding), drukt u op de knop
van de BRANDER en draait u
hem linksom, naar de minimum
stand, totdat de brander
aangaat. Het kan zijn dat de brander uitgaat wanneer
u de knop loslaat. In dit geval moet u de handeling
herhalen en de knop iets langer ingedrukt houden.
! Mocht de vlam per ongeluk uitgaan, doe dan de
brander uit en wacht minstens 1 minuut voordat u
hem weer probeert aan te steken.
Als het apparaat is voorzien van een
thermokoppelbeveiliging tegen gaslekken dient u de
BRANDER knop circa 2-3 seconden ingedrukt te
houden om de vlam aan te houden en de beveiliging
te activeren.
Om de brander uit te doen draait u de knop tot aan
de uit stand 0.
Praktisch advies voor het gebruik van de
branders
Om te zorgen dat de branders op de meest efficiënte
mogelijke manier werken en tegelijkertijd gas te
besparen, raden wij u aan altijd deksels op de
pannen te plaatsen. De bodem van de pan moet
bovendien plat zijn en geschikt voor de afmetingen
van de brander:
! Om te besluiten welk type brander voor welke pan
te gebruiken kunt u de schema's naslaan in de
"Eigenschappen branders en sproeiers".
! In de modellen die beschikken over een
reductierooster gebruikt u het rooster alleen op de
hulpbrander met pannen die een diameter hebben
van minder dan 12 cm.
Gebruik van de oven
! Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven
minstens een uur leeg te laten functioneren, op
maximum temperatuur en met de deur dicht. Nadat u
de oven heeft uitgeschakeld, opent u de ovendeur en
lucht u het vertrek. De lucht die u ruikt komt door het
verdampen van de middelen die worden gebruikt om de
oven te beschermen.
! Zet nooit voorwerpen op de bodem van de oven; u
riskeert hiermee het email te beschadigen.
Teneinde de warmte aan de buitenzijde te beperken,
beschikken enkele modellen over een verkoelende venti-
lator die in werking treedt als u aan de programmaknop
draait. In dat geval is de ventilator altijd aan en u kunt een
luchtstroom voelen die tussen het voorpaneel en de
ovendeur uitkomt.
N.B.: aan het einde van de bereiding blijf de
ventilator draaien totdat de oven voldoende is
afgekoeld, ook al staat de knop op "0".
Tijdens "Fast cooking" gaat de ventilator automatisch
alleen aan als de oven warm is.
Nadat u de gerechten uit de oven heeft gehaald, houdt
u de ovendeur enkele minuten half open staan: zo koelt
de oven aanzienlijk sneller af. Het proces wordt door
een supplementaire thermostaat gecontroleerd en kan
zich in een of meer cycli afspelen.
1. Selecteer het gewenste kookprogramma door aan
de PROGRAMMAKNOP te draaien.
2. Kies de aangeraden temperatuur voor het
betreffende programma of de door u gewenste
temperatuur door aan de THERMOSTAATKNOP te
draaien.
Een lijst met kookprogramma's en betreffende
kooktemperaturen kunt u terugvinden in de speciale
tabel (zie Kooktabel oven).
Tijdens het koken kunt u nog altijd:
het kookprogramma veranderen met behulp van de
PROGRAMMAKNOP;
de temperatuur veranderen met behulp van de
THERMOSTAATKNOP;
het koken onderbreken door de knop
PROGRAMMA'S weer op stand 0 te zetten;
! Plaats de ovenschalen altijd op bijgeleverde
roosters.
Controlelampje THERMOSTAAT
Het oplichten van dit lampje geeft aan dat de oven in
werking is. Het licht gaat uit als de geselecteerde
temperatuur is bereikt. Vanaf dit moment gaat het
controlelampje aan en uit, hetgeen aangeeft dat de
thermostaat werkt en de temperatuur in de oven
constant houdt.
Brenner Diameter van de pan in cm.
Hulpbrander A van 6 - 14
Halfsnel B van 15 - 22
Snel C van 21 - 26
Drioevoudige ring D van 24 - 26
25
NL
Programma MULTIKOKEN
Alle verwarmingselementen gaan aan (onder, boven
en cirkelvormig) en de ventilator gaat draaien.
Aangezien de warmte in de hele oven constant is,
zorgt de lucht dat de gerechten op gelijkmatige wijze
gekookt en gebakken worden. Het is mogelijk
maximaal twee roosters tegelijk te gebruiken.
Programma MINI-GRILL
Het centrale gedeelte van het bovenste
verwarmingselement gaat aan. Het koken onder de
grill is vooral aan te raden voor gerechten die een
hoge en directe temperatuur aan de buitenkant nodig
hebben (kalfs- en runderbiefstuk, biefstuk van de
haas, entrecote). Dit programma heeft een beperkt
energieverbruik en is ideaal voor het grillen van
kleine hoeveelheden etenswaren. Plaats het voedsel
in het midden van de grill, omdat het in de hoeken
niet gaar zal worden.
Programma MAXI-GRILL
Alle bovenste elementen worden geactiveerd.
e
Programma GRATINEREN
Het bovenste verwarmingselement gaat aan en de
ventilator en het braadspit (waar aanwezig) gaan
draaien. Hiermee wordt de rechtstreekse bovenhitte
van de grill gecombineerd met de geforceerde
circulatie van de lucht in de oven. Eventueel
verbranden van de buitenkant wordt zo vermeden; de
warmte dringt gemakkelijker door naar de binnenkant.
! De programma's GRILL en GRATINEREN moeten
met een gesloten ovendeur worden uitgevoerd.
Praktische kooktips
! Gebruik voor het koken met de heteluchtoven nooit
de standen 1 of 5: de hete lucht zou fijne gerechten
kunnen verbranden.
MULTILEVEL
Gebruik de standen 2 en 4, en plaats de gerechten
die meer warmte nodig hebben op stand 2.
Plaats de lekplaat op de onderste stand en het
rooster op de hoogste.
Controlelampje WERKING
Het oplichten van dit lampje geeft aan dat de oven in
werking is.
Ovenverlichting
Dit licht gaat aan als u de PROGRAMMAKNOP op
een stand zet die niet "0" is. Hij blijft aan totdat de
oven in werking is. Door met de knop
8
te
selecteren gaat het licht aan zonder dat de
verwarming wordt ingeschakeld.
Programma's voor multifunctie hoofdoven
(1
e
oven)
! Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven
minstens een uur leeg te laten functioneren, op
maximum temperatuur en met de deur dicht. Nadat u
de oven heeft uitgeschakeld, opent u de ovendeur en
lucht u het vertrek. De lucht die u ruikt komt door het
verdampen van de middelen die worden gebruikt om
de oven te beschermen.
! U kunt voor alle programma's een temperatuur
instellen tussen de 50°C en MAX, behalve voor:
MAXI-GRILL / MINI-GRILL (we raden u aan
uitsluitend het MAX niveau in te stellen)
GRATINEREN (wij raden u aan de 200°C niet te
overschrijden).
Programma TRADITIONELE OVEN
De onderste en bovenste verwarmingselementen
gaan aan. Met deze traditionele kookwijze is het
beter een enkel rooster te gebruiken. Met meerdere
roosters heeft u een slechte
temperatuursverspreiding.
Programma GEBAK OVEN
Het achterste verwarmingselement gaat aan en de
ventilator gaat draaien zodat in de oven een
gelijkmatige, zachte warmte wordt gecreëerd. Deze
functie is aanbevolen voor het bakken van kwetsbare
gerechten (bijvoorbeeld taarten die moeten rijzen) en
koekjes die u op 3 roosters tegelijkertijd wilt koken.
Z Programma PIZZA OVEN
De onderste en cirkelvormige verwarmingselementen
gaan aan en de ventilator gaat draaien. Met deze
combinatie wordt de oven snel warm dankzij het
aanzienlijke vermogen dat voornamelijk van onderaf
komt. Indien u meerdere roosters gebruikt moet u de
gerechten halverwege de kooktijd omwisselen.
26
NL
GRILL
Bij de functie GRILL raden wij u aan het rooster op
stand 2 of 3 te zetten en de lekplaat op stand 1
om eventueel vet of jus op te vangen. Bij de
functie GRATINEREN raden wij u aan het rooster
op stand 2 of 3 te zetten en de lekplaat op stand 1
om eventueel vet of jus op te vangen.
We raden u aan het energieniveau op de hoogste
stand te zetten. Het bovenste verwarmingselement
wordt geregeld door een thermostaat en blijft
waarschijnlijk niet constant in werking.
PIZZA OVEN
Gebruik een lichte aluminium ovenschaal en zet
hem op het bijgeleverde ovenrooster.
Bij gebruik van de lekplaat is de bereidingstijd
langer en krijgt u waarschijnlijk geen krokante
pizza.
Bij zeer gevulde pizza's raden wij aan de
mozzarella of andere kaas pas halverwege de
kooktijd toe te voegen.
Programma's voor statische hoofdoven (2
e
oven)
! Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven
minstens een uur leeg te laten functioneren, op
maximum temperatuur en met de deur dicht. Nadat u
de oven heeft uitgeschakeld, opent u de ovendeur en
lucht u het vertrek. De lucht die u ruikt komt door het
verdampen van de middelen die worden gebruikt om
de oven te beschermen.
! U kunt voor alle programma's een temperatuur
instellen tussen de 50°C en MAX, behalve voor:
MAXI-GRILL / MINI-GRILL (we raden u aan
uitsluitend het MAX niveau in te stellen).
De oven starten
1. Selecteer het gewenste kookprogramma door aan
de PROGRAMMAKNOP te draaien.
2. Kies de aangeraden temperatuur voor het
betreffende programma of de door u gewenste
temperatuur door aan de THERMOSTAATKNOP te
draaien.
Een lijst met kookprogramma's en betreffende
kooktemperaturen kunt u terugvinden in de speciale
tabel (zie Kooktabel oven).
Tijdens het koken kunt u nog altijd:
het kookprogramma veranderen met behulp van de
PROGRAMMAKNOP;
de temperatuur veranderen met behulp van de
THERMOSTAATKNOP;
de duur en het einde van de kooktijd
programmeren (zie onder);
het koken onderbreken door de knop
PROGRAMMA'S weer op stand “0” te zetten;
! Zet nooit voorwerpen op de bodem van de oven; u
riskeert hiermee het email te beschadigen. Bij
bereidingen met het draaispit dient u uitsluitend stand
1 van de oven te gebruiken.
! Plaats de ovenschalen altijd op bijgeleverde
roosters.
Controlelampje THERMOSTAAT
Het oplichten van dit lampje geeft aan dat de oven in
werking is. Het licht gaat uit als de geselecteerde
temperatuur is bereikt. Vanaf dit moment gaat het
controlelampje aan en uit, hetgeen aangeeft dat de
thermostaat werkt en de temperatuur in de oven
constant houdt.
Ovenverlichting
Dit licht gaat aan als u de PROGRAMMAKNOP op
een stand zet die niet "0" is. Hij blijft aan totdat de
oven in werking is. Door met de knop
8
te
selecteren gaat het licht aan zonder dat de
verwarming wordt ingeschakeld.
Programma TRADITIONELE OVEN
De onderste en bovenste verwarmingselementen
gaan aan. Met deze traditionele kookwijze is het
beter een enkel rooster te gebruiken. Met meerdere
roosters heeft u een slechte
temperatuursverspreiding.
GEBAKOVEN
Het onderste verwarmingselement gaat aan.
Deze functie wordt aangeraden voor het bakken van
fijne gerechten en vooral voor taarten die moeten
rijzen en dus meer warmte van onderen nodig
hebben.
Het bereiken van de hogere temperaturen duurt
enigszins langer, zodat u het beste de "Statische
Oven" kunt gebruiken.
27
NL
MINI GRILL
Het centrale bovenste verwarmingselement gaat
aan.
De rechtstreekse hoge temperatuur van de grill
bruint onmiddellijk het vlees aan de buitenkant
waardoor het vocht niet meer kan ontsnappen en
het vlees van binnen mals blijft. Het koken onder
de grill is vooral aan te raden voor gerechten die
een hoge temperatuur aan de buitenkant nodig
hebben: kalfs- en runderbiefstuk, entrecote, filet,
hamburger etc.
U vindt enkele voorbeelden in de paragraaf
"Praktische kooktips".
MAXIGRILL
Het bovenste verwarmingselement gaat aan.
Deze functie kan worden gebruikt voor het
afmaken van een gerecht.
Praktische kooktips
GRILL
Bij de functie GRILL raden wij u aan het rooster
op stand 2 of 3 te zetten en de lekplaat op
stand 1 om eventueel vet of jus op te vangen.
We raden u aan het energieniveau op de
hoogste stand te zetten. Het bovenste
verwarmingselement wordt geregeld door een
thermostaat en blijft waarschijnlijk niet
constant in werking.
! Het programma GRILL moet worden uitgevoerd
met de ovendeur dicht.
28
NL
De tekst auto geeft aan dat de kooktijd en het einde van de kooktijd
automatisch geprogrammeerd zijn. De oven gaat automatisch om 12:30
aan en na 30 minuten uit. Als de oven aan is verschijnt het verlichte
pannetje
gedurende de gehele kooktijd. U kunt met de toets op
ieder willekeurig moment de ingestelde kooktijd zien. Met de toets
kunt
u het einde van de kooktijd zien.
Aan het einde van de kooktijd hoort u een geluidssignaal;
om dit af te zetten drukt u op een willekeurige knop, behalve
op de knoppen - en +.
Onmiddellijke start met vastgestelde kooktijd
Door alleen de kooktijd te programmeren (punten 1 en 2 van paragraaf
"Uitgestelde start met vastgestelde kooktijd") begint deze
onmiddellijk.
Wissen geprogrammeerde kooktijd.
Druk de knop
in en zet de klok met de knop - op:
en druk vervolgens op de knop voor handmatige functie .
Timer
De timer kan worden gebruikt om terug te tellen vanaf een bepaalde
tijdsduur. Deze functie hangt niet samen met het aan- of uitgaan van de
oven, er wordt alleen een geluidssignaal weergegeven als de
geprogrammeerde tijd verlopen is. Door op de knop
te drukken
verschijnt:
Stel de gewenste tijd in met de knoppen - en + .
Als u de toets loslaat zal de timer onmiddellijk van start gaan. Het
display zal de huidige tijd aangeven.
Als de tijd is verstreken hoort u een geluidssignaal dat kan worden
afgezet door op een willekeurige toets te drukken (behalve op de toetsen
- en +). Het symbool
gaat uit.
De instellingen wijzigen en annuleren
De ingestelde gegevens kunnen op ieder willekeurig moment worden
veranderd. Druk op de betreffende toets en op de toets - of +.
Als u de instelling van de duur van de kooktijd annuleert, annuleert u
ook het einde van de kooktijd, en omgekeerd.
Als het apparaat in de modus automatische bereiding staat kunt u
zelf geen tijdstip voor einde bereiding instellen dat vóór het tijdstip
van einde bereiding valt dat door het apparaat zelf wordt
aangegeven.
TI MER (elektrische oven)
Door middel van de programmeerfunctie kunt u de oven en de grill op de
volgende wijzen instellen:
uitgestelde start met programmering van de duur van de kooktijd;
onmiddellijke start met programmering van de duur van de kooktijd;
timer.
Functies van de toetsen:
: timer uren, minuten;
: Kooktijd;
: Einde kooktijd;
: omschakelen naar handmatig;
- : Wijziging van de duur (terug);
+ :Wijziging van de duur (vooruit).
Het gelijkzetten van de digitale klok
Nadat u het apparaat heeft aangesloten op het elektriciteitsnet of na het
uitvallen van de stroom gaat het display van de klok knipperen en
verschijnt er: 0:00
Druk tegelijkertijd op de toetsen
. Stel de gewenste tijd in
met de toetsen - en + (binnen 4 seconden).
Met de knop + gaat de tijd vooruit.
Met de knop - gaat de tijd achteruit.
Eventueel verder gelijkzetten kan op twee manieren worden uitgevoerd:
1. Herhaal de boven beschreven fasen.
2. Druk op de toets
en zet vervolgens de tijd gelijk met de toetsen
- en +.
Modus handmatige werking van de oven
Nadat u de klok gelijk heeft gezet gaat de programmering automatisch
over op de handmatige stand.
N.B.: Druk na iedere "Automatisch" bereiding op de toets
om hem
weer op handmatig te zetten.
Uitgestelde start met programmering van de kookduur
U moet de kookduur en het einde van de kooktijd instellen. Als er
bijvoorbeeld op het display "10:00 uur" staat,
1. Draai de ovenknoppen op de gewenste functie en temperatuur (b.v.:
statische oven, 200°C).
2. Druk op de toets
en stel vervolgens (binnen 4 seconden) met
de toetsen - en + de gewenste tijdsduur in en de gekozen kooktijd is
30 minuten, dan zal op het display het volgende verschijnen:
Bij het loslaten van de knop verschijnt, na 4 seconden, wederom de
juiste tijd met het symbool
en het woord "auto."
3. Druk op de toets
. Met de toetsen + en - kunt u het einde van de
kooktijd instellen. Als het bijvoorbeeld 13:00 is.
4. Als u de toets loslaat verschijnt na 4 seconden de huidige tijd op het
display:
31
NL
Voorzorgsmaatregelen
en advies
Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens
de geldende internationale veiligheidsvoorschriften.
Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid
en u dient ze derhalve goed door te nemen.
Algemene veiligheid
Dit apparaat is vervaardigd voor niet-
professioneel gebruik binnenshuis.
Het apparaat dient niet buitenshuis te worden
geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is
erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen
of onweer.
Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent
of met natte of vochtige handen of voeten.
Het apparaat dient om gerechten te koken. Het
mag uitsluitend door volwassenen worden
gebruikt en alleen volgens de instructies die
beschreven staan in deze handleiding.
Deze handleiding betreft een apparaat van klasse
1 (losstaand) of klasse 2 - subklasse 1
(ingebouwd tussen 2 meubels).
Tijdens het gebruik van de oven worden de
verwarmingselementen en en kele del
en van de
oven deur zeer heet. Raak ze niet aan en houd
kinderen op een afstand.
Voorkom dat elektrische snoeren van andere
kleine keukenapparaten op warme delen van het
apparaat terechtkomen.
Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.
Gebruik altijd ovenwanten om gerechten in de
oven te zetten en eruit te halen.
Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol,
benzine enz.) in de buurt van het apparaat als het
in gebruik is.
Plaats geen brandbaar materiaal in de onderste
opberglade of in de oven: als de oven plotseling
aan zou worden gezet, zou dit materiaal vlam
kunnen vatten.
De interne oppervlakken van de lade (indien
aanwezig) kunnen warm worden.
Controleer altijd dat de knoppen in de stand
staan als het apparaat niet gebruikt wordt.
Trek nooit de stekker aan het snoer uit het
stopcontact, maar pak altijd de stekker direct
beet.
Maak het apparaat niet schoon of voer geen
onderhoud uit als de stekker nog in het
stopcontact zit.
Probeer in geval van storingen nooit zelf de
interne mechanismen van het apparaat te
repareren. Neem contact op met de Technische
Dienst.
Plaats geen zware voorwerpen op de open
ovendeur.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door
personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt
lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of
personen die niet de nodige ervaring of kennis
hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht
van een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het
apparaat werkt.
Afvalverwijdering
Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal:
houdt u aan de plaatselijke normen zodat het
materiaal hergebruikt kan worden.
De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende
afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur (AEEA), voorziet dat huishoudelijke
apparatuur niet met het normale afval mag worden
meegegeven. De verwijderde apparaten moeten
apart worden opgehaald om het terugwinnen en
recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te
optimaliseren en te voorkomen dat er eventuele
schade voortvloeit voor de gezondheid en het
milieu. Het symbool van de afvalemmer met een
kruis staat op alle producten om de consument
eraan te herinneren dat dit gescheiden afval is.
Om meer informatie te verkrijgen betreffende een
juiste verwijdering van huishoudapparaten kan de
consument zich richten tot de gemeentelijke
reinigingsdienst of de verkopers.
Energiebesparing en milieubehoud
Door de oven te gebruiken vanaf het late
middaguur tot aan de vroege ochtend zorgt u
ervoor dat uw elektriciteitscentrale minder wordt
belast tijdens het spitsuur.
Houd bij de functies GRILL en GRATINEREN altijd
de ovendeur dicht: u bereikt betere
kookresultaten en een aanzienlijke
energiebesparing (circa 10%).
Houd de afdichtingen altijd schoon zodat ze goed
aansluiten op de deur en er geen hitte vrij kan
komen.
32
NL
De elektrische stroom afsluiten
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige
handeling overgaat.
Reinigen van het apparaat
Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het
reinigen van het apparaat.
De buitenkant, dus zowel het email en het roestvrij
staal als de rubberen afdichtingen, kunnen met
een spons en een sopje worden afgenomen. Als
de vlekken moeilijk te verwijderen zijn, kunt u een
speciaal reinigingsmiddel gebruiken. Spoel en
droog het na het schoonmaken goed af. Gebruik
geen schuurmiddelen of bijtende producten.
De pannendragers, de branderdeksels, de
vlamkronen en de branders van de kookplaat
kunnen worden verwijderd voor een
gemakkelijkere reiniging; was ze in warm water en
een niet schurend reinigingsmiddel. Zorg ervoor
de afzettingen te verwijderen en doe ze pas op
hun plaats als ze volledig droog zijn.
Reinig geregeld het uiteinde van de
thermokoppelbeveiliging*.
De binnenkant van de oven kunt u het beste
direct na gebruik schoonmaken, als hij nog lauw
is. Gebruik warm water en een
schoonmaakmiddel, spoel vervolgens af en droog
met een zachte doek. Gebruik geen
schuurmiddelen.
Reinig het glas van de deur met een spons en
niet schurende producten. Droog met een zachte
doek. Gebruik geen ruwe schurende materialen of
scherpe schrapertjes die het oppervlak zouden
kunnen krassen waardoor als gevolg het glas zou
kunnen barsten.
De accessoires kunnen gewoon worden
afgewassen (eventueel ook in de vaatwasser).
Sluit het deksel van de kookplaat nooit zolang de
gasbranders nog aan of warm zijn.
De interne oppervlakken van de lade (indien
aanwezig) kunnen warm worden.
Het controleren van de afdichtingen van de oven
Controleer regelmatig de staat van de afdichtingen
rondom de ovendeur. In het geval de afdichting
beschadigd is, dient u zich tot de dichtstbijzijnde
Erkende Servicedienst te wenden. Gebruik de oven
niet voordat de reparatie is uitgevoerd.
Vervangen van het ovenlampje
1. Nadat u de oven heeft
losgekoppeld van het
elektrische net, verwijdert u
het glazen deksel van de
lamphouder (zie afbeelding).
2. Schroef het lampje los en
vervang het met eenzelfde
soort lampje: spanning 230 V,
vermogen 25 W, fitting E 14.
3. Doe het deksel weer op zijn plaats en verbind de
oven weer aan het elektrische net.
Onderhoud gaskranen
Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of
vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk
hem te vervangen.
Dit moet worden uitgevoerd door een door de
fabrikant bevoegde installateur.
Servicedienst
Wendt u nooit tot niet erkende monteurs.
Dit dient u door te geven:
Het soort storing;
Het model apparaat (Mod.)
Het serienummer (S/N)
Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op
het apparaat.
Onderhoud en
verzorging
10/2007 - 195063956.00
XEROX BUSINESS SERVICES

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing FORNUIS EN OVEN NL Français,1 NL Nederlands,17 Inhoud Installatie, 18-22 Gasaansluiting Elektrische aansluiting Kenmerken van de branders en inspuiters Technische gegevens Beschrijving van het apparaat, 23 Aanzichttekening Bedieningspaneel Starten en gebruik, 24-30 XCDO902 X NL /HA Gebruik van de kookplaat Praktisch advies voor het gebruik van de branders Gebruik van de oven Programma's voor multifunctie oven (1e oven) Praktische kooktips Programma's voor statische oven (2e oven) De oven starten Praktische kooktips TIMER (elektrische oven) Kooktabel voor multifunctie oven (1e oven) Kooktabel voor statische oven (2e oven) Voorzorgsmaatregelen en advies, 31 Algemene veiligheid Afvalverwijdering Energiebesparing en milieubehoud Onderhoud en verzorging, 32 De elektrische stroom afsluiten Reinigen van het apparaat Vervangen van het ovenlampje Onderhoud gaskranen Servicedienst NL Installatie De onderstaande aanwijzingen zijn bestemd voor de erkende installateur om hem in staat te stellen de handelingen met betrekking tot de installatie, de regelingen en het technische onderhoud op de meest correcte wijze en in overeenstemming met de van toepassing zijnde normen uit te voeren. ! alle regel-, onderhoudshandelingen enz. moeten op een van het elektriciteitsnet afgesloten apparaat worden uitgevoerd. Indien het noodzakelijk mocht blijken de elektrische voeding te handhaven zal de grootst mogelijke voorzorg moeten worden genomen. Het fornuis heeft de volgende technische kenmerken: Cat. II2L3B/P Klasse 1 Voor de goede werking van een tussen meubelen ingebouwd apparaat is het noodzakelijk dat de in figuur 6 aangeduide minimumafstanden in acht worden genomen. Bovendien moeten de aangrenzende oppervlakten en de achterwand van hittebestendig materiaal vervaardigd zijn en bestand zijn tegen een oventemperatuur van 65 °C. min. 50mm Afb. 8 Afb. 9 Alvorens het fornuis te plaatsen moeten de bijgeleverde verstelbare poten ervan, 95-155 mm hoog, in de daarvoor bestemde gaten aan de onderzijde van het fornuis (afb. 9) worden bevestigd. De verstelbare poten kunnen worden geregeld doordat ze schroefbaar zijn, zodat het fornuis waterpas kan worden gesteld. 18 Het plaatsen Dit apparaat mag uitsluitend in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd volgens de voorschriften van de geldende normen. Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan: • Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren naar een speciaal hiervoor bestemde kap die op een schoorsteen, een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten. • Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een op het raam of de buitenmuur geplaatste elektroventilator worden gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in werking moet worden gesteld. Klasse 2 UnderKlasse 1 min. 700mm NL Afvoer rechtstreeks naar buiten Afvoer door een schoorsteen of vertakt rookkanaal (alleen bestemd voor kookapparaten) Ventilatie van de vertrekken In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een hoeveelheid lucht worden toegevoerd die voldoerde is voor de verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte. De natuurlijke toevoer van lucht moet plaats vinden door middel van permanente openingen in de buitenmuur van de keuken, of door enkele of collectieve vertakte kanalen die voldoen aan de normen. De lucht moet rechtstreeks van buiten komen, ver van bronnen van luchtvervuiling De ventilatieopening moet over de volgende eigenschappen beschikken (afb.11A): • een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat, met een minimum van 100 cm² (de warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het plaatje met de technische gegevens aan de achterzijde van het apparaat); • de mondingen aan zowel de binnen- als de buitenzijde van de wand mogen niet verstopt kunnen raken; • met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn beschermd opdat de bovengenoemde nuttige sectie niet wordt verminderd. • op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst. Aangrenzend vertrek Te ventileren vertrek A Ventilatieopening voor verbrandingslucht Afb. 11A Vergroting van de kier tussen de deur en de vloer Afb.11B De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende ruimte worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. garages, magazijnen met brandbaar materiaal enz., en hij moet geventileerd zijn volgens de normen. De luchttoevoer vanuit het aangrenzende vertrek naar het te ventileren vertrek moet vrijelijk kunnen vloeien door middel van permanente openingen met een doorsnee die niet kleiner is dan hierboven aangegeven Deze openingen kunnen ook worden verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de vloer te vergroten (afb.11B). Als voor de afvoer van de verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt, zal de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de maximale capaciteit van de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de ruimte te garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan een extra ventilatie noodzakelijk blijken die kan worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van een raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit van de elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van een vloeibaar gemaakt gasmengsel (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. De ruimtes waarin gasflessen met LPG staan moeten dan ook openingen naar buiten hebben ter hoogte van de vloer, zodat eventueel gelekte gassen van onderen afgevoerd kunnen worden. Zet geen LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse ruimtes; in de ruimte is het verstandig alleen de gasfles te laten staan die op dat moment in gebruik is, waar u de gasfles uit de buurt van warmtebronnen moet neerzetten waardoor de temperatuur van de gasfles eventueel op kan lopen tot meer dan 50 °C. Gasaansluiting NL Het aansluiten van het apparaat aan de gasleiding of aan de gasfles moet volgens de normen worden uitgevoerd, nadat u zich ervan heeft verzekerd dat deze is ingesteld op het soort gas waarmee het zal worden voorzien. Is dit niet het geval dan moeten de handelingen in de paragraaf "Aanpassing aan de verschillende soorten gas" worden uitgevoerd. Op enkele modellen kan de gasaansluiting zowel links als rechts worden uitgevoerd; om de aansluiting te veranderen moet u de slanghouder verwisselen met de afsluitdop en de bijgeleverde pakking vervangen. Bij gebruik van vloeibaar gas, in een gasfles, gebruikt u drukregulators die voldoen aan de normen. !voor een veilig functioneren, juist gebruik van energie en langere duurzaamheid van het apparaat moet u zich ervan verzekeren dat de gasdruk correspondeert met de waarden die zijn aangegeven in tabel 1 "Kenmerken van de branders en straalpijpjes". Aansluiting met flexibele slang Aansluiting door middel van een flexibele gasslang die voldoet aan de waarden van de normen. De interne diameter van de slang moet zijn: - 8 mm voor voeding met vloeibaar gas; - 13 mm voor voeding met aardgas. Het is belangrijk dat wanneer flexibele slangen worden gebruikt men de volgende aanwijzingen opvolgt: • De slang mag op geen enkel punt van zijn verloop in de buurt komen van onderdelen die warmer zijn dan 50°C; • De slang mag niet korter zijn dan 1500 mm; • De slang mag niet onderhevig zijn aan trekkracht, kronkels of nauwe bochten. • De slang mag niet in contact komen met scherpe voorwerpen, scherpe randen of beweegbare onderdelen en mag niet in de knel raken; • De slang moet over de gehele lengte makkelijk te inspecteren zijn zodat u probleemloos kunt controleren of hij in goede staat verkeert; Verzeker uzelf ervan dat de slang goed vastzit aan de twee uiteinden en zet hem vast met slangklemmen die voldoen aan de normen. Wanneer aan een of meer van deze vereisten niet kan worden voldaan, zal men flexibele metalen buizen moeten gebruiken, die voldoen aan de normen. Wanneer het fornuis wordt geïnstalleerd volgens de vereisten van de klasse 2 subklasse 1 dient men zich uitsluitend aan het gasnet te verbinden door middel van een flexibele metalen slang volgens de 19 NL normen. Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis aan een onafgebroken wand voorzien van aanhechtingen met schroefdraad Verwijder het rubberbuisje, dat zich op het apparaat bevindt. Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout. Gebruik uitsluitend buizen die voldoen aan de Norm en pakkingen die voldoen aan de Norm. Het in werking stellen van deze buizen moet zodanig worden uitgevoerd dat de lengte van de buizen, geheel uitgestrekt, niet meer dan 2000 mm is. Controle gasdichtheid ! nadat het installeren heeft plaatsgevonden moet de gasdichtheid worden gecontroleerd met een zeepoplossing en nooit met een vlam. Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u controleren dat de flexibele metalen buis niet in contact komt met de beweegbare delen of dat hij gekneld raakt. !Om de aansluiting met vloeibaar gas (flessengas) tot stand te brengen moet er een drukregelaar tussen de fles en de buis geplaatst worden die aan de geldende normen voldoet. Als de installatie is voltooid moet het gascircuit met behulp van zeepsop op lekkages worden gecontroleerd (nooit met een vlam). Controleer of de druk van de gasleiding voldoende is voor het voeden van het apparaat als alle branders aan zijn. Aanpassing aan de verschillende soorten gas (gebruiksaanwijzing voor de kookplaat) Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort gas dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis gebruiksklaar is (aangegeven op het etiket aan de bovenkant van de kookplaat of op de verpakking) moeten de straalpijpen van de branders worden vervangen door als volgt te werk te gaan: • verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de branders uit hun plaats. • schroef de straalpijpen los met een steeksleutel van 7 mm en vervang ze met de straalpijpen geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 "Kenmerken van de branders en de straalpijpen"). Zet de onderdelen weer op hun plaats A door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren. 20 • aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, dat u vindt in de straalpijpkit. Regelen primaire lucht van de straalpijpjes De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig. Het regelen van de minimumstand • Zet het kraantje op de minimumstand; • haal de bedieningsknop van de regelkraan af en draai aan de stelschroef rechts van de kraan totdat u een kleine regelmatige vlam krijgt, gebruik daarbij een schroevendraaier (losschroevend wordt het minimum hoger, vastschroevend lager). ! bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd. • Controleer of de branders aanblijven als u de knop snel van hoog naar laag draait. • Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging) dit systeem niet werkt als de branders op de minimum stand staan, moet u het minimum verhogen door aan de stelschroef te draaien. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of soortgelijk materiaal. Elektrische aansluiting HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD WORDEN. Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met wisselstroom met een spanning en frequentie zoals vermeld op het typeplaatje met de technische gegevens (geplaatst aan de achterzijde of aan het einde van de gebruiksaanwijzing). Controleer of de voedingsspanning ter plaatse overeenstemt met die vermeld op het plaatje. Aansluiting van de voedingskabel aan het elektriciteitsnet Bij de modellen zonder stekker moet een stekker worden aangebracht die genormaliseerd is voor het vermogen aangegeven op het typeplaatje en deze moet worden aangesloten op een passend stopcontact. Als een rechtstreekse aansluiting op het elektriciteitsnet is gewenst moet tussen het apparaat en het elektriciteitsnet een meerpolige schakelaar worden geplaatst met een minimum afstand tussen de contacten van 3 mm, aangepast aan de belasting en in overeenstemming met de geldende normen. De geel-groene aardkabel mag niet door de schakelaar worden onderbroken. De voedingskabel moet zodanig geplaatst worden dat hij nergens een temperatuur bereikt die 50 °C hoger is dan de kamertemperatuur. Alle apparaten moeten apart worden aangesloten. Geen verloopstekkers, adapters of aftakdozen gebruiken die tot oververhitting of schroeien zouden kunnen leiden. Vóór het aansluiten moet u controleren dat: • de hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading van het apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje); • de elektrische voeding over een efficiënte aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de geldende normen en wettelijke voorschriften; • het stopcontact of de meerpolige schakelaars gemakkelijk te bereiken zijn als de kookplaat is geïnstalleerd. HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD. Vervangen van de kabel Gebruik een rubberen kabel van het type H05VV-F met een doorsnede van 3 x 1,5 mm². De geel-groene draad moet 2÷3 cm langer dan de andere draden zijn. 21 NL Beschrijving van het apparaat Aanzichttekening NL GAS BURNERS Top Grate Control Knobs for GAS BURNERS Adjustable Feet or Legs SAFETY DEVICES Ignition for GAS BURNERS Bedieningspaneel THERMOSTAT THERMOSTAT Knob (2nd. OVEN) Indicator light(1st. OVEN) THERMOSTAT Indicator light (2nd. OVEN) THERMOSTAT knob (1st. OVEN) 50 50 MAX MAX 100 200 100 150 BURNERS TIMER knob Control knob • De BRANDERS hebben verschillende afmetingen en vermogens. Kies de brander die het best overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt gebruiken. 200 150 SELECTOR knob (2nd. OVEN) 1st. OVEN SELECTOR knob (1st. OVEN) 2nd. OVEN • De bedieningsknoppen van de BRANDERS regelen het vermogen en de grootte van de vlam. • De ontsteking van de GASBRANDERSZORGT voor een automatische ontsteking van de gekozen brander. 23 Starten en gebruik NL Gebruik van de kookplaat Gebruik van de oven Aansteken van de branders Naast elke BRANDER knop wordt met een vol rondje aangegeven bij welke brander deze knop hoort. Om een brander van de kookplaat aan te steken: 1. houd een vlam of aansteker bij de brander; 2. Druk op de knop van de BRANDER en draai hem linksom zodat hij naar de maximum stand wordt gericht. 3. regel de sterkte van de gewenste vlam, door de BRANDER knop linksom te draaien: u kunt hem op minimum , maximum of elke andere willekeurige stand plaatsen. Als het apparaat beschikt over een elektronisch ontstekingsmechanisme (zie afbeelding), drukt u op de knop van de BRANDER en draait u hem linksom, naar de minimum stand, totdat de brander aangaat. Het kan zijn dat de brander uitgaat wanneer u de knop loslaat. In dit geval moet u de handeling herhalen en de knop iets langer ingedrukt houden. ! Mocht de vlam per ongeluk uitgaan, doe dan de brander uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken. Als het apparaat is voorzien van een thermokoppelbeveiliging tegen gaslekken dient u de BRANDER knop circa 2-3 seconden ingedrukt te houden om de vlam aan te houden en de beveiliging te activeren. Om de brander uit te doen draait u de knop tot aan de uit stand 0. ! Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven minstens een uur leeg te laten functioneren, op maximum temperatuur en met de deur dicht. Nadat u de oven heeft uitgeschakeld, opent u de ovendeur en lucht u het vertrek. De lucht die u ruikt komt door het verdampen van de middelen die worden gebruikt om de oven te beschermen. ! Zet nooit voorwerpen op de bodem van de oven; u riskeert hiermee het email te beschadigen. Praktisch advies voor het gebruik van de branders Om te zorgen dat de branders op de meest efficiënte mogelijke manier werken en tegelijkertijd gas te besparen, raden wij u aan altijd deksels op de pannen te plaatsen. De bodem van de pan moet bovendien plat zijn en geschikt voor de afmetingen van de brander: ! Om te besluiten welk type brander voor welke pan te gebruiken kunt u de schema's naslaan in de "Eigenschappen branders en sproeiers". ! In de modellen die beschikken over een reductierooster gebruikt u het rooster alleen op de hulpbrander met pannen die een diameter hebben van minder dan 12 cm. Brenner Diameter van de pan in cm. Hulpbrander A van 6 - 14 Halfsnel B van 15 - 22 Snel C van 21 - 26 Drioevoudige ring D van 24 - 26 24 Teneinde de warmte aan de buitenzijde te beperken, beschikken enkele modellen over een verkoelende ventilator die in werking treedt als u aan de programmaknop draait. In dat geval is de ventilator altijd aan en u kunt een luchtstroom voelen die tussen het voorpaneel en de ovendeur uitkomt. N.B.: aan het einde van de bereiding blijf de ventilator draaien totdat de oven voldoende is afgekoeld, ook al staat de knop op "0". Tijdens "Fast cooking" gaat de ventilator automatisch alleen aan als de oven warm is. Nadat u de gerechten uit de oven heeft gehaald, houdt u de ovendeur enkele minuten half open staan: zo koelt de oven aanzienlijk sneller af. Het proces wordt door een supplementaire thermostaat gecontroleerd en kan zich in een of meer cycli afspelen. 1. Selecteer het gewenste kookprogramma door aan de PROGRAMMAKNOP te draaien. 2. Kies de aangeraden temperatuur voor het betreffende programma of de door u gewenste temperatuur door aan de THERMOSTAATKNOP te draaien. Een lijst met kookprogramma's en betreffende kooktemperaturen kunt u terugvinden in de speciale tabel (zie Kooktabel oven). Tijdens het koken kunt u nog altijd: • het kookprogramma veranderen met behulp van de PROGRAMMAKNOP; • de temperatuur veranderen met behulp van de THERMOSTAATKNOP; • het koken onderbreken door de knop PROGRAMMA'S weer op stand 0 te zetten; ! Plaats de ovenschalen altijd op bijgeleverde roosters. Controlelampje THERMOSTAAT Het oplichten van dit lampje geeft aan dat de oven in werking is. Het licht gaat uit als de geselecteerde temperatuur is bereikt. Vanaf dit moment gaat het controlelampje aan en uit, hetgeen aangeeft dat de thermostaat werkt en de temperatuur in de oven constant houdt. Controlelampje WERKING Het oplichten van dit lampje geeft aan dat de oven in werking is. Ovenverlichting Dit licht gaat aan als u de PROGRAMMAKNOP op een stand zet die niet "0" is. Hij blijft aan totdat de oven in werking is. Door met de knop 8 te selecteren gaat het licht aan zonder dat de verwarming wordt ingeschakeld. Programma's voor multifunctie hoofdoven (1e oven) ! Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven minstens een uur leeg te laten functioneren, op maximum temperatuur en met de deur dicht. Nadat u de oven heeft uitgeschakeld, opent u de ovendeur en lucht u het vertrek. De lucht die u ruikt komt door het verdampen van de middelen die worden gebruikt om de oven te beschermen. ! U kunt voor alle programma's een temperatuur instellen tussen de 50°C en MAX, behalve voor: • MAXI-GRILL / MINI-GRILL (we raden u aan uitsluitend het MAX niveau in te stellen) • GRATINEREN (wij raden u aan de 200°C niet te overschrijden). Programma TRADITIONELE OVEN De onderste en bovenste verwarmingselementen gaan aan. Met deze traditionele kookwijze is het beter een enkel rooster te gebruiken. Met meerdere roosters heeft u een slechte temperatuursverspreiding. Programma GEBAK OVEN Het achterste verwarmingselement gaat aan en de ventilator gaat draaien zodat in de oven een gelijkmatige, zachte warmte wordt gecreëerd. Deze functie is aanbevolen voor het bakken van kwetsbare gerechten (bijvoorbeeld taarten die moeten rijzen) en koekjes die u op 3 roosters tegelijkertijd wilt koken. Z Programma MULTIKOKEN NL Alle verwarmingselementen gaan aan (onder, boven en cirkelvormig) en de ventilator gaat draaien. Aangezien de warmte in de hele oven constant is, zorgt de lucht dat de gerechten op gelijkmatige wijze gekookt en gebakken worden. Het is mogelijk maximaal twee roosters tegelijk te gebruiken. Programma MINI-GRILL Het centrale gedeelte van het bovenste verwarmingselement gaat aan. Het koken onder de grill is vooral aan te raden voor gerechten die een hoge en directe temperatuur aan de buitenkant nodig hebben (kalfs- en runderbiefstuk, biefstuk van de haas, entrecote). Dit programma heeft een beperkt energieverbruik en is ideaal voor het grillen van kleine hoeveelheden etenswaren. Plaats het voedsel in het midden van de grill, omdat het in de hoeken niet gaar zal worden. Programma MAXI-GRILL Alle bovenste elementen worden geactiveerd. e Programma GRATINEREN Het bovenste verwarmingselement gaat aan en de ventilator en het braadspit (waar aanwezig) gaan draaien. Hiermee wordt de rechtstreekse bovenhitte van de grill gecombineerd met de geforceerde circulatie van de lucht in de oven. Eventueel verbranden van de buitenkant wordt zo vermeden; de warmte dringt gemakkelijker door naar de binnenkant. ! De programma's GRILL en GRATINEREN moeten met een gesloten ovendeur worden uitgevoerd. Praktische kooktips ! Gebruik voor het koken met de heteluchtoven nooit de standen 1 of 5: de hete lucht zou fijne gerechten kunnen verbranden. MULTILEVEL Programma PIZZA OVEN De onderste en cirkelvormige verwarmingselementen gaan aan en de ventilator gaat draaien. Met deze combinatie wordt de oven snel warm dankzij het aanzienlijke vermogen dat voornamelijk van onderaf komt. Indien u meerdere roosters gebruikt moet u de gerechten halverwege de kooktijd omwisselen. • Gebruik de standen 2 en 4, en plaats de gerechten die meer warmte nodig hebben op stand 2. • Plaats de lekplaat op de onderste stand en het rooster op de hoogste. 25 NL GRILL • Bij de functie GRILL raden wij u aan het rooster op stand 2 of 3 te zetten en de lekplaat op stand 1 om eventueel vet of jus op te vangen. Bij de functie GRATINEREN raden wij u aan het rooster op stand 2 of 3 te zetten en de lekplaat op stand 1 om eventueel vet of jus op te vangen. • We raden u aan het energieniveau op de hoogste stand te zetten. Het bovenste verwarmingselement wordt geregeld door een thermostaat en blijft waarschijnlijk niet constant in werking. PIZZA OVEN • Gebruik een lichte aluminium ovenschaal en zet hem op het bijgeleverde ovenrooster. Bij gebruik van de lekplaat is de bereidingstijd langer en krijgt u waarschijnlijk geen krokante pizza. • Bij zeer gevulde pizza's raden wij aan de mozzarella of andere kaas pas halverwege de kooktijd toe te voegen. Programma's voor statische hoofdoven (2e oven) ! Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven minstens een uur leeg te laten functioneren, op maximum temperatuur en met de deur dicht. Nadat u de oven heeft uitgeschakeld, opent u de ovendeur en lucht u het vertrek. De lucht die u ruikt komt door het verdampen van de middelen die worden gebruikt om de oven te beschermen. ! U kunt voor alle programma's een temperatuur instellen tussen de 50°C en MAX, behalve voor: • MAXI-GRILL / MINI-GRILL (we raden u aan uitsluitend het MAX niveau in te stellen). De oven starten 1. Selecteer het gewenste kookprogramma door aan de PROGRAMMAKNOP te draaien. 2. Kies de aangeraden temperatuur voor het betreffende programma of de door u gewenste temperatuur door aan de THERMOSTAATKNOP te draaien. Een lijst met kookprogramma's en betreffende kooktemperaturen kunt u terugvinden in de speciale tabel (zie Kooktabel oven). Tijdens het koken kunt u nog altijd: • het kookprogramma veranderen met behulp van de PROGRAMMAKNOP; • de temperatuur veranderen met behulp van de THERMOSTAATKNOP; 26 • de duur en het einde van de kooktijd programmeren (zie onder); • het koken onderbreken door de knop PROGRAMMA'S weer op stand “0” te zetten; ! Zet nooit voorwerpen op de bodem van de oven; u riskeert hiermee het email te beschadigen. Bij bereidingen met het draaispit dient u uitsluitend stand 1 van de oven te gebruiken. ! Plaats de ovenschalen altijd op bijgeleverde roosters. Controlelampje THERMOSTAAT Het oplichten van dit lampje geeft aan dat de oven in werking is. Het licht gaat uit als de geselecteerde temperatuur is bereikt. Vanaf dit moment gaat het controlelampje aan en uit, hetgeen aangeeft dat de thermostaat werkt en de temperatuur in de oven constant houdt. Ovenverlichting Dit licht gaat aan als u de PROGRAMMAKNOP op een stand zet die niet "0" is. Hij blijft aan totdat de oven in werking is. Door met de knop 8 te selecteren gaat het licht aan zonder dat de verwarming wordt ingeschakeld. Programma TRADITIONELE OVEN De onderste en bovenste verwarmingselementen gaan aan. Met deze traditionele kookwijze is het beter een enkel rooster te gebruiken. Met meerdere roosters heeft u een slechte temperatuursverspreiding. GEBAKOVEN Het onderste verwarmingselement gaat aan. Deze functie wordt aangeraden voor het bakken van fijne gerechten en vooral voor taarten die moeten rijzen en dus meer warmte van onderen nodig hebben. Het bereiken van de hogere temperaturen duurt enigszins langer, zodat u het beste de "Statische Oven" kunt gebruiken. MINI GRILL NL Het centrale bovenste verwarmingselement gaat aan. De rechtstreekse hoge temperatuur van de grill bruint onmiddellijk het vlees aan de buitenkant waardoor het vocht niet meer kan ontsnappen en het vlees van binnen mals blijft. Het koken onder de grill is vooral aan te raden voor gerechten die een hoge temperatuur aan de buitenkant nodig hebben: kalfs- en runderbiefstuk, entrecote, filet, hamburger etc. U vindt enkele voorbeelden in de paragraaf "Praktische kooktips". MAXIGRILL Het bovenste verwarmingselement gaat aan. Deze functie kan worden gebruikt voor het afmaken van een gerecht. Praktische kooktips GRILL • Bij de functie GRILL raden wij u aan het rooster op stand 2 of 3 te zetten en de lekplaat op stand 1 om eventueel vet of jus op te vangen. • We raden u aan het energieniveau op de hoogste stand te zetten. Het bovenste verwarmingselement wordt geregeld door een thermostaat en blijft waarschijnlijk niet constant in werking. ! Het programma GRILL moet worden uitgevoerd met de ovendeur dicht. 27 NL TIMER (elektrische oven) Door middel van de programmeerfunctie kunt u de oven en de grill op de volgende wijzen instellen: • uitgestelde start met programmering van de duur van de kooktijd; • onmiddellijke start met programmering van de duur van de kooktijd; • timer. Functies van de toetsen: : timer uren, minuten; : Kooktijd; : Einde kooktijd; : omschakelen naar handmatig; - : Wijziging van de duur (terug); + :Wijziging van de duur (vooruit). Het gelijkzetten van de digitale klok Nadat u het apparaat heeft aangesloten op het elektriciteitsnet of na het uitvallen van de stroom gaat het display van de klok knipperen en verschijnt er: 0:00 . Stel de gewenste tijd in Druk tegelijkertijd op de toetsen met de toetsen - en + (binnen 4 seconden). Met de knop + gaat de tijd vooruit. Met de knop - gaat de tijd achteruit. Eventueel verder gelijkzetten kan op twee manieren worden uitgevoerd: 1. Herhaal de boven beschreven fasen. De tekst auto geeft aan dat de kooktijd en het einde van de kooktijd automatisch geprogrammeerd zijn. De oven gaat automatisch om 12:30 aan en na 30 minuten uit. Als de oven aan is verschijnt het verlichte gedurende de gehele kooktijd. U kunt met de toets op pannetje ieder willekeurig moment de ingestelde kooktijd zien. Met de toets kunt u het einde van de kooktijd zien. Aan het einde van de kooktijd hoort u een geluidssignaal; om dit af te zetten drukt u op een willekeurige knop, behalve op de knoppen - en +. Onmiddellijke start met vastgestelde kooktijd Door alleen de kooktijd te programmeren (punten 1 en 2 van paragraaf "Uitgestelde start met vastgestelde kooktijd") begint deze onmiddellijk. Wissen geprogrammeerde kooktijd. in en zet de klok met de knop - op: Druk de knop • 2. Druk op de toets en zet vervolgens de tijd gelijk met de toetsen - en +. Modus handmatige werking van de oven Nadat u de klok gelijk heeft gezet gaat de programmering automatisch over op de handmatige stand. N.B.: Druk na iedere "Automatisch" bereiding op de toets . Timer De timer kan worden gebruikt om terug te tellen vanaf een bepaalde tijdsduur. Deze functie hangt niet samen met het aan- of uitgaan van de oven, er wordt alleen een geluidssignaal weergegeven als de geprogrammeerde tijd verlopen is. Door op de knop verschijnt: te drukken om hem weer op handmatig te zetten. Uitgestelde start met programmering van de kookduur U moet de kookduur en het einde van de kooktijd instellen. Als er bijvoorbeeld op het display "10:00 uur" staat, 1. Draai de ovenknoppen op de gewenste functie en temperatuur (b.v.: statische oven, 200°C). en stel vervolgens (binnen 4 seconden) met 2. Druk op de toets de toetsen - en + de gewenste tijdsduur in en de gekozen kooktijd is 30 minuten, dan zal op het display het volgende verschijnen: Bij het loslaten van de knop verschijnt, na 4 seconden, wederom de juiste tijd met het symbool en het woord "auto." 3. Druk op de toets . Met de toetsen + en - kunt u het einde van de kooktijd instellen. Als het bijvoorbeeld 13:00 is. 4. Als u de toets loslaat verschijnt na 4 seconden de huidige tijd op het display: 28 en druk vervolgens op de knop voor handmatige functie Stel de gewenste tijd in met de knoppen - en + . Als u de toets loslaat zal de timer onmiddellijk van start gaan. Het display zal de huidige tijd aangeven. Als de tijd is verstreken hoort u een geluidssignaal dat kan worden afgezet door op een willekeurige toets te drukken (behalve op de toetsen - en +). Het symbool gaat uit. De instellingen wijzigen en annuleren • De ingestelde gegevens kunnen op ieder willekeurig moment worden veranderd. Druk op de betreffende toets en op de toets - of +. • Als u de instelling van de duur van de kooktijd annuleert, annuleert u ook het einde van de kooktijd, en omgekeerd. • Als het apparaat in de modus automatische bereiding staat kunt u zelf geen tijdstip voor einde bereiding instellen dat vóór het tijdstip van einde bereiding valt dat door het apparaat zelf wordt aangegeven. Voorzorgsmaatregelen en advies  Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen. • Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne mechanismen van het apparaat te repareren. Neem contact op met de Technische Dienst. Algemene veiligheid • Plaats geen zware voorwerpen op de open ovendeur. • Dit apparaat is vervaardigd voor nietprofessioneel gebruik binnenshuis. • Het apparaat dient niet buitenshuis te worden geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of onweer. • Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die beschreven staan in deze handleiding. • Deze handleiding betreft een apparaat van klasse 1 (losstaand) of klasse 2 - subklasse 1 (ingebouwd tussen 2 meubels). • Tijdens het gebruik van de oven worden de verwarmingselementen en enkele delen van de ovendeur zeer heet. Raak ze niet aan en houd kinderen op een afstand. • Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van het apparaat terechtkomen. • Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij. • Gebruik altijd ovenwanten om gerechten in de oven te zetten en eruit te halen. • Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol, benzine enz.) in de buurt van het apparaat als het in gebruik is. NL • Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de nodige ervaring of kennis hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het apparaat werkt. Afvalverwijdering • Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal: houdt u aan de plaatselijke normen zodat het materiaal hergebruikt kan worden. • De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), voorziet dat huishoudelijke apparatuur niet met het normale afval mag worden meegegeven. De verwijderde apparaten moeten apart worden opgehaald om het terugwinnen en recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te optimaliseren en te voorkomen dat er eventuele schade voortvloeit voor de gezondheid en het milieu. Het symbool van de afvalemmer met een kruis staat op alle producten om de consument eraan te herinneren dat dit gescheiden afval is. Om meer informatie te verkrijgen betreffende een juiste verwijdering van huishoudapparaten kan de consument zich richten tot de gemeentelijke reinigingsdienst of de verkopers. Energiebesparing en milieubehoud • Plaats geen brandbaar materiaal in de onderste opberglade of in de oven: als de oven plotseling aan zou worden gezet, zou dit materiaal vlam kunnen vatten. • Door de oven te gebruiken vanaf het late middaguur tot aan de vroege ochtend zorgt u ervoor dat uw elektriciteitscentrale minder wordt belast tijdens het ‘spitsuur’. • De interne oppervlakken van de lade (indien aanwezig) kunnen warm worden. • Houd bij de functies GRILL en GRATINEREN altijd de ovendeur dicht: u bereikt betere kookresultaten en een aanzienlijke energiebesparing (circa 10%). • Controleer altijd dat de knoppen in de stand staan als het apparaat niet gebruikt wordt. • • Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact, maar pak altijd de stekker direct beet. • Houd de afdichtingen altijd schoon zodat ze goed aansluiten op de deur en er geen hitte vrij kan komen. • Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit. 31 Onderhoud en verzorging NL 10/2007 - 195063956.00 XEROX BUSINESS SERVICES De elektrische stroom afsluiten Het controleren van de afdichtingen van de oven Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige handeling overgaat. Reinigen van het apparaat Controleer regelmatig de staat van de afdichtingen rondom de ovendeur. In het geval de afdichting beschadigd is, dient u zich tot de dichtstbijzijnde Erkende Servicedienst te wenden. Gebruik de oven niet voordat de reparatie is uitgevoerd.  Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat. Vervangen van het ovenlampje • De buitenkant, dus zowel het email en het roestvrij staal als de rubberen afdichtingen, kunnen met een spons en een sopje worden afgenomen. Als de vlekken moeilijk te verwijderen zijn, kunt u een speciaal reinigingsmiddel gebruiken. Spoel en droog het na het schoonmaken goed af. Gebruik geen schuurmiddelen of bijtende producten. • De pannendragers, de branderdeksels, de vlamkronen en de branders van de kookplaat kunnen worden verwijderd voor een gemakkelijkere reiniging; was ze in warm water en een niet schurend reinigingsmiddel. Zorg ervoor de afzettingen te verwijderen en doe ze pas op hun plaats als ze volledig droog zijn. • Reinig geregeld het uiteinde van de thermokoppelbeveiliging*. • De binnenkant van de oven kunt u het beste direct na gebruik schoonmaken, als hij nog lauw is. Gebruik warm water en een schoonmaakmiddel, spoel vervolgens af en droog met een zachte doek. Gebruik geen schuurmiddelen. • Reinig het glas van de deur met een spons en niet schurende producten. Droog met een zachte doek. Gebruik geen ruwe schurende materialen of scherpe schrapertjes die het oppervlak zouden kunnen krassen waardoor als gevolg het glas zou kunnen barsten. • De accessoires kunnen gewoon worden afgewassen (eventueel ook in de vaatwasser). • Sluit het deksel van de kookplaat nooit zolang de gasbranders nog aan of warm zijn.  De interne oppervlakken van de lade (indien aanwezig) kunnen warm worden. 32 1. Nadat u de oven heeft losgekoppeld van het elektrische net, verwijdert u het glazen deksel van de lamphouder (zie afbeelding). 2. Schroef het lampje los en vervang het met eenzelfde soort lampje: spanning 230 V, vermogen 25 W, fitting E 14. 3. Doe het deksel weer op zijn plaats en verbind de oven weer aan het elektrische net. Onderhoud gaskranen Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk hem te vervangen.  Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur. Servicedienst  Wendt u nooit tot niet erkende monteurs. Dit dient u door te geven: • Het soort storing; • Het model apparaat (Mod.) • Het serienummer (S/N) Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32

Whirlpool XCDO902 X NL /HA Gebruikershandleiding

Categorie
Ovens
Type
Gebruikershandleiding

in andere talen