Olympus μ III 80 Handleiding

Type
Handleiding
113
NLNL
112
OM TE BEGINNEN
De batterij is in orde. U kunt fotograferen.
De batterij is vrijwel uitgeput en u moet hem
op korte termijn vervangen.
De batterij is uitgeput en u moet hem
onmiddellijk vervangen.
Brandt (dooft automatisch).
Knippert en de andere
indicaties worden normaal
weergegeven.
Knippert en de andere
indicaties doven.
BATTERIJ IN DE CAMERA ZETTEN EN CONTROLEREN
U heeft één 3 volt lithiumbatterij nodig (CR2).
1. Terwijl u de onderzijde van het deksel
van het batterijcompartiment in de
richting 1 drukt, draait u het in de
richting 2 open.
Overtuig u ervan dat de lenskap
gesloten is voordat u het deksel van het
batterijcompartiment opent.
BEVESTIGEN VAN DE
CAMERARIEM
Bevestig de camerariem als afgebeeld.
Houd deze onderdelen altijd goed schoon. Stof en vingerafdrukken kunnen tot
gevolg hebben dat uw foto’s wazig en onscherp worden. Stof en vingerafdrukken
verwijdert u door licht wrijven met een zachte doek.
Indicaties in de zoeker
24 Autofocustekens (zie blz. 115)
25 Spotmeettekens (zie blz. 118)
26 Close-up correctietekens (zie blz. 114)
27 Groene LED (Autofocusindicator)
Brandt: De camera heeft zich scherpgesteld. U kunt fotograferen.
Knippert: De camera heeft zich niet scherpgesteld. De sluiter is geblokkeerd.
Knippert snel:
Het lukt de camera niet zich scherp te stellen. U kunt wel fotograferen,
maar het onderwerp wordt mogelijk onscherp afgebeeld.
28 Oranje LED (Flitserindicator)
Dooft: De flitser ontsteekt niet. U kunt fotograferen.
Brandt: De flitser ontsteekt. U kunt fotograferen.
Knippert: De flitser wordt opgeladen. Wacht tot de LED gaat branden.
LCD-venster
29 Datum/tijdindicatie (uitsluitend Quartzdate-uitvoering; zie blz. 120)
30 Afstandsbediening (optioneel) (zie blz. 119)
31 Zelfontspanner (zie blz. 118)
32 Opnamenteller
33 Waarschuwing tegen bewegen van de camera (zie blz. 119)
34 Onderdrukken rode ogen (zie blz. 116)
35 Oneindig-stand (zie blz. 116)
36 Invulflitsen (zie blz. 116)
37 Flitser uit (zie blz. 116)
38 Spotmeting (zie blz. 118)
39 Batterijlading (zie blz. 113)
40 Nachtscène (zie blz. 117)
Opmerking: Als de camera in gebruik is, zijn nooit alle indicaties tegelijk zichtbaar.
HANDLEIDING
Lees voordat u de camera gaat gebruiken, deze gebruiksaanwijzing aandachtig
door (speciaal de paragraaf “Onderhoud en Opbergen” op blz. 122).
DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN (Vouw het voorblad zo open dat blz. 3 zichtbaar blijft.)
Camerahuis
1 Zoomknop (zie blz. 115)
2 Ontspanknop (zie blz. 115)
3 Keuzeknop Zelfontspanner /
Afstandsbediening (zie blz. 118)
4 Flitserfunctieknop (zie blz. 117)
5 LCD-venster
6 Flitser
(zie blz. 115 – 117)
7 Autofocusvenster
8 Indicatie-LED Zelfontspanner /
Afstandsbediening
9 Lens
10 Lenskap
11 Sensor belichtingsmeter
12 Bevestigingspunt camerariem (zie
blz. 113, 120)
13 Zoeker
14 Sensor afstandsbediening
15 Datumfunctieknop MODE (Functie)
en Datuminstelknop SET (uitsluitend
Quartzdate-uitvoering, zie blz. 120)
16 Oranje LED
17 Groene LED
18 Filmcontrolevenster
19
Deksel batterijcompartiment (zie blz. 113)
20 Statiefaansluiting
21 Terugwikkelknop gedeeltelijk belichte
film (zie blz. 120)
22
Sluiting camera-achterwand (zie blz. 114)
23 Camera-achterwand
2. Steek de batterij vooral in de juiste stand
in de camera. Sluit het deksel van het
batterijcompartiment.
Een nieuwe batterij is voldoende voor
circa 10 films.
3. Schuif de lenskap in de richting 1 tot hij
op zijn plaats klikt. Controleer in het
LCD-venster de beschikbare
batterijlading.
1
2
3
115
NLNL
114
STANDAARDFUNCTIES
FOTOGRAFEREN
1
2
3
Autofocustekens
3. Druk de ontspanknop half in, zodat de
camera zich kan scherpstellen op het
onderwerp. Nadat u gecontroleerd heeft
dat de groene LED brandt, maakt u de
opname door de ontspanknop helemaal
in te drukken. Nadat de opname gemaakt
is, wordt automatisch het volgende beeld
voorgedraaid.
AUTOFLITSEN – FLITSBEREIK
(met kleurennegatieffilm)
Bij gebruik van omkeerfilm is het flitsbereik in de stand Tele circa 40 % kleiner.
Als de laatste opname van de film gemaakt
is, wordt de film automatisch
teruggewikkeld. Overtuig u ervan dat de
transportmotor gestopt is en dat in de
opnamenteller de letter “ ” knippert. Open
dan pas de camera-achterwand en haal de
film uit de camera.
1. Open de lenskap tot hij op zijn plaats
klikt. De lens schuift iets naar voren en
het LCD-venster licht op. Druk de
zoomknop naar de “T”-kant voor een
teleopname (80 mm) of naar de “W”-
kant voor een groothoekopname (38
mm).
Gebruikt u de camera ongeveer 4,5
minuut niet, dan trekt de lens zich
terug en dooft het LCD-venster.
2. Richt de camera zo dat uw onderwerp
binnen de autofocustekens (AF) valt.
Kijk nooit door de zoeker naar de zon
of naar andere sterke lichtbronnen.
FILM TERUGWIKKELEN EN UIT DE CAMERA HALEN
ISO
100
200
400
Groothoek (W)
0,6 m – 3,5 m
0,6 m – 4,9 m
0,6 m – 7,0 m
Tele (T)
0,6 m – 1,8 m
0,6 m – 2,5 m
0,6 m – 3,6 m
STANDAARDFUNCTIES
FILM IN DE CAMERA ZETTEN
1
2
3
3.
Trek de filmaanloopstrook tot aan de
instelstreep (A) uit de filmcassette
en zorg er voor dat de film tussen de
filmgeleidingen (B) ligt. Sluit
vervolgens de camera-achterwand
zo dat hij hoorbaar dichtklikt.
Nu wordt automatisch het
eerste beeld voorgedraaid.
Open de lenskap zover dat u
een klik hoort.
Overtuig u ervan dat in de
opnamenteller in het LCD -
venster het nummer “ ” staat.
Knippert in de opnamenteller de
letter “ ”, dan moet u de film
opnieuw in de camera zetten.
SCHERPSTELLEN EN SCHERPSTELBEREIK
CLOSE-UPFOTOGRAFIE
1. Open de camera-achterwand door de
sluiting ervan omhoog te schuiven.
Raak het inwendige van de camera, en
dan met name de lens, niet aan.
2. Steek de filmcassette zo in de camera dat
hij op zijn plaats klikt.
Als u dichter op uw onderwerp toegaat, schuift
het beeld in de zoeker verder omlaag.
1 Close-upcorrectietekens (beeldveld op de
kleinste scherpstelafstand)
2 Beeldveld met de camera ingesteld op
oneindig
Deze camera beschikt over een breedwerkend
multi-autofocussysteem waardoor de camera
zich makkelijker op het onderwerp kan
scherpstellen, ook als dat niet exact in het
midden van het beeld staat. Het
scherpstelbereik loopt van 0,6 m tot
(oneindig).
1
2
117
NLNL
116
SPECIALE KENMERKEN
Nachtelijk stadsgezicht — NACHTSCÈNE
Deze functie gebruikt u als u tijdens een avondwandeling uw onderwerp op de
voorgrond wilt fotograferen met de standsverlichting als achtergrond. Dat doet u
met de functie Nachtscène. Daarbij verlicht de hoofdflits het onderwerp op de
voorgrond terwijl de sluiter 4 seconden open blijft staan om de stadsverlichting vast
te leggen. Om bewegingsonscherpte te voorkomen zet u de camera op een statief of
op een andere stevige ondergrond (zie afbeelding 5 op blz. 2).
Combinatie van twee functies — NACHTSCÈNE MET
ONDERDRUKKEN VAN RODE OGEN
Deze functie voorkomt de karakteristieke rode ogen zoals u die ziet in foto’s die ‘s
avonds worden gemaakt (zie afbeelding 6 op blz. 150). U kunt deze functie niet
samen met de spotmeetmethode gebruiken. Door de lenskap te sluiten zet u de
camera weer in de stand Autoflitsen.
INSTELLEN VAN DE FLITSERFUNCTIE
Open de lenskap. Bij herhaald indrukken van
de flitserfunctieknop ( ) wisselen de
flitserfuncties in de hiernaast, links,
afgebeelde volgorde. De geselecteerde
flitserfunctie wordt aangegeven in het LCD-
venster.
Ontsteek de flitser nooit vlak voor de ogen
van mensen of dieren.
Richt de camera niet op motorrijders met de
bedoeling een flitsopname te maken.
Autoflitsen
Onderdrukken van
rode ogen
Flitser uit
Invulflitsen
Oneindig-stand
Nachtscène
Nachtscène met
onderdrukken van
rode ogen
SPECIALE KENMERKEN
Rode ogen in flitsfoto’s — FLITSEN MET ONDERDRUKKEN
VAN RODE OGEN
Maakt u een flitsfoto van personen in het donker, dan dringt het flitslicht binnen in
de wijd geopende oogpupillen. In het oog wordt het door het netvlies gereflecteerde
licht rood gekleurd. De functie Onderdrukken van rode ogen geeft een reeks
inleidende lichtzwakke flitsen af voordat de hoofdflits ontsteekt. Dit stelt de ogen
in staat zich aan te passen aan het heldere licht door de pupillen te vernauwen.
Kijkt het onderwerp naar de inleidende flitsen, dan worden de ogen in de foto niet
rood afgebeeld (zie afbeelding 1 op blz. 2).
Houd de camera vooral goed stil. Het duurt ongeveer 1 seconde voordat de sluiter
ontspant.
• Onderdrukken van rode ogen heeft mogelijk geen effect wanneer het onderwerp:
1. Niet recht naar de flitser kijkt.
2. Niet naar de inleidende flitsen kijkt.
3. Te ver van de camera staat.
Het effect van het onderdrukken van rode ogen is afhankelijk van de fysieke
eigenschappen van de gefotografeerde persoon.
Als flitsen niet is toegestaan of de sfeer bederft
FLITSER UIT
De functie Flitser uit gebruikt u in situaties waarin flitsen niet is toegestaan of als u
de sfeer van de schemering of van kaarslicht niet wilt bederven (zie afbeelding 2 op
blz. 2).
Omdat de camera een lange sluitertijd (van liefst 2 s) instelt, moet u een statief
gebruiken om bewegingsonscherpte te voorkomen.
Vraag uw onderwerp stil te staan, omdat het beeld anders wazig wordt. Sluiten
van de lenskap activeert weer de functie Autoflitsen.
Bij schaduwen op het gelaat — INVULFLITSEN
Fotografeert u portretfoto’s met uw onderwerp in tegenlicht of onder een boom of
afdak, dan zal het gelaat te donker worden afgebeeld. De functie Invulflitsen levert
precies de juiste hoeveelheid extra licht om de schaduwen op het gelaat van een
persoon (zie afbeelding 3 op blz.
2
) en om de kleur van TL-licht te compenseren.
Overtuig u ervan dat uw onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt
(zie blz. 115).
Bij extreem heldere verlichtingscondities heeft invulflitsen weinig nut. Sluiten van
de lenskap activeert weer de functie Autoflitsen.
Landschapsfotografie — ONEINDIG-STAND
De camera wordt automatisch in de stand Oneindig gezet. De flitser ontsteekt
daarbij niet, behalve wanneer als flitserfunctie Invulflitsen is ingesteld (zie
afbeelding 4 op blz. 2).
Geen
pictogram
119
NLNL
118
SPECIALE KENMERKEN
Druk op de keuzeknop Afstandsbediening /
Zelfontspanner. De functie wisselt in de
hiernaast, links, afgebeelde volgorde. De
geselecteerde functie wordt aangegeven in
het LCD-venster.
DE ZELFONTSPANNER/AFSTANDSBEDIENING INSTELLEN
Afstandsbediening RC-300C (Optioneel)
Kader uw opname af in de zoeker. Richt het autofocuskader op uw onderwerp. Om
de opname te maken, richt u de afstandsbediening op de camera en drukt u de
ontspanknop op de afstandsbediening in. De indicatie-LED Zelfontspanner /
Afstandsbediening begint te knipperen en de sluiter ontspant ongeveer 3 seconden
daarna (zie afbeelding 8 op blz. 150).
Waarschuwing tegen bewegen van de camera
In deze stand waarschuwt de camera u voordat u uw opname maakt en de kans
bestaat dat de opname wazig wordt. Ook bij geringe bewegingen van de camera
helpt deze functie bewegingsonscherpte voorkomen. Knipperen de groene en de
oranje LED afwisselend wanneer u de camera vasthoudt, dan betekent dat dat de
camera beweegt en de opname onscherp zal worden. Pak de camera stevig vast
zodat de LED’s niet meer knipperen en druk dan pas de ontspanknop in.
Functiepictogram
Functie
—————
Zelfontspanner
Afstandsbediening
Waarschuwing
tegen bewegen
van de camera
Geen
pictogram
Druk de flitserfunctieknop ( ) en de
keuzeknop voor zelfontspanner/
afstandsbediening tegelijk in. Druk deze
knoppen opnieuw in om de
spotmeterfunctie uit te schakelen.
Sterke contrasten — SPOTMETING
Fotografeert u in een omgeving met sterke contrasten (bijvoorbeeld portretopnamen
in tegenlicht) dan wordt het hoofdonderwerp te donker of te helder afgebeeld.
Om er voor te zorgen dat uw onderwerp goed wordt belicht, voert u een spotmeting
uit (zie afbeelding 7 op blz. 150). Richt het spotmeetteken (A) op het vlak waaraan u
het licht wilt meten. Druk de ontspannop half in; zodat de groene LED oplicht en de
aan dat vlak gemeten scherpstelling en belichting worden vastgehouden. Kader uw
opname opnieuw af en druk de ontspanknop helemaal in.
INSTELLEN VAN DE SPOTMETERFUNCTIE
SPECIALE KENMERKEN
Zelfontspanner
Plaats de camera op een statief of op een of andere stevige ondergrond. Kader uw
opname af in de zoeker. Druk de ontspanknop half in (de op dat moment gemeten
scherpstelling en belichting worden vastgehouden). Druk vervolgens de
ontspanknop helemaal in. De zelfontspanner-LED brandt nu ongeveer 10 seconden
en knippert dan nog eens circa 2 seconden. Daarna ontspant de sluiter.
121
NLNL
120
ANDERE HANDELINGEN
Selecteer eerst de datumnotatie die u wilt
afdrukken. Druk op de knop MODE. Bij
elke druk op de knop MODE wijzigt de
datumnotatie in de hiernaast, links,
afgebeelde volgorde. Zorg ervoor dat de
datumnotatie die u wilt gebruiken in het
LCD-venster aangegeven wordt. Datum
en tijd worden afgedrukt in de
rechterbenedenhoek van de foto. Worden
datum en tijd afgedrukt op een licht
gekleurd – oranje, geel, enzovoort – vlak,
dan kan de afdruk moeilijk leesbaar zijn.
Bij gebruik van zwart-wit film is afdrukken
van datum/tijd niet mogelijk.
Geen datumafdruk
Jaar-maand-dag
Maand-dag-jaar
Dag-maand-jaar
Dag-uur-minuten
VERVANGEN VAN DE BATTERIJ VAN DE
AFSTANDSBEDIENING (Optioneel RC-300C)
Knippert de indicatie-LED Zelfontspanner / Afstandsbediening niet meer, ook
niet als u de ontspanknop indrukt, dan moet u de batterij vervangen door een
nieuwe (CR2025).
1. Draai de schroef, aan de achterzijde van de afstandsbediening, tegen de wijzers
van de klok in los.
2. Keer de afstandsbediening om en verwijder het afdekkapje. Haal, met de batterij
naar u toe gericht, de batterij uit de afstandsbediening en steek er, als afgebeeld,
een nieuwe batterij in.
3. Zet het afdekkapje op zijn plaats terug, keer de afstandsbediening om en draai de
schroef met de wijzers van de klok mee vast (zie afbeelding 9 op blz. 151).
DATUM EN TIJD AFDRUKKEN (uitsluitend Quartzdate-uitvoering)
ANDERE HANDELINGEN
GEDEELTELIJK BELICHTE FILM TERUGWIKKELEN
Druk de knop voor het terugwikkelen van
gedeeltelijk belichte film in met het uitsteeksel
aan de gesp van de camerariem 1. Gebruik
geen scherp gepunte voorwerpen. Haal de film
uit de camera zoals beschreven op blz. 115.
1
DATUM EN TIJD GELIJKZETTEN
(uitsluitend Quartzdate-uitvoering)
Vergeet vooral niet datum en tijd gelijk te zetten wanneer u een batterij in de camera
gezet of vervangen heeft.
1. Houd de knop MODE (Functie) ingedrukt tot de cijfergroep van het jaartal begint
te knipperen.
2. Druk op de knop SET (Instellen) om het jaartal gelijk te zetten. Bij elke druk op de
knop wordt het getoonde getal met één verhoogd. Houdt u de knop ingedrukt,
dan lopen de getallen snel door. Schiet u het bedoelde getal voorbij, dan houdt u
de knop ingedrukt tot dat getal weer terugkeert.
3. Druk nogmaals op de knop MODE zodat de cijfergroep van de “maand” begint te
knipperen. Druk op de knop SET (Instellen) om de cijfergroep van de “maand”
gelijk te zetten. Bij elke druk op de knop MODE wijzigt de knipperende cijfergroep
in de volgorde “jaar”, “maand”, “dag”, “uur” en “minuten”.
4. Herhaal de stappen 2 en 3 om het “uur” en de ‘minuten” gelijk te zetten. Overtuig
u ervan dat de cijfergroep “minuten” knippert.
5. Nadat u de “minuten” gelijkgezet heeft, drukt u op de knop MODE. Geen van de
cijfergroepen knippert nu nog en het gelijkzetten van datum/tijd is voltooid.
123
NLNL
122
TECHNISCHE GEGEVENS
Type: Volautomatische kleinbeeld autofocuscamera met centraalsluiter en
ingebouwde 38 mm – 80 mm zoomlens.
Filmformaat: Standaard kleinbeeldfilms met DX-code (24 mm x 36 mm).
Lens: Olympus-lens, 38 mm – 80 mm; F5,3 – F10,4; 5 elementen in 4 groepen.
Sluiter: Programmagestuurde elektronische sluiter.
Zoeker: Reëelbeeld zoomzoeker.
Scherpstellen: Passief multi-autofocussysteem (aan maximaal 11 punten).
Vasthouden van de scherpstelling mogelijk.
Scherpstelbereik: 0,6 m – (oneindig).
Belichtingsregeling: Programmagestuurde automatische belichtingsregeling, 3-
zone lichtmeting. Automatisch regelbereik Groothoek: EV2,8 (F5,3; 4 s) –
EV16 (F11,4; 1/500 s) / Tele: EV4,8 (F10,4; 4 s) – EV17 (F19; 1/360 s).
Opnamenteller: Optellend type met indicatie in het LCD-venster.
Zelfontspanner: Elektronische zelfontspanner met circa 12 s vertragingstijd.
Filmgevoeligheidbereik: Automatisch instellend met kleinbeeldfilms met DX-code
(ISO50, 100, 200, 400, 800, 1600 en 3200). Bij andere, tussengelegen
filmgevoeligheden wordt automatisch de eerstvolgend lagere gevoeligheid
ingesteld. Voor films zonder DX-code wordt ISO 100 ingesteld.
Filminleg /Transport /Terugwikkelen: Automatisch.
Flitser: Ingebouwde flitser. Flitserintervaltijd: Circa 0,5 s – 6 s (bij normale
temperatuur en met nieuwe batterij).
Flitserfuncties: Autoflitsen (de flitser ontsteekt automatisch bij weinig licht,
tegenlicht en TL-verlichting), Flitsen met onderdrukken van rode ogen, Flitser
uit, Invulflitsen, Nachtscène en Nachtscène met onderdrukken van rode ogen.
Belichtingsfuncties: Automatische belichtingsregeling, Spotmeting, Oneindig-
stand, Zelfontspanner en Waarschuwing tegen bewegen van de camera.
Batterij: Eén 3 volt lithiumbatterij (CR2).
Afmetingen: 111,5 (b) x 59 (h) x 40 (d) mm. Niet gemeten over uitstekende delen.
Massa (gewicht): 180 g (zonder batterij).
Weersbestendigheid: Overeenkomend met de mormen van IEC publicatie 529 IPX4
(onder OLYMPUS testomstandigheden).
Technische gegevens afstandsbediening RC-300C (Optioneel)
Afstandsbedieningsysteem: Infrarood, met circa 3 seconden vertragingstijd.
Batterij: Eén batterij, type CR2025.
Gebruiksduur batterij: Circa 5 jaar of 20.000 schakelacties.
Werkbereik: Circa 5 m.
Afmetingen: 33 mm x 56 mm x 7 mm.
Massa (gewicht): 11 g (zonder batterij).
WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS VOORBEHOUDEN ZONDER
VOORAFGAANDE KENNISGEVING OF ENIGE VERPLICHTING VAN DE ZIJDE VAN
DE FABRIKANT. HET DAADWERKELIJKE PRODUCT KAN ENIGSZINS VERSCHILLEN
VAN HET IN DE GEBRUIKSAANWIJZING GETOONDE.
ONDERHOUD EN OPBERGEN
Laat de camera niet achter op plaatsen waar hij blootgesteld kan worden aan overmatige
hitte, vochtigheid of direct zonlicht – bijvoorbeeld in een auto of aan het strand.
Stel de camera niet bloot aan formaline of naftaleen.
Is de camera nat geworden, dan wrijft u hem af met een droge handdoek. Vooral
het zout in zeewater kan bijzonder schadelijk zijn.
Reinig de camera niet met organische oplosmiddelen, zoals alcohol of verfverdunner.
Leg de camera niet op of in de buurt van televisie-ontvangers, koelkasten of andere
elektrische huishoudelijke apparaten die een sterk magnetisch veld genereren.
Stel de camera niet bloot aan stof of zand, omdat dat ernstige schade kan veroorzaken.
Stel de camera niet bloot aan stoten en schokken.
Oefen geen overmatig sterke kracht uit op de zoomlens.
Stel de camera niet bloot aan extreme hitte (boven de 40˚C) of aan extreme koude
(onder de –10˚C). Lage temperaturen, zelfs in dit bereik, hebben tot gevolg dat de
batterijen slechter presteren, wat de camera tijdelijk onbruikbaar kan maken.
Laat de camera niet gedurende lange perioden ongebruikt liggen. Dit kan schimmelgroei
op de camera maar ook andere problemen veroorzaken. Probeer, als u de camera weer
gaat gebruiken, de sluiter te ontspannen en controleer de werking van de camera.
Bepaalde op vliegvelden gebruikte röntgen inspectieapparaten kunnen de film in
uw camera beschadigen. Probeer te voorkomen dat u uw camera door deze
apparaten moet laten doorlichten, door de camera aan het veiligheidspersoneel te
overhandigen met het verzoek de inspectie met de hand uit te voeren.
Heeft u de flitser in een kort tijdsbestek een groot aantal malen gebruikt, raak dan
vooral de lens van de flitskop niet aan omdat die dan heet is.
WAARSCHUWING
GOOI BATTERIJEN NOOIT IN HET VUUR. PROBEER NOOIT BATTERIJEN TE DEMONTEREN, OP TE
LADEN OF KORT TE SLUITEN.
HOUD BATTERIJEN BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN. HEEFT EEN KIND EEN
BATTERIJ DOORGESLIKT, RAADPLEEG DAN ONMIDDELLIJK EEN ARTS.
PROBEER NOOIT DE CAMERA TE DEMONTEREN, OMDAT DEZE HOOGSPANNINGSSCHAKELINGEN
BEVAT. ZIJN DE ONDERDELEN IN HET INWENDIGE VAN DE CAMERA ALS GEVOLG VAN LATEN
VALLEN OF BESCHADIGING AANRAAKBAAR GEWORDEN, HAAL DAN ONMIDDELLIJK DE BATTERIJ
UIT DE CAMERA OM VERDER GEBRUIK VAN DE CAMERA TE VERHINDEREN.
RAADPLEEG IN GEVAL VAN ONJUISTE WERKING DE DICHTSTBIJZIJNDE OLYMPUS DEALER OF
OLYMPUS SERVICE AGENTSCHAP.
Belangrijk
Geachte koopster/koper,
De batterijen welke in dit product worden gebruikt, bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Gooi daarom nooit batterijen bij het gewone huisvuil.
Laat bij voorkeur de batterijen door uw vakhandelaar vervangen of lever de
batterijen in bij de chemokar of het chemo-inleverpunt in uw gemeente indien u
de batterijen zelf verwisselt.
Belangrijk
Geachte Koper/Koopster,
Zorg ervoor dat het Nederlandse garantiebewijs geheel is ingevuld en afgestempeld door uw
leverancier.
Bewaar de aankoopbon zeer zorgvuldig. Als u onverhoopt gebruik moet maken van de
garantievoorwaarden, dient u deze bescheiden te overleggen.

Documenttranscriptie

NL HANDLEIDING Lees voordat u de camera gaat gebruiken, deze gebruiksaanwijzing aandachtig door (speciaal de paragraaf “Onderhoud en Opbergen” op blz. 122). DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN (Vouw het voorblad zo open dat blz. 3 zichtbaar blijft.) Camerahuis 1 Zoomknop (zie blz. 115) 2 Ontspanknop (zie blz. 115) 3 Keuzeknop Zelfontspanner / Afstandsbediening (zie blz. 118) 4 Flitserfunctieknop (zie blz. 117) 5 LCD-venster 6 Flitser (zie blz. 115 – 117) 7 Autofocusvenster 8 Indicatie-LED Zelfontspanner / Afstandsbediening 9 Lens 10 Lenskap 11 Sensor belichtingsmeter 12 Bevestigingspunt camerariem (zie blz. 113, 120) 夞 夞 夞 夞 13 Zoeker 14 Sensor afstandsbediening 15 Datumfunctieknop MODE (Functie) en Datuminstelknop SET (uitsluitend Quartzdate-uitvoering, zie blz. 120) 16 Oranje LED 17 Groene LED 18 Filmcontrolevenster 19 Deksel batterijcompartiment (zie blz. 113) 20 Statiefaansluiting 21 Terugwikkelknop gedeeltelijk belichte film (zie blz. 120) 22 Sluiting camera-achterwand (zie blz. 114) 23 Camera-achterwand 夞 Houd deze onderdelen altijd goed schoon. Stof en vingerafdrukken kunnen tot gevolg hebben dat uw foto’s wazig en onscherp worden. Stof en vingerafdrukken verwijdert u door licht wrijven met een zachte doek. Indicaties in de zoeker 24 Autofocustekens (zie blz. 115) 25 Spotmeettekens (zie blz. 118) 26 Close-up correctietekens (zie blz. 114) 27 Groene LED (Autofocusindicator) Brandt: De camera heeft zich scherpgesteld. U kunt fotograferen. Knippert: De camera heeft zich niet scherpgesteld. De sluiter is geblokkeerd. Knippert snel: Het lukt de camera niet zich scherp te stellen. U kunt wel fotograferen, maar het onderwerp wordt mogelijk onscherp afgebeeld. 28 Oranje LED (Flitserindicator) Dooft: De flitser ontsteekt niet. U kunt fotograferen. Brandt: De flitser ontsteekt. U kunt fotograferen. Knippert: De flitser wordt opgeladen. Wacht tot de LED gaat branden. LCD-venster 29 Datum/tijdindicatie (uitsluitend Quartzdate-uitvoering; zie blz. 120) 30 Afstandsbediening (optioneel) (zie blz. 119) 31 Zelfontspanner (zie blz. 118) 32 Opnamenteller 33 Waarschuwing tegen bewegen van de camera (zie blz. 119) 34 Onderdrukken rode ogen (zie blz. 116) 35 Oneindig-stand (zie blz. 116) 36 Invulflitsen (zie blz. 116) 37 Flitser uit (zie blz. 116) 38 Spotmeting (zie blz. 118) 39 Batterijlading (zie blz. 113) 40 Nachtscène (zie blz. 117) Opmerking: Als de camera in gebruik is, zijn nooit alle indicaties tegelijk zichtbaar. 112 OM TE BEGINNEN NL BATTERIJ IN DE CAMERA ZETTEN EN CONTROLEREN U heeft één 3 volt lithiumbatterij nodig (CR2). 1 1. Terwijl u de onderzijde van het deksel van het batterijcompartiment in de richting 1 drukt, draait u het in de richting 2 open. • Overtuig u ervan dat de lenskap gesloten is voordat u het deksel van het batterijcompartiment opent. 2 2. Steek de batterij vooral in de juiste stand in de camera. Sluit het deksel van het batterijcompartiment. • Een nieuwe batterij is voldoende voor circa 10 films. 3 3. Schuif de lenskap in de richting 1 tot hij op zijn plaats klikt. Controleer in het LCD-venster de beschikbare batterijlading. Brandt (dooft automatisch). De batterij is in orde. U kunt fotograferen. Knippert en de andere indicaties worden normaal weergegeven. De batterij is vrijwel uitgeput en u moet hem op korte termijn vervangen. Knippert en de andere indicaties doven. De batterij is uitgeput en u moet hem onmiddellijk vervangen. BEVESTIGEN VAN DE CAMERARIEM Bevestig de camerariem als afgebeeld. 113 STANDAARDFUNCTIES NL FILM IN DE CAMERA ZETTEN 1 3 STANDAARDFUNCTIES FOTOGRAFEREN 1 1. Open de lenskap tot hij op zijn plaats klikt. De lens schuift iets naar voren en het LCD-venster licht op. Druk de zoomknop naar de “T”-kant voor een teleopname (80 mm) of naar de “W”kant voor een groothoekopname (38 mm). • Gebruikt u de camera ongeveer 4,5 minuut niet, dan trekt de lens zich terug en dooft het LCD-venster. 2. Richt de camera zo dat uw onderwerp binnen de autofocustekens (AF) valt. • Kijk nooit door de zoeker naar de zon of naar andere sterke lichtbronnen. 2 2 1. Open de camera-achterwand door de sluiting ervan omhoog te schuiven. • Raak het inwendige van de camera, en dan met name de lens, niet aan. 2. Steek de filmcassette zo in de camera dat hij op zijn plaats klikt. 3. Trek de filmaanloopstrook tot aan de instelstreep (A) uit de filmcassette en zorg er voor dat de film tussen de filmgeleidingen (B) ligt. Sluit vervolgens de camera-achterwand zo dat hij hoorbaar dichtklikt. • Nu wordt automatisch het eerste beeld voorgedraaid. • Open de lenskap zover dat u een klik hoort. Overtuig u ervan dat in de opnamenteller in het LCD venster het nummer “ ” staat. • Knippert in de opnamenteller de letter “ ”, dan moet u de film opnieuw in de camera zetten. SCHERPSTELLEN EN SCHERPSTELBEREIK Deze camera beschikt over een breedwerkend multi-autofocussysteem waardoor de camera zich makkelijker op het onderwerp kan scherpstellen, ook als dat niet exact in het midden van het beeld staat. Het scherpstelbereik loopt van 0,6 m tot ∞ (oneindig). Autofocustekens 3. Druk de ontspanknop half in, zodat de camera zich kan scherpstellen op het onderwerp. Nadat u gecontroleerd heeft dat de groene LED brandt, maakt u de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken. Nadat de opname gemaakt is, wordt automatisch het volgende beeld voorgedraaid. 3 AUTOFLITSEN – FLITSBEREIK (met kleurennegatieffilm) Bij gebruik van omkeerfilm is het flitsbereik in de stand Tele circa 40 % kleiner. ISO Groothoek (W) Tele (T) 100 0,6 m – 3,5 m 0,6 m – 1,8 m 200 0,6 m – 4,9 m 0,6 m – 2,5 m 400 0,6 m – 7,0 m 0,6 m – 3,6 m FILM TERUGWIKKELEN EN UIT DE CAMERA HALEN CLOSE-UPFOTOGRAFIE 1 NL Als u dichter op uw onderwerp toegaat, schuift het beeld in de zoeker verder omlaag. 1 Close-upcorrectietekens (beeldveld op de kleinste scherpstelafstand) 2 Beeldveld met de camera ingesteld op oneindig Als de laatste opname van de film gemaakt is, wordt de film automatisch teruggewikkeld. Overtuig u ervan dat de transportmotor gestopt is en dat in de opnamenteller de letter “ ” knippert. Open dan pas de camera-achterwand en haal de film uit de camera. 2 114 115 NL SPECIALE KENMERKEN Rode ogen in flitsfoto’s — FLITSEN MET ONDERDRUKKEN VAN RODE OGEN Maakt u een flitsfoto van personen in het donker, dan dringt het flitslicht binnen in de wijd geopende oogpupillen. In het oog wordt het door het netvlies gereflecteerde licht rood gekleurd. De functie Onderdrukken van rode ogen geeft een reeks inleidende lichtzwakke flitsen af voordat de hoofdflits ontsteekt. Dit stelt de ogen in staat zich aan te passen aan het heldere licht door de pupillen te vernauwen. Kijkt het onderwerp naar de inleidende flitsen, dan worden de ogen in de foto niet rood afgebeeld (zie afbeelding 1 op blz. 2). • Houd de camera vooral goed stil. Het duurt ongeveer 1 seconde voordat de sluiter ontspant. • Onderdrukken van rode ogen heeft mogelijk geen effect wanneer het onderwerp: 1. Niet recht naar de flitser kijkt. 2. Niet naar de inleidende flitsen kijkt. 3. Te ver van de camera staat. Het effect van het onderdrukken van rode ogen is afhankelijk van de fysieke eigenschappen van de gefotografeerde persoon. Als flitsen niet is toegestaan of de sfeer bederft — FLITSER UIT De functie Flitser uit gebruikt u in situaties waarin flitsen niet is toegestaan of als u de sfeer van de schemering of van kaarslicht niet wilt bederven (zie afbeelding 2 op blz. 2). • Omdat de camera een lange sluitertijd (van liefst 2 s) instelt, moet u een statief gebruiken om bewegingsonscherpte te voorkomen. • Vraag uw onderwerp stil te staan, omdat het beeld anders wazig wordt. Sluiten van de lenskap activeert weer de functie Autoflitsen. Bij schaduwen op het gelaat — INVULFLITSEN Fotografeert u portretfoto’s met uw onderwerp in tegenlicht of onder een boom of afdak, dan zal het gelaat te donker worden afgebeeld. De functie Invulflitsen levert precies de juiste hoeveelheid extra licht om de schaduwen op het gelaat van een persoon (zie afbeelding 3 op blz. 2) en om de kleur van TL-licht te compenseren. • Overtuig u ervan dat uw onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt (zie blz. 115). • Bij extreem heldere verlichtingscondities heeft invulflitsen weinig nut. Sluiten van de lenskap activeert weer de functie Autoflitsen. SPECIALE KENMERKEN NL Nachtelijk stadsgezicht — NACHTSCÈNE Deze functie gebruikt u als u tijdens een avondwandeling uw onderwerp op de voorgrond wilt fotograferen met de standsverlichting als achtergrond. Dat doet u met de functie Nachtscène. Daarbij verlicht de hoofdflits het onderwerp op de voorgrond terwijl de sluiter 4 seconden open blijft staan om de stadsverlichting vast te leggen. Om bewegingsonscherpte te voorkomen zet u de camera op een statief of op een andere stevige ondergrond (zie afbeelding 5 op blz. 2). Combinatie van twee functies — NACHTSCÈNE MET ONDERDRUKKEN VAN RODE OGEN Deze functie voorkomt de karakteristieke rode ogen zoals u die ziet in foto’s die ‘s avonds worden gemaakt (zie afbeelding 6 op blz. 150). U kunt deze functie niet samen met de spotmeetmethode gebruiken. Door de lenskap te sluiten zet u de camera weer in de stand Autoflitsen. INSTELLEN VAN DE FLITSERFUNCTIE Geen pictogram Autoflitsen Onderdrukken van rode ogen Flitser uit Invulflitsen Open de lenskap. Bij herhaald indrukken van de flitserfunctieknop ( ) wisselen de flitserfuncties in de hiernaast, links, afgebeelde volgorde. De geselecteerde flitserfunctie wordt aangegeven in het LCDvenster. Ontsteek de flitser nooit vlak voor de ogen van mensen of dieren. Richt de camera niet op motorrijders met de bedoeling een flitsopname te maken. Oneindig-stand Nachtscène Nachtscène met onderdrukken van rode ogen Landschapsfotografie — ONEINDIG-STAND De camera wordt automatisch in de stand Oneindig gezet. De flitser ontsteekt daarbij niet, behalve wanneer als flitserfunctie Invulflitsen is ingesteld (zie afbeelding 4 op blz. 2). 116 117 NL SPECIALE KENMERKEN Sterke contrasten — SPOTMETING Fotografeert u in een omgeving met sterke contrasten (bijvoorbeeld portretopnamen in tegenlicht) dan wordt het hoofdonderwerp te donker of te helder afgebeeld. Om er voor te zorgen dat uw onderwerp goed wordt belicht, voert u een spotmeting uit (zie afbeelding 7 op blz. 150). Richt het spotmeetteken (A) op het vlak waaraan u het licht wilt meten. Druk de ontspannop half in; zodat de groene LED oplicht en de aan dat vlak gemeten scherpstelling en belichting worden vastgehouden. Kader uw opname opnieuw af en druk de ontspanknop helemaal in. INSTELLEN VAN DE SPOTMETERFUNCTIE Druk de flitserfunctieknop ( ) en de keuzeknop voor zelfontspanner/ afstandsbediening tegelijk in. Druk deze knoppen opnieuw in om de spotmeterfunctie uit te schakelen. SPECIALE KENMERKEN NL Afstandsbediening RC-300C (Optioneel) Kader uw opname af in de zoeker. Richt het autofocuskader op uw onderwerp. Om de opname te maken, richt u de afstandsbediening op de camera en drukt u de ontspanknop op de afstandsbediening in. De indicatie-LED Zelfontspanner / Afstandsbediening begint te knipperen en de sluiter ontspant ongeveer 3 seconden daarna (zie afbeelding 8 op blz. 150). Waarschuwing tegen bewegen van de camera In deze stand waarschuwt de camera u voordat u uw opname maakt en de kans bestaat dat de opname wazig wordt. Ook bij geringe bewegingen van de camera helpt deze functie bewegingsonscherpte voorkomen. Knipperen de groene en de oranje LED afwisselend wanneer u de camera vasthoudt, dan betekent dat dat de camera beweegt en de opname onscherp zal worden. Pak de camera stevig vast zodat de LED’s niet meer knipperen en druk dan pas de ontspanknop in. DE ZELFONTSPANNER/AFSTANDSBEDIENING INSTELLEN Functiepictogram Geen pictogram Functie ————— Druk op de keuzeknop Afstandsbediening / Zelfontspanner. De functie wisselt in de hiernaast, links, afgebeelde volgorde. De geselecteerde functie wordt aangegeven in het LCD-venster. Zelfontspanner Afstandsbediening Waarschuwing tegen bewegen van de camera Zelfontspanner Plaats de camera op een statief of op een of andere stevige ondergrond. Kader uw opname af in de zoeker. Druk de ontspanknop half in (de op dat moment gemeten scherpstelling en belichting worden vastgehouden). Druk vervolgens de ontspanknop helemaal in. De zelfontspanner-LED brandt nu ongeveer 10 seconden en knippert dan nog eens circa 2 seconden. Daarna ontspant de sluiter. 118 119 NL ANDERE HANDELINGEN GEDEELTELIJK BELICHTE FILM TERUGWIKKELEN 1 Druk de knop voor het terugwikkelen van gedeeltelijk belichte film in met het uitsteeksel aan de gesp van de camerariem 1. Gebruik geen scherp gepunte voorwerpen. Haal de film uit de camera zoals beschreven op blz. 115. DATUM EN TIJD AFDRUKKEN (uitsluitend Quartzdate-uitvoering) Geen datumafdruk Jaar-maand-dag Maand-dag-jaar Dag-maand-jaar Dag-uur-minuten Selecteer eerst de datumnotatie die u wilt afdrukken. Druk op de knop MODE. Bij elke druk op de knop MODE wijzigt de datumnotatie in de hiernaast, links, afgebeelde volgorde. Zorg ervoor dat de datumnotatie die u wilt gebruiken in het LCD-venster aangegeven wordt. Datum en tijd worden afgedrukt in de rechterbenedenhoek van de foto. Worden datum en tijd afgedrukt op een licht gekleurd – oranje, geel, enzovoort – vlak, dan kan de afdruk moeilijk leesbaar zijn. Bij gebruik van zwart-wit film is afdrukken van datum/tijd niet mogelijk. ANDERE HANDELINGEN NL VERVANGEN VAN DE BATTERIJ VAN DE AFSTANDSBEDIENING (Optioneel RC-300C) Knippert de indicatie-LED Zelfontspanner / Afstandsbediening niet meer, ook niet als u de ontspanknop indrukt, dan moet u de batterij vervangen door een nieuwe (CR2025). 1. Draai de schroef, aan de achterzijde van de afstandsbediening, tegen de wijzers van de klok in los. 2. Keer de afstandsbediening om en verwijder het afdekkapje. Haal, met de batterij naar u toe gericht, de batterij uit de afstandsbediening en steek er, als afgebeeld, een nieuwe batterij in. 3. Zet het afdekkapje op zijn plaats terug, keer de afstandsbediening om en draai de schroef met de wijzers van de klok mee vast (zie afbeelding 9 op blz. 151). DATUM EN TIJD GELIJKZETTEN (uitsluitend Quartzdate-uitvoering) Vergeet vooral niet datum en tijd gelijk te zetten wanneer u een batterij in de camera gezet of vervangen heeft. 1. Houd de knop MODE (Functie) ingedrukt tot de cijfergroep van het jaartal begint te knipperen. 2. Druk op de knop SET (Instellen) om het jaartal gelijk te zetten. Bij elke druk op de knop wordt het getoonde getal met één verhoogd. Houdt u de knop ingedrukt, dan lopen de getallen snel door. Schiet u het bedoelde getal voorbij, dan houdt u de knop ingedrukt tot dat getal weer terugkeert. 3. Druk nogmaals op de knop MODE zodat de cijfergroep van de “maand” begint te knipperen. Druk op de knop SET (Instellen) om de cijfergroep van de “maand” gelijk te zetten. Bij elke druk op de knop MODE wijzigt de knipperende cijfergroep in de volgorde “jaar”, “maand”, “dag”, “uur” en “minuten”. 4. Herhaal de stappen 2 en 3 om het “uur” en de ‘minuten” gelijk te zetten. Overtuig u ervan dat de cijfergroep “minuten” knippert. 5. Nadat u de “minuten” gelijkgezet heeft, drukt u op de knop MODE. Geen van de cijfergroepen knippert nu nog en het gelijkzetten van datum/tijd is voltooid. 120 121 NL ONDERHOUD EN OPBERGEN TECHNISCHE GEGEVENS • Laat de camera niet achter op plaatsen waar hij blootgesteld kan worden aan overmatige hitte, vochtigheid of direct zonlicht – bijvoorbeeld in een auto of aan het strand. • Stel de camera niet bloot aan formaline of naftaleen. • Is de camera nat geworden, dan wrijft u hem af met een droge handdoek. Vooral het zout in zeewater kan bijzonder schadelijk zijn. • Reinig de camera niet met organische oplosmiddelen, zoals alcohol of verfverdunner. • Leg de camera niet op of in de buurt van televisie-ontvangers, koelkasten of andere elektrische huishoudelijke apparaten die een sterk magnetisch veld genereren. • Stel de camera niet bloot aan stof of zand, omdat dat ernstige schade kan veroorzaken. • Stel de camera niet bloot aan stoten en schokken. • Oefen geen overmatig sterke kracht uit op de zoomlens. • Stel de camera niet bloot aan extreme hitte (boven de 40˚C) of aan extreme koude (onder de –10˚C). Lage temperaturen, zelfs in dit bereik, hebben tot gevolg dat de batterijen slechter presteren, wat de camera tijdelijk onbruikbaar kan maken. • Laat de camera niet gedurende lange perioden ongebruikt liggen. Dit kan schimmelgroei op de camera maar ook andere problemen veroorzaken. Probeer, als u de camera weer gaat gebruiken, de sluiter te ontspannen en controleer de werking van de camera. • Bepaalde op vliegvelden gebruikte röntgen inspectieapparaten kunnen de film in uw camera beschadigen. Probeer te voorkomen dat u uw camera door deze apparaten moet laten doorlichten, door de camera aan het veiligheidspersoneel te overhandigen met het verzoek de inspectie met de hand uit te voeren. • Heeft u de flitser in een kort tijdsbestek een groot aantal malen gebruikt, raak dan vooral de lens van de flitskop niet aan omdat die dan heet is. Type: Volautomatische kleinbeeld autofocuscamera met centraalsluiter en ingebouwde 38 mm – 80 mm zoomlens. Filmformaat: Standaard kleinbeeldfilms met DX-code (24 mm x 36 mm). Lens: Olympus-lens, 38 mm – 80 mm; F5,3 – F10,4; 5 elementen in 4 groepen. Sluiter: Programmagestuurde elektronische sluiter. Zoeker: Reëelbeeld zoomzoeker. Scherpstellen: Passief multi-autofocussysteem (aan maximaal 11 punten). Vasthouden van de scherpstelling mogelijk. Scherpstelbereik: 0,6 m – ∞ (oneindig). Belichtingsregeling: Programmagestuurde automatische belichtingsregeling, 3zone lichtmeting. Automatisch regelbereik Groothoek: EV2,8 (F5,3; 4 s) – EV16 (F11,4; 1/500 s) / Tele: EV4,8 (F10,4; 4 s) – EV17 (F19; 1/360 s). Opnamenteller: Optellend type met indicatie in het LCD-venster. Zelfontspanner: Elektronische zelfontspanner met circa 12 s vertragingstijd. Filmgevoeligheidbereik: Automatisch instellend met kleinbeeldfilms met DX-code (ISO50, 100, 200, 400, 800, 1600 en 3200). Bij andere, tussengelegen filmgevoeligheden wordt automatisch de eerstvolgend lagere gevoeligheid ingesteld. Voor films zonder DX-code wordt ISO 100 ingesteld. Filminleg /Transport /Terugwikkelen: Automatisch. Flitser: Ingebouwde flitser. Flitserintervaltijd: Circa 0,5 s – 6 s (bij normale temperatuur en met nieuwe batterij). Flitserfuncties: Autoflitsen (de flitser ontsteekt automatisch bij weinig licht, tegenlicht en TL-verlichting), Flitsen met onderdrukken van rode ogen, Flitser uit, Invulflitsen, Nachtscène en Nachtscène met onderdrukken van rode ogen. Belichtingsfuncties: Automatische belichtingsregeling, Spotmeting, Oneindigstand, Zelfontspanner en Waarschuwing tegen bewegen van de camera. Batterij: Eén 3 volt lithiumbatterij (CR2). Afmetingen: 111,5 (b) x 59 (h) x 40 (d) mm. Niet gemeten over uitstekende delen. Massa (gewicht): 180 g (zonder batterij). Weersbestendigheid: Overeenkomend met de mormen van IEC publicatie 529 IPX4 (onder OLYMPUS testomstandigheden). WAARSCHUWING GOOI BATTERIJEN NOOIT IN HET VUUR. PROBEER NOOIT BATTERIJEN TE DEMONTEREN, OP TE LADEN OF KORT TE SLUITEN. HOUD BATTERIJEN BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN. HEEFT EEN KIND EEN BATTERIJ DOORGESLIKT, RAADPLEEG DAN ONMIDDELLIJK EEN ARTS. PROBEER NOOIT DE CAMERA TE DEMONTEREN, OMDAT DEZE HOOGSPANNINGSSCHAKELINGEN BEVAT. ZIJN DE ONDERDELEN IN HET INWENDIGE VAN DE CAMERA ALS GEVOLG VAN LATEN VALLEN OF BESCHADIGING AANRAAKBAAR GEWORDEN, HAAL DAN ONMIDDELLIJK DE BATTERIJ UIT DE CAMERA OM VERDER GEBRUIK VAN DE CAMERA TE VERHINDEREN. RAADPLEEG IN GEVAL VAN ONJUISTE WERKING DE DICHTSTBIJZIJNDE OLYMPUS DEALER OF OLYMPUS SERVICE AGENTSCHAP. Belangrijk Geachte koopster/koper, De batterijen welke in dit product worden gebruikt, bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het milieu. Gooi daarom nooit batterijen bij het gewone huisvuil. Laat bij voorkeur de batterijen door uw vakhandelaar vervangen of lever de batterijen in bij de chemokar of het chemo-inleverpunt in uw gemeente indien u de batterijen zelf verwisselt. NL Technische gegevens afstandsbediening RC-300C (Optioneel) Afstandsbedieningsysteem: Infrarood, met circa 3 seconden vertragingstijd. Batterij: Eén batterij, type CR2025. Gebruiksduur batterij: Circa 5 jaar of 20.000 schakelacties. Werkbereik: Circa 5 m. Afmetingen: 33 mm x 56 mm x 7 mm. Massa (gewicht): 11 g (zonder batterij). WIJZIGINGEN IN TECHNISCHE GEGEVENS VOORBEHOUDEN ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING OF ENIGE VERPLICHTING VAN DE ZIJDE VAN DE FABRIKANT. HET DAADWERKELIJKE PRODUCT KAN ENIGSZINS VERSCHILLEN VAN HET IN DE GEBRUIKSAANWIJZING GETOONDE. Belangrijk Geachte Koper/Koopster, Zorg ervoor dat het Nederlandse garantiebewijs geheel is ingevuld en afgestempeld door uw leverancier. Bewaar de aankoopbon zeer zorgvuldig. Als u onverhoopt gebruik moet maken van de garantievoorwaarden, dient u deze bescheiden te overleggen. 122 123
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77

Olympus μ III 80 Handleiding

Type
Handleiding