109
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen.
− Veiligheidsbril
− Gehoorbeschermer dragen (geluidsdrukniveau aan de
werkplaats kan 85 dB (A) overschrijden).
Draag de juiste werkkleding.
Nauw sluitende kleding en geen sieraden dragen.
− vaste schoenen of laarzen met anti-slip-zool
− Lange broeken ter bescherming van de benen
Werk met het toestel niet blootsvoets of in lichte sandalen.
Let op de omgevingsinvloeden.
− Gebruik de machine niet in een vochtige of natte omgeving.
− Zet de machine niet in de regen buiten.
− Werk niet direct aan zwembassins of tuinvijvers.
− Werk slechts bij voldoende zicht.
− Exploiteer het toestel naar mogelijkheid niet bij nat gras.
Verwijder vóór het snijden alle vreemde lichamen (bv stenen,
takken, draad, enz.). Let gedurende het werken op verdere
vreemde lichamen.
Indien u op vreemde lichamen stuit, schakel het toestel
alstublieft uit en verwijder het vreemde lichaam. Alvorens u het
toestel weer inschakelt, controleer het alstublieft op eventuele
beschadigingen en laat, indien nodig, reparaties uitvoeren.
Overbelast de machine niet. U werkt beter en zeker met de
juiste belasting van de machine.
Werk alleen met complete en correct aangebrachte
veiligheidsvoorzieningen (bv zonder stootbeschermplaten en/of
opvangvoorziening) en verander aan de machine niets, wat de
veiligheid zou kunnen belemmeren.
Verander het toerental van de motor niet, want de regelaar
regelt de veilige maximum werksnelheid en beschermt de motor
en alle draaiende delen tegen schade door te hoge snelheid.
Apparaat resp. onderdelen van het apparaat niet veranderen.
Let vóór het inschakelen van de motor erop dat uw voeten in
een veilige afstand tenopzichte van de snijwerktuigen zijn.
Bij het inschakelen van de motor het toestel niet kantelen, tenzij
het toestel moet bij het proces worden opgetild. In dit geval
kantel het toestel slechts zo ver als nodig en til het op de van
de bedieningspersoon afgewende kant op.
Voer nooit handen of voeten aan of onder zich draaiende
onderdelen. Houdt u zich steeds van de uitgooiopening
vandaan.
Zorg vooral op schuine vlakken of op nat gras voor een veilige
stand en houd steeds het evenwicht. Voer het toestel alleen in
gangtempo.
Verticuteer niet aan steile hellingen.
Verticuteer aan schuine vlakken dwars ten opzichte van de
daling en nooit op- en afwaarts.
Wees bijzonder voorzichtig, wanneer de rijrichting op een
helling wijzigt.
Houdt rekening met de veiligheidsafstand die door de
handgreep wordt voorgegeven.
Schuif het toestel gedurende het bedrijf steeds voorwaarts.
Trek het niet in uw richting of achter zich.
Wanneer de motor draait, het toestel niet:
− optillen en dragen
− de schokbescherming niet optillen
Attentie! Het werktuig loopt na! Rem het werktuig niet met de
hand.
Let erop dat de schokbescherming gesloten is, resp. de
opvangzak (gedeeltelijk speciale toebehoren) is aangebracht.
Schakel het toestel uit en wacht tot de wals stil staat, wanneer
u:
− de verticuteerder kantelt
− vlakken die niet met gras zijn beplant, oversteekt
− het toestel naar en van het werkbereik weg transporteert
Schakel de machine uit en neem de steker uit het stopcontact
bij:
− reparatiewerkzaamheden
− onderhouds- en reinigings- werkzaamheden
− Verhelpen van storingen
of blokkeringen
− Transport en opslag
− Meswissel
− het verlaten van de machine (ook voor een korte tijd)
− wanneer de verticuteerder ongewoon begint te trillen.
− wanneer u met de verticuteerder op een obstacel bent
gestoten.
Het toestel niet met water afspatten. (Gevarenbron elektrische
stroom).
Bewaar de machine in een droge en afgesloten ruimte, buiten
het bereik van kinderen.
Onderzoek de machine op eventuele beschadigingen.
− Voor het verdere gebruik van de machine moeten alle
veiligheidsvoorzieningen gecontroleerd worden op de juiste
montage en het goed functioneren. Hiertoe behoort ook de
opvangzak, indien voorhanden.
− Controleer of onderdelen beschadigt of defect zijn. Alle
delen moeten correct gemonteerd zijn en alle voorwaarden
vervullen om een foutvrije werking te waarborgen.
− Beschadigde bescherminrichtingen en delen moeten, indien
noodzakelijk, door een erkende reparatiewerk-plaats
gerepareerd of verwisseld worden. Met uitzondering indien
in de gebruiks-aanwijzing anders aangegeven.
− Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers dienen te
worden vervangen.
Onderhoudt uw verticuteerder / gazonluchter met zorg-
vuldigheid:
− Let erop dat alle moeren, bouten en schroeven vast zitten.
−
Let erop dat de luchtopeningen schoon zijn.
− Hou de handgrepen vrij van vet en olie.
− Neem de onderhoudsvoorschriften in acht
Elektrische veiligheid
De aansluitkabel moet volgens IEC 60245 (H 07 RN-F) zijn,
met een draad doorsnede van minstens:
- 1,5 mm² bij een lengte tot 25m.
- 2,5 mm² bij een lengte vanaf 25m.
Langere aansluitleidingen veroorzaken een daling van de
spanning. De motor bereikt zijn maximum vermogen niet meer,
de functie van de machine wordt gereduceerd.
Stekker en aansluitdozen aan aansluitleidingen moeten uit
rubber, zacht PVc of een ander thermoplastisch materiaal van
dezelfde mechanische vastheid zijn of met dit materiaal zijn
gecoat.
De steekvoorziening van de aansluitleiding moet tegen
spatwater beveiligd zijn.
Bij het verleggen van de aansluitkabel erop letten dat deze niet
stoort, gekneust, geknikt en de steekverbinding niet nat wordt.
Wikkel bij gebruik van een kabeltrommel de kabel geheel af.
Rij niet met het toestel over de verleningskabel. Waarborg dat
het zich in een veilige positie achter u bevindt. Leg de kabel op
een weg of bereik dat reeds wird geverticuteerd. K
Gebruik de kabel niet voor doeleinden warvoor hij niet geschikt
is. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of scherpe randen. De
steker niet met de kabel uit het stopcontact trekken.