HP SignagePlayer mp8000s Referentie gids

Type
Referentie gids

Deze handleiding is ook geschikt voor

Naslaggids voor de hardware
HP MP 8000s
© Copyright 2010 Hewlett-Packard
Development Company, L.P. De informatie
in deze publicatie kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn
handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in
Verenigde Staten en/of andere landen/
regio's.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard Company.
Naslaggids voor de hardware
HP MP 8000s
Eerste editie, juni 2010
Artikelnummer van document: 624909-331
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van dit model computer.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk
letsel of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit beschadiging van de
apparatuur of verlies van gegevens tot gevolg hebben.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
iii
iv Over deze handleiding
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen .................................................................................................................. 1
Voorzieningen van de standaardconfiguratie .............................................................................. 1
Onderdelen aan de voorkant .................................................................................................... 2
Onderdelen aan de achterkant .................................................................................................. 3
Toetsenbord ............................................................................................................................ 4
Windows-logotoets gebruiken ..................................................................................... 5
Locatie van het serienummer ...................................................................................................... 6
2 Hardware-upgrades ......................................................................................................... 7
Voorzieningen voor onderhoud ................................................................................................. 7
Waarschuwingen en instructies .................................................................................................. 7
Voedingskabel aansluiten ......................................................................................................... 9
Toegangspaneel van de computer verwijderen .......................................................................... 10
Toegangspaneel terugplaatsen ................................................................................................ 11
Voorpaneel verwijderen en terugplaatsen ................................................................................. 12
Afdekplaatje verwijderen ........................................................................................................ 14
Desktopconfiguratie omzetten in towerconfiguratie ..................................................................... 15
Extra geheugen installeren ...................................................................................................... 16
SODIMM'S ............................................................................................................ 16
DDR3-SDRAM SODIMM's ........................................................................................ 16
SODIMM-voetjes van geheugen voorzien ................................................................... 17
SODIMMs's installeren ............................................................................................ 18
Optischeschijfeenheid vervangen ............................................................................................. 20
Bestaande optischeschijfeenheid verwijderen .............................................................. 20
Nieuwe optischeschijfeenheid voorbereiden ............................................................... 22
Nieuwe optischeschijfeenheid installeren ................................................................... 23
Vaste schijf terugplaatsen ........................................................................................................ 24
Afdekkapje voor poorten installeren en verwijderen ................................................................... 28
Bijlage A Specificaties ........................................................................................................ 29
Bijlage B Batterij vervangen .............................................................................................. 31
v
Bijlage C Beveiligingssloten ............................................................................................... 35
Beveiligingssloten bevestigen ................................................................................................... 35
HP/Kensington MicroSaver beveiligingskabelslot ........................................................ 35
Hangslot ................................................................................................................ 36
HP Player pc beveiligingsslot .................................................................................... 37
Beveiliging van voorpaneel ...................................................................................... 39
Bijlage D Elektrostatische ontlading ................................................................................... 41
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen .................................................................... 41
Aardingsmethoden ................................................................................................................. 41
Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor
transport ............................................................................................................................ 43
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ...................................................................... 43
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden ................................................................... 45
Gebruik ................................................................................................................. 45
Schoonhouden ........................................................................................................ 45
Veiligheid .............................................................................................................. 45
Computer voorbereiden op transport ........................................................................................ 45
Index ................................................................................................................................. 47
vi
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen van de HP MP 8000s kunnen per model verschillen. Voer het diagnostische
hulpprogramma (alleen meegeleverd bij bepaalde computermodellen) uit voor een compleet overzicht
van de hardware en software die op de computer is geïnstalleerd.
Afbeelding 1-1 HP MP 8000s
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
1
Onderdelen aan de voorkant
De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen.
Afbeelding 1-2 Onderdelen aan de voorkant
Tabel 1-1 Onderdelen aan de voorkant
1 Optischeschijfeenheid 5 Microfoon-/hoofdtelefoonconnector (roze)
2 Aan/uit-lampje 6 USB-poorten
3 SD-mediakaartlezer (optioneel) 7 Lampje van de vaste schijf
4 Hoofdtelefoonconnector 8 Dual-State Power Button (Aan/uit-knop met
twee standen)
OPMERKING: Wanneer een apparaat is aangesloten op de microfoon-/hoofdteleoonconnector, wordt een
dialoogvenster weergegeven waarin wordt gevraagd of u de connector wilt gebruiken voor een
microfooningangsapparaat of voor een hoofdtelefoon. U kunt de configuratie van de connector op elk moment
wijzigen door te dubbelklikken op het pictogram Realtek HD Audio Manager in de taakbalk van Windows.
OPMERKING: Als de stroom is ingeschakeld, brandt het aan/uit-lampje normaal gesproken groen. Als het
aan/uit-lampje rood knippert, is er een probleem met de computer en geeft het lampje een diagnostische code
weer.
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Onderdelen aan de achterkant
Afbeelding 1-3 Onderdelen aan de achterkant
Tabel 1-2 Onderdelen aan de achterkant
1 Uitgang voor audioapparaten met voeding
(groen)
6 Netsnoerconnector
2
PS/2-toetsenbordconnector (paars) 7 Tv-tuner (optioneel)
3
USB (Universal Serial Bus) (6) 8 Audio-ingang (blauw)
4
Monitorconnector DisplayPort 9 PS/2-muisconnector (groen)
5
VGA-monitorconnector (blauw) 10 RJ-45-netwerkconnector
OPMERKING: Aantal en indeling van de connectoren kunnen per model verschillen.
Wanneer een apparaat is aangesloten op de blauwe audio-ingang, wordt een dialoogvenster weergegeven waarin wordt
gevraagd of u de connector wilt gebruiken voor een ingangsapparaat of voor een microfoon. U kunt de configuratie van de
connector op elk moment wijzigen door te dubbelklikken op het pictogram Realtek HD Audio Manager in de taakbalk van
Windows.
Onderdelen aan de achterkant
3
Toetsenbord
Afbeelding 1-4 Onderdelen van het toetsenbord
Tabel 1-3 Onderdelen van het toetsenbord
1 Functietoetsen Met de functietoetsen kunt u speciale functies uitvoeren, afhankelijk van de
gebruikte applicatie.
2 Bewerkingstoetsen Hieronder vallen de volgende toetsen: Insert, Home, Page Up, Delete, End en
Page Down.
3 Statuslampjes Deze lampjes geven informatie over de status van de computer en de
toetsenbordinstellingen (Num Lock, Caps Lock en Scroll Lock).
4 Numerieke toetsen Deze toetsen gebruikt u net als de toetsen op een rekenmachine.
5 Pijltoetsen De pijltoetsen worden gebruikt om te navigeren binnen documenten of
websites. Met deze toetsen kunt u de aanwijzer op het scherm naar links,
rechts, boven of beneden bewegen zonder dat u de muis hoeft te gebruiken.
6 Ctrl-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie
is afhankelijk van de gebruikte applicatie.
7 Applicatietoets
1
Wordt in Microsoft Office-applicaties gebruikt om popupmenu's te openen
(net als de rechtermuisknop). Heeft in andere applicaties mogelijk andere
functies.
8 Windows-logotoetsen
1
Met deze toetsen opent u het menu Start in Microsoft Windows. Wordt in
combinatie met andere toetsen gebruikt voor andere functies.
9 Alt-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie
is afhankelijk van de gebruikte applicatie.
1
Deze toetsen zijn alleen beschikbaar in bepaalde landen/regio's.
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Windows-logotoets gebruiken
U gebruikt de Windows-logotoets in combinatie met andere toetsen om bepaalde functies in Windows
uit te voeren. Raadpleeg
Toetsenbord op pagina 4 voor meer informatie over de Windows-logotoets.
Tabel 1-4 Functies van de Windows-logotoets
De volgende functies van de Windows-logotoets zijn beschikbaar in Microsoft Windows XP,
Microsoft Windows Vista en Microsoft Windows 7.
Windows-logotoets Hiermee opent of verbergt u het menu Start.
Windows-logotoets + d Hiermee toont u het bureaublad.
Windows-logotoets + m Hiermee minimaliseert u alle open applicaties.
Shift + Windows-logotoets + m Hiermee maakt u het minimaliseren van alle vensters ongedaan.
Windows-logotoets + e Hiermee opent u Deze computer.
Windows-logotoets + f Hiermee opent u Document zoeken.
Windows-logotoets + Ctrl + f Hiermee opent u Computer zoeken.
Windows-logotoets + F1 Hiermee opent u Windows Help.
Windows-logotoets + l Hiermee vergrendelt u de computer als u verbinding heeft met
een netwerkdomein. Als er geen verbinding met een
netwerkdomein is, kunt u hiermee op een andere gebruiker
overschakelen.
Windows-logotoets + r Hiermee opent u het dialoogvenster Uitvoeren.
Windows-logotoets + u Hiermee opent u Hulpprogrammabeheer.
Windows-logotoets + Tab Windows XP: Hiermee doorloopt u de knoppen op de taakbalk.
Windows Vista en Windows 7: Hiermee doorloopt u de
programma's op de taakbalk met Windows Flip 3-D.
Naast de hierboven beschreven functies van de Windows-logotoets zijn in Windows Vista en Windows 7 bovendien
de volgende functies beschikbaar.
Ctrl + Windows-logotoets + Tab Hiermee doorloopt u, met behulp van de pijltoetsen, de
programma's op de taakbalk met Windows Flip 3-D
(Windows Vista).
Windows-logotoets + Spatiebalk Hiermee brengt u alle gadgets naar de voorgrond en selecteert u
Windows Sidebar.
Windows-logotoets + g Hiermee doorloopt u de gadgets in de Sidebar.
Windows-logotoets + t Hiermee doorloopt u de knoppen op de taakbalk.
Windows-logotoets + u Hiermee opent u het Toegankelijkheidscentrum.
Windows-logotoets + willekeurige cijfertoets Hiermee opent u de Snel starten-snelkoppeling in de positie die
overeenkomt met het cijfer (met Windows-logotoets + 1 opent u
bijvoorbeeld de eerste snelkoppeling in het menu Snel starten).
Naast de hierboven beschreven functies van de Windows-logotoets zijn in Windows 7 bovendien de volgende
functies beschikbaar.
Toetsenbord
5
Tabel 1-4 Functies van de Windows-logotoets (vervolg)
Windows-logotoets + Ctrl + b Hiermee schakelt u over naar het programma dat een bericht
weergeeft in het systeemvak.
Windows-logotoets + p Hiermee kiest u een weergavemodus voor presentaties.
Windows-logotoets + pijl-omhoog Hiermee maximaliseert u het venster.
Windows-logotoets + pijl-links Hiermee plaatst u het venster aan de linkerkant van het scherm.
Windows-logotoets + pijl-rechts Hiermee plaatst u het venster aan de rechterkant van het scherm.
Windows-logotoets + pijl-omlaag Hiermee minimaliseert u het venster.
Windows-logotoets + Shift + pijl-omhoog Hiermee rekt u het venster uit tot de boven- en onderkant van het
scherm.
Windows-logotoets + Shift + pijl-links of pijl-
rechts
Hiermee verplaatst u een venster van de ene monitor naar de
andere.
Windows-logotoets + + (numeriek toetsenblok) Hiermee zoomt u in.
Windows-logotoets + - (numeriek toetsenblok) Hiermee zoomt u uit.
Locatie van het serienummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en een productidentificatie. Bij towermodellen bevinden
deze nummers zich aan de bovenkant. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt
met de klantenondersteuning.
Afbeelding 1-5 Locatie van serienummer en productidentificatienummer
6 Hoofdstuk 1 Voorzieningen
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan
de computer vergemakkelijken. Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden
beschreven, heeft u geen gereedschap nodig.
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade
uitvoert.
WAARSCHUWING! Ga als volgt te werk om het risico van persoonlijk letsel door elektrische
schokken, warme oppervlakken of brand te beperken:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen
voordat u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitingen van de netwerkadapter
(NIC).
Gebruik altijd een geaarde netsnoerstekker. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk bereikbaar is.
Lees de Handleiding voor veiligheid & comfort voor informatie over het beperken van het risico van
ernstig letsel. Deze handleiding bevat informatie over de juiste plaatsing van de computer, een goede
zithouding, gezondheidsaspecten en gewoonten met betrekking tot het werken met de computer,
alsmede belangrijke instructies met betrekking tot elektrische en mechanische veiligheid. U vindt deze
handleiding op
http://www.hp.com/ergo.
WAARSCHUWING! Bevat elektrisch geladen en losse onderdelen.
Koppel de stroomtoevoer los van het apparaat voordat u de behuizing verwijdert.
Plaats de behuizing terug en zorg dat deze goed is bevestigd voordat u de stroomtoevoer naar het
apparaat weer inschakelt.
Voorzieningen voor onderhoud
7
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan de elektronische onderdelen van de
computer of optionele apparatuur beschadigen. Zorg dat u niet statisch geladen bent. Raak een
geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie
bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 41.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom
voorzien. Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade aan interne
onderdelen te voorkomen.
8 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Voedingskabel aansluiten
Let op dat u de onderstaande stappen uitvoert wanneer u de voeding aansluit, om ervoor te zorgen dat
de voedingskabel niet loskomt van de computer.
1.
Sluit het ronde uiteinde van de voedingskabel aan op de voedingsconnector aan de achterkant
van de computer (1).
2.
Plaats de borgklem van de voedingskabel in een opening van het ventilatierooster om ervoor te
zorgen dat de kabel niet loskomt van de computer (2).
3.
Maak van eventueel overtollige kabel een bundel met behulp van het riempje (3).
4.
Sluit het vrouwelijke uiteinde van de voedingskabel aan op het voedingsblok (4).
5.
Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een stopcontact (5).
Afbeelding 2-1 Voedingskabel aansluiten
VOORZICHTIG: Als u de voedingskabel niet vastzet met de borgklem, kan dat ertoe leiden dat de
voedingskabel loskomt van de computer en er gegevens verloren gaan.
Voedingskabel aansluiten
9
Toegangspaneel van de computer verwijderen
Als u toegang wilt krijgen tot de interne onderdelen, verwijdert u het toegangspaneel:
1.
Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2.
Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3.
Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4.
Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5.
Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
6.
Draai de duimschroef aan de achterkant van de computer los (1), schuif het toegangspaneel naar
de achterkant van de computer en til het omhoog (2).
Afbeelding 2-2 Toegangspaneel van de computer verwijderen
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Toegangspaneel terugplaatsen
1.
Zorg dat de lipjes op de kap aansluiten op de gleufjes in het chassis. Schuif het toegangspaneel
vervolgens naar de voorkant van het chassis tot het niet meer verder kan (1).
2.
Zet het toegangspaneel vast door de duimschroef aan te draaien (2).
Afbeelding 2-3 Toegangspaneel terugplaatsen
Toegangspaneel terugplaatsen
11
Voorpaneel verwijderen en terugplaatsen
1.
Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2.
Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3.
Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4.
Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5.
Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
6.
Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7.
Til de drie lipjes aan de zijkant van het paneel op (1) en draai het paneel vervolgens weg van de
behuizing (2).
Afbeelding 2-4 Voorpaneel verwijderen
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Ga als volgt te werk om het voorpaneel terug te plaatsen:
1.
Steek de drie haken aan de onderkant van het paneel in de rechthoekige gaten op de behuizing
(1) en draai de bovenkant van het paneel op de behuizing (2) totdat het vastklikt.
Afbeelding 2-5 Voorpaneel terugplaatsen
2.
Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
3.
Monteer de eventuele standaard.
4.
Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
5.
Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Voorpaneel verwijderen en terugplaatsen
13
Afdekplaatje verwijderen
Bij sommige modellen wordt de externe schijfpositie bedekt door een afdekplaatje. Verwijder dit
afdekplaatjes voordat u een schijfeenheid installeert. Ga als volgt te werk om een afdekplaatje te
verwijderen:
1.
Verwijder het voorpaneel.
2.
Druk de twee lipjes die het afdekplaatje op zijn plek houden naar de linkerbuitenkant van het
paneel (1) en trek het afdekplaatje naar binnen om het te verwijderen (2).
Afbeelding 2-6 Afdekplaatje verwijderen
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Desktopconfiguratie omzetten in towerconfiguratie
1.
Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2.
Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3.
Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4.
Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5.
Plaats de computer stevig in de standaard.
Afbeelding 2-7 Computer in de standaard plaatsen
6.
Sluit de externe apparaten weer aan, sluit het netsnoer aan op een stopcontact en schakel de
computer in.
7.
Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van de
computerkap of het toegangspaneel.
Wanneer u de towerconfiguratie weer wilt omzetten in een desktopconfiguratie, voert u de stappen
hierboven in omgekeerde volgorde uit.
OPMERKING: Wanneer u de computer aan een muur, bureau of beweegbare arm wilt bevestigen,
is een optionele Quick Release montagebeugel verkrijgbaar bij HP.
Desktopconfiguratie omzetten in towerconfiguratie
15
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR3-SDRAM-geheugen (Double Data Rate 3 Synchronous Dynamic
Random Access Memory) in de vorm van SODIMM's (Small Outline Dual Inline Memory Modules).
SODIMM'S
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal twee industriestandaard SODIMM's. In
deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde SODIMM. Voor een optimale
geheugencapaciteit kunt u maximaal 8 GB geheugen op de systeemkaart installeren.
DDR3-SDRAM SODIMM's
Voor een correcte werking van het systeem moeten de SODIMM's aan de volgende eisen voldoen:
204-pins modules die voldoen aan industrienormen;
ongebufferd, niet-ECC en compatibel met PC3-8500 DDR3-1066 MHz of PC3-10600
DDR3-1333 MHz;
1,5-volt DDR3-SDRAM SODIMM's.
De DDR3-SDRAM SODIMM's moeten tevens:
CAS-latency 7 DDR3 1066 MHz (timing 7-7-7) en CAS-latency 9 DDR3 1333 MHz (timing 9-9-9)
ondersteunen;
de verplichte specificatie van de JEDEC (Joint Electronic Device Engineering Council) bevatten.
Daarnaast ondersteunt de computer:
512-Mbit, 1-Gbit en 2-Gbit niet-ECC-geheugentechnologieën;
enkelzijdige en dubbelzijdige SODIMMS's;
SODIMM's met x8 en x16 DDR-elementen. SODIMM's met x4 SDRAM worden niet ondersteund.
OPMERKING: Het systeem functioneert niet goed wanneer er niet-ondersteunde SODIMM's zijn
geïnstalleerd.
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
SODIMM-voetjes van geheugen voorzien
De systeemkaart bevat twee SODIMM-voetjes: een voetje per kanaal. De voetjes worden aangeduid
met XMM1 en XMM3. Het XMM1-voetje werkt in geheugenkanaal A. Het XMM3-voetje werkt in
geheugenkanaal B.
Afbeelding 2-8 Locatie SODIMM-voetjes
Tabel 2-1 Locatie SODIMM-voetjes
Item Beschrijving Kleur van
voetje
1 SODIMM1-voetje, kanaal A Zwart
2 SODIMM3-voetje, kanaal B Wit
OPMERKING: In het zwarte voetje XMM1 moet een SODIMM zijn
geplaatst. Als dat niet het geval is, verschijnt een POST-foutmelding dat een
geheugenmodule in het zwarte voetje moet worden geïnstalleerd.
Het systeem selecteert automatisch de enkelkanaalmodus, de tweekanaalmodus of de flexmodus,
afhankelijk van de manier waarop de SODIMM's zijn geplaatst.
Het systeem werkt in de enkelkanaalmodus wanneer alleen in de SODIMM-voetjes van één kanaal
SODIMM's zijn geïnstalleerd.
Het systeem werkt in de tweekanaalmodus met hogere prestaties als de geheugencapaciteit van
de SODIMM in kanaal A gelijk is aan de geheugencapaciteit van de SODIMM's in kanaal B.
Het systeem werkt in flexmodus als de totale geheugencapaciteit van de SODIMM's in kanaal A
niet gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de SODIMM's in kanaal B. In de flexmodus
bepaalt het kanaal met de kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen
aan de tweekanaalmodus. De rest wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Als één kanaal
Extra geheugen installeren
17
meer geheugen bevat dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid worden toegewezen
aan kanaal A.
In elke modus wordt de maximale snelheid bepaald door de traagste SODIMM in het systeem.
SODIMMs's installeren
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het
systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules
terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de
geheugenmodules of de systeemkaart. Als op de systeemkaart nog een lampje brandt, staat er nog
steeds spanning op het systeem.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is het
belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of oxidatie ten
gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan leiden tot beschadiging van uitbreidingskaarten of andere
elektronische onderdelen van de computer. Zorg dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard
metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie bijlage
D,
Elektrostatische ontlading op pagina 41.
Voorkom dat u de contactpunten van een geheugenmodule aanraakt. Als de contactpunten worden
aangeraakt, kan de module beschadigd raken.
1.
Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2.
Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3.
Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4.
Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit
het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van
geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart.
5.
Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
6.
Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7.
Bepaal de plaats van de DIMM-voetjes op de systeemkaart.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt,
omdat u anders het risico van brandwonden loopt.
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
8.
Wanneer u een tweede SODIMM toevoegt, moet u de SODIMM uit het bovenste XMM1-voetje
verwijderen om het onderste XMM3-voetje te kunnen bereiken. Druk de twee vergrendelingen aan
de uiteinden van de SODIMM opzij (1) en trek de SODIMM uit het voetje (2).
Afbeelding 2-9 SODIMM verwijderen
9.
Schuif de nieuwe SODIMM in het voetje onder een hoek van ca. 30° (1) en druk de SODIMM
omlaag (2) zodat de vergrendelingen vastklikken.
Afbeelding 2-10 SODIMM installeren
OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Houd de
module zodanig vast dat de uitsparing in de module zich boven het lipje op het geheugenvoetje
bevindt.
In het bovenste voetje XMM1 moet een SODIMM zijn geplaatst.
10.
Plaats de SODIMM terug in het XMM1-voetje als u deze heeft verwijderd.
Extra geheugen installeren
19
11.
Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
12.
Monteer de standaard, als de computer op een standaard was geplaatst.
13.
Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
14.
Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van de
computerkap of het toegangspaneel.
Het extra geheugen wordt automatisch herkend wanneer u de computer inschakelt.
Optischeschijfeenheid vervangen
De HP MP 8000s is voorzien van een platte seriële ATA (SATA) optischeschijfeenheid.
Bestaande optischeschijfeenheid verwijderen
1.
Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2.
Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3.
Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4.
Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5.
Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
6.
Verwijder het toegangspaneel van de computer.
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
7.
Koppel de kabel aan de achterkant van de optischeschijfeenheid los (1), druk de groene
schijfvergrendelingsbeugel rechtsachter op de optischeschijfeenheid in de richting van het midden
van de optischeschijfeenheid (2) en schuif de optischeschijfeenheid naar voren de schijfpositie
uit (3).
Afbeelding 2-11 Optischeschijfeenheid verwijderen
Optischeschijfeenheid vervangen
21
Nieuwe optischeschijfeenheid voorbereiden
Voordat u de nieuwe optischeschijfeenheid kunt gebruiken, moet de ontgrendeling worden bevestigd.
1.
Verwijder het beschermfolie van de kleefzijde van de ontgrendeling.
2.
Lijn de uitsparingen in de ontgrendeling uit met de pinnen aan de zijkant van de
optischeschijfeenheid. Let daarbij goed op dat u de schijfeenheid niet aanraakt met de
ontgrendeling. Controleer of de ontgrendeling in de juiste richting is geplaatst.
3.
Plaats de pin aan de voorkant van de optischeschijfeenheid in de uitsparing aan het uiteinde van
de ontgrendeling en druk deze stevig aan.
4.
Plaats de tweede pin en druk de gehele ontgrendeling stevig aan tot deze stevig is bevestigd aan
de optischeschijfeenheid.
Afbeelding 2-12 Ontgrendeling uitlijnen
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Nieuwe optischeschijfeenheid installeren
OPMERKING: Als u een optischeschijfeenheid installeert in een schijfpositie waar nog niet eerder
een schijfeenheid is geplaatst, verwijdert u het afdekplaatje voor de opening van de schijfpositie
voordat u verder gaat. Volg de procedure die wordt beschreven in
Toegangspaneel van de computer
verwijderen op pagina 10 en Afdekplaatje verwijderen op pagina 14.
1.
Bevestig de ontgrendeling aan de nieuwe optischeschijfeenheid. Raadpleeg
Nieuwe
optischeschijfeenheid voorbereiden op pagina 22.
2.
Houd de optischeschijfeenheid voor de opening in het voorpaneel, met de achterkant van de
schijfeenheid naar de computer gericht en de ontgrendeling aan de binnenkant van de
schijfeenheid.
3.
Schuif de optischeschijfeenheid door het voorpaneel helemaal in de schijfpositie totdat de
schijfeenheid vastklikt (1), en sluit vervolgens de kabel aan op de achterkant van de
schijfeenheid (2).
Afbeelding 2-13 Optischeschijfeenheid installeren
4.
Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
5.
Monteer de eventuele standaard.
6.
Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
7.
Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van de
computerkap of het toegangspaneel.
Optischeschijfeenheid vervangen
23
Vaste schijf terugplaatsen
OPMERKING: De HP MP 8000s ondersteunt alleen 2,5-inch seriële ATA (SATA) interne vaste
schijven; parallele ATA (PATA) interne vaste schijven worden niet ondersteund.
Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude vaste schijf, zodat u
deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
De 2,5-inch vaste schijf bevindt zich in een houder onder de optischeschijfeenheid.
1.
Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2.
Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3.
Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4.
Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5.
Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
6.
Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7.
Verwijder de optischeschijfeenheid. Raadpleeg
Bestaande optischeschijfeenheid verwijderen
op pagina 20 voor meer informatie.
8.
Druk de ontgrendeling aan de linkerkant van de houder van de vaste schijf in (1) en draai de
handgreep van de houder naar rechts (2).
Afbeelding 2-14 Houder van de vaste schijf ontgrendelen
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
9.
Til de houder van de vaste schijf recht omhoog uit het chassis.
Afbeelding 2-15 Houder van de vaste schijf verwijderen
10.
Verwijder de vier geleideschroeven aan de zijkanten van de vasteschijfhouder.
Afbeelding 2-16 Geleideschroeven verwijderen
11.
Til de vaste schijf naar de bovenkant van de houder (1) en schuif de vaste schijf uit de houder (2).
Afbeelding 2-17 Vaste schijf uit houder verwijderen
Vaste schijf terugplaatsen
25
12.
Plaats de vaste schijf met de bovenkant tegen de bovenkant van de houder (1), zodat de
printplaat aan de onderkant van de vaste schijf niet in contact komt met de lipjes op de bodem
van de houder. Schuif de vaste schijf vervolgens in de houder (2).
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat de printplaat aan de onderkant van de vaste schijf niet over
de lipjes op de bodem van de houder schuurt wanneer u de vaste schijf in de houder schuift.
Hierdoor kan de vaste schijf onherstelbaar worden beschadigd.
Afbeelding 2-18 Vaste schijf in de houder schuiven
13.
Plaats de vaste schijf op de bodem van de houder (1) en draai de vier geleideschroeven in de
zijkant van de houder om de vaste schijf te bevestigen (2).
Afbeelding 2-19 Vaste schijf laten zakken en geleideschroeven bevestigen
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
14.
Zorg dat de geleideschroeven aansluiten op de sleuven in de schijfpositie en laat de houder van
de vaste schijf recht omlaag in de schijfpositie zakken (1). Druk de handgreep van de houder
geheel naar beneden (2) tot de schijfeenheid goed op zijn plaats zit.
Afbeelding 2-20 Houder van de vaste schijf installeren
15.
Plaats de optischeschijfeenheid terug en sluit de kabel aan op de achterkant.
16.
Plaats het toegangspaneel terug.
17.
Monteer de eventuele standaard.
18.
Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
19.
Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van de
computerkap of het toegangspaneel.
OPMERKING: De vaste schijf van het type SATA hoeft niet te worden geconfigureerd.
Wanneer u de computer weer aanzet wordt deze automatisch herkend.
Vaste schijf terugplaatsen
27
Afdekkapje voor poorten installeren en verwijderen
Voor de computer is een optioneel afdekkapje voor de achterpoorten verkrijgbaar.
Ga als volgt te werk om het afdekkapje voor de poorten te installeren:
1.
Voer de kabels door de onderste opening van het afdekkapje (1) en sluit de kabels aan op de
poorten aan de achterzijde van de computer.
2.
Steek de twee haakjes van het afdekkapje in de sleuven aan de achterkant van het chassis en
schuif het kapje naar rechts om het vast te zetten (2).
Afbeelding 2-21 Afdekkapje voor de poorten installeren
OPMERKING: Voor een betere beveiliging kunt u het optioneel verkrijgbare kabelslot aan het
chassis bevestigen. Hiermee kunt u het afdekkapje voor de poorten vergrendelen en de computer
vastzetten. Raadpleeg
Beveiligingssloten bevestigen op pagina 35.
Het afdekkapje voor de poorten wordt op zijn plaats gehouden door een vergrendelingsbeugel net
binnen de opening van het afdekkapje. Als u het afdekkapje wilt verwijderen, trekt u de beugel in de
richting van de opening in het afdekkapje (1) en schuift u het afdekkapje naar links van de
computer (2).
Afbeelding 2-22 Afdekkapje voor de poorten verwijderen
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
A Specificaties
Tabel A-1 Specificaties
Afmetingen van de desktopcomputer (in de desktoppositie)
Hoogte
Breedte
Diepte
(de diepte neemt toe wanneer de computer is voorzien van een beveiligingsbeugel
voor de poorten)
2,60 inch
9,90 inch
10,00 inch
6,6 cm
25,1 cm
25,4 cm
Gewicht bij benadering
6,75 lb 3,07 kg
Ondersteund gewicht (maximaal verdeelde belasting in desktoppositie)
77 lb 35 kg
Temperatuurbereik (waarden afhankelijk van hoogte boven zeespiegel)
In bedrijf
Niet in bedrijf
50° tot 95 °F
–22 tot 140 °F
10 tot 35 °C
–30 tot 60 °C
OPMERKING: Tot 3.000 m boven zeeniveau geldt dat de maximale bedrijfstemperatuur afneemt met 1,0 °C per 300 m
(zonder blootstelling aan direct zonlicht). De maximaal toegestane temperatuursverandering is 10 °C/uur. Deze limiet is
mogelijk lager, afhankelijk van type en aantal van de geïnstalleerde opties.
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf (maximale natteboltemperatuur: 28 °C)
Niet in bedrijf (maximale natteboltemperatuur: 38,7 °C)
10-90%
5-95%
10-90%
5-95%
Maximale hoogte (buiten drukcabine)
In bedrijf
Niet in bedrijf
10,000 ft
30,000 ft
3,048 m
9,144 m
Warmteafgifte
Maximaal
Normaal (niet actief)
549 BTU/uur
133 BTU/uur
132 kg-cal/uur
33,5 kg-cal/uur
29
Tabel A-1 Specificaties (vervolg)
Voeding
Bedrijfsspanning
1
Nominale netspanning
1
Nominale lijnfrequentie
90-264 V wisselspanning
100-240 V wisselspanning
50 tot 60 Hz
Uitgangsvermogen
135 W
Nominale ingangsstroom (maximum)
1
2,4 A @ 100 V
wisselspanning
1,2 A @ 200 V
wisselspanning
1
Dit systeem is voorzien van een externe voedingseenheid met actieve nominale correctie om schommelingen in de
harmonische ingangsstroom te beperken. Hiermee voldoet het systeem aan de vereisten voor het CE-keurmerk voor de
landen/regio's in de Europese Unie. Deze voedingseenheid heeft als extra voordeel dat er geen schakelaar voor de
ingangsspanning is vereist.
30 Bijlage A Specificaties
B Batterij vervangen
De bij de computer geleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging
een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een
3-volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste
manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. Ga als volgt te
werk om het risico van lichamelijk letsel te beperken:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of
vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een back-up maakt van
de CMOS-instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de
CMOS-instellingen gewist.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de
computer beschadigen. Zorg dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen voorwerp aan
voordat u deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op
een stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is aangesloten op
een stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/
recycle.
1.
Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2.
Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3.
Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4.
Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
31
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5.
Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
6.
Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7.
Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te
verwijderen om toegang tot de batterij te krijgen.
8.
Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
a.
Neem de batterij uit de houder.
Afbeelding B-1 Knoopcelbatterij vervangen (type 1)
b.
Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt
automatisch in de juiste positie vergrendeld.
Type 2
a.
Knijp de metalen klem boven de batterij enigszins samen om de batterij te ontgrendelen.
Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
32 Bijlage B Batterij vervangen
b.
Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool
naar boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt (2).
Afbeelding B-2 Knoopcelbatterij vervangen (type 2)
Type 3
a.
Trek de batterijklem naar achteren (1) en verwijder de batterij (2).
b.
Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
Afbeelding B-3 Knoopcelbatterij vervangen (type 3)
OPMERKING: Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te
voltooien.
9.
Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
10.
Monteer de eventuele standaard.
11.
Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
33
12.
Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen
opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen).
13.
Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van de
computerkap of het toegangspaneel.
34 Bijlage B Batterij vervangen
C Beveiligingssloten
OPMERKING: Raadpleeg voor meer informatie over beveiligingsvoorzieningen de Handleiding
Desktop Management en de handleiding HP ProtectTools Security Manager (alleen bepaalde modellen)
op http://www.hp.com.
De beveiligingsapparaten hieronder en op de volgende pagina's kunnen worden gebruikt om de
computer te beveiligen.
Beveiligingssloten bevestigen
HP/Kensington MicroSaver beveiligingskabelslot
Aan de achterkant van de computer bevinden zich twee bevestigingspunten voor een kabelslot.
Gebruik het bevestigingspunt naast de schroef wanneer u geen afdekkapje voor de poorten gebruikt.
Gebruik het bevestigingspunt helemaal rechts als een afdekkapje voor de poorten is geïnstalleerd.
Afbeelding C-1 Kabelslot aanbrengen zonder afdekkapje voor poorten
Beveiligingssloten bevestigen
35
Afbeelding C-2 Kabelslot aanbrengen met het afdekkapje voor poorten geplaatst
Hangslot
Afbeelding C-3 Hangslot aanbrengen
36 Bijlage C Beveiligingssloten
HP Player pc beveiligingsslot
1.
Bevestig de beveiligingskabel met een lus rond een stationair object.
Afbeelding C-4 Kabel bevestigen aan een vast object
2.
Voer de kabels van het toetsenbord en de muis door het slot.
Afbeelding C-5 Toetsenbord- en muiskabel door het slot voeren
Beveiligingssloten bevestigen
37
3.
Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis.
Afbeelding C-6 Slot aan het chassis bevestigen
4.
Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te
vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen.
Afbeelding C-7 Slot vergrendelen
38 Bijlage C Beveiligingssloten
Beveiliging van voorpaneel
Het voorpaneel kan worden vergrendeld door een door HP geleverde beveiligingsschroef te installeren.
Ga als volgt te werk om de beveiligingsschroef te installeren:
1.
Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2.
Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3.
Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4.
Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5.
Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6.
Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
7.
Verwijder de zwarte schroef achter het paneel aan de voorkant van de behuizing. De schroef
bevindt zich naast de optischeschijfeenheid en wordt aangeduid met het woord 'BEZEL' (paneel).
Afbeelding C-8 Beveiligingsschroef uit het voorpaneel halen
8.
Plaats het voorpaneel terug.
Beveiligingssloten bevestigen
39
9.
Installeer de beveiligingsschroef door het middelste ontgrendelingslipje van het voorpaneel en in
de behuizing om het voorpaneel op zijn plek te houden.
Afbeelding C-9 Bevestigingsschroef van het voorpaneel bevestigen
10.
Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
11.
Monteer de eventuele standaard.
12.
Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
13.
Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
40 Bijlage C Beveiligingssloten
D Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van
de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg dat u altijd goed bent geaard wanneer u een onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation
of computerchassis. Polsbanden zijn flexibele bandjes met een minimumweerstand van 1 Mohm
+/- 10 procent in de aardedraden. Draag het bandje dicht op de huid voor een optimale
aarding.
Gebruik hiel-, teen- of schoenbandjes wanneer u staande werkt. Draag de bandjes om beide
voeten wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met
een geautoriseerde HP Business Partner.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
41
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met
statische elektriciteit.
42 Bijlage D Elektrostatische ontlading
E Richtlijnen voor gebruik,
regelmatig onderhoud en
voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te
onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht
of extreem hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevige, vlakke ondergrond. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10,2 cm ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te
voorkomen dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de luchtstroom
belemmert.
Gebruik de computer nooit als het toegangspaneel is verwijderd.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de warme
uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere computer
wordt aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing
beschikken over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
43
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u het volgende doet:
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek.
Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
44 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optischeschijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Beweging kan leiden tot een storing
tijdens het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor
condensatie kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in
bedrijf is, wacht u ten minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid te
snel weer in gebruik neemt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek die is
bevochtigd met een verdunde oplossing van een mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit
schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk
de stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1.
Maak een back-up van de vasteschijfbestanden op PD-schijven, tapecartridges, cd's of USB-
flashdrives. Zorg dat het back-upmedium niet wordt blootgesteld aan elektrische of magnetische
stoten terwijl het is opgeslagen of wordt vervoerd.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem
uitschakelt.
2.
Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3.
Zet de computer en externe apparatuur uit.
4.
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
5.
Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van
de computer.
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden
45
OPMERKING: Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de uitbreidingsslots
voordat u de computer vervoert.
6.
Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke
verpakking en gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
46 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Index
A
Aan/uit-lampje 2
Aanbrengen
beveiligingsslot 35
Achterkant, onderdelen 3
Applicatietoets 4
Audio-ingangen 2
B
Batterij vervangen 31
Beveiliging
hangslot 36
HP Player pc
beveiligingsslot 37
kabelslot 35
voorpaneel 39
C
Computer
beveiligingsslot 35
desktopmodel ombouwen naar
een tower 15
richtlijnen voor gebruik 43
specificaties 29
voorzieningen 1
Connector
audio-ingang 3
audio-uitgang 3
DisplayPort, monitor 3
hoofdtelefoon 2
netsnoer 3
PS/2-muis 3
PS/2-toetsenbord 3
RJ-45 3
VGA-monitor 3
D
DisplayPort, monitorconnector 3
E
Elektrostatische ontlading
voorkomen 41
G
Geheugenmodule
installeren 16
specificaties 16
H
Hangslot 36
Hoofdtelefoonconnector 2
I
Ingang 3
Installatierichtlijnen 7
Installeren
batterij 31
geheugenmodule 16, 18
optischeschijfeenheid 23
poorten, afdekkapje voor 28
SODIMM'S 16, 18
vaste schijf 24
Interne onderdelen van de
computer, toegang tot 10
K
kabelslot 35
L
Lampje, aan/uit 2
M
Microfoonconnector 2
Monitorconnector 3
Muisconnector 3
N
Netsnoerconnector
locatie 2, 3
O
Onderdelen
achterkant 3
toetsenbord 4
voorkant 2
Onderdelen aan de voorkant 2
Ontgrendelen,
toegangspaneel 35
Ontgrendeling
optischeschijfeenheid
bevestigen 22
Optischeschijfeenheid
installeren 23
locatie 2
ontgrendeling bevestigen 22
reinigen 45
richtlijnen 45
verwijderen 20
voorzorgsmaatregelen 45
P
Poorten
achterkant 3
voorkant 2
Poorten, afdekkapje voor 28
Productidentificatie, locatie 6
R
Richtlijnen, computergebruik 43
RJ-45 connector 3
S
Schijfeenheid
optischeschijfeenheid
installeren 23
optischeschijfeenheid
verwijderen 20
vaste schijf uitbreiden 24
Serienummer, locatie 6
Index
47
Sloten
hangslot 36
HP Player pc
beveiligingsslot 37
kabelslot 35
voorpaneel 39
SODIMM's
specificaties 16
SODIMM'S
installeren 16
Specificaties
computer 29
SODIMM's 16
Statuslampjes 4
T
Toegangspaneel
vergrendelen en
ontgrendelen 35
vervangen 11
verwijderen 10
Toetsenbord
connector 3
onderdelen 4
Towerconfiguratie 15
Transport voorbereiden 45
U
Uitgang 3
USB-poorten
achterzijde 3
voorzijde 2
V
Vaste schijf
lampje 2
uitbreiden 24
Ventilatie 43
Verwijderen
afdekplaatjes 14
batterij 31
optischeschijfeenheid 20
poorten, afdekkapje voor 28
toegangspaneel 10
vaste schijf 24
Voorpaneel 12
VGA-monitorconnector 3
Voeding
aansluiten 9
Voedingseenheid
bedrijfsspanning 30
Voorpaneel
beveiliging 39
verwijderen, afdekplaatjes 14
verwijderen en
terugplaatsen 12
Voorpaneel, verwijderen 12
W
Windows-logotoetsen
functie 5
locaties 4
48
Index
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54

HP SignagePlayer mp8000s Referentie gids

Type
Referentie gids
Deze handleiding is ook geschikt voor