Vega VEGAMET 624 Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
Meetversterker en aanwijsinstrument
voor niveausensoren
VEGAMET 624
4 … 20 mA/HART
Document ID: 28969
2
Inhoudsopgave
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Inhoudsopgave
1 Over dit document ................................................................................................................... 4
1.1 Functie ............................................................................................................................. 4
1.2 Doelgroep ........................................................................................................................ 4
1.3 Gebruikte symbolen ......................................................................................................... 4
2 Voor uw veiligheid .................................................................................................................... 5
2.1 Geautoriseerd personeel .................................................................................................. 5
2.2 Correct gebruik ................................................................................................................. 5
2.3 Waarschuwing voor misbruik ............................................................................................ 5
2.4 Algemene veiligheidsinstructies ....................................................................................... 5
2.5 Veiligheidsmarkering op het instrument ............................................................................ 6
2.6 EU-conformiteit ................................................................................................................ 6
2.7 Installatie en bedrijf in de USA en Canada ....................................................................... 6
2.8 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving .......................................................................... 6
2.9 Milieuvoorschriften ........................................................................................................... 6
3 Productbeschrijving ................................................................................................................ 8
3.1 Constructie ....................................................................................................................... 8
3.2 Werking ............................................................................................................................ 9
3.3 Bediening ......................................................................................................................... 9
3.4 Verpakking, transport en opslag ..................................................................................... 10
4 Monteren ................................................................................................................................. 11
4.1 Algemene instructies ...................................................................................................... 11
4.2 Montage-instructies ........................................................................................................ 11
5 Op de voedingsspanning aansluiten ................................................................................... 13
5.1 Aansluiting voorbereiden ................................................................................................ 13
5.2 Ingangsbedrijfsmodus actief/passief .............................................................................. 13
5.3 Aansluitstappen ............................................................................................................. 14
5.4 Aansluitschema .............................................................................................................. 15
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid ......................... 17
6.1 Bedieningssysteem ........................................................................................................ 17
6.2 Inbedrijfnamestappen .................................................................................................... 18
6.3 Menuschema ................................................................................................................. 28
7 In bedrijf nemen met PACTWARE ......................................................................................... 35
7.1 De PC aansluiten ........................................................................................................... 35
7.2 Parametrering met PACTware ......................................................................................... 37
7.3 Inbedrijfname webserver/E-mail, afstandsbediening ...................................................... 38
8 Toepassingsvoorbeelden ...................................................................................................... 39
8.1 Niveaumeting in liggende ronde tank met overvulbeveiliging/droogloopbeveiliging ....... 39
8.2 Pompsturing 1/2 (looptijdgestuurd) ................................................................................ 40
8.3 Trendherkenning ............................................................................................................ 42
8.4 Flowmeting ..................................................................................................................... 44
9 Service en storingen oplossen............................................................................................. 46
9.1 Onderhoud ..................................................................................................................... 46
9.2 Storingen oplossen ........................................................................................................ 46
9.3 Procedure in geval van reparatie .................................................................................... 48
3
Inhoudsopgave
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
10 Demonteren ............................................................................................................................ 49
10.1 Demontagestappen ........................................................................................................ 49
10.2 Afvoeren ......................................................................................................................... 49
11 Bijlage ..................................................................................................................................... 50
11.1 Technische gegevens ..................................................................................................... 50
11.2 Overzicht toepassingen/functionaliteit ............................................................................ 53
11.3 Afmetingen ..................................................................................................................... 54
11.4 Industrieel octrooirecht ................................................................................................... 55
11.5 Handelsmerken .............................................................................................................. 55
Overige documentatie
Informatie:
Afhankelijk van de bestelde uitvoering hoort aanvullende documenta-
tie tot de levering. Deze vindt u in hoofdstuk "Productbeschrijving".
Uitgave: 2017-09-04
4
1 Over dit document
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
1 Over dit document
1.1 Functie
Deze handleiding geeft u de benodigde informatie over de mon-
tage, aansluiting en inbedrijfname van het instrument. Deze bevat
bovendien belangrijke instructies voor het onderhoud, het oplossen
van storingen, het vervangen van onderdelen en de veiligheid van de
gebruiker. Lees deze daarom door voor de inbedrijfname en bewaar
deze handleiding als onderdeel van het product in de directe nabij-
heid van het instrument.
1.2 Doelgroep
Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor gekwaliceerd vakper-
soneel. De inhoud van deze handleiding moet aan het personeel
beschikbaar worden gesteld.
1.3 Gebruikte symbolen
Informatie, tip, instructie
Dit symbool markeert nuttige aanvullende informatie.
Voorzichtig: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kunnen
storingen of foutief functioneren ontstaan.
Waarschuwing: bij niet aanhouden van deze waarschuwingen kan
persoonlijk letsel en/of zware materiële schade ontstaan.
Gevaar: bij niet aanhouden van deze waarschuwing kan ernstig
persoonlijk letsel en/of onherstelbare schade aan het instrument
ontstaan.
Ex-toepassingen
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor Ex-toepassingen.
SIL-toepassingen
Dit symbool markeert instructies betreende de functionele veiligheid,
die bij veiligheidsrelevante toepassing bijzonder zorgvuldig moeten
worden aangehouden.
Lijst
De voorafgaande punt markeert een lijst zonder dwingende volgorde.
→
Handelingsstap
Deze pijl markeert een afzonderlijke handeling.
1 Handelingsvolgorde
Voorafgaande getallen markeren opeenvolgende handelingen.
Afvoeren batterij
Dit symbool markeert bijzondere instructies voor het afvoeren van
batterijen en accu's.
5
2 Voor uw veiligheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
2 Voor uw veiligheid
2.1 Geautoriseerd personeel
Alle in deze gebruiksaanwijzing beschreven handelingen mogen
alleen door opgeleid en door de eigenaar van de installatie geautori-
seerd vakpersoneel worden uitgevoerd.
Bij werkzaamheden aan en met het instrument moet altijd de beno-
digde persoonlijke beschermende uitrusting worden gedragen.
2.2 Correct gebruik
De VEGAMET 624 is een universeel verwerkings- en voedingsappa-
raat voor aansluiting van een 4 … 20 mA/HART-sensor.
Gedetailleerde informatie over het toepassingsgebied is in hoofdstuk
"Productbeschrijving" opgenomen.
De bedrijfsveiligheid van het instrument is alleen bij correct gebruik
conform de specicatie in de gebruiksaanwijzing en in de evt. aanvul-
lende handleidingen gegeven.
Handelingen die verder gaan dan hetgeen beschreven in de ge-
bruiksaanwijzing mogen uit veiligheids- en garantie-overwegingen
alleen door personeel worden uitgevoerd dat is geautoriseerde door
de leverancier. Eigenmachtig ombouwen of veranderen is uitdrukkelijk
verboden.
2.3 Waarschuwing voor misbruik
Bij ondeskundig of verkeerd gebruik kunnen van dit instrument
toepassingsspecieke gevaren uitgaan, zoals bijvoorbeeld overlopen
van de tank of schade aan installatiedelen door verkeerde montage
of instelling. Dit kan materiële, persoonlijke of milieuschade tot gevolg
hebben. Bovendien kunnen daardoor de veiligheidsspecicaties van
het instrument worden beïnvloed.
2.4 Algemene veiligheidsinstructies
Het instrument voldoet aan de laatste stand van de techniek rekening
houdend met de geldende voorschriften en richtlijnen. Het mag alleen
in technisch optimale en bedrijfsveilige toestand worden gebruikt. De
exploitant is voor het storingsvrije bedrijf van het instrument verant-
woordelijk. Bij gebruik in agressieve of corrosieve media, waarbij een
storing van het instrument tot een gevaarlijke situatie kan leiden, moet
de exploitant door passende maatregelen de correcte werking van
het instrument waarborgen.
De operator is verder verplicht, tijdens de gehele toepassingsduur de
overeenstemming van de benodigde bedrijfsveiligheidsmaatregelen
met de actuele stand van de betreende instituten vast te stellen en
nieuwe voorschriften aan te houden.
Door de gebruiker moeten de veiligheidsinstructies in deze handlei-
ding, de nationale installatienormen en de geldende veiligheidsbepa-
lingen en ongevallenpreventievoorschriften worden aangehouden.
6
2 Voor uw veiligheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Ingrepen anders dan die welke in de handleiding zijn beschreven mo-
gen uit veiligheids- en garantie-overwegingen alleen door personeel
worden uitgevoerd, dat daarvoor door de fabrikant is geautoriseerd.
Eigenmachtige ombouw of veranderingen zijn uitdrukkelijk verboden.
Uit veiligheidsoverwegingen mogen alleen de door de fabrikant goed-
gekeurde toebehoren worden gebruikt.
Om gevaren te voorkomen, moeten de op het instrument aange-
brachte veiligheidsmarkeringen en -instructies worden aangehouden
en moet de betekenis daarvan in deze handleiding worden opge-
zocht.
2.5 Veiligheidsmarkering op het instrument
De veiligheidssymbolen en -instructies die op het instrument zijn
aangebracht moeten worden aangehouden.
2.6 EU-conformiteit
Het instrument voldoet aan de wettelijke eisen uit de geldende
EU-richtlijnen. Met de CE-markering bevestigen wij de conformiteit
van het instrument met deze richtlijnen.
De EU-conformiteitsverklaring vindt u op onze homepage onder
www.vega.com/downloads.
Elektromagnetische compatibiliteit
Het instrument is bedoeld voor gebruik in industriële omgeving.
Daarbij moet rekening worden gehouden met kabelgebonden en af-
gestraalde storingsgrootheden, zoals gebruikelijk is bij een instrument
klasse A conform EN 61326-1. Wanneer het apparaat in een andere
omgeving moet worden toegepast, dan moet de elektromagnetische
compatibiliteit met andere instrumenten via daarvoor geschikte maat-
regelen worden gewaarborgd.
2.7 Installatie en bedrijf in de USA en Canada
Deze instructies zijn uitsluitend geldig voor de USA en Canada. Daar-
om is de volgende tekst alleen beschikbaar in het Engels.
Installations in the US shall comply with the relevant requirements of
the National Electrical Code (ANSI/NFPA 70).
Installations in Canada shall comply with the relevant requirements of
the Canadian Electrical Code
2.8 Veiligheidsinstructies voor Ex-omgeving
Houdt in geval van Ex-toepassingen de Ex-specieke veiligheidsin-
structies aan. Deze zijn een onderdeel van dit bedrijfsvoorschrift en
worden bij ieder instrument met Ex-toelating meegeleverd.
2.9 Milieuvoorschriften
De bescherming van de natuurlijke levensbronnen is een van de be-
langrijkste taken. Daarom hebben wij een milieumanagementsysteem
ingevoerd met als doel, de bedrijfsmatige milieubescherming con-
7
2 Voor uw veiligheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
stant te verbeteren. Het milieumanagementsysteem is gecerticeerd
conform DIN EN ISO 14001.
Help ons, te voldoen aan deze eisen en houdt rekening met de mi-
lieu-instructies in deze handleiding.
Hoofdstuk "Verpakking, transport en opslag"
Hoofdstuk "Afvoeren"
8
3 Productbeschrijving
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
3 Productbeschrijving
3.1 Constructie
De levering bestaat uit:
Meetversterker VEGAMET 624
Klemsokkel
Codeerstiften en verbindingsbruggen
RS232-modem aansluitkabel (optie)
Documentatie
Deze gebruiksaanwijzing
Aanvullende handleiding - 30325 "RS232-/Ethernetkoppeling"
(optie)
Aanvullende handleiding - 30768 "Modbus-TCP, VEGA-AS-
CII-protocol" (optie)
Ex-specieke "Veiligheidsinstructies" (bij Ex-uitvoeringen)
Evt. andere certicaten
De VEGAMET 624 bestaat uit de componenten:
Meetversterker VEGAMET 624 met aanwijs- en bedieningseen-
heid op het front
Klemsokkel
VEGAMET
12 34
9101112
17 18 20 21 22
56 78
13 14 15 16
23 24 25 26 27 28
Ser. No.
12345678
on
OK
ESC
COM
3
2
1
2
3
4
1
6
5
Fig. 1: VEGAMET 624
1 Ex-scheidingskamer bij Ex-uitvoering
2 VEGAMET 624
3 Display- en bedieningseenheid
4 Communicatie-interface voor VEGACONNECT (I²C)
5 RS232- of Ethernet-interface (optie)
6 Klemsokkel
De typeplaat bevat de belangrijkste gegevens voor de identicatie en
toepassing van het instrument:
Instrumenttype
Productcode
Toelatingen
Technische gegevens
Serienummer van het instrument
Data-Matrix-Code voor VEGA Tools-App
Leveringsomvang
Componenten
Typeplaat
9
3 Productbeschrijving
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
De typeplaat bevat het serienummer van het instrument. Daarmee
kunt u via onze homepage de volgende gegevens vinden:
Productcode van het instrument (HTML)
Leveringsdatum (HTML)
Opdrachtspecieke instrumentkenmerken (HTML)
Gebruiksaanwijzing op het tijdstip van de uitlevering (PDF)
Veiligheidsinstructies en certicaten
Ga hiervoor naar "www.vega.com", "Instrument zoeken (serienum-
mer)". Voer daar het serienummer in.
Als alternatief kunt u de gegevens opzoeken via uw smartphone.
De app "VEGA Tools" uit de "Apple App Store" of de "Google Play
Store" downloaden
Data-matrixcode op de typeplaat van het instrument scannen of
Serienummer handmatig in de app invoeren
3.2 Werking
De VEGAMET 624 is een universele meetversterker voor een groot
aantal metingen zoals niveau-, peil- en procesdrukmeting. Deze
kan tegelijkertijd worden gebruikt als voeding voor de aangesloten
sensoren. De VEGAMET 624 is geschikt voor het aansluiten van een
willekeurige 4 … 20 mA/HART-sensor.
Bij instrumenten met de optionele interfaces (RS232/Ethernet)
kunnen de meetwaarden via modem of netwerk worden opgeroepen
en via webbrowser of VEGA Inventory System worden weergege-
ven. Bovendien kunnen meetwaarden en meldingen via e-mail/SMS
worden verzonden. De toepassing van de VEGAMET 624 is bijzonder
geschikt voor voorraadregistratie, VMI (Vendor Managed Inventory)
en afstandsinformatie.
De meetversterker VEGAMET 624 kan de aangesloten sensor
voeden en verwerkt tegelijkertijd de meetsignalen daarvan. De
gewenste meetgrootheid wordt in het display weergegeven en voor
verdere verwerking bovendien via de geïntegreerde stroomuitgangen
uitgestuurd. Zo kan het meetsignaal aan een separaat aanwijsin-
strument of een besturing worden doorgegeven. Bovendien zijn er
drie grenswaarderelais aanwezig voor het aansturen van pompen of
andere actoren.
Universele voeding met 20 ... 353 V AC/DC voor wereldwijde toepas-
sing
Gedetailleerde informatie over de voedingsspanning vindt u in het
hoofdstuk "Technische gegevens".
3.3 Bediening
Het instrument heeft de volgende bedieningsmogelijkheden:
Met de geïntegreerde display- en bedieningseenheid
met een bedieningssoftware volgens de FDT/DTM-norm, bijvoor-
beeld met PACTware en een Windows-PC
Serienummer
Toepassingsgebied
W
erkingsprincipe
Voedingsspanning
10
3 Productbeschrijving
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
De ingevoerde parameters worden over het algemeen in de VE-
GAMET 624 opgeslagen, bij het bedienen met PACTware ook op de
PC.
Informatie:
Bij de toepassing van PACTware en bijbehorende VEGA-DTM's
kunnen bovendien instellingen worden uitgevoerd, die met de
geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid niet of slechts beperkt
mogelijk zijn. Bij toepassing van bedieningssoftware heeft u een
geïntegreerde interface (RS232/Ethernet) of de interface-omzetter
VEGACONNECT nodig.
Meer instructies over het inrichten van de webserver- en e-mail-func-
ties kunt u vinden onder de online-help van PACTware resp. de
VEGAMET 624-DTM's en de gebruiksaanwijzing "RS232-/Ether-
net-koppeling".
3.4 Verpakking, transport en opslag
Uw instrument werd op weg naar de inbouwlocatie beschermd door
een verpakking. Daarbij zijn de normale transportbelastingen door
een beproeving verzekerd conform ISO 4180.
Bij standaard instrumenten bestaat de verpakking uit karton; deze is
milieuvriendelijke en herbruikbaar. Bij speciale uitvoeringen wordt ook
PE-schuim of PE-folie gebruikt. Voer het overblijvende verpakkings-
materiaal af via daarin gespecialiseerde recyclingbedrijven.
Het transport moet rekening houdend met de instructies op de trans-
portverpakking plaatsvinden. Niet aanhouden daarvan kan schade
aan het instrument tot gevolg hebben.
De levering moet na ontvangst direct worden gecontroleerd op volle-
digheid en eventuele transportschade. Vastgestelde transportschade
of verborgen gebreken moeten overeenkomstig worden behandeld.
De verpakkingen moeten tot aan de montage gesloten worden
gehouden en rekening houdend met de extern aangebrachte opstel-
lings- en opslagmarkeringen worden bewaard.
Verpakkingen, voor zover niet anders aangegeven, alleen onder de
volgende omstandigheden opslaan:
Niet buiten bewaren
Droog en stofvrij opslaan
Niet aan agressieve media blootstellen
Beschermen tegen directe zonnestralen
Mechanische trillingen vermijden
Opslag- en transporttemperatuur zie "Appendix - Technische
gegevens - Omgevingscondities"
Relatieve luchtvochtigheid 20 … 85 %.
Bij een gewicht van instrumenten meer dan 18 kg (39,68 lbs) moeten
voor het tillen en dragen daarvoor geschikte inrichtingen worden
gebruikt.
Verpakking
Transport
Transportinspectie
Opslag
Opslag- en transporttem-
peratuur
Tillen en dragen
11
4 Monteren
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
4 Monteren
4.1 Algemene instructies
Ieder instrument uit de serie 600 bestaat uit de eigenlijke meetverster-
ker en een klemsokkel voor railmontage (DIN-rail 35 x 7,5 conform
DIN EN 50022/60715). Met een beschermingsklasse IP30 resp. IP20
is het instrument bedoeld voor de inbouw in schakelkasten.
Het instrument is geschikt voor normale omgevingscondities conform
DIN/EN/IEC/ANSI/ISA/UL/CSA 61010-1.
Waarborg, dat de in hoofdstuk "Technische gegevens" van de hand-
leiding aangegeven vervuilingsgraad bij de aanwezige omstandighe-
den past.
4.2 Montage-instructies
De klemsokkel is voor draagrailmontage geconstrueerd. Op de
klemmen 17 en 18 wordt de voedingsspanning aangesloten. Voor
naastgelegen instrumenten uit de serie 600 is het mogelijk, via de
meegeleverde steekbruggen de verbinding L1 en N direct doorgaand
te realiseren. Er mogen maximaal vijf instrumenten op deze wijze
worden doorgelust.
Gevaar:
Het doorlussen via de steekbruggen mag alleen voor de voedings-
spanning (bussen L1 en N) worden uitgevoerd. De steekbruggen
mogen in geen geval bij afzonderlijke instrumenten, op uiteinden van
een serie instrumenten of bij andere bussen worden gebruikt. Bij niet
aanhouden van deze instructies bestaat het gevaar, met de bedrijfs-
spanning in aanraking te komen of een kortsluiting te veroorzaken.
De VEGAMET 624 in Ex-uitvoering is een bijbehorend intrinsiekveilig
bedrijfsmiddel en mag niet in explosiegevaarlijke omgeving worden
geinstalleerd.
Voor de inbedrijfname moet bij de Ex-uitvoeringen de Ex-scheidings-
kamer worden geplaatst zoals hierna afgebeeld. Een veilig bedrijf is
alleen gewaarborgd wanneer de gebruiksaanwijzing en het EG-type-
beproevingscerticaat worden aangehouden. De VEGAMET 624 mag
niet worden geopend.
Alle meetversterkers zijn afhankelijk van type en uitvoering voorzien
van verschillende uitsparingen (mechanische codering).
In de klemsokkel kan door het plaatsen van de meegeleverde codeer-
stiften worden voorkomen dat de verschillende typen meetversterkers
per ongeluk worden verwisseld.
Bij een VEGAMET 624 in Ex-uitvoering moeten de meegeleverde
codeerstiften (type-codeerstift en Ex-codeerstift) overeenkomstig de
onderstaande afbeelding door de eigenaar worden geplaatst.
Inbouwmogelijkheden
Omgevingscondities
Montage
Instrumentcodering
12
4 Monteren
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
A o
B o
C o
1 o
2 o
3 o
o
o
o
7 o
8 o
9 o
o
o
12 o
N
L1
VEGA
A o
B o
C o
1 o
2 o
3 o
4 o
5 o
6 o
7 o
8 o
9 o
10 o
11 o
12 o
N
L1
VEGA
1
234
5
678
1
4 4
2
3
Fig. 2: Klemsokkel VEGAMET 624
1 Ex-scheidingskamer
2 Ex-codering bij Ex-uitvoering
3 Typecodering voor VEGAMET 624/625
4 Steekbruggen voor doorlussen van de voedingsspanning
13
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
5 Op de voedingsspanning aansluiten
5.1 Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten.
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten
Indien overspanningen kunnen worden verwacht, moeten over-
spanningsbeveiligingen worden geïnstalleerd
Opmerking:
Installeer een goed toegankelijke scheidingsinrichting voor het instru-
ment. De scheidingsinrichting moet voor het instrument zijn gemar-
keerd (IEC/EN61010).
In explosiegevaarlijke omgevingen moeten de geldende voorschrif-
ten, de conformiteits- en typebeproevingscerticaten van de senso-
ren en de voedingen worden aangehouden.
De voedingsspanning kan 20 … 253 V AC/DC, 50/60 Hz zijn.
De voedingsspanning van de VEGAMET 624 wordt aangesloten met
standaard kabel conform de nationale installatienormen.
Voor het aansluiten van de sensoren kan standaard tweeaderige
kabel worden gebruikt. Bij het aansluiten van HART-sensoren is voor
een storingsvrij bedrijf absoluut een kabelafscherming nodig.
Waarborg, dat de gebruikte kabel de voor de maximaal optredende
omgevingstemperatuur benodigde temperatuurbestendigheid en
brandveiligheid heeft.
Leg de kabelafscherming aan beide zijden op het aardpotentiaal. In
de sensor moet de afscherming direct op de interne aardklem worden
aangesloten. De externe aardklem op de sensorbehuizing moet
laagohmig met de potentiaalvereening zijn verbonden.
Indien potentiaalvereeningsstromen kunnen worden verwacht, moet
de afschermingsverbinding aan de zijde van de VEGAMET 624 via
een keramische condensator (bijv. 1 nF, 1500 V) worden gerealiseerd.
De laagfrequente potentiaalvereeningsstromen worden nu onder-
drukt, de beschermende werking tegen hoogfrequentie stoorsignalen
blijft echter behouden.
Bij Ex-toepassingen moeten de bijbehorende installatievoorschriften
worden aangehouden. Vooral moet worden gewaarborgd, dat er geen
potentiaalvereeningsstromen via de kabelafscherming ontstaan. Dit
kan worden gerealiseerd bij aarding aan beide zijden door toepassing
van een condensator of via een separate potentiaalvereening.
5.2 Ingangsbedrijfsmodus actief/passief
Via de keuze van de aansluitklemmen kan tussen actief en passief
bedrijf van de meetgegevensingang worden gekozen.
Veiligheidsinstructies
Veiligheidsinstruc-
ties voor Ex-toepas-
singen
Voedingsspanning
Verbindingskabel
Kabelafscherming en
aarding
Aansluitkabel voor
Ex-toepassingen
14
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
In de actieve bedrijfsstand stelt de VEGAMET 624 de voedings-
spanning voor de aangesloten sensor ter beschikking. De voeding
en de meetwaarde-overdracht worden daarbij via één 2-aderige
kabel gerealiseerd. Deze bedrijfsstand is bedoeld voor de aanslui-
ting van meetversterkers zonder separate voeding (sensoren in
2-draads uitvoering).
In de passieve bedrijfsstand wordt de sensor niet gevoed, hierbij
wordt uitsluitend de meetwaarde overgedragen. Deze ingang
is voor de aansluiting van meetversterkers met eigen, separate
voeding bedoeld (sensoren in 4-draadsuitvoering). Bovendien kan
de VEGAMET 624 als een gewoon stroommeetinstrument in een
aanwezig stroomcircuit worden opgenomen.
Opmerking:
Bij een VEGAMET 624 in Ex-uitvoering is de passieve ingang om
toelatingstechnische redenen niet aanwezig.
5.3 Aansluitstappen
Ga bij de elektrische aansluiting als volgt te werk:
1. Klemsokkel zonder VEGAMET 624 op de draagrail klikken
2. Sensorkabel op klem 1/2 (actieve ingang) of 3/4 (passieve in-
gang) aansluiten, afscherming aansluiten
3. Bij gebruik van meerdere klemsokkels de voedingsspanning via
de steekbruggen doorlussen
4. Spanningsloos geschakelde voeding op klem 17 en 18 aanslui-
ten.
5. Eventueel relais en andere uitgangen aansluiten
6. VEGAMET 624 in Klemsokkel plaatsen en vastschroeven
De elektrische aansluiting is zo afgerond.
Let erop, dat bij de Ex-uitvoeringen voor de inbedrijfname de
Ex-scheidingskamer aan de linker behuizingszijde (boven de sen-
soraansluitklemmen) is geplaatst. Tevens moeten de stiften voor de
type- en Ex-codering correct zijn geplaatst.
15
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
5.4 Aansluitschema
17 18 19 20 21 22
9101112
12 34
23 24 25 26 27 28
13 14 15 16
56 78
L1
N
+-
+- +- +-
+-
17 2 3
8
4 5 6
+-
9
11
10
Fig. 3: Aansluitschema VEGAMET 624 met 2-draads sensor
1 Intern arbeidsrelais 1
2 Intern arbeidsrelais 2
3 Intern arbeidsrelais 3
4 Interne stroomuitgang 1
5 Interne stroomuitgang 2
6 Interne stroomuitgang 3
7 Voedingsspanning van de VEGAMET 624
8 Meetdata-ingang met sensorvoeding (actieve ingang)
9 Ingang meetgegevens (passieve ingang), niet bij Ex-ia-uitvoering
10 Intern fail-safe relais
11 4 … 20 mA/HART-sensor (2-draads uitvoering)
Aansluitschema voor
tweedraadssensor
16
5 Op de voedingsspanning aansluiten
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
17 18 19 20 21 22
9101112
1
234
23 24 25 26 27 28
13 14 15 16
56 78
L1
N
+
-
+- +- +-
+-
17 2 3
8
9
4 5 6
+-
11
12
10
Fig. 4: Aansluitschema VEGAMET 624 met 4-draads sensoren
1 Intern arbeidsrelais 1
2 Intern arbeidsrelais 2
3 Intern arbeidsrelais 3
4 Interne stroomuitgang 1
5 Interne stroomuitgang 2
6 Interne stroomuitgang 3
7 Voedingsspanning van de VEGAMET 624
8 Meetdata-ingang met sensorvoeding (actieve ingang)
9 Ingang meetgegevens (passieve ingang), niet bij Ex-ia-uitvoering
10 Intern fail-safe relais
11 4 … 20 mA/HART-sensor (4-draads uitvoering)
12 Voedingsspanning voor 4-draads sensor
Aansluitschema voor
4-draadssensoren
17
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde
aanwijs- en bedieningseenheid
6.1 Bedieningssysteem
De geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid is bedoeld voor
meetwaarde-aanwijzing, bediening en diagnose van de VEGAMET
624 en de daarop aangesloten sensor. Aanwijzing en bediening wor-
den via vier toetsen uitgevoerd in combinatie met een overzichtelijk,
grasch display met achtergrondverlichting. Het bedieningsmenu met
taalomschakeling is duidelijk ingedeeld en maakt een eenvoudige
inbedrijfname mogelijk.
Bepaalde instelmogelijkheden zijn met de geïntegreerde aanwijs- en
bedieningseenheid niet of slechts beperkt mogelijk, bijvoorbeeld
de instellingen voor de e-mail server. Voor de toepassingen wordt
gebruik van PACTware met de bijbehorende DTM aanbevolen.
Ser. No.
12345678
on
OK
ESC
COM
3
2
1
3
6
5
7
4
1
2
Fig. 5: Aanwijs- en bedieningselementen
1 LC-display
2 Bedieningstoetsen
3 Communicatie-interface voor VEGACONNECT
4 Statusindicatie bedrijfsgereedheid
5 Statusindicatie fail-safe relais
6 Statusindicatie interface-activiteit
7 Statusindicatie arbeidsrelais 1 - 3
[OK]-toets:
Naar menu-overzicht gaan
Gekozen menu bevestigen
Parameter wijzigen
Waarde opslaan
[->]-toets voor keuze van:
Menuwisseling
Lijstpositie kiezen
Te wijzigen positie kiezen
[+]-toets:
Waarde van een parameter veranderen
[ESC]-toets:
Functie
Aanwijs- en bedienings
-
elementen
Toetsfuncties
18
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Invoer onderbreken
Naar bovenliggend menu terugspringen
Opmerking:
Ca. 10 minuten na de laatste toetsbediening wordt een automatische
terugkeer naar de meetwaarde-aanwijzing uitgevoerd. Daarbij gaan
de nog niet met [OK] bevestigde waarden verloren.
6.2 Inbedrijfnamestappen
Door de parametrering wordt het instrument aangepast op de
individuele toepassingsomstandigheden. Een meetplaatsinregeling
staat hierbij op de eerste plaats en moet altijd worden uitgevoerd. Een
schalering van de meetwaarde op de gewenste eenheid en grootte,
evt. rekening houdend met de linearisatiecurve is in veel gevallen
zinvol. De aanpassing van de relaisschakelpunten of de instelling van
een integratietijd voor meetwaardestabilisatie zijn andere gangbare
instelmogelijkheden.
Bij instrumenten met Ethernet-interface kan het instrument van een bij
de meetplaats passende hostnaam worden voorzien. Als alternatief
voor de adressering via DHCP kan ook een bij uw netwerk passend
IP-adres en subnetmasker worden ingesteld. Indien nodig kan boven-
dien de e-mail-/webserver met PACTware worden gecongureerd.
Informatie:
Bij de toepassing van PACTware en bijbehorende VEGA-DTM's
kunnen bovendien instellingen worden uitgevoerd, die met de
geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid niet of slechts beperkt
mogelijk zijn. Bij toepassing van bedieningssoftware heeft u een
geïntegreerde interface (RS232/Ethernet) of de interface-omzetter
VEGACONNECT nodig.
Meer instructies over het inrichten van de webserver- en e-mail-func-
ties kunt u vinden onder de online-help van PACTware resp. de
VEGAMET 624-DTM's en de aanvullende handleiding "RS232-/
Ethernet-koppeling".
Na het inschakelen voert de VEGAMET 624 eerst een korte zelftest
uit. De volgende procedure wordt doorlopen:
Interne test van de elektronica.
Aanwijzing van het type instrument, de rmwareversie en het
tagnummer van het instrument (instrumentidenticatie).
Uitgangssignalen springen kort naar de ingestelde storingswaarde
Daarna worden de actuele meetwaarden weergegeven en op de
uitgangen uitgestuurd.
De meetwaarde-aanwijzing geeft de meetplaatsnaam (tagnummer
meetplaats) en de eenheid weer. Bovendien kan een analoge bar-
graph worden getoond. Door het indrukken van de [>] toets schakelt
u tussen de verschillende weergave-opties.
Parametrering
Inschakelfase
Meetwaarde-aanwijzing
19
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Door het indrukken van [OK] schakelt u over van de meetwaar-
de-aanwijzing naar het hoofdmenu.
Het hoofdmenu is in zes bereiken verdeeld met de volgende functio-
naliteit:
Instrumentinstellingen: bevat de instrument-TAG, instellingen
voor de netwerkkoppeling en de datum-/tijdinstelling, …
Meetplaats: bevat de instellingen voor de ingangskeuze, inrege-
ling, demping, linearisering, schaalverdeling, uitgangen, …
Display: Bevat instellingen voor de weergegeven meetwaarde
Diagnose bevat informatie over de instrumentstatus, foutmeldin-
gen, ingangsstroom
Service bevat simulatie, reset, PIN, taalomschakeling, sen-
soradres, …
Info: toont serienummer, softwareversie, laatste verandering,
instrumentspecicaties, MAC-adr., …
Kies nu het menupunt "Instrumentinstellingen" met [->] en beves-
tig dit met [OK].
Met de instrument-tag kan de VEGAMET 624 een eenduidige naam
worden gegeven. Bij de toepassing van meerdere instrumenten en de
daaraan verbonden documentatie van grotere installaties moet van
deze functie gebruik worden gemaakt.
Voer de gewenste waarden in met de betreende toetsen en sla
uw instellingen op met [OK].
Bij instrumenten met geïntegreerde Ethernet-interface is af fabriek
de automatische adressering via DHCP ingesteld, d.w.z het IP-adres
moet door een DHCP-server worden toegekend. Het instrument
wordt dan in de regel via de hostnaam aangesproken. Af fabriek
bestaat de hostnaam uit het serienummer en een voorafgaande "VE-
GA". Als alternatief is ook de instelling van een statisch IP-adres met
subnetmasker en optioneel gateway-adres mogelijk.
Opmerking:
Houd er rekening mee, dat uw veranderingen pas na het opnieuw
starten van de VEGAMET 624 van kracht worden. Meer informatie
over deze netwerkparameters vindt u in de aanvullende handleiding
Hoofdmenu
Instrumentinstellingen -
instrument-tag
Instrumentinstellingen -
Host Name/IP-adres
20
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
"RS232-/Ethernetaansluiting" en in de online-help van de betreende
DTM.
Voer de instelingen uit via de betreende toetsen en sla uw
instelling op met [OK]. Maak het apparaat kortstondig los van
de voedingsspanning, zodat de gewijzigde instellingen actief
worden.
Bij instrumenten met geïntegreerde RS232-/ethernet-interface kan in
dit menupunt de datum en tijd worden ingevoerd. Deze tijdsinstellin-
gen worden bij uitval van de voedingsspanning ca. 3 dagen bewaard.
Voer de waarden in met de betreende toetsen en sla uw instel-
lingen op met [OK].
Bij instrumenten met geïntegreerde RS232-interface wordt hier vast-
gelegd, in welke bedrijfsstand deze seriële interface moet werken. De
volgende opties staan ter beschikking.
VVO-protocol: directe seriële verbinding tussen meetversterker
en PC voor parametrering en opvragen (bijv. met PACTware en
DTM)
PPP: EDI-verbinding tussen meetversterker en modem voor zelf-
standig verzenden van e-mails (Dial-Out verbinding) of opvragen
via webbrowser (Dial-In verbinding)
ASCII-protocol: directe seriële verbinding tussen meetversterker
en PC voor opvragen met terminalprogramma, bijv. Hyperterminal
Voer uw instellingen uit via de betreende toetsen en sla deze op
met [OK]. Meer informatie vindt u in de aanvullende handleiding
"RS232-/ethernetverbinding" eb in de online-help van de betref-
fende DTM.
De VEGAMET 624 kan de meetwaarden van 4 ... 20 mA/HART-sen-
soren zowel analoog, als ook via het digitale HART-protocol verwer-
ken.
Instrumentinstellingen -
datum/tijd
Instrumentinstellingen -
communicatiepr
otocol
Meetplaats - ingang
21
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Analoge 4 … 20 mA-overdracht
In de standaard instelling van de VEGAMET 624 volgt de meetwaar-
de-overdracht via een analoog 4 … 20 mA-signaal. Een inregeling
in de sensor heeft direct eect op de ingangsgrootheid van de
VEGAMET 624. Voer nu op een instrument de inregeling uit, op de
VEGAMET 624 of op de sensor. De inregeling in VEGAMET 624 volgt
bij de analoge overdracht altijd in mA.
Digitale HART-overdracht
Bij de overdracht via HART moet aan de VEGAMET 624 worden
meegedeeld, welke sensorwaarde voor de verdere verwerking moet
worden gebruikt. Afhankelijk van het sensortype kan dit afstand,
druk of temperatuur zijn. Bij alle HART-sensoren wordt altijd de
onveranderde ingangswaarde van de sensor naar de VEGAMET 624
overgedragen. De inregeling moet daarom altijd op VEGAMET 624
worden uitgevoerd, nooit op de sensor. Hierbij staan verschillende
meetgrootheden en maateenheden ter beschikking.
Bij de aansluiting van HART-sensoren van andere leveranciers
staan onder andere de keuzemogelijkheden PV (primary value) en
SV (Secondary Value ter beschikking). Voorwaarde hiervoor is de
ondersteuning van de HART-commando's 0, 1, 3 en 15. Deze info en
welke meetwaarden hierbij worden overgedragen, is opgenomen in
de gebruiksaanwijzing van de betreende sensorleverancier.
De meetgrootheid denieert de meettaak van de meetplaats, de
volgende instellingen zijn afhankelijk van de aangesloten sensor
beschikbaar.
Niveau
Procesdruk
Universeel (voor sensoren van andere leveranciers)
Via de inregeling wordt de ingangswaarde van de aangesloten sensor
in een procentuele waarde omgerekend. Deze omrekening maakt
het mogelijk iedere willekeurig ingangswaardebereik op een relatief
bereik (0 tot 100%) af te beelden.
Voor de inregeling kan de gewenste inregeleenheid worden geko-
zen. Bij de ingangskeuze "Analoog" is de inregeleenheid altijd "mA".
Wanneer de HART-ingang is geactiveerd, dan hangt de beschik-
bare eenheid af van het type sensor. Bij radar, ultrasoon en geleide
microgolf is dit altijd de afstand in meter of feet "m(d)" resp. "ft(d)", bij
drukmeetversterkers bijv. "bar" of "psi".
Meetplaats - meetgroot-
heid
Meetplaats - inregeling
22
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
De volgende afbeeldingen en voorbeelden zijn gerelateerd aan de
min./max.-inregeling van een radarsensor met HART-communicatie.
. Met [OK] bereidt u de procentuele waarde voor bewerken voor,
met [->] zet u de cursor op de gewenste plaats. Stel de gewenste
procentuele waarde in met [+] en sla deze op met [OK].
. Na invoer van de procentuele waarde voor de min. inregeling
moet de passende afstandswaarde worden ingevoerd. Wanneer
u de actueel gemeten afstandswaarde wilt gebruiken, kiest u het
menupunt "Overnemen" (Live-inregeling resp. inregeling met
medium). Wanneer de inregeling onafhankelijk van het gemeten
niveau moet plaatsvinden, kiest u de optie "Bewerken". Voer
nu de bij de procentuele waarde passende afstandswaarde in
meters [m(d)] in voor de lege tank, bijv. afstand van sensor tot
tankbodem (drooginregeling resp. inregeling zonder medium).
. Sla de instellingen op met [OK] en ga met [->] naar max.-inrege-
ling.
. Voer zoals eerder beschreven is nu de procentuele waarde in
voor de max.-inregeling en bevestig dit met [OK].
. Na invoer van de procentuele waarde voor de max.-inregeling
moet de passende afstandswaarde worden ingevoerd. Wanneer
u de actueel gemeten afstandswaarde wilt gebruiken, kiest u het
menupunt "Overnemen" (Live-inregeling resp. inregeling met
medium). Wanneer de inregeling onafhankelijk van het gemeten
niveau moet plaatsvinden, kiest u de optie "Bewerken". Voer nu
de bij de procentuele waarde passende afstandswaarde in me-
ters [m(d)] in voor de volle tank (drooginregeling resp. inregeling
zonder medium). Let erop, dat het max. niveau onder de radaran-
tenne moet liggen.
. Sla ten slotte uw instellingen op met [OK], de inregeling is hier-
mee afgerond.
Om variaties in de meetwaarde-aanwijzing bijv. door onrustige mediu-
moppervlakken te onderdrukken, kan een demping worden ingesteld.
Deze tijd mag tussen 0 en 999 seconden liggen. Let erop, dat daar-
mee echter ook de reactietijd van de meting groter worden en er op
snelle meetwaardeveranderingen vertraagd wordt gereageerd. In de
regel is een tijd van enkele seconden voldoende, om de meetwaar-
de-aanwijzing verregaand te stabiliseren.
Meetplaats - demping
23
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Voer de gewenste parameters in met de betreende toetsen en
sla uw instellingen op met [OK].
Een linearisatie is bij alle tanks nodig, waarbij het tankvolume niet
lineair toeneemt met de vulhoogte - bijv. bij een liggende cilindrische
tank of een kogeltank. Voor deze tanks zijn bijbehorende linearisatie-
curves opgenomen. Deze geven de verhouding tussen het procentu-
ele niveau en het tankvolume aan. Door activering van de passende
curve wordt het procentuele tankvolume correct aangewezen. Indien
het volume niet in procenten, maar bijvoorbeeld in liters of kilogram
moet worden aangewezen, kan ook nog een schaalverdeling worden
ingesteld.
Voer de gewenste parameters in met de betreende toetsen en
sla uw instellingen op met [OK].
Onder schaalverdeling verstaat men de omrekening van de meet-
waarde in een bepaalde meetgrootheid en maateenheid. Het bronsig-
naal, dat als basis voor de schaalverdeling dient, is de gelineariseer-
de procentuele waarde. Het display kan dan bijvoorbeeld in plaats
van de procentuele waarde, het volume in liters weergeven. Hierbij
zijn aanwijswaarden van max. -99999 tot +99999 mogelijk.
Voer de gewenste parameters in met de betreende toetsen en
sla uw instellingen op met [OK].
In dit menupunt kan aan ieder meetpunt een eenduidige naam wor-
den gegeven, bijv. de meetplaatsnaam of de tank- resp. productnaam.
In digitale systemen en voor de documentatie van grotere installaties
moet voor een nauwkeurige identicatie van de meetplaatsen een
eenduidige naam worden ingevoerd.
Voer de gewenste parameters in met de betreende toetsen en
sla uw instellingen op met [OK].
Onder "Uitgangen" zijn de relais-/stroomuitgangen opgenomen. Bij
relaisuitgang moet eerst de gewenste bedrijfsstand ("Overvulbeveili-
ging" of "Droogloopbeveiliging") worden gekozen.
Meetplaats - linearisatie-
curv
e
Meetkring - Schaalinde-
ling
Meetplaats - meet-
plaats-TAG
Meetplaats - uitgangen -
relaisuitgangen
24
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Overvulbeveiliging: relais wordt bij het onderschrijden van het
min. niveau uitgeschakeld (veilige spanningsloze toestand), bij
het onderschrijden van het minimum niveau weer ingeschakeld
(inschakelpunt < uitschakelpunt)
Droogloopbeveiliging: relais wordt bij het onderschrijden van
het min. niveau uitgeschakeld (veilige spanningsloze toestand),
bij het overschrijden van het maximum niveau weer ingeschakeld
(inschakelpunt > uitschakelpunt)
Andere bedrijfsstanden zoals "Schakelvenster", "Debiet" en "Trend"
kunnen uitsluitend via PACTware en DTM worden ingesteld.
Kies de gewenste bedrijfsstand en sla deze op met [OK]. Door
indrukken van [->] komt u bij het volgende menupunt.
. Voer nu de referentiegroottheid in, waarop de relaisschakelpun-
ten betrekking hebben. Door het indrukken van [->] komt u bij het
volgende menupunt.
. Voer nu de schakelpunten in voor het in- en uitschakelen van de
relais. De meetgrootheid waarop deze betrekking hebben, kan
tevens worden gekozen.
In het navolgende venster kan bovendien het gedrag van het relais in
geval van storing worden gedenieerd. Hierbij kan worden gekozen,
of bij storing de schakeltoestand van het relais onveranderd blijft of
dat het relais wordt uitgeschakeld.
De stroomuitgang is bedoeld voor de overdracht van de meetwaarde
naar een systeem van hoger niveau, bijv. een PLC, een procesbe-
sturingssysteem of een meetwaardedisplay. Hierbij gaat het om een
actieve uitgang, d.w.z. er wordt actief een stroom ter beschikking
gesteld. De verwerkingseenheid moet dus een passieve stroomin-
gang hebben.
De karakteristiek van de stroomuitgangen kan op 0 … 20 mA,
4 … 20 mA of invers worden ingesteld. Bovendien kan het gedrag in
geval van storingen worden aangepast op de behoeften. De worden,
waaraan wordt gerelateerd, kan tevens worden gekozen.
Meetplaats - uitgangen -
stroomuitgangen
25
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Voer de gewenste parameters in met de betreende toetsen en
sla uw instellingen op met [OK].
In het menupunt "Display - aanwijswaarde" kan de gewenste aanwijs-
waarde worden ingesteld. De volgende opties staan ter beschikking:
Procent: ingeregelde meetwaarde zonder rekening te houden met
een eventueel uitgevoerde linearisatie.
Lin.-procent: ingeregelde meetwaarde rekening houdend met
een eventueel uitgevoerde linearisatie
Geschaald: ingeregelde meetwaarde rekening houdend met een
eventueel uitgevoerde linearisatie en de onder "Schaal" inge-
voerde waarde
Sensorwaarde: ingangswaarde, die door de sensor wordt gele-
verd. Weergave in de gekozen inregeleenheid.
Voer de gewenste parameters in met de betreende toetsen en
sla uw instellingen op met [OK].
Wanneer het instrument een storingsmelding geeft, kan via het menu-
punt "Diagnose - instrumentstatus" aanvullende informatie worden
opgeroepen.
De simulatie van een meetwaarde is bedoeld voor de controle van de
uitgangen nageschakelde componenten. Deze kan op de procentu-
ele waarde, op de lin. procentuele waarde en op de sensorwaarde
worden toegepast.
Opmerking:
Let er a.u.b. op, dat nageschakelde installatiedelen (ventielen,
pompen, motoren, besturingen) door de simulatie worden beïnvloed
waardoor onbedoelde installatietoestanden kunnen optreden. De
simulatie wordt na 10 minuten automatisch beëindigd.
Display
Diagnose
Service/simulatie
26
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Voer uw instellingen uit via de betreende toetsen en sla deze op
met [OK].
Er zijn meerdere resetmogelijkheden beschikbaar. Bij een reset naar
de basisinstellingen worden met enkele uitzonderingen alle instel-
lingen naar de fabrieksinstelling teruggezet. Uitzonderingen zijn:
Hostnaam, IP-adres, Subnetmasker, Tijd, Taal. Andere mogelijkheden
zijn de reset totaalteller en de inschakelduur en storing van het relais.
Indien gewenst kan het instrument ook opnieuw worden gestart.
In het menupunt "Display - Taal" kan de gewenste displaytaal worden
ingesteld. De volgende talen staan ter beschikking:
Duits
Engels
Frans
Spaans
Russisch
Italiaans
Nederlands
Voer uw instellingen uit via de betreende toetsen en sla deze op
met [OK].
Ter beveiliging tegen onbevoegde verandering van de ingestelde
parameters kan de meetversterker worden geblokkeerd en de da-
ta-overdracht worden gecodeerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt
tussen de volgende varianten:
Toegangsbeveiliging van de on-site inregeling via toetsenbord met
PIN
Toegangsbeveiliging van de DTM-bediening via de USB-/Ether-
net-/RS232-interface met wachtwoord (alleen activeerbaar via
DTM)
Codering van de DTM-gegevensoverdracht bij aansluiting via
Ethernet-/RS232-interface
Toegangsbeveiliging van de geïntegreerde webserver met wacht-
woord (alleen via DTM activeerbaar)
Service - Reset
Service - displa
ytaal
Service - toegangsbevei-
liging
27
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Het veranderen van parameters via het instrumenttoetsenbord kan
door het activeren van een PIN worden voorkomen. De meetwaar-
de-aanwijzing en de aanwijzing van alle parameters blijft daarbij
mogelijk.
Opmerking:
Door het activeren van de PIN wordt alleen de parameterverandering
via het toetsenbord op het front van het instrument geblokkeerd. Via
de interfaces en de bijbehorende DTM blijft volledige toegang tot het
instrument mogelijk. Wanneer deze toegang moet worden voorko-
men, kan de DTM-bediening door activeren van een wachtwoord
compleet worden geblokkeerd. Het activeren van deze blokkering is
niet mogelijk via het toetsenbord van het instrument, maar alleen via
de DTM.
Bij instrumenten met de RS232-/Ethernet-optie kan het auisteren en
manipuleren van de gegevensoverdracht op afstand worden verhin-
derd. Activeer hiervoor onder "DTM-toegang op afstand" de codering
van de gegevensoverdracht. Bij actieve codering is bij een DTM-toe-
gang via de Ethernet-/RS232-interface het eenmalig invoeren van
de instrumentcode (PSK) bij het maken van de verbinding nodig. De
instrumentcode wordt op de PC opgeslagen en hoeft bij de volgende
keer opbouwen van de verbinding niet opnieuw te worden ingevoerd.
Elk instrument is af fabriek van een individuele instrumentcode
voorzien, bestaande uit 20 hoofdletters. Deze code kan direct op het
display van het instrument in het menu "Info" worden afgelezen.
Bij iedere 4... 20 mA/HART-sensor kan de meetwaarde-overdracht via
het analoge stroomsignaal en/of het digitale HART-signaal plaatsvin-
den. Dit wordt via de HART-bedrijfsstand resp. via het adres geregeld.
Wanneer een HART-sensor is ingesteld op het adres 0, dan bevindt
deze zich in de standaard bedrijfsstand. Hier volgt de meetwaar-
de-overdracht tegelijkertijd via de 4 ... 20 mA-kabel en digitaal.
In de bedrijfsstand HART-Multidrop wordt aan de sensor een adres
1...15 toegekend. Hierbij wordt de stroom vast op 4 mA begrensd en
de meetwaarde-overdracht verloopt uitsluitend digitaal.
Service - toegangsbevei-
liging - PIN
Service - toegangsbevei-
liging - DTM-toegang op
afstand
Service - sensoradres
28
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Voer eerst het momentele adres van de te veranderen sensor in
(fabrieksinstelling ), aansluitend kunt u in menu "Nieuw adres" het
gewenste HART-adres in het bereik van 01 - 15 toekennen.
Bij instrumentuitvoeringen met geïntegreerde RS232-/Ethernet-inter-
face kan een handmatige dataverzending naar een VEGA Inventory
System server worden gestart, bijv. voor testdoeleinden. Voorwaar-
de is dat eerder een overeenkomstige event via PACTware/DTM is
gecongureerd.
In het menupunt "Info" staat de volgende informatie ter beschikking:
Instrumenttype en serienummer
Kalibratiedatum en softwareversie
Datum van de laatste verandering via de PC
Instrumentkenmerken
MAC-adres (bij interface-optie Ethernet)
Instrumentcode (PSK) voor DTM-toegang op afstand (bij interfa-
ce-optie Ethernet/RS232)
Aanvullende instel- en diagnosemogelijkheden zijn via de Win-
dows-software PACTware en de passende DTM beschikbaar. De
aansluiting volgt naar keuze via de in het instrument geïntegreerde
standaard interface of een van de optioneel aangeboden interfaces
(Ethernet/RS232). Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Parame-
trering met PACTware", in de online-help van PACTware resp. de DTM
en de handleiding "RS232-/Ethernetkoppeling". Een overzicht van de
meest gangbare functies en de bedieningsmogelijkheden daarvan
vindt u in het hoofdstuk "Functie-overzicht" in de "Bijlage".
6.3 Menuschema
Informatie:
Licht weergegeven menuvensters staan afhankelijk van de uitvoering
en toepassing niet altijd ter beschikking.
Service - data verzenden
Info
Optionele instellingen
29
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Meetwaarde-aanwijzing
Instrumentinstellingen
Meetplaats - ingang
Meetplaats - ingang veranderen
30
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Meetplaats - meetgrootheid
Meetplaats - inregeling
Meetplaats - demping
Meetplaats - linearisatiecurve
31
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Meetkring - Schaalindeling
Meetplaats - meetplaats-TAG
Meetplaats - uitgang - relais
Meetplaats - uitgang - stroomuitgangen
32
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Display
Diagnose
Service
Service/simulatie
33
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Service - Reset
Service - toegangsbeveiliging - PIN
Service - sensoradres
Service - Dataverzending (alleen bij optie RS232-/Ethernet-interface)
34
6 In bedrijf nemen met de geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Info
35
7 In bedrijf nemen met PACTWARE
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
7 In bedrijf nemen met PACTWARE
7.1 De PC aansluiten
Voor kortstondige aansluiting van de PC, bijvoorbeeld voor het
parametreren, kan de verbinding via de interface-converter VEGA-
CONNECT 4 worden uitgevoerd. De hiervoor benodigde I²C-interface
op het front is bij iedere instrumentuitvoering aanwezig. Aan de com-
puterzijde wordt de verbinding via een USB-poort uitgevoerd.
OPEN
TWIST
USB
LOCK
1
2
3
Fig. 6: Aansluiting via VEGACONNECT
1 USB-poort PC
2 I²C-aansluitkabel van de VEGACONNECT 4
3 I²C-poort
Met de Ethernet-interface kan het instrument direct op een aanwezig
PC-netwerk worden aangesloten. Hiervoor kunt u een standaard
vlakbandkabel gebruiken. Bij directe aansluiting op een PC moet
een cross-over-kabel worden gebruikt. Voor het verminderen van
EMC-storingen moet u de meegeleverde klapferriet op de Ethernet-
kabel aanbrengen. Ieder instrument is via de unieke hostnaam of het
IP-adres overal op het netwerk bereikbaar. Zo kan de parametrering
van het instrument via PACTware en DTM vanuit iedere willekeurige
PC plaatsvinden. De meetwaarden kunnen aan iedere willekeurige
gebruiker binnen het bedrijfsnetwerk als HTML-tabel ter beschikking
worden gesteld. Als alternatief is ook automatisch, tijd- of eventge-
stuurd verzenden van de meetwaarde per e-mail mogelijk. Boven-
dien kunnen de meetwaarden via een visualisatiesoftware worden
opgevraagd.
Opmerking:
Om het instrument te kunnen aanspreken, moet het IP-adres of de
hostnaam bekend zijn. Deze informatie vindt u onder het menupunt
"Instrumentinstellingen". Wanneer u deze specicaties verandert,
moet het instrument aansluitend opnieuw worden gestart, daarna is
het instrument via het IP-adres of de hostnaam overal op het netwerk
bereikbaar. Bovendien moeten deze specicaties in DTM worden
ingevoerd (zie hoofdstuk "parametrering met PACTware"). Wanneer in
de meetversterker de gecodeerde DTM-toegang op afstand is geac-
tiveerd, dan moet bij de eerste keer verbinding maken de instrument-
code (PSK) worden ingevoerd. Deze kan via de on-site inregeling in
het info-menu van de meetversterker worden afgelezen.
Aansluiting van de PC via
VEGA
CONNECT
Aansluiting PC via Ether-
net
36
7 In bedrijf nemen met PACTWARE
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
2
3
1
Fig. 7: Aansluiting PC via Ethernet
1 Ethernet-interface PC
2 Ethernet-aansluitkabel (Cross-Over-Kabel)
3 Ethernet-interface
De RS232-interface is voor de eenvoudige modemaansluiting
bijzonder goed geschikt. Hierbij kunnen externe analoge-, ISDN- en
GSM-modems met seriële interface worden gebruikt. De benodigde
RS232-modemaansluitkabel is meegeleverd. Voor het verminde-
ren van EMC-storingen moet u de meegeleverde klapferriet op de
RS232-modemaansluitkabel aanbrengen. Via een visualisatiesoft-
ware kunnen nu de meetwaarden op afstand worden opgevraagd en
verder worden verwerkt. Als alternatief is ook de automatische, tijd- of
eventgestuurde verzending van meetwaarden per e-mail mogelijk.
Bovendien kan met PACTware een parametrering op afstand van
het instrument zelf en de daarop aangesloten sensoren worden
uitgevoerd.
3
2
1
Fig. 8: Aansluiting modem via RS232
1 Analoge, ISDN- of GSM-modem met RS232-interface
2 RS232-modemaansluitkabel (meegeleverd)
3 RS232-interface (RJ45-connector)
Via de RS232-interface kan de directe parametrering en het opvragen
van meetwaarden van het instrument via PACTware worden uitge-
voerd. Gebruik hiervoor de meegeleverde RS232-modemaansl-
uitkabel en een extra aangesloten nulmodemkabel (bijv. artikelnr.
LOG571.17347). Voor het verminderen van EMC-storingen moet de
meegeleverde klapferriet op de RS232-modemaansluitkabel worden
aangebracht.
Aansluiting modem via
RS232
Aansluiting PC via R
S232
37
7 In bedrijf nemen met PACTWARE
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Indien op de PC geen RS232-interface aanwezig is of deze is al
bezet, dan kan ook een USB - RS232-adapter worden gebruikt (bijv.
artikelnr. 2.26900).
3
4
1
2
Fig. 9: Aansluiting PC via RS232
1 RS232-interface PC
2 RS232-nulmodemkabel (artikelnr. LOG571.17347)
3 RS232-modemaansluitkabel (meegeleverd)
4 RS232-interface (RJ45-connector)
54321
6879
18
21 3
RXD
CTS
TXD
DTR
GND
RTS
4
2
3
1
5
6
2
8
3
4
5
7
Fig. 10: Aansluitbezetting van de RS232-modemaansluitkabel
1 Identicatievandeinterfacekabel
2 Bezetting van de RJ45-stekker (aanzicht contactzijde)
3 Bezetting van de RS232-stekker (aanzicht soldeerzijde)
7.2 Parametrering met PACTware
Als alternatief voor de geïntegreerde display- en bedieningseenheid
kan bedieningook via een Windows-PC plaatsvinden. Hiervoor is
de conguratiesoftware PACTware en een passende instrument-
driver (DTM) conform de FDT-standaard nodig. De meest actuele
PACTware-versie en alle beschikbare DTM's zijn in een DTM Collec-
tion opgenomen. Bovendien kunnen de DTM's in andere applicaties
conform FDT-standaard worden opgenomen.
Bezetting RS232-mode-
maansluitkabel
V
oorwaarden
38
7 In bedrijf nemen met PACTWARE
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Opmerking:
Om de ondersteuning van alle instrumentfuncties te waarborgen,
moet u altijd de nieuwste DTM Collection gebruiken. Bovendien zijn
niet alle beschreven functies in oudere rmwareversies opgenomen.
De nieuwste instrumentsoftware kunt u van onze homepage down-
loaden. Een beschrijving van de update-procedure is ook op internet
beschikbaar.
De overige inbedrijfname wordt in de gebruiksaanwijzing "DTM Col-
lection/PACTware" beschreven, die bij iedere DTM Collection hoort
en via internet kan worden gedownload. Aanvullende beschrijvingen
zijn in de online-help van PACTware en de DTM's en de aanvullende
handleiding "RS232-/Ethernetkoppeling" opgenomen.
Om het instrument te kunnen aanspreken, moet het IP-adres of de
hostnaam bekend zijn. Deze specicaties vindt u onder het menupunt
"Instrumentinstellingen". Wanneer het project zonder assistent wordt
opgebouwd (oine-modus), dan moeten IP-adres en subnetmas-
ker of de hostnaam in DTM worden ingevoerd. Klik hiervoor in het
projectvenster met de rechtermuisknop op de Ethernet-DTM en kies
"Overige functies - DTM-adressen veranderen". Wanneer in de meet-
versterker de gecodeerde DTM-toegang op afstand is geactiveerd,
dan moet bij de eerste keer verbinding maken de instrumentcode
(PSK) worden ingevoerd. Deze kan via de on-site inregeling in het
info-menu van de meetversterker worden uitgelezen.
Alle instrument-DTM's zijn leverbaar als gratis standaard versie en als
volledige versie tegen betaling. In de standaard versie zijn alle func-
ties voor een complete inbedrijfname opgenomen. Een assistent voor
eenvoudige projectopbouw vereenvoudigt de bediening aanmerkelijk.
Ook het opslaan/afdrukken van het project en een import-/exportfunc-
tie zijn onderdeel van de standaard versie.
In de volledige versie is bovendien een uitgebreide afdrukfunctie
beschikbaar voor de volledige projectdocumentatie en het opslaan
van meetwaarde- en echocurven. Bovendien is hier een tankbereke-
ningsprogramma en een multiviewer voor weergave en analyse van
de opgeslagen meetwaarde- en echocurven beschikbaar.
7.3 Inbedrijfname webserver/E-mail,
afstandsbediening
De inbedrijfname en de applicatievoorbeelden van de webserver, de
e-mailfuncties en de koppeling op de visualisatie VEGA Inventory
System zijn in de aanvullende handleiding "RS232-ethernetverbin-
dingg" opgenomen.
De koppeling via Modbus-TCP- of ASCII-protocol is in een andere
aanvullende handleiding "Modbus-TCP-, ASCII-protocol" beschreven.
Beide aanvullende handleidingen zijn meegeleverd met ieder instru-
ment met RS232- of ethernet-interface.
Aansluiting via Ethernet
Standaard-/volledige
versie
39
8 Toepassingsvoorbeelden
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
8 Toepassingsvoorbeelden
8.1 Niveaumeting in liggende ronde tank met
overvulbeveiliging/droogloopbeveiliging
Het niveau wordt via een sensor bepaald en via 4 ... 20 mA-signaal
naar de meetversterker overgedragen. Hier wordt een inregeling
uitgevoerd, die de door de sensor geleverde ingangswaarde in een
procentuele waarde omrekent.
Door de geometrische vorm van de liggende ronde tank stijgt het
tankvolume niet lineair met het niveau. Dit kan door de keuze van de
in het instrument geïntegreerde linearisatiecurve worden gecompen-
seerd. Deze geeft de verhouding aan tussen procentuele niveau en
tankvolume. Wanneer het niveau in liters moet worden aangegeven,
dan moet bovendien een schaalinstelling worden uitgevoerd. Hierbij
wordt de gelineariseerde procentuele waarde in een volume, bijv. met
de maateenheid liter omgerekend.
Het vullen en aftappen wordt via de in de meetversterker geïntegreer-
de relais 1 en 2 gestuurd. Bij het vullen wordt de relaisbedrijfsstand
"overvulbeveiliging" ingesteld. Het relais wordt daardoor bij het
overschrijden van het max. niveau uitgeschakeld (veilige span-
ningsloze toestand), bij het onderschrijden van het min. niveau weer
ingeschakeld (inschakelpunt < uitschakelpunt). Bij het aftappen wordt
de bedrijfsstand "droogloopbeveiliging" gebruikt. Dit relais wordt bij
het onderschrijden van het min. niveau uitgeschakeld (veilige span-
ningsloze toestand), bij het overschrijden van het max. niveau weer
ingeschakeld (inschakelpunt > uitschakelpunt).
Rel. 1Rel. 2
Rel. 1: 90%
Rel. 2: 5%
100%
0%
Fig. 11: Voorbeeld voor niveaumeting liggende ronde tank
Een liggende ronde tank heeft een capaciteit van 10000 liter. De
meting wordt uitgevoerd door een sensor volgens het principe van de
geleide microgolf. Het vullen wordt via relais 1 en een klep gestuurd
(overvulbeveiliging). Het aftappen wordt via een pomp uitgevoerd
en door relais 2 aangestuurd (droogloopbeveiliging). Het maximaal
niveau moet bij 90% vulhoogte liggen, dit is bij een normtank conform
Werkingsprincipe
Voorbeeld
40
8 Toepassingsvoorbeelden
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
de tabel 9538 liter. Het minimum niveau moet op 5% worden inge-
steld, dit komt overeen met 181 liter. De vulhoeveelheid moet in het
display worden weergegeven in liter.
Voer de inregeling uit zoals in hoofdstuk "Inbedrijfnamestappen"
beschreven in de meetversterker. Op de sensor zelf mag geen andere
inregeling worden uitgevoerd. Vul voor de max.-inregeling de tank tot
het gewenste max. vulniveau en neem de actueel gemeten waarde
over. Wanneer dit niet mogelijk is kan als alternatief de bijbehorende
stroomwaarde worden ingevoerd. Tap voor de min.-inregeling de tank
af tot min. niveau of voer de bijbehorende stroomwaarde hiervoor in.
Om de procentuele vulhoeveelheid correct aan te kunnen wijzen,
moet onder "Meetplaats - Linearisatiecurve" de positie "Liggende
ronde tank" worden gekozen.
Om de vulhoeveelheid in liters aan te kunnen wijzen, moet onder
"Meetplaats - Schaalverdeling" als eenheid "Volume" in liters worden
ingesteld. Aansluitend volgt de waardetoekenning, in dit voorbeeld
100 % 10000 liter en 0 % 0 liter.
Als referentiegrootheid voor het relais wordt procenten gekozen. De
bedrijfsstand van relais 1 wordt als overvulbeveiliging ingesteld, relais
2 moet geactiveerd worden en krijgt de bedrijfsstand droogloopbevei-
liging. Om te waarborgen, dat de pomp in geval van storing uitscha-
kelt, moet het gedrag bij storing op schakeltoestand UIT worden
ingesteld. De schakelpunten worden als volgt ingesteld:
Relais 1: uitschakelpunt 90 %, inschakelpunt 85 %
Relais 2: uitschakelpunt 5 %, inschakelpunt 10 %
Informatie:
Het in- en uitschakelpunt van het relais mag niet op hetzelfde
schakelpunt worden ingesteld, omdat dit bij het bereiken van deze
drempelwaarde een constant wisselen tussen in- en uitschakelen zou
veroorzaken. Om ook bij een onrustig productoppervlak dit eect te
voorkomen, is een verschik (hysterese van 5% tussen de schakelpun-
ten zinvol.
8.2 Pompsturing 1/2 (looptijdgestuurd)
De pompsturing 1/2 wordt gebruikt, om meerdere pompen met de-
zelfde functie afhankelijk van de momentele looptijd aan te sturen. De
pomp met de laagste looptijd wordt telkens ingeschakeld en de pomp
met de langste looptijd uitgeschakeld. Bij grotere vraag kunnen alle
pompen afhankelijk van de ingestelde schakelpunten ook tegelijker-
tijd draaien. Door deze maatregel wordt een evenwichtige belasting
van de pompen bereikt en de bedrijfsveiligheid wordt verhoogd.
Alle relais met geactiveerde pompbesturing zijn niet aan een bepaald
schakelpunt toegekend, maar worden afhankelijk van de momen-
tele bedrijfstijd in- of uitgeschakeld. De meetversterker kiest bij het
bereiken van een inschakelpunt het relais met de kortste bedrijfstijd
Inregeling
Linearisatie
Schaalv
er
deling
Relais
Werkingsprincipe
41
8 Toepassingsvoorbeelden
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
en bij het bereiken van een uitschakelpunt het relais met de langste
bedrijfstijd.
Bij deze pompsturing wordt onderscheid gemaakt tussen twee
varianten:
Pompsturing 1: het bovenste schakelpunt geeft het uitschakelpunt
voor het relais, terwijl het onderste schakelpunt voor het inschakel-
punt staat.
Pompsturing 2: het bovenste schakelpunt geeft het inschakelpunt
voor het relais, terwijl het onderste schakelpunt voor het uitscha-
kelpunt staat.
Twee pompen moeten een tank bij het bereiken van een bepaald ni-
veau leegpompen. Bij 80% vulling moet de pomp met de momenteel
kortste looptijd inschakelen. Wanneer bij sterke toestroom het niveau
toch nog verder toeneemt, dan moet een tweede pomp bij 90%
worden bijgeschakeld. Beide pompen moeten bij 10% vulling weer
worden uitgeschakeld.
Kies in het DTM-navigatiebereik de menupunten "Meetplaats - Uit-
gangen - Relais".
Stel voor relais 1 en 2 de bedrijfsstand "Pompsturing 2" in.
Voer de schakelpunten van de betreende relais als volgt in:
Relais 1 bovenste schakelpunt = 80,0 %
Relais 1 onderste schakelpunt = 10,0 %
Relais 2 bovenste schakelpunt = 90,0 %
Relais 2 onderste schakelpunt = 10,0 %
De werking van de pompsturing 2 wordt in het navolgende diagram
nader verklaard. Het eerder beschreven voorbeeld dient hierbij als
uitgangspunt.
Rel. 1: 80% On
On
Off
Off
On
Rel. 2: 90% On
Rel. 1, 2: 10% Off
10 30 20 20 15
t [h]
5
Rel. 1
Rel. 2
Fig. 12: Voorbeeld voor pompsturing 2
Inschakelgedrag voor pompsturing 2
Na het inschakelen van de meetversterker zijn de relais eerst uitge-
schakeld. Afhankelijk van het actieve ingangssignaal en de inscha-
Voorbeeld
Inbedrijfname
42
8 Toepassingsvoorbeelden
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
kelduur van de afzonderlijke relais kunnen na de startprocedure de
volgende relaisschakeltoestanden optreden:
Ingangssignaal is groter dan bovenste schakelpunt -> relais met
laagste inschakelduur wordt ingeschakeld.
Ingangssignaal ligt tussen onderste en bovenste schakelpunt ->
relais blijft uitgeschakeld
Ingangssignaal is kleiner dan onderste schakelpunt -> relais blijft
uitgeschakeld
Wanneer het niveau gedurende langere tijd niet veranderd, zou altijd
dezelfde pomp ingeschakeld blijven. Via de parameter "Omscha-
keltijd" kan een tijd worden ingesteld, na welke de dwangmatige
omschakeling van de pomp plaatsvindt. Welke pomp wordt ingescha-
keld, hangt af van de gekozen pompbedrijfsstand. Wanneer alle pom-
pen al zijn ingeschakeld, dan blijft de pomp ook verder ingeschakeld.
Deze functie kan uitsluitend via PC en DTM worden ingesteld.
Opmerking:
Wanneer bij het activeren van de dwangmatige omschakeling de
pomp al is ingeschakeld, dan wordt de timer niet gestart. Pas na
uit- en opnieuw inschakelen start de timer. Wanneer een uitschakel-
vertraging is ingesteld, dan wordt daarmee geen rekening gehouden,
d.w.z. de omschakeling volgt exact na de ingestelde tijd voor de
dwangmatige omschakeling. Met een ingestelde inschakelvertraging
wordt daarentegen wel rekening gehouden, d.w.z. de dwangmatige
omschakeling naar een andere pomp volgt na de ingestelde tijd.
Voordat de nieuw gekozen pomp inschakelt, moet de ingestelde
inschakelvertraging voor deze pomp zijn afgelopen.
8.3 Trendherkenning
De functie van de trendherkenning is een gedenieerde verandering
binnen een zekere tijdsperiode te herkennen en deze informatie naar
een relaisuitgang te versturen.
De informatie van de trendherkenning wordt uit de meetwaardever-
andering per tijdseenheid gevormd. De uitgangsgrootheid is hierbij
altijd de gemeten waarde in procenten. De functie kan voor stijgende
of dalende trend worden gecongureerd. Daarbij wordt met een
aftastfrequentie van een seconde de actuele meetwaarde bepaald
en opgeteld. Na aoop van de max. reactietijd wordt uit dit totaal de
gemiddelde waarde gevormd. De eigenlijke meetwaardeverandering
resulteert dan uit de nieuw berekende gemiddelde waarde minus
de eerder berekende gemiddelde waarde. Wanneer dit verschil een
ingestelde procentuele waarde overschrijdt, dan spreekt de trendher-
kenning aan en het relais wordt spanningsloos.
Opmerking:
De activering en conguratie van de trendherkenning vraagt om
PACTware met de passende DTM. Een instelling via de geïntegreerde
aanwijs- en bedieningseenheid is niet mogelijk.
Optie dwangmatige om-
schakeling
Werkingsprincipe
Werking
43
8 Toepassingsvoorbeelden
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Meetwaardeverandering groter: meetwaardeverandering per
tijdseenheid, waarbij de trendherkenning moet aanspreken
Max. reactietijd: tijd, na welke telkens een nieuwe gemiddelde
waarde wordt bepaald en de wordt opnieuw wordt berekend.
Hysterese: bedraagt automatisch altijd 10 % van de waarde van
"Meetwaardeverandering groter"
Gedrag bij storing: bij meetwaardestoring gaat het relais over in
de gedenieerde toestand
Opmerking:
Na het inschakelen of een storing moeten altijd twee complete cycli
verlopen, tot een meetwaardeverschil kan worden berekend en een
trend kan worden uitgestuurd.
Het peil in een bekken moet op stijgende trend worden bewaakt.
Wanneer de toename groter is dan 25% per minuut dan moet een
extra pomp worden bijgeschakeld. De max. reactietijd moet een mi-
nuut zijn. Bij een eventueel aanwezige storing moet de pomp worden
uitgeschakeld.
Kies in het DTM-navigatiebereik de menupunten "Meetplaats - Uit-
gangen - Relais".
Stel bijv. voor relais 1 de bedrijfsstand "Trend stijgend" in
Kies onder "Gedrag bij storing" de optie "Schakeltoestand uit"
Voer de volgende waarden in de daarna volgende parametervel-
den in:
Meetwaarde groter dan 25 %/min.
Max. reactietijd 1 min.
De werking van de trendherkenning wordt in het diagram hierna
nader verklaard. Het daarvoor beschreven voorbeeld dient daarbij als
uitgangspunt.
t
t
m
t
m
t
m
t
m
120 180 240
ON
OFF
60
[sec]
1 2 3 4
5
...
...
...
...
100
75
50
25
0
%
...
Fig. 13: Voorbeeld voor trendherkenning
1 Oude gemiddelde waarde = 25 %, nieuwe gemiddelde waarde = 25 %
Verschil < 25 % -> Relais ON
2 Oude gemiddelde waarde = 25 %, nieuwe gemiddelde waarde = 37,5 %
Verschil < 25 % -> Relais ON
3 Oude gemiddelde waarde = 37,5 %, nieuwe gemiddelde waarde = 62,5 %
Verschil = 25 % -> Relais OFF
4 Oude gemiddelde waarde = 62,5 %, nieuwe gemiddelde waarde = 75 %
Verschil < 25 % -> Relais ON
5 tm -> max. reactietijd
Parameter
Voorbeeld
Inbedrijfname
44
8 Toepassingsvoorbeelden
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
8.4 Flowmeting
Voor de doorstroommeting in open kanalen moet een vernauwing
resp. een genormeerde goot worden gebruikt. Deze vernauwing wor-
den afhankelijk van de doorstroming een bepaalde opstuwing. Uit de
hoogte van deze opstuwing kan nu de doorstroming worden afgeleid.
De doorstroomhoeveelheid wordt via een overeenkomstig aantal
pulsen via de relais- of stroomuitgang uitgestuurd.
Iedere goot veroorzaakt afhankelijk van het type en de uitvoering een
bepaalde opstuwing. De specicaties van de volgende goten zijn in
het instrument voorgeprogrammeerd.
Palmer-Bowlus-Flume
Venturi-goot, trapeziumschot, rechthoekig overstortschot
Driehoekoverstort, V-notch
Inbedrijfname
Voor de conguratie van een doorstroommeting is PACTware met de
bijbehorende DTM nodig. Het voorbeeld is gerelateerd aan een radar-
sensor. De volgende inbedrijfnamestappen moeten worden genomen:
Keuze van de meetgrootheid doorstroming
Inregeling uitvoeren
Goot (linearisatie) kiezen
Schaalverdeling instellen
Pulsuitgangen parametreren
Kies in het DTM-venster "Meeteenheid" de optie "Doorstroming" met
de gewenste inregeleenheid.
Min. inregeling: Voer de passende waarde voor 0% in, d.w.z. de
afstand van de sensor tot aan het medium, zolang er geen doorstro-
ming is. In het navolgende voorbeeld is dit 1,40 m.
Max. inregeling:
Voer de passende waarde voor 100 % in, d.w.z. de
afstand van de sensor tot het medium, bij de maximale doorstroming.
In het navolgende voorbeeld is dit 0,80 m.
100% 0,80m (d)
=
400m
3
/h
=
0% 1,40m (d)
=
0m
3
/h
=
Fig. 14: Inregeling doorstroommeting met driehoekig overstortschot
Werkingsprincipe
Channel
Meetgrootheid - doorstro-
ming
Inregeling
45
8 Toepassingsvoorbeelden
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Kies in het DTM-venster "Linearisatie" de optie "Doorstroming" en
aansluitend de door u gebruikte goot (in het voorbeeld boven drie-
hoekig overstortschot).
Kies in het DTM-venster "Schaalverdeling" onder "Meeteenheid"
de optie "Doorstroming". Aansluitend moet de waarde worden
toegekend, d.w.z. aan de doorstroomhoeveelheid wordt de 0 en de
100 %-waarde toegekend. Kies als laatste stap de gewenste eenheid.
Voor het voorgaande voorbeeld is dit: 0 % = 0 en 100 % = 400,
maateenheid m³/h.
Beslis eerst of u een relais- en/of een stroomuitgang wilt gaan
gebruiken. In het DTM-venster "Uitgangen" kunt u ieder van de drie
uitgangen willekeurig gebruiken, zolang deze niet al reeds voor ande-
re taken is bezet.
Kies aansluitend onder "Bedrijfsstand" (relais) resp. "Uitgangskarak-
teristiek" (stroomuitgang) de optie "Doorstroomimpuls" of "Monster-
puls". Voer onder "Pulsuitvoer alle" de doorstroomhoeveelheid in,
voor welke telkens een puls moet worden uitgestuurd (bijv. 400 m³
komt overeen met een puls per uur bij een doorstroomhoeveelheid
van 400 m³/h).
In de bedrijfsstand "Monsternamepuls" wordt een extra puls na een
bepaalde tijd uitgestuurd. Dit betekend dat er na iedere puls een timer
wordt gestart, na aoop waarvan opnieuw een puls wordt uitgestuurd.
Dit geldt alleen wanneer niet al eerder een puls door overschrijden
van de doorstroomhoeveelheid werd uitgestuurd.
Afhankelijk van de slibvorming op de bodem van de goot, kan het
gebeuren, dat de oorspronkelijk uitgevoerde min.-inregeling niet
meer wordt bereikt. Het gevolg is dat er ondanks een "lege" goot
toch steeds een kleine hoeveelheid wordt geregistreerd. De optie
"lekstroomonderdrukking" biedt de mogelijkheid, gemeten doorstro-
mingen, die onder een bepaalde procentuele waarde liggen, voor de
registratie te onderdrukken.
Linearisatiecurve
Schaalver
deling
Uitgangen
46
9 Service en storingen oplossen
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
9 Service en storingen oplossen
9.1 Onderhoud
Bij correct gebruik is bij normaal bedrijf geen bijzonder onderhoud
nodig.
9.2 Storingen oplossen
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar van de installatie,
geschikte maatregelen voor het oplossen van optredende storingen
te nemen.
Er wordt een grote mate aan functionele betrouwbaarheid gewaar-
borgd. Toch kunnen er tijdens bedrijf storingen optreden. Deze
kunnen bijv. worden veroorzaakt door het volgende:
Meetwaarde van sensor niet correct
Voedingsspanning
Storingen op de kabels
De eerste maatregelen zijn de controle van het in-/uitgangssignaal en
de verwerking van foutmeldingen via het display. De procedure wordt
hierna beschreven. Meer omvangrijke diagnosemogelijkheden biedt
een PC met de software PACTware en de passende DTM. In veel
gevallen kunnen de oorzaken op deze manier worden vastgesteld en
kunnen de storingen worden opgelost.
Wanneer deze maatregelen echter geen resultaat hebben, neem dan
in dringende gevallen contact op met de VEGA service-hotline onder
tel.nr.
+49 1805 858550.
De hotline staat ook buiten kantoortijden 7 dagen per week, 24 uur
per dag ter beschikking. Omdat wij deze service wereldwijd aanbie-
den, wordt deze in de Engelse taal verleend. De service is gratis,
alleen de normale telefoonkosten komen voor uw rekening.
Wanneer de aangesloten sensor over een zelfbewaking conform
NE 107 beschikt, dan worden eventueel optredende statusmeldin-
gen daarvan doorgegeven en op het VEGAMET-display getoond.
Voorwaarde hiervoor is, dat de HART-ingang van de VEGAMET is
geactiveerd. Meer informatie vindt u in de handleiding van de sensor.
41 2 3
Fig. 15: Pictogrammen van de statusmeldingen
1 Uitval
2 Functiecontrole
3 Buitendespecicaties
4 Onderhoud nodig
Gedrag bij storingen
Storingsoorzaken
Storingen verhelpen
24-uurs service hotline
Statusmeldingen
47
9 Service en storingen oplossen
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
De meetversterker en de aangesloten sensoren worden tijdens
bedrijf constant bewaakt en de tijdens de parametrering ingevoerde
waarden worden gecontroleerd op plausibiliteit. Bij het optreden van
onregelmatigheden of verkeerde parametrering wordt een storings-
melding gegeven. Bij een defect aan het instrument en kabelbreuk/
kortsluiting wordt de storingsmelding ook uitgestuurd.
In geval van storing wordt het fail-safe relais spanningsloos, de sto-
ringsindicatie gaat branden de stroomuitgangen reageren overeen-
komstig het gecongureerde gedrag. Bovendien wordt een van de
navolgende foutmeldingen op het display gegeven.
Error code Cause Rectication
E003 CRC-fout (fout bij
zelftest)
Reset uitvoeren
Instrument ter reparatie opsturen
E007 Sensortype past niet
Sensor onder "Meetplaats - Ingang"
opnieuw zoeken en toekennen
E008 Sensor niet gevon-
den
Aansluiting van de sensor contro-
leren
HART-adres van de sensor contro-
leren
E013 Sensor meldt fout,
geen geldige meet-
waarde
Sensorparametrering controleren
Sensor ter reparatie opsturen
E014
Sensorstroom > 21
mA of kabelkort-
sluiting
Sensor controleren bijv. op storings-
melding
Kabelkortsluiting oplossen
E015 Sensor in opstartfase
Sensorstroom < 3,6
mA of kabelbreuk
Sensor controleren bijv. op storings-
melding
Kabelbreuk oplossen
Aansluiting van de sensor contro-
leren
E016 Leeg-/volinregeling
verwisseld
Inregeling opnieuw uitvoeren
E017 Inregelbereik te klein
Inregeling opnieuw uitvoeren, daarbij
de afstand tussen min.- en max.-inre-
geling vergroten.
E021 Schaalbereik te klein
Schaalverdeling opnieuw instellen,
daarbij de afstand tussen min. en
max. schaal vergroten
E030 Sensor in opstartfase
Meetwaarde niet
geldig
Sensorparametrering controleren
E034 EEPROM CRC-fout
Instrument uit- en inschakelen
Reset uitvoeren
Instrument ter reparatie opsturen
E035 ROM-CRC-fout
Instrument uit- en inschakelen
Reset uitvoeren
Instrument ter reparatie opsturen
Storingsmelding
48
9 Service en storingen oplossen
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Error code Cause Rectication
E036 Instrumentsoftware
draait niet (tijdens
en bij mislukte soft-
ware-update)
Wacht, tot de software-update is
afgerond
Software-update opnieuw uitvoeren
E053 Sensormeetbereik
wordt niet correct ge-
lezen
Communicatiestoring: sensorkabel
en afscherming controleren
E062 Pulswaarde te klein
Onder "Uitgang" de instelling
"Pulsuitvoer alle" verhogen, zodat
maximaal één puls per seconde
wordt uitgestuurd
E110 Relaisschakelpunten
te dicht bij elkaar
Vergroot het verschil tussen de beide
relaisschakelpunten
E111 Relaisschakelpunten
verwisseld
Relaisschakelpunten voor "Aan/uit"
verwisselen
E115 Aan de pompsturing
zijn meerdere relais
toegekend, die niet
op dezelfde bedrijf-
storingsmodus zijn
ingesteld.
Alle relais, die aan de pompsturing
zijn toegekend, moeten op dezelfde
storingsmodus zijn ingesteld.
E116 Aan de pompsturing
zijn meerdere re-
lais toegekend, die
niet op dezelfde be-
drijfstoringsmodus
ingesteld zijn.
Alle relais, die aan de pompsturing
zijn toegekend, moeten op dezelfde
bedrijfsstand zijn ingesteld.
Afhankelijk van de oorzaak van de storing en de getroen maatrege-
len moeten eventueel de in het hoofdstuk "In bedrijf nemen" beschre-
ven handelingen weer worden uitgevoerd.
9.3 Procedure in geval van reparatie
Een formulier voor retourzenden van het instrument en gedetailleerde
informatie overr de procedure vindt u in het downloadgedeelte van
www.vega.com.
U helpt on zo, de reparatie snel en zonder tijdverlies vanwege vragen
uit te voeren.
Wanneer een reparatie nodig is, gaat u als volgt te werk:
Omschrijving van de opgetreden storing.
Het instrument schoonmaken en goed inpakken
Het ingevulde formulier en eventueel een veiligheidsspecicatie-
blad buiten op de verpakking aanbrengen.
Vraag het adres voor de retourzending op bij uw vertegenwoordi-
ging. Deze vindt u op onze homepage www.vega.com.
Gedrag na oplossen
storing
49
10 Demonteren
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
10 Demonteren
10.1 Demontagestappen
Houdt de hoofdstukken "Monteren" en "Op de voedingsspanning
aansluiten" aan en voer de daar genoemde handelingen uit in omge-
keerde volgorde.
10.2 Afvoeren
Het instrument bestaat uit materialen die door gespecialiseerde recy-
clingbedrijven weer kunnen worden hergebruikt. Wij hebben daarom
de elektronica eenvoudig demonteerbaar ontworpen en gebruiken
recyclebare materialen.
WEEE-richtlijn 2002/96/EG
Dit instrument valt niet onder de WEEE-richtlijn 2002/96/EG en de
betreende nationale wetgeving. Voer het instrument af direct naar
een gespecialiseerd recyclingbedrijf en gebruik daarvoor niet de
gemeentelijke vuilophaaldiensten. Deze mogen alleen voor privé
producten conform de WEEE-richtlijn worden gebruikt.
Een deskundige afvoer voorkomt negatieve eecten op mens en
milieu en maakt hergebruik van waardevolle grondstoen mogelijk.
Materialen: zie hoofdstuk "Technische gegevens"
Wanneer u niet de mogelijkheid heeft, het ouder instrument goed af te
voeren, neem dan met ons contact op voor terugname en afvoer.
50
11 Bijlage
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
11 Bijlage
11.1 Technische gegevens
Aanwijzingvoorgecerticeerdeinstrumenten
Voor gecerticeerde instrumenten (bijv. met Ex-certicering) gelden de technische gegevens in
de betreende veiligheidsinstructies. Deze kunnen in afzonderlijke gevallen afwijken van de hier
genoemde specicaties.
Algemenespecicaties
Model Inbouwinstrument met klemsokkel voor montage op
draagrail (35 x 7,5 conform DIN EN 50022/60715)
Gewicht 500 g (1.10 lbs)
Materialen behuizing Noryl SE100, Lexan 920A
Sokkelmaterialen Noryl SE100, Noryl SE1 GFN3
Aansluitklemmen
Ʋ Type klemmen Schroefklem
Ʋ Max. aderdiameter 1,5 mm² (AWG 16)
Voedingsspanning
Bedrijfsspanning
Ʋ Nominale spanning AC 24 … 230 V (-15 %, +10 %) 50/60 Hz
Ʋ Nominale spanning DC 24 … 65 V DC (-15 %, +10 %)
Max. opgenomen vermogen 12 VA; 7,5 W
Sensoringang
Aantal sensoren
1 x 4 … 20 mA (HART)
Type ingang (selecteerbaar)
Ʋ Actieve ingang Sensorvoeding door VEGAMET 624
Ʋ Passieve ingang Sensor heeft eigen voedingsspanning
Meetwaarde-overdracht (omschakelbaar)
Ʋ HART-protocol Digitaal voor VEGA-HART sensoren
Ʋ 4 … 20 mA analoog voor 4 ... 20 mA-sensoren
Meetafwijking
Ʋ Nauwkeurigheid ±20 µA (0,1 % van 20 mA)
Klemmenspanning
Ʋ Niet Ex-uitvoering 28,5 … 22 V bij 4 … 20 mA
Ʋ Ex-uitvoering 19 … 15 V bij 4 … 20 mA
Stroombegrenzing ca. 45 mA (26 mA bij Ex)
Detectie kabelbreuk ≤ 3,6 mA
Detectie kabelkortsluiting ≥ 21 mA
Inregelbereik 4 … 20 mA-sensor
Ʋ Leeginregeling 2,4 … 21,6 mA
Ʋ Volinregeling 2,4 … 21,6 mA
51
11 Bijlage
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Ʋ Min. inregeldelta 16 µA
Ʋ Inregelbereik HART-sensor Ʋ Inregelbereik
± 10 % van sensormeetbereik Ʋ Min. inregeldelta
0,1 % van sensormeetbereik Ʋ Aansluitkabel naar sensor
2-aderige afgeschermde standaard kabel
Relaisuitgangen
Aantal
3 x arbeidsrelais, 1 x fail-safe relais
Functie Schakelrelais voor niveau of pulsrelais voor doorstroom-/
monsternamepuls
Contact Potentiaalvrij wisselcontact
Contactmateriaal AgSnO2 hard verguld
Schakelspanning
min. 10 mV DC, max. 250 V AC/DC
Schakelstroom min. 10 µA DC, max. 3 A AC, 1 A DC
Schakelvermogen
1)
min. 50 mW, max. 750 VA, max. 40 W DC
Min. programmeerbare schakelhysterese 0,1 %
Ʋ Storingsmelding (omschakelbaar) Schakeltoestand uit; overanderd
Bedrijfsstand pulsuitgang
Ʋ Pulslengte 350 ms
Stroomuitgangen
Aantal
3 x uitgangen
Functie Stroomuitgang voor niveau of voor doorstroom-/mon-
sternamepuls
Bereik
0/4 … 20 mA, 20 … 0/4 mA
Resolutie 1 µA
Max. belasting 500 Ω
Storingsmelding (omschakelbaar) 0; 3,6; 4; 20; 20,5; 22 mA, onveranderd
Nauwkeurigheid ±20 µA (0,1 % van 20 mA)
Temperatuurfout gerelateerd aan 20 mA 0,005 %/K
Bedrijfsstand pulsuitgang
Ʋ Spanningspuls 12 V DC bij 20 mA met belasting 600 Ω
Ʋ Pulslengte 200 ms
I²C-interface voor VEGACONNECT
Aantal
1 x op frontplaat
Steekverbinding I²C-bus 4-polig voor VEGACONNECT
Ethernet-interface (optie)
Aantal
1 x, niet met RS232 combineerbaar
1)
Wanneer inductieve lasten of hogere stromen worden geschakeld, wordt de goudlaag op de relaiscontactvlak-
ken permanent beschadigd. Het contact is daarna niet meer geschikt voor het schakelen van signaalcircuits.
52
11 Bijlage
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Data-overdracht 10/100 MBit
Steekverbinding RJ45
Max. kabellengte
100 m (3937 in)
RS232-interface (optie)
Aantal
1 x, niet met Ethernet combineerbaar
Steekverbinding RJ45 (modem-aansluitkabel op 9-polige D-SUB meege-
leverd)
Max. kabellengte
15 m (590 in)
Weergaven
Meetwaarde-aanwijzing
Ʋ Grasch display, verlicht 50 x 25 mm, digitale en quasi-analoge aanwijzing
Ʋ Max. aanwijsbereik -99999 … 99999
LED-indicaties
Ʋ Status bedrijfsspanning 1 x LED groen
Ʋ Status storingsmelding 1 x LED rood
Ʋ Status arbeidsrelais 1/2/3 3 x LED geel
Ʋ Status interface 1 x LED groen
Bediening
Bedieningselementen 4x toetsen voor menubediening
PC-bediening PACTware met bijbehorende DTM
Omgevingscondities
Omgevingstemperatuur
-20 … +60 °C (-4 … +140 °F)
Opslag- en transporttemperatuur -40 … +80 °C (-40 … +176 °F)
Relatieve luchtvochtigheid < 96 %
Elektrische veiligheidsmaatregelen
Beschermingsgraad
Ʋ Instrument IP 30
Ʋ Klemsokkel IP 20
Overspanningscategorie (IEC 61010-1)
Ʋ Tot 2000 m (6562 ft) boven zeeniveau II
Ʋ Tot 5000 m (16404 ft) boven zeeni-
veau
II - alleen met voorgeschakelde overspanningsbeveili-
ging
Ʋ Tot 5000 m (16404 ft) boven zeeni-
veau
I
Veiligheidsklasse II
Vervuilingsgraad 2
53
11 Bijlage
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Elektrische scheiding
Veilige scheiding conform VDE 0106 deel 1 tussen voedingsspanning, ingang en digitale deel
Ʋ Nominale spanning 250 V
Ʋ Spanningsvastheid van de isolatie 3,75 kV
Galvanische scheiding tussen relaisuitgang en digitaal deel
Ʋ Nominale spanning 250 V
Ʋ Spanningsvastheid van de isolatie 4 kV
Galvanische scheiding tussen Ethernet-interface en digitale deel
Ʋ Nominale spanning 50 V
Ʋ Spanningsvastheid van de isolatie 1 kV
Galvanische scheiding tussen RS232-interface en digitale deel
Ʋ Nominale spanning 50 V
Ʋ Spanningsvastheid van de isolatie 50 V
Toelatingen
Instrumenten met toelatingen kunnen afhankelijk van de uitvoering verschillende technische speci-
caties hebben.
Bij deze moeten daarom de bijbehorende toelatingsdocumenten worden aangehouden. Deze zijn
in de leveringsomvang opgenomen of kunnen via www.vega.com, "Instrument zoeken (serienum-
mer)" en via de algemene download-sectie worden gedownload.
11.2 Overzicht toepassingen/functionaliteit
De volgende tabellen geven een overzicht van de meest gangbare toepassingen en functies voor
de meetversterkers VEGAMET 391/624/625 en VEGASCAN 693. Bovendien vindt u hier informatie,
of de betreende functie via de geïntegreerde display- en bedieningseenheid (OP) of via PACTware/
DTM kan worden geactiveerd en ingesteld.
2)
Toepassing/functie 391 624 625 693 OP DTM
Niveaumeting
Procesdrukmeting
Verschilmeting - - -
Scheidingslaagmeting - - -
Tank onder druk - - - -
Pompregeling -
3)
Totaalteller - - - -
Trendherkenning - -
Flowmeting - -
Simulatie sensorwaarde/%-waarde/lin-%-waarde
Simulatie schaalwaarde -
Live-inregeling -
Meetwaardebegrenzing (neg. meetwaarde onderdrukken) -
2)
Operating Panel (geïntegreerde aanwijs- en bedieningseenheid)
3)
alleen bij VEGAMET 391
54
11 Bijlage
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Toepassing/functie 391 624 625 693 OP DTM
Keuze linearisatiecurve (ronde tank, kogeltank)
Aanmaken individuele linearisatiecurven -
Fail-safe relais toekennen -
Veranderen uitgangstoekenning -
In-/uitschakelvertraging relais - -
Passieve ingang bij Ex-uitvoering - - - - - -
HART-adres van de aangesloten sensoren veranderen
Meetplaatsen activeren/deactiveren - - -
Instrumentuitvoering met interface-optie
Toepassing/functie 391 624 625 693 OP DTM
Tijd instellen
IP-adr./Subnetmasker/Gateway-adr. toekennen/veranderen
DNS-serveradr. toekennen/veranderen -
PC/PLC-uitgang parametreren -
VEGA Inventory System instellingen -
Instrumenttrend -
Verzenden meetwaarden per e-mail congureren -
Verzenden meetwaarden per SMS congureren -
11.3 Afmetingen
12 34
9101112
17 18 20 21 22
56 78
13 14 15 16
23 24 25 26 27 28
Ser. No.
12345678
72 mm (2.84")
130 mm (5.12")
87 mm (3.43")
110 mm (4.33")
119 mm (4.69")
55 mm (2.17")
on
OK
ESC
COM
55
11 Bijlage
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
11.4 Industrieel octrooirecht
VEGA product lines are global protected by industrial property rights. Further information see
www.vega.com.
VEGA Produktfamilien sind weltweit geschützt durch gewerbliche Schutzrechte.
Nähere Informationen unter www.vega.com.
Les lignes de produits VEGA sont globalement protégées par des droits de propriété intellectuel-
le. Pour plus d'informations, on pourra se référer au site www.vega.com.
VEGA lineas de productos están protegidas por los derechos en el campo de la propiedad indu-
strial. Para mayor información revise la pagina web www.vega.com.
Линии продукции фирмы ВЕГА защищаются по всему миру правами на интеллектуальную
собственность. Дальнейшую информацию смотрите на сайте www.vega.com.
VEGA系列产品在全球享有知识产权保护。
进一步信息请参见网站<www.vega.com
11.5 Handelsmerken
Alle gebruikte merken en handels- en bedrijfsnamen zijn eigendom van hun rechtmatige eigenaar/
auteur.
56
INDEX
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
INDEX
A
Aanwijswaarde 25
ASCII-protocol 38
B
Bediening 9, 37
D
Data-matrix-code 8
Datuminstelling 20
Demping 22
DHCP 18, 35
Diagnose 25
DIN-railmontage 11
Display
Taalomschakeling 26
Documentatie 8
Droogloopbeveiliging 24, 39
DTM 10, 18, 24, 38
DTM Collection 37
Volledige versie 38
E
E-mail 35, 38
Ethernet 35, 38
Ethernet-interface 28
F
Fabrieksinstelling 26
Flowmeting 24, 44
Formulier retourzenden instrument 48
G
Gateway-adres 19
H
Handleiding 9
HART 27
Hoofdmenu 19
Host-name 19
HTML 35
Hysterese 40
I
I²C-poort 35
Inbouwmogelijkheden 11
Ingang
4 … 20 mA 20
Actief 13
HART 20
Passief 13
Inregeling 21, 47
Max.-inregeling 22
Min.-inregeling 22
Instrumentcodering 11
Instrumentinfo 28
Instrument-tag 19
Integratietijd 22
IP-adres 19, 35, 38
K
Kabel
Aarding 13
Afscherming 13
Potentiaalvereening 13
Kabelbreuk 47
Kalibratiedatum 28
Kogeltank 23
Kortsluiting kabel 47
L
Liggende ronde tank 39
Linearisatie 23
Linearisatiecurve 23, 39
Lin. procent 25
M
MAC-adres 28
Meeteenheid 21
Meetplaats-TAG 23
Meetwaarde-aanwijzing 18
Modbus-TCP 38
Modem 36
Montage 11
Multidrop 27
Multiviewer 38
N
Netwerk 18
Niveaumeting 39
O
Online-help 28, 38
Onrustig productoppervlak 22
Overvulbeveiliging 24, 39
P
PACTware 10, 18, 24
Parametrering 18
PIN 26, 27
Pompregeling 40
57
INDEX
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Potentiaalvereening 13
Primary Value 21
R
Recycling 49
Relais 48
Relaisuitgang 23
Fail-safe relais 47
Reparatie 48
Reset 26
Ronde tank 23
RS232 36
Aansluitbezetting RS232-modemaansluit-
kabel 37
Communicatieprotocol 20
USB - RS232-adapter 36
RS232-interface 28
S
Schaalverdeling 23, 25, 39, 47
Schakelvenster 24
Secondary Value 21
Sensoradres 27
Sensoringang
Actief 13
Passief 13
Serienummer 8, 9, 28
Service 25
Service-hotline 46
Simulatie 25
Software-update 38
Storing 24
Oplossen 46
Storingsmelding 25, 47
Storingsoorzaken 46
Stroomuitgang 24
Subnetmasker 19
T
Taalomschakeling 26
Tankberekening 38
Tijdinstelling 20
Toegang op afstand 27
Toegangsbeveiliging 26, 27
Toepassingsgebied 9
Trend 24
Trendherkenning 42
Typeplaat 8, 9
U
USB
USB - RS232-adapter 36
V
VEGA Inventory System 9, 28
VEGA Tools-app 9
Visualisatie 35
VMI 9
Voorraadregistratie 9
W
Webserver 38
WEEE-richtlijn 49
Werkingsprincipe 9
58
Notes
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
59
Notes
VEGAMET 624 • 4 … 20 mA/HART
28969-NL-170919
Printing date:
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
28969-NL-170919
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandighe-
den van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2017
Phone +49 7836 50-0
Fax +49 7836 50-201
www.vega.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Vega VEGAMET 624 Handleiding

Type
Handleiding

Andere documenten