Een substap speciceren
U kunt noten invoeren in kleinere stapeenheden.
1.
Houd tijdens het afspelen de [MENU] (SUB STEP)-knop ingedrukt en druk op een stap [1]–[16]-
knop.
De huidige substapstatus wordt weergegeven.
2.
Blijf de
[MENU] (SUB STEP)-knop ingedrukt houden en druk nogmaals op de stap [1]–[16]-knop.
De instelling van de substap verandert. De instelling wisselt tussen OFF, 1/2, 1/3, 1/4 en FLAM.
De waarschijnlijkheid van een substap speciceren
Hier leest u hoe u de waarschijnlijkheid speciceert dat de substap zal spelen.
* Blijf tijdens de bewerking de [MENU] (SUB STEP)-knop ingedrukt houden.
1.
Houd tijdens het afspelen de
[MENU] (SUB STEP)-knop ingedrukt en druk op een stap [1]–[16]-knop.
De huidige substapstatus wordt weergegeven.
2.
Druk op de
[TAP]-knop.
De substapwaarschijnlijkheidsstatus wordt weergegeven.
3.
Gebruik de
[VALUE]-regelaar om de substapwaarschijnlijkheid op te geven.
Functie voor het genereren van een willekeurig patroon
1.
Houd tijdens het schrijven/afspelen van een patroon de
[MENU]-knop ingedrukt en druk op de
[TAP]-knop.
Het gegenereerde patroon wordt niet automatisch geschreven.
2.
Houd de
[MENU]-knop ingedrukt en druk lang op de [TAP]-knop om een patroon te schrijven.
Pattern shift-functie
Hier zie je hoe het momenteel geselecteerde instrument van het patroon naar rechts (of naar links) kan worden
verschoven.
Het momenteel geselecteerde instrument van het patroon naar rechts verschuiven
1.
Houd tijdens het schrijven of afspelen van een patroon de
[MENU]-knop ingedrukt en druk op de
[PATTERN GROUP]-knop.
Het momenteel geselecteerde instrument van het patroon naar links verschuiven
1.
Houd tijdens het schrijven of afspelen van een patroon de
[MENU]-knop ingedrukt en druk op de
[PATTERN CLEAR]-knop.
Een track opnemen of afspelen
Een track afspelen (TRACK PLAY-modus)
Basisbediening
1.
Draai de
[MODE]-regelaar om “TRACK PLAY” in te stellen.
2.
Gebruik de
[INSTRUMENT] (TRACK)-regelaar om een track (1–8) te selecteren.
Het display toont het maatnummer.
Het tracknummer wordt weergegeven en vervolgens wordt het maatnummer weergegeven.
3.
Gebruik de
[PATTERN CLEAR] (BAR RESET)-knop om terug naar maat 1 te gaan.
4.
Druk op de
[RUN/STOP]-knop om een track af te spelen/te stoppen.
Tracks achtereenvolgens afspelen
Als u de
[INSTRUMENT] (TRACK)-regelaar gebruikt om een track (1–8) te selecteren terwijl een track wordt
afgespeeld, wordt de volgende track afgespeeld als de laatste maat van de track is afgespeeld.
Functies in Track-modus
U kunt de volgende functies gebruiken in de modus voor track afspelen of schrijven.
Een maatnummer oproepen
1.
Draai aan de
[VALUE]-regelaar om het maatnummer op te geven.
De cijferknop gebruiken om een maatnummer op te roepen
Houd de
[FUNCTIE]-knop ingedrukt en geef het maatnummer op met de cijferknoppen ( - ,
, , ).
Maatnummer
Volgorde om op cijferknoppen
te drukken
Display *1
131
0 0 Opgelicht: , Knipperend:
55
0 Opgelicht/Knipperend:
101
0 Opgelicht: , Knipperend:
*1 Als u op de [FUNCTION]-knop drukt, kunt u het huidige maatnummer zien aan de vast brandende of
knipperende toestand van de cijferknoppen.
•
De plaatsen voor 10e en 100ste branden vast, en de 1e plaats knippert.
•
Als het maatnummer uit herhalende cijfers bestaat, zoals 55 of 33, wisselen de brandende en knipperende
toestanden bij iedere beat af.
Het tempo instellen
In de Track Play/Write-modus toont het display het maatnummer, maar u kunt op de [TEMPO]-knop drukken om
het tempo drie seconden lang te tonen.
1.
Terwijl het tempo wordt weergegeven kunt u op de [TEMPO]-knop drukken om de twee cijfers van de
tempowaarde onder het decimale teken te zien.
2.
Terwijl het tempo wordt weergegeven kunt u de
[VALUE]-regelaar gebruiken om het tempo aan te
passen.
De shue instellen
&
Raadpleeg “Patroon afspelen”–“De shue instellen”.
Indicatie van D.C. (Da Capo/laatste maat)
Wat is D.C. (Da Capo)?
Als het afspelen het einde van de maat bereikt die als D.C.
is aangegeven, wordt de eerste maat van de track terug
afgespeeld.
1.
Houd de
[FUNCTION]-knop ingedrukt en druk op de [PATTERN CLEAR] (D.C.)-knop.
Het nummer van de maat die aangegeven is als D.C. verschijnt.
(Segno)-indicatie
Wat zijn D.S. (Dal Segno) en (Segno)?
Als u tijdens het afspelen op de [D.S.] (Dal Segno)-knop drukt
tijdens het afspelen, wordt er naar de maat gesprongen die
aangegeven is als
(Segno).
1.
Houd de [FUNCTION]-knop ingedrukt en druk op de [PATTERN GROUP] ( )-knop.
Het nummer van de maat die aangegeven is als
(Segno) verschijnt.
Een track opnemen (TRACK WRITE-modus)
Basisbediening
1.
Draai de
[MODE]-regelaar om “TRACK WRITE” in te stellen.
2.
Gebruik de
[INSTRUMENT] (TRACK)-regelaar om een track (1-8) te selecteren.
3.
Gebruik terwijl het afspelen is gestopt de
[PATTERN CLEAR] (BAR RESET)-knop om naar de eerste
maat terug te keren.
4.
Druk op de
[RUN/STOP]-knop.
Loop afspelen gebeurt tijdens het schrijven van tracks. Het patroon dat op dit moment speelt, is het patroon
dat in maat 1 was geschreven.
5.
Gebruik de
[PATTERN GROUP]-knop en de stap [1]–[16]-knoppen om het patroon te selecteren
dat bij de eerste maat wordt ingevoerd.
Wanneer u een patroon selecteert, kunt u meerdere patronen selecteren door twee knoppen tegelijkertijd
ingedrukt te houden.
6.
Druk op de
[TAP]-knop.
Het patroon is ingevoerd en u gaat door naar maat 2.
7.
Herhaal stappen 5–6 om maximaal één maat in te voeren voor de laatste maat.
8.
Selecteer het patroon voor de laatste maat.
9.
Druk op de
[PATTERN CLEAR] (D.C.)-knop en druk vervolgens op de [TAP](D.S.)-knop.
D.C. (Da Capo) wordt ingevoerd.
10.
Druk op de
[RUN/STOP]-knop om het schrijven van tracks af te sluiten.
Correcties maken
Als u per ongeluk iets hebt ingevoerd, kunt u dat als volgt corrigeren.
1.
Draai de
[MODE]-regelaar om “TRACK WRITE” in te stellen.
2.
Roep het maatnummer terug op zoals beschreven in “Een maatnummer oproepen”.
3.
Druk op de
[RUN/STOP]-knop.
4.
Gebruik de
[PATTERN GROUP]-knop en de stap [1]–[16]-knoppen om het patroon opnieuw te
selecteren.
D.C. (Da Capo) invoeren
Door op de
[PATTERN CLEAR](D.C.)-knop te drukken, wordt D.C. (Da Capo) op de huidige maat ingevoerd.
(Segno) invoeren
Door op de
[PATTERN GROUP] ( )-knop te drukken, wordt (Segno) op de huidige maat ingevoerd.
5.
Druk op de
[TAP](WRITE/NEXT)-knop.
6.
Druk op de
[RUN/STOP]-knop.
Wissen
U kunt een enkele maat van de patronen in de track wissen.
1.
Draai de
[MODE]-regelaar om “TRACK WRITE” in te stellen.
2.
Ga, zoals beschreven in “Een maatnummer oproepen”, naar de
maat die u wilt wissen.
3.
Druk op de
[RUN/STOP]-knop om af te spelen.
4.
Houd de
[FUNCTION]-knop ingedrukt en druk op de Stap [15] (DEL)-knop.
Invoegen
U kunt patronen in de track invoegen.
1.
Draai de
[MODE]-regelaar om “TRACK WRITE” in te
stellen.
2.
Ga, zoals beschreven in “Een maatnummer oproepen”,
naar de maat waarop u wilt invoegen.
Voorbeeld: Als u maat 4 selecteert, wordt het patroon tussen maat 3 en 4 ingevoegd.
3.
Houd de
[FUNCTION]-knop ingedrukt en druk op de Stap [16] (INS)-knop.
4.
Druk op de
[RUN/STOP]-knop.
5.
Gebruik de
[PATTERN GROUP]-knop en de stap [1]–[16]-knoppen om het patroon te selecteren
dat u wilt invoegen.
6.
Druk op de
[TAP](WRITE/NEXT)-knop.
7.
Druk op de
[RUN/STOP]-knop.
Step Loop-modus
1.
Druk op de
[STEP LOOP]-knop om over te schakelen naar de Step Loop-modus.
2.
Druk op de stap
[1]–[16]-knop.
Houd de stap
[1]-[16]-knoppen ingedrukt om de gespeciceerde stap herhaaldelijk af te spelen.
Master Probability
U kunt een waarde toevoegen aan de waarschijnlijkheid van de hele reeks.
&
Raadpleeg voor meer informatie over waarschijnlijkheid “Een patroon schrijven (PATTERN WRITE-
modus)”.
* Dit heeft geen eect tenzij individuele waarschijnlijkheid is opgegeven.
1.
Houd de
[MENU)-knop ingedrukt en draai aan de [VALUE]-regelaar.
De master probability is gespeciceerd.
Menu-instellingen
1.
Druk op de
[MENU]-knop.
2.
Gebruik de
[VALUE]-regelaar om een item te selecteren.
3.
Druk op de
[TAP]-knop.
Telkens wanneer u op de [TAP]-knop drukt, schakelt u tussen het selecteren van een item en het bewerken
van de waarde van dit item.
4.
Gebruik de
[VALUE]-regelaar om de waarde te bewerken.
5.
Wanneer u klaar bent met het maken van de instellingen, drukt u op de
[MENU]-knop om MENU af te
sluiten.
Item
(Parameter)
Waarde Uitleg
NUte
(Mute)
ON: Knipperend
OFF: Opgelicht
Dempt tijdelijk elk instrument.
Gebruik de [2]–[8]-knoppen om een instrument te selecteren en
schakel het in/uit.
* Als het apparaat uit staat, keert de dempingsinstelling terug naar
Off (Uit).
CONP
(Comp)
0–127
Regelt het compressieniveau dat wordt toegepast op BD en SD.
Gebruik de [2]–[3]-knoppen om het instrument te selecteren.
GAIn
(Gain)
0–200
MIX IN: 0-127
Regelt de gain (gevoeligheid).
Gebruik de [2]–[8]-knoppen om het instrument te selecteren.
Druk op de [16]-knop om de MIX IN-instelling aan te passen.
tUnE
(Tune)
-128–127
Regelt de stemming (toonhoogte) van elk instrument.
dECy
(Decay)
-128–127
Regelt de lengte van de decay.
PAn
(Pan)
L64–C0–r63
Regelt de panning (linker-/rechterpositie) van elk instrument
(L64–C0–R63).
AT
(Attack)
0–255
Wijzigt de sterkte van de BD’s attack.
SnPy
(Snappy)
0–255
Wijzigt het volume van de SD’s snappy (snare wire).
CoIr
(Color)
-128–127
Past de hoeveelheid ruis aan voor LT en HT.
H.Ln
(HiHat Link)
Off, On
Als dit op On staat, worden de instellingen van OH en CH (Tune- en
Level-instellingen) gekoppeld. Als deze gekoppeld zijn, worden de
instellingen voor CH genegeerd.
H.tNp
(Open HiHat
Tempo Sync)
Off, On
Als dit op On (aan) staat, wordt het Decay van de OH samen met het
tempo verlengd.
OD
(Overdrive-type)
1, 2, 3, 4
Selecteert het type overdrive.
1: Saturator
2: Bitcrusher
3: Distortion (vervorming)
4: Low pass/High pass Filter
OD.On
(Overdrive aan)
Off, On
Zet overdrive aan/uit voor elk instrument.
Gebruik de [2]–[8]-knoppen om het instrument te selecteren.
d.TYP
(Delay Type)
1, 2, 3, 4, 5, 6
Selecteert het type vertraging.
1: Digital Delay
2: Panning Delay
3: Tape Echo
4: Reverb (galm)
5: Flanger
6: Side Band Filter
d.Snc
(Delay Sync)
Off, On
Synchroniseert de vertragingstijd met het tempo.
Send
(Effect Send)
0–127
Past de hoeveelheid verzonden effect voor elk instrument aan.
Gebruik de [2]–[6]-knoppen om het instrument te selecteren.
Druk op de [16]-knop om de verzonden hoeveelheid voor MIX IN aan
te passen.
CH
(MIDI-kanaal)
1–1b, Off
Geeft het verzend-/ontvangstkanaal voor MIDI-berichten op.
SynC
(MIDI Clock
Source)
AutO
Wanneer een MIDI-kloksignaal wordt ingevoerd via de MIDI
IN-connector of de USB-poort, zal het tempo automatisch
synchroniseren met de MIDI-klok (standaard). Als de MIDI-klok
tegelijkertijd wordt ingevoerd via de MIDI IN-aansluiting en de
USB-poort, heeft de USB-poort voorrang.
Int
Het tempo werkt volgens de eigen instelling van de TR-06. Gebruik
deze instelling wanneer u niet wenst te synchroniseren met een
extern apparaat.
NiDi
Het tempo wordt gesynchroniseerd met de MIDI-klok die wordt
ingevoerd via de MIDI IN-aansluiting.
usB
Het tempo wordt gesynchroniseerd met de MIDI-klok die wordt
ingevoerd via de USB-poort.
ThRv
(Soft Thru)
Off, On
Geeft aan of gegevens die van de MIDI IN-aansluiting worden
ontvangen, opnieuw worden verzonden via de MIDI OUT-aansluiting
(ON: standaard) of niet opnieuw wordt verzonden(OFF).
tr.AC
(Trigger AC)
Geeft de uitvoertiming van de trigger aan die wordt uitgevoerd via
de TRIGGER OUT AC-aansluiting.
AC
Trigger wordt uitgevoerd op de timing van het accent.
HeAd
Trigger wordt uitgevoerd aan het begin van het patroon.
EnD
Trigger wordt uitgevoerd aan het einde van het patroon.
CY
Trigger wordt uitgevoerd op de timing van het CY.
OH
Trigger wordt uitgevoerd op de timing van het OH.
CH
Trigger wordt uitgevoerd op de timing van het CH.
Item
(Parameter)
Waarde Uitleg
tr.In
(Trigger In)
Geeft aan hoe triggerinvoer naar de TRIGGER IN-aansluiting wordt gebruikt.
CL
Triggerinvoer wordt gebruikt als het kloksignaal voor de sequencer
van de TR-06.
STRT
Triggerinvoer speelt/stopt de sequencer van de TR-06.
HEAD
Triggerinvoer zet de afspeelpositie van de sequencer van de TR-06
terug naar het begin.
RnD
Triggerinvoer maakt het huidige geselecteerde instrument of de
huidige geselecteerde noot willekeurig.
Het gegenereerde patroon wordt niet automatisch geschreven.
Houd om te schrijven de [MENU]-knop ingedrukt en houd de [TAP]-
knop lang ingedrukt.
SFT.R
Triggerinvoer verschuift de noten van het huidige geselecteerde
instrument naar rechts.
Het gegenereerde patroon wordt niet automatisch geschreven.
Houd om te schrijven de [MENU]-knop ingedrukt en houd de [TAP]-
knop lang ingedrukt.
SFT.L
Triggerinvoer verschuift de noten van het huidige geselecteerde
instrument naar links.
Het gegenereerde patroon wordt niet automatisch geschreven.
Houd om te schrijven de [MENU]-knop ingedrukt en houd de [TAP]-
knop lang ingedrukt.
A.Off
(Auto Off)
Off
Het apparaat wordt niet automatisch uitgeschakeld.
30 (min)
Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld na 30 minuten.
* Auto Off wordt niet uitgevoerd wanneer een USB-aansluiting
actief is.
dENO
(LED Demo)
Off, 1, 3, 10
(min)
Geeft de tijd op totdat het apparaat in LED Demo-modus gaat.
t.PrN
(Track Parameter)
AUtO, OFF
Het tempo wordt automatisch opgeroepen wanneer u een track
selecteert.
LvL.C
(Level Curve)
nrN, SpL
Gebruik de [LEVEL]-regelaar om de curve te specificeren.
De niveaucurve-instelling wordt toegepast wanneer u de [LEVEL]-
regelaar beweegt nadat u deze instelling heeft gemaakt.
OUt
(Para Out)
R Ch: Knipperend
L Ch: Opgelicht
De uitvoer van de OUTPUT-aansluiting (stereoministekker) is
opgesplitst tussen de kanalen links en rechts en de opgegeven
geluiden worden via parallelle uitvoer uitgestuurd.
Geluiden die u met de hoofdtoetsen ([2]–[8]) bedient om ze te
laten knipperen als u deze instelling verandert, worden via het
rechterkanaal uitgevoerd en geluiden waarvoor de toets brandt,
worden via het linkerkanaal parallel uitgevoerd.
* Als u de uitvoer in stereo wilt, laat dan alle knoppen branden
(standaard).
Vaste batterijbedieningsmodus
In deze modus schakelt het apparaat niet over op busvoeding, zelfs niet als de USB-poort is aangesloten. Zelfs als
er batterijen zijn geplaatst, schakelt dit toestel over op busvoeding wanneer de USB-poort is aangesloten. Als u
het apparaat echter instelt op “vaste batterijbedieningsmodus”, kunt u het op batterijen gebruiken, zelfs als het
toestel is aangesloten op een USB-poort die geen stroom kan leveren.
1.
Schakel de stroom in terwijl u de
Stap [9]-knop ingedrukt houdt.
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
Hier leest u hoe u de TR-06 kunt herstellen naar de fabrieksinstellingen.
1.
Schakel de stroom in terwijl u de
Stap [2]-knop ingedrukt houdt.
De [TEMPO]-knop knippert.
Als u het herstellen van de fabrieksinstellingen wilt annuleren, schakelt u het apparaat uit.
2.
Druk op de
[TEMPO]-knop om de fabrieksinstellingen te herstellen.
3.
Als alle knoppen knipperen, schakelt u de TR-06 uit en vervolgens opnieuw in.
Belangrijkste specicaties
Stroomtoevoer Ni-MH-batterij (AA, HR6) x 4, alkalinebatterij (AA, LR6) x 4, USB-busvoeding
Stroomverbruik 500 mA (USB-busvoeding)
Afmetingen 308 (B) x 130 (D) x 52 (H) mm
Gewicht 1,2 kg (inclusief batterijen, Boutique Dock)
Accessoires
Boutique Dock: DK-01, gebruikershandleiding, DK-01 gebruikershandleiding,
infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”, alkalinebatterij (AA, LR6) x 4
* Dit document verklaart de specicaties van het product ten tijde van de publicatie van het document. Bezoek
de website van Roland voor de meest recente informatie.
Intellectueel eigendomsrecht
• De auteursrechten op de inhoud van dit product (golfvormgegevens van het geluid, stijlgegevens, begeleidende
patronen, frasegegevens, audioloops en beeldgegevens) zijn voorbehouden door Roland Corporation.
• Kopers van dit product hebben de toestemming de betreende inhoud (behalve songgegevens
zoals demosongs) te gebruiken voor het aanmaken, uitvoeren, opnemen en verdelen van originele
muziekuitvoeringen.
• Kopers van dit product hebben GEEN toestemming om de betreende inhoud in de oorspronkelijke of een
gewijzigde vorm aan het apparaat te onttrekken met als doel het verspreiden van een opgenomen medium met
de betreende inhoud of het ter beschikking stellen van deze inhoud via een computernetwerk.
• ASIO is een handelsmerk en software van Steinberg Media Technologies GmbH.
• Roland, Drumatix en Computer Controlled zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Roland
Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
D.C.1