Vega VEGACAL 66 Productinformatie

Type
Productinformatie

Deze handleiding is ook geschikt voor

Product information
Capacitief
Niveaumeting in stortgoed
VEGACAL 62
VEGACAL 65
VEGACAL 66
VEGACAL 67
Document ID: 30139
2
Inhoudsopgave
Capacitief
30139-NL-161027
Inhoudsopgave
1 Beschrijving van het meetprincipe ...................................................................................................................................................................... 3
2 Type-overzicht ........................................................................................................................................................................................................ 5
3 Overzicht behuizingen ...........................................................................................................................................................................................7
4 Montage-instructies ............................................................................................................................................................................................... 8
5 Elektrische aansluiting ........................................................................................................................................................................................10
6 Bediening ..............................................................................................................................................................................................................12
7 Afmetingen ...........................................................................................................................................................................................................14
Veiligheidsinstructies voor Ex-toepassingen aanhouden
Houd bij Ex-toepassingen de Ex-specieke veiligheidsinstructies aan, die u onder www.vega.com vindt en die met ieder instrument worden
meegeleverd. In explosiegevaarlijke omgeving moeten de geldende voorschriften, conformiteits- en typebeproevingscerticaten van de sen-
soren en de voedingsapparaten worden aangehouden. De sensoren mogen alleen op intrinsiekveilige stroomcircuits worden aangesloten. De
toegestane elektrische specicaties zijn vermeld in de certicering.
3
Beschrijving van het meetprincipe
Capacitief
30139-NL-161027
1 Beschrijving van het meetprincipe
Meetprincipe
Meetelektrode, product en tankwand vormen een elektrische condensa-
tor. De capaciteit van de condensator wordt in wezen door drie factoren
beïnvloed.
1
2
3
Fig. 1: Werkingsprincipe - plaatcondensator
1 Afstand elektrodenvlakken
2 Grootte elektrodenvlakken
3 Soort diëlektricum tussen de elektroden
De elektrode en de tankwand zijn daarbij de condensatorplaten. Het pro-
duct is het diëlektricum. Vanwege de hogere diëlektrische constante van
het product ten opzicht van lucht neemt de capaciteit van de condensa-
tor bij toenemende bedekking van de elektrode toe.
De capaciteitsverandering en de weerstandsverandering worden door de
elektronica in een ninveauproportioneel signaal omgevormd.
Des te constanter de geleidbaarheid, concentratie en de temperatuur
van een medium zijn, des te beter zijn de omstandigheden voor de
admittantiemeting. Veranderingen van de omstandigheden zijn in media
met hoge diëlektrische constante over het algemeen niet kritisch.
De sensoren zijn onderhoudsvrij en robuust en worden op alle terreinen
binnen de industriële meettechniek toegepast.
Bij de admittantie-meetsonden bestaan geen minimale afstanden of
dode banden waarbinnen niet kan worden gemeten.
Terwijl deelsgeïsoleerde uitvoeringen voornamelijk in stortgoederen wor-
den toegepast, worden de volledig geïsoleerde varianten overwegend in
vloeistoen gebruikt.
Agressieve en aanhechtende media
Ook het gebruik van sterk hechtende of agressieve media is geen enkel
probleem. Omdat het admittantie-meetprincipe geen speciale eisen stelt
aan de inbouw, kan een groot aantal toepassingen met de meetsonden
VEGACAL serie 60 worden uitgerust.
Groot toepassingsgebied
Met meetbereiken tot 32 m (105 ft) zijn de sensoren ook geschikt voor
hoge tanks. Temperaturen tot 200 °C (392 °C) en drukken van vacuüm tot
64 bar (928 psig) dekken een zeer breed toepassingsgebied af.
1.2 Toepassingsvoorbeelden
Stortgoedsilo
1
Fig. 2: Hoge stortgoedsilo
1 VEGACAL 65 in stortgoedsilo
In hoge silo's worden bijvoorbeeld in de bouwstoenindustrie cement of
toeslagstoen opgeslagen. Admittantie-sensoren VEGACAL worden in
silo's tot 32 m (105 ft) hoogte toegepast. In kleinere silo's, waarin geen
zijwaartse belastingen optreden, kunnen ook staafmeetsensoren worden
toegepast.
Bij het vullen van de silo ontstaat veel stofontwikkeling en veel vulgeluid.
Afhankelijk van de consistentie van het stortgoed of de manier waar-
op wordt gevuld, zijn ook de taluds verschillend gevormd. Admittan-
tie-meetsonden zijn niet onder de indruk van dergelijke omstandigheden
en meten betrouwbaar het niveau.
De exibele draagkabel voorkomt mechanische belastingen, die door de
stortgoedbewegingen ontstaan.
Om contact van de elektrode met de wand te voorkomen, moet u de
kabelmeetsonde xeren. In ons toebehorenprogramma vindt u daarvoor
een afspanveer, om overbelastingen door de xatie te vermijden.
Voordelen:
Ongevoelig voor het vulgeluid
Groot toepassingsgebied
Robuuste constructie
Hoge slijtvastheid
4
Beschrijving van het meetprincipe
Capacitief
30139-NL-161027
Wandmontage
1
Fig. 3: Montage in zijwand in stortgoedsilo
1 VEGACAL 65 met lokale elektrode
Wanneer in de silo met veel abrasie rekening moet worden gehouden
of wanneer de mechanische krachten op de meetsonde te hoog zijn,
kan een door de gebruiker zelf gebouwde elektrode worden toegepast,
om de standtijd van de meting te verhogen. Het contact maken van de
meetsonde volgt in de regel aan de bovenkant met buisklemmen of
met een schroefverbinding. Deze kan echter ook ergens op de totale
elektrodelengte plaatsvinden (zijkant of van onderen). Belangrijk daarbij
is alleen, dat de elektrode van de tank geïsoleerd en op een afstand van
min. 200 mm van de wand wordt ingebouwd.
Voordelen:
Robuust - daardoor hoge standtijden
Onafhankelijk van de montagepositie
Onafhankelijk van de vorm van het talud
Geen dode zones
Geringe minimale afstand
5
Type-overzicht
Capacitief
30139-NL-161027
2 Type-overzicht
VEGACAL 62 VEGACAL 65 VEGACAL 66
Voorkeurstoepassingen Stortgoederen, niet geleidende vloei-
stoen
Stortgoederen, niet geleidende vloei-
stoen
Stortgoederen, vloeistoen
Uitvoering Staaf - deels geïsoleerd Kabel - deels geïsoleerd Kabel - geïsoleerd
Isolatie PTFE PA PTFE
Lengte 0,2 … 6 m (0.656 … 19.69 ft) 0,4 … 32 m (1.312 … 104.99 ft) 0,4 … 32 m (1.312 … 104.99 ft)
Procesaansluiting Schroefdraad vanaf G¾, ens Schroefdraad vanaf G1, ens Schroefdraad vanaf G¾, ens
Procestemperatuur -50 … +200 °C (-58 … +392 °F) -50 … +200 °C (-58 … +392 °F) -50 … +150 °C (-58 … +302 °F)
Procesdruk -1 … 64 bar/-100 … 6400 kPa (-
14.5 … 928 psig)
-1 … 64 bar/-100 … 6400 kPa (-
14.5 … 928 psig)
-1 … 40 bar/-100 … 4000 kPa (-
14.5 … 580 psig)
6
Type-overzicht
Capacitief
30139-NL-161027
VEGACAL 67
Voorkeurstoepassingen Stortgoederen bij hoge temperaturen
Uitvoering Staaf - deels geïsoleerd, kabel - deels ge-
isoleerd
Isolatie Keramiek
Lengte Staaf: 0,28 … 6 m (0.919 … 19.69 ft)
Kabel: 0,5 … 40 m (1.64 … 131.23 ft)
Procesaansluiting Schroefdraad vanaf G1½
Procestemperatuur -50 … +400 °C (-58 … +752 °F)
Procesdruk -1 … 16 bar/-100 … 1600 kPa (-
14.5 … 232 psig)
7
Overzicht behuizingen
Capacitief
30139-NL-161027
3 Overzicht behuizingen
Kunststof PBT
Beschermingsgraad IP 66/IP 67 IP 66/IP 67
Uitvoering Eenkamer Tweekamer
Toepassingsgebied Industriële omgeving Industriële omgeving
Aluminium
Beschermingsgraad IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar) IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar)
Uitvoering Eenkamer Tweekamer
Toepassingsgebied Industriële omgeving met verhoogde mecha-
nische belasting
Industriële omgeving met verhoogde mecha-
nische belasting
RVS 316L
Beschermingsgraad IP 66/IP 67 IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar) IP 66/IP 67, IP 66/IP 68 (1 bar)
Uitvoering Eénkamer elektrolytisch gepolijst Eénkamer gietwerk Tweekamer gietwerk
Toepassingsgebied Agressieve omgeving, levensmiddelen, far-
macie
Agressieve omgeving, sterke mechanische
belasting
Agressieve omgeving, sterke mechanische
belasting
8
Montage-instructies
Capacitief
30139-NL-161027
4 Montage-instructies
Druk/vacuüm
Bij over- of onderdruk in de tank moet u de procesaansluiting afdichten.
Controleer of het afdichtingsmateriaal bestendig is tegen het product en
de procestemperatuur.
Isolerende maatregelen zoals bijv. het omwikkelen van het schroefdraad
met teonband kunnen bij metalen silo's de noodzakelijke elektrische
verbinding met de silo onderbreken. Aard daarom de meetsonde op de
silo.
Aansluitingen
Bij media, die neigen tot afzettingen, moet de elektrode bij horizontale
inbouw vrij in de tank steken, om afzettingen te voorkomen, Vermijd in
deze gevallen sokken voor enzen en inschroefstukken.
Instromend medium
Wanneer VEGACAL in de vulstroom is ingebouwd, kan dit ongewenste
foutieve metingen tot gevolg hebben. Monteer de VEGACAL daarom
op een plaats in de tank, waar geen storende invloeden, zoals bijv. van
vulopeningen, roerwerken enz. kunnen optreden.
Dit geldt vooral voor uitvoeringen met lange elektroden.
Fig. 15: Instromend medium
Trekbelasting
Let er bij de kabeluitvoering op, dat de maximaal toegestane trekbelas-
ting van de draagkabel niet wordt overschreden. Let daarbij ook op de
toegestane dakbelasting van uw silo. Dit gevaar bestaat vooral bij bijzon-
der zware stortgoederen en grote meetlengten. De maximaal toegestane
trekbelasting vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens".
Stortgoedtalud
In stortgoedsilo's kunnen stortgoedtaluds worden gevormd, die het mee-
tresultaat veranderen. Let hierop bij de opstelling van de sensor in de
silo. Het verdient aanbeveling, de inbouwplaats zodanig te kiezen, dat de
meetsonde een gemiddelde waarde van het stortgoedtalud detecteert.
Rekening houdend met de plaats van de vul- en aftapopening in de tank
moet de meetsonde worden gepositioneerd.
Om bij cilindrische silo's de meetfout te compenseren, die door het
stortgoedtalud ontstaat, moet u de sensor op een afstand d/6 van de
silowand inbouwen.
dd
d
6
d
6
Fig. 16: Vullen en afvoeren in het midden
d
d
6
1
2
3
Fig. 17: Vullen in het midden, afvoer aan de zijkant
1 VEGACAL
2 Afvoeropening
3 Vulopening
Tankvormen
De admittantie-meetsonde moet zo mogelijk verticaal resp. parallel t.o.v.
een tegenelektrode zijn gemonteerd. Dit geldt vooral bij niet-geleidend
medium.
In liggende cilindrische tanks, kogeltanks of andere asymmetrische
tankvormen ontstaan vanwege de variërende afstand tot de tankwand
alineaire niveauwaarden.
Tankmateriaal
Metalen silo
Let erop, dat de mechanische aansluiting van de meetsonde met de tank
elektrisch geleidend is, om voldoende massa te waarborgen.
Gebruik geleidende pakkingen zoals bijv. koper en lood. Isolerende
maatregelen, zoals bijv. het omwikkelen van het schroefdraad met teon
band, kunnen bij metalen tanks de noodzakelijke verbinding onder-
breken. Aardt daarom de meetsonde aan de tank of gebruik geleidend
9
Montage-instructies
Capacitief
30139-NL-161027
afdichtingsmateriaal.
Niet geleidende silo
Bij niet geleidende tanks, bijv. kunststof tanks, moet de tweede pool van
de condensator afzonderlijk worden gerealiseerd, bijv. door een omhul-
lingsbuis.
Om in betonnen silo's voldoende massa te waarborgen, moet de
massa-aansluiting van de meetsonde met de stalen wapening van de
betonnen silo worden verbonden.
Agressieve, abrasieve media
Voor bijzonder agressieve of abrasieve media staan een aantal isolatie-
materialen ter beschikking. Wanneer metaal chemisch niet bestendig is
tegen het medium, gebruikt u een gecoate ens.
Condensaatvorming
Wanneer aan het silodak condens wordt gevormd, kan de afstromende
vloeistof vooral bij deels geïsoleerde elektroden meetfouten (brugvor-
ming) veroorzaken.
Gebruik daarom een mantelbuis. De mantelbuis is vast op de meetsonde
gemonteerd en moet daarom al bij de bestelling worden opgegeven.
De lengte van de mantelbuis is afhankelijk van de hoeveelheid en het
afdruipgedrag van het condensaat.
Bedrijfstemperaturen
Wanneer aan de behuizing hoge omgevingstemperaturen optreden,
moet u vanaf een procestemperatuur van 200 °C een temperatuurtus-
senstuk gebruiken of de elektronica van de meetsonde scheiden en in
een separate behuizing op een koelere plaats onderbrengen.
Bij procestemperaturen tot 300 °C kunt u een hogetemperatuurmeets-
onde gebruiken. Bij temperaturen tot 400 °C moet u de elektronica
bovendien in een separate behuizing onderbrengen.
Let erop, dat de meetsonde niet door een eventueel aanwezige isolatie
wordt omsloten.
De temperatuurbereiken van de meetsonden vindt u in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
Fixeren
Staafuitvoeringen
De meetsonde mag tijdens bedrijf geen ingebouwde onderdelen of
de tankwand aanraken. Bovendien kan de meetwaarde veranderen,
wanneer de afstand tot de tankwand sterk varieert. Indien nodig, moet u
daarom het uiteinde van de sonde isolerende vastzetten.
1
2
1
2
Fig. 18: Meetsonde xeren
1 Meetsonde - volledig geïsoleerd
2 Metalen bus
3 Meetsonde - blank
4 Kunststof- of keramische bus
Kabeluitvoeringen
Vooral lange kabeluitvoeringen kunnen bij mediumbewegingen de
tankwand raken of op het medium "drijven". U moet daarom de meetson-
de xeren.
In het spangewicht is daarom een schroefdraad (M12) voor bevestiging
van een oogbout voorzien (artikelnr. 2.27423). Het schroefdraad is al
geïsoleerd in het spangewicht geïntegreerd.
Let erop, dat de meetsondekabel niet te strak is gespannen. Vermijd trek-
belastingen op de kabel. In ons toebehorenprogramma vindt u daarvoor
een afspanveer die een overbelasting verhindert.
1
3
2
Fig. 19: Meetsonde xeren
1 Spangewicht (316L)
2 Schroefdraadelement M12 geïsoleerd, van PEEK
3 Oog M12 van 316L (artikelnr. 2.27423)
Bij tanks met een conische bodem kan het een voordeel zijn, de sensor
in het midden van de tank te monteren, omdat de meting dan tot op de
bodem mogelijk is.
Op het spangewicht van de volledig geïsoleerde kabelmeetsonden kan
niet worden gemeten. Het meetbereik van de meetsonde eindigt daarom
aan de bovenkant van het spangewicht.
Zonnekap
Om de sensor te beschermen tegen vervuiling en sterke opwarming
door de zon bij buitenopstelling, kunt u een zonnekap op het sensorhuis
klikken.
Fig. 20: Zonnekap in verschillende uitvoeringen
10
Elektrische aansluiting
Capacitief
30139-NL-161027
5 Elektrische aansluiting
5.1 Voorwaarden algemeen
Het voedingsspanningsbereik kan afhankelijk van de uitvoering van
het instrument verschillen. De exacte specicaties zijn in het hoofdstuk
"Technische gegevens" genoemd.
De nationale installatienormen en de gelden veiligheidsbepalingen en
ongevallenpreventievoorschriften moeten worden aangehouden.
In explosiegevaarlijke omgevingen moeten de geldende voor-
schriften, de conformiteits- en typebeproevingscerticaten van de
sensoren en de voedingen worden aangehouden.
5.2 Voedingsspanning
Algemeen
De voedingsspanning en het stroomsignaal verlopen via dezelfde
twee-aderige aansluitkabel. De eisen aan de voedingsspanning zijn in
hoofdstuk "Technische gegevens" genoemd.
Tweedraads 4 … 20 mA/HART, > 4 … < 20 mA
De VEGA-voedingsapparaten VEGATRENN 149EX, VEGASTAB 690,
VEGADIS 371 en de meetversterkers VEGAMET zijn voor voedings-
spanning geschikt. Met deze instrumenten is ook de veilige scheiding
van het voedingscircuit van de netstroomcircuits conform DIN VDE 0106
deel 101 voor de sensor gewaarborgd.
Probus PA
De voedingsspanning wordt door een Probus-DP/PA-segment coupler
of door een VEGALOG 571 EP-ingangskaart verzorgd.
Fig. 21: Integratie van instrumenten in een Probus-PA-systeem via segment cou-
pler-DP/PA of dataregistratiesystemen met Probus-PA-ingangskaart
Foundation Fieldbus
De voedingsspanning wordt via de H1-veldbuskabel verzorgd.
5.3 Verbindingskabel
Algemeen
De sensoren worden met standaard kabel zonder afscherming aan-
gesloten. Een kabelbuitendiameter van 5 ... 9 mm waarborgt de goed
afdichtende werking van de kabelwartel.
Tweedraads 4 … 20 mA/HART, > 4 … < 20 mA
Indien elektromagnetische instrooiingen zijn te verwachten, moet voor de
signaalkabels afgeschermde kabel worden gebruikt.
Probus PA, Foundation Fieldbus
De installatie moet conform de betreende busspecicatie worden
uitgevoerd. De sensor wordt overeenkomstig met afgeschermde kabel
conform busspecicatie aangesloten. Let op het afsluiten van de bus met
een passende afsluitweerstand.
voor de voedingsspanning moet bovendien een toegelaten installatieka-
bel met PE-leider worden gebruikt.
Bij Ex-toepassingen moeten voor de aansluitkabel de geldende
installatievoorschriften worden aangehouden.
5.4 Aansluiting van de kabelafscherming en de
aarding
Tweedraads 4 … 20 mA/HART, > 4 … < 20 mA
De kabelafscherming moet aan beide zijde op het aardpotentiaal worden
aangesloten. Indien potentiaalvereeningsstromen kunnen worden ver-
wacht, moet de verbinding aan de verwerkingszijde via een keramische
condensator (bijv. 1 nF, 1500 V) worden uitgevoerd.
Probus PA, Foundation Fieldbus
Bij installaties met potentiaalvereening wordt de kabelafscherming op
het voedingsapparaat, in de aansluitbox en op de sensor direct op het
aardpotentiaal aangesloten.
Bij installaties zonder potentiaalvereening wordt de kabelafscherming
alleen op het voedingsapparaat en op de sensor direct op het aardpoten-
tiaal aangesloten, echter niet in de aansluitbox resp. de T-verdeler.
5.5 Aansluitschema
Eenkamerbehuizing
I
2
C
Display
1
12 5 678
Fig. 22: Aansluiting HART-tweedraads, Probus PA, Foundation Fieldbus
1 Voedingsspanning en signaaluitgang
Tweedraadsuitgang > 4 … < 20 mA
1
12
Fig. 23: Aansluiting > 4 … < 20 mA (niet genormeerd) voor aansluiting op een
meetversterker
1 Voedingsspanning/signaaluitgang
11
Elektrische aansluiting
Capacitief
30139-NL-161027
Tweekamerbehuizing - tweedraads
I
2
C
1
12
Fig. 24: Aansluiting HART-tweedraads, Probus PA, Foundation Fieldbus
1 Voedingsspanning en signaaluitgang
12
Bediening
Capacitief
30139-NL-161027
6 Bediening
6.1 Bediening op de meetplaats
Via de display- en bedieningsmodule met toetsen
De insteekbare display- en bedieningsmodule is bedoeld voor meetwaar-
de-aanwijzing, bediening en diagnose. Het is uitgerust met een verlicht
display met full-dot-matrix en vier toetsen voor bediening.
Fig. 25: Display- en bedieningsmodule bij eenkamerbehuizing
Via de display- en bedieningsmodule met magneetstift
Bij de Bluetooth-uitvoering van de display- en bedieningsmodule wordt
de sensor als alternatief met een magneetstift bediend. Dit gebeurt door
het gesloten deksel met kijkvenster van de sensorbehuizing heen.
Fig. 26: Display- en bedieningsmodule - met bediening via magneetstift
Via een PC met PACTware/DTM
Voor de aansluiting van de PC is de interface-omvormer VEGACON-
NECT nodig. Deze wordt in plaats van de display- en bedieningsmodule
op de sensor geplaatst en op de USB-interface van de PC aangesloten.
2
3
1
4
Fig. 27: Aansluiting van de PC via VEGACONNECT en USB
1 VEGACONNECT
2 Sensor
3 USB-kabel naar PC
4 PC met PACTware/DTM
PACTware is een bedieningssoftware voor de conguratie, parametre-
ring, documentatie en diagnose van veldinstrumenten. De bijbehorende
drivers worden DTM's genoemd.
6.2 Bediening in de meetplaatsomgeving - draad-
loos via Bluetooth
Via een smartphone/tablet
De display- en bedieningsmodule met geïntegreerde Bluetooth-functie
maakt de draadloze verbinding van smartphones/tablets mogelijk met
iOS- of Android-besturingssysteem. De bediening volgt via de VEGA Tool
app uit de Apple App Store of de Google Play Store.
1
2
3
Fig. 28: Draadloze verbinding met Smartphones/tablets
1 Display- en bedieningsmodule
2 Sensor
3 Smartphone/Tablet
Via een PC met PACTware/DTM
De draadloze verbinding van PC en sensor wordt via de Blue-
tooth-USB-adapter en een display- en bedieningsmodule met geïnte-
greerde Bluetooth-functie gerealiseerd. De bediening volgt via de PC met
PACTware/DTM.
2
1
4
3
Fig. 29: Aansluiting van de PC via Bluetooth-USB-adapter
1 Display- en bedieningsmodule
2 Sensor
3 Bluetooth-USB-adapter
4 PC met PACTware/DTM
6.3 Bediening separaat van de meetplaats
- kabelgebonden
Via externe display- en bedieningseenheden
Hiervoor staan de externe display- en bedieningseenheden VEGADIS 81
en 82 ter beschikking. De bediening vindt plaats via de toetsen van de
daarin gemonteerde display- en bedieningsmodule.
De VEGADIS 81 wordt tot op 50 m afstand van de sensor gemonteerd
en direct op de elektronica van de sensor aangesloten. De VEGADIS 82
wordt op een willekeurige plaats direct in de signaalkabel opgenomen.
13
Bediening
Capacitief
30139-NL-161027
4
1
3
2
5
4
Fig. 30: Aansluiting van de VEGADIS 81 op de sensor
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Sensor
3 Verbindingskabel sensor - externe display- en bedieningseenheid
4 Externe display- en bedieningseenheid
5 Display- en bedieningsmodule
4
5
3
1
2
Fig. 31: Aansluiting van de VEGADIS 82 op de sensor
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Externe display- en bedieningseenheid
3 Display- en bedieningsmodule
4 4 … 20 mA/HART-signaalkabel
5 Sensor
Via een PC met PACTware/DTM
De sensor wordt bediend via een PC met PACTware/DTM.
4
5
6
3
2
1
Fig. 32: Aansluiting van de VEGADIS 82 op de sensor, bediening via PC met
PACTw are
1 Voedingsspanning/signaaluitgang sensor
2 Externe display- en bedieningseenheid
3 VEGACONNECT
4 4 … 20 mA/HART-signaalkabel
5 Sensor
6 PC met PACTware/DTM
6.4 Bediening separaat van de meetplaats - draad-
loos via het mobiele netwerk
De radiograsche module PLICSMOBILE kan als optie in een plics
®
-sen-
sor met tweekamerbehuizing worden ingebouwd. Deze is bedoeld voor
de overdracht van meetwaarden en voor de parametrering van de sensor
op afstand.
Fig. 33: Overdracht van meetwaarden en parametrering op afstand van de sensor
via het mobiele netwerk
6.5 Alternatieve bedieningsprogramma's
DD-bedieningsprogramma's
Voor de instrumenten staan instrumentbeschrijvingen als Enhanced
Device Description (EDD) voor DD-bedieningsprogramma's zoals bijv.
AMS™ en PDM ter beschikking.
De bestanden kunnen op www.vega.com/downloads en "Software"
worden gedownload.
Field Communicator 375, 475
Voor de instrumenten staan instrumentbeschrijvingen als EDD voor para-
metrering met de Field Communicator 375 resp. 475 ter beschikking.
Voor de integratie van de EDD in de Field Communicator 375 resp. 475
is de door de fabrikant leverbare software "Easy Upgrade Utility" nodig.
Deze software wordt via het internet geactualiseerd en nieuwe EDD's
worden na vrijgave door de fabrikant automatisch in de instrumentcata-
logus van deze software overgenomen. Deze kunnen dan naar een Field
Communicator worden overgedragen.
14
Afmetingen
Capacitief
30139-NL-161027
7 Afmetingen
Behuizing
~ 69 mm
(2.72")
ø 77 mm
(3.03")
112 mm (4
13
/
32
")
M20x1,5/
½ NPT
~ 69 mm
(2.72")
ø 77 mm
(3.03")
117 mm (4.61")
M20x1,5/
½ NPT
~ 87 mm (3.43")
M16x1,5
ø 84 mm
(3.31")
120 mm (4.72")
M20x1,5/
½ NPT
~ 116 mm (4.57")
ø 84 mm (3.31")
116 mm (4.57")
M20x1,5M20x1,5/
½ NPT
~ 59 mm
(2.32")
ø 80 mm
(3.15")
112 mm (4.41")
M20x1,5/
½ NPT
1
3
4
5
2
Fig. 34: Uitvoeringen behuizing
1 Kunststof behuizing
2 RVS-behuizing
3 RVS-behuizing - jngietstaal
4 Aluminium-tweekamerbehuizing
1)
5 Aluminium behuizing
VEGACAL 62
ø 16 mm
(0.63")
100 mm
(3.94")
12 mm
(0.47")
L
G ¾, G 1, G 1½
56 mm
(2.21")
22 mm
(0.87”)
Fig. 35: VEGACAL 62 - schroefdraaduitvoering
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
VEGACAL 65
L
G 1
G 1½
56 mm
(2.21")
ø 30 mm
(1.18")
22 mm
(0.87")
200 mm
(7.87")
ø 6 mm
(0.24")
142 mm
(5.59")
Fig. 36: VEGACAL 65 - schroefdraaduitvoering
VEGACAL 66
177 mm
(7.87")
ø 8 mm
(0.32")
L
G 1
G 1½
56 mm
(2.21")
ø 30 mm
(1.18")
22 mm
(0.87")
Fig. 37: VEGACAL 66 - schroefdraaduitvoering
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
1)
Niet bij elektronica-uitvoering tweedraadsuitgang > 4 … < 20 mA.
15
Afmetingen
Capacitief
30139-NL-161027
VEGACAL 67
242 mm
(9.53")
L
L1
120 mm
(4.72")
23 mm
(0.91")
100 mm
(3.94")
ø 40 mm
(1.58")
ø 38 mm
(1.5")
ø 15 mm
(0.59")
ø 8 mm
(0.32")
200 mm
(7.87")
SW46
G1 ½A/
NPT1 ½
Fig. 38: VEGACAL 67 - schroefdraaduitvoering G1½ en 1½ NPT, -50 … +300 °C
(-58 … +572 °F)
Uitvoering -50 … +400 °C (-58 … +752 °F) alleen met externe behuizing.
Zie aanvullende handleiding "Externe behuizing - VEGACAP, VEGACAL"
L Sensorlengte, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
L1 Lengte steunpijp, zie hoofdstuk "Technische gegevens"
VEGA Grieshaber KG
Am Hohenstein 113
77761 Schiltach
Germany
30139-NL-161027
De gegevens omtrent leveromvang, toepassing, gebruik en bedrijfsomstandigheden van de sensoren en weergavesystemen geeft de stand van zaken weer op het
moment van drukken.
Wijzigingen voorbehouden
© VEGA Grieshaber KG, Schiltach/Germany 2016
Phone +49 7836 50-0
Fax +49 7836 50-201
www.vega.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Vega VEGACAL 66 Productinformatie

Type
Productinformatie
Deze handleiding is ook geschikt voor