23
Verhelpen van storingen
De onderstaande checklist kan u helpen bij het
oplossen van problemen die zich met het toestel
kunnen voordoen.
Lees voor u de onderstaande checklist overloopt
eerst de aanwijzingen voor aansluiting en
gebruik.
Algemeen
Geen geluid.
• Draai de volumeregelaar rechtsom om het
volume te regelen.
• Zet de ATT-functie af.
• Zet de faderregelaar in het midden voor een
systeem met 2 luidsprekers.
De geheugeninhoud is gewist.
• De RESET knop werd ingedrukt.
t Sla opnieuw op in het geheugen.
• De voedingskabel of de accu werden
losgekoppeld.
• De voedingskabel is niet goed aangesloten.
Geen pieptoon.
De pieptoon is afgezet (pagina 18).
Aanduidingen verdwijnen van/verschijnen
niet in het uitleesvenster.
• De klokweergave verdwijnt wanneer u
(OFF) 2 seconden ingedrukt houdt.
t Druk (OFF) nogmaals gedurende 2
seconden in om de klok te laten
verschijnen.
• Verwijder het frontpaneel en reinig de
aansluitingen. Zie “Aansluitingen
schoonmaken” (pagina 21) voor details.
Voorkeuzezenders en tijd zijn gewist.
Zekering doorgebrand.
Maakt geluid met de contactsleutel op ON,
ACC of OFF.
De kabels zijn niet goed verbonden met de
hulpvoedingsaansluiting van de auto.
Het toestel wordt niet van stroom voorzien.
• Controleer de aansluiting. Controleer de
zekering wanneer alles in orde is.
• De auto heeft geen ACC stand.
t Druk op (SOURCE) (of plaats een CD)
om het toestel te laten werken.
Het toestel wordt constant van stroom
voorzien.
De auto heeft geen ACC stand.
De elektrisch bediende antenne schuift niet
uit.
De elektrisch bediende antenne heeft geen
relaisdoos.
CD-weergave
Er kan geen disc worden ingebracht.
• Er zit al een CD in het toestel.
• De CD is verkeerd ingebracht.
Het afspelen begint niet.
• Vuile of defecte disc.
• Ongefinaliseerde CD-R of een CD-RW.
• U probeert een CD-R af te spelen die niet
van het audiotype is.
• Sommige CD-R’s kunnen niet worden
afgespeeld wegens de opname-apparatuur of
de staat van de disc.
Een disc wordt automatisch uitgeworpen.
De omgevingstemperatuur is hoger dan 50°C.
De CD wordt niet uitgeworpen.
De bedieningsknoppen werken niet.
Druk op de RESET knop.
Het geluid verspringt door trilling.
• Het toestel is geïnstalleerd in een hoek van
meer dan 60°.
• Het toestel is niet op een stabiele plaats in de
auto gemonteerd.
Het geluid verspringt.
Vuile of defecte disc.
Radio-ontvangst
Er kan niet worden afgestemd op
voorkeuzezenders.
• Sla de juiste frequentie op in het geheugen.
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
Radiozenders kunnen niet worden
ontvangen.
Het geluid is gestoord.
• Sluit een elektrische antennebedieningskabel
(blauw) of hulpvoedingskabel (rood) aan op
de voedingskabel van de auto-
antenneversterker. (Alleen indien uw wagen
is uitgerust met een FM/MG/LG-antenne in
de achter-/zijruit.)
• Controleer de aansluiting van de auto-
antenne.
• De auto-antenne schuift niet uit.
t Controleer de aansluiting van de
voedingskabel van de auto-antenne.
• Controleer de frequentie.
Er kan niet automatisch worden afgestemd
op zenders.
• De lokale zoekfunctie staat op “ON”.
t Zet de lokale zoekfunctie op “OFF”.
(pagina 18)
• Het ontvangstsignaal is te zwak.
t Stem handmatig af.
Wordt vervolgd op de volgende pagina
t