Documenttranscriptie
4-233-942-32 (1)
Micro Hi-Fi
Component
System
Bedienungsanleitung
DE
Gebruiksaanwijzing
NL
Istruzioni per l’uso
IT
CMT-C5
© 2001 Sony Corporation
WAARSCHUWING
Stel dit apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om brandgevaar of elektrische
schokken te voorkomen.
Open de behuizing niet, om gevaar voor elektrische
schokken te voorkomen. Laat alle reparaties aan
deskundig personeel over.
Installeer de stereo-installatie niet in een krappe
ruimte, zoals een boekenkast of ingebouwde kast.
Dit apparaat is
geclassificeerd als een
KLASSE 1 LASER product.
De “CLASS 1 LASER
PRODUCT” aanduiding
bevindt zich aan de
onderkant van het apparaat.
Dit waarschuwingslabel bevindt zich binnenin het
apparaat.
Om brand te voorkomen, mogen de
ventilatieopeningen van het apparaat niet worden
afgedekt door kranten, tafelkleden, gordijnen, enz.
Zet ook geen brandende kaarsen op het apparaat.
Om gevaar van brand of een elektrische schok te
voorkomen, mogen er geen voorwerpen met vloeistof
erin, zoals bloemenvazen, op het apparaat worden
geplaatst.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE
VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN
GESTELD VOOR DIRECTE SCHADE,
SECUNDAIRE SCHADE OF WAT VOOR
SCHADE DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT
GEBRUIK VAN HET APPARAAT OF EEN
DEFECT HIERIN, NOCH VOOR HIERMEE
SAMENHANGENDE ONKOSTEN OF
VERLIEZEN.
Dit apparaat bevat voor memory back-up een batterij
die niet vervangen hoeft te worden tijdens de
levensduur van het apparaat.
Raadpleeg uw leverancier indien na zeer intensief of
langdurig gebruik de batterij vervangen moet worden.
Om gevaar of schade door kortsluiting te voorkomen
mag de batterij alleen vervangen worden door
vakbekwaam servicepersoneel.
Gooi de batterij niet weg, maar
lever hem in als KCA.
2NL
Inhoudsopgave
Plaats en functie van de bedieningsorganen
Voorpaneel stereo-installatie ......................... 4
Afstandsbediening ......................................... 5
Voorbereidingen
Aansluiten van de stereo-installatie ............... 6
Gereedmaken van de afstandsbediening ........ 7
Vervangen van de batterij in de
afstandsbediening ................................... 7
Gelijkzetten van de klok ................................ 8
Stroom besparen in de gebruiksklaar-stand ... 8
Compact disc weergave
Een CD inleggen ............................................ 9
Een CD afspelen
— Normale weergave/herhaalde
weergave/willekeurige weergave ....... 9
Muziekstukken van een CD voor weergave
kiezen
— Programma-weergave ...................... 11
Gebruik van het CD uitleesvenster .............. 12
Naamgeving van compact discs
— Disc-memo ....................................... 13
Minidisc — weergave
Een minidisc inleggen .................................. 14
Een minidisc afspelen
— Normale weergave/herhaalde
weergave/willekeurige weergave ..... 14
Muziekstukken van een minidisc voor
weergave kiezen
— Programma-weergave ...................... 16
Gebruik van het MD uitleesvenster ............. 17
Minidisc — opname
Alvorens u gaat opnemen ............................ 18
Na afloop van het opnemen ......................... 18
Een CD opnemen op minidisc
— CD-MD synchroonopname/versnelde
CD-MD synchroonopname .............. 19
Handmatig opnemen op een minidisc
— Handmatige opname ........................ 20
Opnemen van het muziekstuk dat wordt
weergegeven
— Direct-opname ................................. 20
Veiligheids-opnamestart met 6 seconden
muziek uit het buffergeheugen
— Tijdmachine-opname ....................... 21
Tips voor het opnemen
— Extra-lange opname/
Muziekstuknummers aanbrengen/
Smart Space pauzeverkorting/
Opnameniveau instellen ................... 22
Minidisc — Opnamen bewerken
Alvorens te beginnen met bewerken ............ 26
Naamgeving van minidiscs
— NAME functie ................................. 27
Wissen van minidisc-opnamen
— “Erase” functies ............................... 29
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken
— “Move” functie ................................ 31
Splitsen van opgenomen muziekstukken
— “Divide” functie ............................... 31
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken
— “Combine” functie ........................... 32
Ongedaan maken van de laatste bewerking
— “Undo” functie ................................ 33
Aanpassen van de geluidssterkte na het
opnemen
— S.F Edit volumecorrectie ................. 34
Tuner voor radio-ontvangst
Vastleggen van uw favoriete
radiozenders .......................................... 36
Luisteren naar de radio
— Geheugenafstemming ...................... 37
Naamgeving van de voorkeurzenders
— Zendernamen ................................... 38
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS)* .................................................. 38
NL
Geluidregeling
Extra versterken van de bassen
— DBFB basversterking ...................... 39
Kiezen van een akoestiekeffect ................... 39
Schakelklok-functies
In slaap vallen met muziek
— SLEEP timer .................................... 39
Gewekt worden met muziek
— DAILY timer wekfunctie ................. 40
Schakelklok-opname van
radio-uitzendingen ................................ 41
Los verkrijgbare apparatuur
Aansluiten van los verkrijgbare
apparatuur ............................................. 43
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ................................. 45
Beperkingen van het minidisc-systeem ....... 47
Verhelpen van storingen .............................. 48
Zelfdiagnose-aanduidingen .......................... 51
Technische gegevens ................................... 54
* Alleen voor het Europese model
3NL
Plaats en functie van de bedieningsorganen
De lijst geeft de bedieningsorganen in alfabetische volgorde.
Zie voor nadere bijzonderheden de tussen haakjes () aangegeven bladzijnummers.
Voorpaneel stereo-installatie
1
2
qa
3
4
0
5
9
8 7
Afstandsbedieningssensor 9
CD SYNC HIGH 7 (19, 51)
CD SYNC NORMAL 8 (19)
CD Z 2 (10, 51)
FUNCTION qa (9, 11, 13, 14, 16,
21–37, 44)
MD Z 6 (15, 18, 26)
REC/REC IT 8 (20, 21, 24, 26,
44, 51)
TUNING +/– 5 (36, 37)
VOL +/– q; (40)
4NL
FUNCTIETOETSEN MET
STANDAARDSYMBOLEN
@/1 (Aan/uit-schakelaar) 1 (7,
18, 26, 27, 37, 40, 42)
u 3 (9–11, 14–16, 19, 20, 25,
44)
x 4 (10, 11, 15, 16, 19–21, 26,
44)
. > 5 (10, 11, 13, 15, 16,
22–35)
m M 5 (10, 15, 30, 32)
6
Voorbereidingen
Aansluiten van de stereo-installatie
Volg de onderstaande aanwijzingen van 1 t/m 3 om uw stereo-installatie aan te sluiten met de
bijgeleverde snoeren en ander toebehoren.
AM-kaderantenne
FM-draadantenne
Achterpaneel
van de CMT-C5
Rechter luidspreker
Linker luidspreker
1 Sluit de luidsprekers aan.
Sluit de rechter en linker luidsprekersnoeren
aan op de SPEAKER klemmen zoals
hieronder aangegeven.
Linker luidsprekersnoer
Aansluiting type A
AMkaderantenne
Rechter luidsprekersnoer
2 Sluit de FM- en AM-antennes aan.
Zet de AM-kaderantenne in elkaar alvorens
deze aan te sluiten.
NL
6
Strek de FMdraadantenne
zover mogelijk horizontaal uit.
Aansluiting type B
AMkaderantenne
Strek de FMdraadantenne
zover mogelijk horizontaal uit.
3 Steek de stekker van het netsnoer in
het stopcontact.
Gereedmaken van de
afstandsbediening
Trek de isolatiestrook naar buiten zodat de
batterij stroom gaat leveren.
De afstandsbediening bevat reeds een batterij.
Bij onjuiste vervanging van de batterij zou deze
kunnen ontploffen.
Vervang de batterij slechts door een van
hetzelfde of een gelijkwaardig type, aanbevolen
door de fabrikant. Gooi lege of gebruikte
batterijen niet met het huisvuil weg, maar lever
ze in als klein chemisch afval.
Gebruiksduur van de lithiumbatterij
Met een nieuwe batterij zult u de
afstandsbediening ongeveer 6 maanden lang
kunnen gebruiken (met een Sony CR2025
lithiumbatterij). Als u de stereo-installatie niet
langer op afstand kunt bedienen, vervangt u
dan de batterij door een nieuwe.
Voorbereidingen
Als de bijgeleverde verloopstekker niet in
het stopcontact past, verwijdert u deze en
gebruikt u de vaste netstekker (alleen voor
de modellen met verloopstekker).
Om de stereo-installatie aan te zetten, drukt
u op de @/1 toets.
WAARSCHUWING
Schade door batterijlekkage
voorkomen
Verwijder de batterij uit de afstandsbediening
wanneer u denkt deze voorlopig niet te
gebruiken; dit om schade door eventuele
batterijlekkage te voorkomen.
Vervangen van de batterij
in de afstandsbediening
1 Schuif het batterijklemmetje uit de
afstandsbediening.
Voorzichtig met de lithiumbatterij
• Houd de lithiumbatterij vooral buiten het
bereik van kinderen.
Mocht een kind de batterij hebben ingeslikt,
raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
• Veeg de batterij voor het aanbrengen schoon
met een droog doekje, om een optimaal
contact te verzekeren.
• Let bij het inleggen van de lithiumbatterij
goed op de juiste polariteit van plus en min.
• Pak de batterij nooit met een metalen tang of
pincet vast, aangezien dit kortsluiting van de
polen kan veroorzaken.
2 Plaats een nieuwe CR2025
lithiumbatterij met de + kant naar boven
wijzend in het klemmetje.
CR2025 lithiumbatterij
WAARSCHUWING
Bij oneigenlijk gebruik kan de batterij
ontploffen. Probeer niet de batterij op te
laden of te openen; werp ook een lege
batterij nooit in het vuur.
3 Schuif het batterijklemmetje terug in de
afstandsbediening.
7NL
Gelijkzetten van de klok
1 Zet de stereo-installatie aan.
2 Druk op de CLOCK/TIMER SET toets
van de afstandsbediening.
Wanneer u de klok voor de eerste keer
instelt, kunt u nu direct doorgaan naar stap
5.
3 Druk enkele malen op de – of + toets (of
de . of > toets) van de
afstandsbediening totdat er “CLOCK
SET?” in het uitleesvenster verschijnt.
4 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De dag-aanduiding gaat knipperen.
5 Druk enkele malen op de – of + toets (of
de . of > toets) van de
afstandsbediening om de juiste dag in
te stellen en druk dan op de ENTER/
YES of CURSORt toets van de
afstandsbediening.
De uren-cijfers gaan knipperen.
6 Druk op de – of + toets (of de . of
> toets) van de afstandsbediening
om het juiste uur in te stellen en druk
dan op de ENTER/YES of CURSORt
toets van de afstandsbediening.
De minuten-cijfers gaan knipperen.
7 Druk enkele malen op de – of + toets (of
de . of > toets) van de
afstandsbediening om de juiste minuut
in te stellen en druk dan op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
Als u een fout maakt
Druk op de TCURSOR of CURSORt toets
van de afstandsbediening totdat de aanduiding
die u wilt veranderen (dag, uur of minuten)
knippert en maak dan de gewenste instelling.
Wijzigen van de tijdinstelling
Volg opnieuw de aanwijzingen vanaf stap 1.
8NL
Stroom besparen in de
gebruiksklaar-stand
Ook al staat de stereo-installatie uitgeschakeld,
dan nog verbruikt het apparaat stroom, om de
tijdsaanduiding in stand te houden en te kunnen
reageren op commando’s via de afstandsbediening. De stroombesparingsstand zorgt
echter dat er zo weinig mogelijk stroom wordt
verbruikt in de uitgeschakelde gebruiksklaarstand, om energie te besparen.
In deze stand wordt de tijd of demonstratie niet
getoond.
Om de stroombesparingsstand in te
schakelen, drukt u enkele malen op de
DISPLAY of TIME toets van de
afstandsbediening wanneer de stereoinstallatie uit staat, totdat de
demonstratie en de tijdsaanduiding uit
het uitleesvenster verdwijnen.
Uit- of omschakelen van de
aanduidingen
Druk enkele malen op de DISPLAY of TIME
toets van de afstandsbediening wanneer de
stereo-installatie uit staat.
De aanduidingen in het uitleesvenster
veranderen als volgt:
Tijdsaanduiding* t Demonstratie t
Stroombesparingsstand t Tijdsaanduiding*
t ...
* Na ongeveer 8 seconden komt de stereo-installatie
weer in de stroombesparingsstand te staan.
Tip
In de stroombesparingsstand zal de schakelklok
gewoon werken.
Compact disc weergave
Een CD inleggen
1 Plaats een CD.
De CD wordt automatisch naar binnen
gehaald.
Een CD afspelen
— Normale weergave/herhaalde
weergave/willekeurige weergave
Muziekstukunummer Speelduur
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
Leg de bedrukte label-kant boven.
Tips
• Om de CD opnieuw te plaatsen, moet u deze eerst
verwijderen en dan weer aanbrengen.
• Een 8-cm CD singeltje kan zonder adapter worden
afgespeeld.
Opmerking
Gebruik geen adapter bij het afspelen van een 8-cm
CD singeltje, want dit zal resulteren in een foutieve
werking van de stereo-installatie.
toets totdat er “CD” in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk in de stopstand enkele malen op
de PLAY MODE toets van de
afstandsbediening totdat de gewenste
afspeelfunctie in het uitleesvenster
wordt aangegeven.
Stel in op
Voor weergave van
Geen
aanduiding
De gehele CD in de gewone
nummervolgorde.
SHUFFLE
De muziekstukken op de CD in
willekeurige volgorde.
PROGRAM
Bepaalde muziekstukken van de
CD in een door u gekozen
volgorde (zie “Muziekstukken
van een CD voor weergave
kiezen” op blz. 11).
Compact disc weergave
Met deze stereo-installatie kunt u compact
discs met verschillende afspeelfuncties
weergeven.
3 Druk op de u toets (of de CD N toets
van de afstandsbediening).
wordt vervolgd
9NL
Een CD afspelen (vervolg)
Andere bedieningsfuncties
Voor het
Doet u het volgende
Stoppen met afspelen
Druk op de x stoptoets.
Pauzeren
Druk op de u toets (of op
de CD X toets van de
afstandsbediening).
Nogmaals drukken om de
weergave te hervatten.
Opzoeken van een
muziekstuk
Druk tijdens weergave of in
de pauzestand enkele malen
op de . of > toets tot
u het gewenste muziekstuk
bereikt.
Opzoeken van een punt Houd tijdens weergave de
m of M toets ingedrukt
in een muziekstuk
en laat deze los wanneer u
de gewenste muziekpassage
bereikt.
Meermalen afspelen
(herhaalde weergave)
Druk tijdens afspelen
enkele malen op de
REPEAT toets van de
afstandsbediening totdat er
“REPEAT” of “REPEAT
1” in het uitleesvenster
verschijnt.
REPEAT: voor herhaalde
weergave, tot maximaal
vijfmaal, van alle
muziekstukken op de CD.
REPEAT 1: voor herhalen
van alleen het weergegeven
muziekstuk.
Om de herhaalde weergave
uit te schakelen, drukt u
weer enkele malen op de
REPEAT toets totdat de
“REPEAT” of “REPEAT
1” aanduiding in het
uitleesvenster dooft.
Uitnemen van de CD
10NL
Drukt u op de CD Z
uitschuiftoets.
Tip
Tijdens normale weergave kunt u het afspelen laten
beginnen bij een gekozen muziekstuk.
Druk vóór stap 3 enkele malen op de . of >
toets totdat het gewenste muziekstuk wordt
aangegeven.
Of druk op de cijfertoetsen van de afstandsbediening.
Dan begint automatisch de weergave van het gekozen
nummer.
Keuze van een nummer boven de 10
(alleen via de afstandsbediening)
1 Druk op de >10 meer-dan-tien toets.
2 Kies de cijfers van het muziekstuknummer.
Voor keuze van een 0 drukt u op de 10/0 toets.
Voorbeeld:
Voor keuze van muziekstuk nummer 30, drukt u op
de >10 toets, en dan toets 3 en toets 10/0.
Muziekstukken van een
CD voor weergave kiezen
— Programma-weergave
programmeren, herhaalt u de stappen 3
en 4.
6 Druk op de u toets (of op de CD N
toets van de afstandsbediening).
Voor het
Doet u het volgende
Controleren van de
programmavolgorde
Drukt u enkele malen op de
. of > toets tijdens de
programma-weergave.
Controleren van het
totale aantal
geprogrammeerde
muziekstukken
Druk in de stopstand op de
TIME toets van de
afstandsbediening. Het totale
aantal geprogrammeerde
nummers verschijnt en dan
weer het laatst
geprogrammeerde
muziekstuknummer en de
totale speelduur van uw
programma.
Uitschakelen van de
programma-weergave
Druk op de x toets en dan
net zovaak op de PLAY
MODE toets van de
afstandsbediening totdat er
geen “PROGRAM” of
“SHUFFLE” meer in het
uitleesvenster wordt
aangegeven.
Toevoegen van een
nummer aan het eind
van uw programma
Volg de aanwijzingen 3 en 4
wanneer de programmaweergave gestopt is.
Wissen van het laatst
geprogrammeerde
nummer
Druk in de stopstand op de
CLEAR toets van de
afstandsbediening. Telkens
wanneer u op deze toets
drukt, wordt het laatste
geprogrammeerde nummer
gewist.
Programmeren van
het gewenste nummer
met de cijfertoetsen
van de
afstandsbediening
Druk op de cijfertoetsen, in
plaats van de stappen 3 t/m
5. Zie voor nadere
bijzonderheden betreffende
het juiste gebruik van de
cijfertoetsen blz. 10.
1 Druk enkele malen achtereen op de
FUNCTION toets, tot de aanduiding
“CD” in het uitleesvenster oplicht.
2 Druk in de stopstand net zovaak op de
PLAY MODE toets van de
afstandsbediening totdat de aanduiding
“PROGRAM” in het uitleesvenster
verschijnt.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat het nummer van het
gewenste muziekstuk in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
Gekozen muziekstuknummer Speelduur van het
gekozen muziekstuk
4 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Het gekozen muziekstuk wordt dan
geprogrammeerd.
De aanduiding “Step” verschijnt, gevolgd
door het programma-volgnummer van het
zojuist geprogrammeerde muziekstuk.
Daarna verschijnt het nummer van het laatst
geprogrammeerde muziekstuk, gevolgd
door de totale speelduur van uw
muziekprogramma. Als u een vergissing
bemerkt, kunt u het laatste nummer uit uw
programma wissen met een druk op de
CLEAR toets van de afstandsbediening.
Compact disc weergave
U kunt uw eigen muziekselectie van maximaal
25 nummers samenstellen, in de volgorde
waarin u de muziek wilt horen.
5 Om nog andere muziekstukken te
Tips
Laatst geprogrammeerde Totale speelduur
muziekstuknummer
• Een eenmaal samengesteld programma blijft
bewaard, ook na afloop van de programma. Om het
programma nogmaals weer te geven, stelt u in op
“CD” als geluidsbron en dan drukt u op de u
toets (of op de CD N toets van de
afstandsbediening).
• De tijdsaanduiding verandert in “--.--” streepjes als
de totale programma-speelduur de 100 minuten
overschrijdt of als u muziekstuk nummer 21 of
hoger kiest.
11NL
Gebruik van het CD
uitleesvenster
Controleren van de
resterende speelduur
Een lange titel door het
uitleesvenster schuiven
Druk tijdens afspelen enkele malen op de
TIME toets van de afstandsbediening.
Druk op de SCROLL toets van de
afstandsbediening.
De aanduiding in het uitleesvenster verandert
als volgt:
De titel schuift door het uitleesvenster.
Verstreken speelduur van het weergegeven
muziekstuk t Resterende speelduur van het
weergegeven muziekstuk*1 t Resterende
speelduur van de weergegeven CD*2 t
Verstreken speelduur van het weergegeven
muziekstuk t …
• Als u in de stopstand op de TIME toets van de
afstandsbediening drukt bij een CD waarvan in de
CD-tekst de naam van de artiest is opgenomen,
schuift de naam van de artiest door het
uitleesvenster.
• Zie “Naamgeving van compact discs” op blz. 13 om
een CD van een titel te voorzien.
*1 “--.--” verschijnt wanneer u de resterende
speelduur controleert van muziekstuk nummer 21
of hoger.
2
* “--.--” verschijnt tijdens willekeurige weergave van
een CD met 21 of meer muziekstukken of tijdens
programma-weergave van een CD waarbij nummer
21 of hoger is gekozen.
Controleren van de totale
speelduur
Druk in de stopstand op de TIME toets van
de afstandsbediening.
Controleren van de
muziektitel of de disc-titel
Druk tijdens afspelen of in de stopstand
op de DISPLAY toets van de
afstandsbediening.
De aanduiding in het uitleesvenster verandert
als volgt:
Tijdsaanduiding*3 t Naam van het
akoestiekeffect*3 t Volume*3 t Speelduur
van de CD*4 t Muziektitel of disc-titel*5 t
Tijdsaanduiding*3 t …
*3 Na 8 seconden wordt de speelduur van de CD weer
aangegeven.
*4 De aanduiding die verschijnt hangt af van de
huidige disc-status:
Wanneer het afspelen gestopt is: De totale
speelduur van de CD wordt aangegeven.
Tijdens afspelen van de CD: De verstreken
speelduur van het muziekstuk, de resterende
speelduur van het muziekstuk of de resterende
speelduur van de CD wordt aangegeven.
12NL
*5 De muziektitel wordt aangegeven wanneer de CD
wordt afgespeeld (alleen bij CD’s met CD-tekst)
en de disc-titel wordt aangegeven wanneer het
afspelen is gestopt. Als de CD geen titels heeft,
wordt de aanduiding van de muziektitel of disctitel overgeslagen.
Tips
Naamgeving van compact
discs
— Disc-memo
Opmerking
Wanneer u voor het eerst titels voor uw
compact discs gaat invoeren, moet u enkele
malen op de FUNCTION toets drukken totdat
er “CD” in het uitleesvenster verschijnt en
dan eventuele bestaande disc-titels wissen
volgens de aanwijzingen onder “Wissen van
een disc-titel” op blz. 14.
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “CD” in het
uitleesvenster verschijnt.
Als de aanduiding “SHUFFLE” of
“PROGRAM” in het uitleesvenster wordt
aangegeven, drukt u enkele malen op de
PLAY MODE toets van de
afstandsbediening totdat deze aanduiding
verdwijnt.
2 Druk op de NAME EDIT/SELECT toets
van de afstandsbediening.
De cursor voor de titelinvoer gaat
knipperen.
3 Druk weer enkele malen op de NAME
EDIT/SELECT toets van de
afstandsbediening om in te stellen op
het gewenste soort letterteken.
De lettertype-aanduiding in het
uitleesvenster verandert als volgt:
Selected AB* (hoofdletters) t Selected
ab* (kleine letters) t Selected 12 (cijfers)
t Selected AB* (hoofdletters) t …
* Druk enkele malen op cijfertoets 1 om de
volgende symbolen te laten verschijnen.
‘–/,.():!?
En wanneer u deze symbolen in het
uitleesvenster ziet, kunt u door meermalen
indrukken van de . of > toets bovendien
de volgende symbolen laten verschijnen.
&+<>_=”;#$%@
`
Als u hebt gekozen voor
hoofdletters of kleine letters
1 Druk enkele malen op de betreffende
lettertoets van de afstandsbediening
totdat de in te voeren letter gaat
knipperen.
Of druk eenmaal op de toets en dan
enkele malen op de . of > toets.
2 Druk op de CURSORt toets van de
afstandsbediening.
De knipperende letter wordt ingevoerd en
de cursor schuift een plaatsje naar rechts,
voor de volgende letter.
Als u hebt gekozen voor cijfers
Druk op de betreffende cijfertoets van de
afstandsbediening.
Het cijfer wordt ingevoerd en de cursor
schuift een plaatsje naar rechts.
Compact disc weergave
U kunt voor 100 van uw compact discs een
disc-titel van maximaal 20 letters en symbolen
invoeren. Daarna zal steeds wanneer u daarna
een dergelijke compact disc inlegt, de
bijbehorende disc-titel in het uitleesvenster
verschijnen.
4 Voer een letterteken in.
Invoeren van een spatie
1 Druk op de NAME EDIT/SELECT toets
van de afstandsbediening om in te
stellen op hoofdletters of kleine letters.
2 Druk op de 10/0 toets van de
afstandsbediening.
Er wordt een spatie ingevoerd en de
cursor schuift een plaatsje naar rechts.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 totdat u de
gehele disc-titel hebt ingevoerd.
Corrigeren van een ingevoerd
letterteken
Druk enkele malen op de TCURSOR of
CURSORt toets van de afstandsbediening
totdat het te wijzigen letterteken gaat
knipperen, druk op de CLEAR toets van de
afstandsbediening om het letterteken te
wissen en herhaal dan de stappen 3 en 4.
6 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening om de titelinvoer af
te ronden.
Uitschakelen van de titelinvoer
Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
wordt vervolgd
13NL
Minidisc — weergave
Naamgeving van compact discs
(vervolg)
Een minidisc inleggen
Controleren van de disc-titels
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
Schuif de minidisc in.
Met de label-kant boven en het
schuifdeksel rechts
toets totdat er “CD” in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk in de stopstand op de MENU/NO
toets van de afstandsbediening.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
de aanduiding “Name Check?”
verschijnt en druk dan op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
4 Druk weer enkele malen op de . of
> toets van de afstandsbediening om
de disc-titels te zien die in het
geheugen zijn vastgelegd onder de
nummers van 001 tot 100.
Controleren van de titel van de
weergegeven disc
Druk in de stopstand op de SCROLL
doorlooptoets van de afstandsbediening.
Wissen van een disc-titel
Met de pijl naar binnen gericht
Een minidisc afspelen
— Normale weergave/herhaalde
weergave/willekeurige weergave
Met deze stereo-installatie kunt u minidiscs met
verschillende afspeelfuncties weergeven.
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “CD” in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk in de stopstand op de MENU/NO
toets van de afstandsbediening.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
de aanduiding “Name Erase?”
verschijnt en druk dan op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om de
disc-titel te kiezen die u wilt wissen.
5 Druk nogmaals op de ENTER/YES toets
van de afstandsbediening.
Nu verschijnt er “Complete!” en de disc-titel
wordt gewist.
Om alle disc-titels te wissen, drukt u bij stap 3
net zovaak op de . of > toets van de
afstandsbediening totdat de aanduiding “All
Erase?” verschijnt en dan drukt u op de
ENTER/YES toets van de afstandsbediening.
Muziekstuknummer Speelduur
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat er “MD” in het
uitleesvenster verschijnt.
2 Druk in de stopstand net zovaak op de
PLAY MODE toets van de
afstandsbediening totdat de gewenste
afspeelfunctie in het uitleesvenster
verschijnt.
Stel in op
Voor weergave van
Geen
aanduiding
De gehele minidisc in de gewone
nummervolgorde.
SHUFFLE
De muziekstukken op de
minidisc in willekeurige
volgorde.
PROGRAM
Bepaalde muziekstukken van de
minidisc in een door u gekozen
volgorde (zie “Muziekstukken
van een minidisc voor weergave
kiezen” op blz. 16).
Annuleren van het wissen
14
Druk tijdens de stappen 1 t/m 4 op de MENU/
NLNO toets van de afstandsbediening.
3 Druk op de u toets (of de MD N toets
van de afstandsbediening).
Andere bedieningsfuncties
Voor het
Doet u het volgende
Druk op de x stoptoets.
Pauzeren
Druk op de u toets (of de
MD X pauzetoets van de
afstandsbediening).
Nogmaals drukken om de
weergave te hervatten.
Opzoeken van een
muziekstuk
Druk tijdens weergave of in
de pauzestand enkele malen
op de . of > toets
totdat u het gewenste
muziekstuk bereikt.
Houd tijdens weergave de
m of M toets ingedrukt
en laat deze los wanneer u
de gewenste muziekpassage
bereikt.
Druk tijdens weergave
enkele malen op de
REPEAT toets van de
afstandsbediening totdat er
“REPEAT” of “REPEAT
1” wordt aangegeven.
REPEAT: voor herhaalde
weergave, tot maximaal
vijfmaal, van alle
muziekstukken op de
minidisc.
REPEAT 1: voor herhalen
van een enkel muziekstuk.
Om de herhaalde weergave
uit te schakelen, drukt u
weer op de REPEAT toets
totdat de “REPEAT” of
“REPEAT 1” aanduiding
dooft.
Opzoeken van een punt
in een muziekstuk
Herhaaldelijk afspelen
van een minidisc
(herhaalde weergave)
Uitnemen van de
minidisc
Tijdens normale weergave kunt u het afspelen laten
beginnen bij een gekozen muziekstuk.
Druk vóór stap 3 enkele malen op de . of >
toets totdat het gewenste muziekstuk wordt
aangegeven.
Of druk op de cijfertoetsen van de afstandsbediening.
Dan begint automatisch de weergave van het gekozen
nummer.
Keuze van een nummer boven de 10
(alleen via de afstandsbediening)
1 Druk op de >10 meer-dan-tien toets.
2 Kies de cijfers van het muziekstuknummer.
Voor keuze van een 0 drukt u op de 10/0 toets.
Voorbeeld:
Voor keuze van muziekstuk nummer 30, drukt u op
de >10 toets, en dan toets 3 en toets 10/0.
Minidisc — weergave
Stoppen met afspelen
Tip
Druk op de MD Z
uitschuiftoets.
15NL
Muziekstukken van een
minidisc voor weergave kiezen
— Programma-weergave
U kunt uw eigen muziekselectie van maximaal
25 nummers samenstellen, in de volgorde
waarin u de muziek wilt horen.
5 Om nog andere muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen 3
en 4.
6 Druk op de u toets (of de MD N toets
van de afstandsbediening).
Voor het
Doet u het volgende
Controleren van de
programmavolgorde
Drukt u enkele malen op de
. of > toets tijdens
de programma-weergave.
Controleren van het
totale aantal
geprogrammeerde
muziekstukken
Druk in de stopstand op de
TIME toets van de
afstandsbediening. Het
totale aantal
geprogrammeerde nummers
verschijnt en dan weer het
laatst geprogrammeerde
muziekstuknummer en de
totale speelduur van uw
programma.
Uitschakelen van de
programma-weergave
Druk op de x toets en dan
net zovaak op de PLAY
MODE toets van de
afstandsbediening totdat er
geen “PROGRAM” of
“SHUFFLE” meer in het
uitleesvenster wordt
aangegeven.
Toevoegen van een
nummer aan het eind
van uw programma
Volg de aanwijzingen 3 en
4 wanneer de programmaweergave gestopt is.
Wissen van het laatst
geprogrammeerde
nummer
Druk in de stopstand op de
CLEAR toets van de
afstandsbediening. Telkens
wanneer u op deze toets
drukt, wordt het laatste
geprogrammeerde nummer
gewist.
1 Druk enkele malen achtereen op de
FUNCTION toets, tot de aanduiding
“MD” in het uitleesvenster oplicht.
2 Druk in de stopstand net zovaak op de
PLAY MODE toets van de
afstandsbediening totdat de aanduiding
“PROGRAM” in het uitleesvenster
verschijnt.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat het nummer van het
gewenste muziekstuk in het
uitleesvenster verschijnt.
Gekozen muziekstuknummer Speelduur van het
gekozen muziekstuk
4 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Het gekozen muziekstuk wordt dan
geprogrammeerd.
De aanduiding “Step” verschijnt, gevolgd
door het programma-volgnummer van het
zojuist geprogrammeerde muziekstuk.
Daarna verschijnt het nummer van het laatst
geprogrammeerde muziekstuk, gevolgd
door de totale speelduur van uw
muziekprogramma. Als u een vergissing
bemerkt, kunt u het laatste nummer uit uw
programma wissen met een druk op de
CLEAR toets van de afstandsbediening.
Programmeren van het Druk op de cijfertoetsen, in
gewenste nummer met de plaats van de stappen 3 t/m
cijfertoetsen van de
5. Zie voor nadere
afstandsbediening
bijzonderheden betreffende
het juiste gebruik van de
cijfertoetsen blz. 15.
Tips
Laatst geprogrammeerde
muziekstuknummer
16NL
Totale speelduur
• Een eenmaal samengesteld programma blijft
bewaard, ook na afloop van de programma. Om het
programma nogmaals weer te geven, stelt u in op
“MD” als geluidsbron en dan drukt u op de u
toets (of op de MD N toets van de
afstandsbediening).
• In plaats van de tijd verschijnen er “---.--” streepjes
in het uitleesvenster als de totale MD programmaspeelduur de 1000 minuten overschrijdt.
Gebruik van het MD
uitleesvenster
Controleren van de
resterende speelduur
Druk tijdens afspelen enkele malen op de
TIME toets van de afstandsbediening.
Verstreken speelduur van het weergegeven
muziekstuk t Resterende speelduur van het
weergegeven muziekstuk t Resterende
speelduur van de weergegeven minidisc t
Verstreken speelduur van het weergegeven
muziekstuk t…
Controleren van de totale
speelduur
Druk in de stopstand enkele malen op de
TIME toets van de afstandsbediening.
De aanduiding in het uitleesvenster verandert
als volgt:
Totaal aantal muziekstukken en totale
speelduur t Resterende opnameduur op de
minidisc* 1 t Totaal aantal muziekstukken en
totale speelduur t…
* 1 Alleen bij een minidisc waarop opgenomen kan
worden: De resterende opnameduur op de minidisc
verschilt afhankelijk van de gekozen
opnamefunctie.
Druk tijdens afspelen of in de stopstand
op de DISPLAY toets van de
afstandsbediening.
De aanduiding in het uitleesvenster verandert
als volgt:
Tijdsaanduiding*2 t Naam van het
akoestiekeffect* 2 t Volume*2 t Speelduur
van de minidisc*3 t Muziektitel of disc-titel*4
t Tijdsaanduiding* 2 t…
* 2 Na 8 seconden wordt de speelduur van de minidisc
weer aangegeven.
* 3 De aanduiding die verschijnt hangt af van de
huidige disc-status:
Wanneer het afspelen gestopt is: De totale
speelduur van de minidisc of de resterende
speelduur van de weergegeven minidisc wordt
aangegeven.
Tijdens afspelen van de minidisc: De verstreken
speelduur van het muziekstuk, de resterende
speelduur van het muziekstuk of de resterende
speelduur van de minidisc wordt aangegeven.
* 4 De muziektitel wordt aangegeven wanneer de
minidisc wordt afgespeeld en de disc-titel wordt
aangegeven wanneer het afspelen is gestopt. Als de
minidisc geen titels heeft, wordt de aanduiding van
de muziektitel of disc-titel overgeslagen.
Minidisc — weergave
De aanduiding in het uitleesvenster verandert
als volgt:
Controleren van de
muziektitel of de disc-titel
Een lange titel door het
uitleesvenster schuiven
Druk op de SCROLL toets van de
afstandsbediening.
De titel schuift door het uitleesvenster.
Tip
Zie “Naamgeving van minidiscs” op blz. 27 om een
minidisc van een disc-titel en muziektitels te
voorzien.
17NL
Minidisc — opname
Alvorens u gaat opnemen
Minidiscs (afgekort tot MD) zijn digitale
geluidsdragers, waarop u muziek kunt opnemen
en afspelen met een uitstekende
geluidskwaliteit. Een van de handige functies
van minidiscs is de mogelijkheid
muziekstukken te markeren. Dit stelt u in staat
vlot en gemakkelijk een gewenst punt in de
muziek op te zoeken en om de opgenomen
muziekstukken naar keuze in een andere
volgorde te zetten of anderszins aan te passen.
Afhankelijk van de geluidsbron worden er
verschillende methoden van opnemen gebruikt
en worden de muziekstuknummers ook anders
vastgelegd.
Bij opnemen vanaf:
• de compact disc speler van deze
stereo-installatie
– De compact discs worden ongewijzigd op de
minidisc overgenomen, met volledig digitale
opname.*1
– De muziekstuknummers worden automatisch
overgenomen net als ze op de
oorspronkelijke compact disc staan. Het is
mogelijk dat bij sommige muziekstukken
geen muziekstuknummers worden
aangebracht (zie blz. 47).
• andere digitale geluidsapparatuur,
aangesloten op de DIGITAL
OPTICAL IN aansluiting
– De minidisc-recorder voert een digitale
opname uit.*1
– De muziekstuknummers worden aangebracht
overeenkomstig de wijze waarop dit is
gebeurd bij de bron die u opneemt.
• de tuner van deze stereo-installatie en
andere analoge geluidsapparatuur,
aangesloten op de TAPE IN aansluitingen
– Analoge ingangssignalen worden door de
minidisc-recorder omgezet en opgenomen,
met analoge opname.
– Aan het begin van de opname wordt er altijd
automatisch een muziekstuknummer
aangebracht, maar als u de Level-Sync stiltemarkering inschakelt (zie blz. 23), worden er
automatisch muziekstuknummers
aangebracht volgens het niveau van het
inkomend geluidssignaal.
*1 Een uitleg over de vaste beperkingen bij het
digitaal opnemen volgt op blz. 47.
18
Bij opnemen op een al eerder
NLdeels opgenomen minidisc
De nieuwe muziekstukken worden automatisch
opgenomen na de bestaande opnamen.
Muziekstuknummers op minidiscs
Op een minidisc worden de muziekstuknummers
(voor de volgorde) en de informatie betreffende de
begin- en eindpunten van de muziek vastgelegd in een
speciaal hiervoor bestemd gebied, de TOC*2
genaamd, afzonderlijk van het muziekgebied. Dit
heeft het voordeel dat u muziekstukken naar wens
kunt aanpassen, door alleen de informatie in de TOC
inhoudsopgave te veranderen.
*2 TOC: Table Of Contents = inhoudsopgave
Na afloop van het opnemen
Druk op de MD Z uitschuiftoets om de
minidisc te verwijderen of druk op de
?/1 (Aan/uit-schakelaar) toets om de
stereo-installatie uit te schakelen.
De aanduiding “TOC” gaat knipperen. De
muziek wordt nu pas definitief op de minidisc
opgenomen door het vastleggen van de
opnamegegevens in de TOC inhoudsopgave.
Voor u het netsnoer losmaakt
De opname op een minidisc is pas compleet
wanneer de TOC inhoudsopgave van de
minidisc is bijgewerkt. Dit bijwerken van de
TOC gebeurt automatisch wanneer u de
minidisc uitneemt of op de ?/1 toets drukt om
de stereo-installatie uit te schakelen. Trek dus
nooit de stekker uit het stopcontact vóór het
bijwerken van de TOC inhoudsopgave (terwijl
de aanduiding “TOC” nog brandt) of tijdens het
bijwerken van de TOC (terwijl de aanduiding
“TOC” knippert), want anders kunnen de
gemaakte opnamen nog verloren gaan.
Beveiligen van een opgenomen minidisc
Om de opnamen op een minidisc te beveiligen
tegen per ongeluk wissen, schuift u het
wispreventienokje in de hoek van de minidisc
open, zodat er een opening ontstaat. In die
stand is opnemen op de minidisc niet meer
mogelijk. Om de minidisc weer geschikt te
maken voor opname, schuift u het
wispreventienokje weer dicht.
Wispreventienokje
Schuif het nokje open.
Een CD opnemen op
minidisc
— CD-MD synchroonopname/
versnelde CD-MD
synchroonopname
Naast een CD-MD synchroonopname met
normale snelheid kunt u ook een compact disc
op digitale wijze op een minidisc opnemen met
tweemaal de snelheid van de normale CD-MD
synchroonopname.
minidisc.
2 Plaats een compact disc.
3 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat de aanduiding “CD” in het
uitleesvenster verschijnt.
4 Druk op de CD SYNC NORMAL toets.
Om met hoge snelheid op te nemen
(versnelde CD-MD synchroonopname)
moet u op de CD SYNC HIGH toets
drukken.
De aanduidingen “NORMAL SPEED” en
“NORM” (of “HIGH SPEED” en “HIGH”
bij een versnelde synchroonopname)
verschijnen in het uitleesvenster. De
minidisc-recorder komt in gereedheid voor
opname en de CD-speler wacht in de
pauzestand om met afspelen te beginnen.
5 Druk op de u toets (of de MD N toets
van de afstandsbediening).
Het opnemen begint. Tijdens het opnemen
met hoge snelheid kunt u het opgenomen
geluid niet controleren.
Als er “Retry” in het uitleesvenster
knippert na indrukken van de u
toets (of de MD N toets van de
afstandsbediening) in stap 5
Dan is er een leesfout opgetreden en probeert
het apparaat nu de gegevens opnieuw te lezen.
Stoppen met opnemen
Druk op de x stoptoets.
Tips
Minidisc — opname
1 Plaats een voor opnemen geschikte
• Als er iets mis is met de CD of met het
apparaat, zodat het lezen nog niet lukt, dan
stopt de versnelde CD-MD
synchroonopname. In het uitleesvenster gaat
“NORM” knipperen en de minidisc-recorder
schakelt automatisch over op normale
CD-MD synchroonopname. Hierbij kunt u
overigens het opgenomen geluid niet
controleren.
• Desgewenst kunt u alleen uw favoriete muziek van
een CD opnemen, met de CD programmaweergave. Na de bovenstaande stap 3 volgt u eerst
de aanwijzingen van 2 t/m 5 voor de CD
programma-weergave (op blz. 11). Daarna gaat u
door met stap 4.
• U kunt de opnamefunctie omschakelen vóór stap 3
en een extra-lange opname maken. Zie “Extra-lange
opnamen” op blz. 22 voor nadere bijzonderheden.
• Als u een bepaald gedeelte van een CD-muziekstuk
op een minidisc wilt opnemen, moet u eerst het
volledige CD-muziekstuk opnemen (met behulp van
CD-MD synchroonopname of de Rec It directopnamefunctie) en dan de “A-B Erase” functie
gebruiken om de ongewenste gedeelten op de
minidisc te wissen (zie blz. 30).
Opmerkingen
• De volgende functies zullen niet werken of zullen
worden uitgeschakeld tijdens CD-MD
synchroonopname en versnelde CD-MD
synchroonopname:
— de “Auto Cut” automatische pauzestand (zie blz.
25)
— het opnameniveau ingesteld in het instelmenu
— het meeluisteren naar het opgenomen geluid
(alleen voor versnelde CD-MD
synchroonopname).
• U kunt het opnemen niet pauzeren tijdens CD-MD
synchroonopname en versnelde CD-MD
synchroonopname.
• Als u stap 5 niet uitvoert binnen 1 minuut na stap 4,
komt het apparaat weer in de oorspronkelijke
toestand te staan.
• Tijdens versnelde CD-MD synchroonopname staat
er geen geluidssignaal op de TAPE OUT
aansluiting.
• Als het lezen nu wel lukt, gaat de minidiscrecorder door met de versnelde CD-MD
synchroonopname.
19NL
Handmatig opnemen op
een minidisc
— Handmatige opname
De handmatige opnamefunctie kunt u
gebruiken voor het opnemen van radiouitzendingen.
Het is niet mogelijk om handmatig op te nemen
vanaf de CD-speler naar de minidisc-recorder
van deze stereo-installatie.
1 Plaats een voor opnemen geschikte
minidisc.
2 Stem op de gewenste zender af (zie
“Luisteren naar de radio” op blz. 37).
3 Druk op de REC/REC IT opnametoets.
De minidisc-recorder komt in gereedheid
voor opname.
4 Druk op de u toets (of de MD N toets
van de afstandsbediening).
Stoppen met opnemen
Druk op de x stoptoets.
Opnemen van het
muziekstuk dat wordt
weergegeven
— Direct-opname
Tijdens het luisteren naar een compact disc
kunt u meteen het muziekstuk opnemen dat
wordt weergegeven.
1 Plaats een voor opnemen geschikte
minidisc.
2 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat de aanduiding “CD” in het
uitleesvenster verschijnt.
3 Druk op de u toets (of de CD N toets
van de afstandsbediening).
Het afspelen van de CD begint.
4 Druk op de REC/REC IT toets terwijl
een muziekstuk wordt weergegeven dat
u wilt opnemen.
Het muziekstuk wordt opnieuw vanaf het
begin weergegeven en de opname ervan
begint. De minidisc-recorder komt
automatisch in de stopstand te staan
wanneer het muziekstuk afgelopen is.
Stoppen met opnemen
Druk op de x stoptoets.
Opmerking
De volgende functies zullen niet werken of zullen
worden uitgeschakeld tijdens direct-opname:
— de muziekstuk-markeringsfunctie
— de “Auto Cut” automatische pauzestand
— het opnameniveau ingesteld in het instelmenu
20NL
Veiligheids-opnamestart
met 6 seconden muziek
uit het buffergeheugen
— Tijdmachine-opname
Indrukken van de
ENTER/YES toets in
stap 5
Einde van het
programma dat u
wilt opnemen
Druk op de x stoptoets.
Opmerking
De minidisc-recorder begint met het opslaan van
audiogegevens zodra het apparaat in stap 3 in de
opnamepauzestand komt en u de weergave van de
geluidsbron start. Als de geluidsbron nog geen 6
seconden lang aan staat wanneer u op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening drukt, zal de
tijdmachine-opname beginnen met minder dan 6
seconden aan audiogegevens.
Minidisc — opname
Bij het opnemen van een FM radio-uitzending
of een satelliet-uitzending kunnen vaak de
eerste paar seconden van de uitzending
verloren gaan, omdat u eerst even wilt luisteren
voordat u tot opnemen besluit en op de
opnametoets drukt. U kunt dit verlies van de
beginklanken voorkomen met behulp van de
tijdmachine-opnamefunctie, die voortdurend de
laatste 6 seconden aan audiogegevens in een
buffergeheugen bewaart, zodat bij de
opnamestart eerst deze 6 seconden aan
audiogegevens worden opgenomen, zoals
onderstaande afbeelding aangeeft:
Stoppen van de tijdmachine-opname
Tijd
6seconden
buffergeheugen
Opgenomen
gedeelte
Begin van het programma dat u wilt opnemen
1 Plaats een voor opnemen geschikte
minidisc.
2 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets om de op te nemen geluidsbron te
kiezen.
3 Druk op de REC/REC IT opnametoets.
De minidisc-recorder komt in gereedheid
voor opnemen.
4 Start de weergave van de geluidsbron
die u wilt opnemen.
5 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening wanneer u wilt
beginnen met opnemen.
21NL
Tips voor het opnemen
— Extra-lange opname/
Muziekstuknummers aanbrengen/
Smart Space pauzeverkorting/
Opnameniveau instellen
Extra-lange opnamen
Naast de normale stereo opname biedt deze
stereo-installatie twee extra lange
opnamefuncties: LP2 en LP4. Met de LP2
opnamefunctie kunt u tweemaal zo lang
opnemen, en met de LP4 opnamefunctie zelfs
viermaal zo lang. Bovendien is de opnameduur
voor mono opnamen ongeveer tweemaal zo
lang als voor normale stereo opnamen.
Met de LP4 Stereo opnamefunctie (voor 4× zo
lange opnameduur) wordt een lange stereo
opname verkregen door middel van een
speciaal compressiesysteem. Wanneer u echter
de beste geluidskwaliteit van groot belang acht,
kunt u beter de gewone Stereo opname of de
LP2 Stereo opname (voor 2× zo lange
opnameduur) gebruiken.
Opmerking
Minidiscs die zijn opgenomen met de “MDLP” (LP2
of LP4) opnamefunctie kunnen alleen worden
afgespeeld op minidisc-spelers die geschikt zijn voor
het MDLP formaat. Bovendien kunt u de S.F. Edit
volumecorrectie niet gebruiken voor minidiscs die
zijn opgenomen met de MDLP opnamefunctie.
1 Plaats een voor opnemen geschikte
minidisc.
2 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets totdat de aanduiding “MD” in het
uitleesvenster verschijnt.
3 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat er “Setup?” in het
uitleesvenster verschijnt en druk dan
op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
5 Druk enkele malen op de . of >
22NL
toets totdat er “STEREO REC”, “MONO
REC”, “LP2 REC” of “LP4 REC” in het
uitleesvenster verschijnt en druk dan
op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
6 Druk enkele malen op de . of >
toets om in te stellen op de gewenste
opnamefunctie en druk dan op de
ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduiding in het uitleesvenster
verandert als volgt:
STEREO REC t LP2 REC t LP4 REC
t MONO REC t STEREO REC t …
7 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
Om vervolgens te gaan opnemen, volgt u de
aanwijzingen op de voorgaande pagina’s
voor de diverse opnamefuncties.
Tip
Een eenmaal ingeschakelde opnamefunctie blijft ook
na afloop van het opnemen nog gelden, dus let
voordat u begint met opnemen goed op welke
opnamefunctie is gekozen.
Opmerkingen
• Muziekstukken die zijn opgenomen met de MDLP
(LP2 of LP4) extra lange stereo-opnamefunctie
kunnen niet worden afgespeeld op een apparaat dat
niet geschikt is voor MDLP weergave.
• Tijdens opnemen en in de opnamepauzestand kunt u
niet overschakelen op een andere opnamefunctie.
• Ook al stelt u in op “MONO REC”, het geluid zal
tijdens opnemen niet in mono worden weergegeven.
Toevoegen van de identificatie “LP:”
aan de naam van elk muziekstuk tijdens
de MDLP extra-lange opnamefunctie
De aanduiding “LP:” verschijnt in het
uitleesvenster wanneer u probeert een
muziekstuk met deze identificatie af te spelen
met een apparaat dat niet geschikt is voor de
MDLP opnamefunctie. Met deze functie kunt u
dus vlot controleren of een muziekstuk al dan
niet kan worden weergegeven. De
fabrieksinstelling is “On”.
1 Druk enkele malen op de FUNCTION toets
2 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
3 Druk enkele malen op de . of > toets
totdat er “Setup?” in het uitleesvenster
verschijnt en druk dan op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of > toets
totdat er “LP Stamp On” (of “LP Stamp
Off”) wordt aangegeven en druk dan op de
ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
5 Druk weer op de . of > toets om de
instelling te wijzigen en druk dan weer op
de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Voor
Stelt u in op
Toevoegen van de “LP” “LP Stamp On”
identificatie
(fabrieksinstelling)
Uitschakelen van de
“LP” identificatie
“LP Stamp Off”
6 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
Opmerkingen
• De “LP:” identificatie dient om aan te geven
waarom een muziekstuk niet kan worden
weergegeven, wanneer u het probeert af te spelen
met een apparaat dat niet geschikt is voor de MDLP
opnamefunctie. De identificatie verschijnt niet bij
afspelen met een apparaat dat wél geschikt is voor
de MDLP opnamefunctie.
• Met de identificatie ingeschakeld, in de “On” stand,
wordt er “LP:” als de eerste letters van de
muziektitel opgenomen, dus het aantal letters dat u
zelf kunt invoeren voor de titels op een minidisc
wordt hiermee iets minder. En als u een muziekstuk
met een “LP:” identificatie in tweeën splitst met de
Divide functie, zullen beide delen daarna de “LP:”
identificatie dragen.
• Automatisch markeren van muziekstukken
De muziekstuknummers kunnen automatisch
op de minidisc worden aangebracht in precies
de oorspronkelijke plaatsen bij opnemen vanaf
de compact disc speler van deze stereoinstallatie of bij opnemen vanaf apparatuur die
op de DIGITAL OPTICAL IN aansluiting is
aangesloten. Het is mogelijk dat bij sommige
muziekstukken geen muziekstuknummers
worden aangebracht (zie blz. 47). Gebruik de
“Level Synchro” stilte-markering als u
automatisch muziekstuknummers wilt
aanbrengen bij analoog opnemen vanaf de
tuner van deze stereo-installatie of vanaf andere
geluidsapparatuur die is aangesloten op de
TAPE IN aansluitingen.
Minidisc — opname
van de afstandsbediening totdat er “MD” in
het uitleesvenster verschijnt.
Aanbrengen van muziekstuknummers
• Handmatig markeren van
muziekstukken bij opname
U kunt tijdens handmatig opnemen zelf bij elk
gewenst punt een muziekstuknummer
aanbrengen, ongeacht de opgenomen
geluidsbron (zie blz. 24).
• Na afloop van het opnemen
Met de “Divide” functie kunt u de opname
splitsen in muziekstukken met elk een eigen
nummer (zie blz. 31).
Automatisch markeren van
muziekstukken tijdens analoog opnemen
— Level Synchro stilte-markering
Met de “Level Synchro” stilte-markering, die
in de fabriek is ingeschakeld, worden er bij
analoog opnemen automatisch
muziekstuknummers aangebracht. Als de
“LEVEL-SYNC” aanduiding tijdens opnemen
niet zichtbaar is, schakelt u deze markering in
zoals hieronder beschreven. Hiermee zal de
minidisc-recorder een nieuw
muziekstuknummer aanbrengen, telkens
wanneer het meer dan 2 seconden stil blijft,
met het ingangssignaal onder een bepaald peil,
en er dan weer geluid klinkt.
wordt vervolgd
23NL
Tips voor het opnemen (vervolg)
Opmerking
Het automatisch markeren van muziekstuknummers
kan niet goed werken als er bijgeluiden klinken, zoals
applaus, in het geluid dat u opneemt van de radio of
een cassette.
1 Druk enkele malen achtereen op de
FUNCTION toets, tot de aanduiding “MD”
in het uitleesvenster oplicht.
2 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
Wijzigen van het activeringsniveau
voor de automatische muziekstukmarkeringsfunctie
Volg de onderstaande aanwijzingen om het
signaalniveau te wijzigen dat de automatische
markeringsfunctie activeert. (De
fabrieksinstelling is –50 dB.)
1 Druk in de opnamepauzestand op de
MENU/NO toets van de afstandsbediening
zodat er “Setup?” verschijnt en druk dan op
de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
3 Druk enkele malen op de . of > toets
2 Druk enkele malen op de . or > toets
totdat er “Setup?” in het uitleesvenster
verschijnt en druk dan op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
totdat er “LS(T)” verschijnt en druk dan op
de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of > toets
3 Druk enkele malen op de . or > toets
totdat er “T.Mark Off” (of “T.Mark LSync”)
verschijnt en druk weer op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
5 Druk enkele malen op de . of > toets
om de gewenste instelling te kiezen en
druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Voor
Stelt u in op
Inschakelen van de Level
Synchro stilte-markering
T.Mark LSync
(fabrieksinstelling)
om het niveau in te stellen en druk dan op
de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
U kunt ieder gewenst niveau instellen tussen
–72 dB en 0 dB, in stapjes van 2 dB.
4 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
Uitschakelen van de automatische
muziekstuk-markeringsfunctie
Uitschakelen van de Level T.Mark Off
Synchro stilte-markering
Druk enkele malen op de . or > toets
totdat er “T.Mark Off” verschijnt in stap 5 links
hiernaast en druk dan op de ENTER/YES toets
van de afstandsbediening.
Wanneer u de Level Synchro stiltemarkering inschakelt, licht de aanduiding
“LEVEL-SYNC” op.
De aanduiding “LEVEL-SYNC” verdwijnt.
Wanneer “LEVEL-SYNC” uit is, wordt er
alleen een muziekstuknummer aangebracht aan
het begin van iedere opnamesessie.
6 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
Om vervolgens te gaan opnemen, volgt u de
aanwijzingen op de voorgaande pagina’s
voor de diverse opnamefuncties.
Aanbrengen van nummers bij
gewenste punten tijdens opnemen
— Handmatig markeren
U kunt zelf handmatig muziekstuknummers
aanbrengen wanneer u op een minidisc
opneemt vanaf de tuner of vanaf los
verkrijgbare apparatuur die op de TAPE IN of
DIGITAL OPTICAL IN aansluiting is
aangesloten, ongeacht het type geluidsbron.
Druk tijdens het opnemen op de REC/REC IT
opnametoets bij het punt waar u een nummer
wilt aanbrengen.
24NL
Pauzes tussen de muziekstukken
3 seconden lang maken
— Smart Space pauze-verkorting
Geen inkomend geluid gedurende minder
dan 30 seconden
FUNCTION toets, tot de aanduiding
“MD” in het uitleesvenster oplicht.
2 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
3 Druk enkele malen op de . or >
toets totdat er “Setup?” in het
uitleesvenster verschijnt en druk dan
op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat er “S.Space Off” (of
“S.Space On”) verschijnt en druk weer
op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
5 Druk enkele malen op de . of >
Uit
toets om de gewenste instelling te
kiezen en druk op de ENTER/YES toets
van de afstandsbediening.
Aan
Vervangen door een pauze van ongeveer 3
seconden, gevolgd door normale opname.
“Auto Cut” automatische pauzestand:
Wanneer de “Smart Space” pauze-inkortfunctie
is ingeschakeld en er komt tijdens opnemen 30
seconden of langer geen geluid door, dan
vervangt de minidisc-recorder de lange stilte
door een standaard pauze van 3 seconden
lengte en blijft dan in de opnamepauzestand
wachten.
Geen inkomend geluid gedurende 30
seconden of langer
Voor
Stelt u in op
Inschakelen van de
“Smart Space”
pauze-inkortfunctie
S.Space On
(fabrieksinstelling)
Minidisc — opname
“Smart Space” pauze-verkorting: Met de
“Smart Space” functie kunt u tijdens opnemen
automatisch pauzes van 3 seconden tussen de
muziekstukken maken. De “Smart Space”
functie, mits ingeschakeld, zorgt ervoor dat
elke pauze van meer dan 3 seconden (maar
minder dan 30 seconden) tijdens het opnemen
door de minidisc-recorder wordt ingekort tot
ongeveer 3 seconden, waarna het opnemen
gewoon doorgaat.
1 Druk enkele malen achtereen op de
Uitschakelen van de S.Space Off
“Smart Space”
pauze-inkortfunctie
6 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
Om vervolgens te gaan opnemen, volgt u de
aanwijzingen op de voorgaande pagina’s
voor de diverse opnamefuncties.
Tip
Om het opnemen te hervatten nadat de aanduiding
“Auto Cut” in het uitleesvenster is verschenen, drukt
u op de u toets (of op de MD N toets van de
afstandsbediening).
Uit
wordt vervolgd
Aan
Vervangen door een pauze van ongeveer 3
seconden, gevolgd door de
opnamepauzestand.
25NL
Minidisc — Opnamen bewerken
Tips voor het opnemen (vervolg)
Instellen van het opnameniveau
U kunt het opnameniveau naar wens bijregelen
wanneer u op een minidisc opneemt vanaf de
tuner of vanaf los verkrijgbare apparatuur die
op de TAPE IN of DIGITAL OPTICAL IN
aansluiting is aangesloten.
1Druk enkele malen op de FUNCTION
toets om de geluidsbron te kiezen die u
wilt opnemen.
2 Druk op de REC/REC IT toets om de
opname-paraatstand in te schakelen.
3 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening zodat “Setup?”
verschijnt en druk dan op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat er “LevelAdjust?”
verschijnt en druk weer op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
5 Druk op de . of > toets om het
opnameniveau naar wens in te stellen.
Luister naar de weergave en stel het
opnameniveau zo in dat de aanduiding
“OVER” ook bij de luidste passages nog net
niet in het uitleesvenster oplicht.
6 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
7 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
8 Druk op de x stoptoets.
Om vervolgens te gaan opnemen, volgt u de
aanwijzingen op de voorgaande pagina’s
voor de diverse opnamefuncties.
Tips
• U kunt het opnameniveau ook nog instellen terwijl
het opnemen al begonnen is.
• Na het instellen blijft het door u gekozen
opnameniveau gelden totdat u het zelf weer wijzigt.
Alvorens te beginnen met
bewerken
Voor het bewerken van
minidisc-opnamen
U kunt de opnamen op een minidisc alleen
bewerken als:
• het een opname-minidisc betreft;
• de minidisc-recorder is ingesteld op normale
continu-weergave.
Alvorens te gaan bewerken, controleert u dit als
volgt.
1 Controleer het wispreventienokje van
de minidisc die u wilt bewerken.
Als de minidisc beveiligd is tegen opnemen
en wissen, geeft het uitleesvenster
beurtelings “C11” en “Protected” aan en
dan is het bewerken niet mogelijk.
Om de minidisc weer voor bewerken
geschikt te maken, schuift u het
wispreventienokje dicht.
2 Druk in de stopstand enkele malen op
de PLAY MODE toets van de
afstandsbediening totdat er geen
“PROGRAM” of “SHUFFLE” meer in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
Het bewerken van de minidisc is alleen
mogelijk in de normale continu-weergavestand. De minidisc kan niet worden bewerkt
wanneer er is ingesteld op willekeurige
weergave of programma-weergave.
Ongedaan maken van de laatste
bewerking (zie blz. 33)
Met de “Undo” functie kunt u de laatste
bewerking ongedaan maken en de minidisc
terugbrengen in de toestand voor die
tegenvallende of ongewenste bewerking.
Uitschakelen van de bewerkingsfunctie
Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
Na afloop van het bewerken
Druk op de MD Z uitschuiftoets om de
minidisc te verwijderen of druk op de ?/1
toets om de stereo-installatie uit te schakelen.
26NL
De aanduiding “TOC” gaat knipperen. De TOC
inhoudsopgave wordt bijgewerkt en dan pas
worden de bewerkingen op de minidisc
definitief van kracht.
Voor u het netsnoer losmaakt
Na afloop van het opnemen
De opname op een minidisc is pas compleet
wanneer de TOC inhoudsopgave van de
minidisc is bijgewerkt. Dit bijwerken van de
TOC gebeurt automatisch wanneer u de
minidisc uitneemt of op de ?/1 toets drukt om
de stereo-installatie uit te schakelen. Trek dus
nooit de stekker uit het stopcontact vóór het
bijwerken van de TOC inhoudsopgave (terwijl
de aanduiding “TOC” nog brandt) of tijdens het
bijwerken van de TOC (terwijl de aanduiding
“TOC” knippert), want anders kunnen de
gemaakte opnamen nog verloren gaan.
Gebruik de Name Edit functie zoals beschreven
op deze bladzijde. U kunt op een enkele
minidisc in totaal ongeveer 1700 lettertekens
voor de disc-titel en de muziektitels invoeren.
— NAME functie
U kunt zelf titels invoeren voor uw minidiscs
en de muziekstukken daarop.
Tijdens het opnemen
Als de aanduiding “CD TEXT” tijdens het
opnemen van een compact disc knippert of
blijft branden, dan kunt u de CD TEXT
gegevens van de compact disc, met
bijvoorbeeld titels, als volgt op de minidisc
overnemen:
• Automatisch tijdens opnemen:
Als de aanduiding “CD TEXT” oplicht,
worden alle CD TEXT gegevens
automatisch op de minidisc vastgelegd.
• Handmatig tijdens opnemen:
Als de aanduiding “CD TEXT” gaat knipperen,
drukt u eerst op de NAME EDIT/SELECT
toets van de afstandsbediening en dan op de
ENTER/YES toets van de afstandsbediening
om de titel van het weergegeven muziekstuk
over te nemen op de minidisc.
toets van de afstandsbediening totdat
er “MD” in het uitleesvenster
verschijnt.
Voor de naamgeving van een muziekstuk
drukt u enkele malen op de . of >
toets totdat het betreffende
muziekstuknummer wordt aangegeven.
2 Druk op de NAME EDIT/SELECT toets
van de afstandsbediening.
De cursor voor de titelinvoer gaat
knipperen.
3 Druk weer enkele malen op de NAME
EDIT/SELECT toets van de
afstandsbediening om in te stellen op
het gewenste soort letterteken.
De lettertype-aanduiding in het
uitleesvenster verandert als volgt:
Selected AB* (hoofdletters) t Selected
ab* (kleine letters) t Selected 12 (cijfers)
t Selected AB* (hoofdletters) t …
* Druk enkele malen op cijfertoets 1 om de
volgende symbolen te laten verschijnen.
‘–/,.():!?
En wanneer u deze symbolen in het
uitleesvenster ziet, kunt u door meermalen
indrukken van de . of > toets van de
afstandsbediening bovendien de volgende
symbolen laten verschijnen.
&+<>_=”;#$%@
`
Minidisc — Opnamen bewerken
Naamgeving van minidiscs
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
wordt vervolgd
Opmerking
Bij sommige discs kan de CD TEXT informatie niet
automatisch worden overgenomen.
27NL
Naamgeving van minidiscs (vervolg)
Opmerking
4 Voer een letterteken in.
U kunt een muziekstuk ook tijdens het afspelen nog
van een titel voorzien. De weergave wordt daarbij
herhaald totdat u de titel voltooit.
Als u hebt gekozen voor
hoofdletters of kleine letters
1 Druk enkele malen op de betreffende
lettertoets van de afstandsbediening
totdat de in te voeren letter gaat
knipperen.
Of druk eenmaal op de toets en dan enkele
malen op de . of > toets.
2 Druk op de CURSORt toets van de
afstandsbediening.
De knipperende letter wordt ingevoerd en
de cursor schuift een plaatsje naar rechts,
voor de volgende letter.
Als u hebt gekozen voor cijfers
Druk op de betreffende cijfertoets van de
afstandsbediening.
Het cijfer wordt ingevoerd en de cursor
schuift een plaatsje naar rechts.
Invoeren van een spatie
1 Druk op de NAME EDIT/SELECT toets
van de afstandsbediening om in te
stellen op hoofdletters of kleine letters.
2 Druk op de 10/0 toets van de
afstandsbediening.
Er wordt een spatie ingevoerd en de
cursor schuift een plaatsje naar rechts.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 totdat u de
gehele titel hebt ingevoerd.
Corrigeren van een ingevoerd
letterteken
Druk enkele malen op de TCURSOR of
CURSORt toets van de afstandsbediening
totdat het te wijzigen letterteken gaat
knipperen, druk op de CLEAR toets van de
afstandsbediening om het letterteken te
wissen en herhaal dan de stappen 3 en 4.
6 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening om de titelinvoer af
te ronden.
De ingevoerde titels worden op volgorde in
het uitleesvenster aangegeven en dan
verschijnen weer de oorspronkelijke
aanduidingen.
28NL
Controleren van de titels op
een minidisc
Om de titels op een minidisc te controleren,
drukt u in de stopstand op de SCROLL
doorlooptoets van de afstandsbediening. Om de
titels van de muziekstukken te zien, drukt u op
de SCROLL doorlooptoets van de
afstandsbediening tijdens afspelen. De titels
lopen in volgorde door het uitleesvenster. Om
het doorlopen te stoppen, drukt u weer op de
SCROLL toets van de afstandsbediening. Druk
nogmaals op de toets om de titels weer te laten
doorlopen.
Wissen van een titel
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets van de afstandsbediening totdat
er “MD” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk in de stopstand op de MENU/NO
toets van de afstandsbediening.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat de aanduiding “Nm
Erase?” verschijnt en druk dan op de
ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat het nummer van het
muziekstuk waarvan u de titel wilt
wissen (of de aanduiding “Disc”,
wanneer u de disc-titel wilt wissen) in
het uitleesvenster verschijnt. Druk dan
weer op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
3 Druk enkele malen op de . of >
Wissen van minidiscopnamen
toets totdat er “Tr Erase?” wordt
aangegeven en druk op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
— “Erase” functies
U kunt ongewenste opnamen gemakkelijk van
een minidisc wissen, door enkel de
inhoudsopgave bij te werken.
U kunt kiezen uit de volgende drie
wismethoden:
• Wissen van alle muziekstukken (All Erase).
Wissen van een enkel
muziekstuk
— “Track Erase” functie
U kunt een muziekstuk wissen door
eenvoudigweg het nummer ervan in te voeren.
Bij het wissen wordt het totale aantal
muziekstukken op de minidisc met één
verminderd en schuiven alle muziekstukken
volgend op het gewiste nummer een plaatsje
op.
Bijvoorbeeld: Wissen van muziekstuk 2.
1
Na het
wissen
Muziekstuk nummer 2
wordt gewist
3
4
B
C
2
A
D
3
C
afstandsbediening.
D
Opmerking
De aanduiding “Erase???” verschijnt als het
betreffende muziekstuk werd opgenomen of bewerkt
op een andere minidisc-recorder en vervolgens tegen
wissen is beveiligd. Als u dit muziekstuk desondanks
wilt wissen, drukt u weer op de ENTER/YES toets
van de afstandsbediening terwijl deze “Erase???”
aanduiding oplicht.
Wissen van alle
muziekstukken
— “All Erase” functie
U kunt de minidisc-titel, alle muziekstukken en
al hun titels in één keer van de minidisc wissen.
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets van de afstandsbediening totdat
er “MD” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk op de MENU/NO toets van de
Minidisc — Opnamen bewerken
• Wissen van een deel van een muziekstuk (AB Erase).
2
5 Druk op de ENTER/YES toets van de
Nu verschijnt er “Complete!” en het
muziekstuk wordt gewist.
• Wissen van een enkel muziekstuk (Track
Erase).
Muziekstuk1
nummers
Oorspronkelijke
A
volgorde
toets totdat het muziekstuk dat u wilt
wissen wordt aangegeven.
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
3 Druk weer enkele malen op de . of
> toets totdat er “All Erase?” wordt
aangegeven en druk op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
Nu verschijnt er “All Erase??”.
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets van de afstandsbediening totdat
er “MD” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk op de MENU/NO toets van de
4 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening als u het zeker weet.
Dan verschijnt er “Complete!” en is alles
gewist.
wordt vervolgd
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
29NL
5 Let aandachtig op het weergegeven
Wissen van minidisc-opnamen
(vervolg)
Wissen van een deel van een
muziekstuk
— “A-B Erase” functie
U kunt op eenvoudige wijze een bepaalde
passage binnen een muziekstuk afbakenen om
dit te wissen. Voor een nauwkeurig resultaat
kunt u dit te wissen gedeelte verschuiven per
fragment*, per seconde of per minuut.
* 1 fragment duurt 1/86 seconde.
Bijvoorbeeld: Wissen van een deel van
muziekstuk 2.
Punt A
Muziekstuknummers
1
Oorspronkelijke
A
volgorde
Na het AB Erase
wissen
1
3
2
A
Punt B
B-B
B-C
C
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets van de afstandsbediening totdat
er “MD” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat er “A-B Erase?” wordt
aangegeven en druk op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets om in te stellen op het muziekstuk
waarvan u een deel wilt wissen en druk
weer op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduidingen “—Rehearsal—” en
“Point A ok?” verschijnen beurtelings in het
uitleesvenster, terwijl een gedeelte van een
paar seconden tot aan het eerder gekozen
punt A wordt weergegeven.
30NL
6 Herhaal stap 5 totdat u het punt A
precies naar wens hebt ingesteld.
7 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening wanneer punt A
precies goed is.
3
B(A+C)
U kunt het beginpunt verschuiven in stapjes
van 1/86 seconde (1 fragment)*.
Als u het beginpunt wilt verschuiven in
grotere stappen van een seconde of een
minuut, drukt u op de m of M toets
totdat de aanduiding voor de seconden of
minuten gaat knipperen en dan drukt u op
de . of > toets.
* Bij extra-lange opnamen kunt u het beginpunt
verschuiven in stapjes van 2 fragmenten (bij
mono-opnamen en LP2 stereo-opnamen) of 4
fragmenten tegelijk (bij LP4 stereo-opnamen).
2
B-A
geluid en druk zo vaak als nodig op de
. of > toets om het beginpunt van
de te wissen passage (punt A)
preciezer te kiezen.
De aanduiding “Point B set” verschijnt en
de weergave wordt hervat, zodat u het
eindpunt van de te wissen passage (punt B)
kunt bepalen.
8 Ga door met afspelen tot het punt B op
de minidisc wordt bereikt en druk dan
op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduidingen “A-B Ers” en “Point B
ok?” verschijnen beurtelings, terwijl de
minidisc-recorder nu de beide passages van
enkele seconden vóór punt A en na punt B
aaneensluitend laat horen.
9 Druk nu zo vaak als nodig op de . of
> toets om het eindpunt B te
bepalen.
Ga net zo te werk als bij stap 5.
10 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening wanneer punt B
precies naar wens is ingesteld.
De aanduiding “Complete!” verschijnt.
Verplaatsen van
opgenomen muziekstukken
Splitsen van opgenomen
muziekstukken
— “Move” functie
— “Divide” functie
Met de “Move” functie kunt u de volgorde van
de muziekstukken op de minidisc aanpassen.
Bij het verplaatsen van een muziekstuk worden
de andere muziekstukken automatisch
hernummerd.
Met deze functie kunt u de nodige
muziekstuknummers aanbrengen na afloop van
het opnemen. Bij het splitsen wordt het aantal
nummers op de minidisc met één verhoogd en
schuiven alle muziekstukken volgend op het
gesplitste nummer een plaatsje op.
Bijvoorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk 3
naar plaats nummer 2.
3
B
A
4
C
2
1
Met MOVE
verplaatst
2
D
C
B
Muziekstuknummers
Oorspronkelijke
volgorde
4
3
Bijvoorbeeld: Muziekstuk 2 splitsen in twee
muziekstukken, B en C.
D
Met DIVIDE
gesplitst
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets van de afstandsbediening totdat
er “MD” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat er “Move?” wordt
aangegeven en druk op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets om in te stellen op het muziekstuk
dat u wilt verplaatsen en druk op de
ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
5 Druk weer enkele malen op de . of
> toets totdat het nieuwe
plaatsnummer voor het muziekstuk
verschijnt.
Nummer van het Nieuw plaatsnummer
muziekstuk dat u
wilt verplaatsen
1
2
A
3
B
C
D
Muziekstuk 2 wordt gesplitst in
muziekstuk B en muziekstuk C.
1
2
3
4
A
B
C
D
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets van de afstandsbediening totdat
er “MD” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
Minidisc — Opnamen bewerken
Muziekstuknummers
1
Oorspronkelijke
A
volgorde
3 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat er “Divide?” wordt
aangegeven en druk op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat het nummer van het
muziekstuk dat u wilt splitsen in het
uitleesvenster verschijnt. Vervolgens
drukt u, terwijl u naar de weergave
luistert, bij het punt waar u het
muziekstuk wilt splitsen op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
De aanduiding “—Rehearsal—” verschijnt
en de gekozen passage voor het splitsen van
het muziekstuk wordt herhaaldelijk
weergegeven.
wordt vervolgd
6 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduiding “Complete!” verschijnt.
31NL
Splitsen van opgenomen
muziekstukken (vervolg)
5 Let aandachtig op het weergegeven
geluid en druk zo vaak als nodig op de
. of > toets om het punt voor het
splitsen van het muziekstuk
nauwkeurig te kiezen.
U kunt het splitspunt verschuiven in stapjes
van 1/86 seconde (1 fragment)*.
Als u het splitspunt wilt verschuiven in
grotere stappen van een seconde of een
minuut, drukt u op de m of M toets
totdat de aanduiding voor de seconden of
minuten gaat knipperen en dan drukt u op
de . of > toets.
* Bij extra-lange opnamen kunt u het splitspunt
verschuiven in stapjes van 2 fragmenten (bij
mono-opnamen en LP2 stereo-opnamen) of 4
fragmenten tegelijk (bij LP4 stereo-opnamen).
6 Druk op de ENTER/YES toets van de
Samenvoegen van
opgenomen muziekstukken
— “Combine” functie
U kunt twee muziekstukken of afzonderlijk
opgenomen passages tot een enkel muziekstuk
samenvoegen. Het totale aantal muziekstukken
op de minidisc wordt met één verminderd en
alle latere muziekstukken worden hernummerd.
U kunt deze functie ook gebruiken om
overbodige muziekstuknummers te
verwijderen.
Bijvoorbeeld: Samenvoegen van
muziekstukken 1 en 3.
Muziekstuknummers
1
Oorspronkelijke
volgorde
2
A
3
4
B
C
D
afstandsbediening.
De aanduiding “Complete!” verschijnt.
Opmerking
Wanneer u een muziekstuk met een titel (zie blz. 27)
in twee delen splitst, zal alleen het eerste gedeelte de
titel behouden.
1
Met COMBINE
samengevoegd
2
3
Andante Adagio
4
Oorspronkelijke
volgorde
1
2
2
3
B
3
B
A
D
4
5
C
D
D
A
Allegro
1
1
C
Bijvoorbeeld: Samenvoegen van
muziekstukken 4 en 1.
Bijvoorbeeld:
1
2
A
3
4
5
Andante Adagio Allegro
Het tweede gedeelte draagt geen titel meer.
Met COMBINE
samengevoegd
2
B
3
C
4
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets van de afstandsbediening totdat
er “MD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat er “Combine?” wordt
aangegeven en druk op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
32NL
4 Druk enkele malen op de . of >
toets om in te stellen op het als eerste
bedoelde muziekstuk van de twee die u
wilt samenvoegen en druk dan op de
ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Om bijvoorbeeld de muziekstukken 4 en 1
samen te voegen, stelt u in op nummer 4.
5 Druk enkele malen op de . of >
toets om in te stellen op het tweede
muziekstuk van de twee die u wilt
samenvoegen.
Ongedaan maken van de
laatste bewerking
— “Undo” functie
Met de herstelfunctie kunt u de laatste ingreep
op de minidisc ongedaan maken, om de
minidisc terug te brengen in de staat voor die
slecht uitgevallen bewerking.
Overigens zult u een bewerking niet ongedaan
kunnen maken als u erna een van de volgende
dingen hebt gedaan:
• een andere bewerking hebt uitgevoerd;
• begonnen bent met opnemen;
Nieuw muziekstuknummer verschijnt
6 Druk op de ENTER/YES toets van de
• de TOC inhoudsopgave hebt bijgewerkt,
door uitschakelen van de minidisc-recorder
of uitnemen van de minidisc;
afstandsbediening.
• de stekker uit het stopcontact hebt getrokken.
De aanduiding “Complete!” verschijnt.
U kunt het resultaat van de S.F Edit
volumecorrectie niet ongedaan maken met de
“Undo” functie.
Opmerking
• Muziekstukken die zijn opgenomen met
verschillende opnamefuncties (STEREO, LP2, LP4
of MONO) kunnen niet worden samengevoegd.
• Als beide samengevoegde muziekstukken titels
hadden, zal de titel van het tweede komen te
vervallen.
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets van de afstandsbediening totdat
er “MD” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk in de stopstand op de MENU/NO
toets van de afstandsbediening totdat
er “Edit Menu” wordt aangegeven.
Minidisc — Opnamen bewerken
Nummer van het als
tweede deel bedoelde
muziekstuk
3 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
de aanduiding “Undo?” verschijnt.
De aanduiding “Undo?” verschijnt niet als
er geen bewerking ongedaan kan worden
gemaakt.
4 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Er verschijnt een aanduiding in het
uitleesvenster, afhankelijk van de laatst
uitgevoerde bewerking.
5 Druk nogmaals op de ENTER/YES toets
van de afstandsbediening.
De aanduiding “Complete!” verschijnt.
33NL
Aanpassen van de
geluidssterkte na het
opnemen
— S.F Edit volumecorrectie
Na het opnemen kunt u de geluidssterkte van
de opgenomen muziekstukken aanpassen met
de S.F (Scale Factor) Edit volumecorrectie. De
oorspronkelijke opname wordt dan
overschreven met dezelfde muziek, met de
nieuw gekozen geluidssterkte. Bij deze
aanpassing van de geluidssterkte kunt u het
complete opnameniveau wijzigen, maar ook
kunt u het geluid met “Fade In” aan het begin
geleidelijk laten aanzwellen of het met “Fade
Out” aan het eind geleidelijk laten wegebben.
U kunt niet de geluidssterkte aanpassen van een
muziekstuk dat is opgenomen met de MDLP
opnamefunctie.
De geluidssterkte van een
geheel muziekstuk
aanpassen
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets van de afstandsbediening totdat
er “MD” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk enkele malen op de PLAY MODE
toets van de afstandsbediening totdat
er geen “PROGRAM” of “SHUFFLE”
meer in het uitleesvenster wordt
aangegeven.
3 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat er “S.F Edit?” wordt
aangegeven en druk op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
5 Druk enkele malen op de . of >
toets totdat er “Tr Level?” verschijnt en
druk weer op de ENTER/YES toets van
de afstandsbediening.
34NL
6 Druk enkele malen op de . of >
toets om in te stellen op het nummer
van het muziekstuk waarvan u de
geluidssterkte wilt aanpassen en druk
dan op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Nu verschijnt er “Level 0dB”.
7 Luister naar de geluidsweergave en
druk enkele malen op de . of >
toets om het opnameniveau bij te
regelen.
Het opnameniveau is instelbaar van –12 dB
tot +12 dB, in stapjes van 2 dB. Stel het
opnameniveau zodanig in dat de aanduiding
“OVER” ook bij de krachtigste geluiden net
niet oplicht.
8 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Nu verschijnt er “S.F Edit OK?”.
9 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduiding “S.F Edit: **%” verschijnt
terwijl het muziekstuk opnieuw wordt
opgenomen. Dit duurt even lang of iets
langer dan de speelduur van het muziekstuk.
Wanneer de nieuwe opname klaar is,
verschijnt er enkele seconden lang
“Complete!” in het uitleesvenster.
Annuleren van de volumecorrectie
Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening wanneer u wilt stoppen,
tijdens de stappen 4 t/m 8. Na indrukken van de
ENTER/YES toets van de afstandsbediening in
stap 9 begint het opnemen en dan kunt u de
volumecorrectie niet meer uitschakelen.
In- of uit-faden van de
opname
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets van de afstandsbediening totdat
er “MD” in het uitleesvenster
verschijnt.
2 Druk enkele malen op de PLAY MODE
toets van de afstandsbediening totdat
er geen “PROGRAM” of “SHUFFLE”
meer wordt aangegeven.
3 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening totdat er “Edit
Menu” wordt aangegeven.
toets totdat er “S.F Edit?” wordt
aangegeven en druk op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
5 Druk enkele malen op de . of >
toets om in te stellen op “Fade In?”
(voor geleidelijk aanzwellend geluid) of
op “Fade Out?” (voor wegebbend
geluid) en druk weer op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
6 Druk enkele malen op de . of >
toets om in te stellen op het muziekstuk
waarvan u de geluidssterkte aan het
begin of het eind wilt aanpassen en
druk dan op de ENTER/YES toets van
de afstandsbediening.
Er verschijnt “Time 5.0s” in het
uitleesvenster.
afstandsbediening.
De aanduiding “S.F Edit: **%” verschijnt
terwijl het muziekstuk opnieuw wordt
opgenomen. Wanneer de nieuwe opname
klaar is, verschijnt er enkele seconden lang
“Complete!” in het uitleesvenster.
Annuleren van het in- of uit-faden
Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening wanneer u wilt stoppen,
tijdens de stappen 4 t/m 8. Nadat het opnemen
is begonnen in stap 9, kunt u de
volumecorrectie niet meer uitschakelen.
Opmerkingen
• Trek tijdens het opnemen niet de stekker uit het
stopcontact en stoot niet tegen het apparaat. De
opnamegegevens kunnen daardoor worden
aangetast en dan zult u de muziek niet meer kunnen
afspelen.
• Gebruik geen minidisc die vuil of beschadigd is.
Het opnemen kan daarop niet naar behoren
plaatsvinden.
• Als u de geluidssterkte van hetzelfde muziekstuk
meermalen aanpast, zal de geluidskwaliteit
afnemen.
• Wanneer de geluidssterkte eenmaal is aangepast,
zult u deze niet meer tot precies hetzelfde niveau
kunnen terugbrengen, ook al probeert u dit opnieuw
met de volumecorrectie.
• Tijdens het gebruik van de schakelklok zult u het
opnameniveau niet kunnen aanpassen.
• U kunt het resultaat van de S.F Edit
volumecorrectie niet ongedaan maken met de
“Undo” functie.
Minidisc — Opnamen bewerken
4 Druk enkele malen op de . of >
9 Druk op de ENTER/YES toets van de
7 Luister naar de geluidsweergave en
druk enkele malen op de . of >
toets om de tijdsduur voor het
aanzwellen of wegebben van het geluid
naar wens in te stellen.
De minidisc-recorder speelt de passage af
die met “Fade In” of “Fade Out” opnieuw
zal worden opgenomen. U kunt de tijdsduur
instellen op elke gewenste waarde van 1,0
seconde tot 15,0 seconden, in stapjes van
0,1 seconde. De tijdsduur kan niet langer
worden gekozen dan de speelduur van het
muziekstuk.
8 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Nu verschijnt er “S.F Edit OK?”.
35NL
Tuner voor radio-ontvangst
Vastleggen van uw
favoriete radiozenders
Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening tijdens stap 5 of 6.
In het afstemgeheugen kunt u in totaal 30
favoriete radiozenders vastleggen (20 voor de
FM en 10 voor de AM afstemband).
Afstemmen op een zender die te
zwak doorkomt voor automatische
afstemming
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
Druk in stap 2 enkele malen op de TUNING
MODE toets van de afstandsbediening totdat de
aanduiding “MANUAL” in het uitleesvenster
verschijnt en druk dan enkele malen op de
TUNING + of – toets om op de gewenste
zender af te stemmen.
toets (of de TUNER BAND toets van de
afstandsbediening) om te kiezen voor
de FM of AM afstemband.
2 Druk enkele malen op de TUNING
MODE toets van de afstandsbediening
totdat de aanduiding “AUTO” in het
uitleesvenster verschijnt.
3 Druk op de TUNING + of – toets.
De frequentie-aanduiding verandert terwijl
de tuner de afstemband doorzoekt. Het
zoeken stopt wanneer er op een duidelijk
doorkomende zender is afgestemd. Dan
verschijnt in het uitleesvenster de
aanduiding “TUNED” (en ook “STEREO”
als er een stereo radio-uitzending wordt
ontvangen).
4 Druk op de MENU/NO toets van de
afstandsbediening.
5 Druk enkele malen op de TUNING + of –
toets totdat de aanduiding “Memory?”
verschijnt en druk dan op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
In het uitleesvenster verschijnt een
voorinstelnummer. Voer de aanwijzingen in
de stappen 6 en 7 uit terwijl het
voorinstelnummer knippert.
6 Druk enkele malen op de TUNING + of –
toets om het gewenste
voorinstelnummer te kiezen.
7 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De aanduiding “Complete!” verschijnt en de
zender is vastgelegd.
8 Herhaal de stappen 1 t/m 7 voor elk van
de voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
36NL
Als u besluit om een zender niet vast
te leggen
Vastleggen onder een ander
zendernummer
Volg de aanwijzingen weer vanaf stap 1.
Omschakelen van het AM
afsteminterval (niet van toepassing
op het Europese model)
Het afsteminterval voor de AM ontvangst is in de
fabriek ingesteld op 9 kHz (bepaalde
verkoopgebieden 10 kHz). Om dit AM afsteminterval
om te schakelen, stemt u eerst af op een willekeurige
AM zender en dan schakelt u het apparaat uit. Houd
vervolgens de FUNCTION toets ingedrukt en schakel
zo de stroom weer in. Bij omschakelen van het
afsteminterval verdwijnen alle vastgelegde AM
voorkeurzenders uit het afstemgeheugen. Om terug te
keren naar het oorspronkelijke interval, herhaalt u
deze werkwijze.
Tip
De vastgelegde voorkeurzenders zullen na het
verwijderen van de stekker uit het stopcontact of na
uitvallen van de stroom ongeveer een dag lang in het
afstemgeheugen bewaard blijven.
Luisteren naar de radio
— Geheugenafstemming
Op de radiozenders die u hebt vastgelegd in het
afstemgeheugen kunt u vlot en gemakkelijk
afstemmen (zie “Vastleggen van uw favoriete
radiozenders” op blz. 36).
1 Druk enkele malen op de FUNCTION
toets (of de TUNER BAND toets van de
afstandsbediening) om te kiezen voor
de FM of AM afstemband.
2 Druk enkele malen op de TUNING
MODE toets van de afstandsbediening
totdat de aanduiding “PRESET” in het
uitleesvenster verschijnt.
3 Druk enkele malen op de TUNING + of –
Het zendernummer en de frequentie (of de
zendernaam*1 of de RDS zendernaam*2)
worden in het uitleesvenster aangegeven.
* 1 De zendernaam verschijnt alleen als u een
naam voor de betreffende zender hebt
ingevoerd (zie blz. 38).
* 2 Alleen voor het Europese model
Uitschakelen van de radio
Druk op de ?/1 aan/uit-schakelaar.
Invoeren van een zendernummer
boven de 10
(alleen via de afstandsbediening)
• Druk in stap 2 enkele malen op de TUNING
MODE toets van de afstandsbediening totdat
de aanduiding “MANUAL” in het
uitleesvenster verschijnt en druk dan enkele
malen op de TUNING + of – toets om op de
gewenste zender af te stemmen (handmatige
afstemming).
• Druk bij stap 2 enkele malen op de TUNING
MODE toets van de afstandsbediening totdat
de aanduiding “AUTO” in het uitleesvenster
verschijnt en druk dan op de TUNING + of –
toets. De frequentie-aanduiding verandert
terwijl de tuner de afstemband doorzoekt,
om te stoppen wanneer er op een duidelijk
doorkomende zender is afgestemd
(automatische zoekafstemming).
Uitschakelen van de automatische
afstemfunctie
Druk op de TUNING MODE toets van de
afstandsbediening.
Tips
• Wanneer een FM stereo radio-uitzending niet
duidelijk doorkomt, drukt u enkele malen op de FM
MODE toets van de afstandsbediening tot de
aanduiding “MONO” in het uitleesvenster oplicht.
De radio-ontvangst zal niet meer in stereo zijn,
maar wel beter klinken.
• Voor de beste radio-ontvangst kunt u de
bijgeleverde antennes bijstellen of een
buitenantenne aansluiten.
Tuner voor radio-ontvangst
toets om de gewenste zender te kiezen.
Luisteren naar radiozenders die niet
zijn vastgelegd
1 Druk op de >10 meer-dan-tien toets.
2 Voer de cijfers van het zendernummer in.
Voor het invoeren van een 0 gebruikt u de 10/0 toets.
Bijvoorbeeld:
Voor keuze van zender nummer 20 drukt u eerst op
de >10 toets en dan op toets 2 en 10/0.
37NL
Naamgeving van de
voorkeurzenders
— Zendernamen
Voor elke vastgelegde voorkeurzender kunt u
een zelf gekozen naam invoeren van maximaal
10 letters (de zendernaam).
1 Stem af op de zender die u van een
naam wilt voorzien (zie blz. 37).
2 Volg de aanwijzingen van 2 t/m 6 voor
de “Naamgeving van compact discs”
(zie blz. 13).
Controleren van de
zendernaam
Druk enkele malen op de DISPLAY toets
van de afstandsbediening.
De aanduiding in het uitleesvenster verandert
als volgt:
Zendernaam*1 t Afstemfrequentie*2 t
Tijdsaanduiding*2 t Naam van het
akoestiekeffect*2 t Volume*2 t
Zendernaam*1 t ...
(Alleen voor het Europese model)
Wat is het Radio Data Systeem?
Het Radio Data Systeem (kortweg RDS)*1 is
een speciale radio-informatiedienst waarmee
FM-radiozenders naast de gewone radiouitzendingen allerlei nuttige informatie kunnen
uitzenden.
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen
zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd niet goed
doorkomt of als de signaalsterkte onvoldoende is.
*1 Niet alle FM-radiozenders geven RDS informatie
door, en de zenders die dit wel doen bieden niet alle
dezelfde soorten informatie. Voor nadere
bijzonderheden omtrent de in uw woongebied
beschikbare RDS informatie kunt u het best contact
opnemen met de plaatselijk actieve radiozenders.
Ontvangst van RDS radiouitzendingen
Kies eenvoudigweg een radiozender uit de
FM afstemband.
*1 De zendernaam verschijnt alleen als u een naam
voor de betreffende zender hebt ingevoerd.
*2 Na 8 seconden wordt weer de zendernaam in het
uitleesvenster aangegeven (of de afstemfrequentie
als er geen naam voor de zender is ingevoerd).
Bij ontvangst van een zender die RDS
informatie uitzendt, zal automatisch de
zendernaam in het uitleesvenster verschijnen.
Wissen van de zendernaam
Telkens wanneer u op de DISPLAY toets van
de afstandsbediening drukt, verspringt de
aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
1 Stem af op de betreffende zender.
2 Druk op de NAME EDIT/SELECT toets van
de afstandsbediening.
3 Druk enkele malen op de CLEAR toets van
de afstandsbediening om de zendernaam
te wissen.
4 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
38NL
Gebruik van het Radio
Data Systeem (RDS)
Controleren van de RDS informatie
Zendernaam*2 t Afstemfrequentie
t Tijdsaanduiding t Naam van het
akoestiekeffect t Volume t
Zendernaam*2 t …
*2Als de RDS uitzending niet duidelijk genoeg
ontvangen wordt, kan de zendernaam niet in het
uitleesvenster worden aangegeven.
Geluidregeling
Schakelklok-functies
Extra versterken van de
bassen
In slaap vallen met
muziek
— DBFB basversterking
Druk op de DBFB* toets van de
afstandsbediening.
In het uitleesvenster verschijnt de aanduiding
“DBFB”.
— SLEEP timer
Met de Sleep timer kunt u de tijd kiezen
waarna u de stereo-installatie automatisch wilt
laten uitschakelen. Met deze sluimerfunctie
kunt u dus gerust met muziek in slaap vallen.
Druk opnieuw op de DBFB toets om de functie
uit te schakelen.
Druk enkele malen op de SLEEP toets van
de afstandsbediening.
* DBFB: Dynamic Bass Feedback (basversterking)
Dan verspringt de aanduiding voor de
sluimertijd als volgt:
Tip
De fabrieksinstelling voor de DBFB is “aan”.
Gebruik het akoestiekeffect-menu om een van
de 5 vast ingestelde akoestiekeffecten te kiezen
die het beste bij de muziek past waarnaar u
luistert.
Druk enkele malen op de PRESET EQ
toets van de afstandsbediening.
* De stereo-installatie wordt uitgeschakeld wanneer
de weergegeven CD of minidisc afgelopen is (tot
maximaal 4 uur). Of het apparaat wordt automatisch
uitgeschakeld als u de weergave van de CD of
minidisc eerder stopt.
Voor het
Drukt u
Controleren van de
resterende sluimertijd
Eenmaal op de SLEEP toets
van de afstandsbediening.
Wijzigen van de
sluimertijd
Enkele malen op de SLEEP
toets van de
afstandsbediening totdat de
gewenste sluimertijd
verschijnt.
Annuleren van de
SLEEP timer functie
Enkele malen op de SLEEP
toets van de
afstandsbediening totdat er
“SLEEP OFF” wordt
aangegeven.
De aanduiding in het uitleesvenster verandert
als volgt:
ROCK t POP t JAZZ t CLASSIC t
DANCE t FLAT t ROCK t …
Uitschakelen van het
akoestiekeffect
Druk enkele malen op de PRESET EQ toets
van de afstandsbediening totdat de aanduiding
“FLAT” verschijnt.
Opmerking
Kies niet de “AUTO” stand tijdens de synchroonopname op een minidisc.
Geluidregeling/Schakelklok-functies
Kiezen van een
akoestiekeffect
AUTO* t 90min t 80min t 70min t …
t 10min t SLEEP OFF t AUTO* t …
Tips
• De fabrieksinstelling voor het akoestiekeffect-menu
is “ROCK”.
• Bij het maken van een opname wordt het
toegevoegde akoestiekeffect niet op de minidisc of
cassette opgenomen.
39NL
Gewekt worden met
muziek
— DAILY timer wekfunctie
Met de DAILY timer kunt u de stereoinstallatie op een vooraf ingesteld tijdstip
automatisch laten inschakelen, zodat u met
muziek ontwaakt. Voor deze wekfunctie moet
wel eerst de klok op de juiste tijd zijn ingesteld
(zie “Gelijkzetten van de klok” op blz. 8).
1 Breng de geluidsbron waarmee u
gewekt wilt worden in gereedheid.
• Compact disc: Leg een CD in de disc-lade.
Als u wilt beginnen met een bepaald
muziekstuk, maakt u een muziekprogramma (zie “Muziekstukken van een
CD voor weergave kiezen” op blz. 11).
• Minidisc: Plaats een minidisc voor
weergave. Als u wilt beginnen met een
bepaald muziekstuk, maakt u een
muziekprogramma (zie “Muziekstukken
van een minidisc voor weergave kiezen”
op blz. 16).
• Radio: Stem af op de gewenste
voorkeurzender (zie “Luisteren naar de
radio” op blz. 37).
2 Druk op de VOL + of – toets om de
geluidssterkte naar wens in te stellen.
3 Druk op de CLOCK/TIMER SET toets
van de afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
“DAILY SET?” in het uitleesvenster
verschijnt en druk dan op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
Het uren-cijfer gaat knipperen.
40NL
5 Stel de wektijd of inschakeltijd in.
Druk enkele malen op de – of + toets (of de
. of > toets) van de
afstandsbediening om het juiste uur in te
stellen en druk op de ENTER/YES toets van
de afstandsbediening.
Nu gaan de minuten-cijfers voor de
inschakeltijd knipperen.
Druk enkele malen op de – of + toets (of de
. of > toets) van de
afstandsbediening om de juiste minuut in te
stellen en druk op de ENTER/YES toets van
de afstandsbediening.
Het uren-cijfer gaat weer knipperen.
6 Stel de uitschakeltijd in op dezelfde
manier als bij stap 5.
7 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om de
geluidsbron te kiezen waarmee u
gewekt wilt worden.
Dan verspringt de aanduiding van de
geluidsbron als volgt:
t TUNER y MD PLAY T
(radio-ontvangst) (minidisc-weergave)
t CD PLAYT
(CD-weergave)
8 Druk op de ENTER/YES van de
afstandsbediening.
Nu verschijnen de door u gekozen
inschakeltijd, de uitschakeltijd, de
geluidsbron en de geluidssterkte, gevolgd
door de oorspronkelijke aanduidingen.
9 Druk op de @/1 aan/uit-schakelaar om
de stereo-installatie uit te zetten.
Voor het
Doet u het volgende
Controleren van de
instellingen/starten
van de schakelklok
Drukt u op de CLOCK/TIMER
SELECT toets van de
afstandsbediening, dan enkele
malen op de . of > toets
van de afstandsbediening totdat
er “DAILY SELECT?” in het
uitleesvenster verschijnt en
drukt dan op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
Wijzigen van de
instellingen
Begint u weer vanaf stap 1.
Annuleren van de
wekfunctie
Drukt u op de CLOCK/TIMER
SELECT toets van de
afstandsbediening, dan enkele
malen op de . of > toets
van de afstandsbediening totdat
er “TIMER OFF?” in het
uitleesvenster verschijnt en
drukt dan op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening.
Schakelklok-opname van
radio-uitzendingen
Voordat u een schakelklok-opname kunt
maken, moet de ingebouwde klok op de juiste
tijd zijn ingesteld (zie “Gelijkzetten van de
klok” op blz. 8) en moeten er radiozenders zijn
vastgelegd (zie “Vastleggen van uw favoriete
radiozenders” op blz. 36).
1 Stem af op de voorkeurzender die u wilt
Opmerkingen
2 Druk op de CLOCK/TIMER SET toets
van de afstandsbediening.
3 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
er “REC SET?” in het uitleesvenster
verschijnt en druk dan op de ENTER/
YES toets van de afstandsbediening.
4 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening om
“REC 1” – “REC 3” te kiezen en druk
dan op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
5 Druk enkele malen op de . of >
toets van de afstandsbediening totdat
“ONCE?”, “DAILY?” of “WEEKLY?” in
het uitleesvenster wordt aangegeven.
Als u “ONCE?” kiest, treedt de opnameschakelklok eenmaal in werking. Als u
“DAILY?” kiest, treedt de schakelklok elke
dag op dezelfde tijd in werking. Als u
“WEEKLY?” kiest, treedt de schakelklok
elke week op de ingestelde dag en tijd in
werking.
6 Druk op de ENTER/YES toets van de
Geluidregeling/Schakelklok-functies
Schakelklok-functies
• De stereo-installatie zal ongeveer 30 seconden vóór
de gekozen wektijd worden ingeschakeld. Probeer
niet de stereo-installatie te bedienen na het
inschakelen maar voordat het wekgeluid klinkt.
Anders zal de wekfunctie niet goed functioneren.
• Externe geluidsbronnen, aangesloten op de TAPE
IN aansluitingen of de DIGITAL OPTICAL IN
aansluiting, zijn niet te gebruiken als geluidsbron
voor de wekfunctie.
opnemen (zie “Luisteren naar de radio”
op blz. 37).
afstandsbediening.
Als u “ONCE?” of “WEEKLY?” hebt
gekozen, gaat de dag-aanduiding knipperen.
Als u “DAILY?” hebt gekozen, gaat het
uren-cijfer knipperen.
wordt vervolgd
41NL
Schakelklok-opname van radiouitzendingen (vervolg)
7 Druk enkele malen op de – of + toets (of
Voor het
Doet u het volgende
Controleren van de
instellingen
Kies het schakelkloknummer
(REC 1 – 3) in stap 2 van
“Activeren/annuleren van de
schakelklok” en druk dan op de
ENTER/YES toets van de
afstandsbediening. De laatste
instelling verschijnt.
de . of > toets) van de
afstandsbediening om de gewenste dag
van de week te kiezen.
Als u in stap 5 “DAILY?” hebt gekozen,
gaat u door naar stap 9.
8 Druk op de ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
Het uren-cijfer gaat knipperen.
9 Stel de opname-begintijd in.
Druk enkele malen op de – of + toets (of de
. of > toets) van de
afstandsbediening om het juiste uur in te
stellen en druk op de ENTER/YES toets van
de afstandsbediening.
Nu gaan de minuten-cijfers voor de
inschakeltijd knipperen.
Druk enkele malen op de – of + toets (of de
. of > toets) van de
afstandsbediening om de juiste minuut in te
stellen en druk op de ENTER/YES toets van
de afstandsbediening.
De dag-aanduiding of het uren-cijfer gaat
weer knipperen.
10 Stel de opname-eindtijd in op dezelfde
manier als bij de stappen 7 t/m 9.
11 Kies de opnamefunctie (bijvoorbeeld
LP2) met de . of > toets van de
afstandsbediening en druk dan op de
ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
De gemaakte instellingen voor de
schakelklok-opname verschijnen en daarna
keren de oorspronkelijke aanduidingen
terug.
12 Plaats een voor opnemen geschikte
minidisc.
13 Druk op de @/1 aan/uit-schakelaar om
de stereo-installatie uit te zetten.
42NL
Activeren/annuleren 1 Druk op de CLOCK/TIMER
van de schakelklok
SELECT toets van de
afstandsbediening, druk
vervolgens enkele malen op
de . of > toets van de
afstandsbediening totdat de
aanduiding “REC SELECT?”
verschijnt en druk dan op de
ENTER/YES toets van de
afstandsbediening.
2 Druk enkele malen op de m
of M toets van de
afstandsbediening om het
schakelkloknummer (REC
1 – 3) te kiezen, druk
vervolgens enkele malen op
de . of > toets van de
afstandsbediening om het
schakelkloknummer
(activeren) of “–” (annuleren)
te kiezen en druk dan op de
ENTER/YES toets van de
afstandsbediening. Als u de
opname-schakelklok niet hebt
ingesteld, verschijnt “.” in
plaats van het
schakelkloknummer of “–”.
Wijzigen van de
instellingen
Begint u weer vanaf stap 1.
Los verkrijgbare apparatuur
Tip
Bij het opnemen van de radio worden de zendernaam
(zie blz. 38 of de afstemfrequentie als u de zender nog
geen naam heeft gegeven), de begintijd en de eindtijd
ook automatisch vastgelegd op de minidisc.
Aansluiten van los
verkrijgbare apparatuur
Opmerkingen
• De stereo-installatie zal ongeveer 30 seconden vóór
de gekozen opname-begintijd worden ingeschakeld.
Probeer niet de stereo-installatie te bedienen na het
inschakelen maar voordat de opname begint.
Anders zal de schakelklok-opnamefunctie niet goed
werken.
• Bij opnemen op een gloednieuwe minidisc zal er op
de eerste 15 seconden niets worden opgenomen.
• Tijdens de schakelklok-opname zal er geen geluid
te horen zijn.
Voor een veelzijdig gebruik van uw stereoinstallatie kunt u er allerlei audio/videoapparatuur op aansluiten. Op de PC LINK
stekkerbus kunt u een personal computer
aansluiten, om de stereo-installatie via uw
personal computer te bedienen.
Naar de
Verbinden met de
hoofdtelefoon digitale optische
Naar de audiouitgangsaansluiting
ingang van een
van een digitale
cassettedeck*1
geluidsbron*2
PC LINK
* 1 Gebruik een audiosnoer (stereo ministekker y
tulpstekkers) (niet bijgeleverd) of een
stekkeradapter (stereo ministekker y
tulpcontrastekkers) (niet bijgeleverd).
* 2 Gebruik een digitale optische aansluitkabel
(vierkante stekker) (niet bijgeleverd).
Los verkrijgbare apparatuur
Naar de audio-uitgang
van een cassettedeck*1
wordt vervolgd
43NL
Aansluiten van los verkrijgbare
apparatuur (vervolg)
44NL
Voor het
Doet u het volgende
Luisteren naar een
aangesloten digitale
geluidsbron
Drukt u enkele malen op de
FUNCTION toets totdat er
“OPTICAL IN” in het
uitleesvenster verschijnt.
Opnemen vanaf een
aangesloten digitale
geluidsbron op een
minidisc
Drukt u enkele malen op de
FUNCTION toets totdat er
“OPTICAL IN” in het
uitleesvenster verschijnt.
Plaats een voor opnemen
geschikte minidisc en begin
met de weergave van de
digitale geluidsbron.
Druk op de REC/REC IT toets
om de stereo-installatie in
opname-paraatstand te zetten
en druk dan op de u toets
bij het punt waar u wilt
beginnen met opnemen.
Druk op de x toets om te
stoppen met opnemen.
Opnemen vanaf een
aangesloten digitale
geluidsbron naar een
cassettedeck
Begin met de weergave van
de digitale geluidsbron en
start vervolgens met opnemen
op het cassettedeck.
Luisteren naar een
aangesloten
cassettedeck
Druk enkele malen op de
FUNCTION toets totdat er
“TAPE” in het
uitleesvenster verschijnt.
Opnemen van een
cassette op een
minidisc
Druk enkele malen op de
FUNCTION toets totdat er
“TAPE” in het
uitleesvenster verschijnt.
Plaats een voor opnemen
geschikte minidisc en begin
met de weergave van de
cassette in het cassettedeck.
Druk op de REC/REC IT
toets om de stereo-installatie
in opname-paraatstand te
zetten en druk dan op de
u toets bij het punt waar u
wilt beginnen met opnemen.
Druk op de x toets om te
stoppen met opnemen.
Bedienen van de
stereo-installatie via
een personal
computer
Sluit u de personal computer
aan op de PC LINK
stekkerbus met behulp van
een Sony PC aansluitset (los
verkrijgbaar) voor deze
stereo-installatie.
Luisteren met een
hoofdtelefoon
Sluit de hoofdtelefoon (los
verkrijgbaar) aan op de
PHONES aansluiting.
Tips
• Na het indrukken van REC/REC IT toets kunt u het
opnameniveau instellen (zie blz. 26).
• De Smart Space pauze-inkortfunctie, de “Auto Cut”
automatische pauzestand (zie blz. 25) en de
Tijdmachine-opnamefunctie (zie blz. 21) zullen bij
het opnemen vanaf een aangesloten geluidsbron
werken.
• Door de voorziening van een ingebouwde
bemonsteringsfrequentie-omzetter kunt u een
zuivere digitale opname op een minidisc maken
vanaf een aangesloten digitale geluidsbron met een
bemonsteringsfrequentie van 32 kHz, 44,1 kHz of
48 kHz.
Opmerking
Steek de stekkers volledig in de aansluitbussen zodat
een goed contact wordt gemaakt. Als de stekkers niet
helemaal naar binnen zijn gestoken, zal er geen geluid
zijn.
Aanvullende informatie
Hitte in het inwendige
Voorzorgsmaatregelen
Het naamplaatje bevindt aan de onderkant van de
apparatuur.
LET OP
Als de batterij verkeerd is aangebracht, bestaat er
kans op een ontploffing. Vervang de batterij
uitsluitend door een batterij van hetzelfde of een
gelijkwaardig type. Gooi gebruikte batterijen weg
overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
Stroomvoorziening
Controleer, alvorens de stereo-installatie in gebruik te
nemen, of de bedrijfsspanning van het apparaat
overeenkomt met de plaatselijke netspanning.
Veiligheid
Voorkomen van beschadiging
• Als de stereo-installatie rechtstreeks van een koude
in een warme omgeving wordt gebracht of in een
erg vochtige kamer wordt geplaatst, kan op de lens
binnenin de compact disc speler of de minidiscrecorder vocht uit de lucht condenseren. Als dit zich
voordoet, zal de stereo-installatie niet naar behoren
functioneren. In zulke gevallen dient u de compact
disc of minidisc te verwijderen en het apparaat
ongeveer een uur ingeschakeld maar ongebruikt aan
te laten staan, zodat alle condensvocht kan
verdampen.
• Voordat u de stereo-installatie verplaatst of
vervoert, dient u de compact disc uit het apparaat te
verwijderen.
Mocht u vragen of problemen met uw stereoinstallatie hebben, aarzel dan niet contact op te nemen
met de dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Opstelling
Betreffende de luidsprekers
• Zorg dat het apparaat zo goed mogelijk horizontaal
staat.
• Plaats het apparaat ergens waar het niet blootgesteld
staat aan:
— extreme hitte of koude
— stof of vuil
— erg veel vocht
— heftige trillingen
— directe zonnestraling.
Hoewel de luidsprekers van deze stereo-installatie
magnetisch zijn afgeschermd, blijft het toch mogelijk
dat er storing in het TV-beeld optreedt als ze in de
buurt van een TV-toestel staan. Als dit zich voordoet,
schakel het TV-toestel dan eenmaal uit en vervolgens
na 15 tot 30 minuten weer in.
Als er na weer inschakelen geen verbetering
zichtbaar is in de weergave, zet de luidsprekers
en de TV dan iets verder van elkaar vandaan. Zorg er
bovendien voor dat voorwerpen waarin magneten
worden gebruikt, zoals een audiorek, een TVstandaard, bepaald soort speelgoed, etc., niet in de
buurt van de TV staan, aangezien interactie tussen de
magneten ervan en deze apparatuur storing in het
beeld kan veroorzaken.
Aanvullende informatie
• Zolang de stekker van het netsnoer in het
stopcontact zit, blijft er een geringe hoeveelheid
stroom naar het apparaat lopen, ook al is het
apparaat zelf uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt
het apparaat geruime tijd niet te gebruiken. Pak de
stekker vast om deze uit het stopcontact te trekken.
Trek nooit aan het snoer.
• Mocht er vloeistof of een voorwerp in het
inwendige van het apparaat terechtkomen, verbreek
dan de aansluiting op het stopcontact en laat de
stereo-installatie eerst door een deskundige nakijken
alvorens deze weer in gebruik te nemen.
• Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te
vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende
vakhandel verrichten.
• Alhoewel het apparaat tijdens gebruik nogal warm
kan worden, wijst dat niet op storing in de werking.
• Om oververhitting in het inwendige van de stereoinstallatie te voorkomen, moet u de apparatuur op
een goed geventileerde plaats zetten en ook geen
voorwerpen op de bovenkant van de apparatuur
plaatsen.
Bij langdurig afspelen op hoog volume kunnen de
boven-, onder- en zijpanelen van de behuizing na
verloop van tijd erg heet worden. Pas hiervoor op en
raak de behuizing liever niet aan.
Om oververhitting en storing in de werking te
vermijden, mag u de ventilatiesleuven voor de
koelventilator niet afdekken.
wordt vervolgd
45NL
Voorzorgsmaatregelen (vervolg)
Omtrent minidiscs
• Open nooit het schuifje van de minidisc zodanig dat
het magnetisch gevoelige oppervlak zichtbaar
wordt. Als het schuifje geopend is, dient u het
onmiddellijk weer te sluiten.
• Plak nooit een etiket zodanig op de minidisc dat de
beweging van het schuifje belemmerd wordt. Plak
een etiket alleen op de daarvoor bestemde plaats.
Gebruik alleen de etiketten die bij de minidisc
geleverd zijn, want de vorm en de afmetingen van
de etiketten kunnen per merk verschillen.
Juiste omgang met compact discs
• Veeg een compact disc voor het afspelen schoon
met een niet pluizend reinigingsdoekje, vanuit het
midden naar de rand.
• Plak geen etiketten e.d. op compact discs, want
daardoor kan de CD-speler beschadigd worden.
• Gebruik voor het reinigen geen vluchtige stoffen.
• Zorg dat uw compact discs niet worden blootgesteld
aan fel zonlicht of de hitte van een kachel.
• Discs met afwijkende vormen (hoekig, hartvormig,
stervormig e.d.) zijn in dit apparaat niet af te spelen.
Probeer het in geen geval, want de stereo-installatie
kan er door beschadigd worden. Gebruik dergelijke
discs niet.
Betreffende het afspelen van CD-R/
CD-RW discs
Plaats voor
etiket
Schuifje
• Als de minidisc vuil is, veegt u deze schoon met een
droog doekje.
• Leg uw minidiscs niet in de volle zon, niet in de
buurt van een warmtebron en laat ze niet achter in
een auto die in de zon geparkeerd staat.
• Bij de volgende soorten compact discs kan er
sprake zijn van storing of leesfouten bij het
overnemen op een minidisc:
— compact discs waarop een etiket is geplakt
— onregelmatig gevormde CD’s (bijv. hart- of
stervormige)
— CD’s met veel tekst geconcentreerd aan één kant
— oude CD’s
—CD’s met krassen
— vuile CD’s
— kromgetrokken CD’s
• Als een van de volgende verschijnselen zich
voordoet tijdens het afspelen of opnemen van een
CD, kan er een leesfout optreden of storing in de
opname ontstaan:
— als er tegen de apparatuur wordt gestoten;
— als de minidisc-recorder scheef staat of op een
wankele ondergrond;
— als de minidisc-recorder dichtbij een luidspreker,
een dichtslaande deur of een andere bron van
trillingen staat.
• Als er een leesfout optreedt, kan er een extra
nummer ontstaan zonder enig geluid. Dit
overbodige nummer kunt u wissen met behulp van
de bewerkingsfuncties (zie blz. 29).
46NL
Compact discs die zijn opgenomen met een CD-R/
CD-RW recorder of “CD-brander” zijn in dit apparaat
niet altijd goed af te spelen, niet alleen door stof of
vuil, maar vanwege de opnamekarakteristiek van het
opname-apparaat. En zelf opgenomen discs die nog
niet gefinaliseerd zijn, kunt u niet in dit apparaat
afspelen.
Opmerkingen betreffende de
luidsprekers
• De achterkant van de luidsprekers wordt tijdens het
gebruik warm. Dit is normaal en duidt niet op een
defect.
Als u de stereo-installatie langere tijd achtereen met
een hoog ingesteld volume gebruikt, kan de
achterkant van de luidsprekers zelfs heet worden.
Raak de achterkant van de luidsprekers niet aan om
verbranding te voorkomen.
Reinigen van de behuizing
Maak de ombouw, het paneel en bedieningsorganen
schoon met een zachte doek, licht bevochtigd met wat
milde vloeibare huishoudzeep. Gebruik geen
schuurspons, schuurpoeder of oplosmiddelen zoals
alcohol of benzine.
Beperkingen van het
minidisc-systeem
Het opnamesysteem van uw minidisc-recorder is
gebonden aan een aantal specifieke beperkingen,
waarvan hieronder een overzicht volgt.
Deze beperkingen zijn inherent aan het ontwerp van
het minidisc-systeem en duiden niet op storing in uw
stereo-installatie.
De “Disc Full!” foutmelding
verschijnt al vóór het bereiken van
de maximale opnameduur
Wanneer er 255 nummers op de minidisc zijn
opgenomen, zal de “Disc Full!” foutmelding
verschijnen, ongeacht de feitelijke opnameduur. Een
minidisc kan niet meer dan 255 muziekstukken
bevatten. Om door te gaan met opnemen, dient u
muziekstukken te wissen of een andere minidisc te
gebruiken.
De “Disc Full!” foutmelding
verschijnt al vóór het bereiken van
het maximaal aantal muziekstukken
(255)
De resterende opnameduur
vermeerdert niet, ook na het wissen
van diverse korte nummers
Nummers van minder dan 12 seconden* lengte tellen
niet mee, zodat het wissen ervan niet tot meer
beschikbare opnameduur zal leiden.
* Tijdens stereo-opname (circa 24 seconden tijdens
opname in mono of stereomodus LP2, en
48 seconden in stereomodus LP4)
Te vaak gemonteerde muziekstukken kunnen soms
ook niet worden samengevoegd.
De totale opgenomen speelduur plus
de resterende opnameduur op de
minidisc komen in totaal niet aan de
nominale speelduur van de disc
Het opnemen wordt verricht in minimum-eenheden
van 2 seconden*, ongeacht de lengte van het
opgenomen materiaal. Dit kan leiden tot een geringe
afwijking van de nominale speelduur. Daarnaast kan
de speelduur van een minidisc beperkt worden door
krassen en dergelijke.
* Tijdens stereo-opname (circa 4 seconden tijdens
opname in mono of stereomodus LP2, en
8 seconden in stereomodus LP4)
Bij het doorzoeken van
muziekstukken die door bewerking
zijn samengesteld valt het geluid
soms weg
Muziekstukken die niet rechtstreeks zijn opgenomen,
maar door bewerking zijn samengesteld, kunnen
nogal over de minidisc verspreid zijn en dan kan de
versnelde weergave het zoeken niet altijd bijhouden.
De muziekstuknummers worden niet
juist vastgelegd
Ook al wordt er tijdens analoog opnemen “LEVELSYNC” (zie blz. 23) in het uitleesvenster aangegeven,
dan nog kunnen de muziekstuknummers soms niet
naar behoren worden vastgelegd aan het begin van elk
muziekstuk:
• als het ingangssignaal minder dan 2 seconden lang
onder het grensniveau blijft, m.a.w. bij een te korte
of rumoerige pauze tussen twee muziekstukken.
• als het ingangssignaal midden in een muziekstuk
langer dan 2 seconden onder het grensniveau blijft.
• u een muziekstuk van 4 seconden of korter*
opneemt.
* u opneemt in stereo, mono of stereoopnamemodus LP2 (in stereo-opnamemodus LP4:
8 seconden of korter).
Aanvullende informatie
Soms kunnen zachtere passages binnen
muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen,
zodat het aantal nummers het feitelijk aantal
muziekstukken overschrijdt; dan kan de “Disc Full!”
foutmelding al gauw verschijnen.
Bepaalde muziekstukken laten zich
niet met andere samenvoegen
Er worden extra muziekstukken
gecreëerd
Bij een lange stilte tussen muziekstukken op
een CD wordt er soms een extra muziekstuk
gecreëerd.
wordt vervolgd
47NL
Beperkingen van het minidiscsysteem (vervolg)
Verhelpen van storingen
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem (“Serial Copy
Management System”)
Mocht u een probleem ondervinden met deze
stereo-installatie, neemt u dan de volgende lijst
met controlepunten door.
Digitale audio-apparatuur zoals voor compact discs,
minidiscs en DAT cassettes maken het mogelijk om
vrijwel perfecte kopieën te maken van
geluidsmateriaal, want bij het kopiëren van digitale
signalen blijft de kwaliteit intact.
Ter bescherming van de auteursrechten van
componisten en musici is dit apparaat voorzien van
het “Serial Copy Management System” dat slechts
één generatie aan volledig digitale kopieën toestaat
via digitale aansluitingen.
Via digitale aansluitingen kunt u alleen een
eerste-generatie kopie* maken van digitaal
geluidsmateriaal.
Bijvoorbeeld:
Controleer echter eerst of het netsnoer stevig in
het stopcontact zit en of de luidsprekers juist en
stevig zijn aangesloten.
1 U kunt een digitale kopie maken van een in de
handel verkrijgbaar digitaal medium (zoals
een compact disc of een voorbespeelde
minidisc), maar het is niet mogelijk van deze
kopie weer een (tweede-generatie) kopie te
maken.
De luidsprekers geven geen geluid.
2 U kunt wel een digitale kopie maken van het
digitaal opgenomen geluid van een
oorspronkelijk analoge geluidsbron (zoals een
grammofoonplaat of een muziekcassette) of
een opname van een digitale satellietuitzending, maar hiervan kunt u weer geen
tweede-generatie kopie maken.
* Een eerste-generatie kopie is een digitale opname
van digitale signalen, gemaakt met digitale
geluidsapparatuur. Als u bijvoorbeeld met de
minidisc-recorder en de CD-speler van uw stereoinstallatie het geluid van een compact disc opneemt,
is dit een eerste-generatie digitale kopie.
Is het probleem niet zo eenvoudig te verhelpen,
neem dan a.u.b. contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar. Wanneer u de
stereo-installatie voor reparatie e.d. wegbrengt,
moet u de luidsprekers (SA-C5B/C5S) samen
met het hoofdapparaat (HCD-C5) meenemen.
Algemeen
• Stel het volume in.
• Zorg dat er geen hoofdtelefoon is aangesloten.
• Controleer de luidspreker-aansluitingen (zie blz.
6).
• Tijdens de versnelde CD-MD synchroonopname
wordt er nooit geluid weergegeven.
Een van de luidsprekers geeft geen geluid of de
weergave van links en rechts klinkt
onevenwichtig.
• Controleer of de luidsprekersnoeren juist zijn
aangesloten (zie blz. 6).
• Zorg dat de luidsprekers zo symmetrisch
mogelijk staan opgesteld.
• Sluit alleen de bijgeleverde luidsprekers aan.
Er klinkt een hevige bromtoon of andere storend
geluid.
• Zet de stereo-installatie verder weg van andere
apparatuur die storing kan veroorzaken.
• Sluit het netsnoer aan op een ander stopcontact.
• Breng een (in de elektriciteitshandel
verkrijgbaar) storingsfilter aan in de
stroomtoevoerketen.
In plaats van de tijd verschijnt er “– –:– –” in het
uitleesvenster.
• Stel de klok op de juiste tijd in en leg uw
schakelklok-instellingen opnieuw vast (zie blz.
8).
De schakelklok is niet goed in te stellen.
• Stel de klok op de juiste tijd in (zie blz. 8).
48NL
De schakelklok-functies werken niet naar
behoren.
• Druk op de CLOCK/TIMER SELECT toets van
de afstandsbediening, zodat de aanduiding “c
DAILY” of “c REC” in het uitleesvenster
verschijnt (zie blz. 41 en 42).
• Controleer de gemaakte instellingen en zorg dat
de klok op de juiste tijd staat ingesteld (zie blz. 8
of blz. 40 t/m 43).
• Schakel eerst de sluimerfunctie uit (zie blz. 39).
• De “DAILY” wekfunctie en de schakelklokopnamefunctie zijn niet beide tegelijk te
gebruiken.
• Nadat u de schakelklok hebt ingesteld, moet u op
de `/1 schakelaar drukken om de stereoinstallatie uit te schakelen.
• De stereo-installatie is ingeschakeld ongeveer 30
seconden voordat de ingestelde inschakeltijd
wordt bereikt.
De stereo-installatie reageert niet op de
afstandsbediening.
• Veeg de CD schoon (zie blz. 46).
• Probeer of een andere CD wel goed wordt
afgespeeld.
• Plaats de stereo-installatie op een stabiele
ondergrond zonder trillingen (een stevige tafel,
boekenkast of audiorek).
• Zet de luidsprekers verder van de stereoinstallatie of plaats ze op een trillingsdempend
voetstuk.
Als u geluid met veel bassen erg luid afspeelt,
kan het dreunen van de lage tonen de laserkop
doen overspringen.
De weergave begint niet bij het eerste
muziekstuk.
• Druk enkele malen op de PLAY MODE toets
van de afstandsbediening, zodat de
“PROGRAM” of “SHUFFLE” aanduiding uit
het uitleesvenster verdwijnt, om terug te keren
naar normale weergave.
De aanduiding “—OVER—” verschijnt in het
uitleesvenster.
• Houd bij het einde van de compact disc de m
toets ingedrukt of druk op de . toets om terug
te keren naar de gewenste muziekpassage.
Minidisc-recorder
De minidisc is niet goed in te steken.
• Steek de minidisc met de pijlkant boven en de
pijl naar binnen wijzend in de opening.
Compact disc speler
De disc-lade gaat niet open.
• Houd de CD Z toets ingedrukt.
• Raadpleeg uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Het afspelen van de compact disc begint niet.
• Plaats een CD.
• Veeg de CD schoon (zie blz. 46).
• Probeer of een andere CD wel goed wordt
afgespeeld.
• Misschien is de CD ondersteboven ingelegd.
Plaats de CD op de juiste wijze.
• Verwijder de compact disc, veeg eventueel
condensvocht weg en laat de stereo-installatie
een paar uur lang ongebruikt aan staan, zodat het
condensvocht kan verdampen.
• Druk op de NX toets om het afspelen te
starten.
De bedieningsknoppen werken niet.
• Probeer of het met een andere minidisc beter
lukt.
• Wacht tot de aanduiding “TOC” is gedoofd en
probeer het dan opnieuw.
Het afspelen begint niet.
• Probeer of het met een andere minidisc beter
lukt.
• Verwijder de minidisc en laat de stereoinstallatie een paar uur lang ongebruikt aan staan,
totdat het condensvocht verdampt is.
• Druk op de NX toets om het afspelen te
starten.
Aanvullende informatie
• Verwijder eventuele obstakels tussen de
afstandsbediening en de stereo-installatie.
• Houd de afstandsbediening dichter bij de stereoinstallatie.
• Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor van de stereoinstallatie.
• Vervang de CR2025 batterij door een nieuwe.
• Gebruik de stereo-installatie niet te dicht in de
buurt van tl-verlichting of andere fluorescerende
lampen.
Het geluid hapert of springt over.
wordt vervolgd
49NL
Verhelpen van storingen (vervolg)
Het geluid hapert of springt over.
• Probeer of een andere minidisc wel goed wordt
afgespeeld.
• Plaats de stereo-installatie op een stabiele
ondergrond zonder trillingen (een stevige tafel,
boekenkast of audiorek).
• Zet de luidsprekers verder van de stereoinstallatie of plaats ze op een trillingsdempend
voetstuk.
Als u geluid met veel bassen erg luid afspeelt,
kan het dreunen van de lage tonen de
weergavekop doen overspringen.
• Plaats de minidisc en wacht dan 10 tot 20
minuten, met de stereo-installatie ingeschakeld,
voor u het opnieuw probeert.
De weergave begint niet bij het eerste
muziekstuk.
• Druk enkele malen op de PLAY MODE toets
van de afstandsbediening zodat de “PROGRAM”
of “SHUFFLE” aanduiding uit het uitleesvenster
verdwijnt, om terug te keren naar normale
weergave.
De aanduiding “—OVER—” verschijnt in het
uitleesvenster.
• Houd bij het einde van de minidisc de m toets
ingedrukt of druk op de . toets om terug te
keren naar de gewenste muziekpassage.
Tijdens het opnemen licht de aanduiding
“OVER” op.
• Stel het volume van de aangesloten comoponent
lager in.
Na opnemen of bewerken is de TOC
inhoudsopgave niet bijgewerkt.
• De aanvullende gegevens bij opnemen of
bewerken van een minidisc worden pas op de
minidisc vastgelegd wanneer die uit het apparaat
wordt verwijderd, dus neem de minidisc na het
opnemen of bewerken eenmaal uit om te
gegevens bij te werken (zie blz. 18 en 26).
Het opnemen op een minidisc lukt niet.
• Verwijder de minidisc en schuif voor het
opnemen het wispreventienokje opzij om de
opening af te sluiten (zie blz. 18).
• Zorg dat de externe audio/video-geluidsbron naar
behoren is aangesloten (zie blz. 43).
• Probeer het met een andere geluidsbron.
• Vervang de minidisc door een opname-minidisc
of wis enkele overbodige muziekstukken met de
Erase wisfunctie om weer ruimte voor het
opnemen te maken (zie blz. 29).
50NL
Het geluid is te zacht (of te hard) op de minidisc
opgenomen.
• Stel het opnameniveau beter in (zie blz. 26 of
34).
Tuner voor radio-ontvangst
Hinderlijke bromtonen of andere storing in de
radio-ontvangst (in het uitleesvenster knippert
“TUNED” of “STEREO”).
• Kies de juiste golfband en afstemfrequentie (zie
blz. 36).
• Zorg dat de antenne stevig is aangesloten en richt
of verstel de antenne (zie blz. 6).
• Zoek een plaats voor de antenne en een richting
die goede ontvangst oplevert.
Als er geen plaats of richting voor goede
ontvangst te vinden is, sluit dan een in de
radiohandel verkrijgbare buitenantenne aan.
• De bijgeleverde antenne ontvangt over de gehele
lengte signalen, dus strek de antenne zo ver
mogelijk uit.
• Houd de antennes zo ver mogelijk uit de buurt
van de luidsprekersnoeren.
• Als de bijgeleverde AM antennedraad losraakt
van de plastic houder, raadpleeg dan uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
• Probeer of u betere ontvangst verkrijgt na
uitschakelen van elektrische apparatuur in de
omgeving.
Een stereo FM uitzending wordt niet in stereo
weergegeven.
• Druk op de FM MODE toets van de
afstandsbediening totdat “MONO” uit het
uitleesvenster verdwijnt.
• Zie de aanwijzingen onder “Hinderlijke
bromtonen of andere storing in de radioontvangst (in het uitleesvenster knippert
“TUNED” of “STEREO”)” en controleer de
toestand van de antenne.
Tijdens het opnemen op een minidisc klinken er
regelmatig terugkerende storende geluiden.
• Verstel de plaats en de richting van de antenne
zo dat de storing verdwijnt.
Externe geluidsbronnen
Zelfdiagnose-aanduidingen
Er wordt geen geluid weergegeven.
• Zie de paragraaf “De luidsprekers geven geen
geluid” onder “Algemeen” op blz. 48 en
controleer of de installatie in orde is.
• Controleer of de externe geluidsbron naar
behoren is aangesloten (zie blz. 43) en zorg dat:
– de snoeren juist zijn aangesloten.
– alle stekkers stevig in de aansluitbussen zitten.
• Zorg dat de externe geluidsbron is ingeschakeld.
• Zie de gebruiksaanwijzing van het aangesloten
apparaat en start de weergave van de
geluidsbron.
Om de oorzaak van een probleem sneller te
kunnen opsporen, is dit apparaat voorzien van
een zelfdiagnosefunctie. Als er iets mis is,
verschijnt er in het uitleesvenster beurtelings
een foutcode van een letter plus 3 of 5 cijfers,
en een korte foutmelding. De betekenis daarvan
kunt u vinden in de onderstaande lijst. Als het
probleem niet eenvoudig te verhelpen is,
raadpleeg dan a.u.b. uw dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Er klinkt vervorming in de geluidsweergave.
• Stel de geluidssterkte van de aangesloten
geluidsbron lager in.
Het geluid van de component die is aangesloten
op de DIGITAL OPTICAL IN aansluiting is niet te
horen.
• Druk enkele malen op de FUNCTION toets
totdat “OPTICAL IN” verschijnt.
Terwijl de stereo-installatie is ingeschakeld,
drukt u de REC/REC IT, CDZ en CD SYNC
HIGH toetsen alledrie tegelijk in.
“COLD RESET” verschijnt in het
uitleesvenster en de stereo-installatie wordt
uitgeschakeld. Alle systeemparameters worden
teruggezet op de fabrieksinstellingen. Hierna
moet u de volgende procedures opnieuw
uitvoeren: de radiozenders in het geheugen
vastleggen, de normale klok en de schakelklok
instellen en de CD’s van titels voorzien.
De minidisc is tegen wissen/opnemen beveiligd.
cVerwijder de minidisc en schuif het
wispreventienokje opzij om de opening af te
sluiten (zie blz. 18).
C12/Cannot Copy
Er is geprobeerd een CD op te nemen die niet
geschikt is voor dit apparaat, zoals een CD-ROM
disc e.d.
cVerwijder de minidisc en zet de stereo-installatie
eenmaal uit en dan weer aan.
C13/REC Error
Opnemen op de minidisc is niet mogelijk.
cZet de stereo-installatie op een meer stabiele
plaats en probeer het opnemen opnieuw.
De minidisc is vuil of bekrast of wijkt af van de
norm.
cVervang de minidisc door een andere en probeer
het opnemen opnieuw.
Aanvullende informatie
Als er zich andere problemen
voordoen, die hierboven niet zijn
beschreven, kunt u de stereoinstallatie als volgt terugstellen in
de uitgangsstand:
C11/Protected
C13/Read Error
De minidisc-recorder kan de informatie op de
minidisc niet goed lezen.
cNeem de minidisc eenmaal uit het apparaat en
plaats deze opnieuw.
wordt vervolgd
51NL
Zelfdiagnose-aanduidingen (vervolg)
C14/Toc Error
De minidisc-recorder kan de informatie op de
minidisc niet goed lezen.
cVervang de minidisc door een andere.
cWis alle opnamen van de minidisc met behulp
van de “All Erase” wisfunctie (beschreven op
blz. 29).
C41/Cannot Copy
De geluidsbron is een kopie van in de handel
verkrijgbare muzieksoftware of u probeert een
CD-R (voor opnemen geschikte CD) op te nemen.
cHet “Serial Copy Management System”
voorkomt dat u een digitale kopie kunt maken
(zie blz. 48). U kunt geen CD-R opnemen.
C71/Check OPT-IN
Tijdens het opnemen verschijnt kortstondig deze
melding vanwege het signaal van de digitale
uitzending.
cDit is niet van invloed op de opname.
Er is geen component aangesloten op de DIGITAL
OPTICAL IN aansluiting, of een digitale
component is niet goed aangesloten.
cSluit een digitale component goed aan op de
DIGITAL OPTICAL IN aansluiting door
gebruikmaking van een digitale aansluitkabel
(niet bijgeleverd, zie blz. 43).
De aangesloten digitale component is niet
ingeschakeld.
cRaadpleeg de gebruiksaanwijzing die met de
aangesloten component is meegeleverd en
controleer of de component is ingeschakeld.
De digitale aansluitkabel die is aangesloten op de
DIGITAL OPTICAL IN aansluiting is eruit
getrokken, of de aangesloten digitale component is
tijdens het digitaal opnemen uitgeschakeld.
cSluit de kabel aan of schakel de digitale
component in.
E0001/MEMORY NG
Er is een fout opgetreden in de interne gegevens
die het systeem nodig heeft om te kunnen werken.
cNeem contact op met uw dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
E0101/LASER NG
Er is een probleem met het optische blok.
cHet optische blok is mogelijk defect. Neem
contact op met uw dichtstbijzijnde Sony
handelaar.
Foutmeldingen
De onderstaande mededelingen kunnen in het
uitleesvenster verschijnen of gaan knipperen
als er bij de bediening iets mis gaat.
Minidiscs
Auto Cut
De minidisc-recorder pauzeert de opname, omdat
het tijdens opnemen al meer dan 30 seconden stil
is.
Blank Disc
Er is getracht een blanco, onbespeelde of compleet
gewiste minidisc af te spelen.
Cannot Edit
• De geplaatste minidisc is een voorbespeelde
minidisc, dus niet voor opnemen geschikt.
• Er is getracht een minidisc te bewerken tijdens
geprogrammeerde weergave of weergave in
willekeurige volgorde.
• Er is getracht het opnameniveau te wijzigen van
een muziekstuk dat is opgenomen met de LP2 of
LP4 functie.
Cannot REC
• De geplaatste minidisc is een voorbespeelde
minidisc, dus niet voor opnemen geschikt.
• Voor de geluidsbron is er ingesteld op MD voor
minidisc-weergave.
Complete!
De bewerking van de minidisc is voltooid.
Disc Full!
Er is geen ruimte meer over op de minidisc.
Eject
De minidisc-recorder schuift de minidisc naar
buiten.
Impossible
• De bewerking die u probeert is niet mogelijk.
• U kunt de muziekstukken niet samenvoegen of
wissen, vanwege de vaste beperkingen van het
minidisc-systeem.
• De aanduiding “Impossible” verschijnt wanneer
u een muziekstuk probeert te splitsen vlakbij het
begin of het eind ervan. Druk op de . of >
toets om een ander splitspunt te kiezen.
52NL
Incomplete!
De volumecorrectie voor aanpassen van de
geluidssterkte na het opnemen, of voor in- of uitfaden is mislukt, vanwege trillingen of stoten tegen
de minidisc-recorder of vanwege vuil of krassen op
de minidisc. Plaats de stereo-installatie op een
stabiele ondergrond zonder trillingen. Gebruik
geen discs die vuil of beschadigd zijn.
Initialize (knippert)
De instellingen van Setup Menu zijn verloren
gegaan.
De met de timer gemaakte opname is na verloop
van tijd verloren gegaan en kan daarom niet meer
op de disc worden bewaard, of de functie voor
afspelen in geprogrammeerde volgorde kon niet
worden geactiveerd omdat het programma na
verloop van tijd verloren is gegaan.
(De melding knippert circa 4 seconden wanneer u
het deck inschakelt door indrukken van de ?/1
aan/uit-schakelaar.)
S.F Edit NOW
Er is op de `/1 aan/uit-schakelaar gedrukt tijdens
de werking van de S.F Edit functie (voor
aanpassen van de geluidssterkte na het opnemen,
of in- of uit-faden). Bij uitschakelen voordat de S.F
Edit volumecorrectie voltooid is, zullen de
gegevens niet naar behoren zijn bijgewerkt.
Schakel de stereo-installatie pas uit na afloop van
de S.F Edit volumecorrectie.
Als het toch nodig is de stroom uit te schakelen
voordat de volumecorrectie gemaakt is, druk dan
nogmaals op de `/1 aan/uit-schakelaar terwijl deze
melding wordt aangegeven.
Smart Space
Tijdens digitaal opnemen is er weer een
geluidssignaal doorgekomen na meer dan 3, maar
minder dan 30 seconden stilte.
Step Full!
U probeert 26 of meer muziekstukken (nummers)
te programmeren.
Name Full
Er is geen ruimte meer voor een disc-titel of
muziektitels.
Text Protect
Er is CD TEXT informatie, maar die niet kan
worden opgenomen op de minidisc.
No Change
No Disc
Er bevindt zich geen minidisc in het apparaat.
TOC Reading
De minidisc-recorder is bezig de “TOC”
inhoudsopgave van de minidisc te lezen.
TOC Writing
De minidisc-recorder is bezig de gegevens voor de
opname of bewerking in de inhoudsopgave te
schrijven.
— OVER —
Tijdens het doorzoeken van de minidisc met de
M toets in de pauzestand is het einde van het
laatste muziekstuk bereikt.
Track End
Bij het kiezen van een verdeelpunt voor het
splitsen van een muziekstuk met de “Divide”
functie is het einde van de minidisc bereikt.
Push STOP!
U hebt tijdens afspelen op de PLAY MODE toets
van de afstandsbediening gedrukt.
—Rehearsal—
wordt vervolgd
Aanvullende informatie
Bij het aanpassen van de geluidssterkte na het
opnemen is er uiteindelijk geen volumecorrectie
gemaakt omdat u tussentijds op de ENTER/YES
toets van de afstandsbediening hebt gedrukt.
De huidige muziekpassage, voor het splitsen van
het muziekstuk met “Divide” of het wissen van een
passage met “A-B Erase”, wordt herhaald om het
preciese verdeelpunt te bepalen.
S.F Edit!
Er is geprobeerd een andere functie in te schakelen
tijdens de S.F Edit functie (voor aanpassen van de
geluidssterkte na het opnemen, of in- of uitfaden).
Het is niet mogelijk tijdens gebruik van de S.F Edit
volumecorrectie enige andere functie te bedienen.
53NL
Zelfdiagnose-aanduidingen (vervolg)
Technische gegevens
CD
Hoofdapparaat (HCD-C5)
Check and CD Position appear alternately
De disc kon niet goed worden gelezen.
Complete!
De montage van de CD (disc-memo) is normaal
beëindigd.
Eject
De CD-speler schuift de CD naar buiten.
File Full
Er zijn reeds 100 disc-titels in het systeem
vastgelegd.
Initialize
Het apparaat wordt geïnitialiseerd. U kunt nu geen
CD plaatsen. Wacht totdat de aanduiding
“Initialize” uit het uitleesvenster verdwijnt.
No Disc
Er zit geen disc in de CD-speler.
—OVER—
Het einde van de CD is bereikt terwijl u de M
toets ingedrukt houdt en het systeem zich in de
weergavepauzestand bevindt.
Push STOP!
Tijdens het afspelen hebt u op de PLAY MODE
toets van de afstandsbediening gedrukt.
54NL
Versterker-gedeelte
DIN uitgangsvermogen (nominaal):
15 + 15 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie):
20 + 20 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Muziekvermogen (referentie):
45 + 45 watt
Ingangen
TAPE IN (stereo ministekkerbus):
Gevoeligheid 250 mV,
impedantie 47 kOhm
DIGITAL OPTICAL IN (Geschikt voor
bemonsteringsfrequenties: 32 kHz, 44,1 kHz en
48 kHz)
Uitgangen
TAPE OUT (stereo ministekkerbus):
Gevoeligheid 250 mV,
impedantie 1 kOhm
PHONES (stereo ministekkerbus):
Voor aansluiten van een
hoofdtelefoon met een
impedantie van 8 ohm of
meer
Compact disc speler
Algemeen
Afspeelsysteem
Stroomvoorziening
230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Stroomverbruik
Zie het naamplaatje
0,5 watt (in de
stroombesparingsstand)
Afmetingen (b/h/d)
Ca. 145 × 125 × 273 mm,
incl. uitstekende
onderdelen en knoppen
Gewicht
Ca. 4,5 kg
Bijgeleverd toebehoren
Afstandsbediening (1)
AM-kaderantenne (1)
FM-draadantenne (1)
Laser
Frequentiebereik
Compact disc digitaal
audiosysteem
Halfgeleider laser
(λ = 780 nm)
Emissieduur: continu
2 Hz – 20 kHz
Minidisc-recorder
Opname/weergavesysteem
MiniDisc digitaal
audiosysteem
Laser
Halfgeleider laser
(λ=780 nm)
Emissieduur: continu
Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz
Frequentiebereik
5 Hz – 20 kHz
Tuner-gedeelte
FM stereo, FM/AM superheterodyne afstemming
FM afstemtrap
Afstembereik
Antenne
Antenne-aansluitingen
Tussenfrequentie
87,5 – 108,0 MHz
(afsteminterval 50 kHz)
FM-draadantenne
75 ohm, asymmetrisch
10,7 MHz
Los verkrijgbaar toebehoren
PCLK-MN10A Sony
PC-aansluitset
Wijzigingen in het los
verkrijgbaar toebehoren
voor deze stereo-installatie
voorbehouden, zonder
kennisgeving. Neem voor
nadere informatie contact
op met uw Sony
handelaar.
AM afstemtrap
Afstembereik
Tussenfrequentie
Luidsprekers (SA-C5B/C5S)
Luidsprekersysteem
Luidsprekereenheden
Nominale impedantie
Afmetingen (b/h/d)
Gewicht
2-wegsysteem, in
basreflexkast
Lagetonen-luidspreker,
conus 9 cm
Hogetonen-luidspreker,
gebalanceerde aandrijving
2,5 cm
6 ohm
Ca. 149 × 248 × 220 mm
Ca. 1,9 kg per luidsprekerbox
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
Aanvullende informatie
Antenne
531 – 1602 kHz
(met afsteminterval
ingesteld op 9 kHz)
AM-kaderantenne, externe
antenne-aansluiting
450 kHz
55NL