Garmin Autopilot GHP 12 Installatie gids

Type
Installatie gids


Om de beste prestaties te garanderen en om schade aan uw boot te
voorkomen, moet u de Garmin
®
aandrijfeenheid van klasse B aan de
hand van de volgende instructies installeren. Deskundige installatie van
de aandrijfeenheid wordt sterk aangeraden omdat er specieke kennis
van de werking van het roer is vereist voor een goede installatie van de
aandrijfeenheid.

 Neem contact op met Garmin Product Support als u
problemen ondervindt tijdens het installeren.

De aandrijfeenheid van klasse B is een zelfstandige hydraulische
aandrijfeenheid die van een elektromagnetische koppeling gebruikmaakt
voor het in- en uitschuiven van de stang die het roer beweegt. In combinatie
met de meegeleverde roerfeedbacksensor zorgt de Garmin-aandrijfeenheid
van klasse B voor de sturing die nodig is voor een Garmin-stuurautomaat,
mits correct geïnstalleerd.
Omdat de aandrijfeenheid zelfstandig is, hoeft u geen hydraulische slangen
aan te sluiten of los te maken. Het systeem is gevuld en getest in de fabriek.

Vul de onlineregistratie vandaag nog in, zodat wij u beter kunnen helpen.
Ga naar http://my.garmin.com.
Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een veilige plek.

Neem contact op met Garmin Product Support als u vragen hebt over dit
product.
Ga in de V.S. naar www.garmin.com/support of neem contact op met
Garmin USA op (913) 397.8200 of (800) 800.1020.
Neem in het VK contact op met Garmin (Europe) Ltd. via het
telefoonnummer 0808 2380000.
Ga in Europa naar www.garmin.com/support en klik op 
voor ondersteuningsinformatie in uw regio.



 De stuurautomaat is een hulpmiddel waarmee u de boot beter kunt
besturen. Het ontheft u echter niet van uw verantwoordelijkheid om de boot
veilig te besturen. Voorkom gevaren tijdens het navigeren en zorg ervoor dat
het roer nooit onbemand is.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking
van de stuurautomaat voor waarschuwingen met betrekking tot het product
en andere belangrijke informatie.

Het niet in overeenstemming met deze instructies installeren en onderhouden
van dit toestel kan leiden tot schade of letsel.
Pas tijdens het gebruik op voor hete motoronderdelen en elektromagnetische
onderdelen en voorkom beklemming tussen bewegende onderdelen.
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een stofmasker tijdens
het boren, zagen en schuren.
Opmerking
Deze apparatuur dient te worden geïnstalleerd door een gekwaliceerde
nautische installateur.
Deze apparatuur is alleen geschikt voor gebruik in combinatie met Garmin-
stuurautomaten.
Het systeem is gevuld en getest in de fabriek dus u dient de hydraulische
slangen niet los te koppelen bij het installeren van het systeem.
Controleer altijd voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de andere kant
van het oppervlak bevindt. Pas op voor brandstoftanks, elektriciteitskabels en
slangen van het hydraulische systeem.
September 2012 190-01289-35_0A Gedrukt in het VK
2 AandrijfeenheidvanklasseBinstallatie-instructies

Reservoir
Cilinder/zuiger
Roerbout en ttingen
Geschikt voor een kwadrant of roerarm met een dikte tussen 20
mm (0,79 inch) en 25 mm (0,98 inch)
Roerfeedbackset
Cilinderbevestigingsmaterialen
M8-bouten, ringen en moeren
Geschikt voor het bevestigen van de cilinder op een oppervlak
met een dikte tussen 12 mm (0,47 inch) en 24 mm (0,95 inch)
Hydraulische olie
Pomp
Pompbevestigingsmaterialen
M8-bouten, ringen en moeren
 de hierboven vermelde bevestigingsmaterialen worden
gebruikt om de onderdelen vast te maken aan de verpakking. Gooi deze
materialen niet weg wanneer u de aandrijfeenheid uitpakt.

Roerarm (indien nodig, pagina 2)
Eindstops (pagina 2)
Schroeven om het reservoir te bevestigen (pagina 3)

Veiligheidsbril
Boormachine en boren
Moersleutels
Momentsleutel
Loctite
®
638
of equivalent (aanbevolen, pagina 4)

U kunt de aandrijfeenheid aansluiten op een bestaand kwadrant of op een
roerarm (niet meegeleverd).
Als u geen kwadrant hebt of de aandrijfeenheid niet kunt installeren op
uw kwadrantlocatie, kies dan een roerarm die de juiste maat heeft voor de
diameter van de roerkoning en de juiste lengte voor de installatieplek.
De meegeleverde roerbout is geschikt voor een kwadrant of roerarm met een
dikte tussen 20 mm (0,79 inch) en 25 mm (0,98 inch).
De cilinder mag niet fungeren als aandrijvingsbegrenzer. Fysieke eindstops
(niet meegeleverd) moeten worden aangebracht om de beweging van de
cilinderstang te beperken tot 305 mm (12 inch) tussen volledig ingedrukte
stand en volledig uitgetrokken stand. Anders zal er schade aan de cilinder
optreden.

Houd rekening met de volgende punten bij het kiezen van een locatie
voor het bevestigen van de cilinder, de pomp en het reservoir:
Het systeem is gevuld en getest in de fabriek, dus u dient de
hydraulische slangen niet los te koppelen bij het installeren van het
systeem.
Alle onderdelen moeten onder het dek worden geïnstalleerd.
De motor moet niet worden geïnstalleerd op een locatie waar deze
is blootgesteld aan extreme temperaturen (pagina 6), trillingen of
dampen.
Al deze extreme condities kunnen de levensduur van de motor
bekorten.
Voorkom contact met water en hoge vochtigheid.
Aan beide zijden van de motor bevinden zich koolborstelhouders,
en de motor moet zo worden geïnstalleerd dat de koolborstels
toegankelijk zijn voor onderhoud (pagina 3).
De cilinder moet stevig worden bevestigd op een oppervlak dat de
krachtige schokken van het roer kan weerstaan.
De cilinder moet worden geïnstalleerd met inachtneming van bepaalde
limieten met betrekking tot uitslag en hoek (pagina 8).
De beweging van de cilinderstang moet met fysieke eindstops
worden beperkt tot 305 mm (12 inch) tussen volledig ingedrukte
stand en volledig uitgetrokken stand. Anders zal er schade aan de
cilinder optreden.
Geen enkel onderdeel van de cilinder of de stang mag contact
maken met de boot, het kwadrant of de roerarm gedurende het
volledige bereik van de beweging.
De maximale hoek van 5° aan het begin en einde van de slag
(pagina 8) mag niet worden overschreden, anders raken de
cilinderlagers en stang beschadigd.
Een voorbeeldafbeelding vindt u in de appendix (pagina 9).
AandrijfeenheidvanklasseBinstallatie-instructies 3

Opmerking
Het reservoir is voorzien van een speciale dop met een ventilatiegat. Het
ventilatiegat is afgedicht voor het transport en moet worden geopend voor
ingebruikname.
Het reservoir bevat de hydraulische vloeistof die nodig is voor de werking
van de aandrijfeenheid en moet worden geïnstalleerd en voorbereid voordat u
andere onderdelen installeert. Beweeg de cilinderstang niet totdat u dat wordt
gevraagd.
U moet eerst een montageplek bepalen voordat u het reservoir gaat
installeren (pagina 2).
1. Kies bevestigingsschroeven die geschikt zijn om het reservoir te
monteren op een scheidingswand van uw boot.
2. Kies een locatie op een scheidingswand, zo ver mogelijk boven de pomp
en cilinder en teken de voorboorgaten
af.
Indien nodig, vindt u de afmetingen van het toestel en van de
voorboorgaten in de Appendix (pagina 7).
3. Boor de voorboorgaten met een boor die geschikt is voor de gekozen
schroeven.
4. Bevestig het reservoir met de schroeven op de scheidingswand.
5. Verwijder de transportschroef en de afdichting
van de dop.
Bewaar de schroef en afdichting voor toekomstig gebruik.
6. Vul het reservoir met de meegeleverde hydraulische olie tot het
maximumniveau dat is aangegeven op het etiket.
7. Zet de klep van de stand OFF
naar de stand ON
.
8. Trek de cilinderstang halverwege naar buiten en controleer het olieniveau.
9. Voeg zo nodig olie toe.

Opmerking
Maak de hydraulische slangen niet los van de pomp.
Er zijn bouten, ringen en moeren meegeleverd voor installatie van de pomp.
U moet eerst een montageplek bepalen voordat u de pomp gaat installeren
(pagina 2).
1. Zorg dat de koolborstelhouders
toegankelijk zijn voor onderhoud na
montage van de pomp.
2. Teken de voorboorgaten
af.
Indien nodig, vindt u de afmetingen van het toestel en van de
voorboorgaten in de Appendix (pagina 7).
3. Boor de montagegaten met een boor die geschikt is voor het
montageoppervlak en het bevestigingsmateriaal.
4. Gebruik het meegeleverde bevestigingsmateriaal om de pomp op het
montageoppervlak te bevestigen.

Opmerking
De beweging van de cilinderstang moet met fysieke eindstops worden
beperkt tot 305 mm (12 inch) tussen volledig ingedrukte stand en volledig
uitgetrokken stand. Als u geen eindstops installeert, raakt de aandrijfeenheid
beschadigd.
Zorg dat de hoek aan het begin en einde van de slag maximaal 5° bedraagt
(pagina 8). Bij een grotere hoek dan 5° aan het begin en einde van de slag
raken de cilinderlagers en de stang beschadigd.
U moet eerst een montageplek bepalen voordat u de cilinder gaat installeren
(pagina 2).
1. Installeer de montagevoet (pagina 3).
2. Installeer de roerbout (pagina 4).

De montagevoet bevindt zich aan de basis van de cilinder.
Er is bevestigingsmateriaal meegeleverd om de montagevoet te bevestigen
op het montageoppervlak. De meegeleverde M8-schroeven, ringen en bouten
zijn geschikt om de cilinder te bevestigen op een oppervlak met een dikte
tussen 12 mm (0,47 inch) en 24 mm (0,95 inch).
1. Plaats de montagevoet op de gekozen plek en teken de locaties van de
vier montagegaten af op het montageoppervlak.
4 AandrijfeenheidvanklasseBinstallatie-instructies
2. Controleer de afgetekende locaties.
De afgetekende locaties moeten zich op
76,2 mm (3 inch)
afstand van elkaar
bevinden.
 Het diagram is niet op
schaal.
3. Boor gaten van 8,8 mm (0,35 inch)
door het montageoppervlak.
4. Bevestig de montagevoet op
het montageoppervlak met de
meegeleverde M8-bouten, ringen en moeren.
5. Draai de bouten vast tot een moment van 17 Nm (12,5 ft-lbf).

De meegeleverde roerbout is geschikt voor een kwadrant of roerarm met een
dikte tussen 20 mm (0,79 inch) en 25 mm (0,98 inch).
1. Boor een gat van 20,1 mm in het kwadrant of de roerarm
(niet
meegeleverd) voor de roerbout
.
2. Het wordt aangeraden om Loctite 638 of een equivalente lijm op de
roerbout aan te brengen op de plek waar deze door het kwadrant of de
roerarm loopt
.
3. Plaats de roerbout in het kwadrant of de roerarm en bevestig deze met de
M20-ring
en de M20-moer
.
4. Draai de M20-moer vast tot een moment van 68 Nm (50,15 ft-lbf).
5. Plaats de stang
op de roerbout.
6. Bevestig de stang aan de roerbout met de andere M20-ring
en de
borgpen
.

Opmerking
U moet de werkafstand van de cilinderstang van de aandrijfeenheid
zorgvuldig opmeten en de bevestigingsklem van de feedbacksensor op de
juiste locatie installeren, anders raakt de feedbacksensor beschadigd.
Als u de aandrijfeenheid met een Garmin-stuurautomaat wilt gebruiken,
moet u de roerfeedbacksensor installeren nadat u de aandrijfeenheid hebt
geïnstalleerd.
1. Plaats de sensorbevestigingsklem
op de cilinder
.
2. Bevestig de sensorbevestigingsklem aan de cilinder met de meegeleverde
45-mm M6-bout
en M6-moer
.
Draai de moer nog niet vast.
3. Pas de positie van de sensorbevestigingsklem aan zodat de afstand
tussen de montagesteun en het midden van de roerbout tussen de 500 mm
(19,69 inch) en 820 mm (32,28 inch) bedraagt tijdens het volledige bereik
van de beweging van de cilinderstang.
Als de afstand ooit kleiner dan 500 mm (19,69 inch) of groter dan
820 mm (32,28 inch) wordt, raakt de sensor beschadigd.
4. Draai de M6-moer vast tot een moment van 5 Nm (3,7 ft-lbf).
5. Installeer de sensorbevestigingsknop
in de sensorbevestigingsklem.
6. Plaats de roerfeedbacksensor
op de sensorbevestigingsklem en de
roerbout.
7. Maak de roerfeedbacksensor vast aan de sensorbevestigingsklem met de
meegeleverde M5 A4-ring
en borgpen
.
8. Maak de roerfeedbacksensor vast aan de roerbout met de meegeleverde
M5 A4-ring en borgpen.


Opmerking
Snijd de kabels die op de aandrijfeenheid zijn aangesloten, niet af. Als u de
kabels van de aandrijfeenheid afsnijdt, vervalt uw garantie.
Raadpleeg de installatie-instructies van uw Garmin-stuurautomaat om de
onderdelen van de stuurautomaat te installeren en de aandrijfeenheid aan te
sluiten op het juiste onderdeel.
AandrijfeenheidvanklasseBinstallatie-instructies 5


Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om de levensduur van
uw aandrijfeenheid te verlengen:
Zorg dat de cilinderstang niet beschadigd raakt.
Stel de aandrijfeenheid niet bloot aan zout water.
Voer de volgende taken regelmatig uit:
Inspecteer het bevestigingsmateriaal van de cilindervoet en de
roerbout.
Draai zo nodig de onderdelen vaster.
Smeer het uiteinde van de cilinderstang en de roerbout in met
smeermiddel.
Gebruik alleen hoogwaardig scheepsvet dat geschikt is voor
nitrilafdichtingen.

U dient de koolborstels van de motor elke 500 uur (doorgaans eenmaal per
jaar) te controleren op slijtage.
1. Verwijder de borstelhouder aan de zijkant van de motor.
2. Controleer de borstels op slijtage.
3. Schaf zo nodig vervangende borstels aan.

Vervang de borstels door het juiste vervangende onderdeel aan de hand
van de volgende richtlijnen:
Verwijder alle losse koolstof uit de motor alvorens de nieuwe borstels
in de motor te plaatsen.
Als er hydraulische vloeistof in de motor is gekomen, verhelp dan de
oorzaak van het probleem en ontvet de borstelhouder en commutator
alvorens de motor te starten.
Als u de motor in dit geval niet ontvet, zullen de borstels sneller
slijten en minder lang meegaan.


Raak bij het ontluchten van het systeem nooit bewegende stuuronderdelen en
verbindingen aan om letsel te voorkomen.
Opmerking
Voordat u het systeem ontlucht, dient u ervoor te zorgen dat de olie- en
opslagcontainers schoon en vrij van verontreiniging zijn om schade aan de
aandrijfeenheid te voorkomen.
Het hydraulische systeem van de aandrijfeenheid is gevuld en getest in de
fabriek, dus voer deze procedure alleen uit als er lucht in het systeem is
gekomen of als het systeem gedemonteerd is.
Voordat u het systeem kunt ontluchten, moet u het juiste type hydraulische
olie aanschaffen (pagina 6). Voer afgewerkte olie op verantwoorde wijze af.
1. Zet de kraan van het reservoir in de stand ON (pagina 3).
2. Duw de cilinderstang helemaal naar binnen.
3. Maak de reservoirslangen van de cilinder los, maar verwijder deze nog
niet.
Er verschijnt olie bij de aansluitingen wanneer de slangen worden
losgemaakt.
4. Maak de slangen weer stevig vast.
5. Schakel de stuurautomaat in om druk op de aandrijfeenheid te zetten.
6. Trek de cilinderstang langzaam helemaal naar buiten.
7. Bekijk het olieniveau in het reservoir.
8. Vul het reservoir zo nodig tot het minimumniveau dat is aangegeven op
het etiket.
9. Duw de stang helemaal naar binnen.
Het olieniveau stijgt wanneer de stang wordt ingeduwd.
10. Bekijk het olieniveau in het reservoir.
11. Vul het reservoir zo nodig tot het maximumniveau dat is aangegeven op
het etiket.
12. Herhaal stap 6–11 totdat u geen lucht meer omhoog ziet komen in het
reservoir en de pomp gaat werken.
13. Gebruik de stuurautomaat om de stang in te duwen en uit te trekken tot u
geen lucht meer omhoog ziet komen in het reservoir.
U moet de cilinder mogelijk eerst met de hand helpen om resterende lucht
uit het systeem te verwijderen.
14. Bekijk het olieniveau in het reservoir.
15. Vul het reservoir zo nodig tot het maximumniveau dat is aangegeven op
het etiket.

 
De motor loopt niet. De voedings- en koppelingskabel is niet
aangesloten op de ECU.
De roerfeedbackkabel is niet aangesloten op de
ECU.
De koolborstels moeten worden vervangen
(pagina 5).
De motor loopt maar
de cilinderstang
beweegt niet
of beweegt
onregelmatig.
Er zit lucht in de cilinder (misschien in combinatie met
extern olieverlies). Ontlucht het systeem (pagina 5).
De pomp maakt veel
lawaai.
Er zit lucht in de cilinder (misschien in combinatie
met extern olieverlies). Ontlucht het systeem
(pagina 5).
De motor kan zijn beschadigd.
6 AandrijfeenheidvanklasseBinstallatie-instructies


  
Motor Nominaal uitgangsvermogen 100 W
Maximale constante stroom 12 A
Rotatie Omkering
Beveiliging IP55
Startbeveiliging BS EN 28846:1993
EMC BS EN 60945: 2002
Koppeling Nominale spoelspanning 12 V DC
Constant spoelvermogen 12 W
Beveiliging IP65
Cilinder Volume (nominaal) 538 cc. (0,44 gallon)
Oppervlak 176,6 mm² (0,27 inch²)
Slaglengte 305 mm (12 inch)
Aanpassing 18 mm (0,7 inch)
Maximum stootkracht (intermitterend) 1120 kg (2469 lbs)
Nominale slagtijd 13 sec.
Instelling ontlastklep 62 bar
Materiaal cilinderbehuizing Aluminium BS 1490
Materiaal cilinderstang Verchroomd roestvrij staal
Afdichtingen Nitril en PTFE
Bescherming behuizing SP270
Olie Aanbevolen Q8 Dynobear 10
Equivalent Hydraulische olie op minerale basis
Minimum – ISO VG10
Maximum – ISO VG40
Poorten Pomp G1/4(BSP) parallel BS2779’73
Cilinder G1/4(BSP) parallel BS2779’73
Slangen Schroefdraad 5/8-18 SAE wartelmoer
Materiaal Messing
Type Nautische stuurslang
1000 PSI werkdruk
5/16 inch binnendiameter
Lengte 1 m (3,28 ft.)
Algemeen Brutogewicht systeem 14 kg (30,86 lbs)
Temperatuurbereik Van -20º tot 65ºC (van -4° tot 149°F)
AandrijfeenheidvanklasseBinstallatie-instructies 7

 
148,7 mm (5,85 inch)
Diameter van 9,5 mm (3/8 inch)
55,3 mm (2,18 inch)

 
88,9 mm (3,5 inch)
Diameter van 68 mm (2,68 inch)
Diameter van 7 mm (0,28 inch)
50,8 mm (2 inch)
84,6 mm (3,33 inch)
80 mm (3,15 inch)
218 mm (8,58 inch)
8 AandrijfeenheidvanklasseBinstallatie-instructies

B
A
  
Draaibereik van de cilinder op de montagevoet. 360°
Slagafstand vanaf volledig ingeduwd tot volledig uitgetrokken. 305 mm (12 inch)
Afstand van het midden van de cilinderbevestiging tot de roerbout wanneer cilinderstang volledig is ingedrukt. 603,2 mm (23,75 inch)
Afstand van het midden van de cilinderbevestiging tot de roerbout wanneer het roer midscheeps is. 754,9 mm (29,72 inch)
Afstand van het midden van de cilinderbevestiging tot de roerbout wanneer cilinderstang volledig is uitgetrokken. 906,8 mm (35,7 inch)
Maximale kantelhoek van de cilinder aan het begin of einde van de slag.
.
5° aan elke zijde vanaf het
midden
Maximaal instelbare afstand van de roerboutadapter vanaf het uiteinde van de stang. 15 mm (0,59 inch)
Maximale kantelhoek van de roerbout aan het begin of einde van de slag. 10° aan elke zijde vanaf het
midden
Dikte van de roerboutadapter. 24,9 mm (0,98 inch)
Relatieve afstand vanaf het midden van de stang tot de basis van de cilinderbevestiging in ruststand. 51 mm (2 inch)
AandrijfeenheidvanklasseBinstallatie-instructies 9

Dit voorbeeld toont een gebruikelijke cilinderinstallatie op een kwadrant van 214 mm (8,4 inch) met een totale roerhoek van 70° (2 × 35°).
  
Afstand van het midden van de cilinderbasis tot de roerbout wanneer het roer midscheeps is. 753,3 mm (29,66 inch)
Uitslag van midscheeps tot de geïnstalleerde cilinderstops. 35°
Relatieve afstand van het midden van de cilinderbasis tot de roerkoning. 210,4 mm (8,28 inch)
Afstand van het midden van de roerbout tot de roerkoning. 257 mm (10,12 inch)
Afstand van het midden van de cilinderbasis tot de roerkoning wanneer het roer midscheeps is. 753,7 mm (29,67 inch)
© 2012 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Behoudens voor zover uitdrukkelijk hierin voorzien, mag geen enkel deel van deze handleiding worden vermenigvuldigd, gekopieerd, overgebracht, verspreid, gedownload of
opgeslagen in enig opslagmedium voor enig doel zonder vooraf de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Garmin te hebben verkregen. Garmin verleent hierbij toestemming voor het downloaden naar een
harde schijf of ander elektronisch opslagmedium van een enkele kopie van deze handleiding of van elke revisie van deze handleiding zodat deze handleiding kan worden bekeken, en voor het afdrukken van een
enkele kopie van deze handleiding of van elke revisie van deze handleiding, mits deze elektronische of afgedrukte kopie van deze handleiding de volledige tekst van deze copyrightbepaling bevat en gesteld dat
onrechtmatige commerciële verspreiding van deze handleiding of van elke revisie van deze handleiding uitdrukkelijk is verboden.
Informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of te verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in
de inhoud zonder de verplichting personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar de website van Garmin (www.garmin.com) voor de laatste updates en aanvullende
informatie over het gebruik en de werking van dit product en andere Garmin-producten.
Garmin
®
en het Garmin-logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder
de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Loctite
®
638™ is een handelsmerk van Henkel Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
© 2012 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Garmin International, Inc.
1200 East 151st Street Olathe, Kansas 66062, VS
Garmin (Europe) Ltd.
Liberty House, Hounsdown Business Park Southampton, Hampshire, SO40 9LR, Verenigd Koninkrijk
Garmin Corporation
No. 68, Zhangshu 2nd Road, Xizhi Dist. New Taipei City, 221, Taiwan (Republiek China)
www.garmin.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10

Garmin Autopilot GHP 12 Installatie gids

Type
Installatie gids