Medeli M211K de handleiding

Type
de handleiding
1
GEBRUIKSAANWIJZING
VEILIGHEIDSINFORMATIE!!
2
WAARSCHUWING FCC-VOORSCHRIFTEN (VOOR DE VS)
Deze apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan de
beperkingen van een Class B digitaal apparaat, volgens Part
15 van de FCC-reglementen. De beperkingen zijn ontwikkeld
om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke
storingen bij huishoudelijk gebruik. Deze apparatuur
genereert en gebruikt radiofrequenties en kan, indien niet
geïnstalleerd en gebruikt volgens de aanwijzingen, schadelijk
interfereren met radiocommunicatie. Er is echter geen
garantie dat er zich in bepaalde situaties geen interferenties
voordoen. Wanneer deze apparatuur schadelijke storingen
bij tv- en radio-ontvangst veroorzaakt, wat kan worden
vastgesteld door het apparaat uit en aan te schakelen, is het
raadzaam om de storing op te heffen door de volgende
maatregelen te nemen:
• Roteer of verplaats de ontvangende antenne
• Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger
• Sluit de apparatuur aan op een andere wandcontactdoos
die zich niet in dezelfde groep als die van de ontvanger
bevindt
• Vraag een wederverkoper of een ervaren radio- of tv-
technicus om hulp.
Ongeoorloofde veranderingen of modificaties aan de
apparatuur kunnen leiden tot het vervallen van het recht op
het gebruik van de apparatuur.
VOORZICHTIG
Sterke magnetische velden kunnen het normaal
functioneren van het apparaat verhinderen. Volg dan de
resetprocedure zoals beschreven in de handleiding. Als dat
niet helpt, gebruik het apparaat dan op een andere locatie.
VOORZORGSMAATREGELEN
LEES AANDACHTIG ALVORENS VERDER TE GAAN
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats voor
toekomstige naslag.
Voeding
Sluit de bijbehorende lichtnetadapter aan op een
stopcontact met het juiste voltage. Sluit het niet aan op een
stopcontact met een ander voltage dan waarvoor het
apparaat bedoeld is. Ontkoppel de lichtnetadapter wanneer
het apparaat niet in gebruik is of in het geval zich onweer
voordoet.
Aansluitingen
Alvorens het instrument op andere apparatuur aan te
sluiten, schakel alle betreffende apparaten eerst uit.
Plaatsing
Stel het apparaat niet bloot aan omstandigheden die
vervorming, verkleuring of nog ernstiger schade
veroorzaken:
• Direct zonlicht
• Extreme temperaturen of vochtigheid
• Overmatig stof en vuil
• Sterke trillingen of schokken
• In de nabijheid van magnetische velden
Storingen op andere elektrische apparaten
Radio’s en tv’s die dicht bij het apparaat staan kunnen
storende signalen ontvangen. Gebruik het apparaat op een
geschikte afstand van radio’s en tv’s.
Reiniging
Reinig uitsluitend met een zachte, droge doek. Gebruik geen
verfverdunner, oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen of met
chemische middelen geïmpregneerde schoonmaakdoekjes.
Behandeling
Gebruik geen overmatige kracht bij de bediening van
schakelaars en knoppen. Zorg dat er geen papieren, metalen
of andersoortige voorwerpen in het apparaat terechtkomen.
Ontkoppel de lichtnetadapter als dit toch gebeurt. Laat
vervolgens het apparaat inspecteren door geschoold
servicepersoneel.
Ontkoppel alle kabels alvorens het apparaat te verplaatsen.
INHOUDSOPGAVE
3
Beschrijving bedieningspaneel en LCD Display
Frontpaneel 4
Achterpaneel 5
LCD Display 5
Voorbereiding
Voeding 6
Aansluitingen
Een MP3/CD-speler aansluiten 7
Audioapparatuur aansluiten 7
Een hoofdtelefoon aansluiten 7
Een microfoon aansluiten 7
Een sustainpedaal aansluiten 7
Een computer aansluiten 7
Het keyboard inschakelen/Master Volume 8
Demo’s afspelen 8
Geluiden (Voices)
Een geluid kiezen 9
Twee geluiden gelijktijdig spelen DUAL 9
Verschillende geluiden spelen met beide handen LOWER 9
Touch (Aanslaggevoeligheid) 9
Sustain 10
DSP effect 10
Transpose (Transponeren) 10
Octave (Octaveren) 10
Piano-modus 10
Begeleiding/Styles
Selecteer een Style 11
Speel een Fill-in 11
Intro/Einde 11
Sync Start 12
Fade In/Out 12
Begeleidingsvolume 12
Tempo 12
Auto Bass Chord (A.B.C.) 13
Basis Akkoorden 13
One Touch Setting (O.T.S.) 14
Metronoom
De metronoom aanzetten 14
Maatsoort selecteren 14
Arpeggiator 15
Mixer 15
Functiemenu
Tune (Stemming) 16
Octave 16
Splitpunt 16
Beat Type (Maatsoort) 17
Functie van het pedaal 17
Touch (Aanslaggevoeligheid) 17
Modulation 17
DSP 17
Reverb-effect kiezen 17
Reverb-effect aanpassen 17
Chorus-effect kiezen 18
Chorus-effect aanpassen 18
Auto Power Off 18
Registratiegeheugen 19
Een registratiebank kiezen 19
Songs afspelen
Songs beluisteren 20
Lesmodus 20
Opnemen en afspelen 21
MIDI
Wat is MIDI 21
MIDI aansluiting 21
Probleem oplossen 22
Specificaties 22
Bijlagen
Voice-lijst 23
Style-lijst 28
Song-lijst 30
MIDI Implementation Chart 32
BESCHRIJVING BEDIENINGSPANEEL EN LCD DISPLAY
4
Frontpaneel
1. [VOLUME] knop
Past het master volume aan.
2. [ ] knop
Schakelt het instrument aan of
uit.
3. [LESSON] knop
Selecteert de les-functie.
4. [L/R] Knop
Selecteert de linker of
rechterhand.
[CHORD DICT.] knop
Zet het Akoordenboek aan of
uit.
5. [FADE] knop
Schakelt de Fade In/Out-functie
aan of uit.
6. [TEMPO +/-] knoppen
Past het huidige tempo aan.
7. [CHORD] knop
Selecteert de Chord-functie.
8. [INTRO/ENDING] knop
Speelt het Intro of Ending
patroon.
9. [FILL A] knop
Speelt het fill-in patroon A.
10. [FILL B] knop
Speelt het fill-in patroon B.
11. [SYNC START] knop
Zet de Sync Start functie aan of
uit.
12. [START/STOP] knop
Start of stopt het afspelen van
een style of song.
13. [BANK] knop
Schakelt tussen de registratie-
geheugens.
[STORE] knop
Registreert de huidige
paneelinstellingen.
14. [M1] t/m [M4] knoppen
Roept de registratie-geheugens
op.
15. [O.T.S.] knop
Zet de One Touch Setting-
functie aan of uit.
16. [RECORD] knop
Selecteert de opname-functie.
[PLAY] knop
Speelt de opname af.
17. [DUAL] knop
Zet de dual-functie aan of uit.
18. [LOWER] knop
Zet de lower functie aan of uit.
19. [SUSTAIN] knop
Zet de sustain-functie aan of
uit.
20. [VOICE] knop
Selecteert de Voice-modus.
Druk gelijktijdig op [VOICE] en
[STYLE] om de Demo-modus te
selecteren.
21. [STYLE] knop
Selecteert de Style-modus.
Druk gelijktijdig op [VOICE] en
[STYLE] om de Demo-mode te
selecteren.
22. [SONG] knop
Selecteert de Song-modus.
[ARP.] knop
Zet de Arpeggiator-functie aan
of uit.
23. [PIANO] knop
Zet de Piano-modus aan of uit.
24. [METRO] knop
Zet de metronoom aan of uit.
25. [TRANSPOSE] knop
Past de Transpose-waarde aan.
26. [MIXER] knop
Selecteert het Mixer-menu.
27. [FUNCTION] knop
Selecteert het functie-menu.
28. [+]/[-] en numerieke knoppen
Past een waarde aan, of
selecteert een nummer.
29. LCD Scherm
Toont alle instellingen en
waarden van de huidige functie.
BESCHRIJVING BEDIENINGSPANEEL EN LCD DISPLAY
5
Achterzijde
30. USB aansluiting
Sluit het instrument aan op een computer.
31. SUSTAIN Jack
Sluit een sustainpedaal aan.
32. PHONES/OUTPUT Jack
Sluit een hoofdtelefoon of audio-apparatuur aan.
33. AUX IN Jack
Sluit een externe audio-bron aan, zoals een MP3 of
CD speler.
34. MIC Jack
Sluit een microfoon aan.
35. DC IN Jack
Sluit de netstroomadapter aan.
LCD scherm
1. RECORD/PLAY/MODULATION
2. NUMMER
3. VOICE/STYLE/DEMO/SONG
4. TEKENS
5. ARP/ TOUCH/SUSTAIN
6. RECORD
7. G-SLEUTEL
8. F-SLEUTEL
9. MAAT NUMMER
10. MAAT
11. TEMPO
12. AKKOORD
13. MEMORY/O.T.S.
14. A.B.C./FULL RANGE/FADE/A/B
15. NOOT AANDUIDING
16. LES
17. DUAL/LOWER/DSP
VOORBEREIDING
6
Dit gedeelte bevat informatie over het instellen van
het instrument.
Lees dit zorgvuldig door voordat je de stroom
inschakelt.
Stroomvoorziening
Je kunt het instrument van stroom voorzien met
behulp van batterijen of door een netstroomadapter.
Volg de instructies die hieronder worden beschreven.
Batterijen gebruiken
Het instrument heeft 6 stuks AA (NO.5), of een
gelijkwaardige alkaline batterij, nodig.
1. Open het deksel aan de onderkant van het
instrument.
2. Plaats de batterijen en let de markeringen (+/-) voor
plaatsing.
3. Plaats het deksel terug. Zorg ervoor dat het stevig op
zijn plaats klikt.
Opmerking
1. Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
2. Gebruik altijd dezelfde soorten batterijen.
3. Verwijder de batterijen wanneer het instrument
lange tijd niet wordt gebruikt.
Gebruik van de netstroomadapter
1. Verlaag het volume voordat je de voeding aansluit.
2. Sluit de adapter aan op de DC IN-aansluiting van het
instrument.
3. Sluit de adapter aan op een stopcontact. De
batterijvoeding word automatisch afgesloten.
Opmerking
1. Om energie te besparen, wordt het instrument na 30
minuten automatisch uitgeschakeld wanneer het
niet wordt gebruikt. (Zie Automatische
uitschakeling).
2. Trek voor de veiligheid, tijdens een onweersbui of
wanneer het instrument niet in gebruik is, de stekker
uit het stopcontact.
AANSLUITINGEN
7
Een MP3 / CD-speler aansluiten
De AUX IN-aansluiting op het achterpaneel ontvangt audiosignalen van
een externe
audiobron zoals een MP3- of een CD-speler.
Gebruik een audiokabel om de AUX IN-aansluiting van het instrument
aan te sluiten op
de OUTPUT-aansluiting van de MP3 / CD-speler. De luidsprekers van
het instrument
geven de muziek weer die wordt afgespeeld door de externe speler,
het is mogelijk met de muziek mee te spelen.
Een audio-apparaat aansluiten
De PHONES / OUTPUT-aansluiting op het achterpaneel stuurt het
audiosignaal van het
instrument naar externe geluidsapparatuur zoals een
keyboardversterker, een geluidssysteem, een mengpaneel of een
recorder.
Gebruik een audiokabel om de PHONES / OUTPUT-aansluiting van het
instrument de INPUT-aansluiting van de externe audioapparatuur aan
te sluiten.
Opmerking
1. Schakel alle apparaten uit voordat je ze aansluit op, of loskoppelt
van,
de externe apparatuur.
2. Stel het hoofdvolume niet te hoog in om beschadiging van de
luidsprekers te voorkomen
voordat je de stroom inschakelt.
Een koptelefoon aansluiten
Er kan een standaard hoofdtelefoon worden aangesloten op de
PHONES / OUTPUT-aansluiting voor het oefenen of spelen in de
avonduren.
Het interne stereoluidsprekersysteem wordt automatisch
uitgeschakeld als een
hoofdtelefoon is aangesloten op de hoofdtelefoonaansluiting.
Opmerking
Luister niet langdurig met de hoofdtelefoon op hoog volume. Dit kan
gehoorbeschadiging veroorzaken.
Een microfoon aansluiten
Je kunt een microfoon op de MIC-aansluiting aansluiten om mee te
zingen met het
keyboardspel of het afspelen van liedjes.
1. Stel het hoofdvolume in op het minimumniveau voordat je een
microfoon aansluit of
loskoppelt.
2. Sluit een microfoon aan op de MIC-aansluiting.
3. Stel het hoofdvolume in op een geschikt niveau.
Een sustainpedaal aansluiten
Een optionele voetschakelaar kan worden aangesloten op de sustain-
aansluiting en kan worden
gebruikt om sustain in of uit te schakelen. Door op het pedaal te
drukken, zal je een natuurlijke sustain hebben terwijl je speelt.
Een computer aansluiten
Gebruik een standaard USB-kabel om de USB-aansluiting van het
instrument aan te sluiten op de USB-poort van een computer. Je kunt
MIDI mesaages verzenden tussen het instrument en de computer.
Opmerking
1. Stel het USB-apparaat niet in om gelijktijdig MIDI-signalen te
verzenden en ontvangen
bij het instellen van de software op de computer. Anders word het
geluid tweemaal weergegeven bij het spelen op het klavier.
2. We raden het gebruik van een USB2.0-interface aan om het
instrument aan te sluiten op de computer.
AAN/UIT-SCHAKELAAR EN MASTER VOLUME
8
Stroomschakelaar
Sluit externe apparatuur aan en stel het volume laag af
voordat je het instrument inschakelt.
1. Zorg ervoor dat het instrument correct op de voeding is
aangesloten.
2. Druk op AAN / UIT-SCHAKELAAR, het LCD-scherm licht op
en toont "Loading!", Waarmee wordt aangegeven dat het
instrument is ingeschakeld.
Master volume
Draai de [VOLUME] knop met de klok mee om het volume te
verhogen, of tegen de klok in om het te verlagen. Je kunt de
knop gebruiken om het gewenste volume in te stellen.
Opmerking
Als de luidsprekers geen geluid produceren, controleer dan
of het master
volume te laag is ingesteld of dat er een hoofdtelefoon is
aangesloten op de
PHONES-aansluiting.
DEMO’S AFSPELEN
Het instrument beschikt over een verscheidenheid aan
demosongs.
1. Druk tegelijkertijd op de [STYLE] - en [VOICE] -knoppen om
alle demosongs te starten en in een loop af te spelen. Op
het LCD-scherm wordt het huidige demonummer en
naam weergegeven.
2. Selecteer een demosong.
Gebruik de cijfertoetsen, of de [+] / [-] knoppen om het
gewenste demonummer te selecteren.
3. Druk tegelijkertijd op de knoppen [STYLE] en [VOICE], of
druk op de [START / STOP] -knop om het afspelen te
stoppen en de demo-modus te verlaten.
Opmerking
Tijdens het afspelen van de demo werken alleen de
volgende knoppen:
[START / STOP], [TEMPO -] / [TEMPO +], [+] / [-], de
cijfertoetsen,
[VOLUME] en [POWER].
KLANKEN/VOICES BESPELEN
9
Een geluid (Voice) bespelen
1. Druk op de knop [VOICE] om naar de VOICE-modus. Het
LCD toont "VOICE R1", het voice-nummer en de naam van de
voice.
2. Selecteer een geluid.
Gebruik de cijfertoetsen, de [+] / [-] knoppen om de voice te
selecteren die je wilt bespelen.
3. Bespeel de voice.
Speel op het keyboard en geniet van de prachtige klank.
Opmerking
Als de DUAL en LOWER-functie is ingeschakeld, kun je de
knop [VOICE] herhaaldelijk indrukken om te schakelen
tussen het DUAL en LOWER geluid/voice. De bijbehorende
LCD-indicator licht op tussen R1, R2 en L.
Gelijktijdig twee geluiden spelen-DUAL
1. Druk op de knop [DUAL] om de DUAL-functie in te
schakelen. Het LCD toont "VOICE R2", het DUAL-voice
nummer en naam.
2. Gebruik de cijfertoetsen, de [+] / [-] knoppen om een
voice voor VOICE R2 te selecteren.
3. Bespeel het keyboard, je hoort twee verschillende klanken
tegelijkertijd, net alsof er twee verschillende instrumenten
tegelijkertijd worden gespeeld.
4. Druk nogmaals op de [DUAL] -knop om de DUAL-functie
uit te schakelen.
Verschillende voices spelen met beide handen
De LOWER-functie splitst het toetsenbord in twee delen
zodat er voor beide handen een verschillend geluid kan
worden gekozen. Het geluid voor de linkerhand is de
LOWER-voice "L".
1. Druk in de standby-stand op de knop [LOWER] om de
LOWER-functie in te schakelen. Op het LCD-scherm worden
de voice-naam en het nummer van de linkerhand
weergegeven, en de indicator "VOICE L" en "LOWER" licht
op.
2. Gebruik de cijfertoetsen, de [+] / [-] knoppen om een
geluid voor VOICE L te selecteren.
3. Bespeel het keyboard met beide handen en je zult twee
verschillende geluiden horen.
4. Druk nogmaals op de knop [LOWER] om de LOWER-
functie uit te schakelen.
Splitpunt
De toets op het toetsenbord die klank voor de linkerhand L
en klank voor de rechterhand R1 / R2 splitst wordt het
"splitpunt" genoemd. Het standaard splitpunt is op F#3 (19),
maar kan aan een willekeurige toets worden toegewezen.
Voor details raadpleeg het functiemenu.
Touch
Het toetsenbord is uitgerust met een aanslaggevoelig klavier
dat je in staat stelt dynamisch en expressief het niveau van
het geluid met de
speelsterkte aan te passen - net als op een akoestisch
instrument. Voor details raadpleeg het
functiemenu om de aanslaggevoeligheid aan te passen.
KLANKEN/VOICES BESPELEN
10
Sustain
Als de Sustain-functie is ingeschakeld, zullen alle noten die
op het keyboard worden gespeeld een langere sustain
hebben. Druk op de knop [SUSTAIN] om sustain aan of uit te
schakelen.
Opmerking
Als je een sustainpedaal gebruikt, kun je een mooier en
natuurlijker sustain-effect krijgen dan met de knop
[SUSTAIN].
DSP-effect
De DSP simuleert geluiden in een echte omgeving. Met de
DSP-effecten, kun je sfeer en diepte toevoegen aan je
uitvoering op verschillende manieren.
De functie is standaard ingeschakeld. Ga naar het
functiemenu om het DSP-effect in of uit te schakelen.
Transponeren/Transpose
De Transpose-functie maakt mogelijk de algehele
toonhoogte van het instrument met één octaaf omhoog of
omlaag te transponeren in stappen van halve noten.
1. Druk op de knop [TRANSPOSE] om het transpose-menu te
openen. Het LCD-scherm toont de huidige waarde.
2. Gebruik de [+] / [-] knoppen om de waarde aan te passen.
3. Druk tegelijkertijd op de knoppen [+] en [-] om de waarde
opnieuw in te stellen naar 0.
Octaaf/Octave
De octaaffunctie verschuift de toonhoogte van de
opgegeven voice omhoog of omlaag per octaaf.
Ga naar het functiemenu om de octaaf-waarde aan te
passen.
Opmerking
Na het aanpassen van het octaaf kunnen de hoogste en
laagste noten op het keyboard vreemd klinken.
Piano-modus
Met deze functie kun je de klank van het hele keyboard
direct op piano instellen.
1. Druk op de [PIANO] knop om de pianomodus te openen of
te verlaten.
2. In de pianomodus kun je de begeleiding spelen als in de
Andere modi, maar het speelt alleen het ritmegedeelte.
Opmerking
In de pianomodus word de A.B.C. automatisch
uitgeschakeld.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING
11
De automatische begeleidingsfunctie plaatst een volledige
achtergrondband binnen handbereik. Het enige dat je hoeft
te doen is akkoorden spelen met de linkerhand, en
de begeleiding zal automatisch meespelen, onmiddellijk
volgend op de akkoorden die gespeeld worden.
Het instrument biedt een verscheidenheid aan stijlen,
raadpleeg de Style List voor details. Probeer de verschillende
Styles en heb veel plezier met de automatische begeleiding.
Een Style selecteren
1. Druk op de knop [STYLE].
Ga naar de STYLE-modus. LCD toont "STYLE", het style-
nummer en de style-naam.
2. Gebruik de cijfertoetsen of de [+] / [-] knoppen om de
gewenste style te selecteren.
3. Druk op de [START / STOP] -knop om de ritmetracks van
de automatische begeleiding te starten.
Sync Start
Wanneer de stijl stopt, druk je op de knop [SYNC START] om
de Functie te selecteren. De maataanduiding op het LCD
knippert samen met het tempo.
1. In Sync Start-modus kun je op een willekeurige toets op
het keyboard drukken, als de A.B.C. functie is uitgeschakeld,
om alleen de ritmetrack te starten.
2. In Sync Start-modus kun je in de linkerhand een toets
aanslaan, als de A.B.C. functie in gebruik is, om de
begeleiding van alle sporen in te starten.
Intro / Ending
Het intro is het openingsgedeelte van een nummer.
Wanneer het INTRO-patroon voltooid, schakelt het systeem
automatisch over naar het MAIN-gedeelte. Ending is het
eindgedeelte van een nummer. Als het einde is voltooid,
Stopt de begeleiding automatisch. De lengte van het einde
verschilt, afhankelijk van de geselecteerde stijl.
1. Druk op de knop [STYLE].
2. Selecteer een Style.
3. Schakel de Chord Mode in.
4. Schakel SYNC START in.
5. Druk op [INTRO / ENDING], de "A" of "B" knippert op het
LCD-scherm, de Style
is klaar om te spelen.
6. De begeleiding start zodra je in de linkerhand (Chord-
section) begint te spelen. Wanneer het afspelen van het
intro is voltooid, wordt automatisch overgeschakeld naar
MAIN A of B.
7. Druk nogmaals op [INTRO / ENDING] om het eindgedeelte
te spelen.
Als het einde is voltooid, wordt de automatische
begeleiding automatisch gestopt
Opmerking
Als je op [FILL A] of [FILL B] drukt voordat het einde is
voltooid, wordt deze afgespeeld en schakelt dan over naar
de overeenkomstige MAIN-sectie.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING
12
Een Fill spelen
De functie Auto fill-in voegt automatisch een Fill toe aan de
uitvoering. Wanneer de fill-in is voltooid, gaat de begeleiding
verder in de Main-sectie (A, B).
Opmerking
Als je tijdens het afspelen van de style op de [FILL A]/[FILL B]
-knoppen blijft drukken, zal het fill-in patroon herhaald
worden totdat de knop wordt losgelaten. Het afspelen van
de begeleiding gaat daarna verder in de MAIN-sectie.
Wanneer de style stopt, druk je op de knoppen [FILL A] /
[FILL B] om een MAIN-sectie te selecteren. "A of B" wordt op
het LCD-scherm getoond.
Fade In/Out
Fade In
Het starten van de style met fade-in geeft een soepel begin,
het volume neemt toe van laag naar hoog. Druk op de knop
[FADE] wanneer de Style is gestopt, LCD toont FADE. Druk op
[START / STOP] om het afspelen van de stijl te starten. Op
het LCD-scherm wordt FADE weergegeven.Het
begeleidingsvolume verandert van 0 naar de ingestelde
waarde in ongeveer 8 seconden. Het keyboard-volume
verandert van 0 tot standaard de waarde op hetzelfde
moment als de begeleiding.
Fade out
Het stoppen van de stijl met fade-out geeft een vloeiend
einde, het het volume neemt af van hoog naar laag. Druk
tijdens het afspelen van de Styles op de knop [FADE]. Op het
LCD-scherm wordt FADE weergegeven. Het
begeleidingsvolume verandert van de ingestelde waarde
naar 0 in ongeveer 8 seconden waarna de stijl stopt.
Begeleidingsvolume
De functie past het begeleidingsvolume aan, zodat een
juiste balans ontstaat tussen het begeleidingsvolume en het
Voice volume. Druk herhaaldelijk op de [MIXER] -knop om
het mixermenu te openen, en wanneer "Accomp" op het
LCD-scherm wordt weergegeven, kun je het volumeniveau
aanpassen binnen het bereik van 0 t/m 32. Op het LCD-
scherm wordt het huidige volumeniveau weergegeven.
Opmerking
Druk in het Mixermenu tegelijkertijd op de [-] en [+] -
knoppen om het begeleidingsgedeelte uit te zetten. Op het
LCD-scherm wordt "OFF Accomp" weergegeven. Druk op
beide knoppen om het begeleidingsvolume opnieuw in te
schakelen.
Tempo
Elke Style van het instrument is geprogrammeerd met een
standaard tempo; je kunt het echter zo nodig wijzigen.
1. Gebruik de [TEMPO -] / [TEMPO +] knoppen om het
tempo te veranderen. De
waarde varieert van 30 tot 280.
2. Houd de [TEMPO -] / [TEMPO +] knoppen ingedrukt om
het tempo sneller te veranderen.
3. Druk tegelijkertijd op de [TEMPO +] - en [TEMPO-] -
knoppen om de standaard tempo-instelling te herstellen.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING
13
Auto Bass Chord
1. Druk op de [CHORD] -knop, op het LCD-scherm verschijnt
de "A.B.C." - indicator. Het linkerhandgedeelte van het
toetsenbord is het akkoordgedeelte.
Je kunt verschillende akkoorden in de akkoordsectie spelen.
Druk nogmaals op de [CHORD] -knop om de Full Range-
modus te openen. De “FULL RANGE"-indicator brandt. Je
kunt akkoorden over het gehele klavier spelen in multi-
fingering.
2. Speel akkoorden in het akkoordgedeelte, op het LCD-
scherm wordt het akkoord weergegeven.
3. Splitpuntinstelling
Raadpleeg het functiemenu om het splitpunt in te stellen.
Het splitpunt en de toetsen links ervan behoren allemaal tot
het akkoordgedeelte.
Basis akkoorden
Een akkoord, in muziek, is een harmonische set van drie of
meer noten welke tegelijkertijd klinken. De meest
voorkomende akkoorden zijn drieklanken. Een drieklank is
een set van drie noten die worden gestapeld in tertsen. De
onderdelen van de drieklank zijn, van de laagste
toonhoogte naar hoogste: de grondtoon, de terst en de
kwint.
Drieklank Type
Er zijn de volgende basis-drieklanken:
Omkeringen
Bij dit akkoord ligt de grondtoon niet in de bas (d.w.z. is niet
de laagste
noot), een omkering. Als de grondtoon in de bas ligt,
noemen we het
akkoord: basisakkoord. Als we de derde en vijfde noot in de
plaats van de grondtoon
plaatsen noemen we dit een omkering.
Zie de volgende majeur drieklank en zijn omkeringen.
Akkoordnaam
De akkoordnaam bestaat uit twee delen: Grondtoon en
Akkoordtype.
Single Finger
Single Finger kan niet alleen een enkele vinger herkennen
maar kan ook multi-finger. De Single Finger-functie maakt
het gemakkelijk om akkoorden te spelen met slechts één,
twee of drie toetsen. Waaronder majeur, mineur, seven en
mineur zeven akkoorden. Raadpleeg de afbeelding rechts
voor meer informatie.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING
14
Multi Finger
Met multi-finger kun je akkoorden spelen in de normale
vingerzetting. Probeer te spelen
de 32 akkoordsoorten in C, zoals rechts weergegeven.
Opmerking
In de full range-modus herkent het volledige toetsenbord
alleen akkoorden welke gespeeld worden in normale
vingerzetting.
One Touch Setting
Wanneer One Touch Setting is ingeschakeld, kunt je meteen
alle instellingen voor automatische begeleiding oproepen,
waaronder voice-selectie en digitale effecten, eenvoudig
met een druk op een knop.
1. Druk op de knop [O.T.S.] om de One Touch Setting in
te schakelen voor huidige style. Op het LCD-scherm
wordt "O.T.S." weergegeven.
2. Druk op een van de knoppen [M1] - [M4],
verschillende paneelinstellingen (zoals geluid, effect,
enz.) die overeenkomen met de
geselecteerde stijl kunnen onmiddellijk worden
opgeroepen.
3. A.B.C. wordt automatisch ingeschakeld tijdens O.T.S.
modus.
4. Druk nogmaals op de knop [O.T.S.] om de One Touch
Setting-modus af te sluiten, de "O.T.S." -indicator
verdwijnt.
Opmerking
In O.T.S. modus kan het Registratie-geheugen niet worden
geselecteerd.
METRONOOM
De metronoom inschakelen
Druk op de knop [METRO] om de metronoom in te
schakelen.
Druk nogmaals op de knop [METRO] om de metronoom uit
te schakelen.
Druk op de [TEMPO +] / [TEMPO-] knoppen om het tempo
van de metronoom te wijzigen.
De maatsoort selecteren
Je kunt de maatsoort in het functiemenu instellen, raadpleeg
het functiemenu voor details.
Als je de metronoom inschakelt tijdens het afspelen van de
styles, start de metronoom
het geluid vanaf de volgende tel en zijn tempo komt overeen
met de huidige
stijl. Wanneer de stijl stopt, kunt u de metronoom gewijzigd
worden.
De metronoom kan niet worden gebruikt in de Melody-
modus
ARPEGGIATOR
15
De arpeggiator-functie zal automatisch arpeggio's
genereren. Speel een akkoord met de linkerhand en het
instrument speelt een preset-arpeggiopatroon af om een
mooie melodie te produceren.
Schakel de Arpeggiator in of uit
Houd de [ARP.] - knop 2 seconden ingedrukt om de functie
in te schakelen. De bijbehorende indicator brandt. Houd de
[ARP.] - knop 2 seconden ingedrukt om de functie uit te
schakelen. De bijbehorende indicator zal oplichten.
Opmerking
Elke voice is gekoppeld aan een vooraf ingesteld
arpeggiopatroon, dus wanneer je het geluid wijzigt, zal het
standaard arpeggiopatroon ook veranderen.
Het splitpunt van de Arpeggiator
Als je de arpeggiator aanzet, wordt het klavier in tweeën
gesplitst. Speel akkoorden in de linkerhand en melodie in de
rechterhand. Het standaard splitpunt is hetzelfde als in de
LOWER-functie: F#3 (19).
MIXER
Met de mixer kun je het volume van de verschillende sporen
afzonderlijk instellen.
1. Druk op de [MIXER] -knop om het mixermenu te openen,
het LCD-scherm toont het huidige mixerspoor.
2. Druk herhaaldelijk op de knop [MIXER] om het gewenste
spoor te selecteren. Gebruik vervolgens de knoppen [+]/[-]
om de waarden te wijzigen.
De mogelijkheden en waarden zijn als volgt:
Opmerking
Het mixermenu zal worden verlaten wanneer er binnen 3
seconden geen handeling plaatsvind.
De knoppen [+] en [-] tegelijkertijd zetten de geselecteerde
track uit, het LCD-scherm toont "OFF". Druk opnieuw
tegelijkertijd op de twee knoppen om het spoor weer aan te
zetten.
FUNCTIE MENU
16
Druk op de [FUNCTION]-knop om het functiemenu te
openen. Het LCD-scherm geeft de waarde van de huidige
functie weer.
Druk herhaaldelijk op de knop [FUNCTION] om een functie
te selecteren en gebruik vervolgens de [+]/[-] knoppen om
de waarde van het geselecteerde item te veranderen.
Functies en waarden in het functiemenu:
Opmerking
Het functiemenu word verlaten wanneer er binnen 3
seconden geen handeling is.
Tune (Stemming)
De functie past de toonhoogte van het gehele toetsenbord
aan in stappen van 2 procent.
1. Druk herhaaldelijk op de knop [FUNCTION] om het Tune-
menu te selecteren. Op het LCD-scherm wordt "Tune"
weergegeven. Gebruik de [+]/[-] knoppen om de waarde
te veranderen binnen het bereik van -50 t/m +50.
2. Als je tegelijkertijd op de [+] en [-] knoppen drukt, word
de waarde terug gezet naar de standaardwaarde "000".
De instelling is van toepassing op zowel de Style als de
Voice.
Octave (Octaaf)
1. Druk herhaaldelijk op de [FUNCTION] -knop om het
octaafmenu te selecteren. Op het LCD-scherm wordt
"Octave" weergegeven. Gebruik de [+] / [-] knoppen om
de waarde over het bereik van -2 - +2 te veranderen.
2. Als je tegelijkertijd op de knoppen [+] en [-] drukt, wordt
de octaafwaarde opnieuw ingesteld naar standaard "000".
Split Point (Splitpunt)
Het punt op het toetsenbord dat Voice L, en stem R1 / R2
splitst word het "split point" genoemd. Het
linkerhandgedeelte stuurt het “auto bass chord” aan
wanneer de A.B.C.-functie is ingeschakeld of de LOWER
Voices worden afgespeeld wanneer de A.B.C.-functie is
uitgeschakeld.
1. Druk herhaaldelijk op de [FUNCTION] -knop om het
splitpunt-menu te selecteren. Op het LCD-scherm wordt
"Split Pt" weergegeven. Gebruik de [+]/[-] knoppen om
het splitpunt aan te passen. Het bereik van splitpunt is: 1
t/m 61.
2. Druk tegelijkertijd op de knoppen [+]/[-] om de waarde
van het splitpunt in te stellen, standaardinstelling: F#3
(19).
FUNCTIE MENU
17
Maatsoort
1. Druk herhaaldelijk op de [FUNCTION] -knop om het beat-
menu te selecteren. Op het LCD-scherm wordt "Beat"
weergegeven. Gebruik de [+]/[-] knoppen om de
maatsoort aan te passen.
2. Als je tegelijkertijd op de [+] en [-] knoppen drukt, word
de maatsoort terug gezet naar de standaardwaarde "004".
Touch (Aanslaggevoeligheid)
1. Druk herhaaldelijk op de [FUNCTION] -knop om het touch-
menu te selecteren. Op het LCD-scherm wordt "Touch"
weergegeven. Gebruik de knoppen [+]/[-] om de waarde
te wijzigen.
2. Als je tegelijkertijd op de knoppen [+] en [-] drukt, word
de aanslaggevoeligheid terug gezet naar de
standaardwaarde "002".
Modulatie
Druk herhaaldelijk op de knop [FUNCTION] om het
modulatie-menu te selecteren. Op het LCD-scherm wordt
"Modul" weergegeven. Gebruik de knoppen [+] / [-] om
modulatie in of uit te schakelen.
Opmerking
Modulatie is niet beschikbaar voor percussieve stemmen.
DSP
Druk herhaaldelijk op de knop [FUNCTION] om het DSP-
menu te selecteren. Op het LCD-scherm wordt "Dsp"
weergegeven. Gebruik de knoppen [+] / [-] om DSP in of uit
te schakelen.
Reverb Type
1.Druk herhaaldelijk op de [FUNCTION] -knop om het reverb-
menu te selecteren. Op het LCD-scherm wordt "Rev Type"
weergegeven. Gebruik de [+] / [-] knop om de waarde te
veranderen.
2. Als je tegelijkertijd op de knoppen [+] en [-] drukt, word
de reverb-waarde terug gezet naar de standaardwaarde
"004".
Reverb niveau
1.Druk herhaaldelijk op de [FUNCTION] -knop om het reverb-
niveau te selecteren. Op het LCD-scherm wordt "Rev Lev"
weergegeven. Gebruik de [+] / [-] knop om het niveau
binnen het bereik van 0-32 aan te passen.
2. Als je tegelijkertijd op de [+] en [-] knoppen drukt, wordt
het reverb-niveau terug gezet naar de standaardwaarde.
FUNCTIE MENU
18
Chorus Type
1. Druk herhaaldelijk op de [FUNCTION] -knop om het
chorus-type te selecteren.
Op het LCD-scherm wordt "Chr Type" weergegeven.
Gebruik de [+]/[-] knop om het type te veranderen.
2. Als je tegelijkertijd op de knoppen [+] en [-] drukt, wordt
het chorus-type terug gezet naar de standaardwaarde"003".
Chorus niveau
1. Druk herhaaldelijk op de [FUNCTION] -knop om het
chorus-niveau te selecteren.
Op het LCD-scherm wordt "Chr Lev" weergegeven.
Gebruik de [+]/[-] knop om het niveau binnen het bereik van
0-32 aan te passen.
2. Als je tegelijkertijd op de [+] en [-] knoppen drukt, word
het chorus-niveau terug gezet naar de standaardwaarde.
Auto Power Off
1. Druk herhaaldelijk op de [FUNCTION] -knop om power-off
te selecteren. Op het LCD-scherm wordt "PowerOff"
weergegeven. Gebruik de knop [+]/[-] om de tijdinstelling
te wijzigen.
2. Als je tegelijkertijd op de knoppen [+] en [-] drukt, wordt
de instelling opnieuw ingesteld op standaardwaarde "030"
(30 min).
REGISTRATIEGEHEUGEN
19
Met de registratiegeheugen-functie kun je vrijwel alle
paneelinstellingen opslaan in een registratiegeheugen, en
kun je ze meteen weer oproepen met een druk op de knop.
Het instrument heeft 8 geheugenbanken en elke bank heeft
4 registraties (M1-M4).
1. Houd de [STORE] -knop ingedrukt en druk vervolgens op
een van de registratie-knoppen [M1] - [M4] om de
paneelinstellingen op te slaan. Op het LCD-scherm wordt
"Mem Stor " getoond en de nieuwe instellingen zullen de
oude gegevens vervangen.
2. Druk op een van de geheugenknoppen [M1] - [M4] om de
paneelinstellingen op te roepen welke binnen de gekozen
registratie zijn opgeslagen.
3. U kunt de volgende parameters in het geheugen opslaan:
Voice Parameter: voice, dual, DSP, mixer.
Accompaniment Parameter: stijl, tempo en akkoord
on/off, begeleidingssecties. Functie Parameter: touch,
enkele parameters in het functiemenu.
Opmerking
Registratie-geheugen kan niet worden opgeroepen wanneer
de One Touch Setting functie in gebruik is. Het registratie-
geheugen word terug gezet naar de standaardinstellingen
na het uitschakelen van het instrument.
Een registratiebank selecteren
1. Druk op de [BANK] knop. Op het LCD-scherm wordt het
banknummer weergegeven.
2. Druk herhaaldelijk op de [BANK] -knop om een bank
binnen het bereik van 1-8 te selecteren.
AKKOORDENBOEK
Als je de naam van een akkoord weet, maar niet weet hoe je
het moet spelen, dan kun je de Chord Dictionary-functie
gebruiken.
1. Houd de [CHORD DICT.] - knop gedurende 2 seconden
ingedrukt om het Akkoordenboek te selecteren. Op het
LCD-scherm worden het akkoord-type en de akkoord-
notities weergegeven.
2. De toetsen boven C4 (inclusief C4) worden gebruikt om
het akkoordtype toe te wijzen, en de toetsen boven C6
(inclusief C6) worden gebruikt om de grondtoon te
selecteren. Als het akkoordtype en de grondtoon zijn
bevestigd, verschijnt het akkoord op het LCD-scherm en
geeft de noten op de notenbalk weer.
3. Wanneer je het juiste akkoord speelt binnen het akkoord
gedeelte van het keyboard, is er een applausgeluid
hoorbaar.
4. Druk nogmaals op de knop [CHORD DICT.] En houd deze 2
seconden ingedrukt om de functie af te sluiten.
SONGS AFSPELEN
20
Songs afspelen
Het instrument heeft een verscheidenheid aan songs (zie de
Song List). Elk nummer kan in de LESSON-modus worden
geoefend.
Luisteren naar de songs
1. Druk op de knop [SONG] om de songmodus te openen.
Het zal alle songs in een loop afspelen.
Druk nogmaals op de [SONG] knop om het nummer te
stoppen.
2. Gebruik in de song-modus de cijfertoetsen of de knoppen
[+]/[-] om een song te selecteren.
3. Tijdens het afspelen van een nummer, kunt je op de
[START / STOP] -knop drukken om het nummer te
stoppen, druk opnieuw om het huidige nummer
herhaaldelijk af te spelen.
4. Gebruik de [TEMPO +]/[TEMPO-] knoppen om het tempo
van het huidige nummer te veranderen.
5. Druk als de song is gestopt op [STYLE], [VOICE], [DUAL],
[M1] - [M4] om de songmodus te verlaten.
Les-modus
Het instrument biedt 3 verschillende manieren om een
nummer te oefenen, zoals opgegeven in les 1, les 2 en les 3.
Het instrument zal je een cijfer geven wanneer je klaar bent
met een les, zodat je je vorderingen kunt volgen.
1. Als het afspelen van de song is gestopt, druk je op de knop
[LESSON] om de les-modus te openen of selecteer een les
om te oefenen.
2. Druk op de [START / STOP] -knop om de les te starten. In
het LCD-scherm wordt weergegeven welke noten er
gespeeld moeten worden.
3. Druk nogmaals op de [START / STOP] -knop om de les te
stoppen.
4. Druk in de lesmodus herhaaldelijk op de [L/R] -knop om
het linkerhandgedeelte, het rechterhandgedeelte of beide
handen te selecteren.
5. Je kunt ervoor kiezen om een van de drie lessen te
oefenen. De oefening zal worden beoordeeld wanneer de
les is afgelopen.
In les 1 leer je oefenen in de juiste timing. Het is niet
belangrijk om de juiste noten te spelen.
In les 2 leert je de juiste noten te spelen. De les gaat alleen
verder wanneer de juiste noot is gespeeld.
In les 3 leert je de juiste noten op het juiste moment (met de
juiste timing) te spelen.
Als je een les hebt voltooid, zal het instrument je oefening
beoordelen om je te informeren over het huidige:
Niveau 1: OK.
Niveau 2: Good.
Niveau 3: Very Good.
Niveau 4: Excellent.
Na het weergeven van het huidige niveau wordt het
nummer opnieuw afgespeeld en kun je opnieuw oefenen
SONGS AFSPELEN
21
Je kunt de uitvoering opnemen en vervolgens afspelen.
1. Druk op de knop [RECORD], de OPNAME indicator licht op
en de maatindicatie knippert.
2. Bespeel het klavier of druk op de knop [START / STOP] om
de opname te starten. Wanneer je de begeleiding wilt
opnemen, schakel dan de A.B.C. functie in en speel een
akkoord in het akkoordgedeelte van het klavier.
3. Druk nogmaals op de knop [RECORD] om het opnemen te
stoppen. De record indicator gaat uit.
4. Houd de knop [PLAY] gedurende 2 seconden ingedrukt om
de opname af te spelen. De PLAY-indicator licht op.
5. Druk nogmaals op de knop [PLAY] en houd deze twee
seconden ingedrukt om te stoppen met afspelen. De
PLAY-indicator gaat uit.
6. Als u tijdens het opnemen op de knop [PLAY] drukt, wordt
de opname gestopt en speelt het de noten af die je hebt
opgenomen.
Opmerking
De opnamegegevens gaan verloren na het uitschakelen van
het instrument.
MIDI FUNCTIE
Door de MIDI-functies te gebruiken, kunt je de muzikale
mogelijkheden uitbreiden. In dit gedeelte wordt uitgelegd
wat MIDI is, en wat het kan doen, evenals hoe je kunt MIDI
op je instrument kunt gebruiken.
Wat is MIDI?
MIDI (een afkorting voor Musical Instrument Digital
Interface) en maakt een grote variëteit mogelijk van
elektronische muziekinstrumenten, computers en andere
gerelateerde apparaten om verbinding te maken en met
elkaar te communiceren. MIDI stuurt event messages die
notatie, toonhoogte en snelheid kunnen aangeven,
besturingssignalen voor parameters zoals volume, vibrato,
audio-panning en programma informatie wijzigen om de
voice-selecties te wijzigen. Het instrument kan real-time
informatie afspelen via MIDI en externe MIDI-apparaten
aansturen. Het instrument kan ook inkomende MIDI-
berichten ontvangen en hierdoor geluid genereren.
MIDI-aansluiting
Het instrument is uitgerust met een standaard USB-
interface, wat het mogelijk maakt het instrument op een
computer aan te sluiten. De meeste computers zullen het
instrument automatisch herkennen en toestaan dat MIDI-
berichten worden verzonden tussen het instrument en de
computer via de USB-MIDI-aansluiting. Gebruik een
standaard USB-kabel (A naar B) om de USB-aansluiting van
het instrument op de computer aan te sluiten.
Opmerking
Sluit de USB-kabel aan voordat de computer en instrument
worden aangezet.
PROBLEEMOPLOSSING
22
SPECIFICATIES
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32

Medeli M211K de handleiding

Type
de handleiding