Medeli DP260 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
Veiligheidsinformatie!
2
WAARSCHUWING FCC-VOORSCHRIFTEN (VOOR DE VS)
Deze apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan
de beperkingen van een Class B digitaal apparaat,
volgens Part 15 van de FCC-reglementen. De
beperkingen zijn ontwikkeld om een redelijke
bescherming te bieden tegen schadelijke storingen bij
huishoudelijk gebruik. Deze apparatuur genereert en
gebruikt radiofrequenties en kan, indien niet
geïnstalleerd en gebruikt volgens de aanwijzingen,
schadelijk interfereren met radiocommunicatie. Er is
echter geen garantie dat er zich in bepaalde situaties
geen interferenties voordoen. Wanneer deze apparatuur
schadelijke storingen bij tv- en radio-ontvangst
veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld door het
apparaat uit en aan te schakelen, is het raadzaam om de
storing op te heffen door de volgende maatregelen te
nemen:
• Roteer of verplaats de ontvangende antenne
• Vergroot de afstand tussen het apparaat en de
ontvanger
• Sluit de apparatuur aan op een andere
wandcontactdoos die zich niet in dezelfde groep als die
van de ontvanger bevindt
• Vraag een wederverkoper of een ervaren radio- of tv-
technicus om hulp.
Ongeoorloofde veranderingen of modificaties aan de
apparatuur kunnen leiden tot het vervallen van het recht
op het gebruik van de apparatuur.
VOORZICHTIG
Sterke magnetische velden kunnen het normaal
functioneren van het apparaat verhinderen. Volg dan de
resetprocedure zoals beschreven in de handleiding. Als
dat niet helpt, gebruik het apparaat dan op een andere
locatie.
VOORZORGSMAATREGELEN
LEES AANDACHTIG ALVORENS VERDER TE GAAN
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats voor
toekomstige naslag.
Voeding
Sluit de bijbehorende lichtnetadapter aan op een
stopcontact met het juiste voltage. Sluit het niet aan op
een stopcontact met een ander voltage dan waarvoor
het apparaat bedoeld is. Ontkoppel de lichtnetadapter
wanneer het apparaat niet in gebruik is of in het geval
zich onweer voordoet.
Aansluitingen
Alvorens het instrument op andere apparatuur aan te
sluiten, schakel alle betreffende apparaten eerst uit.
Plaatsing
Stel het apparaat niet bloot aan omstandigheden die
vervorming, verkleuring of nog ernstiger schade
veroorzaken:
• Direct zonlicht
• Extreme temperaturen of vochtigheid
• Overmatig stof en vuil
• Sterke trillingen of schokken
• In de nabijheid van magnetische velden
Storingen op andere elektrische apparaten
Radio’s en tv’s die dicht bij het apparaat staan kunnen
storende signalen ontvangen. Gebruik het apparaat op
een geschikte afstand van radio’s en tv’s.
Reiniging
Reinig uitsluitend met een zachte, droge doek. Gebruik
geen verfverdunner, oplosmiddelen,
schoonmaakmiddelen of met chemische middelen
geïmpregneerde schoonmaakdoekjes.
Behandeling
Gebruik geen overmatige kracht bij de bediening van
schakelaars en knoppen. Zorg dat er geen papieren,
metalen of andersoortige voorwerpen in het apparaat
terechtkomen. Ontkoppel de lichtnetadapter als dit toch
gebeurt. Laat vervolgens het apparaat inspecteren door
geschoold servicepersoneel.
Ontkoppel alle kabels alvorens het apparaat te
verplaatsen.
INHOUDSOPGAVE
3
Beschrijving bedieningspaneel en klavier
Frontpaneel 4
Pedalen 4
Klavier 5
Achterpaneel 5
Voorbereiding 6
Aansluitingen
Een hoofdtelefoon aansluiten 9
Audioapparatuur aansluiten 9
Een MP3/CD-speler aansluiten 9
Een computer aansluiten 9
Quick Start
Netstroomadapter 10
Het Master Volume aanpassen 10
Demo’s afspelen 10
Een Voice (geluid) bespelen 10
Een Song afspelen 11
Opnemen 11
Geluiden (Voices)
Een geluid kiezen 12
Twee geluiden gelijktijdig spelen DUAL 12
Verschillende geluiden spelen met beide handen
LOWER 12
Voice Volume 13
Een Voice-demo afspelen 13
Touch (Aanslaggevoeligheid) 13
Transpose (Transponeren) 14
Tune (Stemmen) 14
Pedaal resonantie 14
Metronoom 14
Tempo 15
DSP Effect
Reverb 16
Chorus 16
D.A.S. (Dynamic Acoustic System) 16
Song
De songs afspelen 17
Les-modus 17
Opnemen
De opname voorbereiden 18
Start de opname 18
Stop de opname 18
De opname afspelen 18
De opname verwijderen 18
Duet 19
Twinova 19
MIDI Out kanaal 20
Pieptoon 20
Probleemoplossing 21
Specificaties 21
Bijlagen
Voice-lijst 22
Song-lijst 22
Demo-lijst 22
MIDI Implementation Chart 23
PANEEL EN KLAVIEROMSCHRIJVING
4
Voorpaneel
1. [METRO] knop
Druk om de metronoom aan of uit te zetten.
Druk tegelijkertijd op de [METRO] en [PLAY] knoppen
om in opname-modus te komen.
2. [PLAY] knop
Start of stopt het afspelen van een opgenomen song.
Druk tegelijkertijd op de [METRO] en [PLAY] knoppen
om in opname-modus te komen.
3. [<]/[>] knoppen
Gebruik de knoppen om instellingen aan te passen.
4. [SONG ] Knop
Selecteer de Song-modus.
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast.
Druk daarna op deze knop om de Reverb aan of uit
te zetten.
Druk tegelijkertijd op de [SONG ] en [ ]
om de demo-modus te selecteren.
5. [ ] knop
Druk op de knop om het afspelen van Song te
starten of te stoppen.
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast.
Druk daarna op deze knop om de Chorus aan of uit
te zetten.
6. [FUNCTION] knop
Druk op deze knop en houd vast om de tweede
functie van andere knoppen te selecteren.
7. [POWER] knop
Druk op de knop om het instrument aan of uit te
zetten.
8. [VOLUME] knop
Past het Master Volume aan.
Pedalen
9 . Soft-pedaal
Stap op het Soft pedaal, de gespeelde noten zullen
zachter klinken.
10 . Sostenuto-pedaal
Stap op het Sostenuto pedaal, de noten welke gespeeld
zijn voordat het pedaal word ingedrukt zullen een
sustain-effect hebben.
11 . Sustain-pedaal
Stap op het sustain-pedaal, de noten zullen een langere
sustain hebben. Het sustain-pedaal ondersteund tevens
een half-pedaal-functie. Speel met het sustain-pedaal om
een mooi sustain-effect te verkrijgen.
PANEEL EN KLAVIEROMSCHRIJVING
5
Klavier
Achterpaneel
12 . USB-aansluiting
Sluit een computer aan met een USB-kabel (A naar B).
13 . AUX OUT-aansluiting
Sluit externe audio-apparatuur aan.
14 . AUX IN-aansluiting
Sluit een externe audiobron aan, zoals een MP3 of CD-speler.
15 . DC IN-aansluiting
Sluit de bijgeleverde netstroomadapter aan.
VOORBEREIDING
6
Dit hoofdstuk bevat informatie over het voorbereiden van het instrument. Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voor het instrument aan te
zetten.
Installatie handleiding
Er is een Phillip’s schroevendraaier nodig (niet meegeleverd) om de piano te monteren. Controleer of alle onderdelen in de lijst zijn
meegeleverd.
VOORBEREIDING
7
A . Leg de pedalen tussen de rechter en linkerkant in (2&3), gebruik de 4 schroeven (8), twee aan elke kant, om de zijpanelen vast te zetten
aan de pedalen-unit, plaats daarna de afdekkappen (10) op de schroeven (2 aan elke zijde). Zorg ervoor dat de onderdelen in juiste
richting staan alvorens deze te monteren.
B . Plaats het achterpaneel tegen het gemonteerde onderstel, gebruik schroef (9) en schroef (6) om het achterpaneel op het onderstel vast
te zetten.
C . Zet de piano bovenop het gemonteerde onderstel, gebruik handschroef (7) om de piano op het onderstel vast te zetten.
VOORBEREIDING
8
D . Sluit de kabel van het pedaal aan op de ingang onderaan de achterzijde van de piano. De piano is nu gemonteerd. Vervolgens kan de
piano aangesloten worden m.b.v. de netstroomadapter.
AANSLUITINGEN
9
Hoofdtelefoons aansluiten
Sluit een hoofdtelefoon aan om te oefenen of laat op de avond te
spelen.
Aansluiting 1: Wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten kan er
worden geluisterd via de hoofdtelefoon en de interne speakers van
de piano.
Aansluiting 2: Wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten kan er
worden geluisterd via de hoofdtelefoon, de interne speakers
worden uitgeschakeld.
Opmerking
Let op het risico van gehoorbeschadiging! Gebruik een
hoofdtelefoon niet te lang op een hoog volume.
Audioapparatuur aansluiten
Op de AUX OUT-aansluiting kan externe audioapparatuur worden
aangesloten zoals een keyboardversterker, stereo geluidssysteem,
mengtafel of opname-apparatuur.
Gebruik een stereo 6,4 mm audio kabel om de AUX OUT te
verbinden met de ingang van de externe apparatuur.
Opmerking
1 . Schakel alle apparatuur uit voordat de apparatuur word
aangesloten, of word ontkoppeld.
2 . Stel het Master Volume van het keyboard laag in voordat je het
instrument inschakelt, dit om beschadigingen te voorkomen.
Een MP3/CD-speler aansluiten
De AUX IN-aansluiting ontvangt audio-signalen externe
geluidsbronnen zoals MP3- of CD-spelers.
Gebruik een stereo 6,3 mm jack-kabel om de speler aan te sluiten.
Het geluid van de externe geluidsbron zal weergegeven worden via
de interne speakers van de piano zodat er ook meegespeeld kan
worden.
Een computer aansluiten
Gebruik een standaard USB-kabel (A naar B) om het instrument aan
te sluiten op de USB-ingang van een computer. Met USB kan een
uitvoering opgeslagen worden op de computer, het instrument kan
ook MIDI-bestanden afspelen via de computer.
Opmerking
Stel het MIDI-apparaat niet dusdanig in dat de in- en uitgang
tegelijkertijd worden verzonden via de USB-kabel. Het geluid van
de computer zal tegelijkertijd met het geluid van het keyboard
worden weergegeven en zal vreemd klinken.
QUICK START
10
Netstroomadapter
1 . Zet voor het aansluiten van de netstroomadapter het volume op
een minimale waarde.
2 . Sluit de netstroomadapter aan op de DC IN-aansluiting van de
piano.
3 . Plug de netstroomadapter in het stopcontact.
4 . Druk op de [POWER] knop. De indicator van de knop licht op, dit
geeft aan dat het instrument is ingeschakeld.
5 . Druk op de [POWER] knop en houd deze ingedrukt om het
instrument uit te zetten.
Opmerking
1 . Om energie te besparen zal het instrument automatisch
uitschakelen wanneer er binnen 30 minuten niet op gespeeld
word. Druk op de A0 (linker toets van het klavier) en zet daarna
het instrument aan, om de functie uit te schakelen.
2 . Ontkoppel, voor de veiligheid, het instrument tijdens een
onweersbui van het stopcontact.
Het Master Volume aanpassen
Draai de volumeknop met de klok mee om het geluid harder te
zetten, draai het tegen de klok in om het zachter te zetten. Stel het
volume in op het gewenste niveau.
Opmerking
Controleer of het volume voldoende hoog staat wanneer er geen
geluid uit de speakers komt. Het is ook mogelijk dat er nog een
hoofdtelefoonplug in de hoofdtelefoonaansluiting 2 zit.
Demo’s afspelen
Het instrument biedt een professionele demo. Kijk op de Demo List
voor meer informatie.
1 . Druk tegelijkertijd op de [SONG ] en [ ] knoppen
om het afspelen van demo te starten. Druk nogmaals op
dezelfde knoppen om het afspelen te stoppen.
2 . Druk tijdens het afspelen van de demo op de [ ] knop
om het afspelen te stoppen en de demo-modus te verlaten.
Een Voice (geluid) bespelen
Het instrument biedt een verscheidenheid aan realistische klanken.
Kijk op de Voice List voor meer informatie.
1 . Druk op de [>]/[<] knoppen om de gewenste klank te selecteren.
2 . Een andere manier om een geluid te selecteren is om de
[FUNCTION] knop in te drukken en vast te houden en daarna een
toets [A0] t/m [C2] op het klavier te kiezen.
QUICK START
11
Een Song afspelen
Het instrument biedt een verscheidenheid aan preset-songs. Kijk op
de Song List voor meer informatie.
1 . Druk op de [SONG ] knop om de Song-modus te selecteren
en alle songs in een loop af te spelen.
2 . Druk op de [>]/[<] knoppen om de gewenste song te selecteren.
3 . Het is ook mogelijk de [FUNCTION] knop in te drukken en vast te
houden en daarna een toets [D#3] t/m [C4] op het klavier te
kiezen.
4 . Druk tijdens het afspelen op de [ ] knop om het afspelen
te stoppen. Druk nogmaals op deze knop om het afspelen te
starten, de huidige song word in een loop afgespeeld.
Opmerking
Wanneer het klavier word gebruikt om een song te kiezen dienen
er twee toetsen te worden ingedrukt. Bijvoorbeeld, druk en
houd de [FUNCTION] knop vast, druk daarna [D#3] en [B3} om
song 08 te kiezen.
Opnemen
Het spel op de piano kan worden opgenomen als user-song en in
het instrument worden opgeslagen.
1 . Druk tegelijkertijd op de [METRO] en [PLAY] knoppen, druk
daarna op 1 van de [D#7] t/m [G7} toetsen om een user-song te
selecteren waarin de opname word opgeslagen. De indicatoren
van de knoppen [METRO] en [PLAY] zullen oplichten.
2 . Het instrument gaat nu in opname-standby-modus. De indicator
van de [ ] knop zal knipperen. Nu kan de gewenste
voice, tempo etc. worden gekozen.
3 . Druk op de [ ] knop, of speel simpelweg op het
klavier, om de opname te starten.
4 . Druk tijdens de opname gelijktijdig op de [METRO] en [PLAY]
knoppen om de opname te stoppen en op te slaan. De
indicatoren van de [METRO] en [PLAY] knoppen gaan uit.
5 . Om een opgenomen user-song af te spelen: druk op de [PLAY]
knop en houd deze vast, druk daarna op [D#7] t/m [G7] om een
song te selecteren.
6 . Na het selecteren van een song zal de [PLAY] knop oplichten.
Druk nogmaals op de knop om de opname af te spelen.
7 . Druk op de [PLAY] knop om het afspelen te stoppen.
8 . Wanneer de [METRO] en [PLAY] knop gelijktijdig worden
ingedrukt, na het selecteren van een song, word de
geselecteerde song verwijderd.
Opmerking
Wanneer er geen user-song word geselecteerd voor opname of
afspelen, zal het instrument automatisch de song gebruiken die
de laatste keer is geselecteerd. Wanneer he instrument word
herstart zal altijd de eerste song worden geselecteerd.
VOICES (KLANKEN) BESPELEN
12
Het instrument biedt een verscheidenheid aan realistische klanken.
Kijk op de Voice List voor meer details.
Een geluid kiezen
1 . Druk op de [>]/[<] knoppen om de gewenste klank te selecteren,
of;
2 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op
een van toetsen in het bereik van [A0] t/m [C2] om een klank te
selecteren. Elk van deze toetsen is toegewezen aan een preset-
klank.
3 . Bespeel het klavier met de gekozen klank.
Twee geluiden gelijktijdig spelen DUAL
De DUAL-functie zorgt ervoor dat twee geluiden tegelijkertijd
hoorbaar zijn, twee geluiden worden per toets weergegeven en
zorgt voor een voller geluid.
1 . Selecteer een hoofdklank (upper voice)
2 . Zet de DUAL-functie aan.
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op de
[F2] toets om de DUAL-functie te selecteren. De standaard tweede
klank (dual voice) is Strings.
3 . Selecteer een tweede klank (dual voice).
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna
eenmaal op de [F2] toets, druk daarna op de toetsen binnen het
bereik van [A0] t/m [C2] om de tweede klank te kiezen.
4 . Bespeel de klanken.
Bespeel het klavier en hoor de twee klanken alsof ze zijn gestapeld,
twee instrumenten zijn tegelijkertijd hoorbaar.
5 . De DUAL-functie uitzetten.
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op de
[F2] toets om de functie uit te schakelen.
Opmerking
Wanneer de DUAL en LOWER-functies tegelijkertijd zijn
ingeschakeld, zal de DUAL-functie alleen in de rechterhand
beschikbaar zijn.
Verschillende geluiden spelen met beide handen LOWER
De LOWER-functie splitst het klavier in twee gedeelten zodat voor
het linker en rechter gedeelte een verschillende klank kan worden
gekozen. De klank voor de linkerhand is de LOWER-klank.
1 . Kies een hoofdklank (main voice)
2 . Zet de LOWER-functie aan.
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op de
[F#2] toets om de LOWER-functie te selecteren. De standaard
LOWER klank is Strings.
3 . Selecteer een LOWER-klank
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna
eenmaal op de [F#2] toets, druk daarna op de toetsen binnen het
bereik van [A0] t/m [C2] om de LOWER-klank te kiezen.
4 . Bespeel de klanken.
Bespeel het klavier met beide handen en je zult verschillende
klanken horen voor de linker en rechterhand.
5 . De LOWER-functie uitschakelen.
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op de
[F#2] toets om de functie uit te schakelen.
VOICES (KLANKEN) BESPELEN
13
Splitpunt
De toets op het klavier welke het klavier splitst in een linker en
rechter gedeelte noemen we het splitpunt. De standaard instelling
voor het splitpunt is F#3 (34), het splitpunt is echter op elke
willekeurige toets in te stellen.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna
eenmaal op de [A2] toets. Sla daarna op de gewenste toets op het
klavier om het splitpunt vast te leggen, elke toets op het klavier is
mogelijk.
2 . Laat de [FUNCTION] knop los om de edit-modus te verlaten.
Voice Volume
Het is mogelijk om het volume van de hoofdklank (upper voice), de
DUAL-klank en de LOWER-klank afzonderlijk aan te passen.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op
de [G6] toets om het volume van de hoofdklank aan te passen.
2 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op
de [C7]/[C#7] toetsen om het volume aan te passen binnen het
bereik van 0 tot 15.
3 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna
tegelijkertijd op de [C7] en [C#7] toetsen om de instellingen terug
te zetten naar de standaardwaarde.
4 . Stel het volume voor de DUAL en LOWER-klank op dezelfde
manier in
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op de
[G#6] toets om het volume van de DUAL-klank aan te passen, druk
daarna op de [C7]/[C#7] toetsen om het volume aan te passen
binnen het bereik van 0 tot 15.
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op de
[A6] toets om het volume van de LOWER-klank aan te passen, druk
daarna op de [C7]/[C#7] toetsen om het volume aan te passen
binnen het bereik van 0 tot 15.
Een VOICE-demo afspelen
1 . Druk in VOICE-modus op de [FUNCTION] knop en houd deze
vast, druk daarna op de [G2] toets om het afspelen van de huidige
VOICE-demo te starten
2 . Druk tijdens het afspelen van de demo op de [FUNCTION] knop
en houd deze vast, druk daarna nogmaals op de [G2] toets om het
afspelen te stoppen. Het is tevens mogelijk om op de [ ]
knop te drukken om het afspelen te stoppen.
Touch (Aanslaggevoeligheid)
De aanslaggevoeligheid van het klavier zorgt ervoor dat er
dynamisch gespeeld kan worden door de mate van aanslag op de
toetsen, wanneer harder of zachter word aangeslagen zal het
instrument dit registreren net als een akoestisch instrument.
Er zijn vijf typen van aanslaggevoeligheid in te stellen (Off, 1 5).
Het standaardinstelling is 3.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op
de [D#6] toets om de waarde aan te passen.
2 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, gebruik de
[C7]/[C#7] toetsen om de waarde aan te passen.
3 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk
tegelijkertijd op de [C7] en [C#7] toetsen om de instelling terug te
zetten naar de standaardwaarde.
VOICES (KLANKEN) BESPELEN
14
Transpose
De TRANSPOSE-functie zorgt ervoor dat de algehele stemming van
het instrument omhoog of omlaag kan worden aangepast met een
maximum van één octaaf in stappen van halve noten.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op
de [C#6] toets om de instellingen aan te passen.
2 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, gebruik de
[C7]/[C#7] toetsen om de waarde aan te passen van -12 t/m +12.
3 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk
tegelijkertijd op de [C7] en [C#7] toetsen om de instelling terug te
zetten naar de standaardwaarde “00”.
Opmerking
1 . Een voorbeeld; wanneer je de TRANSPOSE-waarde instelt op -05
of +07 zal een “G” klinken, wanneer een “C” word aangeslagen.
2 . TRANSPOSE instellingen zijn van toepassing op de begeleiding en
alle gespeelde klanken.
Tune
De Tune-functie past de stemming van het gehele instrument aan
stappen van 2% binnen een bereik van +/-50%.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op
de [D6] toets om de instellingen aan te passen.
2 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, gebruik de
[C7]/[C#7] toetsen om de waarde aan te passen.
3 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk
tegelijkertijd op de [C7] en [C#7] toetsen om de instelling terug te
zetten naar de standaardwaarde “00”.
Pedaal Resonantie
Wanneer een piano-klank is geselecteerd zal het indrukken van het
sustainpedaal een snaar-resonantie effect toepassen op de
gespeelde noten. Het effect simuleert de resonantie van de snaren
en klankbord van een akoestische piano.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna
op de [A#2] toets om de functie aan of uit te zetten.
2 . De Pedaal resonantie staat standaard aan bij het opstarten van
het instrument.
Opmerking
1 . het Chorus-effect zal worden uitgezet wanneer de Pedaal
Resonantie word gebruikt.
2 . Het geluid stopt mogelijk tijdelijk wanneer de Pedaal Resonantie
aan of uit word gezet tijdens het spelen.
Metronoom
De metronoom biedt een strakke maat om te helpen bij het
oefenen met een vast tempo.
Zet de metronoom aan of uit
Druk op de [METRO] knop om de metronoom aan of uit te zetten.
VOICES (KLANKEN) BESPELEN
15
Wanneer de metronoom in gebruik is zal de [ ] knop
knipperen in de maat van de metronoom. Kijk voor meer
informatie over het instellen van de metronoom bij Tempo.
De maatsoort van de metronoom instellen.
Het instrument biedt 6 maatsoorten; 0, 2 6.
Druk op de [>]/[<] knoppen om de maatsoort aan te passen
wanneer de metronoom word gebruikt.
Het is tevens mogelijk de maatsoort aan te passen door te drukken
op de [FUNCTION] knop en deze vast te houden, gebruik daarna
een toets in het bereik van [F#5] [B5] om een maatsoort te
selecteren.
Het volume van de metronoom aanpassen.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op
de [F#6] toets om de volume-instellingen aan te passen.
2 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, gebruik de
[C7]/[C#7] toetsen om het volume aan te passen binnen een bereik
van 0 t/m 15.
3 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk
tegelijkertijd op de [C7] en [C#7] toetsen om het volume terug te
zetten naar de standaardwaarde “00”.
Opmerking
De metronoom kan niet gebruikt worden in SONG-modus.
Tempo
Het tempo kan worden aangepast binnen het bereik van 30 t/m
280.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, gebruik de
[F4]/[F#4] toetsen om het tempo aan te passen.
2 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk
tegelijkertijd op de [F4] en [F#4] toetsen om het tempo terug te
zetten naar de standaardwaarde “120”. In SONG-modus zal de
waarde terug gezet worden naar het standaardtempo van de
gebruikte song.
3 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, gebruik de
[>]/[<] knoppen om het tempo aan te passen in stappen van 10.
4 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, gebruik de
[G4]-[E5] toetsen om een tempo in te stellen. Voorbeeld; Druk op
[A4, G#4 en [B4] om het tempo 214 in te stellen.
5 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, Tap twee keer
op de [E4] toets om het gewenste tempo te tappen. Het instrument
zal de metronoom starten in het aangegeven tempo.
Opmerking
1 . Wanneer de toetsen [G4] [E5] worden gebruikt om een tempo
in te geven dienen er altijd drie toetsen te worden gebruikt. Druk,
bijvoorbeeld, eerst [G4], daarna [C#5] en daarna [B4] om het
tempo 064 in te geven.
2 . Wanneer in standby modus op de [E4] toets word ge-tapped zal
de metronoom starten in het tempo van de laatste 2 taps.
DSP EFFECT
16
Het DSP-effect voegt ruimtelijkheid en diepte toe aan het spel.
Reverb
1 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk dan op de
[ ] knop om het reverb-effect aan of uit te zetten.
2. Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op
de [E6] toets om de instellingen aan te passen.
3 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, gebruik de
[C7]/[C#7] knoppen om een reverb-type (1 t/m 5) te selecteren.
4 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk
tegelijkertijd op de [C7] en [C#7] toetsen om de standaardinstelling
te selecteren “3 Church”.
Chorus
1 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk dan op de
[ ] knop om het chorus-effect aan of uit te zetten.
2. Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op
de [F6] toets om de instellingen aan te passen.
3 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, gebruik de
[C7]/[C#7] knoppen om een chorus-type (1 t/m 5) te selecteren.
4 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk
tegelijkertijd op de [C7] en [C#7] toetsen om de standaardinstelling
te selecteren “Chorus 2”.
D.A.S. (Dynamic Acoustic System)
De luidheid van frequenties, waargenomen door het menselijke
gehoor over het gehele frequentie
spectrum, word anders waargenomen. Naarmate het audiovolume
afneemt, zal de gevoeligheid voor extreem hoge en lage
frequenties afnemen. Als gevolg hiervan zal het geluid minder vol
klinken bij lage volumes, dit komt doordat de lage en hoge
frequenties minder goed worden waargenomen.
De D.A.S. functie past het geluid van het instrument dynamisch aan
voor een betere geluidsbalans, waardoor u een meer helder,
natuurlijk en rijk geluid ervaart.
Zet de D.A.S.-functie aan of uit
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk dan op de
[A7] toets om de D.A.S.-functie aan of uit te zetten.
Opmerking
De D.A.S.-functie staat standaard aan bij het opstarten van het
instrument.
SONG
17
Het instrument biedt een verscheidenheid aan preset-songs. Kijk op
de SONG LIST voor meer informatie.
1 . Alle songs in een loop afspelen.
Druk op de [ ] knop om alle preset-songs in een loop af te
spelen. De indicator van de knop licht op.
2 . Speel de geselecteerde song in een loop.
Druk op de [ ] knop, wanneer het afspelen is gestopt, om
de huidige song in een loop af te spelen.
3 . Selecteer een song.
Druk gedurende het afspelen op de [>]/[<] knoppen de gewenste
song te selecteren. Het is tevens mogelijk op de [FUNCTION] knop
te drukken, en daarna de [D#3] [C4] toetsen te gebruiken om een
song te selecteren.
4. Het afspelen stoppen.
Druk tijdens het afspelen op de [ ]/[ ] knoppen om
het afspelen te stoppen.
Opmerking
Wanneer de [D#3] [C4] toetsen worden gebruikt om een song te
selecteren dienen altijd twee toetsen te worden gebruikt om de
selectie te maken. Voorbeeld; druk op de [FUNCTION] knop en
houd deze vast, druk daarna [D#3] en daarna [B3] om song “08” te
selecteren.
De songs oefenen
Alle preset-songs kunnen worden geoefend zonder melodie.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk dan op de
[C#4] toets om de melodie van de linkerhand uit te zetten. Nu kan
de linkerhand van de song geoefend worden.
Druk nogmaals op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk
dan op de [C#4] toets om de melodie van de linkerhand aan te
zetten.
2 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk dan op de
[D4] toets om de melodie van de rechterhand uit te zetten. Nu kan
de rechterhand van de song geoefend worden.
Druk nogmaals op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk
dan op de [D4] toets om de melodie van de rechterhand aan te
zetten.
OPNEMEN
18
Je kunt de gespeelde uitvoering opnemen en daarna opslaan, als in
user-song, in het instrument. Uiteraard kan de opname achteraf
ook worden afgespeeld.
Opname voorbereiden
1 . Voor het opnemen dient er een user-song te worden
geselecteerd waarin de opname word opgeslagen. Druk
tegelijkertijd op de [METRO] en [PLAY] knoppen, druk daarna op
één van de [D#7] [G7] toetsen om een user-song te selecteren.
2 . Je komt nu in de opname standby-modus. De indicator van de [
]knop licht op. Je kunt nu de instellingen voor voice, tempo
e.d. maken.
Opname starten
In opname standby-modus; druk op de [ ] knop of bespeel
het klavier om de opname te starten. De indicatoren van de
[METRO] en [PLAY] knoppen lichten op en blijven aan gedurende
de opname.
Opmerking
Wanneer de geselecteerde song data bevat zal deze worden
overschreven na de opname.
Opname stoppen
1 . Wanneer er tijdens de opname op de [METRO] en [PLAY]
knoppen word gedrukt zal de opname stoppen en worden
opgeslagen. De indicatoren van de [METRO] en [PLAY] knoppen
zullen uit gaan.
2 . Wanneer tijdens de opname het geheugen vol raakt zal de
opname automatisch stoppen en worden opgeslagen. De
indicatoren van de [METRO] en [PLAY] knoppen zullen uit gaan.
De opname afspelen
1 . Druk na de opname op de [PLAY] knop en houd deze vast, druk
daarna op één van de [D#7] [G7] toetsen om een opgenomen
song te selecteren.
2 . Druk op de [PLAY] knop om het afspelen te starten. De indicator
van de knop zal oplichten.
3 . Druk nogmaals op de [PLAY] knop om het afspelen te stoppen.
De indicator van de knop zal uit gaan.
De opname verwijderen
1 . Verwijder alle user-songs
Druk tegelijkertijd op de [METRO] en [PLAY] knoppen en houd deze
vast, schakel het instrument in. Alle user-songs worden nu
verwijderd.
2 . Verwijder een enkele user-song
Druk tegelijkertijd op de [METRO] en [PLAY] knoppen, wanneer een
user-song is geselecteerd, om de geselecteerde user-song te
verwijderen.
Opmerking
De opgeslagen user-songs worden niet verwijderd wanneer het
instrument word uitgeschakeld.
DUET
19
De DUET-functie kan een uitvoering mooier maken. Speel
simpelweg een akkoord in de linkerhand, en het instrument zal een
DUET-patroon afspelen.
Zet de DUET-functie aan of uit
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op de
[B2] toets om de functie in of uit te schakelen.
Selecteer een DUET-patroon
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op de
[C3]/[C#3] toetsen om een DUET-patroon te selecteren. Er zijn 32
verschillende patronen beschikbaar, de standaardinstelling is “01”.
Opmerking
Elke klank heeft een eigen preset DUET-patroon, wanneer het
geluid verandert, verandert het patroon automatisch mee.
Het splitpunt voor DUET instellen
Wanneer de DUET-functie is ingeschakeld zal het klavier in twee
delen splitsen. De akkoorden kunnen in de linkerhand gespeeld
worden, en de melodie in de rechterhand. Het standaard splitpunt
is dezelfde als het splitpunt van de LOWER-functie; F#3 (34), het
punt is toe te wijzen aan elke toets.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op
de [A2] toets om het splitpunt aan te passen. Druk daarna op de
gewenste toets om het splitpunt in te stellen.
2 . Laat de [FUNCTION] knop los om de functie te verlaten.
TWINOVA
De TWINOVA-functie splitst het klavier in twee delen, met exact
dezelfde toonhoogte en klank, om samen te spelen of te gebruiken
in een les-situatie.
Zet de TWINOVA-functie aan of uit
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op de
{G#2] toets om de TWINOVA-functie aan of uit te zetten.
Het standaard splitpunt is E3 (32). In de TWINOVA-functie zijn de
DUAL en LOWER-functies niet beschikbaar.
Selecteer een Voice voor TWINOVA
De upper-voice welke is geselecteerd voor het inschakelen van de
TWINOVA-functie zal gebruikt worden als standaard klank voor
beide delen van de TWINOVA-functie. Druk op de [>]/[<] knoppen
om de Voice aan te passen.
Het is tevens mogelijk een Voice te kiezen door de [FUNCTION]
knop in te drukken vast houden, en één van de [A0] [C2] toetsen
te gebruiken om een Voice te selecteren.
Het splitpunt instellen voor de TWINOVA-functie
1 . In TWINOVA-modus; Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze
vast, druk daarna op de [A2] toets om het splitpunt aan te passen.
Druk daarna op één van de [C3] C6] toetsen om het splitpunt aan
te passen.
2 . Laat de [FUNCTION] knop los om de functie te verlaten.
TWINOVA
20
Selecteer het octaaf voor de TWINOVA-functie
Deze functie verschuift de toonhoogte van het klavier naar boven
of naar beneden met één octaaf. Deze functie alleen
beschikbaar in de TWINOVA-functie, en het octaaf zal voor
beide delen tegelijkertijd worden aangepast. De octaaf-setting
word ongedaan gemaakt wanneer de TWINOVA-functie word
verlaten.
1 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op
de [A#6] toets om de octaaf-setting aan te passen.
2 . In edit-modus; Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast,
druk daarna op de [C7]/[C#7] toetsen om het octaaf aan te
passen.
3 . In edit-modus; Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast,
druk daarna op de [C7]/[C#7] toetsen om de instelling aan te
passen.
3 . In edit-modus; Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast,
druk daarna tegelijkertijd op de [C7]/[C#7] toetsen om de
instelling terug te zetten naar de standaardwaarde “0”.
Opmerking
De TWINOVA-functie is niet beschikbaar in SONG-modus en DEMO-
modus.
MIDI OUT CHANNEL
1 . Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op
de [B6] toets om het MIDI out kanaal aan te passen.
2 . In edit-modus; Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast,
druk daarna op de [C7]/[C#7] toetsen om instelling aan te passen
van 01 16.
3 . In edit-modus; Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast,
druk daarna tegelijkertijd op de [C7]/[C#7] toetsen om de instelling
terug te zetten naar de standaardwaarde “01”.
PIEPTOON
Het instrument geeft een geluid weer wanneer het klavier word
gebruikt om een instelling aan te passen. Deze functie is standaard
ingeschakeld.
Druk op de [FUNCTION] knop en houd deze vast, druk daarna op de
[B7] toets om de pieptoon aan of uit te zetten.
PROBLEEMOPLOSSING
21
SPECIFICATIES
*Alle specificaties en uitingen kunnen worden aangepast zonder aankondiging
22
23
24
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Medeli DP260 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor