21
Dieptemaat (Fig. 11)
De dieptemaat is nuttig voor het boren van gaten van
gelijke diepte. Maak de zijhandgreep los en steek de
dieptemaat in het gat in de zijhandgreep. Stel de diepte-
maat in op de gewenste diepte en zet de zijhandgreep
vast.
OPMERKING:
• De dieptemaat kan niet worden gebruikt in de positie
waarbij deze tegen het lichaam van het gereedschap
zit.
BEDIENING
Hamerend boren
LET OP:
• Op het moment dat de boor door het gat heen dringt, of
wanneer het boorgat verstopt raakt met spanen en
metaaldeeltjes, of wanneer het gereedschap op ver-
sterkingsstaven in gewapend beton stoot, wordt er plot-
seling een enorme wringingskracht op het
gereedschap/boor uitgeoefend. Gebruik daarom altijd
de zijhandgreep (hulphandgreep) en houd het gereed-
schap tijdens het gebruik stevig vast bij zowel de zij-
handgreep als de hoofdhandgreep. Als u dit niet doet,
kunt u de controle over het gereedschap verliezen en
mogelijk zware verwondingen oplopen.
Wanneer u in beton, graniet, tegels e.d. gaat boren, dient
u de werking-keuzeknop in te stellen op de
g
positie om
de “boren plus hameren” werking te kiezen.
Gebruik altijd een boor met een wolfraamcarbide boor-
punt.
Plaats de boorpunt op de plaats waar u wilt boren en
druk de trekschakelaar in. Forceer het gereedschap niet.
Een lichte druk geeft de beste resultaten. Houd het
gereedschap stevig vast en zorg dat de boor niet uit het
gat wegslipt.
Oefen geen grotere druk uit wanneer het boorgat ver-
stopt raakt met spanen of schilfertjes. Laat in plaats daar-
van het gereedschap onbelast draaien en verwijder de
boor gedeeltelijk uit het boorgat. Wanneer u dit een paar
keer herhaalt, zal het boorgat schoon worden en kunt u
normaal verder boren.
Blaasbalgje (los verkrijgbaar accessoire) (Fig. 12)
Gebruik het blaasbalgje nadat het gat is geboord, om stof
uit het gat weg te blazen.
Boren
Wanneer u in hout, metaal of plastic materialen gaat
boren, dient u de werking-keuzeknop in te stellen op de
m positie om de “alleen boren” werking te kiezen.
Boren in hout
Bij boren in hout krijgt u de beste resultaten met houtbo-
ren die voorzien zijn van een geleideschroef. Het boren
wordt dan vergemakkelijkt aangezien de geleideschroef
de boor in het hout trekt.
Boren in metaal
Om te voorkomen dat de boor slipt wanneer u een gat
begint te boren, moet u met een drevel en een hamer
vooraf een deukje slaan op de plaats waar u wilt boren.
Plaats vervolgens de boorpunt in het deukje en begin te
boren.
Gebruik altijd boorolie wanneer u in metaal boort. De
enige uitzonderingen zijn ijzer en koper die droog
geboord dienen te worden.
LET OP:
• Door overmatige druk op het gereedschap uit te oefe-
nen verloopt het boren niet sneller. Integendeel, bij
overmatige druk op het gereedschap zal de boorpunt
beschadigd raken, zullen de prestaties van het gereed-
schap verslechteren, en zal het gereedschap minder
lang meegaan.
• Op het moment dat de boor door het gat heen dringt,
worden enorme spanningen uitgeoefend op het
gereedschap/boor. Houd daarom het gereedschap ste-
vig vast en wees op uw hoede wanneer de boor door
het werkstuk heen begint te dringen.
• Wanneer de boor klemraakt, keert u met de omkeer-
schakelaar gewoon de draairichting om, om de boor uit
het gat te krijgen. Houd het gereedschap echter goed
vast, omdat het anders plotseling uit het gat weg kan
schieten.
• Zet kleine werkstukken altijd goed vast in een span-
schroef of iets dergelijks.
Wanneer u in hout, metaal of plastic materialen gaat
boren, dient u de werking-keuzeknop in te stellen op de
m
positie om de “alleen boren” werking te kiezen.
ONDERHOUD
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens inspec-
tie of onderhoud aan het gereedschap uit te voeren.
Indicatielampjes (Fig. 13)
Het groene spanning-AAN indicatielampje brandt wan-
neer het gereedschap is ingeschakeld. Als het indicatie-
lampje brandt maar het gereedschap niet start, zijn de
koolborstels mogelijk versleten, of is er een defect in het
elektrische circuit of de motor. Als het indicatielampje niet
brandt en het gereedschap niet start, is er mogelijk een
defect in de AAN/UIT trekschakelaar of de stroomkabel.
Het rode overbelasting-indicatielampje brandt wanneer
het gereedschap overbelast wordt. In zo’n geval zal het
voortgezet gebruik van het gereedschap resulteren in
storing of defect van het gereedschap.
Laat het gereedschap onbelast draaien om het te laten
afkoelen.
Schoonmaken van de ventilatiegaten (Fig. 14 en
15)
Houd het gereedschap en zijn ventilatiegaten altijd
schoon. Reinig regelmatig de ventilatiegaten om te voor-
komen dat deze verstopt raken.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
inspectie en vervanging van de koolborstels, en alle
andere onderhoudswerkzaamheden of afstellingen te
worden uitgevoerd bij een erkend Makita servicecentrum
of fabriekscentrum, en altijd met gebruik van originele
Makita vervangingsonderdelen.