Roland TR-08 de handleiding

Type
de handleiding
Nederlands
GebruikershandleidingRhythm Composer
TR-08
Copyright © 2017 ROLAND CORPORATION
Lees “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (het infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”) zorgvuldig door alvorens het apparaat te gebruiken.
Na dit te lezen bewaart u deze instructies best binnen handbereik om ze onmiddellijk te kunnen raadplegen.
Inleiding
* De TR-08 kan werken op batterijen of op stroom via de USB-bus. Als u batterijen gebruikt, plaats dan vier AA-
batterijen en zorg ervoor dat deze correct zijn geplaatst.
* Verkeerd gebruik van de batterijen kan leiden tot explosie en lekkende vloeistof. Zorg ervoor dat u alle
voorschriften inzake batterijen in “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN”
(infoblad APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”) naleeft.
* Wanneer u het apparaat omkantelt, moet u de knoppen en regelaars beschermen tegen schade. Ga ook
voorzichtig om met het apparaat, laat het niet vallen.
* Als de batterijen bijna leeg zijn, verschijnt “Bt. Lo op de display. Vervang de batterij zo snel mogelijk.
De TR-08 gebruiken in combinatie met de DK-01 Boutique Dock (accessoire)
&
Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de DK-01 om te installeren/verwijderen/de hoek te verstellen.
De TR-08 afspelen via MIDI of USB
U kunt de TR-08 ook afspelen via MIDI of USB. Raadpleeg “Uw apparatuur aansluiten” voor meer informatie.
Uw apparatuur aansluiten
* Zet het volume altijd op nul en schakel alle apparaten uit voordat u aansluitingen maakt om defecten of
storingen aan de apparatuur te voorkomen.
A B C D E F
G
A Micro USB (
)-poort
Gebruik een in de handel verkrijgbare USB 2.0-kabel (A-micro B)
om deze poort met uw computer te verbinden. Die kan worden
gebruikt voor de overdracht van USB MIDI- en USB-audiogegevens.
U moet het USB-stuurprogramma installeren wanneer u de TR-08 op
uw computer aansluit. Download het USB-stuurprogramma van de Roland-website. Raadpleeg het bestand
Readme.htm dat is inbegrepen in de download voor meer informatie.
&
https://www.roland.com/support/
* Gebruik geen micro USB-kabel die alleen is ontworpen om een apparaat op te laden. Laadkabels kunnen
geen gegevens doorgeven.
B [VOLUME]-regelaar
Regelt het volume.
C PHONES-aansluiting
Sluit hier de hoofdtelefoon (apart verkrijgbaar) aan.
D OUTPUT-aansluiting
Sluit deze aansluiting aan op uw versterker of monitorluidsprekers.
E MIX IN-aansluiting
Dit is de audio-ingang. Geluid van het aangesloten apparaat wordt uitgestuurd via de OUTPUT-aansluiting en
de PHONES-aansluiting.
F MIDI-aansluitingen
Als u de TR-08 op een ander MIDI-apparaat wilt aansluiten met
behulp van in de handel verkrijgbare MIDI-kabels, kan de TR-08
synchroon met het MIDI-apparaat worden afgespeeld.
De TR-08 inschakelen
G [POWER]-schakelaar
Dit schakelt het apparaat in en uit.
* Nadat u alles hebt aangesloten, schakelt u de stroom in deze volgorde in: eerst de TR-08 en vervolgens het
aangesloten systeem. Inschakelen in de verkeerde volgorde kan defecten of schade veroorzaken. Zorg er bij
het uitschakelen van de stroom voor dat u eerst het aangesloten systeem uitschakelt, en dan pas de TR-08.
* Zet altijd het volume helemaal op nul voordat u het apparaat in- of uitschakelt. Zelfs als het volume volledig
op nul staat, kunt u nog geluid horen wanneer het apparaat wordt in- of uitgeschakeld. Dit is normaal en
wijst niet op een defect.
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
Hier leest u hoe u de TR-08 kunt herstellen naar de fabrieksinstellingen.
1. Schakel de stroom in terwijl u de [2]-knop ingedrukt houdt.
De [TAP]-knop knippert.
Als u het herstellen van de fabrieksinstellingen wilt annuleren, schakelt u het apparaat uit.
2. Druk op de [TAP]-knop om de fabrieksinstellingen te herstellen.
3. Als alle knoppen knipperen, schakelt u de TR-08 uit en vervolgens opnieuw in.
Back-up/herstel van gegevens
Back-up
1. Sluit uw computer aan op de USB-poort van de TR-08 via een USB-kabel.
2. Schakel de stroom in terwijl u de [START/STOP]-knop ingedrukt houdt.
Het duurt circa 1 minuut om het station voor te bereiden. De STEP NO [1]–[16]-indicators geven de voortgang
weer.
3. Open het “TR-08”-station op uw computer.
De back-upbestanden bevinden zich in de “BACKUP”-map van het TR-08”-station.
4. Kopieer het weergegeven bestand naar uw computer.
5. Nadat het kopiëren is voltooid, werpt u het USB-station uit.
Windows 10/8/7
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram TR-08” en voer “Uitwerpen” uit.
Mac OS
Sleep het pictogram TR-08” naar de prullenbak in de Dock.
6. Schakel de TR-08 uit.
Herstellen
1. Zoals beschreven in de procedure voor “Back-up” stap 1–3 opent u het TR-08”-station op uw computer.
2. Kopieer de TR-08-back-upbestanden naar de “BACKUP”-map van het “TR-08”-station.
3. Nadat het kopiëren is voltooid, werpt u het USB-station uit en drukt u op de [TAP]-knop.
4. Als de ledlampjes niet meer knipperen, schakelt u het apparaat uit.
Paneelbeschrijvingen
4
1 2 3 5
6
7
1 Display/TEMPO-gedeelte
Het huidige tempo wordt weergegeven op de display.
Controller Uitleg
[TEMPO]-kiesschijf Regelt het tempo.
[BANK] (TEMPO/
SHUFFLE)-knop
Houd de [BANK]-knop ingedrukt en druk op een [1]–[16]-knop om een bank te
selecteren.
Houd de [BANK]-knop nog steeds ingedrukt en druk nogmaals op een [1]–[16]-knop
om een nummer te selecteren.
* Als u de [BANK]-knop loslaat zonder een nummer op te geven, blijft het vorige
patroon behouden.
[FINE] (VALUE)-
regelaar
Voer een fijne aanpassing van het tempo uit.
U kunt ook op de [BANK]-knop drukken om de weergave van het decimale punt te
wisselen.
Door aan deze regelaar te draaien terwijl u de [BANK]-knop ingedrukt houdt, wordt
de hoeveelheid shuffle (het “stuiteren” van het ritme) geregeld.
2 Modusschakelaar/selectieschakelaar/[CLEAR]-knop
Controller Uitleg
Modusschakelaar
PATTERN CLEAR
Met deze modus kunt u een ritmepatroon wissen.
PATTERN WRITE 1st PART
Met deze modus kunt u naar de eerste partij schrijven.
PATTERN WRITE 2nd PART
Met deze modus kunt u naar de tweede partij schrijven.
MANUAL PLAY
Met deze modus kunt u handmatig spelen.
PL AY
Met deze modus kunt u een ritmetrack die u zelf hebt gecomponeerd, afspelen.
COMPOSE
Met deze modus kunt u een ritmetrack componeren.
Selectieschakelaar
Selecteert een instrument.
AC (ACCENT), BD (BASS DRUM), SD (SNARE DRUM), LT (LOW TOM),
MT (MID TOM), HT (HI TOM), RS (RIM SHOT), CP (HAND CLAP), CB (COWBELL),
CY (CYMBAL), OH (OPEN HIHAT), CH (CLS’D HIHAT)
[CLEAR]-knop
Wist de opgenomen inhoud van een afzonderlijk instrument of wist een
ritmepatroon.
3 TRIGGER OUT-gedeelte
Controller Uitleg
TRIGGER OUT-
aansluiting
De TRIGGER OUT-aansluiting voert een triggerimpuls uit. Hiermee kunt u een extern
apparaat bedienen dat is aangesloten via een ministekker (mono).
* Gebruik geen kabel met stereoministekker. Deze kabel is niet geschikt.
TRIGGER OUT-knop
Gebruik deze knop om een Trigger Out-signaal in te voeren tijdens Step Write of
voor het invoeren van Tap Write.
4 [ACCENT]-regelaar
Past de sterkte van het accent aan.
5 INST-bewerkingsgedeelte
Hier kunt u het karakter van elk instrument aanpassen.
U kunt 11 verschillende instrumenten (BD–CH) in een patroon gebruiken.
Controller Uitleg
[LEVEL]-regelaar
Regelt het volume van het instrument.
[TONE]-regelaar
Als u een basdrum of snaredrum gebruikt, regelt u hiermee de spanning van het
drumvel. Als u de cimbaal gebruikt, regelt u hiermee het karakter van het geluid.
[TUNING]-regelaar Regelt de toonhoogte van een tom of conga.
[DECAY]-regelaar
Regelt de decay.
Draai de regelaar naar links voor een helder geluid of naar rechts voor een langer
geluid.
[SNAPPY]-regelaar
Stuurt het geluid van een snaredrum met snaren aan.
Draai de regelaar naar links voor een geluid zonder de snaredrum met snaren.
Instrumentselectie-
schakelaar
Selecteert een instrument. U kunt beide instrumenten niet tegelijk bespelen of
ernaar schrijven.
LOW CONGA
LOW TOM, MID CONGA MID TOM,
HI CONGA
HI TOM, CLAVES RIM SHOT,
MARACAS
HAND CLAP
6 Sequencer-gedeelte
Controller Uitleg
[BASIC-VARIATION]-
schakelaar
Met deze schakelaar selecteert u een variatie van het basisritme.
Met de A- (of B-)positie herhaalt u het A- (of B-) ritmepatroon. Met de AB-positie
herhaalt u afwisselend ritmepatronen A en B.
Maatselectie-
schakelaar
Selecteert het interval waarmee een fill-in automatisch wordt toegevoegd (Auto
Fill-In).
MANUAL (een fill-in wordt niet automatisch toegevoegd)
16, 12, 8, 4, 2 (eenheden van maten)
[I/F-VARIATION]-
schakelaar
Selecteert de variatie van de intro en fill-in.
[START/STOP]-knop Het ritmepatroon wordt afgespeeld/gestopt.
[PRE-SCALE]-
schakelaar
Selecteert de nootlengte van een stap.
1: Triool van achtste noten 3: Zestiende noot
2: Triool van zestiende noten 4: Tweeëndertigste noot
1st PART-/2nd
PART-indicator
Geeft aan welke partij momenteel wordt afgespeeld.
[1]–[12]-knop
STEP NO [1]–[12] / BASIC RHYTHM [1]–[12]
Voor elke stap schakelen deze knoppen de toon die instrument de selectieschake-
laar is geselecteerd in of uit.
Met deze knoppen selecteert u een ritmepatroon dat naar BASIC RHYTHM wordt
geschreven.
[13]–[16]-knop
STEP NO [13]–[16] / INTRO/FILL IN [1]–[4]
Voor elke stap schakelen deze knoppen de instrument die door de selectieschake-
laar is geselecteerd in of uit.
Met deze knoppen selecteert u een ritmepatroon dat naar INTRO/FILL IN wordt
geschreven.
[TAP]-knop
Wanneer u de intro gebruikt, schakelt u met deze knop intro in of uit.
Als u fill-in wilt gebruiken, drukt u op deze knop op de locatie waar u een fill-in wilt
toevoegen.
7 [MENU/SUB STEP]-knop
Met deze knop opent u de menumodus.
Terwijl u een patroon schrijft, kunt u een substap invoeren door de [MENU/SUB STEP]-knop ingedrukt te
houden en op een [1]–[16]-knop te drukken.
Een ritmepatroon afspelen/opnemen
De opgenomen performancegegevens worden een “ritmepatroon genoemd.
De TR-08 heeft 256 ritmepatronen en twee variaties (A en B) voor elk ritmepatroon.
Een ritmepatroon afspelen
De modus PATTERN PLAY selecteren
1. Zet de modusschakelaar op MANUAL PLAY.
Een van de INTRO/FILL IN [1]–[4]-indicators is opgelicht en een van de BASIC RHYTHM [1]–[12]-indicators
knippert.
Een ritmepatroon selecteren
2. Druk op een BASIC RHYTHM [1]–[12]-knop om het basisritme te selecteren.
De indicator van het geselecteerde ritmepatroon knippert.
3. Stel de [BASIC-VARIATION]-schakelaar in.
Als u AB selecteert, worden A (eerste maat) en B (tweede maat) afwisselend afgespeeld.
Een ritmepatroon afspelen
4. Druk op de [START/STOP]-knop.
De STEP NO-indicators lichten achtereenvolgens van links naar rechts op.
5. Gebruik de [LEVEL]-regelaar van elk instrument om de volumebalans aan te passen en gebruik de
[VOLUME]-regelaar van het achterpaneel om het algemene volume aan te passen.
Patronen achtereenvolgens afspelen
Als u een patroon selecteert kunt u meerdere patronen selecteren door tegelijkertijd op twee knoppen te
drukken. De patronen die u hebt geselecteerd, worden achtereenvolgens afgespeeld. Het patroon dat wordt
afgespeeld zal knipperen.
Het tempo regelen
6. Gebruik de [TEMPO]-kiesschijf of de [FINE]-regelaar om de afspeelsnelheid (40,00–300,00 BPM) aan te
passen.
7. Om te stoppen drukt u opnieuw op de [START/STOP]-knop.
Intro-/Fill-in-bewerkingen
U kunt een intro toevoegen voordat het basisritme wordt afgespeeld of u kunt een fill-in toevoegen terwijl
het basisritme wordt afgespeeld.
Een intro toevoegen
1. Druk op een INTRO/FILL IN [1]–[4]-knop om een intropatroon te selecteren.
2. Stel de [I/F-VARIATION]-schakelaar in.
3. Druk op de [TAP]-knop.
De indicator van de geselecteerde intro knippert.
Om de intro te annuleren drukt u opnieuw op de [TAP]-knop.
4. Druk op de [START/STOP]-knop.
De intro wordt gedurende één maat afgespeeld en vervolgens wordt het basisritme afgespeeld.
Een fill-in toevoegen
Handmatig
1. Stel de maatselectieschakelaar in op “MANUAL.
2. Druk op de [START/STOP]-knop.
3. Druk op een INTRO/FILL IN [1]–[4]-knop om een fill-inritme te selecteren.
4. Stel de [I/F-VARIATION]-schakelaar in.
5. PDruk op de [TAP]-knop wanneer u een fill-in wilt toevoegen.
Als de eerste maat wordt gespeeld, wordt de fill-in vanaf de tweede maat toegevoegd. Als de tweede of
daaropvolgende maat wordt gespeeld, wordt de fill-in vanaf de volgende maat toegevoegd.
Auto Fill-In gebruiken
1. Druk op een BASIC RHYTHM [1]–[12]-knop om een basisritme te selecteren.
2. Zet de [BASIC-VARIATION]-schakelaar op de gewenste positie.
3. Gebruik de maatselectieschakelaar om het interval op te geven waarop een fill-in wordt toegevoegd.
2 (om de twee maten), 4 (om de vier maten), 8 (om de acht maten), 12 (om de twaalf maten), 16(om de
zestien maten)
4. Druk op een INTRO/FILL IN [1]–[4]-knop om een fill-inritme te selecteren.
5. Druk op de [START/STOP]-knop.
Er wordt automatisch een fill-in toegevoegd op het opgegeven maatinterval.
Om Auto Fill-In te annuleren, stelt u de maatselectieschakelaar in op MANUAL.
* U kunt een ritme/patroon/schrijfbewerking toepassen op een intro/fill-in tijdens het afspelen door de [TAP]-
knop ingedrukt te houden en op de [1]–[16]-knoppen te drukken.
* Zelfs wanneer Auto Fill-In is opgegeven, kunt u op de [TAP]-knop drukken om een fill-in in te voegen.
Een ritmepatroon opnemen
Op de TR-08 heet het opnemen of bewerken van een patroon van één maat een “Rhythm Pattern Write”. U
kunt een ritmepatroon schrijven met behulp van een van de volgende twee methoden.
Step Write (stapopname)
Maak een patroon aan door de stappen op te geven waarop ieder instrument weerklinkt.
Een positie selecteren en wissen
“Positie verwijst naar A of B van elk ritmepatroon.
1. Zet de modusschakelaar op “PATTERN CLEAR”.
2. Druk op een BASIC RHYTHM [1]–[12]-knop (of een INTRO/FILL IN [1]–[4]-knop) om een basisritme (intro/
fill-in) te selecteren.
3. Zet de [BASIC-VARIATION]-schakelaar (of de [I/F-VARIATION]-schakelaar) op A of B.
4. Druk op de [CLEAR]-knop.
Het aantal stappen opgeven en de Pre-Scale selecteren
Hier leest u hoe u het aantal stappen opgeeft voor een partij en hoe u het aantal stappen in een aanslag (Pre-
Scale) selecteert.
Met de handeling Clear stelt u dit automatisch in op 16 stappen.
Op de TR-08 wordt één maat opgesplitst in onderverdelingen die aan de STEP NO [1]–[16]-
knoppen zijn toegewezen zodat u deze kunt schrijven. Deze onderverdelingen worden stappen genoemd.
Als één maat is opgesplitst in 16, is één maat gelijk aan 16 stappen.
5. Zet de modusschakelaar op “PATTERN WRITE 1st PART”.
6. Druk op de [START/STOP]-knop.
7. Zet de [PRE-SCALE]-schakelaar op de gewenste positie.
Voor elke instelling geeft de indicatie (toonladder) op het paneel het aantal stappen in één maat weer.
Druk op de [CLEAR]-knop om de PRE-SCALE-waarde toe te passen.
Eén slag = 3 stappen
Eén slag = 6 stappen
Eén slag = 4 stappen
Eén slag = 8 stappen
8. Houd de [CLEAR]-knop ingedrukt en druk op een STEP NO [1]–[16]-knop om het aantal stappen op te
geven.
Wanneer u dit opgeeft, wordt hetzelfde aantal stappen automatisch opgegeven voor A en B van hetzelfde
basisritme (of intro/fill-in), ongeacht de positie van de variatieschakelaar op dit ogenblik.
Als een ritmepatroon van 16 stappen naar A wordt geschreven, en u probeert een ritmepatroon van 12
stappen naar B te schrijven, houd er dan rekening mee dat als u dit aantal stappen opgeeft voor B, ook A op
12 stappen wordt ingesteld.
In dit geval kunt u naar de vorige stand terugkeren door opnieuw 16 stappen op te geven.
Backbeats invoeren
Door de [MENU/SUB STEP]-knop ingedrukt te houden en op een STEP NO [1]–[16]-knop te drukken, kunt u een
noot invoeren met een afwijking van 1/2 stap.
TR-08MIDI-apparaat
MIDI INMIDI OUT
Overzicht van de TR-08
Componeren (12 tracks)
Track 1
1–1000 measures
Track 12
1–1000 measures
Ritmepatroon (256 patronen)
BASIC RHYTHM INTRO/FILL IN
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 2 3 4
A
B
Eén ritmepatroon
(maximaal 32 stappen)
Eerste partij: 1–16 stappen
Tweede partij: –32 stappen
A
Eerste partij: 1–16 stappen
Tweede partij: –32 stappen
B
U kunt het aantal stappen in A en B
voor elke partij opgeven.
De tweede partij start vanaf de
stap die volgt op de eerste partij.
Ritmepatronen A en B bevatten elk
één maat.
Het afspelen van de eerste
partij sluit automatisch
aan op het afspelen van de
tweede partij.
Gebruik de [BASIC-
VARIATION]-schakelaar
of de [I/F-VARIATION]-
schakelaar om te schakelen
tussen A en B.
U kunt ritmepatronen in
de gewenste volgorde
plaatsen om een song te
maken.
Dit zijn de eenheden
die worden gelezen en
geschreven tijdens het
componeren of afspelen.
Instrumenten afzonderlijk schrijven
Gebruik de STEP NO [1]–[16]-knoppen om de stappen op te geven waarop u een instrument wilt horen.
* De posities van de regelaars en schakelaar van elk instrument worden niet in het geheugen opgeslagen.
9. Gebruik de selectieschakelaar om een instrument te selecteren.
10. Gebruik de STEP NO [1]–[16]-knoppen om de stappen op te geven waarop u het geselecteerde instrument
wilt horen.
11. Om de stappen voor een ander instrument of voor het accent te schrijven, herhaalt u stappen 9–10 om
het ritmepatroon te schrijven.
12. Wanneer u klaar bent met het schrijven van het ritmepatroon, drukt u op de [START/STOP]-knop.
De [1]–[16]-knoppen controleren
De [1]–[16]-knoppen zijn gerangschikt in de volgorde waarin de afspeeltijd loopt (van links naar rechts).
Als u op een knop drukt, weerklinkt een noot op die stap.
Wanneer u een patroon schrijft, werken deze knoppen als stapnummerknoppen, niet als ritmeselectieknoppen.
Een ritmepatroon schrijven dat niet overeenkomt met de toonladder
Zelfs wanneer het gewenste ritmepatroon niet in één Pre-Scale past, kunt u dit als volgt schrijven.
Wanneer u het patroon schrijft dat in deze afbeelding wordt weergegeven, kunt u de eerste maat en
de derde maat schrijven met behulp van Pre-Scale 3. Omdat de tweede maat echter een triool bevat,
kunt u deze niet schrijven met behulp van Pre-Scale 3 (16stappen).
In dit geval splitst u de tweede maat op en beschouwt u deze als twee maten, waarvan u de eerste
maat kunt schrijven met behulp van Pre-Scale 1 (één maat = 16 stappen) en waarvan u de tweede
maat kunt schrijven met behulp van Pre-Scale 3 (één maat = 8stappen).
Na het schrijven resulteert het opeenvolgend afspelen van deze twee maten in de performance die
in de bovenstaande notatie wordt weergegeven.
Opnemen met de eerste partij en de tweede partij
1. Begin door de positie te wissen.
&
“Een positie selecteren en wissen”
2. Zet de modusschakelaar op “PATTERN WRITE 1st PART”.
3. Druk op de [START/STOP]-knop.
4. Stel de [PRE-SCALE]-schakelaar in op de gewenste positie en druk op de [CLEAR]-knop.
5. Zet de modusschakelaar op “PATTERN WRITE 2nd PART”.
6. Houd de [CLEAR]-knop ingedrukt en druk op een STEP NO [1]–[16]-knop om het aantal stappen op te
geven (de stappen die volgen vanaf de eerste partij).
Op dit ogenblik verandert de stroom van de stappen die door de ledlampjes wordt aangegeven en loopt
deze van stap 1 van de eerste partij naar het opgegeven aantal stappen van de tweede partij.
7. Zet de modusschakelaar op “PATTERN WRITE 1st PART”.
8. Gebruik de selectieschakelaar om een instrument te selecteren.
9. Gebruik de STEP NO [1]–[16]-knoppen om de stappen op te geven waarop u een noot wilt afspelen.
10. Zet de modusschakelaar op “PATTERN WRITE 2nd PART”.
11. Gebruik de STEP NO [1]–[16]-knoppen om de daaropvolgende stappen op te geven.
12. Om de stappen voor een ander instrument of voor het accent te schrijven, herhaalt u stappen 7–11.
De stappen lopen herhaaldelijk tussen de eerste partij
de tweede partij. Als de modusschakelaar op de eerste
partij is ingesteld, kunt u alleen de eerste partij schrijven. Als op dezelfde wijze de modusschakelaar op de tweede
partij is ingesteld, kunt u alleen de tweede partij schrijven.
13. Wanneer u klaar bent met het schrijven van elk instrument, drukt u op de [START/STOP]-knop.
De tweede partij gebruiken
Met de handeling Clear wist u zowel de eerste partij als de tweede partij (op dit ogenblik is de eerste partij
ingesteld op 16 stappen en de tweede partij op 0 stappen).
Als u de tweede partij wilt gebruiken, moet u het aantal stappen opgeven. Het aantal stappen kan vrij
worden verdeeld over de eerste partij en de tweede partij.
* De eerste partij en de tweede partij samen vormen één patroon. U kunt de tweede partij niet op zichzelf
gebruiken.
* Voor de tweede partij geldt ook dat variaties A en B in hetzelfde basisritme (of intro/fill-in) hetzelfde aantal
stappen hebben.
* Door de [CLEAR]-knop ingedrukt te houden en op de [TAP]-knop te drukken, kunt u het aantal stappen voor
de tweede partij instellen op 0.
Functie voor het genereren van een willekeurig patroon
1. Houd tijdens het schrijven/afspelen van een patroon de [MENU]-knop ingedrukt en druk op de [TAP]-knop.
Het gegenereerde patroon wordt niet automatisch geschreven.
Houd de [MENU]-knop ingedrukt en druk lang op de [TAP]-knop om het patroon te schrijven.
In de Pattern Play-modus wordt een intro/fill-in gegenereerd.
Tap Write (opnemen in realtime)
U kunt een patroon maken met behulp van de [TAP]-knop om elk instrument in realtime op te nemen.
1. Begin door de positie te wissen.
&
“Een positie selecteren en wissen”
2. Zet de modusschakelaar op “PATTERN WRITE 1st PART”.
3. Druk op de [START/STOP]-knop.
4. Stel de [PRE-SCALE]-schakelaar in op de gewenste positie en druk op de [CLEAR]-knop.
5. Gebruik de selectieschakelaar om het instrument te kiezen dat u als metronoom wilt gebruiken
(bijvoorbeeld RS: Rim Shot).
6. Druk op de STEP NO [1]–[16]-knop om de maat te starten (stap “De metronoom laten klinken”).
7. Gebruik de selectieschakelaar om een instrument op te geven dat u wilt schrijven door te tikken.
8. Druk op de [TAP]-knop op de gewenste timing.
De ledlampjes lichten op om de stapnummers aan te geven die zich het dichtst bij de timing van elke tik
bevinden.
9. Om de stappen voor andere instrumenten of voor het accent te schrijven, herhaalt u stappen 7–8.
10. Als u klaar bent met schrijven, selecteert u nogmaals het instrument dat u in stap 5 hebt geselecteerd en
wist u de noten die u als de metronoom hebt gebruikt.
11. Druk op de [START/STOP]-knop.
Geheugen
In hetzelfde basisritme (of intro/fill-in) hebben A en B hetzelfde aantal stappen en dezelfde Pre-Scale.
Een instrument dempen of een solo laten spelen
Een instrument dempen
1. Houd de [BANK/TEMPO/SHUFFLE]-knop ingedrukt en druk op de [TRIGGER OUT]-knop.
2. Houd de [BANK/TEMPO/SHUFFLE]- en [TRIGGER OUT]-knoppen verder ingedrukt en gebruik [2]–[12] om
het instrument te selecteren dat u wilt dempen.
Een instrument een solo laten spelen
1. Houd de [BANK/TEMPO/SHUFFLE]-knop ingedrukt en druk op de [TRIGGER OUT]-knop.
2. Houd de [BANK/TEMPO/SHUFFLE]- en [TRIGGER OUT]-knoppen verder ingedrukt en gebruik [TAP] om
“SOLO” te kiezen.
3. Houd de [BANK/TEMPO/SHUFFLE]- en [TRIGGER OUT]-knoppen verder ingedrukt en gebruik [2]–[12] om
het instrument te selecteren dat u een solo wilt laten spelen.
Een patroon kopiëren
* Houd de [TAP]-knop verder ingedrukt tijdens de kopieerbewerking. De bewerking wordt geannuleerd als u
de [TAP]-knop loslaat.
1. Stel de modusschakelaar in op “1stPart of “2ndPart”.
2. Als het patroon voor de kopieerbestemming is geselecteerd, houdt u de [TAP]-knop ingedrukt.
3. (Blijf de [TAP]-knop ingedrukt houden.) Druk op een [1]–[16]-knop om het patroon voor de kopieerbron
te selecteren.
4. (Blijf de [TAP]-knop ingedrukt houden.) Druk op de [START/STOP]-knop om de kopieerbewerking uit te voeren.
Een patroon kopiëren tussen A-B
1. Stel de modusschakelaar in op “1stPart of “2ndPart”.
2. Als het patroon dat u wilt kopiëren, geselecteerd is, houdt u de [TAP]-knop ingedrukt.
3. (Blijf de [TAP]-knop ingedrukt houden.) Gebruik de [VALUE]-regelaar om op het display A-b” of “b-A
weer te geven.
4. (Blijf de [TAP]-knop ingedrukt houden.) Druk op de [START/STOP]-knop om de kopieerbewerking uit te
voeren.
Een ritmetrack opnemen of afspelen
Informatie over het componeren
U kunt een ritmetrack componeren (samenstellen) door achtereenvolgens tussen ritmepatronen te schakelen
tijdens het afspelen.
Informatie over het geheugen (opslag)
Een track slaat niet de werkelijke ritmepatronen op die worden afgespeeld. In plaats daarvan bevat een track
de nummers van de ritmeselectieschakelaars (basisritme, intro/fill-in) die in de ritmepatronen zijn geschreven,
het aantal maten en de volgorde waarin deze worden afgespeeld. Deze gegevens worden opgeslagen voor
elke maat.
Tijdens het afspelen van een track moet u de basisvariatieschakelaar (of de I/F-variatieschakelaar) instellen op
dezelfde positie als wanneer u de track hebt gecomponeerd.
Een maat verplaatsen
1. Houd de [START/STOP]-knop ingedrukt en druk op een [1]–[10]-knop om de bestemming voor het
verplaatsen te selecteren.
Druk op de [16]-knop om de maat naar de laatste maat te verplaatsen.
2. Laat de [START/STOP]-knop los om de bewerking te bevestigen.
U kunt ook de bestemming selecteren door aan de [FINE] (VALUE)-regelaar te draaien.
Een ritmetrack componeren
Een track selecteren/wissen
1. In de gestopte stand stelt u de modusschakelaar in op de “COMPOSE”-positie van de ritmetrack.
2. Zet de selectieschakelaar op de gewenste positie.
3. Druk op de [CLEAR]-knop.
Componeren (wanneer de componeermodus OrG is)
4. Geef maat 1 op en druk op de [START/STOP]-knop.
Het ritme begint te spelen.
5. Terwijl u naar het ritme luistert, schakelt u tussen de BASIC RHYTHM [1]–[12]-knoppen (of de INTRO/FILL
IN [1]–[4]-knoppen en de [TAP]-knop).
6. Als de laatste maat die u wilt componeren, is afgespeeld, drukt u op de [START/STOP]-knop voordat die
maat stopt.
Het ritme stopt. Zelfs wanneer de noten onderbroken worden, zijn ze opgeslagen tot het einde van de maat.
De maat waarop u op de [START/STOP]-knop hebt gedrukt, wordt de laatste maat.
Een gedeelte (maat) van een ritmepatroon dat u hebt gecomponeerd bewerken
1. Gebruik de selectieschakelaar om een track te selecteren en druk op de [START/STOP]-knop.
2. Op het ogenblik dat de maat die u wilt bewerken wordt afgespeeld, schakelt u naar het ritmepatroon.
* Om een fill-inritme te bewerken, gebruikt u de Intro/Fill-In-schakelaar om te schakelen in plaats van de [TAP]-
knop te gebruiken.
* Het is niet mogelijk om alleen het aantal maten in een gecomponeerd ritmepatroon te wijzigen. Als u het
aantal maten wilt wijzigen, moet u het patroon vanaf nul opnieuw componeren.
Maten kopiëren (Copy)
* Houd de [TAP]-knop ingedrukt tijdens de kopieerbewerking. De bewerking wordt geannuleerd als u de [TAP]-
knop loslaat.
1. Aan het begin van de maat die u als kopieerbestemming wilt instellen, houdt u de [TAP]-knop ingedrukt.
Op de display wordt
COPy weergegeven.
Voorbeeld: als u maat 5 selecteert, worden de gegevens tussen maat 4 en maat 5 geplakt.
2. (Blijf de [TAP]-knop ingedrukt houden) Druk op de [START/STOP]-knop en selecteer de beginmaat van de
kopieerbron.
Het scherm toont het maatnummer.
Gebruik de [1]–[10]-knoppen of de [VALUE]-regelaar om de selectie te maken.
Druk op de [16]-knop om de maat naar de laatste maat te verplaatsen.
3. (Blijf de [TAP]-knop ingedrukt houden) Druk op de [START/STOP]-knop en selecteer de eindmaat van de
kopieerbron.
Gebruik de [1]–[10]-knoppen of de [VALUE]-regelaar om de selectie te maken.
Druk op de [16]-knop om de laatste maat te selecteren.
4. (Blijf de [TAP]-knop ingedrukt houden) Druk op de [START/STOP]-knop om de kopieerbewerking uit te
voeren.
Maten invoegen (Ins)
* Houd de [TAP]-knop ingedrukt tijdens het invoegen. De bewerking wordt geannuleerd als u de [TAP]-knop
loslaat.
1. Houd de [TAP]-knop ingedrukt op de locatie waar u de maten wilt invoegen en draai aan de [FINE]
(VALUE)-regelaar om “
InS te selecteren.
Voorbeeld: als u maat 5 selecteert, worden de gegevens tussen maat 4 en maat 5 ingevoegd.
2. (Houd de [TAP]-knop ingedrukt) Druk op de [START/STOP]-knop en selecteer de maat van de invoegbron.
Het scherm toont het maatnummer.
Druk op een van de [1]–[10]-knoppen of draai aan de [FINE] (VALUE)-regelaar om de laatste maat die zal
worden ingevoegd, te selecteren.
Druk op de [16]-knop om de maat naar de laatste maat te verplaatsen.
3. (Blijf de [TAP]-knop ingedrukt houden) Druk op de [START/STOP]-knop om het invoegen uit te voeren.
Maten verwijderen (Del)
* Houd de [TAP]-knop ingedrukt tijdens het verwijderen. De bewerking wordt geannuleerd als u de [TAP]-knop
loslaat.
1. Houd de [TAP]-knop ingedrukt op de locatie die u wilt verwijderen en draai aan de [FINE] (VALUE)-regelaar
om “
dEL te selecteren.
2. (Houd de [TAP]-knop ingedrukt) Druk op de [START/STOP]-knop om de eindmaat te selecteren.
Het scherm toont het maatnummer.
Druk op een van de [1]–[10]-knoppen of draai aan de [FINE] (VALUE)-regelaar om de laatste maat die zal
worden verwijderd, te selecteren.
Druk op de [16]-knop om de maat naar de laatste maat te verplaatsen.
3. (Blijf de [TAP]-knop ingedrukt houden) Druk op de [START/STOP]-knop om het verwijderen uit te voeren.
Componeren (wanneer de componeermodus SteP is)
1. Selecteer de track die u wilt componeren en wis deze.
&
“Een positie selecteren en wissen”
2. Druk op de [START/STOP]-knop.
Het ritme begint te spelen.
3. Gebruik de BASIC RHYTHM [1]–[12]-knoppen (of de INTRO/FILL IN [1]–[4]-knoppen) om een ritmepatroon
te selecteren.
4. Druk op de [TAP]-knop om de maat verder te laten gaan.
5. Herhaal stappen 3–4.
6. Wanneer u de laatste maat die u wilt componeren hebt ingevoerd, drukt u op de [START/STOP]-knop.
Een ritmetrack afspelen
1. Zet de modusschakelaar op “PLAY” voor de ritmetrack.
2. Zet de basisvariatieschakelaar op de positie van de eerste maat.
3. Druk op de [START/STOP]-knop.
4. Wanneer de laatste maat is gestopt, drukt u op de [START/STOP]-knop.
Het afspelen wordt herhaald totdat u het stopt.
Wanneer u ritmetracks wisselt
Als u de selectieschakelaar bedient terwijl een track wordt afgespeeld, wordt het huidige ritmepatroon afgespeeld
tot het einde en vervolgens verplaatst het afspelen naar de eerste maat van de nieuw geselecteerde track.
Menumodus
1. Druk op de [MENU]-knop.
2. Gebruik de [VALUE]-regelaar om een item te selecteren.
3. Druk op de [TAP]-knop.
Telkens wanneer u op de [TAP]-knop drukt, schakelt u tussen het selecteren van een item en het bewerken
van de waarde van dit item.
Item (Parameter) Waarde Uitleg
CONP
(COMP)
0100
Regelt het compressieniveau dat wordt toegepast op BD en SD.
GAIn
(GAIN)
0200
Regelt de gain (gevoeligheid).
Gebruik de [2]–[12]-knoppen om het instrument te selecteren.
tUnE
(TUNE)
-128127
Regelt de stemming (toonhoogte) van elk instrument.
Dit kan worden ingesteld voor BD, RS, CP, CB, OH en CH.
dECy
(DECAY)
-128127
Regelt de lengte van de decay.
Dit kan worden ingesteld voor SD, LT, MT, HT, RS, CP, CB en CH.
PAn
(PAN)
L64C0r63
Regelt de panning (linker-/rechterpositie) van elk instrument.
bd
(BD TYPE)
nrN, L.dCy
Selecteert het type BD (normale, lange decay).
H. Lnk
(HiHat Link)
Off, On
Als dit op On staat, worden de instellingen van OH en CH (Tune-
en Level-instellingen) gekoppeld. Als deze gekoppeld zijn,
worden de instellingen voor CH genegeerd.
CH
(MIDI-kanaal)
11b, Off
Geeft het MIDI-verzend-/ontvangstkanaal op.
SynC
(MIDI-klokbron)
AutO
Wanneer een MIDI-kloksignaal wordt ingevoerd via de MIDI
IN-connector of de USB-poort, zal het tempo van de TR-08
automatisch synchroniseren met de MIDI-klok. Wanneer simultaan
een MIDI-kloksignaal wordt ingevoerd via de MIDI IN-connector en
de USB-poort, krijgt de USB-poort voorrang.
Int
De TR-08 werkt met het tempo aangegeven op het apparaat zelf.
Kies de instelling “Int wanneer u niet wenst te synchroniseren
met een extern toestel.
Nidi
Synchroniseert met een MIDI-kloksignaal van de MIDI IN-connector.
USB
Synchroniseert met een MIDI-kloksignaal van de USB-poort.
Item (Parameter) Waarde Uitleg
ThRv
(Soft Thru)
Off, On
Specifieert of data ontvangen via de MIDI IN-connector terug
wordt uitgezonden via de MIDI OUT-connector (On) of niet (OFF).
A. Off
(Auto Off)
Off
Het apparaat wordt niet automatisch uitgeschakeld.
30 (min)
Het apparaat wordt automatisch uitgeschakeld na 30 minuten.
* Auto Off wordt niet uitgevoerd wanneer een USB-aansluiting
actief is.
dENO
(LED Demo)
Off, 1, 3, 10
(min)
Geeft de tijd op totdat het apparaat in LED Demo-modus gaat.
PrG.N
(Compose-modus)
OrG
Hiermee kunt u opnemen met dezelfde bewerkingen als op de
TR-808.
In deze modus gaan de maten verder wanneer u start. U kunt
opnemen door patronen te wisselen terwijl de maten verder gaan.
SteP
Hiermee kunt u opnemen met dezelfde bewerkingen als op de
TR-909.
Na het starten selecteert u een patroon. Wanneer u op de [TAP]-
knop drukt, wordt het geselecteerde patroon naar de huidige maat
geschreven en gaat u verder naar de volgende maat.
t.PrN
(Track Param)
AUtO, OFF
Roept automatisch de Tempo/Shuffle-instellingen op wanneer
een track wordt geselecteerd.
LvL.C
(Level Curve)
nrN, SpL
Geeft de curve van de LEVEL-regelaar op.
De Level Curve-instelling wordt toegepast wanneer u de
[LEVEL]-regelaar bedient nadat u deze instelling hebt gemaakt.
USB.O
(USB MIX output)
Off, On
Geeft op of elk instrument wordt uitgevoerd via USB MIX.
Instrumenten waarvoor de overeenkomstige [2]–[12]-knop
knippert, worden uitgevoerd. Instrumenten waarvoor de knop is
opgelicht, worden niet uitgevoerd.
OUt
(Parallel Out)
Off, On
De uitvoer van de OUTPUT-aansluiting (stereoministekker) is
opgesplitst tussen de kanalen links en rechts en de opgegeven
geluiden worden via parallelle uitvoer uitgestuurd.
Geluiden die u met de hoofdtoetsen ([2]–[12]) bedient om ze te
laten knipperen als u deze instelling verandert, worden via het
rechterkanaal uitgevoerd en geluiden waarvoor de toets brandt,
worden via het linkerkanaal parallel uitgevoerd.
* Als u de uitvoer in stereo wilt, laat dan alle knoppen branden
(standaard).
4. Gebruik de [VALUE]-regelaar om de waarde te bewerken.
5. Wanneer u klaar bent met het maken van de instellingen, drukt u op de [MENU]-knop om MENU af te
sluiten.
Het tempo wijzigen
1. Draai aan de [TEMPO]-regelaar.
* Als u op de [BANK/TEMPO/SHUFFLE]-knop drukt, schakelt u over naar de Fine Tempo-instelling. Als u
opnieuw op de regelaar drukt, schakelt u over naar de Normal Tempo-instelling.
De Tempo/Shuffle-instellingen opslaan of oproepen
U kunt de Tempo- en Shuffle-instellingen in de track opslaan.
Tempo/Shuffle oproepen
1. Als de modusschakelaar is ingesteld op “PLAY” of “COMPOSE”, houdt u de [BANK/TEMPO/SHUFFLE]-knop
ingedrukt en drukt u op de [TAP]-knop.
* Als Track Param is ingesteld op Auto, worden de instellingen automatisch opgeroepen wanneer de track
wordt geselecteerd.
Tempo/Shuffle opslaan
1. Als de modusschakelaar is ingesteld op “COMPOSE”, houdt u de [BANK/TEMPO/SHUFFLE]-knop ingedrukt
en drukt u lang op de [TAP]-knop.
Vaste batterijbedieningsmodus
In deze modus wordt voorkomen dat het apparaat overschakelt op stroom via de bus, zelfs als het op een
USB-poort wordt aangesloten.
Hierdoor kan het apparaat worden gebruikt zelfs met een USB-poort die geen stroom levert.
1. Schakel de stroom in terwijl u de [9]-knop ingedrukt houdt.
Belangrijkste specificaties
Roland TR-08: Rhythm Composer
Stroomtoevoer Oplaadbare Ni-MH-batterij (AA, HR6) x 4, alkalinebatterij (AA, LR6) x 4, USB-busvoeding
Stroomverbruik 500 mA (USB-busvoeding)
Afmetingen 308 (B) x 130 (D) x 51 (H) mm
Gewicht 1,3 kg (inclusief batterijen, Boutique Dock)
Accessoires
Boutique Dock: DK-01, gebruikershandleiding, DK-01 gebruikershandleiding,
infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”, alkalinebatterij (AA, LR6) x 4
* Dit document verklaart de specificaties van het product ten tijde van de publicatie van het document. Bezoek
de website van Roland voor de meest recente informatie.
Intellectueel eigendomsrecht
De auteursrechten op de inhoud van dit product (golfvormgegevens van het geluid, stijlgegevens,
begeleidende patronen, frasegegevens, audioloops en beeldgegevens) zijn voorbehouden door Roland
Corporation.
Kopers van dit product hebben de toestemming de betreffende inhoud (behalve songgegevens
zoals demosongs) te gebruiken voor het aanmaken, uitvoeren, opnemen en verdelen van originele
muziekuitvoeringen.
Kopers van dit product hebben GEEN toestemming om de betreffende inhoud in de oorspronkelijke of een
gewijzigde vorm aan het apparaat te onttrekken met als doel het verspreiden van een opgenomen medium
met de betreffende inhoud of het ter beschikking stellen van deze inhoud via een computernetwerk.
  • Page 1 1
  • Page 2 2

Roland TR-08 de handleiding

Type
de handleiding