HP Compaq dc7800 Ultra-slim Desktop PC Referentie gids

Type
Referentie gids
Naslaggids voor de hardware - dc7800 Series
Ultra-Slim desktopcomputer
HP zakelijke personal computers
© Copyright 2007 Hewlett-Packard
Development Company, L.P. De informatie
in deze publicatie kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn
handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in
Verenigde Staten en/of andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard
Company.
Naslaggids voor de hardware
dc7800 Ultra-Slim desktopcomputer
Eerste editie, juli 2007
Artikelnummer van document: 451124-331
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van dit model computer.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel
of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit beschadiging van de
apparatuur of verlies van gegevens tot gevolg hebben.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
NLWW iii
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie ....................................................................................... 1
Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................ 2
Onderdelen aan de achterkant ............................................................................................................. 2
Toetsenbord ......................................................................................................................................... 3
Windows-logotoets gebruiken .............................................................................................. 5
Locatie van het serienummer ............................................................................................................... 6
Desktopconfiguratie omzetten in towerconfiguratie .............................................................................. 6
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud ............................................................................................................ 8
Waarschuwingen en instructies ............................................................................................................ 8
Toegangspaneel van de computer verwijderen ................................................................................... 8
Voorpaneel verwijderen en vervangen ................................................................................................. 9
Afdekplaatje verwijderen .................................................................................................................... 11
Extra geheugen installeren ................................................................................................................. 13
SODIMM'S ......................................................................................................................... 13
DDR2-SDRAM SODIMM's ................................................................................................. 13
SODIMM-voetjes van geheugen voorzien ......................................................................... 14
SODIMMs's installeren ...................................................................................................... 15
Vaste schijf vervangen ....................................................................................................................... 18
Optische-schijfeenheid vervangen ..................................................................................................... 23
Bestaande optische-schijfeenheid verwijderen .................................................................. 23
Nieuwe optische-schijfeenheid voorbereiden .................................................................... 25
Nieuwe optische-schijfeenheid installeren ......................................................................... 26
Afdekkapje voor poorten installeren en verwijderen ........................................................................... 28
Bijlage A Specificaties
Bijlage B Batterij vervangen
Bijlage C Beveiligingssloten
Beveiligingssloten bevestigen ............................................................................................................ 34
Kabelslot ............................................................................................................................ 34
Hangslot ............................................................................................................................. 35
Beveiligingsslot voor zakelijke personal computers .......................................................... 36
Bijlage D Elektrostatische ontlading
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ........................................................................... 38
Aardingsmethoden ............................................................................................................................. 38
NLWW v
Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatigonderhoud .............................................................................. 39
Voorzorgsmaatregelen voor optische-schijfeenheden ....................................................................... 40
Gebruik .............................................................................................................................. 40
Schoonhouden ................................................................................................................... 40
Veiligheid ........................................................................................................................... 40
Computer voorbereiden op transport ................................................................................................. 40
Index ................................................................................................................................................................... 41
vi NLWW
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen van HP Compaq Ultra-Slim desktopcomputers kunnen per model verschillen. Voer
het diagnostische hulpprogramma (alleen bij bepaalde computermodellen inbegrepen) uit voor een
compleet overzicht van de hardware en software die op de computer is geïnstalleerd. De handleiding
Problemen oplossen bevat instructies voor het gebruik van dit hulpprogramma.
Afbeelding 1-1 Ultra-Slim desktopcomputer
NLWW Voorzieningen van de standaardconfiguratie 1
Onderdelen aan de voorkant
De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen.
Afbeelding 1-2 Onderdelen aan de voorkant
Tabel 1-1 Onderdelen aan de voorkant
1 Optische-schijfeenheid 5 Aan/uit-lampje
2 Hoofdtelefoonconnector 6 Lampje van de vaste schijf
3 Microfoonconnector 7 USB-poorten
4 Dual-State Power Button (Aan/uit-knop met twee
standen)
OPMERKING: Een optische-schijfeenheid kan een dvd-rom-drive, een dvd-cdrw-combodrive of een
SuperMulti LightScribe-drive zijn.
Onderdelen aan de achterkant
Afbeelding 1-3 Onderdelen aan de achterkant
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Tabel 1-2 Onderdelen aan de achterkant
1 Netsnoerconnector 6 VGA-monitorconnector (blauw)
2 DVI-D-monitorconnector (Digital Video
Interface) (wit)
7 PS/2-muisconnector (groen)
3 PS/2-toetsenbordconnector (paars) 8 RJ-45-netwerkconnector
4 USB (Universal Serial Bus) (6) 9 Audio-ingang (blauw)
5 Uitgang voor audioapparaten met voeding
(groen)
OPMERKING: Aantal en indeling van de connectoren kunnen per model verschillen.
U kunt de audio-ingang laten functioneren als microfoonconnector in het configuratiescherm van het stuurprogramma voor
audio.
De DVI–D connector werkt alleen met DVI-beeldschermen. Deze kan niet worden aangepast om beeldschermen met een
analoge ingang te ondersteunen.
Toetsenbord
Afbeelding 1-4 Onderdelen van het toetsenbord
Tabel 1-3 Onderdelen van het toetsenbord
1 Functietoetsen Met de functietoetsen kunt u speciale functies uitvoeren, afhankelijk van de
gebruikte applicatie.
2 Bewerkingstoetsen Hieronder vallen de volgende toetsen: Insert, Home, Page Up, Delete, End
en Page Down.
3 Statuslampjes Deze lampjes geven informatie over de status van de computer en de
toetsenbordinstellingen (Num Lock, Caps Lock en Scroll Lock).
4 Numerieke toetsen Deze toetsen gebruikt u net als de toetsen op een rekenmachine.
5 Pijltoetsen De pijltoetsen worden gebruikt om te navigeren binnen documenten of
websites. Met deze toetsen kunt u de aanwijzer op het scherm naar links,
rechts, boven of beneden bewegen zonder dat u de muis hoeft te gebruiken.
6 Ctrl-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie
is afhankelijk van de gebruikte applicatie.
NLWW Toetsenbord 3
7 Applicatietoets
1
Wordt in Microsoft Office-applicaties gebruikt om popupmenu's te openen (net
als de rechtermuisknop). Heeft in andere applicaties mogelijk andere functies.
8 Windows-logotoetsen
1
Met deze toetsen opent u het menu Start in Microsoft Windows. Wordt in
combinatie met andere toetsen gebruikt voor andere functies.
9 Alt-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie
is afhankelijk van de gebruikte applicatie.
1
Deze toetsen zijn alleen beschikbaar in bepaalde landen.
Tabel 1-3 Onderdelen van het toetsenbord (vervolg)
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Windows-logotoets gebruiken
U gebruikt de Windows-logotoets in combinatie met andere toetsen om bepaalde functies in Windows
uit te voeren. Raadpleeg
Toetsenbord op pagina 3 voor meer informatie over de Windows-logotoets.
Tabel 1-4 Functies van de Windows-logotoets
De volgende functies van de Windows-logotoets zijn beschikbaar in Microsoft Windows XP en Microsoft Windows Vista.
Windows-logotoets
Met deze toets opent of verbergt u het menu Start
Windows-logotoets + d Met deze toetsencombinatie toont u het bureaublad
Windows-logotoets + m Met deze toetsencombinatie minimaliseert u alle geopende applicaties.
Shift + Windows-logotoets + m Met deze toetsencombinatie maakt u het minimaliseren van alle vensters ongedaan.
Windows-logotoets + e Met deze toetsencombinatie start u Deze computer
Windows-logotoets + f Met deze toetsencombinatie start u Document zoeken.
Windows-logotoets + Ctrl + f Met deze toetsencombinatie start u Computer zoeken.
Windows-logotoets + F1 Met deze toetsencombinatie start u Windows Help
Windows-logotoets + l Hiermee vergrendelt u de computer als u verbinding heeft met een netwerkdomein. Als er
geen verbinding met een netwerkdomein is, kunt u hiermee op een andere gebruiker
overschakelen.
Windows-logotoets + r Met deze toetsencombinatie opent u het dialoogvenster Uitvoeren
Windows-logotoets + u Met deze toetsencombinatie start u Hulpprogrammabeheer
Windows-logotoets + Tab Hiermee doorloopt u de knoppen op de taakbalk (Windows XP).
Hiermee doorloopt u de programma's op de taakbalk met Windows Flip 3-D (Windows
Vista).
Naast de hierboven beschreven functies van de Windows-logotoets zijn in Windows Vista bovendien de volgende functies
beschikbaar.
Ctrl + Windows-logotoets + Tab
Gebruik de pijltoetsen om de programma's op de taakbalk te doorlopen met Windows Flip
3-D (Windows Vista).
Windows-logotoets + Spatiebalk Hiermee brengt u alle gadgets naar de voorgrond en selecteert u Windows Sidebar.
Windows-logotoets + g Hiermee doorloopt u de gadgets in de Sidebar.
Windows-logotoets + u Hiermee opent u het Toegankelijkheidscentrum.
Windows-logotoets + x Hiermee opent u het Windows Mobiliteitscentrum.
Windows-logotoets + willekeurige
cijfertoets
Hiermee opent u de Snel starten-snelkoppeling in de positie die correspondeert met het
cijfer (met Windows-logotoets + 1 opent u bijvoorbeeld de eerste snelkoppeling in het menu
Snel starten).
NLWW Toetsenbord 5
Locatie van het serienummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en een productidentificatie. Bij towermodellen bevinden
deze nummers zich aan de bovenkant. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt
met de klantenondersteuning.
Afbeelding 1-5 Locatie van serienummer en productidentificatienummer
Desktopconfiguratie omzetten in towerconfiguratie
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
6. Verwijder het toegangspaneel.
7. Verwijder het voorpaneel.
8. Druk aan de achterkant van het logoplaatje op het lipje om het logoplaatje van het voorpaneel te
verwijderen (1).
6 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
9. Draai het plaatje 90 graden (2) en druk het logoplaatje terug in het voorpaneel.
Afbeelding 1-6 HP logoplaatje draaien
10. Plaats het voorpaneel terug.
11. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
12. Plaats de computer stevig in de standaard.
Afbeelding 1-7 Computer in de standaard plaatsen
13. Sluit de externe apparaten weer aan, sluit het netsnoer aan op een stopcontact en schakel de
computer in.
14. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van de
computerkap of het toegangspaneel.
Wanneer u de towerconfiguratie weer wilt omzetten in een desktopconfiguratie, voert u de stappen
hierboven in omgekeerde volgorde uit.
OPMERKING: Wanneer u de computer aan een muur, bureau of beweegbare arm wilt bevestigen, is
een optionele Quick Release montagebeugel verkrijgbaar bij HP.
NLWW Desktopconfiguratie omzetten in towerconfiguratie 7
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan
de computer vergemakkelijken. Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden
beschreven, heeft u geen gereedschap nodig.
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING! U beperkt als volgt het risico van persoonlijk letsel door elektrische schokken,
warme oppervlakken of brand:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen
voordat u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitingen van de netwerkadapter
(NIC).
Gebruik altijd een geaarde netsnoerstekker. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk bereikbaar is.
Lees de Handleiding voor veiligheid & comfort voor informatie over het beperken van het risico van
ernstig letsel. Deze handleiding bevat informatie over de juiste plaatsing van de computer, een goede
zithouding, gezondheidsaspecten en gewoonten met betrekking tot het werken met de computer,
alsmede belangrijke instructies met betrekking tot elektrische en mechanische veiligheid. U vindt deze
handleiding op
http://www.hp.com/ergo.
VOORZICHTIG: Een ontlading van statische elektriciteit kan de elektronische onderdelen van de
computer of optionele apparatuur beschadigen. Zorg dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard
metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 38.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom
voorzien. Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade aan interne
onderdelen te voorkomen.
Toegangspaneel van de computer verwijderen
Als u toegang wilt krijgen tot de interne onderdelen, verwijdert u het toegangspaneel:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd, uit de computer.
8 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
6. Maak de schroef aan de achterkant van de computer (1) los, schuif het toegangspaneel naar voren
en til het toegangspaneel van de computer af (2).
Afbeelding 2-1 Toegangspaneel van de computer verwijderen
Plaats het toegangspaneel terug door dit uit te lijnen met het chassis en het vervolgens op het chassis
naar achteren te schuiven. Zet het toegangspaneel vast door de duimschroef aan te draaien.
Voorpaneel verwijderen en vervangen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
NLWW Voorpaneel verwijderen en vervangen 9
7. Til het ventilatorframe op en plaats het bovenop de optische-schijfeenheid zodat de
ontgrendelingslipjes van het voorpaneel bereikbaar worden. U hoeft de ventilatorkabel niet van de
systeemkaart los te koppelen.
Afbeelding 2-2 Ventilatorframe optillen
8. Druk de twee lipjes aan de binnenkant van het paneel naar rechts (1) en draai het paneel van
rechts naar links er af (2).
Afbeelding 2-3 Voorpaneel verwijderen
9. Plaats het ventilatorframe terug.
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
U plaatst als volgt het voorpaneel terug:
1. Schuif de twee haakjes aan de linkerkant van het paneel in de sleuven in het chassis (1). Druk
vervolgens de rechterkant van het paneel naar het chassis zodat de vergrendeling vastklikt (2).
Afbeelding 2-4 Voorpaneel terugplaatsen
2. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
3. Monteer de eventuele standaard.
4. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
5. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Afdekplaatje verwijderen
Bij sommige modellen wordt de externe schijfpositie bedekt door een afdekplaatje. Verwijder dit
afdekplaatjes voordat u een schijfeenheid installeert. U verwijdert als volgt een afdekplaatje:
1. Verwijder het voorpaneel.
NLWW Afdekplaatje verwijderen 11
2. Druk de twee lipjes die het afdekplaatje op zijn plek houden in de richting van de rechterbuitenzijde
van het paneel (1) en trek het afdekplaatje naar binnen om het te verwijderen (2).
Afbeelding 2-5 Afdekplaatje verwijderen
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR2-SDRAM (Double Data Rate 2 Synchronous Dynamic Random
Access Memory) SODIMM's (Small Outline Dual-Inline Memory Modules).
SODIMM'S
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal twee industriestandaard SODIMM's.
In deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde SODIMM. Voor een optimale
geheugencapaciteit kunt u maximaal 4 GB geheugen op de systeemkaart installeren.
DDR2-SDRAM SODIMM's
Voor een correcte werking van het systeem moeten de SODIMM's aan de volgende eisen voldoen:
industriestandaard 200-pins modules;
ongebufferd, compatibel met PC2--5300 667 MHz of PC2-6400 800 MHz;
1,8 Volt DDR2-SDRAM SODIMM's
De DDR2-SDRAM SODIMM's moeten bovendien:
CAS-latency 5 DDR2 667 Mhz (timing 5-5-5) en CAS-latency 6 DDR2 800 Mhz (timing 6-6-6 )
ondersteunen;
de verplichte specificatie van de JEDEC (Joint Electronic Device Engineering Council) bevatten;
Daarnaast ondersteunt de computer:
512 Mbit en 1 Gbit niet-ECC-geheugen;
enkelzijdige en dubbelzijdige SODIMMS's;
SODIMM's met x8 en x16 DDR-elementen. SODIMM's met x4 SDRAM worden niet ondersteund.
OPMERKING: Het systeem functioneert niet goed wanneer er niet-ondersteunde SODIMM's zijn
geïnstalleerd.
Raadpleeg voor informatie over het bepalen van de processorbusfrequentie van een specifieke
computer de handleiding Computerinstellingen.
NLWW Extra geheugen installeren 13
SODIMM-voetjes van geheugen voorzien
De systeemkaart bevat twee SODIMM-voetjes: één voetje per kanaal. De voetjes worden aangeduid
met DIMM1 en DIMM3. Voetje DIMM1 werkt in geheugenkanaal A, en voetje DIMM3 werkt in
geheugenkanaal B.
Afbeelding 2-6 Locatie SODIMM-voetjes
Tabel 2-1 Locatie SODIMM-voetjes
Item Beschrijving Kleur van voetje
1 SODIMM1-voetje, kanaal A Zwart
2 SODIMM3-voetje, kanaal B Wit
OPMERKING: In het zwarte DIMM1-voetje moet een SODIMM zijn geplaatst.
Als dat niet het geval is, wordt een POST-foutbericht weergegeven met de
melding dat een geheugenmodule in het zwarte voetje moet worden geplaatst.
Het systeem selecteert automatisch de enkelkanaalmodus, de tweekanaalmodus of de flexmodus,
afhankelijk van de manier waarop de SODIMM's zijn geplaatst.
Het systeem werkt in de enkelkanaalmodus wanneer alleen in de SODIMM-voetjes van één kanaal
SODIMM's zijn geïnstalleerd.
Het systeem werkt in de tweekanaalmodus met hogere prestaties als de geheugencapaciteit van
de SODIMM in kanaal A gelijk is aan de geheugencapaciteit van de SODIMM's in kanaal B.
Het systeem werkt in flexmodus als de totale geheugencapaciteit van de SODIMM's in kanaal A
niet gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de SODIMM's in kanaal B. In de flexmodus
bepaalt het kanaal met de kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen
aan de tweekanaalmodus. De rest wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Als één kanaal
meer geheugen bevat dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid worden toegewezen
aan kanaal A.
In elke modus wordt de maximale snelheid bepaald door de traagste SODIMM in het systeem.
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
SODIMMs's installeren
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat
altijd spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules
terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de
geheugenmodules of de systeemkaart.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is het
belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of oxidatie ten
gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan leiden tot beschadiging van uitbreidingskaarten of andere
elektronische onderdelen van de computer. Zorg dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard
metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie bijlage D,
Elektrostatische ontlading op pagina 38.
Voorkom dat u de contactpunten van een geheugenmodule aanraakt. Als de contactpunten worden
aangeraakt, kan de module beschadigd raken.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit
het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van
geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Bepaal de plaats van de DIMM-voetjes op de systeemkaart.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt, omdat
u anders het risico van brandwonden loopt.
NLWW Extra geheugen installeren 15
8. Als u een tweede SODIMM toevoegt, verwijdert u de SODIMM uit het bovenste DIMM1-voetje
zodat u bij het onderste DIMM3-voetje kunt. Druk de twee vergrendelingslipjes aan beide zijden
van de SODIMM naar buiten (1) en trek de SODIMM uit het voetje (2).
Afbeelding 2-7 SODIMM verwijderen
9. Schuif de nieuwe SODIMM in het voetje onder een hoek van ca. 30° (1) en druk de SODIMM
omlaag (2) zodat de vergrendelingen vastklikken.
Afbeelding 2-8 SODIMM installeren
OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Houd de
module zodanig vast dat de uitsparing in de module zich boven het lipje op het geheugenvoetje
bevindt.
In het (bovenste) DIMM1-voetje moet een SODIMM zijn geplaatst.
10. Plaats de SODIMM terug in het DIMM1-voetje, als u deze had verwijderd.
11. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
12. Monteer de standaard, als de computer op een standaard was geplaatst.
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
13. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
14. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van de
computerkap of het toegangspaneel.
Het extra geheugen wordt automatisch herkend wanneer u de computer inschakelt.
NLWW Extra geheugen installeren 17
Vaste schijf vervangen
OPMERKING: De Ultra-Slim desktopcomputer ondersteunt alleen 2,5-inch interne vaste schijven van
het type Serial ATA (SATA). Interne vaste schijven van het type Parallel ATA (PATA) worden niet
ondersteund.
Zorg ervoor dat u van tevoren een backup maakt van de gegevens op de oude vaste schijf, zodat u
deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen. Als u de primaire vaste schijf
vervangt, maakt u eerst een set herstelschijven om het besturingssysteem, de stuurprogramma's en/of
andere toepassingen te herstellen die in de fabriek op de computer waren geïnstalleerd. Als u nog geen
herstelschijven heeft, selecteert u Start > HP Backup and Recovery om die nu te maken.
De 2,5-inch vaste schijf bevindt zich in een houder onder de optische-schijfeenheid.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Verwijder de optische-schijfeenheid. Raadpleeg
Bestaande optische-schijfeenheid verwijderen
op pagina 23 voor meer informatie.
8. Druk de ontgrendeling aan de linkerkant van de vaste-schijfhouder in (1) en draai de handgreep
van de houder naar rechts (2).
Afbeelding 2-9 Houder van de vaste schijf ontgrendelen
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
9. Til de houder van de vaste schijf recht omhoog uit het chassis.
Afbeelding 2-10 Houder van de vaste schijf verwijderen
10. Verwijder de geleideschroef aan de linkervoorzijde van de houder om de vaste-schijfeenheid uit
de houder te verwijderen.
Afbeelding 2-11 Geleideschroef van de vaste schijf verwijderen
NLWW Vaste schijf vervangen 19
11. Schuif de houder naar achteren en verwijder de vaste schijf.
Afbeelding 2-12 Vaste schijf verwijderen
12. Zet de drie resterende geleideschroeven (twee aan de rechterkant en één links achter) over van
de oude naar de nieuwe schijfeenheid.
Afbeelding 2-13 Geleideschroeven overzetten
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
13. Zorg dat de geleideschroeven aansluiten op de sleuven in de schijfhouder en schuif de nieuwe
vaste schijf in de houder (1). Bevestig vervolgens de geleideschroef aan de linkervoorzijde van de
houder om de schijfeenheid vast te zetten in de houder (2).
Afbeelding 2-14 Vaste schijf in de houder installeren
14. Zorg dat de geleideschroeven aansluiten op de sleuven in de schijfpositie en laat de houder van
de vaste schijf recht omlaag in de schijfpositie zakken (1). Druk de handgreep van de houder geheel
naar beneden (2) tot de schijfeenheid goed op zijn plaats zit.
Afbeelding 2-15 Houder van de vaste schijf installeren
15. Plaats het toegangspaneel terug.
16. Monteer de eventuele standaard.
17. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van de
computerkap of het toegangspaneel.
NLWW Vaste schijf vervangen 21
OPMERKING: De vaste schijf van het type SATA hoeft niet te worden geconfigureerd. Wanneer
u de computer weer aanzet wordt deze automatisch herkend.
Nadat u de vaste schijf heeft vervangen, gebruikt u de herstelschijven die u heeft gemaakt bij de
oorspronkelijke installatie van de computer om het besturingssysteem, de stuurprogramma's en/
of andere toepassingen te herstellen die in de fabriek op de computer waren geïnstalleerd.
Wanneer het herstelproces is voltooid, zet u alle persoonlijke bestanden terug waarvan u een
backup heeft gemaakt voordat u de vaste schijf verving.
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Optische-schijfeenheid vervangen
Een optische-schijfeenheid is een dvd-rom-drive, een dvd-cdrw-combodrive of een SuperMulti
LightScribe-drive.
Bestaande optische-schijfeenheid verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Druk de groene schijfvergrendelingsbeugel rechts achterop de optische-schijfeenheid in de richting
van het midden van de optische-schijfeenheid (1), schuif de optische-schijfeenheid ca. 6 mm naar
voren (2) en koppel de kabel aan de achterkant van de schijfeenheid los (3).
Afbeelding 2-16 Optische-schijfeenheid loskoppelen
NLWW Optische-schijfeenheid vervangen 23
8. Schuif de schijfeenheid door het voorpaneel helemaal uit de schijfpositie.
Afbeelding 2-17 Optische-schijfeenheid verwijderen
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Nieuwe optische-schijfeenheid voorbereiden
Voordat u de nieuwe optische-schijfeenheid kunt gebruiken, moet de ontgrendeling worden bevestigd.
1. Verwijder het beschermfolie van de kleefzijde van de ontgrendeling.
2. Lijn de uitsparingen in de ontgrendeling uit met de pinnen aan de zijkant van de optische-
schijfeenheid. Let daarbij goed op dat u de schijfeenheid niet aanraakt met de ontgrendeling.
Controleer of de ontgrendeling in de juiste richting is geplaatst.
3. Plaats de pin aan de voorkant van de optische-schijfeenheid in de uitsparing aan het uiteinde van
de ontgrendeling en druk deze stevig aan.
4. Plaats de tweede pin en druk de gehele ontgrendeling stevig aan tot deze stevig is bevestigd aan
de optische-schijfeenheid.
Afbeelding 2-18 Ontgrendeling uitlijnen
NLWW Optische-schijfeenheid vervangen 25
Nieuwe optische-schijfeenheid installeren
OPMERKING: Als u een optische-schijfeenheid installeert in een schijfpositie waar nog niet eerder
een schijfeenheid is geplaatst, verwijdert u het afdekplaatje voor de opening van de schijfpositie voordat
u verder gaat. Volg de procedure die wordt beschreven in
Toegangspaneel van de computer verwijderen
op pagina 8 en Afdekplaatje verwijderen op pagina 11.
1. Bevestig de ontgrendeling aan de nieuwe optische-schijfeenheid. Raadpleeg Nieuwe optische-
schijfeenheid voorbereiden op pagina 25.
2. Lijn de optische-schijfeenheid uit met de opening in het voorpaneel. Zorg dat u de achterkant van
de optische-schijfeenheid als eerste plaatst en dat de ontgrendeling zich aan de binnenzijde van
de schijfeenheid bevindt.
3. Schuif de optische-schijfeenheid door het voorpaneel naar binnen. Schuif de eenheid echter niet
meteen helemaal naar binnen tot deze vastklikt. Laat ongeveer 6 mm ruimte achterin over om de
kabel te kunnen aansluiten.
Afbeelding 2-19 Optische-schijfeenheid plaatsen
4. Sluit de kabel aan op de achterkant van de optische-schijfeenheid (1) en schuif vervolgens de
schijfeenheid verder de schijfpositie in totdat deze vastklikt (2).
Afbeelding 2-20 Kabel aansluiten en schijfeenheid vergrendelen
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
5. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
6. Monteer de eventuele standaard.
7. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
8. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van de
computerkap of het toegangspaneel.
NLWW Optische-schijfeenheid vervangen 27
Afdekkapje voor poorten installeren en verwijderen
Voor de computer is een optioneel afdekkapje voor de achterpoorten verkrijgbaar.
U installeert als volgt het afdekkapje voor de poorten:
1. Voer de kabels door de onderste opening van het afdekkapje (1) en sluit de kabels aan op de
poorten aan de achterzijde van de computer.
2. Steek de twee haakjes van het afdekkapje in de sleuven aan de achterkant van het chassis en
schuif het kapje naar rechts om het vast te zetten (2).
Afbeelding 2-21 Afdekkapje voor de poorten installeren
OPMERKING: Voor een betere beveiliging kunt u het optioneel verkrijgbare kabelslot aan het chassis
bevestigen. Hiermee kunt u het afdekkapje voor de poorten vergrendelen en de computer vastzetten.
Raadpleeg
Beveiligingssloten bevestigen op pagina 34.
Het afdekkapje voor de poorten wordt op zijn plaats gehouden door een vergrendelingsbeugel net
binnen de opening van het afdekkapje. Als u het afdekkapje wilt verwijderen, trekt u de beugel in de
richting van de opening in het afdekkapje (1) en schuift u het afdekkapje naar links van de computer.
Afbeelding 2-22 Afdekkapje voor de poorten verwijderen
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
A Specificaties
Tabel A-1 Specificaties
Afmetingen van de desktopcomputer (in de desktoppositie)
Hoogte
Breedte
Diepte
(de diepte neemt toe wanneer de computer is voorzien van een beveiligingsbeugel
voor de poorten)
6,6 cm
25,1 cm
25,4 cm
2,60 inch
9,90 inch
10,00 inch
Gewicht bij benadering 3,15 kg 6.95 lb
Ondersteund gewicht (maximaal verdeelde belasting in desktoppositie) 35 kg 77 lb
Temperatuurbereik (waarden afhankelijk van hoogte boven zeespiegel)
In bedrijf
Niet in bedrijf
10 tot 35 °C
–30 tot 60 °C
50° tot 95 °F
–22 tot 140 °F
OPMERKING: Tot 3.000 m boven zeeniveau geldt dat de maximale bedrijfstemperatuur afneemt met 1,0 °C per 300 m
(zonder blootstelling aan direct zonlicht). De maximaal toegestane temperatuursverandering is 10 °C/uur. Deze limiet is mogelijk
lager, afhankelijk van type en aantal van de geïnstalleerde opties.
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf (maximale natteboltemperatuur: 28 °C)
Niet in bedrijf (maximale natteboltemperatuur: 38,7 °C)
10-90%
5-95%
Maximale hoogte (buiten drukcabine)
In bedrijf
Niet in bedrijf
3.048 m
9.144 m
10.000 ft
30.000 ft
Mechanische schokken (11 ms 1/2 sinusschokgolf)
In bedrijf
Niet in bedrijf
5 G
20 G
Trillingen (willekeurig, G nominaal)
In bedrijf (10 tot 300 Hz)
Niet in bedrijf (10 tot 500 Hz)
0,25
0,50
Voeding
Bedrijfsspanning
1
Nominale netspanning
1
Nominale lijnfrequentie
90-264 V wisselspanning
100-240 V wisselspanning
50 tot 60 Hz
NLWW 29
Uitgangsvermogen 135 W
Nominale ingangsstroom (maximum)
1
2,2 A bij 100 V
wisselspanning
1,1 A bij 200 V
wisselspanning
Warmteafgifte
Maximaal
Normaal (niet actief)
139 kg-cal/uur
56 kg-cal/uur
550 BTU/uur
222 BTU/uur
1
Dit systeem is voorzien van een externe voedingseenheid met actieve nominale correctie om schommelingen in de
harmonische ingangsstroom te beperken. Hiermee voldoet het systeem aan de vereisten voor het CE-keurmerk voor de landen
in de Europese Unie. Deze voedingseenheid heeft als extra voordeel dat er geen schakelaar voor de ingangsspanning vereist
is.
Tabel A-1 Specificaties (vervolg)
30 Bijlage A Specificaties NLWW
B Batterij vervangen
De bij de computer geleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging
een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een 3-
volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste
manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. U kunt het risico
van lichamelijk letsel als volgt beperken:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of
vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een backup maakt van de
CMOS-instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de CMOS-
instellingen gewist. Raadpleeg de handleiding Computerinstellingen voor informatie over de manier
waarop u een backup van de CMOS-instellingen maakt.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de
computer beschadigen. Zorg dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard metalen voorwerp aan
voordat u deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op een
stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is aangesloten op een
stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/
recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals een cd, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de computer
te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard en
legt u de computer neer.
NLWW 31
6. Verwijder het toegangspaneel van de computer.
7. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te
verwijderen om toegang tot de batterij te krijgen.
8. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
a. Neem de batterij uit de houder.
Afbeelding B-1 Knoopcelbatterij vervangen (type 1)
b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt
automatisch in de juiste positie vergrendeld.
Type 2
a. Knijp de metalen klem boven de batterij enigszins samen om de batterij te ontgrendelen.
Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
b. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool naar
boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt (2).
Afbeelding B-2 Knoopcelbatterij vervangen (type 2)
Type 3
a. Trek de batterijklem naar achteren (1) en verwijder de batterij (2).
32 Bijlage B Batterij vervangen NLWW
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
Afbeelding B-3 Knoopcelbatterij vervangen (type 3)
OPMERKING: Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te
voltooien.
9. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
10. Monteer de eventuele standaard.
11. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
12. Stel de datum en tijd, uw wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen
opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen). Raadpleeg de handleiding
Computerinstellingen voor meer informatie over Computer Setup (Computerinstellingen).
13. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van de
computerkap of het toegangspaneel.
NLWW 33
C Beveiligingssloten
OPMERKING: Raadpleeg voor meer informatie over beveiligingsvoorzieningen de handleiding
Computerinstellingen en de handleiding Overzicht desktopbeheer en de HP ProtectTools Security
Manager Guide (Handleiding HP ProtectTools Security Manager) (voor bepaalde modellen) op
www.hp.com.
De beveiligingsapparaten hieronder en op de volgende pagina's kunnen worden gebruikt om de
computer te beveiligen.
Beveiligingssloten bevestigen
Kabelslot
Aan de achterkant van de computer bevinden zich twee bevestigingspunten voor een kabelslot. Gebruik
het bevestigingspunt naast de schroef wanneer u geen afdekkapje voor de poorten gebruikt. Gebruik
het bevestigingspunt helemaal rechts als een afdekkapje voor de poorten is geïnstalleerd.
Afbeelding C-1 Kabelslot aanbrengen zonder afdekkapje voor poorten
Afbeelding C-2 Kabelslot aanbrengen met het afdekkapje voor poorten geplaatst
34 Bijlage C Beveiligingssloten NLWW
Hangslot
Afbeelding C-3 Hangslot aanbrengen
NLWW Beveiligingssloten bevestigen 35
Beveiligingsslot voor zakelijke personal computers
1. Bevestig de beveiligingskabel met een lus rond een stationair object.
Afbeelding C-4 Kabel bevestigen aan een vast object
2. Voer de kabels van het toetsenbord en de muis door het slot.
Afbeelding C-5 Toetsenbord- en muiskabel door het slot voeren
36 Bijlage C Beveiligingssloten NLWW
3. Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis.
Afbeelding C-6 Slot aan het chassis bevestigen
4. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te
vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen.
Afbeelding C-7 Slot vergrendelen
NLWW Beveiligingssloten bevestigen 37
D Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van
de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg dat u altijd goed bent geaard wanneer u een onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of
computerchassis. Polsbanden zijn flexibele bandjes met een minimumweerstand van 1 MOhm +/-
10 procent in de aardedraden. Draag het bandje dicht op de huid voor een optimale aarding.
Gebruik hiel-, teen- of schoenbandjes wanneer u staande werkt. Draag de bandjes om beide
voeten wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met
een geautoriseerde HP Business Partner.
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met
statische elektriciteit.
38 Bijlage D Elektrostatische ontlading NLWW
E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor
transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatigonderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht
of extreem hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevige, vlakke ondergrond. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10 cm ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te
voorkomen dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de luchtstroom
belemmert.
Gebruik de computer nooit als het toegangspaneel is verwijderd.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de warme
uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere computer
wordt aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing
beschikken over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u het volgende doet:
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek.
Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
NLWW Richtlijnen voor gebruik en regelmatigonderhoud 39
Voorzorgsmaatregelen voor optische-schijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optische-schijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Beweging kan leiden tot een storing tijdens
het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor
condensatie kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf
is, wacht u ten minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid te snel
weer in gebruik neemt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek die is
bevochtigd met een verdunde oplossing van een mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit
schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk
de stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een backup van de bestanden op de vaste schijf. Gebruik hiervoor PD-diskettes,
tapecartridges, cd's of diskettes. Zorg ervoor dat de backupmedia tijdens opslag of transport niet
worden blootgesteld aan elektrische of magnetische impulsen.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer het systeem wordt
uitgezet.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Plaats een lege diskette in de diskettedrive om de drive tijdens het vervoer te beschermen. Gebruik
hiervoor geen diskette waarop u gegevens heeft opgeslagen of waarop u nog gegevens wilt
opslaan.
4. Zet de computer en de externe apparatuur uit.
5. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
6. Koppel de systeemonderdelen en de externe apparaten los van hun voedingsbron en vervolgens
van de computer.
OPMERKING: Zorg ervoor dat alle uitbreidingskaarten stevig vastzitten in de uitbreidingsslots.
7. Verpak de systeemonderdelen en de externe apparatuur in de originele of een soortgelijke
verpakking en gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
40 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport NLWW
Index
A
Aan/uit-lampje 2
Achterkant, onderdelen 3
Applicatietoets 4
Audioconnectoren 2
B
Batterij vervangen 31
Beveiliging
hangslot 35
Kabelslot 34
zakelijke personal computers,
beveiligingsslot voor 36
C
Cd-rom-drive
Optische-schijfeenheid 2
Computer
beveiligingsslot 34
desktopmodel ombouwen naar
een tower 6
richtlijnen voor gebruik 39
Specificaties 29
transport voorbereiden 40
voorzieningen 1
Connector
audio-ingang 3
Audio-uitgang 3
DVI-D-monitor 3
hoofdtelefoon 2
microfoon 2
netsnoer 3
PS/2-muis 3
PS/2-toetsenbord 3
RJ-45 3
VGA-monitor 3
D
Dvd-rom-drive
Optische-schijfeenheid 2
DVI-D-monitorconnector 3
E
Elektrostatische ontlading
voorkomen 38
G
Geheugenmodule
installeren 13
Specificaties 13
H
Hangslot 35
Hoofdtelefoonconnector 2
I
Ingang 3
Installatierichtlijnen 8
Installeren
batterij 31
beveiligingsslot 34
geheugenmodule 13, 15
optische-schijfeenheid 26
poorten, afdekkapje voor 28
SODIMM'S 13, 15
Vaste-schijfeenheid 18
Interne onderdelen van de
computer, toegang tot 8
K
Kabelslot 34
L
Lampje, aan/uit 2
M
Microfoonconnector 2
Monitorconnector 3
Muisconnector 3
N
Netsnoerconnector
locatie 2, 3
O
Onderdelen
achterkant 2
toetsenbord 3
voorkant 2
Onderdelen aan de voorkant 2
Ontgrendelen,
toegangspaneel 34
Ontgrendeling
optische-schijfeenheid
bevestigen 25
Optische-schijfeenheid
installeren 26
locatie 2
ontgrendeling bevestigen 25
reinigen 40
richtlijnen 40
verwijderen 23
voorzorgsmaatregelen 40
P
Poorten
achterkant 3
voorkant 2
Poorten, afdekkapje voor 28
Productidentificatie, locatie 6
R
Richtlijnen, computergebruik 39
RJ-45 connector 3
S
Schijfeenheid
geleideschroeven van de vaste
schijf overzetten 20
optische-schijfeenheid
installeren 26
optische-schijfeenheid
verwijderen 23
vaste schijf uitbreiden 18
Schroeven
overzetten op de vaste
schijf 20
NLWW Index 41
Serienummer, locatie 6
Sloten
hangslot 35
Kabelslot 34
Zakelijke personal computers,
beveiligingsslot voor 36
SODIMM'S
installeren 13
Specificaties 13
Specificaties
computer 29
SODIMM'S 13
Statuslampjes 3
T
Toegangspaneel
vergrendelen en
ontgrendelen 34
verwijderen 8
Toetsenbord
connector 3
onderdelen 3
Towerconfiguratie 6
Transport voorbereiden 40
U
Uitgang 3
USB-poorten
achterzijde 3
voorzijde 2
V
Vaste schijf
lampje 2
Vaste-schijfeenheid
uitbreiden 18
Ventilatie 39
Verwijderen
afdekplaatjes 11
batterij 31
optische-schijfeenheid 23
poorten, afdekkapje voor 28
toegangspaneel 8
Vaste-schijfeenheid 18
Voorpaneel 9
VGA-monitorconnector 3
Voedingseenheid
bedrijfsspanning 29
Voorpaneel
verwijderen, afdekplaatjes 11
verwijderen en
terugplaatsen 9
Voorpaneel, verwijderen 9
W
Windows-logotoetsen
functie 5
locaties 4
42 Index NLWW
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

HP Compaq dc7800 Ultra-slim Desktop PC Referentie gids

Type
Referentie gids