Garmin CAMPER 785 EUROPE MT-D Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

CAMPER 785 / RV 785 / RV 700
Gebruikershandleiding
© 2019 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin
behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of
organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin
®
en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze handelsmerken mogen niet
worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Garmin Drive
, Garmin Express
, en myTrends
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke
toestemming van Garmin.
ACSI
is een handelsmerk van Auto Camper Service International Holding B.V. Android
is een handelsmerk van Google Inc. Apple
®
, iPhone
®
en Mac
®
zijn handelsmerken van Apple Inc.,
geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van Bluetooth
®
zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van dit woordmerk of deze logo's
door Garmin is een licentie verkregen. Foursquare
®
is een handelsmerk van Foursquare Labs, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. HISTORY
®
en het H logo zijn handelsmerken van A
+E Networks en zijn beschermd in de Verenigde Staten en andere landen over de hele wereld. Alle rechten voorbehouden. Gebruikt met toestemming. microSD
®
en het microSDHC logo zijn
handelsmerken van SD-3C, LLC. PlanRV
is het handelsmerk van TruckDown Info International, Inc. TripAdvisor
®
is een geregistreerd handelsmerk van TripAdvisor LLC. WiFi
®
is een
geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows
®
is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Inhoudsopgave
Aan de slag..................................................................... 1
Garmin® overzicht...................................................................... 1
Het Garmin toestel in uw voertuig bevestigen en aansluiten...... 1
Het toestel in- of uitschakelen.....................................................1
GPS-signalen ontvangen............................................................ 2
Startscherm................................................................................ 2
Een app openen.................................................................... 2
Snelkoppelingen toevoegen aan het startscherm.................. 2
Meldingen weergeven............................................................ 2
Statusbalkpictogrammen....................................................... 2
Het aanraakscherm gebruiken....................................................2
De helderheid van het scherm aanpassen................................. 2
Voertuigprofielen............................................................ 2
Een voertuigprofiel toevoegen.................................................... 3
Autoprofiel...................................................................................3
Een voertuigprofiel selecteren.................................................... 3
Een voertuigprofiel bewerken..................................................... 3
Propaantanks toevoegen....................................................... 3
Dashcam......................................................................... 3
De camera richten...................................................................... 3
Bedieningsknoppen van de dashcam......................................... 3
Opnemen met de dashcam....................................................4
Een dashcam-opname opslaan............................................. 4
Geluidsopname in- of uitschakelen........................................ 4
De dashcam-galerie gebruiken................................................... 4
Dashcam-video's op uw computer.............................................. 4
Video's en foto's weergeven op uw smartphone........................ 4
Een video of foto verwijderen met uw smartphone................ 4
Een video bijsnijden en exporteren........................................ 4
De geheugenkaart van de dashcam vervangen......................... 4
De geheugenkaart van de dashcam formatteren.................. 5
Functies voor het waarschuwen van de
bestuurder....................................................................... 5
Waarschuwingen voor de bestuurder in- of uitschakelen........... 5
Roodlichtcamera's en flitsers...................................................... 5
Geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders............................. 6
Waarschuwingssysteem voor botsingen................................6
Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan............... 6
Waarschuwings- en gevarensymbolen....................................... 7
Beperkingen........................................................................... 7
Waarschuwingen over de wegomstandigheden.................... 7
Waarschuwingen................................................................... 7
Locaties zoeken en opslaan.......................................... 7
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk....................... 7
Een adres zoeken....................................................................... 7
Locatiezoekresultaten................................................................. 8
Het zoekgebied wijzigen........................................................ 8
Locatiezoekresultaten weergeven op de kaart...................... 8
Het zoekgebied wijzigen met de kaart................................... 8
Nuttige punten............................................................................ 8
Een locatie zoeken op categorie............................................ 8
Campings zoeken.................................................................. 8
Camperservices zoeken........................................................ 9
Nationale parken zoeken....................................................... 9
HISTORY nuttige punten vinden........................................... 9
Foursquare.............................................................................9
TripAdvisor........................................................................... 10
Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie.............. 10
Zoekfuncties............................................................................. 10
Een kruispunt zoeken.......................................................... 10
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten................. 10
Parkeren................................................................................... 10
Parkeergelegenheid zoeken in de buurt van uw huidige
locatie...................................................................................10
Een parkeerplaats zoeken in de buurt van een opgegeven
locatie...................................................................................10
Betekenis van parkeerkleuren en -symbolen....................... 10
Recent gevonden locaties bekijken.......................................... 10
De lijst met recent gevonden locaties wissen...................... 10
De huidige locatiegegevens weergeven................................... 10
Nooddiensten en tankstations vinden.................................. 11
Routebeschrijving naar uw huidige locatie.......................... 11
Een snelkoppeling toevoegen.................................................. 11
Een snelkoppeling verwijderen............................................ 11
Locaties opslaan....................................................................... 11
Een locatie opslaan..............................................................11
Uw huidige locatie opslaan.................................................. 11
Een opgeslagen locatie bewerken....................................... 11
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen............ 11
Een opgeslagen locatie verwijderen.................................... 11
Een route volgen.......................................................... 11
Routes...................................................................................... 11
Een route starten...................................................................... 11
Een route starten op de kaart.............................................. 12
Naar huis navigeren............................................................. 12
Uw route op de kaart................................................................ 12
Geavanceerde rijbaanassistentie........................................ 12
Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken.......................... 12
De gehele route op de kaart weergeven.............................. 12
Aankomst bij uw bestemming................................................... 12
Parkeren bij uw bestemming................................................13
Uw actieve route wijzigen......................................................... 13
Een locatie aan uw route toevoegen................................... 13
Uw route aanpassen............................................................ 13
Een omweg maken.............................................................. 13
De routeberekeningsmodus wijzigen................................... 13
De route stoppen...................................................................... 13
Routesuggesties gebruiken...................................................... 13
Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden.................. 13
Files op uw route vermijden................................................. 13
Tolwegen vermijden............................................................. 13
Tolvignetten vermijden......................................................... 14
Punten vermijden op de route.............................................. 14
Milieuzones vermijden......................................................... 14
Aangepast vermijden........................................................... 14
Offroad navigeren..................................................................... 14
De kaart gebruiken....................................................... 14
Kaartfuncties............................................................................. 15
Een kaartfunctie weergeven................................................ 15
Verderop................................................................................... 15
Naderende locatie weergeven............................................. 15
De categorieën verderop aanpassen................................... 15
Steden op de route................................................................... 15
Naderende steden en afritten met diensten bekijken.......... 15
Reisinformatie........................................................................... 15
Aangepaste reisinformatie op de kaart weergeven............. 15
De pagina met reisinformatie weergeven............................ 16
Het reislog weergeven......................................................... 16
Reisinformatie herstellen..................................................... 16
Verkeersproblemen op uw route weergeven............................ 16
Verkeersinformatie op de kaart weergeven......................... 16
Verkeersproblemen zoeken................................................. 16
De kaart aanpassen..................................................................16
De kaartlagen aanpassen.................................................... 16
Het kaartgegevensveld aanpassen..................................... 16
Het kaartperspectief wijzigen............................................... 16
Inhoudsopgave i
Live Services, verkeersinformatie en
smartphonefuncties..................................................... 16
Koppelen met uw smartphone.................................................. 16
Bluetooth functies in- of uitschakelen.................................. 17
Extra Bluetooth toestellen koppelen.................................... 17
Smart notifications.................................................................... 17
Meldingen ontvangen.......................................................... 17
De lijst met meldingen weergeven....................................... 17
Handsfree bellen.......................................................................18
Telefoneren.......................................................................... 18
Een oproep ontvangen........................................................ 18
De gespreksopties gebruiken.............................................. 18
Een telefoonnummer als voorinstelling instellen.................. 18
Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken...................... 18
Een gekoppeld Bluetooth toestel verwijderen.......................... 18
Verkeersinformatie....................................................... 18
Verkeersinformatie ontvangen met behulp van uw
smartphone............................................................................... 18
Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een
verkeersinformatie-ontvanger................................................... 18
Verkeersinformatie inschakelen................................................19
Spraakopdracht............................................................ 19
De activeerzin instellen............................................................. 19
Spraakopdrachten activeren..................................................... 19
Tips voor spraakopdrachten..................................................... 19
Een route starten met een spraakopdracht.............................. 19
Instructies dempen................................................................... 19
De apps gebruiken....................................................... 20
De gebruikershandleiding op uw toestel weergeven................ 20
De weersverwachting weergeven............................................. 20
Het weer voor een andere plaats weergeven...................... 20
De weerradar weergeven.....................................................20
Weerwaarschuwingen weergeven....................................... 20
De omstandigheden op de weg controleren........................ 20
Servicegeschiedenis loggen..................................................... 20
Servicecategorieën toevoegen............................................ 20
Servicecategorieën verwijderen........................................... 20
Namen van servicecategorieën wijzigen............................. 20
Servicerecords verwijderen..................................................20
Een servicerecord bewerken............................................... 20
Reisplanner...............................................................................20
Een reis plannen.................................................................. 20
Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen..... 21
Attracties op uw route ontdekken........................................ 21
Routeopties wijzigen............................................................ 21
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis............... 21
Uw actieve route wijzigen en opslaan.................................. 21
photoLive verkeerscamera's..................................................... 21
Beelden van photoLive verkeerscamera’s bekijken en
opslaan................................................................................ 21
photoLive verkeerscamera's op de kaart weergeven.......... 21
Een verkeerscamera opslaan.............................................. 21
Recente routes en bestemmingen weergeven......................... 22
Instellingen................................................................... 22
Navigatie-instellingen................................................................22
Kaart- en voertuiginstellingen.............................................. 22
Instellingen voor routevoorkeur........................................... 22
Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder...................... 22
Verkeersinstellingen.............................................................22
Dashcam-instellingen............................................................... 22
Draadloze Bluetooth technologie inschakelen.......................... 23
Verbinding maken met een draadloos netwerk........................ 23
Scherminstellingen................................................................... 23
Instellingen voor geluid en meldingen...................................... 23
Volume van geluid en meldingen aanpassen...................... 23
Locatieservices in- of uitschakelen
........................................... 23
De taal instellen........................................................................ 23
Datum- en tijdinstellingen......................................................... 23
Toestelinstellingen.................................................................... 23
De instellingen herstellen......................................................... 23
Gegevens en instellingen herstellen......................................... 24
Toestelinformatie......................................................... 24
Informatie over regelgeving en compliance op e-labels
weergeven................................................................................ 24
Specificaties..............................................................................24
Het toestel opladen................................................................... 24
Onderhoud van het toestel.......................................... 24
Garmin Support Center.............................................................24
Kaart- en software-updates...................................................... 24
Kaarten en software bijwerken via een WiFi netwerk......... 24
Kaarten en software bijwerken met Garmin Express........... 25
Toestelonderhoud..................................................................... 25
De cameralens schoonmaken............................................. 25
De behuizing schoonmaken................................................ 25
Het aanraakscherm schoonmaken...................................... 25
Diefstalpreventie.................................................................. 26
Het toestel opnieuw opstarten.................................................. 26
Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen...................... 26
De steun van de zuignap verwijderen.................................. 26
De zuignap van de voorruit halen........................................ 26
Appendix....................................................................... 26
Achteruitrijcamera's.................................................................. 26
Een bedrade achteruitrijcamera aansluiten......................... 26
Een BC™ 35 achteruitrijcamera koppelen met een Garmin
navigatietoestel.................................................................... 26
Opnamen van de achteruitrijcamera weergeven................. 26
Verbinding maken met een draadloos scherm......................... 26
Gegevensbeheer...................................................................... 26
Informatie over geheugenkaarten........................................ 27
Een geheugenkaart installeren voor kaarten en
gegevens............................................................................. 27
Het toestel aansluiten op uw computer................................ 27
Gegevens van uw computer overzetten.............................. 27
Voedingskabels........................................................................ 27
Het toestel opladen.............................................................. 27
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen.......... 27
Het RV-oplaadstation installeren.............................................. 27
Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen...................... 28
Het toestel van de steun verwijderen................................... 28
De steun van de zuignap verwijderen.................................. 28
De zuignap van de voorruit halen........................................ 28
Extra kaarten kopen..................................................................28
Accessoires aanschaffen.......................................................... 28
Problemen oplossen.................................................... 28
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten................................. 28
De steun houdt mijn toestel niet op zijn plaats als ik rijd.......... 28
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen............................. 28
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn voertuig..................... 28
De batterij blijft niet erg lang opgeladen................................... 29
Mijn video-opnamen zijn wazig................................................. 29
Mijn geheugenkaart is versleten en moet worden vervangen.. 29
Mijn video-opnamen zijn schokkerig of niet compleet.............. 29
Mijn toestel maakt geen verbinding met mijn telefoon.............. 29
Sommige smartphonefuncties werken niet............................... 29
Index.............................................................................. 30
ii Inhoudsopgave
Aan de slag
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Installeer de camerageheugenkaart (De geheugenkaart van
de dashcam vervangen, pagina 4).
Update de kaarten en software op uw toestel (Kaart- en
software-updates, pagina 24).
Installeer het toestel in uw voertuig en sluit het aan op de
voeding (Het Garmin toestel in uw voertuig bevestigen en
aansluiten, pagina 1).
Richt de dashcam (De camera richten, pagina 3).
Zorg dat u GPS-signalen ontvangt (GPS-signalen ontvangen,
pagina 2).
Pas het volume (Garmin
®
overzicht, pagina 1) en de
helderheid aan (De helderheid van het scherm aanpassen,
pagina 2).
Stel een voertuigprofiel voor uw camper in (Een
voertuigprofiel toevoegen, pagina 3).
Navigeer naar uw bestemming (Een route starten,
pagina 11).
Garmin
®
overzicht
Microfoon voor handsfree bellen
Microfoon voor dashcam-opnamen
Volumeregeling
Camera
Aan-uitknop
Micro-USB stroom- en datapoort
Geheugenkaartsleuf voor kaarten en gegevens
3,5 mm audio-aansluiting
Interface magnetische steun met 14-pins connector
Luidspreker
Dashcam-geheugenkaart onder toegangspaneel (De geheugen-
kaart van de dashcam vervangen, pagina 4)
Het Garmin toestel in uw voertuig bevestigen
en aansluiten
WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van
persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van
blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel
buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
Het toestel en de steun bevatten magneten. Onder bepaalde
omstandigheden kunnen magneten storingen veroorzaken bij
bepaalde medische apparatuur, waaronder pacemakers en
insulinepompen. Houd het toestel en de steun uit de buurt van
dergelijke medische apparatuur.
LET OP
Het toestel en de steun bevatten magneten. Onder bepaalde
omstandigheden kunnen magneten schade veroorzaken aan
bepaalde elektronische apparaten, waaronder harde schijven in
laptopcomputers. Wees alert als het toestel of de steun zich in
de buurt van elektronische apparaten bevindt.
Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op
te laden.
1
Steek de voertuigvoedingskabel in de mini-USB-poort op
de steun.
2
Druk de steun op de zuignap totdat de steun vastklikt.
OPMERKING: Het is mogelijk dat de steun en de zuignap al
in de verpakking zijn bevestigd.
Het Garmin logo op de steun dient rechtop te staan. U kunt
de steun en de zuignap het beste bevestigen wanneer de
scharnierarm op de zuignap gesloten is. De steun en de
zuignap passen precies en het is mogelijk dat u hard moet
drukken om ze op elkaar aan te sluiten.
3
Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel naar
achteren, naar de voorruit toe.
4
Plaats de achterzijde van het toestel tegen de magnetische
steun.
5
Selecteer een optie:
Als uw voedingskabel voorzien is van een
voertuigvoedingsstekker, steekt u deze in het
voedingspunt in de auto.
Als uw voedingskabel draden met kale uiteinden heeft,
volgt u het aansluitschema dat bij uw kabel is geleverd om
te zien hoe u de kabel moet aansluiten op de
voertuigvoeding.
Het toestel in- of uitschakelen
Als u het toestel wilt inschakelen, drukt u op de aan-uitknop
, of sluit u het toestel aan op stroom.
Aan de slag 1
Als u het toestel in de energiezuinige modus wilt zetten, drukt
u op de aan-uitknop terwijl het toestel is ingeschakeld.
In de energiezuinige modus staat het scherm uit en verbruikt
het toestel zeer weinig stroom, maar kunt u het snel activeren
voor gebruik.
TIP: Laad uw toestel sneller op door het in de energiezuinige
modus te zetten tijdens het opladen van de batterij.
Als u het toestel volledig wilt uitschakelen, drukt u op de aan-
uitknop en houdt u deze vast tot een melding op het scherm
verschijnt. Dan selecteert u Uitschakelen.
GPS-signalen ontvangen
Wanneer u uw navigatietoestel inschakelt, moet de GPS-
ontvanger gegevens van de satellieten verzamelen en de
actuele locatie bepalen. De tijd die nodig is om satellietsignalen
te ontvangen verschilt op basis van diverse factoren, waaronder
hoe ver u bent verwijderd van de plek waar u uw
navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt, of u vrij zicht op de
lucht hebt, en wanneer u uw navigatietoestel voor het laatst hebt
gebruikt. De eerste keer dat u uw navigatietoestel inschakelt,
kan het enkele minuten duren voordat u satellietsignalen
ontvangt.
1
Het toestel inschakelen.
2
Controleer of verschijnt in de statusbalk en schakel
locatieservices in als dit niet het geval is.
3
Ga zo nodig naar een open gebied met een helder zicht op
de hemel, ver weg van hoge gebouwen en bomen.
Satellieten zoeken... verschijnt boven aan de navigatiekaart
totdat het toestel uw locatie heeft bepaald.
Startscherm
OPMERKING: De lay-out van het startscherm kan variëren als
dit is aangepast.
Veeg omlaag om meldingen weer te geven.
Veeg twee keer omlaag om de instellingen en helderheid van de
schermverlichting snel aan te passen.
Houd ingedrukt om de achtergrond aan te passen of widgets toe te
voegen aan het startscherm.
Selecteer deze optie om het app-overzicht te openen. Het app-
overzicht bevat snelkoppelingen naar alle apps op uw toestel.
Een app openen
Het startscherm bevat snelkoppelingen voor veelgebruikte apps.
Het app-overzicht bevat alle apps die op uw toestel zijn
geïnstalleerd, onderverdeeld in twee tabbladen. Het tabblad
Navigatie bevat Garmin apps die handig zijn voor navigatie,
logistiek en het vastleggen van diensturen. Het tabblad Extra
bevat apps die handig zijn voor communicatie en andere taken.
Selecteer een optie om een app te openen:
Selecteer een app-snelkoppeling in het startscherm.
Selecteer , selecteer een tabblad en selecteer een app.
Snelkoppelingen toevoegen aan het startscherm
1
Selecteer .
2
Selecteer een app-tabblad om extra toepassingen weer te
geven.
3
Houd uw vinger op een toepassing en sleep deze naar een
locatie op het startscherm.
Meldingen weergeven
1
Veeg vanaf de bovenkant van het scherm naar beneden.
De lijst met meldingen wordt weergegeven.
2
Selecteer een optie:
Selecteer de melding om de hierin vermelde handeling of
app te starten.
Veeg de melding naar rechts om weg te halen.
Statusbalkpictogrammen
De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De
pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de
functies van het toestel.
Locatieservices zijn ingeschakeld.
Bluetooth
®
technologie is ingeschakeld.
Verbonden met een Bluetooth toestel.
Verbonden met een WiFi
®
netwerk (Verbinding maken met een
draadloos netwerk, pagina 23).
Actief voertuigprofiel. Veeg twee keer omlaag en selecteer de voer-
tuigprofielinstellingen.
Batterijniveau.
Het aanraakscherm gebruiken
Tik op het scherm om een item te selecteren.
Sleep of veeg uw vinger over het scherm om te pannen of te
scrollen.
Knijp twee vingers samen om uit te zoomen.
Spreid twee vingers uit elkaar om in te zoomen.
De helderheid van het scherm aanpassen
Het toestel maakt gebruik van een omgevingslichtsensor om de
helderheid van het scherm automatisch aan te passen aan de
lichtomstandigheden in uw voertuig. U kunt ook de helderheid
aanpassen via het meldingenpaneel of het instellingenmenu.
1
Selecteer een optie:
Veeg twee keer vanaf de bovenkant van het scherm
omlaag om de basisinstellingen in het meldingenpaneel uit
te vouwen.
Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheidsniveau.
2
Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen.
Voertuigprofielen
WAARSCHUWING
Het opgeven van uw voertuigprofiel is geen garantie dat altijd
met alle kenmerken van uw voertuig bij routesuggesties
rekening wordt gehouden of dat u in alle gevallen bovenstaande
waarschuwingspictogrammen krijgt te zien. Er zijn mogelijk
beperkingen in de kaartgegevens waardoor uw toestel niet altijd
met deze beperkingen of wegomstandigheden rekening houdt.
2 Voertuigprofielen
Houd u altijd aan de verkeersborden en houd rekening met de
wegomstandigheden tijdens het rijden.
De berekening van de route en de navigatie is afhankelijk van
uw voertuigprofiel. Het geactiveerde voertuigprofiel wordt
aangegeven door een pictogram op de statusbalk. De navigatie-
en kaartinstellingen op uw toestel kunnen per voertuigtype
afzonderlijk worden aangepast.
Wanneer u een camperprofiel activeert, worden verboden of
onbegaanbare gebieden in routes vermeden op basis van de
afmetingen, het gewicht en andere kenmerken van het voertuig
die u hebt ingevoerd.
Een voertuigprofiel toevoegen
U moet een voertuigprofiel toevoegen voor elke camper
waarvoor u uw toestel gebruikt.
1
Selecteer Voertuig.
2
Selecteer uw voertuigtype:
Als u een motorhome met een vaste camper wilt
toevoegen, selecteert u Camper.
Selecteer Camper met trailer om een motorhome met
trailer toe te voegen.
Selecteer Voertuig met trailer om een auto met caravan
toe te voegen.
3
Selecteer zo nodig het type trailer:
Selecteer Reistrailer om een camper die met een
standaardkoppeling wordt getrokken, toe te voegen.
Selecteer Vijfde wiel om een camper die met een
opleggerkoppeling wordt getrokken, toe te voegen.
OPMERKING: Dit type trailer is niet in alle regio's
beschikbaar.
Selecteer Boottrailer om een boottrailer die met een
standaardkoppeling wordt getrokken, toe te voegen.
Selecteer Caravan om een trailer die met een
standaardkoppeling wordt getrokken, toe te voegen.
4
Volg de instructies op het scherm om de voertuigkenmerken
in te voeren.
Nadat u een voertuigprofiel hebt toegevoegd, kunt u het profiel
bewerken en aanvullende gegevens invoeren (Een
voertuigprofiel bewerken, pagina 3).
Autoprofiel
Het autoprofiel is een vooraf geladen voertuigprofiel voor
gebruik in een personenauto zonder trailer. Wanneer het
autoprofiel wordt gebruikt, berekent het toestel automatisch
standaardroutes voor auto's. Speciale routes voor grote
voertuigen zijn niet beschikbaar. Sommige functies en
instellingen die specifiek voor grote voertuigen zijn bedoeld, zijn
niet beschikbaar als het autoprofiel wordt gebruikt.
Een voertuigprofiel selecteren
U kunt op elk moment handmatig overschakelen naar een ander
voertuigprofiel.
1
Selecteer een optie:
Selecteer Voertuig.
Veeg tweemaal naar beneden vanaf de bovenkant van het
scherm en selecteer het pictogram voertuigprofiel, zoals
of .
2
Selecteer een voertuigprofiel.
De informatie over het voertuigprofiel wordt weergegeven,
inclusief de afmetingen en het gewicht.
3
Selecteer Select..
Een voertuigprofiel bewerken
U kunt de algemene informatie wijzigen in een voertuigprofiel of
u kunt gedetailleerde informatie, zoals de maximumsnelheid,
toevoegen aan een voertuigprofiel.
1
Selecteer Voertuig.
2
Selecteer het voertuigprofiel dat u wilt wijzigen.
3
Selecteer een optie:
Als u de voertuigprofielgegevens wilt wijzigen. selecteert u
en vervolgens het te wijzigen veld.
Als u de naam van een voertuigprofiel wilt wijzigen,
selecteert u > > Wijzig profielnaam.
Als u het voertuigprofiel wilt verwijderen, selecteert u >
> Wis.
Propaantanks toevoegen
OPMERKING: Deze functie is niet op alle productmodellen
beschikbaar.
Als u propaangastanks aan uw voertuigprofiel toevoegt, vermijdt
het toestel routes door gebieden waar beperkingen op
propaantanks uw route mogelijk beïnvloeden. Het toestel geeft
ook een waarschuwing wanneer u een gebied nadert waar u uw
propaantanks dient uit te schakelen.af te sluiten.
1
Selecteer in het voertuigprofiel > Propaantanks > Voeg
tank toe.
2
Voer het gewicht van de propaantank in en selecteer Sla op.
Dashcam
De camera richten
WAARSCHUWING
Probeer de camera niet te richten tijdens het rijden.
U moet de dashcam elke keer dat u het toestel plaatst of
herplaatst richten.
1
Selecteer Dashcam.
2
Kantel het toestel om de camera te richten.
Het dradenkruis moet recht vooruit gericht zijn en de
horizonlijn moet zich midden tussen de boven- en onderkant
van het scherm bevinden.
TIP: Als de zuignap in het beeldveld van de dashcam
verschijnt, moet u de scharnierarm in de richting van de
zuignap verplaatsen.
Bedieningsknoppen van de dashcam
LET OP
In sommige rechtsgebieden is het gebruik van dit toestel
verboden of gereguleerd. Het is uw verantwoordelijkheid op de
hoogte te zijn van en te handelen in overeenstemming met
toepasselijke wetten en regels over privacy in rechtsgebieden
waar u dit toestel wilt gaan gebruiken.
U kunt de dashcam bedienen via de dashcam-app of het
meldingenpaneel.
Selecteer > Dashcam of veeg vanaf de bovenrand van het
scherm omlaag.
Selecteer om een dashcam-opname op te slaan.
Selecteer om dashcam-opnamen te stoppen.
Selecteer om dashcam-opnamen te starten.
Selecteer om geluidsopnamen in te schakelen.
Selecteer om geluidsopnamen uit te schakelen.
Dashcam 3
Opnemen met de dashcam
Wanneer de dashcam actief is, worden voortdurend beelden
vastgelegd, waarbij de oudste niet-opgeslagen videobeelden
steeds worden overschreven.
U kunt dashcam-opnamen starten en stoppen met behulp
van de dashcam-bedieningsknoppen (Bedieningsknoppen
van de dashcam, pagina 3).
Als u de optie Automatisch opnemen inschakelt (Dashcam-
instellingen, pagina 22), begint de dashcam automatisch
met opnemen wanneer het toestel voeding ontvangt via de
steun. Dit is met name handig wanneer de steun is
aangesloten op een voeding die is verbonden met het
contactslot van het voertuig.
Wanneer het toestel uit de steun wordt verwijderd of als de
steun geen stroom meer krijgt, stopt de dashcam na 15
seconden automatisch met opnemen.
Een dashcam-opname opslaan
U kunt een deel van de opgenomen videobeelden opslaan om
te voorkomen dat deze worden overschreven door nieuwe
videobeelden.
1
Selecteer terwijl de dashcam opneemt > Dashcam > .
Het toestel slaat videobeelden van vóór, tijdens en na het
selecteren van op.
2
Selecteer nogmaals om de duur van de opslag te
verlengen (optioneel).
Een bericht geeft de omvang aan van de videobeelden die
moeten worden opgeslagen.
De geheugenkaart heeft beperkte opslagruimte. Na het opslaan
van een video-opname moet u de opname overbrengen naar uw
computer of een andere externe locatie voor permanente opslag
(Dashcam-video's op uw computer, pagina 4).
Geluidsopname in- of uitschakelen
LET OP
In sommige rechtsgebieden is het maken van geluidsopnamen
met dit toestel mogelijk verboden of gereguleerd. Het is uw
verantwoordelijkheid op de hoogte te zijn van en te handelen in
overeenstemming met toepasselijke wetten en regels over
privacy in rechtsgebieden waar u dit toestel wilt gaan gebruiken.
Het toestel kan via de ingebouwde microfoon geluid opnemen
tijdens een video-opname. U kunt geluidsopname op elk
gewenst moment in- of uitschakelen.
1
Selecteer > Dashcam.
2
Selecteer of .
De dashcam-galerie gebruiken
U kunt de dashcam-galerie gebruiken om opgenomen dashcam-
video's te bekijken, overbodige video's te wissen of een clip van
niet-opgeslagen video-opnamen op te slaan.
OPMERKING: Het toestel stopt met het maken van video-
opnamen wanneer u video's bekijkt.
1
Selecteer > Dash Cam galerij > OK.
2
Selecteer een opgeslagen video of selecteer Niet-
opgeslagen.
De video wordt automatisch afgespeeld.
3
Selecteer een optie:
Als u een clip van niet-opgeslagen video-opnamen wilt
opslaan, gebruikt u het schuifblokje om het videosegment
te selecteren. Daarna selecteert u .
Het toestel slaat het videosegment tussen de oranje
markeringen op het schuifblokje op.
Als u een video wilt wissen, selecteert u .
Dashcam-video's op uw computer
Video's en foto's worden opgeslagen in de map DCIM op de
geheugenkaart van de camera. Video's worden opgeslagen in
de indeling MP4 en foto's in de indeling JPG. U kunt foto's en
video's bekijken en overzetten door de geheugenkaart of het
toestel aan te sluiten op uw computer (Het toestel aansluiten op
uw computer, pagina 27).
De video's en foto's zijn in verschillende mappen ingedeeld.
100EVENT: Bevat video's die automatisch opgeslagen werden
toen het toestel een incident detecteerde.
101SAVED: Bevat video's die handmatig zijn bewaard door de
gebruiker.
104UNSVD: Bevat niet-opgeslagen videobeelden. Het toestel
overschrijft de oudste niet-opgeslagen video wanneer de
opslagruimte voor niet-opgeslagen video's vol zit.
Video's en foto's weergeven op uw
smartphone
Voordat u video's en foto's op uw smartphone kunt bekijken,
moet u uw Garmin toestel koppelen met de Garmin Drive
app
(Koppelen met uw smartphone, pagina 16).
OPMERKING: Het toestel stopt met opnemen en geeft geen
waarschuwingen als u video's of foto's bekijkt.
1
Selecteer in de Garmin Drive app op uw smartphone
Beelden bekijken.
2
Selecteer een optie:
Als u een opgeslagen foto of video wilt bekijken, selecteert
u een bestand in de categorie Opgeslagen beelden.
Als u recente videobeelden wilt bekijken die niet zijn
opgeslagen, selecteert u een video in de categorie
Tijdelijke beelden.
Een video of foto verwijderen met uw smartphone
1
Wanneer u de lijst met opgeslagen video's of foto's op uw
smartphone bekijkt, selecteert u Selecteer.
2
Selecteer een of meer bestanden.
3
Selecteer .
Een video bijsnijden en exporteren
U kunt de lengte van uw video bijsnijden om onnodig
beeldmateriaal te verwijderen voordat u het exporteert.
1
Selecteer in de Garmin Drive app Beelden bekijken.
2
Selecteer een video.
3
Sleep de grepen op de voortgangsbalk van de video naar
links of rechts om de videolengte bij te snijden.
4
Selecteer Exporteer.
OPMERKING: U moet de app op de voorgrond houden
wanneer u een video exporteert.
De app exporteert de bijgesneden video naar uw
smartphone.
De geheugenkaart van de dashcam
vervangen
U kunt de geheugenkaart van de dashcam vervangen om de
opslagcapaciteit te vergroten of om een kaart te vervangen die
het einde van zijn gebruiksduur heeft bereikt. De camera vereist
een microSD
®
geheugenkaart met een opslagcapaciteit van 4 tot
64 GB en snelheidsklasse 10 of hoger.
1
Druk op de twee gemarkeerde gebieden en schuif het
achterpaneel omlaag om het te openen.
4 Dashcam
2
Zoek de geheugenkaartsleuf .
3
Druk op de bestaande geheugenkaart totdat deze klikt en
laat hem los.
De bestaande kaart wordt uitgeworpen uit de sleuf.
4
Verwijder de bestaande kaart uit de sleuf.
5
Plaats de nieuwe geheugenkaart in de sleuf.
6
Druk op de kaart tot deze vastklikt.
7
Plaats het paneel terug en schuif het omhoog totdat het op
zijn plaats klikt.
De geheugenkaart van de dashcam formatteren
De dashcam heeft een geheugenkaart nodig die is
geformatteerd met het FAT32-bestandssysteem. U kunt het
toestel gebruiken om uw kaart te formatteren met dit
bestandssysteem.
U dient de geheugenkaart ten minste één keer per 6 maanden
te formatteren om de levensduur ervan te verlengen. U moet
ook een nieuwe geheugenkaart formatteren als deze niet is
geformatteerd met het FAT32-bestandssysteem.
OPMERKING: Als u de geheugenkaart formatteert, worden alle
video's, foto's en gegevens op de kaart verwijderd.
1
Selecteer > Navigatie > Dash Cam galerij.
2
Selecteer > Formatteer geheugenkaart.
Functies voor het waarschuwen van
de bestuurder
VOORZICHTIG
Waarschuwingen en aangegeven snelheidslimieten dienen
alleen ter informatie. U bent te allen tijde zelf verantwoordelijk
voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en
veilige deelname aan het verkeer. Garmin is niet
verantwoordelijk voor verkeersboetes of waarschuwingen die u
ontvangt als u zich niet houdt aan geldende verkeersregels en
verkeersborden.
Uw toestel is voorzien van functies die veiliger rijgedrag kunnen
bevorderen en de efficiëntie kunnen verhogen, ook als u in een
bekende omgeving rijdt. Het toestel waarschuwt met een
geluidssignaal of bericht en geeft bij elke waarschuwing
informatie weer. U kunt het geluidssignaal voor sommige
bestuurderswaarschuwingen in- of uitschakelen. Niet alle
waarschuwingen zijn in alle regio's beschikbaar.
Scholen: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft, indien
beschikbaar, de geldende maximumsnelheid bij een
naderende school of schoolzone weer.
Maximumsnelheid overschreden: Het toestel geeft een
geluidssignaal en markeert het pictogram voor
maximumsnelheid met een rode rand als u de aangegeven
maximumsnelheid voor de weg waarop u rijdt, overschrijdt.
Wijziging maximumsnelheid: Het toestel geeft een
geluidssignaal en geeft de maximumsnelheid weer voor de
zone die u nadert, zodat u uw snelheid kunt aanpassen.
Spoorwegovergang: Het toestel geeft een geluidssignaal om
aan te geven dat u een spoorwegovergang nadert.
Dierenoversteekplaats: Het toestel geeft een geluidssignaal
om aan te geven dat u een dierenoversteekplaats nadert.
Bochten: Het toestel geeft een geluidssignaal om een bocht in
de weg aan te geven.
Langzaam verkeer: Het toestel geeft een geluidssignaal als u
op hogere snelheid langzaamrijdend verkeer nadert. Voor
gebruik van deze functie moet uw toestel verkeersinformatie
ontvangen (Verkeersinformatie, pagina 18).
Risico van aan de grond lopen: Het toestel geeft een
geluidssignaal en geeft een bericht weer wanneer u een weg
nadert waar u met uw voertuig kunt vastlopen.
Zijwind: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft een
bericht weer wanneer u een weg nadert waar u risico hebt op
zijwind.
Smalle weg: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft een
bericht weer wanneer u een weg nadert die mogelijk te smal
is voor uw voertuig.
Steile heuvel: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft een
bericht weer wanneer u een steile heuvel nadert.
Staats- en landgrenzen: Het toestel geeft een geluidssignaal
en geeft een bericht weer wanneer u een staats- of landgrens
nadert.
Sluit propaan af: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft
een bericht weer wanneer u een weg nadert waar propaan
moet worden afgesloten.
Waarschuwing voor kop-staartbotsingen: Het toestel
waarschuwt u als het detecteert dat u geen veilig afstand
bewaart tussen uw voertuig en het voor u rijdende voertuig
(Waarschuwingssysteem voor botsingen, pagina 6).
Waarschuwing bij rijbaan wisselen: Het toestel waarschuwt u
als het detecteert dat u dat u mogelijk per ongeluk een
rijbaanmarkering overschrijdt (Waarschuwingssysteem voor
wisselen van rijbaan, pagina 6).
Waarschuwingen voor de bestuurder in- of
uitschakelen
U kunt verschillende soorten waarschuwingen voor bestuurders
in- of uitschakelen.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Hulp voor de
bestuurder > Waarschuwingen voor bestuurders.
2
Schakel het selectievakje naast elk waarschuwingssignaal in
of uit.
Roodlichtcamera's en flitsers
LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van, of
consequenties van het gebruik van, een database met eigen
nuttige punten of flitspaaldatabase.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle regio's
of productmodellen.
Informatie over de locaties van roodlichtcamera's en flitsers is
beschikbaar in sommige gebieden voor sommige
productmodellen. Het toestel waarschuwt u als u een
gerapporteerde flits- of roodlichtcamera nadert.
In sommige gebieden kan uw toestel flitser- en
roodlichtcameragegevens ontvangen wanneer het is
verbonden met een smartphone waarop de Garmin Drive app
wordt uitgevoerd.
U kunt de Garmin Express
software (garmin.com/express)
gebruiken om de op uw toestel opgeslagen cameradatabase
bij te werken. Werk uw toestel regelmatig bij om de meest
recente cameragegevens te ontvangen.
Functies voor het waarschuwen van de bestuurder 5
Geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders
Uw toestel is voorzien van het ADAS-systeem (geavanceerd
hulpsysteem voor bestuurders) dat de ingebouwde dashcam
gebruikt om meldingen en waarschuwingen over de rijomgeving
te geven.
U kunt elke functie van het geavanceerd hulpsysteem voor
bestuurders in- of uitschakelen in de Hulp voor de bestuurder
instellingen (Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder,
pagina 22).
Waarschuwingssysteem voor botsingen
WAARSCHUWING
De FCWS-functie (waarschuwingssysteem voor botsingen) dient
alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk
voor het in de gaten houden van de weg- en rijomstandigheden,
opvolgen van verkeersregels en veilige deelname aan het
verkeer. Het FCWS-systeem gebruikt de camera om een
hoorbare waarschuwing te geven bij naderende voertuigen en
biedt daarom bij beperkt zicht mogelijk een beperkte
functionaliteit. Ga voor meer informatie naar garmin.com
/warnings.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar in alle gebieden
of voor alle toestelmodellen.
Het waarschuwingssysteem voor kop-staartbotsingen
waarschuwt u als het toestel detecteert dat u geen veilige
afstand bewaart tussen uw voertuig en het voor u rijdende
voertuig. Het toestel bepaalt de snelheid van uw voertuig via
GPS en berekent op basis daarvan een zo veilig mogelijke
volgafstand. Het waarschuwingssysteem wordt geactiveerd bij
een snelheid boven 48 km/u (30 mph).
Als het toestel detecteert dat u te dicht op het voor u rijdende
voertuig rijdt, geeft het een waarschuwingssignaal en wordt op
het scherm een waarschuwing weergegeven.
Tips voor optimale werking van het FCWS-waarschuwings-
systeem voor botsingen
De werking van het FCWS-waarschuwingssysteem voor
botsingen wordt door verschillende factoren beïnvloed. In
sommige omstandigheden kan het FCWS-systeem een voor u
rijdend voertuig niet detecteren.
De FCWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid
boven 50 km/u (30 mph).
De FCWS-functie kan een voor u rijdend voertuig mogelijk
niet detecteren als het zicht van de camera op het voertuig
wordt belemmerd door regen, mist, sneeuw, zonlicht,
koplampen van tegemoet rijdend verkeer of duisternis.
De FCWS-functie werkt mogelijk niet goed als de camera
verkeerd is gericht (De camera richten, pagina 3).
De FCWS-functie kan voertuigen op een afstand van meer
dan 40 m (130 ft.) of binnen een afstand van 5 m (16 ft.)
mogelijk niet detecteren.
De FCWS-functie werkt mogelijk niet goed als de
plaatsinstellingen van de camera niet de juiste hoogte van uw
voertuig of plaats van uw toestel in het voertuig aangeven
(De camera richten, pagina 3).
Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan
WAARSCHUWING
De LDWS-functie (waarschuwingssysteem voor wisselen van
rijbaan) dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf
verantwoordelijk voor het in de gaten houden van de weg- en
rijomstandigheden, opvolgen van verkeersregels en veilige
deelname aan het verkeer. Het LDWS-systeem gebruikt de
camera om u te attenderen op rijbaanmarkeringen en biedt
daarom bij beperkt zicht mogelijk een beperkte functionaliteit.
Ga voor meer informatie naar garmin.com/warnings.
De LDWS-functie waarschuwt u als het toestel detecteert dat u
dat u mogelijk per ongeluk een rijbaanmarkering overschrijdt.
Bijvoorbeeld als u over de doorgetrokken witte rijbaanstreep
heen rijdt. De LDWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een
snelheid boven 64 km/u (40 mph). De waarschuwing wordt aan
de linker- of rechterkant van het scherm weergegeven om aan
te geven welke rijbaanstreep u hebt overschreden.
OPMERKING: Voor een optimale werking van het LDWS-
systeem dient u de functie Plaatsing van de camera in te stellen
om de plaats van het toestel in uw voertuig aan te geven.
De cameraplaatsing instellen
U kunt het toestel aan de linker- of rechterkant van uw voorruit
of dashboard plaatsen, of in het midden. Voor een optimale
werking van het LDWS-systeem dient u de functie Plaatsing van
de camera in te stellen om de plaats van uw toestel in het
voertuig aan te geven.
1
Selecteer Instellingen > Dashcam > Plaatsing van de
camera > Horizontale positie.
2
Selecteer de plaats van het toestel.
Tips voor optimale werking van het LDWS-waarschuwings-
systeem
De werking van het LDWS-waarschuwingssysteem voor
wisselen van rijbaan wordt door verschillende factoren
beïnvloed. In sommige omstandigheden kan het LDWS-systeem
rijbaanwisselingen mogelijk niet detecteren.
De LDWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid
boven 65 km/u (40 mph).
De LDWS-functie werkt mogelijk niet goed als de camera
verkeerd is gericht
De FCWS-functie werkt mogelijk niet goed als de
plaatsinstellingen van de camera niet de juiste hoogte van uw
voertuig of plaats van uw toestel in het voertuig (De camera
richten, pagina 3).
De LDWS-functie vereist continu duidelijk zicht op de
belijning tussen rijbanen.
Rijbaanwisselingen worden mogelijk niet gedetecteerd als
de belijning door regen, mist, sneeuw, extreme
schaduwen, zonlicht of koplampen van tegemoetkomend
verkeer, wegwerkzaamheden of andere obstakels aan het
zicht wordt onttrokken.
Rijbaanwisselingen worden mogelijk niet gedetecteerd als
de belijning onjuist is, ontbreekt of sterk versleten is.
De LDWS-functie detecteert mogelijk geen
rijbaanwisselingen op extreem brede, smalle of kronkelige
wegen.
6 Functies voor het waarschuwen van de bestuurder
Waarschuwings- en gevarensymbolen
WAARSCHUWING
Het opgeven van uw voertuigprofiel is geen garantie dat altijd
met alle kenmerken van uw voertuig bij routesuggesties
rekening wordt gehouden of dat u in alle gevallen bovenstaande
waarschuwingspictogrammen krijgt te zien. Er zijn mogelijk
beperkingen in de kaartgegevens waardoor uw toestel niet altijd
met deze beperkingen of wegomstandigheden rekening houdt.
Houd u altijd aan de verkeersborden en houd rekening met de
wegomstandigheden tijdens het rijden.
Op de kaart of in routeomschrijvingen kunnen
waarschuwingssymbolen worden weergegeven om u te
attenderen op mogelijke gevaren en wegomstandigheden.
Beperkingen
Hoogte
Gewicht
Baan
Breedte
Hoogte trailer
Gewicht trailer
Lengte trailer
Breedte trailer
Geen boottrailers toegestaan
Geen campers toegestaan
Geen trailers toegestaan
Geen propaan
Linksaf niet toegestaan
Rechtsaf niet toegestaan
Omkeren niet toegestaan
Waarschuwingen over de wegomstandigheden
Risico van aan de grond lopen
Zijwind
Smalle weg
Scherpe bocht
Steile helling omlaag
Overhangende boom
Waarschuwingen
Weegstation
Weg niet gecontroleerd voor motorhomes
Locaties zoeken en opslaan
Op de kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld
restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens.
Het menu Waarheen? helpt u uw bestemming te vinden door
verschillende methoden te bieden om door deze informatie te
bladeren en locaties te vinden en op te slaan.
Selecteer in het hoofdmenu Waarheen?
Als u snel alle locaties op uw toestel wilt doorzoeken,
selecteert u Voer zoekopdracht in (Een locatie zoeken
met behulp van de zoekbalk, pagina 7).
Als u een adres wilt zoeken, selecteert u Adres (Een adres
zoeken, pagina 7).
Als u op categorie vooraf geïnstalleerde nuttige punten wilt
zoeken of doorbladeren, selecteert u Categorieën (Een
locatie zoeken op categorie, pagina 8).
Als u in de buurt van een andere stad of een ander gebied
wilt zoeken, selecteert u naast het huidige zoekgebied (Het
zoekgebied wijzigen, pagina 8).
Als u uw opgeslagen locaties wilt weergeven en bewerken,
selecteert u Opgeslagen (Locaties opslaan, pagina 11).
Als u de locaties wilt bekijken die u onlangs hebt
geselecteerd in de zoekresultaten, selecteert u Recent
(Recent gevonden locaties bekijken, pagina 10).
Als u wilt zoeken naar camperparken en campings, selecteert
u Alle campings(Campings zoeken, pagina 8).
Als u Foursquare
®
nuttige punten wilt zoeken en
doorbladeren en wilt inchecken, selecteert u Foursquare
(Foursquare nuttige punten zoeken, pagina 9).
Als u TripAdvisor
®
nuttige punten en reviews wilt zoeken en
doorbladeren, selecteert u TripAdvisor (TripAdvisor,
pagina 10).
Als u HISTORY
®
nuttige punten, foto's en informatie wilt
zoeken en doorbladeren, selecteert u History® (HISTORY
nuttige punten vinden, pagina 9).
Als u nationale parken wilt zoeken en parkkaarten wilt
verkennen, selecteert u Nationale parken (Nationale parken
zoeken, pagina 9).
Als u naar specifieke geografische coördinaten wilt
navigeren, selecteert u Coördinaten (Een locatie zoeken
met behulp van coördinaten, pagina 10).
Een locatie zoeken met behulp van de
zoekbalk
U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een
categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren.
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer Voer zoekopdracht in in de zoekbalk.
3
Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in.
Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven.
4
Selecteer een optie:
Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie
in (bijvoorbeeld "bioscoop").
Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam
van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.
Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voert u een
straatnaam en een huisnummer in.
Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voert u
een straatnaam, het huisnummer, de plaats en de
provincie in.
Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de
provincie in.
Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en
lengtecoördinaten in.
5
Selecteer een optie:
Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te
selecteren.
Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst,
selecteer dan .
6
Selecteer, indien nodig, een locatie.
Een adres zoeken
OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk
van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen.
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer indien nodig om naar een andere stad of ander
gebied te zoeken.
3
Selecteer Adres.
4
Volg de instructies op het scherm om de adresinformatie in te
voeren.
5
Selecteer het adres.
Locaties zoeken en opslaan 7
Locatiezoekresultaten
Standaard worden de locatiezoekresultaten weergegeven in de
vorm van een lijst, met bovenaan de dichtstbijzijnde locatie. U
kunt omlaag bladeren om meer resultaten weer te geven.
Selecteer een locatie om het optiemenu weer te geven.
Selecteer deze optie om gedetailleerde informatie over de
geselecteerde locatie weer te geven.
Selecteer deze optie om parkeerterreinen in de buurt van de
locatie te zoeken.
Selecteer deze optie om alternatieve routes naar de locaties
weer te geven.
Ga!
Selecteer deze optie om via de aanbevolen route naar de
locatie te navigeren.
Selecteer deze optie om de zoekresultaten op de kaart weer te
geven.
Het zoekgebied wijzigen
Het toestel zoekt standaard naar locaties in de buurt van uw
huidige locatie. U kunt ook zoeken in andere gebieden,
bijvoorbeeld in de buurt van uw bestemming, een andere stad of
langs de route die u rijdt.
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer naast het huidige zoekgebied .
3
Selecteer een zoekgebied.
4
Volg indien nodig de instructies op het scherm om een
specifieke locatie te selecteren.
Het geselecteerde zoekgebied verschijnt naast . Wanneer u
zoekt naar een locatie met behulp van een van de opties in het
menu Waarheen?, stelt het toestel eerst locaties voor in de
buurt van dit gebied.
Locatiezoekresultaten weergeven op de kaart
U kunt de resultaten van het zoeken naar een locatie weergeven
op de kaart in plaats van in een lijst.
Selecteer in de zoekresultaten voor de locatie. De
dichtstbijzijnde locatie wordt weergegeven in het midden van de
kaart en basisinformatie over de geselecteerde locatie onderaan
de kaart.
Sleep de kaart om meer zoekresultaten weer te geven.
Meer zoekresultaten. Selecteer deze optie om een andere
locatie weer te geven.
Overzicht geselecteerde locatie. Selecteer deze optie om
gedetailleerde informatie over de geselecteerde locatie weer te
geven.
Ga!
Selecteer deze optie om via de aanbevolen route naar de
locatie te navigeren.
Selecteer deze optie om de zoekresultaten in een lijst weer te
geven.
Het zoekgebied wijzigen met de kaart
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
3
Sleep de kaart naar het nieuwe zoekgebied.
4
Selecteer Hier zoeken.
Nuttige punten
Een nuttig punt is een plek met een voor u nuttige of
interessante functie. Nuttige punten worden gegroepeerd in
categorieën en omvatten bekende reisdoelen als tankstations,
restaurants, hotels en entertainmentcentra.
Een locatie zoeken op categorie
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer een categorie of selecteer Categorieën.
3
Selecteer indien nodig een subcategorie.
4
Selecteer een locatie.
Zoeken binnen een categorie
Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, worden er mogelijk
bepaalde categorieën in een snelzoeklijst weergegeven met de
laatste vier bestemmingen die u hebt geselecteerd.
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer een optie:
Selecteer een bestemming in de lijst met
snelzoekresultaten aan de rechterkant van het scherm.
De snelzoeklijst bevat recent gevonden locaties in de
geselecteerde categorie.
Selecteer zo nodig een subcategorie en selecteer een
bestemming.
Campings zoeken
Selecteer Waarheen? > Alle campings.
Campings met voorzieningen zoeken
U kunt camperterreinen en campings zoeken op basis van de
beschikbare voorzieningen.
1
Selecteer Waarheen?.
8 Locaties zoeken en opslaan
2
Selecteer een zoekprovider voor camperterreinen en
campings, zoals PlanRV™ Parks, The Caravan and
Motorhome Club of ACSI™.
OPMERKING: Niet alle zoekproviders zijn op alle
toestelmodellen beschikbaar.
3
Selecteer indien nodig Filter op voorzieningen, selecteer
een of meer voorzieningen en vervolgens Sla op.
4
Selecteer een locatie.
iOverlander
nuttige punten vinden
Uw toestel bevat iOverlander nuttige punten, waarmee u nuttige
punten kunt vinden voor lange reizen, zoals campings,
reparatieservices en hotels.
1
Selecteer Waarheen? > iOverlander.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer een locatie.
Ultimate Campgrounds nuttige punten vinden
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Uw toestel bevat nuttige punten van Ultimate Campgrounds,
waarmee u openbare campings in de buurt van uw locatie kunt
vinden.
1
Selecteer Waarheen? > Ultimate Public Campgrounds.
2
Selecteer indien nodig Filters zoeken, selecteer een of
meerdere zoekfilters en selecteer Zoek.
3
Selecteer een locatie.
Camperservices zoeken
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
U kunt zoeken naar garages, sleepdiensten en andere
camperservices in de buurt.
Selecteer Waarheen? > PlanRV™ Services.
Nationale parken zoeken
Toestelmodellen die kaarten voor Noord-Amerika of de
Verenigde Staten omvatten, omvatten ook gedetailleerde
informatie over nationale parken in de Verenigde Staten. U kunt
naar een nationaal park of naar een locatie binnen een nationaal
park navigeren.
1
Selecteer Waarheen? > Nationale parken.
Er wordt een lijst van nationale parken weergegeven, met het
dichtstbijzijnde park bovenaan.
2
Selecteer Voer zoekopdracht in en begin de naam van het
park te typen om de resultaten te verfijnen (optioneel).
3
Selecteer een nationaal park.
Onder de naam van het park verschijnt een lijst met
categorieën voor locaties van voorzieningen in het park.
4
Selecteer een optie:
Selecteer Ga! om naar het park te navigeren.
Als u meer parkinformatie wilt bekijken of de
parkvoorzieningen wilt verkennen, selecteert u .
Om snel een locatie binnen het park te vinden, selecteert
u een categorie in de lijst onder de naam van het park en
selecteert u een locatie.
De voorzieningen in nationale parken verkennen
Op Noord-Amerikaanse toestelmodellen kunt u gedetailleerde
informatie over de voorzieningen die beschikbaar zijn in een
nationaal park verkennen en naar specifieke locaties in het park
navigeren. Zo kunt u bijvoorbeeld campings,
bezienswaardigheden, bezoekerscentra en populaire attracties
zoeken.
1
Selecteer een nationaal park in de gevonden locaties en
selecteer .
2
Selecteer Ontdek dit park.
Er wordt een lijst met categorieën voor parkvoorzieningen
weergegeven.
3
Selecteer een categorie.
4
Selecteer eerst een locatie en daarna Ga!.
HISTORY nuttige punten vinden
OPMERKING: Deze functie is niet op alle productmodellen
beschikbaar.
Uw toestel bevat HISTORY nuttige punten waarmee u meer
informatie kunt krijgen over historisch belangrijke locaties en
attracties op de hele wereld, zoals historische gebouwen,
monumenten, musea en opmerkelijke locaties van historische
gebeurtenissen.
1
Selecteer Waarheen? > History®.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer om een foto en een korte samenvatting van de
geschiedenis van de locatie weer te geven.
Foursquare
Foursquare is een locatiegebonden sociaal netwerk. Uw toestel
is voorzien van vooraf geïnstalleerde Foursquare nuttige punten,
die in de zoekresultaten voor uw locatie worden aangeduid met
het Foursquare logo.
U kunt verbinding maken met uw Foursquare account via de
Garmin Drive app op uw compatibele smartphone. Hiermee kunt
u Foursquare locatiegegevens bekijken, inchecken op een
locatie en zoeken naar nuttige punten in de online Foursquare
database.
Verbinding maken met uw Foursquare account
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de
Garmin Drive app wordt uitgevoerd (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 16).
1
Open op uw smartphone de Garmin Drive app.
2
Selecteer > Foursquare > Aanmelden.
3
Voer uw Foursquare aanmeldingsgegevens in.
Foursquare nuttige punten zoeken
U kunt op uw toestel geladen Foursquare nuttige punten
zoeken. Wanneer uw toestel is verbonden met uw Foursquare
account via de Garmin Drive app, toont de zoekbewerking de
meest recente resultaten uit de online Foursquare database en
aangepaste resultaten uit uw Foursquare gebruikersaccount
(Verbinding maken met uw Foursquare account, pagina 9).
Selecteer Waarheen? > Foursquare.
Foursquare locatiegegevens weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel zijn
verbonden met uw Foursquare account via de Garmin Drive app
(Verbinding maken met uw Foursquare account, pagina 9).
U kunt vervolgens gedetailleerde Foursquare locatiegegevens
inzien, zoals gebruikersbeoordelingen, restaurantprijzen en
openingstijden.
1
Selecteer in de zoekresultaten voor de locatie een
Foursquare nuttig punt.
2
Selecteer .
Inchecken met Foursquare
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel zijn
verbonden met uw Foursquare account via de Garmin Drive app
(Verbinding maken met uw Foursquare account, pagina 9).
1
Selecteer Waarheen? > Foursquare > Check in.
2
Selecteer een nuttig punt.
3
Selecteer > Check in.
Locaties zoeken en opslaan 9
TripAdvisor
Uw toestel bevat TripAdvisor nuttige punten en beoordelingen.
TripAdvisor beoordelingen worden automatisch weergegeven in
de lijst met zoekresultaten voor de betreffende nuttige punten. U
kunt ook nabijgelegen TripAdvisor nuttige punten zoeken en de
resultaten sorteren op afstand of populariteit.
TripAdvisor nuttige punten vinden
1
Selecteer Waarheen? > TripAdvisor.
2
Selecteer een categorie.
Een lijst met nabijgelegen TripAdvisor nuttige punten in deze
categorie wordt weergegeven.
3
Selecteer Sorteer resultaten om de zoekresultaten te
sorteren op afstand of populariteit (optioneel).
Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie
OPMERKING: Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in alle
gebieden of voor alle productmodellen.
U kunt een route uitstippelen naar een nuttig punt binnen een
grotere locatie, zoals een winkel in een winkelcentrum of een
bepaalde terminal op een luchthaven.
1
Selecteer Waarheen? > Voer zoekopdracht in.
2
Selecteer een optie:
Als u de locatie wilt vinden, voert u de naam of het adres
van de locatie in, selecteert u en gaat u naar stap 3.
Als u het nuttige punt wilt vinden, voert u de naam van het
nuttige punt in, selecteert u en gaat u naar stap 5.
3
Selecteer de locatie.
Onder de locatie wordt een lijst met categorieën
weergegeven, zoals restaurants, autoverhuurbedrijven of
terminals.
4
Selecteer een categorie.
5
Selecteer het nuttige punt en vervolgens Ga!.
Het toestel stippelt een route uit naar de parkeerplaats of ingang
die het dichtst bij het nuttige punt is gelegen. Wanneer u op de
bestemming aankomt, geeft een geruite vlag de aanbevolen
parkeerplaats aan. De locatie van het nuttige punt binnen de
locatie wordt aangeduid met een stip met naambordje.
Een locatie verkennen
OPMERKING: Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in alle
gebieden of voor alle productmodellen.
U kunt een lijst van alle nuttige punten binnen elke locatie
weergeven.
1
Selecteer een locatie.
2
Selecteer > Ontdek deze plaats.
Zoekfuncties
Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten
zoeken door instructies te volgen op het scherm.
Een kruispunt zoeken
U kunt een kruispunt of knooppunt tussen twee straten,
snelwegen of andere wegen zoeken.
1
Selecteer Waarheen? > Kruispunten.
2
Volg de instructies op het scherm om de straatnamen in te
voeren.
3
Selecteer het kruispunt.
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten
U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de
breedtegraad in te voeren. Dit kan handig zijn als u geocaches
zoekt.
1
Selecteer Waarheen? > Coördinaten.
2
Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de
coördinaatindeling of datum.
3
Voer de breedte- en lengtecoördinaten in.
4
Selecteer Geef weer op kaart.
Parkeren
Uw Garmin toestel bevat gedetailleerde parkeergegevens aan
de hand waarvan u parkeerplaatsen in de buurt kunt vinden op
basis van waarschijnlijke beschikbaarheid, type parkeerterrein,
tarief of geaccepteerde betalingsmethoden.
OPMERKING: Gedetailleerde parkeerinformatie is niet
beschikbaar in alle gebieden of voor alle parkeerlocaties.
Parkeergelegenheid zoeken in de buurt van uw
huidige locatie
1
Selecteer Waarheen? > Parkeerplaatsen.
2
Selecteer Filter parkeerplaatsen en daarna een of meer
categorieën om parkeerplaatsen te filteren op
beschikbaarheid, type, tarief of betalingsmethoden
(optioneel).
OPMERKING: Gedetailleerde parkeerinformatie is niet
beschikbaar in alle gebieden of voor alle parkeerlocaties.
3
Selecteer een parkeerplaats.
4
Selecteer Ga!.
Een parkeerplaats zoeken in de buurt van een
opgegeven locatie
1
Zoek naar een locatie.
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten voor locaties.
3
Selecteer .
Een lijst met parkeerterreinen in de buurt van de
geselecteerde locatie wordt weergegeven.
4
Selecteer Filter parkeerplaatsen en daarna een of meer
categorieën om parkeerplaatsen te filteren op
beschikbaarheid, type, tarief of betalingsmethoden
(optioneel).
OPMERKING: Gedetailleerde parkeerinformatie is niet
beschikbaar in alle gebieden of voor alle parkeerlocaties.
5
Selecteer een parkeerplaats.
6
Selecteer Ga!.
Betekenis van parkeerkleuren en -symbolen
Parkeerlocaties met gedetailleerde parkeergegevens zijn
voorzien van een kleurcodering om aan te geven hoe groot de
kans is dat u een parkeerplaats vindt. Symbolen geven aan welk
type parkeergelegenheid beschikbaar is (straat of
parkeerterrein), wat de geldende tarieven zijn en op welke wijze
kan worden betaald.
U kunt de bijschriften bij deze kleuren en symbolen op het
toestel bekijken.
Selecteer in de zoekresultaten voor parkeerplaatsen.
Recent gevonden locaties bekijken
Een overzicht van de 50 laatst gevonden locaties wordt op het
toestel opgeslagen.
Selecteer Waarheen? > Recent.
De lijst met recent gevonden locaties wissen
Selecteer Waarheen? > Recent > > Wis > Ja.
De huidige locatiegegevens weergeven
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw
huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als u
uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten.
Selecteer het voertuig op de kaart.
10 Locaties zoeken en opslaan
Nooddiensten en tankstations vinden
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om de dichtstbijzijnde
ziekenhuizen, politiebureaus of benzinestations te vinden.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer Ziekenhuizen, Politiebureaus, Brandstof of Hulp
onderweg.
OPMERKING: Sommige servicecategorieën zijn niet in alle
gebieden beschikbaar.
Voor de geselecteerde service wordt een lijst met locaties
weergegeven, met de dichtstbijzijnde locatie bovenaan.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer een optie:
Als u naar de locatie wilt navigeren, selecteert u Ga!.
Als u het telefoonnummer en andere locatiegegevens wilt
weergeven, selecteert u .
Routebeschrijving naar uw huidige locatie
Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven,
kan uw toestel u een routebeschrijving geven.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer > Routebeschr. naar mij.
3
Selecteer een beginlocatie.
4
Selecteer Select..
Een snelkoppeling toevoegen
U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?.
Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie
of een zoekfunctie.
Het menu Waarheen? kan tot wel 36
snelkoppelingspictogrammen bevatten.
1
Selecteer Waarheen? > Voeg kortere manier toe.
2
Selecteer een item.
Een snelkoppeling verwijderen
1
Selecteer Waarheen? > > Wis snelkoppeling(en).
2
Selecteer een snelkoppeling die u wilt verwijderen.
3
Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen.
4
Selecteer OK.
Locaties opslaan
Een locatie opslaan
1
Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie,
pagina 8).
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3
Selecteer > Sla op.
4
Voer een naam in en selecteer OK.
Uw huidige locatie opslaan
1
Selecteer het voertuigpictogram op de kaart.
2
Selecteer Sla op.
3
Voer een naam in en selecteer OK.
4
Selecteer OK.
Een opgeslagen locatie bewerken
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer indien nodig een categorie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer .
5
Selecteer > Wijzig.
6
Selecteer een optie:
Selecteer Naam.
Selecteer Telefoonnummer.
Selecteer Categorieën om categorieën aan de
opgeslagen locatie toe te wijzen.
Selecteer Wijzig kaartsymbool om het symbool te
wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart
wordt gemarkeerd.
7
Wijzig de informatie.
8
Selecteer OK.
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen
U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen
locaties te ordenen.
OPMERKING: Categorieën worden in het menu met
opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12
locaties hebt opgeslagen.
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer .
4
Selecteer > Wijzig > Categorieën.
5
Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden
met een komma.
6
Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie.
7
Selecteer OK.
Een opgeslagen locatie verwijderen
OPMERKING: Verwijderde locaties kunnen niet worden
teruggezet.
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer > Wis opgeslagen plaatsen.
3
Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt
wissen en selecteer Wis.
Een route volgen
Routes
Een route is de weg van uw huidige locatie naar een of meer
bestemmingen.
Het toestel berekent een aanbevolen route naar uw
bestemming op basis van de door u opgegeven voorkeuren,
zoals de modus voor routeberekening (De
routeberekeningsmodus wijzigen, pagina 13) en te
vermijden wegen (Vertragingen, tol en bepaalde gebieden
vermijden, pagina 13).
Het toestel kan automatisch wegen vermijden die niet passen
bij het actieve voertuigprofiel.
U kunt via de aanbevolen route snel naar uw bestemming
navigeren of u kunt een alternatieve route kiezen (Een route
starten, pagina 11).
Als u bepaalde wegen wilt gebruiken of vermijden, kunt u de
route aanpassen (Uw route aanpassen, pagina 13).
U kunt aan een route meerdere bestemmingen toevoegen
(Een locatie aan uw route toevoegen, pagina 13).
Een route starten
1
Selecteer Waarheen? en zoek een locatie (Locaties zoeken
en opslaan, pagina 7).
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer een optie:
Selecteer Ga! om te starten met navigeren via de
aanbevolen route.
U kunt een alternatieve route kiezen door en vervolgens
een route te selecteren.
Een route volgen 11
Alternatieve routes worden rechts van de kaart
weergegeven.
Als u de route wilt wijzigen, selecteert u > Wijzig route
en voegt u routepunten aan de route toe (Uw route
aanpassen, pagina 13).
Het toestel berekent een route naar de locatie en leidt u naar uw
bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de
kaart (Uw route op de kaart, pagina 12). Aan de rand van de
kaart wordt een paar seconden een weergave van de
belangrijkste wegen op uw route gegeven.
Als u op meerdere bestemmingen moet stoppen, kunt u deze
locaties aan uw route toevoegen (Een locatie aan uw route
toevoegen, pagina 13).
Een route starten op de kaart
U kunt uw route starten door op de kaart een locatie te kiezen.
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied
weer te geven.
3
Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt
filteren, selecteert u .
Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de
kaart weergegeven.
4
Selecteer een optie:
Selecteer een locatiemarkering.
Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of
adres.
5
Selecteer Ga!.
Naar huis navigeren
De eerste keer dat u een route naar huis start, vraagt het toestel
u om uw thuislocatie op te geven.
1
Selecteer Waarheen? > Naar huis.
2
Voer zo nodig uw thuislocatie in.
Uw thuislocatie bewerken
1
Selecteer Waarheen? > > Stel thuislocatie in.
2
Voer uw thuislocatie in.
Uw route op de kaart
Het toestel leidt u tijdens uw reis naar uw bestemming met
gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart. Boven aan
de kaart worden instructies weergegeven voor de volgende
afslag of afrit of om een andere handeling uit te voeren.
Volgende actie op de route. Geeft de volgende afslag, afrit of
andere actie aan en, indien beschikbaar, de rijbaan waarop u moet
rijden.
Afstand tot de volgende actie.
Naam van de straat of afrit die is verbonden aan de volgende actie.
Op de kaart gemarkeerde route.
Volgende actie op de route. Pijlen op de kaart geven de plaats van
volgende acties aan.
Voertuigsnelheid.
Naam van de weg waarop u rijdt.
Geschatte aankomsttijd.
TIP: U kunt op dit veld tikken om de daarin weergegeven informatie
te wijzigen (Het kaartgegevensveld aanpassen, pagina 16).
Kaartfuncties. Verschaft u hulpmiddelen om meer informatie over
uw route en omgeving te tonen.
Geavanceerde rijbaanassistentie
Wanneer u bepaalde afslagen, afritten of kruispunten op uw
route nadert, wordt naast de kaart een gedetailleerde simulatie
van de weg weergegeven, indien beschikbaar. Een gekleurde
lijn geeft de juiste rijbaan voor de afslag aan.
Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken
Tijdens het navigeren van een route kunt u naderende afslagen,
rijbaanwisselingen en andere richtingaanwijzingen op uw route
bekijken.
1
Selecteer een optie op de kaart:
Selecteer > Koerswijzigingen om naderende afslagen
en richtingaanwijzingen te bekijken.
De kaartfunctie geeft de volgende afslagen of
richtingaanwijzingen naast de kaart weer. De lijst wordt
automatisch bijgewerkt terwijl u de route navigeert.
Als u de volledige lijst van afslagen en
richtingaanwijzingen voor de hele route wilt bekijken,
selecteert u de tekstbalk boven aan de kaart.
2
Selecteer een afslag of richtingaanwijzing (optioneel).
Gedetailleerde informatie wordt weergegeven. Voor
knooppunten op hoofdwegen kan een afbeelding van een
knooppunt worden weergegeven, indien beschikbaar.
De gehele route op de kaart weergeven
1
Selecteer een plek op de kaart tijdens het navigeren van een
route.
2
Selecteer .
Aankomst bij uw bestemming
Wanneer u uw bestemming nadert, geeft het toestel informatie
om u te helpen uw route te voltooien.
geeft de locatie van uw bestemming aan op de kaart en
een gesproken mededeling geeft aan dat u uw bestemming
nadert.
Wanneer u bepaalde bestemmingen nadert, vraagt het
toestel u automatisch om een parkeerplaats te zoeken. U
kunt Ja selecteren om nabijgelegen parkeerterreinen te
zoeken (Parkeren bij uw bestemming, pagina 13).
Wanneer u op uw bestemming stilstaat, beëindigt het toestel
de route automatisch. Als het toestel uw aankomst niet
automatisch detecteert, kunt u Stop selecteren om uw route
te beëindigen.
12 Een route volgen
Parkeren bij uw bestemming
Uw toestel kan u helpen een parkeerplaats te vinden bij uw
bestemming. Wanneer u bepaalde bestemmingen nadert, vraagt
het toestel u automatisch om een parkeerplaats te zoeken.
1
Selecteer een optie:
Als het toestel u vraagt om een parkeerplaats in de buurt
te zoeken, selecteert u Ja.
Als het toestel u dit niet vraagt, selecteert u Waarheen? >
Categorieën > Parkeerplaatsen en vervolgens > Mijn
bestemming.
2
Selecteer Filter parkeerplaatsen en daarna een of meer
categorieën om parkeerplaatsen te filteren op
beschikbaarheid, type, tarief of betalingsmethoden
(optioneel).
OPMERKING: Gedetailleerde parkeerinformatie is niet
beschikbaar in alle gebieden of voor alle parkeerlocaties.
3
Selecteer een parkeerlocatie en vervolgens Ga! > Voeg toe
als volgende stop.
Het toestel geeft u richtingsaanwijzingen naar de parkeerplaats.
Uw actieve route wijzigen
Een locatie aan uw route toevoegen
Voordat u een locatie aan uw route kunt toevoegen, moet u een
route starten (Een route starten, pagina 11).
U kunt in uw route of aan het einde van uw route locaties
toevoegen. U kunt bijvoorbeeld een tankstation toevoegen als
volgende stopplaats op uw route.
TIP: Voor het plannen van complexe routes met meerdere
stopplaatsen of geplande tussenstops kunt u de reisplanner
gebruiken. Daarmee kunt u uw route plannen, wijzigen en
opslaan (Een reis plannen, pagina 20).
1
Selecteer op de kaart > Waarheen?.
2
Zoek een locatie (Locaties zoeken en opslaan, pagina 7).
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer Ga!.
5
Selecteer een optie:
Als u de locatie wilt toevoegen als volgende stopplaats op
uw route, selecteert u Voeg toe als volgende stop.
Als u de locatie wilt toevoegen aan het eind van uw route,
selecteert u Voeg toe als laatste stop.
Als u de locatie wilt toevoegen en de volgorde van
stopplaatsen op uw route wilt wijzigen, selecteert u Aan
route toevoegen.
Het toestel herberekent de route, inclusief de toegevoegde
locatie, en leidt u in de juiste volgorde naar de stopplaatsen.
Uw route aanpassen
Voordat u uw route kunt vormgeven, moet u een route starten
(Een route starten, pagina 11).
U kunt uw route handmatig aanpassen om de loop ervan te
wijzigen. U kunt op die manier de route verleggen via een
bepaalde weg of een bepaald gebied zonder een stopplaats aan
de route toe te voegen.
1
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
2
Selecteer .
De routeaanpassingsmodus wordt gestart.
3
Selecteer een locatie op de kaart.
TIP: U kunt selecteren om op de kaart in te zoomen en
een exactere locatie te selecteren.
Het toestel berekent de route opnieuw, waarbij de
geselecteerde locatie in de nieuwe route wordt opgenomen.
4
Selecteer indien nodig een optie:
Als u meer routepunten aan de route wilt toevoegen,
selecteert u meer locaties op de kaart.
Als u een routepunt wilt verwijderen, selecteert u .
5
Als u klaar bent met het aanpassen van de route, selecteert u
Ga!.
Een omweg maken
U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand
op de route of over bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld
wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen.
1
Selecteer op de kaart > Wijzig route.
2
Selecteer een optie:
Als u een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u
Omrijden over afstand.
Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te
vermijden, selecteert u Omrijden via weg.
De routeberekeningsmodus wijzigen
1
SelecteerInstellingen > Navigatie > Routevoorkeuren >
Berekenmodus.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die sneller
worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn.
Selecteer Offroad om routes van beginpunt naar eindpunt
te berekenen, zonder rekening te houden met wegen.
Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die
korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden
afgelegd.
De route stoppen
Selecteer op de kaart > Stop.
Selecteer in het startscherm Stop.
Routesuggesties gebruiken
U dient ten minste één locatie op te slaan en de functie
reisgeschiedenis in te schakelen voordat u deze functie kunt
gebruiken (Toestelinstellingen, pagina 23).
Bij gebruik van de functie myTrends
voorspelt uw toestel uw
bestemming op basis van uw reisgeschiedenis, dag van de
week en tijd van de dag. Nadat u een aantal malen naar een
opgeslagen locatie bent gereden, wordt de locatie mogelijk
weergegeven in de navigatiebalk op de kaart, samen met de
verwachte reisduur en verkeersinformatie.
Selecteer de navigatiebalk om een routesuggestie voor de
locatie te bekijken.
Vertragingen, tol en bepaalde gebieden
vermijden
Files op uw route vermijden
Om files te kunnen vermijden moet u verkeersinformatie
ontvangen (Verkeersinformatie ontvangen met behulp van uw
smartphone, pagina 18).
Het toestel berekent standaard de optimale route om files
automatisch te vermijden. Als u deze optie hebt uitgeschakeld in
de verkeersinstellingen (Verkeersinstellingen, pagina 22), kunt
u handmatig verkeersinformatie bekijken en files vermijden.
1
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo.
2
Selecteer Alternat. route, indien beschikbaar.
3
Selecteer Ga!.
Tolwegen vermijden
Uw toestel kan zorgen dat uw route niet door tolgebieden loopt
waarvoor u tolgeld moet betalen, zoals tolwegen, tolbruggen of
congestiezones. Als er geen redelijk begaanbare alternatieve
Een route volgen 13
routes zijn, kan het voorkomen dat het toestel toch een
tolgebied in uw route opneemt.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Routevoorkeuren.
2
Selecteer een optie:
OPMERKING: Het menu verandert op basis van uw regio en
de kaartgegevens op uw toestel.
Selecteer Tolwegen.
Selecteer Tol en kosten > Tolwegen.
3
Selecteer een optie:
Als u wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert
u Sta toe.
4
Selecteer Sla op.
Tolvignetten vermijden
Als de kaartgegevens op uw toestel gedetailleerde informatie
over tolvignetten bevatten, kunt u voor elk land wegen waarvoor
een tolvignet vereist is, vermijden of toestaan.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Routevoorkeuren >
Tol en kosten > Tolvignetten.
2
Selecteer een land.
3
Selecteer een optie:
Als u wilt dat uw toestel, voordat het een route door
tolgebied kiest, steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert
u Vraag altijd.
Als u wegen met tolvignetten altijd wilt vermijden,
selecteert u Vermijd.
Als u wegen met tolvignetten altijd wilt toestaan, selecteert
u Sta toe.
4
Selecteer Sla op.
Punten vermijden op de route
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Routevoorkeuren >
Te vermijden.
2
Selecteer de obstakels die u niet op uw routes wilt
tegenkomen en selecteer OK.
Milieuzones vermijden
Uw toestel kan gebieden vermijden waarin milieu- of
uitstootbeperkingen gelden die van toepassing zijn op uw
voertuig. Deze optie is van toepassing op het voertuigtype in het
actieve voertuigprofiel.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Routevoorkeuren >
Milieuzones.
2
Selecteer een optie:
Als u wilt dat uw toestel voordat u een milieuzone inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
Als het toestel milieuzones altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd.
Als het toestel milieuzones altijd moet toestaan, selecteert
u Sta toe.
3
Selecteer Sla op.
Aangepast vermijden
Aangepast vermijden biedt u de mogelijkheid om bepaalde
gebieden of weggedeelten te selecteren die u wilt vermijden. Als
het toestel een route berekent, worden deze gebieden en
weggedeelten vermeden, tenzij er geen andere redelijke route
beschikbaar is.
Een weg vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Routevoorkeuren >
Aangepast vermijden.
2
Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe.
3
Selecteer Te vermijden weg.
4
Selecteer het beginpunt op een weg die u wilt vermijden en
selecteer Volgende.
5
Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende.
6
Selecteer OK.
Een gebied vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Routevoorkeuren >
Aangepast vermijden.
2
Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe.
3
Selecteer Te vermijden gebied.
4
Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
5
Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven
op de kaart.
6
Selecteer OK.
Een eigen te vermijden punt uitschakelen
U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder
het te wissen.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Routevoorkeuren >
Aangepast vermijden.
2
Selecteer een te vermijden punt.
3
Selecteer > Schakel uit.
Eigen te vermijden punten verwijderen
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Routevoorkeuren >
Aangepast vermijden.
2
Selecteer een optie:
Selecteer om alle eigen te vermijden punten te
verwijderen.
Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen,
selecteert u het te vermijden punt en vervolgens > Wis.
Offroad navigeren
Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroad-
modus gebruiken.
Selecteer Instellingen > Navigatie > Routevoorkeuren >
Berekenmodus > Offroad > Sla op.
Het toestel negeert wegen en berekent routes aan de hand
van rechte lijnen tussen bestemmingen.
De kaart gebruiken
U kunt de kaart gebruiken om een route te volgen (Uw route op
de kaart, pagina 12) of om uw directe omgeving te bekijken, als
er geen route actief is.
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
3
Selecteer een optie:
Versleep de kaart om naar links en naar rechts of naar
boven en naar beneden over de kaart te bewegen.
Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen.
Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en
3D-weergave.
Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt
filteren, selecteert u .
14 De kaart gebruiken
Als u een route wilt starten, selecteert u een locatie op de
kaart en vervolgens Ga! (Een route starten op de kaart,
pagina 12).
Kaartfuncties
Kaartfuncties bieden snel toegang tot informatie en
toestelfuncties, terwijl u op de kaart kijkt. Wanneer u een
kaartfunctie activeert, wordt deze weergegeven in een paneel
aan de rand van de kaart.
Stop: Stopt de navigatie van de actieve route.
Camera: Voorziet in dashcambedieningsknoppen en geeft
waarschuwingen voor botsingen en bij wisselen van rijbaan
weer. Geeft u ook toegang tot de dashcamzoeker en de
instellingen van het hulpsysteem voor bestuurders.
Wijzig route: Hiermee kunt u een omweg maken of locaties in
uw route overslaan (Uw actieve route wijzigen, pagina 13).
Dempen: Hiermee dempt u het hoofdvolume.
Steden op de route: Toont komende steden en diensten langs
uw actieve route of langs een snelweg (Steden op de route,
pagina 15).
Verderop: Geeft naderende locaties op de route of de weg
waarop u rijdt weer (Verderop, pagina 15).
Hoogte: Geeft hoogtewijzigingen vóór u weer.
Verkeersinfo: Geeft informatie over verkeerssituaties op uw
route of in uw gebied weer (Verkeersproblemen op uw route
weergeven, pagina 16). Deze functie is niet beschikbaar in
alle gebieden of voor alle toestelmodellen.
Reisgegevens: Geeft aanpasbare reisgegevens weer, zoals
snelheid of afstand (Aangepaste reisinformatie op de kaart
weergeven, pagina 15).
Koerswijzigingen: Geeft een lijst van naderende afslagen op
uw route weer (Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken,
pagina 12).
Telefoon: Geeft een lijst weer van recente telefoonoproepen
vanaf uw verbonden telefoon, plus opties die u kunt kiezen
tijdens een telefoongesprek (De gespreksopties gebruiken,
pagina 18).
Weer: Geeft informatie over de weersomstandigheden in uw
gebied weer.
photoLive: Geeft live verkeerscamera's van uw photoLive
abonnement weer (photoLive verkeerscamera's, pagina 21).
Meld flitser: Hiermee kunt u een flitser of roodlichtcamera
melden. Deze functie is alleen beschikbaar als er
flitspaalinformatie op uw toestel aanwezig is en u een actieve
verbinding met de Garmin Drive app (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 16).
Een kaartfunctie weergeven
1
Selecteer op de kaart.
2
Selecteer een kaartfunctie.
De kaartfunctie wordt weergegeven in een paneel aan de
rand van de kaart.
3
Als u klaar bent met de kaartfunctie, selecteert u .
Verderop
De functie Verderop geeft informatie over naderende locaties op
uw route of de weg waarop u rijdt. U kunt naderende nuttige
punten per categorie weergeven, zoals restaurants, tankstations
of rustplaatsen.
U kunt drie categorieën aanpassen voor weergave met de
functie Verderop.
Naderende locatie weergeven
1
Selecteer op de kaart > Verderop.
Terwijl u met het toestel navigeert, ziet u op de kaart de
volgende locatie langs uw weg of route in elk van de drie
categorieën. Als u niet navigeert, worden de drie
categorienamen weergegeven op de kaart.
2
Selecteer een optie:
Als de categorieën worden weergegeven, selecteert u een
categorie om een lijst met nabijgelegen locaties in die
categorie weer te geven.
Als naderende locaties worden weergegeven, selecteert u
een locatie om locatiedetails weer te geven of een route
naar de locatie te starten.
De categorieën verderop aanpassen
U kunt de locatiecategorieën die met de functie Verderop
worden weergegeven, wijzigen.
1
Selecteer op de kaart > Verderop.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer .
4
Selecteer een optie:
Als u een categorie omhoog of omlaag wilt verplaatsen in
de lijst, selecteert en sleept u het pijltje naast de
categorienaam naar de gewenste positie.
Als u een categorie wilt wijzigen, selecteert u de
desbetreffende categorie.
Als u een eigen categorie wilt maken, selecteert u een
categorie, selecteert u Aangepast zoeken en voert u de
naam van een bedrijf of categorie in.
5
Selecteer Sla op.
Steden op de route
Als u op een snelweg rijdt of een route met een snelweg
navigeert, biedt de functie Steden op de route informatie over
naderende steden langs de snelweg. De kaartfunctie toont voor
elke stad de afstand tot de afslag en de beschikbare diensten,
vergelijkbaar met de informatie op de borden langs de snelweg.
Naderende steden en afritten met diensten bekijken
1
Selecteer op de kaart > Steden op de route.
Als u op een snelweg of een actieve route rijdt, toont de
kaartfunctie informatie over naderende steden en afslagen.
2
Selecteer een stad.
Het toestel toont een lijst met nuttige punten bij de
geselecteerde afslag naar een stad, zoals tankstations,
logies of restaurants.
3
Selecteer eerst een locatie en daarna Ga! om de navigatie te
starten.
Reisinformatie
Aangepaste reisinformatie op de kaart weergeven
U kunt de kaartfunctie van de reisinformatie gebruiken om
aangepaste reisinformatie op de kaart weer te geven.
1
Selecteer op de kaart > Reisgegevens.
2
Selecteer een optie:
De kaart gebruiken 15
Selecteer een gegevensveld in de reisinformatiefunctie
en selecteer vervolgens de informatie die u in het veld wilt
weergeven.
Selecteer het veld van de aanpasbare kaartgegevens
en selecteer de gegevens die u in het veld wilt weergeven.
De pagina met reisinformatie weergeven
Op de reisinformatiepagina wordt uw snelheid weergegeven en
wordt nuttige informatie over uw reis gegeven.
Selecteer Snelheid op de kaart.
Het reislog weergeven
Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u
afgelegde weg.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Kaart en voertuig >
Kaartlagen.
2
Schakel het selectievakje Reislog in.
Reisinformatie herstellen
1
Selecteer op de kaart Snelheid.
2
Selecteer > Herstel veld(en).
3
Selecteer een optie:
Selecteer terwijl u niet navigeert Selecteer alles als u alle
gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de
snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel reisgegevens als u de informatie op de
tripcomputer opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel max. snelheid als u de
maximumsnelheid opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel reis B als u de kilometerteller opnieuw
wilt instellen.
Verkeersproblemen op uw route weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verkeersinformatie ontvangen (Verkeersinformatie, pagina 18).
U kunt de naderende verkeersproblemen langs de route waarop
u zich bevindt, weergeven.
1
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo.
Het dichtstbijzijnde verkeersprobleem wordt rechts van de
kaart in een deelvenster weergegeven.
2
Selecteer het verkeersprobleem om meer informatie weer te
geven.
Verkeersinformatie op de kaart weergeven
Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de
verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt
weergegeven.
1
Ga naar het hoofdmenu en selecteer > Navigatie >
Verkeersinfo.
2
Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda
voor de verkeerskaart weer te geven.
Verkeersproblemen zoeken
1
Ga naar het hoofdmenu en selecteer > Navigatie >
Verkeersinfo.
2
Selecteer > Problemen.
3
Selecteer een item in de lijst.
4
Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de
overige problemen weer te geven.
De kaart aanpassen
De kaartlagen aanpassen
U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt
weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en
wegomstandigheden.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Kaart en voertuig >
Kaartlagen.
2
Schakel het selectievakje in naast elke laag die u wilt
weergeven op de kaart.
Het kaartgegevensveld aanpassen
1
Selecteer een gegevensveld op de kaart.
OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen.
2
Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.
Het kaartperspectief wijzigen
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Kaart en voertuig >
Autokaartweergave.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Koers boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met uw reisrichting bovenaan.
Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met het noorden bovenaan.
Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te
geven.
Live Services, verkeersinformatie en
smartphonefuncties
Met de Garmin Drive app kunt u slimme meldingen en live
informatie ontvangen, zoals live verkeersinformatie en
weerberichten.
Live verkeersinformatie: Stuurt real-time verkeersinformatie
naar uw toestel, bijvoorbeeld over verkeersproblemen,
vertragingen, wegwerkzaamheden en wegversperringen
(Verkeersinformatie, pagina 18).
Weersinformatie: Stuurt real-time informatie over
weersomstandigheden, wegwerkzaamheden en weersradar
naar uw toestel (De weersverwachting weergeven,
pagina 20).
Smartphone meldingen: Geeft telefoonmeldingen en berichten
weer op uw toestel. Deze functie is niet beschikbaar voor alle
talen.
Handsfree bellen: Deze functie biedt u de mogelijkheid om met
uw toestel te bellen of op uw toestel gebeld te worden, en het
toestel te gebruiken als een handsfree speakerphone. Als de
functie voor spraakopdrachten in de geselecteerde taal wordt
ondersteund, kunt u oproepen plaatsen met behulp van
spraakopdrachten.
Locaties naar het toestel verzenden: Hiermee kunt u vanaf uw
smartphone locaties verzenden naar uw navigatietoestel.
Foursquare inchecken: Hiermee kunt u op uw navigatietoestel
inchecken bij Foursquare locaties (Inchecken met
Foursquare, pagina 9).
Koppelen met uw smartphone
U kunt uw Garmin toestel koppelen aan uw smartphone en de
Garmin Drive app om extra functies en toegang tot live
informatie in te schakelen (Live Services, verkeersinformatie en
smartphonefuncties, pagina 16) .
1
U kunt de Garmin Drive app via de app store op uw telefoon
downloaden en installeren.
2
Schakel uw Garmin toestel in en plaats het toestel en uw
smartphone binnen 3 m (10 ft.) van elkaar.
3
Open de Garmin Drive app op uw telefoon.
4
Volg de instructies op het scherm om u aan te melden bij een
Garmin account en het koppelings- en instellingsproces te
voltooien.
16 Live Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties
Het hoofdscherm van het app dashboard verschijnt. Als de
toestellen zijn gekoppeld, maken ze automatisch verbinding met
elkaar als ze worden ingeschakeld en binnen bereik zijn.
Bluetooth functies in- of uitschakelen
U kunt handsfree bellen en Garmin Drive functies voor uw
gekoppelde smartphone in- of uitschakelen.
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer naast de naam van uw telefoon.
3
Selecteer een optie in het gedeelte Gebruik voor:
Selecteer Garmin Drive om een verbinding met de
Garmin Drive app in te schakelen.
Selecteer Handsfree om functies voor handsfree bellen in
te schakelen.
4
Selecteer OK.
Meldingen van app weergeven of verbergen (Android
)
U kunt de Garmin Drive app gebruiken om te selecteren welke
typen meldingen op uw Garmin toestel worden weergegeven.
1
Open de Garmin Drive app op uw telefoon.
2
Selecteer > Smartphone meldingen.
Een lijst van de apps op uw smartphone wordt weergegeven.
3
Gebruik het schuifbalkje naast een app om meldingen van
deze app in- of uit te schakelen.
Meldingscategorieën voor uw Apple
®
toestel weergeven of
verbergen
Indien u met een Apple toestel verbonden bent, kunt u de
meldingen die worden getoond op uw Garmin toestel filteren
door categorieën weer te geven of te verbergen.
1
Selecteer > Navigatie > Smartphone meldingen > .
2
Schakel het selectievakje naast elke melding in om deze
weer te geven.
Extra Bluetooth toestellen koppelen
1
Plaats uw headset of telefoon en uw Bluetooth toestel binnen
10 m (33 ft.) van elkaar.
2
Schakel op het toestel de draadloze Bluetooth technologie in.
3
Schakel op uw headset of telefoon de draadloze Bluetooth
technologie in en maak de headset zichtbaar voor andere
Bluetooth toestellen.
4
Selecteer op uw toestel Instellingen > Bluetooth.
U ziet een lijst met Bluetooth toestellen in de buurt.
5
Selecteer uw headset of telefoon in de lijst.
6
Selecteer Koppelen.
Smart notifications
Als uw toestel is verbonden met de Garmin Drive app, kunt u
meldingen van uw smartphone, bijvoorbeeld over ontvangen
sms-berichten, inkomende oproepen en agenda-afspraken, op
uw Garmin toestel weergeven.
Meldingen ontvangen
WAARSCHUWING
Lees tijdens het rijden geen meldingen en beantwoord ze niet.
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de
Garmin Drive app wordt uitgevoerd (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 16).
Op de meeste pagina's wordt een pop-up weergegeven als het
toestel een melding ontvangt van uw smartphone. Als het
toestel beweegt, moet u bevestigen dat u een passagier bent en
niet de bestuurder voordat u meldingen kunt bekijken.
OPMERKING: Als u de kaart bekijkt, worden meldingen
weergegeven in een kaartfunctie.
Als u een melding wilt negeren, selecteert u OK.
De pop-up wordt gesloten, maar de melding blijft actief op uw
telefoon.
Als u een melding wilt bekijken, selecteert u Geef weer.
Als u de melding wilt beluisteren, selecteert u Geef weer >
Speel af.
Het toestel leest de melding via tekst-naar-spraak-
technologie. Deze functie is niet beschikbaar voor alle talen.
Voor andere bewerkingen, zoals het verwijderen van de
melding van uw telefoon, selecteert u Geef weer en
vervolgens een optie.
OPMERKING: Aanvullende acties zijn alleen beschikbaar
voor bepaalde typen meldingen en moeten worden
ondersteund door de app die de melding genereert.
Meldingen ontvangen tijdens het bekijken van de kaart
WAARSCHUWING
Lees tijdens het rijden geen meldingen en beantwoord ze niet.
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de
Garmin Drive app wordt uitgevoerd (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 16).
Als u de kaart bekijkt, worden nieuwe meldingen weergegeven
in een kaartfunctie aan de rand van het scherm. Als het toestel
beweegt, moet u bevestigen dat u een passagier bent en niet de
bestuurder voordat u meldingen kunt bekijken.
Als u een melding wilt negeren, selecteert u of wacht u tot
de pop-up automatisch wordt gesloten.
De pop-up wordt gesloten, maar de melding blijft actief op uw
telefoon.
Als u een melding wilt bekijken, selecteert u de
meldingstekst.
Als u de melding wilt beluisteren, selecteert u Speel bericht
af.
Het toestel leest de melding via tekst-naar-spraak-
technologie. Deze functie is niet beschikbaar voor alle talen.
Als u de melding wilt beluisteren via een spraakopdracht,
zegt u Speel bericht af.
OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als de
geselecteerde taal de functie spraakopdracht ondersteunt en
in de kaartfunctie wordt weergegeven.
Voor andere bewerkingen, zoals het verwijderen van de
melding van uw telefoon, selecteert u Geef weer en
vervolgens een optie.
OPMERKING: Aanvullende acties zijn alleen beschikbaar
voor bepaalde typen meldingen en moeten worden
ondersteund door de app die de melding genereert.
De lijst met meldingen weergeven
U kunt een lijst met alle actieve meldingen weergeven.
1
Selecteer > Navigatie > Smartphone meldingen.
De lijst met meldingen wordt weergegeven. Ongelezen
meldingen worden zwart weergegeven en reeds gelezen
meldingen worden grijs weergegeven.
2
Selecteer een optie:
Als u een melding wilt weergeven, selecteert u de
beschrijving van de melding.
Als u een melding wilt beluisteren, selecteert u .
Het toestel leest de melding via tekst-naar-spraak-
technologie. Deze functie is niet beschikbaar voor alle
talen.
Live Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties 17
Handsfree bellen
OPMERKING: Weliswaar worden de meeste telefoons en
headsets ondersteund, maar er is geen garantie dat een
bepaalde telefoon of headset kan worden gebruikt. Mogelijk zijn
niet alle functies beschikbaar voor uw telefoon.
Via draadloze Bluetooth technologie kunt u het toestel als
handsfree-toestel aansluiten op uw mobiele telefoon en
draadloze headset of helm. Om vast te stellen of uw toestel met
Bluetooth technologie compatibel is, verwijzen wij u naar
www.garmin.com/bluetooth.
Telefoneren
1
Selecteer .
2
Selecteer een optie:
Als u een nummer wilt bellen, selecteert u , voert u een
telefoonnummer in en selecteert u .
Als u een onlangs gekozen of ontvangen nummer wilt
bellen, selecteert u en vervolgens het nummer.
Als u een van uw contactpersonen in uw telefoonboek wilt
bellen, selecteert u en vervolgens een contactpersoon.
Een oproep ontvangen
Selecteer Antwoord of Negeer als u een oproep ontvangt.
De gespreksopties gebruiken
Opties voor tijdens een telefoongesprek worden weergegeven
wanneer u een oproep beantwoordt. Sommige opties zijn
mogelijk niet compatibel met uw telefoon.
TIP: Als u de pagina met opties voor tijdens telefoongesprekken
sluit, kunt u deze opnieuw openen door te selecteren in het
hoofdmenu.
Als u een conferentiegesprek wilt opzetten, selecteert u .
Als u het geluid wilt overzetten naar de telefoon, selecteer
dan .
TIP: Gebruik deze functie als u de Bluetooth verbinding wilt
verbreken terwijl u het telefoongesprek voortzet of als u
behoefte hebt aan privacy.
Als u het kiesvenster wilt gebruiken, selecteer dan .
TIP: U kunt deze functie gebruiken zodat u automatische
systemen kunt gebruiken, zoals voicemail.
Als u de microfoon wilt dempen, selecteer dan .
Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteer dan .
Een telefoonnummer als voorinstelling instellen
U kunt maximaal drie contactpersonen als voorinstelling opslaan
op het kiesvenster. Hiermee kunt snel naar huis, naar familie of
vaak gebelde contactpersonen bellen.
1
Selecteer > .
2
Houd een vooringesteld nummer ingedrukt, zoals Voorkeuze
1.
3
Selecteer een contactpersoon.
Verbinding met een Bluetooth toestel
verbreken
U kunt tijdelijk de verbinding met een Bluetooth toestel
verbreken zonder het toestel te verwijderen uit de lijst met
gekoppelde toestellen. Het Bluetooth toestel kan dan in de
toekomst nog steeds automatisch verbinding maken met uw
Garmin toestel.
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer het toestel dat u wilt ontkoppelen.
Een gekoppeld Bluetooth toestel verwijderen
U kunt een gekoppeld Bluetooth toestel verwijderen, zodat het in
de toekomst niet meer automatisch verbinding kan maken met
uw Garmin toestel. Wanneer u een gekoppelde smartphone
verwijdert, worden ook alle gesynchroniseerde contactpersonen
uit het telefoonboek en de oproepinfo op uw Garmin toestel
verwijderd.
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer > Vergeet naast de naam van het Bluetooth
toestel.
Verkeersinformatie
LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de
verkeersinformatie.
Uw toestel kan informatie verstrekken over verkeer op de weg
vóór u of op uw route. U kunt instellen dat uw toestel
verkeersdrukte mijdt bij het berekenen van routes en een
nieuwe route zoekt naar uw bestemming als er op uw actieve
route een lange file staat (Verkeersinstellingen, pagina 22). U
kunt de verkeerskaart doorbladeren om te zien of er files staan
in uw gebied.
Om verkeersinformatie te kunnen geven moet uw toestel
verkeersgegevens ontvangen.
Toestelmodellen waarvan de naam eindigt op MT kunnen
verkeersgegevens ontvangen van een OTA-signaal met
behulp van de ingebouwde verkeersinformatie-ontvanger en
de meegeleverde voertuigvoedingskabel (Verkeerinformatie
ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-
ontvanger, pagina 18).
Alle toestelmodellen kunnen gratis verkeersgegevens
ontvangen via de Garmin Drive app (Verkeersinformatie
ontvangen met behulp van uw smartphone, pagina 18).
Alle toestelmodellen kunnen verkeersgegevens ontvangen
via een OTA-verkeersinformatie-ontvangerkabel
(Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een
verkeersinformatie-ontvanger, pagina 18). Ga naar uw
productpagina op garmin.com om een compatibele
verkeersinformatie-ontvangerkabel uit te zoeken en aan te
schaffen.
Verkeersinformatie is niet overal beschikbaar. Ga naar
garmin.com/traffic voor meer informatie over dekkingsgebieden
voor verkeersinformatie.
Verkeersinformatie ontvangen met behulp
van uw smartphone
Uw toestel kan zonder abonnement verkeersinformatie
ontvangen terwijl deze verbonden is met een smartphone
waarop de Garmin Drive app draait.
1
Verbind uw toestel met de Garmin Drive app (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 16).
2
Selecteer op uw Garmin toestel Instellingen > Navigatie >
Verkeersinfo en controleer of het selectievakje
Verkeersinfo is ingeschakeld.
Verkeerinformatie ontvangen met behulp van
een verkeersinformatie-ontvanger
LET OP
Door verwarmde (gemetalliseerde) ruiten kunnen de prestaties
van de verkeersinformatie-ontvanger afnemen.
Een verkeersinformatie-ontvanger kan verkeersgegevens
ontvangen via een OTA-signaal, indien beschikbaar. Om OTA-
verkeersinformatie te ontvangen, moet het toestel op de
voertuigvoeding worden aangesloten met een voedingskabel die
verkeersinformatie kan ontvangen. Een verkeersinformatie-
ontvanger is bij sommige toestelmodellen inbegrepen
(Verkeersinformatie, pagina 18) Als er geen verkeersinformatie-
18 Verkeersinformatie
ontvanger wordt geleverd bij uw toestelmodel, kunt u naar de
pagina van uw product gaan op garmin.com om een
compatibele kabelaccessoire voor uw verkeersinformatie-
ontvanger te vinden en te kopen.
Verkeersinformatie is niet overal beschikbaar. Ga naar
garmin.com/traffic voor meer informatie over dekkingsgebieden
voor verkeersinformatie.
Sluit het toestel met de voedingskabel die verkeersinformatie
kan ontvangen aan op de voertuigvoeding (Het Garmin
toestel in uw voertuig bevestigen en aansluiten, pagina 1).
Als uw toestelmodel verkeersinformatie omvat, is de
voertuigvoedingskabel die bij uw toestel is meegeleverd
compatibel met verkeersinformatie. Als u een
verkeersinformatie-ontvangerkabel hebt gekocht als een
accessoire, dient u de accessoirekabel te gebruiken om het
toestel aan te sluiten op de voertuigvoeding.
Als u zich in een dekkingsgebied van verkeersinformatie
bevindt, kan uw toestel verkeersinformatie weergeven en u
helpen files te vermijden.
Verkeersinformatie inschakelen
U kunt verkeersinformatie in- of uitschakelen.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Verkeersinfo.
2
Schakel het selectievakje Verkeersinfo in.
Spraakopdracht
OPMERKING: Spraakopdracht is niet voor alle talen of regio's
beschikbaar en is wellicht niet beschikbaar op alle modellen.
OPMERKING: Spraakgestuurde navigatie functioneert mogelijk
niet naar wens in een rumoerige omgeving.
Met de functie Spraakopdracht kunt u het toestel bedienen door
middel van gesproken opdrachten. Het menu Spraakopdracht
biedt gesproken aanwijzingen en een lijst met beschikbare
opdrachten.
De activeerzin instellen
De activeerzin bestaat uit een of meer woorden die u moet
uitspreken om de modus Spraakopdracht te activeren. De
standaardactiveerzin is OK, Garmin.
TIP: U kunt het per ongeluk activeren van Spraakopdracht
voorkomen door een ongebruikelijke zin als activeerzin te
gebruiken.
1
Selecteer > Spraakopdracht > > Activeerzin.
2
Voer een nieuwe activeerzin in.
De moeilijkheidsgraad van de activeerzin wordt weergegeven
terwijl u de zin inspreekt.
3
Selecteer OK.
Spraakopdrachten activeren
1
Zeg OK, Garmin.
Het menu Spraakopdracht wordt weergegeven.
2
Geef een gesproken opdracht uit het menu.
3
Reageer op de gesproken meldingen om de zoekopdracht of
actie te voltooien.
Tips voor spraakopdrachten
Spreek op normale toon in de richting van het toestel.
Zorg voor weinig achtergrondgeluiden, zoals stemmen of de
radio, om de nauwkeurigheid van de stemherkenning te
verbeteren.
Spreek de opdrachten uit zoals deze op het scherm worden
weergegeven.
Reageer indien nodig op de gesproken aanwijzingen van het
toestel.
Maak uw activeerzin langer om de kans dat de
spraakbediening per ongeluk wordt geactiveerd, te
verkleinen.
Luister naar de twee tonen die aangeven dat de modus
Spraakopdracht wordt gestart en gestopt.
Een route starten met een spraakopdracht
U kunt hierbij de namen van populaire, bekende locaties
uitspreken.
1
Zeg OK, Garmin.
2
Zeg Zoek op naam.
3
Wacht op de gesproken melding en zeg de naam van een
locatie.
Het toestel geeft een lijst met zoekresultaten weer.
4
Spreek het regelnummer van de gewenste locatie uit.
Het toestel toont de locatie op de kaart.
5
Zeg Navigeren.
Instructies dempen
U kunt de gesproken instructies voor spraakopdrachten
uitschakelen zonder het toestel te dempen.
1
Selecteer > Navigatie > Spraakopdracht > .
Spraakopdracht 19
2
Selecteer Dempinstructies > Ingeschakeld.
De apps gebruiken
De gebruikershandleiding op uw toestel
weergeven
U kunt de volledige gebruikershandleiding op het scherm van
uw toestel weergeven. De handleiding is beschikbaar in allerlei
talen.
1
Selecteer > Gebruikershandleiding.
De gebruikershandleiding wordt weergegeven in dezelfde
taal als de softwaretekst (De taal instellen, pagina 23).
2
Selecteer om de gebruikershandleiding te zoeken
(optioneel).
De weersverwachting weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
weersinformatie ontvangen. U kunt uw toestel koppelen met de
Garmin Drive app om weersinformatie te ontvangen (Live
Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 16).
1
Selecteer > Weer.
Op het toestel worden de huidige weersomstandigheden en
een weersverwachting voor de komende dagen
weergegeven.
2
Selecteer een dag.
De gedetailleerde weersverwachting voor die dag wordt
weergegeven.
Het weer voor een andere plaats weergeven
1
Selecteer > Weer > Huidige locatie.
2
Selecteer een optie:
Als u het weer voor een favoriete plaats wilt bekijken,
selecteert u de plaats in de lijst.
Als u een favoriete plaats wilt toevoegen, selecteert u
Voeg stad toe en typt u de naam van de plaats.
De weerradar weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de
Garmin Drive app wordt uitgevoerd (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 16).
1
Selecteer > Weerradar.
2
Selecteer om de radarkaart te animeren.
Weerwaarschuwingen weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de
Garmin Drive app wordt uitgevoerd (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 16).
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Terwijl u met het toestel onderweg bent, kunnen er
waarschuwingen over het weer op de kaart worden
weergegeven. U kunt ook een kaart met weerwaarschuwingen
weergeven voor uw huidige locatie of een geselecteerde plaats.
1
Selecteer > Weer.
2
Selecteer indien nodig een plaats.
3
Selecteer > Weerwaarschuw..
De omstandigheden op de weg controleren
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de
Garmin Drive app wordt uitgevoerd (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 16).
U kunt weer de weersomstandigheden bekijken voor de wegen
in uw gebied, op uw route of in een andere stad.
1
Selecteer > Weer.
2
Selecteer indien nodig een plaats.
3
Selecteer > Wegomstandigheden.
Servicegeschiedenis loggen
U kunt de datum en kilometerstand vastleggen wanneer uw
voertuig service of onderhoud krijgt. Het toestel biedt diverse
servicecategorieën en u kunt ook eigen categorieën toevoegen
(Servicecategorieën toevoegen, pagina 20).
1
Selecteer > Servicegeschiedenis.
2
Selecteer een servicecategorie.
3
Selecteer Voeg record toe.
4
Voer de kilometerstand in en selecteer Volgende.
5
Voer een opmerking in (optioneel).
6
Selecteer OK.
Servicecategorieën toevoegen
1
Selecteer > Servicegeschiedenis.
2
Selecteer > Voeg categorie toe.
3
Voer een naam voor de categorie in en selecteer OK.
Servicecategorieën verwijderen
Als u een servicecategorie verwijdert, worden alle
servicerecords in deze categorie ook verwijderd.
1
Selecteer > Servicegeschiedenis.
2
Selecteer > Wis categorieën.
3
Selecteer de servicecategorieën die u wilt verwijderen.
4
Selecteer Wis.
Namen van servicecategorieën wijzigen
1
Selecteer > Servicegeschiedenis.
2
Selecteer de categorie waarvan u de naam wilt wijzigen.
3
Selecteer > Wijzig categorienaam.
4
Voer een naam in en selecteer OK.
Servicerecords verwijderen
1
Selecteer > Servicegeschiedenis.
2
Selecteer een servicecategorie.
3
Selecteer > Wis records.
4
Selecteer de te verwijderen servicerecords.
5
Selecteer Wis.
Een servicerecord bewerken
U kunt de opmerking, de tellerstand en de datum van een
servicerecord wijzigen.
1
Selecteer > Servicegeschiedenis.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer een veld.
4
Voer de nieuwe informatie in en selecteer OK.
Reisplanner
Met de reisplanner kunt u een reis plannen en opslaan en later
gebruiken als navigatieroute. U kunt zo bijvoorbeeld gemakkelijk
een leveringsroute, een vakantie of een tochtje plannen. U kunt
een opgeslagen reis later naar wens aanpassen en bijvoorbeeld
de volgorde van locaties wijzigen, de volgorde van rustpauzes
aanpassen en aanbevolen attracties en routepunten toevoegen.
U kunt de reisplanner ook gebruiken om uw huidige route te
wijzigen en op te slaan.
Een reis plannen
Een reis kan vele bestemmingen omvatten en moet in elk geval
een vertrek- en eindpunt hebben. Het vertrekpunt is de locatie
waar u uw reis wilt beginnen. Als u de navigatie start op een
20 De apps gebruiken
andere locatie, biedt het toestel u de mogelijkheid om eerst naar
uw vertrekpunt te navigeren. In een rondreis kunnen vertrekpunt
en eindpunt dezelfde locatie zijn.
1
Selecteer > Reisplanner > Nieuwe reis.
2
Selecteer Selecteer startlocatie.
3
Kies een locatie als uw vertrekpunt en selecteer Select..
4
Selecteer Selecteer bestemming.
5
Kies een locatie als uw eindpunt en selecteer Select..
6
Selecteer Voeg locatie toe als u meer locaties wilt
toevoegen (optioneel).
7
Als u alle gewenste locaties hebt toegevoegd, selecteert u
Volgende > Sla op.
8
Voer een naam in en selecteer OK.
Locaties in een reis wijzigen en de volgorde
aanpassen
1
Selecteer > Reisplanner > Opgeslagen reizen.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer een optie:
U kunt een locatie omhoog of omlaag verplaatsen door
te selecteren en de locatie te slepen naar een nieuwe
positie in de reis.
Als u na de geselecteerde locatie een nieuwe locatie wilt
toevoegen, selecteert u .
Als u de locatie wilt verplaatsen, selecteert u .
De volgorde van tussenstops op een route optimaliseren
Het toestel kan de volgorde van tussenstops op uw route
automatisch optimaliseren om de route korter en efficiënter te
maken. Vertrekpunt en eindbestemming blijven ongewijzigd als
u de volgorde van tussenstops optimaliseert.
Selecteer tijdens het bewerken van een route >
Optimaliseer volgorde.
Attracties op uw route ontdekken
Het toestel kan interessante of populaire attracties aanraden om
aan uw reis toe te voegen.
1
Selecteer tijdens het bewerken van de reis > Stel
attracties voor.
2
Selecteer een attractie om meer informatie weer te geven.
3
Selecteer Select. om de attractie aan uw reis toe te voegen.
Routeopties wijzigen
U kunt opgeven hoe het toestel de route moet berekenen
voordat u op reis gaat.
1
Selecteer > Reisplanner > Opgeslagen reizen.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer het voertuigprofielpictogram en het voertuig dat u
voor de reis wilt gebruiken (optioneel).
4
Selecteer .
5
Selecteer een optie:
Als u routepunten aan uw reis wilt toevoegen, selecteert u
Bepaal vorm van route en volgt u de instructies op het
scherm (Uw route aanpassen, pagina 13).
Als u de berekenmodus voor de reis wilt wijzigen,
selecteert u Routevoorkeur (De routeberekeningsmodus
wijzigen, pagina 13).
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis
Voordat u de navigatie van een opgeslagen reis kunt starten,
dient het actieve voertuigprofiel op het toestel overeen te komen
met het geselecteerde voertuigprofiel voor de reis (Routeopties
wijzigen, pagina 21). Als deze niet overeenkomen, verschijnt
een aanwijzing waarin u wordt gevraagd het voertuigprofiel te
wijzigen voordat u de reis kunt beginnen (Een voertuigprofiel
selecteren, pagina 3).
1
Selecteer > Reisplanner > Opgeslagen reizen.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer Ga!.
4
Selecteer de eerste locatie waar u naartoe wilt navigeren en
selecteer Start.
Het toestel berekent de route vanaf uw huidige locatie naar
de geselecteerde locatie en leidt u daarna in de opgegeven
volgorde naar uw volgende tussenstops op de route.
Uw actieve route wijzigen en opslaan
Als een route actief is, kunt u de route met de reisplanner
wijzigen en als reis opslaan.
1
Selecteer > Reisplanner > Opgeslagen reizen > Mijn
actieve route.
2
Wijzig de route met een van de beschikbare
reisplannerfuncties.
Na elke wijziging wordt de route opnieuw berekend.
3
Selecteer Sla op om uw route op te slaan als een reis die u
later weer als navigatieroute kunt gebruiken (optioneel).
photoLive verkeerscamera's
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met de Garmin Drive app (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 16).
photoLive verkeerscamera's geven live-beelden van
verkeersomstandigheden op hoofdwegen en kruispunten.
De photoLive service is niet in alle gebieden beschikbaar.
Beelden van photoLive verkeerscamera’s bekijken en
opslaan
U kunt live-beelden bekijken van verkeerscamera’s die u nadert.
U kunt ook verkeerscamera’s opslaan voor gebieden waar u
vaak doorheen reist.
1
Selecteer > photoLive.
2
Selecteer Tik om toe te voegen
3
Selecteer een weg.
4
Selecteer een locatie van een verkeerscamera.
Een voorbeeld van de live-opname van de camera wordt
weergegeven naast een kaart met de locatie van de camera.
U kunt het voorbeeld selecteren om de opname op volledig
formaat te bekijken.
5
Selecteer Sla op om de camera op te slaan (optioneel).
Een miniatuurvoorbeeld van de camera wordt toegevoegd in
het hoofdscherm van de photoLive app.
photoLive verkeerscamera's op de kaart weergeven
De kaartfunctie photoLive geeft verkeerscamera’s weer die zich
op de weg vóór u bevinden.
1
Selecteer > photoLive op de kaart.
Het toestel geeft de live-opname gemaakt met de
dichtstbijzijnde verkeerscamera op de weg vóór u weer, met
daarbij de afstand tot de camera. Als u de camera passeert,
laadt het toestel de live-opname van de volgende camera op
de weg.
2
Als er geen camera’s worden gevonden voor de betreffende
weg, selecteert u Zoek camera's om nabijgelegen
verkeerscamera’s weer te geven of op te slaan (optioneel).
Een verkeerscamera opslaan
1
Selecteer > photoLive.
2
Selecteer Tik om toe te voegen.
3
Selecteer een weg.
4
Selecteer een kruispunt.
De apps gebruiken 21
5
Selecteer Sla op.
Recente routes en bestemmingen weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor
reisgeschiedenis inschakelen (Toestelinstellingen, pagina 23).
U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt
op de kaart bekijken.
Selecteer > Waar ik was.
Instellingen
Navigatie-instellingen
Selecteer Instellingen > Navigatie.
Voertuigprofiel: Hiermee stelt u een voertuigprofiel in voor elk
voertuig waarin u uw toestel gebruikt.
Kaart en voertuig: Hiermee stelt u het kaartdetailniveau en het
voertuigpictogram in dat wordt weergegeven op uw toestel.
Routevoorkeuren: Hiermee stelt u de routevoorkeuren voor
navigatie in.
Hulp voor de bestuurder: Hiermee stelt u waarschuwingen
voor de bestuurder in.
Verkeersinfo: Hiermee stelt u de verkeersinformatie in die het
toestel gebruikt. U kunt instellen dat uw toestel
verkeersdrukte mijdt bij het berekenen van routes en een
nieuwe route zoekt naar uw bestemming als er op uw huidige
route vertraging voorkomt (Files op uw route vermijden,
pagina 13).
Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in.
Kaart- en voertuiginstellingen
Selecteer Instellingen > Navigatie > Kaart en voertuig.
Voertuig: Hiermee kiest u het voertuigpictogram voor het
aangeven van uw positie op de kaart.
Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de
kaart in.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als
er meer details worden weergegeven, wordt de kaart
mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens
wijzigen.
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de
kaartpagina worden weergegeven (De kaartlagen
aanpassen, pagina 16).
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de
kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en
uitzoomen.
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten
het toestel gebruikt.
Kaarten inschakelen
U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn
geïnstalleerd.
TIP: Ga voor het aanschaffen van andere kaartproducten naar
http://buy.garmin.com.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Kaart en voertuig >
Mijn Kaarten.
2
Selecteer een kaart.
Instellingen voor routevoorkeur
Selecteer Instellingen > Navigatie > Routevoorkeuren.
Routevoorbeeld: Toont een voorbeeld van de belangrijke
wegen op uw route wanneer u begint met navigeren.
Berekenmodus: Hiermee stelt u de methode voor
routeberekening in.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op
een route wilt vermijden.
Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke
specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.
Milieuzones: Hiermee stelt u uw voorkeuren in voor te
vermijden gebieden waarin milieu- of uitstootbeperkingen
gelden die van toepassing zijn op uw voertuig.
Beperkte modus: Hiermee schakelt u alle functies uit die veel
aandacht van de gebruiker vragen.
Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken
navigatie-aanwijzingen in.
Reisgeschiedenis: Hiermee kan het toestel informatie
registreren voor de myTrends, Waar ik was en Reislog
functies.
Wis reisgeschiedenis: Hiermee wordt uw reisgeschiedenis
gewist voor de functies myTrends, Waar ik was en Reislog.
Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder
Selecteer Instellingen > Navigatie > Hulp voor de
bestuurder.
Waarschuwingen voor bestuurders: Hiermee kunt u
waarschuwingen voor naderende zones of verkeerssituaties
in- of uitschakelen (Functies voor het waarschuwen van de
bestuurder, pagina 5).
Gevarenzonealarm: Waarschuwt u wanneer u een flitser of
roodlichtcamera nadert.
Verkeersinstellingen
Selecteer Instellingen > Navigatie > Verkeersinfo in het
hoofdmenu.
Verkeersinfo: Hiermee wordt verkeersinformatie ingeschakeld.
Huidige aanbieder: Hiermee wordt de verkeersinfoprovider
ingesteld voor verkeersinformatie. Met de optie Auto
selecteert u automatisch de beste beschikbare
verkeersinformatie.
Abonnementen: Hiermee worden de huidige
verkeersabonnementen vermeld.
Optimaliseer route: Hiermee kan het toestel automatisch of op
verzoek optimale alternatieve routes kiezen (Files op uw
route vermijden, pagina 13).
Verkeerswaarschuwingen: Hiermee stelt u de ernst van de
vertraging in waarbij het toestel een verkeerswaarschuwing
weergeeft.
Dashcam-instellingen
Selecteer Instellingen > Dashcam.
Plaatsing van de camera: Staat u toe om de hoogte van het
voertuig en de camerapositie in te stellen en de dashcam af
te stellen (De camera richten, pagina 3).
Automatisch opnemen: De dashcam start automatisch met het
maken van video-opnamen als u het toestel inschakelt.
Waarschuwingstonen als hulp voor de bestuurder: Hiermee
kan het toestel een geluid laten horen wanneer er een
waarschuwing voor een kop-staartbotsing of een
waarschuwing voor het verlaten van de rijstrook wordt
geactiveerd.
Waarschuwing voor botsingen: Hiermee kunt u de
gevoeligheid van de botsingsdetectiewaarschuwing
inschakelen en instellen (Waarschuwingssysteem voor
botsingen, pagina 6). Bij een hogere gevoeligheid wordt u
eerder gewaarschuwd dan bij een lagere gevoeligheid.
Waarschuwing bij rijbaan verlaten: Schakelt een
waarschuwingssignaal in als het toestel detecteert dat u
mogelijk per ongeluk een rijbaanmarkering overschrijdt
(Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan,
pagina 6).
22 Instellingen
Videoresolutie: Hiermee kunt u de resolutie en kwaliteit van
dashcam-opnamen instellen.
Niet opgeslagen opnamen: Bepaalt wanneer het toestel niet-
opgeslagen videobeelden verwijdert. Wanneer de optie
Verwijder indien vol is geselecteerd, verwijdert het toestel
de oudste niet-opgeslagen videobeelden wanneer de
geheugenkaartopslag vol is. Wanneer de optie Verwijder
direct is geselecteerd, verwijdert het toestel steeds
opgeslagen videobeelden die meer dan drie minuten oud zijn
en verwijdert het alle niet-opgeslagen videobeelden als het
toestel wordt uitgeschakeld. Dit is nuttig voor bescherming
van gegevensprivacy. Als de optie Verwijder direct wordt
geselecteerd, kunt u geen Travelapse
video's opnemen of
niet-opgeslagen videobeelden in de galerij bekijken.
Geluidsopname: Schakelt het opnemen van audio in of uit
tijdens het opnemen met de dashcam.
Gegevensprojectie: De opgenomen videobeelden worden
voorzien van datum-, tijd-, locatie- en snelheidsgegevens.
Opnemen na stroomstoring: Als de externe voeding is
uitgevallen, blijft het toestel gedurende een geselecteerde
periode video-opnamen maken.
Draadloze Bluetooth technologie
inschakelen
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
Verbinding maken met een draadloos
netwerk
1
Selecteer Instellingen > Wi-Fi.
2
Selecteer indien nodig de schakelaar om draadloze
netwerktechnologie in te schakelen.
3
Selecteer een draadloos netwerk.
4
Voer indien nodig de coderingssleutel in.
Het toestel maakt verbinding met het draadloze netwerk. Het
toestel onthoudt de netwerkinformatie van deze locatie en maakt
in de toekomst automatisch verbinding.
Scherminstellingen
Selecteer Instellingen > Scherm.
Helderheidsniveau: Stelt het helderheidsniveau op uw toestel
in.
Thema: Hiermee stelt u de dag- of nachtkleurmodus in. Als u de
optie Automatisch selecteert, schakelt het toestel
automatisch over naar dag- of nachtkleuren op basis van de
tijd van de dag.
Achtergronden: Stelt een achtergrond op uw toestel in.
Slaapstand: Hiermee stelt u de periode in waarna het toestel in
de slaapstand gaat wanneer u batterijvoeding gebruikt.
Dagdroom: Schakelt de schermbeveiliging Dagdroom in of uit.
Lettergrootte: Vergroot of verkleint de lettergrootte op uw
toestel.
Casten: Hiermee kunt u de inhoud van het toestelscherm
draadloos weergeven op een compatibel extern scherm.
Instellingen voor geluid en meldingen
Selecteer Instellingen > Geluid en meldingen.
Volumeschuifregelaars: Hiermee stelt u het volume voor
navigatie, media, oproepen, alarmen en meldingen in.
Niet storen: Hiermee stelt u de regels voor de automatische
functie Niet storen in. Met deze functie kunt u
geluidswaarschuwingen tijdens bepaalde perioden of
gebeurtenissen uitschakelen.
Standaard beltoon voor meldingen: Stelt de standaard
beltoon voor meldingen op uw toestel in.
Volume van geluid en meldingen aanpassen
1
Selecteer Instellingen > Geluid en meldingen.
2
Gebruik de schuifbalken om het volume van het geluid en de
meldingen aan te passen.
Locatieservices in- of uitschakelen
De functie Locatieservices moet zijn ingeschakeld, zodat uw
toestel uw locatie kan vinden, routes kan berekenen en
navigatiehulp kan bieden. U kunt locatieservices uitschakelen
om een route te plannen als er geen GPS-signalen beschikbaar
zijn. Wanneer locatieservices zijn uitgeschakeld, schakelt het
toestel een GPS-simulator in om routes te berekenen en
simuleren.
TIP: Het uitschakelen van locatieservices kan helpen de batterij
te sparen.
1
Selecteer Instellingen > Locatie.
2
Selecteer de schakelaar om Locatieservices in of uit te
schakelen.
OPMERKING: Voor de meeste toepassingen mag u de Modus
instelling van de standaardoptie Alleen toestel niet wijzigen. Het
toestel heeft een hoogwaardige GPS-antenne die tijdens het
navigeren zeer nauwkeurige locatiegegevens levert.
De taal instellen
U kunt de taal voor tekst in de toestelsoftware selecteren.
1
Selecteer Instellingen > Taal en invoer > Taal.
2
Selecteer een taal.
Datum- en tijdinstellingen
Selecteer Instellingen > Datum en tijd.
Automatische tijd en datum: Hiermee wordt de tijd
automatisch ingesteld op basis van de informatie van het
verbonden netwerk.
Stel datum in: Hiermee worden de maand, de dag en het jaar
ingesteld op uw toestel.
Stel tijd in: Hiermee wordt de tijd ingesteld op uw toestel.
Selecteer tijdzone: Hiermee wordt de tijdzone ingesteld op uw
toestel.
Gebruik 24-uurs klok: Hiermee wordt de 24-uurs tijdnotatie in-
of uitgeschakeld.
Toestelinstellingen
Selecteer Instellingen > Over toestel.
Systeemupdates: Hiermee kunt u kaart- en toestelsoftware
bijwerken.
Status: Geeft de batterijstatus en netwerkinformatie weer.
Juridische informatie: Hiermee kunt u de
eindgebruikerslicentieovereenkomst (EULA) en
softwarelicentie-informatie bekijken.
Regelgeving: Geeft informatie over e-label regelgeving en
compliance weer.
Garmin toestelinformatie: Geeft informatie over hardware- en
software-versie weer.
De instellingen herstellen
U kunt een categorie instellingen herstellen naar de
standaardinstellingen.
1
Selecteer Instellingen.
2
Selecteer een instellingscategorie.
3
Selecteer > Herstel.
Instellingen 23
Gegevens en instellingen herstellen
Het toestel biedt verschillende opties voor het verwijderen van
uw gebruikersgegevens en het herstellen van alle
fabrieksinstellingen.
1
Selecteer Instellingen.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Navigatie > Routevoorkeuren > Wis
reisgeschiedenis als u uw reisgeschiedenis wilt wissen.
Met deze optie verwijdert u alle records van de plaatsen
waar u naartoe bent gereisd. U verwijdert zo geen
opgeslagen locaties, accounts, apps of geïnstalleerde
kaarten.
Als u alle navigatie-instellingen wilt terugzetten naar de
fabrieksinstellingen, selecteert u Navigatie > > Herstel.
Met deze optie verwijdert u geen gebruikersgegevens.
Als u alle opgeslagen draadloze netwerken en gekoppelde
toestellen wilt verwijderen, selecteert u Herstel toestel >
Netwerkinstellingen herstellen.
Met deze optie verwijdert u geen gebruikersgegevens.
Als u alle gebruikersgegevens wilt wissen en alle
fabrieksinstellingen wilt herstellen, selecteert u Herstel
toestel > Factory Data Reset.
Met deze optie verwijdert u uw reisgeschiedenis, apps,
accounts, instellingen, opgeslagen netwerken, gekoppelde
toestellen en alle andere gebruikersgegevens.
Geïnstalleerde kaarten worden niet verwijderd.
Gebruikersbestanden in de map Garmin kunnen niet
worden verwijderd.
Toestelinformatie
Informatie over regelgeving en compliance
op e-labels weergeven
1
Veeg in het instellingenmenu naar de onderkant.
2
Selecteer Over toestel > Regelgeving.
Specificaties
Bedrijfstemperatuurbe-
reik
Van -10° tot 55°C (van 14° tot 131°F)
Laadtemperatuurbereik
(voertuigvoeding)
Van 0° tot 45°C (van 32° tot 113°F)
Type ingangsspanning Voertuigvoeding met een optioneel acces-
soire. Netstroom via een optioneel acces-
soire alleen voor gebruik in huis en op
kantoor.
Batterijtype Oplaadbare lithium-ion
Ingang Maximale gelijkstroom 5 V, 2 A
Draadloze frequenties 2.4 GHz bij 19,5 dBm nominaal
Het toestel opladen
OPMERKING: Dit Klasse III-product dient van stroom te worden
voorzien door een LPS-voedingsbron (Limited Power Supply).
U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende
manieren opladen.
Plaats het toestel in de houder en sluit de houder aan op de
voertuigvoeding.
Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals
een netspanningsadapter.
U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor
gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin
dealer of op www.garmin.com. Het toestel wordt mogelijk
langzaam opgeladen als het is aangesloten op een adapter
van een andere leverancier.
Onderhoud van het toestel
Garmin Support Center
Ga naar support.garmin.com voor hulp en informatie, zoals
producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en
klantondersteuning.
Kaart- en software-updates
Voor de beste navigatie-ervaring dient u de kaarten en de
software op uw toestel up-to-date te houden.
Kaartupdates bieden de nieuwste beschikbare wijzigingen aan
wegen en locaties op de kaarten die door uw toestel worden
gebruikt. Door uw kaarten up-to-date te houden, kan uw toestel
onlangs toegevoegde locaties vinden en routes nauwkeuriger
berekenen. Kaartupdates zijn groot en kunnen enkele uren in
beslag nemen.
Software-updates bieden wijzigingen en verbeteringen aan de
functies en bediening van het toestel. Software-updates zijn
klein en nemen slechts enkele minuten in beslag.
U kunt uw toestel op twee manieren bijwerken.
U kunt het toestel verbinden met een WiFi netwerk om direct
op het toestel updates uit te voeren (aanbevolen). Met deze
optie kunt u uw toestel gemakkelijk bijwerken zonder het op
een computer te hoeven aansluiten.
U kunt het toestel aansluiten op een computer en bijwerken
via de Garmin Express applicatie (garmin.com/express). Met
deze optie kunt u kaartgegevens installeren op een
geheugenkaart als de bijgewerkte kaarten te groot zijn voor
het interne geheugen.
Kaarten en software bijwerken via een WiFi netwerk
LET OP
Kaart- en software-updates kunnen grote bestanden zijn die op
het toestel moeten worden gedownload. Gebruikelijke
datalimieten of -kosten van uw internetprovider kunnen van
toepassing zijn. Neem contact op met uw internetprovider voor
meer informatie over datalimieten of -kosten.
U kunt de kaarten en de software bijwerken door uw toestel te
verbinden met een WiFi netwerk met internettoegang. Op die
manier kunt u uw toestel up-to-date houden zonder het op een
computer te hoeven aansluiten.
1
Sluit het toestel op de externe voeding aan met behulp van
de meegeleverde USB-kabel.
OPMERKING: Er wordt geen USB-voedingsadapter
meegeleverd. Ga naar de productpagina op garmin.com om
een adapter te kopen.
2
Verbind het toestel met een WiFi netwerk (Verbinding
maken met een draadloos netwerk, pagina 23).
Als het toestel is verbonden met een WiFi netwerk, wordt
automatisch gecontroleerd of er updates beschikbaar zijn. Er
wordt een melding weergegeven als een update beschikbaar
is.
3
Selecteer een optie:
Wanneer een updatemelding wordt weergegeven, veegt u
omlaag vanaf de bovenrand van het scherm en selecteert
u Er is een update beschikbaar..
Selecteer Instellingen > Over toestel >
Systeemupdates om handmatig te controleren of er
updates zijn.
De beschikbare kaart- en software-updates worden dan
weergegeven. Als een update beschikbaar is, wordt Update
beschikbaar weergegeven onder Kaart of Software.
4
Selecteer een optie:
Als u alle beschikbare updates wilt installeren, selecteert u
Download.
24 Toestelinformatie
Als u alleen kaartupdates wilt installeren, selecteert u
Kaart.
Als u alleen software-updates wilt installeren, selecteert u
Software.
5
Lees indien nodig de licentieovereenkomsten en selecteer
Accepteer alles om de overeenkomsten te accepteren.
OPMERKING: Als u niet akkoord gaat met de
licentievoorwaarden, kunt u Weiger selecteren. Het
updateproces wordt dan gestopt. U kunt pas updates
installeren wanneer u de licentieovereenkomsten hebt
geaccepteerd.
6
Zorg dat het toestel gedurende het updateproces is
aangesloten op een externe voedingsbron en binnen bereik
is van het WiFi netwerk.
TIP: Als een kaartupdate wordt onderbroken of geannuleerd
voordat het proces is voltooid, kunnen er op uw toestel
kaartgegevens ontbreken. U moet de kaarten opnieuw bijwerken
om ontbrekende kaartgegevens te herstellen.
Kaarten en software bijwerken met Garmin Express
Gebruik de Garmin Express toepassing om de nieuwste kaart-
en software-updates voor uw toestel te downloaden en
installeren.
1
Als de Garmin Express toepassing niet op uw computer is
geïnstalleerd, ga dan naar garmin.com/express en volg de
instructies op het scherm om deze te installeren (Garmin
Express installeren, pagina 25).
2
Open de Garmin Express toepassing.
3
Sluit uw toestel met een micro-USB-kabel aan op de
computer.
Het kleine uiteinde van de kabel wordt aangesloten op de
micro-USB-poort op uw Garmin toestel en het grote
uiteinde wordt aangesloten op een beschikbare USB-poort
op uw computer.
4
Als uw Garmin toestel u vraagt om over te schakelen op
bestandsoverdrachtmodus, selecteert u Ja.
5
Klik in de Garmin Express toepassing op Voeg een toestel
toe.
De Garmin Express toepassing zoekt naar uw toestel en
geeft de toestelnaam en het serienummer weer.
6
Klik op Voeg toestel toe en volg de instructies op het
scherm om uw toestel aan de Garmin Express toepassing
toe te voegen.
Wanneer de installatie is voltooid, geeft de Garmin Express
toepassing de updates weer die voor uw toestel beschikbaar
zijn.
7
Selecteer een optie:
Als u alle beschikbare updates wilt installeren, klikt u op
Installeer alles.
Als u een specifieke update wilt installeren, klikt u op
Bekijk details en klikt u op Installeer naast de update die
u wilt hebben.
De Garmin Express toepassing downloadt en installeert de
updates op uw toestel. Kaartupdates zijn erg groot en dit
proces kan veel tijd in beslag nemen met een langzame
internetverbinding.
OPMERKING: Als een kaartupdate te groot is voor de
interne opslag van het toestel, kan de software u vragen om
een microSD kaart in uw toestel te plaatsen om de
opslagruimte te vergroten (Een geheugenkaart installeren
voor kaarten en gegevens, pagina 27).
8
Volg de instructies op het scherm tijdens het updateproces
om de installatie van updates te voltooien.
Tijdens het updateproces kan de Garmin Express toepassing
u bijvoorbeeld vragen om het toestel los te koppelen en weer
aan te sluiten.
Garmin Express installeren
De Garmin Express toepassing is beschikbaar voor Windows
®
en Mac
®
computers.
1
Ga op uw computer naar garmin.com/express.
2
Selecteer een optie:
Om de systeemvereisten te bekijken en te controleren of
de Garmin Express toepassing compatibel is met uw
computer, selecteert u Systeemvereisten.
Als u wilt installeren op een Windows computer, selecteert
u Download voor Windows.
Als u wilt installeren op een Mac computer, selecteert u
Download voor Mac.
3
Open het gedownloade bestand en volg de instructies op het
scherm om de installatie te voltooien.
Toestelonderhoud
LET OP
Laat uw toestel niet vallen.
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld, omdat dit
onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm
te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
Stel het toestel niet bloot aan water.
De cameralens schoonmaken
LET OP
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die
de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
U moet de cameralens regelmatig schoonmaken voor optimale
kwaliteit van opgenomen videobeelden.
1
Veeg de lens schoon met een lensdoekje dat niet krast en
eventueel is bevochtigd met isopropylalcohol.
2
Laat de lens aan de lucht drogen.
De behuizing schoonmaken
LET OP
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die
de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
1
Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm)
schoon met een doek die is bevochtigd met een mild
schoonmaakmiddel.
2
Veeg het toestel vervolgens droog.
Het aanraakscherm schoonmaken
1
Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek.
Onderhoud van het toestel 25
2
Bevochtig de doek zo nodig licht met water.
3
Als u een vochtige doek gebruikt, schakel het toestel dan uit
en koppel het los van de voeding.
4
Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon.
Diefstalpreventie
Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de
bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet
gebruikt.
Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit.
Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak.
Registreer uw toestel via de Garmin Express software
(garmin.com/express).
Het toestel opnieuw opstarten
U kunt het toestel opnieuw opstarten als het niet meer reageert.
Houd de aan-uitknop 12 seconden ingedrukt.
Het toestel, de steun en de zuignap
verwijderen
De steun van de zuignap verwijderen
1
Draai de steun naar rechts of links.
2
Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan
de zuignap.
De zuignap van de voorruit halen
1
Kantel de hendel op de zuignap naar u toe.
2
Trek het lipje van de zuignap naar u toe.
Appendix
Achteruitrijcamera's
Uw toestel kan de videofeed van een of meer aangesloten
achteruitrijcamera's. weergeven.
Een bedrade achteruitrijcamera aansluiten
De toestelsteun is voorzien van een 3,5 mm composite-video-in
aansluiting. U kunt een bedrade video achteruitrijcamera
aansluiten en de opnamen weergeven op het scherm van het
toestel.
Sluit de videokabel van de camera aan op de video-in
aansluiting op de steun.
Een BC
35 achteruitrijcamera koppelen met een
Garmin navigatietoestel
U moet de WiFi instelling op uw Garmin navigatietoestel
inschakelen voordat u een camera kunt koppelen.
De BC 35 draadloze achteruitrijcamera is compatibel met
sommige Garmin navigatietoestellen met Android. Ga naar
garmin.com/bc35 voor meer informatie over compatibiliteit van
toestellen.
U kunt maximaal vier BC 35 draadloze achteruitrijcamera's
koppelen met uw compatibele Garmin navigatietoestel.
1
Werk uw navigatietoestel bij met de nieuwste softwareversie.
Uw toestel ondersteunt de BC 35 camera mogelijk alleen met
de nieuwste software. Raadpleeg de gebruikershandleiding
van uw navigatietoestel voor meer informatie over het
bijwerken van de software.
2
Schakel het Garmin navigatietoestel in en breng het binnen
3 m (10 ft.) van de camera.
3
Selecteer > Achterzicht.
4
Selecteer een optie:
Als dit de eerste camera is die u met het navigatietoestel
koppelt, selecteert u Voeg nieuwe camera toe.
Als dit een extra camera is die u met het navigatietoestel
koppelt, selecteert u > Kies camera > Voeg nieuwe
camera toe.
5
Volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: De koppelingscode of het
koppelingswachtwoord bevindt zich op de zender of de
camera.
Nadat u het koppelingsproces met een camera voor de eerste
keer hebt voltooid, maakt deze automatisch verbinding met het
Garmin navigatietoestel.
Opnamen van de achteruitrijcamera weergeven
Er zijn verschillende manieren om de video-opnamen van de
aangesloten achteruitrijcamera op uw toestel weer te geven,
afhankelijk van de manier waarop de camera is aangesloten op
de voeding.
1
Selecteer een optie voor het weergeven van videobeelden:
Als de camera is verbonden met een achteruitrijlicht
(aanbevolen), zet het voertuig dan in zijn achteruit.
Het toestel geeft automatisch videobeelden van de
achteruitrijcamera weer.
Als de camera is verbonden met een vaste voedingsbron,
selecteert u > Achterzicht om de camerabeelden
handmatig weer te geven.
2
Selecteer een optie om de normale werking van het toestel te
hervatten:
Als de camera is verbonden met een achteruitrijlicht
(aanbevolen), haal dan het voertuig uit zijn achteruit.
De normale werking van het toestel wordt automatisch
hervat.
Als de camera is aangesloten op een vaste voedingsbron,
selecteert u om de camera handmatig te verbergen.
Schakelen tussen camera's
Wanneer meerdere achteruitrijcamera's beelden naar uw toestel
verzenden, kunt u schakelen tussen de camera's.
1
Selecteer > Achterzicht.
2
Selecteer > Kies camera.
3
Selecteer een camera.
De videofeed van de camera wordt weergegeven en de
cameranaam verschijnt boven in het scherm.
Verbinding maken met een draadloos
scherm
U kunt de inhoud van het toestelscherm draadloos weergeven
op een compatibel extern scherm.
1
Plaats uw toestel dicht bij het draadloze scherm.
2
Selecteer Instellingen > Scherm > Casten.
3
Selecteer een draadloos scherm.
4
Voer indien nodig de PIN in.
Gegevensbeheer
U kunt bestanden opslaan op uw toestel. In de
geheugenuitsparing van het toestel kan een extra
geheugenkaart worden geplaatst.
26 Appendix
OPMERKING: Het toestel is compatibel met Windows 7 of
hoger en Mac OS 10.4 of hoger. Mac computers vereisen
mogelijk extra software van derden om bestanden te lezen en
schrijven op Android toestellen.
Informatie over geheugenkaarten
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. U kunt
ook geheugenkaarten met vooraf geladen kaarten van Garmin
aanschaffen (www.garmin.com). U kunt op de geheugenkaarten
behalve kaarten en kaartgegevens ook afbeeldingsbestanden,
geocaches, routes, waypoints en eigen nuttige punten opslaan.
Een geheugenkaart installeren voor kaarten en
gegevens
U kunt een geheugenkaart installeren om de opslagruimte voor
kaarten en andere gegevens op uw toestel te vergroten.
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. Via
www.garmin.com/maps zijn geheugenkaarten met vooraf
geladen Garmin kaartsoftware verkrijgbaar. Het toestel
ondersteunt microSD geheugenkaarten van 4 tot 64 GB.
1
Zoek de kaart- en data-geheugenkaartsleuf op uw toestel
(Garmin
®
overzicht, pagina 1).
2
Plaats een geheugenkaart in de sleuf.
3
Druk op de kaart totdat deze vastklikt.
Het toestel aansluiten op uw computer
Sluit het toestel aan op uw computer via een USB-kabel.
1
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op
het toestel.
2
Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USB-
poort op uw computer.
3
Als uw Garmin toestel u vraagt om over te schakelen op
bestandsoverdrachtmodus, selecteert u Ja.
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar
toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is
afhankelijk van het besturingssysteem.
Gegevens van uw computer overzetten
1
Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten
op uw computer, pagina 27).
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als
draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar
volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
2
Open de bestandsbrowser op de computer.
3
Selecteer een bestand.
4
Selecteer Bewerken > Kopiëren.
5
Blader naar een map op het toestel.
OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de Garmin
map op verwisselbare stations en volumes.
6
Selecteer Bewerken > Plakken.
De USB-kabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is
aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige
manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als
uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw
Windows computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te
koppelen.
1
Voer een van onderstaande handelingen uit:
Op Windows computers: Selecteer het pictogram
Hardware veilig verewijderen in het systeemvak en
selecteer uw toestel.
Voor Apple computers selecteert u het toestel en
selecteert u File > Eject.
2
Koppel de kabel los van uw computer.
Voedingskabels
Uw toestel kan op diverse manieren van stroom worden
voorzien.
Voertuigvoedingskabel
USB-kabel
Netadapter (optionele accessoire)
Het toestel opladen
OPMERKING: Dit Klasse III-product dient van stroom te worden
voorzien door een LPS-voedingsbron (Limited Power Supply).
U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende
manieren opladen.
Plaats het toestel in de houder en sluit de houder aan op de
voertuigvoeding.
Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals
een netspanningsadapter.
U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor
gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin
dealer of op www.garmin.com. Het toestel wordt mogelijk
langzaam opgeladen als het is aangesloten op een adapter
van een andere leverancier.
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen
LET OP
Bij het vervangen van zekeringen moet u ervoor zorgen dat u
geen onderdeeltjes verliest en dat u deze op de juiste plek
terugplaatst. De voertuigvoedingskabel werkt alleen als deze op
juiste wijze is samengesteld.
Als het toestel in het voertuig is aangesloten maar niet kan
worden opgeladen, moet u mogelijk de zekering aan het
uiteinde van de voertuigadapter vervangen.
1
Draai de dop linksom om deze los te maken.
TIP: U dient wellicht een munt te gebruiken om de dop te
verwijderen.
2
Verwijder de dop, het zilverkleurige pinnetje en de
zekering .
3
Plaats een nieuwe snelle zekering met hetzelfde voltage,
zoals 1 A of 2 A.
4
Plaats het zilverkleurige pinnetje in de dop.
5
Plaats de dop terug en draai de dop rechtsom om deze weer
te bevestigen op de voertuigvoedingskabel .
Het RV-oplaadstation installeren
LET OP
Als u zich niet houdt aan deze installatievereisten, kan dit leiden
tot schade aan het product of voertuig.
U moet een geschikte montagelocatie voor het oplaadstation
kiezen voordat u gaten in de wand van het voertuig boort.
U moet controleren of de steun goed op het
montageoppervlak kan worden bevestigd en of de
bevestigingsschroeven de bedrading of onderdelen in de
muur niet kunnen hinderen.
U moet de juiste bevestigingsschroeven gebruiken voor het
wandmateriaal van uw voertuig. De meegeleverde schroeven
zijn bedoeld voor installatie op wanden van hout of glasvezel.
Voordat u de schroeven plaatst, moet u controleren of deze
de juiste lengte hebben en of deze geen beschadigingen
veroorzaken aan de buitenwanden of andere componenten.
Appendix 27
Voor het installeren van het RV-oplaadstation hebt u een
kruiskopschroevendraaier en een boor van 1,5 mm (1/16 in.)
nodig.
Het RV-oplaadstation biedt een permanent, aan de muur
bevestigd oplaadstation voor uw toestel. Hiermee kunt u het
toestel in het woongedeelte van uw camper gebruiken en
opladen.
1
Plaats de steun tegen de muur en markeer de locaties van
de voorboorgaten met behulp van de zes schroefgaten.
2
Verwijder de steun van het oppervlak.
3
Gebruik een boor van 1,5 mm (1/16 in.) die geschikt is voor
het materiaal van de wand om een voorboorgat te boren op
elk van de zes locaties die u hebt gemarkeerd.
LET OP
Boor niet door de steun heen. Dit kan leiden tot schade aan
de steun of de wand.
4
Breng de schroefgaten van de wandsteun in lijn met de
voorboorgaten en bevestig de steun aan de wand met zes
schroeven.
5
Druk de houder in de toestelhouder op de kogel van de
wandsteun totdat deze vastklikt.
6
Leid de connectoren met draad met een kaal uiteinde naar
de RV-accu of een voedingsbron van 12 V.
7
Sluit de zwarte draad aan op de negatieve (-) pool van de
accu en sluit de rode draad aan op de positieve (+) pool van
de accu.
8
Sluit het mini-USB-uiteinde van de voedingskabel aan op de
toestelhouder met voeding.
9
Plaats het navigatietoestel op de toestelhouder.
Het toestel, de steun en de zuignap
verwijderen
Het toestel van de steun verwijderen
1
Pak het toestel aan boven- en onderkant vast.
2
Trek de onderzijde van het toestel naar u toe tot het toestel
loslaat van de magneet.
Als u het toestel recht naar u toe trekt, laat de steun mogelijk
los van de zuignap.
De steun van de zuignap verwijderen
1
Draai de steun naar rechts of links.
2
Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan
de zuignap.
De zuignap van de voorruit halen
1
Kantel de hendel op de zuignap naar u toe.
2
Trek het lipje van de zuignap naar u toe.
Extra kaarten kopen
1
Ga naar de productpagina van uw toestel op
(www.garmin.com).
2
Klik op het tabblad Kaarten.
3
Volg de instructies op het scherm.
Accessoires aanschaffen
Ga naar garmin.com/accessories.
Problemen oplossen
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten
1
Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol.
2
Droog af met een schone, droge doek.
3
Bevestig de zuignap (Het Garmin toestel in uw voertuig
bevestigen en aansluiten, pagina 1).
De steun houdt mijn toestel niet op zijn
plaats als ik rijd
Voor de beste resultaten dient u de voertuigsteun schoon te
houden en het toestel in de buurt van de zuignap te plaatsen.
Als het toestel tijdens het rijden verschuift, moet u deze
handelingen uitvoeren.
Verwijder de steun van de zuignaparm en veeg de ronde
aansluiting met een doek schoon.
Stof en ander vuil kunnen de wrijving in de ronde aansluiting
verminderen en ervoor zorgen dat deze tijdens het rijden
gaat schuiven.
Roteer de scharnierarm op uw voorruit zo ver mogelijk naar
de zuignap.
Als u het toestel dichter bij de voorruit plaatst, hebben de
schokken en trillingen van de weg minder effect.
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen
Controleer of de functie Locatieservices is ingeschakeld.
Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten
parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en
bomen.
Blijf enkele minuten stilstaan.
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn
voertuig
Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel (De
zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen, pagina 27).
Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de
stroomvoorziening te kunnen leveren.
Controleer of de binnentemperatuur van het voertuig binnen
het in de specificaties vermelde laadtemperatuurbereik ligt.
Controleer in de auto of de zekering van de
stroomvoorziening in uw voertuig niet kapot is.
28 Problemen oplossen
De batterij blijft niet erg lang opgeladen
Verminder de helderheid van het scherm
(Scherminstellingen, pagina 23).
Verkort de time-out voor het scherm (Scherminstellingen,
pagina 23).
Verlaag het volume (Garmin
®
overzicht, pagina 1).
Schakel de Wi-Fi radio uit als deze niet wordt gebruikt
(Verbinding maken met een draadloos netwerk, pagina 23).
Zet het toestel in de energiezuinige modus als het niet wordt
gebruikt (Het toestel in- of uitschakelen, pagina 1).
Stel uw toestel niet bloot aan sterke
temperatuurschommelingen.
Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen.
Mijn video-opnamen zijn wazig
Maak de cameralens schoon (De cameralens schoonmaken,
pagina 25).
Maak de ruit vóór de camera schoon.
Controleer of de ruitenwissers het ruitgedeelte vóór de
camera schoonvegen en verplaats het toestel zo nodig.
Mijn geheugenkaart is versleten en moet
worden vervangen
Alle microSD geheugenkaarten vertonen slijtage wanneer de
vastlegde informatie zeer vaak wordt overschreven. Het
regelmatig formatteren van de kaart kan de levensduur
verlengen en de prestaties verbeteren. Omdat de dashcam
voortdurend beelden vastlegt, is het aanbevolen om de
geheugenkaart regelmatig te vervangen (De geheugenkaart van
de dashcam vervangen, pagina 4). Uw toestel detecteert
geheugenkaartfouten automatisch en geeft een melding
wanneer het tijd is om de geheugenkaart te formatteren of te
vervangen.
U kunt het volgende doen om de nuttige levensduur van de
geheugenkaart te verlengen.
Formatteer de geheugenkaart ten minste één keer per zes
maanden (De geheugenkaart van de dashcam formatteren,
pagina 5).
Als het toestel een foutmelding over een geheugenkaart
weergeeft, probeer dan eerst de geheugenkaart te
formatteren (De geheugenkaart van de dashcam formatteren,
pagina 5) en vervolgens, indien nodig, de geheugenkaart te
vervangen (De geheugenkaart van de dashcam vervangen,
pagina 4).
Schakel het toestel uit wanneer u uw voertuig niet gebruikt.
Als het toestel niet is aangesloten op een voertuigvoeding die
met de contactsleutel wordt ingeschakeld, dient u het toestel
uit te schakelen wanneer u uw voertuig niet gebruikt om te
voorkomen dat de dashcam onnodig videobeelden vastlegt.
Breng vastgelegde videobeelden over naar een computer.
De geheugenkaart gaat langer mee wanneer er meer vrije
ruimte beschikbaar is op de kaart.
Gebruik een geheugenkaart met een hogere
opslagcapaciteit.
Omdat geheugenkaarten met een hogere capaciteit minder
vaak worden overschreven, gaan ze meestal langer mee.
Gebruik een hoogwaardige geheugenkaart met
snelheidsklasse 10 of hoger.
Schaf een vervangende geheugenkaart van een goed merk
aan bij een vertrouwde leverancier.
Mijn video-opnamen zijn schokkerig of niet
compleet
Gebruik voor de beste camera- en videoresultaten een
hoogwaardige geheugenkaart met snelheidsklasse 10 of
hoger.
Een tragere geheugenkaart kan videobeelden mogelijk niet
snel genoeg vastleggen.
Als u video's bekijkt op uw smartphone via een draadloze
verbinding met de camera, probeer ze dan op een andere
locatie met minder draadloze interferentie weer te geven of
probeer video's over te brengen naar de smartphone (Een
video bijsnijden en exporteren, pagina 4).
Breng belangrijke opnamen over naar een computer of
smartphone en formatteer de geheugenkaart (De
geheugenkaart van de dashcam formatteren, pagina 5).
Als het toestel een foutmelding over een geheugenkaart
weergeeft, probeer dan eerst de geheugenkaart te
formatteren (De geheugenkaart van de dashcam formatteren,
pagina 5) en vervolgens, indien nodig, de geheugenkaart te
vervangen (De geheugenkaart van de dashcam vervangen,
pagina 4).
Werk uw toestel bij met de nieuwste software (Kaart- en
software-updates, pagina 24).
Mijn toestel maakt geen verbinding met mijn
telefoon
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
De optie Bluetooth moet zijn ingeschakeld.
Schakel Bluetooth draadloze technologie op uw telefoon in
en houd uw telefoon op minder dan 10 meter (33 ft.) afstand
van het toestel.
Controleer of uw telefoon compatibel is.
Ga naar www.garmin.com/bluetooth voor meer informatie.
Voer het koppelingsproces nogmaals uit.
Om het koppelingsproces te kunnen herhalen, moet u eerst
de koppeling tussen uw telefoon en uw toestel verbreken
(Een gekoppeld Bluetooth toestel verwijderen, pagina 18), en
dan het koppelingsproces uitvoeren (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 16).
Sommige smartphonefuncties werken niet
Als u uw telefoon hebt gekoppeld, maar sommige
smartphonefuncties werken niet, kunt u deze acties uitvoeren
om het probleem op te lossen.
Werk de Garmin Drive app bij naar de meest recente versie
in de app store op uw smartphone.
Controleer of de functie die u wilt gebruiken is ingeschakeld
op uw toestel of smartphone (Bluetooth functies in- of
uitschakelen, pagina 17).
Problemen oplossen 29
Index
Symbolen
2D-kaartweergave 16
3D-kaartweergave 16
A
aan-uitknop 1
aanraakscherm 2
aanraakscherm schoonmaken 25
aanwijzingen 12
accessoires 28
achteruitrijcamera 26. Zie camera's
adressen, zoeken 7
Afrit met diensten 15
alarmvolume 23
apps 2
audio, gevarenzones 22
B
batterij
maximaliseren 29
opladen 1, 24, 27, 28
problemen 29
beperkingen, voertuig 2
bestanden, overbrengen 27
bestemmingen 22. Zie locaties
aankomst 12, 13
bewerken, opgeslagen reizen 21
bijwerken
kaarten 24, 25
software 24, 25
Bluetooth technologie 16, 18, 29
gekoppeld toestel verwijderen 18
inschakelen 23
koppelen met telefoon 16
verbinding met toestel verbreken 18
brandstof, stations 11
breedtegraad en lengtegraad 10
C
camera, koppelen 26
camera's 26
back-up 26
dashcam 3, 22
rood licht 5
snelheid 5
wisselen 26
camper, profielen 2, 3
centra 10
computer, verbinden 26, 27
coördinaten 10
D
dashcam 22, 29
geluidsopname 3, 4
uitlijnen 3
video afspelen 4
video-opnamen 3, 4
dempen, audio 19
diefstal, vermijden 26
draadloze camera. Zie camera's
E
een route aanpassen 13
EULA's 23
extra, kaarten 15
F
flitsers 5
foto's 4
Foursquare 9
G
Garmin Connect 16
Garmin Express 25
software bijwerken 25
geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders
(ADAS) 6
geavanceerde rijbaanassistentie 12
gebruikershandleiding 20
geheugenkaart 1, 4, 27, 29
formatteren 5
installeren 27
geluid 23
geocaching 10
gereedschap, kaarten 15
gesimuleerde locaties 23
GPS 2
simulator 23
H
handsfree bellen 17
headset, koppelen 17
helderheid 2
herstellen
reisgegevens 16
toestel 26
het toestel resetten 24
het toestel schoonmaken 25
het zoekgebied wijzigen 8
huidige locatie 10
I
id-nummer 23
instellingen 22, 23
instellingen herstellen 23
K
kaarten 8, 12, 14, 22
bijwerken 24, 25
detailniveau 22
extra 15
gegevensveld 12, 15, 16
gereedschap 15
kopen 28
lagen 16
routes weergeven 12
symbolen 12
thema 22
kaartlagen, aanpassen 16
kaartweergave
2D 16
3D 16
kabels, voeding 27
koppelen
gekoppeld toestel verwijderen 18
headset 17
telefoon 16, 29
verbinding verbreken 18
kruispunten, zoeken 10
L
lijst met afslagen 12
locatie 10
locaties 7, 22
centra 10
gesimuleerd 23
huidige 10, 11
opslaan 11
recent gevonden 10
zoeken naar 7, 10
locaties zoeken. 7–10 Zie ook locaties
adressen 7
categorieën 8
coördinaten 10
kruispunten 10
steden 15
locatieservices 23
M
mediavolume 23
meldingen 2, 17
meldingenvolume 23
microSD kaart 1, 27, 29
installeren 4
myTrends, routes 13
N
naar huis 12
nationale parken 9
navigatie 10, 12
instellingen 22
offroad 14
nooddiensten 11
nuttige punten 8–10
centra 10
HISTORY 9
O
offroad-navigatie 14
omwegen 13
onderhoud van uw toestel 25
opgeslagen locaties 21
categorieën 11
verwijderen 11
wijzigen 11
oproepen 18
beantwoorden 18
oproepen beantwoorden 18
opslaan, huidige locatie 11
P
parkeren 8, 10, 13
photoLive 21
pictogrammen, statusbalk 2
problemen oplossen 28, 29
productondersteuning 20
profielen, camper 2, 3
R
recent gevonden locaties 10
reisgeschiedenis 23
reisinformatie
herstellen 16
weergeven 16
reislog, weergeven 16
reisplanner 20, 21
een reis bewerken 21
routepunten 21
roodlichtcamera's 5
routebeschrijvingen 12
routes 11
aanpassen 13
berekening 13
berekenmodus 21
myTrends 13
punt toevoegen 13, 21
starten 8, 11, 12
stoppen 13
suggesties 13
weergeven op de kaart 12
S
satellietsignalen, ontvangen 2, 23
scherm, helderheid 2
scherminstellingen 23
schoonmaken, toestel 25, 29
servicegeschiedenis
bewerken 20
categorieën 20
records 20
verwijderen 20
services zoeken 9
slaapmodus 1
smartphone functies 17
verbinden 16
Smartphone Link 17
Snel zoeken 8
snelkoppelingen
toevoegen 2, 11
verwijderen 11
software
bijwerken 24, 25
versie 23, 26
specificaties 24
spraakherkenning 19
spraakopdracht 19
activeerzin 19
activeren 19
navigeren met 19
tips voor gebruik 19
30 Index
startscherm 2
aanpassen 2
steun, verwijderen 26, 28
steun verwijderen 26, 28
T
taal 23
te vermijden 14
gebied 14
tolgebieden 13, 14
uitschakelen 14
verwijderen 14
weg 14
wegkenmerken 14
telefoon 29
koppelen 16, 17, 29
telefoongesprekken 18
beantwoorden 18
bellen 18
dempen 18
thuis
locatie bewerken 12
naar huis gaan 12
tijdinstellingen 23
toestel bevestigen 27, 28
auto 1
van steun verwijderen 28
zuignap 1, 26, 28
toestel opladen 1, 24, 27, 28
toestel schoonmaken 25
toestel-id 23
tolgebieden, vermijden 13
TripAdvisor 10
U
USB, loskoppelen 27
uw huidige locatie 11
V
verbinding verbreken, Bluetooth toestel 18
verderop 15
aanpassen 15
verkeer 16, 18, 19, 22
camera's 21
kaart 16
ontvanger 18
problemen 16
zoeken naar vertragingen 16
verkeerscamera's, weergeven 21
verkeersinformatie, alternatieve route 13
verwijderen
alle gebruikersgegevens 24
gekoppeld Bluetooth toestel 18
reizen 21
servicecategorieën 20
servicerecords 20
video 4
afspelen 4
foto's, weergeven 4
kwaliteit 29
opslaan 4
vastleggen 3, 4
verwijderen 4
voedingskabels 24, 27
voertuig 1
zekering vervangen 27
voertuigprofiel
auto 3
camper 2, 3
voertuigvoedingskabel 1
volgende afslag 12
volume 23
W
Waar ben ik? 10, 11
waarschuwingen 5, 6
audio 22
gevarenzones 22
waarschuwingen voor bestuurders 5, 6
waarschuwingspictogrammen 7
waarschuwingssysteem voor kop-
staartbotsingen (FCWS) 5, 6
waarschuwingssysteem voor wisselen van
rijbaan (LDWS) 5, 6
weer 20
radar 20
wegomstandigheden 20
wegomstandigheden, weer 20
Wi-Fi, verbinden 23, 26
WiFi 24
Z
zekering, vervangen 27
zoekbalk 7
zuignap 26, 28
Index 31
support.garmin.com
Juni 2019
190-02505-00_0A
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Garmin CAMPER 785 EUROPE MT-D Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor