Medeli A810 de handleiding

Categorie
Muziekinstrumenten
Type
de handleiding
Veiligheidsinformatie!
2
WAARSCHUWING FCC-VOORSCHRIFTEN (VOOR DE VS)
Deze apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan
de beperkingen van een Class B digitaal apparaat,
volgens Part 15 van de FCC-reglementen. De
beperkingen zijn ontwikkeld om een redelijke
bescherming te bieden tegen schadelijke storingen bij
huishoudelijk gebruik. Deze apparatuur genereert en
gebruikt radiofrequenties en kan, indien niet
geïnstalleerd en gebruikt volgens de aanwijzingen,
schadelijk interfereren met radiocommunicatie. Er is
echter geen garantie dat er zich in bepaalde situaties
geen interferenties voordoen. Wanneer deze apparatuur
schadelijke storingen bij tv- en radio-ontvangst
veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld door het
apparaat uit en aan te schakelen, is het raadzaam om de
storing op te heffen door de volgende maatregelen te
nemen:
• Roteer of verplaats de ontvangende antenne
• Vergroot de afstand tussen het apparaat en de
ontvanger
• Sluit de apparatuur aan op een andere
wandcontactdoos die zich niet in dezelfde groep als die
van de ontvanger bevindt
• Vraag een wederverkoper of een ervaren radio- of tv-
technicus om hulp.
Ongeoorloofde veranderingen of modificaties aan de
apparatuur kunnen leiden tot het vervallen van het recht
op het gebruik van de apparatuur.
VOORZICHTIG
Sterke magnetische velden kunnen het normaal
functioneren van het apparaat verhinderen. Volg dan de
resetprocedure zoals beschreven in de handleiding. Als
dat niet helpt, gebruik het apparaat dan op een andere
locatie.
VOORZORGSMAATREGELEN
LEES AANDACHTIG ALVORENS VERDER TE GAAN
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats voor
toekomstige naslag.
Voeding
Sluit de bijbehorende lichtnetadapter aan op een
stopcontact met het juiste voltage. Sluit het niet aan op
een stopcontact met een ander voltage dan waarvoor
het apparaat bedoeld is. Ontkoppel de lichtnetadapter
wanneer het apparaat niet in gebruik is of in het geval
zich onweer voordoet.
Aansluitingen
Alvorens het instrument op andere apparatuur aan te
sluiten, schakel alle betreffende apparaten eerst uit.
Plaatsing
Stel het apparaat niet bloot aan omstandigheden die
vervorming, verkleuring of nog ernstiger schade
veroorzaken:
• Direct zonlicht
• Extreme temperaturen of vochtigheid
• Overmatig stof en vuil
• Sterke trillingen of schokken
• In de nabijheid van magnetische velden
Storingen op andere elektrische apparaten
Radio’s en tv’s die dicht bij het apparaat staan kunnen
storende signalen ontvangen. Gebruik het apparaat op
een geschikte afstand van radio’s en tv’s.
Reiniging
Reinig uitsluitend met een zachte, droge doek. Gebruik
geen verfverdunner, oplosmiddelen,
schoonmaakmiddelen of met chemische middelen
geïmpregneerde schoonmaakdoekjes.
Behandeling
Gebruik geen overmatige kracht bij de bediening van
schakelaars en knoppen. Zorg dat er geen papieren,
metalen of andersoortige voorwerpen in het apparaat
terechtkomen. Ontkoppel de lichtnetadapter als dit toch
gebeurt. Laat vervolgens het apparaat inspecteren door
geschoold servicepersoneel.
Ontkoppel alle kabels alvorens het apparaat te
verplaatsen.
INHOUDSOPGAVE
3
Beschrijving bedieningspaneel en LCD Display
Frontpaneel 4
Achterpaneel 6
LCD Display 6
Voorbereiding
Voeding 7
De bladmuziekhouder plaatsen 7
Een sustainpedaal aansluiten 7
Een volumepedaal aansluiten 7
Aansluitingen
Een hoofdtelefoon aansluiten 8
Audioapparatuur aansluiten 8
Een MP3/CD-speler aansluiten 8
Een computer aansluiten 8
MIDI-appartuur aansluiten 8
Een USB Flash Drive gebruiken 8
Demo’s afspelen 9
Geluiden (Voices)
Een geluid kiezen 9
Twee geluiden gelijktijdig spelen DUAL 10
Verschillende geluiden spelen met beide handen LOWER 10
Touch (Aanslaggevoeligheid) 10
Sustain 11
Pitch Bend 11
Modulation 11
Transpose (Transponeren) 11
Octave (Octaveren) 11
Piano-modus 12
Metronoom 12
Freesolo 12
Begeleiding/Styles
Automatische begeleiding spelen (ritme spoor) 13
Automatische begeleiding spelen (alle sporen) 13
Onderdelen van de begeleiding 13
Verschillende onderdelen spelen 14
Fade In/Out 14
Begeleidingsvolume 15
Chord Fingering 15
Tempo 16
One Touch Setting (O.T.S.) 16
Harmony 17
IFX 18
Performance Assistant
Wat is de Performance Assistant? 19
Selecteer de Performance Assistant 19
Gitaar-modus 19
Spelen in gitaar-modus 20
Piano-modus 20
Spelen in piano-modus 21
De Performance Assistant verlaten 21
Synth
Selecteer de Synth-functie 22
Maak een user-voice 22
De Synth-functie verlaten 22
DSP effect 23
Mixer 23
Functies van de pedalen
Volume pedaal 24
Sustain pedaal (toewijsbaar) 24
Album 24
Andere functies
Tune (Stemming) 25
Beat Type (Maatsoort) 25
Splitpunt 25
Pedaal toewijzen 26
Fade In 26
Fade Out 26
Harmony 26
Reverb-effect aanpassen 26
Chorus-effect aanpassen 27
MIDI In 27
MIDI Out 27
Auto Power Off 27
Registratiegeheugen
Een registratiegeheugen opslaan 28
Een registratiegeheugen oproepen 28
Een registratiebank kiezen 28
“Freeze” de instellingen 28
Opnemen
Start de opname 29
Stop de opname 30
De opname afspelen 30
De opname verwijderen 30
Song
Luister naar de songs 31
Song functies 31
Les-modus 31
Akkoordenboek
DICT1 (akkoorden leren) 33
DICT2 (overhoring) 33
Een USB Flash Drive aansluiten
Basis bediening 34
Play 34
Load 35
Save 36
Delete 36
Format 36
Keyboard en ASCII Character Relative Table 36
MIDI
Wat is MIDI 37
MIDI aansluiting 37
Download data van een computer 37
Probleemoplossing 38
Specificaties 39
Bijlagen
Voice-lijst 40
Style-lijst 47
Song-lijst 50
Demo-lijst 52
Album-lijst 53
Akkoorden-lijst 54
MIDI Implementation Chart 55
PANEEL EN SCHERMOMSCHRIJVING
4
Frontpaneel
1. [POWER] knop
Schakelt het instrument aan of uit.
2. [VOLUME] knop
Past het master volume aan.
3. [STYLE SELECTION] knop
Selecteer direct een preset Style.
4. [ACCOMP +/-] Knop
Past het volume van de begeleiding aan.
5. [TRANSPOSE +/-] knoppen
Past de toonhoogte aan.
6. [OCTAVE +/-] knoppen
Past het octaaf aan.
7. [SYNC STOP] knop
Zet de Sync Stop aan en uit.
8. [SYNC START] knop
Zet de Sync Stop aan en uit.
9. [FADE] knop
Start Fade In of Fade Out.
10. [A.B.C.] knop
Zet de A.B.C.- functie aan of uit.
11. [TEMPO] knop
Past het huidige tempo aan.
SONG-MODUS
12. [START/STOP] knop
Start of stopt het afspelen van
een song.
13. [PAUSE] knop
Pauzeert of vervolgt het
afspelen van een song.
14. [REPEAT A/B] knop
Selecteer het begin en einde van
een loop binnen de
geselecteerde song.
15. [REW] knop
Spoelt terug in de song.
16. [FF] knop
Spoelt verder in de song.
STYLE-MODUS
12. [START/STOP] knop
Start of stopt het afspelen van
een song.
13. [INTRO1/ENDING1] knop
Speelt het Intro 1 of Ending 1.
14. [INTRO2/ENDING2] knop
Speelt het Intro 2 of Ending 2.
15. [FILL A] knop
Speelt het Fill-in patroon A.
16. [FILL B] knop
Speelt het Fill-in patroon B.
17. [FILL C] knop
Speelt het Fill-in patroon C.
18. [FILL D] knop
Speelt het Fill-in patroon D.
19. [LEFT HAND] knop
Selecteert de linkerhand in de
les-functie.
20. [RIGHT HAND] knop
Selecteert de rechterhand in de
les-functie
[CHORD DICTIONARY] knop
Hou de knop vast om de Chord
Dictionary-functie te selecteren.
21. [LESSON] knop
Selecteert de les-modus.
22. [RECORD] knop
Selecteert de opname-modus.
23. [ACCOMP] knop
Selecteert het
begeleidingsspoor voor
opname.
24. [MELODY 1-5] knop
Selecteert het melodiespoor 1-5
voor opname.
25. [PEROFM.] knop
Zet de Performance Assistent-
functie aan of uit.
26. [FREEZE] knop
Bevriest de instellingen van
Style.
27. [O.T.S.] knop
Selecteert de One touch Setting.
28. [IFX] knop
Zet het Insert-effect aan of uit.
Houd de knop vast om in het
Insert Effect-menu te komen.
PANEEL EN SCHERMOMSCHRIJVING
5
29. [SYNTH] knop
Selecteer het Synth-menu.
30. [BANK] knop
Selecteer een bank.
31. [STORE] knop
Slaat de huidige paneelinstellingen
op in één van de
registratiegeheugens.
32. [M1]-[M6] knoppen
Registratiegeheugens voor de
paneelinstellingen
ONE TOUCH SETTING
Roept de klankinstellingen op van de
bijbehorende Style.
33. [STYLE] knop
Selecteert de Style-modus.
34. [VOICE] knop
Selecteert de Voice-modus.
35. [SONG] knop
Selecteert de Song-modus, of hou
vast om de Album-functie te
selecteren.
36. VOICE SELECT knoppen
Selecteert direct een preset-Voice.
37. DATA WIEL
Past een waarde aan.
38. [ENTER] knop
Selecteert een menu, of bevestigd
39. [-/NO]/[+/YES] knoppen
Past een waarde aan.
40. [EXIT] knop
Verlaat een menu, of
weigeren
41. [MIXER] knop
Selecteert het mixer-menu.
42. [FUNCTION] knop
Selecteert het functie-menu.
43. [HARMONY] knop
Zet het harmonie-effect aan
of uit.
44. [DUAL] knop
Zet de Voice R2 aan of uit.
45. [LOWER] knop
Zet de Voice L aan of uit.
46. [SUSTAIN] knop
Zet de sustain aan of uit.
47. [DSP] knop
Zet het DSP-effect aan of uit.
48. [PIANO] knop
Zet de piano-modus aan of
uit.
49. [METRO] knop
Zet de metronoom aan of
uit.
50. [TOUCH] knop
Selecteert het Touch Setting-
menu.
51. [USB DEVICE] knop
Selecteert het USB Device-
menu.
52. LCD scherm
Toont alle belangrijke
instellingen van de huidige
functie.
53. [MODULATION] knop
Voegt een vibrato effect toe.
54. PITCH BEND
Buigt noten naar boven of
naar beneden af.
55. PHONES
Sluit een hoofdtelefoon op
het instrument.
56. USB-aansluiting
Sluit een USB Flash Drive
aan.
57. FreeSolo
Zet de FreeSolo-functie aan
of uit
VOORBEREIDING
6
Achterpaneel
1. USB-aansluiting
Sluit het keyboard aan op een
computer.
2. MIDI THRU
Stuurt MIDI informatie door welke
door de MIDI-IN is ontvangen.
3. MIDI IN
Ontvangt MIDI informatie van een
extern apparaat.
4. MIDI OUT
Verzendt MIDI informatie naar
een extern apparaat.
5. SUSTAIN-aansluiting
Sluit een sustainpedaal aan.
6. VOLUME-aansluiting
Sluit een volumepedaal aan.
7. AUX.OUT
Sluit externe audio-apparatuur
aan.
8. AUX.IN
Sluit een externe audio-bron aan
zoals een MP3 of CD-speler.
9. DC 12V
Sluit een DC 12V
netstroomadapter aan.
LCD scherm
AANSLUITINGEN
7
Dit gedeelte bevat informatie over het instellen
van het instrument.Lees dit zorgvuldig door
voordat je de stroom inschakelt.
Gebruik van de netstroomadapter
1. Verlaag het volume voordat je de voeding
aansluit.
2. Sluit de adapter aan op de DC IN-aansluiting van
het instrument.
3. Sluit de adapter aan op een stopcontact.
4. druk op de [POWER] knop, Het LCD scherm zal
opstarten, dit geeft aan dat het instrument is
opgestart.
5. Druk nogmaals op de [POWER] knop om het
instrument uit te zetten.
Opmerking
1. Om energie te besparen, wordt het instrument
na 30 minuten automatisch uitgeschakeld
Wanneer het niet wordt gebruikt. (Zie
Automatische uitschakeling).
2. Trek voor de veiligheid, tijdens een onweersbui
of wanneer het instrument niet in gebruik is, de
stekker uit het stopcontact.
De bladmuziekhouder plaatsen
Een bladmuziekhouder is met het instrument
meegeleverd. Het is gemakkelijk te bevestigen
door het in de betreffende sleuven te steken.
Een sustainpedaal aansluiten
Een optionele voetschakelaar kan worden
ingeplugd in de sustain-aansluiting van het
keyboard en kan worden gebruikt om de sustain
aan of uit te schakelen. Druk op het pedaal om een
natuurlijke sustain te krijgen.
Een volumepedaal aansluiten
Een optioneel volumepedaal kan worden
ingeplugd in de volume-aansluiting van het
keyboard om het volume met het pedaal aan te
passen.
AANSLUITINGEN
8
Een hoofdtelefoon aansluiten
Er kan een standaard hoofdtelefoon worden aangesloten op de
PHONES / OUTPUT-aansluiting voor het oefenen of spelen in de
avonduren.
Het interne stereoluidsprekersysteem wordt automatisch
uitgeschakeld als een
hoofdtelefoon is aangesloten op de hoofdtelefoonaansluiting.
Opmerking
Luister niet langdurig met de hoofdtelefoon op hoog volume. Dit
kan gehoorbeschadiging veroorzaken.
Een audio-apparaat aansluiten
De PHONES / OUTPUT-aansluiting op het achterpaneel stuurt het
audiosignaal van het
instrument naar externe geluidsapparatuur zoals een
keyboardversterker, een geluidssysteem, een mengpaneel of een
recorder.
Gebruik een audiokabel om de PHONES / OUTPUT-aansluiting van
het
instrument de INPUT-aansluiting van de externe audioapparatuur
aan te sluiten.
Opmerking
1. Schakel alle apparaten uit voordat je ze aansluit op, of loskoppelt
van,
de externe apparatuur.
2. Stel het hoofdvolume niet te hoog in om beschadiging van de
luidsprekers te voorkomen
voordat je de stroom inschakelt.
Een MP3/CD-speler aansluiten
De AUX IN-aansluiting op het achterpaneel ontvangt audiosignalen
van een externe
audiobron zoals een MP3- of een CD-speler.
Gebruik een audiokabel om de AUX IN-aansluiting van het
instrument aan te sluiten op
de OUTPUT-aansluiting van de MP3 / CD-speler. De luidsprekers
van het instrument
geven de muziek weer die wordt afgespeeld door de externe
speler, het is mogelijk met de muziek mee te spelen.
Een computer aansluiten
Gebruik een standaard USB-kabel om de USB-aansluiting van het
instrument aan te sluiten op de USB-poort van een computer. Je
kunt MIDI messages verzenden tussen het instrument en de
computer.
Het is tevens mogelijk het instrument aan te sluiten op een
computer m.b.v. de MIDI-aansluitingen, hiervoor is nog wel een
geschikte MIDI-interface nodig.
Een MIDI-apparaat aansluiten
Sluit de MIDI OUT van het externe apparaat aan op de MIDI IN van
het keyboard. Het keyboard zal nu MIDI messages kunnen
ontvangen van het externe apparaat en kan werken als
geluidsbron.
Sluit de MIDI IN van het externe apparaat aan op de de MIDI OUT
van het keyboard. Het keyboard kan nu MIDI messages versturen
naar het externe apparaat, en zal werken als een MIDI-controller.
Een USB Flash Drive aansluiten
Steek een USB Flash Drive in het instrument om data van het
keyboard op te slaan. Geheugen-data en opname-data opgeslagen
en opgeroepen worden vanaf de Flash Drive.
Opmerking
Verwijder de Flash Drive niet tijdens het lezen of schrijven om
fouten of beschadigingen te voorkomen
DEMOS AFSPELEN
9
Het instrument beschikt over een verscheidenheid aan demosongs.
1. Druk tegelijkertijd op de [STYLE] - en [VOICE] -knoppen om alle
demosongs te starten.
2. Selecteer een demosong.
Gebruik de cijfertoetsen, of de [+] / [-] knoppen om het gewenste
demonummer te selecteren.
3. Pas het volume aan met de [VOLUME] knop.
4. Druk tegelijkertijd op de knoppen [STYLE] en [VOICE], of druk op
de [START / STOP] -knop om het afspelen te stoppen en de demo-
modus te verlaten.
GELUIDEN (VOICES) BESPELEN
Het instrument beschikt over een verscheidenheid aan
uitzonderlijk realistische klanken. Raadpleeg Voice List voor details.
Een geluid (Voice) bespelen
1. Druk op de knop [VOICE] om naar de VOICE-modus. Het LCD
toont "VOICE R1", het voice-nummer en de naam van de voice.
2. Selecteer een geluid.
Gebruik het data wiel, de cijfertoetsen of de [+] / [-] knoppen om
de voice te selecteren die je wilt
bespelen.
3. Bespeel de voice.
Speel op het keyboard en geniet van de prachtige klank.
Opmerking
Elke Voice Select knop heeft twee preset-voices. Druk nogmaals
om te schakelen naar het volgende geluid.
Wanneer je de bovenste(tweede) klank van een Voice knop hebt
geselecteerd, zal het indrukken van een andere knop automatisch
resulteren in het selecteren van de bovenste(tweede) klank.
VOICES (KLANKEN) BESPELEN
10
Gelijktijdig twee geluiden spelen-DUAL
1. Druk op de knop [DUAL] om de DUAL-functie in te
schakelen. Het LCD toont
"VOICE R2", het DUAL-voice nummer en naam.
2. Gebruik het data wiel, de [+/YES]/[-/NO] knoppen of
Voice Select knoppen om een geluid voor VOICE R2 te
selecteren.
3. Bespeel het keyboard, je hoort twee verschillende
klanken tegelijkertijd,
net alsof er twee verschillende instrumenten tegelijkertijd
worden gespeeld.
Opmerking
Wanneer het keyboard is gesplitst zal de DUAL-functie
alleen in de rechterhand hoorbaar zijn.
Verschillende voices spelen met beide handen -
LOWER
1. Druk op de knop [LOWER] om de LOWER-functie in te
schakelen.
Het keyboard word gesplitst in een linker en rechterdeel,
elk met een ander geluid. Op het LCD-scherm worden de
voice-naam en het nummer van de linkerhand
weergegeven, en de
indicator "VOICE L" en "LOWER" licht op.
2. Gebruik het data wiel, de [+/YES]/[-/NO] knoppen om
een geluid voor de Lower-voice te selecteren.
3. Bespeel het keyboard met beide handen en je zult twee
verschillende geluiden horen.
Splitpunt
De toets op het toetsenbord die klank voor de linkerhand L
en klank voor de rechterhand R1 / R2 splitst wordt het
"splitpunt" genoemd. Het standaard splitpunt is op F#3,
maar kan aan een willekeurige toets worden toegewezen.
Voor details raadpleeg het functiemenu.
Touch
Het toetsenbord is uitgerust met een aanslaggevoelig
klavier dat je in staat stelt
dynamisch en expressief het niveau van het geluid met de
speelsterkte aan te passen - net als op een akoestisch
instrument. Het keyboard heeft 5 verschillende waarden
om uit te kiezen: off, 1-5
1 . Druk op de [TOUCH] knop. Het LCD scherm toont de
huidige waarde.
2 . Gebruik het data wiel, de [+/YES]/[-/NO] of de [TOUCH]
knop om de waarde aan te passen. De standaardwaarde
voor de aanslaggevoeligheid is 3.
Wanneer de waarde is ingesteld op “OFF” is
het keyboard niet aanslaggevoelig.
VOICES (KLANKEN) BESPELEN
11
Sustain
1 . Wanneer de sustain is ingeschakeld, toont het LCD
scherm “SUSTAIN”. Alle noten zullen nu een langere sustain
hebben.
2 . Druk op de [SUSTAIN] knop om de sustain aan of uit te
zetten.
Opmerking
Wanneer er een sustainpedaal word gebruikt zal dit een
beter en meer natuurlijk effect geven dan bij het gebruik
van de [SUSTAIN] knop.
Pitch Bend
Gebuik het pitch bend wiel om noten naar boven naar
boven (rol het wiel omhoog) of naar beneden (rol het wiel
naar omlaag) af te buigen. Het pitch bend wiel zal
automatische naar de oorspronkelijke stand terug gaan
wanneer het word losgelaten.
Met het pitch bend wiel kan gemakkelijk het afbuigen van
noten gesimuleerd worden zoals dat gebeurd bij
akoestische instrumenten als gitaar, viool,
blaasinstruemnten e.d., en maken de uitvoering
natuurgetrouw.
Modulation
Het mdulation-effect voegt een vibrato effect toe aan de
noten welke gespeeld worden op het keyboard. Druk
tijdens het spelen op de {MODULATION] knop om het effect
te horen.
Transpose
De tranpose-functie zorgt ervoor dat de noten op het
gehele instrument omhoog of omlaag kan worden
getransponeerd in stappen van een halve noot.
1 . Druk op de {TRANSPOSE +] of [TRANPOSE -] knoppen om
de waarde omhoog, of omlaag, aan te passen in stappen
van een halve noot. De waarde kan aangepast worden van -
12 tot+12 halve noten.
2 . Druk tegelijkertijd op de [TRANSPOSE +] en [TRANSPOSE
-], of druk tegelijkertijd op [+/YES] en [-/NO] om de waarde
terug te zetten naar 0.
Octave
De octave-functie kan de stemming met twee octaven naar
boven of naar beneden aanpassen voor de R1, R2 en L
klank.
1 . Druk op de [OCTAVE +] of [OCTAVE -] knoppen om de
waarde aan te passen, het bereik ligt tussen -2 en -2
octaven.
2 . Druk tegelijkertijd op de [OCTAVE +] en [OCTAVE -], of
druk tegelijkertijd op de [+/YES] en [-/NO] knoppen om de
waarde terug te zetten naar 0.
VOICES (KLANKEN) BESPELEN
12
Piano-modus
De piano-modus zet het gehele klavier direct om naar de
pianoklank. Alle instellingen worden geoptimaliseerd voor
pianospel met een druk op de knop.
1 . Druk op de [PIANO] knop om de piano-modus te selecteren.
2 . Wanneer er een Style word gestart in piano-modus zal alleen
het ritme spoor worden weergegeven.
Metronome
De metronoom zorgt voor een vaste maat om te oefenen in een
vast tempo.
1 . Druk op de [METRO] knop om de metronoom aan te zetten.
2 . Druk nogmaals op de [METRO] knop om de metronoom uit te
zetten.
3 . Kijk bij “Andere functies” om de maatsoort van de metronoom
aan te passen.
Opmerking
1 . Wanneer de metronoom word aangezet tijdens het afspelen
van een style zal de metronoom starten wanneer de huidige maat
is geëindigd en zal de maatsoort gelijk zijn aan de gespeeld style.
2 . In opname kan de metronoom ook gebruikt worden. Het geluid
van de metronoom word echter niet opgenomen.
FreeSolo
Met de FreeSolo-functie kunt u snel geluid veranderen en op een
nauwkeurige en naadloze manier de effecten van een akoestisch
instrument nabootsen om de uitvoering realistischer te laten
klinken.
1 . De FreeSolo-functie aanzetten.
Druk op de [FREESOLO] knop de functie aan te zetten. “FREE SOLO”
zal in het LCD scherm oplichten.
De A.B.C.-functie, Dual en Lower zal automatisch uitschakelen.
2 . Selecteer en geluid.
Gebruik het data wiel of de [+/YES]/[-/NO] knoppen om een geluid
te kiezen voor gebru8ik met FreeSolo.
3 . Speel in de FreeSolo-modus.
Gebruik de rechterhand om te spelen en de linkerhand om de
functies aan te passen.
- Druk in de linkerhand een witte toets om het eerste special-voice
patroon te activeren. Laat de toets weer los om op de standaard
manier te spelen.
- Druk in de linkerhand op een zwarte toets om het tweede special-
voice patroon te activeren. Laat de toets weer los om op de
standaard manier te spelen.
- Druk tegelijkertijd op twee of meer witte toetsen in de linkerhand
om het eerste special-voice patroon te activeren. Het patroon zal
ook doorspelen wanner de toetsen worden losgelaten.
- Druk tegelijkertijd op twee of meer witte toetsen in de linkerhand
om het eerste special-voice patroon te activeren. Het patroon zal
ook doorspelen wanner de toetsen worden losgelaten.
4 . De FreeSolo-functie uitzetten.
Druk op 1 van de Voice-select knoppen of de [FREESOLO] knop om
de functie te verlaten. De “FREE SOLO”-indicator op het LCD
scherm zal uit gaan.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING
13
De automatische begeleiding geeft een complete
begeleidingsband onder handbereik. Het enige wat je hoeft te
doen is de akkoorden spelen met de linkerhand, en de
begeleiding volgt automatisch de gespeelde akkoorden. Met de
automatische begeleiding kan zelfs een solist spelen alsof hij
word begeleid door een complete band of orkest. Het instrument
bezit veel verschillende stijlen. Probeer wat verschillende
stijlen/styles en speel met de automatische begeleiding. Kijk op
de Style List voor meer informatie.
Spelen met de automatische begeleiding (alleen het
ritme-spoor)
1 . Druk op de [STYLE] knop om de style-modus te activeren. De
“Style”- indicators licht op in het LCD scherm. Het scherm toont
het huidige style-nummer en naam.
2 . Gebruik het data wiel of de [+/YES]/[-/NO] knoppen om een
style te selecteren, ook kunnen de Style-select knoppen worden
gebruikt om een style te selecteren.
3 . Druk op de [TSRAT/STOP] knop om het ritmespoor van de
automatischer begeleiding te starten.
Opmerking
Elke Style-select knop heeft twee mogelijkheden druk meerdere
keren om te schakelen tussen de twee verschillende styles.
Spelen met de automatische begeleiding (alle
sporen)
1 . Druk op de [STYLE] knop.
2 . Selecteer een style.
3 . Druk op de [A.B.C.] knop om de A.B.C.- functie te activeren.
Het keyboard spitst in twee gedeelten, speel de akkoorden in de
linkerhand.
4 . Druk op de [SYNC START] knop om het de Sync Start-functie te
activeren, speel daarna een akkoord in de linkerhand om de
automatische begeleiding te starten. Wanneer je een ander
akkoord speelt zal de automatische begeleiding het akkoord
volgen.
Het is tevens mogelijk de automatische begeleiding te starten
met de [START STOP] knop, het ritmespoor zal starten. Speel
daarna een akkoord om de complete begeleiding te starten.
5 . Druk op de [START/STOP] knop om de begeleiding te starten.
Begeleidingsfuncties
Er zijn verschillende typen van automatische begeleiding mogelijk
om het arrangement aan te passen aan de gespeelde uitvoering.
De verschillende typen zijn: Intro (1,2), Main (A, B, C, D), Fill-in (A,
B, C, D) en Ending (1,2). Door te schakelen tussen de
verschillende mogelijkheden zal een dynamische klinkend geheel
ontstaan.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING
14
INTRO
Het intro is de opening van een lied. Wanneer het intro-patroon
eindigt zal het systeem automatisch overschakelen naar de main-
sectie.
MAIN
De main-sectie is het belangrijkste deel van het arrangement. Het
speelt de begeleiding in een oneindig patroon totdat een andere
sectie word geselecteerd.
FILL IN
De Fill In-functie voegt automatisch een fill-in toe aan de
uitvoering. Wanneer de fill-in is geëindigd gaat de begeleiding
automatisch door in de main-sectie (A,B,C,D).
ENDING
Ending word gebruikt voor het einde van het lied. Wanneer het
ending-patroon is geëindigd stopt de begeleiding automatisch. De
lengte van het einding-patroon kan per style verschillen.
Spelen met de verschillende begeleidingssecties
1 . Druk op de [STYLE] knop.
2 . Selecteer een style.
3 . Zet de A.B.C.-functie aan.
4 . Zet SYNC START aan.
5 . Druk op de [FILL A] knop.
6 . Druk op de [INTRO/ENDING[ knop, de A knippert op het
scherm en de style staat klaar om te spelen.
7 . de begeleiding start wanneer er een akkoord word gespeeld in
de linkerhand. Wanneer het Intro 1 is afgelopen zal de
begeleiding automatisch overschakelen naar de Main A-sectie.
8 . Druk op de [FILL B]/[FILL C]/[FILL D] knop. De geselecteerde
fill-in speelt en word automatisch gevolgd door de Main B/C/D-
sectie.
9 . Druk nogmaals op de [INTRO/ENDING] knop om het einde in
te zetten. Wanneer het einde is afgelopen zal de begeleiding
automatisch stoppen.
Opmerking
Houd de FILL A/B/C/D knop vast, wanneer een style speelt, en het
fill in -patroon herhaalt tot de knop word losgelaten.
Wanneer een style is gestopt kan met FILL A/B/C/D een main-
sectie worden geselecteerd. Het icoon A/B/C/D licht op in het
LCD scherm.
Fade In/Out
Fade In
Start de style met fade in geeft een geleidelijke start, het volume
verhoogt geleidelijk van laag naar hoog. De fade in-functie kan
geselecteerd worden voordat een style is gestart, de LED-
indicator zal oplichten.
Fade Out
De Style stoppen met fade out geeft een geleidelijk einde, het
volume verlaagt geleidelijk van hoog naar laag. Druk op de [FADE]
knop wanneer een style speelt om de fade out-functie te
selecteren. De LED-indicator zal knipperen tot de begeleiding
stopt.
Fade In/Out tijd
De standaard fade in/fade out-tijd is 10 seconde.
De tijd is aan te passen in het functiemenu.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING
15
Begeleidingsvolume
1 . Druk op de [ACCOMP +] en [ACCOMP -] knoppen om het
volume aan te passen binnen een bereik van 0 t/m 127.
2 . Druk tegelijkertijd op de [ACCOMP +] en [ACCOMP -] knoppen
om het volume uit te zetten.
3 . Druk nogmaals tegelijkertijd op de [ACCOMP +] en [ACCOMP -]
knoppen om het volume aan te zetten.
Chord Fingering
De basis van akkoorden
Een akkoord is, in muziek, een harmonische combinatie van 3 of
meer noten die gelijktijdig worden gespeeld. De meest gebruikte
akkoorden zijn drieklanken. Een drieklank is een combinatie van 3
noten welke gestapeld worden in tertsen. Wanneer deze tertsen
gestapeld worden, van laag naar hoog, noemen we deze:
Grondtoon, Terts en Kwint.
Verschillende drieklanken
Onderstaand de basis-drieklanken
Majeur een grondtoon met een grote terts en reine
kwint, noemen we een Majeur-drieklank
Mineur een grondtoon met een kleine terts en reine
kwint, noemen we een Mineur-drieklank
Overmatig een grondtoon met een grote terts en
overmatige (verhoogde) kwint, noemen we
een overmatige-drieklank
Verminderd een grondtoon met een kleine terts en
verminderde (verlaagde) kwint, noemen we
een verminderde-drieklank
Omkeringen
Wanneer de grondtoon van een drieklank niet in de bas ligt
noemen we dit een omkering (de laagste noot is niet de
grondtoon). In dat geval ligt dan de terts of kwint in de bas en
liggen de ander noten daar boven. Zie hiernaast het C-akkoord
met zijn twee omkeringen.
Benaming akkoord
De naam van het akkoord bestaat uit twee delen, de grondtoon
en het type (bijvoorbeeld Cm = C-mineur)
Single finger
Single finger detectie kan niet alleen een enkele vinger
registreren, maar ook meerdere. De single finger modus maakt
het makkelijk akkoorden te spelen met een enkele vinger, of
twee of drie vingers. Inclusief majeur, mineur, zeven, en mineur-
zeven akkoorden. Kijk op de afbeelding voor de juiste details.
AUTOMATISCHE BEGELEIDING
16
Multi-finger
Multi-finger kan akkoorden herkennen zoals deze aangegeven
staan in de Chord List en kan ook gevonden worden in de
akkoordenboek-functie.
Tempo
Elke style in het instrument is voorzien van een standaard tempo,
dit is uiteraard aan te passen met de [TEMPO +]/[TEMPO -]
knoppen.
1 . Tempo veranderen
Gebruik de [TEMPO +] of [TEMPO -] knoppen om het tempo
aan te passen, of gebruik het data wiel om de waarde sneller
te veranderen wanneer de waarde van het tempo in het LCD
scherm knippert.
2 . Druk tegelijkertijd op de [TEMPO +] en [TEMPO -] knoppen om
de het tempo terug te zetten naar de standaard waarde.
One Touch Setting
Wanneer One Touch Setting is ingeschakeld, kunnen alle
instellingen worden opgeroepen voor de automatische
begeleiding, waaronder voice-selectie en digitale effecten,
simpelweg met één druk op een knop.
1 . Druk op de knop [O.T.S.] om de One Touch Setting in te
schakelen voor de huidige style.
2 . Druk op een van de [ONE TOUCH SETTING] -knoppen [M1] -
[M4].
Verschillende paneelinstellingen (zoals voice, effect, enz.) die
overeenkomen met de
geselecteerde style kunnen onmiddellijk worden opgeroepen. De
automatische begeleiding word
automatisch ingeschakeld in O.T.S. modus.
3 . Bespeel het klavier.
One Touch Setting parameter list:
Part ON/OFF (VOICER1,R2,L)
Voice Number (VOICER1,R2,L)
Voice Volume (VOICER1,R2,L)
Voice Reverb Level (VOICER1,R2,L)
Voice Chorus Level (VOICER1,R2,L)
HARMONIE
17
De harmonie-functie zal automatisch harmonische noten
toevoegen aan de gespeelde noten van de rechterhand. Het geeft
een voller en harmonischere klank.
1 . De Harmony-functie aanzetten.
Druk op de [HARMONY] knop om de harmony-functie te
selecteren.
“HARMONY” licht op in het LCD scherm, het scherm toont het
huidige harmony-type.
2 . Speel met het Harmony-effect.
Schakel de A.B.C.-functie in en speel daarna een akkoord in de
linkerhand. Het effect zal een harmonie toevoegen aan de
noten die gespeeld worden in de rechterhand.
3 . Zet de Harmony-functie uit.
Druk nogmaals op de [HAR<MONY] knop om de functie te
verlaten. Het LCD scherm toont “OFF” en de “HARMONY”-
indicator gaat uit.
4 . Selecteer het Harmony-type
Het Harmony-type is te selecteren in het functiemenu.
Opmerking:
Harmony-typen “1 + 5” en “Octave” zijn altijd beschikbaar, de
andere mogelijkheden zijn niet bruikbaar wanneer A.B.C. uit
staat.
IFX
18
Het instrument biedt een verscheidenheid aan insertie-effecten,
inclusief Chorus, Flanger, Phaser, Tremolo, EQ, Distortion, Wah,
Compressor en LowPass Filter.
1 . Het insertie-effect staat standaard uit wanneer het keyboard
word opgestart. Druk op de [IFX] knop om de effect-functie in
te schakelen, de “IFX”-indicator licht op in het LCD scherm.
Druk nogmaals op de [IFX] knop om het effect uit te zetten en
de “IFX”-indicator gaat uit op het LCD scherm.
2 . Druk op de [IFX] knop en houd deze 2 seconden vast om het
insert-effect-menu te openen, gebruik daarna de [+/YES]/[-
/NO] knoppen of het data wiel om het effect-type te
selecteren. Het effect is nu hoorbaar wanneer er op het
klavier word gespeeld. Druk op de [ENTER] knop om in het
submenu te komen wanneer het gekozen effect aanpasbare
instellingen heeft.
3 . Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel om een
instelling te kiezen die je wilt aanpassen, druk daarna op de
[ENTER] knop om bij de parameter-instellingen te komen.
Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel om de
instellingen aan te passen. Druk daarna op {ENTER] of [EXIT]
om naar het voorgaande menu te gaan.
4 . De instellingen van de insert-effecten zal automatisch worden
opgeslagen wanneer het IFX-menu word verlaten. De
instellingen zullen blijven staan wanneer het menu opnieuw
word geopend.
5 . Kijk op de onderstaande tabel om de effect-typen en
aanpasbare waarden te raadplegen. De waarde is in te stellen
binnen een bereik van 0 t/m 127.
PERFORMANCE ASSISITANT
19
Wat is de Performance Assistent?
Performance Assistent is een makkelijk te gebruiken functie.
Met deze functie word het spelen interessanter. Zelfs wanneer
je geen keyboardspeler bent, zal de Performance Assistent
helpen om het bekende geluid van het instrument te spelen op
het keyboard. Performance Assistent biedt prachtige
fraseringen. Gebruik gewoon wat verschillende toetsen op het
keyboard om je eigen spel te creëren.
Selecteer de Performance Assistent
Er zijn twee geluiden welke kunnen worden gebruikt in de
Performance Assistant; GUITAR en PIANO.
Druk op de [PERFORM.] knop om de functie te selecteren. Het
zal de Guitar-modus selecteren en het LCD scherm toont de
naam van de gitaarklank. Gebruik de [+/YES/[-/NO] knoppen of
het data wiel om het geluid te kiezen.
De standaard maatsoort voor de Performance Assistant is 4/4,
de [ENTER] of [EXIT] knoppen kunnen worden gebruikt om de
maatsoort aan te passen, de volgende maatsoorten zijn te
selecteren: 2/4, 3/4, 4/4 en 6/8.
In Performance Assistant-modus kunnen de [TEMPO
+]/[TEMPO -] knoppen worden gebruikt om het tempo aan te
passen.
Gitaar-modus
Gitaar Key Map
De gitaar-modus maakt het mogelijk een gitaarklank te
bespelen met het keyboard, net alsof je een echte gitaar
bespeeld. In deze modus kunnen een aantal manieren van
gitaarspelen worden gesimuleerd; strum (5), broken chord (5),
echoism (5) en ook nog twee outtro’s.
Akkoorden gedeelte
C2 tot B3 is de zone waarin de akkoorden worden gespeeld.
Speel een akkoord in deze zone.
Sub Area 1
C4 tot B4 (alleen de witte toetsen) is Sub Area 1. Tot 5
verschillende typen gebroken akkoorden worden aangeboden
in deze zone.
Sub Area 2
De 6 toetsen: C5 tot A5 (alleen witte toetsen) simuleren de 6
snaren van de gitaar, speel een solo in deze zone.
Rhythm Area
C6 tot G6 (alleen witte toetsen) is de ritme zone. Mooie stijlen
en slaggitaarpartijen worden in deze zone aangeboden. Gebruik
A6 tot B6 om een einde te spelen.
Positie
Druk op C7 en het gitaargeluid zal verschuiven naar een hogere
positie op de hals. Verschillende aanslagen op de C7 toets zal
het gitaargeluid schakelen van boven naar beneden op de hals.
PERFORMANCE ASSISTANT
20
Het spelen in gitaar-modus
Speel een akkoord in het akkoorden deel (Chord Part)
Een akkoordtype word getoond in het LCD scherm, en de
grondtoon zal klinken.
Speel een gebroken akkoord in Sub Area 1
Druk op een witte toets in Sub Area 1 wanneer het
akkoordtype in het LCD scherm word getoond, er word nu
een gebroken akkoord gespeeld. Druk op de andere witte
toetsen om het gebroken akkoord op verschillende manieren
weer te geven. Speel in de linkerhand een ander akkoord om
de subtiele overgangen weer te geven.
Speel een vrije solo in Sub Area 2
Druk op een witte toets in Sub Area 2 wanneer het
akkoordtype in het LCD scherm word getoond, je kunt hier
een vrije solo in spelen, net alsof je op een echte gitaar
speelt. Speel verschillende akkoorden in de linkerhand om
meer dynamiek in het spel te brengen. De laatste witte toets
(B5) werkt niet.
Speel een slaggitaarritme (strum) in de Rhythm area
Druk op een witte toets in de Rhythm Area wanneer het
akkoordtype in het LCD scherm word getoond. Je kunt
hiermee een magische slagpartij spelen. Verander het
akkoord in de linkerhand en speel verschillende slagpartijen.
Beëindig de Gitaar Performance
Druk op de A6 of B6 om de gitaaruitvoering te stoppen.
Wanneer het einde is ingezet zal het patroon automatisch
stoppen.
Speel de bijgeluiden
Speel de zwarte toetsen in Sub Area 1, Sub Area 2 en Rhythm
Area om verschillende bijgeluiden als fretnoise en slides te
spelen. Ze bevinden zich op de C#, D#, F#, G#, A#.
Verander de positie
Druk op de C7 toets, het PERFORM.H icoon zal oplichten op
het LCD scherm. Dit betekent dat de gitaar positie is
veranderd naar de hoge positie (op de hals). Bespeel het
klavier en heb veel plezier met spelen in de hogere positie.
Piano-modus
Piano Key Map
De piano-modus zorgt ervoor dat de piano klinkt alsof er op
een akoestische piano gespeeld word. In deze modus kunnen
de volgende fraseringen gebruikt worden: piano rhythm (5),
broken chord (5) en 3 outtro’s.
De Piano Key Map is hetzelfde als de Guitar Key Map. Druk op
A6 tot C7 (witte toetsen) zal een start en einde weergeven.
Alle zwarte toetsen boven C4 werken niet.
PERFORMANCE ASSISTANT
21
Spelen in Piano-modus
1 . Selecteer Piano-modus
In Performance Assistent Mode, gebruik het data wiel,
[+/YES]/[-/NO] knoppen om de Piano Mode te selecteren.
2 . Speel een akkoord in de Chord Part
3 . Speel verschillende fraseringen in de Sub Area en Rhythm
Area.
4 . Druk op A6, B6 of C7 om een outtro in te starten. Wanneer
het outtro is beëindigd zal de frasering automatisch stoppen.
Verlaat de Performance Assistent
Wanneer de frasering stopt, druk op [VOICE], [STYLE], [SONG],
[DEMO], [SHIFT] + [PERFORM] om de Performance Assistent
modus te verlaten.
SYNTH
22
De synth-functie kan gebruikt worden om eigen geluiden te
maken met als basis de ingebouwde samples.
Selecteer de Synth
Druk op de [SYNTH] knop om de Synth-functie te selecteren. De
LED-indicator van de knop licht op.
In de Synth-modus zijn de volgende onderdelen
niet bruikbaar: Lower, Dual, Auto Accompaniment
en Piano-modus.
Maak een User Voice
1 . Druk op de [SYNTH] knop om het user voice selectie-menu te
selecteren. Het LCD scherm toont “UserV.01”en het bijbehorende
nummer. De “Synth”indicator zal oplichten, gebruik de [+YES]/[-
/NO] knoppen of data wiel om een geluid te selecteren.
2 . Druk op de [ENTER] knop om het volgende menu te selecteren.
Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen om “Voc_edit” of “Delete” te
selecteren. Druk op de [ENTER] knop om vooruit te gaan of druk op
de [EXIT] knop om terug te gaan naar het vorige menu.
3 . Wanneer je “Voc_edit” selecteert en daarna op de [ENTER] knop
drukt zal het LCD scherm “PcmVoice” en het nummer van de
sample weergeven. Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data
wiel om de instelling voor de voice te selecteren. De instelling word
als volgt op het scherm getoond; “PcmVoice”, “Vib Rate”,
“VibDepth”, “VibDelay”, “EnvAttac”, “envRelea”, “EnvDecay”.
Wanneer “Delete” is geselecteerd en op {ENTER] is gedrukt zal het
LCD scherm “Sure?” tonen. Druk op de [+/YES] knop om de user
voice te verwijderen, en terug te gaan naar het vorige menu.
Wanneer je op de [-/NO] knop drukt annuleer je de bewerking en
ga je terug naar het voorgaande menu. Het is ook mogelijk de
[SYNTH] of [EXIT] knoppen te gebruiken om terug te gaan naar het
voorgaande menu.
4 . Druk na het kiezen van de voice op [ENTER] om in het
instellingsmenu te komen. In deze modus zal de waarde op het LCD
scherm knipperen. Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data
wiel om de waarde aan te passen. Speel op het klavier om te horen
wat het effect is van de aanpassing.
5 . Druk op de [SYNTH] knop en het LCD scherm toont “Sure?”. Druk
op [+/YES] om de bewerking op te slaan in de user voice, en terug
te gaan naar het vorige menu. Wanneer op [-NO] word gedrukt
word de bewerking ongedaan gemaakt, en gaat terug naar het
voorgaande menu.
6 . Wanneer er, op een willekeurig moment, op de [EXIT] knop word
gedrukt ga je terug naar het vorige menu.
Verlaat de Synth
Druk op 1 van de volgende knoppen in het user voice selectie
menu om de functie te verlaten;
[SYNTH], [EXIT], [STYLE], [SONG], [DEMO].
Opmerking
De functie is niet beschikbaar tijdens het spelen van een song,
het spelen van een demo, opname en USB Device-modus.
DSP EFFECT
23
De DSP simuleert geluiden in een echte omgeving. Met het
DSP effect kun je ruimte en diepte op verschillende
manieren toevoegen aan je spel, zodat het lijkt of je speelt
in een concertzaal, of andere ruimte.
1 . Het DSP-effect staat standaard aan wanneer het
keyboard word ingeschakeld.
2 . Druk op de [DSP] knop om het DSP-effect aan of uit te
zetten.
Opmerking
Het is mogelijk dat het geluid tijdelijk onderbreekt wanneer
de DSP word aangezet tijdens het spelen van een Song of
Style. Dit is normaal en geen reden tot paniek.
MIXER
In de mixer kunnen de volumes onafhankelijk van elkaar
worden ingesteld.
1 . Druk op de [MIXER] knop om de mixer te selecteren.
Het LCD scherm toont huidige kanaal van de mixer.
2 . Druk op de [MIXER] of [ENTER] knop om een parameter
te selecteren, gebruik daarna de [+/YES]/[-/NO]
knoppen of het data wiel om het volume van het
betreffende kanaal aan te passen.
Druk de knoppen gelijktijdig in om het volume uit te
zetten. Druk daarna de knoppen gelijktijdig in om het
volume weer aan te zetten.
3 . Op elk moment kan de [EXIT] knop worden ingedrukt
om het Mixer menu te verlaten.
De instellingen en het volumebereik in het Mixer menu:
FUNCTIES VAN HET PEDAAL
24
Volume-pedaal
Je kunt op het (optionele) volume stappen om het volume
aan te passen tijdens het spel.
Sustain-pedaal (toewijsbaar)
Verschillende functies zijn toe te wijzen aan het
sustainpedaal. Kijk voor meer informatie bij Andere
Functies.
1 . Sustain
Wanneer “Ped Sust”is toegewezen; stap op het pedaal, alle
noten die gespeeld worden hebben een langere sustain
(worden langer aangehouden).
2 . Soft
Wanneer “Ped Soft”is toegewezen; stap op het pedaal, alle
noeten die gespeeld worden hebben een iets zachtere
klank.
3 . Start/Stop
Wanneer “Ped St/T” is toegewezen; stap op het pedaal om
de begeleiding te starten of te stoppen.
4 . Memory
Wanneer “Ped Mem”is toegewezen; stap op het pedaal
voor de eerste keer om memory 1 (M1) op te roepen, de
tweede keer om memory 2 (M2) op te roepen.. etc.
ALBUM
De album-functie maakt het mogelijk een song te oefenen met
een preset style, tempo en voice. Het instrument biedt een
verscheidenheid aan songs. Kijk voor meer informatie naar de
Album List.
1 . Druk op de [SONG/ALBUM] knop en houd deze 2 seconden
vast om de functie selecteren. Het LCD scherm toont het
huidige Album nummer en naam.
2 . Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel om de
gewenste song te selecteren. Het instrument laadt direct de
preset-instellingen zoals style, tempo en voice voor de
song.
3 . Druk nogmaals op de [SONG/ALBUM] knop of één van de
VOICE/STYLE select knoppen om de functie af te sluiten.
ANDERE FUNCTIES
25
Druk op de [FUNCTION] knop om het functie menu te
selecteren. Het LCD scherm toont de huidige optie. Druk
meerdere malen op de [FUNCTION] knop om een optie te
selecteren. Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel
om de parameter aan te passen. Op elk moment kan de [EXIT]
knop worden ingedrukt om de functie te verlaten.
De instellingen en bereik van het Functiemenu;
Opmerking
Wanneer binnen 5 seconden geen handelingen plaatsvinden zal
het Functiemenu automatisch worden afgesloten.
Tune (stemming)
Met deze functie is de stemming van het gehele keyboard
aan te passen in stappen van 2%.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop om het Tune-menu te
selecteren. Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data
wiel om de stemming aan te passen. Het bereik is van -50
t/m 50.
2 . Druk tegelijkertijd op de [+/YES] en [-/NO] knoppen om de
stemming terug te zetten naar de originele waarde.
Beat (maatsoort)
Met deze functie is de maatsoort in te stellen met een
bereik van 0, 2-9.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop om het Beat-menu te
selecteren. Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data
wiel om de maatsoort aan te passen.
2 . Druk tegelijkertijd op de [+/YES] en [-/NO] knoppen om de
maatsoort terug te zetten naar de originele waarde.
Splitpunt
Met deze functie is het punt in te stellen waar het keyboard
in twee delen splitst.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop om het Split Point-menu te
selecteren. Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data
wiel om het splitpunt aan te passen. Het is ook mogelijk een
toets op het klavier in te drukken om het splitpunt te
selecteren.
2 . Druk tegelijkertijd op de [+/YES] en [-/NO] knoppen om het
splitpunt terug te zetten naar de originele waarde.
ANDERE FUNCTIES
26
Pedaal toewijzen
Met deze functie kan het sustainpedaal toegewezen worden
aan een andere functie.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop om het Pedal-menu te
selecteren. Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data
wiel om de functie aan te passen. Het pedaal kan worden
ingesteld als sustainpedaal, softpedaal, start/stop pedaal of
pedaal om het registratiegeheugen op te roepen.
2 . Het standaardtype voor het pedaal is sustainpedaal.
Opmerking
Houd het pedaal niet ingedrukt tijdens het opstarten van
het instrument, de werking van het pedaal zal in dat geval
omgekeerd werken.
Fade In
Druk op de [FUNCTION] knop om het Fade In-menu te
selecteren. Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data
wiel om de Fade In-tijd aan te passen. Het bereik is van 1
t/m 20 seconden.
Fade Out
Druk op de [FUNCTION] knop om het Fade Out-menu te
selecteren. Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data
wiel om de Fade Out-tijd aan te passen. Het bereik is van 1
t/m 20 seconden.
Harmony
1 . Druk op de [FUNCTION] knop om het Harmony-menu te
selecteren. Het LCD scherm toont de standaard harmonie;
“Duet”.
2 . Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel om een
harmonie-type te selecteren.
Er zijn 9 harmonie-effecten te selecteren; Duet, 1+5, Octave,
CtryDuet, Trio, Block, 4 Close1, 4 Close2 en 4 Open.
Reverb-effect aanpassen
Druk op de [FUNCTION] knop om het Reverb Level-menu te
selecteren. Het LCD scherm toont “Rev Lev”. Gebruik de
[+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel om de Reverb-waarde
aan te passen. Het bereik is van 0 t/m 127.
ANDERE FUNCTIES
27
Chorus-effect aanpassen
Druk op de [FUNCTION] knop om het Chorus Level-menu te
selecteren. Het LCD scherm toont “Chr Lev”. Gebruik de
[+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel om de Chorus-waarde
aan te passen. Het bereik is van 0 t/m 127.
MIDI In
Druk op de [FUNCTION] knop om het MIDI In-menu te
selecteren. Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel
om het gewenste kanaal te selecteren. Het standaard MIDI
kanaal is “ALL”, kanaal 1 t/m 16 kunnen ook geselecteerd
worden.
MIDI Out
Druk op de [FUNCTION] knop om het MIDI Out-menu te
selecteren. Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel
om het gewenste kanaal te selecteren. Het standaard MIDI
kanaal is “001”, kanaal 2 t/m 16 kunnen ook geselecteerd
worden.
Auto Power Off
Met deze functie kan de tijd worden ingesteld waarna het
instrument automatisch word uitgeschakeld wanneer deze niet
in gebruik is.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop om het Power Off-menu te
selecteren. Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel
om de tijd in te stellen. De mogelijkheden zijn: OFF, 30, 60.
2 . Druk tegelijkertijd op de [+/YES] en [-/NO] knoppen om de
tijd terug te zetten naar de originele waarde: 30 minuten.
REGISTRATIEGEHEUGEN
28
Registratiegeheugen
Het registratiegeheugen kan de uitvoering makkelijker maken.
Het zorgt ervoor dat alle paneelinstellingen kunnen worden
opgeslagen in een Memory Setting, zodat deze met een druk op
de knop zijn op te roepen.
Paneelinstellingen opslaan
Druk op de [STORE] knop en houd deze vast, druk daarna op
één van de MEMORY knoppen [M1] [M6] om de instellingen
op te slaan.
Opmerking
De nieuwe instellingen zullen de oude instellingen vervangen.
Opmerking
Druk tegelijkertijd op de [STORE] en [M1] knoppen en schakel
daarna het instrument in, het registratiegeheugen zal in zijn
geheel worden terug gezet naar de fabrieksinstellingen. All
eerder opgeslagen registraties zullen verloren gaan.
Paneelinstellingen oproepen
Druk op één van de MEMORY knoppen [M1] [M6], dit zal
direct de instellingen oproepen welke in het geheugen zijn
opgeslagen.
Opmerking
Registratie data kan niet worden opgeroepen wanneer de One
Touch Setting aan staat.
Een registratiebank kiezen
1 . Druk op de [BANK] knop. Het LCD scherm toont “Mem Bank”
2 . Selecteer een bank
Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel om een
bank te selecteren.
“Freeze” de instellingen
Wanneer de Freeze functie aangezet is worden de instellingen
van de begeleiding (inclusief het style-nummer, section,
volume, tempo, transpose, chord, mixer, splitpunt) bevroren en
zullen niet veranderen, ook niet wanneer er een andere
geheugenregistratie (memory) word geselecteerd.
Druk op de [FREEZE] knop om de functie aan of uit te zetten.
OPNEMEN
29
Met de opnamefunctie kunnen de gespeelde uitvoering worden
opgenomen in een user-song. Elke user-song kan worden
opgenomen met 6 losse sporen (1 ACCOMP spoor, 5 MELODY
sporen).
Het ACCOMP spoor en een MELODY spoor kunnen gelijktijdig
worden opgenomen, twee MELODY sporen kunnen niet
tegelijkertijd worden opgenomen. ACCOMP en meerdere
MELODY sporen kunnen wel gelijktijdig worden afgespeeld. De
opgenomen data zal niet verloren gaan wanneer het
instrument word uitgeschakeld.
De opname starten
Voor het begin van een opname dient een user-song te worden
geselecteerd waarin de opname word opgeslagen.
1 . Druk op de [RECORD] knop om de user-song selectie te
activeren. Het LCD scherm toont “RecSong1”. Gebruik de
[+/YES]/[-/NO] knoppen om een ander song te selecteren.
2 . Druk nogmaals op de [RECORD] knop om in de opname-
standby-modus te komen. Op het LCD scherm verschijnt “REC”
en de maataanduiding gaat knipperen. Het systeem zal
automatisch een leeg spoor kiezen om in op te nemen.
3 . In de opname-standby-modus kunnen instellingen worden
gewijzigd als voice, style en tempo. Druk op de [ACCOMP]
knop, of de [MELODY 1] t/m [MELODY 5] knop om de track te
selecteren waarin je wilt opnemen. De geselecteerde track zal
oplichten aan de rechterzijde van het LCD scherm.
4 . Druk op de [START/STOP] knop of speel op het klavier om de
opname te starten. Wanneer het ACCOMP spoor is
geselecteerd en A.B.C. aan staat zal de opname starten
wanneer er een akkoord word gespeeld in de linkerhand.
Opmerking
Een style kan alleen worden opgenomen in het ACCOMP spoor.
De indicatoren van de sporen aan rechterzijde van het LCD
scherm tonen de volgende drie mogelijkheden; knipperen, aan
of uit.
Knipperen
Wanneer de indicator knippert geeft dit aan dat het
geselecteerde spoor klaar staat om te worden opgenomen.
Aan
Wanneer de indicator aan staat (en dus niet knippert) geeft dit
aan dat het spoor data bevat/reeds is opgenomen. Tijdens de
opname zal het geselecteerde spoor ook de opgenomen partij
laten horen.
Uit
Wanneer de indicator niet oplicht geeft dit aan dat het spoor
geen data bevatIn opname-standby-modus zal het systeem
automatisch een leeg spoor selecteren voor opname, direct
naast het spoor dat reeds is opgenomen. Voorbeeld; wanneer
het MELODY 1 spoor is opgenomen/data bevat zal automatisch
MELODY 2 worden geselecteerd voor opname. Wanneer alle
sporen zijn opgenomen en een specifiek spoor moet worden
aangepast kan dat spoor geselecteerd worden door op de
betreffende knop te drukken. Wanneer er word opgenomen zal
de voorgaande opname op het betreffende spoor worden
verwijderd.
OPNEMEN
30
Opname stoppen
1 . Druk tijdens de opname op de [RECORD] knop om de
opname te stoppen.
2 . Wanneer tijdens de opname het geheugen vol raakt zal de
opname automatisch stoppen en word de gespeeld partij
automatisch opgeslagen, het LCD scherm toont “Rec_Full”.
3 . Wanneer een style word opgenomen zal de opname
automatisch stoppen wanneer de begeleiding is beëindigd.
De opname afspelen
1 . Druk tijdens de opname op de [RECORD] knop om de
opname te stoppen en naar de song-modus te gaan. De
opgenomen song zal automatisch afspelen in een loop.
2 . Druk op de [SONG] knop en het instrument zal alle songs in
een loop afspelen. Gebruik de [+/YES/[-/NO] knoppen of het
data wiel om een user-song te selecteren. Wanneer de
geselecteerde song geen data bevat toont het LCD scherm “No
file” en zal het afspelen stoppen.
Wanneer het afspelen is gestopt kan een andere user-song
worden geselecteerd, druk op [START/STOP] knop om de
geselecteerde user-song in een loop af te spelen.
De opname verwijderen
1 . Druk tegelijkertijd op de [RECORD] en [SONG] knop en houd
deze vast, schakel dan het instrument in. Alle user-songs
worden nu verwijderd.
2 . Druk 2 seconden op de [RECORD] knop in standby-modus,
het LCD scherm toont “Delete?”. Druk op de [ACCOMP.] (of
Melody 2 t/m 5) knop om het spoor te selecteren welke
verwijderd dient te worden. De indicator van het betreffende
spoor zal oplichten. Wanneer alle sporen oplichten zal de
gehele song worden verwijderd na bevestiging.
3 . Druk op de [+/YES] knop om het geselecteerde spoor te
verwijderen, of druk op [-/NO] om het verwijderen te
annuleren en terug te gaan naar de opname-standby-modus.
SONG
31
Het keyboard biedt een verscheidenheid aan songs. Elke song
kan worden geoefend in de Lesson-modus. Kijk op de Song List
voor meer informatie.
Luister naar de songs
1 . Druk op de [SONG] knop om de song-modus te selecteren,
alle songs zullen in een loop afspelen.
2 . gebruik de [+/YES]/[-NO] knoppen om een song te
selecteren.
3 . Druk op de [START/STOP] knop, het afspelen zal stoppen.
Druk nogmaals op de knop om het afspelen te hervatten. De
song zal in een loop worden afgespeeld.
4 . Druk op [STYLE], [VOICE], [DUAL] of [LOWER], wanneer het
afspelen is gestopt, om de song-modus af te sluiten.
Song functies
1 . Introductory beat (aftellen)
Voor de song afspeelt word een inleidende maat afgespeeld, de
maat telt van een negatieve waarde naar 0 om dit aan te geven.
De song begint te spelen wanneer de waarde naar 1 gaat.
2 . REW, FF en PAUSE
Wanneer de song afspeelt:
Druk op de [ ] knop om in de song vooruit te spoelen.
Druk op de [ ] knop om in de song terug te spoelen.
Druk op de [ ] knop om het afspelen te pauzeren, druk
nogmaals om het afspelen te hervatten.
3 . Song Repeat
Tijdens het afspelen kan de [ ] knop gebruikt worden om
het begin en eind van een loop te selecteren. Druk voor de
eerste keer om het begin te selecteren, druk voor de tweede
keer om het einde van de loop te selecteren. Druk nogmaals op
[ ] om de loop te stoppen.
Les-modus
In de les-modus kan een song worden geoefend door te
oefenen op de juiste timing en de juiste noten van een song.
Het instrument zal de uitvoering beoordelen aan het einde van
een les.
1 . Druk op de [LESSON] knop.
Druk op de [LESSON] knop, wanneer het afspelen van een song
is gestopt, om in de les-modus te komen.
2 . Selecteer een hand om te oefenen.
Gebruik de [LEFT]/[RIGHT] knoppen om een les te selecteren
voor de linkerhand, rechterhand of beide handen. Wanneer er
geen selectie plaatsvindt zal het instrument automatisch de
rechterhand kiezen.
Opmerking
De oefening van de linkerhand kan per les verschillen. Het
oefent een akoordenpartij van een song of de melodie van de
linkerhand in een piano-song. Er is geen linkerhand-oefening
voor een MIDI-song.
Tijdens de les zullen de noten getoond worden op notenbalk in
het LCD scherm.
SONG
32
Les 1 Timing oefening
1 . Druk op de [LESSON] knop om de les-modus te selecteren.
De “lesson 1”-indicator licht op in het LCD scherm.
In Les 1 zal het keyboard alleen de timing van het spel
beoordelen en zal niet reageren op verkeerd gespeelde noten.
2 . Druk op de [START/STOP] knop om de oefening te starten.
Wanneer [RIGHT] is geselecteerd zal de melodie van de
rechterhand niet klinken en dient de timing voor de
rechterhand te worden gevolgd. Wanneer de timing juist is
gespeeld zal de melodie wel klinken.
Wanneer [LEFT] is geselecteerd zal het de melodie (of het
akkoord) van de linkerhand niet laten klinken tot de timing op
de juiste manier word gespeeld.
Wanneer [LEFT] en [RIGHT] is geselecteerd zullen de melodie
van de rechterhand en de melodie/akkoord van de linkerhand
niet klinken tot deze beide met de juiste timing worden
gespeeld.
Les 2 Noten oefening
1 . Druk nogmaals op de {LESSON] knop om les 2 te selecteren.
In les 2 zal het keyboard alleen beoordelen op het spelen van
de juiste noten. De song zal alleen verder gaan wanneer de
juiste noten worden gespeeld, wanneer dit niet geval is zal het
systeem wachten tot de juiste noot is gespeeld.
2 . Druk op de [START/STOP] knop om de oefening te starten.
Les 3 Uitvoering
1 . Druk op de [LESSON] knop in les 2 om les 3 te selecteren.
In les 3 zal het keyboard beoordelen op juistheid van noten en
timing.
2 . Druk op de [START/STOP] knop om de oefening te starten.
AKKOORDENBOEK
33
Wanneer je de naam van akkoord weet, maar niet weet hoe
het gespeeld word, kun je het akkoordenboek gebruiken. In
deze functie kunnen akkoorden worden geoefend en
beoordeeld.
DICT 1 (Akkoorden leren)
Druk 2 seconden op de [CHORD DICT.] knop om de DICT 1-
modus te selecteren.
In DICT 1-modus worden de toetsen hoger dan C4 gebruikt om
het akkoord-type te selecteren, de toetsen hoger dan C6
worden gebruikt om de grondtoon te selecteren.
Wanneer het akkoord-type en grondtoon zijn ingevoerd zal het
LCD scherm het akkoord tonen in de notenbalk. Voorbeeld
wanneer je een CM7 akkoord wil leren; druk op de C6 toets om
de grondtoon in te geven. De noot word in het LCD scherm
getoond maar klinkt niet. Druk daarna op de E4 toets, deze
geeft M7 (majeur-septiem) aan. Wanneer het akkoord-type en
grondtoon zijn bevestigd zal het LCD scherm de akkoordnaam
en de bijbehorende noten op de notenbalk tonen. Een geluid
zal spelen wanneer het juiste akkoord word aangeslagen in de
linkerhand.
DICT 2 (Akoorden-test)
Druk nogmaals 2 seconden op de [CHORD DICT.] knop om de
DICT 2-modus te selecteren. DICT 2-modus is een
akkoordentest. Het LCD scherm toont een akkoord in
willekeurige volgorde. Wanneer het getoonde akkoord niet
binnen 3 seconden word gespeeld zullen de noten getoond
worden in de notenbalk. Wanneer het akkoord correct is
gespeeld word een nieuw akkoord weergegeven na een aantal
seconden. Druk nogmaals op [CHORD DICT.] om het
akkoordenboek af te sluiten
24 akkoorden worden getoond in akkoordenboek-modus:
EEN FLASH-DRIVE AANSLUITEN
34
Op het instrument kunnen USB flash geheugensticks van 16 MB
t/m 32 GB worden aangesloten in FAT16 of FAT32-formaat. Er
kunnen geen schijfdelingen worden gebruikt. We raden aan de
geheugenstick op het instrument te formateren voor gebruik.
Pas geen backup-bestanden aan welke op de stick worden
weggeschreven.
Basis bediening
1 . De knoppen voor de bediening van de USB-sticks: [USB
DEVICE], [ENTER], [EXIT], +/YES], [-/NO], data wiel en
[START/STOP].
2 . Druk op de [USB DEVICE] knop om de USB Device-modus te
selecteren, druk nogmaals om de functie te verlaten.
3 . Wanneer er een USB-stick word aangesloten zal het LCD
scherm “Wait….!” tonen, het geeft aan dat de stick word
ingelezen. Wanneer het inlezen is geslaagd zal het LCD scherm
“Play” tonen. Wanneer het niet gelukt is zal het LCD scherm
“DiskErr”tonen. Wanneer de USB-stick niet goed is aangesloten
zal “NoDisk” getoond worden.
4 . In USB Device-modus kunnen de [+/YES]/[-/NO] knoppen of
het data wiel worden gebruikt om het menu te selecteren. Druk
op [ENTER] om te bevestigen of druk op [EXIT] om terug te
gaan naar het vorige menu.
5 . in USB Device-modus kan een maximum van 512 bestanden
worden gelezen. “DIR” betekent een bestandsmap en “FILE”
betekent bestand.
In USB Device-modus kunnen [USB DEVICE], [STYLE], [SONG] of
een Style Select knop worden gebruikt om de functie te
verlaten.
6 . Wanneer een MIDI file word afgespeeld kan het volume
worden aangepast door op de [MIXER] knop te drukken, het
bereik ligt tussen de 0 en 127.
7 . De bewerking load, save en delete hebben alleen betrekking
op bestanden in de “MMKD”-map.
Play
1 . Druk op de [USB DEVICE] knop om de USB Device-modus te
selecteren. Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen om het “Play”-
menu te selecteren.
2 . Druk op de [ENTER] knop, het LCD scherm toont de MIDI
bestanden en mappen van de USB-stick.
3 . Wanneer er een sub-map word geselecteerd zal het LCD
scherm de naam en “DIR” teken tonen. Druk op [ENTER] knop
om de sub-map te openen, het LCD scherm toont de bestanden
in de sub-map.
4 . Wanneer er geen herkenbaar bestand in de huidige map
aanwezig is zal het LCD scherm “..” tonen, druk op [ENTER] om
terug te gaan.
5 . Gebruik de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel om een
MIDI-bestand te selecteren. Druk op de [START/STOP] knop om
het bestand in een loop af te spelen. Druk op [ENTER] om alle
bestanden achter elkaar in een loop af te spelen. Druk op de
[START/STOP] knop om het afspelen te stoppen., druk op de
[EXIT] knop om terug te gaan naar het voorgaande menu of
druk op de [USB DEVICE] knop om de functie te verlaten.
EEN FLASH-DRIVE AANSLUITEN
35
Load
Selecteer het “Load”- menu en druk op de [ENTER] knop, het
Load sub-menu word in het LCD scherm getoond, dit bevat
“LoadSong”, “LoadSty”, “LoadMem” en “LoadVoic”. Gebruik de
[+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel om de selectie te
maken.
Load Song
1 . Selecteer het menu “LoadSong” en druk op de [ENTER]
knop. Het LCD scherm toont alle MIDI-bestanden (*.mid) in de
map “MMKD/SONG/”. Selecteer een bestand met de [+/YES]/[-
/NO] knoppen of het data wiel.
2 . Druk op de [ENTER] knop en gebruik de [+/YES]/[-/NO]
knoppen of het data wiel om een user-song te kiezen.
3 . Druk op de [ENTER] knop, het LCD scherm toont “Sure?”.
Druk nu op de [ENTER]/[+/YES] knop om het bestand te laden,
of druk op [EXIT]/[-/NO] om te annuleren.
Load Style
1 . Selecteer het menu “LoadSty” en druk op de [ENTER] knop.
Het LCD scherm toont alle bestanden (*.sty) in de map
“MMKD/STYLE/”. Selecteer een bestand met de [+/YES]/[-/NO]
knoppen of het data wiel.
2 . Druk op de [ENTER] knop en gebruik de [+/YES]/[-/NO]
knoppen of het data wiel om een user-style te kiezen.
3 . Druk op de [ENTER] knop, het LCD scherm toont “Sure?”.
Druk nu op de [ENTER]/[+/YES] knop om het bestand te laden,
of druk op [EXIT]/[-/NO] om te annuleren.
Load Memory
1 . Selecteer het menu “LoadMem” en druk op de [ENTER]
knop. Het LCD scherm toont alle Memory-bestanden (*.mem)
in de map “MMKD/MEMORY/”. Selecteer een bestand met de
[+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel.
2 . Druk op de [ENTER] knop, het LCD scherm toont “Sure?”.
Druk nu op de [ENTER]/[+/YES] knop om het bestand te laden,
of druk op [EXIT]/[-/NO] om te annuleren.
Load Voice
1 . Selecteer het menu “LoadVoic” en druk op de [ENTER] knop.
Het LCD scherm toont alle Voice-bestanden (*.voc) in de map
“MMKD/VOICE/”. Selecteer een bestand met de [+/YES]/[-/NO]
knoppen of het data wiel.
2 . Druk op de [ENTER] knop en gebruik de [+/YES]/[-/NO]
knoppen of het data wiel om een voice te kiezen.
3 . Druk op de [ENTER] knop, het LCD scherm toont “Sure?”.
Druk nu op de [ENTER]/[+/YES] knop om het bestand te laden,
of druk op [EXIT]/[-/NO] om te annuleren.
EEN FLASH-DRIVE AANSLUITEN
36
Save
1. Selecteer het menu "Save" en druk op de [ENTER] knop, het
Save sub-menu word weergegeven op het LCD-scherm,
inclusief "SaveSong", "SaveSty", "SaveMem" en "SaveVoic".
Selecteer een optie met de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data
wiel.
Voorbeeld, een user-song opslaan
1. Selecteer het sub-menu "SaveSong" en druk vervolgens op
de [ENTER] knop om het menu te openen. Op het LCD-scherm
wordt de naam en het nummer van de huidige user-song
weergegeven. Selecteer een user-song met het data wiel.
2. Druk op de [ENTER] knop, het LCD-scherm zal vragen om een
bestandsnaam "SNG_" in te voeren.
Gebruik het toetsenbord om een 8-cijferige bestandsnaam in
te voeren. Raadpleeg de
Keyboard en ASCII Character Relative aan het einde van
dit hoofdstuk.
3. Druk na het invoeren van de bestandsnaam op [ENTER]. Op
het LCD-scherm verschijnt "Sure?".
Druk op [+ / YES] om opslaan te bevestigen, of druk op [- / NO]
om te annuleren.
4. Als de naam die u invoert gelijk is aan een bestaande song,
zal het LCD "SameName" tonen. Verander de naam om het
bestand op te slaan.
Opmerking
Voer de bovenstaande stappen uit om een user-style of een
registratiegeheugen op te slaan.
Delete
1. Selecteer het menu "Delete" en druk op de knop [ENTER],
het Delete sub-menu word weergegeven op het LCD-scherm
"UserSong", "UserSty", "UserMem" en "UserVoic". Selecteer
een optie met de [+/YES]/[-/NO] knoppen of het data wiel.
2. Selecteer een submenu en druk vervolgens op de knop
[ENTER]. Gebruik het data wiel om een bestand te selecteren
dat u wilt verwijderen.
3. Druk op de [ENTER] knop, "Sure?" word weergegeven op het
LCD-scherm, druk op
De [ENTER] of [+/YES] knop om het bestand te verwijderen, of
druk op [-/NO] om te annuleren.
Format
Selecteer het menu "Format" en druk op de [ENTER] knop,
"Sure?" word weergegeven op het
LCD scherm. Druk op de [ENTER] knop om de USB-stick te
formatteren, of druk op [-/NO] om te annuleren.
Opmerking: door het formatteren worden alle gegevens op de
USB-flashdrive gewist!
MIDI
37
Wat is MIDI?
1 . MIDI (Musical Instrument Digital Interface) zorgt ervoor dat
verschillende instrumenten, randapparatuur en computers
kunnen worden verbonden en communiceren. MIDI stuurt
event messages welke o.a. notatie, toonhoogte,
aanslaggevoeligheid, controllers voor effecten, volume en
panning door kunnen geven.
2 . Het instrument kan informatie doorgeven zodat tijdens het
afspelen MIDI-informatie realtime kan worden doorgegeven
aan externe MIDI-apparatuur. Het instrument kan ook MIDI-
data ontvangen zodat deze kan worden gebruikt om geluid af
te spelen.
MIDI aansluitingen
Om MIDI-gegevens uit te wisselen tussen meerdere apparaten,
dient elk apparaat via een MIDI-kabel zijn aangesloten.
MIDI IN: Ontvangt MIDI-data van een computer.
MIDI OUT: Verzendt de instrumentinformatie als MIDI-data
naar een ander MIDI-apparaat.
MIDI THRU PORT: U kunt de MIDI THRU-poort gebruiken om de
MIDI-kabel te koppelen naar de MIDI IN-poort van een ander
MIDI-instrument. Het signaal dat de MIDI IN poort ontvangt
word direct verzonden naar de MIDI THRU poort, zodat het
MIDI instrument veel MIDI-instrumenten tegelijkertijd kan
besturen.
Verbind de MIDI OUT van een ander apparaat met de MIDI IN-
aansluiting aan de achterkant, het instrument werkt dan als
geluidsmodule.
Verbind de MIDI IN van een ander apparaat met de MIDI OUT-
aansluiting aan de achterkant. Het instrument werkt dan als
MIDI-controller.
Gegevens downloaden van een computer
1. Schakel het instrument uit. Gebruik een standaard USB-kabel
(A naar B) om de
USB-aansluiting van het instrument te verbinden met de USB-
poort van een computer. Zet het instrument vervolgens aan.
2. Open de POOTUTE-software op de computer. "PCLink."
verschijnt op het LCD-scherm van het instrument om aan te
geven dat het met succes is verbonden met de computer.
3. Met POOTUTE kunt u alle gebruikersgegevens naar de
computer uploaden als een back-up, of download
gebruikersgegevens van de computer naar het instrument.
4. Raadpleeg de software-instructies voor meer informatie.
PROBLEEMOPLOSSING
38
SPECIFICATIES
39
LCD scherm
Multi-functioneel LCD
Klavier
61
Polyfonie
128
Klanken
737 preset voices, 50 user voices
Begeleidingen/Styles
240 preset styles, 10 user styles
Song
160 preset songs, 10 user songs
Demo
5
Album
120
Controle knoppen
Aan/uit schakelaar, Volume Knop, Accomp+/-, Transpose+/-,
Octave+/-, Tempo+/-, Left, Right/Chord Dict., Lesson, Perform.,
Freeze, O.T.S., IFX, SYNTH, Bank, Store, M1-M6, Style, Voice,
Demo, Song/Album, Data wiel, Enter, +/Yes, -/No, Exit, Mixer,
Function, Harmony, Dual, Lower, Sustain, DSP, Piano, Metro,
Touch, USB Device, FreeSolo.
Knoppen begeleiding/Styles
Start/Stop, Sync stop, Sync start,Intro1/Ending1(Pause),
Intro2/Ending2(REPEAT A/B), Fill A (FF), Fill B (Rew), Fill C, Fill D,
Fade, A.B.C. Record Function Record, Accomp, Melody 1-5
Panel Memory
96
Aansluitingen
DC IN, Headphones, AUX IN, AUX OUT, Sustain, Volume, USB,
MIDI IN,MIDI OUT, MIDI THRU.
Netstroomadapter
DC 12V
Speakers
Woofer: 15WX2
Tweeter: 25WX2
Afmetingen
970(L)X390(B)X160(H) mm
Gewicht
9Kg
* Specificaties en omschrijvingen zijn informatief en kunnen
zonder aankondiging aangepast worden.
VOICE LIST
40
VOICE LIST
41
VOICE LIST
42
VOICE LIST
43
VOICE LIST
44
VOICE LIST
45
VOICE LIST
46
STYLE LIST
47
STYLE LIST
48
STYLE LIST
49
SONG LIST
50
SONG LIST
51
DEMO LIST
52
ALBUM LIST
53
CHORD LIST
54
MIDI IMPLEMENTATION CHART
55
56
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56

Medeli A810 de handleiding

Categorie
Muziekinstrumenten
Type
de handleiding