AL-KO BM 5001 R-II Handleiding

Categorie
Grasmaaiers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

nl
Vertaling van de originele gebruikershandleiding
20 5001 R II
VERTALING VAN DE ORIGINELE
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Inhoudsopgave
Over deze documentatie..................................20
Symbolen op machine..................................... 20
Veiligheidsvoorschriften....................................20
Veiligheidsinstructie voor de maaibalk............. 21
Brandstof en Verbruiksstoffen..........................21
Montage............................................................21
Inbedrijfstelling..................................................21
Maaibalk........................................................... 23
Wielaandrijving................................................. 23
Motor................................................................ 24
Bowdenzüge nachstellen................................. 24
Onderhoud........................................................24
Afvoeren........................................................... 24
GARANTIE....................................................... 25
OVER DEZE DOCUMENTATIE
Lees deze documentatie vóór ingebruikname
door. Dit is een voorwaarde voor veilig wer-
ken en storingsvrij gebruik.
Neem de veiligheidsvoorschriften en waar-
schuwingen in deze documentatie en op het
product in acht.
Deze documentatie is permanent onderdeel
van het beschreven product en dient bij ver-
koop aan de koper te worden overgedragen.
Legenda
LET OP!
Het nauwkeurig in acht nemen van deze
waarschuwingen kan verwondingen en/
of materiële schade voorkomen.
ADVICE
Speciale aanwijzingen voor een beter
begrip en gebruik.
Reglementair gebruik
Deze balkenmaaier is uitsluitend bestemd voor
particulier gebruik in tuinen bij huizen en in hob-
bytuinen.
De maaier mag uitsluitend worden gebruikt met
de originele aanbouwapparaten (maaibalk, winte-
ruitrusting).
LET OP!
Het apparaat mag niet commercieel wor-
den gebruikt.
SYMBOLEN OP MACHINE
Reiniging en onderhoud van
maaibalk.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Het apparaat uitsluitend in technisch onberis-
pelijke staat gebruiken
Jongeren onder de leeftijd van 16 jaar en per-
sonen die de gebruikershandleiding niet heb-
ben gelezen, mogen het apparaat niet gebrui-
ken.
De plaatselijke regelgeving met betrekking
tot de minimumleeftijd van de bedienende
persoon in acht nemen.
Lange broek en stevige schoenen te dragen.
Vreemde voorwerpen uit het werkgebied ver-
wijderen
Het terrein controleren waarop de maaier zal
worden gebruikt. Alle voorwerpen die gegre-
pen en weggeslingerd kunnen worden eerst
verwijderen.
Ga nooit maaien terwijl er dieren of mensen,
met name kinderen, in de nabijheid zijn.
Neem de specifieke voorschriften voor de ge-
bruikstijden in uw land in acht.
Maai uitsluitend bij daglicht of bij een goede
kunstmatige verlichting.
LET OP!
Voor inbedrijfstelling altijd een visuele in-
spectie uitvoeren.
Beschadigde of versleten onderdelen moe-
ten worden vervangen door originele reser-
veonderdelen.
De gebruiker is verantwoordelijk voor onge-
vallen met andere mensen en hun eigendom-
men.
Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen
niet buiten werking stellen
Bij het starten van de motor
mag er niemand voor de maaibalk staan,
moet de maai- en wielaandrijving uitge-
schakeld zijn.
De maaier uitsluitend gebruiken in weiden en
op grasvelden.
Veiligheidsvoorschriften
441487_a 21
Als de maaimachine wordt vervoerd of opge-
tild, moet beslist de beschermlijst op de maai-
balk zijn aangebracht.
Bij verrijden van de machine buiten het maai-
bereik moet eerst de maaiaandrijving worden
uitgeschakeld.
Blijf met uw handen en voeten uit de buurt
van roterende onderdelen.
Manoeuvreer het apparaat uitsluitend met
behulp van de duwboom. Daardoor wordt au-
tomatisch een veilige afstand gehandhaafd
Let bij het werken op een zekere stand.
Uitlaat en motor schoon houden
LET OP!
Brandgevaar!
Brandbaar materiaal moet worden verwi-
jderd van de uitlaat en rondom de motor-
cilinder.
Bij het werken op hellingen:
Werk nooit op een gladde en glibberige
helling.
Altijd opletten dat u stabiel staat.
Altijd dwars ten opzichte van de helling
maaken, nooit omhoog of omlaag.
Niet maaien op helling van meer dan 20°!
Wees zeer voorzichtig bij het keren!
Laat het apparaat nooit zonder toezicht.
Bij het verlaten van het apparaat:
motor uitschakelen
wachten tot het snijmechanisme stilstaat
ontstekingsplug eruit trekken
De afstellingen van de motor niet wijzigen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIE VOOR DE
MAAIBALK
Het maaimes in de maaibalk ligt gedeeltelijk bloot.
Bij onvoorzichtig uitgevoerd onderhoud is hier
sprake van een verhoogd risico op letsel.
De beschermlijst voor de maaibalk altijd aanbren-
gen bij
montage van de maaibalk aan de maaier
reinigen van de machine
vervoer en opslag van de maaier
montagewerkzaamheden aan de maaibalk
Een beschadigde beschermlijst vervangen.
BRANDSTOF EN VERBRUIKSSTOFFEN
WAARSCHUWING!
Brandgevaar! Benzine is sterk ontvlam-
baar!
Benzine alleen in daarvoor bestemde reser-
voirs bewaren
Alleen buiten tanken
Bij het tanken niet roken
Bij het tanken van brandstof een vultrechter
of vulbuis gebruiken, om zo te voorkomen dat
er brandstof wordt gemorst op de motor, de
behuizing of op de ondergrond.
De tankdop bij lopende of warme motor niet
openen
Beschadigde tank of tankdop vervangen
Een beschadigde uitlaatdemper vervangen.
Wanneer er benzine is uitgelopen:
motor niet starten
ontstekingspogingen vermijden
apparaat reinigen.
LET OP!
Risico op brandwonden!
Een draaiende motor geeft hitte af. Mo-
toronderdelen, met name de uitlaat, kun-
nen zeer heet worden.
WAARSCHUWING!
De motor nooit in afgesloten ruimten la-
ten lopen. Vergiftigingsgevaar!
MONTAGE
LET OP!
Het apparaat mag pas na volledige mon-
tage worden gebruikt.
Voor de montage van deze machine dient u de
afzonderlijk bijgevoegde montagehandleiding te
raadplegen.
INBEDRIJFSTELLING
Eerste ingebruikname
ADVICE
Cursief afgedrukte cijfers, zoals (2-1)
verwijzen naar de afbeeldingen.
nl
Inbedrijfstelling
22 5001 R II
WAARSCHUWING!
Benzinemotor: Vooraf aan de eerste in-
gebruikname afvullen met olie en ben-
zine!
Wielaandrijving
De tandwielkast is op de fabriek afgevuld met olie.
Altijd de meegeleverde gebruiksaanwijzing
van de motorfabrikant in acht nemen
Duwboomhoogte instellen (1)
Stel de hoogte van de duwboom overeenkomstig
de lichaamsgrootte in.
De normale instelling bevindt zich ter hoogte van
de heupen.
1. Draai de bouten op de console van de behui-
zing los.
2. Stel de hoogte van de duwboom in overeen-
komstig het slobgatgedeelte.
3. Draai de bouten weer vast.
Maaihoogte instellen
Met behulp van de geleide-ijzers (2 stuks) wordt
de maaihoogte ingesteld.
Standaardmaaibalk (2)
traploze maaihoogte-instelling tot ca. 6 cm
Draai de moeren los.
Breng de geleide-ijzers op de gewenste
hoogtestand.
Draai de moeren weer vast.
LET OP!
Beide geleide-ijzers moeten op gelijke
hoogte worden ingesteld!
ESM - maaibalk (3)
Montage van de loopzoolhouder als geleide-
ijzers
Het maaimes maait vlak boven de grond.
Monteer de loopzoolhouder zoals afgebeeld, de
gebogen zijde wijst naar beneden (4).
Montage van de verstelbare geleideijzers
traploze maaihoogte-instelling tot ca. 6 cm.
Monteer de loopzoolhouder zoals afgebeeld
(5), de gebogen zijde wijst naar boven.
Monteer de geleide-ijzers zoals afgebeeld
(6).
Maaihoogte instellen (7)
Draai de moeren (2 stuks per geleideijzer)
los.
Breng de geleide-ijzers in de gewenste hoog-
testand.
Draai de moeren weer vast.
LET OP!
De geleide-ijzers moeten op gelijke
hoogte worden afgesteld!
Motor starten
LET OP!
Bij het starten van de motor mogen de
koppelingshendels voor de rij- en maaia-
andrijving niet geactiveerd zijn!
Zet de gashendel in de stand << START >> (8).
Druk de primerknop driemaal met tussenpozen
van telkens 2 seconden in (9).
Druk de primerknop vijfmaal in bij lage tempera-
turen onder de 10° C.
ADVICE
Bij bedrijfswarme motor hoeven de
starterknoppen niet te worden be-
diend.
Trek het startkoord snel naar buiten en laat het
vervolgens weer langzaam oprollen (10).
Als de motor niet start na 3 trekproeven (9) en (10)
herhalen.
Zet de gashendel overeenkomstig het gewenste
motortoerental in een stand tussen start en stop,
zodra de motor loopt.
Zet de gashendel in de stand <START> - (vol gas)
om te kunnen maaien.
ADVICE
Als de motor uit gebrek aan brandstof is
tot stilstand gekomen, tanken en start de
motor opnieuw door (9) en (10).
Maaibalk inschakelen (11)
Veiligheidsbeugel (11-1) wegdraaien.
Koppelingshendel (11-2) helemaal omlaag druk-
ken en vasthouden.
GEVAAR!
Het maaiwerk mag pas na de eerste helft
van het hendelverstelbereik in beweging
komen, eventueel de bedieningskabel
beter afstellen – (zie onder: Bedienings-
kabel afstellen).
Inbedrijfstelling
441487_a 23
Wielaandrijving inschakelen (11)
Koppelingshendel (11-3) naar de duwboom toe
trekken en vasthouden.
GEVAAR!
De wielaandrijving mag pas na de eerste
helft van het hendelverstelbereik inscha-
kelen, eventueel de bedieningskabel be-
ter afstellen (zie onder: Bedieningska-
bel afstellen).
Uitvoering met vooruit- en
achteruitversnelling (12)
Koppelingshendel (12-1) = Wielaandrijving voo-
ruit
Koppelingshendel (12-2) = Wielaandrijving achte-
ruit
WAARSCHUWING!
Niet aan beide koppelingshendels te-
gelijkertijd trekken!
Wielaandrijving vooruit
of
Wielaandrijving achteruit
inschakelen.
Wielaandrijving uitschakelen (12)
Koppelingshendel (12-1) of (12-2) loslaten.
Maaibalk uitschakelen (11)
Koppelingshendel (11-2) loslaten.
Motor uitschakelen (13)
Chokehendel in de stand <<STOP>> zetten.
MAAIBALK
De maaibalk na gebruik steeds reinigen, met
name de mesgeleiderelementen en de glijvlak-
ken. Daartoe het maaimes demonteren.
Vervolgens alle bewegende onderdelen oliën.
Uitsluitend biologisch afbreekbare smeermid-
delen gebruiken!
Maaimes demonteren uit maaibalk
Standaardmaaibalk (14, 15)
1. Bouten (14-1) uitdraaien.
2. Het onderdeel (14-2) naar voren toe wegne-
men.
3. Bij hermontage van dit onderdeel letten op de
montagerichting het uitsteeksel moet in de
rijrichting wijzen!
4. Maaimesgeleiders losmaken (15).
5. Zeskantmoeren losdraaien en de tapeinden
iets uitdraaien.
6. Maaimes er aan de zijkant uittrekken.
De hermontage vindt plaats in omgekeerde vol-
gorde.
Instellen van maaispeling (15)
1. De tapeinden met de hand zover indraaien tot
er weerstand voelbaar is - vervolgens nog een
halve slag verder aandraaien.
2. Tapeinden borgen met contramoeren.
3. Het maaimes moet na instellen met de hand
nog vrij kunnen worden bewogen.
4. Een maaitest uitvoeren - als de maaiwerking
te wensen overlaat de tapeinden nog iets ver-
der indraaien.
ESM-maaibalk (14)
1. Bouten (14-1) uitdraaien.
2. Het onderdeel (14-2) naar voren toe wegne-
men.
3. Bij hermontage van onderdeel 2 letten op de
montagerichting het uitsteeksel moet in de
rijrichting wijzen!
Voor verdere demontage van het maaimes en
voor onderhoud van de maaibalk zie bijlage:
ESM – Universal SC-maaibalk
ADVICE
3 smeernippels
(16-1, 17)
De smeernippels op de meenemer (16)
en op de maaibalkaandrijving (17) na
elke 8 bedrijfsuren smeren met in de
handel verkrijgbaar universeelvet.
Messen slijpen en vervangen
Bot geworden meselementen naslijpen met een
geschikte slijpsteen; houd de correcte snijhoek
(ca. 35 – 40°) aan – het maaimes eerst demonte-
ren.
Versleten of beschadigde meselementen vervan-
gen - werkplaats klantenservice.
Door een vakman laten controleren:
na botsen op een hindernis
bij plotseling stilstaan van de motor
wanneer de maaibalk verbogen is
bij schade aan de transmissie
bij defecte V-riem
WIELAANDRIJVING
(18)
nl
Motor
24 5001 R II
Het olieniveau in de tandwielkast regelmatig con-
troleren
1. Machine horizontaal opstellen.
2. Olieafsluitdop eruit draaien.
3. Vereist olieniveau: bij de onderkant van de vu-
lopening. Zo nodig bijvullen met versnellings-
bakolie.
Olietype
Versnellingsbakolie
SAE 80
Oliehoeveelheid voor machine met
alleen vooruitversnel-
ling
ca. 0,25 l
voor- en achteruitver-
snelling
ca. 0,50 l
MOTOR
Motorolie, luchtfilter, bougie vervangen
Zie bedieningshandleiding van de motorenfabri-
kant.
BOWDENZÜGE NACHSTELLEN
Bowdenkabels bijstellen
Maaibalk (hier geen contramoer)
Rijaandrijving
1. Draai de contramoeren los
2. Stel opnieuw af m.b.v. de stelschroef
Juiste instelling:
Het maaiwerk resp. het rijwerk mag pas in bewe-
ging komen nadat de hendel voor de helft is inge-
drukt.
3. Draai de contramoeren weer vast.
ONDERHOUD
De machine nooit met lopende motor hef-
fen of vervoeren. Motor uitzetten, bougiedop
loshalen, wachten tot alle bewegende onder-
delen stilstaan.
VOORZICHTIG!
Brandgevaar!
Getankte machine niet in gebouwen be-
waren, waarin benzinedampen met open
vuur of vonken in aanraking zouden kun-
nen komen!
Benzinetank alleen leegmaken in de open-
lucht.
Het apparaat niet met water afspuiten! Het
binnendringen van water (ontsteking, carbu-
rateur...) kan tot storingen leiden.
ADVICE
Wanneer de maaimachine in een kantel-
stand wordt gebruikt, moet bij het motor-
type
BRIGGS &
STRATTON
de bougie
naar boven gericht zijn!!!
Zie de gebruikershandleiding van de motorfa-
brikant!
Bij werkzaamheden aan het maaiwerktuig al-
tijd veiligheidshandschoenen dragen.
Bij opslag in een afgesloten ruimte de motor
eerst laten afkoelen
Reserveonderdelen en toebehoren
De behuizing mag niet worden geopend.
Wijzigingen in constructie en uitvoering blij-
ven voorbehouden.
AFVOEREN
Gebruikte apparaten, batterijen of
accu´s niet afvoeren via de vuilnisop-
haaldienst!
Verpakking, apparaat en accessoires zijn
gemaakt van recyclebare materialen en
moeten ook als zodanig worden afgevo-
erd.
HULP BIJ STORINGEN
LET OP!
Verwondingsgevaar!
Vóór alle onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden de ontstekingsplug
eruit trekken!
GARANTIE
441487_a 25
Storing Oplossing
Motor springt niet
aan
Bij een koude motor:
primer indrukken
Benzine tanken
Gashendel in de stand
Start zetten
Bougiestekker op de
bougie steken
Bougies controleren,
eventueel vervangen
Luchtfilter reinigen
Motorvermogen
neemt af
Klantenserviceplaats
opzoeken, Meslemme-
ten naslijpen / vernieu-
wen
Luchtfilter reinigen
Storing Oplossing
Onzuiver maaire-
sultaat
Klantenserviceplaats
opzoeken
Meslemmeten
naslijpen / vernieu-
wen
Maaihoogte op-
nieuw afstellen
Maaiwerk / wie-
laandrijving func-
tioneert niet
Stel de bowdenkabel
opnieuw af
Klantenserviceplaats
opzoeken, V-riem de-
fect
ADVICE
Neem bij storingen die niet in deze tabel
staan vermeld of die u niet zelf kunt ver-
helpen contact op met onze lokale klan-
tenservice.
GARANTIE
Eventuele materiaal- of fabricagefouten aan het apparaat verhelpen we gedurende de wettelijke termijn
voor garantieaanspraken naar onze keuze door reparatie of een vervangende levering. Deze garantie-
termijn wordt bepaald door de wetgeving in het land, waar het apparaat is gekocht.
Onze garantietoezegging geldt enkel bij:
correcte behandeling van het apparaat
inachtneming van de bedieningshandleiding
gebruik van originele reserveonderdelen
De garantie vervalt bij:
pogingen tot reparatie van het apparaat
technische wijzigingen aan het apparaat
gebruik dat niet in overeenstemming is met de
bestemming
Uitgesloten van de garantie zijn:
lakschade die is veroorzaakt door normale slijtage
slijtageonderdelen, die op de kaart met reserveonderdelen zijn gekenmerkt met de omkadering [xxx
xxx (x)]
verbrandingsmotoren (hiervoor gelden de aparte garantiebepalingen van de betreffende motorfabri-
kant)
De garantieperiode begint op de aankoop door de eerste eindgebruiker. Bepalend is de datum van het
ontvangstbewijs. Bij garantieaanspraken kunt u zich met deze garantieverklaring en het aankoopbewijs
wenden tot de distributeur o f de bevoegde klantenservice bij u in de buurt. Met deze garantietoezegging
blijven de wettelijke aanspraken bij gebreken van de koper tegenover de verkoper onverkort van kracht.

Documenttranscriptie

nl Vertaling van de originele gebruikershandleiding VERTALING VAN DE ORIGINELE GEBRUIKERSHANDLEIDING Inhoudsopgave Over deze documentatie..................................20 Symbolen op machine..................................... 20 Veiligheidsvoorschriften....................................20 Veiligheidsinstructie voor de maaibalk............. 21 Brandstof en Verbruiksstoffen..........................21 Montage............................................................21 Inbedrijfstelling..................................................21 Maaibalk........................................................... 23 Wielaandrijving................................................. 23 Motor................................................................ 24 Bowdenzüge nachstellen................................. 24 Onderhoud........................................................24 Afvoeren........................................................... 24 GARANTIE....................................................... 25 OVER DEZE DOCUMENTATIE Lees deze documentatie vóór ingebruikname door. Dit is een voorwaarde voor veilig werken en storingsvrij gebruik. Neem de veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen in deze documentatie en op het product in acht. Deze documentatie is permanent onderdeel van het beschreven product en dient bij verkoop aan de koper te worden overgedragen. Legenda ADVICE LET OP! Het nauwkeurig in acht nemen van deze waarschuwingen kan verwondingen en/ of materiële schade voorkomen. Speciale aanwijzingen voor een beter begrip en gebruik. Reglementair gebruik Deze balkenmaaier is uitsluitend bestemd voor particulier gebruik in tuinen bij huizen en in hobbytuinen. De maaier mag uitsluitend worden gebruikt met de originele aanbouwapparaten (maaibalk, winteruitrusting). 20 LET OP! Het apparaat mag niet commercieel worden gebruikt. SYMBOLEN OP MACHINE Reiniging en onderhoud van maaibalk. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Het apparaat uitsluitend in technisch onberispelijke staat gebruiken Jongeren onder de leeftijd van 16 jaar en personen die de gebruikershandleiding niet hebben gelezen, mogen het apparaat niet gebruiken. De plaatselijke regelgeving met betrekking tot de minimumleeftijd van de bedienende persoon in acht nemen. Lange broek en stevige schoenen te dragen. Vreemde voorwerpen uit het werkgebied verwijderen Het terrein controleren waarop de maaier zal worden gebruikt. Alle voorwerpen die gegrepen en weggeslingerd kunnen worden eerst verwijderen. Ga nooit maaien terwijl er dieren of mensen, met name kinderen, in de nabijheid zijn. Neem de specifieke voorschriften voor de gebruikstijden in uw land in acht. Maai uitsluitend bij daglicht of bij een goede kunstmatige verlichting. LET OP! Voor inbedrijfstelling altijd een visuele inspectie uitvoeren. Beschadigde of versleten onderdelen moeten worden vervangen door originele reserveonderdelen. De gebruiker is verantwoordelijk voor ongevallen met andere mensen en hun eigendommen. Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen niet buiten werking stellen Bij het starten van de motor mag er niemand voor de maaibalk staan, moet de maai- en wielaandrijving uitgeschakeld zijn. De maaier uitsluitend gebruiken in weiden en op grasvelden. 5001 R II Veiligheidsvoorschriften LET OP! Brandgevaar! Brandbaar materiaal moet worden verwijderd van de uitlaat en rondom de motorcilinder. Bij het werken op hellingen: Werk nooit op een gladde en glibberige helling. Altijd opletten dat u stabiel staat. Altijd dwars ten opzichte van de helling maaken, nooit omhoog of omlaag. Niet maaien op helling van meer dan 20°! Wees zeer voorzichtig bij het keren! Laat het apparaat nooit zonder toezicht. Bij het verlaten van het apparaat: motor uitschakelen wachten tot het snijmechanisme stilstaat ontstekingsplug eruit trekken De afstellingen van de motor niet wijzigen. VEILIGHEIDSINSTRUCTIE VOOR DE MAAIBALK Het maaimes in de maaibalk ligt gedeeltelijk bloot. Bij onvoorzichtig uitgevoerd onderhoud is hier sprake van een verhoogd risico op letsel. De beschermlijst voor de maaibalk altijd aanbrengen bij montage van de maaibalk aan de maaier reinigen van de machine vervoer en opslag van de maaier montagewerkzaamheden aan de maaibalk Een beschadigde beschermlijst vervangen. 441487_a BRANDSTOF EN VERBRUIKSSTOFFEN WAARSCHUWING! Brandgevaar! Benzine is sterk ontvlambaar! Benzine alleen in daarvoor bestemde reservoirs bewaren Alleen buiten tanken Bij het tanken niet roken Bij het tanken van brandstof een vultrechter of vulbuis gebruiken, om zo te voorkomen dat er brandstof wordt gemorst op de motor, de behuizing of op de ondergrond. De tankdop bij lopende of warme motor niet openen Beschadigde tank of tankdop vervangen Een beschadigde uitlaatdemper vervangen. Wanneer er benzine is uitgelopen: motor niet starten ontstekingspogingen vermijden apparaat reinigen. LET OP! Risico op brandwonden! Een draaiende motor geeft hitte af. Motoronderdelen, met name de uitlaat, kunnen zeer heet worden. WAARSCHUWING! De motor nooit in afgesloten ruimten laten lopen. Vergiftigingsgevaar! MONTAGE LET OP! Het apparaat mag pas na volledige montage worden gebruikt. Voor de montage van deze machine dient u de afzonderlijk bijgevoegde montagehandleiding te raadplegen. INBEDRIJFSTELLING Eerste ingebruikname ADVICE Als de maaimachine wordt vervoerd of opgetild, moet beslist de beschermlijst op de maaibalk zijn aangebracht. Bij verrijden van de machine buiten het maaibereik moet eerst de maaiaandrijving worden uitgeschakeld. Blijf met uw handen en voeten uit de buurt van roterende onderdelen. Manoeuvreer het apparaat uitsluitend met behulp van de duwboom. Daardoor wordt automatisch een veilige afstand gehandhaafd Let bij het werken op een zekere stand. Uitlaat en motor schoon houden Cursief afgedrukte cijfers, zoals (2-1) verwijzen naar de afbeeldingen. 21 nl Inbedrijfstelling Wielaandrijving De tandwielkast is op de fabriek afgevuld met olie. Altijd de meegeleverde gebruiksaanwijzing van de motorfabrikant in acht nemen Duwboomhoogte instellen (1) Stel de hoogte van de duwboom overeenkomstig de lichaamsgrootte in. De normale instelling bevindt zich ter hoogte van de heupen. 1. Draai de bouten op de console van de behuizing los. 2. Stel de hoogte van de duwboom in overeenkomstig het slobgatgedeelte. 3. Draai de bouten weer vast. Maaihoogte instellen Met behulp van de geleide-ijzers (2 stuks) wordt de maaihoogte ingesteld. Standaardmaaibalk (2) traploze maaihoogte-instelling tot ca. 6 cm Draai de moeren los. Breng de geleide-ijzers op de gewenste hoogtestand. Draai de moeren weer vast. LET OP! De geleide-ijzers moeten op gelijke hoogte worden afgesteld! Motor starten LET OP! Bij het starten van de motor mogen de koppelingshendels voor de rij- en maaiaandrijving niet geactiveerd zijn! Zet de gashendel in de stand << START >> (8). Druk de primerknop driemaal met tussenpozen van telkens 2 seconden in (9). Druk de primerknop vijfmaal in bij lage temperaturen onder de 10° C. Bij bedrijfswarme motor hoeven de starterknoppen niet te worden bediend. Trek het startkoord snel naar buiten en laat het vervolgens weer langzaam oprollen (10). Als de motor niet start na 3 trekproeven (9) en (10) herhalen. Zet de gashendel overeenkomstig het gewenste motortoerental in een stand tussen start en stop, zodra de motor loopt. Zet de gashendel in de stand <START> - (vol gas) om te kunnen maaien. ADVICE LET OP! Beide geleide-ijzers moeten op gelijke hoogte worden ingesteld! Maaihoogte instellen (7) Draai de moeren (2 stuks per geleideijzer) los. Breng de geleide-ijzers in de gewenste hoogtestand. Draai de moeren weer vast. ADVICE WAARSCHUWING! Benzinemotor: Vooraf aan de eerste ingebruikname afvullen met olie en benzine! ESM - maaibalk (3) Montage van de loopzoolhouder als geleideijzers Het maaimes maait vlak boven de grond. Monteer de loopzoolhouder zoals afgebeeld, de gebogen zijde wijst naar beneden (4). Montage van de verstelbare geleideijzers traploze maaihoogte-instelling tot ca. 6 cm. Monteer de loopzoolhouder zoals afgebeeld (5), de gebogen zijde wijst naar boven. Monteer de geleide-ijzers zoals afgebeeld (6). 22 Als de motor uit gebrek aan brandstof is tot stilstand gekomen, tanken en start de motor opnieuw door (9) en (10). Maaibalk inschakelen (11) Veiligheidsbeugel (11-1) wegdraaien. Koppelingshendel (11-2) helemaal omlaag drukken en vasthouden. GEVAAR! Het maaiwerk mag pas na de eerste helft van het hendelverstelbereik in beweging komen, eventueel de bedieningskabel beter afstellen – (zie onder: Bedieningskabel afstellen). 5001 R II Inbedrijfstelling GEVAAR! De wielaandrijving mag pas na de eerste helft van het hendelverstelbereik inschakelen, eventueel de bedieningskabel beter afstellen – (zie onder: Bedieningskabel afstellen). Uitvoering met vooruit- en achteruitversnelling (12) Koppelingshendel (12-1) = Wielaandrijving vooruit Koppelingshendel (12-2) = Wielaandrijving achteruit WAARSCHUWING! Niet aan beide koppelingshendels tegelijkertijd trekken! Wielaandrijving vooruit of Wielaandrijving achteruit inschakelen. Wielaandrijving uitschakelen (12) Koppelingshendel (12-1) of (12-2) loslaten. 5. Zeskantmoeren losdraaien en de tapeinden iets uitdraaien. 6. Maaimes er aan de zijkant uittrekken. De hermontage vindt plaats in omgekeerde volgorde. Instellen van maaispeling (15) 1. De tapeinden met de hand zover indraaien tot er weerstand voelbaar is - vervolgens nog een halve slag verder aandraaien. 2. Tapeinden borgen met contramoeren. 3. Het maaimes moet na instellen met de hand nog vrij kunnen worden bewogen. 4. Een maaitest uitvoeren - als de maaiwerking te wensen overlaat de tapeinden nog iets verder indraaien. ESM-maaibalk (14) 1. Bouten (14-1) uitdraaien. 2. Het onderdeel (14-2) naar voren toe wegnemen. 3. Bij hermontage van onderdeel 2 letten op de montagerichting – het uitsteeksel moet in de rijrichting wijzen! Voor verdere demontage van het maaimes en voor onderhoud van de maaibalk zie bijlage: ESM – Universal SC-maaibalk ADVICE Wielaandrijving inschakelen (11) Koppelingshendel (11-3) naar de duwboom toe trekken en vasthouden. 3 smeernippels (16-1, 17) De smeernippels op de meenemer (16) en op de maaibalkaandrijving (17) na elke 8 bedrijfsuren smeren met in de handel verkrijgbaar universeelvet. Maaibalk uitschakelen (11) Koppelingshendel (11-2) loslaten. Motor uitschakelen (13) Chokehendel in de stand <<STOP>> zetten. MAAIBALK De maaibalk na gebruik steeds reinigen, met name de mesgeleiderelementen en de glijvlakken. Daartoe het maaimes demonteren. Vervolgens alle bewegende onderdelen oliën. Uitsluitend biologisch afbreekbare smeermiddelen gebruiken! Maaimes demonteren uit maaibalk Standaardmaaibalk (14, 15) 1. Bouten (14-1) uitdraaien. 2. Het onderdeel (14-2) naar voren toe wegnemen. 3. Bij hermontage van dit onderdeel letten op de montagerichting – het uitsteeksel moet in de rijrichting wijzen! 4. Maaimesgeleiders losmaken (15). 441487_a Messen slijpen en vervangen Bot geworden meselementen naslijpen met een geschikte slijpsteen; houd de correcte snijhoek (ca. 35 – 40°) aan – het maaimes eerst demonteren. Versleten of beschadigde meselementen vervangen - werkplaats klantenservice. Door een vakman laten controleren: na botsen op een hindernis bij plotseling stilstaan van de motor wanneer de maaibalk verbogen is bij schade aan de transmissie bij defecte V-riem WIELAANDRIJVING (18) 23 nl Motor Olietype Versnellingsbakolie SAE 80 Het apparaat niet met water afspuiten! Het binnendringen van water (ontsteking, carburateur...) kan tot storingen leiden. ADVICE Het olieniveau in de tandwielkast regelmatig controleren 1. Machine horizontaal opstellen. 2. Olieafsluitdop eruit draaien. 3. Vereist olieniveau: bij de onderkant van de vulopening. Zo nodig bijvullen met versnellingsbakolie. Wanneer de maaimachine in een kantelstand wordt gebruikt, moet bij het motortype BRIGGS & STRATTON naar boven gericht zijn!!! Oliehoeveelheid voor machine met alleen vooruitversnelling ca. 0,25 l voor- en achteruitversnelling ca. 0,50 l MOTOR de bougie Zie de gebruikershandleiding van de motorfabrikant! Bij werkzaamheden aan het maaiwerktuig altijd veiligheidshandschoenen dragen. Bij opslag in een afgesloten ruimte de motor eerst laten afkoelen Zie bedieningshandleiding van de motorenfabrikant. Reserveonderdelen en toebehoren De behuizing mag niet worden geopend. Wijzigingen in constructie en uitvoering blijven voorbehouden. BOWDENZÜGE NACHSTELLEN AFVOEREN Motorolie, luchtfilter, bougie vervangen Bowdenkabels bijstellen Maaibalk (hier geen contramoer) Rijaandrijving 1. Draai de contramoeren los 2. Stel opnieuw af m.b.v. de stelschroef Juiste instelling: Het maaiwerk resp. het rijwerk mag pas in beweging komen nadat de hendel voor de helft is ingedrukt. 3. Draai de contramoeren weer vast. ONDERHOUD De machine nooit met lopende motor heffen of vervoeren. Motor uitzetten, bougiedop loshalen, wachten tot alle bewegende onderdelen stilstaan. Gebruikte apparaten, batterijen of accu´s niet afvoeren via de vuilnisophaaldienst! Verpakking, apparaat en accessoires zijn gemaakt van recyclebare materialen en moeten ook als zodanig worden afgevoerd. HULP BIJ STORINGEN LET OP! Verwondingsgevaar! Vóór alle onderhouds- en reinigingswerkzaamheden de ontstekingsplug eruit trekken! VOORZICHTIG! Brandgevaar! Getankte machine niet in gebouwen bewaren, waarin benzinedampen met open vuur of vonken in aanraking zouden kunnen komen! Benzinetank alleen leegmaken in de openlucht. 24 5001 R II GARANTIE Motor springt niet aan Motorvermogen neemt af Oplossing Bij een koude motor: primer indrukken Benzine tanken Gashendel in de stand Start zetten Bougiestekker op de bougie steken Bougies controleren, eventueel vervangen Luchtfilter reinigen Klantenserviceplaats opzoeken, Meslemmeten naslijpen / vernieuwen Luchtfilter reinigen Storing Oplossing Onzuiver maairesultaat Klantenserviceplaats opzoeken Meslemmeten naslijpen / vernieuwen Maaihoogte opnieuw afstellen Maaiwerk / wielaandrijving functioneert niet Stel de bowdenkabel opnieuw af Klantenserviceplaats opzoeken, V-riem defect ADVICE Storing Neem bij storingen die niet in deze tabel staan vermeld of die u niet zelf kunt verhelpen contact op met onze lokale klantenservice. GARANTIE Eventuele materiaal- of fabricagefouten aan het apparaat verhelpen we gedurende de wettelijke termijn voor garantieaanspraken naar onze keuze door reparatie of een vervangende levering. Deze garantietermijn wordt bepaald door de wetgeving in het land, waar het apparaat is gekocht. Onze garantietoezegging geldt enkel bij: correcte behandeling van het apparaat inachtneming van de bedieningshandleiding gebruik van originele reserveonderdelen De garantie vervalt bij: pogingen tot reparatie van het apparaat technische wijzigingen aan het apparaat gebruik dat niet in overeenstemming is met de bestemming Uitgesloten van de garantie zijn: lakschade die is veroorzaakt door normale slijtage slijtageonderdelen, die op de kaart met reserveonderdelen zijn gekenmerkt met de omkadering [xxx xxx (x)] verbrandingsmotoren (hiervoor gelden de aparte garantiebepalingen van de betreffende motorfabrikant) De garantieperiode begint op de aankoop door de eerste eindgebruiker. Bepalend is de datum van het ontvangstbewijs. Bij garantieaanspraken kunt u zich met deze garantieverklaring en het aankoopbewijs wenden tot de distributeur o f de bevoegde klantenservice bij u in de buurt. Met deze garantietoezegging blijven de wettelijke aanspraken bij gebreken van de koper tegenover de verkoper onverkort van kracht. 441487_a 25
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120

AL-KO BM 5001 R-II Handleiding

Categorie
Grasmaaiers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor