51
5. Onder zware gebruiksomstandigheden kan vloeistof
uit de accu komen. Voorkom aanraking! Als u deze
vloeistof per ongeluk aanraakt, wast u deze goed af
met water. Als de vloeistof in uw ogen komt,
raadpleegt u een arts. Vloeistof uit de accu kan irritatie
en brandwonden veroorzaken.
6. Werp de accu niet in een vuur. De accu kan
exploderen. Raadpleeg de lokale regelgeving voor
mogelijke speciale verwerkingsvereisten.
7. Open of vervorm de accu niet. Het elektrolyt is
agressief en kan letsel toebrengen aan de ogen en
huid. Het kan giftig zijn bij inslikken.
Het gereedschap inschakelen (zie afb. 3)
1. Controleer of er geen kinderen of andere mensen
aanwezig zijn binnen een werkbereik van 15 meter en
let ook op of er geen dieren in de werkomgeving zijn.
Als dat het geval is, stopt u met het gebruik van het
gereedschap.
2. Controleer voor gebruik altijd of het gereedschap
veilig is om te gebruiken. Controleer de veiligheid van
het snijgarnituur en de beschermkap, en controleer of
de aan/uit-schakelaar goed werkt en gemakkelijk kan
worden bediend. Controleer of de handgrepen schoon
en droog zijn en test de werking van de aan/uit-
schakelaar.
3. Controleer op beschadigde onderdelen voordat u het
gereedschap verder gebruikt. Een beschermkap of
ander onderdeel day beschadigd is, moet nauwkeurig
worden onderzocht om te bepalen of het nog goed te
gebruiken is en zijn oorspronkelijke taak kan
uitvoeren. Controleer of bewegende delen goed
uitgelijnd zijn en niet vastgelopen zijn, of onderdelen
niet kapot zijn en stevig gemonteerd zijn, en enige
andere situatie die van invloed kan zijn op de werking
van het gereedschap. Een beschermkap of ander
onderdeel dat beschadigd is, dient vakkundig te
worden gerepareerd of vervangen door een erkend
servicecentrum, behalve indien anders aangegeven in
deze gebruiksaanwijzing.
4. Schakel de motor alleen in wanneer de handen en
voeten uit de buurt van het snijgarnituur zijn.
5. Controleer vóór het starten of het snijgarnituur geen
contact maakt met harde voorwerpen, zoals takken,
stenen, enz., omdat tijdens het starten het
snijgarnituur zal ronddraaien.
Gebruiksmethode
1. Gebruik het gereedschap alleen bij goed licht en zicht.
Wees in de winter bedacht op gladde of natte
plaatsen, ijs en sneeuw (gevaar voor uitglijden). Zorg
er altijd voor dat u stevig staat.
2. Wees voorzichtig uw handen en voeten niet te
verwonden aan het snijgarnituur.
3. Maai nooit boven heuphoogte.
4. Sta nooit op een ladder met draaiend gereedschap.
5. Klim nooit in een boom om daar met het gereedschap
te werken.
6. Werk nooit op onstabiele oppervlakken.
7. Verwijder zand, stenen, nagels, enz. die u binnen uw
werkbereik vindt. Vreemde voorwerpen kunnen het
snijgarnituur beschadigen en gevaarlijke terugslagen
veroorzaken.
8. Als het snijgarnituur stenen of andere objecten raakt,
moet u de motor onmiddellijk uitschakelen en het
snijgarnituur controleren.
9. Controleer het snijblad regelmatig op beschadiging
(inspecteren op haarscheurtjes met de
klopgeluidentest).
10. Voordat u begint te maaien, moet het snijgarnituur op
maximaal toerental draaien.
11. Gebruik het gereedschap alleen terwijl het bevestigd
is aan het schouderdraagstel, dat goed moet worden
afgesteld voordat het gereedschap gebruikt. Het is
belangrijk het schouderdraagstel af te stellen op de
lichaamsgrootte van de gebruiker om vermoeidheid
tijdens gebruik te voorkomen.
12. Houd tijdens gebruik het gereedschap altijd met twee
handen vast. Houd het gereedschap tijdens het
gebruik nooit met slechts één hand vast. Zorg er altijd
voor dat u stevig staat.
13. Het snijgarnituur moet zijn uitgerust met de
beschermkap. Gebruik het gereedschap nooit met
een beschadigde beschermkap of zonder
aangebrachte beschermkap!
14. De gehele veiligheidsuitrusting, zoals
beschermkappen en het schouderdraagstel, die bij het
gereedschap zijn geleverd, moeten tijdens het werk
worden gebruikt.
15. Raak met het snijgarnituur nooit onkruid of soortgelijke
materialen aan om te proberen ze weg te maaien.
16. Behalve in noodgevallen mag u het gereedschap nooit
op de grond laten vallen of weggooien omdat hierdoor
het gereedschap zwaar beschadigd kan raken.
17. Sleep het gereedschap nooit over de grond wanneer u
het wilt verplaatsen omdat hierdoor het gereedschap
kan worden beschadigd.
18. Verwijder altijd de accu uit het gereedschap:
- iedere keer als u het gereedschap onbeheerd
achterlaat;
- voordat u een verstopping opheft;
- voordat u het gereedschap controleert, reinigt of er
werkzaamheden aan gaat verrichten;
- als het gereedschap op ongebruikelijke manier
begint te trillen.
19. Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen altijd vrij zijn
van vuil.
Terugslag (stoot van het snijblad)
1. Tijdens het gebruik van het gereedschap, kan een
ongecontroleerde terugslag (stoot van het snijblad)
optreden. (zie afb. 4)
2. Dit is met name het geval wanneer u begint te maaien
binnen het snijbladsegment tussen 12 en 2 uur.
3. Gebruik het gereedschap nooit binnen het
snijbladsegment tussen 12 en 2 uur.
4. Zorg ervoor dat het snijblad binnen dit segment nooit
in aanraking komt met harde voorwerpen, zoals
stuiken, bomen, enz., met een diameter van 3 cm of
meer omdat anders het snijblad met grote kracht kan
worden teruggeslagen met kans op letsel.