Elektra Beckum MIG MAG 232 EP, mig mag 302 ep Operating Instructions Manual

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Elektra Beckum MIG MAG 232 EP Operating Instructions Manual. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
D DEUTSCH ENG ENGLISH
KONFORMITÄTSERKLÄRUNG DECLARATION OF CONFORMITY
Wir erklären in alleiniger Verantwortlichkeit, dass dieses Produkt mit
den folgenden Normen übereinstimmt* gemäß den Bestimmungen der
Richtlinien**
We herewith declare in our sole repsonsibility that this product
complies with the following standards* in accordance with the
regulations of the undermentioned Directives**
F FRANÇAIS NL NEDERLANDS
DECLARATION DE CONFORMITE CONFORMITEITSVERKLARING
Nous déclarons, sous notre seule responsabilité, que ce produit est en
conformité avec les normes ou documents normatifs suivants* en vertu
des dispositions des directives **
Wij verklaren als enige verantwoordelijke, dat dit product in
overeenstemming is met de volgende normen*
conform de bepalingen van de richtlijnen**
IT ITALIANO ES ESPAÑOL
DICHIARAZIONE DI CONFORMITÀ DECLARACION DE CONFORMIDAD
Noi dichiariamo sotto la nostra esclusiva responsabilità che il presente
prodotto è conforme alle seguenti norme* in conformità con le
disposizioni delle normative **
Declaramos bajo nuestra exclusiva responsabilidad, que el presente
producto cumple con las siguientes normas* de acuerdo a lo dispuesto
en las directrices**
PT PORTUGU
Ê
S SV SVENSKA
DECLARAÇÃO DE CONFORMIDADE
F
Ö
RS
Ä
KRAN OM
Ö
VERENSST
Ä
MMELSE
Declaramos sob nossa responsabilidade que este produto está de
acordo com as seguintes normas* de acordo com as directrizes dos
regulamentos **
Vi försäkrar på eget ansvar att denna produkt överensstämmer med
följande standarder* enligt bestämmelserna i direktiven**
FIN SUOMI NO NORGE
VAATIMUKSENMUKAISUUSVAKUUTUS SAMSVARSERKLÆRING
Vakuutamme, että tämä tuote vastaa seuraavia normeja* on
direktiivien määräysten mukainen**
Vi erklærer under eget ansvar at dette produkt samsvarer med
følgende normer* henhold til bestemmelsene i direktiv**
DA DANSK POL POLSKI
OVERENSSTEMMELSESATTEST OŚWIADCZENIE O ZGODNOŚCI
Hermed erklærer vi på eget ansvar, at dette produkt stemmer overens
ed følgende standarder* iht bestemmelserne i direktiverne**
Oświadczamy z pełną odpowiedzialnością, że niniejszy produkt
odpowiada wymogom następujących norm* według ustaleń
wytycznych **
EL ΕΛΛHNIKA HU MAGYAR
∆ΗΛΩΣΗ ΑΝΤΙΣΤΟΙΧΕΙΑΣ MEGEGYEZŐSÉGI NYILATKOZAT
∆ηλώνουµε µε ιδία ευθύνη ότι το προϊόν αυτό αντιστοιχεί στις
ακόλουθες προδιαγραφές*
σύµφωνα µε τις διατάξεις των οδηγιών**
Kizárólagos felelősségünk tudatában ezennel igazoljuk, hogy ez a
termék kielégíti az alábbi szabványokban lefektetett követelményeket*
megfelel az alábbi irányelvek előírásainak**
MIG MAG 232 EP, MIG MAG 302 EP, MIG MAG 402 EP, MIG MAG 502 EP
* EN 60974-1
** 98/37/EG, 73/23/EWG, 89/336/EWG, 93/68/EWG
Jürgen Kusserow
Vorstand
ELEKTRA BECKUM AG – Daimlerstraße 1 – 49716 Meppen
1001004/ 01
U2S0021.fm
2
29
NEDERLANDS
1. Lees deze tekst voor u
begint!.......................................29
2. Veiligheid..................................29
2.1 Voorgeschreven gebruik
van het systeem ........................29
3. Bedieningsfuncties .................30
3.1 Powerbox
(lasstroombron) .........................30
3.2 SDV
(afzonderlijke draadinvoer)........30
3.3 SWK
(afzonderlijke waterkoeling).......30
3.4 Bedieningsgedeelte...................31
3.5 Bedieningsgedeelte voor
basisinstellingen van het
apparaat ....................................31
4. Montage....................................31
5. Transport..................................31
5.1 Transport met kraan ..................31
6. Bedrijfsvoorbereiding .............32
6.1 Elektrodelassen.........................32
6.2 Gaslassen..................................32
6.3 Lasdraad invoeren.....................32
6.4 Gasfles aansluiten.....................33
7. Basisinstellingen van het
apparaat....................................33
7.1 Bedieningsgedeelte voor
basisinstellingen van het
apparaat ....................................33
7.2 Karakteristieken.........................33
7.3 Gassoort....................................33
7.4 MIG/MAG-impuls......................33
7.5 MIG/MAG...................................34
7.6 Elektrodelassen.........................34
7.7 FBZ Vrijbrandtijd........................34
8. Bediening.................................34
8.1 Bedieningsgedeelte...................34
8.2 Gaslassen..................................34
8.3 Elektrodelassen.........................35
8.4 Apparaat uitschakelen...............35
9. Onderhoud ...............................35
10. Beschikbare accessoires........35
11. Herstelling................................35
12. Milieubescherming..................35
13. Storingen..................................35
13.1 Storingsmeldingen.....................35
13.2 Algemene storingen...................35
14. Technische gegevens .............36
15. Beschikbare accessoires........59
Voordat u het apparaat in gebruik
neemt, moet u eerst de handleiding
lezen en daarbij vooral aandacht
besteden aan het hoofdstuk „veilig-
heidsvoorschriften”.
Als u bij het uitpakken van de
machine transportschade vaststelt,
dan moet u daar onmiddellijk uw
leverancier van op de hoogte stel-
len. In dat geval mag u de machine
niet in gebruik nemen!
De verpakking moet, conform de
lokale wetgeving inzake de bescher-
ming van het milieu, met een
bevoegde ophaaldienst meegege-
ven worden.
Bewaar deze handleiding. In geval
van twijfel kunt u de handleiding
opnieuw raadplegen.
Als u het apparaat uitleent of door-
verkoopt, dan moet u deze handlei-
ding erbij voegen.
Principieel moet u zich houden aan de
wettelijke voorschriften voor het gebruik
van booglasapparatuur.
Houd u aan de onderstaande tips om
veilig te werken met het lasapparaat!
Gevaar! Elektrische spanning.
De machine mag uitsluitend in
droge ruimten gebruikt worden.
Sluit het apparaat uitsluitend aan op
een stroombron, waarvan de beveili-
gingsinrichtingen correct functione-
ren.
In geval van twijfel neemt u contact
op met een elektromonteur!
Gevaar! Elektrische spanning.
Herstellingen en ingrepen in de appara-
tuur mogen uitsluitend door elektromon-
teurs uitgevoerd worden.
Koppel het apparaat van de netvoeding
alvorens het te openen.
Gevaar!
Draag tijdens het lassen in elk geval vol-
doende beschermende kledij.
Gebruik in elk geval een lasschild en vei-
ligheidshandschoenen.
Zo beschermt u zich tegen rondvlie-
gende vonken en de vlamboogstraling.
Gevaar!
Alle metaaldampen zijn schadelijk!
Zorg dat bij laswerkzaamheden in geslo-
ten ruimten steeds voldoende ventilatie
en afzuiging is, zodat de maximaal toe-
gelaten concentraties van schadelijke
stoffen op de werkplek niet overschre-
den worden.
De dampen van lood, cadmium, koper,
zink en beryllium zijn bijzonder gevaar-
lijk!
Opgelet!
Las nooit lasmateriaal dat geaard is.
Zo vermijdt u eventuele beschadiging
van de beschermingsleiding door
zwerflasstromen (potentiaallusvorming).
Opgelet!
Bevestig de klem van de lasstroomre-
tourleiding steeds rechtstreeks op het
lasmateriaal en zo dicht mogelijk bij het
laspunt.
Opgelet!
Wees bijzonder voorzichtig, wanneer u
met het apparaat in de buurt van compu-
ters, elektronisch gestuurde installaties
of in de buurt van magnetische gege-
vensdragers zoals geluidscassettes, dis-
kettes, gegevensbanden, betaalkaarten
etc. werkt.
De vlamboogontsteking kan aanleiding
geven tot defecten aan de installaties of
verlies van gegevens.
2.1 Voorgeschreven gebruik
van het systeem
De apparaten
Powerbox (lasstroombron)
SDV (afzonderlijke draadinvoer)
SWK (afzonderlijke waterkoeling,
verkrijgbaar als optie voor de appa-
raten 232/302 EP)
vormen samen een lasapparaat voor
industrieel en professioneel gebruik.
Aanwijzing:
De met elkaar verbonden en
bedrijfsklare apparaten worden in deze
handleiding „lasapparaat“ genoemd.
De belangrijkste eigenschappen:
inverter met secondentimer voor
gaslassen,
functie elektrodelassen geïnte-
greerd,
gaslassen met vast geprogram-
meerde karakteristieken,
geïntegreerde karakteristiek voor
MIG-solderen,
4-rollenaandrijving met motor met
tachoregeling voor precies en sto-
ringsvrij draadtransport,
geïntegreerde softstart voor de
bedrijfsmodi MIG/MAG en MIG/
MAG-impuls,
waterkoeling voor hoog gaslasver-
mogen.
Het lasapparaat is bestemd voor het las-
sen van Fe-metaal, gelegeerde staal-
soorten, non-ferrometaal en aluminium.
Het voldoet bij levering aan de betref-
fende bepalingen.
Inhoudstafel
1. Lees deze tekst voor u
begint!
2. Veiligheid
XS0014H.fm Handleiding NEDERLANDS
30
NEDERLANDS
Het lasapparaat is bedoeld voor gebruik
door opgeleide booglasser of vakmen-
sen met een gelijkaardige kwalificatie.
Toegelaten lasmethoden:
MIG en MIG-impuls (Metaal-Inert-
Gas),
voor aluminium en aluminiumlege-
ringen
MAG en MAG-impuls (Metaal-
Actief-Gas)
voor staal of edelstaal
Elektrodelassen voor staal
MIG-solderen
voor galvanisch verzinkte platen.
Bij lassen met gasbescherming moet u
zorgen dat de beschermingsklok van het
beschermingsgas niet door tocht wegge-
blazen wordt.
Toestelgegevens zie „Technische gege-
vens“.
Elke andere toepassing geldt als
onreglementair en is verboden.
De fabrikant wijst alle verantwoordelijk-
heid af in het geval dat de machine niet
gebruikt wordt zoals voorgeschreven of
als ze gebruikt wordt voor een doel
waarvoor ze niet ontworpen werd of
waarvoor ze niet geschikt is.
3.1 Powerbox
(lasstroombron)
3.2 SDV (afzonderlijke draad-
invoer)
3.3 SWK (afzonderlijke
waterkoeling)
3. Bedieningsfuncties
1 Aansluiting (vooraan) las-
stroomretourgleiding (-
pool).
2 Hoofdschakelaar
schakelt de Powerbox en de
daarop aangesloten apparaten
in of uit.
1
2
3 Netaansluiting voor bijko-
mende apparaten
aansluiting: 10 A / 230 V.
4 Houder met ketting
zorgt ervoor dat de gasfles niet
omvalt.
5 Stuurkabel
voor de SDV.
6 Aansluitkabel motorstroom-
voeding
voor de SDV. Bij het gebruik
van een SWK wordt de kabel
via de SWK aangesloten op de
SDV. De SDV schakelt dan tij-
dens de draadinvoer automa-
tisch de waterkoeling in.
7 Aansluitkabel lasstroomvoe-
ding
met koppeling (+ pool).
8 Aansluiting (achteraan) voor
lasstroomterugleiding
(- pool).
9 Stroomaansluitkabel
met CEE-stekker.
3
4
5
9
8
6
7
A
V
10
11
12
13
14
10 Centrale aansluiting voor las-
brander
voor het aansluiten van alle in
de handel verkrijgbare lasbran-
ders.
11 Aansluiting voor waterterug-
voer van de lasbrander.
12 Aansluiting voor watertoe-
voer naar de lasbrander.
13 Contactdoos voor stuurlei-
ding van externe apparaten.
14 Bedieningsgedeelte
selectie, weergave en instel-
ling van de bedrijfsparameters.
Het bedieningsgedeelte voor
de basisinstellingen van het
apparaat bevindt zich in de
SDV.
15 Aansluiting voor bescherm-
gasleiding
16 Aansluiting voor externe pro-
grammering
17 Contactdoos voor stroom-
toevoer
18 Aansluitstekker voor las-
stroomtoevoer
19 Aansluiting voor waterterug-
loop in SWK.
20 Aansluiting voor watertoe-
voer uit SWK.
21 Contactdoos voor stuurkabel
15
16
17
18
20
19
21
31
NEDERLANDS
De SWK wordt volautomatisch gestuurd
door de Powerbox.
Aanwijzing:
Informatie over het aansluiten en
de bediening van de SWK vindt u in de
afzonderlijke handleiding, die bij het
apparaat wordt geleverd.
3.4 Bedieningsgedeelte
3.5 Bedieningsgedeelte voor
basisinstellingen van het
apparaat
Voor het apparaat wordt aangesloten op
het stroomnet en voor het eerste gebruik
moeten de verschillende apparaten met
elkaar worden verbonden. In de stan-
daardinstelling zijn de toestellen inge-
steld voor gaslassen:
1. Til de SWK (waterkoeling) samen
met een helper op en plaats ze zo
op de Powerbox dat de voeten van
het toestel tussen de buizen op de
groefmat staan.
2. Til de SDV (draadinvoer) samen
met een helper op en plaats ze op
de waterkoeling.
3. Sluit de slangverbindingen voor het
koelwater aan overeenkomstig de
afbeeldingen (zie ook handleiding
SWK).
4. Sluit de kabelverbindingen aan
overeenkomstig de afbeeldingen.
De Powerbox is op een mobiel onderstel
gemonteerd. Met gestapelde SDV en
SWK kunt u het volledige lasapparaat
makkelijk naar de lasplaats rijden.
Gevaar!
Sluit voor een transport steeds
het flesventiel.
Gevaar!
Houd rekening met het hoge
gewicht van het lasapparaat. Vooral
op hellingen bestaat het risico dat u
de controle verliest!
Verken de te volgen weg voor u het
lasapparaat verplaatst.
Laat u eventueel helpen door een
tweede persoon!
5.1 Transport met kraan
U kunt het lasapparaat transporteren
met een kraan.
Gevaar!
Voor het lasapparaat met de
kraan wordt verplaatst, moet u de
gasfles van het lasapparaat verwijde-
ren.
Kraantransport met gasfles is verbo-
den!
1. Breng de transportriemen aan zoals
afgebeeld.
22 Parameterselectie (knop)
om de parameter te kiezen die
moet worden weergegeven en/
of versteld.
De LED’s [23-26] geven aan
welke parameter geselecteerd
is.
23 LED draadinvoer [m/min]
24 LED lasstroom [A]
25 LED lasspanning [V]
26 LED vlambooglengte [%]
27 7-segmentdisplay (3-cijf.)
Op het display verschijnt:
waarde van de geselec-
teerde parameter of
foutmelding.
28 Parameterinstelling
voor het instellen van de gese-
lecteerde parameter.
A
V
27
26
25
24
23
28
22
34
33
32
29 30
31
29 Draadinvoertoets
(Manual Wire Feed Drive)
30 Selectieschakelaar
bedrijfsmodus
(Mode Selection)
31 Selectieschakelaar vrijbrand-
tijd
(Wire burnback control)
32 Selectieschakelaar gassoort
(Gas-Type)
33 Selectieschakelaar draaddia-
meter
(Wire Diameter)
34 Selectieschakelaar draad-
soort
(Wire Type)
4. Montage
5. Transport
32
NEDERLANDS
Opgelet!
Beveilig het apparaat op de
plaats van gebruik zodat het niet kan
wegrollen.
6.1 Elektrodelassen
Bij de voorbereiding voor elektrodelas-
sen moet u:
1. de verbinding van de aansluitingen
controleren,
de bestaande lasstroomretourlei-
ding (- pool) en de lasstroomtoevoer
(+ pool) loskoppelen,
2. de lasstroomretourleiding aansluiten
op de Powerbox (- pool) en
3. de lasleiding verbinden met de aan-
sluitkabel van de lasstroomtoevoer
(+ pool).
6.2 Gaslassen
1. Controleer de verbinding van de
aansluitingen. Koppel de bestaande
lasstroomretourleiding (- pool) los.
De aansluitkabel van de lasstroom-
toevoer (Powerbox) moet verbon-
den zijn met de contactdoos voor de
lasstroomtoevoer (SDV).
2. Sluit de lasstroomretourleiding aan
op de Powerbox (- pool).
3. Controleer het peil van de SWK.
Aanwijzing:
Meer informatie vindt u in de
afzonderlijke handleiding die bij het toe-
stel geleverd is.
4. Sluit de lasbrander aan op de cen-
trale aansluiting van de SDV.
5. Sluit de waterslangen aan overeen-
komstig de kleurmarkering.
6. Lasdraadrol aanbrengen:
Open het deksel van de SDV.
Draai het grendelelement van de
spoeldoorn en plaats de las-
draadrol op de spoeldoorn.
De meenemer moet in de boring
van de draadrol grijpen (35).
Schroef het grendelelement
opnieuw vast.
Controleer de instelling van de
rem en corrigeer ze eventueel
met de schroef (36). De rem ver-
hindert dat de draadrol naloopt
na afloop van het lasproces.
6.3 Lasdraad invoeren
De draadgeleiderollen hebben geleide-
groeven voor een draaddiameter van
1,0/1,2 mm of 0,6/0,8 mm. Tijdens het
gebruik wordt de draad in de achterste
groef (aan de motorzijde) geleid. Stan-
daard is de draadinvoereenheid inge-
steld voor lasdraad met een diameter
van 1,0 mm.
Om lasdraad met een diameter van
1,2 mm te verwerken, moeten de draad-
geleiderollen worden omgekeerd; voor
draad met een diameter van 0,6/0,8 mm
moeten de draadgeleiderollen worden
vervangen.
1. Klap de grepen naar buiten. De aan-
drukarmen klappen naar boven.
2. Controleer de positie van de draad-
geleiderollen en draai de rollen
indien nodig om:
6. Bedrijfsvoorbereiding
A
V
A
V
35
36
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
33
NEDERLANDS
Maak de borgschroeven (37) los.
Trek de draadgeleiderollen (38)
met tandwiel van de steekassen.
Til de draadgeleiderollen van het
tandwiel en breng ze met de
andere zijde opnieuw aan of ver-
vang ze.
Plaats beide delen opnieuw op
de steekas en monteer de borg-
schroeven.
3. Lasdraad ontbramen en
door de geleidespiraal,
via de achterste toevoerrol,
door de geleidebuis,
via de voorste toevoerrol
in de centrale aansluiting leiden.
4. Sluit de aandrukarmen en klap de
grepen naar boven.
Stel de aanpersdruk aan de voorste
toevoerrol iets sterker in dan aan de
achterste toevoerrol.
5. Verwijder de gassproeier en de
stroomsproeier aan de branderhals.
6. Schakel de apparaten in en houd de
draadinvoertoets aan de SDV (39)
ingedrukt tot de lasdraad ca. 2 cm
uit de branderhals steekt.
7. Breng de stroomsproeier en de gas-
sproeier opnieuw aan.
8. Sluit het deksel van de SDV.
6.4 Gasfles aansluiten
1. Breng de gasfles aan en bevestig ze
met de ketting zodat ze niet kan
omvallen.
2. Sluit de gasslang aan op de SDV
(40).
Aanwijzing:
De SDV is uitgerust met een
magneetventiel. Gas ontsnapt alleen tij-
dens het lasproces.
3. Sluit de gasslang aan op de drukre-
gelaar.
7.1 Bedieningsgedeelte voor
basisinstellingen van het
apparaat
1. Open het deksel van de SDV.
2. Leg de instellingen voor het laspro-
ces vast met behulp van de keuze-
schakelaars:
draadsoort (Wire Type)
draaddiameter (Wire Diameter)
gassoort (Gas Type)
bedrijfsmodus (Mode Selection)
vrijbrandtijd (Wire burnback con-
trol).
7.2 Karakteristieken
De karakteristieken worden aan de hand
van de instellingen in het bedieningsge-
deelte gekozen voor de basisinstellingen
van het apparaat.
Voorbeeld: karakteristiek MIG-solde-
ren
MIG-solderen is geschikt voor het solde-
ren van galvanisch verzinkte platen. Om
de karakteristiek te selecteren, moeten
de volgende instellingen worden uitge-
voerd.
Draadsoort: Cu/CuZn
Gassoort: I1 (Argon) of
M12 (0-5% CO2,
rest Argon)
Bedrijfsmodus: MIG/MAG of
MIG/MAG-impuls.
Aanwijzing:
De toewijzing van instellingen en
bijbehorende karakteristieken vindt u op
de zelfklever aan de binnenkant van het
deksel.
Elke karakteristiek kan indien gewenst
via de programmeeraansluiting afzon-
derlijk worden geprogrammeerd met een
PC.
Aanwijzing:
Meer informatie over de program-
mering van karakteristieken is verkrijg-
baar via de servicevestiging in uw land
(het adres vindt u terug op de achter-
zijde van de onderdelenlijst).
De bedrijfsmodus PROGRAMMA is
voorbehouden voor het programmeren
van karakteristieken.
7.3 Gassoort
I1 = 100% Argon
M13 = 0-3% O2, rest Argon
M12 = 0-5% CO2, rest Argon
M21 = 0-25% CO2, rest Argon
7.4 MIG/MAG-impuls
2-takt = manueel lassen:
1. Druk op de branderschakelaar,
het lasproces wordt gestart.
2. Laat de branderschakelaar los,
het lasproces wordt beëindigd.
4-takt = permanent lassen:
1. Druk op de branderschakelaar en
laat hem opnieuw los,
het lasproces wordt gestart.
2. Druk nogmaals op de branderscha-
kelaar en laat hem los,
het lasproces wordt beëindigd.
4-Takt+H = manueel lassen +
High-Start:
1. Branderschakelaar indrukken.
Lasstroom en draadinvoersnelheid
zijn telkens 25% hoger t.o.v. de
ingestelde waarden.
2. Branderschakelaar loslaten.
Lasproces loopt met de ingestelde
waarden.
3. Branderschakelaar opnieuw indruk-
ken.
Lasproces loopt daarna met ver-
laagde lasstroom (ABS van de
nominale stroom).
1
2
3
4
5
38
37
1
2
3
4
5
1
2
3
4
5
39
7. Basisinstellingen van het
apparaat
40
34
NEDERLANDS
4. Branderschakelaar loslaten.
Lasproces wordt beëindigd.
ABS (verlagingswaarde eindkrater-
vulling)
Met de functie ABS worden bij het impul-
slassen de karakteristiekparameters van
het lasproces in optimale mate verlaagd.
U kunt het naadeinde lassen met ver-
minderd vermogen en zo eindkraters
vermijden.
De functie ABS is afhankelijk van de
ingestelde draadsoort.
7.5 MIG/MAG
2-takt = manueel lassen:
1. Branderschakelaar indrukken.
Lasproces wordt gestart.
2. Branderschakelaar loslaten.
Lasproces wordt beëindigd.
4-takt = permanent lassen:
1. Branderschakelaar indrukken en
loslaten.
Lasproces wordt gestart.
2. Branderschakelaar nogmaals
indrukken en loslaten.
Lasproces wordt beëindigd.
Geïntegreerde softstart
Het toestel beschikt over een geïnte-
greerde softstart voor de bedrijfsmodi
MIG/MAG en MIG/MAG-impuls.
Zolang er geen lasstroom stroomt, wordt
de lasdraad zeer langzaam toegevoerd.
Op die manier wordt een te lange
draaduitvoer vermeden. Zodra de vlam-
boog wordt ontstoken, wordt de draad
toegevoerd met de ingestelde snelheid.
Aanwijzing:
In de positie EXT (MIG/MAG en
MIG/MAG-impuls) kan een externe
besturing worden aangesloten.
Als deze bedrijfsmodus geselecteerd en
geen besturing aangesloten is, wordt het
apparaat in 2-takt-bedrijf gebruikt.
7.6 Elektrodelassen
ELEKTRODE
Na het ontsteken van de vlamboog,
loopt het lasproces gedurende korte
tijd met verhoogde lasstroom (geïn-
tegreerde hot-start).
De lasstroomverhoging bedraagt bij
een geïntegreerde hot-start 25%
van de ingestelde lasstroom.
Voorbeeld:
lasstroom = 100 A
stroomverhoging = 25%
=> hot-start-stroom = 125 A.
7.7 FBZ Vrijbrandtijd
De vrijbrandtijd verhindert dat de las-
draad bij een correcte instelling vast-
brandt in het smeltbad. De instelling
gebeurt met de selectieschakelaar Vrij-
brandtijd. De schaal van 1-10 stemt
overeen met een waardenbereik van
0…0,4 s.
Opgelet!
Controleer alle aansluitingen
en toevoerleidingen voor u het appa-
raat inschakelt.
Opgelet!
Beveilig het apparaat op de
plaats van gebruik zodat het niet kan
wegrollen.
8.1 Bedieningsgedeelte
De weergave en de instelling van de
bedrijfsparameters vinden plaats op het
bedieningspaneel.
Met de parameterselectieknop schakelt
u door om de parameter te kiezen die
moet worden weergegeven of ingesteld.
De volgende parameters kunnen worden
geselecteerd en weergegeven:
draadinvoer [m/min]
lasstroom [A]
lasspanning [V]
vlambooglengte [%].
De geselecteerde parameter wordt aan-
gegeven door de LED's en de waarde
verschijnt op het 7-segmentdisplay.
Via de parameterverstelling kan de
gewenste waarde, met uitzondering van
de lasspanning, worden ingesteld.
Draadinvoer
Via de parameter Draadinvoer wordt de
snelheid van de draadinvoer ingesteld.
De ideale waarde voor de lasspanning
en de lasstroom berekent het apparaat
afhankelijk van de gekozen karakteris-
tiek.
Waardenbereik voor de draadinvoer:
1,5...19 m/min.
Het instelbare waardenbereik voor de
draadinvoer is afhankelijk van de geko-
zen lasdraad en de bedrijfsmodus.
Bij het elektrodelassen is de weergave
gedeactiveerd.
Lasstroom
De optimale stroomsterkte wordt
bepaald door het apparaat. De las-
stroom kan tijdens het MIG/MAG-lassen
niet worden versteld. De instelwaarde
kan voor het begin van de laswerkzaam-
heden worden gewijzigd via de parame-
terverstelling.
Bij het elektrodelassen is naast de wijzi-
ging van de instelwaarde voor het begin
van het lassen ook een wijziging van de
lasstroom tijdens het lassen (reële
waarde) mogelijk.
Lasspanning
De lasspanning wordt alleen weergege-
ven. Ze kan niet worden versteld.
Vlambooglengte
De ingestelde waarde beïnvloedt de las-
spanning in de bedrijfsmodi MIG/MAG
en MIG/MAG-impuls.
U kunt waarden van 50%...150% instel-
len. 100% is de optimale bedrijfswaarde.
Aanwijzing:
Met deze parameter kunt u bij het
gebruik van tussenslangpakketten de
optredende spanningsdalingen compen-
seren. Voer in dit geval waarden van
110%...120% in.
8.2 Gaslassen
Oppassen!
Voer onderstaande controles
uit, alvorens met het lassen te begin-
nen:
Is de juiste lasdraad ingevoerd?
Is het juiste beschermgas aange-
sloten?
Is de brander correct uitgerust
(ziel, spiraal, sproeiers en steun-
buis)?
1. Bevestig de lasstroomretourleiding
op een geschikte plaats op het
werkstuk.
2. Open de hoofdafsluitkraan van de
gasfles en stel het gewenste gasde-
biet in.
Vervang het gasmondstuk indien
nodig.
3. Schakel de hoofdschakelaar aan de
Powerbox en de netschakelaar van
de SWK in.
4. Voer de basisinstellingen van het
apparaat uit. Selecteer de karakteri-
stiek.
5. Wijzig indien nodig de parameters.
Het lasapparaat is nu gebruiksklaar.
8. Bediening
Beschermgas in l/min
Aluminium Staal
Stroomsterkte in A
Gassproeierdiameter
in mm
35
NEDERLANDS
8.3 Elektrodelassen
1. Bevestig de lasstroomretourleiding
op een geschikte plaats op het
werkstuk.
2. Schakel de hoofdschakelaar op de
Powerbox in.
3. Selecteer de lasmethode ELEK-
TRODE.
Het lasapparaat is nu gebruiksklaar.
8.4 Apparaat uitschakelen
1. Sluit de hoofdafsluitkraan op de
gasfles.
2. Stel de hoofdschakelaar in de stand
„0“.
3. Koppel de lasstroomretourleiding
van het werkstuk.
4. Trek de stekker uit het stopcontact.
Het lasapparaat is in hoge mate onder-
houdsvrij.
Afhankelijk van de stofbelasting moeten
de Powerbox en de SDV alle 4 tot 6
maanden worden uitgeblazen met
watervrije perslucht.
Controleer de apparaten regelmatig op
zichtbare defecten.
In geval van schade aan de snoeren
neemt u contact op met een elektromon-
teur.
Voor de apparaten 232/ 302/ 402/ 502
EP bevelen wij de volgende accessoires
aan. Deze accessoires zijn samen met
het apparaat getest en garanderen een
feilloze werking.
A Lasbrander voor 232 EP
1) SB 24/3
2) SB 24/4
3) SB 24/5
B Lasbrander voor 302 EP
1) SB 36/3
2) SB 36/4
3) SB 36/5
C Lasbrander voor 402 EP en
232/302 EP met waterkoeling
1) SB 41/W3
2) SB 41/W4
3) SB 41/W5
D Lasbrander voor 502 EP
1) SB 51/W3
2) SB 51/W4
3) SB 51/W5
E Massakabel
1) 5 m, 25 mm
2
voor 232 EP
2) 5 m, 50 mm
2
(koperwangen)
voor 302/ 402 EP
3) 5 m, 70 mm
2
(koperwangen)
voor 502EP
F Tussenslangpakket
voor 232/302 EP
1) 5 m, 50 mm
2
, gasgekoeld
2) 10 m, 50 mm
2
, gasgekoeld
G Tussenslangpakket voor 232/302/
402 EP met waterkoeling
1) 5 m, 50 mm
2
, watergekoeld
2) 10 m, 50 mm
2
, watergekoeld
H Tussenslangpakket
voor 402/502 EP
1) 5 m, 70 mm
2
, watergekoeld
2) 10 m, 70 mm
2
, watergekoeld
I Drukmanometer met 2 manometers
en afsluitventiel.
Gevaar!
Herstellingen van elektrische
machines mogen uitsluitend door een
elektromonteur uitgevoerd worden!
De lasapparaten kunnen voor herstelling
verzonden worden naar de Service-ves-
tiging in uw land. Het adres vindt u bij de
lijst met onderdelen.
Geef bij inzending voor herstelling een
omschrijving van het vastgestelde
defect.
Het verpakkingsmateriaal van de
machine is 100 % recycleerbaar.
Afgedankte elektronische machines en
accessoires bevatten grote hoeveelhe-
den waardevolle grond- en kunststoffen
die eveneens gerecycleerd kunnen wor-
den.
De gebruiksaanwijzing werd op chloor-
vrij gebleekt papier gedrukt.
De Powerbox is met meerdere onafhan-
kelijk van elkaar werkende veiligheidsin-
richtingen beschermd tegen overbelas-
ting.
Deze veiligheidsinrichtingen omvatten
ook fijnzekeringen, die op de printplaten
gemonteerd zijn. Als één van deze zeke-
ringen doorbrandt, dan wijst dat op een
grotere storing in het apparaat.
Gevaar! Elektrische spanning
Vervang nooit zelf een fijnzeke-
ring in het apparaat.
Doe een beroep op een elektromon-
teur!
Voor het aanbrengen van een nieuwe
zekering moet het apparaat volledig
gecontroleerd en eventuele schade
hersteld worden!
13.1 Storingsmeldingen
Foutmelding 333
Algemene interne fout:
Apparaat 5 sec. uitschakelen en
opnieuw inschakelen.
Foutmelding 444
De besturing heeft een fout in de water-
koeling ontdekt (te heet, niet ingescha-
keld, defect):
Waterkoeling controleren.
Foutmelding 555
Temperatuur- en/of fasenuitval.
Bij het overschrijden van de toegelaten
inschakelduur of een te hoge tempera-
tuur wordt het apparaat uitgeschakeld:
Schakel het apparaat in een derge-
lijk geval niet uit.
De ventilator kan dan niet lopen en
de afkoeltijd wordt langer.
Foutmelding 666
Communicatiefout tussen SDV en
Powerbox:
Kabelverbindingen en aansluitingen
controleren.
Foutmelding 775 en 776
Geen afstemming tussen SDV en
Powerbox. Verschillende rev.-nummers
(software):
Neem contact op met de klanten-
dienst.
Foutmelding 777
Geen passende karakteristiek gekozen:
Passende karakteristiek kiezen.
Statusmelding 888
De bedrijfsmodus PROGRAMMA is
geselecteerd. Karakteristiekprogramme-
ring (optie) mogelijk:
Andere bedrijfsmodus kiezen.
Aanwijzing:
Als een storing niet kan worden
opgelost:
Schakel het apparaat 5 seconden
uit en vervolgens weer in.
Indien de foutmeldingen opnieuw
verschijnen, schakelt u het apparaat
uit en neemt u contact op met een
elektromonteur!
13.2 Algemene storingen
Onregelmatige draadinvoer
Aanpersdruk aan de rolinvoer?
Correcte druk instellen.
Draadgeleiding aan de invoermotor niet
op één lijn?
Invoerrol en draadgeleiding op één
lijn brengen.
Geleidespiraal verstopt of draaddikte
niet correct?
Controleren, eventueel vervangen.
Slecht gespoelde draad of
draadkruisingen?
9. Onderhoud
10. Beschikbare accessoires
11. Herstelling
12. Milieubescherming
13. Storingen
36
NEDERLANDS
Draadrol vervangen.
Roestige draad of slechte kwaliteit?
Draadrol vervangen, geleidespiraal
reinigen resp. vervangen.
Te sterk aangetrokken doornrem?
Doornrem losmaken.
Invoerrollen vuil of versleten resp. niet
passend voor draaddikte?
Invoerrol reinigen resp. vervangen.
Geen draadinvoer
Branderschakelaar of stuurleiding in het
branderpakket defect?
Laat de elektromagnetische bran-
derschakelaar door een elektromon-
teur controleren.
Besturingsmodule defect?
Besturingsmodule vervangen.
Geen lasstroom bij functionerende
draadinvoer
De lasstroomretourleiding geeft moge-
lijk geen goed contact?
Controleer de lasstroomretourlei-
ding op goed contact.
Besturingsmodule defect?
Besturingsmodule vervangen.
Lasnaad bros of poreus
Zijn er lekkages in de gasslangaanslui-
tingen?
Controleer de aansluitingen.
Is de gasfles leeg?
Vervang de gasfles.
Is de gaskraan gesloten?
Draai de gaskraan open.
Is de drukregelaar defect?
Controleer de drukregelaar.
Is de elektromagnetische klep defect?
Laat de elektromagnetische klep
door een elektromonteur controle-
ren.
Is het gasmondstuk van de brander of
de slangbundel verstopt?
Maak het gasmondstuk schoon.
Tocht het op het laspunt?
Lasplaats afschermen resp. gasde-
biet verhogen.
Onzuiver werkstuk?
Verwijder roest, vet of laklaag.
Slechte draadkwaliteit of ongeschikt
beschermingsgas?
Gebruik nieuwe lasdraad resp.
geschikt beschermingsgas.
Continue gasuitstroming
Is de elektromagnetische klep defect?
Vervang de elektromagnetische
klep.
Bevat de elektromagnetische klep vuil-
deeltjes?
Maak de elektromagnetische klep
schoon.
Contact van werkstuk met gas-
sproeier ontsteekt vlamboog
Kortsluiting tussen stroom- en gas-
sproeier?
Gassproeier en branderhals reini-
gen en insproeien met pistoolspray.
Brander wordt te heet
Stroomsproeier te groot of los?
Passende stroomsproeier aanbren-
gen, sproeier vastschroeven.
Waterkringloop gestoord?
Pomp laten controleren door een
elektromonteur,
koelwater bijvullen.
Apparaat functioneert niet
Netzekering geactiveerd?
Schakel de netzekering in of ver-
vang ze.
Overbelastingsbescherming van de
pomp getriggerd?
Koelwater bijvullen,
Pomp laten controleren door een
elektromonteur.
14. Technische gegevens
Apparaat 232 EP 302 EP 402 EP 502 EP
Netspanning 3 x 400 V 50-60 Hz
Nullastspanning 54 V
Bedrijfsspanning MIG/MAG: 15,5...25,5 V 15,5...29 V 15,5...34 V 15,5...39 V
Elektrodespanning: 20,4...29,2 V 20,4...32 V 20,4...36 V 20,4…40 V
Stroominstelbereik: elektrode
MIG/MAG, MIG/MAG-impuls
10…230 A
30…230 A
10…300 A
30…300 A
10…400 A
30…400 A
10…500 A
30…500 A
Ingangsvermogen max: 6,4 KVA 12,6 KVA 17,8 KVA 23,5 KVA
Maximale ingangsstroom:
effectieve stroom:
13 A
10 A
19 A
15 A
26 A
20 A
39 A
30 A
Max. inschakelduur bij MIG/MAG (25°C)
100% inschakelduur
230 A / 60%
180 A
300 A / 60%
230 A
400 A / 60%
310 A
500 A / 60%
390 A
Max. inschakelduur bij MIG/MAG (40°C)
100% inschakelduur
230 A / 50%
160 A
300 A / 50%
210 A
400 A / 50%
280 A
500 A / 30%
350 A
Max. inschakelduur bij elektrode (25°C)
100% inschakelduur
230 A / 50%
160 A
300 A / 50%
210 A
400 A / 50%
285 A
500 A / 50%
355 A
Max. inschakelduur bij elektrode (40°C)
100% inschakelduur
230 A / 40%
145 A
300 A / 40%
190 A
400 A / 40%
255 A
500 A / 25%
315 A
Regeling met bedieningspaneel, buiten traploos
Lasbare draad bij MIG/MAG 0,8…1,6 mm
Beveiligingsklasse SK I
37
NEDERLANDS
Beveiligingsklasse IP 21
Koelmethode F
Isolatieklasse F
Afmetingen L x B x H (mm) 1080 x 423 x 533 1080 x 455 x 635
Gewicht 105 kg 120 kg 191 kg 201 kg
Apparaat 232 EP 302 EP 402 EP 502 EP
Apparaat SDV EP
Lasbare draad bij MIG/MAG 0,8…1,6 mm
Aandrijving-MIG/MAG 4-rollenaandrijving
Beveiligingsklasse IP 21
Isolatieklasse F
Afmetingen L x B x H (mm) 760 x 420 x 290
Gewicht 22 kg
Volledig apparaat 232 EP 302 EP 402 EP 502 EP
Afmetingen L x B x H (mm) 1080 x 423 x 823 1080 x 455 x 1030
Gewicht 127 kg 142 kg 241,5 kg 251,5 kg
/