16
Gebruik van de steunrol (Fig. 6)
Maak de schroef die de zool van het gereedschap en de
klem vasthoudt, met een inbussleutel los en schuif de
klem zijwaarts tot het rolletje tegen het zaagblad aan-
komt. Maak vervolgens de schroef weer vast. Indien ech-
ter de zaag geen rechte gladde rug heeft (zoals nr. 6, 7)
dan dient de klem zodanig geplaatst te worden dat het
rolletje niet tegen de zaag aankomt.
AT TE NT IE :
Druppel bij het snijden van ijzer en gelegeerdemetalen
enz. smeer- of snij- olie tussen het zaagblad en het rolle-
tje. Als u dit nalaat zal de gebruiksduur van de zaag en
het rolletje verkort worden.
Bewaren van de inbussleutel (Fig. 7)
Als u de inbussleutel niet gebruikt, kunt u deze heel han-
dig opbergen.
Werking van schakelaar (Fig. 8)
AT TE NT IE :
Alvorens het netsnoer op het stopkontakt aan te sluiten,
dient u altijd te kontroleren of de trekkerschakelaar
behoorlijk werkt en bij loslaten onmiddelijk naar de “OFF”
positie terugkeert.
Voor het s tar ten van het ger eed schap hoeft u de trekker
alleen maar in te drukken. De snelheid van het gereed-
schap (toerental) wordt groter naarmate u de trekker die-
per indrukt. Laat de trekker los als u het gereedschap wilt
stoppen. Voor langdurig zagen wordt de trekker inge-
drukt en vervolgens vergrendeld door de vergrende-
lingstoets in te drukken. Om te ontgrendelen wordt de
trekker opnieuw ingedrukt en vervolgens losgelaten. Het
gereedschap is ook voorzien van een snelheidsregelaar
waardoor het mogelijk is de snelheid nog te wijzigen als
de trekker helemaal is ingedrukt. Draai de snelheidsrege-
laar naar rechts om de snelheid op te voeren en naar
links om de snelheid te verminderen.
Bediening (Fig. 9)
Schakel het gereedschap in en wacht totdat het zaagblad
op volle toeren komt. Plaats vervolgens het voorste stuk
van de voet op het werkstuk en beweeg het gereedschap
langzaam voorwaarts langs de van tevoren op het werk-
stuk aangebrachte snijlijn. Bij het zagen van bochten
dient het gereedschap heel langzaam voorwaarts bewo-
gen te worden
AT TE NT IE :
Wanneer u de voet van het gereedschap niet volledig op
het werkstuk laat rusten, kan het zaagblad beschadigen
of zelfs breken.
Zagen onder een schuine hoek (Fig. 10 en 11)
Wanneer u de voet in een schuine positie zet, kunt u
onder verstek zagen. De hoek kunt u instellen op 0° tot
en met 45° (naar links of naar rechts).
Maak met een inbussleutel de bout aan de achterkant
van de voet los en schuif de voet naar achteren. Op de
rand van de behuizing staan de hoeken in graden aange-
geven. Zet de voet in de gewenste hoek. Kontroleer ver-
volgens of de rug van het zaagblad nog kontakt maakt
met de geleiderol. Draai daarna de bout aan de achter-
kant van de voet weer stevig vast.
Zagen tot helemaal tegen de kant (Fig. 12)
Maak met een inbussleutel de bout aan de achterkant
van de voet los en schuif de voet helemaal naar achte-
ren. Kontroleer of de rug van het zaagblad nog kontakt
maakt met de geleiderol en maak de bout vervolgens
weer stevig vast.
Invalzagen (Fig. 13)
Wanneer u het zagen onmiddellijk in het midden van het
werkstuk wilt beginnen en dus niet vanaf de rand, en u
wenst tevoren ook geen gaatje in het werkstuk te boren,
dan maak u gebruikt van “invalzagen”. Eerst houdt u het
gereedschap schuin voorover totdat alleen het voorste
gedeelte van de voet op het werkstuk rust. Schakel ver-
volgens het gereedschap in, en zet het gereedschap heel
langzaam in de normale positie terug. Het zaagblad zal
dan geleidelijk aan door het werkstuk heenzagen. Wan-
neer de voet weer helemaal op het werkstuk rust, kunt u
op de normale manier verder zagen.
Wenst u vooraf een gaatje in het werkstuk boren, dan
zorgt u dat het gaatje een diameter heeft van meer dan
12 mm. Steek vervolgens het zaagblad door het gaatje
en ga op de normale manier verder.
Gebruik van de breedtegeleider (Fig. 14 en 15)
Wanneer u stukken wenst af te zagen van gelijke breedte
(van minder dan 150 mm), levert het gebruik van de
breedtegeleider goede resultaten op. U krijgt dan snel
gelijke rechte stukken met mooie randen.
Voor het beves tigen van de breedteg eleid er op het
gereedschap, wordt de houder met de schroef op het
voetstuk vastgemaakt (de schroef niet vastdraaien).
Steek vervolgens de breedtegeleider tussen de voet en
de houder. Draai daarna met de inbussleutel de schroef
stevig vast.
Gebruik van de cirkelgeleider (Fig. 16 en 17)
Door de cirkelgeleider te gebruiken, kunt u op een een-
voudige manier mooie cirkels (met een straal van minder
dan 200 mm.) en bochten zagen.
Voor het bevestige n van de geleid er voor cirkelgeleider
op het gereedschap, dient u de pin door het middelste
gaatje te steken (zie de pijl) en vervolgens de pin vast te
maken met het knopje dat van schroefdraad is voorzien.
Daarna wordt de voet van het gereedschap naar voren
geschoven. De cirkelgeleider wordt op dezelfde manier
als de breedtegeleider op de voet van het gereedschap
bevestigd.
Zagen van metaal (Fig. 18 en 19)
Voor het zagen van metaal dient u altijd een geschikt
koelmiddel (snijolie) te gebruiken. Wanneer u dit niet
doet, zal het zaagblad snel slijten.
U kunt in plaats van een koelmiddel te gebruiken, ook de
onderkant van het werkstuk invetten.
ONDERHOUD
AT TE NT IE :
Zorg er altijd voor dat de machine is uitgeschakeld en de
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens onder-
houd aan de machine uit te voeren.
Opdat het gereedschap veilig en betrouwbaar blijft, die-
nen alle reparaties, onderhoud of afstellingen te worden
uitgevoerd bij een erkend Makita service centrum.