Roland JD-Xi de handleiding

Type
de handleiding
Inhoudsopgave
Paneelbeschrijvingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Bovenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
De JD-Xi leren kennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Het apparaat in- of uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Een geluid kiezen (programma) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Favoriete geluiden (programma's) gebruiken (Favorite) . . . . . . . 5
Performen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Een arpeggio spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Toonverbuiging of vibrato toepassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Het klavierbereik in octaafeenheden veranderen . . . . . . . . . . . . . 6
De microfoon gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Een extern apparaat in de plaats van een microfoon gebruiken . . . 7
Het geluid bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Audiostroom in een programma . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
De helderheid en dikte aanpassen (FILTER) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
De geluidssterkte en de envelope aanpassen (AMP/ENV) . . . . . . 8
Het geluid moduleren (LFO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Kracht en ruimtelijkheid toevoegen (EFFECTS) . . . . . . . . . . . . . . . 9
Programma- en eectinstellingen bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Een geluid opslaan (programma) (WRITE) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Patronen spelen en opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Basisbediening van de patternsequencer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
TR-REC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Realtime opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Opnemen in stappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Algemene instellingen voor de JD-Xi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Systeeminstellingen uitvoeren (SYSTEM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
De menuschermen openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Terugkeren naar de fabrieksinstellingen (FACTORY RESET) . . . . . 13
Gegevens back-uppen en herstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Instellingen voor een in de handel verkrijgbare microfoon . . . . . 14
Synchroniseren en opnemen met andere apparaten . . . . . . . . . . 14
Alleen via de rechterzijde de klik uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Troubleshooting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
BELANGRIJKE OPMERKINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Gebruikershandleiding (dit document)
Lees dit eerst. In deze gebruikershandleiding staat wat u moet weten om de JD-Xi te kunnen gebruiken.
PDF-handleiding (download via het internet)
5 Parameter Guide (Engels)
Hierin worden alle parameters van de JD-Xi verklaard.
5 MIDI Implementation (Engels)
Dit is gedetailleerde informatie over MIDI-berichten.
De PDF-handleiding verkrijgen
1. Voer de volgende URL in op uw computer.
http://www.roland.com/manuals/
2. Kies “JD-Xi als de productnaam.
Lees zorgvuldig de hoofdstukken “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en de
Gebruikershandleiding (p. 16)), voordat u het apparaat gaat gebruiken. Deze hoofdstukken bevatten belangrijke informatie over de juiste bediening van het apparaat. Om
er bovendien zeker van te zijn dat u elke functie van uw nieuwe apparaat goed begrijpt, leest u best de hele gebruikershandleiding. Deze handleiding moet als handige
referentie worden bewaard en voorhanden zijn.
Copyright © 2015 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag op enige wijze worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
Een cross-oversynthesizer: analoog + digitaal
5 In de JD-Xi worden door analoge circuits gegenereerde geluiden van een echte analoge
synthesizer versmolten met Roland's gewaardeerde SuperNATURAL-apparaat voor
synthesizergeluiden van professionele kwaliteit.
5 Gebruik krachtige en unieke geluiden om uzelf vrij te uiten.
Patternsequencer
5 Met de ingebouwde patternsequencer kunt u intuïtief frasen en drumpatronen opnemen
die u te binnen schieten. Als opnamemodus kunt u kiezen voor TR-REC, realtime opnemen of
opnemen in stappen. Het zal u dus geen moeite kosten om looptracks te creëren, ook al is een
klavier bespelen niet uw sterkste punt.
Tal van vocale functies
5 Behalve vocoder- en AutoPitch-functies die gebruikmaken van uw stem om karakteristieke
geluiden te creëren, is er een Auto Note-functie die u het klavier laat bespelen met behulp
van de toon van uw stem. De JD-Xi is overladen met functies die zelfs met alleen uw stem
prettig zijn om te gebruiken.
Synchroniseren met uw computer of andere apparatuur
5 De JD-Xi biedt USB-audio-/MIDI-functionaliteit waarmee u uw performance en stem op uw
computer-DAW kunt opnemen. Er zijn ook MIDI-connectoren waarmee u andere hardware
kunt aansluiten voor een gesynchroniseerde performance. Met behulp van USB en MIDI kunt
u samen met een verscheidenheid van andere apparatuur gebruikmaken van de JD-Xi.
Gebruikershandleiding
1
Microfoon
MIC-aansluiting
Sluit de bijgeleverde microfoon aan op deze aansluiting. Als een extern
apparaat is aangesloten op de INPUT-aansluiting op het achterpaneel,
krijgt de INPUT-aansluiting voorrang.
* Gebruikt u een in de handel verkrijgbare microfoon, stel de SYSTEM-
parameter Mic Sel dan in op “Other” (p. 14).
[Auto Note]-knop
Hiermee schakelt u de Auto Note-functie in en uit (p. 7).
2
Display
Geeft uiteenlopende informatie weer voor de bediening.
* De uitleg in deze handleiding omvat illustraties waarin de standaardweergave
van het display wordt afgebeeld. Het is echter mogelijk dat uw apparaat een
nieuwere, verbeterde versie van het systeem bevat (bv. met nieuwe geluiden),
zodat de weergave op uw display kan verschillen van de weergave in de
handleiding.
3
Bediening
Cursor [
K
] [
J
]-knoppen
Verplaats de cursor naar links/rechts.
Program (Pattern) Value [-] [+]-knoppen
Selecteer een programma.
Om van geheugenbank te veranderen, houdt u de [Shift]-knop ingedrukt
en gebruikt u de Value [-] [+]-knoppen.
Gebruik deze knoppen om waarden te bewerken in de verschillende
bewerkingsschermen.
[Menu/Write]-knop
Hiermee opent u het menuscherm.
Om bewerkte gegevens op te slaan, houdt u de [Shift]-knop ingedrukt en
drukt u op de [Menu/Write]-knop.
[Exit]-knop
Hiermee keert u terug naar het vorige scherm.
Op sommige schermen annuleert u hiermee de bewerking die op dat
ogenblik wordt uitgevoerd.
[Enter]-knop
Druk op deze knop om een waarde te bevestigen of een bewerking uit te
voeren.
[Shift]-knop
Gebruik deze knop in combinatie met andere knoppen of regelaars om
bewerkingsschermen te openen voor elke functie.
4
Part Select (Part Mute)
Hier kunt u de partij selecteren die door het klavier wordt gespeeld.
5
Digital Synth
Hier kunt u klanken selecteren voor de Digital Synth-partij of de Drums-partij.
6
Analog Synth
Hier kunt u een klank selecteren voor de Analog Synth-partij.
7
Master Volume
[Master Volume]-regelaar
Hiermee past u het volume aan dat wordt uitgestuurd via de OUTPUT-
aansluitingen en de PHONES-aansluiting.
8
TEMPO
Temporegelaar
Speciceert het tempo van het arpeggio of de patternsequencer.
[Tap]-knop
Druk minstens drie keer op de knop in kwartnootintervallen van het
gewenste tempo.
9
OCTAVE
[Down] [Up]-knoppen
Hiermee verhoogt of verlaagt u het klavier in stappen van één octaaf.
10
ARPEGGIO
U kunt een arpeggio spelen door gewoon een akkoord ingedrukt te
houden op het klavier.
11
PATTERN SEQUENCER
U kunt uw klavierspel of regelaarbewegingen opnemen en steeds weer
herhalen.
12
FILTER
Hier kunt u lterinstellingen uitvoeren.
13
AMP/ENV
Hier kunt u het volume en de tijdsafhankelijke verandering van het
volume speciceren.
pagina 7 pagina 5
pagina 5
pagina 5
pagina 6
pagina 6
pagina 10
pagina 8
pagina 8
Paneelbeschrijvingen
Bovenpaneel
1
2
3
4 5
6
7 8 9 10 11
12 13 14 15
16
17
2
14
LFO
Door gebruik te maken van de LFO om verschillende aspecten van het
geluidssignaal te moduleren, kunt u eecten toepassen zoals vibrato of
tremolo.
15
EFFECTS
Hier kunt u eectinstellingen uitvoeren.
16
Favorite/Pattern Sequencer
Hier kunt u favoriete geluiden beheren en de
patternsequencer bedienen.
17
Toonverbuiging/Modulatie
U kunt dit gebruiken om de toon te wijzigen of vibrato toe te passen.
pagina 9
pagina 9
pagina 5
pagina 10
pagina 6
Achterpaneel
18
DC IN-aansluiting
Sluit de bijgeleverde netstroomadapter aan op deze aansluiting.
* Als u onvoorziene stroomonderbrekingen (als de stekker per ongeluk uit het
stopcontact wordt getrokken) of overmatige belasting op de DC IN-aansluiting
wilt voorkomen, moet u het netsnoer verankeren met de snoerhaak, zoals u
kunt zien in de afbeelding.
19
[POWER]-schakelaar
Hiermee schakelt u het apparaat in of uit (p. 4).
20
USB COMPUTER-poort
Door gebruik te maken van een in de handel verkrijgbare USB
2.0-kabel om deze poort op uw computer aan te sluiten, kunt u de JD-Xi
synchroniseren met het DAW van uw computer via USB MIDI, of het geluid
van de JD-Xi opnemen op uw DAW via USB-audio (p. 14).
21
MIDI-poort (IN/OUT)
Deze connectoren kunnen worden aangesloten op andere MIDI-apparaten
om MIDI-berichten te ontvangen en te verzenden (p. 14).
22
LINE/GUITAR-keuzeschakelaar
Verandert de ingangsimpedantie van de INPUT (MONO)-aansluiting. Kies
LINE of GUITAR naargelang wat aangewezen is voor het apparaat dat is
aangesloten.
23
INPUT (MONO)-aansluiting
Sluit uw gitaar of digitale audiospeler hier aan.
* Als er aansluitingskabels met weerstanden worden gebruikt, kan het
volumeniveau van op de INPUT (MONO)-aansluiting aangesloten apparatuur
laag zijn. Als dit het geval is, gebruikt u aansluitingskabels die geen
weerstanden bevatten.
24
OUTPUT (L/MONO, R/CLICK OUT)-aansluitingen
Sluit deze aansluitingen aan op uw luidsprekers.
Gebruik de L/MONO-aansluiting als de output monauraal is.
Als u dat wilt, kunt u de kliktoon van de metronoom apart uitsturen (p. 14).
25
PHONES-aansluiting
Hier kunt u een hoofdtelefoon aansluiten.
26
Aardingsaansluiting
Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde installatie kunt u bij
het aanraken van het apparaat, een aangesloten microfoon of de metalen
onderdelen van overige voorwerpen, zoals gitaren, een licht onprettig
gevoel of ruwheid ervaren. Dit wordt veroorzaakt door een zeer kleine
elektrische lading, die volkomen onschadelijk is. Als u zich hierover echter
zorgen maakt, kunt u ervoor kiezen om de aardingsklem (zie afbeelding)
met een externe aarding te verbinden. Als het apparaat is geaard, kan
er, afhankelijk van de details van uw installatie, een licht bromgeluid
optreden. Als u niet precies weet hoe u het apparaat moet aansluiten,
raden we u aan om contact op te nemen met het dichtstbijzijnde Roland
Service Center of een erkende Roland-leverancier, zoals vermeld op de
pagina “Informatie”.
Ongeschikte plaatsen voor aansluiting
5 Waterleidingen (kunnen schokken of elektrocutie veroorzaken)
5 Gasleidingen (kunnen brand of explosies veroorzaken)
5 Geaarde telefoonkabel of bliksemaeider (kunnen in geval van
bliksem gevaarlijk zijn)
27
Veiligheidsgleuf (
N
)
http://www.kensington.com/
Stopcontact
Versterkte luidsprekers
Netstroomadapter
18 19
20 21 22 23
24 25 26 27
Computer
Voor aansluiting van MIDI-apparaat.
* Zet het volume altijd lager en schakel alle apparaten uit voordat u aansluitingen maakt om defecten en storingen van de apparatuur te voorkomen.
Snoerhaak
Sluit uw gitaar of digitale
audiospeler hier aan.
* Als een extern apparaat is aangesloten
op de INPUT-aansluiting, is de MIC-
aansluiting op het bovenpaneel niet
beschikbaar.
3
Gebruikershandleiding
Inleiding
De JD-Xi leren kennen
Controllergedeelte
Het controllergedeelte is wat u gebruikt om
te performen.
Zo worden de acties van een performer,
zoals “het klavier bespelen”, naar het
klankgeneratorgedeelte verzonden, waardoor
geluid wordt voortgebracht.
Het controllergedeelte van de JD-Xi bestaat
uit het klavier, de toonverbuigings- en
modulatiewieltjes, en de paneelknoppen en
-regelaars.
Geluidsgeneratorgedeelte
Het geluidsgeneratorgedeelte creëert het
geluid.
Als antwoord op de performancegegevens
die vanuit het controllergedeelte worden
verzonden, genereert dit gedeelte elektrisch
de golfvorm die de basis vormt van het
geluid, en wijzigt het de helderheid en
de geluidssterkte om een ongelofelijke
verscheidenheid van geluiden voort te
brengen.
Op het geluidsgeneratorgedeelte van de
JD-Xi kunt u de paneelregelaars en -knoppen
gebruiken om verschillende aspecten van het
geluid, zoals de golfvorm, de toonhoogte, de
helderheid en de geluidssterkte, onmiddellijk
te veranderen.
Programma
Een programma bestaat uit vier partijen: Digital Synth 1, Digital Synth 2, Drums en Analog Synth.
Een door u bewerkt programma kan worden opgeslagen als een gebruikersprogramma
(64 programma's in elke geheugenbank E–H).
Klank
U kunt één klank selecteren voor elke partij.
* Voor een analoge-synthesizerklank bestaan de oscillator-, suboscillator- en ltergedeelten uit analoge circuits.
Eectgedeelte
De JD-Xi bevat vier eecteenheden. Eectinstellingen worden opgeslagen binnen elk programma (p. 9).
Arpeggio
Deze functie speelt automatisch een arpeggio overeenkomstig de toetsen die u ingedrukt houdt. Arpeggio-instellingen worden opgeslagen binnen elk programma (p. 6).
Patternsequencer
Met deze functie kunt u performen terwijl patronen van een aantal maten worden teruggespeeld. U kunt ook uw eigen originele patronen creëren en opslaan in een
programma (p. 10).
Systeem
Deze zone slaat systeemparameterinstellingen op die bepalen hoe de JD-Xi werkt (p. 12).
JD-Xi
Programma
Controllergedeelte
Systeem
Klavier
Regelaar
Wieltje
Geluidsgeneratorgedeelte (4 partijen)/
Eectgedeelte
Digital Synth 1-partij
Drums-partij
Digital Synth 2-partij
Analog Synth-partij
Eects
Arpeggio
Patternsequencer
Het apparaat in- of uitschakelen
* Zorg ervoor onderstaande procedure te volgen om alle apparaten
in te schakelen zodra alles correct is aangesloten (p. 3). Wanneer u
apparatuur in de verkeerde volgorde inschakelt, bestaat het risico
op apparaatstoringen of -defecten.
* Verlaag altijd eerst het volume voordat u het apparaat in- of
uitschakelt. Zelfs als u het volume hebt verlaagd, hoort u mogelijk
geluid wanneer u het apparaat in- of uitschakelt. Dit is normaal en
wijst niet op een defect.
1. Voordat u de JD-Xi inschakelt, moet u de volgende twee vragen
beantwoorden:
5 Zijn uw luidsprekers of uw hoofdtelefoon correct aangesloten?
5 Staat de aangesloten apparatuur uit?
2. Draai de [Master Volume]-regelaar op het bovenpaneel volledig
naar links.
3. Zet de [POWER]-schakelaar aan die zich op het achterpaneel van
de JD-Xi bevindt.
* Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Nadat u het
apparaat hebt ingeschakeld, duurt het even (enkele seconden)
voordat het normaal werkt.
4. Zet de aangesloten apparatuur aan en verhoog het volume tot
een geschikt niveau.
Het apparaat uitschakelen
1. Voordat u het apparaat uitschakelt, moet u de volgende twee
vragen beantwoorden:
5 Hebt u het volume van de aangesloten apparatuur op het
minimumniveau gezet?
5 Hebt u zelf gecreëerde geluiden of patronen opgeslagen?
2. Schakel alle aangesloten audioapparaten uit.
3. Zet de [POWER]-schakelaar van de JD-Xi uit.
Programma Geheugenbank Nummer
Vooraf ingesteld
programma
A–D 01–64
Gebruikersprogramma E–H 01–64
4
Een geluid kiezen (programma)
Bovenscherm
A64 1-1 120
256:Synth Lead01
Programmanummer Maat–maatslag
Klanknummer: Klanknaam
* Geluiden waarvoor geen klanknummer wordt
weergegeven, zijn geluiden die werden bewerkt voor
een individueel programma. Als u wilt terugkeren naar
het oorspronkelijke geluid nadat u van geluid bent
veranderd of het geluid hebt bewerkt, houdt u de
[Shift]-knop ingedrukt en drukt u op de [Enter]-knop.
Tempo
Geheugenbank
programma
Een programma kiezen
1. Gebruik de Program (Pattern) Value
[-] [+]-knoppen om een programma te
selecteren.
Om van geheugenbank te veranderen,
houdt u de [Shift]-knop ingedrukt en
gebruikt u de Value [-][+]-knoppen
(vooraf ingestelde geheugenbanken A–D,
gebruikersgeheugenbanken E–H).
Een partij om te spelen kiezen
Part Select-knoppen
[Digital Synth 1]-knop
[Digital Synth 2]-knop
[Drums]-knop
[Analog Synth]-knop
1. Druk op de Part Select-knop
van de partij die u wilt spelen.
MEMO
U kunt verschillende partijen niet tegelijkertijd selecteren en spelen.
U kunt er echter voor zorgen dat verschillende partijen tegelijkertijd
hoorbaar zijn door die partijen in een patroon op te nemen.
Een klank kiezen
Digital Synth 1/2-partij
Categoriewiel (categorie-indicator)
U kunt als volgt de categorie selecteren die
het basisgeluidstype speciceert.
De categorie waarvan de indicator brandt, is
geselecteerd.
Tone [-] [+]-knoppen
Selecteer een klank.
1. Gebruik de Part Select-knoppen om Digital Synth 1/2 te
selecteren.
2. Draai aan het categoriewiel (categorie-indicator) om de categorie
te selecteren die het basisgeluidstype speciceert.
* Vocoder/AutoPitch kan voor slechts één partij worden gebruikt.
Bovendien wordt de Analog Synth-partij niet-beschikbaar als u
Vocoder/AutoPitch selecteert.
3. Gebruik de Tone [-] [+]-knoppen om een klank te selecteren.
Drums-partij
Tone [-] [+]-knoppen
Selecteer een klank (drumkit).
1. Gebruik de Part Select-knoppen om Drums te selecteren.
2. Gebruik de Tone [-] [+]-knoppen om een klank te selecteren
(drumkit).
De Drums-partij laat u met elke toets een ander instrument bespelen. De
naam van het instrument is boven elke toets gedrukt; bijvoorbeeld “BD1”.
Analog Synth-partij
[Oscillator]-knop
(golfvormindicator)
Hiermee selecteert u de golfvorm die de
basis vormt van het geluid van de Analog
Synth-partij. De golfvorm waarvan de indicator brandt, is geselecteerd.
T
(zaagtandgolf),
S
(driehoeksgolf),
U
(blokgolf)
[Sub OSC]-knop
Hiermee wordt de oscillator van een extra geluidslaag voorzien. U kunt
kiezen uit 1 octaaf lager (brandt) of 2 octaven lager (knippert).
De suboscillator is alleen voor blokgolven.
Pulsbreedteregelaar
Hiermee speciceert u de pulsbreedte.
Als de oscillator is ingesteld op
U
(blokgolf), speciceert deze regelaar
de breedte van het bovenste gedeelte van de pulsgolf (d.w.z. de
pulsbreedte) als een percentage van een volledige cyclus.
Door de waarde te verlagen, wordt de pulsbreedte smaller tot de
pulsbreedte op een blokgolf gelijkt (pulsbreedte = 50 %).
Door de waarde te verhogen, wordt de pulsbreedte breder, waardoor een
meer karakteristiek geluid wordt voortgebracht.
Tone [-] [+]-knoppen
Selecteer een klank.
1. Gebruik de Part Select-knop om een Analog Synth te kiezen.
2. Gebruik de [Oscillator]-knop om de golfvorm te selecteren die de
basis vormt van het geluid.
3. Gebruik de Tone [-] [+]-knoppen om een klank te selecteren.
* Terwijl u de [Shift]-knop
ingedrukt houdt, wordt op de
bovenste regel de naam van
het programma weergegeven.
Favoriete geluiden (programma's) gebruiken (Favorite)
[Favorite]-knop
Gebruik deze knop om uw favoriete geluiden (programma's) te
registreren en op te roepen.
[01]–[16]-knoppen
Gebruik deze knoppen om Favorite 01–16 te selecteren.
Een Favorite selecteren
1. Druk op de [Favorite]-knop om deze te doen branden.
De nummerknoppen worden de Favorite-selectieknoppen.
2. Druk op een van de [01]–[16]-knoppen om een favoriet geluid te
selecteren.
Als u op een knop drukt waarin niets is geregistreerd, geeft het scherm
“Not Registered!” aan.
Een Favorite registreren
1. Selecteer een programma dat u wilt registreren als een favoriet.
2. Houd de [Favorite]-knop ingedrukt en druk op de [01]–[16]-knop
waarin u het geselecteerde programma wilt registreren.
Het programma dat op dat ogenblik is geselecteerd, wordt in die knop
geregistreerd.
OPMERKING
Als u een programma hebt bewerkt, moet u dat programma eerst
opslaan voordat u het als een favoriet registreert (p. 9).
Een Favorite wissen
1. Terwijl de [Favorite]-knop is ingeschakeld, houdt u de [Erase]-
knop ingedrukt en drukt u op de [01]–[16]-knop waarvan u de
registratie wilt wissen.
5
Gebruikershandleiding
Performen
Een arpeggio spelen
Druk op de ARPEGGIO [ON]-knop om deze te doen
branden; de arpeggiofunctie wordt ingeschakeld.
Een arpeggio” is een performancetechniek waarbij de
noten van een akkoord op verschillende ogenblikken
worden gespeeld.
ARPEGGIO [ON]-knop
Hiermee schakelt u de arpeggiofunctie in en uit.
ARPEGGIO [Key Hold]-knop
Hiermee schakelt u de vasthoudfunctie in en uit.
1. Druk op de ARPEGGIO [ON]-knop om deze te doen branden.
2. Houd enkele noten ingedrukt.
Er wordt een arpeggio gespeeld.
Een arpeggiostijl selecteren
1. Houd de [Shift]-knop ingedrukt en druk op de ARPEGGIO [ON]-
knop.
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om (arpeggiostijl) te
selecteren.
3. Gebruik de Value [-] [+]-knoppen om een arpeggiostijl te
selecteren.
4. Wanneer de instelling is uitgevoerd, drukt u meermaals op de
[Exit]-knop om terug te keren naar het bovenscherm.
Het tempo wijzigen
1. Draai aan de temporegelaar.
Bij wijze van alternatief kunt u het tempo instellen door minstens drie
keer in kwartnootintervallen van het gewenste tempo op de [Tap]-knop
te drukken.
MEMO
5 Het tempo wordt opgeslagen voor elk individueel programma.
&
“Een geluid opslaan (programma) (WRITE)” (p. 9)
5 De tempo-instelling wordt gedeeld met het patroon.
De vasthoudinstelling gebruiken
1. Druk op de ARPEGGIO [Key Hold]-knop.
De vasthoudfunctie wordt ingeschakeld. Als u een ander akkoord speelt
terwijl de vasthoudfunctie is ingeschakeld, verandert het arpeggio ook.
MEMO
Wanneer het arpeggio is uitgeschakeld, wordt Key Hold ingeschakeld
door op de ARPEGGIO [Key Hold]-knop te drukken. Daardoor kunt u de
noten aanhouden alsof u het demperpedaal aan het indrukken bent.
Het arpeggio bewerken
1. Houd de [Shift]-knop ingedrukt en druk op de ARPEGGIO [ON]-
knop.
<ARPEGGIO> 001
Basic 1 (a)
MEMO
Dit scherm verschijnt ook als u op de [Menu/Write]-knop drukt en
Arpeggio Edit” selecteert.
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om de cursor te verplaatsen
naar het item dat u wilt bewerken.
3. Gebruik de Value [-] [+]-knoppen om de gewenste waarde in te
stellen.
&
Raadpleeg de “Parameter Guide (PDF) voor meer informatie over de
parameters.
4. Wanneer de instelling is uitgevoerd, drukt u meermaals op de
[Exit]-knop om terug te keren naar het bovenscherm.
Opslaan
Het geluid dat u creëert, zal veranderen als u een regelaar van positie
verandert of een ander programma selecteert, en zal verloren gaan als u
de JD-Xi uitschakelt.
Wanneer u een geluid hebt gecreëerd dat u leuk vindt, moet u het
opslaan als een programma.
&
“Een geluid opslaan (programma) (WRITE)” (p. 9)
Het klavierbereik in octaafeenheden veranderen
OCTAVE [Down] [Up]-knoppen
Deze knoppen veranderen het klavier in stappen van één
octaaf (maximaal ±3 octaven).
Als de octaaf is veranderd, branden de OCTAVE
[Down][Up]-knoppen.
Door tegelijkertijd op de OCTAVE [Down][Up]-knoppen te drukken, wordt
de waarde op 0 gesteld.
* De OCTAVE [Down][Up]-knoppen hebben geen invloed op de
Drums-partij.
MEMO
De octaanstelling kan afzonderlijk voor elke partij worden uitgevoerd,
en wordt opgeslagen in het programma.
&
“Een geluid opslaan (programma) (WRITE)” (p. 9)
Toonverbuiging of vibrato toepassen
[Pitch]-wieltje
Hiermee verandert u de toonhoogte.
Door het wieltje naar u toe te bewegen, wordt
de toonhoogte verlaagd. Door het van u weg te
bewegen, wordt de toonhoogte verhoogd.
Wanneer u het wieltje loslaat, keert het terug
naar het midden.
[Mod]-wieltje
Hiermee past u vibrato toe.
Wanneer het wieltje volledig naar u toe is bewogen, wordt er geen eect
toegepast. Door het wieltje van u weg te bewegen, wordt het eect
groter.
Het wieltje verandert niet van positie wanneer u het loslaat.
6
De microfoon gebruiken
* Gebruikt u een in de handel verkrijgbare microfoon,
stel de SYSTEM-parameter Mic Sel dan in op “Other”.
* Dit instrument is uitgerust
met een INPUT-aansluiting
van het XLR-type.
Bedradingsschema's
voor deze aansluiting
worden weergegeven
in de afbeelding.
Controleer eerst de
bedradingsschema's van andere apparatuur die u wilt
aansluiten voordat u de aansluitingen maakt.
* Er kan akoestische feedback optreden afhankelijk van de locatie van de
microfoons ten opzichte van de luidsprekers. Dit kan worden voorkomen door:
5 De richting van de microfoon te wijzigen;
5 De microfoon(s) verder van de luidsprekers te plaatsen;
5 Het volume te verlagen.
1. Sluit de bijgeleverde microfoon aan op de MIC-aansluiting.
Nadat u de microfoon hebt aangesloten, moet u de richting en de hoek
ervan aanpassen.
In de plaats van de bijgeleverde microfoon kunt u ook gebruikmaken van
een in de handel verkrijgbare dynamische microfoon of van een apparaat
dat wordt aangesloten op de INPUT-aansluiting.
U kunt de microfoon niet gebruiken als een apparaat is
aangesloten op de INPUT-aansluiting.
Als er zowel op de MIC-aansluiting als op de INPUT-aansluiting
apparaten zijn aangesloten, is de JD-Xi zodanig ontworpen dat
voorrang wordt gegeven aan de INPUT-aansluiting, wat betekent dat
de MIC-aansluiting niet beschikbaar is.
Als u de microfoon wilt gebruiken, moet u elk apparaat van de INPUT-
aansluiting loskoppelen.
Instelling
1. Druk op de [Menu/Write]-knop.
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om “SYSTEM” te selecteren, en
druk op de [Enter]-knop.
3. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om een parameter te
selecteren, en gebruik de Value [-] [+]-knoppen om de waarde van
die parameter te bewerken.
Menu
[Shift] + Cursor [
K
] [
J
]
Parameter
Cursor [
K
] [
J
]
Waarde
Value [-] [+]
INPUT
Level
(invoerniveau)
0–127 (invoerniveau voor MIC en INPUT)
Mic Sel
(Mic select)
Attached (bij gebruik van de bijgeleverde
microfoon), Other (bij gebruik van een in de
handel verkrijgbare dynamische microfoon)
NS SW
OFF, ON (schakelt de ruisonderdrukker in en uit)
(schakelt het geluid uit tijdens stille periodes)
NS Threshold
0–127 (volume waarop de ruisonderdrukking
begint)
NS Release
0–127 (tijd van wanneer de ruisonderdrukking
begint tot het volume 0 bereikt)
4. Wanneer de instellingen zijn uitgevoerd, drukt u meermaals op de
[Exit]-knop om terug te keren naar het bovenscherm.
De instellingen worden automatisch opgeslagen.
Vocoder/Auto Pitch
De “Vocoder” voegt eecten toe aan een menselijke stem. Als u uw stem
door de vocoder laat gaan, kunt u er een toonloze, robotachtige klank
aan geven.
Regel de toonhoogte door het klavier te bespelen.
AutoPitch-geluiden ontstoren een onregelmatige toonhoogte,
waardoor een geluid met een gecorrigeerde toonhoogte wordt
voortgebracht. Door een traptredebeperking toe te passen op de
toonhoogteverandering, wordt een mechanisch eect gecreëerd.
1. Gebruik het categoriewiel om “Vocoder/AutoPitch te selecteren.
2. Gebruik de Tone [-] [+]-knoppen om een klank te selecteren.
3. Vocaliseer in de microfoon terwijl u het klavier bespeelt.
Als u een AutoPitch-klank hebt geselecteerd, hoeft u het klavier niet te
bespelen.
Instelling
1. Druk op de [Menu/Write]-knop.
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om “Vocoder Edit” of AutoPitch
Edit” te selecteren, en druk vervolgens op de [Enter]-knop.
3. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om een parameter te selecteren,
en gebruik de Value [-] [+]-knoppen om de waarde van die
parameter te bewerken.
&
Raadpleeg de “Parameter Guide (PDF) voor meer informatie over de
parameters.
4. Wanneer de instellingen zijn uitgevoerd, drukt u meermaals op de
[Exit]-knop om terug te keren naar het bovenscherm.
Vocoder- en AutoPitch-instellingen worden afzonderlijk opgeslagen voor
elk programma.
&
“Een geluid opslaan (programma) (WRITE)” (p. 9)
Houd bij het gebruik van Vocoder en AutoPitch rekening
met het volgende:
5 Vocoder en AutoPitch kunnen alleen worden gebruikt voor een
Digital Synth-partij.
5 Als Vocoder of AutoPitch zijn geselecteerd, brengt de Analog Synth-
partij geen geluid voort.
5 Het eect werkt mogelijk niet correct als u een ander geluid dan
een menselijke stem invoert, of als u het systeem in een lawaaierige
omgeving gebruikt.
Auto Note
Auto Note is een functie die de toonhoogte van uw stem detecteert, en
die toonhoogte speelt. Door uw stem in te voeren, kunt u noten spelen
alsof u het klavier bespeelt.
1. Druk op de [Auto Note]-knop om deze te doen branden.
2. Voer uw stem in via de microfoon; er weerklinkt geluid, ook al
bent u het klavier niet aan het bespelen.
1: GND2: HOT
3: GND
※ 入力端子の場合
1: GND 2: HOT
3: GND
※ 出力端子の場合
TIP: HOT
RING: COLD
SLEEVE: GND
De Parameter Guide (PDF) verkrijgen
1. Voer de volgende URL in op uw computer.
http://www.roland.com/manuals/
2. Kies de “JD-Xi als de productnaam.
Een extern apparaat in de plaats van een microfoon gebruiken
U kunt een gitaar of een audiospeler aansluiten op de INPUT (MONO)-
aansluiting op het achterpaneel en die op dezelfde manier als met een
microfoon gebruiken met de vocoder- of Auto Note-functie.
1. Sluit uw apparaat aan op de INPUT-aansluiting op het
achterpaneel.
Als er een apparaat is aangesloten op de INPUT (MONO)-aansluiting
op het achterpaneel, is de microfooningang aan de bovenzijde
uitgeschakeld.
2. Stel de LINE/GUITAR-keuzeschakelaar op toepasselijke wijze in
voor het apparaat dat u hebt aangesloten.
Selecteer de GUITAR-stand als u een gitaar hebt aangesloten, en
selecteer de LINE-stand als u een klavier of een audiospeler hebt
aangesloten.
3. Pas het invoerniveau aan, zoals wordt beschreven in stappen 2–5
van “Een microfoon gebruiken”.
OPMERKING
5 De Vocoder-, AutoPitch- en Auto Note-functies zijn geoptimaliseerd
voor vocale invoer. Een onverwacht geluid kan het gevolg zijn als u
audio invoert via een gitaar of een audiospeler.
5 Het eect werkt mogelijk niet correct als u een ander geluid dan
een menselijke stem invoert, of als u het systeem in een lawaaierige
omgeving gebruikt.
7
Gebruikershandleiding
Het geluid bewerken
De helderheid en dikte aanpassen (FILTER)
Het FILTER-gedeelte bevat parameters die het
karakter en de karakteristieke kenmerken van het
geluid bepalen.
[Cuto]-regelaar (afsnijindicator)
Met deze regelaar speciceert u de afsnijfrequentie
van de lter.
De lter waarvan de indicator brandt, is
geselecteerd.
[Type]-knop
Met deze knop verandert u van ltertype (voor Analog Synth is alleen LPF
beschikbaar).
[Resonance]-regelaar
Resonantie benadrukt het geluid in de zone van de afsnijfrequentie van
de lter.
Digital Synth-/Drums-partij
U kunt Digital LPF (laagdoorlaatlter), HPF (hoogdoorlaatlter), BPF
(banddoorlaatlter) of PKG (pieklter) gebruiken.
Analog LPF is niet beschikbaar.
U kunt de helling van de lter veranderen.
&
Raadpleeg de “Parameter Guide (PDF) voor meer informatie.
LPF HPF BPF PKG
Frequentie
Resonantie
Afsnijzone
Analog Synth-partij
Alleen Analog LPF is beschikbaar.
Analog LPF
Frequentie
Resonantie
Afsnijzone
* Aangezien de Analog LPF gebruikmaakt van een analoog circuit,
kan het geluid worden beïnvloed door de temperatuur en de
toestand van de stroomtoevoer.
De geluidssterkte en de envelope aanpassen (AMP/ENV)
Het AMP-gedeelte bevat parameters die het volume
regelen.
De envelope” is de vorm van de volumeveranderingen
vanaf het ogenblik waarop een instrument begint
te klinken tot het geluid is weggestorven. Op een
klavierinstrument speciceert de envelope de manier
waarop het volume verandert, te beginnen op het
ogenblik waarop u een toets indrukt, en hoe het geluid
wegsterft nadat u de toets hebt losgelaten.
[Level]-regelaar
Hiermee stelt u het volume in.
[Envelope]-regelaar
Door de regelaar naar links te draaien, wordt een korter geluid met een
sterkere attack voortgebracht; door de regelaar naar rechts te draaien,
wordt de attack zachter en de release langer.
Envelope
Volume
Tijd
Geluid eindigt
Noot uitNoot aan
A D R
S
A: attacktijd Tijd vanaf het ogenblik waarop u de toets indrukt tot het geluid het
maximumniveau bereikt
D: decaytijd Tijd waarin het niveau van het maximumniveau afneemt tot het
sustainniveau
S: sustaintijd Volume waarop het geluid zal worden aangehouden terwijl u de
toets ingedrukt houdt
R: releasetijd Tijd waarin het geluid wegsterft nadat u de toets hebt losgelaten
Met de [Envelope]-regelaar past u de A/D/S/R-parameters in één
bewerking eectief aan.
Voor de Drums-partij kunt u dit voor elk instrument (elke noot) afzonderlijk
bewerken.
Als u A/D/S/R apart wilt bewerken, voert u Tone Edit in en voert u de
instellingen uit ([Menu/Write]-knop
0
kies Tone Edit”).
&
Raadpleeg de “Parameter Guide (PDF) voor meer informatie.
De Parameter Guide (PDF) verkrijgen
1. Voer de volgende URL in op uw computer.
http://www.roland.com/manuals/
2. Kies de “JD-Xi als de productnaam.
Audiostroom in een programma
Een programma bestaat uit vier partijen. Het geluid van elke partij wordt naar het eectgedeelte verzonden.
Hoewel de instellingen van het eectgedeelte worden gedeeld door het volledige programma, kunnen eecten voor elke partij afzonderlijk worden in- en
uitgeschakeld.
Analog Synth
OSC FILTER AMP
LFO
Drums
WAVE TVF TVA
LFO
Digital Synth 2
OSC FILTER AMP
LFO
Digital Synth 1
OSC
Selecteer een geluid
FILTER
Pas de helderheid
van het geluid aan
AMP
Pas de geluidssterkte
aan
LFO
* U kunt de combinatie van eect aan/uit”-instellingen voor elke partij kiezen
(p. 9).
EFFECTS
Eect 1
Distortion
Fuzz
Compressor
Bit Crusher
Eect 2
Flanger
Phaser
Ring Mod
Slicer
Delay
Delay
Reverb
Reverb
8
Het geluid moduleren (LFO)
LFO staat voor laagfrequente oscillator. Dat is
een oscillator met een zeer lage frequentie. Deze
oscillator kan verschillende golfvormen uitvoeren,
met inbegrip van de sinusgolf, de driehoeksgolf, de
blokgolf en de zaagtandgolf.
Door gebruik te maken van de LFO om
verschillende aspecten van het geluidssignaal te
moduleren, kunt u eecten toepassen zoals vibrato
of tremolo.
Golfvormkeuzeregelaar
Hiermee selecteert u de golfvorm van de LFO.
De golfvorm waarvan de indicator brandt, is geselecteerd.
S
(driehoeksgolf),
R
(sinusgolf),
T
(zaagtandgolf),
U
(blokgolf),
W
(Sample & Hold), RND (willekeurige golf)
[Rate]-regelaar
Hiermee bepaalt u de snelheid van de LFO.
[Depth]-regelaar
Hiermee speciceert u de diepte van de LFO.
[Destination]-regelaar
Hiermee speciceert u wat de LFO zal beïnvloeden.
De bestemming waarvan de indicator brandt, is geselecteerd.
Bestemming Uitleg
Pitch
Door LFO toe te passen op de toonhoogte, wordt vibrato
voortgebracht.
Filter
Door LFO toe te passen op het lter, wordt een wah-eect
voortgebracht.
Amp
Door LFO toe te passen op de versterker, wordt tremolo
voortgebracht.
OPMERKING
Het LFO-eect wordt niet toegepast op de Drums-partij.
Delay
Kracht en ruimtelijkheid toevoegen (EFFECTS)
Met “Eects” kunt u het geluid
op verschillende manieren
wijzigen of verbeteren,
bijvoorbeeld door galm toe
te voegen of het geluid te
vertragen.
[Eects ON/OFF]-knop
U kunt de eecten speciceren die door elke partij worden gebruikt. De
combinatie verandert telkens als u op de [Eects ON/OFF]-knop drukt.
De indicatoren bovenaan links van elke regelaar gaan branden om de
beschikbare eecten aan te geven.
Het geluid passeert door “Eect 1”
0
“Eect 2”
0
“Delay”
0
“Reverb”,
in die volgorde, en alleen de ingeschakelde eecten zullen worden
toegepast.
Eect 1
Distortion
Fuzz
Compressor
Bit Crusher
Eect 2
Flanger
Phaser
Ring Mod
Slicer
Delay
Reverb
Reverb
&
Raadpleeg de “Parameter Guide” (PDF) voor meer informatie over de
parameters van elk eect en een verbindingsdiagram.
[Eect 1/2]-regelaar
Met deze regelaar past u de diepte van het eect aan.
Eect 1/2 [Type]-knop
Met deze knop selecteert u het eecttype.
Eect 1 Distortion, Fuzz, Compressor, Bit Crusher
Eect 2 Flanger, Phaser, Ring Mod, Slicer
[Delay]-regelaar
Met deze regelaar past u de delaydiepte aan.
[Reverb]-regelaar
Met deze regelaar past u de reverbdiepte aan.
Eectinstellingen worden afzonderlijk opgeslagen voor elk programma.
&
“Een geluid opslaan (programma) (WRITE)” (p. 9)
Programma- en eectinstellingen bewerken
1. Druk op de [Menu/Write]-knop.
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om “Program Edit”, Tone Edit”
of “Eects Edit” te selecteren, en druk vervolgens op de [Enter]-knop.
Het bewerkingsscherm voor elk item verschijnt.
3. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om de parameter te selecteren
die u wilt bewerken, en gebruik de Value [-] [+]-knoppen om de
waarde van die parameter te bewerken.
&
Raadpleeg de “Parameter Guide (PDF) voor meer informatie over de
parameters.
4. Wanneer de bewerking is uitgevoerd, drukt u meermaals op de
[Exit]-knop om terug te keren naar het bovenscherm.
Een geluid opslaan (programma) (WRITE)
Een geluid dat u creëert, zal veranderen als u de regelaars verplaatst of als
u een andere klank of programma selecteert. Het zal bovendien verloren
gaan als u de JD-Xi uitschakelt.
Wanneer u een geluid hebt gecreëerd dat u leuk vindt, moet u het
opslaan als een programma.
1. Houd de [Shift]-knop ingedrukt en druk op de [Menu/Write]-knop.
Het naaminvoerscherm verschijnt.
Name: [Ent]
Init Program
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om de cursor te verplaatsen,
en gebruik de Value [-] [+]-knoppen om tekens te selecteren.
3. Wanneer u de naam hebt gespeciceerd, drukt u op de [Enter]-knop.
4. Gebruik de Program (Pattern) Value [-] [+]-knoppen om het
opslagdoel te selecteren.
* Als u een nummer speciceert waarin al gegevens zijn opgeslagen,
wordt de naam van het programma op de onderste regel
weergegeven. Door gegevens in dat nummer op te slaan, zal het
programma worden overschreven en zullen de vorige gegevens
worden gewist.
5. Druk op de [Enter]-knop.
Er verschijnt een bevestigingsbericht.
6. Druk op de [Enter]-knop.
Er verschijnt een scherm waarop Complete ! wordt weergegeven, en de
gegevens zijn opgeslagen.
Als u wilt annuleren, drukt u op de [Exit]-knop.
* Schakel het apparaat NOOIT uit terwijl u instellingen aan het
opslaan bent.
9
Gebruikershandleiding
Basisbediening van de patternsequencer
Met de patternsequencer kunt u
klavierperformances en bewerkingen met
regelaars opnemen en steeds weer herhalen.
Wanneer u opneemt, wordt de via Part Select
geselecteerde partij opgenomen.
[Real Time Rec]-knop
Creëer een patroon door uw klavierperformance realtime op te nemen.
[Step Rec]-knop
Creëer een patroon door uw klavierperformance stapsgewijs op te nemen.
[Erase]-knop
Wis een opgenomen patroon of een deel van een patroon.
[
s
]-knop
Speel of stop het patroon.
Het aantal maten wijzigen
U kunt een patroon maken van maximaal vier maten lang.
Hier leest u hoe u dit kunt wijzigen.
1. Druk op de [Menu/Write]-knop.
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om “Pattern Length” te
selecteren, en druk vervolgens op de [Enter]-knop.
3. Gebruik de Value [-] [+]-knoppen om het aantal maten te kiezen.
4. Druk meermaals op de [Exit]-knop om terug te keren naar het
bovenscherm.
Het aantal maten wisselen dat wordt weergegeven tijdens het afspelen/opnemen
1. Houd de [Shift]-knop ingedrukt en druk op een van de
[01]–[04]-knoppen (als de schaalinstelling tweeëndertigste noten is,
drukt u op een van de [01]–[08]-knoppen).
De cijfers op de knoppen geven het maatnummer weer (halve maten als de
schaalinstelling tweeëndertigste noten is).
Als de instelling vier maten van zestiende noten is, drukt u op de [Shift]-
knop om de [01]–[04]-knoppen te laten oplichten. De huidige maat knippert.
Als de instelling vier maten van tweeëndertigste noten is, drukt u op de
[Shift]-knop om de [01]–[08]-knoppen te laten oplichten, waardoor u met
halve maten kunt werken.
De toonladder veranderen
U kunt als volgt de ritmische nootwaarde van elke stap veranderen.
1. Druk op de [Menu/Write]-knop.
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om “Scale Setting” te selecteren,
en druk vervolgens op de [Enter]-knop.
3. Gebruik de Value [-] [+]-knoppen om triolen van 8e noten ( ),
16e noten (
) of 32e noten ( ) te selecteren.
4. Druk meermaals op de [Exit]-knop om terug te keren naar het
bovenscherm.
Een volledig patroon wissen
1. Houd de [Shift]-knop ingedrukt en druk op de [Erase]-knop.
Het Pattern Erase-scherm verschijnt.
<Pattern Erase>
Digital1
2. Gebruik de Value [-] [+]-knoppen om het gedeelte (Digital 1,
Digital 2, Drum, Analog, SysEx, All) dat u wilt wissen, te selecteren en
druk vervolgens op de [Enter]-knop.
* Als u All” selecteert, worden de patronen van alle partijen gewist.
* SysEX-berichten (System Exclusive) zijn MIDI-berichten die worden
opgenomen als de TX Edit Data-instelling op ON staat.
Een patroon kopiëren
U kunt als volgt een patroon uit een ander programma kopiëren.
1. Houd de [Menu/Write]-knop ingedrukt en druk op de [10]-knop.
Het Pattern Copy-scherm verschijnt.
<Pattern Copy>
Program A01
2. Gebruik de Value [-] [+]-knoppen om het nummer te selecteren
van het programma vanwaaruit moet worden gekopieerd, en druk
vervolgens op de [Enter]-knop.
3. Gebruik de Value [-] [+]-knoppen om de partij vanwaaruit moet
worden gekopieerd en de partij waarnaar moet worden gekopieerd
te selecteren, en druk vervolgens op de [Enter]-knop.
<Pattern Copy>
D1 -> D1
Scherm Kopieerbron Kopieerbestemming
D1->D1 Digital Synth 1-partij Digital Synth 1-partij
D1->D2 Digital Synth 1-partij Digital Synth 2-partij
D2->D1 Digital Synth 2-partij Digital Synth 1-partij
D2->D2 Digital Synth 2-partij Digital Synth 2-partij
Drum Drums-partij Drums-partij
Analog Analog-partij Analog-partij
All All-partijen All-partijen
* De patroongegevens en -klanken worden gekopieerd. Programma's
en eectinstellingen worden niet gekopieerd.
Wat is TR-REC?
TR-REC is een methode om de [01]–[16]-knoppen te gebruiken om te
speciceren op welk ogenblik elk instrument zal klinken.
Telkens als de frase wordt gespeeld of gestopt, is TR-REC beschikbaar.
U kunt het gebruiken terwijl u naar een ritme luistert dat u zelf hebt
gecreëerd.
Om bijvoorbeeld het drumpatroon te creëren dat wordt weergegeven
in guur 1, moet u de instellingen uitvoeren die worden weergegeven
in guur 2.
Gesloten hi-hat
Stapnummer
Kleine trom
Grote trom
01 0905 1303 1107 1502 1006 1404 1208 16
Knop brandt
Knop brandt niet
Figuur 1
Figuur 2
Voor de Drums-partij doet het bespelen van een instrument op het
klavier de [01]–[16]-knoppen branden of uitgaan, om aan te geven bij
welke stappen het instrument zal klinken.
Als u op een van de [01]–[16]-knoppen drukt, switcht die knop tussen
aan een uit, waardoor wordt bepaald of het instrument bij die stap wel
of niet zal klinken.
Patronen spelen en opnemen
Een patroon opslaan
Een patroon dat u creëert, zal verdwijnen als u een ander programma
selecteert of als u de JD-Xi uitschakelt. Wanneer u een patroon hebt
gecreëerd dat u leuk vindt, moet u het opslaan als een programma.
&
“Een geluid opslaan (programma) (WRITE)” (p. 9)
10
TR-REC
[01]–[16]-knop
U kunt als volgt speciceren of een instrument wel of niet bij elke stap zal
klinken.
1. Druk op een Part Select-knop om de partij te selecteren die u wilt
opnemen.
Als het Drums-gedeelte is geselecteerd, drukt u op een noot op het klavier
om het instrument op te geven dat u wilt opnemen.
Als u het Drums-gedeelte selecteert, maakt u afzonderlijke opnamen voor
elk instrument dat aan elke noot van het klavier is toegewezen (geluiden
zoals kick, snare enzovoort).
2. Druk op de [01]–[16]-knoppen om deze te doen branden voor elke
stap waarbij u wilt dat het instrument klinkt.
Om een noot te wissen, drukt u op de overeenkomstige [01]–[16] knop om
deze te doen uitgaan.
3. Druk op de [
s
]-knop om het patroon te spelen.
U kunt de aan/uit”-toestand van de [01]–[16]-knoppen zelfs tijdens het
terugspelen veranderen.
Wanneer u een patroon hebt gecreëerd dat u leuk vindt, moet u het opslaan
als een programma.
&
“Een geluid opslaan (programma) (WRITE)” (p. 9)
Een specieke partij dempen (Part Mute)
Dit is handig wanneer u een specieke partij wilt dempen terwijl een
patroon wordt gespeeld.
1. Houd de [Shift]-knop ingedrukt en druk op de Part Select-knop.
De geselecteerde partij wordt gedempt. U kunt desgewenst
verschillende partijen selecteren.
Om terug te keren naar de oorspronkelijke toestand, houdt u nogmaals
de [Shift]-knop ingedrukt en drukt u op de Part Select-knop.
Opnemen in stappen
U kunt als volgt een patroon creëren door uw klavierperformance
stapsgewijs op te nemen. De nieuw opgenomen noten worden toegevoegd
aan het geselecteerde patroon.
[01]–[16]-knop
De knop van de partij die wordt opgenomen, knippert.
1. Gebruik de Part Select-knoppen om de partij te selecteren die u wilt
opnemen.
2. Druk op de [Step Rec]-knop.
De [01]-knop knippert.
Het volgende scherm wordt weergegeven tot u stopt met opnemen.
Step Rec
Velocity:Real
U kunt de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen gebruiken om een parameter te
selecteren, en de Value [-] [+]-knoppen gebruiken om de waarde van die
parameter te bewerken.
Parameter
Cursor [
K
] [
J
]
Waarde
Value [-] [+]
Velocity (klavierdynamiek)
Real (de werkelijk gespeelde dynamiek),
1–127 (vaste dynamiek)
Gate Time (duur van de noot) 1–100 %
3. Speel één noot op het klavier.
Die noot wordt opgenomen bij stap 1. De positie gaat automatisch naar
stap 2, en de [02]-knop knippert.
U kunt een akkoord opnemen door verschillende noten te selecteren.
4. Herhaal stap 4 om elke stap op te nemen.
MEMO
5 Druk op de [Erase]-knop om de gegevens bij een stap te wissen (of een
rust in te voeren).
5 Om een boogje in te voeren, drukt u op de ARPEGGIO [Key Hold]-knop.
5 Om de stap te veranderen die u aan het opnemen bent, drukt u op een
van de [01]–[16]-knoppen.
5 Als u de maten wilt wijzigen, houdt u de [Shift]-knop ingedrukt en drukt u
op een van de [01]–[04]-knoppen (als de schaalinstelling tweeëndertigste
noten is, drukt u op een van de [01]–[08]-knoppen).
&
Als u het aantal maten wilt wijzigen, raadpleegt u “Het aantal maten
wijzigen” (p. 10).
5. Druk op de [Step Rec]-knop om de opname te stoppen.
Realtime opnemen
U kunt als volgt een patroon creëren door uw klavierperformance realtime
op te nemen. Uw performance wordt opgenomen door deze als een extra
laag op het geselecteerde patroon aan te brengen.
1. Druk op een Part Select-knop om de partij te selecteren die u wilt
opnemen.
2. Druk op de [Real Time Rec]-knop.
3. Druk op de [
s
]-knop om de opname te starten.
Tijdens het afspelen kunt u ook op de [Real Time Rec]-knop drukken om de
opname te starten.
4. Bespeel het klavier.
Als de Drums-partij is geselecteerd, zullen de boven elke toets gedrukte
geluiden (instrumenten) klinken. U kunt ook akkoorden opnemen.
Verplaatsingen van de regelaars en de wieltjes worden ook opgenomen.
5. Druk op de [Real Time Rec]-knop om de opname te stoppen.
Metronoominstellingen
1. Druk op de [Menu/Write]-knop.
2. Selecteer “SYSTEM” en druk vervolgens op de [Enter]-knop.
3. Selecteer de Click-parameter (p. 12) en gebruik de Value
[-] [+]-knoppen om de instelling te wijzigen.
4. Druk meermaals op de [Exit]-knop om terug te keren naar het
bovenscherm.
De bewerkte parameters worden opgeslagen wanneer u het scherm voor
systeeminstellingen verlaat.
Een deel van een frase of een drumpatroon wissen
Tijdens het afspelen/opnemen kunt u de [Erase]-knop ingedrukt houden
om het geselecteerde gedeelte (in het geval van het Drums-gedeelte het
instrument van de toets die u als laatste hebt ingedrukt) te wissen voor de
duur dat u de knop ingedrukt houdt.
11
Gebruikershandleiding
Algemene instellingen voor de JD-Xi
Systeeminstellingen uitvoeren (SYSTEM)
U kunt als volgt algemene instellingen uitvoeren voor de JD-Xi zelf.
1. Druk op de [Menu/Write]-knop.
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om “SYSTEM” te selecteren, en druk
vervolgens op de [Enter]-knop.
GENERAL
LCD Contrast 10
3. Houd de [Shift]-knop ingedrukt en gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen
om de menuoptie te selecteren die u wilt bewerken.
4. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om de parameter te selecteren die
u wilt bewerken, en gebruik vervolgens de Value [-] [+]-knoppen om de
instelling van die parameter te bewerken.
5. Druk meermaals op de [Exit]-knop om terug te keren naar het
bovenscherm.
De parameters die u bewerkt, worden opgeslagen wanneer u het scherm voor
systeeminstellingen verlaat.
Menu
[Shi ft] + Cursor [
K
] [
J
]
Parameter
Cursor [
K
] [
J
]
Waarde
Value [-] [+]
Uitleg
GENERAL
LCD Contrast 1–10 Past het contrast van het display aan.
Illumination ON, OFF Speciceert of de knoppen branden wanneer deze op een bewerking wachten.
KEY TOUCH
Velo Curv
(snelheidscurve)
Stelt de gevoeligheid van het klavier in.
LIGHT
Hiermee wordt het klavier op een lichte gevoeligheid ingesteld. U kunt fortissimo ( ) spelen met een
lichtere aanraking dan de MEDIUM-instelling. Het klavier voelt dus lichter aan. Deze instelling maakt het
kinderen gemakkelijker, die minder sterke handen hebben.
MEDIUM Hiermee wordt het klavier op de normale gevoeligheid ingesteld.
HEAVY
Hiermee wordt het klavier op een zware gevoeligheid ingesteld. U moet het klavier krachtiger bespelen
dan bij de MEDIUM-instelling om fortissimo () te spelen. Het klavier voelt dus zwaarder aan. Dankzij
deze instelling kunt u meer expressie toevoegen wanneer u dynamisch speelt.
Curve Oset
(snelheidscurvecompensatie)
-10–+9
Past de snelheidscurve van het klavier aan.
Lagere waarden zorgen ervoor dat het klavier lichter aanvoelt.
Hogere waarden zorgen ervoor dat het klavier zwaarder aanvoelt.
Velocity
Past de snelheidswaarde aan die zal worden verzonden wanneer u het klavier bespeelt.
REAL Feitelijke klaviersnelheid zal worden verzonden.
1–127 Een vaste snelheidswaarde zal worden verzonden, ongeacht de manier waarop u speelt.
SOUND
Master Tune 415,3–466,2 [Hz]
Past de algemene tuning van de JD-Xi aan.
Het display geeft de frequentie weer van de A4-noot (middelste A).
Output Gain -12–+12 [dB]
Past de uitgangsversterking aan via de uitgang van de JD-Xi.
Wanneer er bijvoorbeeld relatief weinig stemmen klinken, kunt u door het doen toenemen van de
uitgangsversterking het meest geschikte uitvoerniveau verkrijgen voor opnames en andere doeleinden.
CLICK
Mode
Speciceert hoe de klik zal klinken.
OFF Er klinkt geen klik.
PLAY-ONLY De klik klinkt wanneer een song wordt gespeeld.
REC-ONLY De klik klinkt wanneer een song wordt opgenomen.
PLAY&REC De klik klinkt wanneer een song wordt gespeeld of opgenomen.
ALWAYS De klik klinkt altijd.
Level 0–10 Past het klikvolume aan.
Sound
Selecteert het klikgeluid.
TYPE1 Conventioneel metronoomgeluid (eerste maatslag is een bel)
TYPE2 Klikgeluid
TYPE3 Geluidssignaal
TYPE4 Koebelgeluid
Accent SW OFF, ON Voegt een accent toe aan het klikgeluid.
INPUT
Level 0–127 Past het invoerniveau van de MIC- en INPUT (MONO)-aansluitingen aan.
Mic Sel
(microfoonselectie)
Selecteert de microfoon die is aangesloten op de MIC-aansluiting.
Attached Indien de bijgeleverde microfoon wordt gebruikt
Other Indien een in de handel verkrijgbare microfoon wordt gebruikt (alleen dynamische microfoons)
NS SW
(ruisonderdrukkerschakelaar)
OFF, ON
Schakelt de ruisonderdrukker in en uit.
De ruisonderdrukker is een functie die de ruis onderdrukt tijdens periodes van stilte.
NS Threshold
(ruisonderdrukkerdrempel)
0–127 Past het volume aan waarop de ruisonderdrukking toegepast begint te worden.
NS Release
(ruisonderdrukkerrelease)
0–127 Past de tijd aan van wanneer de ruisonderdrukking begint tot het volume 0 bereikt
MIDI
Local Switch OFF, ON
Bepaalt of de interne geluidsgenerator is losgekoppeld (OFF) van het controllergedeelte (klavier,
toonverbuigings-/modulatiewieltje, knoppen, regelaars, enz.); of niet is losgekoppeld (ON).
Normaal gezien laat u dit op “ON” staan. Kies de “OFF”-instelling als u wilt dat de bewerkingen op de JD-Xi
alleen de DAW-software op uw computer regelen.
Prog Rx/Tx Ch 1–16
Speciceert het kanaal dat wordt gebruikt om MIDI-berichten voor het programma te verzenden en te
ontvangen.
Tx Edit Data OFF, ON
Speciceert of veranderingen die u aanbrengt aan de instellingen van een programma, zullen worden
verzonden als systeemexclusieve berichten (ON), of niet zullen worden verzonden (OFF).
Soft Through OFF, ON
Als dit op “ON” staat, zullen inkomende MIDI-berichten van de MIDI IN-connector worden doorgestuurd
zonder verandering via de MIDI OUT-connector.
Sync Mode
Speciceert het synchronisatiebericht dat de JD-Xi zal gebruiken voor de bewerking.
MASTER
De JD-Xi zal de master zijn. Kies deze instelling als u de JD-Xi alleen gebruikt, zonder te synchroniseren
met een ander apparaat.
SLAVE
De JD-Xi zal de slave zijn. Kies deze instelling wanneer u wilt dat de JD-Xi synchroniseert met MIDI Clock-
berichten die worden ontvangen van een ander MIDI-apparaat.
USB Drv
(USB-stuurprogramma)
GENERIC, VENDER
Stelt het USB-stuurprogramma in (p. 14).
* Deze instelling zal eect hebben wanneer u het apparaat uitschakelt en vervolgens opnieuw
inschakelt.
12
De menuschermen openen
1. Druk op de [Menu/Write]-knop.
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om het item te selecteren dat
u wilt bewerken, en druk op de [Enter]-knop.
Het overeenkomstige bewerkingsscherm verschijnt.
3. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om de parameter te selecteren
die u wilt bewerken, en gebruik de Value [-][+]-knoppen om de
waarde van die parameter te bewerken.
4. Druk meermaals op de [Exit]-knop om terug te keren naar het
bovenscherm.
Bewerkbare items
SYSTEM (p. 12)
Voer instellingen uit die de
werkconguratie van de
volledige JD-Xi beïnvloeden.
Program Edit
Open het Program Edit-scherm.
Tone Edit
Open het Tone Edit-scherm.
Eects Edit
Open het Eects Edit-scherm.
Vocoder Edit
Open het Vocoder Edit-scherm.
AutoPitch Edit
Open het AutoPitch Edit-scherm.
Arpeggio Edit
Open het Arpeggio Edit-scherm.
Pattern Length
Open het scherm waar u
de lengte van het patroon
speciceert.
Scale Setting
Open in de patternsequencer
het scherm waar u de
nootwaarde van elke stap
speciceert.
UTILITY (p. 13)
Voer verschillende handige
functies uit.
VERSION INFO
Geef de versie van het
JD-Xi-systeemprogramma weer.
&
Raadpleeg de “Parameter Guide (PDF) voor meer informatie over de
parameters.
Terugkeren naar de fabrieksinstellingen
(FACTORY RESET)
1. Druk op de [Menu/Write]-knop.
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om “UTILITY te selecteren, en
druk op de [Enter]-knop.
3. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om “Factory Reset” te
selecteren, en druk op de [Enter]-knop.
Er verschijnt een bevestigingsbericht.
Factory Reset ?
[Ent]:Y [Exit]:N
Als u wilt annuleren, drukt u op de [Exit]-knop.
4. Druk op de [Enter]-knop voor de uitvoering.
5. Schakel de JD-Xi uit en vervolgens opnieuw in.
Items die worden geïnitialiseerd door Factory Reset
5 Alle gebruikersprogramma's (met inbegrip van arpeggio's, patronen en
eecten)
5 Systeeminstellingen
De Parameter Guide (PDF) verkrijgen
1. Voer de volgende URL in op uw computer.
http://www.roland.com/manuals/
2. Kies de “JD-Xi als de productnaam.
Gegevens back-uppen en herstellen
U kunt een back-up maken van de gegevens van de JD-Xi op uw
computer, en die gegevens vanaf uw computer indien nodig herstellen
naar de JD-Xi.
* Sluit de JD-Xi aan op uw computer via USB, voordat u een back-up
maakt of gegevens herstelt. Bent u niet aangesloten, dan zal een
bericht u eraan herinneren dat u de aansluiting tot stand moet
brengen voordat u een back-up maakt.
Gegevens back-uppen (Backup)
1. Druk op de [Menu/Write]-knop.
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om “UTILITY te selecteren, en
druk op de [Enter]-knop.
UTILITY
Backup
3. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om “Backup” te selecteren, en
druk op de [Enter]-knop.
4. Er gaat een map open op uw computerscherm, waarin het bestand
wordt weergegeven waarvan een back-up zal worden gemaakt.
Verander het bestand dat wordt weergegeven niet van naam.
5. Kopieer het weergegeven bestand naar uw computer.
6. Maak de verbinding met de JD-Xi op uw computer ongedaan
(maak het apparaat los).
Het scherm van de JD-Xi keert terug naar het UTILITY-scherm.
Gegevens herstellen (Restore)
1. Druk op de [Menu/Write]-knop.
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om “UTILITY te selecteren, en
druk op de [Enter]-knop.
3. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om “Restore” te selecteren, en
druk op de [Enter]-knop.
4. Er gaat een map open op uw computerscherm.
5. Kopieer het bestand waarvan u op uw computer een back-up hebt
gemaakt, naar de weergegeven map.
6. Maak de verbinding met de JD-Xi op uw computer ongedaan
(maak het apparaat los).
Het herstellen begint wanneer de verbinding ongedaan is gemaakt.
Wanneer het herstellen is voltooid, geeft het display “Completed. Turn o
power” aan.
Completed.
Turn off power
7. Schakel de JD-Xi uit en vervolgens opnieuw in.
Let op in de back-upmodus
Wanneer u in de back-upmodus komt, wordt de USB MIDI- en USB-
audiofunctionaliteit tijdelijk gestopt. Zolang kunt u de JD-Xi niet
gebruiken als een invoer-/uitvoerapparaat voor uw computer.
Wanneer u de back-upmodus verlaat, zal de USB MIDI- en USB-
audiomodus hervatten en opnieuw beschikbaar worden.
Wees u ervan bewust dat u, afhankelijk van uw software, de invoer-/
uitvoerapparaatinstellingen mogelijk opnieuw moet uitvoeren.
13
Gebruikershandleiding
Alleen via de rechterzijde de klik uitvoeren
U kunt als volgt alleen het klikgeluid, zoals de metronoom, uitvoeren.
1. Houd de [Menu/Write]-knop ingedrukt en druk op de [16]-knop.
Het klikgeluid wordt uitgevoerd via de rechterzijde van OUTPUT en de
hoofdtelefoon.
De linkerzijde voert het instrumentale geluid uit (het geluid van het
linker- en rechterkanaal gemixt).
Om terug te keren naar de vorige instelling, houdt u de [Menu/Write]-
knop opnieuw ingedrukt en drukt u op de [16]-knop.
* Deze instelling is tijdelijk; ze kan niet worden opgeslagen.
De kliktoon en het volume veranderen
Bewerk de “Sound”- of “Level”-parameters in het “CLICK”-menu in de
systeeminstellingen.
&
Raadpleeg “Systeeminstellingen uitvoeren (SYSTEM)” (p. 12) voor
meer informatie over de systeeminstellingen.
Synchroniseren en opnemen met andere apparaten
De JD-Xi kan MIDI-klokberichten (F8) verzenden en ontvangen om het
tempo te synchroniseren. Het apparaat kan ook MIDI-startberichten (FA)
en MIDI-stopberichten (FC) verzenden en ontvangen om te starten of te
stoppen.
De MIDI-verzend-/ontvangstkanalen zijn kanaal 1 voor de Digital Synth
1-partij, kanaal 2 voor de Digital Synth 2-partij, kanaal 10 voor de Drums-
partij en kanaal 3 voor de Analog Synth-partij.
Door aan een regelaar te draaien, zal het overeenkomstige
controleveranderingsbericht worden verzonden.
Raadpleeg “MIDI Implementation” (PDF) voor meer informatie.
Synchroniseren met andere apparaten
Door in de handel verkrijgbare MIDI-kabels aan te sluiten op de JD-Xi,
kunt u het apparaat synchroniseren met andere apparaten.
Raadpleeg “Systeeminstellingen uitvoeren (SYSTEM)” (p. 12) voor meer
informatie over MIDI-gerelateerde instellingen.
Synchroniseren en opnemen op een DAW via USB
Als de JD-Xi is aangesloten op uw computer via een in de handel
verkrijgbare USB 2.0-kabel, kunt u het apparaat synchroniseren met een
DAW op uw computer via USB MIDI, en het geluid van de JD-Xi opnemen
op uw DAW via USB-audio.
Surf naar de website van Roland voor meer informatie over werkingseisen
en ondersteunde besturingssystemen.
&
http://www.roland.com/support/
Het USB-stuurprogramma speciceren
U kunt als volgt het USB-stuurprogramma speciceren dat zal worden
gebruikt wanneer de JD-Xi is aangesloten op uw computer via de USB
COMPUTER-poort.
MEMO
Als u die instelling wilt veranderen, moet u de USB-kabel eerst
loskoppelen.
Download het stuurprogramma
Om de JD-Xi te gebruiken met de “VENDER”-instelling, moet u
het stuurprogramma downloaden via de volgende URL en op uw
computer installeren.
Raadpleeg de volgende URL voor meer informatie over de installatie.
&
http://www.roland.com/downloads/
OPMERKING
Sluit de JD-Xi pas aan op uw computer wanneer de installatie van het
stuurprogramma is voltooid.
Hebt u de JD-Xi al aangesloten, dan moet u het apparaat
loskoppelen en opnieuw aansluiten wanneer de installatie van het
stuurprogramma is voltooid.
1. Druk op de [Menu/Write]-knop.
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knoppen om “SYSTEM” te selecteren, en
druk op de [Enter]-knop.
Het instelscherm verschijnt.
3. Selecteer “USB Drv en gebruik de Value [-][+]-knoppen om de
instelling te veranderen.
Menu
[Shi ft] + Cursor [
K
] [
J
]
Parameter
Cursor [
K
] [
J
]
Waarde
Value [-] [+]
MIDI USB Drv
VENDER (Kies dit als u een USB-stuurprogramma
wilt gebruiken dat werd gedownload van de
website van Roland.)
GENERIC (Kies dit als u het algemene USB-
stuurprogramma wilt gebruiken dat deel uitmaakt
van het besturingssysteem van uw computer.)
4. Druk meermaals op de [Exit]-knop om terug te keren naar het
bovenscherm.
De bewerkte parameter wordt opgeslagen wanneer u het scherm voor
systeeminstellingen verlaat.
5. Schakel de JD-Xi uit en vervolgens opnieuw in.
Nadat u de “USB Drv”-instelling hebt veranderd en opgeslagen, moet u
het apparaat uitschakelen en vervolgens opnieuw inschakelen om het
systeem correct te laten functioneren.
Instellingen voor een in de handel verkrijgbare microfoon
Andere instellingen zijn vereist naargelang van of u gebruikmaakt van de
bijgeleverde microfoon bij de JD-Xi of van een in de handel verkrijgbare
microfoon (alleen dynamische microfoons worden ondersteund).
1. Druk op de [Menu/Write]-knop.
2. Gebruik de Cursor [
K
] [
J
]-knop om “SYSTEM” te selecteren, en
druk vervolgens op de [Enter]-knop.
3. Selecteer “Mic Sel” en gebruik vervolgens de Value [-] [+]-knoppen
om “Other” te selecteren.
INPUT
Mic Sel: Other
Menu
[Shi ft] + Cursor [
K
] [
J
]
Parameter
Cursor [
K
] [
J
]
Waarde
Value [-] [+]
INPUT
Mic Sel
(microfoonselectie)
Attached (Indien de bijgeleverde
microfoon wordt gebruikt)
Other (indien een in de handel
verkrijgbare microfoon wordt gebruikt)
OPMERKING
Als dit is ingesteld op Attached”, wordt 5 V vermogen toegevoerd via
de MIC-aansluiting.
Als u gebruikmaakt van een in de handel verkrijgbare microfoon met
de Attached”-instelling, kan de microfoon beschadigd raken. Zorg
ervoor dat u de “Other”-instelling kiest.
4. Wanneer de instellingen zijn uitgevoerd, drukt u meermaals op de
[Exit]-knop om terug te keren naar het bovenscherm.
Algemene instellingen voor de JD-Xi
14
Troubleshooting
Klavier 37 toetsen (met snelheid)
Stroomtoevoer Netstroomadapter
Stroomverbruik 1000 mA
Afmetingen 575 (b) x 245 (d) x 85 (h) mm
Gewicht 2,5 kg
Accessoires Gebruikershandleiding, netstroomadapter, microfoon
* De specicaties en/of het uiterlijk van dit apparaat zijn, in het belang van
productverbetering, onderhevig aan veranderingen zonder voorafgaande
kennisgeving.
Specicaties Roland JD-Xi: synthesizerklavier
Als de JD-Xi niet functioneert zoals u verwacht, moet u eerst de volgende punten controleren. Is het probleem daarmee niet opgelost, neem dan contact op met uw
dealer of een Roland-servicestation in de buurt.
Problemen met betrekking tot het geluid
Probleem Oorzaak/actie
Er is geen geluid
Als u geen geluid hoort wanneer u het klavier bespeelt, moet u nagaan of de Local Switch is uitgeschakeld.
Zorg ervoor dat de Local Switch-instelling is ingeschakeld.
Specieke toonhoogtebereiken klinken niet De Drums-partij klinkt niet in het hoge register, waar geen instrumenten (geluiden) zijn toegekend.
Het volumeniveau van het instrument
dat is aangesloten op de INPUT (MONO)-
aansluiting, is te laag.
Is de LINE/GUITAR-keuzeschakelaar op het achterpaneel juist ingesteld?
Gebruikt u misschien een aansluitingskabel met een weerstand?
Gebruik een aansluitingskabel zonder weerstand.
Wanneer ik het klavier bespeel, stoppen de
noten niet
Staat de [Key Hold]-knop misschien aan?
Als Key Hold is ingeschakeld, worden de noten die u op het klavier speelt aangehouden.
Druk op de [Key Hold]-knop om deze uit te schakelen.
Het geluid wordt afgesneden als ik van geluid
(programma) verander
Met de JD-Xi kunt u een verscheidenheid van eecten toepassen, maar wanneer u van geluid (programma) verandert, zal het aan het geluid
(programma) toegekende type eect veranderen.
Op dat ogenblik wordt het geluid gedempt om het onverwachte geluid te voorkomen dat anders zou worden voortgebracht ten gevolge van de
discrepantie tussen het geluid dat op dat ogenblik wordt gehoord, en het type eect.
Hoewel dezelfde klank is geselecteerd, klinkt
deze anders wanneer ik ernaar luister in het
programma
Binnen een programma kan het gespeciceerde geluid (klank) verder worden gewijzigd door de parameters van elke partij, zoals de panning- en
octaanstellingen, de lterafsnijding en de eecten. Om die reden kan het geluid anders zijn dan wanneer u die klank oproept en speelt.
Ik kan geen arpeggio's spelen.
Het patroon kan niet worden gespeeld
Staat de systeeminstelling “Sync Mode” (p. 12) misschien op “SLAVE”?
Als “Sync Mode” op “SLAVE” staat, moet de JD-Xi MIDI-klokberichten ontvangen van een extern apparaat.
U moet “Sync Mode” op “MASTER” laten staan, tenzij u de JD-Xi met een extern apparaat synchroniseert.
Het geluid van de Analog Synth verandert
In de Analog Synth-partij bestaan de oscillator-, suboscillator- en ltergedeelten uit analoge circuits. Het geluid kan dus worden beïnvloed door
de temperatuur of de toestand van de stroomtoevoer.
Problemen met betrekking tot de microfoon
Probleem Oorzaak/actie
Er is geen geluid wanneer ik een microfoon
aansluit
Is er misschien een apparaat aangesloten op de INPUT-aansluiting op het achterpaneel?
Koppel het apparaat los van de INPUT-aansluiting op het achterpaneel.
De microfoon vangt ruis op
U kunt de ruis verminderen met behulp van de ruisonderdrukker.
Pas in het “INPUT”-menu van de systeeminstellingen de parameters “NS SW”, “NS Threshold” en “NS Release” aan.
&
Raadpleeg “Systeeminstellingen uitvoeren (SYSTEM)” (p. 12) voor meer informatie over de systeeminstellingen.
Geen geluid of ontoereikend volume uit de
microfoon
Gebruikt u misschien een condensatormicrofoon?
De JD-Xi ondersteunt geen condensatormicrofoons.
Is de “Mic Sel”-parameter in het INPUT-menu van de SYSTEM-instelling juist ingesteld?
&
Raadpleeg “Systeeminstellingen uitvoeren (SYSTEM)” (p. 12) voor meer informatie over de systeeminstellingen.
Problemen met betrekking tot eecten
Probleem Oorzaak/actie
Eecten niet toegepast
Controleer de volgende punten terwijl u de Parameter Guide (PDF) raadpleegt.
5 Staat de eectschakelaar misschien uit? Controleer de aan/uit”-instelling van elk eect.
5 Zijn de verschillende eectinstellingen juist?
5 Is de Output Assign van elke partij ingesteld op “Eect 1”, “Eect 2”, “Delay” of “Reverb”?
5 Eecten worden niet toegepast als het verzendniveau voor elk eect is ingesteld op 0. Controleer de instellingen.
5 Zelfs als het verzendniveau voor elk eect hoger is dan 0, worden eecten niet toegepast als het uitvoerniveau, het vertragingsniveau of het
galmniveau van het eect zijn ingesteld op 0. Controleer elke instelling.
Problemen met betrekking tot MIDI-apparaten of externe apparaten
Probleem Oorzaak/actie
Exclusieve berichten worden niet ontvangen
Stemt het apparaat-ID-nummer van het verzendapparaat overeen met het apparaat-ID-nummer van de JD-Xi?
Het apparaat-ID-nummer is vastgesteld op “17”.
De JD-Xi brengt geen geluid voort wanneer
een externe sequencer of een extern
MIDI-klavier is aangesloten op de MIDI IN-
connector
Zorg ervoor dat het MIDI-verzendkanaal van uw externe MIDI-apparaat overeenstemt met het MIDI-ontvangstkanaal van de JD-Xi. De kanalen
die worden gebruikt door de JD-Xi om MIDI-berichten te verzenden en te ontvangen, liggen vast en kunnen niet worden veranderd.
Partij MIDI-ontvangstkanaal MIDI-verzendkanaal
Digital Synth 1 1 1
Digital Synth 2 2 2
Drums 10 10
Analog Synth 3 3
Het is gebruikelijk dat drumkitperformancegegevens worden verzonden en ontvangen op MIDI-kanaal 10.
15
Gebruikershandleiding
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN
WAARSCHUWING
Als u het apparaat volledig wilt uitschakelen, trekt
u de stekker uit het stopcontact
Zelfs wanneer het apparaat is
uitgeschakeld, betekent dit niet dat dit
apparaat volledig van de stroomtoevoer
is losgekoppeld. Als u de stroomtoevoer
volledig wilt afsluiten, zet u de aan-uitknop op het
apparaat uit en trekt u de stekker uit het stopcontact.
Steek de stekker van het netsnoer daarom in een
stopcontact dat gemakkelijk bereikbaar is.
WAARSCHUWING
Gebruik alleen de meegeleverde netstroomadapter
en het correcte voltage
Gebruik alleen de netstroomadapter die
bij het apparaat wordt geleverd. Ga na of
het lijnvoltage van het elektriciteitsnet
overeenkomt met het ingangsvoltage dat
op de netstroomadapter wordt weergegeven. Andere
netstroomadapters gebruiken mogelijk een andere
polariteit of zijn ontworpen voor een ander voltage.
Het gebruik van dergelijke adapters kan resulteren in
schade, defecten of elektrische schokken.
LET OP
Ga voorzichtig om met de aardingsklem
Als u de schroef van de aardingsklem
verwijdert, moet u deze onmiddellijk
vervangen. Laat deze nergens liggen zodat
er geen risico bestaat dat deze per ongeluk
wordt ingeslikt door kleine kinderen. Wanneer u de
schroef opnieuw bevestigt, moet u ervoor zorgen dat
deze stevig vastzit en niet kan loskomen.
Plaatsing
Laat geen voorwerpen op het klavier liggen. Dat
kan leiden tot defecten, zoals toetsen die geen
signaal meer geven.
Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur
van het oppervlak waarop u het apparaat plaatst,
kunnen de rubberen voetstukken mogelijk het
oppervlak verkleuren of ontsieren.
U kunt een stuk vilt of stof onder de rubberen
voetstukken plaatsen om dit te voorkomen. Zorg er
in dat geval voor dat het apparaat niet verschuift of
per ongeluk in beweging komt.
Onderhoud
Reinig het apparaat regelmatig met een zachte,
droge doek of een lichtjes bevochtigde doek.
Gebruik een doek die met een zachte, niet-
schurende zeepoplossing is bevochtigd om
hardnekkig vuil te verwijderen. Veeg hierna het
apparaat grondig schoon met een zachte, droge
doek.
Reparatie en gegevens
Voordat het apparaat voor reparaties wordt
verzonden, maakt u een back-up van de gegevens
die op het apparaat zijn opgeslagen of noteert
u de nodige gegevens op papier als u dat wilt.
Tijdens de reparatie doen wij uiteraard ons uiterste
best om de gegevens die op uw apparaat zijn
opgeslagen, te behouden, maar er kunnen gevallen
zijn waarbij de opgeslagen inhoud niet kan
worden hersteld, bijvoorbeeld wanneer het fysieke
geheugen beschadigd is geraakt. Roland kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor het herstel van
opgeslagen inhoud die verloren is gegaan.
Extra voorzorgsmaatregelen
De gegevens die zijn opgeslagen op het apparaat,
kunnen verloren gaan door storingen, onjuist
gebruik enzovoort. Om dergelijk onherstelbaar
gegevensverlies te voorkomen, moet u regelmatig
back-ups maken van de gegevens die u op het
apparaat hebt opgeslagen.
Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
het herstel van opgeslagen inhoud die verloren is
gegaan.
Voer nooit druk uit op het display en sla er nooit
tegen.
Intellectueel eigendomsrecht
Het opnemen van audio of video, kopiëren,
wijzigen, distribueren, verkopen, leasen, uitvoeren
of uitzenden van materiaal onder auteursrecht
(muziek, video's, uitzendingen, liveoptredens
enzovoort) dat geheel of gedeeltelijk eigendom is
van een derde, is wettelijk niet toegestaan zonder
de toestemming van de auteursrechteigenaar.
Gebruik dit apparaat niet voor doeleinden die de
auteursrechten van een derde kunnen schenden.
Wij kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor
schendingen van auteursrechten van derden door
uw gebruik van dit apparaat.
De auteursrechten op de inhoud van dit product
(golfvormgegevens van het geluid, stijlgegevens,
begeleidende patronen, frasegegevens, audioloops
en beeldgegevens) zijn voorbehouden door Roland
Corporation.
Kopers van dit product hebben de toestemming
de betreende inhoud (behalve songgegevens
zoals demosongs) te gebruiken voor het aanmaken,
uitvoeren, opnemen en verdelen van originele
muziekuitvoeringen.
Kopers van dit product hebben GEEN toestemming
om de betreende inhoud in de oorspronkelijke
of een gewijzigde vorm aan het apparaat te
onttrekken met als doel het verspreiden van een
opgenomen medium met de betreende inhoud of
het ter beschikking stellen van deze inhoud via een
computernetwerk.
MMP (Moore Microprocessor Portfolio)
verwijst naar een patentportfolio betreende
microprocessorarchitectuur, ontworpen door
Technology Properties Limited (TPL). Roland heeft
van de TPL Group de licentie verkregen tot gebruik
van deze technologie.
Roland, SuperNATURAL en Slicer zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van de Roland
Corporation in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
De bedrijfsnamen en productnamen in dit
document zijn gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
For EU Countries
For China
For the USA
DECLARATION OF CONFORMITY
Compliance Information Statement
Model Name :
Type of Equipment :
Responsible Party :
Address :
Telephone :
JD-Xi
SYNTHESIZER KEYBOARD
Roland Corporation U.S.
5100 S. Eastern Avenue Los Angeles, CA 90040-2938
(323) 890-3700
For the USA
FEDERAL COMMUNICATIONS COMMISSION
RADIO FREQUENCY INTERFERENCE STATEMENT
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the
FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential
installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in
accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee
that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or
television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the
interference by one or more of the following measures:
– Reorient or relocate the receiving antenna.
– Increase the separation between the equipment and receiver.
– Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.
– Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions:
(1) this device may not cause harmful interference, and
(2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.
This equipment requires shielded interface cables in order to meet FCC class B limit.
Any unauthorized changes or modifications not expressly approved by the party responsible for compliance could void the user’s
authority to operate the equipment.
WARNING
This product contains chemicals known to cause cancer, birth defects and other reproductive harm, including lead.
For C.A. US
(
Proposition 65
)
For Canada
CAN ICES-3 (B)/NMB-3 (B)
For Korea
* 5 1 0 0 0 4 2 2 7 1 - 0 1 *
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Roland JD-Xi de handleiding

Type
de handleiding