HP Compaq Pro 4300 Small Form Factor PC Referentie gids

Type
Referentie gids
Naslaggids voor de hardware
HP Compaq Pro 4300 Small Form Factor
zakelijke PC
© Copyright 2012 Hewlett-Packard
Development Company, L.P. De
bijgevoegde informatie kan zonder
aankondiging worden verandert.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn
handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation
in Verenigde Staten en/of andere landen/
regio's.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard
Company.
Naslaggids voor de hardware
HP Compaq Pro 4300 Small Form Factor
zakelijke PC
Eerste editie (april 2012)
Artikelnummer: 691794-331
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van dit model computer.
WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk
letsel of levensgevaar.
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van
de apparatuur of verlies van gegevens.
OPMERKING: De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
iii
iv Over deze handleiding
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen ................................................................................................................................................. 1
Voorzieningen van de standaardconfiguratie ....................................................................................... 1
Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................ 2
Onderdelen van de mediakaartlezer .................................................................................................... 2
Onderdelen aan de achterkant ............................................................................................................. 4
Toetsenbord ......................................................................................................................................... 5
Windows-logotoets gebruiken .............................................................................................. 6
Locatie van het serienummer ............................................................................................................... 7
2 Hardware-upgrades ........................................................................................................................................ 8
Voorzieningen voor onderhoud ............................................................................................................ 8
Waarschuwingen en instructies ............................................................................................................ 8
Toegangspaneel van de computer verwijderen ................................................................................... 9
Toegangspaneel terugplaatsen .......................................................................................................... 10
Voorpaneel verwijderen ...................................................................................................................... 11
Afdekplaatjes verwijderen .................................................................................................................. 11
Voorpaneel terugplaatsen .................................................................................................................. 13
Small Form Factor desktopcomputer gebruiken in een minitorenconfiguratie ................................... 13
Connector voor systeemkaart ............................................................................................................ 14
Extra geheugen installeren ................................................................................................................. 16
DIMM's ............................................................................................................................... 16
DDR3-SDRAM DIMM's ...................................................................................................... 16
DIMM-voetjes van geheugen voorzien .............................................................................. 17
DIMM's installeren ............................................................................................................. 17
Uitbreidingskaart verwijderen of installeren ........................................................................................ 21
Schijfposities ...................................................................................................................................... 26
Schijfeenheden installeren en verwijderen ......................................................................................... 27
Externe 5,25-inch schijfeenheid verwijderen ..................................................................... 29
Optischeschijfeenheid in de 5,25-inch schijfpositie installeren .......................................... 31
Externe 3,5-inch schijfeenheid verwijderen ....................................................................... 34
Schijfeenheid installeren in de 3,5-inch externe schijfpositie ............................................. 36
Primaire 3,5-inch interne vaste schijf van het type SATA verwijderen en vervangen ........ 40
Bijlage A Batterij vervangen ........................................................................................................................... 44
v
Bijlage B Externe beveiligingsapparaten ...................................................................................................... 47
Beveiligingsslot bevestigen ................................................................................................................ 47
Kabelslot ............................................................................................................................ 47
Hangslot ............................................................................................................................. 48
Beveiligingsslot voor zakelijke personal computers ........................................................... 48
Beveiliging van voorpaneel ................................................................................................ 52
Bijlage C Elektrostatische ontlading .............................................................................................................. 55
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ........................................................................... 55
Aardingsmethoden ............................................................................................................................. 55
Bijlage D Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport .................. 56
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................. 56
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden ........................................................................ 57
Gebruik .............................................................................................................................. 57
Schoonhouden ................................................................................................................... 57
Veiligheid ........................................................................................................................... 57
Computer voorbereiden op transport ................................................................................................. 57
Index ................................................................................................................................................................... 58
vi
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen van de HP Compaq Small Form Factor kunnen per model verschillen. Voer het
diagnostische hulpprogramma (alleen meegeleverd bij bepaalde computermodellen) uit voor een
compleet overzicht van de hardware en software die op de computer is geïnstalleerd.
OPMERKING: De Small Form Factor desktopcomputer kan ook in een minitorenconfiguratie
worden gebruikt. Raadpleeg
Small Form Factor desktopcomputer gebruiken in een
minitorenconfiguratie op pagina 13 in deze handleiding voor meer informatie.
Afbeelding 1-1 Small Form Factor configuratie
Voorzieningen van de standaardconfiguratie 1
Onderdelen aan de voorkant
De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen. Op sommige modellen worden een
of meer schijfposities afgedekt door een afdekplaatje.
Afbeelding 1-2 Onderdelen aan de voorkant
Tabel 1-1 Onderdelen aan de voorkant
1 5,25-inch optischeschijfeenheid 6 USB-poorten
2 Lampje van de optischeschijfeenheid 7 Microfoonconnector
3 Ejectknop van de optischeschijfeenheid 8 3,5-inch mediakaartlezer (optioneel)
4 Aan/uit-knop met twee standen 9 Lampje van de vaste schijf
5 Aan/uit-lampje 10 Hoofdtelefoonconnector
OPMERKING: Als de stroom is ingeschakeld, brandt het aan/uit-lampje normaal gesproken groen. Als het aan/
uit-lampje rood knippert, is er een probleem met de computer en geeft het lampje een diagnostische code weer.
Onderdelen van de mediakaartlezer
De mediakaartlezer is een optioneel apparaat dat alleen beschikbaar is bij bepaalde modellen. In de
volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de onderdelen van de mediakaartlezer.
Afbeelding 1-3 Onderdelen van de mediakaartlezer
Tabel 1-2 Onderdelen van de mediakaartlezer
Nr. Slot Media
1 xD
xD-Picture Card (xD)
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Tabel 1-2 Onderdelen van de mediakaartlezer (vervolg)
Nr. Slot Media
2 MicroSD MicroSD (T-Flash) MicroSDHC
3 Lampje van de
mediakaartlezer
4 SD/MMC+/miniSD
Secure Digital (SD)
Secure Digital High
Capacity (SDHC)
MiniSD
MiniSDHC
MultiMediaCard
(MMC)
Compacte
MultiMediaCard (RS
MMC)
MultiMediaCard 4.0
(MMC Plus)
Compacte
MultiMediaCard 4.0
(MMC Mobile)
MMC Micro (adapter
vereist)
5 USB USB-poort
6 CompactFlash I/II
CompactFlash-kaart
type 1
CompactFlash-kaart
type 2
MicroDrive
7 MS PRO/MS PRO DUO
Memory Stick (MS)
MagicGate Memory
Stick (MG)
MagicGate Memory
Duo
Memory Stick Select
Memory Stick Duo
(MS Duo)
Memory Stick PRO
(MS PRO)
Memory Stick PRO
Duo (MS PRO Duo)
Memory Stick PRO-
HG Duo
Memory Stick Micro
(M2) (adapter
vereist)
Onderdelen van de mediakaartlezer 3
Onderdelen aan de achterkant
Afbeelding 1-4 Onderdelen aan de achterkant
Tabel 1-3 Onderdelen aan de achterkant
1 RJ-45-netwerkconnector 6 DVI-D-connector
2
VGA-monitorconnector 7 PS/2-muisconnector (groen)
3
Seriële poort 8 PS/2-toetsenbordconnector (paars)
4 Netsnoerconnector 9
Uitgang voor audioapparaten met
netvoeding (groen)
5
Universal Serial Bus (USB) 10 Audio-ingang (blauw)
OPMERKING: Een optionele tweede seriële poort en een optionele parallelle poort zijn verkrijgbaar bij HP.
Als een videokaart in de computer is geïnstalleerd, zijn de monitorconnectoren op de systeemkaart uitgeschakeld.
Als een videokaart is geïnstalleerd in een van de sleuven op de systeemkaart, kunnen de connectoren op de
videokaart en op de systeemkaart tegelijkertijd worden gebruikt. Als u beide connectoren wilt gebruiken, kan het
noodzakelijk zijn eerst bepaalde instellingen in het hulpprogramma Computer Setup (F10) (Computerinstellingen)
te wijzigen.
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Toetsenbord
Afbeelding 1-5 Onderdelen van het toetsenbord
Tabel 1-4 Onderdelen van het toetsenbord
1 Functietoetsen Met de functietoetsen kunt u speciale functies uitvoeren, afhankelijk van de
gebruikte applicatie.
2 Bewerkingstoetsen Hieronder vallen de volgende toetsen: Insert, Home, Page Up, Delete, End en
Page Down.
3 Statuslampjes Deze lampjes geven informatie over de status van de computer en de
toetsenbordinstellingen (Num Lock, Caps Lock en Scroll Lock).
4 Numerieke toetsen Deze toetsen gebruikt u net als de toetsen op een rekenmachine.
5 Pijltoetsen De pijltoetsen worden gebruikt om te navigeren binnen documenten of websites.
Met deze toetsen kunt u de aanwijzer op het scherm naar links, rechts, boven of
beneden bewegen zonder dat u de muis hoeft te gebruiken.
6 Ctrl-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
7
Applicatietoets
1
Wordt gebruikt om popupmenu's te openen in een Microsoft Office-applicatie (net
als de rechtermuisknop). Kan in andere applicaties andere functies hebben.
8
Windows-logotoetsen
1
Met deze toetsen opent u het menu Start in Microsoft Windows. Wordt in
combinatie met andere toetsen gebruikt voor andere functies.
9 Alt-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
1
Deze toetsen zijn alleen beschikbaar in bepaalde landen/regio's.
Toetsenbord 5
Windows-logotoets gebruiken
U gebruikt de Windows-logotoets in combinatie met andere toetsen om bepaalde functies in Windows
uit te voeren. Raadpleeg
Toetsenbord op pagina 5 voor meer informatie over de Windows-logotoets.
Tabel 1-5 Functies van de Windows-logotoets
De volgende functies van de Windows-logotoets zijn beschikbaar in Microsoft Windows XP,
Microsoft Windows Vista en Microsoft Windows 7.
Windows-logotoets Hiermee opent of verbergt u het menu Start.
Windows-logotoets + d Hiermee toont u het bureaublad.
Windows-logotoets + m Hiermee minimaliseert u alle open applicaties.
Shift + Windows-logotoets + m Hiermee maakt u het minimaliseren van alle vensters ongedaan.
Windows-logotoets + e Hiermee opent u Deze computer.
Windows-logotoets + f Hiermee opent u Document zoeken.
Windows-logotoets + Ctrl + f Hiermee opent u Computer zoeken.
Windows-logotoets + F1 Hiermee opent u Windows Help.
Windows-logotoets + l Hiermee vergrendelt u de computer als u verbinding heeft met
een netwerkdomein. Als er geen verbinding met een
netwerkdomein is, kunt u hiermee op een andere gebruiker
overschakelen.
Windows-logotoets + r Hiermee opent u het dialoogvenster Uitvoeren.
Windows-logotoets + u Hiermee opent u Hulpprogrammabeheer.
Windows-logotoets + Tab Windows XP: Hiermee doorloopt u de knoppen op de taakbalk.
Windows Vista en Windows 7: Hiermee doorloopt u de
programma's op de taakbalk met Windows Flip 3-D.
Naast de hierboven beschreven functies van de Windows-logotoets zijn in Windows Vista en Windows 7
bovendien de volgende functies beschikbaar.
Ctrl + Windows-logotoets + Tab Hiermee doorloopt u, met behulp van de pijltoetsen, de
programma's op de taakbalk met Windows Flip 3-D
(Windows Vista).
Windows-logotoets + Spatiebalk Hiermee brengt u alle gadgets naar de voorgrond en selecteert
u Windows Sidebar.
Windows-logotoets + g Hiermee doorloopt u de gadgets in de Sidebar.
Windows-logotoets + t Hiermee doorloopt u de knoppen op de taakbalk.
Windows-logotoets + u Hiermee opent u het Toegankelijkheidscentrum.
Windows-logotoets + willekeurige cijfertoets Hiermee opent u de Snel starten-snelkoppeling in de positie die
overeenkomt met het cijfer (met Windows-logotoets + 1 opent u
bijvoorbeeld de eerste snelkoppeling in het menu Snel starten).
Naast de hierboven beschreven functies van de Windows-logotoets zijn in Windows 7 bovendien de volgende
functies beschikbaar.
Windows-logotoets + Ctrl + b Hiermee schakelt u over naar het programma dat een bericht
weergeeft in het systeemvak.
Windows-logotoets + p Hiermee kiest u een weergavemodus voor presentaties.
6 Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Tabel 1-5 Functies van de Windows-logotoets (vervolg)
Windows-logotoets + pijl-omhoog Hiermee maximaliseert u het venster.
Windows-logotoets + pijl-links Hiermee plaatst u het venster aan de linkerkant van het scherm.
Windows-logotoets + pijl-rechts Hiermee plaatst u het venster aan de rechterkant van het
scherm.
Windows-logotoets + pijl-omlaag Hiermee minimaliseert u het venster.
Windows-logotoets + Shift + pijl-omhoog Hiermee rekt u het venster uit tot de boven- en onderkant van
het scherm.
Windows-logotoets + Shift + pijl-links of pijl-
rechts
Hiermee verplaatst u een venster van de ene monitor naar de
andere.
Windows-logotoets + + (numeriek toetsenblok) Hiermee zoomt u in.
Windows-logotoets + - (numeriek toetsenblok) Hiermee zoomt u uit.
Locatie van het serienummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en een productidentificatienummer op de hieronder
aangegeven plaats. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt met de
klantenondersteuning.
Afbeelding 1-6 Locatie van serienummer en productidentificatienummer
Locatie van het serienummer 7
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan
de computer vergemakkelijken. Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden
beschreven, heeft u geen gereedschap nodig.
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade
uitvoert.
WAARSCHUWING! Ga als volgt te werk om het risico van persoonlijk letsel door elektrische
schokken, warme oppervlakken of brand te beperken:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen afkoelen
voordat u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitpunten van de
netwerkadapter (NIC).
Gebruik de geaarde stekker van het netsnoer. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk bereikbaar is.
Lees de Handleiding voor veiligheid & comfort voor informatie over het beperken van het risico van
ernstig letsel. Deze handleiding bevat informatie over de juiste plaatsing van de computer, een goede
zithouding, gezondheidsaspecten en gewoonten met betrekking tot het werken met de computer,
alsmede belangrijke instructies met betrekking tot elektrische en mechanische veiligheid. U vindt
deze handleiding op
http://www.hp.com/ergo.
WAARSCHUWING! Bevat elektrisch geladen en losse onderdelen.
Koppel de stroomtoevoer los van het apparaat voordat u de behuizing verwijdert.
Plaats de behuizing terug en zorg dat deze goed is bevestigd voordat u de stroomtoevoer naar het
apparaat weer inschakelt.
VOORZICHTIG: een ontlading van statische elektriciteit kan elektrische onderdelen of
uitbreidingskaarten in de computer beschadigen. Zorg dat u geen statische elektriciteit geleidt en raak
daarom even een geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg
Elektrostatische ontlading op pagina 55 voor meer informatie.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom
voorzien. Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade aan interne
onderdelen te voorkomen.
8 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Toegangspaneel van de computer verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Draai de schroef 1 los waarmee het toegangspaneel aan het computerchassis is bevestigd.
Afbeelding 2-1 Toegangspaneel van de computer verwijderen
Toegangspaneel van de computer verwijderen 9
Toegangspaneel terugplaatsen
Schuif de rand aan de voorkant van het toegangspaneel onder de rand aan de voorkant van de
behuizing (1) en druk de achterkant van het toegangspaneel tegen de computer aan totdat het
vastklikt (2).
Afbeelding 2-2 Toegangspaneel terugplaatsen
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Voorpaneel verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Verwijder het toegangspaneel.
6. Til de drie lipjes aan de zijkant van het paneel op (1) en draai het paneel vervolgens weg van de
behuizing (2).
Afbeelding 2-3 Voorpaneel verwijderen
Afdekplaatjes verwijderen
Bij sommige modellen worden de 3,5-inch en 5,25-inch externe schijfposities bedekt door
afdekplaatjes. Verwijder deze afdekplaatjes voordat u een schijfeenheid installeert. Ga als volgt te
werk om een afdekplaatje te verwijderen:
1. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
Voorpaneel verwijderen 11
2. Als u een afdekplaatje wilt verwijderen, drukt u de twee lipjes die het afdekplaatje op zijn plek
houden, naar de rechterbuitenkant van het paneel (1) en schuift u het afdekplaatje naar
achteren en naar rechts om het te verwijderen (2).
Afbeelding 2-4 Afdekplaatje verwijderen
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Voorpaneel terugplaatsen
Steek de drie haken aan de onderkant van het paneel in de rechthoekige gaten op de behuizing (1)
en draai de bovenkant van het paneel op de behuizing (2) totdat het vastklikt.
Afbeelding 2-5 Voorpaneel terugplaatsen
Small Form Factor desktopcomputer gebruiken in een
minitorenconfiguratie
De Small Form Factor computer kan worden gebruikt in staande positie met een optionele
torenstandaard die kan worden aangeschaft bij HP.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
Voorpaneel terugplaatsen 13
5. Leg de computer met de rechterkant omlaag en plaats de computer in de optionele standaard.
Afbeelding 2-6 Desktopconfiguratie omzetten in torenconfiguratie
OPMERKING: HP beveelt het gebruik van een torenstandaard aan om de computer te
stabiliseren wanneer deze in een torenconfiguratie wordt gebruikt.
6. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en zet vervolgens de computer
aan.
OPMERKING: Zorg dat aan alle zijden van de computer een ruimte van ten minste 10,2 cm
vrij blijft.
Connector voor systeemkaart
In de volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de schijfeenheidconnectoren van
de systeemkaart.
Afbeelding 2-7 Connector voor systeemkaart
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Tabel 2-1 Connector voor systeemkaart
Nr. Connector voor systeemkaart Label op systeemkaart Kleur Onderdeel
1 DIMM (kanaal A) XMM3 zwart Geheugenmodule
*2 DIMM (kanaal B) XMM1 zwart Geheugenmodule
3 Power (Voeding) SATAPWR1 zwart SATA-schijfeenheden
*4 mediakaartlezer MEDIA1 zwart Mediakaartlezer
5 SATA SATA1 wit Optische schijfeenheid
6 SATA SATA0 donkerblauw Vaste schijf
*7 PCI Express x1 X1PCIEXP1 zwart Uitbreidingskaart
8 PCI Express x16 X16PCIEXP zwart Uitbreidingskaart
9 PCI X PCI1 tot PCI2 wit Uitbreidingskaart
Connector voor systeemkaart 15
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR3-SDRAM (Double Data Rate 3 Synchronous Dynamic
Random Access Memory) DIMM's (Dual Inline Memory Modules).
DIMM's
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal twee DIMM's die voldoen aan de
industrienormen. In deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een
optimale geheugencapaciteit kunt u maximaal 8 GB geheugen op de systeemkaart installeren en
configureren in een tweekanaalmodus met hoge prestaties.
DDR3-SDRAM DIMM's
Voor een juiste werking van het systeem zijn de DDR3-SDRAM DIMM's:
240-pins modules die aan industrienormen voldoen
ongebufferd, compatibel met niet-ECC PC3-12800 DDR3-1600 MHz
1,5-volt DDR3-SDRAM DIMM's
De DDR3-SDRAM DIMM's moeten tevens:
ondersteunt CAS latentie 11 DDR3 1600 MHz (11-11-11 timing)
zijn voorzien van de voorgeschreven JEDEC SPD-informatie
Daarnaast ondersteunt de computer:
512-Mbit, 1-Gbit en 2-Gbit niet-ECC-geheugentechnologieën
enkelzijdige en dubbelzijdige DIMM's
DIMM's met x8 en x16 DDR-elementen. DIMM's met x4 SDRAM worden daarentegen niet
ondersteund
OPMERKING: Het systeem functioneert niet goed wanneer er niet-ondersteunde DIMM's zijn
geïnstalleerd.
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
DIMM-voetjes van geheugen voorzien
De systeemkaart bevat twee DIMM-voetjes. XMM1 en XMM3 met één voetje per kanaal. XMM3 werkt
in geheugenkanaal A. XMM1 werkt in geheugenkanaal B.
Het systeem selecteert automatisch de enkelkanaalmodus, de tweekanaalmodus of de flexmodus,
afhankelijk van de manier waarop de DIMM's zijn geplaatst.
Het systeem werkt in de enkelkanaalmodus wanneer alleen in de DIMM-voetjes van één kanaal
DIMM's zijn geïnstalleerd.
Het systeem werkt in de asymmetrische tweekanaalmodus als de totale geheugencapaciteit van
de DIMM's in kanaal A niet gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal
B.
Het systeem werkt in flexmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal A niet
gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. In de flexmodus bepaalt
het kanaal met de kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan de
tweekanaalmodus. De rest wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Als één kanaal meer
geheugen bevat dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid worden toegewezen aan
kanaal A.
In elke modus wordt de maximale snelheid bepaald door de traagste DIMM in het systeem.
DIMM's installeren
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het
systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules
terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de
geheugenmodules of de systeemkaart.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt, is
het belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/of
oxidatie ten gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de
computer beschadigen. Zorg dat u geen statische elektriciteit geleidt en raak daarom even een
geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg
Elektrostatische
ontlading op pagina 55 voor meer informatie.
Voorkom dat u contactpunten aanraakt terwijl u een geheugenmodule hanteert. Als u dat wel doet,
kunt u de module beschadigen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit
het systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat
altijd spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief
stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van
geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart.
Extra geheugen installeren 17
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel.
WAARSCHUWING! Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt,
omdat u anders het risico van brandwonden loopt.
7. Draai de externe schijfpositie omhoog om toegang te krijgen tot de geheugenmodulevoetjes op
de systeemkaart.
Afbeelding 2-8 Schijfhouder rechtop zetten
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
8. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het
voetje (2).
Afbeelding 2-9 DIMM installeren
OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat
de uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenvoetje.
Voorzie de voetjes op een dusdanige manier van geheugen dat de geheugencapaciteit zo
evenredig mogelijk is verdeeld tussen kanaal A en kanaal B. Raadpleeg voor meer informatie
DIMM-voetjes van geheugen voorzien op pagina 17.
9. Duw de module in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. Zorg ervoor dat de
vergrendelingen gesloten zijn (3).
10. Kantel de schijfhouder terug in de normale stand.
Afbeelding 2-10 Schijfhouder omlaag kantelen
11. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
12. Monteer de eventuele standaard.
Extra geheugen installeren 19
13. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
14. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Normaal gesproken wordt het extra geheugen automatisch herkend wanneer u de computer weer
aanzet.
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Uitbreidingskaart verwijderen of installeren
De computer heeft één PCI-uitbreidingsslot, twee PCI Express x1-uitbreidingsslots en één PCI
Express x16-uitbreidingsslot.
OPMERKING: De PCI- en PCI Express-uitbreidingsslots ondersteunen alleen uitbreidingskaarten
met een laag profiel.
OPMERKING: In het PCI Express x16-slot kunt u een PCI Express x1-, x4-, x8- of x16-
uitbreidingskaart installeren.
Ga als volgt te werk om een uitbreidingskaart te plaatsen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel.
7. Bepaal welk leeg uitbreidingsvoetje op de systeemkaart het voetje is dat u wilt gebruiken en
welk uitbreidingsslot op de achterkant van het computerchassis hierbij hoort.
8. Ontgrendel de borgbeugel waarmee de afdekplaatjes van de PCI-slots zijn beveiligd door het
groene lipje op de beugel op te tillen en de beugel open te draaien.
Afbeelding 2-11 Borgbeugel voor uitbreidingskaarten openen
Uitbreidingskaart verwijderen of installeren 21
9. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot
of de geïnstalleerde uitbreidingskaart.
a. Als u een uitbreidingskaart in een leeg slot plaatst, verwijdert u op de achterkant van het
chassis het bijbehorende afdekplaatje van het uitbreidingsslot. Trek het afdekplaatje recht
omhoog en vervolgens van de binnenkant van het chassis af.
Afbeelding 2-12 Afdekplaatje van een uitbreidingsslot verwijderen
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
b. Als u een standaard PCI-kaart of PCI Express x1-kaart verwijdert, houdt u de kaart aan
beide uiteinden vast en beweegt u de kaart voorzichtig heen en weer tot deze loskomt uit
het voetje. Trek de uitbreidingskaart recht omhoog uit het voetje (1) en beweeg de kaart
vervolgens van de binnenkant van het chassis af om de kaart los te maken van het chassis
(2). Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
OPMERKING: Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle
kabels van de kaart.
Afbeelding 2-13 PCI Express x1-uitbreidingskaart verwijderen
Uitbreidingskaart verwijderen of installeren 23
c. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterkant
van het uitbreidingsslot van de kaart af en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen
en weer totdat de kaart loskomt uit het slot. Trek de uitbreidingskaart recht omhoog uit het
voetje en beweeg de kaart vervolgens van de binnenkant van het chassis af om de kaart
los te maken van het chassis. Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 2-14 PCI Express x16-uitbreidingskaart verwijderen
10. Berg de verwijderde kaart op in een antistatische verpakking.
11. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart installeert, plaatst u het afdekplaatje om het open slot af te
dekken.
VOORZICHTIG: Nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet deze worden vervangen
door een nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de koeling van de
interne onderdelen niet goed functioneert.
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
12. Als u een nieuwe uitbreidingskaart installeert, houdt u de kaart vlak boven het uitbreidingsvoetje
op de systeemkaart. Vervolgens beweegt u de uitbreidingskaart in de richting van de achterkant
van het chassis (1), zodat de onderkant van de uitbreidingskaart zich recht voor het open slot
bevindt aan de achterkant van het chassis. Druk nu de uitbreidingskaart recht naar beneden in
het voetje op de systeemkaart (2).
Afbeelding 2-15 Uitbreidingskaart installeren
OPMERKING: Druk de uitbreidingskaart stevig aan, zodat de connector over de gehele lengte
goed in het uitbreidingsslot vastzit.
13. Draai de borgbeugel terug in de normale stand om de uitbreidingskaart vast te zetten.
Afbeelding 2-16 Borgbeugel voor uitbreidingskaarten sluiten
14. Sluit indien nodig externe kabels aan op de geïnstalleerde kaart. Sluit interne kabels aan op de
systeemkaart, indien van toepassing.
15. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
Uitbreidingskaart verwijderen of installeren 25
16. Monteer de eventuele standaard.
17. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
19. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is.
Schijfposities
Afbeelding 2-17 Schijfposities
Tabel 2-2 Schijfposities
1 3,5-inch interne vasteschijfpositie
2 3,5-inch externe schijfpositie voor optionele schijfeenheden (mediakaartlezer
wordt weergegeven)
3 Externe schijfpositie van 5,25 inch voor optionele schijfeenheden
(optischeschijfeenheid wordt weergegeven)
OPMERKING: De schijfeenheidconfiguratie van uw computer verschilt mogelijk
van de weergegeven schijfeenheidconfiguratie.
Start Computer Setup (Computerinstellingen) om het type, de grootte en de capaciteit van de
geïnstalleerde schijfeenheden te controleren.
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Schijfeenheden installeren en verwijderen
Houd rekening met de volgende richtlijnen als u extra schijfeenheden installeert:
OPMERKING: Raadpleeg Connector voor systeemkaart op pagina 14 voor een illustratie van de
schijfeenheidconnectoren van de systeemkaart.
Zorg ervoor dat de primaire vaste schijf van het type SATA (Serial ATA) is aangesloten op de
donkerblauwe primaire SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA0.
Sluit een SATA-optischeschijfeenheid aan op de witte SATA-connector op de systeemkaart met
de aanduiding SATA1.
Sluit de USB-kabel van een mediakaartlezer aan op de USB-connector met de aanduiding
MEDIA1 op de systeemkaart.
De voedingskabel van de SATA-schijven is een driekoppige kabel die op het moederbord wordt
aangesloten met de eerste connector naar de achterkant van de harde schijf, de tweede
connector naar de achterkant van het 3,5” station, en de derde connector naar de achterkant
van de 5,25” optische schijfeenheid.
Het systeem biedt geen ondersteuning voor optischeschijfeenheden of vaste schijven van het
type Parallel ATA (PATA).
Gebruik geleideschroeven om ervoor te zorgen dat de schijfeenheid correct in de schijfhouder
wordt geplaatst en vastklikt. HP levert extra geleideschroeven mee voor de externe schijfposities
(vijf 6-32 standaardschroeven en vier M3 metrische schroeven). Deze bevinden zich aan de
voorkant van de behuizing, onder het voorpaneel. De 6-32 standaardschroeven zijn vereist voor
een secundaire vaste schijf. Voor alle andere schijfeenheden (behalve de primaire vaste schijf)
worden M3 metrische schroeven gebruikt. De door HP geleverde metrische schroeven zijn zwart
en de door HP geleverde standaardschroeven zijn zilverkleurig.
OPMERKING: Als u de primaire vaste schijf vervangt, verwijdert u de vier zilverkleurige en
blauwe 6-32 isolerende montagegeleideschroeven van de oude vaste schijf en installeert u deze
in de nieuwe vaste schijf.
Afbeelding 2-18 Locaties van extra geleideschroeven
Tabel 2-3 Extra montageschroeven
Nr. Montageschroef Apparaat
1 Zwarte M3 metrische schroeven Alle andere schijfeenheden (met uitzondering van vaste schijven)
Schijfeenheden installeren en verwijderen 27
Tabel 2-3 Extra montageschroeven (vervolg)
Nr. Montageschroef Apparaat
2 Zilverkleurige 6-32 standaardschroeven Tweede harde schijf (in systemen die twee harde schijven
ondersteunen)
Er zijn in totaal vijf extra zilverkleurige 6-32 standaardschroeven. Vier worden gebruikt als geleideschroeven voor een
secundaire vaste schijf. De vijfde wordt gebruikt voor de beveiliging van het paneel (zie
Beveiliging van voorpaneel
op pagina 52 voor meer informatie).
VOORZICHTIG: Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en schade
aan de computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de juiste
manier af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder nooit een schijfeenheid terwijl de computer aan staat of de standbystand is geactiveerd.
Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak de connector
van de schijfeenheid niet aan. Raadpleeg
Elektrostatische ontlading op pagina 55 voor meer
informatie over het voorkomen van schade als gevolg van elektrostatische ontlading.
Ga voorzichtig om met schijfeenheden en laat ze niet vallen.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel vaste schijven niet bloot aan vloeistoffen, extreme temperaturen of magnetische velden van
apparatuur zoals monitoren of luidsprekers.
Als u een schijfeenheid wilt verzenden, plaatst u deze in een stevige envelop met luchtkussentjes of
een andere geschikte beschermende verpakking en voorziet u deze van het opschrift 'Voorzichtig:
breekbaar'.
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
Externe 5,25-inch schijfeenheid verwijderen
VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de
computer verwijdert.
Ga als volgt te werk om een externe 5,25-inch schijfeenheid te verwijderen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel.
7. Draai de schijfhouder in rechtstandige positie (1) en verwijder de schroef aan de
linkerachterzijde van de schijf (2).
Afbeelding 2-19 Vaste schijf verwijderen uit een schijfpositie
Schijfeenheden installeren en verwijderen 29
8. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de optische
schijf.
Afbeelding 2-20 Gegevenskabel en voedingskabel loskoppelen
9. Kantel de schijfhouder terug in de normale stand.
VOORZICHTIG: Let erop dat er geen kabels of snoeren bekneld raken wanneer u de
schijfhouder omlaag kantelt.
Afbeelding 2-21 Schijfhouder omlaag kantelen
30 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
10. Schuif de schijf terug tot deze niet verder kan en til deze dan omhoog en uit de schijfhouder.
Afbeelding 2-22 5,25-inch schijfeenheid verwijderen
OPMERKING: Als u een schijfeenheid vervangt, verplaatst u de vier geleideschroeven van de oude
schijfeenheid naar de nieuwe schijfeenheid.
Optischeschijfeenheid in de 5,25-inch schijfpositie installeren
Ga als volgt te werk om een optionele optischeschijfeenheid van 5,25 inch te installeren:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel.
7. Als u een schijfeenheid installeert in een schijfpositie die wordt afgedekt door een afdekplaatje,
verwijdert u eerst het voorpaneel en vervolgens het afdekplaatje. Raadpleeg
Afdekplaatjes
verwijderen op pagina 11 voor meer informatie.
Schijfeenheden installeren en verwijderen 31
8. Plaats twee M3 metrische geleideschroeven in de onderste schroefgaten aan weerszijden van
de schijfeenheid. twee aan de rechterzijde en een aan de linkervoorzijde. HP levert vier extra
metrische M3-geleideschroeven mee. Deze bevinden zich aan de voorkant van de behuizing,
onder het voorpaneel. De M3 metrische geleideschroeven zijn zwart. Raadpleeg
Schijfeenheden
installeren en verwijderen op pagina 27 voor een afbeelding van de locatie van de extra M3
metrische geleideschroeven.
VOORZICHTIG: Gebruik uitsluitend schroeven met een lengte van 5 mm als
geleideschroeven. Met langere schroeven kunt u onderdelen in de schijfeenheid beschadigen.
OPMERKING: Als u de schijfeenheid vervangt, zet u de vier M3 metrische geleideschroeven
van de oude schijfeenheid over op de nieuwe schijfeenheid.
Afbeelding 2-23 Geleideschroeven in de optischeschijfeenheid installeren
9. Plaats de geleideschroeven in de schijfeenheid in de J-slots van de schijfpositie. Schuif de
schijfeenheid vervolgens naar voren totdat deze vastklikt.
Afbeelding 2-24 Optischeschijfeenheid installeren
32 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
10. Draai de schijfhouder in rechtstandige positie (1) en plaats een M3-schroef aan de
linkerachterzijde van de schijf (2) om de schijf op de schijfhouder te bevestigen.
Afbeelding 2-25 De schijfeenheid uit de schijfhouder verwijderen
11. Sluit de SATA-kabel aan op de witte systeembordconnector met het label SATA1 als deze niet
al is aangesloten.
12. Leid de gegevenskabel door de kabelgeleiders.
VOORZICHTIG: Er zijn twee kabelgeleiders die ervoor zorgen dat de gegevenskabel niet
bekneld komt te zitten tegen de schijfhouder wanneer deze omhoog of omlaag wordt
verschoven. Eén geleider is aan de onderkant van de schijfhouder geplaatst. De andere bevindt
zich op het chassis onder de schijfhouder. Zorg dat de gegevenskabel door deze geleiders
loopt, voordat u de kabel aansluit op de optischeschijfeenheid.
13. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de
optischeschijfeenheid.
OPMERKING: De voedingskabel voor de optische schijfeenheid is een driekoppige kabel die
loopt van het systeembord naar de harde schijf en vandaar naar de achterzijde van de optische
schijfeenheid.
Afbeelding 2-26 Gegevenskabel en voedingskabel aansluiten
Schijfeenheden installeren en verwijderen 33
14. Kantel de schijfhouder terug in de normale stand.
VOORZICHTIG: Let erop dat er geen kabels of snoeren bekneld raken wanneer u de
schijfhouder omlaag kantelt.
Afbeelding 2-27 Schijfhouder omlaag kantelen
15. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
16. Monteer de eventuele standaard.
17. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
De schijfeenheid wordt automatisch door het besturingssysteem herkend en de configuratie van de
computer wordt automatisch aangepast.
Externe 3,5-inch schijfeenheid verwijderen
VOORZICHTIG: Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit de
computer verwijdert.
De 3,5-inch schijfeenheid bevindt zich onder de 5,25-inch schijfeenheid. Verwijder eerst de externe
5,25-inch schijfeenheid voordat u de externe 3,5-inch schijfeenheid verwijdert.
1. Volg de procedure in
Externe 5,25-inch schijfeenheid verwijderen op pagina 29 om de 5,25-inch
schijfeenheid te verwijderen en de 3,5-inch schijfeenheid te bereiken.
VOORZICHTIG: Controleer of de computer is uitgeschakeld en of het netsnoer uit het
stopcontact is gehaald voordat u verder gaat.
34 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
2. Als u een mediakaartlezer verwijdert, koppelt u de USB-kabel los van de systeemkaart.
Afbeelding 2-28 USB-kabel van de mediakaartlezer ontkoppelen
3. Draai de schijfhouder in rechtstandige positie (1) en verwijder de schroef aan de
linkerachterzijde van de schijf (2).
Afbeelding 2-29 Vaste schijf verwijderen uit een schijfpositie
4. Kantel de schijfhouder terug in de normale stand.
Afbeelding 2-30 Schijfhouder omlaag kantelen
Schijfeenheden installeren en verwijderen 35
5. Schuif de schijf terug tot deze niet verder kan en til deze dan omhoog en uit de schijfhouder.
Afbeelding 2-31 3,5-inch schijfeenheid verwijderen (mediakaartlezer wordt weergegeven)
OPMERKING: Wanneer u een 3,5-inch schijfeenheid vervangt, zet u de vier geleideschroeven van
de oude schijfeenheid over op de nieuwe schijfeenheid.
Schijfeenheid installeren in de 3,5-inch externe schijfpositie
De 3,5-inch schijfpositie bevindt zich onder de 5,25-inch schijfeenheid. Ga als volg te werk om een
schijfeenheid te installeren in de 3,5-inch schijfpositie:
1. Volg de procedure in
Externe 5,25-inch schijfeenheid verwijderen op pagina 29 om de 5,25-inch
schijfeenheid te verwijderen en de 3,5-inch schijfpositie te bereiken.
VOORZICHTIG: Controleer of de computer is uitgeschakeld en of het netsnoer uit het
stopcontact is gehaald voordat u verder gaat.
2. Als u een schijfeenheid installeert in een schijfpositie die wordt afgedekt door een afdekplaatje,
verwijdert u eerst het voorpaneel en vervolgens het afdekplaatje. Raadpleeg
Afdekplaatjes
verwijderen op pagina 11 voor meer informatie.
36 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
3. Plaats twee M3 metrische geleideschroeven in de onderste schroefgaten aan weerszijden van
de schijfeenheid. twee aan de rechterzijde en een aan de linkervoorzijde. HP levert vier extra
metrische M3-geleideschroeven mee. Deze bevinden zich aan de voorkant van de behuizing,
onder het voorpaneel. De M3 metrische geleideschroeven zijn zwart. Raadpleeg
Schijfeenheden
installeren en verwijderen op pagina 27 voor een afbeelding van de locatie van de extra M3
metrische geleideschroeven.
VOORZICHTIG: Gebruik uitsluitend schroeven met een lengte van 5 mm als
geleideschroeven. Met langere schroeven kunt u onderdelen in de schijfeenheid beschadigen.
OPMERKING: Als u de schijfeenheid vervangt, zet u de vier M3 metrische geleideschroeven
van de oude schijfeenheid over op de nieuwe schijfeenheid.
Afbeelding 2-32 Montageschroeven plaatsen in de mediakaartlezer
4. Plaats de geleideschroeven in de schijfeenheid in de J-slots van de schijfpositie. Schuif de
schijfeenheid vervolgens naar voren totdat deze vastklikt.
Afbeelding 2-33 Schijfeenheid installeren in de 3,5-inch schijfpositie (mediakaartlezer wordt
weergegeven)
Schijfeenheden installeren en verwijderen 37
5. Draai de schijfhouder in rechtstandige positie (1) en plaats een M3-schroef aan de
linkerachterzijde van de schijf (2) om de schijf op de schijfhouder te bevestigen.
Afbeelding 2-34 De schijfeenheid uit de schijfhouder verwijderen
6. Kantel de schijfhouder terug in de normale stand.
VOORZICHTIG: Let erop dat er geen kabels of snoeren bekneld raken wanneer u de
schijfhouder omlaag kantelt.
Afbeelding 2-35 Schijfhouder omlaag kantelen
38 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
7. Als u een mediakaartlezer installeert, sluit u de USB-kabel daarvan aan op de USB-connector
op de systeemkaart met de aanduiding MEDIA1.
Afbeelding 2-36 USB-kabel van de mediakaartlezer aansluiten
OPMERKING: Raadpleeg Connector voor systeemkaart op pagina 14 voor een illustratie van
de schijfeenheidconnectoren van de systeemkaart.
8. Plaats de 5,25-inch schijfeenheid terug.
9. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
10. Monteer de eventuele standaard.
11. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
12. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
De schijfeenheid wordt automatisch door het besturingssysteem herkend en de configuratie van de
computer wordt automatisch aangepast.
Schijfeenheden installeren en verwijderen 39
Primaire 3,5-inch interne vaste schijf van het type SATA verwijderen en
vervangen
OPMERKING: Zorg ervoor dat u van tevoren een back-up maakt van de gegevens op de oude
vaste schijf, zodat u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen.
De voorgeïnstalleerde 3,5-inch vaste schijf bevindt zich onder de voedingseenheid. Ga als volgt te
werk om de vaste schijf te verwijderen en te vervangen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel.
7. Kantel de schijfhouder voor externe schijfeenheden omhoog.
Afbeelding 2-37 Schijfhouder omhoog draaien
40 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
8. Zet de voedingseenheid rechtop. De vaste schijf bevindt zich onder de voedingseenheid.
Afbeelding 2-38 Voedingseenheid rechtop zetten
9. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de vaste schijf.
Afbeelding 2-39 Voedingskabel en gegevenskabel van vaste schijf loskoppelen
Schijfeenheden installeren en verwijderen 41
10. Druk op de groene ontgrendeling naast de vaste schijf (1). Houd de vergrendeling ingedrukt,
schuif de schijfeenheid naar voren tot deze niet meer verder kan en til de eenheid uit de
schijfpositie (2).
Afbeelding 2-40 Vaste schijf verwijderen
11. Als u een vaste schijf installeert, verwijdert u de zilverkleurige en blauwe 6-32 geleideschroeven
met isolatie van de oude vaste schijf en gebruikt u deze voor de nieuwe vaste schijf.
Afbeelding 2-41 Geleideschroeven van de vaste schijf monteren
42 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades
12. Lijn de geleideschroeven uit met de sleuven op de schijfhouder in het chassis, druk de vaste
schijf omlaag in de schijfpositie en schuif deze zo ver mogelijk naar achteren tot deze vastklikt.
Afbeelding 2-42 Vaste schijf installeren
13. Sluit de gegevenskabel en de voedingskabel aan op de achterkant van de vaste schijf.
OPMERKING: Wanneer u de primaire vaste schijf vervangt, zorgt u ervoor dat u de SATA-
kabel en de netsnoeren door de kabelgeleider onderaan op het chassis achter de vaste schijf
leidt.
De gegevenskabel moet worden aangesloten op de donkerblauwe connector op de
systeemkaart met de aanduiding SATA0. Hierdoor bent u verzekerd van optimale prestaties.
14. Kantel de schijfhouder voor externe schijfeenheden en de voedingseenheid in de normale
positie.
15. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
16. Monteer de eventuele standaard.
17. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
Schijfeenheden installeren en verwijderen 43
A Batterij vervangen
De bij de computer geleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging
een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een
3-volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste
manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. Ga als volgt
te werk om het risico van lichamelijk letsel te beperken:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of
vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een back-up maakt van
de CMOS-instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de
CMOS-instellingen gewist.
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in de
computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch bent geladen. Raak een geaard metalen
voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op
een stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is aangesloten
op een stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/
recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel.
7. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te
verwijderen om toegang tot de batterij te krijgen.
44 Bijlage A Batterij vervangen
8. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
a. Neem de batterij uit de houder.
Afbeelding A-1 Knoopcelbatterij verwijderen (type 1)
b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt
automatisch in de juiste positie vergrendeld.
Type 2
a. Knijp de metalen klem die boven één kant van de batterij uitsteekt, iets samen om de
batterij te ontgrendelen. Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
b. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool
naar boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt (2).
Afbeelding A-2 Knoopcelbatterij verwijderen en vervangen (type 2)
Type 3
a. Trek de batterijklem naar achteren (1) en verwijder de batterij (2).
45
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
Afbeelding A-3 Knoopcelbatterij verwijderen (type 3)
OPMERKING: Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure te
voltooien.
9. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
10. Monteer de eventuele standaard.
11. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan.
12. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen
opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen).
13. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
46 Bijlage A Batterij vervangen
B Externe beveiligingsapparaten
OPMERKING: Zie http://www.hp.com voor informatie over opties voor gegevensbeveiliging.
Beveiligingsslot bevestigen
De beveiligingsapparaten hieronder en op de volgende pagina's kunnen worden gebruikt om de
computer te beveiligen.
Kabelslot
Afbeelding B-1 Kabelslot aanbrengen
Beveiligingsslot bevestigen 47
Hangslot
Afbeelding B-2 Hangslot aanbrengen
Beveiligingsslot voor zakelijke personal computers
1. Bevestig de beveiligingskabel met een lus rond een stationair object.
Afbeelding B-3 Kabel bevestigen aan een vast object
48 Bijlage B Externe beveiligingsapparaten
2. Steek het kabelslot in het bevestigingspunt voor het kabelslot achterop de monitor en bevestig
het slot aan de monitor door de sleutel in het sleutelgat op de achterkant van het slot te steken
en de sleutel 90 graden te draaien.
Afbeelding B-4 Het kabelslot op de monitor installeren
3. Schuif de beveiligingskabel door het gat in het kabelslot achterop de monitor.
Afbeelding B-5 De monitor vastzetten
Beveiligingsslot bevestigen 49
4. Bevestig andere randapparatuur met de beugel in de kit door de apparaatkabel langs het
midden van de beugel te leggen (1) en de veiligheidskabel door een van de twee gaten van de
beugel te steken (2). Gebruik het gat van de beugel waarmee de kabel van de randapparatuur
het stevigst bevestigd kan worden.
Afbeelding B-6 Randapparatuur bevestigen (Printer afgebeeld)
5. Voer de kabels van het toetsenbord en de muis door het slot.
Afbeelding B-7 Toetsenbordkabel en muiskabel door het slot voeren
50 Bijlage B Externe beveiligingsapparaten
6. Verwijder de schroef uit het toegangspaneel (1) en plaats deze in het gat aan de achterste rand
van het toegangspaneel (2) om te voorkomen dat u de schroef kwijtraakt.
Afbeelding B-8 De schroef verwijderen
7. Bevestig het slot met de meegeleverde schroef aan het chassis.
Afbeelding B-9 Slot aan het chassis bevestigen
Beveiligingsslot bevestigen 51
8. Plaats het uiteinde van de beveiligingskabel in het slot (1) en druk de knop in (2) om het slot te
vergrendelen. Gebruik de meegeleverde sleutel om het slot te ontgrendelen.
Afbeelding B-10 Slot vergrendelen
9. Hierna zijn alle apparaten van uw werkstation bevestigd.
Afbeelding B-11 HP-werkstation met aangesloten randapparatuur
Beveiliging van voorpaneel
Het voorpaneel kan worden vergrendeld door een door HP geleverde beveiligingsschroef te
installeren. Ga als volgt te werk om de beveiligingsschroef te installeren:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals cd's of USB-flashdrives, uit de computer.
52 Bijlage B Externe beveiligingsapparaten
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van de
computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder het toegangspaneel en het voorpaneel.
7. Verwijder een van de vijf zilverkleurige 6-32 standaardschroeven aan de voorkant van de
behuizing achter het paneel.
Afbeelding B-12 Beveiligingsschroef uit het voorpaneel halen
8. Plaats het voorpaneel terug.
Beveiligingsslot bevestigen 53
9. Installeer de beveiligingsschroef naast het middelste ontgrendelingslipje van het voorpaneel om
het voorpaneel op zijn plek te houden.
Afbeelding B-13 Bevestigingsschroef van het voorpaneel bevestigen
10. Plaats het toegangspaneel van de computer terug.
11. Monteer de eventuele standaard.
12. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
13. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld bij het verwijderen van het
toegangspaneel.
54 Bijlage B Externe beveiligingsapparaten
C Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging
van de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische
elektriciteit. Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg ervoor dat u goed geaard bent als u onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het
chassis van de computer. Polsbanden zijn flexibele bandjes met een minimumweerstand van
1 MOhm +/- 10 procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak
tegen de huid.
Gebruik hiel-, teenn- of voetbandjes wanneer u staand werkt. Draag de bandjes om beide
voeten wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met
een geautoriseerde HP Business Partner.
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met
statische elektriciteit.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen 55
D Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor
transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te
onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct
zonlicht of zeer hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10,2 cm ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te
voorkomen dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de
luchtstroom belemmert.
Gebruik de computer nooit als het toegangspaneel of de afdekplaatjes van uitbreidingskaarten
verwijderd zijn.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de
warme uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere
computer wordt aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing
beschikken over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere
software, inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u de hierna genoemde onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek.
Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
56 Bijlage D Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optischeschijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Dit kan namelijk leiden tot een storing
tijdens het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor
condensatie kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in
bedrijf is, wacht u ten minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid
te snel weer in gebruik neemt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek met een
mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk
de stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een
geautoriseerde HP Business Partner.
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een back-up van de bestanden op de harde schijf op optische media of op externe USB-
apparatuur. Zorg dat het back-upmedium tijdens opslag of transport niet wordt blootgesteld aan
elektrische of magnetische schokken.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem
uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Zet de computer en externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
5. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens
van de computer.
OPMERKING: Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de uitbreidingsslots
voordat u de computer vervoert.
6. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke
verpakking en gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
Voorzorgsmaatregelen voor optischeschijfeenheden 57
Index
A
Aanbrengen
beveiligingsslot 47
Achterkant, onderdelen 4
Afdekplaatje van uitbreidingsslot
vervangen 24
verwijderen 22
Audioconnectoren 2, 4
B
Batterij vervangen 44
beveiliging
kabelslot 47
Beveiliging
hangslot 48
voorpaneel 52
zakelijke personal computers,
beveiligingsslot voor 48
bevestigen 27
C
Computergebruik 56
D
DIMM's. Zie geheugen
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 55
G
geheugen
technische specificaties 16
Geheugen
installeren 16
voetjes van geheugen
voorzien 17
H
Hoofdtelefoonconnector 2
I
Ingang 4
Installatierichtlijnen 8
installeren
bevestigen 27
kabels van schijfeenheden 27
mediakaartlezer 36
Uitbreidingskaart 21
Installeren
geheugen 16
optischeschijfeenheid 31
vaste schijf 40
K
Kabels van schijfeenheid
aansluiten 27
M
mediakaartlezer
installeren 36
Verwijderen 34
Mediakaartlezer
voorzieningen 2
Microfoonconnector 2
Monitorconnector
DVI-D 4
VGA 4
Muisconnector 4
N
Netwerkconnector 4
O
Onderdelen aan de voorkant 2
Ontgrendelen, toegangspaneel
47
Optischeschijfeenheid
installeren 31
reinigen 57
voorzorgsmaatregelen 57
Optische-schijfeenheid
Verwijderen 29
P
PCI Express-kaart 24
PCI-kaart 23
Plaatsen
batterij 44
Productidentificatie, locatie 7
S
Schijfeenheden
installeren 27
kabels aansluiten 27
locaties 26
Verwijderen 27
Seriële poort 4
Serienummer, locatie 7
sloten
kabelslot 47
Sloten
hangslot 48
voorpaneel 52
zakelijke personal computers,
beveiligingsslot voor 48
Systeemkaart,
schijfeenheidconnectoren op
de 14
T
Toegangspaneel
terugplaatsen 10
vergrendelen en
ontgrendelen 47
verwijderen 9
Toetsenbord
connector 4
onderdelen 5
Torenconfiguratie 13
Transport voorbereiden 57
U
Uitbreidingskaart
installeren 21
Verwijderen 21
Uitgang 4
USB-poorten
achterpaneel 4
voorpaneel 2
58 Index
V
Vaste schijf
installeren 40
verwijderen 40
Ventilatierichtlijnen 56
Verwijderen
afdekplaatjes 11
afdekplaatje van
uitbreidingsslot 22
batterij 44
mediakaartlezer 34
Optische-schijfeenheid 29
PCI Express-kaart 24
PCI-kaart 23
toegangspaneel 9
Uitbreidingskaart 21
vaste schijf 40
voorpaneel 11
Voorpaneel
beveiliging 52
vervangen 13
verwijderen 11
verwijderen, afdekplaatjes 11
W
Windows-logotoets 6
Index 59
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65

HP Compaq Pro 4300 Small Form Factor PC Referentie gids

Type
Referentie gids