Pottinger NOVACAT 261 ALPHA Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
Vertaling van de originele handleiding
Nr.
Schijvenmaaier
99+3751.NL.80X.0
NOVACAT 261 alpha motion master
(Type PSM 3750 : + . . 00001)
NOVACAT 261 alpha motion pro /ED /RC /RCB
(Type PSM 3753 : + . . 00001)
NOVACAT 301 alpha motion master
(Type PSM 3760 : + . . 00001)
NOVACAT 301 alpha motion pro /ED /RC /RCB
(Type PSM 3763 : + . . 00001)
NOVACAT 351 alpha motion master
(Type PSM 3810 : + . . 00001)
NOVACAT 351 alpha motion pro /ED /RC /RCB
(Type PSM 3813 : + . . 00001)
1900_NL-Seite2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U
heeft hiervoor een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met
uw verantwoordelijke dealer. Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie! Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
NL-1901 Dokum D Aanbouwmachines - 3 -
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. U heeft hiervoor
een bevestigingsmail van Pöttinger ontvangen. Als u deze mail niet heeft ontvangen, moet u contact opnemen met uw verantwoordelijke dealer.
Uw dealer kan de overdrachtsverklaring online invullen.
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Alle veiligheidsinrichtingen,
aftakas en bedieningselementen zijn aanwezig.
Bediening, ingebruikname en onderhoud van de machine of het werktuig is aan de hand van de handleiding met de klant
besproken en uitgelegd.
Bandenspanning gecontroleerd.
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
Aanpassingen aan de tractor zijn gerealiseerd: Driepuntsbevestiging
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
Informatie is verstrekt omtrent opties en extra mogelijkheden.
Er is gewezen op het belang van het bestuderen van de handleiding.
NL
- 4 -
2300_NL-INHALT_3751
InhOUDsOPGAVE NL
Inhoudsopgave
GEBRUIKTE SYMBOLEN
CE-kenmerk ............................................................... 5
Veiligheidsaanwijzingen: ............................................ 5
Inleiding ..................................................................... 6
WAARSCHUWINGSAFBEELDING
Betekenis van de waarschuwingstekens ................... 7
Positie van de waarschuwingsafbeeldingen .............. 9
AANBOUW AAN DE TREKKER
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 10
Aanbouw algemeen ................................................. 10
Cardanas ................................................................. 10
Aanbouwproblemen ................................................. 10
Beschermplaten en afdekdoeken .............................11
Hydraulische zijwaartse bescherming ......................11
Transportstand .........................................................11
Vervoer over de weg ................................................ 12
Topstang .................................................................. 12
Wegzetten van de machine ..................................... 12
AANBOUWUNIT "ALPHA MOTION"
Algemene veiligheidsaanwijzingen .......................... 13
Parkeerstand ............................................................ 13
Transportpositie ....................................................... 13
Aanbouw .................................................................. 13
Veerspanning instellen ............................................. 15
IN GEBRUIK NEMEN
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 16
Belangrijke informatie voordat met de
werkzaamheden wordt begonnen ............................ 16
Snijhoogte instellen1) ................................................17
Maaien ......................................................................17
Achteruitrijden .......................................................... 18
ZWADVORMER
Overzicht en functie ................................................. 19
Instelmogelijkheden ................................................. 19
Onderhoud ............................................................... 20
Monteren en demonteren van de zwadvormer ........ 20
Opties ...................................................................... 20
TANDENKNEUZER = ED
Functiewijze ............................................................. 21
Algemene veiligheidsaanwijzingen .......................... 21
Instelmogelijkheden ................................................. 21
Gebruik .................................................................... 22
Onderhoud ............................................................... 23
Af- en aanbouw van de kneuzer .............................. 24
Rotortanden: ............................................................ 24
Positie van de rotortanden aan de kneuzer ............. 25
WALSKNEUZER = RC
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 27
Overzicht en functie ................................................. 27
Instelmogelijkheden ................................................. 27
Gebruik .................................................................... 29
Onderhoud ............................................................... 30
KNEUZER VERVANGEN
Overzicht .................................................................. 33
Links-Rechts-Evenwicht ........................................... 33
Kneuzer demonteren ............................................... 33
Kneuzer monteren ................................................... 34
ALGEMEEN ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 35
Algemene onderhoudsaanwijzingen ........................ 35
Reinigen van machinedelen..................................... 35
Parkeren in de open lucht ........................................ 35
Winterklaar maken ................................................... 35
Cardanassen ........................................................... 36
Hydraulische installatie ............................................ 36
Oliepeilcontrole bij de maaibalk ............................... 37
Olie verversen bij de maaibalk ................................. 38
Hoektransmissie ..................................................... 38
Montage van de messen ........................................ 39
ONDERHOUD
Controle op slijtage van de maaimessen en
-houder .................................................................... 40
Wegleggen van de hendel ........................................41
Wegleggen van de hendel ....................................... 42
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens .............................................. 43
Optioneel: ................................................................ 43
Noodzakelijke aansluitingen .................................... 43
Typeplaatje............................................................... 44
Gebruik conform bestemming van de machine ....... 44
Positie van het typeplaatje ....................................... 44
AANHANGSEL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Smeerschema ...........................................................51
NOVACAT 261 alpha motion pro /ED /RC /RCB ..... 52
NOVACAT 301 alpha motion pro /ED /RC /RCB ..... 52
NOVACAT 351 alpha motion pro /ED /RC /RCB ..... 52
NOVACAT 261 alpha motion master ........................ 53
NOVACAT 301 alpha motion master ........................ 53
NOVACAT 351 alpha motion master ........................ 53
Smeermiddelen ........................................................ 54
TAPER SPANBUSSEN
Montageaanwijzing voor Taper spanbussen ............ 57
Combinatie van trekker en aanbouwmachine .......... 58
- 5 -
1800_D-Veiligheid ANSI
NL
Gebruikte symbolen
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk geeft aan dat de machine beantwoordt aan de machinerichtlijn en
andere toepasselijke EG-richtlijnen.
EG-conformiteitsverklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG-conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Veiligheidsaanwijzingen:
In de handleiding vindt u de volgende symbolen
met aanwijzingen:
GEVAAR
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een dodelijk of een
levensbedreigend letsel.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
WAARSCHUWING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een zwaar letsel.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
VOORZICHTIG
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op een letsel.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
AANWIJZING
Als de aanwijzingen in een dergelijke tekst niet worden
opgevolgd, bestaat de kans op materiële schade.
• Alle aanwijzingen in dergelijke teksten die-
nen absoluut te worden opgevolgd!
TIP
Dergelijke teksten geven bijzondere aanbevelingen en
adviezen met betrekking tot het economisch gebruik
van de machine.
MILIEU
Dergelijke teksten geven u handelwijzen en advies inzake
milieubescherming.
Als (optie) aangegeven uitrustingen zijn alleen standaard
beschikbaar bij bepaalde uitvoeringen van de machine of
worden alleen voor bepaalde uitvoeringen als speciale
uitrusting geleverd of worden alleen in bepaalde landen
aangeboden.
Afbeeldingen kunnen in detail afwijken van de machine
en dienen te worden begrepen als principe-afbeelding.
Aanduidingen als links en rechts gelden altijd in rijrichting,
als niet anders blijkt uit tekst of beeld.
- 6 -
NL
InleIdIng
1700_NL-inleiding
Inleiding
Geachte gebruiker!
Met behulp van deze handleiding kunt u de machine leren
kennen. De handleiding informeert u bovendien op een
overzichtelijke manier over een veilig en juist gebruik,
onderhoud en reparatie. Het verdient daarom aanbeveling
om de handleiding te lezen.
De handleiding maakt deel uit van de machine. De hand-
leiding moet tijdens de levensduur van de machine op een
geschikte plaats worden bewaard en op ieder moment
voor het personeel toegankelijk zijn. Aanwijzingen over
nationale voorschriften met betrekking tot het voorkomen
van ongevallen, wegenverkeerswet en milieubescherming
moeten worden aangevuld.
Alle personen die de machine gebruiken, onderhouden
of transporteren, moeten deze handleiding, met name
de veiligheidsaanwijzigen, hebben gelezen en begrepen,
voordat met de werkzaamheden wordt begonnen. Als de
handleiding niet wordt nageleefd, komen evt. garantieclaims
te vervallen.
Heeft u vragen met betrekking tot de inhoud van de
handleiding of andere vragen over de machine, neem dan
contact op met uw dealer.
Door tijdige en correcte onderhoud en reparatie overeen-
komstig de vastgelegde onderhoudsintervallen, wordt de
bedrijfs- en de verkeersveiligheid gegarandeerd. Ook komt
dit de betrouwbaarheid van de machine ten goede.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen en toebe-
horen van Pöttinger of reserveonderdelen en toebehoren
die zijn goedgekeurd door Pöttinger. Van deze onderdelen
is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid voor
machines van Pöttinger vastgesteld. Wordt gebruik ge-
maakt van niet goedgekeurde onderdelen, dan komt de
garantie te vervallen. Om het prestatievermogen van de
machine ook op de langere duur te garanderen, verdient
het aanbeveling om de originele onderdelen ook na afloop
van de garantietermijn te gebruiken.
De productaansprakelijkheidswetgeving verplicht de produ-
cent en de dealer bij de verkoop van de machines een hand-
leiding mee te leveren en de klant bij de machine te instrueren
over de veiligheids- bedienings- en onderhoudsvoorschriften.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en
de handleiding is een bevestiging in de vorm van een over-
drachtsverklaring noodzakelijk. De overdrachtsverklaring
bevindt zich bij de machine op het moment van aflevering.
In de zin van de productaansprakelijkheid is iedere zelf-
standige en landbouwer ondernemer. Bedrijfsschade in de
zin van de productaansprakelijkheid valt daarom niet onder
de aansprakelijkheid van Pöttinger. Als bedrijfsschade in
de zin van de productaansprakelijkheid geldt schade die
door de machine ontstaat, maar niet aan de machine.
De handleiding maakt deel uit van de machine. Geef ze
daarom door aan volgende eigenaar van de machine.
De volgende eigenaar moet worden geïnstrueerd en op
genoemde voorschriften worden gewezen.
Uw Pöttinger-serviceteam wenst u veel succes.
- 7 -
2000_NL-Waarschuwingsafbeeldingen_3751
NL
WaarschuWinGsafbeeldinG
Betekenis van de waarschuwingstekens
1
(2x)
Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden de motor
stopzetten en de contactsleutel verwijderen.
495.165.0001
2
(2x)
Buiten het zwenkbereik van de machine blijven.
495.166
3
(2x)
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen kunnen
bewegen.
495.171
4
(2x)
Raak geen draaiende machinedelen aan. Wacht tot de bewegende
machinedelen tot stilstand zijn gekomen.
Houd voldoende afstand tot de maaimessen, als de motor draait
en de aftakas is aangesloten.
Voor het inschakelen van de aftakas, de beide zijdelen
neerklappen
Gevaar door rondslingerende delen. Houd veilige afstand bij
een draaiende motor.
495.175.0001
5
(2x)
Voor verblijf in de gevarenzone veiligheidsband plaatsen.
495.169
6
(2x)
Ophangpunt bij afladen.
495.404
- 8 -
2000_NL-Waarschuwingsafbeeldingen_3751
NL
WaarschuWingsafbeelding
7
(1x)
Tijdens de werkzaamheden hydraulisch regelventiel in zweefstand
zetten.
495.469
8
(1x)
Productaansprakelijkheid
495.713
9
(1x)
Vervangen van messen
495.725
10
(1x)
434.960 434.961
434.969.999 434.970.999
495.855/19
Messenuitrusting
495.855
11
(1x)
690 mm
495.665.0003/18
Aanbouwhoogte Master
495.665.0003
Aanbouwhoogte Pro
495.XXX.xxxx
- 9 -
2000_NL-Waarschuwingsafbeeldingen_3751
NL
WaarschuWingsafbeelding
12
(1x)
Lees de handleiding voor ingebruikname!
494.529.0003
Positie van de waarschuwingsafbeeldingen
7
11
9
10
2
4
6
3
5
2
5
4
3
8
1
6
1
12
068-19-011
- 10 -
2000-NL AANbouw-3751
NL
2. Hefinrichting met dwarsverbinding
Bij een hefinrichting met een dwarsverbinding (Q) tussen
de hefarmen, kan de aftakas bij het laten zakken van
de aangebouwde machine worden beschadigd.
Om schade te voorkomen is het nodig om een
aanbouwverhoging tussen de hefinrichting en het
aanbouwframe te monteren.
Is dit bij U het geval, neem dan contact op met uw
handelaar of de importeur.
3. Aftakas aansluiting zeer ver naar voren
Bij trekkers met een ver naar voren stekende aftakas-
aansluiting moet de aftakas extreem worden ingekort.
• In geheven toestand is de overlapping van de
aftakasprofielbuizen dan te gering.
Veiligheidsaanwijzingen
VOORZICHTIG
Risico van een lichte of gemiddelde verwonding bij
dubbelwerkende trekker front-hefwerken.
• Overschrijd de maximale diepte tot waar
de maaier mag zakken niet! Daardoor komt
ontoelaatbaar hoge druk op de begren-
zingskettingen en kunnen ze barsten. In het
slechtste geval leidt dit tot verwondingen
van personen die zich in het gevarenbereik
rond de maaier bevinden.
Aanbouw algemeen
1. Veiligheidsaanwijzingen in bijlage A opvolgen.
2. Machine aan de fronthefinrichting van de trekker
aankoppelen.
3. Steekpennen met splitpen borgen.
Cardanas
• Voordeeersteingebruiknamemoetdecardanaslengte
worden gecontroleerd en evt. worden aangepast (zie ook
hoofdstuk 'Aanpassen van de cardanas' in bijlage-B).
#
Aanbouwproblemen
1. Geen hydrauliekaansluiting vooraan:
Als een trekker geen hydrauliekaansluiting aan de
voorkant heeft, moet een slang van achteren naar voren
worden aangelegd.
Bij sommige trekkers kan het nodig zijn om met een
driewegkraan tussen de fronthefinrichting (HW) en
frontstuurventiel (SG) om te schakelen.
AANWIJZING
REGELVENTIEL
aanbouW aan de trekker
- 11 -
2000-NL AANbouw-3751
AAnbouw AAn de trekker NL
• Demaximalehoekvandeaftakaskanmogelijkerwijs
zijn overschreden (zie ook bijlage B).
In dit geval moet een aanbouwset worden
gemonteerd die de machine 200 mm naar voren
brengt.
Is dit bij U het geval, neem dan contact op met uw
handelaar of de importeur.
Beschermplaten en afdekdoeken
GEVAAR
Levensgevaar - door roterende of wegslingerende
onderdelen
• De veiligheidsvoorzieningen moeten worden
gecontroleerd op functioneren, juiste positie
en conditie, voordat met de werkzaamheden
wordt begonnen.
• De veiligheidsvoorzieningen voor u begint te
werken neerklappen.
• Vervang gebrekkige veiligheidsvoorzienin-
gen onmiddellijk.
• Wijzigingen aan, of gebruik niet conform
bestemming van de veiligheidsvoorziening
valt niet onder de verantwoordelijkheid van
de producent.
• Stap niet op veiligheidsvoorziening, daar
deze hierdoor kan worden beschadigd.
GEVAAR
Levensgevaar - door roterende of wegslingerende
onderdelen
• Schakel de aandrijving van de maaibalk uit.
• Wacht tot de maaibalk stilstaat voordat u de
beschermplaten en afdekdoeken omhoog
zwenkt.
Beschermplaten en afdekdoeken moeten voor het
inschakelen van de machine worden neergeklapt (= in
arbeidspositie gebracht)
Bij onderhoudswerkzaamheden of parkeren kunnen de
beschermplaten en afdekdoeken omhoog worden geklapt.
Omhoog klappen
1. Vergrendeling (1) losmaken en bescherming (2)
opklappen
1
2
2. Beugel in houder vastzetten (3)
3
Hydraulische zijwaartse bescherming
VOORZICHTIG
Risico van een lichte of gemiddelde verwonding door
beknelling aan de zijwaartse beschermingen.
• Ga zeer oplettend te werk bij het zwenken
van de zijwaartse bescherming.
• Grijp niet in het gevarenbereik.
• Geen personen binnen de gevarenzone.
Optioneel kan het zwenken van de zijwaartse beschermingen
hydraulisch met het regelventiel aan de trekker worden
uitgevoerd.
Hierbij is het niet nodig dat een vergrendeling wordt
losgemaakt of in de houder wordt vastgezet.
Transportstand
Als de beide zijwaartse beschermelementen (2) omhoog
zijn gezwenkt en in de houder (3) zijn vastgezet, heeft men
de volgende transportbreedte:
Type NC 261 NC 301 NC 351
Transportbreedte
(X)
< 2,58m < 3,00m < 3,42m
- 12 -
2000-NL A
AN
2000-NL AAN2000-NL A
bouw-3751
A
A
nbouw
AA
NL
Vervoer over de weg
• Let
op
de
wettelijke
nationale
voorschriften.
In bijlage C bevinden zich aanwijzingen voor het
aanbrengen van verlichting, zoals geldt voor Duitsland.
• Rijden
op
de
openbare
weg
mag
alleen
volgens
de
instructies in het hoofdstuk “Transportpositie”.
• De
hydraulische
hefarmen
(U)
zodanig
vastzetten
dat
de machine niet zijwaarts kan wegzwenken.
Topstang
TIP
Gebruik een starre topstang.
Wegzetten van de machine
Maai-installatie met kneuzer (conditioner) altijd op steunpoot
(30) parkeren, anders kantelgevaar!
-
Steunpoot met vastklik-bout vastzetten
30
TIP
Maai-installaties, voorzien van zwadvormers hebben voor
het veilig wegzetten van de machine geen steunpoot nodig.
AANWI
J
ZING
Risico van materiële schade bij het wegzetten van
de machine door botsing van de cardanas met de
aanbouw-driehoek.
•
Let op de weergave van de aanbouwhoogte.
De optimale aanbouwhoogte moet worden
aangehouden. De weergavepijl mag niet
over de markering heen gaan.
•
- 13 -
1801_NL-AlphaMotion_3751
NL
Transportpositie
-
De maai-eenheid bij transportritten altijd vergrendelen.
-
Klep (K) in 'pos 1' zwenken
K
Pos 1
-
Afsluitkraan sluiten (pos.
A)
Pos.
E
Pos.
A
Aanbouw
-.
Expander (EX) in de juiste positie plaatsen
Positie A
-
voor het aankoppelen aan de trekker
A
EX
Positie B
-
na het aankoppelen aan de trekker en tijdens het
maaien
B
Algemene veiligheidsaanwijzingen
AANWI
J
ZING
Risico van materiële schade door botsing van de
maaimachine met de omgeving.
•
Vergrendel de maaimachine vóór een trans
-
portrit.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
door kantelen van de machine.
•
De machine moet worden neergezet op een
vlakke, stevige ondergrond.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Risico van een lichte of gemiddelde verwonding bij
dubbelwerkende trekker front-hefwerken.
•
Overschrijd de maximale diepte tot waar
de maaier mag zakken niet! Daardoor komt
ontoelaatbaar hoge druk op de begren
-
zingskettingen en kunnen ze barsten. In het
slechtste geval leidt dit tot verwondingen
van personen die zich in het gevarenbereik
rond de maaier bevinden.
Parkeerstand
-
De klep (K) voor het wegzetten van de maai-eenheid
omhoog zwenken (pos 0).
K
Pos 0
A
-
Afsluitkraan sluiten (pos.
A)
Pos.
E
Pos.
A
TIP
Het is enkel mogelijk om een kneuzer te demonteren als
de klep (K) zich in positie 0 bevindt
A
ANBOU
WU
NIT "
WUNIT "WU
alpha motion
NIT "alpha motionNIT "
"
- 14 -
1801_NL-AlphaMotion_3751
NL
AANBOUWUNIT "alpha motion"
K
Pos 2
- Werkhoogte op 1370 mm instellen en met
begrenzingsketting (7) fixeren. Alleen bij Alphamotion.
(De begrenzingskettingen (3) dienen als instelhulp!)
- Hefarmhoogte op 690 mm instellen.
690 mm
495.665.0003/18
- Cardanas aankoppelen.
- Cardanashouder in parkeerpositie brengen
- Hydraulische kabel voor hefcilinder aan het
enkelvoudige (EW) hydraulisch circuit van de trekker
koppelen.
EW
T
P
T
021-06-04
- Afsluitkraan openen (pos. E)
- Aanbouwframe (A) via de trekkerhefinrichting heffen
Pos. E
Pos.
A
- Klep (K) naar voren wegklappen (pos. 2)
- 15 -
1801_NL-AlphaMotion_3751
NL
AANBOUWUNIT "alpha motion"
Veerspanning instellen
E = Ontlastingsveren
R= Gewichtscompensatie rechts
L = gewichtscompensatie links
Maai-installatie met zwadvormer (richtwaarden)
Type E R L
(mm) (mm) (mm)
NOVACAT 261 245 55 25
NOVACAT 301 270 25 60
NOVACAT 351 250 25 90
NOVACAT 261 MASTER 215 40 85
NOVACAT 301 MASTER 180 70 85
NOVACAT 351 MASTER 205 40 85
Maai-installatie met kneuzer ED (richtwaarden)
Type E R L
(mm) (mm) (mm)
NOVACAT 261 180 45 45
NOVACAT 301 205 45 45
NOVACAT 351 185 25 25
Maai-installatie met kneuzer RC (richtwaarden)
Type E R L
(mm) (mm) (mm)
NOVACAT 301 160 45 45
NOVACAT 351 210 25 25
- Belangrijker dan de lengte-richtwaarden voor de
veren is de bodem-drukbelasting van de maaibalk.
Deze moet ongeveer 150 kg bedragen (links en
rechts ca. 75 kg).
75 kg
TD 71-98-05
TIP
• Sluit de hydraulische klep van de fronthefin-
richting tijdens gebruik en transportritten.
- 16 -
2000-NL I
N
gebru
I
k
N
ame_3751
NL
i
n
in i
G
ebruik nemen
2.
Schakel de machine alleen in als ze in
arbeidsstand is en overschrijd het maximum
toerental (bijv. max. 540 tpm) niet!
Een sticker die naast de transmissie is aangebracht,
laat zien voor welk aftakastoerental de maaier geschikt
is.
• De
aftakasaandrijving
alleen
inschakelen
als
alle
veiligheidsvoorzieningen (afdekkingen, afdekdoeken,
bekledingen enz.) zich in goede conditie bevinden en
op de juiste wijze aan de machine zijn aangebracht.
-
Expander (EX) inhangen
EX
3.
L
et op de draairichting van
de aftakas!
TD8/95/6a
4.
Voorkom beschadigingen!
• Het
te
maaien
veld
moet
vrij
zijn
van
obstakels en vreemde objecten. Vreemde
objecten (bijv. grote stenen, stukken hout,
afrasteringspaaltjes enz.) kunnen de maaier
beschadigen.
In geval van een botsing
• Direct
stoppen
en
de
aandrijving
uitschakelen.
• De
machine
zorgvuldig
controleren
op
beschadigingen.
Vooral de maaischijven en hun aandrijfas goed
controleren (4a).
• Indien
nodig
de
machine
door
een
vakman
laten
repareren.
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
GEVAAR
L
evensgevaar - door wegslingerende messen
•
Na het eerste bedrijfsuur alle schroefverbin
-
dingen van de messen controleren.
•
Alle veiligheidsvoorziegingen controleren
voor de aanvang van het werk. Er moet
vooral op gelet worden dat de zijbescher
-
mingen correct neergeklapt zijn in de positie
veldtransport.
GEVAAR
GEVAAR
L
evensgevaar - door wegslingerende onderdelen
bij het verwijderen van een verstopping, bij het
vervangen van messen of bij het instellen van de
machine tijdens het werk.
•
Stop de bindmachine op een vlakke plaats
en rem de trekker af.
•
Schakel de maaier in arbeidspositie uit.
•
Controleer voor u achteraan naar het
apparaat gaat, dat de aftakas stilstaat, dat
de hydraulische aansluitingen drukloos
ingeschakeld zijn.
•
Verwijder de sleutel van de trekker.
GEVAAR
GEVAAR
L
evensgevaar - door vallen van de machine
•
Klim niet op de machine en klauter er niet
rond.
•
Laat niemand op de machine klimmen of er
rond klauteren
•
Controleer voor u wegrijdt of niemand zich
op de machine of in de gevarenzone van de
machine bevindt.
TIP
Verdere veiligheidsaanwijzigen zie bijlage
A punt
1. - 7.)
Belangrijke informatie voordat met de
werkzaamheden wordt begonnen
1.
Controle
-
De toestand van de messen en de mesbevestiging
controleren.
-
De maaischijven op beschadigingen controleren (zie
hoofdstuk 'Onderhoud en reparaties').
- 17 -
2000-NL INgebruIkName_3751
NL
In gebruIk nemen
• Wanneereengeluidsniveauvan90dB(A)wordtbereikt
of overschreden, moet een gehoorbescherming worden
gedragen (UVV 1.1 § 16).
Snijhoogte instellen1)
Met topstang (O):
Bij wijziging van de topstanglengte L +/- is een wijziging
van de snijhoogte tussen 3 en 6 cm mogelijk.
TIP
Na het afkoppelen van de maaier, de aankoppelbok weer
in de verticale stand brengen, om te garanderen dat het
snelkoppelraam eenvoudig kan worden uitgeschoven.
Met hoge glijsloffen:
Te gebruiken bij snijhoogtes boven 6 cm.
Maaien
GEVAAR
Levensgevaar door weggeslingerde onderdelen.
• Controleer voor het begin van de werkzaam-
heden alle veiligheidsvoorzieningen, of ze in
de juiste positie staan en of ze zijn beveiligd.
Controleer ook of de veiligheidsvoorzie-
ningen gebreken vertonen die de werking
beïnvloeden.
• Tijdens het maaien kunnen stenen of ande-
re voorwerpen worden geraakt en wegge-
slingerd. Er mogen zich geen personen
binnen de gevarenzone bevinden.
1. Snijhoogte afstellen door de topstang af te
stellen (maaischijven in een hoek van maximaal
5°).
1)alleen bij schijvenmaaiers
Na elk contact met vreemde objecten
• De toestand van de messen en de mesbevestiging
controleren.
• Allemesschroefverbindingenaanhalen.
• Demachinezorgvuldigcontrolerenopbeschadigingen.
Vooral de maaischijven en hun aandrijfas goed
controleren.
• Indien nodig de machine door een vakman laten
repareren.
5. Afstand houden bij draaiende motor.
- Er mogen zich geen personen binnen de gevarenzone
van de machine bevinden; er kunnen objecten worden
weggeslingerd.
Bijzondere voorzichtigheid is geboden op percelen met
veel stenen en in de omgeving van wegen.
bsb 447 410
6. Gehoorbescherming dragen
Afhankelijk van de verschillende trekkercabines kan het
geluidsniveau op de werkplek afwijken van de gemeten
waarde (zie Techn. gegevens).
• Wanneereengeluidsniveauvan85dB(A)wordtbereikt
of overschreden, moet de ondernemer (landbouwer) een
passende gehoorbescherming ter beschikking stellen
(UVV 1.1 § 2).
- 18 -
2000-NL INgebruIkName_3751
NL
In gebruIk nemen
2. Om te maaien wordt de aftakas buiten het
te maaien gewas ingeschakeld en wordt de
machine langzaam op toeren gebracht.
Door het aandrijftoerental gelijkmatig te verhogen worden
systeembepaalde bijgeluiden in de vrijloopkoppeling
vermeden.
- De rijsnelheid moet worden aangepast aan de
terreinomstandigheden en het maaigoed.
Achteruitrijden
Bij achteruitrijden of omkeren de maaier optillen!
Overzicht en functie
Met de zwadschijven wordt bij het maaien een smalle zwad gevormd. Op deze manier wordt voorkomen dat het maaigoed
met brede trekkerbanden wordt overreden.
1
2
3
Aanduidingen:
(1) Zwadschijven (2) Zwadschijven houder
(3) Versteleenheid
Instelmogelijkheden
GEVAAR
Levensgevaar - intrekken van lang haar of wijde
kledingstukken door roterende onderdelen
• Voor onderhouds of reparatiewerkzaamhe-
den de motor stopzetten en de contactsleu-
tel verwijderen
• Schakel de motor uit voor u veiligheidsvoor-
zieningen opent of verwijdert.
• Lang haar moet worden samengebonden
• Draag handschoenen en nauw aansluitende
werkkleding.
Arbeidsbereik:
Het arbeidsbereik van de zwadvormer is instelbaar via de
langsgaten (1).
1
Optimale instelling:
de schijven zijn 0-10mm dieper gemonteerd dan de
onderkant van de maaibalk.
- 19 -
1800-NL_Zwadvormer_3751
NL
ZWadvormer
Onderhoud
GEVAAR
Levensgevaar - intrekken van lang haar of wijde
kledingstukken door roterende onderdelen
• Voor onderhouds of reparatiewerkzaamhe-
den de motor stopzetten en de contactsleu-
tel verwijderen
• Schakel de motor uit voor u veiligheidsvoor-
zieningen opent of verwijdert.
• Lang haar moet worden samengebonden
• Draag handschoenen en nauw aansluitende
werkkleding.
De zwadvormer is onderhoudsvrij – op reinigingswerk-
zaamheden na.
Monteren en demonteren van de
zwadvormer
Op de maai-eenheid kan optioneel een tandenkneuzer,
een walskneuzer of een zwadvormer worden aangebouwd.
Afhankelijk van de eenheid die wordt aangebouwd, zijn
voor de ombouw speciale procedures nodig.
Voor details zie hoofdstuk ‘KNEUZER VERVANGEN’
Opties
Extra zwadschijf
Instelling van de beide trekveren:
A = bij hoog en dicht gewas.
B = basisinstelling.
C = bij kort gewas.
Opzetkegel
De transportkegels worden aanbevolen:
- ter verbetering van de capaciteit bij de zwadafleg, vooral
bij zwaar, dicht voeder.
- Onderdelen zie wisselstukkenlijst
- 20 -
1800-NL_Zwadvormer_3751
Zwadvormer NL
Functiewijze
Doel van de kneuzer is om de waslaag (beschermlaag) van de grashalm af te wrijven. Hierdoor verliest het voer gemakkelijker
water en het droogt dus sneller. De kneuzing gebeurt met V-vormige tanden die spiraalvormig op de kneuzeras zijn
gepositioneerd. De intensiteit wordt via een stootplaat met kneuzerlijst ingesteld.
Aanduidingen:
(1) Verstelbare zwadplaten (2) Versteleenheid van de intensiteit
(3) Tandenrotor (4) Aandrijfeenheid
(5) Steunpoot
1
3
4
2
5
Algemene veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
• Open of verwijder nooit veiligheidsvoor-
zieningen zolang de motor loopt of zolang
onderdelen in beweging zijn.
Instelmogelijkheden
Voor een optimale aanpassing aan de
omgevingsomstandigheden moeten de volgende
instellingen worden uitgevoerd bij de tandenkneuzer:
Kneuzingseffect instellen:
Met de hendel (1) wordt de afstand tussen instellijst en
rotor versteld.
- Positie (3): de kneuzing is het meest effectief. Het
oppervlak van het maaigoed wordt sterk opgeruwd.
Het voer mag echter niet worden geplet.
- Positie (0): het oppervlak van het maaigoed wordt
slechts licht opgeruwd.
1
3
210
355-08-15
De juiste instelling is o.a. afhankelijk van de hoeveelheid
maaigoed, rijsnelheid en vermogen van de trekker. Daarom
kan op deze plaats geen bindende aanbeveling worden
gedaan omtrent de juiste hendelinstelling.
- 21 -
1700-NL_TaNdeNkNeuzer_3751
NL
tandenkneuZer = ed
- 22 -
1700-NL_TaNdeNkNeuzer_3751
Tandenkneuzer NL
Zwadbreedte instellen:
Het gemaaide en gekneusde maaigoed wordt met de
zwadplaten tot de gewenste zwadbreedte gevormd. De
zwadplaten kunnen worden versteld door de verstelschroef
(S) los te maken en te verstellen, links en rechts identiek
S
Positie instellen van de zwad- en geleideplaten
AANWIJZING
Materiële schade - door te smalle instelling van de
zwad- en geleideplaten. Dit kan leiden tot:
- verhoogde benodigde kracht
- verstopping van de machine
- beschadiging van de V-snaar
• Instelling controleren en eventueel zwad- en
geleideplaten breder instellen
De beneden beschreven instellingen moeten worden
gezien als basisinstelling. Een optimale instelling van de
geleideplaten kan eventueel pas in de praktijk worden
vastgesteld, omdat dit wordt bepaald door de verschillende
soorten voer.
Breedstrooien
- Zwadplaten (S) helemaal naar buiten zwenken
- Positie (B)
278-09-52
B
Zwaden vormen
- Zwadplaten (S) naar binnen zwenken
- Positie (L)
278-09-53
L
Gebruik
GEVAAR
Levensgevaar - door wegvliegende onderdelen
• Verzeker u ervan dat ook andere personen
bij lopende motor voldoende veilige afstand
in acht nemen.
Rijsnelheid:
De rijsnelheid moet worden aangepast aan het voer. Een te
hoge snelheid vermindert de kwaliteit en de gelijkmatigheid
van de kneuzing.
Werkzaamheden zonder kneuzer:
Indien nodig kan de walskneuzer ook worden gedemonteerd
en worden vervangen door een kneuzer met stalen tanden
of een zwadvormer. (Meer informatie hierover bij de dealer)
Een machine met kneuzer is als eenheid met de juiste
veiligheidsvoorzieningen uitgerust. Wanneer de kneuzer
wordt gedemonteerd, is de maaieenheid niet meer helemaal
beschermd. In deze situatie mag niet worden gemaaid,
zonder dat extra veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht!
GEVAAR
Levensgevaar - bij demonteren kneuzer. Wanneer
de kneuzer gedemonteerd is, zijn de maaimessen
vrij toegankelijk.
• Voor het maaien zonder kneuzer moeten
beschermingselementen aan de maaibalk
worden gemonteerd die speciaal voor deze
situatie zijn bedoeld.
• Bij een nieuwe machine met kneuzer wor-
den deze beschermingselementen niet stan-
daard meegeleverd; de delen moeten apart
worden besteld (zie reserveonderdelenlijst,
bouwgroep ‘BESCHERMING ACHTER’).
Onderhoud
GEVAAR
Levensgevaar - Een derde persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of schakelt de cardanas in,
terwijl u met het onderhoud bezig bent.
• Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den de motor stopzetten en de contactsleu-
tel verwijderen.
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij
roterende onderdelen.
• Open of verwijder nooit veiligheidsvoor-
zieningen zolang de motor loopt of zolang
onderdelen in beweging zijn.
• Wacht tot de draaiende machineonderdelen
volledig tot stilstand gekomen zijn voor u
met reparatiewerkzaamheden begint.
• Draag nauw aansluitende kleding en draag
lang haar niet los wanneer u reparatiewerk-
zaamheden uitvoert.
Juiste snarenspanning:
Afm. X2 controleren
NOVACAT 261, NOVACAT 301 en NOVACAT
351:
X2 = 173 mm (zijdelingse maai-installatie)
X2
VOORZICHTIG
Risico van een lichte of gemiddelde verwonding door
beknelling aan riemspanner.
• Hanteer de riemenspanner doordacht en
met de nodige voorzichtigheid.
Spanrolloop controleren
Controleer de loop van de spanrol na het eerste gebruik
en na elke verandering aan de aandrijving. De spanrol
moet parallel lopen met de aandrijfriem (zie afbeelding)
- 23 -
1700-NL_TaNdeNkNeuzer_3751
Tandenkneuzer NL
Af- en aanbouw van de kneuzer
De maai-eenheid is compatibel voor de aanbouw naar
keuze van een tandenkneuzer, een walskneuzer of een
zwadvormer. Afhankelijk van de aanbouweenheid zijn voor
de ombouw speciale procedures nodig.
Voor details zie hoofdstuk ‘KNEUZER VERVANGEN’
Rotortanden:
1. Vervangen van de tandbevestiging
Als de tandbevestiging sterke slijtage laat zien, dan moeten
de betroffen componenten worden vervangen. (tanden,
schroef, spanhuls,...)
2. Positie van de rotortanden
Pos. Z1: Stand van de rotortanden voor normaal gebruik.
Pos. Z2: Voor zware omstandigheden, bijvoorbeeld als
het gewas zich rond de rotor-as wikkelt.
De rotortanden 180° draaien (pos.Z2). Deze tandenpositie
lost in de meeste gevallen het probleem op. Het
kneuzingseffect wordt daardoor iets verkleind.
- 24 -
1700-NL_TaNdeNkNeuzer_3751
Tandenkneuzer NL
Positie van de rotortanden aan de kneuzer
AANWIJZING
Risico van beschadiging bij gebruik met onbalans.
• Monteer en demonteer altijd beide tegenover elkaar liggende tandenhouders, als u kapotte tanden
wilt verwijderen.
• Bij opvallende trillingen meteen blijven staan en de tandenkneuzer controleren op losgeraakte tan-
den. De tanden en tegenoverliggende beugel eventueel verwijderen.
Novacat 261 F
355-08-02
- 25 -
1700-NL_TaNdeNkNeuzer_3751
Tandenkneuzer NL
NOVACAT 301 F
355-08-02
NOVACAT 351 F
355-08-02
- 26 -
1700-NL_TaNdeNkNeuzer_3751
Tandenkneuzer NL
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Levensgevaar - wegens intrekkingsgevaar bij roterende onderdelen.
• Open of verwijder nooit veiligheidsvoorzieningen zolang de motor loopt of zolang onderdelen in
beweging zijn.
Overzicht en functie
De walskneuzer is geschikt voor luzerne en klaversoorten. Twee aangedreven, in elkaar grijpende walsen kneuzen het
maaigoed. Daarbij wordt de natuurlijke waslaag van de planten afgebroken en hierdoor wordt de droogtijd versneld.
(Afb.: walskneuzer - type 381
224-16-01
H
A
B
C
D
E
F
G
Aanduidingen:
(A) Instelschroef kneusintensiteit (E) Eenheid nevenaandrijving (bovenste wals)
(B) Instelhefboom zwadbreedte (F) Rubberwalsen
(C) Zwadplaten (G) Eenheid hoofdaandrijving
(D) Instelschroef nevenaandrijving (bovenste wals) (H) Instelschroef hoofdaandrijving
Instelmogelijkheden
De walskneuzer wordt afgeleverd in positie kneuzen met gemiddelde intensiteit. Voor een optimale aanpassing aan de
omstandigheden van het perceel kunnen de volgende instellingen worden uitgevoerd:
- 27 -
1800-NL_WaLskNeuzer_301_3751
NL
WalskneuZer = rc
Afstand van de walsen ten opzichte van elkaar: (A)
De walsafstand wordt aan de linker en rechter kant iden-
tiek met de verstelschroef (1) ingesteld. Basisinstelling:
(X) = 45 mm
224-16-02
224-16-02
1
X
TIP
Vanwege bouwelementtoleranties kan ondanks de ba-
sisinstelling in de fabriek een ongelijkmatige walsspleet
ontstaan. Controleer de regelmatigheid van de spleet
en stel ze indien nodig opnieuw in. Hierdoor wordt een
gelijkmatige voederkwaliteit gegarandeerd.
Er moet een minimale spleet aanwezig zijn over het
volledige walsgebied.
Kneuzerintensiteit: (A)
De bovenste wals is beweeglijk en wordt links en rechts
met een veer voorgespannen. De intensiteit van de veer-
voorspanning wordt steeds met de moer (A) ingesteld.
224-16-02
SE
A
Standaardinstelling (SE): 210 mm
Zwadbreedte instellen: (B)
Het gemaaide en gekneusde maaigoed wordt met de
zwadplaten tot de gewenste zwadbreedte gevormd. De
zwadplaten kunnen worden versteld door de verstelschroef
(B) los te draaien en te verstellen, links en rechts identiek.
224-16-01
B
- 28 -
1800-NL_WaLskNeuzer_301_3751
Walskneuzer NL
Gebruik
Rijsnelheid:
De rijsnelheid moet worden aangepast aan het voer. Een te
hoge snelheid vermindert de kwaliteit en de gelijkmatigheid
van de kneuzing.
Werken zonder walskneuzer:
Indien nodig kan de walskneuzer ook worden gedemonteerd
en worden vervangen door een kneuzer met stalen tanden
of een zwadvormer. (Meer informatie hierover bij de dealer)
Een machine met kneuzer is als eenheid met de juiste
veiligheidsvoorzieningen uitgerust. Wanneer de kneuzer
wordt gedemonteerd, is de maaieenheid niet meer helemaal
beschermd. In deze situatie mag niet worden gemaaid,
zonder dat extra veiligheidsvoorzieningen zijn aangebracht!
GEVAAR
Levensgevaar - bij demonteren kneuzer. Wanneer
de kneuzer gedemonteerd is, zijn de maaimessen
vrij toegankelijk.
• Voor het maaien zonder kneuzer moeten
beschermingselementen aan de maaibalk
worden gemonteerd die speciaal voor deze
situatie zijn bedoeld.
• Bij een nieuwe machine met kneuzer wor-
den deze beschermingselementen niet stan-
daard meegeleverd; de delen moeten apart
worden besteld (zie reserveonderdelenlijst,
bouwgroep ‘BESCHERMING ACHTER’).
GEVAAR
Levensgevaar - door wegvliegende onderdelen
• Verzeker u ervan dat ook andere personen
bij lopende motor voldoende veilige afstand
in acht nemen.
- 29 -
1800-NL_WaLskNeuzer_301_3751
Walskneuzer NL
Onderhoud
GEVAAR
Levensgevaar - intrekken van lang haar of wijde
kledingstukken door roterende onderdelen
• Voor onderhouds of reparatiewerkzaamhe-
den de motor stopzetten en de contactsleu-
tel verwijderen
• Wacht tot de draaiende machineonderdelen
volledig tot stilstand gekomen zijn voor u
met reparatiewerkzaamheden begint. (bijv.:
veiligheidsvoorzieningen openen of verwij-
deren)
• Lang haar moet worden samengebonden
• Draag handschoenen en nauw aansluitende
werkkleding.
Reinigen van de nevenaandrijving: (E) om de 50
bedrijfsuren
AANWIJZING
Risico van materiële schade aan tandriemen
door vuilafzetting en daarmee samenhangende
overbelasting.
• Reinig uw tandriemen om de 50h.
126-16-104
2
3
• Deafdekkingen(2,3)vandeonderhoudsopeningenbij
de nevenaandrijving afdraaien
• Opgehooptvuilverwijderen
• Rubberwalsreinigen
Riemspanning aan de lange riem controleren: (D)
• Basisinstelling:Dehuls(4)islichtdraaibaarenheeft
geen speling.
126-16-112
4
5
Riemspanning bij de lange riem wijzigen:
• Viamoer(5)instellen
Riemspanning aan de korte riem controleren: (E)
• Basisinstelling:Beidepijlparen(6,7)staantegenover
elkaar.
126-16-112
6
7
- 30 -
1800-NL_WaLskNeuzer_301_3751
Walskneuzer NL
Riemspanning bij de korte riem wijzigen:
• Schroeven(8)losmaken
• Viaschroef(9)instellen
• Schroeven(8)bijdemontageop85Nmvastdraaien.
126-16-112
8
9
Riemspanning aan hoofdaandrijving: (G,H)
H
SE
224-16-04
Riemspanning controleren:
• Basisinstelling(SE):183mm
Riemspanning wijzigen:
• Schroef(H)instellen
Riem vervangen aan de hoofdaandrijving:
Indien de aandrijfriemen zijn beschadigd of versleten,
dienen deze te worden vervangen. (Let op: altijd de
complete riemenset vervangen!)
• bovenste en onderste afdekking verwijderen. Draai
daarvoor de schroeven 10-15 los, zie afbeelding.
224-16-04
10
11
12
13
15 14
• Riemspanninglosmaken.Terondersteuningkanmetde
mes-snelwissel-sleutel (16) de riemenspanner worden
gedeactiveerd.
224-16-03
16
• Riemvervangen
• Riemopnieuwspannen
• ondersteenbovensteafdekkingweerbevestigen(6x
schroef zie afbeelding)
- 31 -
1800-NL_WaLskNeuzer_301_3751
Walskneuzer NL
Spanrolloop controleren
Controleer de loop van de spanrol na het eerste gebruik
en na elke verandering aan de aandrijving. De spanrol
moet parallel lopen met de aandrijfriem (zie afbeelding)
Smeren van de aandrijving:
Om de 50 bedrijfsuren: met vet
SP
1
• SP
2
SP1
SP1
224-16-05
SP2
SP2
224-16-06
Transmissieolie:
(Om de 100 bedrijfsuren)
De transmissie bevindt zich aan de rechterkant van de
kneuzer.
BS
CS
AS
• Aftapplug
(AS)
openen
en
olie
aftappen
• Transmissie-olie
(700ml)
bijvullen
door
de
vulplug
(BS)
• (CS)
=
vulschroef
(Gebruik volledig synthetische smeerolie voor
hoge temperaturen, ISO-VG klasse 220)
- 32 -
1800-NL_Wa
L
sk
N
euzer_301_3751
Walskneuzer
NL
NL
- 33 -
2000-NL_
Kneuzer vervangen_3751
NL
k
neu
kneuk
Z
neuZneu
er vervan
Zer vervanZ
G
en
Overzicht
De maai-eenheid is compatibel voor de aanbouw naar
keuze van een tandenkneuzer, een walskneuzer of een
zwadvormer. De kneuzer of de zwadvormer zijn bovendien
geconstrueerd als veiligheidsvoorziening, en voor het
gebruik dringend noodzakelijk.
Links-Rechts-Evenwicht
Het links-rechts evenwicht is in principe af fabriek ingesteld
en u moet zich daar gewoonlijk geen zorgen om maken.
Als u echter tussen gebruik met zwadvormer en gebruik
met kneuzer verwisselt, is het belangrijk erop te letten dat
een zwadvormer contragewichten vereist.
• Wordt
de
maaier
gebruikt
met
kneuzer,
dan
zijn
contragewichten om de links-rechts balans te houden
niet nodig.
• Wordt
de
maaier
gebruikt
met
zwadvormer,
dan
moeten alle meegeleverde contragewichten worden
gemonteerd en de balans worden gecontroleerd.
• Verwijder
deze
3
schroeven
(1)
om
het
aantal
contragewichten te wijzigen.
1
Kneuzer demonteren
GEVAAR
GEVAAR
L
evensgevaar - bij demonteren kneuzer. Wanneer
de kneuzer gedemonteerd is, zijn de maaimessen
vrij toegankelijk.
•
Voor het maaien zonder kneuzer moeten
beschermingselementen aan de maaibalk
worden gemonteerd die speciaal voor deze
situatie zijn bedoeld.
•
Bij een nieuwe machine met kneuzer wor
-
den deze beschermingselementen niet stan
-
daard meegeleverd; de delen moeten apart
worden besteld (zie reserveonderdelenlijst,
bouwgroep ‘BESCHERMING ACHTER’).
1. Maai-eenheid stilzetten
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
door kantelen van de machine.
•
Plaats de machine op een stevige en vlakke
ondergrond.
•
Beveilig de machine indien nodig tegen
kantelen.
2. Veiligheidsafdekking en snaar verwijderen
1
2
3
-
Met de messleutel (1) de snaar ontspannen en de
snaar (2) aan de kant van de kneuzer weghalen.
-
Messleutel vervolgens weghalen.
-
Als een zwadvormer wordt aangebouwd, moeten
de snaren helemaal worden verwijderd. Cardanas
(3) afkoppelen en snaren uitnemen.
3.
K
neuzer-fixering losmaken
1
-
De los te maken kneuzer-fixering (1) bevindt zich
onder de buitenste zijwaartse bescherming van de
kneuzer.
-
Met de kneuzer-fixering (1) wordt ook de optimale
instelling bereikt tussen maai-eenheid en kneuzer.
De snaarschijven aan de binnenkant van de kneuzer
moeten op één lijn worden ingesteld ten opzichte
van de snaarschijven van de maai-eenheid.
- 34 -
2000-NL_Kneuzer vervangen_3751
NL
Kneuzer vervangen
4. Chassis met wielen aanbouwen
1
- Voor het transport van de gedemonteerde kneuzer
moet het meegeleverde chassis met wielen (1) aan
beide kanten in de houder tot aan de inslag worden
ingeschoven.
5. Bouten openen
1
- De kneuzers worden met 2 bouten (1) aan de maai-
eenheid bevestigd.
- Standaard (A): Schroef + huls
- Optioneel (B): Snelsluiting met veerondersteuning.
6. Kneuzer verwijderen
- De van het chassis met wielen afgekoppelde kneuzer
wegrijden en op chassis met wielen plaatsen.
Kneuzer monteren
1. Reinigen
De kneuzer / zwadvormer en de maai-eenheid grondig
reinigen, vooral de verbindingspunten.
2. Kneuzer of zwadvormer in de houder van de
maai-eenheid schuiven.
3. Bouten sluiten
Standaard (A): Schroef + huls
Optioneel (B): Snelsluiting met veerondersteuning.
4. Chassis met wielen losmaken
5. Kneuzer-fixering instellen en beveiligen
Met de kneuzer-fixering (1) wordt ook de optimale
instelling bereikt tussen maai-eenheid en kneuzer.
De snaarschijven aan de binnenkant van de kneuzer
moeten op één lijn worden ingesteld ten opzichte van
de snaarschijven van de maai-eenheid. Kneuzer-fixering
beveiligen!
6. Snaren monteren, spannen en
beschermafdekking aanbrengen
Details zie hoofdstuk “Kneuzer demonteren”
7. Bij Alpha-Motion maaiers: Links-rechts-
evenwicht controleren. Eventueel met
behulp van contragewichten corrigeren. Zie
handleiding ombouw
- 35 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open lucht moet blijven
staan, moeten de cylinderstangen worden gereinigd en
worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Reinigen van machinedelen
Let op! Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te hoge druk kan beschadigingen aan de
lak veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
GEVAAR
Letselgevaar door bewegende of roterende
onderdelen.
Voer het onderhoud pas uit wanneer u het apparaat
• veilig en stabiel buiten bedrijf hebt gesteld
op een vlakke, vaste ondergrond.
• met wielblokken heeft beveiligd tegen weg-
rollen.
• de motor van de trekker uitgeschakeld is en
de aftakas stationair is.
• alle bewegende of roterende delen (in het
bijzonder de maaischijven) tot stilstand
gekomen zijn. (Hoortest!)
• de contactsleutel van de trekker uitgetrok-
ken is.
• Indien nodig de cardanas demonteren.
Levensgevaar wanneer men te lang onder de machine
blijft staan
• Onderdelen waaronder u zult blijven staan
goed ondersteunen.
WAARSCHUWING
Risico op zware verwonding door lekkende olie
• Let op opengescheurde of klemzittende
plekken op de slang.
• Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
• Draag geschikte beschermende kleding.
AANWIJZING
Materiële schade door vuil in het hydraulisch systeem
• Maak de koppelingen van olieslangen en
-contactdozen voor elke koppeling schoon!
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om de machine
gedurende langere tijd in goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle bouten en moeren
natrekken.
Speciaal gecontroleerd moeten worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Winterklaar maken
- De machine voor de winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze machines en werktuigen ontwikkeld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
alGemeen onderhoud
- 36 -
1800_NL-Algemeen-Onderhoud_BA
NL
Hydraulische installatie
Let op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op lekkage
en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
Algemeen onderhoud
- 37 -
2300-NL ONDERHOUD_3751
OnderhOud en reparatie NL
NOVACAT 261: X2 = 175 mm
NOVACAT 301: X2 = 300 mm
NOVACAT 351: X2 = 300 mm
• Dekantwaarzichdeolievulschroefbevindt,blijft
op de bodem.
• DemaaibalkaandeanderekantX3 heffen en met
passende hulpmiddelen ondersteunen.
• Demaaibalkmoetindebreedteinhorizontalepositie
zijn.
2. Maaibalk in deze positie ca. 15 minuten laten
staan.
• Dezetijdisnodig,zodatalleolieonderindemaaibalk
zakt.
3. Olievulplug (63) uitnemen.
Oliepeil via de opening (63) meten.
4. Oliepeil controleren
AANWIJZING
Materiële schade - door teveel of te weinig olie.
• De lengte van de maaibalk wordt opge-
vijzeld. Naargelang de breedte moet de
maaibalk precies in horizontale stand zijn
(zie afbeelding)
Oliepeilcontrole bij de maaibalk
•Deoliehoeveelheidmoet,ondernormaleomstandigheden,
jaarlijks bijgevuld worden.
GEVAAR
Levensgevaar - Een andere persoon neemt de trekker
in gebruik en rijdt weg of schakelt de cardanas in,
terwijl u met het onderhoud bezig bent.
• Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den de motor stopzetten en de contactsleu-
tel verwijderen.
GEVAAR
Levensgevaar - Machine rolt weg of kantelt
• Voor onderhouds- en reparatiewerkzaam-
heden de machine op een vlakke, vaste
ondergrond plaatsen.
• Maai-eenheden neerlaten
• Machine afremmen
TIP
• Olie verversen als deze op bedrijfstempera-
tuur is.
• De olie is in koude toestand niet voldoende
vloeibaar. Er blijft dan teveel oude olie aan
de tandwielen hechten en daardoor worden
de aanwezige zwevende deeltjes niet uit de
aandrijving verwijderd.
• Het kan enige tijd duren voordat alle afge-
werkte olie is weggelopen.
1. Maaibalk met X3 heffen en ondersteunen.
Hef de maaibalk aan de kant die tegenover de vulschroef
(63) ligt.
X3 = X2 + X1
X1 = afstand van de bodem tot de bovenzijde van de
kuip rechts
X2 =loodrechte afstand van de bovenzijde van de kuip
links tot de bovenkant van de kuip rechts
X3
X1
X2
X3
X1
X2
- 38 -
2300-NL ONDERHOUD_3751
OnderhOud en reparatie NL
4.1 Oliepeilcontrole voor NOVACAT 261 en
NOVACAT 351
Het oliepeil is correct als de olie tot aan de onderkant
van de vulschroef (63) komt.
TD17/99/10
OIL LEVEL
4.2. Oliepeilcontrole voor NOVACAT 301
Het oliepeil is correct als x= 16 mm.
X is de oliediepte aan de onderrand van de olievulschroef
(63)
OIL LEVEL
x
169-16-06
x
5. Olie bijvullen
De ontbrekende hoeveelheid olie bijvullen.
AANWIJZING
Materiële schade - door teveel of te weinig olie.
Teveel olie leidt bij gebruik tot oververhitting van
de maaibalk.
Te weinig olie garandeert niet de nodige smering.
• Wees nauwkeurig bij het bijvullen van olie!
6. Oliepeil controleren
Controleer het nieuwe oliepeil
Olie verversen bij de maaibalk
TIP
• Olie verversen als deze op bedrijfstempera-
tuur is.
• De olie is in koude toestand stroperig. Er
blijft dan teveel oude olie aan de tandwielen
hechten en daardoor worden de aanwezige
zwevende deeltjes niet uit de aandrijving
verwijderd.
• Het kan enige tijd duren voordat alle afge-
werkte olie is weggelopen.
Oliewissel
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren of op zijn
laatst na 100h.
- Maaibalk aan de rechterkant opheffen.
- Olie-aftapplug (62) verwijderen, de afgewerkte olie weg
laten lopen en op een passende manier verwerken.
Hoeveelheid olie:
NOVACAT 261: 2,6 liter SAE 90
NOVACAT 301: 3,0 Liter SAE 90
NOVACAT 351: 3,5 liter SAE 90
Hoektransmissie
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
Het oliepeil moet, onder normale omstandigheden,
jaarlijks bijgevuld worden (1 = OIL LEVEL).
- Verversen ten laatste na 100h.
- 39 -
2300-NL ONDERHOUD_3751
OnderhOud en reparatie NL
Controle van de oliehoeveelheid:
- De stand wordt met de markering (1) aan de oliepeilstok
gecontroleerd.
1
1
Hoeveelheid olie:
0,85 Liter SAE 90
Hoeveelheid olie:
0,8 Liter SAE 90
Montage van de messen
TIP
• De pijl op het mes geeft de draairichting van
de maaischijf aan.
• Voor de montage moeten de schroefopper-
vlakken lakvrij worden gemaakt.
NL
- 40 -
1800-NL VisueLe coNtroLe (3776)
onderhoud
Controle op slijtage van de maaimessen
en -houder
WAARSCHUWING
Risico op dodelijk letsel of andere zware verwondingen
bij...
• Versleten mesbouten
• Te los zittende mesbouten
• Versleten meshouder
• Ongelijkmatige slijtage van het messenpaar
die onbalans kan veroorzaken
Controleer meshouder, mesbouten en
maaimessen regelmatig. Vervang de versleten
onderdelen!
TIP
Gebruik originele onderdelen van Pöttinger! Die zijn
namelijk optimaal afgestemd op de te verwachten
krachten.
Te controleren onderdelen:
• Mesbouten(30)
• Meshouder(31)
• Maaimessen(32)
31
30
32
Controle-intervallen:
• Vooriedereingebruikname
• Bij het maaien op steenachtige velden meerdere
controles uitvoeren tijdens het werk
• Meteennahetrakenvaneenhindernis
• Meteen bij slijpende geluiden in de buurt van de
maaibalk
Controlecriteria:
• Ongelijkmatige slijtage van de maaimessen (32)
(gevaar onbalans)
• Verbogenofbeschadigdemaaimessen(32)
• Verbogen, beschadigde of versleten meshouder
(slijtagebereik van de meshouder heeft de rand van
de boring bereikt) (31)
31
• Verbogen, beschadigde of versleten mesbouten
(middelste bereik van de bout: Diameter < 15 mm>;
slijtagetekenen onderaan de bout) (30)
30
Uitvoering van de controle (met vervanging
messen):
Pos A
Pos B
31
32
30
1. Hendel (H) in rechte hoek tot de bodem (pos A) tussen
maaischijf en meshouder uitvoeren.
2. Hendel (H) draaien tot hij in een lijn met de maaischijf
staat (pos B). Daardoor drukt u de meshouder (31) naar
onder.
3. Mes (32) verwijderen.
4. Reiniging: Voederresten en vuil van de mesbouten (30)
en op de binnenkant van de boring aan de meshouder
(31) verwijderen.
5. Slijtageonderdelen controleren op bovengenoemde
controlecriteria
6. Mes plaatsen:
a. Ingeval u het mes (32) moet vervangen, altijd beide
messen van de betreffende maaischijf vervangen.
b. Bij het plaatsen van een mes (32) op de
looprichting van de maaischijf letten. De messen
zijn overeenkomstig gemarkeerd. Plaats een mes
met dezelfde looprichtingaanduiding (R,L), zoals het
oude mes.
NL
ONDERHOUD
- 41 -
1800-NL VisueLe coNtroLe (3776)
7. Visuele controle van de montage: Controleer of het
mes (32), zoals afgebeeld, tussen mesbouten (31) en
meshouder (30) is geplaatst.
8. Hendel H weer in 90° hoek tot de bodem plaatsen (pos
A) en zijwaarts uittrekken.
Uitvoering vervanging bouten:
1. Demonteren van de maaischijf
076-18-009
1
2
a. klemschroef (1) van de maaischijfafdekking
losmaken
b. maaischijfafdekking verwijderen
c. 4x klemschroef (2) van de maaischijf losmaken
d. maaischijf verwijderen
2. Moer van de mesbout losmaken
3. Mesbout vervangen
4. Mesbout met 120 Nm aanhalen
5. Mes terug plaatsen
6. Monteren van de maaischijf
a. Maaischijf in logische omgekeerde volgorde weer
inbouwen.
Wegleggen van de hendel
Hefboom na gebruik in de desbetreffende bevestigingsbeugel
plaatsen!
- 42 -
1800_NL-HEBEL_3751
OnderhOud en reparatie NL
Wegleggen van de hendel
- Hefboom (H) na het gebruik op de houders brengen
en borgen.
- Messenbox (K) na gebruik in de houder plaatsen en
beveiligen.
K
H
- 43 -
2000 NL Techn.gegevens_3751
NL
technische GeGevens
Technische gegevens
Optioneel:
• Kneuzer
• Verlichting
• Waarschuwingsborden
• Versnellingsbak(kneuzer)
• VerstijvingsbalkenvoorzwaregrondenvoorNOVACAT
301 en NOVACAT 351
Noodzakelijke aansluitingen
• 1enkelwerkendehydraulischesteekaansluiting
(noodzakelijke minimale uitrusting van de trekker)
Bedrijfsdruk min.: 140 bar
Bedrijfsdruk max.: 200 bar
•7-poligeaansluitingvoordeverlichtingsinrichting(12Volt)
1) Gewicht: Afwijkingen mogelijk, afhankelijk van de uitrusting van de
machine
Benaming NOVACAT 261
Type 3750/ 3753 NOVACAT 301
Type 3760/ 3763 NOVACAT 351
Type 3810/ 3813
Aanbouw Driepuntsaanbouw
Cat. II
Driepuntsaanbouw
Cat. II
Driepuntsaanbouw
Cat. II
Werkbreedte 2,62 m 3,04 m 3,46 m
Transportbreedte 2,57 m 2,98 m 3,42 m
Breedte van de kneuzer 1,99 m 2,41 m 2,68 m
Zwadbreedte (machines zonder kneuzer)
zonder zwadschijven
met 2 zwadschijven
met 4 zwadschijven
1,7 m
1,3 m
0,9 m
2,1 m
1,7 m
1,3 m
2,5 m
2,1 m
1,7 m
Aantal maaischijven 6 7 8
Aantal maaimessen 12 14 16
Capaciteit 2,6 ha/h 3,0 ha/h 3,4 ha/h
Toerental aandrijving (omw/min) 540/750/1000 540/750/1000 540/750/1000
Cardanasoverbelastingsbeveiliging 1500 Nm 1500 Nm 1500 Nm
Vermogensbehoefte zonder kneuzer
met kneuzer
30 kW (40 pk)
45 kW (61 pk)
35 kW (47 pk)
52 kW (70 pk)
45 kW (61 pk)
60 kW (80 PS)
Gewicht ALPHAMOTION - zonder kneuzer
ALPHAMOTION - ED
ALPHAMOTION - RC
ALPHAMOTION MASTER
865 kg
1.065 kg
1.115 kg
810 kg
905 kg
1.145 kg
1.215 kg
850 kg
985 kg
1.265 kg
1.315 kg
930 kg
Continu geluidsniveau 82,2 dB (A) 84,3 dB (A) 84,3 dB (A)
Alle gegevens niet bindend
- 44 -
2000 NL Techn.gegevens_3751
Technische gegevens
NL
Typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserveonderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer
van het voertuig of de machine direct na aankoop op het
titelblad van de handleiding over te nemen.
Gebruik conform bestemming van de machine
De maaimachine
„NOVACAT 261 alpha motion master (type PSM 3750)“, „NOVACAT 261 alpha motion pro (type
PSM 3753)“, „NOVACAT 301 alpha motion master (type PSM 3760)“, „NOVACAT 301 alpha motion pro (type
PSM 3763)“, „NOVACAT 351 alpha motion master (type PSM 3810)“, „NOVACAT 351 alpha motion pro (type
PSM 3813)
is uitsluitend bestemd voor de gebruikelijke werkzaamheden in de landbouw.
• Voor
het
maaien
van
weilanden
en
korthalmige
veldgewassen.
Elk ander gebruik wordt als oneigenlijk gebruik beschouwd.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele hieruit voortvloeiende schade; dit risico is geheel en al voor de
gebruiker.
• Tot
gebruik
conform
bestemming
behoort
ook
het
nakomen
van
de
door
de
fabrikant
voorgeschreven
onderhouds-
en
reparatievoorwaarden.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje (1) bevindt zich aan de rechterkant van de
aanbouwbok, aan de kant van de tractor.
1
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AAnhAngsel
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
• Kwaliteitennauwkeurigepassing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaarfunctioneren
• Lagerelevensduur
- Economisch werken
• Beschikbaarheidvan de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 47 -
2300_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
Bijlage -a
NL
TIP
In deze handleiding worden alle plaatsen waarop de
veiligheid van personen betrekking heeft met dit symbool
aangeduid.
1) Handleiding
a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine. Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats
waar de machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar
is.
b. Bewaar de handleiding gedurende de gehele levensduur
van de machine.
c. Als de machine wordt verkocht of geruild, geef ze dan
met de machine mee.
d. Houd de veiligheids- en gevarenaanwijzingen op
de machine volledig en in leesbare toestand. De
gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik
van de machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2) Gekwalificeerd personeel
a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en mentaal geschikt zijn
en die erin geschoold of opgeleid zijn, mogen met de
machine werken.
b. Personeel dat noch geschoold, getraind of opgeleid is
of dat een algemene opleiding volgt, mag alleen onder
toezicht van een ervaren persoon aan of met de machine
werken.
c. Controle-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a. In deze handleiding worden alleen onderhouds-,
service- en reparatiewerkzaamheden beschreven die
de exploitant zelfstandig kan uitvoeren. Alle andere
werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur
worden uitgevoerd.
b. Reparaties van het elektrische of hydraulische
systeem, voorgespannen veren, drukaccumulatoren,
enz.vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
montagegereedschap en beschermende kleding en
mogen alleen door een vakmonteur worden uitgevoerd.
4.) Na onderhoudswerkzaamheden aan de
remmen
a. Na elke herstelling aan de remmen moet een
werkingscontrole resp. een proefrit worden gemaakt,
om de correcte werking van de remmen te waarborgen.
Nieuwe trommels resp. rembeslag hebben pas na
enkele keren remmen een optimale remwerking. Plots
hard remmen moet worden vermeden.
5) Aanpassingswerkzaamheden
a. Breng geen eigenmachtige aan- en ombouwingen of
veranderingen aan de machine aan. Dit geldt ook voor
de inbouw en de instelling van veiligheidsvoorzieningen
en voor het lassen of boren aan dragende delen.
6) Gebruik conform bestemming
a. Zie de technische gegevens
b. Het gebruik conform bestemming omvat ook de
inachtneming van de door de fabrikant voorgeschreven
gebruiks-, service- en onderhoudsvoorschriften.
7) Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal
ontworpen voor de machines of apparaten.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn gecontroleerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenmachtige veranderingen, evenals het gebruik
van bouw- en aanbouwdelen aan de machine sluiten
de aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
8) Veiligheidsvoorzieningen
a. Alle veiligheidsvoorzieningen moeten op de machine
worden aangebracht en moeten in goede toestand
zijn. Versleten en beschadigde afschermingen en
beveiligingen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
9) Vóór de inbedrijfstelling
a. Voor de aanvang van het werk moet de operator zich
vertrouwd maken met alle bedieningsinrichtingen en
met de werking ervan. Tijden het werk is dit te laat!
b. Controleer vóór elke inbedrijfstelling het voertuig of de
machine op verkeers- en bedrijfsveiligheid.
veiliGheidsaanWijZinGen
- 48 -
2300_NL-BIJLAGEA_VEILIGHEID
Bijlage -a
NL
veiliGheidsaanWijZinGen
10) Personen meenemen is verboden
a. Het is niet toegestaan personen mee te nemen op de
machine.
b. De machine mag alleen in de beschreven positie voor
wegvervoer op openbare wegen worden vervoerd.
11) Rijprestaties met aanhangwagens
a. De trekker moet vooraan of achteraan van voldoende
ballast worden voorzien om de stuur- en remvaardigheid
te waarborgen (min. 20% van het gewicht van de trekker
op de vooras.
20%
Kg
b. De rijprestaties worden beïnvloed door de rijbaan en
de aanbouwmachines. De manier van rijden moet
worden aangepast aan de respectieve terrein- en
bodemomstandigheden.
c. Houd bij het nemen van bochten met een aanhangwagen
ook rekening met de uitstekende lading en de
bewegende massa van de machine!
d. Houd bij het nemen van bochten met aan de trekker
gekoppelde of gemonteerde machines ook rekening
met de verder uitstekende lading en de bewegende
massa van de machine!
12) Algemeen
a. Alvorens machines aan de driepuntsophanging te
koppelen, de positiebedieningshefboom in de stand
brengen waarin heffen of neerlaten uitgesloten is!
b. Bij het koppelen van de machine aan de trekker bestaat
het risico een verwonding op te lopen!
c. Binnen het bereik van de driepuntskoppeling bestaat
het risico een verwonding op te lopen door verplettering
en knelling!
d. Bij gebruik van de buitenbediening voor de
driepuntsaanbouw niet tussen de trekker en de machine
gaan staan!
e. De geleide as alleen aan- of afkoppelen wanneer de
motor uitgeschakeld is.
f. Bij het rijden op de weg met de machine opgeheven,
moet de bedieningshendel worden vergrendeld tegen
neerlaten.
g. Alvorens de trekker te verlaten, aanbouwmachines op
de grond laten zakken. De contactsleutel uittrekken!
h. Niemand mag tussen de trekker en de machine gaan
staan zonder dat het voertuig tegen wegrollen beveiligd
is door middel van de parkeerrem en/of met wielblokken.
i. Voor alle onderhouds-, service- en
ombouwwerkzaamheden de aandrijfmotor uitzetten
en de aandrijfkoppeling verwijderen.
13) Reiniging van de machine
a. Geen hogedrukreiniger gebruiken voor de reiniging van
lager- en hydraulische onderdelen.
- 49 -
2300_NL-Gelenkwelle_BA-ALLG-250h
NL
Cardanas
Aanhangsel - B
Cardanas aanpassen
AANWIJZING
Beschadigingen - door minderwaardige
reserveonderdelen
• Gebruik alleen de opgegeven of meegele-
verde cardanas, anders hebt u geen recht
op garantie bij eventuele schade.
De juiste lengte wordt bepaald door de cardanas-helften
naast elkaar te houden.
Passend maken
- Voor de lengteaanpassing de cardanas-helften in de
kortste bedrijfspositie (L2) naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
•Lengte(L1)nietoverschrijden
- Een zo groot mogelijke buisoverlapping (min. 1/2 X)
nastreven
• Beschermingsbuisbinnenenbuitengelijkmatiginkorten
• Overbelastingsbescherming (2) aan apparaatzijde
plaatsen!
• Voor elk gebruik van de cardanas controleren, of de
gaffels goed vergrendeld zijn.
Blokkeerketting
- Beschermbuis van de cardanas borgen tegen meedraaien.
Op een voldoende zwenkbereik van de cardanas letten!
- De borgingsketting zodanig doorsnijden dat deze zich
niet rond de cardanas kan wikkelen.
Tijdens het werk
Bij het gebruik van de machine mag het toegestane
aftakastoerental niet worden overschreden.
- Na het uitschakelen van de aftakas kan het gemonteerde
apparaat nalopen. Pas wanneer het volledig stilstaat,
mag eraan worden gewerkt.
- Bij het uitschakelen van de machine moet de cardanas
volgens de voorschriften worden verwijderd of met
kettingen worden geborgd. De borgingsketting (H) niet
voor het ophangen van de cardanas gebruiken.
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tijdens het werk en niet
ingeschakeld 70°.
Normale koppeling:
Maximale hoek bij stilstand 90°.
Maximale hoek bij werking 35°.
Onderhoud
- 50 -
2300_NL-Gelenkwelle_BA-ALLG-250h
NL
Cardanas
Aanhangsel - B
GEVAAR
Levensgevaar - door versleten afdekkingen
• Versleten afdekkingen meteen vernieuwen
- Bij het in bedrijf stellen en na alle 250 werkuren de aftakas
doorsmeren met een kwaliteitsvet.
- Gedurende langere rustperiodes cardanas schoonmaken
en doorsmeren
Tijdens winterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voorkomen dat deze vastvriezen.
250 h
FETT
Informatie in geval van het gebruik van
een nokkenschakelkoppeling
De nokkenschakelkoppeling is een beveiliging, die het
draaimoment bij overbelasting tot “nul” reduceert. De
uitgeschakelde koppeling kan weer ingeschakeld worden
als de aftakasaandrijving wordt uitgeschakeld.
Het inschakeltoerental van deze koppeling ligt onder de
200 omw./min.
TIP
Opnieuw inschakelen ook bij afnemend aftakas-toerental
mogelijk.
TIP
De nokkenschakelkoppeling van de aftakas is geen
“beladingsgraadmeter”. Het is een echte beveiliging, die
Uw machine beschermen moet tegen beschadigingen.
Door verstandig rijden vermijdt u het overmatig belasten
van de koppeling en beschermt u deze en de machine
tegen onnodige slijtage.
Smeerinterval: 500 uur (speciaal vet)
Belangrijk voor cardanassen met een
platenslipkoppeling
Bij overbelasting en kortdurende koppelpieken wordt
het koppel begrensd en tijdens de slipduur gelijkmatig
overgebracht.
Tijdens het eerste gebruik en na langere tijd buiten gebruik
te zijn, de platenslipkoppeling op goede werking controleren.
a)Maat „L“ aan drukveer bij K90, K90/4 en K94/1 resp.
aan stelschroef bij K92E en K92/4E vaststellen.
b)Schroeven losdraaien, waardoor de frictieplaten
ontlast worden.
Koppeling doordraaien.
c)Schroeven op maat „L“ instellen.
Koppeling is weer gebruiksklaar.
L
L
K92E,K92/4E
K90,K90/4,K94/1
Smeerschema
Xh alle X bedrijfsuren
40 f alle 40 wagenladingen
80 f alle 80 wagenladingen
1 j 1 x jaarlijks
100 ha alle 100 hectaren
bb Indien nodig
FETT
VET
Olie
= Aantal smeernippels
= Aantal smeernippels
(III), (IV) Zie aanhangsel "Smeermiddelen"
[l] Liter
Variante
zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
 Rotaties per minuut
OIL
MAX.
MIN.
Peilstok altijd tot aan de aanslag inschroeven
- 52 -
2000-Schmierplan_3751
FETT
50h
50h 1
50h
100
h
100
h
(III)
Ö L
0,85 [l] SAE90
(III)
Ö L
0,7 [l] SAE90
(III)
Ö L
0,8 [l] SAE90
(III)
Ö L
NC 261 - 2,6 [l] SAE90
1 1
3
15
1 1
2x
2
2
250
h
NC 301 - 3,0 [l] SAE90
NC 351 - 3,5 [l] SAE90
2 1 1
068-19-008
1 1 1 1
NOVACAT 261 alpha motion pro /ED /RC /RCB
NOVACAT 301 alpha motion pro /ED /RC /RCB
NOVACAT 351 alpha motion pro /ED /RC /RCB
- 53 -
2000-Schmierplan_3751
FETT
NOVACAT 261 alpha motion master
NOVACAT 301 alpha motion master
NOVACAT 351 alpha motion master
410-05-09
FETT
50
h
1 J
(IV)
(III)
0,7 Liter
(III)
0,8 Liter
(III)
2,6 Liter
(III)
3,0 Liter
(III)
3,5 Liter
NOVACAT 301 NOVACAT 261 NOVACAT 351
(100 )
Variante
NOVACAT 261
NOVACAT 301
NOVACAT 351
- 54 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VII
caratteristica richiesta di
qualità HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5 Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K) Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R) smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 55 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
AGIP OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO
- ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
* B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90 ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
AVIA
GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB
SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM IMPERVIA MMO CASTROLGREASE
LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30 GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE
GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS •TITANHYD1030
•AGRIFARMSTOUMC10W-30
•AGRIFARMUTTOMP
•PLANTOHYD40N***
•AGRIFARMSTOUMC10W-30
•TITANUNIVERSALHD
•AGRIFARMGEAR80W90
•AGRIAFRMGEAR85W-140
•AGRIFARMGEARLS90
•AGRIFARMHITEC2
•AGRIFARMPROTEC2
•RENOLITMP
•RENOLITFLM2
•PLANTOGEL2-N
•AGRIFARMFLOWTEC
000
•RENOLITSO-GFO35
• RENOLIT DURAPLEX
EP 00
•PLANTOGEL00N
• RENOLIT
DURAPLEX EP 1 • AGRIFARM GEAR
8090
• AGRIFARM GEAR
85W-140
• AGRIFARM GEAR
LS90
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
- 56 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VIII OPMERKINGEN
SHELL TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
* Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 MULTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WINTERSHALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
NL
0700-NL Taper Scheiben_Allg - 57 -
TAper spAnbussen
MontageaanwijzingvoorTaperspanbussen
Montage
1. Alle blanke oppervlakken, zoals boring en kegelmantel van de Taper
spanbus als ook de kegelvormige boring in de schijf, reinigen en
invetten.
2. De Taper spanbus in de naaf zetten en alle aansluitboringen laten
aansluiten (halve boringen met schroefdraad moeten telkens
tegenover een halve, gladde boring staan).
3. Inbusbout of cilinderbout licht inoliën en inschroeven. Bouten nog
niet vastdraaien.
4. De as schoon maken en invetten. De schijf met de Taper spanbus
op de gewenste plaats op de as schuiven.
- Bij het gebruik van een inlegspie, deze eerst in de spiebaan
leggen. Tussen de inlegspie en de spiebaan moet een speling
aanwezig zijn.
- Middels schroevendraaier (DIN 911) de inbusbouten of
cilinderbouten gelijkmatig met de in de tabel aangegeven
draaimomenten aantrekken
Aanduidingvandespanbus Draaimoment [Nm]
2017 30
2517 49
- Na korte tijd (30 min. Tot 1 uur) het aandraaimoment van de
bouten controleren en eventueel corrigeren.
- Om indringen van vreemde voorwerpen te voorkomen, de niet
gebruikte boringen met vet vullen.
Démontage
1. Alle bouten losdraaien
Al naar gelang de grootte van de bus, één of twee bouten er
helemaal uitdraaien, inoliën en in de uitdrukopeningen indraaien
(pos 5.)
2. De bout of de bouten gelijkmatig onder spanning brengen en
houden tot de bus uit de naaf loslaat en de schijf vrij op de as is
te bewegen.
3. Schijf samen met de bus van de as nemen.
1700-NL zusiNfo / Ba-eL aLLg.
NL
- Z.58 -
Belangrijke aanvullende informatie voor uw veiligheid
- 58 . Sectie 1 -
Combinatievantrekkerenaanbouwmachine
GEVAAR
Levensgevaar of materiële schade - door overbelasting van de trekker of een verkeerd ballastgewicht van de trekker.
• Zorg ervoor dat door de aanbouw van de machine (aan de driepuntskoppeling vooraan en achteraan) het maximaal toe-
laatbare totaalgewicht van de trekker, de asbelasting of het draagvermogen van de banden niet overschreden worden. De
vooras van de trekker moet altijd met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
• Overtuig u er voor het aankopen van een machine van dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende bereke-
ning uit te voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Bepalingvanhettotaalgewicht,deasbelastingenhetdraagvermogenvandebandenenhetvereiste
minimaleballastgewicht.
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Achteraanbouwmachineoffront-achtercombinatie
1. BEREKENINGVANHETMINIMALEFRONTBALLASTGEWICHTGVmin
Voer het berekende minimale frontballastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, in de tabel in.
Frontaanbouwmachine
2. BEREKENINGVANHETMINIMALEACHTERBALLASTGEWICHTGHmin
Voer het berekende minimale ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, in de tabel in.
Voordeberekeninghebtudevol- gendegegevensnodig:
TL [kg]
TV [kg]
TH [kg]
GH [kg]
GV [kg]
leeggewicht van de trekker
belasting van de vooras bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
totaalgewicht driepuntsmachine/
driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
vooras
wielbasis van de trekker
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart hefkogel tot zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a [m]
b [m]
c [m]
d [m]
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
1700-NL zusiNfo / Ba-eL aLLg.
NL
- Z.59 -
Belangrijke aanvullende informatie voor uw veiligheid
- 59 . Sectie 1 -
Minimaal
ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-asbelasting
Achterasbelasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
Deminimaleballastmoetalsaanbouwmachineofballastgewichtaandetrekkerwordenbevestigd!
Deberekendewaardenmoetenkleinerdan/gelijkzijnaan(≤)detoelaatbarewaarden!
3. BEREKENINGVANDEDAADWERKELIJKEVOORASBELASTINGTVtat
(Indien het vereiste minimale frontballastgewicht (GV min) niet bereikt wordt met de frontaanbouwmachine (GV), dient het gewicht van de
frontaanbouwmachine te worden verhoogd tot het het minimale frontballastgewicht!)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-asbelasting in de tabel in.
4. BEREKENINGVANHETDAADWERKELIJKETOTAALGEWICHTGtat
(Indien het vereiste minimale achterballastgewicht (GH min) niet bereikt wordt met de achteraanbouwmachine (GH), dient het gewicht van de
achteraanbouwmachine te worden verhoogd tot het het minimale achterballastgewicht!)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting in de tabel in.
5. BEREKENINGVANDEDAADWERKELIJKEACHTERASBELASTINGTHtat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasting in de
tabel in.
6. DRAAGVERMOGENVANDEBANDEN
Voer de dubbele waarde (twee banden) van het toelaatbare draagvermogen van de banden (zie bv. de documentatie van de bandenfabrikant)
in de tabel in.
Tabel
EU-conformiteitsverklaring
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Maaier NOVACAT 351 Alpha-motion
Type 3751
Serienummer
Deze conformiteitsverklaring wordt verstrekt onder volledige verantwoordelijkheid van de
fabrikant.
Het hierboven beschreven voorwerp is in overeenstemming met de desbetreffende
harmonisatiewetgeving van de Unie:
Machines 2006/42/EG
Elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
EN ISO 12100:2010 EN ISO 4254-1:2015
EN ISO 4254-12:2012 EN ISO 4254-12:2012/A1:2017
EN ISO 14982:2009
Documentatiegemachtigde:
Martin Baumgartner
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Markus Baldinger Jörg Lechner
Bedrijfsleiding F&E Bedrijfsleiding
Productie
Grieskirchen, 04.07.2023
NOVACAT 261 /301 /351
3750 3753 /3760 3763 /3810 3813
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH ständig an der Verbesserung ihrer
Produkte.
Änderungen gegenüber den Abbildungen und
Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen
an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht
abgeleitet werden.
Technische Angaben, Maße und Gewichte sind
unverbindlich. Irrtümer vorbehalten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise,
nur mit schriftlicher Genehmigung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht
vorbehalten.
DE
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Deutschland Landsberg
Justus-von-Liebig-Str. 6
D-86899 Landsberg am Lech
Telefon: +49 8191 9299-0
e-Mail: landsberg@poettinger.at
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
e-Mail: info@poettinger.at
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Hörstel
Gutenbergstraße 21
D-48477 Hörstel
Telefon: +49(0)5459/80570 - 0
e-Mail: hoerstel@poettinger.at
Pöttinger France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
e-Mail: france@poettinger.at
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62

Pottinger NOVACAT 261 ALPHA Handleiding

Type
Handleiding