5
– voordat u verstoppingen verwijdert of de
afvoertunnel ontstopt;
– voordat u de maaier gaat controleren,
schoonmaken, of eraan gaan werken;
– nadat u met de maaier een voorwerp geraakt hebt.
Inspecteer de maaier op beschadigingen en voer
reparaties uit voordat u weer start en verder maait;
– als de maaier abnormaal begint te trillen (direct
controleren).
• Zet de motor af:
– steeds wanneer u van de maaier weggaat;
– voordat u de brandstoftank bijvult.
• Zet de gasklep lager tijdens het uitlopen van de motor,
en als de motor voorzien is van een afsluitkraan, sluit
dan daarmee aan het eind van het maaien de brandstof
af.
• Stop de maaimes(sen) bij het oversteken van een
grindpad, voetpad, of weg.
• Zet de motor af en wacht tot het maaimes geheel tot
stilstand komt, voordat u de grasvanger eraf haalt.
• Gebruik de grasmaaier niet terwijl u onder de invloed
van alcohol of drugs bent.
• Als de maaier abnormaal begint te trillen, de motor
stoppen en direct de oorzaak opsporen. Trillingen
duiden meestal op problemen.
Hellingen zijn een belangrijke oorzaak van ongevallen,
door wegglijden en omvallen, waarbij ernstig letsel kan
ontstaan. Als u zich op een helling ongemakkelijk voelt,
maai die dan liever niet.
• Kijk uit voor gaten, geulen, sporen en hobbels. In hoog
gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
• Maai niet bij een steil aflopend gedeelte, een sloot, of
een dijk of wal. U zou dan uw evenwicht kunnen
verliezen of niet meer stevig kunnen staan.
• Maai geen nat gras. Het heeft weinig steun, zodat er
kans op wegglijden is.
Onderhoud en stalling
• Zorg dat alle moeren en bouten (in het bijzonder de
bouten voor bevestiging van maaimessen) en
schroeven steeds goed vastgedraaid zijn, zodat de
apparatuur veilig is om mee te werken.
• Als er zich brandstof in de tank bevindt de maaier niet
opbergen in een afgesloten ruimte waar benzine-
dampen in contact met open vuur of vonken kunnen
komen.
• Laat de motor afkoelen voordat u de maaimachine in
een afgesloten ruimte opbergt.
• Om brandgevaar te voorkomen moet de motor, de
geluiddemper, het accucompartiment, en de brandstof-
tank vrij zijn van gras, bladeren en overtollig
smeervet.
• Controleer de grasvangzak regelmatig op slijtage en
beschadigingen.
• Vervang versleten of beschadigde onderdelen ten
behoeve van een veilig gebruik.
• Wees extra voorzichtig bij het omgaan met benzine; de
damp kan ontploffen.
• Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen.
Controleer regelmatig hun goede werking.
• Houd de maaier vrij van gras, bladeren, of andere
opgehoopte rommel. Ruim gemorste olie of benzine
meteen op.
• Als u een voorwerp raakt, direct de maaier stoppen en
controleren. Indien nodig repareren alvorens de maaier
opnieuw te starten.
• Probeer nooit de wielhoogte af te stellen terwijl de
motor nog loopt.
• Haal bij maaiers op netvoeding altijd de elektrische
voeding los, voordat u gaat reinigen, repareren, of
afstellen.
• Componenten van de grasvanger zijn onderhevig aan
slijtage, beschadiging en achteruitgang, waardoor
bewegende delen bloot zouden kunnen komen te
liggen, of voorwerpen weggeslingerd. Controleer
regelmatig componenten, en vervang ze zo nodig door
onderdelen zoals door de fabrikant aanbevolen.
• Maaimessen zijn scherp en kunnen snijden. Omwikkel
het maaimes of draag handschoenen, en wees extra
voorzichtig bij onderhoud aan de maaimessen.
• Verander niet de stand van de toerenregelaar van de
motor, en laat de motor niet te snel draaien.
• Om de beste prestaties en een veilig gebruik te
verzekeren, uitsluitend originele Toro onderdelen en
accessoires gebruiken. Nooit “universele” onderdelen
en accessoires gebruiken; deze kunnen de veiligheid
in gevaar brengen.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een geluidsdruk van 86 dB(A) uit op
het gehoor van de bestuurder, gebaseerd op metingen bij
identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd
in Richtlijn 84/538/EEG.