Mestic MPPT MSC-3010 Handleiding

Type
Handleiding
SMART ADVENTURE
Solar charge controller MPPT
Gebruiksaanwijzing NL Instruction for use EN
Share your
POWER
12/24 V
Solar charge controller
MPPT MSC-3010
MPPT MSC-3020
Solar charge controller MPPT
Kenmerken
1. LCD display
2. Temperatuursensor
3. Menu-knop
4. Set-knop
5. USB-uitgang
6. Solar paneel
7. Accu
8. Verbruikers
Installatie
1. De locatie waar de regelaar wordt geïnstalleerd, moet goed geventileerd zijn, beschut van direct zonlicht en
hoge temperaturen. Verder mag er geen water bij de regelaar kunnen komen.
2. Selecteer de juiste schroeven om de regelaar aan de muur of op een ander platform te bevestigen. Gebruik
M4- of M5-schroeven met een schroefkopdiameter van minder dan 10 mm.
3. Laat voldoende ruimte tussen de muur en de regelaar, zodat hij goed kan worden geventileerd en er ruimte is
voor kabelaansluiting.
4. De afstand tussen de montagegaten is 155,8 x 63,0 mm. De diameter van de gaten is 5 mm.
5. Houd onderstaande volgorde aan bij het aansluiten van de componenten
1. Sluit de batterij aan
Let op: de accu terminal moet worden geïnstalleerd met een zekering. De installatieafstand mag niet
groter zijn dan 50 mm.
2. Sluit de verbruikers aan
3. Sluit de zonnepaneelserie aan
4. De regelaar is nu ingeschakeld
Let op: als er een omvormer of andere startstroom op het systeem wordt aangesloten, sluit deze dan
direct aan op de accu. Sluit de omvormer niet aan op de verbruikersuitgang van de regelaar.
6. Let bij het aansluiten van de componenten op de regelaar extra goed op het correct aansluiten van de positieve
en negatieve aansluitingen. Schakel de stroomonderbreker en de zekering niet in tijdens de installatie.
7. Sluit altijd eerst de accu aan. Op deze manier kan de regelaar de systeemspanning herkennen.
8. Installeer de accuzekering zo dicht mogelijk bij de accu.
9. De afstand tussen de batterijzekering en de batterijgroep moet minder dan 150 mm zijn.
10. Deze regelaar is een positieve aardingsregelaar. Een eventuele plusaansluiting van de zonnelast of van de accu
kan, indien nodig, tegelijkertijd worden geaard.
11. Voor gebruik zijn de terminals van de regelaar vergrendeld. Ontgrendel ze om de componenten correct aan te
kunnen sluiten.
12. Verander de volgorde waarin de componenten moeten worden aangesloten niet, anders zal er een
systeemspanning-herkenningsfout optreden.
13. De lengte van de kabel tussen de regelaar en de batterij moet zo kort mogelijk zijn. Een lengte van 30 tot 100
cm wordt aanbevolen.
14. Het wordt sterk aangeraden om een zekering aan de batterijzijde aan te sluiten, 1,5 maal de nominale stroom
van de regelaar. Als een terminal kortsluit, kan dit brand of een explosie veroorzaken. Wees extra voorzichtig,
om kortsluiting te voorkomen.
15. Als er omgekeerde polariteit optreed bij de batterij, dan krijgt de uitgang van de regelaar dezelfde polariteit
als de batterij. Als dit gebeurt, sluit dan geen verbruikers aan op de regelaar, anders raken de verbruikers en
de regelaar beschadigd.
16. Wanneer het zonnepaneel in zonlicht staat, is de spanning erg hoog. Hoge spanning kan letsel veroorzaken of
de regelaar kapotmaken. Zorg ervoor dat PVmax onder het vereiste MPP-bereik valt.
1
2
3
678
5
4
NEDERLANDS
17. Voordat u de verbruikers op de regelaar aansluit, moet u eerst de uitvoer van de regelaar uitschakelen (met
de knop), om letsel door de verbruikersspanning te voorkomen. De regelaar biedt geen bescherming tegen
omgekeerde polariteit voor de verbruikers. Omgekeerde polariteit met betrekking tot de verbruikers zal de
verbruikers kapotmaken, dus wees voorzichtig bij het aansluiten.
Beschrijving van de knopfuncties
1. Verbruikers overschakelen: wanneer de verbruikers in handmatige modus staan, drukt u kort op de SET-knop
om de verbruikers te wisselen.
2. Een storing: druk kort op de SET-knop.
3. Browse-modus: druk kort op de MENU- of SET-knop.
4. Instelmodus: houd de MENU-knop langer ingedrukt om de tweede browse-interface te openen en druk
vervolgens op de MENU- of SET-knop om door de interfaces te gaan. Houd de MENU-knop nogmaals langer
ingedrukt om naar de instelmodus te gaan. Druk kort op de MENU- of SET-knop om de parameters in te stellen.
Houd vervolgens de MENU-knop ingedrukt om de nieuwe instellingen op te slaan. Door de SET-knop (lang) in
te drukken of door 20 seconden geen knoppen te bedienen, wordt de tweede interface afgesloten.
Display
1. Nachtsymbool:
Dit symbool verschijnt wanneer de
ingangsspanning van het zonnepaneel
lager is dan de spanning van het sensor-
identificatiepunt.
2. Dagsymbol:
Dit symbool verschijnt wanneer de
ingangsspanning van het zonnepaneel
hoger is dan de spanning van het sensor-
identificatiepunt.
3. Indicator van de zonnepaneel-parameter:
Dit symbool verschijnt wanneer de parameter
van het zonnepaneel wordt weergegeven.
Bijvoorbeeld de spanning van het zonnepaneel.
4. Indicator van de batterijparameter:
Dit symbool verschijnt wanneer de parameter van de batterij wordt weergegeven.
Bijvoorbeeld de spanning of temperatuur van de batterij.
5. Indicator van de verbruikersparameter:
Dit symbool verschijnt wanneer de parameter van de verbruikers wordt weergegeven.
6. Systeemspanning:
Wanneer een andere systeemspanning wordt weergegeven, past de regelaar de technische gegevens
automatisch aan.
7. Numeriek weergavegebied
8. Timerinstellingsfunctie
9. Schakelsymbool
10. Eenheid-symbool
11. Waarschuwing:
Dit symbool verschijnt als er een fout opgetreden is.
12. Indicator van de status van de verbruikers:
Aan/uit
13. Indicator van het uitgangsvermogen:
Dit symbool zal verschijnen wanneer de verbruikersuitgang output geeft.
14. Indicator van de batterijcapaciteit:
Dit symbool toont de verschillende niveaus van de batterijcapaciteit, met het aantal getoonde streepjes.
15. Indicator van de laadstatus:
Dit symbool verschijnt wanneer de regelaar aan het opladen is. Een knipperend symbool geeft het floatladen aan.
NEDERLANDS
Bediening
Hoofdinterface
1. Wanneer de regelaar is ingeschakeld, wordt de initialisatie-interface gedurende 1 seconde weergegeven,
daarna verschijnt de hoofdinterface.
2. Als de hoofdinterface gedurende 20 seconden niet wordt bediend, zal deze automatisch roteren tussen de
interfaces van de batterijspanning, de zonnepaneelspanning en de omgevingstemperatuur. Elke parameter
wordt gedurende 3 seconden weergegeven voordat wordt overgeschakeld naar de volgende. Houd de SET-
knop in de hoofdinterface langer dan 5 seconden ingedrukt om de automatische rotatie te versnellen, laat de
knop los om terug te keren naar de normale snelheid.
3. Druk in de hoofdinterface op de SET-knop om de uitvoer in of uit te schakelen.
4. Druk op de MENU-knop om naar de volgende interface te gaan. De volgorde van de interfaces is als volgt:
Hoofdinterface – Floatspanning – Verbruikers herkoppelingsspanning – Verbruikers ontkoppelingsspanning –
Verbruikersmodus – Systeemspanning selecteren – Hoofdinterface.
NEDERLANDS
5. Floatspanning instellen; Hoogspanningsontkoppeling (HVD):
Deze parameter staat voor de HVD-spanning. Druk in de hoofdinterface op de MENU-knop om naar de
floatspanningsinterface te gaan. Houd nu de MENU-knop langer dan 5 seconden ingedrukt totdat de cijfers
beginnen te knipperen. Gebruik de SET- en MENU-knoppen om de parameter aan te passen door deze
lager (SET) of hoger (MENU) te maken. Wanneer de aanpassing is voltooid, drukt u nogmaals langer dan
5 seconden op de MENU-knop totdat de cijfers stoppen met knipperen. De aanpassing is nu opgeslagen.
Als er gedurende 20 seconden geen verdere actie wordt ondernomen, schakelt de interface terug naar de
hoofdinterface.
6. Laagspanningherkoppeling (LVR):
Wanneer de batterijspanning laag is, stopt de regelaar de uitvoer naar de verbruikers. Wanneer de uitvoer
weer moet worden ingeschakeld, moet de batterijspanning hoger zijn dan de LVD-spanning, of druk op de
SET-knop om een ontgrendeling te forceren. Het proces van het aanpassen van de parameter met de SET- en
MENU-knop is hetzelfde als hierboven beschreven bij punt 5.
7. Laagspanningsontkoppeling (LVD):
Wanneer de batterijspanning laag is, wordt de verbruikerssuitvoer uitgeschakeld. Als de regelaar detecteert
dat de batterijspanning lager is dan de LVD-spanning, wordt de uitvoer onmiddellijk uitgeschakeld. De status
van de regelaar is nu ook vergrendeld. De batterij moet worden opgeladen. Om de verbruikerssuitvoer weer
in te schakelen, moet de batterijspanning hoger zijn dan de LVD-spanning, of druk op de SET-knop om een
ontgrendeling te forceren. Het proces van het aanpassen van de parameter met de SET- en MENU-knop is
hetzelfde als hierboven beschreven bij punt 5.
Opmerking: over het algemeen hoeven gebruikers niets aan te passen. Raadpleeg voor het maken van
aanpassingen de aanbevelingen van de leverancier van de batterij, anders kan de batterij (onherstelbaar)
beschadigd raken.
8. De werkmodus van de verbruikers selecteren:
Standaard worden de bedrijfsuren van de verbruikers ingesteld op 24 uur. Indien ingesteld op 24 uur, blijven
de verbruikers alle 24 uur werken, wanneer er geen error is.
Indien ingesteld op minder dan 23 uur, wordt de timer- of sensorfunctie geactiveerd. De verbruikers worden
nu ingeschakeld bij zonsondergang. De verbruikers worden uitgeschakeld bij zonsopgang, of op het tijdstip
waarop de timer is ingesteld.
9. De systeemspanning selecteren:
De standaardmodus is ‘UTO’, een systeemspanning van 12/24V. Wanneer de batterijspanning hoger is dan
18V, schakelt de regelaar automatisch over naar 24V. Wanneer de batterijspanning lager is dan 18V, schakelt
de regelaar automatisch over naar 12V.
Als de systeemspanning is ingesteld op modus ‘1’, zal de regelaar de spanning onder de 12V houden. Dit
wordt ingeschakeld nadat de batterij opnieuw is aangesloten.
Als de systeemspanning is ingesteld op modus ‘2’, zal de regelaar de spanning onder 24V houden. Dit wordt
ingeschakeld nadat de batterij opnieuw is aangesloten.
NEDERLANDS
Beveiliging
1. Batterij: Laagspanningsontkoppeling (LVD):
De LVD wordt geactiveerd wanneer de accuspanning lager is dan 11V. De uitvoer is uitgeschakeld. Ook zal het
batterijsymbool knipperen als waarschuwing. Verhoog de laadstroom of verleng de oplaadperiode.
De LVD wordt gedeactiveerd wanneer de accuspanning hoger is dan 12,6V. De verbruikersuitvoer wordt
nu weer ingeschakeld, of kan weer worden ingeschakeld door op de MENU-knop in de hoofdinterface te
drukken.
2. Batterij: Overspanningsontkoppeling (OVD):
De OVD wordt geactiveerd wanneer de accuspanning hoger is dan 16,5V. De verbruikers worden
uitgeschakeld. Ook zullen de verbruikers- en waarschuwingssymbool knipperen.
De OVD wordt uitgeschakeld als de accuspanning is gedaald tot 15V. De belastinguitvoer wordt weer
ingeschakeld.
3. Verbruikers: overstroombeveiliging (OCP):
Wanneer de verbruikers zijn kortgesloten of overbelast, wordt de uitvoer uitgeschakeld. Ook zullen het
laad- en waarschuwingssymbool knipperen. Controleer of er een kortsluiting is op de verbruikersuitgang en
verminder het vermogen van de verbruikers. Na 30 seconden zal de regelaar automatisch opnieuw opstarten
wanneer de uitvoer wordt ingeschakeld, of druk op de MENU-knop in de hoofdinterface om hem weer in te
schakelen.
4. Hoogspanningsontkoppeling (HVD):
De HVD wordt geactiveerd wanneer de batterij is opgeladen tot 13,8V. Het oplaadsymbool knippert en de
accuspanning is beperkt.
Problemen oplossen
1. De verbinding met het zonnepaneel is verbroken:
Controleer of de ingang van het zonnepaneel correct is aangesloten en of het contact goed is.
2. De batterijspanning is minder dan 8V:
Controleer de accuspanning. De regelaar start pas als de accuspanning hoger is dan 8V.
3. De spanning van het zonnepaneel is lager dan de accuspanning:
De spanning van het zonnepaneel moet hoger zijn dan die van de accu.
4. Batterij overontlading:
De verbruikersuitvoer wordt automatisch uitgeschakeld en herstelt zich wanneer de batterijcapaciteit hoog
genoeg is.
5. Batterij overspanning:
Als overspanning optreedt bij de accu, controleer dan of de accuspanning de benodigde spanning overschrijdt
en sluit daarna het zonnepaneel opnieuw aan.
6. Overload:
Verlaag de verbruikers of controleer de aansluiting van de verbruikers.
7. Te hoge temperatuur:
Zorg ervoor dat de regelaar afkoelt. Daarna zou het opladen automatisch opnieuw moeten starten.
8. De laadstroom van het zonnepaneel is te hoog:
Controleer het vermogen van het zonnepaneel en verminder het aantal parallel geschakelde zonnepanelen.
Herstart na 2 minuten
9. Het display toont LVD:
De batterij is overontladen. Controleer of de systeemopstelling haalbaar is of niet; of er meer ontlaadcapaciteit
is dan oplaadcapaciteit.
10. Het display toont HVD:
De accuspanning is te hoog. Koppel het zonnepaneel los en controleer of de spanning naar een normaal
niveau zakt. Als de error daarna niet verdwijnt, koppelt u de batterij los en sluit u deze opnieuw aan.
11. Het display toont OCP:
De verbruikers zijn kortgesloten of overbelast. Controleer of de kabels van de verbruikers zijn kortgesloten, of
het uitgangsvermogen van de verbruikers te hoog is, of dat het piekvermogen van de verbruikers te hoog is.
NEDERLANDS
Model MPPT MSC-3010 MPPT MSC-3020
Nominale laadstroom 10A 20A
Systeemspanning 12V/24V
Spanningsbereik van de accu 8-32V
Max. open spanning van PV-module 75V
Accu type Verzegeld, gel, nat, LiFePO4
Gelijkmatige laadspanning Onderhoudsvrije loodzuuraccu: 14,6V; gel: nee; nat: 14,8V
Absorptie laadspanning Onderhoudsvrije loodzuuraccu: 14,4V; gel: 14,2V; nat: 14,6V
Float laadspanning Onderhoudsvrije loodzuuraccu; gel; nat: 13,8V
Laagspanningherkoppeling (LVR) Onderhoudsvrije loodzuuraccu; gel; nat: 12,6V
Laagspanningsontkoppeling (LVD) Onderhoudsvrije loodzuuraccu; gel; nat: 10,8V
Statisch verlies ≤ 9,2mA 12V; ≤ 11,7mA 24V; ≤ 13,2mA 48V
Hoogspanningsontkoppeling (HVD) 16V (24V x 2; 48V x 4)
Duur van absorptielading 2 uur
Duur van gelijkmatig laden 2 uur
Licht-controlespanning 5V
Temperatuurcompensatiecoëfciënt -4mV/°C (25°C)
Laadlus spanningsval ≤ 0,29V
Ontladingslus spanningsval ≤ 0,16V
LCD-temperatuur -20°C tot +70°C
Opslagtemperatuur -30°C tot +80°C
Bedrijfstemperatuur -20°C tot +55°C (continu draaiend op max. nominale stroom)
Vochtigheid tijdens werkzaamheid ≤ 95% geen condensatie
Beschermingsgraad IP30
Aarding Positief geaard
Afmetingen 17,5 x 14 x 4,1 cm
Afmetingen verpakking 19,8 x 14,8 x 5 cm
Bruto gewicht 20,5 kg
Netto gewicht 19,6 kg
NEDERLANDS
Technische specificaties
Correcte wegwerp wijze van dit product
Dit symbool betekent dat dit product niet bij het gewone huishoudelijk afval mag worden weggegooid
(2012/19/EU). Om mogelijke schade te voorkomen aan de omgeving of menselijk gezondheid van
ongecontroleerd afvalverwijdering, recycle het verantwoord om duurzame hergebruik van materiële
hulpbronnen te bevorderen. Om je gebruikte apparaat terug te brengen, lees de garantievoorwaarden
van waar het product gekocht is. Zij kunnen het product terugnemen voor omgevingsveilige recycling.
Conformiteitsverklaring
Hiermee verklaart Gimeg Nederland B.V., dat het apparaat MPPT MSC-3010/MPPT MSC-3020 aan de basiseisen en
andere relevante voorschriften die in de Europese richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit (2014/30/EU) en
laagspanningsrichtlijn (2014/35/EU) worden genoemd. Een volledige conformiteitsverklaring kunt u aanvragen op het
adres dat op de achterzijde is vermeld.
NEDERLANDS
Features
1. LCD display
2. Temperature sensor
3. Menu Button
4. Set Button
5. USB output
6. Solar system terminal
7. Battery terminal
8. Load terminal
Installation
1. The place where the controller is installed should be well ventilated, avoiding direct sunlight and high
temperatures. Furthermore, water should not be able to reach the controller.
2. Please select the correct screws to attach the controller on the wall or on another platform. Use M4 or M5
screws, with a screw head diameter of less than 10mm.
3. Please leave enough space between the wall and the controller, to allow the controller to be well ventilated
and to leave room for cable connection.
4. The distance between the mounting holes is 155,8 x 63,0 mm. The diameter of the holes is 5 mm.
5. Connect the components in the following order:
1. Connect the battery
Note: the battery terminal should be installed with a fuse.
The installation distance should not exceed 50mm.
2. Connect the load
3. Connect the solar panel array
4. he controller is now switched on
Note: if an inverter or other starter current is being connected to the system, please connect it directly to
the battery. Do not connect the inverter with the load terminal of the controller.
6. While connecting the components to the controller in the sequence, please pay extra attention to connecting
the ‘positive’ and ‘negative’ correctly. Don’t insert the fuse or turn on the breaker during the installation.
7. Always connect the battery first. This way the controller will be able to recognize the system voltage.
8. Install the battery fuse as close to the battery as possible.
9. The distance between the battery fuse and the battery group should be within 150 mm.
10. This controller is a positive grounding controller. Any positive connection of the solar load or the battery can be
grounded at the same time, as required.
11. Before use, the terminals of the controller are in a fixed state. Please loosen the terminals, in order to connect
the components correctly.
12. Please do not change the order in which the components should be connected, otherwise it will cause a system
voltage recognition error.
13. The length of the cable between the controller and the battery should be as short as possible. A length of 30
to 100 cm is recommended.
14. It is strongly advised to connect a fuse at the battery side, 1.5 times the rated current of the controller. If a
terminal short circuits, it could cause a fire or an explosion. Please be extra careful to avoid short circuiting.
15. If the battery gets a reverse connection, the output of the controller will get the same polarity as the battery. If
this occurs, please do not connect any load to the controller, or the load and the controller will be damaged.
16. When the solar panel is in sunlight, its voltage is very high. High voltage can cause injury or destroy the controller.
Make sure PVmax is under the required safety MPP range.
17. Before connecting the load to the controller, please turn off the output of the controller (using the button) first,
to avoid injury from the load voltage. The controller does not offer reverse connection protection for load.
Reverse connection concerning load will destroy the load, so please be careful when connecting.
1
2
3
678
5
4
ENGLISH
Description of button function
1. Load switch: when the load is in manual mode, briefly press the SET button to swich the load.
2. Breakdown: briefly press the SET button.
3. Browse mode: briefly press the MENU or SET button.
4. Setting mode: hold the MENU button down longer to enter the second browsing interface and then press the
MENU or SET button to go through the interfaces. Hold the MENU button down longer again to enter the
setting mode. Briefly press the MENU or SET button to set the parameters. Then hold down the MENU button
to save the new settings. By pressing the SET button (long) or by not operating any buttons for 20 secons, the
second interface will be exited.
Display
1. Night-time symbol:
This symbol will appear, when the input
voltage of the solar panel is less than the
sensor identification point voltage.
2. Daytime symbol:
This symbol will appear, when the input
voltage of the solar panel is more than the
sensor identification point voltage.
3. Indicator of the solar system parameter:
This symbol will appear, when the parameter
of the solar panel is displayed. For example
the voltage of the solar panel.
4. Indicator of the battery parameter:
This symbol will appear, when the parameter of the battery is displayed. For example the voltage or
temperature of the battery.
5. Indicator of the load parameter:
This symbol will appear, when the parameter of the load is displayed.
6. System voltage:
When a different system voltage is displayed, the controller will adjust the technical data automatically.
7. Numerical display area
8. Timer setting function
9. Switch symbol
10. Unit symbol
11. Warning:
This symbol will appear, when there is an error.
12. Indicator of the load status:
on/off
13. Indicator of the output power:
This symbol will appear, when the load terminal has output.
14. Indicator of the capacity of the battery:
This symbol will show the different levels of battery capacity, with the number of bars within the symbol.
15. Indicator of the charge status:
This symbol will appear, when the controller is charging. A flashing symbol indicates float charge.
ENGLISH
Operation
Main interface
1. When the controller is turned on, it will show the initialization interface for 1 second, after this the main
interface will appear.
2. If the main interface is not operated for 20 seconds, it will automatically rotate between showing the battery
voltage, the solar panel voltage and the temperature of the environment. Each parameter will show for 3
seconds, before switching to the next. Press and hold the SET button at the main interface for more than 5
seconds to speed up the automatic rotation, release the button to return to the normal speed.
3. When in the main interface, press the SET button to turn the output on or off.
4. Press the MENU button to switch to the next interface. The order of the interface is the following: Main
interface – Float voltage – Load reconnect voltage – Load disconnect voltage – Load mode – System voltage
select – Main interface.
ENGLISH
5. Float voltage setup; High Voltage Disconnection (HVD):
This parameter stands for the HVD voltage. In the main interface, press the MENU button to go to the float
voltage interface. Now, press the MENU button for more than 5 seconds, until the numbers start flashing.
Use the SET and MENU buttons to adjust the parameter making it lower (SET) or higher (MENU). When the
adjustment is finished, press the MENU button again for more than 5 seconds, until the numbers stop flashing.
The adjustment is now saved. If there is no further action for 20 seconds, the interface will switch back to the
main interface.
6. Low Voltage Reconnection (LVR) voltage:
When the battery voltage is low, the controller will stop the output to the load. When the output needs to be
turned on again, the battery voltage must be higher than the LVD voltage, or press the SET button to force
a release. The process of adjusting the parameter with the SET and MENU button is the same as described
above at point 5.
7. Low Voltage Disconnection (LVD) voltage:
When the battery voltage is low, the load output will be turned off. If the controller detects that the battery
voltage is lower than the LVD voltage, the output will be immediately turned off. The status of the controller
is now locked as well. The battery has to be charged. To turn the load output back on, the battery voltage
must be higher than the LVD voltage, or press the SET button to force a release. The process of adjusting the
parameter with the SET and MENU button is the same as described above at point 5..
Note: Generally users don’t need to adjust. Before making adjustments, please refer to the
recommendations of the battery’s supplier, or the battery might be (irreparably) damaged.
8. Selecting the load working mode:
By default the operating hours of the load will be set to 24h. When set at 24h, the load will keep operating all
24 hours, when there is no error.
When set to less than 23 hours, the timer or sensor function will be activated. The load will turn on at sunset.
The load will turn off at sunrise, or at the hour at which the timer has been set.
9. Selecting the system voltage:
The default mode is ‘UTO’, a system voltage of 12/24V. When the battery voltage is more than 18V, the
controller will automatically change to 24V. When the battery voltage is less than 18V, the controller will
automatically change to 12V.
If the system voltage is set to mode ‘1’, the controller will keep the voltage under 12V. This will take effect
after reconnecting the battery.
If the system voltage is set to mode ‘2’, the controller will keep the voltage under 24V. This will take effect
after reconnecting the battery.
ENGLISH
Protection
1. Battery: Low Voltage Disconnection (LVD):
The LVD is activated, when the battery voltage is less than 11V. The output is turned off. Also, the battery
symbol will be flashing as a warning. Please increase the charge current or increase the charging period.
The LVD will be deactivated, when the battery voltage is more than 12.6V. The load output will now be turned
back on, or can be forced back on by pressing the MENU button in the main interface.
2. Battery: Over Voltage Disconnection (OVD):
The OVD is activated, when the battery voltage is more than 16.5V. The load will be turned off. Also, the load
and warning symbol will be flashing.
The OVD will deactivate, when the battery voltage has decreased to 15V. The load output will be turned back
on.
3. Load: Over Current Protection (OCP):
When the load has short circuited or overloaded, the output is turned off. Also, the load and waring symbol
will be flashing. Please check if there is a short circuit on the load terminal and decrease the power of the load.
After 30 seconds, the controller will automatically restart when the output is turned on, or press the MENU
button in the main interface to turn it back on.
4. High Voltage Disconnection (HVD) protection:
The HVD will be activated, when the battery has been charged to 13.8V. The charge symbol will be flashing
and the battery voltage will be limited.
Troubleshooting
1. The solar panel is disconnected:
Check if the solar panel input is connected correctly and whether the contact is reliable.
2. The battery voltage is less than 8V:
Check the battery voltage. The controller will only start when the battery voltage is more than 8V.
3. The solar panel voltage is less than the battery voltage:
The voltage of the solar panel must be higher than that of the battery.
4. Battery over discharge:
The load output is turned off automatically and recovers when the battery capacity is high enough.
5. Battery over voltage:
When battery over voltage occurs, please check if the battery voltage exceeds the needed volage and
afterwards reconnect the solar panel.
6. Overload:
Reduce load or check the connection of the load.
7. Over temperature:
Make sure the controller cools down. Afterwards charging should restart automatically.
8. The charging current of the solar panel is too high:
Check the output of the solar panel and reduce de amount of parallel connected solar panels. Restart after 2
minutes.
9. The display shows LVD:
The battery is over discharged. Check whether the system set-up is feasible or not; whether there is more
discharging capacity than charging capacity.
10. The display shows HVD:
The battery voltage is too high. Cut off he solar panel and check if the voltage goes down to a normal level. If
the error does not go away afterwards, disconnect the battery and reconnect it again.
11. The display shows OCP:
The load has short circuited or overloaded. Check whether the cables of the load have short circuited, whether
the output of the load is too high, or the surge power of the load is too high.
ENGLISH
Model MPPT MSC-3010 MPPT MSC-3020
Rated charge current 10A 20A
System rated voltage 12V/24V
Voltage range of battery 8-32V
Max. open voltage of PV module 75V
Battery type Sealed, ooded, gel, LiFePO4
Equalized charging voltage Maintenance free lead acid battery: 14,6V; gel: no; lead acid ooded battery: 14,8V
Absorption charging voltage Maintenance free lead acid battery: 14,4V; gel: 14,2V; lead acid ooded battery: 14,6V
Floating charging voltage Maintenance free lead acid battery; gel; lead acid ooded battery: 13,8V
Low Voltage Reconnection (LVR) Maintenance free lead acid battery; gel; lead acid ooded battery: 12,6V
Low Voltage Disconnection (LVD) Maintenance free lead acid battery; gel; lead acid ooded battery: 10,8V
Static loss ≤ 9,2mA 12V; ≤ 11,7mA 24V; ≤ 13,2mA 48V
High Voltage Disconnection (HVD) 16V (24V x 2; 48V x 4)
Duration of absorption charging 2 hours
Duration of equalized charging 2 hours
Light control voltage 5V
Temperature compensation coecient -4mV/°C (25°C)
Charge loop voltage drop ≤ 0,29V
Discharge loop voltage drop ≤ 0,16V
LCD Temperature -20°C to +70°C
Storage Temperature -30°C to +80°C
Operating Temperature -20°C to +55°C (runing at full rated current continuously)
Working humidity ≤ 95% No condensation
Protection rate IP30
Grounded type Positive grounded
Dimensions 17,5 x 14 x 4,1 cm
Packaging dimensions 19,8 x 14,8 x 5 cm
Gross weight 20,5 kg
Net weight 19,6 kg
Technical specifications
ENGLISH
ENGLISH
Correct disposal of this product
This symbol means that this product must not be disposed of with normal household waste (2012/19/
EU). To prevent possible harm to the environment or human health from uncontrolled waste disposal,
recycle responsibly to promote sustainable reuse of material resources. To return your used device,
read the warranty conditions from where the product was purchased. They can take the product back
for environmentally safe recycling.
Declaration of Conformity
Gimeg Nederland BV hereby declares that the device MPPT MSC-3010/MPPT MSC-3020 complies with the basic
requirements and other relevant regulations specified in the European Electromagnetic Compatibility Directive
(2014/30/EU) and Low Voltage Directive (2014/35/EU). You can request a full declaration of conformity at the address
on the back.
Importer:
Gimeg Nederland B.V.
Strijkviertel 27
3454 PH De Meern
The Netherlands
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17

Mestic MPPT MSC-3010 Handleiding

Type
Handleiding

in andere talen

Gerelateerde papieren