Diamond DK7/2-NP Handleiding

Type
Handleiding
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
1
NL
INHOUDSOPGAVE
Hfdst 1 VOORWOORD............................................................................................................2
Hfdst 2 INSTALLATIE.............................................................................................................2
2.1 Uitpakken........................................................................................................................2
2.2 Plaatsing.........................................................................................................................2
2.3 Elektrische aansluiting.....................................................................................................3
2.4 Aansluiting op het waternet .............................................................................................3
2.5 Aansluiting op de afvoer..................................................................................................3
2.6 Glansmiddel en vaatwasmiddel.......................................................................................4
Hfdst 3 RISICO'S EN BELANGRIJKE MEDEDELINGEN....................................................... 4
3.1 Standaard- stap voorwaarde...............................................................................................5
Hfdst 4 GEBRUIK VAN DE MACHINE....................................................................................5
4.1 Legenda en symbolen.....................................................................................................5
4.2 Aanzetten........................................................................................................................6
4.3 Afwasprogramma............................................................................................................6
4.4 Uitdoen machine .............................................................................................................7
4.5 Het ingebouwde filter verwijderen....................................................................................7
4.6 De machine legen ...........................................................................................................7
4.6.1 Machine zonder afvoerpomp ...................................................................................7
4.6.2 Machines met afvoerpomp.......................................................................................7
4.7 Einde werkdag.................................................................................................................7
Hfdst 5 ONDERHOUD.............................................................................................................8
5.1 Reiniging en hygiëne.......................................................................................................8
5.2 Onderhoud van de machine en de filtergroep..................................................................8
5.3 De sproeiarmen reinigen.................................................................................................8
Hfdst 6 AFVALVERWERKING................................................................................................ 9
6.1 Correcte verwijdering van dit product ..............................................................................9
De eigenaar behoudt zich overeenkomstig de wet de eigendom van dit document voor, en verbiedt iedere willekeurige reproductie en
bekendmaking daarvan, zonder dat hij daar vooraf schriftelijke toestemming voor heeft gegeven.
De fabrikant behoudt zich het recht voor om door hem noodzakelijk geachte wijzigingen ter verbetering uit te voeren zonder dit vooraf te
melden.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
2
NL
Hfdst 1 VOORWOORD
Door de aanwijzingen die in de bijgevoegde documentatie staan niet in acht te nemen, kan
de veiligheid van het apparaat in gevaar worden gebracht en komt de garantie meteen te
vervallen.
De waarschuwingen in deze handleiding geven belangrijke aanwijzingen voor de
veiligheid tijdens de verschillende installatiefases, het gebruik en het onderhoud.
Bewaar alle documentatie zorgvuldig in de nabijheid van het apparaat; geef deze aan de
monteurs en aan de bedieners die met de apparatuur werken. De bediener moet deze
handleiding lezen, begrijpen en leren kennen, voordat hij de machine in gebruik
neemt. Het apparaat is gemaakt voor professioneel vaatwassen, dus de installatie, het
gebruik en het onderhoud zijn alleen voorbehouden aan getraind personeel dat de
instructies van de fabrikant in acht neemt. Buiten het bereik van kinderen houden. De
kwaliteit van deze machine wordt gegarandeerd door de keuze van de materialen, de bouw
volgens de EG veiligheidsnormen en een complete test.
De fabrikant wijst elke vorm van aansprakelijkheid af voor schade aan voorwerpen of
personen, die voortkomen uit het niet in acht nemen van de gegeven instructies of door
een verkeerd gebruik van de machine.
Hfdst 2 INSTALLATIE
Een correcte installatie is van fundamenteel belang voor een goede werking van de machine.
Enkele gegevens die nodig zijn voor de installatie van de machine staan op het kenmerkenplaatje
aan de rechterzijkant van de machine en in kopie op de omslag van deze handleiding.
De installatie mag alleen door erkende vakmensen worden verricht.
2.1 Uitpakken
Kijk of de verpakking heel is. Noteer de eventuele gevonden beschadigingen anders op de
afleveringsbon. Na de verpakking te hebben verwijderd verzekert u zich ervan dat het apparaat
onbeschadigd is
. Mocht de machine beschadigd zijn, breng de verkoper dan meteen per fax of
aangetekende brief met ontvangstbewijs op de hoogte en informeer ook het bedrijf dat het transport
heeft verricht. Zijn de beschadigingen zodanig dat ze de veiligheid van de machine schaden,
installeert en / of gebruikt u haar niet voordat er een vakman bij is geweest.
De onderdelen van de verpakking (plastic zakken, piepschuim, spijkers, enz...)
moeten buiten het bereik van kinderen en huisdieren worden gehouden, aangezien
ze mogelijke bronnen van gevaar zijn.
2.2 Plaatsing
Zorg ervoor dat er zich in de buurt van de installatie geen
onderdelen en materialen bevinden, die beschadigd kunnen worden
door waterdamp, die tijdens de werking uit de machine kan komen,
of dat deze voldoende beschermd zijn.
Om de stabiliteit te garanderen, moet de machine op haar vier poten
worden geïnstalleerd en waterpas worden gezet.
De verschillende installatiemogelijkheden moeten overeengekomen
worden met, en goedgekeurd worden door de fabrikant.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
3
NL
2.3 Elektrische aansluiting
Er moet een hoofdschakelaar van het alpolige type aanwezig zijn,
die alle contacten, inclusief de nulleiding, uitschakelt, een afstand
tussen de open contacten heeft van minstens 3 mm en een
contactverbrekend veiligheidsmechanisme heeft, of gekoppeld is
aan zekeringen, die gedimensioneerd of geijkt moeten worden op het
vermogen dat op het kenmerkenplaatje op de machine staat.
De hoofdschakelaar moet op het elektriciteitsnet aangesloten zijn dat
dichtbij de installatie zit en mag uitsluitend één apparaat tegelijk voeden.
De spanning en frequentie van het elektrische net moeten
overeenkomen met die van het kenmerkenplaatje.
Voor de veiligheid van de bediener en de apparatuur moet er
een efficiënte aardinstallatie aanwezig zijn, die voldoet aan de
geldende preventievoorschriften.
De voedingskabel, die uitsluitend van het type H07RN-F dient te
zijn, mag tijdens de normale werking of het gewone onderhoud niet
gespannen staan of geplet worden.
De equipotentiaalklem die op de behuizing is bevestigd, moet
verbonden zijn met een equipotentiaalkabel, die een voor deze
toepassing geschikte diameter moet hebben.
Houd u aan de aangegeven polariteiten in het stroomschema.
Zie het bijgevoegde elektrische schema voor meer informatie.
Gebruik geen verloopstekkers, meervoudige stopcontacten, kabels van een
verkeerd type en met een verkeerde diameter, of met verlengkoppelingen die niet
conform zijn aan de huidige voorschriften betreffende bedrijfuitrustingen.
2.4 Aansluiting op het waternet
Het apparaat moet met een flexibele slang op de waterleiding worden
aangesloten. Tussen de waterleiding en de vulklep van het apparaat
moet een schuif- , kogel,- of sluitklep zitten, die in staat is om het
water, indien nodig, snel en volledig te sluiten. De sluitklep moet zich
op de leiding dichtbij en net voor het apparaat bevinden.
Als de installatie nieuw of weinig gebruikt is, laat u het water voor de aansluiting eerst lange tijd
stromen.
De watertoevoer, de temperatuur en de druk moeten overeenkomen met de gegevens op
het plaatje met technische kenmerken van de machine.
Als het water harder is dan 14°F (8 dH) wordt aangeraden om een externe waterontharder
voor de vulklep te plaatsen.
Vrije afvoer
2.5 Aansluiting op de afvoer
De afvoerleiding moet uit een put met sifon bestaan, die
onbelemmerd kan afvoeren met afmetingen die passen bij de
afvoerslang die bij de machine geleverd is. De slang moet bij de put
kunnen, zonder eraan te trekken, zonder gebogen, geplet of
ingedrukt te zijn of door iets geforceerd te worden.
De b
ak wordt geleegd door de zwaartekracht, dus de afvoer moet
lager liggen dan de onderkant van de machine (525mm).
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
4
NL
Met afvoerpomp (op aanvraag
leverbaar)
Mocht de afvoer niet lager liggen dan de onderkant van de machine,
dan is het mogelijk om dit model met een afvoerpomp uit te rusten
(op aanvraag leverbaar
).
In dit geval is de maximale hoogte van de afvoer 710mm.
Zorg altijd dat de afvoer goed werkt en dat er geen verstoppingen zijn.
Iedere andere oplossing moet eerst met de fabrikant besproken en
door hem goedgekeurd worden.
2.6 Glansmiddel en vaatwasmiddel
Het glansmiddel wordt via de hydraulische doseerder gedoseerd, die standaard
op de machine is geïnstalleerd.
Het vaatwasmiddel wordt handmatig gedoseerd (ook als het altijd raadzaam is
een automatische doseerder te installeren).
De hoeveelheid wordt door de monteur op grond van de hardheid van het water
bepaald, die de doseerders zelf ook zal afstellen.
Er moet voldoende vloeistof in het bakje zitten. Het mag niet leeg komen
te staan en niet met bijtende en onzuivere producten gevuld worden.
Hfdst 3 RISICO'S EN BELANGRIJKE MEDEDELINGEN
Dit apparaat is alleen bestemd voor het gebruik waarvoor het ontwikkeld is. Ieder ander
gebruik wordt als onjuist beschouwd en is daarom gevaarlijk.
Het gespecialiseerde personeel dat de installatie uitvoert, moet de gebruiker goed
voorlichten over de werking van het apparaat en welke eventuele
veiligheidsvoorschriften in acht genomen moeten worden, ook door het geven van
praktische demonstraties.
Iedere ingreep op de machine, ook bij storing, mag alleen door de fabrikant, of door een
erkend servicecentrum en door vakmensen worden verricht, waarbij alleen originele
reserveonderdelen gebruikt mogen worden
.
Zet de machine altijd eerst uit of zorg dat hij van het elektriciteits- en waternet is losgekoppeld,
voordat u onderhouds-, reparatie en reinigingswerkzaamheden verricht.
De machine mag NIET gebruikt worden door ongetraind personeel.
Er mag GEEN spanning op de machine blijven staat als deze niet gebruikt wordt.
Open de deur van de machine NIET snel als het programma nog niet is afgelopen.
Gebruik de machine NOOIT zonder de door de fabrikant aangebrachte beschermingen.
Gebruik de machine NOOIT om voorwerpen af te wassen van een type, vorm, maat of
materiaal, die niet geschikt zijn voor de machinewas of die niet helemaal heel zijn.
Plaats NOOIT te veel gewicht op de open deur van voorladers, die erop gemaakt is alleen het
vaatrek te dragen.
Kom NOOIT met blote handen aan het vaatwasmiddel.
Kantel de machine NOOIT na de installatie.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
5
NL
HET IS BOVENDIEN BELANGRIJK TE WETEN DAT:
1. Schakel nooit een afwasprogramma in, zonder de overloopbeveiliging in de spoelruimte.
2. Denk eraan de machine uit de zetten, voordat u de spoelruimte leegpompt.
3. Kom nooit met magnetische voorwerpen in de buurt van de machine, die ook met open deur zou kunnen gaan
lopen
4. Gebruik de bovenkant van de machine niet als vlak om voorwerpen op te zetten.
5. De monteur moet de goede werking van de aarding controleren.
6. Na het proefdraaien moet de monteur een schriftelijke verklaring afleggen betreffende de juiste installatie en test
volgens de voorschriften en de regelen der kunst.
3.1 Standaard- stap voorwaarde
Ambient Temperatuur : 40°Cmax 4°Cmin ( schade 30°C)
Stand : voor 2000 tiendelig
Verwant vochtig : max 30% ter max 90% ter 20°C
Vervoer en Opslag in entrepot : tussen -10°C en 55°C van vrede voor 70°C ( max 24 h)
Hfdst 4 GEBRUIK VAN DE MACHINE
4.1 Legenda en symbolen
Met verwijzing naar
Fig.1 :
1
ON/OFF KNOP
2 STARTKNOP AFVOERPOMP (*)
3
TIJDKEUZEKNOP
4
STARTKNOP
5
CONTROLELAMPJE
INSCHAKELING
6
CONTROLELAMPJE
CYCLUS
7
CONTROLELAMPJE
VERWARMING
(*) Alleen bij de uitvoeringen voorzien van afvoerpomp.
Controlelampje uit Knipperend controlelampje Controlelampje brandt
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
6
NL
4.2 Aanzetten
Schakel de hoofdschakelaar in, open de kraan buiten de machine.
Controleer of de overloopbeveiliging aanwezig is.
Druk op de ON/OFF (1) toets, zoals in
Fig.2 wordt getoond (het controlelampje
INSCHAKELING (5) gaat branden
).
Als de bak leeg is, wordt de machine automatisch gevuld als ze wordt aangezet.
Als de bak vol is, begint de verwarming. Het controlelampje VERWARMING (7) gaat
branden
.
Als de bak en de boiler de ingestelde temperaturen bereiken,
gaat het controlelampje uit en is de machine klaar.
4.3 Afwasprogramma
Met verwijzing naar
Fig.3 wordt voor een goede werking van de machine aangeraden zich aan de
volgende regels te houden:
Gebruik het juiste rek en vul het zonder het te overbelasten en stapel de vaat niet op. Spoel de
vaat altijd eerst voor. Zet geen vaat in de automaat met ingedroogde en harde resten.
Zet lege bakken omgekeerd in het rek. Zet borden en dergelijke in het ervoor bestemde rek, met
de bovenkant naar voren. Zet het bestek in de daarvoor bestem
de bak, met de handgrepen naar
beneden.
Was de vaat meteen na gebruik af, om te voorkomen dat etensresten hard worden en aankoeken.
Vul het rek in de machine en doe de deur dicht.
Om te voorkomen dat de vaat kapot gaat, gebruikt u alleen spullen die heel zijn en geschikt zijn
voor vaatwassers.
Doe geen zilverbestek of roestvrij stalen bestek in hetzelfde bestekbakje, omdat het zilver
hierdoor zwart kan worden en het staal mogelijk kan gaan roesten.
¾ Kies de geschikte vaatafwastijd via de schakelaar TIJDKEUZE (3), zoals wordt getoond in
Fig.3 :
bij ingedrukte schakelaar start een korte cyclus om niet erge vuile vaat of glazen af te
wassen, terwijl er bij losgelaten knop een lange cyclus wordt gestart, die geschikt is voor de
afwas.
¾ Om de cyclus te starten, hoeft nu maar op START (4) te worden gedrukt, zoals in Fig.4
wordt getoond. Het bijbehorende controlelampje CYCLUS (6) knippert
en de cyclus
begint.
¾ Na de cyclus gaat het controlelampje uit en kan het vaatwerk uit de vaatwasser worden
gehaald. Voor de daaropvolgende cycli hoeft enkel de kap te worden gesloten (
Fig.5) en het
wassen begint automatisch
¾ Als de knop START (4) niet wordt ingedrukt, wordt het wassen niet gestart
¾ Om het vaatwerk snel te drogen, wordt aangeraden het rek
uit de vaatwasser te halen, zodra
de cyclus is afgelopen.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
7
NL
4.4 Uitdoen machine
Druk op de ON/OFF (1) toets, en alle controlelampjes op het bedieningspaneel gaan uit.
4.5 Het ingebouwde filter verwijderen
1. Zet de machine uit.
2. Zet de sproeiarmen zodanig dat ze een rechthoek vormen met de rand
van de deur
(Fig.6 ).
3. Til iedere filterhelft aan de bijbehorende handgreep op.
4.6 De machine legen
4.6.1 Machine zonder afvoerpomp
¾ Zet de machine uit.
¾ Verwijder het ingebouwde filter (
Fig.6 ).
¾ Haal de overloopbescherming weg door hem omhoog te trekken (
Fig.7 B ). Wacht tot de bak
helemaal leeg is.
Verwijder het filter van de bak indien nodig en maak hem schoon (
Fig.7 C ).
4.6.2 Machines met afvoerpomp
¾ Zet de machine uit.
¾ (Fig.6 )en neem de overloopbeveiliging weg (Fig.8 ).
¾ Na de deur weer te hebben gesloten, drukt u op de knop INSCHAKELING AFVOERPOMP (2)
tot u merkt dat de machine met pompen is begonnen: het controlelampje CYCLUS (6)
knippert
.
¾ Na het uitpompen, gaat de machine uit.
Verwijder het filter van de bak indien nodig en maak hem schoon (Fig.7 C ).
4.7 Einde werkdag
Leeg de machine op het eind van de dag altijd, zoals beschreven wordt in de paragraaf “De
machine legen”.
Neem de elektrische voeding door middel van de hoofdschakelaar weg en draai de
waterkraan dicht.
Verricht het gewone onderhoud en maak de machine schoon zoals beschreven wordt in de
paragraaf “Onderhoud”
.
Laat de deur indien mogelijk een beetje open staan om de vorming van onaangename geuren
binnenin het apparaat te voorkomen.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
8
NL
Hfdst 5 ONDERHOUD
Voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht, laat u de machine eerst helemaal
leeglopen, zoals beschreven is in de paragraaf
"De machine legen", schakelt u de
stroom met behulp van de hoofdschakelaar uit en sluit u de externe waterklep.
5.1 Reiniging en hygiëne
Om de hygiëne van de machine te garanderen, moeten de
gewone (dagelijkse), wekelijkse en
jaarlijkse onderhoudswerkzaamheden regelmatig worden verricht,
die vervolgens worden
beschreven. Desinfecteer de vaatwasser bovendien
regelmatig met geschikte, niet bijtende, in de
handel verkrijgbare producten.
5.2 Onderhoud van de machine en de filtergroep
Verricht deze procedure aan het einde van de dag, of als u vuilresten op de filters ziet:
1. Neem de rekken weg en maak ze schoon.
2. Leeg de bak volgens de instructies in de paragraaf “De machine legen”.
3. Reinig het ingebouwde filter zorgvuldig.
4. Reinig de bak en de machine zorgvuldig met desinfecterende, niet schurende producten.
5. Verwijder het standaardfilter door het omhoog te trekken, z
oals in de afbeelding wordt
getoond, en reinig het zorgvuldig.
6.
Om de stalen bak te reinigen, mogen geen schurende producten of voorwerpen gebruikt
worden. Gebruik daarentegen een met een sopje lichtelijk bevochtigde doek.
7. Gebruik geen hogedrukspuit, want die kan de elektrische installatie beschadigen.
8. Na de genoemde handelingen plaatst u alle onderdelen weer zorgvuldig terug.
5.3 De sproeiarmen reinigen
De sproeiarmen kunnen eenvoudig worden verwijderd om de spuitmonden periodiek te reinigen en
mogelijke verstoppingen en/of kalkaanslag te voorkomen.
Handel als volgt (
Fig.9 ):
Draai ring R los en neem de armen weg.
Was ieder onderdeel onder stromend water, reinig de spuitmonden zorgvuldig en gebruik hierbij
eventueel tandenstokers of klein gereedschap.
Maak de draaipinnen van de armen in de machine en de uitgang van het was- en spoelwater
schoon.
Hermonteer de armen en controleer dat ze vrij draaien.
HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
9
NL
Hfdst 6 AFVALVERWERKING
Onze machines bevatten geen materialen die om speciale procedures
voor afvalverwerking vragen.
6.1 Correcte verwijdering van dit product
(elektrischen & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product of het bijbehorende informatiemateriaal
duidt erop dat het niet met ander huishouderlijk afval verwijderd moet
worden aan het einde van zijn gebbruiksduur. Om mogelijke shade aan
het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde
afvalverwijdering te voorkomen, moet u dit product van andere soorten
afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het
duurzame hegebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebbruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekoch
t of met de gemente waar ze wonen
om te vernemen waar en hoe ze dit product milieuriendelijk kunnen laten
recyclen.
Zakelijke gebruikers moten contact opnemen met hut leverancier en de
algemene voorwaarden van de koopovereenkomsten nalezen. Dit
product moet niet worden gemenged met ander bedrijfsajval voor
verwijdering.

Documenttranscriptie

HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL INHOUDSOPGAVE Hfdst 1 VOORWOORD............................................................................................................ 2 Hfdst 2 INSTALLATIE ............................................................................................................. 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 Hfdst 3 Uitpakken ........................................................................................................................ 2 Plaatsing ......................................................................................................................... 2 Elektrische aansluiting..................................................................................................... 3 Aansluiting op het waternet ............................................................................................. 3 Aansluiting op de afvoer .................................................................................................. 3 Glansmiddel en vaatwasmiddel ....................................................................................... 4 RISICO'S EN BELANGRIJKE MEDEDELINGEN ....................................................... 4 3.1 Standaard- stap voorwaarde ............................................................................................... 5 Hfdst 4 GEBRUIK VAN DE MACHINE .................................................................................... 5 4.1 Legenda en symbolen ..................................................................................................... 5 4.2 Aanzetten ........................................................................................................................ 6 4.3 Afwasprogramma ............................................................................................................ 6 4.4 Uitdoen machine ............................................................................................................. 7 4.5 Het ingebouwde filter verwijderen.................................................................................... 7 4.6 De machine legen ........................................................................................................... 7 4.6.1 Machine zonder afvoerpomp ................................................................................... 7 4.6.2 Machines met afvoerpomp....................................................................................... 7 4.7 Einde werkdag................................................................................................................. 7 Hfdst 5 5.1 5.2 5.3 Hfdst 6 6.1 ONDERHOUD............................................................................................................. 8 Reiniging en hygiëne....................................................................................................... 8 Onderhoud van de machine en de filtergroep.................................................................. 8 De sproeiarmen reinigen ................................................................................................. 8 AFVALVERWERKING ................................................................................................ 9 Correcte verwijdering van dit product .............................................................................. 9 De eigenaar behoudt zich overeenkomstig de wet de eigendom van dit document voor, en verbiedt iedere willekeurige reproductie en bekendmaking daarvan, zonder dat hij daar vooraf schriftelijke toestemming voor heeft gegeven. De fabrikant behoudt zich het recht voor om door hem noodzakelijk geachte wijzigingen ter verbetering uit te voeren zonder dit vooraf te melden. 1 NL HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES Hfdst 1 VOORWOORD Door de aanwijzingen die in de bijgevoegde documentatie staan niet in acht te nemen, kan de veiligheid van het apparaat in gevaar worden gebracht en komt de garantie meteen te vervallen. De waarschuwingen in deze handleiding geven belangrijke aanwijzingen voor de veiligheid tijdens de verschillende installatiefases, het gebruik en het onderhoud. • Bewaar alle documentatie zorgvuldig in de nabijheid van het apparaat; geef deze aan de monteurs en aan de bedieners die met de apparatuur werken. De bediener moet deze handleiding lezen, begrijpen en leren kennen, voordat hij de machine in gebruik neemt. Het apparaat is gemaakt voor professioneel vaatwassen, dus de installatie, het gebruik en het onderhoud zijn alleen voorbehouden aan getraind personeel dat de instructies van de fabrikant in acht neemt. Buiten het bereik van kinderen houden. De kwaliteit van deze machine wordt gegarandeerd door de keuze van de materialen, de bouw volgens de EG veiligheidsnormen en een complete test. De fabrikant wijst elke vorm van aansprakelijkheid af voor schade aan voorwerpen of personen, die voortkomen uit het niet in acht nemen van de gegeven instructies of door een verkeerd gebruik van de machine. Hfdst 2 INSTALLATIE Een correcte installatie is van fundamenteel belang voor een goede werking van de machine. Enkele gegevens die nodig zijn voor de installatie van de machine staan op het kenmerkenplaatje aan de rechterzijkant van de machine en in kopie op de omslag van deze handleiding. De installatie mag alleen door erkende vakmensen worden verricht. 2.1 Uitpakken Kijk of de verpakking heel is. Noteer de eventuele gevonden beschadigingen anders op de afleveringsbon. Na de verpakking te hebben verwijderd verzekert u zich ervan dat het apparaat onbeschadigd is. Mocht de machine beschadigd zijn, breng de verkoper dan meteen per fax of aangetekende brief met ontvangstbewijs op de hoogte en informeer ook het bedrijf dat het transport heeft verricht. Zijn de beschadigingen zodanig dat ze de veiligheid van de machine schaden, installeert en / of gebruikt u haar niet voordat er een vakman bij is geweest. De onderdelen van de verpakking (plastic zakken, piepschuim, spijkers, enz...) moeten buiten het bereik van kinderen en huisdieren worden gehouden, aangezien ze mogelijke bronnen van gevaar zijn. 2.2 Plaatsing • • • Zorg ervoor dat er zich in de buurt van de installatie geen onderdelen en materialen bevinden, die beschadigd kunnen worden door waterdamp, die tijdens de werking uit de machine kan komen, of dat deze voldoende beschermd zijn. Om de stabiliteit te garanderen, moet de machine op haar vier poten worden geïnstalleerd en waterpas worden gezet. De verschillende installatiemogelijkheden moeten overeengekomen worden met, en goedgekeurd worden door de fabrikant. 2 HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL 2.3 Elektrische aansluiting • • • • • • • • Er moet een hoofdschakelaar van het alpolige type aanwezig zijn, die alle contacten, inclusief de nulleiding, uitschakelt, een afstand tussen de open contacten heeft van minstens 3 mm en een contactverbrekend veiligheidsmechanisme heeft, of gekoppeld is aan zekeringen, die gedimensioneerd of geijkt moeten worden op het vermogen dat op het kenmerkenplaatje op de machine staat. De hoofdschakelaar moet op het elektriciteitsnet aangesloten zijn dat dichtbij de installatie zit en mag uitsluitend één apparaat tegelijk voeden. De spanning en frequentie van het elektrische net moeten overeenkomen met die van het kenmerkenplaatje. Voor de veiligheid van de bediener en de apparatuur moet er een efficiënte aardinstallatie aanwezig zijn, die voldoet aan de geldende preventievoorschriften. De voedingskabel, die uitsluitend van het type H07RN-F dient te zijn, mag tijdens de normale werking of het gewone onderhoud niet gespannen staan of geplet worden. De equipotentiaalklem die op de behuizing is bevestigd, moet verbonden zijn met een equipotentiaalkabel, die een voor deze toepassing geschikte diameter moet hebben. Houd u aan de aangegeven polariteiten in het stroomschema. Zie het bijgevoegde elektrische schema voor meer informatie. Gebruik geen verloopstekkers, meervoudige stopcontacten, kabels van een verkeerd type en met een verkeerde diameter, of met verlengkoppelingen die niet conform zijn aan de huidige voorschriften betreffende bedrijfuitrustingen. 2.4 Aansluiting op het waternet Het apparaat moet met een flexibele slang op de waterleiding worden aangesloten. Tussen de waterleiding en de vulklep van het apparaat moet een schuif- , kogel,- of sluitklep zitten, die in staat is om het water, indien nodig, snel en volledig te sluiten. De sluitklep moet zich op de leiding dichtbij en net voor het apparaat bevinden. • • • Als de installatie nieuw of weinig gebruikt is, laat u het water voor de aansluiting eerst lange tijd stromen. De watertoevoer, de temperatuur en de druk moeten overeenkomen met de gegevens op het plaatje met technische kenmerken van de machine. Als het water harder is dan 14°F (8 dH) wordt aangeraden om een externe waterontharder voor de vulklep te plaatsen. 2.5 Aansluiting op de afvoer • Vrije afvoer • De afvoerleiding moet uit een put met sifon bestaan, die onbelemmerd kan afvoeren met afmetingen die passen bij de afvoerslang die bij de machine geleverd is. De slang moet bij de put kunnen, zonder eraan te trekken, zonder gebogen, geplet of ingedrukt te zijn of door iets geforceerd te worden. De bak wordt geleegd door de zwaartekracht, dus de afvoer moet lager liggen dan de onderkant van de machine (525mm). 3 HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL • • • • Mocht de afvoer niet lager liggen dan de onderkant van de machine, dan is het mogelijk om dit model met een afvoerpomp uit te rusten (op aanvraag leverbaar). In dit geval is de maximale hoogte van de afvoer 710mm. Zorg altijd dat de afvoer goed werkt en dat er geen verstoppingen zijn. Iedere andere oplossing moet eerst met de fabrikant besproken en door hem goedgekeurd worden. Met afvoerpomp (op aanvraag leverbaar) 2.6 Glansmiddel en vaatwasmiddel • • • • Het glansmiddel wordt via de hydraulische doseerder gedoseerd, die standaard op de machine is geïnstalleerd. Het vaatwasmiddel wordt handmatig gedoseerd (ook als het altijd raadzaam is een automatische doseerder te installeren). De hoeveelheid wordt door de monteur op grond van de hardheid van het water bepaald, die de doseerders zelf ook zal afstellen. Er moet voldoende vloeistof in het bakje zitten. Het mag niet leeg komen te staan en niet met bijtende en onzuivere producten gevuld worden. Hfdst 3 RISICO'S EN BELANGRIJKE MEDEDELINGEN • Dit apparaat is alleen bestemd voor het gebruik waarvoor het ontwikkeld is. Ieder ander gebruik wordt als onjuist beschouwd en is daarom gevaarlijk. • Het gespecialiseerde personeel dat de installatie uitvoert, moet de gebruiker goed voorlichten over de werking van het apparaat en welke eventuele veiligheidsvoorschriften in acht genomen moeten worden, ook door het geven van praktische demonstraties. • Iedere ingreep op de machine, ook bij storing, mag alleen door de fabrikant, of door een erkend servicecentrum en door vakmensen worden verricht, waarbij alleen originele reserveonderdelen gebruikt mogen worden. Zet de machine altijd eerst uit of zorg dat hij van het elektriciteits- en waternet is losgekoppeld, voordat u onderhouds-, reparatie en reinigingswerkzaamheden verricht. • • • • • • • • • • De machine mag NIET gebruikt worden door ongetraind personeel. Er mag GEEN spanning op de machine blijven staat als deze niet gebruikt wordt. Open de deur van de machine NIET snel als het programma nog niet is afgelopen. Gebruik de machine NOOIT zonder de door de fabrikant aangebrachte beschermingen. Gebruik de machine NOOIT om voorwerpen af te wassen van een type, vorm, maat of materiaal, die niet geschikt zijn voor de machinewas of die niet helemaal heel zijn. Plaats NOOIT te veel gewicht op de open deur van voorladers, die erop gemaakt is alleen het vaatrek te dragen. Kom NOOIT met blote handen aan het vaatwasmiddel. Kantel de machine NOOIT na de installatie. 4 HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL HET IS BOVENDIEN BELANGRIJK TE WETEN DAT: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Schakel nooit een afwasprogramma in, zonder de overloopbeveiliging in de spoelruimte. Denk eraan de machine uit de zetten, voordat u de spoelruimte leegpompt. Kom nooit met magnetische voorwerpen in de buurt van de machine, die ook met open deur zou kunnen gaan lopen Gebruik de bovenkant van de machine niet als vlak om voorwerpen op te zetten. De monteur moet de goede werking van de aarding controleren. Na het proefdraaien moet de monteur een schriftelijke verklaring afleggen betreffende de juiste installatie en test volgens de voorschriften en de regelen der kunst. 3.1 Standaard- stap voorwaarde Ambient Temperatuur : 40°Cmax 4°Cmin ( schade 30°C) Stand : voor 2000 tiendelig Verwant vochtig : max 30% ter max 90% ter 20°C Vervoer en Opslag in entrepot : tussen -10°C en 55°C van vrede voor 70°C ( max 24 h) Hfdst 4 GEBRUIK VAN DE MACHINE 4.1 Legenda en symbolen Met verwijzing naar Fig.1 : 1 ON/OFF KNOP 2 STARTKNOP AFVOERPOMP (*) 3 TIJDKEUZEKNOP 4 STARTKNOP 5 CONTROLELAMPJE INSCHAKELING 6 CONTROLELAMPJE CYCLUS 7 CONTROLELAMPJE VERWARMING (*) Alleen bij de uitvoeringen voorzien van afvoerpomp. Controlelampje uit Knipperend controlelampje 5 Controlelampje brandt NL HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES 4.2 Aanzetten • • • • • • Schakel de hoofdschakelaar in, open de kraan buiten de machine. Controleer of de overloopbeveiliging aanwezig is. Druk op de ON/OFF (1) toets, zoals in Fig.2 wordt getoond (het controlelampje INSCHAKELING (5) gaat branden ). Als de bak leeg is, wordt de machine automatisch gevuld als ze wordt aangezet. Als de bak vol is, begint de verwarming. Het controlelampje VERWARMING (7) gaat branden . Als de bak en de boiler de ingestelde temperaturen bereiken, gaat het controlelampje uit en is de machine klaar. 4.3 Afwasprogramma Met verwijzing naar Fig.3 wordt voor een goede werking van de machine aangeraden zich aan de volgende regels te houden: • • • • • • Gebruik het juiste rek en vul het zonder het te overbelasten en stapel de vaat niet op. Spoel de vaat altijd eerst voor. Zet geen vaat in de automaat met ingedroogde en harde resten. Zet lege bakken omgekeerd in het rek. Zet borden en dergelijke in het ervoor bestemde rek, met de bovenkant naar voren. Zet het bestek in de daarvoor bestemde bak, met de handgrepen naar beneden. Was de vaat meteen na gebruik af, om te voorkomen dat etensresten hard worden en aankoeken. Vul het rek in de machine en doe de deur dicht. Om te voorkomen dat de vaat kapot gaat, gebruikt u alleen spullen die heel zijn en geschikt zijn voor vaatwassers. Doe geen zilverbestek of roestvrij stalen bestek in hetzelfde bestekbakje, omdat het zilver hierdoor zwart kan worden en het staal mogelijk kan gaan roesten. ¾ Kies de geschikte vaatafwastijd via de schakelaar TIJDKEUZE (3), zoals wordt getoond in Fig.3 : bij ingedrukte schakelaar start een korte cyclus om niet erge vuile vaat of glazen af te ¾ ¾ ¾ ¾ wassen, terwijl er bij losgelaten knop een lange cyclus wordt gestart, die geschikt is voor de afwas. Om de cyclus te starten, hoeft nu maar op START (4) te worden gedrukt, zoals in Fig.4 wordt getoond. Het bijbehorende controlelampje CYCLUS (6) knippert en de cyclus begint. Na de cyclus gaat het controlelampje uit en kan het vaatwerk uit de vaatwasser worden gehaald. Voor de daaropvolgende cycli hoeft enkel de kap te worden gesloten (Fig.5) en het wassen begint automatisch Als de knop START (4) niet wordt ingedrukt, wordt het wassen niet gestart Om het vaatwerk snel te drogen, wordt aangeraden het rek uit de vaatwasser te halen, zodra de cyclus is afgelopen. 6 HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL 4.4 Uitdoen machine Druk op de ON/OFF (1) toets, en alle controlelampjes op het bedieningspaneel gaan uit. 4.5 Het ingebouwde filter verwijderen 1. Zet de machine uit. 2. Zet de sproeiarmen zodanig dat ze een rechthoek vormen met de rand van de deur (Fig.6 ). 3. Til iedere filterhelft aan de bijbehorende handgreep op. 4.6 De machine legen 4.6.1 Machine zonder afvoerpomp ¾ Zet de machine uit. ¾ Verwijder het ingebouwde filter (Fig.6 ). ¾ Haal de overloopbescherming weg door hem omhoog te trekken (Fig.7 B ). Wacht tot de bak helemaal leeg is. Verwijder het filter van de bak indien nodig en maak hem schoon (Fig.7 C ). 4.6.2 Machines met afvoerpomp ¾ Zet de machine uit. ¾ (Fig.6 )en neem de overloopbeveiliging weg (Fig.8 ). ¾ Na de deur weer te hebben gesloten, drukt u op de knop INSCHAKELING AFVOERPOMP (2) tot u merkt dat de machine met pompen is begonnen: het controlelampje CYCLUS (6) knippert . ¾ Na het uitpompen, gaat de machine uit. Verwijder het filter van de bak indien nodig en maak hem schoon (Fig.7 C ). 4.7 Einde werkdag • • • Leeg de machine op het eind van de dag altijd, zoals beschreven wordt in de paragraaf “De machine legen”. Neem de elektrische voeding door middel van de hoofdschakelaar weg en draai de waterkraan dicht. Verricht het gewone onderhoud en maak de machine schoon zoals beschreven wordt in de paragraaf “Onderhoud”. Laat de deur indien mogelijk een beetje open staan om de vorming van onaangename geuren binnenin het apparaat te voorkomen. 7 NL HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES Hfdst 5 ONDERHOUD Voordat u onderhoudswerkzaamheden verricht, laat u de machine eerst helemaal leeglopen, zoals beschreven is in de paragraaf "De machine legen", schakelt u de stroom met behulp van de hoofdschakelaar uit en sluit u de externe waterklep. 5.1 Reiniging en hygiëne Om de hygiëne van de machine te garanderen, moeten de gewone (dagelijkse), wekelijkse en jaarlijkse onderhoudswerkzaamheden regelmatig worden verricht, die vervolgens worden beschreven. Desinfecteer de vaatwasser bovendien regelmatig met geschikte, niet bijtende, in de handel verkrijgbare producten. 5.2 Onderhoud van de machine en de filtergroep Verricht deze procedure aan het einde van de dag, of als u vuilresten op de filters ziet: 1. 2. 3. 4. 5. Neem de rekken weg en maak ze schoon. Leeg de bak volgens de instructies in de paragraaf “De machine legen”. Reinig het ingebouwde filter zorgvuldig. Reinig de bak en de machine zorgvuldig met desinfecterende, niet schurende producten. Verwijder het standaardfilter door het omhoog te trekken, zoals in de afbeelding wordt getoond, en reinig het zorgvuldig. 6. Om de stalen bak te reinigen, mogen geen schurende producten of voorwerpen gebruikt worden. Gebruik daarentegen een met een sopje lichtelijk bevochtigde doek. 7. Gebruik geen hogedrukspuit, want die kan de elektrische installatie beschadigen. 8. Na de genoemde handelingen plaatst u alle onderdelen weer zorgvuldig terug. 5.3 De sproeiarmen reinigen De sproeiarmen kunnen eenvoudig worden verwijderd om de spuitmonden periodiek te reinigen en mogelijke verstoppingen en/of kalkaanslag te voorkomen. Handel als volgt (Fig.9 ): • • • • Draai ring R los en neem de armen weg. Was ieder onderdeel onder stromend water, reinig de spuitmonden zorgvuldig en gebruik hierbij eventueel tandenstokers of klein gereedschap. Maak de draaipinnen van de armen in de machine en de uitgang van het was- en spoelwater schoon. Hermonteer de armen en controleer dat ze vrij draaien. 8 HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES NL Hfdst 6 AFVALVERWERKING Onze machines bevatten geen materialen die om speciale procedures voor afvalverwerking vragen. 6.1 Correcte verwijdering van dit product (elektrischen & elektronische afvalapparatuur) Dit merkteken op het product of het bijbehorende informatiemateriaal duidt erop dat het niet met ander huishouderlijk afval verwijderd moet worden aan het einde van zijn gebbruiksduur. Om mogelijke shade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u dit product van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hegebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebbruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze dit product milieuriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moten contact opnemen met hut leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomsten nalezen. Dit product moet niet worden gemenged met ander bedrijfsajval voor verwijdering. 9
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109

Diamond DK7/2-NP Handleiding

Type
Handleiding