EFX-500

Pioneer EFX-500, EFX-500-R Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Pioneer EFX-500 Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
54
<DRB1236>
Du/Sp
Dit produkt voldoet aan de laagspanningsrichtlijn (73/23/
EEC), de EMC-richtlijnen (89/336/EEC en 92/31/EEC) en de
CE-markeringsrichtlijn (93/68/EEC).
WAARSCHUWING: VERMINDER DE KANS OP EEN
ELEKTRISCHE SCHOK OF BRAND EN STEL HET TOESTEL
NIET AAN REGEN OF VOCHT BLOOT.
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit Pioneer apparaat.
Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig door alvorens u het
apparaat in gebruik neemt, om eventuele beschadigingen
als gevolg van een foutieve bediening te voorkomen.
Bewaar de gebruiksaanwijzing op een plaats waar u deze
gemakkelijk terug kunt vinden voor het geval u de
gebruiksaanwijzing in de toekomst nogmaals nodig heeft.
Este producto cumple con la Directiva de Bajo Voltaje (73/
23/CEE), Directivas EMC (89/336/CEE, 92/31/CEE) y Directiva
de Marcación CE (93/68/CEE).
ADVERTENCIA: PARA EVITAR INCENDIOS Y
DESCARGAS ELÉCTRICAS, NO EXPONGA ESTE APARATO
A LA LLUVIA NI A LA HUMEDAD.
Gracias por la adquisición de este aparato Pioneer. Lea
este manual de instrucciones antes de utilizar el aparato
para evitar daños debidos a la operación incorrecta.
Después de haber leído el manual de instrucciones,
guárdelo en un lugar seguro donde sepa que no se
perderá y que pueda quedar accesible para consultarlo
siempre que sea necesario.
INHOUDSOPGAVE
VOOR GEBRUIK
KENMERKEN ......................................................55
BEKNOPTE BEDIENINGSGIDS .........................56
GELUIDSEFFECTEN ...........................................60
RICHTLIJNEN VOOR DE OPSTELLING ............63
AANSLUITINGEN ...............................................64
BENAMING EN FUNCTIE VAN
DE BEDIENINGSORGANEN ..............................66
BEDIENING .....................................................70
INSTELLEN VAN HET INGANGSNIVEAU ........70
INSTELLEN VAN HET
EFFECT-UITGANGSNIVEAU..............................70
HOOFDTELEFOON-MONITORFUNCTIE...........71
ISOLATOR ...........................................................71
RITME-EFFECT....................................................72
DIGITAL JOG BREAK FUNCTIES ......................74
JOG-GEHEUGEN................................................76
MIDI-INSTELLINGEN .........................................77
VERHELPEN VAN STORINGEN EN
TECHNISCHE GEGEVENS
VERHELPEN VAN STORINGEN .........................78
TECHNISCHE GEGEVENS .................................78
ÍNDICE
ANTES DE LA UTILIZACIÓN
CARACTERÍSTICAS............................................55
GUÍA RÁPIDA DE OPERACIONES ....................58
EFECTOS DEL SONIDO .....................................60
GUÍAS DE INSTALACIÓN ..................................63
CONEXIONES .....................................................64
NOMENCLATURA Y FUNCIONES ....................66
OPERACIONES..............................................70
AJUSTE DEL NIVEL DE ENTRADA ...................70
AJUSTE DEL NIVEL DE SALIDA
DE EFECTOS .......................................................70
MONITOR DE LOS AURICULARES...................71
AISLADOR...........................................................71
EFECTOS DEL RITMO ........................................72
INTERRUPCIÓN DEL MANDO DE
LANZADERA DIGITAL ........................................74
MEMORIA DEL MANDO
DE LANZADERA .................................................76
AJUSTES DE MIDI..............................................77
LOCALIZACIÓN Y REPARACIÓN DE
AVERÍAS Y ESPECIFICACIONES
LOCALIZACIÓN Y REPARACIÓN DE
AVERÍAS..............................................................79
ESPECIFICACIONES...........................................79
55
<DRB1236>
Du/Sp
KENMERKEN
7 3-bands ritme-effectfunctie
Het gewaardeerde BPM teller/ritme-effect van de
DJM-500 heeft een verdere verbetering ondergaan.
U kunt het effect nu toepassen op enkel het geluid
van de gekozen frequentieband en afstellen
overeenkomstig het tempo (BPM) van het muziekstuk.
Dit betekent meerdere mogelijkheden in vergelijking
met de vorige effector die steeds over de volledige
frequentieband werkzaam was.
7 DIGITAL JOG BREAK functie
De Jog-draaischijf verschaft onvertraagde bijregeling
van de geluidseffecten. Acht seconden Jog-draaischijf
bediening worden in het geheugen opgeslagen zodat
u deze weer meteen kunt oproepen. Bovendien kunt
u kiezen uit 25 effecten, inclusief een ritme-effect.
7 Topprestatie 3-bands isolatorfunctie
[Vierde-orde filter (–24 dB/octaaf)]
Niveauregeling vanaf +6 dB tot – en een scheiding-
swaarde tot –24 dB/octaaf voor iedere band staan garant
voor een nauwkeurige weergave van het geluid.
7 Monitorfunctie voor de piekniveaus
van het ingangssignaal en het effect-
uitgangssignaal
Aangezien zowel het ingangsniveau als het effect-
uitgangsniveau visueel worden weergegeven, kunt u
de niveaus op ieder gewenst moment zeer nauwkeurig
bijstellen.
7 MIDI in/uit-functie
Externe MIDI signalen (timing-kloksignalen) kunnen
gebruikt worden voor het synchroniseren van de ritme-
effector en het omzetten van BPM waarden, die hand-
matig zijn ingesteld of automatisch gemeten, in MIDI
timing-kloksignalen, voor de bediening van externe
sequencers of dergelijke instrumenten.
7 Topkwaliteit ontwerp
De effector maakt gebruik van 20-bit A/D, D/A (48 kHz
bemonstering) omzetting en 24-bit DSP.
CARACTERÍSTICAS
7 Función de efectos de ritmo de 3
bandas
El apreciado efecto de contratiempo/ritmo BPM
automático del DJM-500 se ha mejorado de forma
sustancial. Los efectos ahora pueden aplicarse sólo
al sonido de la banda seleccionada y puede ajustarse
su tiempo con el tempo (BPM) de la canción. De este
modo se gana mayor control de la expresión que el
efecto de la unidad anterior que funcionaba en toda
la banda.
7 Función de interrupción de mando de
lanzadera digital (DIGITAL JOG BREAK)
El mando de lanzadera le ofrece el control en tiempo
real de los efectos sonoros. Se almacenan ocho
segundos de operación del mando de lanzadera para
permitir la repetición de la reproducción. Se
incorporan un total de 25 efectos incluyendo un efecto
de ritmo.
7 Función de aislador de 3 bandas de
alto rendimiento [filtro de cuarto
orden (–24 dB/oct.)]
Puede realizarse el control del nivel entre +6 dB a – y
la separación hasta de –24 dB/oct. para cada banda
asegura una reproducción precisa del sonido.
7 Monitor del nivel de pico de entrada y
de salida de efecto
Puesto que los niveles de entrada y de salida de efecto
pueden accederse visualmente, pueden realizarse
ajustes precisos del nivel sin ninguna pérdida de tiempo.
7 Función de entrada/salida MIDI
Las señales MIDI externas (señales de reloj de
temporización) hacen posible sincronizar la unidad de
efectos del ritmo y convertir valores BPM que han sido
manualmente ajustados o automáticamente medidos
desde la música a señales de reloj de temporización
MIDI para operar secuenciadores externos o
instrumentos similares.
7 Diseño de alta calidad
La unidad de efectos emplea la conversión A/D y D/A
de 20 bitios (muestreo de 48 kHz) y DSP de 24 bitios.
BLOKSCHEMA DIAGRAMA EN BLOQUES
OUTPUT
PHONES
INPUT
ISO-
LATOR
RITME-
EFFECT
DIGITAL
JOG
BREAK
OUTPUT
PHONES
INPUT
AISLA-
DOR
EFECTO
DE
RITMO
INTERRUPCION
DEL MANDO
DE
LANZADERA
DIGITAL
56
<DRB1236>
Du/Sp
BEKNOPTE BEDIENINGSGIDS
INSTELLEN VAN HET
INGANGSNIVEAU
Stuur een signaal naar de ingangs-
aansluiting en stel dan de INPUT LEVEL
regelaar zo in dat de “OVER” indicator
(rood) net niet oplicht.
GEBRUIK VAN DE ISOLATOR
1. Gebruik de LOW, MID en HI regelaars om de drie niveaus in te stellen. (In de –
stand is er geen geluid.)
2. Druk de ISOLATOR schakelaar naar u toe (ON stand) om de werking te starten; bij
het loslaten van de schakelaar keert deze automatisch terug naar de middelste stand
(OFF stand). In de middelste stand (OFF stand) wordt het oorspronkelijke geluid niet
beïnvloed ongeacht de instelling van de regelaars. Druk de schakelaar van u weg
zodat deze in de ON [LOCK] stand komt te staan, om de isolator voortdurend te laten
werken, ook wanneer de schakelaar wordt losgelaten.
GEBRUIK VAN DE RITME-EFFECTEN
1. Kies de BPM maatslag-meetfunctie.
Druk herhaaldelijk op de BPM MODE toets totdat
de gewenste indicator (AUTO, MIDI of TAP) op
het indicatorpaneel oplicht.
Indicators voor BPM maatslag-
meetfunctie
EFFECT TIME display
BPM teller
(BPM COUNTER)
2. Kies het effecttype.
Druk op de DELAY, ECHO, PAN, FLANGER of
TRANS toets. De ingedrukte toets begint te
knipperen.
3. Kies de EFFECT FREQUENCY.
Druk op de toets van het frequentiebereik (LOW,
MID of HI) waarop u het ritme-effect wilt toepassen.
De bijbehorende indicator licht op.
4. Kies het ritme (maatslag) waarmee het
effect gesynchroniseerd moet worden.
Druk op de gewenste ritme-toets (1/4, 1/2, 3/4, 1/
1, 2/1 of 4/1). De ingedrukte toets licht op.
5. Schakel het effect in.
Druk de schakelaar naar u toe (ON stand) om de
werking te starten; bij het loslaten van de
schakelaar keert deze automatisch terug naar de
middelste stand (OFF stand). In de middelste
stand (OFF stand) wordt het oorspronkelijke
geluid niet beïnvloed. Druk de schakelaar van u
weg zodat deze in de ON [LOCK] stand komt te
staan, om het ritme-effect voortdurend te laten
werken, ook wanneer de schakelaar wordt
losgelaten.
TIME/BPM draaischijf:
Stel de gewenste effect-tijd in zoals in stap 4.
Draai aan de TIME/BPM draaischijf terwijl u de TAP/
SHIFT toets ingedrukt houdt, om de gewenste BPM
instelling te maken. Wanneer u tevens de BPM
MODE toets ingedrukt houdt, kunt u de BPM in
stapjes van 0,1 instellen.
TAP toets: De BPM kan handmatig worden
ingesteld door tweemaal of vaker in synchronisatie
met de maatslag (kwartnoten) op deze toets te tikken.
MIX regelaar:
Stel hiermee de balans in
tussen het oorspronkelijke
geluid en de effecten.
DEPTH regelaar:
Stel hiermee de parameter van
ieder effect in.
OVER
INPUT LEVEL
MIN MAX
MIX
ORIGINAL EFFECT
DEPTH
BEAT
EFFECTS
MONITOR
MIN
MIN
MAX
MAX
OFF
ON
ON
LOCK
+6dB +6dB +6dB
ISOLATOR LOW MID HI
mSec
AUTO
TAP
MIDI
BPM
EFFECT TIME BPM COUNTER
DELAY ECHO PAN FLANGER
LOW MID HI
TRANS
EFFECT FREQUENCY
OFF
ON
ON
LOCK
BPM
MODE
TAP
/ SHIFT
TIME/
BPM
B
E
A
T
E
F
F
E
C
T
S
1/1
2/1
4/1
3/4
1/2
1/4
56
<DRB1236>
Du
ISOLATOR schakelaar
57
<DRB1236>
Du/Sp
QUICK OPERATION GUIDE
BEKNOPTE BEDIENINGSGIDS
INSTELLEN VAN HET EF-
FECT-UITGANGSNIVEAU
Draai aan de EFFECT OUT LEV regelaar om
het uitgangsniveau zo in te stellen dat de
“OVER” indicator (rood) net niet oplicht.
GEBRUIK VAN DE DIGITAL JOG BREAK
DIGITAL JOG BREAK METER
Deze meter geeft de hoeveelheid bijregeling aan
die wordt uitgeoefend door de Jog-draaischijf.
(\ Blz. 74~75)
1. Kies het gewenste effect.
Druk op de JET, ZIP, WAH, RING of FUZZ
effecttoets. De ingedrukte toets gaat knipperen.
2. Schakel het effect in.
Draai aan de Jog-draaischijf terwijl u de scha-
kelaar naar u toe of van u weg drukt (ON stand).
Bij het draaien aan de Jog-draaischijf veranderen
de parameters geleidelijk en wordt het gekozen
effect toegepast. Wanneer de bediening van de
Jog-draaischijf wordt gestopt, keren de param-
eters terug naar de normale instelling.
Wanneer u de schakelaar naar u toe drukt, keert
deze bij loslaten automatisch terug naar de
middelste stand (OFF stand).
HOLD toets:
Druk op deze toets zodat het lampje in de toets
oplicht, om het effect te handhaven wanneer de
bediening van de Jog-draaischijf gestopt wordt.
M (geheugen) toets en PLAY toets:
Houd de M toets ingedrukt terwijl u de Jog-
draaischijf bedient om 8 seconden bediening van
de Jog-draaischijf in het geheugen vast te leggen.
Druk vervolgens op de PLAY toets om de
vastgelegde Jog-draaischijf bediening op te
roepen.
DEPTH regelaar:
Stel hiermee de parameter van ieder effect in.
(\ Blz. 61~62, 75)
OVER
EFFECT OUT LEV
MIN MAX
OFF
ON
ON
LOCK
100
0
80
10
60
20
40
30
20
40
0
50
20
60
40
70
60
80
80
90
100
100
DIGITAL JOG BREAK METER
JET
JOG MEMORY
ZIP WAH RING FUZZ
DEPTH
DIGITAL
JOG BREAK
MIN MAX
M
PLAY HOLD
D
I
G
I
T
A
L
J
O
G
B
R
E
A
K
OVER
INPUT LEVEL
MIN MAX
MIX
ORIGINAL EFFECT
DEPTH
BEAT
EFFECTS
DIGITAL
JOG BREAK
MONITOR
MIN
MIN
MAX
MAX
OVER
EFFECT OUT LEV
MIN MAX
OFF
ON
ON
LOCK
OFF
ON
ON
LOCK
+6dB +6dB +6dB
ISOLATOR LOW MID HI
mSec
AUTO
TAP
MIDI
BPM
EFFECT TIME BPM COUNTER
100
0
80
10
60
20
40
30
20
40
0
50
20
60
40
70
60
80
80
90
100
100
DIGITAL JOG BREAK METER
DELAY ECHO PAN FLANGER
LOW MID HI
TRANS JET ZIP WAH RING FUZZ
EFFECT FREQUENCY
DEPTH
MIN MAX
JOG MEMORY
M
PLAY HOLD
OFF
ON
ON
LOCK
D
I
G
I
T
A
L
J
O
G
B
R
E
A
K
BPM
MODE
TAP
/ SHIFT
TIME/
BPM
B
E
A
T
E
F
F
E
C
T
S
1/1
2/1
4/1
3/4
1/2
1/4
57
<DRB1236>
Du
60
<DRB1236>
Du/Sp
GELUIDSEFFECTEN
RITME-EFFECTEN
1. DELAY
Añade sonido retardado al sonido original.
El control DEPTH le permite ajustar el nivel de realimentación.
La realimentación es el retorno del sonido retardado a la
entrada retardada. La cantidad de sonido retornado puede ser
ajustada (el nivel aumenta mientras el ajuste alcanza la posición
“MAX”).
El control MIX ajusta el balance de los niveles del sonido origi-
nal y del sonido Delay.
2. ECHO
Añade sonido retardado al sonido original.
Este efecto difiere de DELAY en los siguientes puntos.
La realimentación continúa aunque se mueva el interruptor de
palanca BEAT EFFECTS desde “ON” a “OFF”.
Cuando se ajusta el control DEPTH a “MAX” y se ajusta el
interruptor de palanca de “ON” a “OFF”, la realimentación no
se atenúa sino que produce un efecto de retardo completo (el
nivel aumenta mientras el ajuste se acerca a la posición
“MAX”).
EFECTOS DEL SONIDO
1. DELAY effecttoets
Voegt een vertraagd geluid toe aan het oorspronkelijke
geluid.
Gebruik de DEPTH regelaar om het terugkoppelingsniveau in
te stellen. Onder het terugkoppelingsniveau wordt de
verhouding tussen het vertraagde geluid en het ingangsgeluid
verstaan. De hoeveelheid terugkoppeling kunt u naar wens
instellen (het niveau is hoger naarmate de “MAX” stand wordt
genaderd).
Met de MIX regelaar wordt de balans tussen het oorspronkelijke
geluid en het vertraagde geluid ingesteld.
EFECTOS DEL RITMO
1
2
3
4
5
Vertragingstijd (1 ~ 2730 ms)
Tiempo de Delay (1 ~ 2730 ms)
Vertragingstijd (1 ~ 2730 ms)
Tiempo de Delay (1 ~ 2730 ms)
Pan-tijd (10 ~ 9990 ms)
Tiempo de Pan (10 ~ 9990 ms)
Golvingstijd (10 ~ 9990 ms)
Tiempo de Flanger (10 ~ 9990 ms)
Trans-tijd (10 ~ 9990 ms)
Tiempo de Trans (10 ~ 9990 ms)
Stand van de BEAT EFFECTS schakelaar
Posición del interruptor de palanca BEAT EFFECTS
Vertragingsblok
Bloque de retardo
Stand van de BEAT EFFECTS schakelaar
Posición del interruptor de palanca BEAT EFFECTS
Echoblok
Bloque de eco
Alle staan ingesteld op 100% PAN
Todos se ajustan a 100% PAN
MIX
ORIGINAL EFFECT
DEPTH
DEPTH
Tijd
Tiempo
Oorspronkelijk
geluid
Sonido original
Vertraagd
geluid
Sonido
retardado
Terugkoppeling
Realimentación
Tijd
Tiempo
Oorspronkelijk
geluid
Sonido original
Vertraagd
geluid
Sonido
retardado
Terugkoppeling
Realimentación
Tijd
Tiempo
Tijd
Tiempo
DEPTH regelaar op “MIN”
Control DEPTH ajustado a
“MIN”
DEPTH regelaar op “MAX”
Control DEPTH ajustado a
“MAX”
Golvend geluid van flanger-effect
Sonido de Flanger ondulante
Tijd
Tiempo
Tijd
Tiempo
Tijd
Tiempo
Tijd
Tiempo
DEPTH regelaar
op “MIN”
Control DEPTH
ajustado a
“MIN”
DEPTH
regelaar in
middelste
stand
Control DEPTH
ajustado a la
posición
central
DEPTH
regelaar op
“MAX”
Control DEPTH
ajustado a
“MAX”
Geen
geluid
Corte
de
sonido
Geen geluid
Corte de
sonido
61
<DRB1236>
Du/Sp
2. ECHO effecttoets
Voegt een vertraagd geluid toe aan het oorspronkelijke
geluid.
Dit effect verschilt in de volgende opzichten van het DE-
LAY vertragingseffect.
De terugkoppeling gaat door ook wanneer de BEAT EFFECTS
schakelaar van “ON” op “OFF” wordt gezet.
Wanneer de DEPTH regelaar op “MAX” wordt gezet en de
schakelaar van “ON” op “OFF”, zal de terugkoppeling niet
afnemen maar wordt een volledig vertragingseffect gepro-
duceerd (het niveau is hoger naarmate de “MAX” stand wordt
genaderd).
3. PAN effecttoets
Geeft een cyclische wijziging in de stereo-oriëntatie.
Gebruik de DEPTH regelaar om de stereo-oriëntatie te wijzigen.
Met de MIX regelaar kan het niveau van het oorspronkelijke
geluid en het pan-geluid worden gewijzigd. De pan-waarde is
100% in de middelste klikstand.
4. FLANGER effecttoets
Bootst het geluid van een opstijgend of dalend straalvlieg-
tuig na.
Gebruik de DEPTH regelaar om het terugkoppelingsniveau in
te stellen. Bij verhoging van het terugkoppelingsniveau neemt
de kenmerkende golvingskarakteristiek van het effect toe, met
in de “MAX” stand een oscillerend geluid (het niveau is hoger
naarmate de “MAX” stand wordt genaderd).
Met de MIX regelaar wordt de balans tussen het oorspronkelijke
geluid en het golvingsgeluid ingesteld.
5. TRANS effecttoets
Voor een cyclische onderbreking van het geluid.
Gebruik de DEPTH regelaar om de geluidsonderbreking in te
stellen.
Met de MIX regelaar wordt de balans tussen het oorspron-
kelijke geluid en het trans-geluid ingesteld.
GELUIDSEFFECTEN
DIGITAL JOG BREAK FUNCTIES
Jog-draaischijf
Control del mando de lanzadera
Golvend geluid
Sonido ondulante
REV FWD
Jog-draaischijf
Control del mando de lanzadera
1.JET effecttoets
Bootst het geluid van een opstijgend of dalend straalvlieg-
tuig na.
Gebruik de Jog-draaischijf om de gewenste golving in te
stellen.
Gebruik de DEPTH regelaar om het terugkoppelingsniveau
in te stellen. Bij verhoging van het terugkoppelingsniveau
neemt de golvingskarakteristiek van het effect toe, met in
de “MAX” stand een oscillerend geluid (het niveau is hoger
naarmate de “MAX” stand wordt genaderd).
2.ZIP effecttoets
Gebruik de Jog-draaischijf om de toonhoogte te wijzigen.
Met de DEPTH regelaar wordt het mengniveau van het
oorspronkelijke geluid en het gewijzigde toonhoogte-geluid
ingesteld. Het toonhoogte-geluid is 100% in de middelste
klikstand.
1.JET
Produce el sonido de un aeroplano a chorro durante su
ascenso o descenso.
Emplee el control del mando de lanzadera para cambiar el
tono ondulante.
El control DEPTH le permite cambiar el nivel de realimen-
tación. Subiendo el nivel de realimentación aumenta las
características de ondulación que cambian a un sonido
oscilante en el nivel “MAX” (el nivel aumenta mientras el
ajuste alcanza la posición “MAX”).
2.ZIP
Emplee el control del mando de lanzadera para cambiar
el tono.
El control DEPTH se emplea para cambiar la mezcla del
sonido original y del tono. El sonido del tono es del 100% en
la posición central.
3.PAN
Produce un cambio cíclico en la orientación de estéreo.
El control DEPTH le permite cambiar la orientación de
estéreo.
Los niveles del sonido original y del sonido PAN pueden
cambiarse empleando el control MIX. El valor de PAN se
encuentra al 100% en la posición central.
4.FLANGER
Produce el sonido de un aeroplano a chorro durante su
ascenso o descenso.
El control DEPTH le permite cambiar el nivel de realimen-
tación. Subiendo el nivel de realimentación se aumentan las
características de ondulación típicas del efecto Flanger que
cambia durante el nivel “MAX” a un sonido de oscilación
(el nivel aumenta mientras el ajuste alcanza la posición
“MAX”).
El control MIX ajusta el balance de los niveles del sonido
original y del sonido Flanger.
5.TRANS
Corta el sonido cíclicamente.
La proporción del corte del sonido puede variarse con el
control DEPTH.
El control MIX ajusta el balance de los niveles del sonido
original y del sonido Trans.
EFECTOS DEL SONIDO
INTERRUPCIÓN DEL MANDO DE
LANZADERA DIGITAL
1
2
REV
FWD
Hoog (Ongeveer 1 octaaf)
Alto (Aprox. 1 octava)
±
Toonhoogte
Tono
Laag
(
Ongeveer 15 octaven
)
Bajo (Aprox. 15 octavas)
Oorspronkelijk geluid
Sonido original
62
<DRB1236>
Du/Sp
4 5
3-2
3-1
Wanneer de Jog-draaischijf verdraaid wordt met de DEPTH
regelaar in de “MIN” stand.
Cuando se gira el control del mando de lanzadera con el
control DEPTH en posición “MIN”.
Hoge tonen
Agudos
Frequentie
Frecuencia
Jog-draaischijf
Control del mando
de lanzadera
Lage tonen
Graves
Frequentie
Frecuencia
Jog-draaischijf
Control del mando
de lanzadera
Wijzigen van de filterkarakteristiek met de DEPTH regelaar
Cambio de las características del filtro empleando el con-
trol DEPTH
Niveau/Nivel
DEPTH regelaar op “MIN”
Control DEPTH ajustado a
“MIN”
DEPTH regelaar in
middelste stand
Control DEPTH ajustado a
la posición central
DEPTH regelaar op “MAX”
Control DEPTH ajustado a
“MAX”
Lage tonen/Graves Hoge tonen/Agudos
Frequentie
Frecuencia
Jog-draaischijf
Control del mando de lanzadera
FWDREV
Frequentie
Frecuencia
Jog-draaischijf
Control del mando de lanzadera
Lage tonen
Graves
Hoge tonen
Agudos
3.WAH effecttoets
Dit effect brengt een grote toonhoogte-verandering
teweeg door wijziging van de filterfrequentie.
Gebruik de Jog-draaischijf om de filterfrequentie te wijzigen.
Met de DEPTH regelaar wordt de filterkarakteristiek gewijzigd
en daardoor de klankkleur benadrukt (het niveau is hoger
naarmate de “MAX” stand wordt genaderd).
4.RING effecttoets
Dit effect wijzigt de vorm van de sinusgolf van het
oorspronkelijke geluid waardoor een soort carrillon-
achtig geluid wordt verkregen.
Gebruik de Jog-draaischijf om de wijziging van de sinusgolf
in te stellen.
Met de DEPTH regelaar wordt het mengniveau van het
oorspronkelijke geluid en het ring-modulatorgeluid
ingesteld.
5.FUZZ effecttoets
Dit effect vervormt een bepaalde frequentieband in de
geluidsbron.
Gebruik de Jog-draaischijf om de frequentieband te kiezen
die vervormd moet worden.
Met de DEPTH regelaar wordt de hoeveelheid vervorming
ingesteld (het niveau is hoger naarmate de “MAX” stand
wordt genaderd).
OPMERKING:
De Digital Jog Break RING (modulator) en FUZZ functies kunnen
een gering geluidseffect produceren, ook wanneer er geen ef-
fect-instelling is gemaakt.
GELUIDSEFFECTEN EFECTOS DEL SONIDO
3.WAH
Este efecto causa un cambio principal en el tono al
cambiar la frecuencia del filtro.
El control del mando de lanzadera se emplea para cambiar
la frecuencia del filtro.
El control DEPTH se emplea para cambiar las características
del filtro y hacer resaltar de este modo el colorido del tono
(el nivel aumenta mientras el ajuste se acerca a la posición
“MAX”).
4.RING
Este efecto cambia la forma de la onda sinusoidal del sonido
original para crear un sonido como de campana.
El control del mando de lanzadera se emplea para cambiar
la frecuencia de la onda sinusoidal.
El control DEPTH se emplea para cambiar la mezcla del
sonido original y del sonido del modulador de Ring.
5.FUZZ
Este efecto distorsiona un sonido específico de la fuente
del sonido original.
El control del mando de lanzadera se emplea para selec-
cionar la banda que va a ser distorsionada.
El control DEPTH cambia la cantidad de distorsión que se
aplica (el nivel aumenta mientras el ajuste alcanza la posición
“MAX”).
NOTA:
Los efectos digitales RING (modulador) y FUZZ de interrupción
del mando de lanzadera pueden generar un pequeño nivel de
efectos sonoros incluso cuando no realiza ninguna entrada.
63
<DRB1236>
Du/Sp
÷ Opstelling en langdurig gebruik van het apparaat op
andere apparatuur die hitte opwekt, of onder fel licht
van spotlichten enz, zal resulteren in inferieure prestaties.
Zet het apparaat daarom niet op dergelijke plaatsen.
÷ Houd het apparaat zo ver mogelijk uit de buurt van tu-
ners en TV-toestellen. Indien het apparaat erg dicht bij
dergelijke apparatuur staat, kan dit resulteren in ruis of
een slechte beeldkwaliteit.
÷ Geluid- en beeldstoringen zijn sterker bij gebruik van
een binnenantenne. Gebruik daarom een buitenantenne
of schakel het apparaat uit als deze storingen optreden.
Gebruik een poetsdoek of een andere zachte, droge doek
om stof en vuil van de buitenkant van het apparaat te
verwijderen. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil kan
een zachte doek bevochtigd met een milde zeepoplossing
(vijf- tot zesmaal verdund met water) gebruikt worden.
Wring de doek goed uit alvorens te beginnen en wrijf met
een droge doek na. Gebruik nooit terpentijn of benzine voor
het reinigen, aangezien deze middelen de afwerking van
het apparaat kunnen aantasten.
Reinigen van de buitenkant van het apparaat
WAARSCHUWING NETSNOER
Pak het netsnoer beet bij de stekker. Trek de stekker er niet
uit door aan het snoer te trekken en trek nooit aan het
netsnoer met natte handen aangezien dit kortsluiting of een
elektrische schok tot gevolg kan hebben. Plaats geen toestel,
meubelstuk o.i.d. op het netsnoer, en klem het niet vast.
Maak er nooit een knoop in en en verbind het evenmin met
andere snoeren. De netsnoeren dienen zo te worden geleid
dat er niet per ongeluk iemand op gaat staan. Een
beschadigd netsnoer kan brand of een elektrische schok
veroorzaken. Controleer het netsnoer af en toe. Wanneer u
de indruk krijgt dat het beschadigd is, dient u bij uw
dichtstbijzijnde erkende PIONEER onderhoudscentrum of
uw dealer een nieuw snoer te kopen.
RICHTLIJNEN VOOR DE
OPSTELLING
GUÍAS DE INSTALACIÓN
÷ La colocación y el empleo de la unidad encima de apara-
tos que generan calor como son amplificadores o cerca
de focos, etc., durante largo tiempo, afectará el rendi-
miento del producto. Evite colocar el aparato encima de
fuentes que generan calor.
÷ Instale esta unidad lo más alejada posible de sintoniza-
dores y aparatos de televisión. Si instala la unidad cerca
de tales equipos causará ruidos y degradación de la
imagen.
÷ A veces se escucharán ruidos cuando se emplee una
antena interior. En tales casos, emplee una antena exte-
rior o desconecte la alimentación de la unidad.
Para limpiar la unidad emplee un paño de limpieza suave
y seco. Para la suciedad rebelde, humedezca un paño
suave con una solución diluida de detergente neutro
(diluida con cinco a seis partes de agua), escurra bien el
paño y limpie la suciedad. Emplee un paño seco para
secar bien la superficie. No emplee líquidos volátiles
como son bencina o disolvente puesto que dañarán la
unidad.
Limpieza de la unidad
PRECAUCIONES CONCERNIENTES A LA
MANIPULACIÓN DEL CABLE DE ALIMENTACIÓN
Tome el cable de alimentación por la clavija. No extraiga la
clavija tirando del cable. Nunca toque el cable de
alimentación cuando sus manos estén mojadas, ya que
esto podría causar cortocircuitos o descargas eléctricas.
No coloque la unidad, algún mueble, etc., sobre el cable
de alimentación. Asegúrese de no hacer nudos en el cable
ni de unirlo a otros cables. Los cables de alimentación
deberán ser dispuestos de tal forma que la probabilidad
de que sean pisados sea mínima. Un cable de alimentación
dañado podrá causar incendios o descargas eléctricas.
Revise el cable de alimentación está dañado, solicite el
reemplazo del mismo al centro de servicio autorizado PIO-
NEER más cercano, o a su distribuidor.
64
<DRB1236>
Du/Sp
AANSLUITINGEN
÷ Wanneer de klinkstekker-ingangen gebruikt worden en er een
monosignaalsnoer is aangesloten op de L (MONO) aansluiting,
kunnen zowel op de L als de R kanalen aansluitingen worden
gemaakt.
÷ Nadat alle aansluitingen zijn gemaakt, sluit u als laatste het
netsnoer aan op een stopcontact of op een netuitgang van de
versterker.
÷ Steek de stekkers stevig in de aansluitbussen en in het
stopcontact.
7 Zie blz. 77 voor aanwijzingen omtrent het gebruik
van de MIDI aansluitingen
7 Schakel de apparatuur uit en trek de stekker uit het
stopcontact, alvorens te beginnen met het aansluiten
of losmaken van snoeren. Doe dit ook voordat u de
instelling van de IN & OUT LEVEL schakelaar verandert.
BASISAANSLUITINGEN
1. Aansluiten op de SEND/RETURN aansluitingen van
de DJ mixer (bij een DJ mixer die voorzien is van SEND
en RETURN aansluitingen)
÷ Gebruik aansluitsnoeren met klinkstekkers (diameter 6,3 mm).
÷ Stel de DJ mixer zo in dat de SEND en RETURN aansluitingen
gebruikt kunnen worden. (Let erop dat de EFFECT SELECTOR,
de CH SELECTOR en de EFFECT ON/OFF schakelaar op de
DJM-500 juist staan ingesteld.)
OUT-
PUT
INPUT
CH-2CH-1
MASTER
OUT
SEND
RETURN
Stereo versterker
Amplificador estéreo
DJ CD-speler
Reproductor de
discos CD de DJ
DJ mixer
Mezcladora de DJ
DJ CD-speler
Reproductor de
discos CD de DJ
Effector
EFX-500
Unidad de
efectos EFX-500
CONEXIONES
÷ Cuando efectúe conexiones a las entradas de clavija telefónica
y conecte un cable de señal monofónica al terminal L (MONO),
las entradas pueden efectuarse en ambos canales, L y R.
÷ Después de efectuar todas las demás conexiones, conecte el
cable de alimentación a un enchufe de tomacorriente casero o
a la toma de alimentación de CA auxiliar de su amplificador.
÷ Asegúrese de que enchufa bien las clavijas en las tomas y en
el enchufe.
7 Consulte la página 77 para ver las instrucciones
sobre el empleo de los terminales MIDI
7 Antes de efectuar o de cambiar las conexiones,
desconecte el interruptor de alimentación y desconecte
el cable de alimentación del tomacorriente de CA. Esta
precaución también deberá tomarse cuando se cambia
el ajuste del interruptor IN & OUT LEVEL.
CONEXIONES BASICAS
1. Conexión de los terminales de transmisión/retorno
(SEND/RETURN) de la mezcladora de DJ (en la mezcla-
dora de DJ provista con terminales SEND y RETURN)
÷ Efectúe las conexiones empleando cables con clavijas
telefónicas de 6,3 mm de diámetro.
÷ Ajuste la mezcladora de DJ de modo que los terminales SEND
y RETURN puedan utilizarse. (Asegúrese de que los controles
EFFECT SELECTOR, CH SELECTOR y EFFECT ON/OFF de la
DJM-500 estén correctamente ajustados).
÷ Zet de IN & OUT LEVEL schakelaar van de effector in de “–10dB” stand.
÷ Ajuste el interruptor IN & OUT LEVEL de la unidad de efectos a la posición “–10 dB”.
: Signaalloop
Flujo de señal
LET OP: Maak geen verbindingen waarbij een signaallus
ontstaat, aangezien dit circuit-oscillatie kan veroor-
zaken met beschadiging van de luidsprekers tot
gevolg.
Voorbeelden van verbindingen die niet gemaakt mogen worden:
Verbind niet de uitgang van de DJ mixer met de ingangs-
aansluiting van de effector en de uitgang van de effector
met de ingangsaansluiting van dezelfde mixer.
Verbind niet de SEND uitgang van de DJM-500 met de
ingangsaansluiting van de effector en de uitgang van de
effector met de ingangsaansluiting van de DJM-500 (met
uitzondering van de RETURN aansluiting).
PRECAUCIÓN: No efectúe ninguna conexión que pueda crear
bucles de señal porque causaría oscilaciones del
circuito que podrían causar daños en los altavoces.
Ejemplo de conexiones que no deben realizarse.
No conecte la salida de la mezcladora de DJ al terminal de
entrada de la unidad de efectos y la salida de la unidad de
efectos al terminal de entrada de la misma mezcladora.
No conecte la salida SEND de la DJM-500 al terminal de
entrada de la unidad de efectos y la salida de la unidad de
efectos al terminal de entrada de la DJM-500 (excepto para
el terminal RETURN).
67
<DRB1236>
Du/Sp
Zie de bladzijdenummers aangegeven tussen haakjes “(Blz.
XX)” voor nadere bijzonderheden betreffende het gebruik
van de bedieningsorganen.
1 Ingangsniveaumeter (Blz. 70)
Deze meter geeft het ingangsniveau aan. De “OVER”
indicator licht op wanneer het niveau van het ingangs-
signaal te hoog is.
2 Ingangsniveauregelaar (INPUT LEVEL) (Blz. 70)
Stel met deze regelaar het ingangsniveau in tussen –
en +6 dB.
3 ISOLATOR schakelaar (Blz. 71)
Voor het in- en uitschakelen van de isolator. In de mid-
delste stand is de isolator OFF (uit) en in de achterste
stand is de isolator vergrendeld in de ON (aan) stand.
Wanneer de schakelaar in de voorste stand wordt
gedrukt, is de isolator tijdelijk ON en komt deze weer
op OFF te staan wanneer u de schakelaar loslaat.
4 BPM-teller (BPM COUNTER)
Deze teller toont de numerieke BPM (maatslag per
minuut) waarde. De teller knippert wanneer de BPM niet
gemeten kan worden.
5 Isolator-lagetonenregelaar
(ISOLATOR LOW) (Blz. 71)
Voor het instellen van de lage tonen van de ingangsbron.
Er is geen bijregeling in de middelste klikstand en het
geluid is afgesneden (geen geluid) in de – stand.
6 Isolator-middentonenregelaar
(ISOLATOR MID) (Blz. 71)
Voor het instellen van de middentonen van de ingangs-
bron. Er is geen bijregeling in de middelste klikstand en
het geluid is afgesneden (geen geluid) in de – stand.
7 Isolator-hogetonenregelaar
(ISOLATOR HI) (Blz. 71)
Voor het instellen van de hoge tonen van de ingangs-
bron. Er is geen bijregeling in de middelste klikstand en
het geluid is afgesneden (geen geluid) in de – stand.
8 Effect-uitgangsmeter (Blz. 70)
Deze meter geeft het effect-uitgangsniveau aan. De
“OVER” indicator licht op wanneer het effect-uitgangs-
niveau te hoog is.
9 Netschakelaar (POWER)
De POWER schakelaar bevindt zich op het achterpaneel.
0 Effect-uitgangsniveauregelaar
(EFFECT OUT LEV) (Blz. 70)
Stel met deze regelaar het effect-uitgangsniveau in
tussen – en +6 dB.
- DIGITAL JOG BREAK METER (Blz. 75)
Deze meter geeft de instelling van de Jog-draaischijf
voor het gekozen effect aan.
= Jog-effectkeuzetoetsen
(JET/ZIP/WAH/RING/FUZZ) (Blz. 75)
Kies met deze toetsen een van de vijf effecten (JET, ZIP,
WAH, RING of FUZZ). De ingedrukte toets gaat
knipperen.
~ Aanhoudtoets (HOLD) (Blz. 75)
Druk op deze toets zodat het lampje in de toets oplicht,
om het huidige effect te laten voortduren nadat de
draaiing van de Jog-draaischijf is gestopt.
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE
BEDIENINGSORGANEN
NOMENCLATURA Y FUNCIONES
Para más información relacionada con el empleo de cada
control, consulte las páginas indicadas entre paréntesis
(p.xx).
1 Medidor del nivel de entrada (p.70)
Indica el nivel de entrada. El indicador “OVER” se
enciende cuando el nivel de entrada está ajustado
demasiado alto.
2 Control INPUT LEVEL (p.70)
ajusta el nivel de entrada dentro de margen que va
desde – a +6 dB.
3 Interruptor de palanca ISOLATOR (p.71)
Activa y desactiva el aislador. En la posición central, el
aislador está desactivado (OFF) y en la posición trasera
está activado (ON) y bloqueado. El aislador se activa
temporalmente cuando se mueve hacia la posición fron-
tal y retorna a la posición central (OFF) cuando se libera.
4 Contador BPM COUNTER
Da la indicación de BPM (tiempos por minuto) numérica.
El contador parpadea cuando no puede efectuarse la
medición de BPM.
5 Control de ajuste ISOLATOR LOW (p.71)
Ajusta los graves de la fuente de entrada. El sonido
queda plano en la posición central y se corta (sin sonido)
en la posición –.
6 Control de ajuste ISOLATOR MID (p.71)
Ajusta el margen intermedio de la fuente de entrada. El
sonido queda plano en la posición central y se corta
(sin sonido) en la posición –.
7 Control de ajuste ISOLATOR HI (p.71)
Ajusta los agudos de la fuente de entrada. El sonido
queda plano en la posición central y se corta (sin sonido)
en la posición –.
8 Medidor del nivel de salida de efectos (p.70)
Indica el nivel de salida de efectos. El indicador “OVER”
se enciende cuando el nivel de salida está ajustado
demasiado alto.
9 Interruptor POWER
El interruptor de alimentación (POWER) está situado
en el panel trasero.
0 Control de ajuste del nivel de salida de efectos
(EFFECT OUT LEV) (p.70)
Ajusta el nivel de salida de efectos dentro del margen
que va desde – a +6 dB.
- Medidor de interrupción del mando de lanzadera
digital (DIGITAL JOG BREAK METER) (p.75)
Indica la cantidad de control aplicado con el mando de
lanzadera.
= Botones de selección de efectos del mando de
lanzadera (JET/ZIP/WAH/RING/FUZZ) (p. 75)
Presiónelo para seleccionar uno de los 5 efectos (JET,
ZIP, WAH, RING o FUZZ). El botón seleccionado
parpadeará.
~ Botón HOLD (p.75)
Presione el botón para que se encienda y el efecto
actualmente aplicado al sonido continuará después de
detener el giro del mando de lanzadera.
68
<DRB1236>
Du/Sp
! DIGITAL JOG BREAK schakelaar
(ON/OFF/LOCK-ON) (Blz. 75)
Het Digital Jog Break geluid wordt weergegeven
wanneer deze schakelaar op ON staat. Wanneer de
schakelaar in de middelste OFF stand staat, is de functie
uitgeschakeld. In de achterste ON stand is de functie
vergrendeld in de aan-stand en in de voorste ON stand
is de functie tijdelijk ingeschakeld (de schakelaar komt
automatisch in de middelste stand te staan wanneer
deze wordt losgelaten).
@ DIGITAL JOG BREAK draaischijf (Blz. 75)
De snelheid waarmee de Jog-draaischijf gedraaid wordt,
bepaalt de instelling van het effect.
# Jog-geheugenweergavetoets
(JOG MEMORY PLAY) (Blz. 76)
Voor weergave van het effect dat gemaakt is met de
Jog-draaischijf en dat in het geheugen is vastgelegd.
$ Jog-geheugenopslagtoets [JOG MEMORY (M)]
(Blz. 76)
Houd deze toets ingedrukt terwijl de Jog-draaischijf
wordt rondgedraaid om 8 seconden effect-bediening
van de Jog-draaischijf in het geheugen vast te leggen.
De PLAY toets # licht op wanneer Jog-draaischijf
bediening in het geheugen is vastgelegd.
% Digital Jog Break effect-intensiteitregelaar
(DEPTH) (Blz. 75)
Stel met deze regelaar de intensiteit van het Digital Jog
Break effect in.
^ Ritme-effect intensiteitregelaar (DEPTH) (Blz. 74)
Stel met deze regelaar de intensiteit van het ritme-ef-
fect in.
& Mengregelaar (MIX) (Blz. 74)
Stel met deze regelaar de balans in tussen het
oorspronkelijke geluid en het gecreëerde effect.
* Hoofdtelefoon-monitorfunctie keuzeschakelaar
(BEAT/MASTER/JOG) (Blz. 71)
Deze schakelaar bevindt zich op het voorpaneel van het
apparaat. Kies met deze schakelaar de geluidsbron die
via de hoofdtelefoon wordt weergegeven.
BEAT: Luisteren naar het ritme-effect.
MASTER: Luisteren naar het hoofdgeluid.
JOG: Luisteren naar de effecten die gecreëerd zijn
met de Digital Jog Break (en het ritme-ef-
fect wanneer de BEAT EFFECTS schakelaar
£ op “ON” staat).
( Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES)
Deze aansluiting bevindt zich op het voorpaneel.
Sluit een hoofdtelefoon aan met een 6,3 mm stereoplug.
) Hoofdtelefoon-volumeregelaar (MONITOR)
Stel met deze regelaar het volume van het hoofdtele-
foongeluid in.
_ Tiktoets (TAP/SHIFT) (Blz. 72)
De BPM kan handmatig worden ingesteld door
tweemaal of vaker in synchronisatie met de maatslag
(kwartnoten) op de TAP toets te tikken.
Als de TIME draaischijf ¡ wordt gedraaid terwijl deze
toets ingedrukt wordt gehouden, kunt u de BPM
rechtstreeks handmatig regelen.
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE
BEDIENINGSORGANEN
NOMENCLATURA Y FUNCIONES
! Interruptor de palanca DIGITAL JOG BREAK
(ON/OFF/LOCK-ON) (p.75)
El sonido de interrupción del mando de lanzadera di-
gital se emite cuando se ajusta el interruptor en ON. La
función se desactiva al colocar el interruptor en posición
central (paso). Se activa y bloquea en posición trasera
y se activa temporalmente en posición frontal (el
interruptor retorna a la posición central cuando se
libera).
@ Control DIGITAL JOG BREAK (p.75)
La velocidad de la rotación del mando de lanzadera
cambia la cantidad de control aplicado a cada efecto.
# Botón JOG MEMORY PLAY (p.76)
Reproduce el efecto creado con el control del mando
de lanzadera que ha sido almacenado en la memoria.
$ Botón JOG MEMORY (M) (p.76)
Si se mantiene presionado este botón mientras se gira
el control del mando de lanzadera almacena hasta 8
segundos de efectos creados con el control. El botón
PLAY # se enciende cuando se han almacenado efectos
en la memoria.
% Control de profundidad de efectos de interrupción
del mando de lanzadera (DEPTH) (p.75)
Ajusta la profundidad del efecto de interrupción del
mando de lanzadera digital.
^ Control de profundidad del efecto del ritmo
(DEPTH) (p.74)
Ajusta la profundidad del efecto del ritmo.
& Control MIX (p.74)
Ajusta el balance entre el sonido original y el efecto
creado.
* Interruptor de selección del monitor de los auricu-
lares (BEAT/MASTER/JOG) (p.71)
Este interruptor está situado en el panel frontal de la
unidad. Selecciona la fuente a ser monitoreada en los
auriculares.
BEAT: Monitoriza el efecto del ritmo.
MASTER: Monitoriza la salida principal.
JOG: Monitoriza los efectos creados con la
interrupción del mando de lanzadera digital
(y el efecto del ritmo cuando el interruptor
de palanca BEAT EFFECTS £ está conec-
tado).
( Toma de auriculares (PHONES)
Esta toma está situado en el panel frontal.
Conecte unos auriculares (con clavija estéreo de 6,3
mm) en esta toma.
) Control del nivel de monitorización de los auricu-
lares (MONITOR)
Ajusta el nivel de sonido de los auriculares.
_ Botón pulsador (TAP/SHIFT) (p.72)
BPM puede introducirse manualmente pulsando el
interruptor pulsador dos veces o más junto con el ritmo
(negra).
Cuando se gira el control TIME ¡ mientras este botón
está presionado, puede controlar directamente BPM de
forma manual.
69
<DRB1236>
Du/Sp
+ BPM maatslag-meetfunctietoets (BPM MODE)
(Blz. 72)
Kies met deze toets de BPM maatslag-meetfunctie
(AUTO/MIDI/TAP).
AUTO: De BPM die gemeten wordt, is de BPM van het
muziek-ingangssignaal.
MIDI: De BPM die gemeten wordt, is de BPM van het
MIDI signaal (timing-kloksignaal) van de MIDI
IN aansluiting.
TAP: Handmatige invoer van de BPM wanneer op de
TAP toets wordt getikt. Wanneer in de AUTO of
MIDI stand op de TAP toets wordt gedrukt, wordt
overgeschakeld naar de TAP stand.
¡ Tijd-draaischijf (TIME/BPM) (Blz. 73)
Draai aan deze draaischijf om de ritme-effect tijd in te
stellen. Wanneer de ritme-effect tijd wordt gewijzigd,
licht de indicator op in de ritme-keuzetoets van de
ingestelde tijd. De gewenste BPM instelling wordt
gemaakt door de TIME/BPM draaischijf ¡ te draaien
terwijl de TAP/SHIFT toets _ ingedrukt wordt gehouden.
Wanneer tevens op de BPM MODE toets + wordt
gedrukt, kan de BPM in stapjes van 0,1 worden ingesteld.
Ritme-keuzetoetsen
(1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1) (Blz. 73)
Kies het ritme (maatslag) waarmee het ritme-effect
wordt gesynchronisserd. Bij indrukken van een ritme-
keuzetoets, wordt automatisch de BPM (maatslag per
minuut) effect-tijd ingesteld.
In de TAP stand wordt “1/1” ingesteld voor de BPM. Bij
inschakelen van het apparaat komt de BPM op 120 te
staan en wordt “1/1” ingesteld.
£ BEAT EFFECTS schakelaar
(ON/OFF/ON-LOCK) (Blz. 74)
Het ritme-effect geluid wordt weergegeven wanneer
deze schakelaar op ON staat. Wanneer de schakelaar in
de middelste OFF stand staat, is het effect uitgeschakeld.
In de achterste ON stand is het effect vergrendeld in de
aan-stand en in de voorste ON stand is het effect tijdelijk
ingeschakeld (de schakelaar komt automatisch in de
middelste stand te staan wanneer deze wordt
losgelaten).
¢ Effect-frequentiekeuzetoetsen
(EFFECT FREQUENCY: LOW/MID/HI) (Blz. 73)
Kies met deze toetsen het frequentiebereik waarvoor
het beat-effect geldig is. Druk op de gewenste toetsen
om het bijbehorende frequentiebereik in of uit te
schakelen. Bij inschakelen licht de indicator van het
gekozen bereik op. Wanneer alle indicators uit zijn, is er
geen effect.
Effectkeuzetoetsen
(DELAY/ECHO/PAN/FLANGER/TRANS) (Blz. 73)
Kies met deze toetsen een van de vijf effecten (DELAY,
ECHO, PAN, FLANGER of TRANS). De ingedrukte toets
gaat knipperen.
§ BPM maatslag-meetfunctie indicator
(AUTO/MIDI/TAP)
Deze indicators tonen de gekozen BPM maatslag-
meetfunctie.
Effect-tijd display (EFFECT TIME)
Dit display toont de effect-tijd (in milliseconden) die is
ingesteld met de TIME draaischijf of de ritme-keuzetoets.
Ingang- en uitgangsniveauschakelaar (IN & OUT
LEVEL: +4 dB/–10 dB) (Blz. 64, 65)
Deze schakelaar bevindt zich op het achterpaneel.
BENAMING EN FUNCTIE VAN DE
BEDIENINGSORGANEN
+ Botón del modo de medición de BPM
(BPM MODE) (p.72)
Selecciona el modo de medición de BPM (AUTO/MIDI/
TAP)
AUTO: Efectúa las mediciones automáticas de la señal
musical de entrada.
MIDI: Mide BPM de la entrada de señal MIDI (reloj de
temporización) al terminal MIDI IN.
TAP: Efectúa la entrada manual de BPM cuando se
pulsa el botón pulsador. La presión del botón
TAP en el modo AUTO o MIDI cambia el modo
al modo TAP.
¡ Control del tiempo (TIME/BPM) (p.73)
Gire este control para ajustar el tiempo del efecto del
ritmo. Cuando se cambia el tiempo del efecto del ritmo,
el indicador del botón de selección del ritmo cambia a
la posición de ajuste. Puede efectuarse el ajuste de BPM
deseado girando el control TIME/BPM ¡ mientras
mantiene presionado el botón TAP/SHIFT _. Cuando
se presiona también el botón BPM MODE +, BPM puede
ajustarse en aumentos de 0,1.
Botones de selección del ritmo
(1/4, 1/2, 3/4, 1/1, 2/1, 4/1) (p.73)
Selecciona el ritmo a sincronizar con el efecto del ritmo.
Cuando se presiona el botón de selección del ritmo, se
ajusta automáticamente el tiempo del efecto BPM
(ritmos por minuto).
“1/1” se selecciona para BPM en el modo TAP. Al
conectar la alimentación, BPM está ajustado a 120 y se
selecciona “1/1”.
£ Interruptor de palanca BEAT EFFECTS
(ON/OFF/ON-LOCK) (p.74)
El sonido del efecto del ritmo se emite al colocar este
interruptor en posición ON. El efecto se desactiva (paso)
en la posición central y se activa y bloquea en la posición
trasera. El efecto se activa temporalmente cuando se
ajusta en la posición frontal (el interruptor retorna a la
posición central cuando se libera).
¢ Botones de selección EFFECT FREQUENCY
(LOW/MID/HI) (p.73)
Seleccionan el margen de frecuencia donde va a apli-
carse el efecto del ritmo. Presione los botones para
conectarlos y desconectarlos. Los indicadores de los
márgenes seleccionados se encienden cuando estén
conectados. No se generará ningún efecto cuando todos
los botones estén desconectados.
Botones de selección de efectos
(DELAY/ECHO/PAN/FLANGER/TRANS) (p.73)
Seleccionan uno de los 5 efectos (DELAY/ECHO/PAN/
FLANGER/TRANS). El botón seleccionado parpadea.
§ Indicadores del modo de medición de BPM
(AUTO/MIDI/TAP)
Indica el modo de medición de BPM.
Visualizador EFFECT TIME
Indica el tiempo del efecto (en mseg) ajustado con el
control TIME o botón de selección de ritmo.
Selector IN & OUT LEVEL (+4 dB/–10 dB)
(p. 64, 65)
Este selector está situado en el panel posterior.
NOMENCLATURA Y FUNCIONES
70
<DRB1236>
Du/Sp
OVER
INPUT LEVEL
MIN MAX
OVER
EFFECT OUT LEV
MIN MAX
BEDIENING
Dit apparaat bestaat uit drie hoofdblokken: de isolator-
eenheid, de ritme-effect eenheid en de Digital Jog Break
eenheid. Ieder blok werkt afzonderlijk en de effecten van
de blokken kunnen naar wens gecombineerd worden.
OVER
INPUT LEVEL
MIN MAX
MIX
ORIGINAL EFFECT
DEPTH
BEAT
EFFECTS
DIGITAL
JOG BREAK
MONITOR
MIN
MIN
MAX
MAX
OVER
EFFECT OUT LEV
MIN MAX
OFF
ON
ON
LOCK
OFF
ON
ON
LOCK
+6dB
+6dB +6dB
ISOLATOR LOW MID HI
mSec
AUTO
TAP
MIDI
BPM
EFFECT TIME BPM COUNTER
100
0
80
10
60
20
40
30
20
40
0
50
20
60
40
70
60
80
80
90
100
100
DIGITAL JOG BREAK METER
DELAY ECHO PAN FLANGER
LOW MID HI
TRANS JET ZIP WAH RING FUZZ
EFFECT FREQUENCY
DEPTH
MIN MAX
JOG MEMORY
M
PLAY HOLD
OFF
ON
ON
LOCK
D
I
G
I
T
A
L
J
O
G
B
R
E
A
K
BPM
MODE
TAP
/ SHIFT
TIME/
BPM
B
E
A
T
E
F
F
E
C
T
S
1/1
2/1
4/1
3/4
1/2
1/4
ISOLATOR eenheid
Unidad del aislador (ISOLATOR)
INPUT LEVEL regelaar
Control INPUT LEVEL
MONITOR regelaar
Control MONITOR
EFFECT OUT LEV regelaar
Control EFFECT OUT LEV
DIGITAL JOG BREAK
eenheid
Unidad de interrupción
del mando de lanzadera
(DIGITAL JOG BREAK)
INSTELLEN VAN HET INGANGSNIVEAU
Stel het ingangsniveau zo in dat het geluid niet
vervormd is als gevolg van een te hoog
ingangsniveau.
Stuur een signaal naar de ingang-
saansluiting en stel dan de INPUT LEVEL
regelaar zo in dat de “OVER” indicator van
de niveaumeter net niet oplicht.
Verander de instelling (–10 dB/+4 dB) van de IN &
OUT LEVEL schakelaar op het achterpaneel als de
gewenste instelling alleen verkregen wordt
wanneer de INPUT LEVEL regelaar op “MIN” of
dicht bij “MAX” wordt ingesteld.
INSTELLEN VAN HET EFFECT-
UITGANGSNIVEAU
Het effect-uitgangsniveau is het geluidsniveau
van het effect dat met de Digital Jog Break en
ritme-effect functies op het ingangssignaal
wordt uitgeoefend.
Draai aan de EFFECT OUT LEV regelaar
om het uitgangsniveau zo in te stellen dat
de “OVER” indicator van de niveaumeter
net niet oplicht.
Wanneer de BEAT EFFECTS schakelaar en de DIGITAL JOG
BREAK schakelaar beide op OFF staan, zal het uitgangsniveau
niet gewijzigd worden wanneer aan de EFFECT OUT LEV
regelaar wordt gedraaid.
OPERACIONES
Esta unidad consiste de tres bloques: la unidad del aislador,
la unidad de efectos del ritmo y la unidad de interrupción
del mando de lanzadera digital. Cada bloque opera
independientemente de los otros y los efectos de cada uno
pueden ser combinados.
AJUSTE DEL NIVEL DE ENTRADA
Ajuste el nivel de entrada de forma que el
sonido no quede distorsionado debido a que
el nivel de entrada es excesivo.
Introduzca una señal al terminal de
entrada y gire el control INPUT LEVEL a la
posición precisamente anterior a la que se
enciende el indicador “OVER” en el
medidor de nivel.
Cambie el ajuste (–10 dB/+4 dB) del interruptor IN & OUT
LEVEL del panel trasero cuando el ajuste deseado pueda
alcanzarse solamente ajustando el control INPUT LEVEL a
“MIN” o cerca de “MAX”.
AJUSTE DEL NIVEL DE SALIDA DE
EFECTOS
Ajuste el nivel del sonido del efecto aplicado a
la señal del sonido de entrada con el control
del mando de lanzadera digital y con el efecto
del ritmo.
Gire el control EFFECT OUT LEV a la posición
precisamente anterior a la que se enciende
el indicador “OVER” en el medidor de nivel.
Cuando ambos interruptores de palanca BEAT EFFECTS y
de palanca DIGITAL JOG BREAK están en OFF, el nivel de
salida no puede cambiarse girando el control EFFECT OUT
LEV.
BEAT EFFECTS
(ritme-effect)
eenheid
Unidad de efectos
del ritmo (BEAT
EFFECTS)
71
<DRB1236>
Du/Sp
BEAT
MASTER
JOG
MONITOR
MIN MAX
1 2
OFF
ON
ON
LOCK
ISOLATOR
OFF
ON
ON
LOCK
ISOLATOR
OFF
ON
ON
LOCK
ISOLATOR
BEDIENING
HOOFDTELEFOON-MONITORFUNCTIE
Met de hoofdtelefoon kunt u naar de geluidseffecten luisteren (dit
wil zeggen het geluid dat normaal naar de uitgangsaansluitingen
wordt gestuurd), zonder dat u het geluid naar de uitgangs-
aansluitingen stuurt.
1. Steek de hoofdtelefoonplug in de hoofdtele-
foonaansluiting (PHONES) op het voorpaneel
van het apparaat.
Gebruik een hoofdtelefoon met een standaard 6,3 mm
stereoplug.
2. Kies het geluid waarnaar u wilt luisteren
met de keuzeschakelaar voor de hoofd-
telefoon-monitorfunctie.
De keuzeschakelaar voor de hoofdtelefoon-
monitorfunctie bevindt zich naast de hoofdtele-
foonaansluiting op het voorpaneel van het
apparaat.
BEAT: Ritme-effect
MASTER: Het geluid dat wordt uitgestuurd via
de uitgangsaansluitingen.
JOG: Digital Jog Break geluid
Wanneer de keuzeschakelaar voor de hoofdtelefoon-
monitorfunctie op “JOG” wordt gezet en de BEAT EFFECTS
schakelaar op “ON” staat, worden het ritme-effect en het
Digital Jog Break geluid beide weergegeven.
U kunt niet naar het ECHO effect luisteren wanneer de BEAT
EFFECTS schakelaar op “OFF” staat. Mocht dit het geval
zijn, schakel dan het DELAY effect in om hetzelfde effect-
geluid te verkrijgen.
3. Stel het volume van het hoofdtele-
foongeluid in met de MONITOR regelaar.
ISOLATOR
De isolator verdeelt het geluidsbereik in drie afzonderlijke
gebieden die elk apart bijgeregeld kunnen worden.
1. Gebruik de LOW, MID en HI regelaar om de
gewenste niveaus in te stellen.
LOW: Bas-drum, bas enz.
MID: Zang, gitaar enz.
HI: Bekken, highhat enz.
Er is geen niveau-wijziging in de middelste klikstand en
de bijregelingsfunctie is uitgeschakeld in de – stand.
2. Schakel de isolator in door de ISOLATOR
schakelaar op ON te zetten.
Voorste stand (ON): De isolator is ingeschakeld zolang als
de schakelaar in deze stand wordt gehouden; bij het loslaten
van de schakelaar keert deze automatisch terug naar de
middelste stand (OFF). Gebruik deze stand voor het snel
omschakelen tussen ON en OFF.
Achterste stand (ON-LOCK): De isolator is vergrendeld in
de ingeschakelde stand; bij het loslaten van de schakelaar
blijft de functie ingeschakeld. Schakel de functie uit door
de schakelaar in de middelste stand (OFF) te zetten.
Wanneer de ISOLATOR schakelaar op OFF staat, is het
oorspronkelijke geluid ongewijzigd.
Er wordt geen geluid weergegeven wanneer de LOW,
MID en HI regelaars alle op – staan terwijl de ISOLA-
TOR schakelaar op ON staat.
+6dB
+6dB
+6dB
LOW MID HI
OPERACIONES
MONITOR DE LOS AURICULARES
Esta función le permite monitorear (audición previa) los efectos
del sonido (el sonido se emite normalmente por los terminales
de salida) sin enrutar el sonido a través del terminal de salida.
1. Conecte la clavija de los auriculares en la toma
de auriculares (PHONES) del panel frontal.
Emplee unos auriculares con clavija estéreo de 6,3 mm.
2. Seleccione la fuente a monitorear con el
interruptor de selección del monitor de los auricu-
lares.
El interruptor de selección del monitor de los auricu-
lares está situado junto a la toma de auriculares del
panel frontal.
BEAT: Efecto del ritmo.
MASTER: El mismo sonido que el emitido por los ter-
minales de salida.
JOG: Sonido de interrupción del mando de lanzadera
digital.
Cuando se ajusta el interruptor de selección del monitor
de los auriculares en “JOG” y el interruptor de palanca
BEAT EFFECTS está en “ON”, se generan ambos efectos
del ritmo y el sonido de interrupción del mando de
lanzadera digital.
TEl ECHO no se puede monitorear cuando el interruptor
de palanca BEAT EFFECTS está en la posición “OFF”. En
este caso, cambie el efecto a DELAY para obtener el
mismo efecto.
3. Ajuste el volumen de los auriculares con
el control MONITOR.
AISLADOR
El aislador divide el margen del sonido en tres niveles distintos
que pueden controlarse por separado.
1. Emplee los controles LOW, MID y HI para ajustar
el nivel del sonido.
LOW: tambor grave, bajo, etc.
MID: vocales, guitarra, etc.
HI: címbalos, platillos, etc.
El nivel está plano en posición central y desactivado en
posición –.
2. Gire el aislador ajustando el interruptor de palanca
ISOLATOR en ON.
Posición frontal (ON): El aislador está activado siempre que
se mantenga así el interruptor y retorna a la posición central
(OFF) cuando se libera. Emplee esta posición para conmutar
entre las posiciones ON y OFF.
Posición trasera (ON-LOCK): El aislador está activado y
bloqueado; la función está efectiva también al liberar el
interruptor. Desactive la función retornando el interruptor a la
posición central (OFF).
Cuando el interruptor de palanca ISOLATOR está en OFF,
el sonido original no queda afectado.
No se produce ningún sonido cuando los controles LOW,
MID y HI están ajustados en la posición – y el interruptor
de palanca ISOLATOR está en ON.
72
<DRB1236>
Du/Sp
BEDIENING
RITME-EFFECT
Aangezien de ritme-effect tijd van het ritme-effect
onvertraagd gesynchroniseerd kan worden met de BPM
(slagen per minuut) waarde, kunt u op gemakkelijke wijze
effecten creëren overeenkomstig het ritme van een live-
uitvoering.
OVER
INPUT LEVEL
MIN MAX
MIX
ORIGINAL EFFECT
DEPTH
BEAT
EFFECTS
DIGITAL
JOG BREAK
MONITOR
MIN
MIN
MAX
MAX
OVER
EFFECT OUT LEV
MIN MAX
OFF
ON
ON
LOCK
OFF
ON
ON
LOCK
+6dB
+6dB
+6dB
ISOLATOR LOW MID HI
mSec
AUTO
TAP
MIDI
BPM
EFFECT TIME BPM COUNTER
100
0
80
10
60
20
40
30
20
40
0
50
20
60
40
70
60
80
80
90
100
100
DIGITAL JOG BREAK METER
DELAY ECHO PAN FLANGER
LOW MID HI
TRANS JET ZIP WAH RING FUZZ
EFFECT FREQUENCY
DEPTH
MIN MAX
JOG MEMORY
M
PLAY HOLD
OFF
ON
ON
LOCK
D
I
G
I
T
A
L
J
O
G
B
R
E
A
K
BPM
MODE
TAP
/
SHIFT
TIME/
BPM
B
E
A
T
E
F
F
E
C
T
S
1/1
2/1
4/1
3/4
1/2
1/4
1
TAP MIX DEPTH
TIME
2
3
5
4
1
BPM
MODE
TIME/
BPM
TAP
/
SHIFT
1. Presione el botón BPM MODE para seleccionar
el modo de medición de BPM (ritmos por
minuto).
Se enciende el indicador del modo de medición de BPM
seleccionado.
El BPM COUNTER parpadea cuando la medición de BPM
no puede efectuarse.
AUTO: Efectúa la medición automática desde la señal
musical de entrada.
MIDI: Mide BPM desde la señal MIDI (reloj de tempori-
zación) introducida al terminal MIDI IN.
TAP: Permite la entrada de BPM manual cuando se pulsa
el botón pulsador con los dedos.
El margen de medición de BPM va desde 70 a 180 en el
modo AUTO. Puede resultar imposible medir
correctamente algunas canciones. En tales casos, emplee
el modo TAP para efectuar una entrada manual.
El margen de medición de BPM va desde 40 a 250 en el
modo MIDI.
Entrada de BPM manual empleando el botón
TAP (A)
Cuando se pulsa el botón TAP dos o más veces junto
con el ritmo (negras), el valor promedio de los intervalos
se emplea para ajustar BPM.
La presión del botón TAP en el modo AUTO o MIDI
de BPM cambia el modo al modo TAP.
Cuando se ajusta BPM con el botón TAP, el botón de
selección de efectos del ritmo 1/1 se selecciona y se
ajusta el tiempo de 1 ritmo (negras) para el tiempo
de efectos.
A
B
OPERACIONES
EFECTOS DEL RITMO
Puesto que el tiempo de los efectos del ritmo puede
sincronizarse en tiempo real con los BPM (ritmos por
minuto), usted puede generar fácilmente efectos junto
con el ritmo de una interpretación en vivo.
1. Druk op BPM MODE toets om de BPM maatslag-
meetfunctie te kiezen.
De indicator die correspondeert met de gekozen BPM
maatslag-meetfunctie licht op.
De BPM teller knippert wanneer BPM maatslag-meting
niet mogelijk is.
AUTO: De BPM die gemeten wordt, is de BPM van het
muziek-ingangssignaal.
MIDI: De BPM die gemeten wordt, is de BPM van het MIDI
signaal (timing-kloksignaal) van de MIDI IN
aansluiting.
TAP: Handmatige invoer van de BPM wanneer op de TAP
toets wordt getikt.
In de AUTO stand loopt het BPM meetbereik van 70 tot
180. Het is mogelijk dat bij sommige muziekstukken de
maatslag niet juist gemeten kan worden. Gebruik in dat
geval de TAP functie voor een handmatige instelling.
In de MIDI stand loopt het BPM meetbereik van 40 tot
250.
Handmatige invoer van de BPM met behulp
van de TAP toets (A).
Wanneer tweemaal of vaker op de TAP toets wordt gedrukt
overeenkomstig de maatslag (kwartnoten), wordt de
gemiddelde waarde van de intervallen gebruikt voor het
instellen van de BPM.
Bij indrukken van de TAP toets in de BPM AUTO of
MIDI stand, wordt overgeschakeld op de TAP stand.
Als de BPM met de TAP toets wordt ingesteld, wordt
automatisch de 1/1 ritme-effect keuzetoets geselecteerd
en de tijd van 1 maatslag (kwartnoten) wordt ingesteld
als de effect-tijd.
73
<DRB1236>
Du/Sp
1/1
2/1
4/1
3/4
1/2
1/4
2. Kies het effect-type met de effectkeuzetoetsen.
De ingedrukte effect-toets knippert.
Zie blz. 60 ~ 61 voor nadere bijzonderheden betreffende de
effecten.
3. Kies met de EFFECT FREQUENCY toetsen (LOW,
MID en HI) het frequentiebereik waarop het ef-
fect moet worden toegepast.
De indicator van het gekozen frequentiebereik licht op.
Bij meerdere malen indrukken van de toets wordt de functie
beurtelings in- en uitgeschakeld.
4. Druk op een van de ritme-keuzetoetsen om het
ritme te kiezen waarmee het effect gesyn-
chroniseerd moet worden.
De ingedrukte ritme-keuzetoets licht op.
Bij indrukken van een ritme-keuzetoets wordt automatisch
de bijbehorende effect-tijd ingesteld.
Voorbeeld: wanneer de BPM 120 is,
1/1 = 500 ms
3/4 = 375 ms
1/2 = 250 ms
Wanneer de ritme-keuzetoets wordt ingedrukt terwijl de
TAP toets ingedrukt wordt gehouden, zal de BPM
automatisch worden ingesteld op basis van de effect-tijd.
DELAY ECHO PAN FLANGER TRANS
LOW MID HI
EFFECT FREQUENCY
2
3
4
Handmatige invoer van de BPM met behulp
van de TIME draaischijf (B)
De BPM kan rechtstreeks worden ingesteld door aan
de TIME draaischijf te draaien terwijl de TAP toets
ingedrukt wordt gehouden.
De BPM kan in stapjes van 0,1 worden ingesteld door
op de BPM MODE toets te drukken en dan aan de TIME
draaischijf te draaien terwijl de TAP toets ingedrukt
wordt gehouden. Alleen de decimale waarden worden
aangegeven.
Voorbeeld: 120,4
Handmatige invoer van de effect-tijd met
behulp van de TIME draaischijf (B)
Gewoonlijk wordt de effect-tijd automatisch
ingesteld wanneer een ritme-keuzetoets wordt
ingedrukt. Gebruik de TIME draaischijf indien u de
effect-tijd handmatig wilt wijzigen.
Wanneer de effect-tijd wordt veranderd, licht automa-
tisch de indicator van de gekozen ritme-effect toets op.
BEDIENING
2. Seleccione el tipo de efecto con los botones de
selección de efectos.
El botón de efectos seleccionado parpadeará.
Vea las páginas 60 a 61 para más información sobre cada
efecto.
3. Seleccione el margen de frecuencia donde va a
aplicarse el efecto con los botones EFFECT FRE-
QUENCY (LOW, MID, HI).
El indicador del margen de frecuencia seleccionado se
encenderá.
La función se activa y desactiva cada vez que se presiona
el botón.
4. Presione un botón de selección del ritmo para
seleccionar el ritmo que va a ser sincronizado
con el efecto.
El botón del ritmo seleccionado se encenderá.
Cuando se presiona un botón del ritmo, el tiempo del
efecto correspondiente se ajusta automáticamente.
Ejemplo : Cuando BPM es 120,
1/1 = 500 mseg.
3/4 = 375 mseg.
1/2 = 250 mseg.
Cuando se presiona el botón de selección de ritmo y se
mantiene presionado el botón TAP, BPM se ajusta
automáticamente desde el tiempo del efecto.
Entrada de BPM manual empleando el
control TIME (B)
BPM puede ajustarse directamente girando el con-
trol TIME mientras se mantiene presionado el
botón TAP.
El BPM puede ajustarse en incrementos de 0,1
presionando el botón BPM MODE y girando el con-
trol TIME mientras mantiene presionado el botón
TAP. Entonces, sólo se muestran valores decimales.
Ejemplo: 120,4
Entrada manual del tiempo de efectos
empleando el control TIME (B)
Normalmente, el tiempo de los efectos se ajusta
automáticamente cuando se presiona un botón de
ritmo. Sin embargo, el tiempo del efecto puede
ajustarse de la forma deseada empleando el con-
trol TIME.
Cuando se cambia el tiempo del efecto, el indicador
del botón de efecto del ritmo seleccionado se
enciende.
OPERACIONES
74
<DRB1236>
Du/Sp
5. Zet de BEAT EFFECTS schakelaar op ON
om de werking te starten.
Achterste stand (ON-LOCK): Het effect is vergrendeld
in de ingeschakelde stand; bij het loslaten van de
schakelaar blijft het effect ingeschakeld. Schakel het
effect uit door de schakelaar in de middelste stand
(OFF) te zetten.
Voorste stand (ON): Het effect is ingeschakeld zolang
als de schakelaar in deze stand wordt gehouden; bij het loslaten
van de schakelaar keert deze automatisch terug naar de
middelste stand (OFF). Gebruik deze stand voor het snel
omschakelen tussen ON en OFF.
Wanneer de schakelaar op OFF staat, is het oorspronkelijke
geluid ongewijzigd.
MIX
ORIGINAL EFFECT
DEPTH
MIN MAX
OFF
ON
ON
LOCK
BEAT
EFFECTS
DEPTH regelaar
In de middelste klikstand wordt een standaard ef-
fect geproduceerd. Zie blz. 60 ~ 61 voor nadere
bijzonderheden betreffende de wijziging van het
effect bij bediening van de DEPTH regelaar.
MIX regelaar
Met deze regelaar wordt de balans tussen het
oorspronkelijke geluid en het effect ingesteld. In
de middelste klikstand wordt een standaard effect
geproduceerd. Zie blz. 60 ~ 61 voor nadere bijzon-
derheden betreffende de wijziging van het effect
bij bediening van de MIX regelaar.
DIGITAL JOG BREAK FUNCTIES
Met de Digital Jog Break kunt u de parameters van de
gecreëerde effecten wijzigen door bediening van de Jog-
draaischijf. Op deze wijze kunt u de effecten “bespelen” net
alsof het muziekinstrumenten zijn.
De effecten die met de Jog-draaischijf gemaakt zijn, kunnen in
het geheugen worden vastgelegd en daarna door middel van
een druk op de PLAY toets op ieder gewenst moment weer
worden opgeroepen.
OVER
INPUT LEVEL
MIN MAX
MIX
ORIGINAL EFFECT
DEPTH
BEAT
EFFECTS
DIGITAL
JOG BREAK
MONITOR
MIN
MIN
MAX
MAX
OVER
EFFECT OUT LEV
MIN MAX
OFF
ON
ON
LOCK
OFF
ON
ON
LOCK
+6dB
+6dB
+6dB
ISOLATOR LOW MID HI
mSec
AUTO
TAP
MIDI
BPM
EFFECT TIME BPM COUNTER
100
0
80
10
60
20
40
30
20
40
0
50
20
60
40
70
60
80
80
90
100
100
DIGITAL JOG BREAK METER
DELAY ECHO PA N FLANGER
LOW MID HI
TRANS JET ZIP WA H RING FUZZ
EFFECT FREQUENCY
DEPTH
MIN MAX
JOG MEMORY
M
PLAY HOLD
OFF
ON
ON
LOCK
D
I
G
I
T
A
L
J
O
G
B
R
E
A
K
BPM
MODE
TAP
/
SHIFT
TIME/
BPM
B
E
A
T
E
F
F
E
C
T
S
1/1
2/1
4/1
3/4
1/2
1/4
1
DEPTH
HOLD
2
DIGITAL JOG BREAK
METER
BEDIENING
5. Ajuste el interruptor de palanca BEAT
EFFECTS en ON para iniciar la operación.
Posición trasera (ON-LOCK): El efecto está activado
y bloqueado y permanece efectivo también cuando
se libera el interruptor. Desactive la función
retornando el interruptor a la posición central
(OFF).
Posición frontal (ON): El efecto está activado
siempre que se mantenga el interruptor en esta
posición y retorna a la posición central (OFF)
cuando se libera. Emplee esta posición para
conmutar entre las posiciones ON y OFF.
Cuando el interruptor de palanca está desconectado, el
sonido original no queda afectado.
INTERRUPCIÓN DEL MANDO DE
LANZADERA DIGITAL
Puesto que la interrupción del mando de lanzadera digital puede
cambiar continuamente los parámetros de cada efecto
generado girando el control del mando de lanzadera, los efectos
pueden controlarse como un instrumento musical.
Los efectos generados con el control del mando de lanzadera
pueden almacenarse continuamente en la memoria y pueden
reproducirse cuantas veces quiera con la presión de botón PLAY.
OPERACIONES
Control DEPTH
Se produce un efecto estándar en la posición central.
En las páginas 60 a 61 se describen los cambios
producidos en el parámetro girando el control DEPTH.
Control MIX
Este control ajusta el balance entre el sonido original
y el efecto. Se produce un efecto estándar en posición
central. En las páginas 60 a 61 se describen los
cambios producidos en el parámetro girando el con-
trol MIX.
75
<DRB1236>
Du/Sp
1. Kies het effect door op een van de Jog-effect-
keuzetoetsen te drukken.
De ingedrukte Jog-effecttoets knippert.
Zie blz. 61 ~ 62 voor nadere bijzonderheden betreffende
de effecten.
2. Zet de DIGITAL JOG BREAK schakelaar op ON
en draai aan de Jog-draaischijf.
Werking van de DIGITAL JOG BREAK schakelaar:
Achterste stand (LOCK-ON): Het effect is vergrendeld
in de ingeschakelde stand; bij het loslaten van de
schakelaar blijft het effect ingeschakeld. Schakel het
effect uit door de schakelaar in de middelste stand
(OFF) te zetten.
Voorste stand (ON): Het effect is ingeschakeld zolang
als de schakelaar in deze stand wordt gehouden; bij
het loslaten van de schakelaar keert deze automatisch
terug naar de middelste stand (OFF). Gebruik deze
stand voor het snel omschakelen tussen ON en OFF.
Wanneer de schakelaar op OFF staat, is het oorspron-
kelijke geluid ongewijzigd.
De parameter-wijzigingen als gevolg van de bediening
van de Jog-draaischijf worden op de DIGITAL JOG
BREAK METER aangegeven.
JET ZIP WAH RING FUZZ
D
I
G
I
T
A
L
J
O
G
B
R
E
A
K
OFF
ON
ON
LOCK
DIGITAL
JOG BREAK
OFF
ON
ON
LOCK
DIGITAL
JOG BREAK
DEPTH
MIN MAX
HOLD
DEPTH regelaar (B)
In de middelste klikstand wordt een standaard effect
geproduceerd. Zie blz. 61 ~ 62 voor nadere bijzonder-
heden betreffende de wijziging van het effect bij
bediening van de DEPTH regelaar.
HOLD toets (A)
Als de HOLD toets wordt ingedrukt zodat deze oplicht,
zal het effect dat gecreëerd is door bediening van de
Jog-draaischijf aanhouden wanneer de bediening van
de Jog-draaischijf wordt gestopt.
1 2
BEDIENING
AB
1. Seleccione el tipo de efecto a ser producido
presionando un botón de selección de efectos
del mando de lanzadera.
El botón del efecto del mando de lanzadera seleccionado
parpadeará.
Vea las páginas 61 a 62 para consultar las descripciones
de cada efecto.
2. Ajuste el interruptor de palanca DIGITAL JOG
BREAK en ON y gire el control del mando de
lanzadera.
Operación del interruptor de palanca DIGITAL
JOG BREAK
Posición trasera (LOCK-ON): El efecto está activado
y bloqueado y permanecerá en efecto cuando se
libere el interruptor. Desactive la función retornando
el interruptor a la posición central (OFF).
Posición frontal (ON): El efecto está activado siempre
que se mantenga el interruptor en esta posición y
retorna a la posición central (OFF) cuando se libera.
Emplee esta posición para conmutar entre las
posiciones ON y OFF.
Cuando el interruptor de palanca está en OFF, el sonido
original no queda afectado.
Los cambios de parámetros causados al girar el control
del mando de lanzadera se indican en el medidor de
interrupción del mando de lanzadera digital (DIGITAL
JOG BREAK METER).
Control DEPTH (B)
Se produce un efecto estándar en posición central.
Los cambios en los parámetros producidos al girar
el control DEPTH se describen en las páginas 61 a 62.
Función HOLD (A)
Cuando se presiona el botón HOLD se enciende y el
efecto generado por el giro del control del mando
de lanzadera continúa cuando se detiene el giro del
control.
OPERACIONES
76
<DRB1236>
Du/Sp
JOG-GEHEUGEN
In het Jog-geheugen kunt u het effect vastleggen dat het
resultaat is van 8 seconden Jog-draaischijf bediening.
1. Kies het effect door op een van de Jog-effect-
keuzetoetsen te drukken.
De ingedrukte Jog-effecttoets knippert.
Zie blz. 61 ~ 62 voor nadere bijzonderheden betreffende de
effecten.
2. Zet de DIGITAL JOG BREAK schakelaar op ON
om naar het effect te luisteren.
Wanneer de keuzeschakelaar voor de hoofdtelefoon-
monitorfunctie op JOG staat, kunt u via de hoofdtelefoon
naar het effect luisteren, ook wanneer de schakelaar op
OFF staat.
3. Draai aan de Jog-draaischijf terwijl u de JOG
MEMORY toets (M) ingedrukt houdt.
Wanneer aan de Jog-draaischijf wordt gedraaid terwijl de M
toets ingedrukt wordt gehouden, wordt het gecreëerde effect
in het geheugen vastgelegd. De geheugenopslag gaat 8
seconden door, of totdat u de M toets loslaat. De PLAY toets
zal daarna oplichten.
Wanneer er reeds een effect is vastgelegd (de PLAY toets
licht op) en u dan een nieuw effect vastlegt, zal het oude
effect gewist worden en komt het nieuwe effect ervoor in
de plaats.
4. Druk op de JOG MEMORY PLAY toets.
Het vastgelegde effect wordt eenmaal weergegeven zolang
de toets ingedrukt wordt gehouden.
Het effect dat in het geheugen is vastgelegd, kan
herhaaldelijk worden weergegeven door herhaaldelijk op
de PLAY toets te drukken.
Het gecreëerde effect, d.w.z. de bediening van de Jog-
draaischijf, kan ook opgeroepen worden wanneer een ander
type Jog-effect wordt gekozen.
BEDIENING
MEMORIA DEL MANDO DE LANZADERA
La memoria puede almacenar hasta 8 segundos de efectos
generados por la función de interrupción del mando de lanzadera
digital efectuados con el control del mando de lanzadera.
1. Presione el botón de selección de efectos del
mando de lanzadera para seleccionar el tipo de
efecto.
El botón del efecto seleccionado parpadeará.
Vea las páginas 61 a 62 para consultar las descripciones de
cada efecto.
2. Ajuste el interruptor de palanca DIGITAL JOG
BREAK en ON para monitorizar el efecto.
Cuando el interruptor selector del monitor de auriculares
está ajustado en JOG, puede monitorear los efectos aunque
el interruptor de palanca esté ajustado en OFF.
3. Gire el control del mando de lanzadera mientras
mantiene presionado el botón JOG MEMORY
(M).
El giro del control del mando de lanzadera mientras se
mantiene presionado el botón M inicia el almacenamiento en
la memoria. Los efectos se almacenan continuamente durante
8 segundos o hasta que se libere el botón M. El botón PLAY se
encenderá.
Cuando se ha almacenado un efecto (y el botón PLAY está
encendido), al almacenar un efecto nuevo se sobreescribirá
sobre el anterior (lo borrará).
4. Presione el botón JOG MEMORY PLAY.
El efecto almacenado se reproducirá una vez mientras se tenga
presionado el botón.
Los efectos almacenados en la memoria pueden
reproducirse repetidamente presionando de forma repetida
el botón PLAY.
La operación del control del mando de lanzadera
almacenada en la memoria puede reproducirse aunque el
tipo de efecto sea cambiado más adelante.
OPERACIONES
M
PLAY
D
I
G
I
T
A
L
J
O
G
B
R
E
A
K
JOG MEMORY
OVER
INPUT LEVEL
MIN MAX
MIX
ORIGINAL EFFECT
DEPTH
BEAT
EFFECTS
DIGITAL
JOG BREAK
MONITOR
MIN
MIN
MAX
MAX
OVER
EFFECT OUT LEV
MIN MAX
OFF
ON
ON
LOCK
OFF
ON
ON
LOCK
+6dB
+6dB
+6dB
ISOLATOR LOW MID HI
mSec
AUTO
TAP
MIDI
BPM
EFFECT TIME BPM COUNTER
100
0
80
10
60
20
40
30
20
40
0
50
20
60
40
70
60
80
80
90
100
100
DIGITAL JOG BREAK METER
DELAY ECHO PA N FLANGER
LOW MID HI
TRANS JET ZIP WAH RING FUZZ
EFFECT FREQUENCY
DEPTH
MIN MAX
JOG MEMORY
M
PLAY HOLD
OFF
ON
ON
LOCK
D
I
G
I
T
A
L
J
O
G
B
R
E
A
K
BPM
MODE
TAP
/ SHIFT
TIME/
BPM
B
E
A
T
E
F
F
E
C
T
S
1/1
2/1
4/1
3/4
1/2
1/4
1
4
3
2
JET ZIP WAH RING FUZZ
OFF
ON
ON
LOCK
DIGITAL
JOG BREAK
PLAY
1 4
3
22
77
<DRB1236>
Du/Sp
OUT
MIDI-INSTELLINGEN
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een interface-norm
die gebruikt wordt voor gegevensuitwisseling tussen
muziekinstrumenten en computers.
Via deze interface kan apparatuur voorzien van MIDI aansluitingen
door middel van MIDI kabels met elkaar verbonden worden, voor
ontvangst en versturen van gegevens. De EFX-500 is geschikt voor
het versturen en de ontvangst van BPM gegevens (timing-klok)
met behulp van MIDI.
SYNCHRONISEREN VAN EEN EXTERNE SEQUEN-
CER MET BEHULP VAN AUDIOSIGNALEN (A)
U kunt een externe sequencer synchroniseren met het ritme dat
ontvangen wordt van een CD-speler of andere apparatuur.
[Stap 1] Verbind de MIDI OUT aansluiting van de EFX-500 met
de MIDI IN aansluiting van de MIDI sequencer met behulp van
een los verkrijgbare MIDI kabel.
Schakel de MIDI sequencer in de “slave” synchronisatiestand.
Een MIDI sequencer die niet geschikt is voor de MIDI timing-
klok kan niet gesynchroniseerd worden.
[Stap 2] Druk op de BPM MODE toets om de AUTO functie in
te schakelen.
Muziekstukken waarbij geen stabiele meting van de BPM
waarden mogelijk is, kunnen niet gesynchroniseerd worden.
BPM waarden ingesteld met de TAP functie kunnen ook via de
timing-klok uitgestuurd worden.
[Stap 3] Druk op de starttoets van de MIDI sequencer wanneer
het ritme van het muziekstuk begint.
De EFX-500 synchroniseert de kwartnoten van de bas-drum
als de standaard timing.
Het uitgangsbereik van de MIDI timing-klok is BPM 40 tot 250.
De MIDI start- en stopsignalen worden niet uitgestuurd.
OPMERKING:
Het is mogelijk dat de BPM bij sommige muziekstukken niet juist
gemeten wordt.
Audio MIDI
BPM=120 BPM=120
MIDI
sequencer
Secuenciador
MIDI
DJ CD-speler
Reproductor de
discos CD de DJ
EFX-500
OUT OUT
ININ
SYNCHRONISEREN VAN HET RITME-EFFECT MET
HET RITME VAN EEN EXTERNE SEQUENCER (B)
Het ritme-effect van de EFX-500 kan ook gesynchroniseerd worden
met het ritme dat ontvangen wordt vanaf een externe sequencer.
[Step 1] Verbind de MIDI OUT aansluiting van de MIDI sequencer
met de MIDI IN aansluiting van de EFX-500 met behulp van een
los verkrijgbare MIDI kabel.
Schakel de MIDI sequencer in de “master” synchronisatiestand.
[Stap 2] Druk op de BPM MODE toets om de MIDI functie in te
schakelen.
In de MIDI stand is het oorspronkelijke geluid van de MIDI OUT
aansluiting ongewijzigd en wordt de gegevensinvoer van de
MIDI IN aansluiting uitgestuurd.
[Stap 3] Start de MIDI sequencer en druk op de ritme-toets van
de EFX-500 om de effect-tijd in te stellen.
Het ingangsbereik van de MIDI timing-klok is BPM 40 tot 250.
OPMERKING:
Wanneer de MIDI sequencer in 0,1 stapjes is ingesteld, is het
mogelijk dat de BPM aanduiding op de EFX-500 anders is.
MIDI
Audio
BPM=120
OUT
IN
AB
EFX-500
AJUSTES DE MIDI
El sistema MIDI (Musical Instrument Digital Interface - Interfaz dig-
ital de instrumentos digitales) es un estándar que unifica los
intercambios de datos entre instrumentos musicales y
computadoras.
Esta interfaz permite conectar equipos con conectores MIDI con
cables MIDI y permite la transmisión y recepción de datos. La
EFX-500 puede transmitir y recibir datos BPM (reloj de
temporización) empleando el sistema MIDI.
SINCRONIZACIÓN CON UN SECUENCIADOR
EXTERNO EMPLEANDO SEÑALES DE AUDIO (A)
Puede sincronizarse un secuenciador externo con los ritmos
generados por un reproductor de discos compactos u otra unidad.
[Paso 1] Conecte el terminal MIDI OUT de la EFX-500 al termi-
nal MIDI IN del secuenciador MIDI empleando un cable MIDI
disponible en el mercado.
Ajuste el secuenciador MIDI al modo de sincronización
secundario.
Un secuenciador MIDI que no posee un reloj de
temporización MIDI no podrá ser sincronizado.
[Paso 2] Presione el botón BPM MODE para llamar el modo AUTO.
Las pistas que no permiten mediciones de valores BPM
estables no podrán sincronizarse.
También, los valores BPM ajustados en el modo TAP emiten
un reloj de sincronización.
[Paso 3] Presione el botón Start del secuenciador MIDI junto con
el ritmo de la pista.
La EFX-500 sincroniza las notas negras del bombo como
temporización estándar.
El margen de salida del reloj de temporización MIDI es BMP 40
a 250.
No se emiten las señales de inicio y parada de MIDI.
NOTA:
BPM no puede medirse correctamente con algunas pistas.
SINCRONIZACIÓN DE UN EFECTO DE RITMO
CON UN SECUENCIADOR EXTERNO (B)
Los efectos de ritmo de la EFX-500 pueden sincronizarse con los
ritmos generados por un secuenciador externo.
[Paso 1] Conecte el terminal MIDI OUT del secuenciador MIDI
al terminal MIDI IN de la EFX-500 empleando un cable MIDI
disponible en el mercado.
Ajuste el secuenciador MIDI al modo de sincronización princi-
pal.
[Paso 2] Presione el botón BPM MODE para llamar el modo MIDI.
En el modo MIDI, el sonido original del terminal MIDI OUT
quedará sin afectar y los datos introducidos en el terminal MIDI
IN se emitirán.
[Paso 3] Inicie el secuenciador MIDI y presione el botón del
ritmo de la EFX-500 para ajustar el tiempo del efecto.
El margen de entrada del reloj de temporización MIDI es BMP
40 a 250.
NOTA:
Cuando se ajusta el secuenciador MIDI en incrementos de 0,1,
la indicación de BPM puede diferir en la EFX-500.
IN
MIDI
sequencer
Secuenciador
MIDI
78
<DRB1236>
Du/Sp
VERHELPEN VAN STORINGEN
Storingen worden vaak veroorzaakt door een verkeerd gebruik van het apparaat. Raadpleeg daarom bij storingen eerst
de onderstaande lijst. Het is ook mogelijk dat het probleem veroorzaakt wordt door een andere aangesloten component.
Controleer daarom ook de andere componenten. Is het niet mogelijk om de storing aan de hand van de onderstaande
lijst te verhelpen, neem dan contact op met een officieel PIONEER servicecentrum om het apparaat te laten repareren.
Storing
Er worden geen effecten gecreëerd.
Het effect is vervormd.
Continu echo-effect.
De BPM kan niet gemeten worden in de AUTO stand.
De MIDI sequencer is niet gesynchroniseerd.
Controle van het geluid via de hoofdtelefoon is niet mogelijk.
Maatregel
Draai de MIX regelaar rechtsom (in de “EFFECT” richting).
Draai de DEPTH regelaar rechtsom (in de “MAX” richting).
Draai de EFFECT OUT LEV regelaar rechtsom (in de “MAX”
richting).
Draai de INPUT LEVEL regelaar linksom (in de “MIN”
richting).
Draai de EFFECT OUT LEV regelaar linksom (in de “MIN”
richting).
Draai de DEPTH regelaar linksom (in de “MIN” richting).
Draai de DEPTH regelaar linksom (in de “MIN” richting).
Het meetbereik loopt van 70 tot 180.
Bij sommige muziekstukken kan de BPM niet gemeten
worden.
Schakel de TAP functie in en stel met de hand in (zie blz. 72).
Zet de MIDI sequencer in de “slave” synchronisatiestand.
Een MIDI sequencer die niet geschikt is voor de MIDI timing-
klok kan niet gesynchroniseerd worden.
Draai de MONITOR regelaar rechtsom (in de “MAX” richting).
U kunt niet naar het ECHO effect luisteren wanneer de BEAT
EFFECTS schakelaar op “OFF” staat. Mocht dit het geval zijn,
schakel dan het DELAY effect in om hetzelfde effect-geluid
te verkrijgen.
Statische elektriciteit of andere externe storingen kunnen een foutieve werking van het apparaat veroorzaken. Indien dit gebeurt,
trekt u de stekker uit het stopcontact en wacht dan ongeveer 30 seconden voordat u de stekker opnieuw in het stopcontact steekt.
Als dit het probleem niet verhelpt, neem dan contact op met een officieel PIONEER servicecentrum.
TECHNISCHE GEGEVENS
1.Algemeen
Stroomvoorziening...... 220 - 240 V, 50 Hz wisselstroom
Stroomverbruik ..........................................................14 W
Bedrijfstemperatuur ..................................... +5°C - +35°C
Gewicht ..................................................................... 2,0 kg
Maximale buitenafmetingen
.....................................277,1(B) x 225,1(D) x 83,5(H) mm
2.Audiogedeelte
Bemonsteringsfrequentie ...................................... 48 kHz
A/D, D/A resolutie .....................................................20 bit
Frequentiebereik ..................................... 20 Hz tot 22 kHz
Signaal/ruisverhouding............................................83 dB
Totale harmonische vervorming .............. 0,01% of minder
Ingangsniveau............................ –10 dBu/+4 dBu (22 k)
Uitgangsniveau ....................................... –10 dBu/+4 dBu
(RCA cinchstekkerbussen: 1 k, Klinkstekkerbussen: 600 )
*–10 dBu/+4 dBu is instelbaar
Aantal kanalen......................................2 kanalen (stereo)
3.In-/uitgangsaansluitingen
Audio-lijnuitgang
RCA cinchstekkerbussen ............................................ 2
Klinkstekkerbussen (diameter 6,3 mm)..................... 2
Audio-lijningang
RCA cinchstekkerbussen ............................................ 2
Klinkstekkerbussen (diameter 6,3 mm)..................... 2
MIDI uitgang (5-polige DIN)............................................ 1
MIDI ingang (5-polige DIN) ............................................. 1
Hoofdtelefoon-uitgang (diameter 6,3 mm, stereo) ...... 1
4.Toebehoren
Gebruiksaanwijzing ......................................................... 1
Geleideplaat ..................................................................... 1
OPMERKING:
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens op grond van
verbeteringen voorbehouden.
78
<DRB1236>
Du
Uitgegeven door Pioneer Electronic Corporation.
Copyright © 1998 Pioneer Electronic Corporation.
Alle rechten voorbehouden.
1/80