Garmin nüviCam™ de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

nüviCam
Gebruikershandleiding
Mei 2015 Gedrukt in Taiwan 190-01874-35_0A
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke
toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van
deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar
www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin
®
en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen.
Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
ecoRoute
, Garmin Express
, Garmin Real Vision
, myGarmin
, nüviCam
, myTrends
, trafficTrends
, nüMaps Guarantee
en nüMaps Lifetime
zijn
handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van
Garmin.
Het woordmerk en de logo's van Bluetooth
®
zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van dit woordmerk of deze logo's door Garmin is een
licentie verkregen. Foursquare
®
is een handelsmerk van Foursquare Labs, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. microSD
en het microSDHC-logo
zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Windows
®
, Windows Vista
®
en Windows XP
®
zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen. Mac
®
is een handelsmerk van Apple, Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. HD Radio
en het HD
logo zijn een handelsmerk van iBiquity Digital Corporation. De HD Radio technologie is geproduceerd onder licentie van iBiquity Digital Corporation.
Amerikaanse en internationale patenten.
Inhoudsopgave
Aan de slag..................................................................... 1
De geheugenkaart van de dashcam installeren......................... 1
Het nüviCam toestel in uw voertuig bevestigen en
aansluiten................................................................................... 1
GPS-signalen ontvangen............................................................ 1
Statusbalkpictogrammen............................................................ 1
Werken met de knoppen op het scherm..................................... 2
De slaapstand inschakelen en uitschakelen............................... 2
Het toestel uitschakelen......................................................... 2
Het volume regelen.....................................................................2
Automatisch volume inschakelen...........................................2
De helderheid van het scherm aanpassen................................. 2
Dashcam......................................................................... 2
De camera richten...................................................................... 2
Video-opnamen maken met de dashcam................................... 2
Een video-opname opslaan................................................... 2
Een foto maken...................................................................... 2
Dashcam-opname starten en stoppen................................... 3
Cameraknoptips..................................................................... 3
Video's en foto's bekijken.......................................................3
Video's en foto's op uw computer.......................................... 3
Geluidsopname in- of uitschakelen........................................ 3
Een video of foto verwijderen.................................................3
Geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders............................. 3
Waarschuwingssysteem voor botsingen................................3
Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan............... 3
Navigeren naar uw bestemming................................... 4
Routes........................................................................................ 4
Een route starten........................................................................ 4
Naar huis navigeren............................................................... 4
Uw route op de kaart.................................................................. 4
Geavanceerde rijbaanassistentie.......................................... 4
Een lijst met afslagen weergeven.......................................... 5
De gehele route op de kaart weergeven................................ 5
Aankomst op de bestemming met Garmin Real Vision™.......... 5
Een locatie aan uw route toevoegen.......................................... 5
Uw route aanpassen................................................................... 5
Een omweg maken..................................................................... 5
De route stoppen........................................................................ 5
De routeberekeningsmodus wijzigen.......................................... 5
Een route starten op de kaart..................................................... 5
Meerdere routes vooraf bekijken................................................ 6
Reisplanner.................................................................................6
Een reis plannen.................................................................... 6
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis................. 6
De volgorde van tussenstops in een reis optimaliseren........ 6
Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen....... 6
Uw actieve route wijzigen en opslaan.................................... 6
Routeopties wijzigen.............................................................. 6
Vertrektijd en verblijfsduur plannen....................................... 6
Routesuggesties gebruiken........................................................ 6
Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden.................... 7
Files op uw route vermijden................................................... 7
Tolwegen vermijden............................................................... 7
Tolvignetten vermijden........................................................... 7
Punten vermijden op de route................................................ 7
Milieuzones vermijden........................................................... 7
Aangepast vermijden............................................................. 7
Offroad navigeren....................................................................... 7
Locaties zoeken.............................................................. 7
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk....................... 8
Het zoekgebied wijzigen............................................................. 8
Nuttige punten............................................................................ 8
Een locatie zoeken op categorie
............................................ 8
Zoeken binnen een categorie................................................ 8
Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie................ 8
Foursquare®.......................................................................... 8
Zoekfuncties............................................................................... 9
Een adres zoeken.................................................................. 9
Een kruispunt zoeken............................................................ 9
Een stad zoeken.................................................................... 9
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten................... 9
Zoeken naar recent gevonden bestemmingen........................... 9
De lijst met recent gevonden locaties wissen........................ 9
Uw vorige parkeerplaats vinden................................................. 9
De huidige locatiegegevens weergeven..................................... 9
Nooddiensten en tankstations vinden.................................... 9
Routebeschrijving naar uw huidige locatie............................ 9
Een snelkoppeling toevoegen.................................................... 9
Een snelkoppeling verwijderen.............................................. 9
Locaties opslaan....................................................................... 10
Een locatie opslaan..............................................................10
Uw huidige locatie opslaan.................................................. 10
Een thuislocatie opslaan...................................................... 10
Een opgeslagen locatie bewerken....................................... 10
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen............ 10
Een opgeslagen locatie verwijderen.................................... 10
De kaart gebruiken....................................................... 10
Kaartfuncties............................................................................. 10
Een kaartfunctie weergeven................................................ 10
Kaartfuncties inschakelen.................................................... 10
Verderop................................................................................... 10
Nuttige punten verderop zoeken.......................................... 10
De categorieën verderop aanpassen................................... 11
Reisinformatie........................................................................... 11
Reisgegevens op de kaart weergeven................................ 11
De pagina met reisinformatie weergeven............................ 11
Het reislog weergeven......................................................... 11
Reisinformatie herstellen..................................................... 11
Verkeersproblemen op uw route weergeven............................ 11
Verkeersinformatie op de kaart weergeven......................... 11
Verkeersproblemen zoeken................................................. 11
Flitspaalinformatie.....................................................................11
De kaart aanpassen..................................................................11
De kaartlagen aanpassen.................................................... 11
Het kaartgegevensveld aanpassen..................................... 11
Het kaartperspectief wijzigen............................................... 11
Verkeersinformatie....................................................... 12
Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een
verkeersinformatie-ontvanger
................................................... 12
Verkeersinformatie ontvangen met behulp van Smartphone
Link........................................................................................... 12
Verkeersinformatie-ontvanger.................................................. 12
De verkeersinformatie-ontvanger plaatsen.......................... 12
Informatie over verkeersabonnementen................................... 12
Abonnement activeren......................................................... 12
Verkeersabonnementen weergeven.................................... 12
Een abonnement toevoegen................................................ 12
Verkeersinformatie inschakelen................................................13
Spraakopdrachten........................................................ 13
De activeerzin instellen............................................................. 13
Spraakopdrachten activeren..................................................... 13
Tips voor spraakopdrachten..................................................... 13
Een route starten met een spraakopdracht.............................. 13
Instructies dempen................................................................... 13
Spraakbesturing........................................................................13
Spraakbesturing configureren.............................................. 13
Spraakbesturing gebruiken.................................................. 13
Inhoudsopgave i
Voice Control Tips................................................................13
Handsfree bellen.......................................................... 13
Uw telefoon koppelen............................................................... 13
Draadloze Bluetooth technologie inschakelen..................... 14
Tips na het koppelen van de toestellen............................... 14
Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken................. 14
Een gekoppelde telefoon verwijderen.................................. 14
Telefoneren...............................................................................14
Een nummer kiezen............................................................. 14
Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen................... 14
Een locatie bellen.................................................................14
Een oproep ontvangen............................................................. 14
De oproepinfo gebruiken.......................................................... 14
De gespreksopties gebruiken................................................... 14
Een telefoonnummer thuis opslaan.......................................... 14
Naar huis bellen................................................................... 14
De apps gebruiken....................................................... 14
Help gebruiken..........................................................................14
Help-onderwerpen zoeken................................................... 14
Smartphone Link.......................................................................14
Smartphone Link downloaden............................................. 14
Verbinding maken met Smartphone Link............................. 15
Een locatie van uw telefoon naar uw toestel verzenden...... 15
Oproepen uitschakelen terwijl u verbonden bent met
Smartphone Link.................................................................. 15
Garmin Live Services................................................................15
Een abonnement nemen op Garmin Live Services............. 15
Over verkeerscamera's........................................................ 15
Over ecoRoute..........................................................................15
Het voertuigprofiel instellen..................................................15
De brandstofprijs wijzigen.................................................... 15
Het brandstofverbruik kalibreren.......................................... 15
ecoChallenge....................................................................... 16
Het brandstofverbruik weergeven........................................ 16
Afstandsrapporten................................................................16
ecoRoute informatie herstellen............................................ 16
Rijtips................................................................................... 16
myGarmin-berichten weergeven...............................................16
De weersverwachting weergeven............................................. 16
Het weer voor een andere plaats weergeven...................... 16
De weerradar weergeven.....................................................16
Weerwaarschuwingen weergeven....................................... 17
De omstandigheden op de weg controleren........................ 17
Recente routes en bestemmingen weergeven......................... 17
Het toestel aanpassen................................................. 17
Kaart- en voertuiginstellingen................................................... 17
Kaarten inschakelen............................................................ 17
Navigatie-instellingen................................................................17
Instellingen berekenmodus.................................................. 17
Een gesimuleerde locatie instellen...................................... 17
Camera-instellingen.................................................................. 17
Bluetooth instellingen............................................................... 18
Bluetooth uitschakelen......................................................... 18
Scherminstellingen................................................................... 18
Verkeersinstellingen................................................................. 18
Instellingen voor eenheden en tijd............................................ 18
De tijd instellen.....................................................................18
Taal- en toetsenbordinstellingen.............................................. 18
Gevarenzonealarminstellingen................................................. 18
Toestel- en privacyinstellingen................................................. 18
De instellingen herstellen......................................................... 18
Toestelinformatie......................................................... 19
Toestelonderhoud..................................................................... 19
De behuizing schoonmaken................................................ 19
Het aanraakscherm schoonmaken...................................... 19
Diefstalpreventie
.................................................................. 19
Het toestel herstellen................................................................ 19
Specificaties..............................................................................19
Appendix....................................................................... 19
Ondersteuning en updates....................................................... 19
Garmin Express instellen..................................................... 19
Kaarten en software bijwerken met Garmin Express........... 19
Gegevensbeheer...................................................................... 20
Informatie over geheugenkaarten........................................ 20
Een geheugenkaart installeren voor kaarten en
gegevens............................................................................. 20
Het toestel aansluiten op uw computer................................ 20
Gegevens van uw computer overzetten.............................. 20
GPS-signaalstatus weergeven................................................. 20
Voedingskabels........................................................................ 20
Het toestel opladen.............................................................. 20
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen.......... 20
Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen...................... 21
Het toestel van de steun verwijderen................................... 21
De steun van de zuignap verwijderen.................................. 21
De zuignap van de voorruit halen........................................ 21
Extra kaarten kopen..................................................................21
Accessoires aanschaffen.......................................................... 21
Problemen oplossen.................................................... 21
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten................................. 21
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen............................. 21
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto........................... 21
De batterij blijft niet erg lang opgeladen................................... 21
Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn
computer................................................................................... 21
Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn
computer................................................................................... 21
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een
verwisselbaar station of volume op mijn computer................... 21
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel.................... 21
Index.............................................................................. 22
ii Inhoudsopgave
Aan de slag
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Installeer de camerageheugenkaart (De geheugenkaart van
de dashcam installeren).
Update de kaarten en software op uw toestel (Kaarten en
software bijwerken met Garmin Express).
Installeer het toestel in uw voertuig en sluit het aan op de
voeding (Het nüviCam toestel in uw voertuig bevestigen en
aansluiten).
Richt de dashcam (De camera richten).
Zorg dat u GPS-signalen ontvangt (GPS-signalen
ontvangen).
Pas het volume (Het volume regelen) en de helderheid aan
(De helderheid van het scherm aanpassen).
Navigeer naar uw bestemming (Een route starten).
De geheugenkaart van de dashcam
installeren
Voordat het toestel met de ingebouwde dashcam video-
opnamen kan maken, moet u een camerageheugenkaart
installeren. De camera vereist een microSD
of microSDHC
geheugenkaart met een opslagcapaciteit tot 64GB en
snelheidsklasse 4 of hoger. U kunt de meegeleverde
geheugenkaart gebruiken of u kunt in een elektronicawinkel een
compatibele geheugenkaart kopen.
1
Plaats een geheugenkaart
À
in de geheugenkaartsleuf van
de camera
Á
.
OPMERKING: Als u de geheugenkaart in de verkeerde sleuf
plaatst, kan de camera geen video-opnamen maken.
2
Druk op de kaart totdat deze vastklikt.
Het nüviCam toestel in uw voertuig
bevestigen en aansluiten
WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van
persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van
blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel
buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
Het toestel en de steun bevatten magneten. Onder bepaalde
omstandigheden kunnen magneten storingen veroorzaken bij
bepaalde medische apparatuur, waaronder pacemakers en
insulinepompen. Houd het toestel en de steun uit de buurt van
dergelijke medische apparatuur.
KENNISGEVING
Het toestel en de steun bevatten magneten. Onder bepaalde
omstandigheden kunnen magneten schade veroorzaken aan
bepaalde elektronische apparaten, waaronder harde schijven in
laptopcomputers. Wees alert als het toestel of de steun zich in
de buurt van elektronische apparaten bevindt.
Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op
te laden.
1
Druk de steun
À
op de zuignap
Á
totdat de steun vastklikt.
2
Open de hendel
Â
, druk de zuignap tegen de voorruit en duw
de hendel naar achteren, naar de voorruit toe.
De hendel moet naar de bovenkant van de voorruit gericht
zijn.
3
Trek de zuignapsteun
Ã
uit.
4
Draai de steun zo nodig, zodat het Garmin
®
logo rechtop
staat.
5
Steek de voertuigvoedingskabel
Ä
in de aansluitpoort op de
steun.
6
Plaats de achterzijde van het toestel tegen de steun.
7
Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een
stroomvoorziening in uw auto.
GPS-signalen ontvangen
Als u wilt navigeren met het toestel, moet u satellieten zoeken.
op de statusbalk geeft de signaalsterkte van de satelliet
weer. Het zoeken naar satellieten kan enkele minuten duren.
1
Het toestel inschakelen.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
3
Ga naar buiten, naar een open gebied, uit de buurt van hoge
gebouwen en bomen.
Statusbalkpictogrammen
De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De
pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de
functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u
selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie
weer te geven.
Aan de slag 1
GPS-signaalstatus
Bluetooth
®
status (wordt weergegeven als Bluetooth is inge-
schakeld)
Huidige tijd
Batterijstatus
Verbonden met Smartphone Link
Temperatuur
Ongelezen myGarmin
berichten
Opnamestatus dashcam
Werken met de knoppen op het scherm
Selecteer om terug te keren naar het vorige menuscherm.
Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het
hoofdmenu.
Selecteer of voor meer keuzes.
Houd of ingedrukt om sneller te bladeren.
Selecteer om het menu met de opties voor het huidige
scherm weer te geven.
De slaapstand inschakelen en uitschakelen
U kunt de slaapstand gebruiken om te voorkomen dat de batterij
leeg raakt terwijl het toestel niet wordt gebruikt. In de slaapstand
verbruikt uw toestel zeer weinig stroom en kunt u het snel
activeren voor gebruik.
TIP: Laad uw toestel sneller op door het in de slaapmodus te
zetten tijdens het opladen van de batterij.
Druk op de aan-uitknop
À
.
Het toestel uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot er een melding op het
scherm verschijnt.
De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop
loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel
over naar de slaapmodus.
2
Selecteer Uit.
Het volume regelen
1
Selecteer Volume.
2
Selecteer een optie:
Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen.
Selecteer om het geluid te dempen.
Selecteer voor extra opties.
Automatisch volume inschakelen
Uw toestel kan het volume automatisch verlagen of verhogen op
basis van achtergrondgeluiden.
1
Selecteer Volume > .
2
Selecteer Automatisch volume.
De helderheid van het scherm aanpassen
1
Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheid.
2
Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen.
Dashcam
De camera richten
WAARSCHUWING
Probeer de camera niet te richten tijdens het rijden.
U moet de camera elke keer dat u het toestel plaatst of
herplaatst richten. De geavanceerde hulpfuncties voor
bestuurders werken mogelijk niet goed als de camera niet goed
is gericht.
1
Selecteer Instellingen > Camera > > Uitlijning.
2
Kantel en draai de camera om de camera te richten.
Het dradenkruis moet recht vooruit gericht zijn en de
horizonlijn moet zich midden tussen de boven- en onderkant
van het scherm bevinden.
Video-opnamen maken met de dashcam
KENNISGEVING
Wettelijke beperkingen
In sommige rechtsgebieden kan het als een inbreuk van
privacyrechten worden beschouwd om personen of voertuigen
vast te leggen op foto of video met dit product. Het is uw
verantwoordelijkheid op de hoogte te zijn van en in
overeenstemming te handelen met toepasselijke wetten en
regels over privacy in uw rechtsgebied.
Voordat u video-opnamen kunt maken met de ingebouwde
dashcam, moet u een camerageheugenkaart installeren (De
geheugenkaart van de dashcam installeren).
Na inschakeling begint het toestel standaard direct met het
maken van video-opnamen. Het toestel blijft opnemen en
overschrijft de oudste, niet opgeslagen beelden totdat het wordt
uitgeschakeld. Tijdens het opnemen brandt het rode lampje
constant.
Het toestel neemt continu op tot het wordt uitgeschakeld of
video-opname wordt uitgezet.
Een video-opname opslaan
Het toestel gebruikt standaard een sensor om mogelijke
aanrijdingen te detecteren en videobeelden van vóór, tijdens en
na het gedetecteerde ongeval op te slaan.
U kunt video-opnamen ook op elk gewenst moment handmatig
opslaan.
1
Selecteer tijdens de opname de cameraknop
À
.
Het toestel slaat een foto en videobeelden van vóór, tijdens
en na het selecteren van de knop op. Het rode lampje
knippert terwijl het toestel de video-opnamen opslaat.
2
Selecteer de cameraknop nogmaals om de duur van de
opslag te verlengen (optioneel).
Een bericht geeft de omvang aan van de videobeelden die
moeten worden opgeslagen.
De geheugenkaart heeft beperkte opslagruimte. Na het opslaan
van een video-opname moet u de opname overbrengen naar uw
computer of een andere externe locatie voor permanente
opslag.
Een foto maken
Met dit toestel kunt u foto's maken. Het toestel slaat standaard
bij elke foto tijd- en locatiegegevens op.
2 Dashcam
Selecteer Apps > Dashcam > .
Het toestel maakt een foto en slaat deze op de
geheugenkaart op.
Dashcam-opname starten en stoppen
1
Selecteer Apps > Dashcam.
2
Selecteer een optie:
Selecteer om het opnemen te stoppen.
Het groene lampje brandt als het opnemen is gestopt.
TIP: De volgende keer dat u het toestel inschakelt wordt
het opnemen standaard automatisch gestart. U kunt deze
optie uitschakelen in de camera-instellingen (Camera-
instellingen).
Selecteer om het opnemen te starten.
Het rode lampje brandt als de dashcam aan het opnemen
is.
Cameraknoptips
Met de cameraknop hebt u snel toegang tot verschillende
dashcam-functies.
Selecteer de cameraknop om een video-opname op te slaan
en een foto te maken.
Selecteer tijdens het opslaan van een video-opname de
cameraknop om de duur van de opslag te verlengen.
Houd tijdens een video-opname de cameraknop een paar
seconden ingedrukt om het opnemen te stoppen.
Selecteer als het opnemen is gestopt de cameraknop om een
volgende opname te starten.
Video's en foto's bekijken
OPMERKING: Het toestel stopt met het maken van video-
opnamen als u video's en foto's bekijkt.
1
Selecteer Apps > Galerie > Ja.
2
Selecteer een video of foto.
De video of foto wordt op het toestel weergegeven. Video's
worden automatisch afgespeeld. Als de video of foto
locatiegegevens bevat, wordt de locatie op een kaart
weergegeven.
Video's en foto's op uw computer
Met de Garmin Dash Cam Player toepassing kunt u video-
opnamen op uw computer bekijken, opslaan en bewerken. U
kunt ook bij de video opgenomen tijd-, datum-, locatie- en
snelheidsgegevens bekijken en toevoegen. Ga naar
www.garmin.com/dashcamplayer voor meer informatie.
Geluidsopname in- of uitschakelen
Het toestel kan via de ingebouwde microfoon geluid opnemen
tijdens een video-opname. U kunt geluidsopname op elk
gewenst moment in- of uitschakelen.
Selecteer Instellingen > Camera > Geluidsopname.
Een video of foto verwijderen
1
Selecteer Apps > Galerie > Ja.
2
Selecteer een video of foto.
3
Selecteer > Ja.
Geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders
Uw toestel is voorzien van het ADAS-systeem (geavanceerd
hulpsysteem voor bestuurders) dat de ingebouwde dashcam
gebruikt om u tijdens het rijden te waarschuwen voor frontale
botsingen en rijbaanwisselingen.
Waarschuwingssysteem voor botsingen
WAARSCHUWING
De FCWS-functie (waarschuwingssysteem voor botsingen) dient
alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk
voor het in de gaten houden van de weg- en rijomstandigheden,
opvolgen van verkeersregels en veilige deelname aan het
verkeer. Het FCWS-systeem gebruikt de camera om een
hoorbare waarschuwing te geven bij naderende voertuigen en
biedt daarom bij beperkt zicht mogelijk een beperkte
functionaliteit.
De FCWS-functie waarschuwt u als het toestel detecteert dat u
geen veilig afstand bewaart tussen uw voertuig en het voor u
rijdende voertuig. Het toestel bepaalt de snelheid van uw
voertuig via GPS en berekent op basis daarvan een zo veilig
mogelijke volgafstand. De FCWS-functie wordt geactiveerd bij
een snelheid boven 48 km/u (30 mph).
Als het toestel detecteert dat u te dicht op het voor u rijdende
voertuig rijdt, geeft het een waarschuwingssignaal en wordt
bovenin het scherm een waarschuwing weergegeven.
Tips voor optimale werking van het FCWS-waarschuwings-
systeem voor botsingen
De werking van het FCWS-waarschuwingssysteem voor
botsingen wordt door verschillende factoren beïnvloed. In
sommige omstandigheden kan het FCWS-systeem een voor u
rijdend voertuig niet detecteren.
De FCWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid
boven 48 km/u (30 mph).
De FCWS-functie kan een voor u rijdend voertuig mogelijk
niet detecteren als het zicht van de camera op het voertuig
wordt belemmerd door regen, mist, sneeuw, zonlicht,
koplampen van tegemoet rijdend verkeer of duisternis.
De FCWS-functie werkt mogelijk niet goed als de camera
verkeerd is gericht (De camera richten).
De FCWS-functie kan voertuigen op een afstand van meer
dan 40 m (130 ft.) of binnen een afstand van 5 m (16 ft.)
mogelijk niet detecteren.
Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan
WAARSCHUWING
De LDWS-functie (waarschuwingssysteem voor wisselen van
rijbaan) dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf
verantwoordelijk voor het in de gaten houden van de weg- en
rijomstandigheden, opvolgen van verkeersregels en veilige
deelname aan het verkeer. Het LDWS-systeem gebruikt de
camera om u te attenderen op rijbaanmarkeringen en biedt
daarom bij beperkt zicht mogelijk een beperkte functionaliteit.
De LDWS-functie waarschuwt u als het toestel detecteert dat u
mogelijk per ongeluk een rijbaanmarkering overschrijdt.
Bijvoorbeeld als u over de doorgetrokken witte rijbaanstreep
heen rijdt of op de rijbaan van tegemoetkomend verkeer
terechtkomt. De LDWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een
snelheid boven 64 km/u (40 mph). De waarschuwing wordt aan
de linker- of rechterkant van het scherm weergegeven om aan
te geven welke rijbaanstreep u hebt overschreden.
Dashcam 3
OPMERKING: Voor een optimale werking van het LDWS-
systeem dient u de functie Plaatsing van de camera in te stellen
om de plaats van uw toestel in het voertuig aan te geven.
De cameraplaatsing instellen
U kunt het toestel aan de linker- of rechterkant van uw voorruit
of dashboard plaatsen, of in het midden. Voor een optimale
werking van het LDWS-systeem dient u de functie Plaatsing van
de camera in te stellen om de plaats van uw toestel in het
voertuig aan te geven.
1
Selecteer Instellingen > Camera > Plaatsing van de
camera.
2
Selecteer de plaats van het toestel.
Tips voor optimale werking van het LDWS-waarschuwings-
systeem
De werking van het LDWS-waarschuwingssysteem voor
wisselen van rijbaan wordt door verschillende factoren
beïnvloed. In sommige omstandigheden kan het LDWS-systeem
rijbaanwisselingen mogelijk niet detecteren.
De LDWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid
boven 64 km/u (40 mph).
De LDWS-functie geeft geen waarschuwingen op bepaalde
typen wegen, zoals op- en afritten en invoegende rijbanen.
De LDWS-functie werkt mogelijk niet goed als de camera
verkeerd is gericht (De camera richten).
De LDWS-functie werkt mogelijk niet goed als de optie
Plaatsing van de camera de plaats van uw toestel in het
voertuig niet goed aangeeft.
De LDWS-functie vereist continu duidelijk zicht op de
belijning tussen rijbanen.
Rijbaanwisselingen worden mogelijk niet gedetecteerd als
de belijning door regen, mist, sneeuw, extreme
schaduwen, zonlicht of koplampen van tegemoetkomend
verkeer, wegwerkzaamheden of andere obstakels aan het
zicht wordt onttrokken.
Rijbaanwisselingen worden mogelijk niet gedetecteerd als
de belijning onjuist is, ontbreekt of sterk versleten is.
De LDWS-functie detecteert mogelijk geen
rijbaanwisselingen op extreem brede, smalle of kronkelige
wegen.
Navigeren naar uw bestemming
Routes
Een route is het traject vanaf uw huidige locatie naar een
bestemming. Een route kan meerdere locaties of tussenstops
bevatten op weg naar de bestemming (Een locatie aan uw route
toevoegen). Het toestel berekent de route naar uw bestemming
op basis van de voorkeuren die u kiest in de navigatie-
instellingen, zoals de routeberekeningsmodus (De
routeberekeningsmodus wijzigen) en te vermijden wegen
(Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden).
Een route starten
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer Voer zoekopdracht in, voer een zoekterm in en
selecteer (Een locatie zoeken met behulp van de
zoekbalk).
TIP: U kunt ook locaties zoeken op basis van categorieën,
met behulp van zoekfuncties of op andere manieren
(Locaties zoeken).
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer Ga!.
Het toestel berekent een route naar de locatie en leidt u naar uw
bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de
kaart (Uw route op de kaart).
Als u op extra locaties moet stoppen, kunt u deze locaties aan
uw route toevoegen (Een locatie aan uw route toevoegen). U
kunt ook de loop van de route aanpassen (Uw route
aanpassen).
Naar huis navigeren
Selecteer Waarheen? > Naar huis.
De gegevens van uw thuislocatie bewerken
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen > Thuis.
2
Selecteer .
3
Selecteer > Bewerk.
4
Voer uw wijzigingen in.
5
Selecteer OK.
Uw route op de kaart
KENNISGEVING
Het pictogram met de snelheidslimiet dient alleen ter informatie
en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen
van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan
het verkeer. Garmin is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes
of waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan van
toepassing zijnde verkeersregels en verkeersborden.
Het toestel leidt u tijdens uw reis naar uw bestemming met
gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart.
Boven aan de kaart worden instructies weergegeven om de
volgende afslag of afrit te nemen of een andere handeling uit te
voeren. Het symbool
À
geeft aan welke handeling u moet
uitvoeren en, indien beschikbaar, op welke rijbaan of rijbanen u
moet rijden. Het toestel geeft ook de afstand tot de volgende
handeling weer
Á
, evenals de naam van de straat of afrit
waarop die handeling betrekking heeft
Â
.
Een gekleurde lijn
Ã
geeft de loop van uw route op de kaart
aan. Pijlen op de kaart
Ä
geven aanstaande afslagen aan.
Wanneer u uw bestemming nadert, geeft een geruite vlag de
plaats van bestemming aan.
Onder aan de kaart worden uw rijsnelheid
Å
, de weg waarop u
rijdt
Æ
en uw geschatte aankomsttijd
Ç
weergegeven. U kunt
het gegevensveld voor de aankomsttijd aanpassen om andere
gegevens weer te geven (Het kaartgegevensveld aanpassen).
Als u op een hoofdweg rijdt, kan bijvoorbeeld de
maximumsnelheid in een gegevensveld worden weergegeven.
Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Geavanceerde rijbaanassistentie
Wanneer u tijdens het navigeren een afslag nadert, wordt een
gedetailleerde simulatie van de weg weergegeven naast de
kaart (indien beschikbaar). Een gekleurde lijn
À
geeft de juiste
rijbaan voor de afslag aan.
4 Navigeren naar uw bestemming
Een lijst met afslagen weergeven
Als u een route aflegt, kunt u alle afslagen voor de volledige
route weergeven, inclusief de afstand tussen de afslagen.
1
Selecteer tijdens het navigeren de tekstbalk aan de
bovenkant van de kaart.
2
Selecteer een afslag.
De details van de afslag worden weergegeven. Op
belangrijke wegen wordt er een afbeelding van de afslag
weergegeven indien deze beschikbaar is.
De gehele route op de kaart weergeven
1
Selecteer een plek op de kaart tijdens het navigeren van een
route.
2
Selecteer .
Aankomst op de bestemming met Garmin
Real Vision
Garmin Real Vision geeft automatisch een camerabeeld weer bij
het naderen van sommige bestemmingen, inclusief adressen en
geografische coördinaten. De locatie van uw bestemming wordt
weergegeven op een met de dashcam gemaakte foto van uw
omgeving.
Onder bepaalde omstandigheden is deze functie mogelijk niet
beschikbaar.
Deze functie is niet beschikbaar in alle gebieden of voor alle
typen bestemmingen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor ver van de
route of weg gelegen bestemmingen, dicht bij een afslag of
omleiding of op een bochtige of heuvelachtige weg.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als de weg of
bestemming door weersomstandigheden, vegetatie of andere
obstakels slecht zichtbaar is.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in een fel verlichte
of donkere omgeving.
Een locatie aan uw route toevoegen
Voordat u een locatie aan uw route kunt toevoegen, moet u een
route starten (Een route starten).
U kunt op weg naar uw bestemming naar extra locaties
navigeren. U kunt bijvoorbeeld een tankstation toevoegen als
volgende stopplaats op uw route. U kunt ook een locatie
toevoegen aan het eind van uw route.
TIP: Voor het plannen van complexe routes met meerdere
locaties of geplande tussenstops kunt u de reisplanner
gebruiken. Daarmee kunt u uw route plannen, wijzigen en
opslaan (Een reis plannen).
1
Selecteer op de kaart > Waarheen?.
2
Zoek een locatie (Locaties zoeken).
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer Ga!.
5
Selecteer een optie:
Als u de locatie wilt toevoegen als volgende tussenstop op
uw route, selecteert u Voeg toe als volgende stop.
Als u de locatie wilt toevoegen aan het eind van uw route,
selecteert u Voeg toe als laatste stop.
Als u de locatie wilt toevoegen en de volgorde van locaties
op uw route wilt wijzigen, selecteert u Voeg toe aan
route.
Uw toestel berekent de route opnieuw, inclusief de toegevoegde
locatie, en leidt u volgens de opgegeven volgorde naar de
locaties.
Uw route aanpassen
Voordat u uw route kunt vormgeven, moet u een route starten
(Een route starten).
U kunt uw route handmatig aanpassen om de loop ervan te
wijzigen. U kunt op die manier de route verleggen via een
bepaalde weg of een bepaald gebied zonder een tussenstop of
andere bestemming aan de route toe te voegen.
1
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
2
Selecteer .
De routeaanpassingsmodus wordt gestart.
3
Selecteer een locatie op de kaart.
TIP: U kunt selecteren om op de kaart in te zoomen en
een exactere locatie te selecteren.
Het toestel berekent de route opnieuw, waarbij de
geselecteerde locatie in de nieuwe route wordt opgenomen.
4
Selecteer indien nodig een optie:
Als u meer routepunten aan de route wilt toevoegen,
selecteert u meer locaties op de kaart.
Als u een routepunt wilt verwijderen, selecteert u .
5
Als u klaar bent met het aanpassen van de route, selecteert u
Ga!.
Een omweg maken
Voordat u een omweg kunt maken, moet u een route navigeren
en de functie voor het wijzigen van routes toevoegen aan het
menu met kaartfuncties (Kaartfuncties inschakelen).
U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand
op de route of over bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld
wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen.
1
Selecteer op de kaart > Wijzig route.
2
Selecteer een optie:
Als u voor een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u
Omrijden over afstand.
Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te
vermijden, selecteert u Omrijden via weg.
De route stoppen
Selecteer op de kaart > Stop.
De routeberekeningsmodus wijzigen
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die sneller
worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn.
Selecteer Offroad om routes van beginpunt naar eindpunt
te berekenen, zonder rekening te houden met wegen.
Selecteer Zuinig rijden om routes te berekenen waar u
minder brandstof verbruikt.
Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die
korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden
afgelegd.
Een route starten op de kaart
U kunt uw route starten door op de kaart een locatie te kiezen.
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied
weer te geven.
3
Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt
filteren, selecteert u .
Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de
kaart weergegeven.
Navigeren naar uw bestemming 5
4
Selecteer een optie:
Selecteer een locatiemarkering.
Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of
adres.
5
Selecteer Ga!.
Meerdere routes vooraf bekijken
1
Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie).
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3
Selecteer Routes.
4
Selecteer een route.
Reisplanner
Met de reisplanner kunt u een reis plannen en opslaan en later
gebruiken als navigatieroute. U kunt zo bijvoorbeeld gemakkelijk
een leveringsroute, een vakantie of een tochtje plannen. U kunt
een opgeslagen reis later naar wens aanpassen en bijvoorbeeld
de volgorde van locaties wijzigen, de volgorde van rustpauzes
aanpassen en planningsinformatie en routepunten toevoegen.
U kunt de reisplanner ook gebruiken om uw huidige route te
wijzigen en op te slaan.
Een reis plannen
Een reis kan vele locaties omvatten en moet in elk geval een
begin- en eindpunt hebben. Het vertrekpunt is de locatie waar u
uw reis wilt beginnen. Als u de navigatie start op een andere
locatie, biedt het toestel u de mogelijkheid om eerst naar uw
vertrekpunt te navigeren. De bestemming is het eindpunt van de
reis. In een rondreis kunnen vertrekpunt en eindpunt dezelfde
locatie zijn. U kunt tussen vertrek- en eindpunt ook extra locaties
of tussenstops opnemen.
1
Selecteer Apps > Reisplanner > > Maak reis.
2
Selecteer Selecteer startlocatie.
3
Kies een locatie als uw vertrekpunt en selecteer Selecteer.
4
Selecteer Selecteer bestemming.
5
Kies een locatie als uw eindpunt en selecteer Selecteer.
6
Selecteer zo nodig Voeg locatie toe om extra locaties toe te
voegen.
7
Als u alle gewenste locaties hebt toegevoegd, selecteert u
Volgende > Sla op.
8
Voer een naam in en selecteer OK.
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis
1
Selecteer Apps > Reisplanner.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer Ga!.
4
Selecteer uw volgende bestemming en selecteer Start.
De volgorde van tussenstops in een reis
optimaliseren
Het toestel kan de volgorde van locaties in uw reis automatisch
optimaliseren om een kortere, efficiëntere route te bepalen.
Vertrekpunt en bestemming blijven ongewijzigd als u de
volgorde van locaties optimaliseert.
Selecteer tijdens het bewerken van de reis >
Optimaliseer volgorde.
Locaties in een reis wijzigen en de volgorde
aanpassen
1
Selecteer Apps > Reisplanner.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer een optie:
U kunt een locatie omhoog of omlaag verplaatsen door
te selecteren en de locatie te slepen naar een nieuwe
positie in de reis.
Als u na de geselecteerde locatie een nieuwe locatie wilt
toevoegen, selecteert u .
Als u de locatie wilt verplaatsen, selecteert u .
Uw actieve route wijzigen en opslaan
Als een route actief is, kunt u de route met de reisplanner
wijzigen en als reis opslaan.
1
Selecteer Apps > Reisplanner > Mijn actieve route.
2
Wijzig de route met een van de beschikbare
reisplannerfuncties.
Na elke wijziging wordt de route opnieuw berekend.
3
Selecteer Sla op om uw route op te slaan als een reis die u
later weer als navigatieroute kunt gebruiken (optioneel).
Routeopties wijzigen
U kunt de manier waarop routes voor uw reis worden berekend
wijzigen in de routeopties.
1
Selecteer Apps > Reisplanner.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer een of meer opties:
Als u het voertuigprofiel voor de reis wilt wijzigen,
selecteert u het pictogram voor het voertuigprofiel.
Als u routepunten aan uw reis wilt toevoegen, selecteert u
> Reisinstellingen > Bepaal vorm van route en volgt
u de instructies op het scherm (Uw route aanpassen).
Als u de berekenmodus voor de reis wilt wijzigen,
selecteert u > Reisinstellingen > Routevoorkeur (De
routeberekeningsmodus wijzigen).
Vertrektijd en verblijfsduur plannen
U kunt aan elke locatie in uw reis planningsinformatie
toevoegen, zoals de gewenste aankomsttijd en de duur van een
tussenstop. Op die manier kunt u plannen hoe laat u moet
vertrekken om op tijd aan te komen op de locaties in uw reis.
1
Selecteer Apps > Reisplanner.
2
Selecteer een reis.
3
Selecteer > Reisinstellingen > Wijzig planning.
4
Selecteer een locatie en volg de instructies op het scherm
om de planningsinformatie in te voeren.
TIP: Als u meerdere locaties in de reis moet plannen, moet u
beginnen bij het vertrekpunt en naar het eindpunt toe werken.
5
Herhaal stap 4 om de planningsinformatie voor extra locaties
in te voeren.
6
Selecteer als u klaar bent Sla op.
Wanneer u aan de reis begint, moet u vertrekken op het tijdstip
dat onder het vertrekpunt staat vermeld, zodat u op het
geplande tijdstip aankomt op uw stopplaatsen en
bestemmingen. De planning is slechts een schatting. Uw
werkelijke aankomsttijden zijn afhankelijk van verkeerssituaties,
wegwerkzaamheden en andere vertragingen.
Routesuggesties gebruiken
U dient ten minste één locatie op te slaan en de functie
reisgeschiedenis in te schakelen voordat u deze functie kunt
gebruiken (Toestel- en privacyinstellingen).
Bij gebruik van de functie myTrends
voorspelt uw toestel uw
bestemming op basis van uw reisgeschiedenis, dag van de
week en tijd van de dag. Nadat u een aantal malen naar een
opgeslagen locatie bent gereden, wordt de locatie mogelijk
weergegeven in de navigatiebalk op de kaart, samen met de
verwachte reisduur en verkeersinformatie.
6 Navigeren naar uw bestemming
Selecteer de navigatiebalk om een routesuggestie voor de
locatie te bekijken.
Vertragingen, tol en bepaalde gebieden
vermijden
Files op uw route vermijden
Om files te kunnen vermijden moet u verkeersinformatie
ontvangen (Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een
verkeersinformatie-ontvanger).
Het toestel berekent standaard de optimale route om files
automatisch te vermijden. Als u deze optie hebt uitgeschakeld in
de verkeersinstellingen (Verkeersinstellingen), kunt u handmatig
verkeersinformatie bekijken en files vermijden.
1
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo.
2
Selecteer Alternatieve route, indien beschikbaar.
3
Selecteer Ga!.
Tolwegen vermijden
Uw toestel kan zorgen dat uw route niet door tolgebieden loopt
waarvoor u tolgeld moet betalen, zoals tolwegen, tolbruggen of
congestiezones. Als er geen redelijk begaanbare alternatieve
routes zijn, kan het voorkomen dat het toestel toch een
tolgebied in uw route opneemt.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie.
2
Selecteer een optie:
OPMERKING: Het menu verandert op basis van uw regio en
de kaartgegevens op uw toestel.
Selecteer Tolwegen.
Selecteer Tol en kosten > Tolwegen.
3
Selecteer een optie:
Als u wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert
u Sta toe.
4
Selecteer Sla op
Tolvignetten vermijden
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
De kaartgegevens op uw toestel bevatten mogelijk
gedetailleerde informatie over tolvignetten voor sommige
landen. U kunt tolvignetten voor elk land vermijden of toestaan.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Tol en kosten >
Tolvignetten.
2
Selecteer een land.
3
Selecteer een optie:
Als wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert
u Sta toe.
4
Selecteer Sla op.
Punten vermijden op de route
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Te vermijden.
2
Selecteer de wegonderdelen die u niet op uw routes wilt
tegenkomen en selecteer Sla op.
Milieuzones vermijden
Uw toestel kan gebieden vermijden waarin milieu- of
uitstootbeperkingen gelden die van toepassing zijn op uw
voertuig.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Milieuzones.
2
Selecteer een optie:
Als u wilt dat uw toestel voordat u een milieuzone inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
Als het toestel milieuzones altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd.
Als het toestel milieuzones altijd moet toestaan, selecteert
u Sta toe.
3
Selecteer Sla op
Aangepast vermijden
Een weg vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer Voeg te vermijden weg toe.
3
Selecteer het vertrekpunt op een weg die u wilt vermijden en
selecteer Volgende.
4
Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende.
5
Selecteer OK.
Een gebied vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe.
3
Selecteer Voeg te vermijden gebied toe.
4
Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
5
Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven
op de kaart.
6
Selecteer OK.
Een eigen te vermijden punt uitschakelen
U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder
het te wissen.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer een te vermijden punt.
3
Selecteer > Schakel uit.
Te vermijden punten verwijderen
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer een optie:
Selecteer om alle eigen te vermijden punten te
verwijderen.
Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen,
selecteert u het te vermijden punt en vervolgens > Wis.
Offroad navigeren
Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroad-
modus gebruiken.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie.
2
Selecteer Berekenmodus > Offroad > Sla op.
De volgende route wordt berekend als een rechte lijn naar de
locatie.
Locaties zoeken
Op de kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld
restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens.
Het menu Waarheen? helpt u uw bestemming te vinden door
verschillende methoden te bieden om door deze informatie te
bladeren en locaties te vinden en op te slaan.
Door zoektermen in te voeren kunt u alle locatiegegevens
snel vinden (Een locatie zoeken met behulp van de
zoekbalk).
Locaties zoeken 7
U kunt nuttige punten op categorie zoeken of doorbladeren
(Nuttige punten).
U kunt Foursquare nuttige punten zoeken en u inchecken
(Nuttige punten Foursquare zoeken).
Met behulp van zoekfuncties kunt u specifieke locaties
vinden, zoals adressen, kruisingen of geografische
coördinaten (Zoekfuncties).
U kunt locaties zoeken in de buurt van een andere stad of
wijk (Het zoekgebied wijzigen).
U kunt uw favoriete locaties opslaan om ze later snel te
kunnen terugvinden (Locaties opslaan).
U kunt ook terugkeren naar recent gevonden locaties
(Zoeken naar recent gevonden bestemmingen).
Een locatie zoeken met behulp van de
zoekbalk
U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een
categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren.
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer Voer zoekopdracht in in de zoekbalk.
3
Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in.
Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven.
4
Selecteer een optie:
Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie
in (bijvoorbeeld "bioscoop").
Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam
van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.
Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voert u een
straatnaam en een huisnummer in.
Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voert u
een straatnaam, het huisnummer, de plaats en de
provincie in.
Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de
provincie in.
Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en
lengtecoördinaten in.
5
Selecteer een optie:
Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te
selecteren.
Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst,
selecteer dan .
6
Selecteer, indien nodig, een locatie.
Het zoekgebied wijzigen
1
Selecteer in het hoofdmenu Waarheen?.
2
Selecteer Zoeken nabij:.
3
Selecteer een optie.
Nuttige punten
Een nuttig punt is een plek met een voor u nuttige of
interessante functie. Nuttige punten worden gegroepeerd in
categorieën en omvatten bekende reisdoelen als tankstations,
restaurants, hotels en entertainmentcentra.
Een locatie zoeken op categorie
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer een categorie of selecteer Categorieën.
3
Selecteer indien nodig een subcategorie.
4
Selecteer een locatie.
Zoeken binnen een categorie
Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, worden er mogelijk
bepaalde categorieën in een snelzoeklijst weergegeven met de
laatste vier bestemmingen die u hebt geselecteerd.
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer een categorie of selecteer Categorieën.
3
Selecteer een categorie.
4
Selecteer indien van toepassing een bestemming in de
snelzoeklijst.
5
Selecteer indien van toepassing de juiste bestemming.
Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie
U kunt een route uitstippelen naar een nuttig punt binnen een
grotere locatie, zoals een winkel in een winkelcentrum of een
bepaalde terminal op een luchthaven.
1
Selecteer Waarheen? > Voer zoekopdracht in.
2
Selecteer een optie:
Als u de locatie wilt vinden, voert u de naam of het adres
van de locatie in, selecteert u en gaat u naar stap 3.
Als u het nuttige punt wilt vinden, voert u de naam van het
nuttige punt in, selecteert u en gaat u naar stap 5.
3
Selecteer de locatie.
Onder de locatie wordt een lijst met categorieën
weergegeven, zoals restaurants, autoverhuurbedrijven of
terminals.
4
Selecteer een categorie.
5
Selecteer het nuttige punt en vervolgens Ga!.
Het toestel stippelt een route uit naar de parkeerplaats of ingang
die het dichtst bij het nuttige punt is gelegen. Wanneer u op de
bestemming aankomt, geeft een geruite vlag de aanbevolen
parkeerplaats aan. De locatie van het nuttige punt binnen de
locatie wordt aangeduid met een stip met naambordje.
Een locatie verkennen
U kunt een lijst van alle nuttige punten binnen elke locatie
weergeven.
1
Selecteer een locatie.
2
Selecteer > Ontdek deze plaats.
Foursquare
®
Foursquare is een locatiegebonden sociaal netwerk. Uw toestel
is voorzien van vooraf geïnstalleerde Foursquare nuttige punten,
die in de zoekresultaten voor uw locatie worden aangeduid met
het Foursquare logo.
Voor extra functies kunt u via Smartphone Link op uw
compatibele smartphone verbinding maken met uw Foursquare
account. Wanneer u verbinding maakt met uw Foursquare
account via Smartphone Link, kunt u Foursquare
locatiegegevens bekijken, inchecken op een locatie en nuttige
punten zoeken in de online Foursquare database.
Nuttige punten Foursquare zoeken
U kunt op uw toestel geladen Foursquare nuttige punten
zoeken. Wanneer u verbinding maakt met uw Foursquare
account via Smartphone Link, verkrijgt u met uw zoekopdracht
de meest actuele resultaten uit de online Foursquare database
en aangepaste resultaten uit uw Foursquare gebruikersaccount.
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Foursquare®.
8 Locaties zoeken
Verbinding maken met uw Foursquare account
1
Maak met uw toestel verbinding met Smartphone Link
(Verbinding maken met Smartphone Link).
2
Open op uw smartphone de app Smartphone Link.
3
Open de instellingen van de Smartphone Link app en
selecteer Foursquare® > Aanmelden.
4
Voer uw Foursquare aanmeldingsgegevens in.
Foursquare locatiegegevens weergeven
Voordat u Foursquare locatiegegevens kunt bekijken, moet u
verbinding maken met een ondersteunde telefoon die over
Smartphone Link beschikt en u aanmelden bij uw Foursquare
account.
U kunt vervolgens gedetailleerde Foursquare locatiegegevens
inzien, zoals gebruikersbeoordelingen, restaurantprijzen en
openingstijden.
1
Selecteer in de zoekresultaten voor de locatie een
Foursquare nuttig punt.
2
Selecteer .
Inchecken bij Foursquare
Voordat u kunt inchecken bij Foursquare, moet u verbinding
maken met een ondersteunde telefoon die over Smartphone
Link beschikt en uzelf aanmelden bij uw Foursquare account.
1
Selecteer Apps > Foursquare® > Check in.
2
Selecteer een nuttig punt.
3
Selecteer > Check in.
Zoekfuncties
Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten
zoeken door instructies te volgen op het scherm.
Een adres zoeken
OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk
van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen.
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer indien nodig Zoeken nabij: om het zoekgebied te
wijzigen (Het zoekgebied wijzigen).
3
Selecteer Adres.
4
Volg de instructies op het scherm om de adresinformatie in te
voeren.
5
Selecteer het adres.
Een kruispunt zoeken
U kunt een kruispunt of knooppunt tussen twee straten,
snelwegen of andere wegen zoeken.
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Kruispunten.
2
Volg de instructies op het scherm om de straatnamen in te
voeren.
3
Selecteer het kruispunt.
Een stad zoeken
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Plaatsen.
2
Selecteer een optie:
Selecteer een stad in de lijst met nabijgelegen steden.
Als u in de buurt van een andere locatie wilt zoeken,
selecteert u Zoeken nabij: (Het zoekgebied wijzigen).
Als u een stad op naam wilt zoeken, selecteert u Voer
zoekopdracht in. Voer de naam van een stad in en
selecteer .
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten
U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de
breedtegraad in te voeren. Dit kan handig zijn als u geocaches
zoekt.
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Coördinaten.
2
Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de
coördinaatindeling of datum.
3
Voer de breedte- en lengtecoördinaten in.
4
Selecteer Geef weer op kaart.
Zoeken naar recent gevonden
bestemmingen
De vijftig laatste gevonden locaties worden op het toestel
opgeslagen.
1
Selecteer Waarheen? > Recent.
2
Selecteer een locatie.
De lijst met recent gevonden locaties wissen
Selecteer Waarheen? > Recent > > Wis > Ja.
Uw vorige parkeerplaats vinden
Als u het toestel loskoppelt van de voertuigvoeding terwijl het
toestel is ingeschakeld, wordt uw huidige locatie als
parkeerplaats opgeslagen.
Selecteer Apps > Vorige locatie.
De huidige locatiegegevens weergeven
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw
huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als u
uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten.
Selecteer het voertuig op de kaart.
Nooddiensten en tankstations vinden
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om de dichtstbijzijnde
ziekenhuizen, politiebureaus of benzinestations te vinden.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer Ziekenhuizen, Politiebureaus of Brandstof.
Voor de geselecteerde service wordt een lijst met locaties
weergegeven, met de dichtstbijzijnde locatie bovenaan.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer een optie:
Als u naar de locatie wilt navigeren, selecteert u Ga!
Als u het telefoonnummer en andere locatiegegevens wilt
weergeven, selecteert u .
Routebeschrijving naar uw huidige locatie
Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven,
kan uw toestel u een routebeschrijving geven.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer > Routebeschr. naar mij.
3
Selecteer een beginlocatie.
4
Selecteer Selecteer.
Een snelkoppeling toevoegen
U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?.
Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie
of een zoekfunctie.
Het menu Waarheen? kan tot wel 36
snelkoppelingspictogrammen bevatten.
1
Selecteer Waarheen? > Voeg kortere manier toe.
2
Selecteer een item.
Een snelkoppeling verwijderen
1
Selecteer Waarheen? > > Wis snelkoppeling(en).
2
Selecteer de snelkoppeling die u wilt verwijderen.
3
Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen.
4
Selecteer Sla op.
Locaties zoeken 9
Locaties opslaan
Een locatie opslaan
1
Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie).
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3
Selecteer .
4
Selecteer Sla op.
5
Voer, indien nodig, een naam in en selecteer OK.
Uw huidige locatie opslaan
1
Selecteer het voertuigpictogram op de kaart.
2
Selecteer Sla op.
3
Voer een naam in en selecteer OK.
4
Selecteer OK.
Een thuislocatie opslaan
U kunt een thuislocatie instellen voor de locatie waar u het
vaakst naartoe terugkeert.
1
Selecteer Waarheen? > > Stel thuislocatie in.
2
Selecteer Voer mijn adres in, Gebruik huidige locatie of
Recent gevonden.
De locatie wordt opgeslagen als "Thuis" in het menu
Opgeslagen.
Naar huis navigeren
Selecteer Waarheen? > Naar huis.
De gegevens van uw thuislocatie bewerken
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen > Thuis.
2
Selecteer .
3
Selecteer > Bewerk.
4
Voer uw wijzigingen in.
5
Selecteer OK.
Een opgeslagen locatie bewerken
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer indien nodig een categorie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer .
5
Selecteer > Bewerk.
6
Selecteer een optie:
Selecteer Naam.
Selecteer Telefoonnummer.
Selecteer Categorieën om categorieën aan de
opgeslagen locatie toe te wijzen.
Selecteer Wijzig kaartsymbool om het symbool te
wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart
wordt gemarkeerd.
7
Wijzig de informatie.
8
Selecteer OK.
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen
U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen
locaties te ordenen.
OPMERKING: Categorieën worden in het menu met
opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12
locaties hebt opgeslagen.
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer .
4
Selecteer > Bewerk > Categorieën.
5
Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden
met een komma.
6
Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie.
7
Selecteer OK.
Een opgeslagen locatie verwijderen
OPMERKING: Verwijderde locaties kunnen niet worden
teruggezet.
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer > Wis opgeslagen plaatsen.
3
Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt
wissen en selecteer Wis.
De kaart gebruiken
U kunt de kaart gebruiken om een route te volgen (Uw route op
de kaart) of om uw directe omgeving te bekijken, als er geen
route actief is.
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
3
Selecteer een optie:
Versleep de kaart om naar links en naar rechts of naar
boven en naar beneden over de kaart te bewegen.
Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen.
Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en
3D-weergave.
Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt
filteren, selecteert u .
Als u een route wilt starten, selecteert u een locatie op de
kaart en vervolgens Ga! (Een route starten op de kaart).
Kaartfuncties
Kaartfuncties bieden snel toegang tot informatie en
toestelfuncties, terwijl u op de kaart kijkt. Zo kunt u bijvoorbeeld
verkeersinformatie lezen, een omweg kiezen of de helderheid
van het scherm aan te passen zonder de kaart te verlaten.
Wanneer u een kaartfunctie activeert, wordt deze weergegeven
in een paneel aan de rand van de kaart.
Een kaartfunctie weergeven
1
Selecteer op de kaart.
2
Selecteer een kaartfunctie.
De kaartfunctie wordt weergegeven in een paneel aan de
rand van de kaart.
3
Als u klaar bent met de kaartfunctie, selecteert u .
Kaartfuncties inschakelen
Standaard zijn in het kaartfunctiemenu alleen de meest
gebruikte kaartfuncties ingeschakeld. U kunt extra functies
inschakelen.
1
Selecteer op de kaart > .
2
Schakel het selectievakje naast elke functie in om deze toe te
voegen.
3
Selecteer Sla op.
Verderop
U kunt de bedrijven en diensten verderop op uw route
weergeven. Diensten worden op categorie gefilterd.
Nuttige punten verderop zoeken
1
Selecteer op de kaart > Verderop.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer een nuttig punt op de kaart.
10 De kaart gebruiken
De categorieën verderop aanpassen
U kunt de categorieën wijzigen waarnaar u zoekt, de volgorde
van de categorieën wijzigen en zoeken naar specifieke bedrijven
of categorieën.
1
Selecteer op de kaart > Verderop.
2
Selecteer een servicepictogram.
3
Selecteer .
4
Selecteer een optie:
Als u een categorie omhoog of omlaag wilt verplaatsen in
de lijst, selecteert en sleept u het pijltje naast de
categorienaam naar de gewenste positie.
Als u een categorie wilt wijzigen, selecteert u de
desbetreffende categorie.
Als u een eigen categorie wilt maken, selecteert u een
categorie, selecteert u Aangepast zoeken en voert u de
naam in van een bedrijf of categorie.
5
Selecteer OK.
Reisinformatie
Reisgegevens op de kaart weergeven
Voordat u reisgegevens op de kaart kunt weergeven, moet u de
functie toevoegen aan het menu met kaartfuncties
(Kaartfuncties inschakelen).
Selecteer op de kaart > Reisgegevens.
De reisgegevensvelden aanpassen
Voordat u de gegevens kunt wijzigen die in de
reisgegevensvelden op de kaart worden weergegeven, moet u
de Reisgegevensfunctie toevoegen aan het menu met
kaartfuncties (Kaartfuncties inschakelen).
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Selecteer > Reisgegevens.
3
Selecteer een reisgegevensveld.
4
Selecteer een optie.
Het nieuwe reisgegevensveld wordt in de reisgegevenslijst
weergegeven.
De pagina met reisinformatie weergeven
Op de reisinformatiepagina wordt uw snelheid weergegeven en
wordt nuttige informatie over uw reis gegeven.
OPMERKING: Als u onderweg regelmatig stopt, schakel het
toestel dan niet uit. Op die manier kan de verstreken reistijd
nauwkeurig worden gemeten.
Selecteer op de kaart Snelheid.
Het reislog weergeven
Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u
afgelegde weg.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.
2
Schakel het selectievakje Reislog in.
Reisinformatie herstellen
1
Selecteer op de kaart Snelheid.
2
Selecteer > Herstel veld(en).
3
Selecteer een optie:
Selecteer terwijl u niet navigeert Selecteer alles als u alle
gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de
snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel reisgegevens als u de informatie op de
tripcomputer opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel max. snelheid als u de
maximumsnelheid opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel reis B als u de kilometerteller opnieuw
wilt instellen.
Verkeersproblemen op uw route weergeven
U kunt de naderende verkeersproblemen langs de route waarop
u zich bevindt, weergeven.
1
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo.
Het dichtstbijzijnde verkeersprobleem wordt rechts van de
kaart in een deelvenster weergegeven.
2
Selecteer het verkeersprobleem om meer informatie weer te
geven.
Verkeersinformatie op de kaart weergeven
Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de
verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt
weergegeven.
1
Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo.
2
Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda
voor de verkeerskaart weer te geven.
Verkeersproblemen zoeken
1
Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo.
2
Selecteer > Problemen.
3
Selecteer een item in de lijst.
4
Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de
overige problemen weer te geven.
Flitspaalinformatie
KENNISGEVING
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van of
consequenties van het gebruik van een database met eigen
nuttige punten of flitspaalinformatie.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle regio's
of productmodellen.
Informatie over flitspaallocaties en snelheidslimieten is in
bepaalde gebieden en voor sommige productmodellen
beschikbaar. Ga naar www.garmin.com/safetycameras om de
beschikbaarheid en compatibiliteit te controleren of een
abonnement of eenmalige update aan te schaffen. U kunt op elk
gewenst moment de gegevens van een nieuwe regio
aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden.
U kunt flitspaallocaties voor een huidig flitspaalabonnement
bijwerken op http://my.garmin.com. Werk uw toestel regelmatig
bij om de meest recente flitspaalgegevens te ontvangen.
Voor sommige toestellen en gebieden zijn algemene
flitspaalgegevens mogelijk al inbegrepen bij uw toestel. Updates
of een abonnement vallen niet onder de inbegrepen gegevens.
De kaart aanpassen
De kaartlagen aanpassen
U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt
weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en
wegomstandigheden.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.
2
Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en
selecteer Sla op.
Het kaartgegevensveld aanpassen
1
Selecteer een gegevensveld op de kaart.
OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen.
2
Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.
Het kaartperspectief wijzigen
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig >
Autokaartweergave.
De kaart gebruiken 11
2
Selecteer een optie:
Selecteer Koers boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met uw reisrichting bovenaan.
Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met het noorden bovenaan.
Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te
geven.
3
Selecteer Sla op.
Verkeersinformatie
KENNISGEVING
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de
verkeersinformatie.
Op sommige plaatsen en in sommige landen is
verkeersinformatie mogelijk niet beschikbaar. Ga voor meer
informatie over verkeersinformatie-ontvangers en
dekkingsgebieden naar www.garmin.com/traffic.
Een verkeersinformatie-ontvanger wordt meegeleverd in
sommige producten, ingebouwd in ofwel de
voertuigvoedingskabel of het toestel, en is een optioneel
accessoire voor alle modellen.
Er verschijnen verkeerswaarschuwingen op de kaart
wanneer er sprake is van verkeersproblemen op uw route of
in uw gebied.
U kunt verkeersinformatie ontvangen via een
verkeersinformatie-ontvanger of met een abonnement via
Smartphone Link (Garmin Live Services).
Het toestel moet zijn verbonden met Smartphone Link met
een actief verkeersabonnement om zo verkeersinformatie via
Smartphone Link te ontvangen.
Het toestel moet zijn aangesloten op de voertuigvoeding om
verkeersinformatie te kunnen ontvangen via een
verkeersinformatie-ontvanger.
Om verkeersinformatie te ontvangen, moeten de aangesloten
verkeersinformatie-ontvanger en het toestel zich in het
gegevensbereik van een station bevinden dat
verkeersinformatie uitzendt.
U hoeft het abonnement dat bij uw toestel of
verkeersinformatie-ontvanger werd geleverd, niet te
activeren.
Als uw toestel gebruikmaakt van een externe antenne voor
verkeersinformatie, dient u deze externe antenne altijd
aangesloten te laten voor de beste ontvangst.
Verkeerinformatie ontvangen met behulp van
een verkeersinformatie-ontvanger
KENNISGEVING
Door verwarmde (gemetalliseerde) ruiten kunnen de prestaties
van de verkeersinformatie-ontvanger afnemen.
Voordat u verkeersinformatie kunt ontvangen met een
verkeersinformatie-ontvanger, moet u beschikken over een
voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie. Als uw
model inclusief levenslange verkeersinformatie is, moet u de
voedingskabel voor het voertuig gebruiken die bij uw toestel is
geleverd. Als uw model geen verkeersinformatie kan ontvangen,
moet u een verkeersinformatie-ontvanger van Garmin
aanschaffen. Ga naar www.garmin.com/traffic voor meer
informatie.
Uw toestel kan verkeersinformatiesignalen ontvangen van een
station dat verkeersinformatie uitzendt.
OPMERKING: In sommige regio's kan verkeersinformatie
worden ontvangen van FM-radiostations met HD Radio
technologie.
1
Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie
op een externe voedingsbron aan.
2
Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie
op het toestel aan.
Wanneer u zich binnen een dekkingsgebied voor
verkeersinformatie bevindt, wordt de verkeersinformatie op het
toestel weergegeven.
Verkeersinformatie ontvangen met behulp
van Smartphone Link
De Verkeerscameraservice biedt real-time verkeersinformatie.
1
Download Smartphone Link naar uw compatibele telefoon
(Smartphone Link downloaden).
2
Neem een abonnement op de Verkeerscameraservice Een
abonnement nemen op Garmin Live Services).
3
Sluit het toestel aan op de telefoon waarop Smartphone Link
wordt uitgevoerd (Verbinding maken met Smartphone Link).
Verkeersinformatie-ontvanger
À
Mini-USB-connector
Á
Externe antenneconnector
Â
Interne antenne
Ã
Voedingslampje
Ä
Voedingsadapter voor de auto
De verkeersinformatie-ontvanger plaatsen
Plaats de voedingskabel van de verkeersinformatie-ontvanger
zodanig dat de ontvangst van verkeersinformatie optimaal is.
1
Rol de kabel uit.
2
Zorg ervoor dat het midden van de kabel een onbelemmerd
zicht op de lucht heeft, zoals bij het dashboard.
OPMERKING: Laat de kabel niet rusten op de
kabelconnector die in verbinding staat met de voeding van
het voertuig.
Leg de kabel niet op de vloer of onder andere voorwerpen.
Informatie over verkeersabonnementen
U kunt extra abonnementen aanschaffen of een abonnement
vernieuwen wanneer het verloopt. Ga naar
http://www.garmin.com/traffic.
Abonnement activeren
U hoeft het abonnement dat bij uw FM-verkeersinformatie-
ontvanger werd geleverd, niet te activeren. Het abonnement
wordt automatisch geactiveerd nadat uw toestel satellietsignalen
heeft ontvangen en ook verkeersinformatiesignalen ontvangt
van de provider van de betaalservice.
Verkeersabonnementen weergeven
Selecteer Instellingen > Verkeersinfo > Abonnementen.
Een abonnement toevoegen
U kunt abonnementen voor verkeersinformatie in andere regio's
of landen aanschaffen.
1
Selecteer in het hoofdmenu Verkeersinfo.
2
Selecteer Abonnementen > .
12 Verkeersinformatie
3
Noteer de toestel-id van de FM-ontvanger voor
verkeersinformatie.
4
Ga naar www.garmin.com/fmtraffic om een abonnement af te
sluiten en een code van 25 tekens op te halen.
De verkeersabonnementcode kan niet opnieuw worden
gebruikt. Elke keer dat u de service wilt verlengen, hebt u
een nieuwe code nodig. Indien u meerdere FM-
verkeersinformatie-ontvangers hebt, hebt u voor elke
ontvanger een nieuwe code nodig.
5
Selecteer Volgende op uw toestel.
6
Voer de code in.
7
Selecteer OK.
Verkeersinformatie inschakelen
U kunt verkeersinformatie in- of uitschakelen. Wanneer
verkeersinformatie is uitgeschakeld, ontvangt het toestel geen
verkeersinformatie maar zullen potentiële filegebieden toch
worden vermeden met behulp van de functie trafficTrends
,
indien deze is ingeschakeld.
1
Selecteer Instellingen > Verkeersinfo.
2
Schakel het selectievakje Verkeersinfo in.
Spraakopdrachten
OPMERKING: Spraakopdracht is niet voor alle talen of regio's
beschikbaar en is wellicht niet beschikbaar op alle modellen.
OPMERKING: Spraakgestuurde navigatie functioneert mogelijk
niet naar wens in een rumoerige omgeving.
Met de functie Spraakopdracht kunt u het toestel bedienen door
middel van gesproken opdrachten. Het menu Spraakopdracht
biedt gesproken aanwijzingen en een lijst met beschikbare
opdrachten.
De activeerzin instellen
De activeerzin bestaat uit een of meer woorden die u moet
uitspreken om de modus Spraakopdracht te activeren. De
standaard activeerzin is Spraakopdracht.
TIP: U kunt het per ongeluk activeren van Spraakopdracht
voorkomen door een ongebruikelijke zin als activeerzin te
gebruiken.
1
Selecteer Apps > Spraakopdracht > > Activeerzin.
2
Voer een nieuwe activeerzin in.
De moeilijkheidsgraad van de activeerzin wordt weergegeven
terwijl u de zin inspreekt.
3
Selecteer OK.
Spraakopdrachten activeren
Spreek de activeerzin uit.
Het menu Spraakopdracht wordt weergegeven.
Tips voor spraakopdrachten
Spreek op normale toon in de richting van het toestel.
Zorg voor weinig achtergrondgeluiden, zoals stemmen of de
radio, om de nauwkeurigheid van de stemherkenning te
verbeteren.
Spreek de opdrachten uit zoals deze op het scherm worden
weergegeven.
Reageer indien nodig op de gesproken aanwijzingen van het
toestel.
Maak uw activeerzin langer om de kans dat de
spraakbediening per ongeluk wordt geactiveerd, te
verkleinen.
Luister naar de twee tonen die aangeven dat de modus
Spraakopdracht wordt gestart en gestopt.
Een route starten met een spraakopdracht
U kunt hierbij de namen van populaire, bekende locaties
uitspreken.
1
Zeg de activeerzin (De activeerzin instellen).
2
Zeg Zoek op naam.
3
Wacht op de gesproken melding en zeg de naam van de
locatie.
4
Zeg het regelnummer.
5
Zeg Navigeren.
Instructies dempen
U kunt de gesproken instructies voor spraakopdrachten
uitschakelen zonder het toestel te dempen.
1
Selecteer Apps > Spraakopdracht > .
2
Selecteer Dempinstructies > Ingeschakeld.
Spraakbesturing
For regions where the Voice Command feature is unavailable,
the Voice Control feature is activated. Voice Control allows you
to use your voice to control the device. Before you can use the
Voice Control feature, you must configure it for your voice.
Spraakbesturing configureren
De functie Spraakbesturing moet voor de stem van een
specifieke gebruiker worden geconfigureerd en werkt niet voor
andere gebruikers.
1
Selecteer Apps > Spraakbesturing.
2
Volg de instructies op het scherm om opdrachten op te
nemen voor elke opdrachtzin.
OPMERKING: U hoeft niet exact hetzelfde te zeggen als op
het scherm staat. U kunt ook een alternatieve opdracht
opnemen met dezelfde betekenis die uw voorkeur heeft.
Als u een spraakopdracht wilt gebruiken, zegt u de opdracht die
u hebt opgenomen voor die functie.
Spraakbesturing gebruiken
1
Zeg de opdracht die u hebt opgenomen voor de opdrachtzin
van de Spraakbesturing.
Het spraakbesturingsmenu wordt weergegeven.
2
Volg de instructies op het scherm.
Voice Control Tips
Spreek op normale toon in de richting van het toestel.
Zorg voor weinig achtergrondgeluiden, zoals stemmen of de
radio, om de nauwkeurigheid van de stemherkenning te
verbeteren.
Spreek de opdrachten uit zoals deze op het scherm worden
weergegeven.
Listen for a tone to confirm when the device successfully
receives a command.
Handsfree bellen
OPMERKING: Hoewel de meeste telefoons worden
ondersteund, is er geen garantie dat een bepaalde telefoon kan
worden gebruikt. Mogelijk zijn niet alle functies beschikbaar voor
uw telefoon.
Via draadloze Bluetooth technologie kunt u het toestel als
handsfree-toestel aansluiten op uw mobiele telefoon.
Vervolgens kunt u met uw toestel bellen en gebeld worden.
Uw telefoon koppelen
1
Plaats uw telefoon en nüviCam toestel binnen 10 m (33 ft.)
van elkaar.
Spraakopdrachten 13
2
Schakel op uw telefoon draadloze Bluetooth technologie in
en stel de telefoon in op waarneembaar.
3
Selecteer op uw nüviCam toestel Instellingen > Bluetooth.
4
Volg de instructies op het scherm van uw telefoon en uw
nüviCam toestel.
Draadloze Bluetooth technologie inschakelen
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer Bluetooth.
Tips na het koppelen van de toestellen
Nadat de toestellen eenmaal zijn gekoppeld, kunnen ze
automatisch verbinding maken zodra u ze inschakelt.
Wanneer uw telefoon is verbonden met uw toestel, kunt u
spraakoproepen ontvangen.
Wanneer u het toestel inschakelt, probeert het toestel een
koppeling tot stand te brengen met de laatste telefoon
waaraan het was gekoppeld.
Mogelijk dient u uw telefoon zodanig in te stellen dat deze
automatisch koppelt met het toestel wanneer het toestel
wordt ingeschakeld.
Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken
U kunt tijdelijk de verbinding met een Bluetooth toestel
verbreken zonder het toestel te verwijderen uit de lijst met
gekoppelde toestellen. Het Bluetooth toestel kan dan in de
toekomst nog steeds automatisch verbinding maken met uw
nüviCam toestel.
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer het toestel waarmee u de verbinding wilt
verbreken.
3
Schakel het selectievakje voor het toestel uit.
Een gekoppelde telefoon verwijderen
U kunt een gekoppelde telefoon verwijderen zodat de telefoon
niet langer automatisch verbinding kan maken met uw toestel.
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer de telefoon en selecteer vervolgens Toestel
ontkoppelen.
Telefoneren
Een nummer kiezen
1
Selecteer Apps > Telefoon > Kies.
2
Voer het nummer in.
3
Selecteer Kies.
Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen
Telkens wanneer u de telefoon op het toestel aansluit, wordt het
telefoonboek naar het toestel overgezet. Het kan enkele
minuten duren voordat het telefoonboek beschikbaar is.
Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
1
Selecteer Apps > Telefoon > Telefoonboek.
2
Selecteer een contactpersoon.
3
Selecteer Oproep.
Een locatie bellen
1
Selecteer Apps > Telefoon > Blader door categorieën.
2
Selecteer een nuttig punt.
3
Selecteer Oproep.
Een oproep ontvangen
Selecteer Beantwoord of Negeer als u een oproep ontvangt.
De oproepinfo gebruiken
Telkens wanneer u de telefoon met het toestel verbindt, wordt
uw oproepinfo van de telefoon naar het toestel overgezet. Het
kan enkele minuten duren voordat de oproepinfo beschikbaar is.
Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
1
Selecteer Apps > Telefoon > Oproepinfo.
2
Selecteer een categorie.
De lijst met oproepen wordt weergegeven en de meest
recente oproepen staan boven aan de lijst.
3
Selecteer een oproep.
De gespreksopties gebruiken
Tijdens een gesprek kunt u de gespreksopties selecteren op de
kaart.
Als u het geluid wilt overzetten naar de telefoon, selecteer
dan .
TIP: Gebruik deze functie als u het toestel wilt uitschakelen
terwijl u het telefoongesprek voortzet of als u behoefte hebt
aan privacy.
Als u het kiesvenster wilt gebruiken, selecteer dan .
TIP: U kunt deze functie gebruiken zodat u automatische
systemen kunt gebruiken, zoals voicemail.
Als u de microfoon wilt dempen, selecteer dan .
Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteer dan .
Een telefoonnummer thuis opslaan
TIP: Nadat u een telefoonnummer thuis hebt opgeslagen, kunt u
het nummer wijzigen via de optie "Thuis" in uw lijst met
opgeslagen locaties (Een opgeslagen locatie bewerken).
1
Selecteer Apps > Telefoon > > Stel telefoonnr. thuis in.
2
Voer uw telefoonnummer in.
3
Selecteer OK.
Naar huis bellen
U kunt uw telefoonnummer thuis alleen bellen nadat u het
telefoonnummer van uw thuislocatie hebt opgegeven.
Selecteer Apps > Telefoon > Bel thuis.
De apps gebruiken
Help gebruiken
Selecteer Apps > Help om informatie over het toestel weer
te geven.
Help-onderwerpen zoeken
Selecteer Apps > Help > .
Smartphone Link
Smartphone Link is een telefoontoepassing waarmee u
locatiegegevens kunt synchroniseren met uw telefoon en
toegang kunt krijgen tot live-informatie via de dataverbinding van
uw telefoon. Uw toestel brengt gegevens vanaf Smartphone
Link over met behulp van draadloze Bluetooth technologie. Live-
informatie is beschikbaar via gratis en betaalde abonnementen
van Garmin Live Services (Garmin Live Services).
Opgeslagen locaties en recent gevonden locaties worden met
uw telefoon gesynchroniseerd telkens wanneer uw toestel
verbinding maakt met Smartphone Link.
Smartphone Link downloaden
Smartphone Link is voor een aantal smartphones beschikbaar.
Ga naar www.garmin.com/smartphonelink of ga naar de app-
store op uw telefoon voor informatie over compatibiliteit en
beschikbaarheid.
14 De apps gebruiken
Download Smartphone Link in de app-store op uw
ondersteunde telefoon.
Raadpleeg de handleiding bij uw telefoon voor informatie
over het downloaden en installeren van toepassingen.
Verbinding maken met Smartphone Link
Voordat u verbinding kunt maken met Smartphone Link, moet u
de toepassing Smartphone Link downloaden en op uw telefoon
installeren.
1
Start Smartphone Link op uw telefoon.
2
Selecteer op uw toestel Instellingen > Bluetooth.
3
Schakel het selectievakje Bluetooth in.
4
Schakel op uw telefoon draadloze Bluetooth technologie in
en scan naar in de buurt aanwezige Bluetooth toestellen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw telefoon voor
meer informatie.
5
Selecteer op uw telefoon uw toestel in de lijst met in de buurt
aanwezige toestellen.
6
Volg de instructies op het scherm van uw telefoon en van uw
toestel om het koppelingsverzoek te bevestigen.
verschijnt op de statusbalk van uw toestel wanneer er
verbinding is met Smartphone Link.
Een locatie van uw telefoon naar uw toestel
verzenden
Smartphone Link is als navigatietoepassing op uw telefoon
geregistreerd.
1
Selecteer op uw telefoon de knop om de navigatie naar een
locatie te starten (zie de handleiding bij uw telefoon voor
meer informatie).
2
Selecteer in het toepassingsmenu Smartphone Link.
De volgende keer dat u uw toestel met uw telefoon verbindt,
wordt de locatie overgebracht naar de recent gevonden items op
uw toestel.
Oproepen uitschakelen terwijl u verbonden bent met
Smartphone Link
Wanneer het toestel is verbonden met de telefoon en Garmin
Live Services ontvangt, kunt u handsfree bellen uitschakelen.
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer uw telefoon.
3
Schakel het selectievakje Telefoongesprekken uit.
Garmin Live Services
Voordat u Garmin Live Services kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop
Smartphone Link wordt uitgevoerd (Verbinding maken met
Smartphone Link).
Door verbinding te maken met Smartphone Link krijgt u toegang
tot Garmin Live Services. Garmin Live Services biedt gratis en
betaalde abonnementen waarmee u live-gegevens op uw
toestel kunt weergeven, zoals verkeersomstandigheden en
weersinformatie.
Sommige services, zoals Weer, zijn als aparte apps op uw
toestel beschikbaar. Andere services, zoals Verkeer, bieden een
uitbreiding op bestaande navigatiefuncties op uw toestel. Bij
functies die toegang tot Garmin Live Services vereisen, wordt
het Smartphone Link-symbool weergegeven en deze functies
verschijnen alleen als het toestel is verbonden met Smartphone
Link.
Een abonnement nemen op Garmin Live Services
Voordat u zich kunt abonneren op Garmin Live Services, moet u
de app Smartphone Link op uw telefoon installeren.
1
Start de app Smartphone Link op uw telefoon (Verbinding
maken met Smartphone Link).
2
Selecteer Mijn account.
Er wordt een lijst met services en abonnementsprijzen
weergegeven.
3
Selecteer een service.
4
Selecteer de prijs.
5
Selecteer Abonneer.
6
Volg de instructies op het scherm.
Over verkeerscamera's
Verkeerscamera's geven livebeelden van
verkeersomstandigheden op belangrijke snelwegen en
kruispunten. U kunt camera's opslaan die u regelmatig wilt
raadplegen.
Een verkeerscamera opslaan
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u een abonnement
nemen op de photoLive service, en uw toestel moet zijn
verbonden met een ondersteunde smartphone waarop
Smartphone Link wordt uitgevoerd (Smartphone Link).
Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
1
Selecteer Apps > photoLive.
2
Selecteer Tik om toe te voegen.
3
Selecteer een weg.
4
Selecteer een kruispunt.
5
Selecteer Sla op.
Een verkeerscamera weergeven
Voordat u beelden van een verkeerscamera kunt weergeven,
moet u de desbetreffende camera opslaan (Een
verkeerscamera opslaan).
1
Selecteer Apps > photoLive.
2
Selecteer een camera.
Over ecoRoute
In bepaalde gebieden dient u voordat u ecoRoute
functies kunt
gebruiken, eerst een ontgrendelingscode aan te schaffen. Ga
naar www.garmin.com/ecoroute voor meer informatie.
Met ecoRoute kunt u het brandstofverbruik en de
brandstofkosten uitrekenen om een bepaalde bestemming te
bereiken, en beschikt u over hulpmiddelen om het
brandstofverbruik te verlagen.
De gegevens die worden verkregen met ecoRoute zijn alleen
een schatting. De gegevens zijn niet specifiek op uw voertuig
van toepassing.
Het voertuigprofiel instellen
Wanneer u de ecoRoute functies voor de eerste keer gaat
gebruiken, moet u de voertuiggegevens invoeren.
1
Selecteer Apps > ecoRoute™.
2
Volg de instructies op het scherm.
De brandstofprijs wijzigen
1
Selecteer Apps > ecoRoute™ > Bij de pomp.
2
Voer de actuele brandstofprijs in en selecteer Volgende.
3
Selecteer Ja.
Het brandstofverbruik kalibreren
U kunt het brandstofverbruik kalibreren om nauwkeuriger
brandstofrapporten voor uw specifieke voertuig en rijgewoonten
te ontvangen. Kalibreer het brandstofverbruik wanneer u uw
tank hebt gevuld.
1
Selecteer Apps > ecoRoute™ > Bij de pomp.
2
Voer de actuele brandstofprijs in.
3
Voer de hoeveelheid brandstof in die is verbruikt sinds u de
laatste keer de tank helemaal had gevuld.
De apps gebruiken 15
4
Voer de afstand in die u hebt afgelegd sinds u de tank de
laatste keer helemaal had gevuld.
5
Selecteer Volgende.
Het toestel berekent uw gemiddelde brandstofverbruik.
6
Selecteer Sla op.
ecoChallenge
Met behulp van ecoChallenge kunt u uw rijgedrag beoordelen
en uw brandstofverbruik mogelijk verminderen. Hoe hoger uw
ecoChallenge-scores, hoe meer brandstof u bespaart. Met
ecoChallenge worden gegevens verzameld en wordt een score
berekend als uw voertuig in beweging is en de
verplaatsingsmodus Auto wordt gebruikt.
Uw ecoChallenge-scores bekijken
Selecteer Apps > ecoRoute™ > ecoChallenge.
Over de ecoChallenge-score
Remmen: Geeft het gemiddelde voor zacht en geleidelijk
remmen weer. U verliest punten wanneer u te hard remt.
Snelheid: Geeft uw score voor rijden met de optimale snelheid
voor brandstofbesparing.
Totaal: Geeft het gemiddelde van de snelheids-, acceleratie- en
remscore weer.
Versnellen: Geeft het gemiddelde voor rustig en geleidelijk
optrekken weer. U verliest punten wanneer u te snel optrekt.
De ecoChallenge-scores resetten
1
Selecteer Apps > ecoRoute™ > ecoChallenge.
2
Selecteer > Herstel.
Het brandstofverbruik weergeven
1
Selecteer Apps > ecoRoute™ > Brandstofverbruik.
2
Selecteer een deel van de grafiek om in te zoomen.
Afstandsrapporten
Het afstandsrapport biedt gegevens over de afstand, de tijd, het
gemiddelde brandstofverbruik en de brandstofkosten van de
route naar een bestemming.
Voor elke route die u rijdt, wordt een afstandsrapport gemaakt.
Als u een route beëindigt op uw toestel, wordt een
afstandsrapport gemaakt voor de afstand die u hebt afgelegd.
Een afstandsrapport bekijken
U kunt opgeslagen afstandsrapporten op het toestel bekijken.
TIP: U kunt het toestel aansluiten op uw computer en
afstandsrapporten openen in de map Rapporten op het toestel.
1
Selecteer Apps > ecoRoute™ > Afstandsrapport.
2
Selecteer een rapport.
ecoRoute informatie herstellen
1
Selecteer Apps > ecoRoute™ > Voertuigprofiel.
2
Selecteer Herstel.
Rijtips
Rijd de maximumsnelheid. Voor de meeste voertuigen geldt
dat een snelheid tussen de 70 en 100 km/h een optimaal
brandstofverbruik oplevert.
Houd een constante snelheid aan.
Pas uw snelheid geleidelijk en consistent aan.
Vermijd stilstaand verkeer en de spits.
Laat uw voet niet op het rempedaal rusten.
Gebruik de cruise control.
Zet uw auto uit in plaats van deze stationair te laten draaien
bij korte stops.
Combineer korte ritten in één langere rit met meerdere stops.
Schakel de airconditioning uit en open de ramen, tenzij u met
hoge snelheid over de snelweg rijdt.
Draai de tankdop goed aan.
Parkeer uw auto in de schaduw of in de garage.
Verwijder overtollig gewicht uit de auto. Verwijder overbodige
voorwerpen uit uw voertuig.
Laad geen voorwerpen op het dak. Verwijder imperialen en
verwijderbare rekken wanneer u deze niet gebruikt.
Zorg ervoor dat u de aanbevolen bandenspanning behoudt.
Controleer de bandenspanning regelmatig en voor langere
ritten.
Zorg ervoor dat uw voertuig altijd goed is afgesteld en houd
de door de voertuigfabrikant aanbevolen hoeveelheid
periodieke onderhoudscontroles aan.
Ververs de olie en vervang uw olie- en luchtfilters regelmatig.
Gebruik de brandstofsoort met het laagst aanbevolen
octaangehalte. Gebruik biobrandstoffen waar mogelijk, zoals
E85 en biodiesel.
myGarmin-berichten weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop
Smartphone Link wordt uitgevoerd (Verbinding maken met
Smartphone Link). Deze functie is niet in alle regio's
beschikbaar.
U kunt berichten weergeven die afkomstig zijn van myGarmin,
zoals meldingen voor software- en kaartupdates.
1
Selecteer Apps > myGarmin™.
Als u ongelezen berichten hebt, wordt het aantal ongelezen
berichten op het pictogram myGarmin weergegeven.
2
Selecteer het onderwerp van een bericht.
Het volledige bericht wordt weergegeven.
De weersverwachting weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop
Smartphone Link wordt uitgevoerd (Verbinding maken met
Smartphone Link). Deze functie is niet in alle regio's
beschikbaar.
1
Selecteer Apps > Weer.
2
Selecteer een dag.
De gedetailleerde weersverwachting voor die dag wordt
weergegeven.
Het weer voor een andere plaats weergeven
1
Selecteer Apps > Weer > Huidige locatie.
2
Selecteer een optie:
Als u het weer voor een favoriete plaats wilt bekijken,
selecteert u de plaats in de lijst.
Als u een favoriete plaats wilt toevoegen, selecteert u
Voeg stad toe en typt u de naam van de plaats.
De weerradar weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de service
Geavanceerd weer aanschaffen met behulp van Smartphone
Link.
De weerradar is een bewegende weergave met kleurcodes van
de huidige weersomstandigheden. Daarnaast wordt er een
weerpictogram op de kaart weergegeven. Aan het
weerpictogram herkent u de weersomstandigheden in de
omgeving, zoals regen, sneeuw en onweersbuien.
1
Selecteer Apps > Weer.
2
Selecteer indien nodig een plaats.
3
Selecteer > Weerradar.
16 De apps gebruiken
Weerwaarschuwingen weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de service
Geavanceerd weer aanschaffen met behulp van Smartphone
Link.
Terwijl u met het toestel onderweg bent, kunnen er
waarschuwingen over het weer op de kaart worden
weergegeven. U kunt ook een kaart met weerwaarschuwingen
weergeven voor uw huidige locatie of een geselecteerde plaats.
1
Selecteer Apps > Weer.
2
Selecteer indien nodig een plaats.
3
Selecteer > Weerwaarschuwingen.
De omstandigheden op de weg controleren
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de service
Geavanceerd weer aanschaffen met Smartphone Link.
1
Selecteer Apps > Weer.
2
Selecteer indien nodig een plaats.
3
Selecteer > Wegomstandigheden.
Recente routes en bestemmingen weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor
reisgeschiedenis inschakelen (Toestel- en privacyinstellingen).
U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt
op de kaart bekijken.
Selecteer Apps > Waar ik was.
Het toestel aanpassen
Kaart- en voertuiginstellingen
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig.
Voertuig: Hiermee kiest u een pictogram voor het aangeven
van uw positie op de kaart. Ga naar www.garmingarage.com
voor meer pictogrammen.
Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de
kaart in.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als
er meer details worden weergegeven, wordt de kaart
mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens
wijzigen.
Kaartfuncties: Hiermee selecteert u de snelkoppelingen die in
het menu met kaartfuncties worden weergegeven.
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de
kaartpagina worden weergegeven (De kaartlagen
aanpassen).
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten
het toestel gebruikt.
Kaarten inschakelen
U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn
geïnstalleerd.
TIP: Ga voor het aanschaffen van andere kaartproducten naar
http://buy.garmin.com.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Mijn Kaarten.
2
Selecteer een kaart.
Navigatie-instellingen
Als u de pagina met navigatie-instellingen wilt openen,
selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Navigatie.
Berekenmodus: Hiermee stelt u de methode voor
routeberekening in.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op
een route wilt vermijden.
Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke
specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.
Milieuzones: Hiermee stelt u uw voorkeuren in voor te
vermijden gebieden waarin mileu- of uitstootbeperkingen
gelden die van toepassing zijn op uw voertuig.
Tolwegen: Stel voorkeuren in voor het vermijden van tolwegen.
Tol en kosten: Stel voorkeuren in voor het vermijden van
tolwegen en tolvignetten.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Beperkte modus: Hiermee schakelt u alle functies van het
navigatiesysteem uit die veel aandacht van de gebruiker
vragen en u tijdens het rijden kunnen afleiden.
GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPS-
signalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart.
Instellingen berekenmodus
Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus.
De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van
een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een
bepaalde route.
Snellere tijd: Hiermee berekent u routes die sneller worden
afgelegd, maar mogelijk langer zijn.
Kortere afstand: Hiermee berekent u routes die korter zijn,
maar mogelijk langzamer worden afgelegd.
Zuinig rijden: Hiermee berekent u routes waarvoor minder
brandstof nodig is dan voor andere routes.
Offroad: Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige
locatie naar uw bestemming.
Een gesimuleerde locatie instellen
Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen
satellietsignalen, kunt u de GPS gebruiken om een
gesimuleerde locatie in te stellen.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > GPS Simulator.
2
Selecteer Bekijk kaart in het hoofdmenu.
3
Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren.
Het adres van de locatie wordt onder in het scherm
weergegeven.
4
Selecteer de beschrijving voor de locatie.
5
Selecteer Stel locatie in.
Camera-instellingen
Selecteer Instellingen > Camera.
Garmin Real Vision™: Geeft een camerabeeld weer bij het
naderen van sommige bestemmingen, (Aankomst op de
bestemming met Garmin Real Vision
).
Waarschuwing voor botsingen: Geeft een
waarschuwingssignaal als het toestel detecteert dat u te dicht
op het voor u rijdende voertuig rijdt (Waarschuwingssysteem
voor botsingen).
Waarschuwing bij rijbaan verlaten: Geeft een
waarschuwingssignaal als het toestel detecteert dat u
mogelijk per ongeluk een rijbaanmarkering overschrijdt
(Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan).
Plaatsing van de camera: Hiermee kunt u de plaatsing van uw
toestel in het voertuig aangeven.
Opnemen bij starten: De dashcam start automatisch met het
maken van video-opnamen als u het toestel inschakelt.
Automatische ongevallendetectie: Videobeelden worden
automatisch opgeslagen als het toestel een mogelijk ongeval
detecteert.
Geluidsopname: Tijdens video-opnamen worden via de
microfoon van het toestel geluidsopnamen gemaakt.
Het toestel aanpassen 17
Gegevensprojectie: De opgenomen videobeelden worden
voorzien van datum-, tijd-, locatie- en snelheidsgegevens.
Videoresolutie: Hiermee kunt u de resolutie en kwaliteit van
video-opnamen instellen.
Opnemen na stroomstoring: Als de externe voeding is
uitgevallen, blijft het toestel gedurende een geselecteerde
periode video-opnamen maken.
Bluetooth instellingen
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
Bluetooth: Hiermee schakelt u draadloze Bluetooth technologie
in.
Zoek toestellen: Hiermee zoekt u naar nabije Bluetooth
toestellen.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een toestelnaam invoeren ter
identificatie van uw toestel op andere toestellen met
draadloze Bluetooth technologie.
Bluetooth uitschakelen
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer Bluetooth.
Scherminstellingen
Als u de pagina met scherminstellingen wilt openen, selecteert u
vanuit het hoofdmenu Instellingen > Scherm.
Kleurmodus: Hiermee stelt u in of het toestel dag- of
nachtkleuren weergeeft. U kunt Auto selecteren om het
toestel automatisch te laten overschakelen naar dag- of
nachtkleuren op basis van de tijd van de dag.
Helderheid: Hiermee past u de helderheid van de weergave
aan.
Time-out voor scherm: Hiermee kunt u opgeven hoe lang het
moet duren voordat het toestel in de slaapstand wordt gezet.
Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het
toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in
de map Screenshot opgeslagen.
Verkeersinstellingen
Als u de pagina met verkeersinstellingen wilt openen, selecteert
u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Verkeersinfo.
Verkeersinfo: Hiermee wordt verkeersinformatie ingeschakeld.
Huidige aanbieder: Hiermee wordt de verkeersinfoprovider
ingesteld voor verkeersinformatie. Met Auto wordt
automatisch de beste verkeersinformatie geselecteerd.
Abonnementen: Hiermee worden de huidige
verkeersabonnementen vermeld.
Optimaliseer route: Hiermee kunt u selecteren of de optimale
alternatieve routes automatisch worden gekozen of dat u
deze handmatig kiest (Files op uw route vermijden).
Verkeerswaarschuwingen: Hiermee selecteert u de ernst van
de vertraging waarvoor het toestel de verkeerswaarschuwing
weergeeft.
trafficTrends™: Hiermee schakelt u de functie trafficTrends in.
Instellingen voor eenheden en tijd
Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt
openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen >
Eenheden en tijd.
Huidige tijd: Hiermee stelt u de tijd van het toestel in.
Tijdweergave: Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTC-
tijdweergave selecteren.
Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in.
Positieweergave: Hiermee stelt u de coördinatennotatie en
datum in voor geografische coördinaten.
De tijd instellen
1
Selecteer de tijd in het hoofdmenu.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Automatisch om de tijd automatisch in te
stellen aan de hand van GPS-informatie.
Sleep de nummers omhoog of omlaag om de tijd
handmatig in te stellen.
Taal- en toetsenbordinstellingen
Als u de pagina met instellingen voor taal en toetsenbord wilt
openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Taal
en toetsenbord.
Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken
aanwijzingen in.
Taal voor tekst: Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het
scherm in de geselecteerde taal.
OPMERKING: Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de
kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de
gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd.
Taal voor toetsenbord: Hiermee schakelt u andere talen voor
het toetsenbord in.
Gevarenzonealarminstellingen
OPMERKING: Gevarenzonealarmen worden alleen
weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt
geladen.
Selecteer Instellingen > Gevarenzonealarm.
Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt
wanneer u een gevarenzone nadert.
Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in
waarvoor een alarm klinkt.
Toestel- en privacyinstellingen
Als u de toestelinstellingen wilt openen, selecteert u
Instellingen > Toestel.
Over: Hiermee geeft u het versienummer van de software, het
id-nummer van het toestel en informatie over verschillende
andere softwarefuncties weer.
EULA's: Hiermee geeft u de licentieovereenkomsten voor
eindgebruikers weer.
OPMERKING: U hebt deze gegevens nodig om de
systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens
aan te schaffen.
Positierapportage: Hiermee deelt u uw positiegegevens met
Garmin om de inhoud te verbeteren.
Reisgeschiedenis: Hiermee kan het toestel informatie
registreren voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest
en Reislog.
Wis reisgeschiedenis: Hiermee wordt uw reisgeschiedenis
gewist voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en
Reislog.
De instellingen herstellen
U kunt een bepaalde categorie met instellingen of alle
instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
1
Selecteer Instellingen.
2
Selecteer indien nodig een instellingencategorie.
3
Selecteer > Herstel.
18 Het toestel aanpassen
Toestelinformatie
Toestelonderhoud
KENNISGEVING
Laat uw toestel niet vallen.
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit
onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm
te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
Stel het toestel niet bloot aan water.
De behuizing schoonmaken
KENNISGEVING
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die
de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
1
Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm)
schoon met een doek die is bevochtigd met een mild
schoonmaakmiddel.
2
Veeg het toestel vervolgens droog.
Het aanraakscherm schoonmaken
1
Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek.
2
Bevochtig de doek zo nodig licht met water.
3
Als u een vochtige doek gebruikt, schakel het toestel dan uit
en koppel het los van de voeding.
4
Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon.
Diefstalpreventie
Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de
bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet
gebruikt.
Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit.
Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak.
Registreer uw toestel op http://my.garmin.com.
Het toestel herstellen
U kunt het toestel herstellen als het niet meer reageert.
Houd de aan-uitknop 12 seconden ingedrukt.
Specificaties
Bedrijfstemperatuur-
bereik
Van -20° tot 55°C (van -4° tot 131°F)
Laadtemperatuurbe-
reik
Van 0° tot 45°C (van 32° tot 113°F)
Ingangsspanning Voertuigvoeding via meegeleverde voertuigvoe-
dingskabel. Netvoeding via een optioneel
accessoire (alleen voor gebruik in huis en op
kantoor).
Batterijtype Oplaadbare lithium-ion
Appendix
Ondersteuning en updates
Garmin Express
biedt eenvoudige toegang tot deze diensten
voor Garmin toestellen. Sommige services zijn mogelijk niet
beschikbaar voor uw toestel.
Productregistratie
Producthandleidingen
Software-updates
Kaart- of baanupdates
Voertuigpictogrammen, stemmen en andere extra's
Garmin Express instellen
1
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
2
Ga naar www.garmin.com/express.
3
Volg de instructies op het scherm.
Kaarten en software bijwerken met Garmin Express
Gebruik Garmin Express software om de nieuwste kaart- en
software-updates voor uw toestel te downloaden en installeren.
Kaartupdates bevatten de meest recente kaartgegevens zodat
uw toestel de routes naar uw bestemmingen accuraat en
efficiënt kan blijven berekenen. Garmin Express is beschikbaar
voor Windows
®
en Mac
®
computers.
1
Ga op de computer naar www.garmin.com/express.
2
Selecteer een optie:
Als u wilt installeren op een Windows computer, selecteert
u Download voor Windows.
Als u wilt installeren op een Mac computer, selecteert u
Mac-versie.
3
Open het gedownloade bestand en volg de instructies op het
scherm om de installatie te voltooien.
4
Start Garmin Express.
5
Sluit uw Garmin toestel met een USB-kabel aan op de
computer.
De Garmin Express software detecteert uw toestel.
6
Voer een e-mailadres in voor productregistratie (optioneel).
7
Klik op sla toestel op.
8
Klik op Controleer op updates.
Er wordt een lijst met beschikbare kaart- en software-updates
weergegeven.
9
Selecteer de updates die u wilt installeren.
10
Klik op Installeer nu.
Toestelinformatie 19
De Garmin Express software downloadt en installeert de
updates op uw toestel. Kaartupdates zijn erg groot en dit proces
kan veel tijd in beslag nemen met een langzame
internetverbinding.
Gegevensbeheer
U kunt bestanden opslaan op uw toestel. In de
geheugenuitsparing van het toestel kan een extra
geheugenkaart worden geplaatst.
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows 95,
98, ME, Windows NT
®
, en Mac OS 10.3 en ouder.
Informatie over geheugenkaarten
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. U kunt
ook geheugenkaarten met vooraf geladen kaarten van Garmin
aanschaffen (www.garmin.com). U kunt op de geheugenkaarten
behalve kaarten en kaartgegevens ook afbeeldingsbestanden,
geocaches, routes, waypoints en eigen nuttige punten opslaan.
Een geheugenkaart installeren voor kaarten en
gegevens
U kunt een geheugenkaart installeren om de opslagruimte voor
kaarten en andere gegevens op uw toestel te vergroten.
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. Via
www.garmin.com/maps zijn geheugenkaart verkrijgbaar met
vooraf geladen Garmin kaartsoftware. Het toestel biedt
ondersteuning voor microSD en microSDHC geheugenkaarten.
1
Plaats een geheugenkaart
À
in de kaartsleuf
Á
.
2
Druk op de kaart totdat deze vastklikt.
Het toestel aansluiten op uw computer
Sluit het toestel aan op uw computer via een USB-kabel.
1
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op
het toestel.
2
Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USB-
poort op uw computer.
Er verschijnt een afbeelding van uw toestel dat op een
computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als
draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar
volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
Gegevens van uw computer overzetten
1
Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten
op uw computer).
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als
draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar
volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
2
Open de bestandsbrowser op de computer.
3
Selecteer een bestand.
4
Selecteer Bewerken > Kopiëren.
5
Blader naar een map op het toestel.
OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de Garmin
map op verwisselbare stations en volumes.
6
Selecteer Bewerken > Plakken.
De USB-kabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is
aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige
manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als
uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw
Windows-computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te
koppelen.
1
Voer een van onderstaande handelingen uit:
Op Windows-computers: Selecteer het pictogram
Hardware veilig verwijderen in het systeemvak en
selecteer uw toestel.
Op Mac-computers: Sleep het volumepictogram naar de
prullenbak.
2
Koppel de kabel los van uw computer.
GPS-signaalstatus weergeven
Houd drie seconden ingedrukt.
Voedingskabels
Uw toestel kan op diverse manieren van stroom worden
voorzien.
Voertuigvoedingskabel
USB-kabel
Netadapter (optionele accessoire)
Het toestel opladen
OPMERKING: Dit Klasse III-product dient van stroom te worden
voorzien door een LPS-voedingsbron (Limited Power Supply).
U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende
manieren opladen.
Sluit het toestel aan op de voertuigvoedingskabel.
Sluit het toestel aan op een computer met een USB-kabel.
Het toestel wordt mogelijk langzaam opgeladen als het is
aangesloten op een computer. Sommige draagbare
computers laden het toestel mogelijk niet op.
Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals
een netspanningsadapter.
U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor
gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin
dealer of op www.garmin.com.
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen
KENNISGEVING
Bij het vervangen van zekeringen moet u ervoor zorgen dat u
geen onderdeeltjes verliest en dat u deze op de juiste plek
terugplaatst. De voertuigvoedingskabel werkt alleen als deze op
juiste wijze is samengesteld.
Als het toestel in het voertuig is aangesloten maar niet kan
worden opgeladen, moet u mogelijk de zekering aan het
uiteinde van de voertuigadapter vervangen.
1
Draai de dop
À
90 graden naar links om deze los te maken.
TIP: U dient wellicht een munt te gebruiken om de dop te
verwijderen.
2
Verwijder de dop, het zilverkleurige pinnetje
Á
en de
zekering
Â
.
3
Plaats een nieuwe snelle zekering met hetzelfde voltage,
zoals 1 A of 2 A.
4
Zorg dat het zilverkleurige pinnetje in de dop zit.
5
Plaats de dop terug en draai de dop 90 graden naar rechts
om deze te bevestigen op de voertuigvoedingskabel
Ã
.
20 Appendix
Het toestel, de steun en de zuignap
verwijderen
Het toestel van de steun verwijderen
1
Pak het toestel aan boven- en onderkant vast.
2
Trek de onderzijde van het toestel naar u toe tot het toestel
loslaat van de magneet.
Als u het toestel recht naar u toe trekt, laat de steun mogelijk
los van de zuignap.
De steun van de zuignap verwijderen
1
Draai de steun naar rechts of links.
2
Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan
de zuignap.
De zuignap van de voorruit halen
1
Kantel de hendel op de zuignap naar u toe.
2
Trek het lipje van de zuignap naar u toe.
Extra kaarten kopen
1
Ga naar de productpagina van uw toestel op
(www.garmin.com).
2
Klik op het tabblad Kaarten.
3
Volg de instructies op het scherm.
Accessoires aanschaffen
Ga naar http://buy.garmin.com.
Problemen oplossen
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten
1
Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol.
2
Droog af met een schone, droge doek.
3
Bevestig de zuignap (Het nüviCam toestel in uw voertuig
bevestigen en aansluiten).
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen.
Controleer of de GPS-simulator is uitgeschakeld (Navigatie-
instellingen).
Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten
parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en
bomen.
Blijf enkele minuten stilstaan.
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto
Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel (De
zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen).
Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de
stroomvoorziening te kunnen leveren.
Controleer of de binnentemperatuur van het voertuig binnen
het in de specificaties vermelde laadtemperatuurbereik ligt.
Controleer of de zekering van de voertuigvoeding niet kapot
is.
De batterij blijft niet erg lang opgeladen
Verminder de helderheid van het scherm
(Scherminstellingen).
Verkort de time-out voor het scherm (Scherminstellingen).
Verlaag het volume (Het volume regelen).
Schakel Bluetooth draadloze technologie uit (Bluetooth
uitschakelen).
Zet het toestel in de slaapstand als het niet wordt gebruikt
(De slaapstand inschakelen en uitschakelen).
Stel uw toestel niet bloot aan sterke
temperatuurschommelingen.
Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen.
Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar
station op mijn computer
Op de meeste Windows-computers maakt het toestel verbinding
via het Media Transfer Protocol (MTP). In de MTP-modus wordt
het toestel weergegeven als draagbaar toestel, en niet als een
verwisselbaar station. De MTP-modus wordt ondersteund door
Windows 7, Windows Vista
®
en Windows XP Service Pack 3 met
Windows Media Player 10.
Het toestel verschijnt niet als draagbaar
toestel op mijn computer
Op Mac-computers en sommige Windows-computers wordt het
toestel verbonden via de USB-massaopslagmodus. In de USB-
massaopslagmodus wordt het toestel weergegeven als een
verwisselbaar station of volume, en niet als een draagbaar
toestel. Windows versies ouder dan Windows XP Service Pack
3 maken gebruik van de USB-massaopslagmodus.
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar
toestel of als een verwisselbaar station of
volume op mijn computer
1
Koppel de USB-kabel los van de computer.
2
Schakel het toestel uit.
3
Sluit de USB-kabel aan op een USB-poort van uw computer
en op het toestel.
TIP: Uw toestel moet rechtstreeks op een USB-poort van uw
computer worden aangesloten, en niet op een USB-hub.
Het toestel wordt automatisch ingeschakeld en schakelt over
naar de MTP-modus of de USB-massaopslagmodus.
Vervolgens verschijnt er een afbeelding van het toestel dat op
een computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het
toestel
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
Het veld Bluetooth moet zijn ingesteld op Ingeschakeld.
Schakel draadloze Bluetooth technologie op uw telefoon in
en houd uw telefoon op minder dan 10 meter (33 ft.) afstand
van het toestel.
Ga naar www.garmin.com/bluetooth voor meer informatie.
Problemen oplossen 21
Index
Symbolen
2D-kaartweergave 11
3D-kaartweergave 11
A
aan-uitknop 2
aanraakscherm schoonmaken 19
aanwijzingen 5
abonnementen, Garmin Live Services 15
accessoires 21
adressen, zoeken 9
afstandsrapporten 16
audio, gevarenzones 18
automatisch volume, inschakelen 2
B
batterij
maximaliseren 21
opladen 1, 20, 21
problemen 21
bellen 14
bestanden, overbrengen 20
bestemmingen 17. Zie locaties
Garmin Real Vision 5
bewerken, opgeslagen reizen 6
bijwerken
kaarten 19
software 19
Bluetooth technologie 13, 21
inschakelen 14
instellingen 18
uitschakelen 18
verbinding met toestel verbreken 14
brandstof
prijzen 15
stations 9
brandstofprijs, wijzigen 15
brandstofverbruik. 15, 16 Zie ook ecoRoute
brandstofverbruik kalibreren 15
breedtegraad en lengtegraad 9
C
camera's
dashcam 1–3, 17
veiligheid 11
centra 8
computer
aansluiten 21
verbinden 20
coördinaten 9
D
dashcam
foto's 2, 3
geheugenkaart 1
geluidsopname 3
instellingen 17
uitlijnen 2
video afspelen 3
video-opname 3
video-opnamen 3
dempen, audio 13
diefstal, vermijden 19
diensten zoeken, verderop 10
E
ecoChallenge 16
ecoChallenge-score 16
resetten 16
ecoRoute 15, 16
afstandsrapport 16
afstandsrapporten 16
brandstofverbruik kalibreren 15
ecoChallenge-score 16
voertuigprofiel 15
een route aanpassen 5
EULA's 18
extra, kaart 10
F
flitspaalinformatie, abonnementen 11
foto's
verwijderen 3
weergeven 3
Foursquare 8, 9
G
Garmin Express 19
software bijwerken 19
toestel registreren 19
Garmin Live Services 15
abonneren 15
Garmin Real Vision 5
geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders
(ADAS) 3, 4
geavanceerde rijbaanassistentie 4
geheugenkaart 20
installeren 1, 20
geocaching 9
gesimuleerde locaties 17
gevarenzonealarmen, instellingen 18
GPS 1, 20
H
helderheid 2
help. 14 Zie ook productondersteuning
herstellen
reisgegevens 11
toestel 19
het toestel schoonmaken 19
huidige locatie 9
I
id-nummer 18
instellingen 17, 18
instellingen herstellen 18
K
kaart, extra 10
kaarten 5, 10, 11, 17
bijwerken 19
detailniveau 17
gegevensveld 4, 11
kopen 21
lagen 11
routes weergeven 4, 5
symbolen 4
thema 17
kaartlagen, aanpassen 11
kaartweergave
2D 11
3D 11
kabels, voeding 20
koppelen 14
telefoon 13, 21
verbinding verbreken 14
kruispunten, zoeken 9
L
lijst met afslagen 5
locaties 9, 17
bellen 14
centra 8
gesimuleerd 17
huidige 9, 10
opslaan 10
recent gevonden 9
thuis instellen 10
zoeken naar 7, 9
locaties zoeken. 7 Zie ook locaties
adressen 9
categorieën 8
coördinaten 9
kruispunten 9
steden 9
M
microSD kaart 1, 20
myGarmin, berichten 16
myTrends, routes 6
N
naar huis 4, 10
navigatie 4, 8
instellingen 17
offroad 7
routes vooraf bekijken 6
nooddiensten 9
nuttige punten 8, 9
centra 8
O
offroad-navigatie 7
omwegen 5
onderhoud van uw toestel 19
ongevaldetectie 2
opgeslagen locaties 6
bewerken 10
categorieën 10
verwijderen 10
oproepen 13, 14
beantwoorden 14
bellen 14
contactpersonen 14
geschiedenis 14
plaatsen 14
thuis 14
uitschakelen 15
oproepen beantwoorden 14
opslaan, huidige locatie 10
P
parkeerplaats, vorige parkeerplaats 9
pictogrammen, statusbalk 1
problemen oplossen 21
productondersteuning 14
productregistratie 19
R
rapporten, afstand 16
recent gevonden locaties 9
reisgeschiedenis 18
reisinformatie 11
herstellen 11
weergeven 11
reislog, weergeven 11
reisplanner 6
een reis bewerken 6
routepunten 6
routebeschrijvingen 5
routes 4
aanpassen 5
bekijken 6
berekenen 5
berekenmodus 6, 17
myTrends 6
punt toevoegen 5, 6
starten 4, 5
stoppen 5
suggesties 6
weergeven op de kaart 4, 5
S
satellietsignalen
ontvangen 1
weergeven 20
scherm, helderheid 2
schermafbeeldingen 18
scherminstellingen 18
schermknoppen 2
slaapstand 2
Smartphone Link 14
Garmin Live Services 14
oproepen uitschakelen 15
verbinden 15
Snel zoeken 8
snelkoppelingen
toevoegen 9
verwijderen 9
software
bijwerken 19
versie 18
22 Index
specificaties 19
spraakbesturing 13
Spraakbesturing 13
tips 13
spraakherkenning 13
spraakopdracht 13
activeerzin 13
activeren 13
navigeren met 13
tips voor gebruik 13
steun, verwijderen 21
steun verwijderen 21
T
taal
spraak 18
toetsenbord 18
te vermijden 7
gebied 7
tolgebieden 7
verwijderen 7
weg 7
wegkenmerken 7
te vermijden punt, uitschakelen 7
telefoon
koppelen 13, 21
verbinding verbreken 14
telefoonboek 14
telefoongesprekken 13
beantwoorden 14
bellen 14
dempen 14
spraakgestuurd kiezen 14
thuis
bellen 14
gaan 4, 10
locatie bewerken 4, 10
locaties instellen 10
telefoonnummer 14
tijdinstellingen 18
toestel aanpassen 17
toestel bevestigen
auto 1
van steun verwijderen 21
zuignap 1, 21
toestel opladen 1, 20, 21
toestel registreren 19
toestel schoonmaken 19
toestel-id 18
toetsenbord
indeling 18
taal 18
tolgebieden, vermijden 7
U
USB, loskoppelen 20
V
verbinding verbreken, toestel Bluetooth 14
verderop
aanpassen 11
diensten zoeken 10
verkeer 11–13, 18
abonnement activeren 12
abonnementen toevoegen 12
alternatieve route 7
camera's 15
kaart 11
ontvanger 12
problemen 11
zoeken naar vertragingen 11
verkeerscamera's 15
weergeven 15
verwijderen
gekoppeld Bluetooth toestel 14
reizen 6
video
afspelen 3
vastleggen 2, 3
verwijderen 3
voedingskabels 20
voertuig 1
zekering vervangen 20
voertuigprofiel 15
voertuigvoedingskabel 1
volgende afslag 4
volume, aanpassen 2
W
Waar ben ik? 9, 10
waarschuwingssysteem voor botsingen
(FCWS) 3
waarschuwingssysteem voor wisselen van
rijbaan (LDWS) 3, 4
weer 16
radar 16
wegomstandigheden 17
wegomstandigheden, weer 17
Z
zekering, wijzigen 20
zoekbalk 8
zoekgebied wijzigen 8
zuignap 21
Index 23
www.garmin.com/support
+43 (0) 820 220230 + 32 2 672 52 54
0800 770 4960 1-866-429-9296
+385 1 5508 272
+385 1 5508 271
+420 221 985466
+420 221 985465
+ 45 4810 5050 + 358 9 6937 9758
+ 331 55 69 33 99 + 39 02 36 699699
(+52) 001-855-792-7671 0800 0233937
+47 815 69 555
00800 4412 454
+44 2380 662 915
(+35) 1214 447 460 +386 4 27 92 500
0861 GARMIN (427 646)
+27 (0)11 251 9999
+34 93 275 44 97
+ 46 7744 52020 +886 2 2642-9199 ext 2
0808 238 0000
+44 (0) 870 8501242
+49 (0)180 6 427646
20 ct./Anruf. a. d.
deutschen Festnetz,
Mobilfunk max. 60 ct./Anruf
913-397-8200
1-800-800-1020
© 2015 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen

Documenttranscriptie

nüviCam™ Gebruikershandleiding Mei 2015 Gedrukt in Taiwan 190-01874-35_0A Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product. Garmin en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin. ® ecoRoute™, Garmin Express™, Garmin Real Vision™, myGarmin™, nüviCam™, myTrends™, trafficTrends™, nüMaps Guarantee™ en nüMaps Lifetime™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin. Het woordmerk en de logo's van Bluetooth zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van dit woordmerk of deze logo's door Garmin is een licentie verkregen. Foursquare is een handelsmerk van Foursquare Labs, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. microSD™ en het microSDHC-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Windows , Windows Vista en Windows XP zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Mac is een handelsmerk van Apple, Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. HD Radio™ en het HD logo zijn een handelsmerk van iBiquity Digital Corporation. De HD Radio technologie is geproduceerd onder licentie van iBiquity Digital Corporation. Amerikaanse en internationale patenten. ® ® ® ® ® ® Inhoudsopgave Aan de slag..................................................................... 1 De geheugenkaart van de dashcam installeren ......................... 1 Het nüviCam toestel in uw voertuig bevestigen en aansluiten ................................................................................... 1 GPS-signalen ontvangen ............................................................ 1 Statusbalkpictogrammen ............................................................ 1 Werken met de knoppen op het scherm ..................................... 2 De slaapstand inschakelen en uitschakelen ............................... 2 Het toestel uitschakelen ......................................................... 2 Het volume regelen ..................................................................... 2 Automatisch volume inschakelen ........................................... 2 De helderheid van het scherm aanpassen ................................. 2 Dashcam ......................................................................... 2 De camera richten ...................................................................... 2 Video-opnamen maken met de dashcam ................................... 2 Een video-opname opslaan ................................................... 2 Een foto maken ...................................................................... 2 Dashcam-opname starten en stoppen ................................... 3 Cameraknoptips ..................................................................... 3 Video's en foto's bekijken ....................................................... 3 Video's en foto's op uw computer .......................................... 3 Geluidsopname in- of uitschakelen ........................................ 3 Een video of foto verwijderen ................................................. 3 Geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders ............................. 3 Waarschuwingssysteem voor botsingen ................................ 3 Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan ............... 3 Navigeren naar uw bestemming ................................... 4 Routes ........................................................................................ 4 Een route starten ........................................................................ 4 Naar huis navigeren ............................................................... 4 Uw route op de kaart .................................................................. 4 Geavanceerde rijbaanassistentie .......................................... 4 Een lijst met afslagen weergeven .......................................... 5 De gehele route op de kaart weergeven ................................ 5 Aankomst op de bestemming met Garmin Real Vision™ .......... 5 Een locatie aan uw route toevoegen .......................................... 5 Uw route aanpassen ................................................................... 5 Een omweg maken ..................................................................... 5 De route stoppen ........................................................................ 5 De routeberekeningsmodus wijzigen .......................................... 5 Een route starten op de kaart ..................................................... 5 Meerdere routes vooraf bekijken ................................................ 6 Reisplanner ................................................................................. 6 Een reis plannen .................................................................... 6 Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis ................. 6 De volgorde van tussenstops in een reis optimaliseren ........ 6 Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen ....... 6 Uw actieve route wijzigen en opslaan .................................... 6 Routeopties wijzigen .............................................................. 6 Vertrektijd en verblijfsduur plannen ....................................... 6 Routesuggesties gebruiken ........................................................ 6 Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden .................... 7 Files op uw route vermijden ................................................... 7 Tolwegen vermijden ............................................................... 7 Tolvignetten vermijden ........................................................... 7 Punten vermijden op de route ................................................ 7 Milieuzones vermijden ........................................................... 7 Aangepast vermijden ............................................................. 7 Offroad navigeren ....................................................................... 7 Locaties zoeken .............................................................. 7 Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk ....................... 8 Het zoekgebied wijzigen ............................................................. 8 Nuttige punten ............................................................................ 8 Inhoudsopgave Een locatie zoeken op categorie ............................................ 8 Zoeken binnen een categorie ................................................ 8 Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie ................ 8 Foursquare® .......................................................................... 8 Zoekfuncties ............................................................................... 9 Een adres zoeken .................................................................. 9 Een kruispunt zoeken ............................................................ 9 Een stad zoeken .................................................................... 9 Een locatie zoeken met behulp van coördinaten ................... 9 Zoeken naar recent gevonden bestemmingen ........................... 9 De lijst met recent gevonden locaties wissen ........................ 9 Uw vorige parkeerplaats vinden ................................................. 9 De huidige locatiegegevens weergeven ..................................... 9 Nooddiensten en tankstations vinden .................................... 9 Routebeschrijving naar uw huidige locatie ............................ 9 Een snelkoppeling toevoegen .................................................... 9 Een snelkoppeling verwijderen .............................................. 9 Locaties opslaan ....................................................................... 10 Een locatie opslaan .............................................................. 10 Uw huidige locatie opslaan .................................................. 10 Een thuislocatie opslaan ...................................................... 10 Een opgeslagen locatie bewerken ....................................... 10 Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen ............ 10 Een opgeslagen locatie verwijderen .................................... 10 De kaart gebruiken ....................................................... 10 Kaartfuncties ............................................................................. 10 Een kaartfunctie weergeven ................................................ 10 Kaartfuncties inschakelen .................................................... 10 Verderop ................................................................................... 10 Nuttige punten verderop zoeken .......................................... 10 De categorieën verderop aanpassen ................................... 11 Reisinformatie ........................................................................... 11 Reisgegevens op de kaart weergeven ................................ 11 De pagina met reisinformatie weergeven ............................ 11 Het reislog weergeven ......................................................... 11 Reisinformatie herstellen ..................................................... 11 Verkeersproblemen op uw route weergeven ............................ 11 Verkeersinformatie op de kaart weergeven ......................... 11 Verkeersproblemen zoeken ................................................. 11 Flitspaalinformatie ..................................................................... 11 De kaart aanpassen .................................................................. 11 De kaartlagen aanpassen .................................................... 11 Het kaartgegevensveld aanpassen ..................................... 11 Het kaartperspectief wijzigen ............................................... 11 Verkeersinformatie ....................................................... 12 Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-ontvanger ................................................... 12 Verkeersinformatie ontvangen met behulp van Smartphone Link ........................................................................................... 12 Verkeersinformatie-ontvanger .................................................. 12 De verkeersinformatie-ontvanger plaatsen .......................... 12 Informatie over verkeersabonnementen ................................... 12 Abonnement activeren ......................................................... 12 Verkeersabonnementen weergeven .................................... 12 Een abonnement toevoegen ................................................ 12 Verkeersinformatie inschakelen ................................................ 13 Spraakopdrachten ........................................................ 13 De activeerzin instellen ............................................................. 13 Spraakopdrachten activeren ..................................................... 13 Tips voor spraakopdrachten ..................................................... 13 Een route starten met een spraakopdracht .............................. 13 Instructies dempen ................................................................... 13 Spraakbesturing ........................................................................ 13 Spraakbesturing configureren .............................................. 13 Spraakbesturing gebruiken .................................................. 13 i Voice Control Tips ................................................................ 13 Handsfree bellen.......................................................... 13 Uw telefoon koppelen ............................................................... 13 Draadloze Bluetooth technologie inschakelen ..................... 14 Tips na het koppelen van de toestellen ............................... 14 Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken ................. 14 Een gekoppelde telefoon verwijderen .................................. 14 Telefoneren ...............................................................................14 Een nummer kiezen ............................................................. 14 Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen ................... 14 Een locatie bellen ................................................................. 14 Een oproep ontvangen ............................................................. 14 De oproepinfo gebruiken .......................................................... 14 De gespreksopties gebruiken ................................................... 14 Een telefoonnummer thuis opslaan .......................................... 14 Naar huis bellen ................................................................... 14 De apps gebruiken....................................................... 14 Help gebruiken ..........................................................................14 Help-onderwerpen zoeken ................................................... 14 Smartphone Link ....................................................................... 14 Smartphone Link downloaden ............................................. 14 Verbinding maken met Smartphone Link ............................. 15 Een locatie van uw telefoon naar uw toestel verzenden ...... 15 Oproepen uitschakelen terwijl u verbonden bent met Smartphone Link .................................................................. 15 Garmin Live Services ................................................................ 15 Een abonnement nemen op Garmin Live Services ............. 15 Over verkeerscamera's ........................................................ 15 Over ecoRoute .......................................................................... 15 Het voertuigprofiel instellen .................................................. 15 De brandstofprijs wijzigen .................................................... 15 Het brandstofverbruik kalibreren .......................................... 15 ecoChallenge ....................................................................... 16 Het brandstofverbruik weergeven ........................................ 16 Afstandsrapporten ................................................................ 16 ecoRoute informatie herstellen ............................................ 16 Rijtips ................................................................................... 16 myGarmin-berichten weergeven ............................................... 16 De weersverwachting weergeven ............................................. 16 Het weer voor een andere plaats weergeven ...................... 16 De weerradar weergeven ..................................................... 16 Weerwaarschuwingen weergeven ....................................... 17 De omstandigheden op de weg controleren ........................ 17 Recente routes en bestemmingen weergeven ......................... 17 Diefstalpreventie .................................................................. 19 Het toestel herstellen ................................................................ 19 Specificaties .............................................................................. 19 Appendix....................................................................... 19 Ondersteuning en updates ....................................................... 19 Garmin Express instellen ..................................................... 19 Kaarten en software bijwerken met Garmin Express ........... 19 Gegevensbeheer ...................................................................... 20 Informatie over geheugenkaarten ........................................ 20 Een geheugenkaart installeren voor kaarten en gegevens ............................................................................. 20 Het toestel aansluiten op uw computer ................................ 20 Gegevens van uw computer overzetten .............................. 20 GPS-signaalstatus weergeven ................................................. 20 Voedingskabels ........................................................................ 20 Het toestel opladen .............................................................. 20 De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen .......... 20 Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen ...................... 21 Het toestel van de steun verwijderen ................................... 21 De steun van de zuignap verwijderen .................................. 21 De zuignap van de voorruit halen ........................................ 21 Extra kaarten kopen .................................................................. 21 Accessoires aanschaffen .......................................................... 21 Problemen oplossen.................................................... 21 De zuignap blijft niet op de voorruit zitten ................................. 21 Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen. ............................ 21 Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto ........................... 21 De batterij blijft niet erg lang opgeladen ................................... 21 Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn computer ................................................................................... 21 Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn computer ................................................................................... 21 Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een verwisselbaar station of volume op mijn computer ................... 21 Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel .................... 21 Index.............................................................................. 22 Het toestel aanpassen ................................................. 17 Kaart- en voertuiginstellingen ................................................... 17 Kaarten inschakelen ............................................................ 17 Navigatie-instellingen ................................................................ 17 Instellingen berekenmodus .................................................. 17 Een gesimuleerde locatie instellen ...................................... 17 Camera-instellingen .................................................................. 17 Bluetooth instellingen ............................................................... 18 Bluetooth uitschakelen ......................................................... 18 Scherminstellingen ................................................................... 18 Verkeersinstellingen ................................................................. 18 Instellingen voor eenheden en tijd ............................................ 18 De tijd instellen ..................................................................... 18 Taal- en toetsenbordinstellingen .............................................. 18 Gevarenzonealarminstellingen ................................................. 18 Toestel- en privacyinstellingen ................................................. 18 De instellingen herstellen ......................................................... 18 Toestelinformatie......................................................... 19 Toestelonderhoud ..................................................................... 19 De behuizing schoonmaken ................................................ 19 Het aanraakscherm schoonmaken ...................................... 19 ii Inhoudsopgave Aan de slag WAARSCHUWING Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie. • Installeer de camerageheugenkaart (De geheugenkaart van de dashcam installeren). • Update de kaarten en software op uw toestel (Kaarten en software bijwerken met Garmin Express). • Installeer het toestel in uw voertuig en sluit het aan op de voeding (Het nüviCam toestel in uw voertuig bevestigen en aansluiten). • Richt de dashcam (De camera richten). • Zorg dat u GPS-signalen ontvangt (GPS-signalen ontvangen). • Pas het volume (Het volume regelen) en de helderheid aan (De helderheid van het scherm aanpassen). • Navigeer naar uw bestemming (Een route starten). 2 Open de hendel Â, druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel naar achteren, naar de voorruit toe. De hendel moet naar de bovenkant van de voorruit gericht zijn. De geheugenkaart van de dashcam installeren Voordat het toestel met de ingebouwde dashcam videoopnamen kan maken, moet u een camerageheugenkaart installeren. De camera vereist een microSD™ of microSDHC geheugenkaart met een opslagcapaciteit tot 64GB en snelheidsklasse 4 of hoger. U kunt de meegeleverde geheugenkaart gebruiken of u kunt in een elektronicawinkel een compatibele geheugenkaart kopen. 1 Plaats een geheugenkaart À in de geheugenkaartsleuf van de camera Á. OPMERKING: Als u de geheugenkaart in de verkeerde sleuf plaatst, kan de camera geen video-opnamen maken. 3 Trek de zuignapsteun à uit. 4 Draai de steun zo nodig, zodat het Garmin logo rechtop ® staat. 5 Steek de voertuigvoedingskabel Ä in de aansluitpoort op de steun. 2 Druk op de kaart totdat deze vastklikt. Het nüviCam toestel in uw voertuig bevestigen en aansluiten WAARSCHUWING Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren. Het toestel en de steun bevatten magneten. Onder bepaalde omstandigheden kunnen magneten storingen veroorzaken bij bepaalde medische apparatuur, waaronder pacemakers en insulinepompen. Houd het toestel en de steun uit de buurt van dergelijke medische apparatuur. KENNISGEVING Het toestel en de steun bevatten magneten. Onder bepaalde omstandigheden kunnen magneten schade veroorzaken aan bepaalde elektronische apparaten, waaronder harde schijven in laptopcomputers. Wees alert als het toestel of de steun zich in de buurt van elektronische apparaten bevindt. Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op te laden. 1 Druk de steun À op de zuignap Á totdat de steun vastklikt. Aan de slag 6 Plaats de achterzijde van het toestel tegen de steun. 7 Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een stroomvoorziening in uw auto. GPS-signalen ontvangen Als u wilt navigeren met het toestel, moet u satellieten zoeken. op de statusbalk geeft de signaalsterkte van de satelliet weer. Het zoeken naar satellieten kan enkele minuten duren. 1 Het toestel inschakelen. 2 Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt. 3 Ga naar buiten, naar een open gebied, uit de buurt van hoge gebouwen en bomen. Statusbalkpictogrammen De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie weer te geven. 1 Dashcam GPS-signaalstatus Bluetooth status (wordt weergegeven als Bluetooth is ingeschakeld) ® Huidige tijd Batterijstatus Verbonden met Smartphone Link Temperatuur Ongelezen myGarmin™ berichten Opnamestatus dashcam Werken met de knoppen op het scherm • Selecteer om terug te keren naar het vorige menuscherm. • Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het hoofdmenu. • Selecteer of voor meer keuzes. • Houd of ingedrukt om sneller te bladeren. • Selecteer om het menu met de opties voor het huidige scherm weer te geven. De slaapstand inschakelen en uitschakelen U kunt de slaapstand gebruiken om te voorkomen dat de batterij leeg raakt terwijl het toestel niet wordt gebruikt. In de slaapstand verbruikt uw toestel zeer weinig stroom en kunt u het snel activeren voor gebruik. TIP: Laad uw toestel sneller op door het in de slaapmodus te zetten tijdens het opladen van de batterij. Druk op de aan-uitknop À. De camera richten WAARSCHUWING Probeer de camera niet te richten tijdens het rijden. U moet de camera elke keer dat u het toestel plaatst of herplaatst richten. De geavanceerde hulpfuncties voor bestuurders werken mogelijk niet goed als de camera niet goed is gericht. 1 Selecteer Instellingen > Camera > > Uitlijning. 2 Kantel en draai de camera om de camera te richten. Het dradenkruis moet recht vooruit gericht zijn en de horizonlijn moet zich midden tussen de boven- en onderkant van het scherm bevinden. Video-opnamen maken met de dashcam KENNISGEVING Wettelijke beperkingen In sommige rechtsgebieden kan het als een inbreuk van privacyrechten worden beschouwd om personen of voertuigen vast te leggen op foto of video met dit product. Het is uw verantwoordelijkheid op de hoogte te zijn van en in overeenstemming te handelen met toepasselijke wetten en regels over privacy in uw rechtsgebied. Voordat u video-opnamen kunt maken met de ingebouwde dashcam, moet u een camerageheugenkaart installeren (De geheugenkaart van de dashcam installeren). Na inschakeling begint het toestel standaard direct met het maken van video-opnamen. Het toestel blijft opnemen en overschrijft de oudste, niet opgeslagen beelden totdat het wordt uitgeschakeld. Tijdens het opnemen brandt het rode lampje constant. Het toestel neemt continu op tot het wordt uitgeschakeld of video-opname wordt uitgezet. Een video-opname opslaan Het toestel uitschakelen 1 Houd de aan-uitknop ingedrukt tot er een melding op het scherm verschijnt. De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel over naar de slaapmodus. 2 Selecteer Uit. Het toestel gebruikt standaard een sensor om mogelijke aanrijdingen te detecteren en videobeelden van vóór, tijdens en na het gedetecteerde ongeval op te slaan. U kunt video-opnamen ook op elk gewenst moment handmatig opslaan. 1 Selecteer tijdens de opname de cameraknop À. Het volume regelen 1 Selecteer Volume. 2 Selecteer een optie: • Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen. • Selecteer om het geluid te dempen. • Selecteer voor extra opties. Automatisch volume inschakelen Uw toestel kan het volume automatisch verlagen of verhogen op basis van achtergrondgeluiden. 1 Selecteer Volume > . 2 Selecteer Automatisch volume. De helderheid van het scherm aanpassen 1 Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheid. 2 Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen. 2 Het toestel slaat een foto en videobeelden van vóór, tijdens en na het selecteren van de knop op. Het rode lampje knippert terwijl het toestel de video-opnamen opslaat. 2 Selecteer de cameraknop nogmaals om de duur van de opslag te verlengen (optioneel). Een bericht geeft de omvang aan van de videobeelden die moeten worden opgeslagen. De geheugenkaart heeft beperkte opslagruimte. Na het opslaan van een video-opname moet u de opname overbrengen naar uw computer of een andere externe locatie voor permanente opslag. Een foto maken Met dit toestel kunt u foto's maken. Het toestel slaat standaard bij elke foto tijd- en locatiegegevens op. Dashcam Selecteer Apps > Dashcam > . Het toestel maakt een foto en slaat deze op de geheugenkaart op. Dashcam-opname starten en stoppen 1 Selecteer Apps > Dashcam. 2 Selecteer een optie: • Selecteer om het opnemen te stoppen. Het groene lampje brandt als het opnemen is gestopt. TIP: De volgende keer dat u het toestel inschakelt wordt het opnemen standaard automatisch gestart. U kunt deze optie uitschakelen in de camera-instellingen (Camerainstellingen). • Selecteer om het opnemen te starten. Het rode lampje brandt als de dashcam aan het opnemen is. voor het in de gaten houden van de weg- en rijomstandigheden, opvolgen van verkeersregels en veilige deelname aan het verkeer. Het FCWS-systeem gebruikt de camera om een hoorbare waarschuwing te geven bij naderende voertuigen en biedt daarom bij beperkt zicht mogelijk een beperkte functionaliteit. De FCWS-functie waarschuwt u als het toestel detecteert dat u geen veilig afstand bewaart tussen uw voertuig en het voor u rijdende voertuig. Het toestel bepaalt de snelheid van uw voertuig via GPS en berekent op basis daarvan een zo veilig mogelijke volgafstand. De FCWS-functie wordt geactiveerd bij een snelheid boven 48 km/u (30 mph). Als het toestel detecteert dat u te dicht op het voor u rijdende voertuig rijdt, geeft het een waarschuwingssignaal en wordt bovenin het scherm een waarschuwing weergegeven. Cameraknoptips Met de cameraknop hebt u snel toegang tot verschillende dashcam-functies. • Selecteer de cameraknop om een video-opname op te slaan en een foto te maken. • Selecteer tijdens het opslaan van een video-opname de cameraknop om de duur van de opslag te verlengen. • Houd tijdens een video-opname de cameraknop een paar seconden ingedrukt om het opnemen te stoppen. • Selecteer als het opnemen is gestopt de cameraknop om een volgende opname te starten. Video's en foto's bekijken OPMERKING: Het toestel stopt met het maken van videoopnamen als u video's en foto's bekijkt. 1 Selecteer Apps > Galerie > Ja. 2 Selecteer een video of foto. De video of foto wordt op het toestel weergegeven. Video's worden automatisch afgespeeld. Als de video of foto locatiegegevens bevat, wordt de locatie op een kaart weergegeven. Video's en foto's op uw computer Met de Garmin Dash Cam Player toepassing kunt u videoopnamen op uw computer bekijken, opslaan en bewerken. U kunt ook bij de video opgenomen tijd-, datum-, locatie- en snelheidsgegevens bekijken en toevoegen. Ga naar www.garmin.com/dashcamplayer voor meer informatie. Geluidsopname in- of uitschakelen Het toestel kan via de ingebouwde microfoon geluid opnemen tijdens een video-opname. U kunt geluidsopname op elk gewenst moment in- of uitschakelen. Selecteer Instellingen > Camera > Geluidsopname. Een video of foto verwijderen 1 Selecteer Apps > Galerie > Ja. 2 Selecteer een video of foto. 3 Selecteer > Ja. Geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders Uw toestel is voorzien van het ADAS-systeem (geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders) dat de ingebouwde dashcam gebruikt om u tijdens het rijden te waarschuwen voor frontale botsingen en rijbaanwisselingen. Tips voor optimale werking van het FCWS-waarschuwingssysteem voor botsingen De werking van het FCWS-waarschuwingssysteem voor botsingen wordt door verschillende factoren beïnvloed. In sommige omstandigheden kan het FCWS-systeem een voor u rijdend voertuig niet detecteren. • De FCWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid boven 48 km/u (30 mph). • De FCWS-functie kan een voor u rijdend voertuig mogelijk niet detecteren als het zicht van de camera op het voertuig wordt belemmerd door regen, mist, sneeuw, zonlicht, koplampen van tegemoet rijdend verkeer of duisternis. • De FCWS-functie werkt mogelijk niet goed als de camera verkeerd is gericht (De camera richten). • De FCWS-functie kan voertuigen op een afstand van meer dan 40 m (130 ft.) of binnen een afstand van 5 m (16 ft.) mogelijk niet detecteren. Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan WAARSCHUWING De LDWS-functie (waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan) dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het in de gaten houden van de weg- en rijomstandigheden, opvolgen van verkeersregels en veilige deelname aan het verkeer. Het LDWS-systeem gebruikt de camera om u te attenderen op rijbaanmarkeringen en biedt daarom bij beperkt zicht mogelijk een beperkte functionaliteit. De LDWS-functie waarschuwt u als het toestel detecteert dat u mogelijk per ongeluk een rijbaanmarkering overschrijdt. Bijvoorbeeld als u over de doorgetrokken witte rijbaanstreep heen rijdt of op de rijbaan van tegemoetkomend verkeer terechtkomt. De LDWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid boven 64 km/u (40 mph). De waarschuwing wordt aan de linker- of rechterkant van het scherm weergegeven om aan te geven welke rijbaanstreep u hebt overschreden. Waarschuwingssysteem voor botsingen WAARSCHUWING De FCWS-functie (waarschuwingssysteem voor botsingen) dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk Dashcam 3 OPMERKING: Voor een optimale werking van het LDWSsysteem dient u de functie Plaatsing van de camera in te stellen om de plaats van uw toestel in het voertuig aan te geven. De cameraplaatsing instellen U kunt het toestel aan de linker- of rechterkant van uw voorruit of dashboard plaatsen, of in het midden. Voor een optimale werking van het LDWS-systeem dient u de functie Plaatsing van de camera in te stellen om de plaats van uw toestel in het voertuig aan te geven. 1 Selecteer Instellingen > Camera > Plaatsing van de camera. 2 Selecteer de plaats van het toestel. Tips voor optimale werking van het LDWS-waarschuwingssysteem De werking van het LDWS-waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan wordt door verschillende factoren beïnvloed. In sommige omstandigheden kan het LDWS-systeem rijbaanwisselingen mogelijk niet detecteren. • De LDWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid boven 64 km/u (40 mph). • De LDWS-functie geeft geen waarschuwingen op bepaalde typen wegen, zoals op- en afritten en invoegende rijbanen. • De LDWS-functie werkt mogelijk niet goed als de camera verkeerd is gericht (De camera richten). • De LDWS-functie werkt mogelijk niet goed als de optie Plaatsing van de camera de plaats van uw toestel in het voertuig niet goed aangeeft. • De LDWS-functie vereist continu duidelijk zicht op de belijning tussen rijbanen. ◦ Rijbaanwisselingen worden mogelijk niet gedetecteerd als de belijning door regen, mist, sneeuw, extreme schaduwen, zonlicht of koplampen van tegemoetkomend verkeer, wegwerkzaamheden of andere obstakels aan het zicht wordt onttrokken. ◦ Rijbaanwisselingen worden mogelijk niet gedetecteerd als de belijning onjuist is, ontbreekt of sterk versleten is. • De LDWS-functie detecteert mogelijk geen rijbaanwisselingen op extreem brede, smalle of kronkelige wegen. Navigeren naar uw bestemming Routes Een route is het traject vanaf uw huidige locatie naar een bestemming. Een route kan meerdere locaties of tussenstops bevatten op weg naar de bestemming (Een locatie aan uw route toevoegen). Het toestel berekent de route naar uw bestemming op basis van de voorkeuren die u kiest in de navigatieinstellingen, zoals de routeberekeningsmodus (De routeberekeningsmodus wijzigen) en te vermijden wegen (Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden). Een route starten 1 Selecteer Waarheen?. 2 Selecteer Voer zoekopdracht in, voer een zoekterm in en selecteer (Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk). TIP: U kunt ook locaties zoeken op basis van categorieën, met behulp van zoekfuncties of op andere manieren (Locaties zoeken). 3 Selecteer een locatie. 4 Selecteer Ga!. 4 Het toestel berekent een route naar de locatie en leidt u naar uw bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart (Uw route op de kaart). Als u op extra locaties moet stoppen, kunt u deze locaties aan uw route toevoegen (Een locatie aan uw route toevoegen). U kunt ook de loop van de route aanpassen (Uw route aanpassen). Naar huis navigeren Selecteer Waarheen? > Naar huis. De gegevens van uw thuislocatie bewerken 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen > Thuis. 2 Selecteer . 3 Selecteer > Bewerk. 4 Voer uw wijzigingen in. 5 Selecteer OK. Uw route op de kaart KENNISGEVING Het pictogram met de snelheidslimiet dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan het verkeer. Garmin is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes of waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan van toepassing zijnde verkeersregels en verkeersborden. Het toestel leidt u tijdens uw reis naar uw bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart. Boven aan de kaart worden instructies weergegeven om de volgende afslag of afrit te nemen of een andere handeling uit te voeren. Het symbool À geeft aan welke handeling u moet uitvoeren en, indien beschikbaar, op welke rijbaan of rijbanen u moet rijden. Het toestel geeft ook de afstand tot de volgende handeling weer Á, evenals de naam van de straat of afrit waarop die handeling betrekking heeft Â. Een gekleurde lijn à geeft de loop van uw route op de kaart aan. Pijlen op de kaart Ä geven aanstaande afslagen aan. Wanneer u uw bestemming nadert, geeft een geruite vlag de plaats van bestemming aan. Onder aan de kaart worden uw rijsnelheid Å, de weg waarop u rijdt Æ en uw geschatte aankomsttijd Ç weergegeven. U kunt het gegevensveld voor de aankomsttijd aanpassen om andere gegevens weer te geven (Het kaartgegevensveld aanpassen). Als u op een hoofdweg rijdt, kan bijvoorbeeld de maximumsnelheid in een gegevensveld worden weergegeven. Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. Geavanceerde rijbaanassistentie Wanneer u tijdens het navigeren een afslag nadert, wordt een gedetailleerde simulatie van de weg weergegeven naast de kaart (indien beschikbaar). Een gekleurde lijn À geeft de juiste rijbaan voor de afslag aan. Navigeren naar uw bestemming Een lijst met afslagen weergeven Als u een route aflegt, kunt u alle afslagen voor de volledige route weergeven, inclusief de afstand tussen de afslagen. 1 Selecteer tijdens het navigeren de tekstbalk aan de bovenkant van de kaart. Selecteer een afslag. 2 De details van de afslag worden weergegeven. Op belangrijke wegen wordt er een afbeelding van de afslag weergegeven indien deze beschikbaar is. De gehele route op de kaart weergeven 1 Selecteer een plek op de kaart tijdens het navigeren van een route. Selecteer 2 . Aankomst op de bestemming met Garmin Real Vision™ Garmin Real Vision geeft automatisch een camerabeeld weer bij het naderen van sommige bestemmingen, inclusief adressen en geografische coördinaten. De locatie van uw bestemming wordt weergegeven op een met de dashcam gemaakte foto van uw omgeving. Onder bepaalde omstandigheden is deze functie mogelijk niet beschikbaar. • Deze functie is niet beschikbaar in alle gebieden of voor alle typen bestemmingen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor ver van de route of weg gelegen bestemmingen, dicht bij een afslag of omleiding of op een bochtige of heuvelachtige weg. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als de weg of bestemming door weersomstandigheden, vegetatie of andere obstakels slecht zichtbaar is. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in een fel verlichte of donkere omgeving. Een locatie aan uw route toevoegen Voordat u een locatie aan uw route kunt toevoegen, moet u een route starten (Een route starten). U kunt op weg naar uw bestemming naar extra locaties navigeren. U kunt bijvoorbeeld een tankstation toevoegen als volgende stopplaats op uw route. U kunt ook een locatie toevoegen aan het eind van uw route. TIP: Voor het plannen van complexe routes met meerdere locaties of geplande tussenstops kunt u de reisplanner gebruiken. Daarmee kunt u uw route plannen, wijzigen en opslaan (Een reis plannen). > Waarheen?. 1 Selecteer op de kaart 2 Zoek een locatie (Locaties zoeken). 3 Selecteer een locatie. 4 Selecteer Ga!. 5 Selecteer een optie: • Als u de locatie wilt toevoegen als volgende tussenstop op uw route, selecteert u Voeg toe als volgende stop. • Als u de locatie wilt toevoegen aan het eind van uw route, selecteert u Voeg toe als laatste stop. • Als u de locatie wilt toevoegen en de volgorde van locaties op uw route wilt wijzigen, selecteert u Voeg toe aan route. Uw toestel berekent de route opnieuw, inclusief de toegevoegde locatie, en leidt u volgens de opgegeven volgorde naar de locaties. Navigeren naar uw bestemming Uw route aanpassen Voordat u uw route kunt vormgeven, moet u een route starten (Een route starten). U kunt uw route handmatig aanpassen om de loop ervan te wijzigen. U kunt op die manier de route verleggen via een bepaalde weg of een bepaald gebied zonder een tussenstop of andere bestemming aan de route toe te voegen. 1 Selecteer een willekeurig punt op de kaart. 2 Selecteer . De routeaanpassingsmodus wordt gestart. 3 Selecteer een locatie op de kaart. TIP: U kunt selecteren om op de kaart in te zoomen en een exactere locatie te selecteren. Het toestel berekent de route opnieuw, waarbij de geselecteerde locatie in de nieuwe route wordt opgenomen. 4 Selecteer indien nodig een optie: • Als u meer routepunten aan de route wilt toevoegen, selecteert u meer locaties op de kaart. • Als u een routepunt wilt verwijderen, selecteert u . 5 Als u klaar bent met het aanpassen van de route, selecteert u Ga!. Een omweg maken Voordat u een omweg kunt maken, moet u een route navigeren en de functie voor het wijzigen van routes toevoegen aan het menu met kaartfuncties (Kaartfuncties inschakelen). U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand op de route of over bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen. 1 Selecteer op de kaart > Wijzig route. 2 Selecteer een optie: • Als u voor een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u Omrijden over afstand. • Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te vermijden, selecteert u Omrijden via weg. De route stoppen Selecteer op de kaart > Stop. De routeberekeningsmodus wijzigen 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus. 2 Selecteer een optie: • Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die sneller worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn. • Selecteer Offroad om routes van beginpunt naar eindpunt te berekenen, zonder rekening te houden met wegen. • Selecteer Zuinig rijden om routes te berekenen waar u minder brandstof verbruikt. • Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden afgelegd. Een route starten op de kaart U kunt uw route starten door op de kaart een locatie te kiezen. 1 Selecteer Bekijk kaart. 2 Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied weer te geven. 3 Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt filteren, selecteert u . Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de kaart weergegeven. 5 4 Selecteer een optie: • Selecteer een locatiemarkering. • Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of adres. 5 Selecteer Ga!. Meerdere routes vooraf bekijken 1 2 3 4 Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie). Selecteer een locatie in de zoekresultaten. Selecteer Routes. Selecteer een route. Reisplanner Met de reisplanner kunt u een reis plannen en opslaan en later gebruiken als navigatieroute. U kunt zo bijvoorbeeld gemakkelijk een leveringsroute, een vakantie of een tochtje plannen. U kunt een opgeslagen reis later naar wens aanpassen en bijvoorbeeld de volgorde van locaties wijzigen, de volgorde van rustpauzes aanpassen en planningsinformatie en routepunten toevoegen. U kunt de reisplanner ook gebruiken om uw huidige route te wijzigen en op te slaan. Een reis plannen Een reis kan vele locaties omvatten en moet in elk geval een begin- en eindpunt hebben. Het vertrekpunt is de locatie waar u uw reis wilt beginnen. Als u de navigatie start op een andere locatie, biedt het toestel u de mogelijkheid om eerst naar uw vertrekpunt te navigeren. De bestemming is het eindpunt van de reis. In een rondreis kunnen vertrekpunt en eindpunt dezelfde locatie zijn. U kunt tussen vertrek- en eindpunt ook extra locaties of tussenstops opnemen. 1 Selecteer Apps > Reisplanner > > Maak reis. 2 Selecteer Selecteer startlocatie. 3 Kies een locatie als uw vertrekpunt en selecteer Selecteer. 4 Selecteer Selecteer bestemming. 5 Kies een locatie als uw eindpunt en selecteer Selecteer. 6 Selecteer zo nodig Voeg locatie toe om extra locaties toe te voegen. 7 Als u alle gewenste locaties hebt toegevoegd, selecteert u Volgende > Sla op. 8 Voer een naam in en selecteer OK. Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis 1 Selecteer Apps > Reisplanner. 2 Selecteer een opgeslagen reis. 3 Selecteer Ga!. 4 Selecteer uw volgende bestemming en selecteer Start. De volgorde van tussenstops in een reis optimaliseren Het toestel kan de volgorde van locaties in uw reis automatisch optimaliseren om een kortere, efficiëntere route te bepalen. Vertrekpunt en bestemming blijven ongewijzigd als u de volgorde van locaties optimaliseert. Selecteer tijdens het bewerken van de reis > Optimaliseer volgorde. Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen 1 Selecteer Apps > Reisplanner. 2 Selecteer een opgeslagen reis. 3 Selecteer een locatie. 4 Selecteer een optie: 6 • U kunt een locatie omhoog of omlaag verplaatsen door te selecteren en de locatie te slepen naar een nieuwe positie in de reis. • Als u na de geselecteerde locatie een nieuwe locatie wilt toevoegen, selecteert u . • Als u de locatie wilt verplaatsen, selecteert u . Uw actieve route wijzigen en opslaan Als een route actief is, kunt u de route met de reisplanner wijzigen en als reis opslaan. 1 Selecteer Apps > Reisplanner > Mijn actieve route. 2 Wijzig de route met een van de beschikbare reisplannerfuncties. Na elke wijziging wordt de route opnieuw berekend. 3 Selecteer Sla op om uw route op te slaan als een reis die u later weer als navigatieroute kunt gebruiken (optioneel). Routeopties wijzigen U kunt de manier waarop routes voor uw reis worden berekend wijzigen in de routeopties. 1 Selecteer Apps > Reisplanner. 2 Selecteer een opgeslagen reis. 3 Selecteer een of meer opties: • Als u het voertuigprofiel voor de reis wilt wijzigen, selecteert u het pictogram voor het voertuigprofiel. • Als u routepunten aan uw reis wilt toevoegen, selecteert u > Reisinstellingen > Bepaal vorm van route en volgt u de instructies op het scherm (Uw route aanpassen). • Als u de berekenmodus voor de reis wilt wijzigen, selecteert u > Reisinstellingen > Routevoorkeur (De routeberekeningsmodus wijzigen). Vertrektijd en verblijfsduur plannen U kunt aan elke locatie in uw reis planningsinformatie toevoegen, zoals de gewenste aankomsttijd en de duur van een tussenstop. Op die manier kunt u plannen hoe laat u moet vertrekken om op tijd aan te komen op de locaties in uw reis. 1 Selecteer Apps > Reisplanner. 2 Selecteer een reis. 3 Selecteer > Reisinstellingen > Wijzig planning. 4 Selecteer een locatie en volg de instructies op het scherm om de planningsinformatie in te voeren. TIP: Als u meerdere locaties in de reis moet plannen, moet u beginnen bij het vertrekpunt en naar het eindpunt toe werken. 5 Herhaal stap 4 om de planningsinformatie voor extra locaties in te voeren. 6 Selecteer als u klaar bent Sla op. Wanneer u aan de reis begint, moet u vertrekken op het tijdstip dat onder het vertrekpunt staat vermeld, zodat u op het geplande tijdstip aankomt op uw stopplaatsen en bestemmingen. De planning is slechts een schatting. Uw werkelijke aankomsttijden zijn afhankelijk van verkeerssituaties, wegwerkzaamheden en andere vertragingen. Routesuggesties gebruiken U dient ten minste één locatie op te slaan en de functie reisgeschiedenis in te schakelen voordat u deze functie kunt gebruiken (Toestel- en privacyinstellingen). Bij gebruik van de functie myTrends™ voorspelt uw toestel uw bestemming op basis van uw reisgeschiedenis, dag van de week en tijd van de dag. Nadat u een aantal malen naar een opgeslagen locatie bent gereden, wordt de locatie mogelijk weergegeven in de navigatiebalk op de kaart, samen met de verwachte reisduur en verkeersinformatie. Navigeren naar uw bestemming Selecteer de navigatiebalk om een routesuggestie voor de locatie te bekijken. Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden Files op uw route vermijden Om files te kunnen vermijden moet u verkeersinformatie ontvangen (Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-ontvanger). Het toestel berekent standaard de optimale route om files automatisch te vermijden. Als u deze optie hebt uitgeschakeld in de verkeersinstellingen (Verkeersinstellingen), kunt u handmatig verkeersinformatie bekijken en files vermijden. 1 Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo. 2 Selecteer Alternatieve route, indien beschikbaar. 3 Selecteer Ga!. Tolwegen vermijden Uw toestel kan zorgen dat uw route niet door tolgebieden loopt waarvoor u tolgeld moet betalen, zoals tolwegen, tolbruggen of congestiezones. Als er geen redelijk begaanbare alternatieve routes zijn, kan het voorkomen dat het toestel toch een tolgebied in uw route opneemt. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie. 2 Selecteer een optie: OPMERKING: Het menu verandert op basis van uw regio en de kaartgegevens op uw toestel. • Selecteer Tolwegen. • Selecteer Tol en kosten > Tolwegen. 3 Selecteer een optie: • Als u wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd. • Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden, selecteert u Vermijd. • Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert u Sta toe. 4 Selecteer Sla op Tolvignetten vermijden OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. De kaartgegevens op uw toestel bevatten mogelijk gedetailleerde informatie over tolvignetten voor sommige landen. U kunt tolvignetten voor elk land vermijden of toestaan. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Tol en kosten > Tolvignetten. 2 Selecteer een land. 3 Selecteer een optie: • Als wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd. • Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden, selecteert u Vermijd. • Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert u Sta toe. 4 Selecteer Sla op. Punten vermijden op de route 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Te vermijden. 2 Selecteer de wegonderdelen die u niet op uw routes wilt tegenkomen en selecteer Sla op. Milieuzones vermijden Uw toestel kan gebieden vermijden waarin milieu- of uitstootbeperkingen gelden die van toepassing zijn op uw voertuig. Locaties zoeken 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Milieuzones. 2 Selecteer een optie: • Als u wilt dat uw toestel voordat u een milieuzone inrijdt steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd. • Als het toestel milieuzones altijd moet vermijden, selecteert u Vermijd. • Als het toestel milieuzones altijd moet toestaan, selecteert u Sta toe. 3 Selecteer Sla op Aangepast vermijden Een weg vermijden 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden. 2 Selecteer Voeg te vermijden weg toe. 3 Selecteer het vertrekpunt op een weg die u wilt vermijden en selecteer Volgende. 4 Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende. 5 Selecteer OK. Een gebied vermijden 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden. 2 Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe. 3 Selecteer Voeg te vermijden gebied toe. 4 Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt vermijden en selecteer Volgende. 5 Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt vermijden en selecteer Volgende. Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven op de kaart. 6 Selecteer OK. Een eigen te vermijden punt uitschakelen U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder het te wissen. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden. 2 Selecteer een te vermijden punt. 3 Selecteer > Schakel uit. Te vermijden punten verwijderen 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden. 2 Selecteer een optie: • Selecteer om alle eigen te vermijden punten te verwijderen. • Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen, selecteert u het te vermijden punt en vervolgens > Wis. Offroad navigeren Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroadmodus gebruiken. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie. 2 Selecteer Berekenmodus > Offroad > Sla op. De volgende route wordt berekend als een rechte lijn naar de locatie. Locaties zoeken Op de kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens. Het menu Waarheen? helpt u uw bestemming te vinden door verschillende methoden te bieden om door deze informatie te bladeren en locaties te vinden en op te slaan. • Door zoektermen in te voeren kunt u alle locatiegegevens snel vinden (Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk). 7 • U kunt nuttige punten op categorie zoeken of doorbladeren (Nuttige punten). • U kunt Foursquare nuttige punten zoeken en u inchecken (Nuttige punten Foursquare zoeken). • Met behulp van zoekfuncties kunt u specifieke locaties vinden, zoals adressen, kruisingen of geografische coördinaten (Zoekfuncties). • U kunt locaties zoeken in de buurt van een andere stad of wijk (Het zoekgebied wijzigen). • U kunt uw favoriete locaties opslaan om ze later snel te kunnen terugvinden (Locaties opslaan). • U kunt ook terugkeren naar recent gevonden locaties (Zoeken naar recent gevonden bestemmingen). Zoeken binnen een categorie Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, worden er mogelijk bepaalde categorieën in een snelzoeklijst weergegeven met de laatste vier bestemmingen die u hebt geselecteerd. 1 Selecteer Waarheen?. 2 Selecteer een categorie of selecteer Categorieën. 3 Selecteer een categorie. 4 Selecteer indien van toepassing een bestemming in de snelzoeklijst. Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren. 1 Selecteer Waarheen?. 2 Selecteer Voer zoekopdracht in in de zoekbalk. 3 Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in. Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven. 4 Selecteer een optie: • Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie in (bijvoorbeeld "bioscoop"). • Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in. • Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voert u een straatnaam en een huisnummer in. • Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voert u een straatnaam, het huisnummer, de plaats en de provincie in. • Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de provincie in. • Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en lengtecoördinaten in. 5 Selecteer een optie: • Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te selecteren. • Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst, selecteer dan . 6 Selecteer, indien nodig, een locatie. Het zoekgebied wijzigen 1 Selecteer in het hoofdmenu Waarheen?. 2 Selecteer Zoeken nabij:. 3 Selecteer een optie. Nuttige punten Een nuttig punt is een plek met een voor u nuttige of interessante functie. Nuttige punten worden gegroepeerd in categorieën en omvatten bekende reisdoelen als tankstations, restaurants, hotels en entertainmentcentra. Een locatie zoeken op categorie 1 Selecteer Waarheen?. 2 Selecteer een categorie of selecteer Categorieën. 3 Selecteer indien nodig een subcategorie. 4 Selecteer een locatie. 8 5 Selecteer indien van toepassing de juiste bestemming. Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie U kunt een route uitstippelen naar een nuttig punt binnen een grotere locatie, zoals een winkel in een winkelcentrum of een bepaalde terminal op een luchthaven. 1 Selecteer Waarheen? > Voer zoekopdracht in. 2 Selecteer een optie: • Als u de locatie wilt vinden, voert u de naam of het adres van de locatie in, selecteert u en gaat u naar stap 3. • Als u het nuttige punt wilt vinden, voert u de naam van het nuttige punt in, selecteert u en gaat u naar stap 5. 3 Selecteer de locatie. Onder de locatie wordt een lijst met categorieën weergegeven, zoals restaurants, autoverhuurbedrijven of terminals. 4 Selecteer een categorie. 5 Selecteer het nuttige punt en vervolgens Ga!. Het toestel stippelt een route uit naar de parkeerplaats of ingang die het dichtst bij het nuttige punt is gelegen. Wanneer u op de bestemming aankomt, geeft een geruite vlag de aanbevolen parkeerplaats aan. De locatie van het nuttige punt binnen de locatie wordt aangeduid met een stip met naambordje. Een locatie verkennen U kunt een lijst van alle nuttige punten binnen elke locatie weergeven. 1 Selecteer een locatie. 2 Selecteer > Ontdek deze plaats. Foursquare ® Foursquare is een locatiegebonden sociaal netwerk. Uw toestel is voorzien van vooraf geïnstalleerde Foursquare nuttige punten, die in de zoekresultaten voor uw locatie worden aangeduid met het Foursquare logo. Voor extra functies kunt u via Smartphone Link op uw compatibele smartphone verbinding maken met uw Foursquare account. Wanneer u verbinding maakt met uw Foursquare account via Smartphone Link, kunt u Foursquare locatiegegevens bekijken, inchecken op een locatie en nuttige punten zoeken in de online Foursquare database. Nuttige punten Foursquare zoeken U kunt op uw toestel geladen Foursquare nuttige punten zoeken. Wanneer u verbinding maakt met uw Foursquare account via Smartphone Link, verkrijgt u met uw zoekopdracht de meest actuele resultaten uit de online Foursquare database en aangepaste resultaten uit uw Foursquare gebruikersaccount. Selecteer Waarheen? > Categorieën > Foursquare®. Locaties zoeken Verbinding maken met uw Foursquare account 1 Maak met uw toestel verbinding met Smartphone Link (Verbinding maken met Smartphone Link). Open op uw smartphone de app Smartphone Link. 2 3 Open de instellingen van de Smartphone Link app en selecteer Foursquare® > Aanmelden. Voer uw Foursquare aanmeldingsgegevens in. 4 Foursquare locatiegegevens weergeven Voordat u Foursquare locatiegegevens kunt bekijken, moet u verbinding maken met een ondersteunde telefoon die over Smartphone Link beschikt en u aanmelden bij uw Foursquare account. U kunt vervolgens gedetailleerde Foursquare locatiegegevens inzien, zoals gebruikersbeoordelingen, restaurantprijzen en openingstijden. 1 Selecteer in de zoekresultaten voor de locatie een Foursquare nuttig punt. 2 Selecteer . Inchecken bij Foursquare Voordat u kunt inchecken bij Foursquare, moet u verbinding maken met een ondersteunde telefoon die over Smartphone Link beschikt en uzelf aanmelden bij uw Foursquare account. 1 Selecteer Apps > Foursquare® > Check in. 2 Selecteer een nuttig punt. 3 Selecteer > Check in. Zoekfuncties Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten zoeken door instructies te volgen op het scherm. Een adres zoeken OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen. 1 Selecteer Waarheen?. 2 Selecteer indien nodig Zoeken nabij: om het zoekgebied te wijzigen (Het zoekgebied wijzigen). 3 Selecteer Adres. 4 Volg de instructies op het scherm om de adresinformatie in te voeren. 5 Selecteer het adres. Een kruispunt zoeken U kunt een kruispunt of knooppunt tussen twee straten, snelwegen of andere wegen zoeken. 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Kruispunten. 2 Volg de instructies op het scherm om de straatnamen in te voeren. 3 Selecteer het kruispunt. Een stad zoeken 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Plaatsen. 2 Selecteer een optie: • Selecteer een stad in de lijst met nabijgelegen steden. • Als u in de buurt van een andere locatie wilt zoeken, selecteert u Zoeken nabij: (Het zoekgebied wijzigen). • Als u een stad op naam wilt zoeken, selecteert u Voer zoekopdracht in. Voer de naam van een stad in en selecteer . Een locatie zoeken met behulp van coördinaten U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de breedtegraad in te voeren. Dit kan handig zijn als u geocaches zoekt. 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Coördinaten. Locaties zoeken 2 Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de coördinaatindeling of datum. 3 Voer de breedte- en lengtecoördinaten in. 4 Selecteer Geef weer op kaart. Zoeken naar recent gevonden bestemmingen De vijftig laatste gevonden locaties worden op het toestel opgeslagen. 1 Selecteer Waarheen? > Recent. 2 Selecteer een locatie. De lijst met recent gevonden locaties wissen Selecteer Waarheen? > Recent > > Wis > Ja. Uw vorige parkeerplaats vinden Als u het toestel loskoppelt van de voertuigvoeding terwijl het toestel is ingeschakeld, wordt uw huidige locatie als parkeerplaats opgeslagen. Selecteer Apps > Vorige locatie. De huidige locatiegegevens weergeven U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als u uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten. Selecteer het voertuig op de kaart. Nooddiensten en tankstations vinden U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om de dichtstbijzijnde ziekenhuizen, politiebureaus of benzinestations te vinden. 1 Selecteer het voertuig op de kaart. 2 Selecteer Ziekenhuizen, Politiebureaus of Brandstof. Voor de geselecteerde service wordt een lijst met locaties weergegeven, met de dichtstbijzijnde locatie bovenaan. 3 Selecteer een locatie. 4 Selecteer een optie: • Als u naar de locatie wilt navigeren, selecteert u Ga! • Als u het telefoonnummer en andere locatiegegevens wilt weergeven, selecteert u . Routebeschrijving naar uw huidige locatie Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven, kan uw toestel u een routebeschrijving geven. 1 Selecteer het voertuig op de kaart. 2 Selecteer > Routebeschr. naar mij. 3 Selecteer een beginlocatie. 4 Selecteer Selecteer. Een snelkoppeling toevoegen U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?. Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie of een zoekfunctie. Het menu Waarheen? kan tot wel 36 snelkoppelingspictogrammen bevatten. 1 Selecteer Waarheen? > Voeg kortere manier toe. 2 Selecteer een item. Een snelkoppeling verwijderen 1 Selecteer Waarheen? > > Wis snelkoppeling(en). 2 Selecteer de snelkoppeling die u wilt verwijderen. 3 Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen. 4 Selecteer Sla op. 9 Locaties opslaan Een locatie opslaan 1 Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie). 2 Selecteer een locatie in de zoekresultaten. 3 Selecteer . 4 Selecteer Sla op. 5 Voer, indien nodig, een naam in en selecteer OK. Uw huidige locatie opslaan 1 Selecteer het voertuigpictogram op de kaart. 2 Selecteer Sla op. 3 Voer een naam in en selecteer OK. 4 Selecteer OK. Een thuislocatie opslaan U kunt een thuislocatie instellen voor de locatie waar u het vaakst naartoe terugkeert. 1 Selecteer Waarheen? > > Stel thuislocatie in. 2 Selecteer Voer mijn adres in, Gebruik huidige locatie of Recent gevonden. De locatie wordt opgeslagen als "Thuis" in het menu Opgeslagen. Naar huis navigeren Selecteer Waarheen? > Naar huis. De gegevens van uw thuislocatie bewerken Selecteer Waarheen? > Opgeslagen > Thuis. Selecteer . Selecteer > Bewerk. Voer uw wijzigingen in. Selecteer OK. 1 2 3 4 5 Een opgeslagen locatie bewerken 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen. 2 Selecteer indien nodig een categorie. 3 Selecteer een locatie. 4 Selecteer . 5 Selecteer > Bewerk. 6 Selecteer een optie: • Selecteer Naam. • Selecteer Telefoonnummer. • Selecteer Categorieën om categorieën aan de opgeslagen locatie toe te wijzen. • Selecteer Wijzig kaartsymbool om het symbool te wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart wordt gemarkeerd. 7 Wijzig de informatie. 8 Selecteer OK. Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen locaties te ordenen. OPMERKING: Categorieën worden in het menu met opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12 locaties hebt opgeslagen. 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen. 2 Selecteer een locatie. 3 Selecteer . 4 Selecteer > Bewerk > Categorieën. 5 Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden met een komma. 10 6 Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie. 7 Selecteer OK. Een opgeslagen locatie verwijderen OPMERKING: Verwijderde locaties kunnen niet worden teruggezet. 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen. 2 Selecteer > Wis opgeslagen plaatsen. 3 Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt wissen en selecteer Wis. De kaart gebruiken U kunt de kaart gebruiken om een route te volgen (Uw route op de kaart) of om uw directe omgeving te bekijken, als er geen route actief is. 1 Selecteer Bekijk kaart. 2 Selecteer een willekeurig punt op de kaart. 3 Selecteer een optie: • Versleep de kaart om naar links en naar rechts of naar boven en naar beneden over de kaart te bewegen. • Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen. • Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en 3D-weergave. • Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt filteren, selecteert u . • Als u een route wilt starten, selecteert u een locatie op de kaart en vervolgens Ga! (Een route starten op de kaart). Kaartfuncties Kaartfuncties bieden snel toegang tot informatie en toestelfuncties, terwijl u op de kaart kijkt. Zo kunt u bijvoorbeeld verkeersinformatie lezen, een omweg kiezen of de helderheid van het scherm aan te passen zonder de kaart te verlaten. Wanneer u een kaartfunctie activeert, wordt deze weergegeven in een paneel aan de rand van de kaart. Een kaartfunctie weergeven 1 Selecteer op de kaart. 2 Selecteer een kaartfunctie. De kaartfunctie wordt weergegeven in een paneel aan de rand van de kaart. 3 Als u klaar bent met de kaartfunctie, selecteert u . Kaartfuncties inschakelen Standaard zijn in het kaartfunctiemenu alleen de meest gebruikte kaartfuncties ingeschakeld. U kunt extra functies inschakelen. 1 Selecteer op de kaart > . 2 Schakel het selectievakje naast elke functie in om deze toe te voegen. 3 Selecteer Sla op. Verderop U kunt de bedrijven en diensten verderop op uw route weergeven. Diensten worden op categorie gefilterd. Nuttige punten verderop zoeken 1 Selecteer op de kaart > Verderop. 2 Selecteer een categorie. 3 Selecteer een nuttig punt op de kaart. De kaart gebruiken De categorieën verderop aanpassen U kunt de categorieën wijzigen waarnaar u zoekt, de volgorde van de categorieën wijzigen en zoeken naar specifieke bedrijven of categorieën. 1 Selecteer op de kaart > Verderop. 2 Selecteer een servicepictogram. 3 Selecteer . 4 Selecteer een optie: • Als u een categorie omhoog of omlaag wilt verplaatsen in de lijst, selecteert en sleept u het pijltje naast de categorienaam naar de gewenste positie. • Als u een categorie wilt wijzigen, selecteert u de desbetreffende categorie. • Als u een eigen categorie wilt maken, selecteert u een categorie, selecteert u Aangepast zoeken en voert u de naam in van een bedrijf of categorie. 5 Selecteer OK. Reisinformatie Reisgegevens op de kaart weergeven Voordat u reisgegevens op de kaart kunt weergeven, moet u de functie toevoegen aan het menu met kaartfuncties (Kaartfuncties inschakelen). Selecteer op de kaart > Reisgegevens. De reisgegevensvelden aanpassen Voordat u de gegevens kunt wijzigen die in de reisgegevensvelden op de kaart worden weergegeven, moet u de Reisgegevensfunctie toevoegen aan het menu met kaartfuncties (Kaartfuncties inschakelen). 1 Selecteer Bekijk kaart. 2 Selecteer > Reisgegevens. 3 Selecteer een reisgegevensveld. 4 Selecteer een optie. Het nieuwe reisgegevensveld wordt in de reisgegevenslijst weergegeven. Verkeersproblemen op uw route weergeven U kunt de naderende verkeersproblemen langs de route waarop u zich bevindt, weergeven. 1 Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo. Het dichtstbijzijnde verkeersprobleem wordt rechts van de kaart in een deelvenster weergegeven. 2 Selecteer het verkeersprobleem om meer informatie weer te geven. Verkeersinformatie op de kaart weergeven Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt weergegeven. 1 Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo. 2 Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda voor de verkeerskaart weer te geven. Verkeersproblemen zoeken 1 Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo. 2 Selecteer > Problemen. 3 Selecteer een item in de lijst. 4 Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de overige problemen weer te geven. Flitspaalinformatie KENNISGEVING Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van of consequenties van het gebruik van een database met eigen nuttige punten of flitspaalinformatie. Op de reisinformatiepagina wordt uw snelheid weergegeven en wordt nuttige informatie over uw reis gegeven. OPMERKING: Als u onderweg regelmatig stopt, schakel het toestel dan niet uit. Op die manier kan de verstreken reistijd nauwkeurig worden gemeten. Selecteer op de kaart Snelheid. OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle regio's of productmodellen. Informatie over flitspaallocaties en snelheidslimieten is in bepaalde gebieden en voor sommige productmodellen beschikbaar. Ga naar www.garmin.com/safetycameras om de beschikbaarheid en compatibiliteit te controleren of een abonnement of eenmalige update aan te schaffen. U kunt op elk gewenst moment de gegevens van een nieuwe regio aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden. U kunt flitspaallocaties voor een huidig flitspaalabonnement bijwerken op http://my.garmin.com. Werk uw toestel regelmatig bij om de meest recente flitspaalgegevens te ontvangen. Voor sommige toestellen en gebieden zijn algemene flitspaalgegevens mogelijk al inbegrepen bij uw toestel. Updates of een abonnement vallen niet onder de inbegrepen gegevens. Het reislog weergeven De kaart aanpassen De pagina met reisinformatie weergeven Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u afgelegde weg. 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen. 2 Schakel het selectievakje Reislog in. Reisinformatie herstellen 1 Selecteer op de kaart Snelheid. 2 Selecteer > Herstel veld(en). 3 Selecteer een optie: • Selecteer terwijl u niet navigeert Selecteer alles als u alle gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen. • Selecteer Herstel reisgegevens als u de informatie op de tripcomputer opnieuw wilt instellen. • Selecteer Herstel max. snelheid als u de maximumsnelheid opnieuw wilt instellen. • Selecteer Herstel reis B als u de kilometerteller opnieuw wilt instellen. De kaart gebruiken De kaartlagen aanpassen U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en wegomstandigheden. 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen. 2 Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en selecteer Sla op. Het kaartgegevensveld aanpassen 1 Selecteer een gegevensveld op de kaart. OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen. Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven. 2 Het kaartperspectief wijzigen 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Autokaartweergave. 11 2 Selecteer een optie: • Selecteer Koers boven om de kaart tweedimensionaal weer te geven, met uw reisrichting bovenaan. • Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal weer te geven, met het noorden bovenaan. • Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te geven. Selecteer Sla op. 3 Verkeersinformatie KENNISGEVING Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de verkeersinformatie. Op sommige plaatsen en in sommige landen is verkeersinformatie mogelijk niet beschikbaar. Ga voor meer informatie over verkeersinformatie-ontvangers en dekkingsgebieden naar www.garmin.com/traffic. Een verkeersinformatie-ontvanger wordt meegeleverd in sommige producten, ingebouwd in ofwel de voertuigvoedingskabel of het toestel, en is een optioneel accessoire voor alle modellen. • Er verschijnen verkeerswaarschuwingen op de kaart wanneer er sprake is van verkeersproblemen op uw route of in uw gebied. • U kunt verkeersinformatie ontvangen via een verkeersinformatie-ontvanger of met een abonnement via Smartphone Link (Garmin Live Services). • Het toestel moet zijn verbonden met Smartphone Link met een actief verkeersabonnement om zo verkeersinformatie via Smartphone Link te ontvangen. • Het toestel moet zijn aangesloten op de voertuigvoeding om verkeersinformatie te kunnen ontvangen via een verkeersinformatie-ontvanger. • Om verkeersinformatie te ontvangen, moeten de aangesloten verkeersinformatie-ontvanger en het toestel zich in het gegevensbereik van een station bevinden dat verkeersinformatie uitzendt. • U hoeft het abonnement dat bij uw toestel of verkeersinformatie-ontvanger werd geleverd, niet te activeren. • Als uw toestel gebruikmaakt van een externe antenne voor verkeersinformatie, dient u deze externe antenne altijd aangesloten te laten voor de beste ontvangst. Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-ontvanger KENNISGEVING Door verwarmde (gemetalliseerde) ruiten kunnen de prestaties van de verkeersinformatie-ontvanger afnemen. Voordat u verkeersinformatie kunt ontvangen met een verkeersinformatie-ontvanger, moet u beschikken over een voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie. Als uw model inclusief levenslange verkeersinformatie is, moet u de voedingskabel voor het voertuig gebruiken die bij uw toestel is geleverd. Als uw model geen verkeersinformatie kan ontvangen, moet u een verkeersinformatie-ontvanger van Garmin aanschaffen. Ga naar www.garmin.com/traffic voor meer informatie. Uw toestel kan verkeersinformatiesignalen ontvangen van een station dat verkeersinformatie uitzendt. 12 OPMERKING: In sommige regio's kan verkeersinformatie worden ontvangen van FM-radiostations met HD Radio™ technologie. 1 Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie op een externe voedingsbron aan. 2 Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie op het toestel aan. Wanneer u zich binnen een dekkingsgebied voor verkeersinformatie bevindt, wordt de verkeersinformatie op het toestel weergegeven. Verkeersinformatie ontvangen met behulp van Smartphone Link De Verkeerscameraservice biedt real-time verkeersinformatie. 1 Download Smartphone Link naar uw compatibele telefoon (Smartphone Link downloaden). Neem een abonnement op de Verkeerscameraservice Een 2 abonnement nemen op Garmin Live Services). 3 Sluit het toestel aan op de telefoon waarop Smartphone Link wordt uitgevoerd (Verbinding maken met Smartphone Link). Verkeersinformatie-ontvanger À Á Â Ã Ä Mini-USB-connector Externe antenneconnector Interne antenne Voedingslampje Voedingsadapter voor de auto De verkeersinformatie-ontvanger plaatsen Plaats de voedingskabel van de verkeersinformatie-ontvanger zodanig dat de ontvangst van verkeersinformatie optimaal is. 1 Rol de kabel uit. 2 Zorg ervoor dat het midden van de kabel een onbelemmerd zicht op de lucht heeft, zoals bij het dashboard. OPMERKING: Laat de kabel niet rusten op de kabelconnector die in verbinding staat met de voeding van het voertuig. Leg de kabel niet op de vloer of onder andere voorwerpen. Informatie over verkeersabonnementen U kunt extra abonnementen aanschaffen of een abonnement vernieuwen wanneer het verloopt. Ga naar http://www.garmin.com/traffic. Abonnement activeren U hoeft het abonnement dat bij uw FM-verkeersinformatieontvanger werd geleverd, niet te activeren. Het abonnement wordt automatisch geactiveerd nadat uw toestel satellietsignalen heeft ontvangen en ook verkeersinformatiesignalen ontvangt van de provider van de betaalservice. Verkeersabonnementen weergeven Selecteer Instellingen > Verkeersinfo > Abonnementen. Een abonnement toevoegen U kunt abonnementen voor verkeersinformatie in andere regio's of landen aanschaffen. 1 Selecteer in het hoofdmenu Verkeersinfo. 2 Selecteer Abonnementen > . Verkeersinformatie 3 Noteer de toestel-id van de FM-ontvanger voor 4 5 6 7 verkeersinformatie. Ga naar www.garmin.com/fmtraffic om een abonnement af te sluiten en een code van 25 tekens op te halen. De verkeersabonnementcode kan niet opnieuw worden gebruikt. Elke keer dat u de service wilt verlengen, hebt u een nieuwe code nodig. Indien u meerdere FMverkeersinformatie-ontvangers hebt, hebt u voor elke ontvanger een nieuwe code nodig. Selecteer Volgende op uw toestel. Voer de code in. Selecteer OK. Verkeersinformatie inschakelen U kunt verkeersinformatie in- of uitschakelen. Wanneer verkeersinformatie is uitgeschakeld, ontvangt het toestel geen verkeersinformatie maar zullen potentiële filegebieden toch worden vermeden met behulp van de functie trafficTrends™, indien deze is ingeschakeld. 1 Selecteer Instellingen > Verkeersinfo. 2 Schakel het selectievakje Verkeersinfo in. Spraakopdrachten OPMERKING: Spraakopdracht is niet voor alle talen of regio's beschikbaar en is wellicht niet beschikbaar op alle modellen. OPMERKING: Spraakgestuurde navigatie functioneert mogelijk niet naar wens in een rumoerige omgeving. Met de functie Spraakopdracht kunt u het toestel bedienen door middel van gesproken opdrachten. Het menu Spraakopdracht biedt gesproken aanwijzingen en een lijst met beschikbare opdrachten. De activeerzin instellen De activeerzin bestaat uit een of meer woorden die u moet uitspreken om de modus Spraakopdracht te activeren. De standaard activeerzin is Spraakopdracht. TIP: U kunt het per ongeluk activeren van Spraakopdracht voorkomen door een ongebruikelijke zin als activeerzin te gebruiken. 1 Selecteer Apps > Spraakopdracht > > Activeerzin. 2 Voer een nieuwe activeerzin in. De moeilijkheidsgraad van de activeerzin wordt weergegeven terwijl u de zin inspreekt. 3 Selecteer OK. Spraakopdrachten activeren Spreek de activeerzin uit. Het menu Spraakopdracht wordt weergegeven. Een route starten met een spraakopdracht U kunt hierbij de namen van populaire, bekende locaties uitspreken. 1 Zeg de activeerzin (De activeerzin instellen). 2 Zeg Zoek op naam. 3 Wacht op de gesproken melding en zeg de naam van de locatie. 4 Zeg het regelnummer. 5 Zeg Navigeren. Instructies dempen U kunt de gesproken instructies voor spraakopdrachten uitschakelen zonder het toestel te dempen. 1 Selecteer Apps > Spraakopdracht > . 2 Selecteer Dempinstructies > Ingeschakeld. Spraakbesturing For regions where the Voice Command feature is unavailable, the Voice Control feature is activated. Voice Control allows you to use your voice to control the device. Before you can use the Voice Control feature, you must configure it for your voice. Spraakbesturing configureren De functie Spraakbesturing moet voor de stem van een specifieke gebruiker worden geconfigureerd en werkt niet voor andere gebruikers. 1 Selecteer Apps > Spraakbesturing. 2 Volg de instructies op het scherm om opdrachten op te nemen voor elke opdrachtzin. OPMERKING: U hoeft niet exact hetzelfde te zeggen als op het scherm staat. U kunt ook een alternatieve opdracht opnemen met dezelfde betekenis die uw voorkeur heeft. Als u een spraakopdracht wilt gebruiken, zegt u de opdracht die u hebt opgenomen voor die functie. Spraakbesturing gebruiken 1 Zeg de opdracht die u hebt opgenomen voor de opdrachtzin van de Spraakbesturing. Het spraakbesturingsmenu wordt weergegeven. 2 Volg de instructies op het scherm. Voice Control Tips • Spreek op normale toon in de richting van het toestel. • Zorg voor weinig achtergrondgeluiden, zoals stemmen of de radio, om de nauwkeurigheid van de stemherkenning te verbeteren. • Spreek de opdrachten uit zoals deze op het scherm worden weergegeven. • Listen for a tone to confirm when the device successfully receives a command. Tips voor spraakopdrachten • Spreek op normale toon in de richting van het toestel. • Zorg voor weinig achtergrondgeluiden, zoals stemmen of de radio, om de nauwkeurigheid van de stemherkenning te verbeteren. • Spreek de opdrachten uit zoals deze op het scherm worden weergegeven. • Reageer indien nodig op de gesproken aanwijzingen van het toestel. • Maak uw activeerzin langer om de kans dat de spraakbediening per ongeluk wordt geactiveerd, te verkleinen. • Luister naar de twee tonen die aangeven dat de modus Spraakopdracht wordt gestart en gestopt. Spraakopdrachten Handsfree bellen OPMERKING: Hoewel de meeste telefoons worden ondersteund, is er geen garantie dat een bepaalde telefoon kan worden gebruikt. Mogelijk zijn niet alle functies beschikbaar voor uw telefoon. Via draadloze Bluetooth technologie kunt u het toestel als handsfree-toestel aansluiten op uw mobiele telefoon. Vervolgens kunt u met uw toestel bellen en gebeld worden. Uw telefoon koppelen 1 Plaats uw telefoon en nüviCam toestel binnen 10 m (33 ft.) van elkaar. 13 2 Schakel op uw telefoon draadloze Bluetooth technologie in en stel de telefoon in op waarneembaar. 3 Selecteer op uw nüviCam toestel Instellingen > Bluetooth. 4 Volg de instructies op het scherm van uw telefoon en uw nüviCam toestel. Draadloze Bluetooth technologie inschakelen 1 Selecteer Instellingen > Bluetooth. 2 Selecteer Bluetooth. Tips na het koppelen van de toestellen • Nadat de toestellen eenmaal zijn gekoppeld, kunnen ze automatisch verbinding maken zodra u ze inschakelt. • Wanneer uw telefoon is verbonden met uw toestel, kunt u spraakoproepen ontvangen. • Wanneer u het toestel inschakelt, probeert het toestel een koppeling tot stand te brengen met de laatste telefoon waaraan het was gekoppeld. • Mogelijk dient u uw telefoon zodanig in te stellen dat deze automatisch koppelt met het toestel wanneer het toestel wordt ingeschakeld. Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken U kunt tijdelijk de verbinding met een Bluetooth toestel verbreken zonder het toestel te verwijderen uit de lijst met gekoppelde toestellen. Het Bluetooth toestel kan dan in de toekomst nog steeds automatisch verbinding maken met uw nüviCam toestel. 1 Selecteer Instellingen > Bluetooth. 2 Selecteer het toestel waarmee u de verbinding wilt verbreken. 3 Schakel het selectievakje voor het toestel uit. Een gekoppelde telefoon verwijderen U kunt een gekoppelde telefoon verwijderen zodat de telefoon niet langer automatisch verbinding kan maken met uw toestel. 1 Selecteer Instellingen > Bluetooth. 2 Selecteer de telefoon en selecteer vervolgens Toestel ontkoppelen. De oproepinfo gebruiken Telkens wanneer u de telefoon met het toestel verbindt, wordt uw oproepinfo van de telefoon naar het toestel overgezet. Het kan enkele minuten duren voordat de oproepinfo beschikbaar is. Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet. 1 Selecteer Apps > Telefoon > Oproepinfo. 2 Selecteer een categorie. De lijst met oproepen wordt weergegeven en de meest recente oproepen staan boven aan de lijst. Selecteer een oproep. 3 De gespreksopties gebruiken Tijdens een gesprek kunt u de gespreksopties selecteren op de kaart. • Als u het geluid wilt overzetten naar de telefoon, selecteer dan . TIP: Gebruik deze functie als u het toestel wilt uitschakelen terwijl u het telefoongesprek voortzet of als u behoefte hebt aan privacy. • Als u het kiesvenster wilt gebruiken, selecteer dan . TIP: U kunt deze functie gebruiken zodat u automatische systemen kunt gebruiken, zoals voicemail. • Als u de microfoon wilt dempen, selecteer dan . • Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteer dan . Een telefoonnummer thuis opslaan TIP: Nadat u een telefoonnummer thuis hebt opgeslagen, kunt u het nummer wijzigen via de optie "Thuis" in uw lijst met opgeslagen locaties (Een opgeslagen locatie bewerken). 1 Selecteer Apps > Telefoon > > Stel telefoonnr. thuis in. 2 Voer uw telefoonnummer in. 3 Selecteer OK. Naar huis bellen U kunt uw telefoonnummer thuis alleen bellen nadat u het telefoonnummer van uw thuislocatie hebt opgegeven. Selecteer Apps > Telefoon > Bel thuis. Telefoneren De apps gebruiken Een nummer kiezen 1 Selecteer Apps > Telefoon > Kies. 2 Voer het nummer in. 3 Selecteer Kies. Help gebruiken Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen Help-onderwerpen zoeken Telkens wanneer u de telefoon op het toestel aansluit, wordt het telefoonboek naar het toestel overgezet. Het kan enkele minuten duren voordat het telefoonboek beschikbaar is. Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet. 1 Selecteer Apps > Telefoon > Telefoonboek. 2 Selecteer een contactpersoon. 3 Selecteer Oproep. Een locatie bellen 1 Selecteer Apps > Telefoon > Blader door categorieën. 2 Selecteer een nuttig punt. 3 Selecteer Oproep. Een oproep ontvangen Selecteer Beantwoord of Negeer als u een oproep ontvangt. 14 Selecteer Apps > Help om informatie over het toestel weer te geven. Selecteer Apps > Help > . Smartphone Link Smartphone Link is een telefoontoepassing waarmee u locatiegegevens kunt synchroniseren met uw telefoon en toegang kunt krijgen tot live-informatie via de dataverbinding van uw telefoon. Uw toestel brengt gegevens vanaf Smartphone Link over met behulp van draadloze Bluetooth technologie. Liveinformatie is beschikbaar via gratis en betaalde abonnementen van Garmin Live Services (Garmin Live Services). Opgeslagen locaties en recent gevonden locaties worden met uw telefoon gesynchroniseerd telkens wanneer uw toestel verbinding maakt met Smartphone Link. Smartphone Link downloaden Smartphone Link is voor een aantal smartphones beschikbaar. Ga naar www.garmin.com/smartphonelink of ga naar de appstore op uw telefoon voor informatie over compatibiliteit en beschikbaarheid. De apps gebruiken Download Smartphone Link in de app-store op uw ondersteunde telefoon. Raadpleeg de handleiding bij uw telefoon voor informatie over het downloaden en installeren van toepassingen. Verbinding maken met Smartphone Link Voordat u verbinding kunt maken met Smartphone Link, moet u de toepassing Smartphone Link downloaden en op uw telefoon installeren. 1 Start Smartphone Link op uw telefoon. 2 Selecteer op uw toestel Instellingen > Bluetooth. 3 Schakel het selectievakje Bluetooth in. 4 Schakel op uw telefoon draadloze Bluetooth technologie in en scan naar in de buurt aanwezige Bluetooth toestellen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw telefoon voor meer informatie. 5 Selecteer op uw telefoon uw toestel in de lijst met in de buurt aanwezige toestellen. 6 Volg de instructies op het scherm van uw telefoon en van uw toestel om het koppelingsverzoek te bevestigen. verschijnt op de statusbalk van uw toestel wanneer er verbinding is met Smartphone Link. Een locatie van uw telefoon naar uw toestel verzenden Smartphone Link is als navigatietoepassing op uw telefoon geregistreerd. 1 Selecteer op uw telefoon de knop om de navigatie naar een locatie te starten (zie de handleiding bij uw telefoon voor meer informatie). 2 Selecteer in het toepassingsmenu Smartphone Link. De volgende keer dat u uw toestel met uw telefoon verbindt, wordt de locatie overgebracht naar de recent gevonden items op uw toestel. Oproepen uitschakelen terwijl u verbonden bent met Smartphone Link Wanneer het toestel is verbonden met de telefoon en Garmin Live Services ontvangt, kunt u handsfree bellen uitschakelen. 1 Selecteer Instellingen > Bluetooth. 2 Selecteer uw telefoon. 3 Schakel het selectievakje Telefoongesprekken uit. Garmin Live Services Voordat u Garmin Live Services kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop Smartphone Link wordt uitgevoerd (Verbinding maken met Smartphone Link). Door verbinding te maken met Smartphone Link krijgt u toegang tot Garmin Live Services. Garmin Live Services biedt gratis en betaalde abonnementen waarmee u live-gegevens op uw toestel kunt weergeven, zoals verkeersomstandigheden en weersinformatie. Sommige services, zoals Weer, zijn als aparte apps op uw toestel beschikbaar. Andere services, zoals Verkeer, bieden een uitbreiding op bestaande navigatiefuncties op uw toestel. Bij functies die toegang tot Garmin Live Services vereisen, wordt het Smartphone Link-symbool weergegeven en deze functies verschijnen alleen als het toestel is verbonden met Smartphone Link. Een abonnement nemen op Garmin Live Services Voordat u zich kunt abonneren op Garmin Live Services, moet u de app Smartphone Link op uw telefoon installeren. 1 Start de app Smartphone Link op uw telefoon (Verbinding maken met Smartphone Link). De apps gebruiken 2 Selecteer Mijn account. 3 4 5 6 Er wordt een lijst met services en abonnementsprijzen weergegeven. Selecteer een service. Selecteer de prijs. Selecteer Abonneer. Volg de instructies op het scherm. Over verkeerscamera's Verkeerscamera's geven livebeelden van verkeersomstandigheden op belangrijke snelwegen en kruispunten. U kunt camera's opslaan die u regelmatig wilt raadplegen. Een verkeerscamera opslaan Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u een abonnement nemen op de photoLive service, en uw toestel moet zijn verbonden met een ondersteunde smartphone waarop Smartphone Link wordt uitgevoerd (Smartphone Link). Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. 1 Selecteer Apps > photoLive. 2 Selecteer Tik om toe te voegen. 3 Selecteer een weg. 4 Selecteer een kruispunt. 5 Selecteer Sla op. Een verkeerscamera weergeven Voordat u beelden van een verkeerscamera kunt weergeven, moet u de desbetreffende camera opslaan (Een verkeerscamera opslaan). 1 Selecteer Apps > photoLive. 2 Selecteer een camera. Over ecoRoute In bepaalde gebieden dient u voordat u ecoRoute™ functies kunt gebruiken, eerst een ontgrendelingscode aan te schaffen. Ga naar www.garmin.com/ecoroute voor meer informatie. Met ecoRoute kunt u het brandstofverbruik en de brandstofkosten uitrekenen om een bepaalde bestemming te bereiken, en beschikt u over hulpmiddelen om het brandstofverbruik te verlagen. De gegevens die worden verkregen met ecoRoute zijn alleen een schatting. De gegevens zijn niet specifiek op uw voertuig van toepassing. Het voertuigprofiel instellen Wanneer u de ecoRoute functies voor de eerste keer gaat gebruiken, moet u de voertuiggegevens invoeren. 1 Selecteer Apps > ecoRoute™. 2 Volg de instructies op het scherm. De brandstofprijs wijzigen 1 Selecteer Apps > ecoRoute™ > Bij de pomp. 2 Voer de actuele brandstofprijs in en selecteer Volgende. 3 Selecteer Ja. Het brandstofverbruik kalibreren U kunt het brandstofverbruik kalibreren om nauwkeuriger brandstofrapporten voor uw specifieke voertuig en rijgewoonten te ontvangen. Kalibreer het brandstofverbruik wanneer u uw tank hebt gevuld. 1 Selecteer Apps > ecoRoute™ > Bij de pomp. 2 Voer de actuele brandstofprijs in. 3 Voer de hoeveelheid brandstof in die is verbruikt sinds u de laatste keer de tank helemaal had gevuld. 15 4 Voer de afstand in die u hebt afgelegd sinds u de tank de laatste keer helemaal had gevuld. 5 Selecteer Volgende. Het toestel berekent uw gemiddelde brandstofverbruik. 6 Selecteer Sla op. ecoChallenge Met behulp van ecoChallenge kunt u uw rijgedrag beoordelen en uw brandstofverbruik mogelijk verminderen. Hoe hoger uw ecoChallenge-scores, hoe meer brandstof u bespaart. Met ecoChallenge worden gegevens verzameld en wordt een score berekend als uw voertuig in beweging is en de verplaatsingsmodus Auto wordt gebruikt. Uw ecoChallenge-scores bekijken Selecteer Apps > ecoRoute™ > ecoChallenge. Over de ecoChallenge-score Remmen: Geeft het gemiddelde voor zacht en geleidelijk remmen weer. U verliest punten wanneer u te hard remt. Snelheid: Geeft uw score voor rijden met de optimale snelheid voor brandstofbesparing. Totaal: Geeft het gemiddelde van de snelheids-, acceleratie- en remscore weer. Versnellen: Geeft het gemiddelde voor rustig en geleidelijk optrekken weer. U verliest punten wanneer u te snel optrekt. De ecoChallenge-scores resetten 1 Selecteer Apps > ecoRoute™ > ecoChallenge. 2 Selecteer > Herstel. Het brandstofverbruik weergeven 1 Selecteer Apps > ecoRoute™ > Brandstofverbruik. 2 Selecteer een deel van de grafiek om in te zoomen. Afstandsrapporten Het afstandsrapport biedt gegevens over de afstand, de tijd, het gemiddelde brandstofverbruik en de brandstofkosten van de route naar een bestemming. Voor elke route die u rijdt, wordt een afstandsrapport gemaakt. Als u een route beëindigt op uw toestel, wordt een afstandsrapport gemaakt voor de afstand die u hebt afgelegd. Een afstandsrapport bekijken U kunt opgeslagen afstandsrapporten op het toestel bekijken. TIP: U kunt het toestel aansluiten op uw computer en afstandsrapporten openen in de map Rapporten op het toestel. 1 Selecteer Apps > ecoRoute™ > Afstandsrapport. 2 Selecteer een rapport. ecoRoute informatie herstellen 1 Selecteer Apps > ecoRoute™ > Voertuigprofiel. 2 Selecteer Herstel. Rijtips • Rijd de maximumsnelheid. Voor de meeste voertuigen geldt dat een snelheid tussen de 70 en 100 km/h een optimaal brandstofverbruik oplevert. • Houd een constante snelheid aan. • Pas uw snelheid geleidelijk en consistent aan. • Vermijd stilstaand verkeer en de spits. • Laat uw voet niet op het rempedaal rusten. • Gebruik de cruise control. • Zet uw auto uit in plaats van deze stationair te laten draaien bij korte stops. • Combineer korte ritten in één langere rit met meerdere stops. • Schakel de airconditioning uit en open de ramen, tenzij u met hoge snelheid over de snelweg rijdt. 16 • Draai de tankdop goed aan. • Parkeer uw auto in de schaduw of in de garage. • Verwijder overtollig gewicht uit de auto. Verwijder overbodige voorwerpen uit uw voertuig. • Laad geen voorwerpen op het dak. Verwijder imperialen en verwijderbare rekken wanneer u deze niet gebruikt. • Zorg ervoor dat u de aanbevolen bandenspanning behoudt. Controleer de bandenspanning regelmatig en voor langere ritten. • Zorg ervoor dat uw voertuig altijd goed is afgesteld en houd de door de voertuigfabrikant aanbevolen hoeveelheid periodieke onderhoudscontroles aan. • Ververs de olie en vervang uw olie- en luchtfilters regelmatig. • Gebruik de brandstofsoort met het laagst aanbevolen octaangehalte. Gebruik biobrandstoffen waar mogelijk, zoals E85 en biodiesel. myGarmin-berichten weergeven Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop Smartphone Link wordt uitgevoerd (Verbinding maken met Smartphone Link). Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. U kunt berichten weergeven die afkomstig zijn van myGarmin, zoals meldingen voor software- en kaartupdates. 1 Selecteer Apps > myGarmin™. Als u ongelezen berichten hebt, wordt het aantal ongelezen berichten op het pictogram myGarmin weergegeven. 2 Selecteer het onderwerp van een bericht. Het volledige bericht wordt weergegeven. De weersverwachting weergeven Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop Smartphone Link wordt uitgevoerd (Verbinding maken met Smartphone Link). Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. 1 Selecteer Apps > Weer. 2 Selecteer een dag. De gedetailleerde weersverwachting voor die dag wordt weergegeven. Het weer voor een andere plaats weergeven 1 Selecteer Apps > Weer > Huidige locatie. 2 Selecteer een optie: • Als u het weer voor een favoriete plaats wilt bekijken, selecteert u de plaats in de lijst. • Als u een favoriete plaats wilt toevoegen, selecteert u Voeg stad toe en typt u de naam van de plaats. De weerradar weergeven Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de service Geavanceerd weer aanschaffen met behulp van Smartphone Link. De weerradar is een bewegende weergave met kleurcodes van de huidige weersomstandigheden. Daarnaast wordt er een weerpictogram op de kaart weergegeven. Aan het weerpictogram herkent u de weersomstandigheden in de omgeving, zoals regen, sneeuw en onweersbuien. 1 Selecteer Apps > Weer. 2 Selecteer indien nodig een plaats. 3 Selecteer > Weerradar. De apps gebruiken Weerwaarschuwingen weergeven Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de service Geavanceerd weer aanschaffen met behulp van Smartphone Link. Terwijl u met het toestel onderweg bent, kunnen er waarschuwingen over het weer op de kaart worden weergegeven. U kunt ook een kaart met weerwaarschuwingen weergeven voor uw huidige locatie of een geselecteerde plaats. 1 Selecteer Apps > Weer. 2 Selecteer indien nodig een plaats. 3 Selecteer > Weerwaarschuwingen. De omstandigheden op de weg controleren Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de service Geavanceerd weer aanschaffen met Smartphone Link. 1 Selecteer Apps > Weer. 2 Selecteer indien nodig een plaats. 3 Selecteer > Wegomstandigheden. Recente routes en bestemmingen weergeven Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor reisgeschiedenis inschakelen (Toestel- en privacyinstellingen). U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt op de kaart bekijken. Selecteer Apps > Waar ik was. Het toestel aanpassen Kaart- en voertuiginstellingen Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig. Voertuig: Hiermee kiest u een pictogram voor het aangeven van uw positie op de kaart. Ga naar www.garmingarage.com voor meer pictogrammen. Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de kaart in. Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als er meer details worden weergegeven, wordt de kaart mogelijk langzamer opnieuw getekend. Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens wijzigen. Kaartfuncties: Hiermee selecteert u de snelkoppelingen die in het menu met kaartfuncties worden weergegeven. Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de kaartpagina worden weergegeven (De kaartlagen aanpassen). Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten het toestel gebruikt. Kaarten inschakelen U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn geïnstalleerd. TIP: Ga voor het aanschaffen van andere kaartproducten naar http://buy.garmin.com. 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Mijn Kaarten. 2 Selecteer een kaart. Navigatie-instellingen Als u de pagina met navigatie-instellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Navigatie. Berekenmodus: Hiermee stelt u de methode voor routeberekening in. Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op een route wilt vermijden. Het toestel aanpassen Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden. Milieuzones: Hiermee stelt u uw voorkeuren in voor te vermijden gebieden waarin mileu- of uitstootbeperkingen gelden die van toepassing zijn op uw voertuig. Tolwegen: Stel voorkeuren in voor het vermijden van tolwegen. Tol en kosten: Stel voorkeuren in voor het vermijden van tolwegen en tolvignetten. OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. Beperkte modus: Hiermee schakelt u alle functies van het navigatiesysteem uit die veel aandacht van de gebruiker vragen en u tijdens het rijden kunnen afleiden. GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPSsignalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart. Instellingen berekenmodus Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus. De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een bepaalde route. Snellere tijd: Hiermee berekent u routes die sneller worden afgelegd, maar mogelijk langer zijn. Kortere afstand: Hiermee berekent u routes die korter zijn, maar mogelijk langzamer worden afgelegd. Zuinig rijden: Hiermee berekent u routes waarvoor minder brandstof nodig is dan voor andere routes. Offroad: Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige locatie naar uw bestemming. Een gesimuleerde locatie instellen Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen satellietsignalen, kunt u de GPS gebruiken om een gesimuleerde locatie in te stellen. 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > GPS Simulator. 2 Selecteer Bekijk kaart in het hoofdmenu. 3 Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren. Het adres van de locatie wordt onder in het scherm weergegeven. 4 Selecteer de beschrijving voor de locatie. 5 Selecteer Stel locatie in. Camera-instellingen Selecteer Instellingen > Camera. Garmin Real Vision™: Geeft een camerabeeld weer bij het naderen van sommige bestemmingen, (Aankomst op de bestemming met Garmin Real Vision™). Waarschuwing voor botsingen: Geeft een waarschuwingssignaal als het toestel detecteert dat u te dicht op het voor u rijdende voertuig rijdt (Waarschuwingssysteem voor botsingen). Waarschuwing bij rijbaan verlaten: Geeft een waarschuwingssignaal als het toestel detecteert dat u mogelijk per ongeluk een rijbaanmarkering overschrijdt (Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan). Plaatsing van de camera: Hiermee kunt u de plaatsing van uw toestel in het voertuig aangeven. Opnemen bij starten: De dashcam start automatisch met het maken van video-opnamen als u het toestel inschakelt. Automatische ongevallendetectie: Videobeelden worden automatisch opgeslagen als het toestel een mogelijk ongeval detecteert. Geluidsopname: Tijdens video-opnamen worden via de microfoon van het toestel geluidsopnamen gemaakt. 17 Gegevensprojectie: De opgenomen videobeelden worden voorzien van datum-, tijd-, locatie- en snelheidsgegevens. Videoresolutie: Hiermee kunt u de resolutie en kwaliteit van video-opnamen instellen. Opnemen na stroomstoring: Als de externe voeding is uitgevallen, blijft het toestel gedurende een geselecteerde periode video-opnamen maken. Bluetooth instellingen Selecteer Instellingen > Bluetooth. Bluetooth: Hiermee schakelt u draadloze Bluetooth technologie in. Zoek toestellen: Hiermee zoekt u naar nabije Bluetooth toestellen. Toestelnaam: Hiermee kunt u een toestelnaam invoeren ter identificatie van uw toestel op andere toestellen met draadloze Bluetooth technologie. Bluetooth uitschakelen 1 Selecteer Instellingen > Bluetooth. 2 Selecteer Bluetooth. Scherminstellingen Als u de pagina met scherminstellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Scherm. Kleurmodus: Hiermee stelt u in of het toestel dag- of nachtkleuren weergeeft. U kunt Auto selecteren om het toestel automatisch te laten overschakelen naar dag- of nachtkleuren op basis van de tijd van de dag. Helderheid: Hiermee past u de helderheid van de weergave aan. Time-out voor scherm: Hiermee kunt u opgeven hoe lang het moet duren voordat het toestel in de slaapstand wordt gezet. Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in de map Screenshot opgeslagen. Verkeersinstellingen Als u de pagina met verkeersinstellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Verkeersinfo. Verkeersinfo: Hiermee wordt verkeersinformatie ingeschakeld. Huidige aanbieder: Hiermee wordt de verkeersinfoprovider ingesteld voor verkeersinformatie. Met Auto wordt automatisch de beste verkeersinformatie geselecteerd. Abonnementen: Hiermee worden de huidige verkeersabonnementen vermeld. Optimaliseer route: Hiermee kunt u selecteren of de optimale alternatieve routes automatisch worden gekozen of dat u deze handmatig kiest (Files op uw route vermijden). Verkeerswaarschuwingen: Hiermee selecteert u de ernst van de vertraging waarvoor het toestel de verkeerswaarschuwing weergeeft. trafficTrends™: Hiermee schakelt u de functie trafficTrends in. Instellingen voor eenheden en tijd Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Eenheden en tijd. Huidige tijd: Hiermee stelt u de tijd van het toestel in. Tijdweergave: Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTCtijdweergave selecteren. Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in. Positieweergave: Hiermee stelt u de coördinatennotatie en datum in voor geografische coördinaten. 18 De tijd instellen 1 Selecteer de tijd in het hoofdmenu. 2 Selecteer een optie: • Selecteer Automatisch om de tijd automatisch in te stellen aan de hand van GPS-informatie. • Sleep de nummers omhoog of omlaag om de tijd handmatig in te stellen. Taal- en toetsenbordinstellingen Als u de pagina met instellingen voor taal en toetsenbord wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Taal en toetsenbord. Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken aanwijzingen in. Taal voor tekst: Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het scherm in de geselecteerde taal. OPMERKING: Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd. Taal voor toetsenbord: Hiermee schakelt u andere talen voor het toetsenbord in. Gevarenzonealarminstellingen OPMERKING: Gevarenzonealarmen worden alleen weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt geladen. Selecteer Instellingen > Gevarenzonealarm. Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt wanneer u een gevarenzone nadert. Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in waarvoor een alarm klinkt. Toestel- en privacyinstellingen Als u de toestelinstellingen wilt openen, selecteert u Instellingen > Toestel. Over: Hiermee geeft u het versienummer van de software, het id-nummer van het toestel en informatie over verschillende andere softwarefuncties weer. EULA's: Hiermee geeft u de licentieovereenkomsten voor eindgebruikers weer. OPMERKING: U hebt deze gegevens nodig om de systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens aan te schaffen. Positierapportage: Hiermee deelt u uw positiegegevens met Garmin om de inhoud te verbeteren. Reisgeschiedenis: Hiermee kan het toestel informatie registreren voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en Reislog. Wis reisgeschiedenis: Hiermee wordt uw reisgeschiedenis gewist voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en Reislog. De instellingen herstellen U kunt een bepaalde categorie met instellingen of alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen. 1 Selecteer Instellingen. 2 Selecteer indien nodig een instellingencategorie. 3 Selecteer > Herstel. Het toestel aanpassen Toestelinformatie Toestelonderhoud KENNISGEVING Laat uw toestel niet vallen. Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken. Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken. Stel het toestel niet bloot aan water. Garmin Express instellen 1 Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer. 2 Ga naar www.garmin.com/express. 3 Volg de instructies op het scherm. Kaarten en software bijwerken met Garmin Express Gebruik Garmin Express software om de nieuwste kaart- en software-updates voor uw toestel te downloaden en installeren. Kaartupdates bevatten de meest recente kaartgegevens zodat uw toestel de routes naar uw bestemmingen accuraat en efficiënt kan blijven berekenen. Garmin Express is beschikbaar voor Windows en Mac computers. 1 Ga op de computer naar www.garmin.com/express. ® ® De behuizing schoonmaken KENNISGEVING Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die de kunststofonderdelen kunnen beschadigen. 1 Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm) schoon met een doek die is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel. 2 Veeg het toestel vervolgens droog. Het aanraakscherm schoonmaken 1 Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek. 2 Bevochtig de doek zo nodig licht met water. 3 Als u een vochtige doek gebruikt, schakel het toestel dan uit en koppel het los van de voeding. 4 Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon. Diefstalpreventie • Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet gebruikt. • Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit. • Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak. • Registreer uw toestel op http://my.garmin.com. 2 Selecteer een optie: • Als u wilt installeren op een Windows computer, selecteert u Download voor Windows. • Als u wilt installeren op een Mac computer, selecteert u Mac-versie. 3 Open het gedownloade bestand en volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. 4 Start Garmin Express. 5 Sluit uw Garmin toestel met een USB-kabel aan op de computer. Het toestel herstellen U kunt het toestel herstellen als het niet meer reageert. Houd de aan-uitknop 12 seconden ingedrukt. Specificaties Bedrijfstemperatuur- Van -20° tot 55°C (van -4° tot 131°F) bereik Laadtemperatuurbe- Van 0° tot 45°C (van 32° tot 113°F) reik Ingangsspanning Batterijtype Voertuigvoeding via meegeleverde voertuigvoedingskabel. Netvoeding via een optioneel accessoire (alleen voor gebruik in huis en op kantoor). Oplaadbare lithium-ion De Garmin Express software detecteert uw toestel. 6 Voer een e-mailadres in voor productregistratie (optioneel). 7 Klik op sla toestel op. 8 Klik op Controleer op updates. Er wordt een lijst met beschikbare kaart- en software-updates weergegeven. 9 Selecteer de updates die u wilt installeren. 10 Klik op Installeer nu. Appendix Ondersteuning en updates Garmin Express™ biedt eenvoudige toegang tot deze diensten voor Garmin toestellen. Sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar voor uw toestel. • Productregistratie • Producthandleidingen • Software-updates • Kaart- of baanupdates • Voertuigpictogrammen, stemmen en andere extra's Toestelinformatie 19 De Garmin Express software downloadt en installeert de updates op uw toestel. Kaartupdates zijn erg groot en dit proces kan veel tijd in beslag nemen met een langzame internetverbinding. Gegevensbeheer U kunt bestanden opslaan op uw toestel. In de geheugenuitsparing van het toestel kan een extra geheugenkaart worden geplaatst. OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows 95, 98, ME, Windows NT , en Mac OS 10.3 en ouder. Windows-computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te koppelen. 1 Voer een van onderstaande handelingen uit: • Op Windows-computers: Selecteer het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak en selecteer uw toestel. • Op Mac-computers: Sleep het volumepictogram naar de prullenbak. 2 Koppel de kabel los van uw computer. ® Informatie over geheugenkaarten Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. U kunt ook geheugenkaarten met vooraf geladen kaarten van Garmin aanschaffen (www.garmin.com). U kunt op de geheugenkaarten behalve kaarten en kaartgegevens ook afbeeldingsbestanden, geocaches, routes, waypoints en eigen nuttige punten opslaan. Een geheugenkaart installeren voor kaarten en gegevens U kunt een geheugenkaart installeren om de opslagruimte voor kaarten en andere gegevens op uw toestel te vergroten. Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. Via www.garmin.com/maps zijn geheugenkaart verkrijgbaar met vooraf geladen Garmin kaartsoftware. Het toestel biedt ondersteuning voor microSD en microSDHC geheugenkaarten. 1 Plaats een geheugenkaart À in de kaartsleuf Á. 2 Druk op de kaart totdat deze vastklikt. Het toestel aansluiten op uw computer Sluit het toestel aan op uw computer via een USB-kabel. 1 Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op het toestel. 2 Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USBpoort op uw computer. Er verschijnt een afbeelding van uw toestel dat op een computer is aangesloten op het scherm van het toestel. Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem. Gegevens van uw computer overzetten 1 Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten 2 3 4 5 6 op uw computer). Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem. Open de bestandsbrowser op de computer. Selecteer een bestand. Selecteer Bewerken > Kopiëren. Blader naar een map op het toestel. OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de Garmin map op verwisselbare stations en volumes. Selecteer Bewerken > Plakken. De USB-kabel loskoppelen Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw 20 GPS-signaalstatus weergeven Houd drie seconden ingedrukt. Voedingskabels Uw toestel kan op diverse manieren van stroom worden voorzien. • Voertuigvoedingskabel • USB-kabel • Netadapter (optionele accessoire) Het toestel opladen OPMERKING: Dit Klasse III-product dient van stroom te worden voorzien door een LPS-voedingsbron (Limited Power Supply). U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende manieren opladen. • Sluit het toestel aan op de voertuigvoedingskabel. • Sluit het toestel aan op een computer met een USB-kabel. Het toestel wordt mogelijk langzaam opgeladen als het is aangesloten op een computer. Sommige draagbare computers laden het toestel mogelijk niet op. • Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals een netspanningsadapter. U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin dealer of op www.garmin.com. De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen KENNISGEVING Bij het vervangen van zekeringen moet u ervoor zorgen dat u geen onderdeeltjes verliest en dat u deze op de juiste plek terugplaatst. De voertuigvoedingskabel werkt alleen als deze op juiste wijze is samengesteld. Als het toestel in het voertuig is aangesloten maar niet kan worden opgeladen, moet u mogelijk de zekering aan het uiteinde van de voertuigadapter vervangen. 1 Draai de dop À 90 graden naar links om deze los te maken. 2 3 4 5 TIP: U dient wellicht een munt te gebruiken om de dop te verwijderen. Verwijder de dop, het zilverkleurige pinnetje Á en de zekering Â. Plaats een nieuwe snelle zekering met hetzelfde voltage, zoals 1 A of 2 A. Zorg dat het zilverkleurige pinnetje in de dop zit. Plaats de dop terug en draai de dop 90 graden naar rechts om deze te bevestigen op de voertuigvoedingskabel Ã. Appendix Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen Het toestel van de steun verwijderen 1 Pak het toestel aan boven- en onderkant vast. 2 Trek de onderzijde van het toestel naar u toe tot het toestel loslaat van de magneet. Als u het toestel recht naar u toe trekt, laat de steun mogelijk los van de zuignap. De steun van de zuignap verwijderen 1 Draai de steun naar rechts of links. 2 Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan de zuignap. De zuignap van de voorruit halen 1 Kantel de hendel op de zuignap naar u toe. 2 Trek het lipje van de zuignap naar u toe. Extra kaarten kopen 1 Ga naar de productpagina van uw toestel op (www.garmin.com). 2 Klik op het tabblad Kaarten. 3 Volg de instructies op het scherm. Accessoires aanschaffen Ga naar http://buy.garmin.com. Problemen oplossen • Stel uw toestel niet bloot aan sterke temperatuurschommelingen. • Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen. Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn computer Op de meeste Windows-computers maakt het toestel verbinding via het Media Transfer Protocol (MTP). In de MTP-modus wordt het toestel weergegeven als draagbaar toestel, en niet als een verwisselbaar station. De MTP-modus wordt ondersteund door Windows 7, Windows Vista en Windows XP Service Pack 3 met Windows Media Player 10. ® Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn computer Op Mac-computers en sommige Windows-computers wordt het toestel verbonden via de USB-massaopslagmodus. In de USBmassaopslagmodus wordt het toestel weergegeven als een verwisselbaar station of volume, en niet als een draagbaar toestel. Windows versies ouder dan Windows XP Service Pack 3 maken gebruik van de USB-massaopslagmodus. Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een verwisselbaar station of volume op mijn computer 1 Koppel de USB-kabel los van de computer. 2 Schakel het toestel uit. 3 Sluit de USB-kabel aan op een USB-poort van uw computer 1 Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol. 2 Droog af met een schone, droge doek. 3 Bevestig de zuignap (Het nüviCam toestel in uw voertuig en op het toestel. TIP: Uw toestel moet rechtstreeks op een USB-poort van uw computer worden aangesloten, en niet op een USB-hub. Het toestel wordt automatisch ingeschakeld en schakelt over naar de MTP-modus of de USB-massaopslagmodus. Vervolgens verschijnt er een afbeelding van het toestel dat op een computer is aangesloten op het scherm van het toestel. Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen. Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel De zuignap blijft niet op de voorruit zitten bevestigen en aansluiten). • Controleer of de GPS-simulator is uitgeschakeld (Navigatieinstellingen). • Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en bomen. • Blijf enkele minuten stilstaan. • Selecteer Instellingen > Bluetooth. Het veld Bluetooth moet zijn ingesteld op Ingeschakeld. • Schakel draadloze Bluetooth technologie op uw telefoon in en houd uw telefoon op minder dan 10 meter (33 ft.) afstand van het toestel. • Ga naar www.garmin.com/bluetooth voor meer informatie. Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto • Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel (De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen). • Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de stroomvoorziening te kunnen leveren. • Controleer of de binnentemperatuur van het voertuig binnen het in de specificaties vermelde laadtemperatuurbereik ligt. • Controleer of de zekering van de voertuigvoeding niet kapot is. De batterij blijft niet erg lang opgeladen • Verminder de helderheid van het scherm (Scherminstellingen). • Verkort de time-out voor het scherm (Scherminstellingen). • Verlaag het volume (Het volume regelen). • Schakel Bluetooth draadloze technologie uit (Bluetooth uitschakelen). • Zet het toestel in de slaapstand als het niet wordt gebruikt (De slaapstand inschakelen en uitschakelen). Problemen oplossen 21 Index F N 2D-kaartweergave 11 3D-kaartweergave 11 flitspaalinformatie, abonnementen 11 foto's verwijderen 3 weergeven 3 Foursquare 8, 9 A G naar huis 4, 10 navigatie 4, 8 instellingen 17 offroad 7 routes vooraf bekijken 6 nooddiensten 9 nuttige punten 8, 9 centra 8 Symbolen aan-uitknop 2 aanraakscherm schoonmaken 19 aanwijzingen 5 abonnementen, Garmin Live Services 15 accessoires 21 adressen, zoeken 9 afstandsrapporten 16 audio, gevarenzones 18 automatisch volume, inschakelen 2 B batterij maximaliseren 21 opladen 1, 20, 21 problemen 21 bellen 14 bestanden, overbrengen 20 bestemmingen 17. Zie locaties Garmin Real Vision 5 bewerken, opgeslagen reizen 6 bijwerken kaarten 19 software 19 Bluetooth technologie 13, 21 inschakelen 14 instellingen 18 uitschakelen 18 verbinding met toestel verbreken 14 brandstof prijzen 15 stations 9 brandstofprijs, wijzigen 15 brandstofverbruik. 15, 16 Zie ook ecoRoute brandstofverbruik kalibreren 15 breedtegraad en lengtegraad 9 C camera's dashcam 1–3, 17 veiligheid 11 centra 8 computer aansluiten 21 verbinden 20 coördinaten 9 D dashcam foto's 2, 3 geheugenkaart 1 geluidsopname 3 instellingen 17 uitlijnen 2 video afspelen 3 video-opname 3 video-opnamen 3 dempen, audio 13 diefstal, vermijden 19 diensten zoeken, verderop 10 E ecoChallenge 16 ecoChallenge-score 16 resetten 16 ecoRoute 15, 16 afstandsrapport 16 afstandsrapporten 16 brandstofverbruik kalibreren 15 ecoChallenge-score 16 voertuigprofiel 15 een route aanpassen 5 EULA's 18 extra, kaart 10 22 Garmin Express 19 software bijwerken 19 toestel registreren 19 Garmin Live Services 15 abonneren 15 Garmin Real Vision 5 geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders (ADAS) 3, 4 geavanceerde rijbaanassistentie 4 geheugenkaart 20 installeren 1, 20 geocaching 9 gesimuleerde locaties 17 gevarenzonealarmen, instellingen 18 GPS 1, 20 H helderheid 2 help. 14 Zie ook productondersteuning herstellen reisgegevens 11 toestel 19 het toestel schoonmaken 19 huidige locatie 9 I id-nummer 18 instellingen 17, 18 instellingen herstellen 18 K kaart, extra 10 kaarten 5, 10, 11, 17 bijwerken 19 detailniveau 17 gegevensveld 4, 11 kopen 21 lagen 11 routes weergeven 4, 5 symbolen 4 thema 17 kaartlagen, aanpassen 11 kaartweergave 2D 11 3D 11 kabels, voeding 20 koppelen 14 telefoon 13, 21 verbinding verbreken 14 kruispunten, zoeken 9 L lijst met afslagen 5 locaties 9, 17 bellen 14 centra 8 gesimuleerd 17 huidige 9, 10 opslaan 10 recent gevonden 9 thuis instellen 10 zoeken naar 7, 9 locaties zoeken. 7 Zie ook locaties adressen 9 categorieën 8 coördinaten 9 kruispunten 9 steden 9 M microSD kaart 1, 20 myGarmin, berichten 16 myTrends, routes 6 O offroad-navigatie 7 omwegen 5 onderhoud van uw toestel 19 ongevaldetectie 2 opgeslagen locaties 6 bewerken 10 categorieën 10 verwijderen 10 oproepen 13, 14 beantwoorden 14 bellen 14 contactpersonen 14 geschiedenis 14 plaatsen 14 thuis 14 uitschakelen 15 oproepen beantwoorden 14 opslaan, huidige locatie 10 P parkeerplaats, vorige parkeerplaats 9 pictogrammen, statusbalk 1 problemen oplossen 21 productondersteuning 14 productregistratie 19 R rapporten, afstand 16 recent gevonden locaties 9 reisgeschiedenis 18 reisinformatie 11 herstellen 11 weergeven 11 reislog, weergeven 11 reisplanner 6 een reis bewerken 6 routepunten 6 routebeschrijvingen 5 routes 4 aanpassen 5 bekijken 6 berekenen 5 berekenmodus 6, 17 myTrends 6 punt toevoegen 5, 6 starten 4, 5 stoppen 5 suggesties 6 weergeven op de kaart 4, 5 S satellietsignalen ontvangen 1 weergeven 20 scherm, helderheid 2 schermafbeeldingen 18 scherminstellingen 18 schermknoppen 2 slaapstand 2 Smartphone Link 14 Garmin Live Services 14 oproepen uitschakelen 15 verbinden 15 Snel zoeken 8 snelkoppelingen toevoegen 9 verwijderen 9 software bijwerken 19 versie 18 Index specificaties 19 spraakbesturing 13 Spraakbesturing 13 tips 13 spraakherkenning 13 spraakopdracht 13 activeerzin 13 activeren 13 navigeren met 13 tips voor gebruik 13 steun, verwijderen 21 steun verwijderen 21 T taal spraak 18 toetsenbord 18 te vermijden 7 gebied 7 tolgebieden 7 verwijderen 7 weg 7 wegkenmerken 7 te vermijden punt, uitschakelen 7 telefoon koppelen 13, 21 verbinding verbreken 14 telefoonboek 14 telefoongesprekken 13 beantwoorden 14 bellen 14 dempen 14 spraakgestuurd kiezen 14 thuis bellen 14 gaan 4, 10 locatie bewerken 4, 10 locaties instellen 10 telefoonnummer 14 tijdinstellingen 18 toestel aanpassen 17 toestel bevestigen auto 1 van steun verwijderen 21 zuignap 1, 21 toestel opladen 1, 20, 21 toestel registreren 19 toestel schoonmaken 19 toestel-id 18 toetsenbord indeling 18 taal 18 tolgebieden, vermijden 7 voedingskabels 20 voertuig 1 zekering vervangen 20 voertuigprofiel 15 voertuigvoedingskabel 1 volgende afslag 4 volume, aanpassen 2 W Waar ben ik? 9, 10 waarschuwingssysteem voor botsingen (FCWS) 3 waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan (LDWS) 3, 4 weer 16 radar 16 wegomstandigheden 17 wegomstandigheden, weer 17 Z zekering, wijzigen 20 zoekbalk 8 zoekgebied wijzigen 8 zuignap 21 U USB, loskoppelen 20 V verbinding verbreken, toestel Bluetooth 14 verderop aanpassen 11 diensten zoeken 10 verkeer 11–13, 18 abonnement activeren 12 abonnementen toevoegen 12 alternatieve route 7 camera's 15 kaart 11 ontvanger 12 problemen 11 zoeken naar vertragingen 11 verkeerscamera's 15 weergeven 15 verwijderen gekoppeld Bluetooth toestel 14 reizen 6 video afspelen 3 vastleggen 2, 3 verwijderen 3 Index 23 www.garmin.com/support +43 (0) 820 220230 + 32 2 672 52 54 0800 770 4960 1-866-429-9296 +385 1 5508 272 +385 1 5508 271 +420 221 985466 +420 221 985465 + 45 4810 5050 + 358 9 6937 9758 + 331 55 69 33 99 + 39 02 36 699699 (+52) 001-855-792-7671 0800 0233937 +47 815 69 555 00800 4412 454 +44 2380 662 915 (+35) 1214 447 460 +386 4 27 92 500 0861 GARMIN (427 646) +27 (0)11 251 9999 +34 93 275 44 97 + 46 7744 52020 +886 2 2642-9199 ext 2 0808 238 0000 +44 (0) 870 8501242 +49 (0)180 6 427646 20 ct./Anruf. a. d. deutschen Festnetz, Mobilfunk max. 60 ct./Anruf 913-397-8200 1-800-800-1020 © 2015 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Garmin nüviCam™ de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor