Onderdeel Beschrij-
ving
Belangrijke aandachtspunten
Aandrij-
feenheid
De voedingskabel van de aandrijfeenheid
mag niet worden verkort of verlengd.
Als u de stuurautomaat gebruikt in combinatie
met een aandrijfeenheid van een andere
leverancier dan Garmin, dient u een
voedingskabel voor de aandrijfeenheid (apart
verkrijgbaar) te gebruiken (Aansluiting op een
bestaande aandrijfeenheid, pagina 6).
Als u de stuurautomaat gebruikt in combinatie
met een solenoïde-aandrijfeenheid, dient u
een solenoïde-voedingskabel (apart verkrijg-
baar) te gebruiken (Aansluiting op een
solenoïde-aandrijfeenheid, pagina 6).
ECU
NMEA
2000
netwerk
De roerbediening of compatibele Garmin
kaartplotter en de CCU moeten worden
aangesloten op een NMEA 2000 netwerk via
de meegeleverde T-connectors (Aandachts-
punten bij de NMEA 2000 verbinding,
pagina 4).
Als er geen bestaand NMEA 2000 netwerk op
uw boot is geïnstalleerd, kunt u zelf een
netwerk opzetten met de meegeleverde
kabels en connectors (Een standaard NMEA
2000 netwerk voor de stuurautomaat
opzetten, pagina 7).
Overwegingen bij montage en aansluiting
De onderdelen van de stuurautomaat zijn via de meegeleverde
kabels aangesloten op elkaar en op de voeding. Controleer of
voor elk onderdeel de juiste kabel is gekozen en of elk
onderdeel op een goede plaats staat voordat u de onderdelen
monteert of aansluit.
Aandachtspunten bij de montage en aansluiting van de
CCU
• De CCU is de primaire sensor van de Reactor 40
Mechanisch stuurautomaat. Kies voor de beste prestaties
een montageplaats aan de hand van deze aandachtspunten.
◦ U dient een handkompas te gebruiken om op magnetische
interferentie te testen in het gebied waar u de CCU wilt
monteren (Een locatie testen op magnetische
interferentie, pagina 3).
◦ De CCU dient voor optimale prestaties op een solide
ondergrond te worden gemonteerd.
• De CCU wordt geleverd met montageschroeven. Als u
andere bevestigingsmaterialen gebruikt dan de
meegeleverde schroeven, dient u materiaal te gebruiken van
hoogwaardig roestvrijstaal of koper om magnetische
interferentie met de CCU te voorkomen.
Controleer het bevestigingsmateriaal op magnetische velden
door het te testen met een handkompas.
• De CCU-kabel verbindt de CCU met de ECU en is 5 m
(16 ft.) lang.
◦ Als de CCU-stuurautomaat niet op 5 m (16 ft.) van de
ECU kan worden geïnstalleerd, kunt u verlengkabels
aanschaffen bij uw lokale Garmin dealer of op
www.garmin.com.
◦ Deze kabel mag niet worden ingekort.
De beste montageplaats bepalen
1
Maak een lijst met alle geschikte montageplaatsen voor de
CCU.
Geschikte montageplaatsen moeten zich verder dan 60 cm
(2 ft.) bevinden van:
• IJzer
• Magneten
• Hoogspanningsdraden
• Onregelmatig werkende pompen, zoals hoofdpompen en
leeftankpompen
Binnen een afstand van 1,5 m (5 ft.) van de montageplaatsen
mogen zich geen grote magneten, zoals van een subwoofer
of luidspreker, bevinden.
2
Bepaal het draaipunt van de boot en meet de afstand tussen
het draaipunt en elk van de geschikte montageplaatsen op
de in stap 1 gemaakte lijst.
3
Selecteer de locatie die het dichtst bij het draaipunt is
gelegen.
Als er meer locaties zijn op ongeveer dezelfde afstand van
het draaipunt, kiest u de locatie die het best voldoet aan al
deze aandachtspunten.
• De beste locatie is de locatie die zich het dichtst bij het
draaipunt van de boot bevindt.
• De beste locatie is de laagst mogelijke locatie in de boot.
• De beste locatie is de locatie die iets meer naar de
voorkant van de boot toe ligt.
Een locatie testen op magnetische interferentie
U kunt een handkompas gebruiken om een montagelocatie te
testen op magnetische interferentie.
1
Houd een handkompas in de montagelocatie voor de CCU.
2
Verplaats het kompas eerst 15 cm naar links van deze locatie
en vervolgens 15 meter naar rechts. Kijk hoe de naald
reageert en selecteer een actie:
• Als de naald tijdens deze stap meer dan drie graden
beweegt, is er sprake van magnetische interferentie.
Selecteer een nieuwe montagelocatie en herhaal de test.
• Als de naald niet of minder dan drie graden beweegt, gaat
u verder met de volgende stap.
3
Herhaal dit proces door het kompas boven en onder de
montagelocatie te houden.
4
Herhaal dit proces door het kompas vóór en achter de
montagelocatie te houden.
Aandachtspunten bij de montage en aansluiting van de ECU
• De ECU kan in elke richting worden gemonteerd op een
vlakke ondergrond.
• Montageschroeven zijn bijgeleverd bij de ECU, maar als
deze schroeven ongeschikt blijken voor het
montageoppervlak moet u andere schroeven gebruiken.
• De ECU moet worden gemonteerd binnen een afstand van
0,5 m (19 in.) van de aandrijfeenheid.
◦ De kabels die de ECU verbinden met de aandrijfeenheid
kunnen niet worden verlengd.
• De ECU mag niet worden gemonteerd op een locatie waar
deze ondergedompeld kan raken of kan worden blootgesteld
aan aflopend water.
• De voedingskabel van de ECU wordt aangesloten op de accu
van de boot en kan zo nodig met een verlengkabel worden
verlengd (Voedingskabel verlengen, pagina 5).
Aandachtspunten bij de montage en bekabeling van de
aandrijfeenheid
• Als op uw boot nog geen compatibele aandrijfeenheid is
geïnstalleerd, kunt u er een aanschaffen (los verkrijgbaar).
De eenheid moet worden geïnstalleerd door een ervaren
installateur om te zorgen dat uw boot correct wordt
aangestuurd.
• De aandrijfeenheid moet worden geïnstalleerd, voordat de
ECU permanent wordt gemonteerd.
• De kabels naar de aandrijfeenheid mogen niet met
verlengkabels worden verlengd.
• Voor aansluiting op een bestaande aandrijfeenheid (niet
verkrijgbaar bij Garmin) moet een bijbehorende
voedingskabel (afzonderlijk verkrijgbaar) worden gebruikt om
3