Elektra Beckum MIG MAG 232 EP Operating Instructions Manual

Categorie
Lassysteem
Type
Operating Instructions Manual

Deze handleiding is ook geschikt voor

D DEUTSCH ENG ENGLISH
KONFORMITÄTSERKLÄRUNG DECLARATION OF CONFORMITY
Wir erklären in alleiniger Verantwortlichkeit, dass dieses Produkt mit
den folgenden Normen übereinstimmt* gemäß den Bestimmungen der
Richtlinien**
We herewith declare in our sole repsonsibility that this product
complies with the following standards* in accordance with the
regulations of the undermentioned Directives**
F FRANÇAIS NL NEDERLANDS
DECLARATION DE CONFORMITE CONFORMITEITSVERKLARING
Nous déclarons, sous notre seule responsabilité, que ce produit est en
conformité avec les normes ou documents normatifs suivants* en vertu
des dispositions des directives **
Wij verklaren als enige verantwoordelijke, dat dit product in
overeenstemming is met de volgende normen*
conform de bepalingen van de richtlijnen**
IT ITALIANO ES ESPAÑOL
DICHIARAZIONE DI CONFORMITÀ DECLARACION DE CONFORMIDAD
Noi dichiariamo sotto la nostra esclusiva responsabilità che il presente
prodotto è conforme alle seguenti norme* in conformità con le
disposizioni delle normative **
Declaramos bajo nuestra exclusiva responsabilidad, que el presente
producto cumple con las siguientes normas* de acuerdo a lo dispuesto
en las directrices**
PT PORTUGU
Ê
S SV SVENSKA
DECLARAÇÃO DE CONFORMIDADE
F
Ö
RS
Ä
KRAN OM
Ö
VERENSST
Ä
MMELSE
Declaramos sob nossa responsabilidade que este produto está de
acordo com as seguintes normas* de acordo com as directrizes dos
regulamentos **
Vi försäkrar på eget ansvar att denna produkt överensstämmer med
följande standarder* enligt bestämmelserna i direktiven**
FIN SUOMI NO NORGE
VAATIMUKSENMUKAISUUSVAKUUTUS SAMSVARSERKLÆRING
Vakuutamme, että tämä tuote vastaa seuraavia normeja* on
direktiivien määräysten mukainen**
Vi erklærer under eget ansvar at dette produkt samsvarer med
følgende normer* henhold til bestemmelsene i direktiv**
DA DANSK POL POLSKI
OVERENSSTEMMELSESATTEST OŚWIADCZENIE O ZGODNOŚCI
Hermed erklærer vi på eget ansvar, at dette produkt stemmer overens
ed følgende standarder* iht bestemmelserne i direktiverne**
Oświadczamy z pełną odpowiedzialnością, że niniejszy produkt
odpowiada wymogom następujących norm* według ustaleń
wytycznych **
EL ΕΛΛHNIKA HU MAGYAR
∆ΗΛΩΣΗ ΑΝΤΙΣΤΟΙΧΕΙΑΣ MEGEGYEZŐSÉGI NYILATKOZAT
∆ηλώνουµε µε ιδία ευθύνη ότι το προϊόν αυτό αντιστοιχεί στις
ακόλουθες προδιαγραφές*
σύµφωνα µε τις διατάξεις των οδηγιών**
Kizárólagos felelősségünk tudatában ezennel igazoljuk, hogy ez a
termék kielégíti az alábbi szabványokban lefektetett követelményeket*
megfelel az alábbi irányelvek előírásainak**
MIG MAG 232 EP, MIG MAG 302 EP, MIG MAG 402 EP, MIG MAG 502 EP
* EN 60974-1
** 98/37/EG, 73/23/EWG, 89/336/EWG, 93/68/EWG
Jürgen Kusserow
Vorstand
ELEKTRA BECKUM AG – Daimlerstraße 1 – 49716 Meppen
1001004/ 01
U2S0021.fm
2
29
NEDERLANDS
1. Lees deze tekst voor u
begint!.......................................29
2. Veiligheid..................................29
2.1 Voorgeschreven gebruik
van het systeem ........................29
3. Bedieningsfuncties .................30
3.1 Powerbox
(lasstroombron) .........................30
3.2 SDV
(afzonderlijke draadinvoer)........30
3.3 SWK
(afzonderlijke waterkoeling).......30
3.4 Bedieningsgedeelte...................31
3.5 Bedieningsgedeelte voor
basisinstellingen van het
apparaat ....................................31
4. Montage....................................31
5. Transport..................................31
5.1 Transport met kraan ..................31
6. Bedrijfsvoorbereiding .............32
6.1 Elektrodelassen.........................32
6.2 Gaslassen..................................32
6.3 Lasdraad invoeren.....................32
6.4 Gasfles aansluiten.....................33
7. Basisinstellingen van het
apparaat....................................33
7.1 Bedieningsgedeelte voor
basisinstellingen van het
apparaat ....................................33
7.2 Karakteristieken.........................33
7.3 Gassoort....................................33
7.4 MIG/MAG-impuls......................33
7.5 MIG/MAG...................................34
7.6 Elektrodelassen.........................34
7.7 FBZ Vrijbrandtijd........................34
8. Bediening.................................34
8.1 Bedieningsgedeelte...................34
8.2 Gaslassen..................................34
8.3 Elektrodelassen.........................35
8.4 Apparaat uitschakelen...............35
9. Onderhoud ...............................35
10. Beschikbare accessoires........35
11. Herstelling................................35
12. Milieubescherming..................35
13. Storingen..................................35
13.1 Storingsmeldingen.....................35
13.2 Algemene storingen...................35
14. Technische gegevens .............36
15. Beschikbare accessoires........59
Voordat u het apparaat in gebruik
neemt, moet u eerst de handleiding
lezen en daarbij vooral aandacht
besteden aan het hoofdstuk „veilig-
heidsvoorschriften”.
Als u bij het uitpakken van de
machine transportschade vaststelt,
dan moet u daar onmiddellijk uw
leverancier van op de hoogte stel-
len. In dat geval mag u de machine
niet in gebruik nemen!
De verpakking moet, conform de
lokale wetgeving inzake de bescher-
ming van het milieu, met een
bevoegde ophaaldienst meegege-
ven worden.
Bewaar deze handleiding. In geval
van twijfel kunt u de handleiding
opnieuw raadplegen.
Als u het apparaat uitleent of door-
verkoopt, dan moet u deze handlei-
ding erbij voegen.
Principieel moet u zich houden aan de
wettelijke voorschriften voor het gebruik
van booglasapparatuur.
Houd u aan de onderstaande tips om
veilig te werken met het lasapparaat!
Gevaar! Elektrische spanning.
De machine mag uitsluitend in
droge ruimten gebruikt worden.
Sluit het apparaat uitsluitend aan op
een stroombron, waarvan de beveili-
gingsinrichtingen correct functione-
ren.
In geval van twijfel neemt u contact
op met een elektromonteur!
Gevaar! Elektrische spanning.
Herstellingen en ingrepen in de appara-
tuur mogen uitsluitend door elektromon-
teurs uitgevoerd worden.
Koppel het apparaat van de netvoeding
alvorens het te openen.
Gevaar!
Draag tijdens het lassen in elk geval vol-
doende beschermende kledij.
Gebruik in elk geval een lasschild en vei-
ligheidshandschoenen.
Zo beschermt u zich tegen rondvlie-
gende vonken en de vlamboogstraling.
Gevaar!
Alle metaaldampen zijn schadelijk!
Zorg dat bij laswerkzaamheden in geslo-
ten ruimten steeds voldoende ventilatie
en afzuiging is, zodat de maximaal toe-
gelaten concentraties van schadelijke
stoffen op de werkplek niet overschre-
den worden.
De dampen van lood, cadmium, koper,
zink en beryllium zijn bijzonder gevaar-
lijk!
Opgelet!
Las nooit lasmateriaal dat geaard is.
Zo vermijdt u eventuele beschadiging
van de beschermingsleiding door
zwerflasstromen (potentiaallusvorming).
Opgelet!
Bevestig de klem van de lasstroomre-
tourleiding steeds rechtstreeks op het
lasmateriaal en zo dicht mogelijk bij het
laspunt.
Opgelet!
Wees bijzonder voorzichtig, wanneer u
met het apparaat in de buurt van compu-
ters, elektronisch gestuurde installaties
of in de buurt van magnetische gege-
vensdragers zoals geluidscassettes, dis-
kettes, gegevensbanden, betaalkaarten
etc. werkt.
De vlamboogontsteking kan aanleiding
geven tot defecten aan de installaties of
verlies van gegevens.
2.1 Voorgeschreven gebruik
van het systeem
De apparaten
Powerbox (lasstroombron)
SDV (afzonderlijke draadinvoer)
SWK (afzonderlijke waterkoeling,
verkrijgbaar als optie voor de appa-
raten 232/302 EP)
vormen samen een lasapparaat voor
industrieel en professioneel gebruik.
Aanwijzing:
De met elkaar verbonden en
bedrijfsklare apparaten worden in deze
handleiding „lasapparaat“ genoemd.
De belangrijkste eigenschappen:
inverter met secondentimer voor
gaslassen,
functie elektrodelassen geïnte-
greerd,
gaslassen met vast geprogram-
meerde karakteristieken,
geïntegreerde karakteristiek voor
MIG-solderen,
4-rollenaandrijving met motor met
tachoregeling voor precies en sto-
ringsvrij draadtransport,
geïntegreerde softstart voor de
bedrijfsmodi MIG/MAG en MIG/
MAG-impuls,
waterkoeling voor hoog gaslasver-
mogen.
Het lasapparaat is bestemd voor het las-
sen van Fe-metaal, gelegeerde staal-
soorten, non-ferrometaal en aluminium.
Het voldoet bij levering aan de betref-
fende bepalingen.
Inhoudstafel
1. Lees deze tekst voor u
begint!
2. Veiligheid
XS0014H.fm Handleiding NEDERLANDS
30
NEDERLANDS
Het lasapparaat is bedoeld voor gebruik
door opgeleide booglasser of vakmen-
sen met een gelijkaardige kwalificatie.
Toegelaten lasmethoden:
MIG en MIG-impuls (Metaal-Inert-
Gas),
voor aluminium en aluminiumlege-
ringen
MAG en MAG-impuls (Metaal-
Actief-Gas)
voor staal of edelstaal
Elektrodelassen voor staal
MIG-solderen
voor galvanisch verzinkte platen.
Bij lassen met gasbescherming moet u
zorgen dat de beschermingsklok van het
beschermingsgas niet door tocht wegge-
blazen wordt.
Toestelgegevens zie „Technische gege-
vens“.
Elke andere toepassing geldt als
onreglementair en is verboden.
De fabrikant wijst alle verantwoordelijk-
heid af in het geval dat de machine niet
gebruikt wordt zoals voorgeschreven of
als ze gebruikt wordt voor een doel
waarvoor ze niet ontworpen werd of
waarvoor ze niet geschikt is.
3.1 Powerbox
(lasstroombron)
3.2 SDV (afzonderlijke draad-
invoer)
3.3 SWK (afzonderlijke
waterkoeling)
3. Bedieningsfuncties
1 Aansluiting (vooraan) las-
stroomretourgleiding (-
pool).
2 Hoofdschakelaar
schakelt de Powerbox en de
daarop aangesloten apparaten
in of uit.
1
2
3 Netaansluiting voor bijko-
mende apparaten
aansluiting: 10 A / 230 V.
4 Houder met ketting
zorgt ervoor dat de gasfles niet
omvalt.
5 Stuurkabel
voor de SDV.
6 Aansluitkabel motorstroom-
voeding
voor de SDV. Bij het gebruik
van een SWK wordt de kabel
via de SWK aangesloten op de
SDV. De SDV schakelt dan tij-
dens de draadinvoer automa-
tisch de waterkoeling in.
7 Aansluitkabel lasstroomvoe-
ding
met koppeling (+ pool).
8 Aansluiting (achteraan) voor
lasstroomterugleiding
(- pool).
9 Stroomaansluitkabel
met CEE-stekker.
3
4
5
9
8
6
7
A
V
10
11
12
13
14
10 Centrale aansluiting voor las-
brander
voor het aansluiten van alle in
de handel verkrijgbare lasbran-
ders.
11 Aansluiting voor waterterug-
voer van de lasbrander.
12 Aansluiting voor watertoe-
voer naar de lasbrander.
13 Contactdoos voor stuurlei-
ding van externe apparaten.
14 Bedieningsgedeelte
selectie, weergave en instel-
ling van de bedrijfsparameters.
Het bedieningsgedeelte voor
de basisinstellingen van het
apparaat bevindt zich in de
SDV.
15 Aansluiting voor bescherm-
gasleiding
16 Aansluiting voor externe pro-
grammering
17 Contactdoos voor stroom-
toevoer
18 Aansluitstekker voor las-
stroomtoevoer
19 Aansluiting voor waterterug-
loop in SWK.
20 Aansluiting voor watertoe-
voer uit SWK.
21 Contactdoos voor stuurkabel
15
16
17
18
20
19
21
31
NEDERLANDS
De SWK wordt volautomatisch gestuurd
door de Powerbox.
Aanwijzing:
Informatie over het aansluiten en
de bediening van de SWK vindt u in de
afzonderlijke handleiding, die bij het
apparaat wordt geleverd.
3.4 Bedieningsgedeelte
3.5 Bedieningsgedeelte voor
basisinstellingen van het
apparaat
Voor het apparaat wordt aangesloten op
het stroomnet en voor het eerste gebruik
moeten de verschillende apparaten met
elkaar worden verbonden. In de stan-
daardinstelling zijn de toestellen inge-
steld voor gaslassen:
1. Til de SWK (waterkoeling) samen
met een helper op en plaats ze zo
op de Powerbox dat de voeten van
het toestel tussen de buizen op de
groefmat staan.
2. Til de SDV (draadinvoer) samen
met een helper op en plaats ze op
de waterkoeling.
3. Sluit de slangverbindingen voor het
koelwater aan overeenkomstig de
afbeeldingen (zie ook handleiding
SWK).
4. Sluit de kabelverbindingen aan
overeenkomstig de afbeeldingen.
De Powerbox is op een mobiel onderstel
gemonteerd. Met gestapelde SDV en
SWK kunt u het volledige lasapparaat
makkelijk naar de lasplaats rijden.
Gevaar!
Sluit voor een transport steeds
het flesventiel.
Gevaar!
Houd rekening met het hoge
gewicht van het lasapparaat. Vooral
op hellingen bestaat het risico dat u
de controle verliest!
Verken de te volgen weg voor u het
lasapparaat verplaatst.
Laat u eventueel helpen door een
tweede persoon!
5.1 Transport met kraan
U kunt het lasapparaat transporteren
met een kraan.
Gevaar!
Voor het lasapparaat met de
kraan wordt verplaatst, moet u de
gasfles van het lasapparaat verwijde-
ren.
Kraantransport met gasfles is verbo-
den!
1. Breng de transportriemen aan zoals
afgebeeld.
22 Parameterselectie (knop)
om de parameter te kiezen die
moet worden weergegeven en/
of versteld.
De LED’s [23-26] geven aan
welke parameter geselecteerd
is.
23 LED draadinvoer [m/min]
24 LED lasstroom [A]
25 LED lasspanning [V]
26 LED vlambooglengte [%]
27 7-segmentdisplay (3-cijf.)
Op het display verschijnt:
waarde van de geselec-
teerde parameter of
foutmelding.
28 Parameterinstelling
voor het instellen van de gese-
lecteerde parameter.
A
V
27
26
25
24
23
28
22
34
33
32
29 30
31
29 Draadinvoertoets
(Manual Wire Feed Drive)
30 Selectieschakelaar
bedrijfsmodus
(Mode Selection)
31 Selectieschakelaar vrijbrand-
tijd
(Wire burnback control)
32 Selectieschakelaar gassoort
(Gas-Type)
33 Selectieschakelaar draaddia-
meter
(Wire Diameter)
34 Selectieschakelaar draad-
soort
(Wire Type)
4. Montage
5. Transport
32
NEDERLANDS
Opgelet!
Beveilig het apparaat op de
plaats van gebruik zodat het niet kan
wegrollen.
6.1 Elektrodelassen
Bij de voorbereiding voor elektrodelas-
sen moet u:
1. de verbinding van de aansluitingen
controleren,
de bestaande lasstroomretourlei-
ding (- pool) en de lasstroomtoevoer
(+ pool) loskoppelen,
2. de lasstroomretourleiding aansluiten
op de Powerbox (- pool) en
3. de lasleiding verbinden met de aan-
sluitkabel van de lasstroomtoevoer
(+ pool).
6.2 Gaslassen
1. Controleer de verbinding van de
aansluitingen. Koppel de bestaande
lasstroomretourleiding (- pool) los.
De aansluitkabel van de lasstroom-
toevoer (Powerbox) moet verbon-
den zijn met de contactdoos voor de
lasstroomtoevoer (SDV).
2. Sluit de lasstroomretourleiding aan
op de Powerbox (- pool).
3. Controleer het peil van de SWK.
Aanwijzing:
Meer informatie vindt u in de
afzonderlijke handleiding die bij het toe-
stel geleverd is.
4. Sluit de lasbrander aan op de cen-
trale aansluiting van de SDV.
5. Sluit de waterslangen aan overeen-
komstig de kleurmarkering.
6. Lasdraadrol aanbrengen:
Open het deksel van de SDV.
Draai het grendelelement van de
spoeldoorn en plaats de las-
draadrol op de spoeldoorn.
De meenemer moet in de boring
van de draadrol grijpen (35).
Schroef het grendelelement
opnieuw vast.
Controleer de instelling van de
rem en corrigeer ze eventueel
met de schroef (36). De rem ver-
hindert dat de draadrol naloopt
na afloop van het lasproces.
6.3 Lasdraad invoeren
De draadgeleiderollen hebben geleide-
groeven voor een draaddiameter van
1,0/1,2 mm of 0,6/0,8 mm. Tijdens het
gebruik wordt de draad in de achterste
groef (aan de motorzijde) geleid. Stan-
daard is de draadinvoereenheid inge-
steld voor lasdraad met een diameter
van 1,0 mm.
Om lasdraad met een diameter van
1,2 mm te verwerken, moeten de draad-
geleiderollen worden omgekeerd; voor
draad met een diameter van 0,6/0,8 mm
moeten de draadgeleiderollen worden
vervangen.
1. Klap de grepen naar buiten. De aan-
drukarmen klappen naar boven.
2. Controleer de positie van de draad-
geleiderollen en draai de rollen
indien nodig om:
6. Bedrijfsvoorbereiding
A
V
A
V
35
36
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
33
NEDERLANDS
Maak de borgschroeven (37) los.
Trek de draadgeleiderollen (38)
met tandwiel van de steekassen.
Til de draadgeleiderollen van het
tandwiel en breng ze met de
andere zijde opnieuw aan of ver-
vang ze.
Plaats beide delen opnieuw op
de steekas en monteer de borg-
schroeven.
3. Lasdraad ontbramen en
door de geleidespiraal,
via de achterste toevoerrol,
door de geleidebuis,
via de voorste toevoerrol
in de centrale aansluiting leiden.
4. Sluit de aandrukarmen en klap de
grepen naar boven.
Stel de aanpersdruk aan de voorste
toevoerrol iets sterker in dan aan de
achterste toevoerrol.
5. Verwijder de gassproeier en de
stroomsproeier aan de branderhals.
6. Schakel de apparaten in en houd de
draadinvoertoets aan de SDV (39)
ingedrukt tot de lasdraad ca. 2 cm
uit de branderhals steekt.
7. Breng de stroomsproeier en de gas-
sproeier opnieuw aan.
8. Sluit het deksel van de SDV.
6.4 Gasfles aansluiten
1. Breng de gasfles aan en bevestig ze
met de ketting zodat ze niet kan
omvallen.
2. Sluit de gasslang aan op de SDV
(40).
Aanwijzing:
De SDV is uitgerust met een
magneetventiel. Gas ontsnapt alleen tij-
dens het lasproces.
3. Sluit de gasslang aan op de drukre-
gelaar.
7.1 Bedieningsgedeelte voor
basisinstellingen van het
apparaat
1. Open het deksel van de SDV.
2. Leg de instellingen voor het laspro-
ces vast met behulp van de keuze-
schakelaars:
draadsoort (Wire Type)
draaddiameter (Wire Diameter)
gassoort (Gas Type)
bedrijfsmodus (Mode Selection)
vrijbrandtijd (Wire burnback con-
trol).
7.2 Karakteristieken
De karakteristieken worden aan de hand
van de instellingen in het bedieningsge-
deelte gekozen voor de basisinstellingen
van het apparaat.
Voorbeeld: karakteristiek MIG-solde-
ren
MIG-solderen is geschikt voor het solde-
ren van galvanisch verzinkte platen. Om
de karakteristiek te selecteren, moeten
de volgende instellingen worden uitge-
voerd.
Draadsoort: Cu/CuZn
Gassoort: I1 (Argon) of
M12 (0-5% CO2,
rest Argon)
Bedrijfsmodus: MIG/MAG of
MIG/MAG-impuls.
Aanwijzing:
De toewijzing van instellingen en
bijbehorende karakteristieken vindt u op
de zelfklever aan de binnenkant van het
deksel.
Elke karakteristiek kan indien gewenst
via de programmeeraansluiting afzon-
derlijk worden geprogrammeerd met een
PC.
Aanwijzing:
Meer informatie over de program-
mering van karakteristieken is verkrijg-
baar via de servicevestiging in uw land
(het adres vindt u terug op de achter-
zijde van de onderdelenlijst).
De bedrijfsmodus PROGRAMMA is
voorbehouden voor het programmeren
van karakteristieken.
7.3 Gassoort
I1 = 100% Argon
M13 = 0-3% O2, rest Argon
M12 = 0-5% CO2, rest Argon
M21 = 0-25% CO2, rest Argon
7.4 MIG/MAG-impuls
2-takt = manueel lassen:
1. Druk op de branderschakelaar,
het lasproces wordt gestart.
2. Laat de branderschakelaar los,
het lasproces wordt beëindigd.
4-takt = permanent lassen:
1. Druk op de branderschakelaar en
laat hem opnieuw los,
het lasproces wordt gestart.
2. Druk nogmaals op de branderscha-
kelaar en laat hem los,
het lasproces wordt beëindigd.
4-Takt+H = manueel lassen +
High-Start:
1. Branderschakelaar indrukken.
Lasstroom en draadinvoersnelheid
zijn telkens 25% hoger t.o.v. de
ingestelde waarden.
2. Branderschakelaar loslaten.
Lasproces loopt met de ingestelde
waarden.
3. Branderschakelaar opnieuw indruk-
ken.
Lasproces loopt daarna met ver-
laagde lasstroom (ABS van de
nominale stroom).
1
2
3
4
5
38
37
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
39
7. Basisinstellingen van het
apparaat
40
34
NEDERLANDS
4. Branderschakelaar loslaten.
Lasproces wordt beëindigd.
ABS (verlagingswaarde eindkrater-
vulling)
Met de functie ABS worden bij het impul-
slassen de karakteristiekparameters van
het lasproces in optimale mate verlaagd.
U kunt het naadeinde lassen met ver-
minderd vermogen en zo eindkraters
vermijden.
De functie ABS is afhankelijk van de
ingestelde draadsoort.
7.5 MIG/MAG
2-takt = manueel lassen:
1. Branderschakelaar indrukken.
Lasproces wordt gestart.
2. Branderschakelaar loslaten.
Lasproces wordt beëindigd.
4-takt = permanent lassen:
1. Branderschakelaar indrukken en
loslaten.
Lasproces wordt gestart.
2. Branderschakelaar nogmaals
indrukken en loslaten.
Lasproces wordt beëindigd.
Geïntegreerde softstart
Het toestel beschikt over een geïnte-
greerde softstart voor de bedrijfsmodi
MIG/MAG en MIG/MAG-impuls.
Zolang er geen lasstroom stroomt, wordt
de lasdraad zeer langzaam toegevoerd.
Op die manier wordt een te lange
draaduitvoer vermeden. Zodra de vlam-
boog wordt ontstoken, wordt de draad
toegevoerd met de ingestelde snelheid.
Aanwijzing:
In de positie EXT (MIG/MAG en
MIG/MAG-impuls) kan een externe
besturing worden aangesloten.
Als deze bedrijfsmodus geselecteerd en
geen besturing aangesloten is, wordt het
apparaat in 2-takt-bedrijf gebruikt.
7.6 Elektrodelassen
ELEKTRODE
Na het ontsteken van de vlamboog,
loopt het lasproces gedurende korte
tijd met verhoogde lasstroom (geïn-
tegreerde hot-start).
De lasstroomverhoging bedraagt bij
een geïntegreerde hot-start 25%
van de ingestelde lasstroom.
Voorbeeld:
lasstroom = 100 A
stroomverhoging = 25%
=> hot-start-stroom = 125 A.
7.7 FBZ Vrijbrandtijd
De vrijbrandtijd verhindert dat de las-
draad bij een correcte instelling vast-
brandt in het smeltbad. De instelling
gebeurt met de selectieschakelaar Vrij-
brandtijd. De schaal van 1-10 stemt
overeen met een waardenbereik van
0…0,4 s.
Opgelet!
Controleer alle aansluitingen
en toevoerleidingen voor u het appa-
raat inschakelt.
Opgelet!
Beveilig het apparaat op de
plaats van gebruik zodat het niet kan
wegrollen.
8.1 Bedieningsgedeelte
De weergave en de instelling van de
bedrijfsparameters vinden plaats op het
bedieningspaneel.
Met de parameterselectieknop schakelt
u door om de parameter te kiezen die
moet worden weergegeven of ingesteld.
De volgende parameters kunnen worden
geselecteerd en weergegeven:
draadinvoer [m/min]
lasstroom [A]
lasspanning [V]
vlambooglengte [%].
De geselecteerde parameter wordt aan-
gegeven door de LED's en de waarde
verschijnt op het 7-segmentdisplay.
Via de parameterverstelling kan de
gewenste waarde, met uitzondering van
de lasspanning, worden ingesteld.
Draadinvoer
Via de parameter Draadinvoer wordt de
snelheid van de draadinvoer ingesteld.
De ideale waarde voor de lasspanning
en de lasstroom berekent het apparaat
afhankelijk van de gekozen karakteris-
tiek.
Waardenbereik voor de draadinvoer:
1,5...19 m/min.
Het instelbare waardenbereik voor de
draadinvoer is afhankelijk van de geko-
zen lasdraad en de bedrijfsmodus.
Bij het elektrodelassen is de weergave
gedeactiveerd.
Lasstroom
De optimale stroomsterkte wordt
bepaald door het apparaat. De las-
stroom kan tijdens het MIG/MAG-lassen
niet worden versteld. De instelwaarde
kan voor het begin van de laswerkzaam-
heden worden gewijzigd via de parame-
terverstelling.
Bij het elektrodelassen is naast de wijzi-
ging van de instelwaarde voor het begin
van het lassen ook een wijziging van de
lasstroom tijdens het lassen (reële
waarde) mogelijk.
Lasspanning
De lasspanning wordt alleen weergege-
ven. Ze kan niet worden versteld.
Vlambooglengte
De ingestelde waarde beïnvloedt de las-
spanning in de bedrijfsmodi MIG/MAG
en MIG/MAG-impuls.
U kunt waarden van 50%...150% instel-
len. 100% is de optimale bedrijfswaarde.
Aanwijzing:
Met deze parameter kunt u bij het
gebruik van tussenslangpakketten de
optredende spanningsdalingen compen-
seren. Voer in dit geval waarden van
110%...120% in.
8.2 Gaslassen
Oppassen!
Voer onderstaande controles
uit, alvorens met het lassen te begin-
nen:
Is de juiste lasdraad ingevoerd?
Is het juiste beschermgas aange-
sloten?
Is de brander correct uitgerust
(ziel, spiraal, sproeiers en steun-
buis)?
1. Bevestig de lasstroomretourleiding
op een geschikte plaats op het
werkstuk.
2. Open de hoofdafsluitkraan van de
gasfles en stel het gewenste gasde-
biet in.
Vervang het gasmondstuk indien
nodig.
3. Schakel de hoofdschakelaar aan de
Powerbox en de netschakelaar van
de SWK in.
4. Voer de basisinstellingen van het
apparaat uit. Selecteer de karakteri-
stiek.
5. Wijzig indien nodig de parameters.
Het lasapparaat is nu gebruiksklaar.
8. Bediening
Beschermgas in l/min
Aluminium Staal
Stroomsterkte in A
Gassproeierdiameter
in mm
35
NEDERLANDS
8.3 Elektrodelassen
1. Bevestig de lasstroomretourleiding
op een geschikte plaats op het
werkstuk.
2. Schakel de hoofdschakelaar op de
Powerbox in.
3. Selecteer de lasmethode ELEK-
TRODE.
Het lasapparaat is nu gebruiksklaar.
8.4 Apparaat uitschakelen
1. Sluit de hoofdafsluitkraan op de
gasfles.
2. Stel de hoofdschakelaar in de stand
„0“.
3. Koppel de lasstroomretourleiding
van het werkstuk.
4. Trek de stekker uit het stopcontact.
Het lasapparaat is in hoge mate onder-
houdsvrij.
Afhankelijk van de stofbelasting moeten
de Powerbox en de SDV alle 4 tot 6
maanden worden uitgeblazen met
watervrije perslucht.
Controleer de apparaten regelmatig op
zichtbare defecten.
In geval van schade aan de snoeren
neemt u contact op met een elektromon-
teur.
Voor de apparaten 232/ 302/ 402/ 502
EP bevelen wij de volgende accessoires
aan. Deze accessoires zijn samen met
het apparaat getest en garanderen een
feilloze werking.
A Lasbrander voor 232 EP
1) SB 24/3
2) SB 24/4
3) SB 24/5
B Lasbrander voor 302 EP
1) SB 36/3
2) SB 36/4
3) SB 36/5
C Lasbrander voor 402 EP en
232/302 EP met waterkoeling
1) SB 41/W3
2) SB 41/W4
3) SB 41/W5
D Lasbrander voor 502 EP
1) SB 51/W3
2) SB 51/W4
3) SB 51/W5
E Massakabel
1) 5 m, 25 mm
2
voor 232 EP
2) 5 m, 50 mm
2
(koperwangen)
voor 302/ 402 EP
3) 5 m, 70 mm
2
(koperwangen)
voor 502EP
F Tussenslangpakket
voor 232/302 EP
1) 5 m, 50 mm
2
, gasgekoeld
2) 10 m, 50 mm
2
, gasgekoeld
G Tussenslangpakket voor 232/302/
402 EP met waterkoeling
1) 5 m, 50 mm
2
, watergekoeld
2) 10 m, 50 mm
2
, watergekoeld
H Tussenslangpakket
voor 402/502 EP
1) 5 m, 70 mm
2
, watergekoeld
2) 10 m, 70 mm
2
, watergekoeld
I Drukmanometer met 2 manometers
en afsluitventiel.
Gevaar!
Herstellingen van elektrische
machines mogen uitsluitend door een
elektromonteur uitgevoerd worden!
De lasapparaten kunnen voor herstelling
verzonden worden naar de Service-ves-
tiging in uw land. Het adres vindt u bij de
lijst met onderdelen.
Geef bij inzending voor herstelling een
omschrijving van het vastgestelde
defect.
Het verpakkingsmateriaal van de
machine is 100 % recycleerbaar.
Afgedankte elektronische machines en
accessoires bevatten grote hoeveelhe-
den waardevolle grond- en kunststoffen
die eveneens gerecycleerd kunnen wor-
den.
De gebruiksaanwijzing werd op chloor-
vrij gebleekt papier gedrukt.
De Powerbox is met meerdere onafhan-
kelijk van elkaar werkende veiligheidsin-
richtingen beschermd tegen overbelas-
ting.
Deze veiligheidsinrichtingen omvatten
ook fijnzekeringen, die op de printplaten
gemonteerd zijn. Als één van deze zeke-
ringen doorbrandt, dan wijst dat op een
grotere storing in het apparaat.
Gevaar! Elektrische spanning
Vervang nooit zelf een fijnzeke-
ring in het apparaat.
Doe een beroep op een elektromon-
teur!
Voor het aanbrengen van een nieuwe
zekering moet het apparaat volledig
gecontroleerd en eventuele schade
hersteld worden!
13.1 Storingsmeldingen
Foutmelding 333
Algemene interne fout:
Apparaat 5 sec. uitschakelen en
opnieuw inschakelen.
Foutmelding 444
De besturing heeft een fout in de water-
koeling ontdekt (te heet, niet ingescha-
keld, defect):
Waterkoeling controleren.
Foutmelding 555
Temperatuur- en/of fasenuitval.
Bij het overschrijden van de toegelaten
inschakelduur of een te hoge tempera-
tuur wordt het apparaat uitgeschakeld:
Schakel het apparaat in een derge-
lijk geval niet uit.
De ventilator kan dan niet lopen en
de afkoeltijd wordt langer.
Foutmelding 666
Communicatiefout tussen SDV en
Powerbox:
Kabelverbindingen en aansluitingen
controleren.
Foutmelding 775 en 776
Geen afstemming tussen SDV en
Powerbox. Verschillende rev.-nummers
(software):
Neem contact op met de klanten-
dienst.
Foutmelding 777
Geen passende karakteristiek gekozen:
Passende karakteristiek kiezen.
Statusmelding 888
De bedrijfsmodus PROGRAMMA is
geselecteerd. Karakteristiekprogramme-
ring (optie) mogelijk:
Andere bedrijfsmodus kiezen.
Aanwijzing:
Als een storing niet kan worden
opgelost:
Schakel het apparaat 5 seconden
uit en vervolgens weer in.
Indien de foutmeldingen opnieuw
verschijnen, schakelt u het apparaat
uit en neemt u contact op met een
elektromonteur!
13.2 Algemene storingen
Onregelmatige draadinvoer
Aanpersdruk aan de rolinvoer?
Correcte druk instellen.
Draadgeleiding aan de invoermotor niet
op één lijn?
Invoerrol en draadgeleiding op één
lijn brengen.
Geleidespiraal verstopt of draaddikte
niet correct?
Controleren, eventueel vervangen.
Slecht gespoelde draad of
draadkruisingen?
9. Onderhoud
10. Beschikbare accessoires
11. Herstelling
12. Milieubescherming
13. Storingen
36
NEDERLANDS
Draadrol vervangen.
Roestige draad of slechte kwaliteit?
Draadrol vervangen, geleidespiraal
reinigen resp. vervangen.
Te sterk aangetrokken doornrem?
Doornrem losmaken.
Invoerrollen vuil of versleten resp. niet
passend voor draaddikte?
Invoerrol reinigen resp. vervangen.
Geen draadinvoer
Branderschakelaar of stuurleiding in het
branderpakket defect?
Laat de elektromagnetische bran-
derschakelaar door een elektromon-
teur controleren.
Besturingsmodule defect?
Besturingsmodule vervangen.
Geen lasstroom bij functionerende
draadinvoer
De lasstroomretourleiding geeft moge-
lijk geen goed contact?
Controleer de lasstroomretourlei-
ding op goed contact.
Besturingsmodule defect?
Besturingsmodule vervangen.
Lasnaad bros of poreus
Zijn er lekkages in de gasslangaanslui-
tingen?
Controleer de aansluitingen.
Is de gasfles leeg?
Vervang de gasfles.
Is de gaskraan gesloten?
Draai de gaskraan open.
Is de drukregelaar defect?
Controleer de drukregelaar.
Is de elektromagnetische klep defect?
Laat de elektromagnetische klep
door een elektromonteur controle-
ren.
Is het gasmondstuk van de brander of
de slangbundel verstopt?
Maak het gasmondstuk schoon.
Tocht het op het laspunt?
Lasplaats afschermen resp. gasde-
biet verhogen.
Onzuiver werkstuk?
Verwijder roest, vet of laklaag.
Slechte draadkwaliteit of ongeschikt
beschermingsgas?
Gebruik nieuwe lasdraad resp.
geschikt beschermingsgas.
Continue gasuitstroming
Is de elektromagnetische klep defect?
Vervang de elektromagnetische
klep.
Bevat de elektromagnetische klep vuil-
deeltjes?
Maak de elektromagnetische klep
schoon.
Contact van werkstuk met gas-
sproeier ontsteekt vlamboog
Kortsluiting tussen stroom- en gas-
sproeier?
Gassproeier en branderhals reini-
gen en insproeien met pistoolspray.
Brander wordt te heet
Stroomsproeier te groot of los?
Passende stroomsproeier aanbren-
gen, sproeier vastschroeven.
Waterkringloop gestoord?
Pomp laten controleren door een
elektromonteur,
koelwater bijvullen.
Apparaat functioneert niet
Netzekering geactiveerd?
Schakel de netzekering in of ver-
vang ze.
Overbelastingsbescherming van de
pomp getriggerd?
Koelwater bijvullen,
Pomp laten controleren door een
elektromonteur.
14. Technische gegevens
Apparaat 232 EP 302 EP 402 EP 502 EP
Netspanning 3 x 400 V 50-60 Hz
Nullastspanning 54 V
Bedrijfsspanning MIG/MAG: 15,5...25,5 V 15,5...29 V 15,5...34 V 15,5...39 V
Elektrodespanning: 20,4...29,2 V 20,4...32 V 20,4...36 V 20,4…40 V
Stroominstelbereik: elektrode
MIG/MAG, MIG/MAG-impuls
10…230 A
30…230 A
10…300 A
30…300 A
10…400 A
30…400 A
10…500 A
30…500 A
Ingangsvermogen max: 6,4 KVA 12,6 KVA 17,8 KVA 23,5 KVA
Maximale ingangsstroom:
effectieve stroom:
13 A
10 A
19 A
15 A
26 A
20 A
39 A
30 A
Max. inschakelduur bij MIG/MAG (25°C)
100% inschakelduur
230 A / 60%
180 A
300 A / 60%
230 A
400 A / 60%
310 A
500 A / 60%
390 A
Max. inschakelduur bij MIG/MAG (40°C)
100% inschakelduur
230 A / 50%
160 A
300 A / 50%
210 A
400 A / 50%
280 A
500 A / 30%
350 A
Max. inschakelduur bij elektrode (25°C)
100% inschakelduur
230 A / 50%
160 A
300 A / 50%
210 A
400 A / 50%
285 A
500 A / 50%
355 A
Max. inschakelduur bij elektrode (40°C)
100% inschakelduur
230 A / 40%
145 A
300 A / 40%
190 A
400 A / 40%
255 A
500 A / 25%
315 A
Regeling met bedieningspaneel, buiten traploos
Lasbare draad bij MIG/MAG 0,8…1,6 mm
Beveiligingsklasse SK I
37
NEDERLANDS
Beveiligingsklasse IP 21
Koelmethode F
Isolatieklasse F
Afmetingen L x B x H (mm) 1080 x 423 x 533 1080 x 455 x 635
Gewicht 105 kg 120 kg 191 kg 201 kg
Apparaat 232 EP 302 EP 402 EP 502 EP
Apparaat SDV EP
Lasbare draad bij MIG/MAG 0,8…1,6 mm
Aandrijving-MIG/MAG 4-rollenaandrijving
Beveiligingsklasse IP 21
Isolatieklasse F
Afmetingen L x B x H (mm) 760 x 420 x 290
Gewicht 22 kg
Volledig apparaat 232 EP 302 EP 402 EP 502 EP
Afmetingen L x B x H (mm) 1080 x 423 x 823 1080 x 455 x 1030
Gewicht 127 kg 142 kg 241,5 kg 251,5 kg

Documenttranscriptie

U2S0021.fm D DEUTSCH ENG ENGLISH KONFORMITÄTSERKLÄRUNG Wir erklären in alleiniger Verantwortlichkeit, dass dieses Produkt mit den folgenden Normen übereinstimmt* gemäß den Bestimmungen der Richtlinien** DECLARATION OF CONFORMITY We herewith declare in our sole repsonsibility that this product complies with the following standards* in accordance with the regulations of the undermentioned Directives** F FRANÇAIS NL NEDERLANDS DECLARATION DE CONFORMITE Nous déclarons, sous notre seule responsabilité, que ce produit est en conformité avec les normes ou documents normatifs suivants* en vertu des dispositions des directives ** CONFORMITEITSVERKLARING Wij verklaren als enige verantwoordelijke, dat dit product in overeenstemming is met de volgende normen* conform de bepalingen van de richtlijnen** IT ITALIANO ES ESPAÑOL DICHIARAZIONE DI CONFORMITÀ Noi dichiariamo sotto la nostra esclusiva responsabilità che il presente prodotto è conforme alle seguenti norme* in conformità con le disposizioni delle normative ** DECLARACION DE CONFORMIDAD Declaramos bajo nuestra exclusiva responsabilidad, que el presente producto cumple con las siguientes normas* de acuerdo a lo dispuesto en las directrices** PT PORTUGUÊS SV SVENSKA DECLARAÇÃO DE CONFORMIDADE Declaramos sob nossa responsabilidade que este produto está de acordo com as seguintes normas* de acordo com as directrizes dos regulamentos ** FÖRSÄKRAN OM ÖVERENSSTÄMMELSE FIN SUOMI NO NORGE VAATIMUKSENMUKAISUUSVAKUUTUS Vakuutamme, että tämä tuote vastaa seuraavia normeja* on direktiivien määräysten mukainen** SAMSVARSERKLÆRING Vi erklærer under eget ansvar at dette produkt samsvarer med følgende normer* henhold til bestemmelsene i direktiv** DA DANSK POL POLSKI Vi försäkrar på eget ansvar att denna produkt överensstämmer med följande standarder* enligt bestämmelserna i direktiven** OVERENSSTEMMELSESATTEST OŚWIADCZENIE O ZGODNOŚCI Hermed erklærer vi på eget ansvar, at dette produkt stemmer overens ed følgende standarder* iht bestemmelserne i direktiverne** Oświadczamy z pełną odpowiedzialnością, że niniejszy produkt odpowiada wymogom następujących norm* według ustaleń wytycznych ** EL ΕΛΛHNIKA HU MAGYAR ∆ΗΛΩΣΗ ΑΝΤΙΣΤΟΙΧΕΙΑΣ MEGEGYEZŐSÉGI NYILATKOZAT ∆ηλώνουµε µε ιδία ευθύνη ότι το προϊόν αυτό αντιστοιχεί στις ακόλουθες προδιαγραφές* σύµφωνα µε τις διατάξεις των οδηγιών** Kizárólagos felelősségünk tudatában ezennel igazoljuk, hogy ez a termék kielégíti az alábbi szabványokban lefektetett követelményeket* megfelel az alábbi irányelvek előírásainak** MIG MAG 232 EP, MIG MAG 302 EP, MIG MAG 402 EP, MIG MAG 502 EP * EN 60974-1 ** 98/37/EG, 73/23/EWG, 89/336/EWG, 93/68/EWG Jürgen Kusserow Vorstand ELEKTRA BECKUM AG – Daimlerstraße 1 – 49716 Meppen 1001004/ 01 2 XS0014H.fm Handleiding NEDERLANDS NEDERLANDS besteden aan het hoofdstuk „veiligheidsvoorschriften”. Inhoudstafel • 1. Lees deze tekst voor u begint!....................................... 29 2. Veiligheid.................................. 29 2.1 Voorgeschreven gebruik van het systeem ........................ 29 3. Bedieningsfuncties ................. 30 3.1 Powerbox (lasstroombron) ......................... 30 3.2 SDV (afzonderlijke draadinvoer) ........ 30 3.3 SWK (afzonderlijke waterkoeling) ....... 30 3.4 Bedieningsgedeelte ................... 31 3.5 Bedieningsgedeelte voor basisinstellingen van het apparaat .................................... 31 4. Montage .................................... 31 5. Transport .................................. 31 2. Veiligheid 5.1 Transport met kraan .................. 31 6. Bedrijfsvoorbereiding ............. 32 6.1 Elektrodelassen ......................... 32 Principieel moet u zich houden aan de wettelijke voorschriften voor het gebruik van booglasapparatuur. 6.2 Gaslassen.................................. 32 6.3 Lasdraad invoeren ..................... 32 6.4 Gasfles aansluiten ..................... 33 7. Basisinstellingen van het apparaat.................................... 33 − 7.1 Bedieningsgedeelte voor basisinstellingen van het apparaat .................................... 33 − 7.2 Karakteristieken ......................... 33 7.3 Gassoort .................................... 33 7.4 MIG/MAG-impuls ...................... 33 7.5 MIG/MAG................................... 34 7.6 Elektrodelassen ......................... 34 7.7 FBZ Vrijbrandtijd ........................ 34 8. Bediening ................................. 34 8.1 Bedieningsgedeelte ................... 34 8.2 Gaslassen.................................. 34 8.3 Elektrodelassen ......................... 35 8.4 Apparaat uitschakelen ............... 35 9. Onderhoud ............................... 35 10. Beschikbare accessoires........ 35 11. Herstelling ................................ 35 12. Milieubescherming .................. 35 13. Storingen .................................. 35 13.1 Storingsmeldingen ..................... 35 13.2 Algemene storingen................... 35 14. Technische gegevens ............. 36 15. Beschikbare accessoires........ 59 1. Lees deze tekst voor u begint! • Voordat u het apparaat in gebruik neemt, moet u eerst de handleiding lezen en daarbij vooral aandacht Als u bij het uitpakken van de machine transportschade vaststelt, dan moet u daar onmiddellijk uw leverancier van op de hoogte stellen. In dat geval mag u de machine niet in gebruik nemen! • De verpakking moet, conform de lokale wetgeving inzake de bescherming van het milieu, met een bevoegde ophaaldienst meegegeven worden. • Bewaar deze handleiding. In geval van twijfel kunt u de handleiding opnieuw raadplegen. • Als u het apparaat uitleent of doorverkoopt, dan moet u deze handleiding erbij voegen. Houd u aan de onderstaande tips om veilig te werken met het lasapparaat!  Gevaar! Elektrische spanning. De machine mag uitsluitend in droge ruimten gebruikt worden. Sluit het apparaat uitsluitend aan op een stroombron, waarvan de beveiligingsinrichtingen correct functioneren. In geval van twijfel neemt u contact op met een elektromonteur!  Gevaar! Elektrische spanning. Herstellingen en ingrepen in de apparatuur mogen uitsluitend door elektromonteurs uitgevoerd worden. Koppel het apparaat van de netvoeding alvorens het te openen.  Gevaar! Draag tijdens het lassen in elk geval voldoende beschermende kledij. Gebruik in elk geval een lasschild en veiligheidshandschoenen. Zo beschermt u zich tegen rondvliegende vonken en de vlamboogstraling.  Gevaar! Alle metaaldampen zijn schadelijk! Zorg dat bij laswerkzaamheden in gesloten ruimten steeds voldoende ventilatie en afzuiging is, zodat de maximaal toegelaten concentraties van schadelijke stoffen op de werkplek niet overschreden worden. De dampen van lood, cadmium, koper, zink en beryllium zijn bijzonder gevaarlijk! Opgelet! Las nooit lasmateriaal dat geaard is. Zo vermijdt u eventuele beschadiging van de beschermingsleiding door zwerflasstromen (potentiaallusvorming). Opgelet! Bevestig de klem van de lasstroomretourleiding steeds rechtstreeks op het lasmateriaal en zo dicht mogelijk bij het laspunt. Opgelet! Wees bijzonder voorzichtig, wanneer u met het apparaat in de buurt van computers, elektronisch gestuurde installaties of in de buurt van magnetische gegevensdragers zoals geluidscassettes, diskettes, gegevensbanden, betaalkaarten etc. werkt. De vlamboogontsteking kan aanleiding geven tot defecten aan de installaties of verlies van gegevens. 2.1 Voorgeschreven gebruik van het systeem De apparaten − Powerbox (lasstroombron) − SDV (afzonderlijke draadinvoer) − SWK (afzonderlijke waterkoeling, verkrijgbaar als optie voor de apparaten 232/302 EP) vormen samen een lasapparaat voor industrieel en professioneel gebruik.  Aanwijzing: De met elkaar verbonden en bedrijfsklare apparaten worden in deze handleiding „lasapparaat“ genoemd. De belangrijkste eigenschappen: − inverter met secondentimer voor gaslassen, − functie greerd, − gaslassen met vast geprogrammeerde karakteristieken, − geïntegreerde karakteristiek MIG-solderen, − 4-rollenaandrijving met motor met tachoregeling voor precies en storingsvrij draadtransport, − geïntegreerde softstart voor de bedrijfsmodi MIG/MAG en MIG/ MAG-impuls, − waterkoeling voor hoog gaslasvermogen. elektrodelassen geïnte- voor Het lasapparaat is bestemd voor het lassen van Fe-metaal, gelegeerde staalsoorten, non-ferrometaal en aluminium. Het voldoet bij levering aan de betreffende bepalingen. 29 NEDERLANDS Het lasapparaat is bedoeld voor gebruik door opgeleide booglasser of vakmensen met een gelijkaardige kwalificatie. 3 MAG en MAG-impuls Actief-Gas) voor staal of edelstaal − Elektrodelassen voor staal − MIG-solderen voor galvanisch verzinkte platen. 6 7 Bij lassen met gasbescherming moet u zorgen dat de beschermingsklok van het beschermingsgas niet door tocht weggeblazen wordt. Elke andere toepassing geldt als onreglementair en is verboden. De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af in het geval dat de machine niet gebruikt wordt zoals voorgeschreven of als ze gebruikt wordt voor een doel waarvoor ze niet ontworpen werd of waarvoor ze niet geschikt is. 9 Netaansluiting voor bijkomende apparaten aansluiting: 10 A / 230 V. 4 Houder met ketting zorgt ervoor dat de gasfles niet omvalt. Stuurkabel voor de SDV. 6 Aansluitkabel motorstroomvoeding voor de SDV. Bij het gebruik van een SWK wordt de kabel via de SWK aangesloten op de SDV. De SDV schakelt dan tijdens de draadinvoer automatisch de waterkoeling in. Powerbox (lasstroombron) 14 Bedieningsgedeelte selectie, weergave en instelling van de bedrijfsparameters. Het bedieningsgedeelte voor de basisinstellingen van het apparaat bevindt zich in de SDV. 15 17 21 20 19 18 15 Aansluiting voor beschermgasleiding 16 Aansluiting voor externe programmering 17 Aansluiting (achteraan) voor lasstroomterugleiding (- pool). Contactdoos voor stroomtoevoer 18 Aansluitstekker voor lasstroomtoevoer Stroomaansluitkabel met CEE-stekker. 19 Aansluiting voor waterterugloop in SWK. SDV (afzonderlijke draadinvoer) 20 Aansluiting voor watertoevoer uit SWK. 21 Contactdoos voor stuurkabel 3.3 A V 14 13 12 11 10 30 Contactdoos voor stuurleiding van externe apparaten. 8 2 Hoofdschakelaar schakelt de Powerbox en de daarop aangesloten apparaten in of uit. 13 Aansluitkabel lasstroomvoeding met koppeling (+ pool). 1 2 Aansluiting voor watertoevoer naar de lasbrander. 7 3.2 Aansluiting (vooraan) lasstroomretourgleiding (pool). 12 16 5 9 1 Aansluiting voor waterterugvoer van de lasbrander. 8 3 3. Bedieningsfuncties 3.1 11 5 (Metaal- Toestelgegevens zie „Technische gegevens“. Centrale aansluiting voor lasbrander voor het aansluiten van alle in de handel verkrijgbare lasbranders. 4 Toegelaten lasmethoden: − MIG en MIG-impuls (Metaal-InertGas), voor aluminium en aluminiumlegeringen − 10 SWK (afzonderlijke waterkoeling) NEDERLANDS De SWK wordt volautomatisch gestuurd door de Powerbox. 29  Aanwijzing: Informatie over het aansluiten en Draadinvoertoets (Manual Wire Feed Drive) 30 Selectieschakelaar bedrijfsmodus (Mode Selection) 31 Selectieschakelaar vrijbrandtijd (Wire burnback control) 32 Selectieschakelaar gassoort (Gas-Type) 33 Selectieschakelaar draaddiameter (Wire Diameter) 34 Selectieschakelaar draadsoort (Wire Type) de bediening van de SWK vindt u in de afzonderlijke handleiding, die bij het apparaat wordt geleverd. 3.4 Bedieningsgedeelte 23 22 24 A V 25 26 27 4. Montage 28 22 Parameterselectie (knop) om de parameter te kiezen die moet worden weergegeven en/ of versteld. De LED’s [23-26] geven aan welke parameter geselecteerd is. 23 LED draadinvoer [m/min] 24 LED lasstroom [A] 25 LED lasspanning [V] 26 LED vlambooglengte [%] 27 7-segmentdisplay (3-cijf.) Op het display verschijnt: 28 3.5 − waarde van de geselecteerde parameter of − foutmelding. Voor het apparaat wordt aangesloten op het stroomnet en voor het eerste gebruik moeten de verschillende apparaten met elkaar worden verbonden. In de standaardinstelling zijn de toestellen ingesteld voor gaslassen: 1. Til de SWK (waterkoeling) samen met een helper op en plaats ze zo op de Powerbox dat de voeten van het toestel tussen de buizen op de groefmat staan. 2. Til de SDV (draadinvoer) samen met een helper op en plaats ze op de waterkoeling. 3. Sluit de slangverbindingen voor het koelwater aan overeenkomstig de afbeeldingen (zie ook handleiding SWK). De Powerbox is op een mobiel onderstel gemonteerd. Met gestapelde SDV en SWK kunt u het volledige lasapparaat makkelijk naar de lasplaats rijden.  Gevaar! Sluit voor een transport steeds het flesventiel.  Gevaar! Houd rekening met het hoge gewicht van het lasapparaat. Vooral op hellingen bestaat het risico dat u de controle verliest! Verken de te volgen weg voor u het lasapparaat verplaatst. Laat u eventueel helpen door een tweede persoon! 5.1 Parameterinstelling voor het instellen van de geselecteerde parameter. Bedieningsgedeelte voor basisinstellingen van het apparaat 29 5. Transport 30 31 U kunt het lasapparaat transporteren met een kraan.  Gevaar! Voor het lasapparaat met de 4. Sluit de kabelverbindingen aan overeenkomstig de afbeeldingen. kraan wordt verplaatst, moet u de gasfles van het lasapparaat verwijderen. Kraantransport met gasfles is verboden! 1. 34 33 Transport met kraan Breng de transportriemen aan zoals afgebeeld. 32 31 NEDERLANDS 2. Sluit de lasstroomretourleiding aan op de Powerbox (- pool). 3. Controleer het peil van de SWK. − Schroef het grendelelement opnieuw vast. Controleer de instelling van de rem en corrigeer ze eventueel met de schroef (36). De rem verhindert dat de draadrol naloopt na afloop van het lasproces.  Aanwijzing: Meer informatie vindt u in de afzonderlijke handleiding die bij het toestel geleverd is. A V 4. Sluit de lasbrander aan op de centrale aansluiting van de SDV. 5. Sluit de waterslangen aan overeenkomstig de kleurmarkering. 36 A V Opgelet!  Beveilig het apparaat op de plaats van gebruik zodat het niet kan wegrollen. 6.3 6. Bedrijfsvoorbereiding 6.1 Elektrodelassen Bij de voorbereiding voor elektrodelassen moet u: 1. de verbinding van de aansluitingen controleren, de bestaande lasstroomretourleiding (- pool) en de lasstroomtoevoer (+ pool) loskoppelen, 2. de lasstroomretourleiding aansluiten op de Powerbox (- pool) en 3. de lasleiding verbinden met de aansluitkabel van de lasstroomtoevoer (+ pool). Lasdraad invoeren De draadgeleiderollen hebben geleidegroeven voor een draaddiameter van 1,0/1,2 mm of 0,6/0,8 mm. Tijdens het gebruik wordt de draad in de achterste groef (aan de motorzijde) geleid. Standaard is de draadinvoereenheid ingesteld voor lasdraad met een diameter van 1,0 mm. 6. Lasdraadrol aanbrengen: − Open het deksel van de SDV. − Draai het grendelelement van de spoeldoorn en plaats de lasdraadrol op de spoeldoorn. − De meenemer moet in de boring van de draadrol grijpen (35). Om lasdraad met een diameter van 1,2 mm te verwerken, moeten de draadgeleiderollen worden omgekeerd; voor draad met een diameter van 0,6/0,8 mm moeten de draadgeleiderollen worden vervangen. 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 6.2 1. 32 Gaslassen Controleer de verbinding van de aansluitingen. Koppel de bestaande lasstroomretourleiding (- pool) los. De aansluitkabel van de lasstroomtoevoer (Powerbox) moet verbonden zijn met de contactdoos voor de lasstroomtoevoer (SDV). 35 1. Klap de grepen naar buiten. De aandrukarmen klappen naar boven. 2. Controleer de positie van de draadgeleiderollen en draai de rollen indien nodig om: NEDERLANDS 6.4 1. Gasfles aansluiten Breng de gasfles aan en bevestig ze met de ketting zodat ze niet kan omvallen. 40 Draadsoort: Cu/CuZn Gassoort: I1 (Argon) of M12 (0-5% CO2, rest Argon) Bedrijfsmodus: MIG/MAG of MIG/MAG-impuls. 1 2 3 4 5  Aanwijzing: De toewijzing van instellingen en bijbehorende karakteristieken vindt u op de zelfklever aan de binnenkant van het deksel. 38 − Maak de borgschroeven (37) los. − Trek de draadgeleiderollen (38) met tandwiel van de steekassen. − Til de draadgeleiderollen van het tandwiel en breng ze met de andere zijde opnieuw aan of vervang ze. − Plaats beide delen opnieuw op de steekas en monteer de borgschroeven. 3. 4. 5. Elke karakteristiek kan indien gewenst via de programmeeraansluiting afzonderlijk worden geprogrammeerd met een PC. 37 Lasdraad ontbramen en − door de geleidespiraal, − via de achterste toevoerrol, − door de geleidebuis, − via de voorste toevoerrol − in de centrale aansluiting leiden. Sluit de aandrukarmen en klap de grepen naar boven. Stel de aanpersdruk aan de voorste toevoerrol iets sterker in dan aan de achterste toevoerrol. Verwijder de gassproeier en de stroomsproeier aan de branderhals.  Aanwijzing: Meer informatie over de programmering van karakteristieken is verkrijgbaar via de servicevestiging in uw land (het adres vindt u terug op de achterzijde van de onderdelenlijst). 2.  Aanwijzing: De SDV is uitgerust met een magneetventiel. Gas ontsnapt alleen tijdens het lasproces. 3. 8. Sluit het deksel van de SDV. I1 = 100% Argon M13 = 0-3% O2, rest Argon M12 = 0-5% CO2, rest Argon 7.1 1. Druk op de branderschakelaar, het lasproces wordt gestart. 2. Laat de branderschakelaar los, het lasproces wordt beëindigd. Bedieningsgedeelte voor basisinstellingen van het apparaat 1. Open het deksel van de SDV. 2. Leg de instellingen voor het lasproces vast met behulp van de keuzeschakelaars: − draadsoort (Wire Type) − draaddiameter (Wire Diameter) − gassoort (Gas Type) − bedrijfsmodus (Mode Selection) − vrijbrandtijd (Wire burnback control). 7.2 Breng de stroomsproeier en de gassproeier opnieuw aan. Gassoort 7.4 1 2 3 4 5 7. 7.3 7. Basisinstellingen van het apparaat 1 2 3 4 5 Schakel de apparaten in en houd de draadinvoertoets aan de SDV (39) ingedrukt tot de lasdraad ca. 2 cm uit de branderhals steekt. Sluit de gasslang aan op de drukregelaar. De bedrijfsmodus PROGRAMMA is voorbehouden voor het programmeren van karakteristieken. M21 = 0-25% CO2, rest Argon 39 6. Sluit de gasslang aan op de SDV (40). Karakteristieken MIG/MAG-impuls 2-takt = manueel lassen: 4-takt = permanent lassen: 1. Druk op de branderschakelaar en laat hem opnieuw los, het lasproces wordt gestart. 2. Druk nogmaals op de branderschakelaar en laat hem los, het lasproces wordt beëindigd. 4-Takt+H = manueel lassen + High-Start: De karakteristieken worden aan de hand van de instellingen in het bedieningsgedeelte gekozen voor de basisinstellingen van het apparaat. 1. Branderschakelaar indrukken. Lasstroom en draadinvoersnelheid zijn telkens 25% hoger t.o.v. de ingestelde waarden. Voorbeeld: karakteristiek MIG-solderen 2. Branderschakelaar loslaten. Lasproces loopt met de ingestelde waarden. 3. Branderschakelaar opnieuw indrukken. Lasproces loopt daarna met verlaagde lasstroom (ABS van de nominale stroom). MIG-solderen is geschikt voor het solderen van galvanisch verzinkte platen. Om de karakteristiek te selecteren, moeten de volgende instellingen worden uitgevoerd. 33 NEDERLANDS 4. 7.7 Branderschakelaar loslaten. Lasproces wordt beëindigd. ABS (verlagingswaarde eindkratervulling) Met de functie ABS worden bij het impulslassen de karakteristiekparameters van het lasproces in optimale mate verlaagd. U kunt het naadeinde lassen met verminderd vermogen en zo eindkraters vermijden. De functie ABS is afhankelijk van de ingestelde draadsoort. 7.5 MIG/MAG Branderschakelaar indrukken. Lasproces wordt gestart. 2. Branderschakelaar loslaten. Lasproces wordt beëindigd. 2. Branderschakelaar indrukken loslaten. Lasproces wordt gestart. en Branderschakelaar nogmaals indrukken en loslaten. Lasproces wordt beëindigd. Zolang er geen lasstroom stroomt, wordt de lasdraad zeer langzaam toegevoerd. Op die manier wordt een te lange draaduitvoer vermeden. Zodra de vlamboog wordt ontstoken, wordt de draad toegevoerd met de ingestelde snelheid.  Aanwijzing: In de positie EXT (MIG/MAG en MIG/MAG-impuls) kan een externe besturing worden aangesloten. Als deze bedrijfsmodus geselecteerd en geen besturing aangesloten is, wordt het apparaat in 2-takt-bedrijf gebruikt. Elektrodelassen ELEKTRODE Na het ontsteken van de vlamboog, loopt het lasproces gedurende korte tijd met verhoogde lasstroom (geïntegreerde hot-start). De lasstroomverhoging bedraagt bij een geïntegreerde hot-start 25% van de ingestelde lasstroom. Voorbeeld: lasstroom = 100 A stroomverhoging = 25% => hot-start-stroom = 125 A. Opgelet! Controleer alle aansluitingen en toevoerleidingen voor u het apparaat inschakelt. 8.1 Geïntegreerde softstart Het toestel beschikt over een geïntegreerde softstart voor de bedrijfsmodi MIG/MAG en MIG/MAG-impuls. 7.6 8. Bediening Opgelet! Beveilig het apparaat op de plaats van gebruik zodat het niet kan wegrollen. 4-takt = permanent lassen: 1. De vrijbrandtijd verhindert dat de lasdraad bij een correcte instelling vastbrandt in het smeltbad. De instelling gebeurt met de selectieschakelaar Vrijbrandtijd. De schaal van 1-10 stemt overeen met een waardenbereik van 0…0,4 s. 2-takt = manueel lassen: 1. FBZ Vrijbrandtijd Bedieningsgedeelte De weergave en de instelling van de bedrijfsparameters vinden plaats op het bedieningspaneel. Met de parameterselectieknop schakelt u door om de parameter te kiezen die moet worden weergegeven of ingesteld. De volgende parameters kunnen worden geselecteerd en weergegeven: − draadinvoer [m/min] − lasstroom [A] − lasspanning [V] − vlambooglengte [%]. De geselecteerde parameter wordt aangegeven door de LED's en de waarde verschijnt op het 7-segmentdisplay. Via de parameterverstelling kan de gewenste waarde, met uitzondering van de lasspanning, worden ingesteld. Draadinvoer Via de parameter Draadinvoer wordt de snelheid van de draadinvoer ingesteld. De ideale waarde voor de lasspanning en de lasstroom berekent het apparaat afhankelijk van de gekozen karakteristiek. Lasspanning De lasspanning wordt alleen weergegeven. Ze kan niet worden versteld. Vlambooglengte De ingestelde waarde beïnvloedt de lasspanning in de bedrijfsmodi MIG/MAG en MIG/MAG-impuls. U kunt waarden van 50%...150% instellen. 100% is de optimale bedrijfswaarde.  Aanwijzing: Met deze parameter kunt u bij het gebruik van tussenslangpakketten de optredende spanningsdalingen compenseren. Voer in dit geval waarden van 110%...120% in. 8.2 Gaslassen Oppassen! Voer onderstaande controles uit, alvorens met het lassen te beginnen: − Is de juiste lasdraad ingevoerd? − Is het juiste beschermgas aangesloten? − Is de brander correct uitgerust (ziel, spiraal, sproeiers en steunbuis)? 1. Bevestig de lasstroomretourleiding op een geschikte plaats op het werkstuk. 2. Open de hoofdafsluitkraan van de gasfles en stel het gewenste gasdebiet in. Vervang het gasmondstuk indien nodig. Beschermgas in l/min Aluminium Staal Waardenbereik voor de draadinvoer: − 1,5...19 m/min. Het instelbare waardenbereik voor de draadinvoer is afhankelijk van de gekozen lasdraad en de bedrijfsmodus. Bij het elektrodelassen is de weergave gedeactiveerd. Lasstroom De optimale stroomsterkte wordt bepaald door het apparaat. De lasstroom kan tijdens het MIG/MAG-lassen niet worden versteld. De instelwaarde kan voor het begin van de laswerkzaamheden worden gewijzigd via de parameterverstelling. Bij het elektrodelassen is naast de wijziging van de instelwaarde voor het begin 34 van het lassen ook een wijziging van de lasstroom tijdens het lassen (reële waarde) mogelijk. Gassproeierdiameter in mm Stroomsterkte in A 3. Schakel de hoofdschakelaar aan de Powerbox en de netschakelaar van de SWK in. 4. Voer de basisinstellingen van het apparaat uit. Selecteer de karakteristiek. 5. Wijzig indien nodig de parameters. Het lasapparaat is nu gebruiksklaar. NEDERLANDS 8.3 1. Elektrodelassen Bevestig de lasstroomretourleiding op een geschikte plaats op het werkstuk. 2. Schakel de hoofdschakelaar op de Powerbox in. 3. Selecteer de lasmethode ELEKTRODE. Het lasapparaat is nu gebruiksklaar. 8.4 F G H Apparaat uitschakelen Tussenslangpakket voor 232/302 EP 1) 5 m, 50 mm2, gasgekoeld 2) 10 m, 50 mm2, gasgekoeld Tussenslangpakket voor 232/302/ 402 EP met waterkoeling 1) 5 m, 50 mm2, watergekoeld 2) 10 m, 50 mm2, watergekoeld Tussenslangpakket voor 402/502 EP 1) 5 m, 70 mm2, watergekoeld 2) 10 m, 70 mm2, watergekoeld Drukmanometer met 2 manometers en afsluitventiel. 1. Sluit de hoofdafsluitkraan op de gasfles. 2. Stel de hoofdschakelaar in de stand „0“. 3. Koppel de lasstroomretourleiding van het werkstuk. 11. Herstelling 4. Trek de stekker uit het stopcontact. van elektrische machines mogen uitsluitend door een elektromonteur uitgevoerd worden! 9. Onderhoud Het lasapparaat is in hoge mate onderhoudsvrij. Afhankelijk van de stofbelasting moeten de Powerbox en de SDV alle 4 tot 6 maanden worden uitgeblazen met watervrije perslucht. Controleer de apparaten regelmatig op zichtbare defecten. In geval van schade aan de snoeren neemt u contact op met een elektromonteur. 10. Beschikbare accessoires Voor de apparaten 232/ 302/ 402/ 502 EP bevelen wij de volgende accessoires aan. Deze accessoires zijn samen met het apparaat getest en garanderen een feilloze werking. A Lasbrander voor 232 EP 1) SB 24/3 2) SB 24/4 3) SB 24/5 B Lasbrander voor 302 EP 1) SB 36/3 2) SB 36/4 3) SB 36/5 C Lasbrander voor 402 EP en 232/302 EP met waterkoeling 1) SB 41/W3 2) SB 41/W4 3) SB 41/W5 D Lasbrander voor 502 EP 1) SB 51/W3 2) SB 51/W4 3) SB 51/W5 E Massakabel 1) 5 m, 25 mm2 voor 232 EP 2) 5 m, 50 mm2 (koperwangen) voor 302/ 402 EP 3) 5 m, 70 mm2 (koperwangen) voor 502EP I  Gevaar! Herstellingen De lasapparaten kunnen voor herstelling verzonden worden naar de Service-vestiging in uw land. Het adres vindt u bij de lijst met onderdelen. Geef bij inzending voor herstelling een omschrijving van het vastgestelde defect. 12. Milieubescherming Het verpakkingsmateriaal van machine is 100 % recycleerbaar. de Afgedankte elektronische machines en accessoires bevatten grote hoeveelheden waardevolle grond- en kunststoffen die eveneens gerecycleerd kunnen worden. De gebruiksaanwijzing werd op chloorvrij gebleekt papier gedrukt. 13. Storingen De Powerbox is met meerdere onafhankelijk van elkaar werkende veiligheidsinrichtingen beschermd tegen overbelasting. Deze veiligheidsinrichtingen omvatten ook fijnzekeringen, die op de printplaten gemonteerd zijn. Als één van deze zekeringen doorbrandt, dan wijst dat op een grotere storing in het apparaat.  Gevaar! Elektrische spanning Vervang nooit zelf een fijnzekering in het apparaat. Doe een beroep op een elektromonteur! Voor het aanbrengen van een nieuwe zekering moet het apparaat volledig gecontroleerd en eventuele schade hersteld worden! 13.1 Storingsmeldingen Foutmelding 333 Algemene interne fout: − Apparaat 5 sec. uitschakelen en opnieuw inschakelen. Foutmelding 444 De besturing heeft een fout in de waterkoeling ontdekt (te heet, niet ingeschakeld, defect): − Waterkoeling controleren. Foutmelding 555 Temperatuur- en/of fasenuitval. Bij het overschrijden van de toegelaten inschakelduur of een te hoge temperatuur wordt het apparaat uitgeschakeld: − Schakel het apparaat in een dergelijk geval niet uit. De ventilator kan dan niet lopen en de afkoeltijd wordt langer. Foutmelding 666 Communicatiefout tussen SDV en Powerbox: − Kabelverbindingen en aansluitingen controleren. Foutmelding 775 en 776 Geen afstemming tussen SDV en Powerbox. Verschillende rev.-nummers (software): − Neem contact op met de klantendienst. Foutmelding 777 Geen passende karakteristiek gekozen: − Passende karakteristiek kiezen. Statusmelding 888 De bedrijfsmodus PROGRAMMA is geselecteerd. Karakteristiekprogrammering (optie) mogelijk: − Andere bedrijfsmodus kiezen.  Aanwijzing: Als een storing niet kan worden opgelost: − Schakel het apparaat 5 seconden uit en vervolgens weer in. − Indien de foutmeldingen opnieuw verschijnen, schakelt u het apparaat uit en neemt u contact op met een elektromonteur! 13.2 Algemene storingen Onregelmatige draadinvoer Aanpersdruk aan de rolinvoer? − Correcte druk instellen. Draadgeleiding aan de invoermotor niet op één lijn? − Invoerrol en draadgeleiding op één lijn brengen. Geleidespiraal verstopt of draaddikte niet correct? − Controleren, eventueel vervangen. Slecht gespoelde draadkruisingen? draad of 35 NEDERLANDS − Draadrol vervangen. Roestige draad of slechte kwaliteit? − Draadrol vervangen, geleidespiraal reinigen resp. vervangen. Te sterk aangetrokken doornrem? − Doornrem losmaken. Invoerrollen vuil of versleten resp. niet passend voor draaddikte? − Invoerrol reinigen resp. vervangen. Geen draadinvoer Branderschakelaar of stuurleiding in het branderpakket defect? − Laat de elektromagnetische branderschakelaar door een elektromonteur controleren. Besturingsmodule defect? − Controleer de lasstroomretourleiding op goed contact. Besturingsmodule defect? − Besturingsmodule vervangen. Lasnaad bros of poreus Zijn er lekkages in de gasslangaansluitingen? Bevat de elektromagnetische klep vuildeeltjes? Controleer de aansluitingen. Is de gasfles leeg? − − Vervang de gasfles. Maak de elektromagnetische klep schoon. Is de gaskraan gesloten? − Contact van werkstuk met gassproeier ontsteekt vlamboog Kortsluiting tussen stroom- en gassproeier? Draai de gaskraan open. Is de drukregelaar defect? − Controleer de drukregelaar. Is de elektromagnetische klep defect? − − Laat de elektromagnetische klep door een elektromonteur controleren. Is het gasmondstuk van de brander of de slangbundel verstopt? − − Gassproeier en branderhals reinigen en insproeien met pistoolspray. Brander wordt te heet Stroomsproeier te groot of los? − Passende stroomsproeier aanbrengen, sproeier vastschroeven. Maak het gasmondstuk schoon. Waterkringloop gestoord? Tocht het op het laspunt? Besturingsmodule vervangen. Geen lasstroom bij functionerende draadinvoer De lasstroomretourleiding geeft mogelijk geen goed contact? − − − Lasplaats afschermen resp. gasdebiet verhogen. Pomp laten controleren door een elektromonteur, koelwater bijvullen. Onzuiver werkstuk? − Verwijder roest, vet of laklaag. Slechte draadkwaliteit of ongeschikt beschermingsgas? − Gebruik nieuwe lasdraad geschikt beschermingsgas. Vervang klep. de − Schakel de netzekering in of vervang ze. resp. Overbelastingsbescherming pomp getriggerd? Continue gasuitstroming Is de elektromagnetische klep defect? − Apparaat functioneert niet Netzekering geactiveerd? elektromagnetische van − Koelwater bijvullen, − Pomp laten controleren door een elektromonteur. 14. Technische gegevens Apparaat 232 EP Netspanning 302 EP 402 EP 502 EP 3 x 400 V 50-60 Hz Nullastspanning 54 V Bedrijfsspanning MIG/MAG: 15,5...25,5 V 15,5...29 V 15,5...34 V 15,5...39 V Elektrodespanning: 20,4...29,2 V 20,4...32 V 20,4...36 V 20,4…40 V 10…230 A 30…230 A 10…300 A 30…300 A 10…400 A 30…400 A 10…500 A 30…500 A 6,4 KVA 12,6 KVA 17,8 KVA 23,5 KVA 13 A 10 A 19 A 15 A 26 A 20 A 39 A 30 A Max. inschakelduur bij MIG/MAG (25°C) 100% inschakelduur 230 A / 60% 180 A 300 A / 60% 230 A 400 A / 60% 310 A 500 A / 60% 390 A Max. inschakelduur bij MIG/MAG (40°C) 100% inschakelduur 230 A / 50% 160 A 300 A / 50% 210 A 400 A / 50% 280 A 500 A / 30% 350 A Max. inschakelduur bij elektrode (25°C) 100% inschakelduur 230 A / 50% 160 A 300 A / 50% 210 A 400 A / 50% 285 A 500 A / 50% 355 A Max. inschakelduur bij elektrode (40°C) 100% inschakelduur 230 A / 40% 145 A 300 A / 40% 190 A 400 A / 40% 255 A 500 A / 25% 315 A Stroominstelbereik: elektrode MIG/MAG, MIG/MAG-impuls Ingangsvermogen max: Maximale ingangsstroom: effectieve stroom: Regeling met bedieningspaneel, buiten Lasbare draad bij MIG/MAG Beveiligingsklasse 36 traploos 0,8…1,6 mm SK I de NEDERLANDS Apparaat 232 EP 302 EP Beveiligingsklasse 402 EP IP 21 Koelmethode F Isolatieklasse F Afmetingen L x B x H (mm) Gewicht 1080 x 423 x 533 105 kg 1080 x 455 x 635 120 kg Apparaat 191 kg 201 kg SDV EP Lasbare draad bij MIG/MAG 0,8…1,6 mm Aandrijving-MIG/MAG 4-rollenaandrijving Beveiligingsklasse IP 21 Isolatieklasse F Afmetingen L x B x H (mm) 760 x 420 x 290 Gewicht 22 kg Volledig apparaat Afmetingen L x B x H (mm) Gewicht 502 EP 232 EP 302 EP 1080 x 423 x 823 127 kg 142 kg 402 EP 502 EP 1080 x 455 x 1030 241,5 kg 251,5 kg 37
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Elektra Beckum MIG MAG 232 EP Operating Instructions Manual

Categorie
Lassysteem
Type
Operating Instructions Manual
Deze handleiding is ook geschikt voor