Panasonic DMC-FZ1000 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
voor geavanceerde kenmerken
Digitale Camera
Model Nr. DMC-FZ1000
Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt
en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
SQT0227-1
F0614YD1084
Waarschuwingen op het scherm P330
Problemen oplossen P343
De benodigde informatie vinden P2
Inhoud P4
Inhoudsopgave van de functies P10
Menulijst P334
2
De benodigde informatie vinden
In deze “Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken” kunt u de informatie die u
nodig heeft op de volgende pagina’s vinden.
Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de aangekoppelde pagina springen en
snel de informatie vinden.
Zoeken vanuit de Inhoud
Zoeken in de lijst met
functienamen
“Inhoudsopgave van de functies”
Zoeken vanuit Namen en
functies van de
componenten
Zoeken vanuit Display
Monitor/Display Zoeker
Zoeken vanuit de lijst van
berichten die op het
beeldscherm verschijnen
“Waarschuwingen op het scherm”
Zoeken vanuit de menulijst
“Menulijst”
[Opname] .......................................................P334
[Bewegend beeld] ..........................................P336
[Voorkeuze]....................................................P337
[Set-up] ..........................................................P340
[Afspelen].......................................................P342
Zoeken vanuit Problemen
oplossen
Zie de volgende pagina voor
details over het gebruik van
deze gebruiksaanwijzing.
Wi-Fi
R
-functie
P4 ~
P10 ~
P15 ~
P324 ~
P330 ~
P334 ~
P343 ~
P3
P250 ~
3
Gebruik van deze handleiding
Klik op een kruisreferentie in de tekst om naar de overeenkomstige pagina te springen.
Door sleutelwoorden in het zoekveld aan de bovenzijde van het scherm van Adobe Reader in
te voeren, kunt u naar een sleutelwoord zoeken en naar de overeenkomstige pagina springen.
Bedieningen en andere details van deze handleiding kunnen verschillen, afhankelijk van de
versie van Adobe Reader die u gebruikt.
De symbolen in de tekst
Klik op deze icoon om naar De benodigde informatie vinden te springen.
Klik op deze icoon om naar Inhoud te springen.
Klik op deze icoon om naar Menulijst te springen.
Klik op deze icoon om terug te keren naar de eerder weergegeven pagina.
Over de aanduiding van de toepasbare modus
Toepasbare modi:
De iconen duiden op de modussen die voor de functie beschikbaar zijn.
Zwarte iconen: toepasbare modussen
Grijze iconen: niet beschikbare modussen
en zullen verschillen, afhankelijk van de opnamemodussen die bij de
standaardinstellingen geregistreerd zijn.
:
Geeft aan dat het menu ingesteld kan worden door op de [MENU/SET]-toets te drukken.
:
Geeft aan dat de Wi-Fi-instelling gemaakt kan worden door op de [Wi-Fi]-toets te drukken.
: Configuraties die uitgevoerd kunnen worden in het [Voorkeuze]-menu.
: Tips voor een vakkundig gebruik en opmerkingen over het opnemen.
: Omstandigheden waarin een bepaalde functie niet gebruikt kan worden.
: Wordt vervolgd op de volgende pagina.
In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een
menu-onderdeel als volgt beschreven.
> [Opname] > [Kwaliteit] > []
MENU
Wi-Fi
MENU
4
Inhoud
De benodigde informatie vinden ...............................................................................2
Gebruik van deze handleiding ..................................................................................3
Inhoudsopgave van de functies ..............................................................................10
1. Voor Gebruik
Zorgdragen voor de fotocamera .............................................................................13
Standaardaccessoires.............................................................................................14
Namen en functies van de componenten ...............................................................15
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
Bevestiging van de lenskap ....................................................................................21
Bevestiging van de lensdop ....................................................................................22
Het bevestigen van de Schouderriem.....................................................................23
Opladen van de Batterij ..........................................................................................24
• Opladen..........................................................................................................24
• Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering...................................26
De kaart (optioneel)/batterij in het toestel doen en eruit halen................................28
Over de -kaart .........................................................................................................30
• Kaarten die met dit toestel gebruikt kunnen worden ......................................30
• Formatteren van de kaart (initialisatie) ...........................................................31
• Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd........32
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) ..........................................................35
• De klokinstelling veranderen ..........................................................................36
Menu instellen.........................................................................................................37
• Menuonderdelen instellen ..............................................................................37
Snel oproepen van veelgebruikte menu's (Quick Menu) ........................................40
• Stel het snelmenu in met uw favoriete items ..................................................42
Toekennen van veelgebruikte functies aan de knoppen (functieknoppen) .............44
Configureren van de basisinstellingen van dit toestel (instellingmenu)...................47
Tekst Invoeren.........................................................................................................55
3. Basisbediening
Tips om mooie opnamen te maken.........................................................................56
• Spoort de richting van de camera op (Richtingsdetectiefunctie) ....................56
Gebruik van de zoeker............................................................................................57
• [LVF]-knop (schakelen tussen monitor/zoeker) ..............................................57
• De AF-oogsensor ...........................................................................................58
Een foto maken.......................................................................................................59
Films opnemen .......................................................................................................61
Selecteren van de opnamemodus ..........................................................................62
Omschakelen van de informatie die op het opnamescherm weergegeven wordt...64
Afspelen van foto’s/films .........................................................................................68
5
• Beelden terugspelen ......................................................................................68
• Bewegende beelden terugspelen...................................................................70
• De op het terugspeelscherm Afgebeelde Informatie veranderen ...................71
Beelden wissen .......................................................................................................73
4. Opnamemodussen
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligent Auto modus) ..........................................................................................75
• Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.]) ...............................80
• Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie
([iHDR]) ..........................................................................................................81
• Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) ......................82
• Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid of de
kleurtoon ........................................................................................................83
Het maken van beelden met uw favoriete instellingen (Programma AE-modus)....84
Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren .........................86
• Lensopening-Prioriteit AE-modus...................................................................86
• Sluiter-Prioriteit AE-modus .............................................................................87
• Handmatige Belichtingsmodus.......................................................................88
• Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie) ............91
• Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting (OnPush AE)
instellen ..........................................................................................................92
Foto’s maken die overeenkomen met de scène die opgenomen wordt
(Scene Guide modus) .............................................................................................93
Foto's maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus) ............107
Films opnemen met de handmatig ingestelde lensopeningwaarde/sluitertijd
(Creatieve Videomodus) .......................................................................................118
• Opnemen van slow motion beelden (hogesnelheidsvideo)..........................119
Registreren van uw favoriete instellingen (Voorkeuzemode) ................................120
• Registratie van eigen menu-instellingen (registratie van
custom-instellingen) .....................................................................................120
• Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling ...............................121
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
Instellen van de beeldkwaliteit door een effect toe te voegen ([Fotostijl]).............122
Bijstellen van heldere/donkere delen ([Schaduw markeren])................................124
De witbalans instellen ...........................................................................................126
Instellen van de beeldkwaliteit en -grootte............................................................131
• Instellen van de beeldverhouding.................................................................131
Instellen van het aantal pixels ......................................................................131
• Instellen van de beeldcompressieverhouding ([Kwaliteit]) ...........................132
Gebruik van functies voor de beeldcorrectie.........................................................134
• Compenseren van het contrast en de belichting ([Int.dynamiek]) ................134
• Verhogen van de resolutie ([I.resolutie]).......................................................134
• Combineren van beelden met verschillende belichtingen ([HDR])...............135
6
• Verminderen van het lange sluitergeluid ([Lang sl.n.red]) ............................136
• Instellen van de kleurruimte ([Kleurruimte])..................................................137
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
Foto’s maken met Auto Focus ..............................................................................138
• Over de focusmodus (AFS/AFF/AFC)..........................................................139
• Soort Auto Focus modus..............................................................................140
• Instelling van de gewenste focusmethode ...................................................148
Opnamen maken met handmatig scherpstellen....................................................150
Close-up’s maken .................................................................................................155
Zet de instelling van Focus en Belichting vast (AF/AE-vergrendeling) .................157
Belichtingscompensatie ........................................................................................159
De lichtgevoeligheid instellen................................................................................160
• Instellen van de bovenlimiet van de ISO-gevoeligheid.................................162
• Instellen van de staptoename van de ISO-gevoeligheid ..............................162
• Uitbreiden van de ISO-gevoeligheid.............................................................162
Selecteren van de methode voor het meten van de helderheid ([Meetfunctie])....163
7. Instellingen van sluiter en drive
Instellen van het type sluiter .................................................................................164
Selecteer een drive-modus ...................................................................................166
Opnamen maken met de burstfunctie ...................................................................167
Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket ..................................................171
Opnamen maken met de zelfontspanner ..............................................................174
Automatisch beelden opnemen met ingestelde tijdsintervallen
([Intervalopname]) .................................................................................................176
Creëren van stopmotion-beelden ([Stop-motionanimatie]) ...................................180
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende
onderwerpen en doeleinden
Uitvoeren van meerdere belichtingen op één beeld ([Multi-belicht.])....................184
Werkgeluiden en verlichting in een keer uitschakelen ([Stille modus]) .................186
Heldere beelden opnemen door de registratie van gezichten ([Gezicht herk.]) ....187
Opnemen op foto's van profielen van baby's en huisdieren..................................192
Gebruik van beeldschermen en weergaven die geschikt zijn voor opnames .......193
Opnemen tijdens het bekijken van de camerabeelden .........................................194
9. Stabilisator, zoom en flitser
Optische beeldstabilisator .....................................................................................195
Beelden maken met de zoom ...............................................................................197
Foto’s maken met de flitser ...................................................................................201
• Veranderen van de flitsermodus...................................................................203
• Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie..................................................206
• De flitsoutput aanpassen ..............................................................................207
7
• Synchroniseren van de output van de ingebouwde flitser en de
belichtingscompensatie................................................................................207
• Veranderen van de afvuurmodus (handmatige flitser)..................................208
• Instellen van de draadloze flitser..................................................................209
• Corrigeren van rode ogen ............................................................................211
10. Films opnemen
Opname Bewegend Beeld ....................................................................................212
• Instelling van formaat, grootte en beeldsnelheid ..........................................212
• Scherpstellen tijdens het opnemen van een video ([Continu AF])................214
• Opname Bewegend Beeld ...........................................................................215
• Opnemen van films in 4K .............................................................................218
Foto’s maken terwijl u een film maakt ...................................................................219
Gebruik van het [Bewegend beeld] Menu .............................................................221
• [Opname-indeling] ........................................................................................221
• [Opn. kwaliteit]..............................................................................................221
• [Belicht.stand]...............................................................................................221
• [Film in hoge snelheid] .................................................................................221
• [Foto/film]......................................................................................................221
• [Continu AF] .................................................................................................221
• [Uitgelijnde opname].....................................................................................222
• [Helderheidsniveau]......................................................................................222
• [Antiflikkering] ...............................................................................................222
• [Micr. weerg.] ................................................................................................223
• [Micr. instellen]..............................................................................................223
• [Speciale microfoon] .....................................................................................223
• Automatisch regelen van het geluidingangsniveau
([Microfoon begrenzer])................................................................................223
• [Windreductie] ..............................................................................................224
• [Zoom-mic] ...................................................................................................224
11. Afspelen en bewerken van beelden
Afspelen van groepsbeelden.................................................................................225
Creëren van foto’s uit een video ...........................................................................227
Gebruik van het [Afspelen]-menu .........................................................................228
• [Diashow]......................................................................................................228
• [Afspeelfunctie].............................................................................................230
• [Locatie vermelden] ......................................................................................231
• [RAW-verwerking].........................................................................................232
• [Titel bew.] ....................................................................................................235
• [Tekst afdr.] ...................................................................................................236
• [Splits video] .................................................................................................239
• [Intervalvideo] ...............................................................................................240
• [Stop-motionvideo]........................................................................................240
• [Nw. rs.] ........................................................................................................241
8
• [Bijsnijden] ....................................................................................................242
• [Roteren]/[Scherm roteren]...........................................................................243
• [Favorieten] ..................................................................................................244
• [Print inst.] ....................................................................................................245
• [Beveiligen]...................................................................................................247
• [Gez.herk. bew.] ...........................................................................................248
• [Foto’s sorteren]............................................................................................248
• [Wissen bevestigen] .....................................................................................249
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Wi-Fi
R
-functie/NFC-functie....................................................................................250
Wat u kunt doen met de Wi-Fi functie ...................................................................253
Bediening met een smartphone/tablet ..................................................................254
• Installeren van de Image App” app voor smartphone/tablet .......................254
• Verbinden met een smartphone/tablet..........................................................255
• Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname)..........................260
• Afspelen van beelden in de camera .............................................................261
• Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn ....................................261
• Beelden in de camera naar een SNS versturen...........................................263
• Toevoegen van locatie-informatie afkomstig van de smartphone/tablet op
beelden die in de camera opgeslagen zijn...................................................263
• Versturen van beelden naar een smartphone/tablet door de camera te
bedienen ......................................................................................................265
Weergeven van beelden op een TV......................................................................268
Draadloos afdrukken .............................................................................................269
Versturen van beelden naar een AV-inrichting ......................................................270
Versturen van beelden naar een PC .....................................................................273
Gebruik van web-diensten ....................................................................................277
• Versturen van beelden naar een webservice ...............................................277
• Versturen van beelden naar Cloud Sync. Service........................................281
Registratie bij “LUMIX CLUB ...............................................................................283
• Over de [LUMIX CLUB] ................................................................................283
Verbindingen .........................................................................................................288
• Verbinding maken vanuit uw huis (via het netwertk) ....................................289
• Verbinding maken vanuit een locatie ver van uw huis
(rechtstreekse verbinding)............................................................................291
• Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen ([Selecteer
doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit favorieten]) .....292
• Instellingen om beelden te versturen ...........................................................294
[Wi-Fi setup] Menu................................................................................................297
13. Aansluiten op andere apparatuur
Genieten van films in 4K .......................................................................................299
Beelden terugspelen op een TV-scherm...............................................................301
• Gebruik van VIERA Link (HDMI) ..................................................................304
9
Bewaren van foto's en films op uw PC..................................................................306
• Over de geleverde software .........................................................................307
Bewaren van foto's en films op een recorder........................................................312
Beelden afdrukken ................................................................................................313
14. Overige
Optionele accessoires...........................................................................................319
Display Monitor/Display Zoeker ............................................................................324
Waarschuwingen op het scherm...........................................................................330
Menulijst................................................................................................................334
• [Opname]......................................................................................................334
• [Bewegend beeld].........................................................................................336
• [Voorkeuze] ..................................................................................................337
• [Set-up].........................................................................................................340
• [Afspelen] .....................................................................................................342
Problemen oplossen .............................................................................................343
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik...................................................................360
10
Inhoudsopgave van de functies
Opnemen
Opnamemodus ................................ P62
[Voorvertoning] ................................P91
Macro-opname ..............................P155
[Multi-belicht.] ................................P184
[Stille modus].................................P186
Focus (AF/MF)
Focusmodus..................................P139
AF-modus......................................P140
Regelen van de positie van de
AF-zone.........................................P145
Manuele Focus..............................P150
AF/AE-vergrendeling .....................P157
Drive
Drive-modus ..................................P166
[Zelf ontsp.]....................................P174
[Intervalopname]............................P176
[Stop-motionanimatie] ...................P180
Beeldkwaliteit en kleurtoon
[Fotostijl] ........................................P122
[Schaduw markeren] .....................P124
Witbalans.......................................P126
[Fotoresolutie]................................P131
[Kwaliteit] .......................................P132
[Int.dynamiek] ................................P134
[I.resolutie] .....................................P134
[HDR] .............................................P135
[Lang sl.n.red] ................................P136
[Kleurruimte] ..................................P137
ISO-gevoeligheid ...........................P160
Belichting
[1x drukken-AE] ...............................P92
AF/AE-vergrendeling .....................P157
Belichtingscompensatie .................P159
[Meetfunctie] ..................................P163
[Auto bracket].................................P171
Flits
[Flitserfunctie] ................................P203
2e gordijnsynchro ..........................P206
[Flitser instel.].................................P207
Instellingen van draadloze
flitsers ............................................P209
Beeldscherminstellingen
[Centrummarkering].......................P193
[Zwart-wit Live View]......................P194
[Micr. weerg.] .................................P223
Films
Creatieve Videomodus ..................P118
[Film in hoge snelheid] ..................P119
[Opname-indeling] .........................P212
[Opn. kwaliteit]...............................P212
Films in 4K.....................................P218
Foto’s maken terwijl u een
film opneemt..................................P219
Audio
[Micr. instellen] ...............................P223
[Windreductie]................................P224
[
Microfoon begrenzer] ....................P223
Opnemen
Films
11
Basisinstellingen
[Formatteren]...................................P31
[Klokinst.].........................................P35
Instellen van menu-items ................P37
[Q.MENU] ........................................P40
[Toon] .............................................. P49
[Besparing] ......................................P51
[Resetten] (initialisatie) .................... P54
Regelen van de diopter ................... P58
Omschakelen van de
weergave ...................................P64, 71
Klantinstelling
[CUSTOM]
in het Quick Menu .........P42
Functieknoppen ...............................P44
Klantmodus....................................P120
[Voorkeuze] Menu..........................P337
Afspelen
[Auto review]....................................P60
Beelden afspelen.............................P68
Afspeelzoom.................................... P68
Multi Playback .................................P69
Films afspelen .................................P70
Wissen.............................................P73
Instellingen voor weergave/afspelen
[Diashow].......................................P228
[Roteren]/[Scherm roteren] ............P243
Opmaken
[RAW-verwerking]..........................P232
[Nw. rs.]..........................................P241
[Bijsnijden] .....................................P242
Informatie toevoegen
[Locatie vermelden] .......................P231
[Titel bew.] .....................................P235
[Tekst afdr.]....................................P236
Beeldinstellingen
[Favorieten]....................................P244
[Print inst.]......................................P245
[Beveiligen] ....................................P247
Setup/Klant
Afspelen
12
Verbinden
Image App .................................. P254
NFC ...............................................P259
[WPS (knop)] ......................... P289, 291
Directe verbinding .........................P291
Image App
Remote opnemen ..........................P260
Bewaren van beelden....................P261
Versturen van beelden ..........P262, 265
Versturen en toevoegen van
locatie-informatie ...........................P263
[Touch sharing] ..............................P298
In combinatie met andere apparatuur
Afspelen van beelden op een TV...P268
Beelden afdrukken .........................P269
Beelden naar een AV-apparaat
versturen........................................P270
Beelden naar een PC versturen ....P273
Versturen van beelden naar een
webservice.....................................P277
Gebruik van
[Cloud-synchr. service] ..................P281
PC
PHOTOfunSTUDIO ....................P307
SILKYPIX ......................................P307
TV
[VIERA link] ...................................P304
Recorder
Dubben ..........................................P312
Printer
PictBridge ......................................P313
Wi-Fi
Verbindingen met andere apparatuur
13
1.
Voor Gebruik
Zorgdragen voor de fotocamera
Niet blootstellen aan sterke trillingen, schokken of druk.
De lens, de monitor of de ombouw kunnen beschadigd worden bij
gebruik onder de volgende omstandigheden.
Hierdoor kunnen ook storingen ontstaan of kan het zijn dat het beeld niet
wordt opgenomen.
Het toestel laten vallen of er tegen stoten.
Hard op de lens of op de monitor duwt.
Tijdens het dragen, of tijdens het gebruik van de afspeelfunctie,
dient u er zeker van te zijn dat de lens in de opgeborgen stand
staat, met aangebrachte lensdop.
Soms produceert het toestel ratelgeluiden of trillingen, hetgeen te
wijten is aan de beweging van het diafragma, de zoom en de motor.
Ze duiden niet op een defect.
Dit toestel is niet stof-/druppel-/waterbestendig.
Vermijd dit toestel te gebruiken op plaatsen waar veel stof,
water, zand enz., aanwezig is.
Vloeistof, zand en andere substanties kunnen in de ruimte rondom de
lens, de knoppen, enz., terechtkomen. Let bijzonder goed op omdat dit niet alleen storingen
kan veroorzaken, maar het toestel ook onherstelbaar kan beschadigen.
Plaatsen met veel zand of stof.
Plaatsen waar water in contact kan komen met dit toestel, zoals wanneer u het gebruikt op
een regenachtige dag of op het strand.
Over condensatie (wanneer de lens, de zoeker of de
monitor beslagen zijn)
Condens treedt op wanneer de omgevingstemperatuur of de
vochtigheid veranderen. Wees voorzichtig met condensatie omdat
dit vlekken en schimmel op de lens, de zoeker en de monitor
veroorzaakt en een slechte werking van de camera.
Als er zich condens voordoet, het toestel uitzetten en deze
gedurende 2 uur uit laten staan. De mist zal op natuurlijke wijze
verdwijnen wanneer de temperatuur van het toestel in de buurt komt van de kamertemperatuur.
1. Voor Gebruik
14
Standaardaccessoires
Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te
nemen.
De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied
waar u de camera hebt gekocht.
Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”.
Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst.
Batterijlader wordt aangegeven als batterijlader of lader in de tekst.
De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden
aangegeven als kaart in de tekst.
De kaart is optioneel.
15
1. Voor Gebruik
Namen en functies van de componenten
1 Zelfontspannerlampje (P174)/
AF-lamp (P149)
2 Flits (P201)
3 Lensoppervlak
4 [LVF] knop (P57)/
[Fn5] knop (P44)
5 Oogsensor (P57)
6 Oogdop (P361)
7 Zoeker (P57)
8 [AF/AE LOCK]-knop (P157)
9 Hendel focusmodus (P138, 150)
10 Functieknop achterop (P19)
11 Luidspreker
Pas op de luidspreker niet te bedekken met
uw vinger. Dat zou het geluid moeilijk
hoorbaar kunnen maken.
12 Monitor (P18)
13 [Q.MENU]-knop (P40)/
[Fn3] knop (P44)
14 [(] (Afspeel)-knop (P68)
15 [ ] (Wis/Annuleer)-knop (P73)/
[Fn4] knop (P44)
16 [MENU/SET] knop (P20, 37)
17 Cursorknoppen (P20)
3/ISO-knop (P160)
1/WB (Witbalans) (P126)
2/AF-modusknop (P138)
4/AF # knop (P155)
18 [DISP.] knop (P64, 71)
Iedere keer dat op de knop gedrukt wordt, wordt de weergave op de monitor
omgeschakeld.
2
3
1
5
11
6
7
17 18
12
13
14
15 16
4
10
8
9
1. Voor Gebruik
16
19 Schaalverdeling brandpuntafstand
(equivalent aan een 35 mm filmcamera)
Geeft de waarden voor de
[3:2]-beeldverhouding aan. (Raadpleeg bij
het opnemen van films de brandpuntafstand
die op het scherm weergegeven wordt)
20 Bewegend beeldknop (P215)
21 Zoomhendeltje (P197)
22 Ontspanknop (P59)
23 [Fn1] knop (P44)
24 Modusknop drive (P166)
Enkel (P166):
Burstfunctie (P167):
Auto Bracket (P171):
Zelfontspanner (P174):
Time Lapse/Animatie (P176, 180):
25 Hot Shoe (Bescherming flitsschoen) (P319)
26 Stereomicrofoon (P223)
Zorg ervoor de microfoon niet te bedekken met uw vinger. Dat zou het geluid moeilijk
opneembaar kunnen maken.
27 Instelknop (P62)
28 Toestel AAN/UIT (P35)
29 Statuslampje (P35)
30 Lampje Wi-Fi
®
-verbinding (P251)
31 [Wi-Fi]-knop (P251)/
[Fn2]-knop (P44)
32 NFC-antenne [ ] (P259)
33 Montagedeel statief (P365)
Wanneer een statief met een schroeflengte
van 5,5 mm of meer gebruikt wordt, kan
deze dit toestel beschadigen.
34 Kaart/Batterijklep (P28)
35 Vrijgavehendeltje (P28)
36 DC-koppelaardeksel (P323)
Wanneer u een netadapter (optioneel)
gebruikt, er voor zorgen dat de
DC-koppelaar van Panasonic (optioneel) en
de netadapter gebruikt worden.
2120 22 23
24
3126 272829 30
25
19
32 3633 34 35
17
1. Voor Gebruik
37 Handmatige ring (P150, 197)
Stelt u in staat de zoom of de scherpstelling
te regelen.
38 Keuzeschakelaar handmatige ring (P150,
197)
39 O.I.S.-schakelaar (P195)
40 [MIC] aansluiting (P322)
41 Lusje voor schouderriem (P23)
Zorg ervoor de schouderriem te bevestigen
wanneer u het toestel gebruikt om ervoor te
zorgen dat u deze niet zal laten vallen.
42 Hendel opening flitser (P201)
De flitser gaat open en het wordt mogelijk
opnames met de flitser te maken.
43 Diopterinstelring (P58)
44 [REMOTE] aansluiting (P321)
45 [HDMI] aansluiting (P301)
46 [AV OUT/DIGITAL] aansluiting (P302, 310,
312, 313)
47 Deksel aansluitpunten
U kunt veranderen wat de camera zal doen wanneer u op de
sluiterknop drukt. (P166)
Stel het diopter af op uw eigen zicht zodat u de zoeker duidelijk
ziet. (P58)
A Diopterinstelring
Modusknop drive
Diopterinstelring
37 38 39 40 41 42 43
374644 45 4147
1. Voor Gebruik
18
Op het moment van aankoop van deze camera bevindt de monitor zich in de camera body.
Haal de monitor tevoorschijn zoals hieronder getoond wordt.
1 Leg uw vinger op de inkeping op de rechterkant van de monitor om deze te openen.
(Maximum 180o)
2 Deze kan 180o vooruit gedraaid worden.
3 De monitor terugzetten in zijn originele positie.
Draai de monitor pas nadat hij ver genoeg geopend is en zorg ervoor geen overmatige
kracht uit te oefenen omdat dan beschadiging kan ontstaan.
Opnames bij ongeacht welke hoek
De monitor kan naar goeddunken gedraaid worden. Dit is handig want het stelt u in staat
om opnames onder verschillende hoeken te nemen, door eenvoudig de monitor af te
stellen.
De AF-lamp niet met uw vingers of andere voorwerpen bedekken.
Als de monitor niet gebruikt wordt, wordt aangeraden hem te sluiten met naar binnen gekeerd
scherm, om vuil en krassen te voorkomen.
Monitor
Opnamen maken op een hoge hoek Opnamen maken op een lage hoek
19
1. Voor Gebruik
Er zijn 2 handelingen die u moet uitvoeren bij het gebruiken van de functieknop achterop,
deze dient links- of rechtsom gedraaid te worden en vervolgens moet deze voor het
beslissen ingedrukt worden.
Draaien:
De selectie van items of de instelling van waarden wordt uitgevoerd tijdens de
diverse instellingen.
Indrukken:
Handelingen die hetzelfde zijn als die van de [MENU/SET]-knop, zoals het
vaststellen van instellingen, enz., worden tijdens de verschillende instellingen
uitgevoerd.
Functieknop achterop wordt als volgt beschreven in deze handleiding.
Stelt u in staat de lensopening, de sluitertijd en andere instellingen uit te voeren als u zich
in de / / / -modussen bevindt.
¢ Door op de modusknop op de achterkant te drukken, kunt u de belichtingscompensatie
instellen.
Modusknop op de achterkant
bijv. terwijl u de modusknop op de achterkant naar
links of rechts draait/op de modusknop op de
achterkant drukt
Modusknop
Modusknop op de
achterkant
(P84) programmawisseling
¢
(P86) Lensopeningwaarde
¢
(P87) Sluitertijd
¢
(P88) Lensopening/Sluitertijd
Weergeven/niet weergeven van de gebruiksaanwijzing
> [Voorkeuze] > [Draaiknop gids] > [ON]/[OFF]
Als [ON] ingesteld is, wordt de gebruiksaanwijzing voor
modusknoppen, andere knoppen, enz., op het opnamescherm
weergegeven.
MENU
989898
0
1. Voor Gebruik
20
Op de cursorknop drukken:
Voert de selectie van items of de instelling van waarden,
enz., uit.
Op [MENU/SET] drukken:
De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd.
Deze gebruiksaanwijzing geeft de op-, neer-, links- en
rechtsbeweging van de cursorknop weer als 3/4/2/1.
Cursorknoppen/[MENU/SET] knop
21
2.
Voorbereidingen vóór het opnemen
Bevestiging van de lenskap
Bij fel zonlicht of fel achtergrondlicht zal de lenskap de efecten van lens flare en ghosting
minimaliseren.
De lenskap houdt overmatig licht tegen en zorgt voor een betere beeldkwaliteit.
Houd de lenskap niet vast zodat deze vervormd raakt of buigt.
Controleer dat het toestel uitstaat.
Sluit de flits.
1
Lijn het montageteken op de
lenskap uit, net boven het naar
buiten stekende montagedeel op
de rand van de lens.
A Naar buiten stekend montagedeel
(lensrand)
B Montageteken (lenskap)
2
Schroef de lenskap vast in de
richting van de pijl.
3
Ga door met draaien aan de lenskap
tot een "klik" gehoord wordt, zelfs als
u enige weerstand voelt, en lijn het
teken op de onderkant van de camera
uit.
C Draai tot de tekens uitgelijnd zijn
Controleer of de lenskap stevig vastgezet is en niet op het beeld verschijnt.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
22
Als u flitsopnamen maakt terwijl de lenskap op de camera zit, kan het onderste gedeelte van de
foto donker worden (vignetteneffect) en wordt de flits uitgeschakeld omdat deze bedekt wordt
door de lenskap. Verwijder in dit geval de lenskap.
Als de lenskap tijdelijk losgemaakt en meegenomen moet worden, raden wij aan hem
omgekeerd aan te brengen.
Zet hem weer in de gewone stand wanneer u gaat fotograferen.
Bevestiging van de lensdop
Als u de camera uitzet of vervoert, maakt u lensdop erop vast om het lensoppervlak te
beschermen.
Wees er zeker van dat de lensdop losgemaakt is als u het
toestel inschakelt.
Verlies de lensdop niet.
23
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
Het bevestigen van de Schouderriem
We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het
vallen ervan tegen te gaan.
1
Steek de schouderriem door de opening in de
ring van de schouderriem.
2
Steek de schouderriem door de stopgesp en
maak de schouderriem vast.
A Trek de schouderriem 2 cm of meer aan.
Maak de schouderriem vast aan de andere kant van de
camera maar zonder de riem te verdraaien.
Gebruik de schouderriem om uw schouder.
Draag hem niet om uw nek.
Dit kan leiden tot letsel of ongevallen.
Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan.
De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
24
Opladen van de Batterij
Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken
Gebruik hiervoor de lader en de batterij.
De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
Laad de batterij binnenshuis met de lader.
Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele
product lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle
batterijpakketten van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne
bescherming om te voldoen aan de eisen van de toepasselijke
veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid dat deze batterijpakketten tot brand
of explosie kunnen leiden. Wij informeren u dat wij niet verantwoordelijk zijn
voor eventuele ongelukken of storingen die als gevolg van het gebruik van een
namaakbatterijpakket kunnen plaatsvinden. Om ervoor te zorgen dat veilige
producten gebruikt worden, raden we het gebruik aan van originele
batterijpakketten van Panasonic.
Opladen
1
Steek de batterij in de goede richting.
2
Steek de stekker van de lader in het
stopcontact.
Het [CHARGE] lampje A gaat branden en het laden
begint.
plug-in-type
inlaattype
90°
25
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
Over het [CHARGE] lampje
Als het [CHARGE] lampje knippert
De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te
laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC.
De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge
doek.
Oplaadtijd
De aangegeven oplaadtijd is voor wanneer de batterij geheel leeg is geraakt.
De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt is.
De oplaadtijd voor de batterij in hete/koude omgevingen of een batterij die lange tijd niet
gebruikt is zou langer kunnen zijn dan anders.
Batterijaanduiding
De aanduiding wordt rood en knippert als de resterende batterijstroom opgeraakt is.
(Het statuslampje knippert ook)
Laad de batterij of vervang hem door een volledig geladen batterij.
Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
stroomplug.
Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen worden door
kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het
wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog
helemaal opgeladen is.
(Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
Aan: Opladen.
Uit: Opladen is voltooid.
(Sluit de lader af van het stopcontact en verwijder de batterij als het
laden geheel klaar is.)
Oplaadtijd Ongeveer 140 min
98
AFSAFS
L
3:2
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
26
Foto's maken (wanneer u de monitor gebruikt)
(Volgens CIPA-norm in de Programma AE-modus)
Foto's maken (wanneer u de zoeker gebruikt)
(Volgens CIPA-norm in de Programma AE-modus)
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50%RH wanneer de monitor aan staat.
Gebruik van een SDHC-geheugenkaart.
De geleverde batterij gebruiken.
Opname 30 seconden nadat het toestel aangezet is starten.
(Wanneer de optische beeldstabilisator op [ ] gezet is.)
Opnemen om de 30 seconden met iedere tweede opname gebruik van de volledige flitser.
Het zoomhendeltje van Tele naar Wide of andersom zetten bij elke opname.
Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen
afgekoeld zijn.
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd van de opname. Als de
pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal mogelijke opnamen af.
[Bijvoorbeeld, als u één beeld per twee minuten moest maken, dan zou het aantal
beelden gereduceerd worden tot ongeveer één vierde van het aantal beelden die
hierboven gegeven wordt (gebaseerd op één beeld per 30 seconden gemaakt).]
Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering
Aantal beelden Ongeveer 360 beelden
opnametijd Ongeveer 180 min
Aantal beelden Ongeveer 300 beelden
opnametijd Ongeveer 150 min
27
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
Films opnemen (met gebruik van de monitor)
[AVCHD] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/17M/50i] staat)
[MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/20M/25p] staat)
[AVCHD]-films:
Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt.
Films waarvan het bestandformaat in [MP4] op [FHD], [HD] of [VGA] gezet is:
Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt of
als het bestandformaat groter is dan 4 GB.
Aangezien het bestandformaat met [FHD] groter wordt, zal de opname met [FHD] eerder
stoppen dan na 29 minuten en 59 seconden.
Films waarvan het bestandformaat in [MP4] op [4K] gezet is:
Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt.
(U kunt zelfs zonder onderbreking doorgaan met opnemen als het bestandformaat groter is
dan 4 GB maar het filmbestand zal gesplitst en afzonderlijk afgespeeld worden.)
Deze tijden gelden voor een omgevingstemperatuur van 23 oC en een vochtigheid van 50%RH.
Gelieve erop letten dat deze tijden bij benadering gelden.
De huidige opneembare tijd is de tijd die voor de opname beschikbaar is als handelingen, zoals
het in- en uitschakelen van dit toestel, het starten/stoppen van de opname, de bediening van
de zoom, enz. herhaald worden.
Afspelen (met gebruik van de monitor)
De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de
omgeving en de gebruiksaanwijzing.
In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te
maken beelden verminderd.
In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen.
Als de flitser herhaaldelijk gebruikt wordt.
Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen
is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
Opneembare tijd Ongeveer 135 min
Huidige opnametijd Ongeveer 70 min
Opneembare tijd Ongeveer 140 min
Huidige opnametijd Ongeveer 75 min
Terugspeeltijd Ongeveer 300 min
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
28
De kaart (optioneel)/batterij in het toestel doen
en eruit halen
Controleer of het toestel uit staat.
We raden een kaart van Panasonic aan.
1
Zet de vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl en open de
batterij/kaartklep.
Altijd echte Panasonic batterijen
gebruiken.
Als u andere batterijen gebruikt,
garanderen wij de kwaliteit van dit product niet.
2
Batterij: Let op bij de richting
van plaatsing van de batterij en
plaats hem volledig naar binnen,
tot u een blokkeergeluid hoort.
Controleer dan of hendel A de
batterij vergrendeld heeft.
Trek hendel A in de richting van
de pijl om de batterij uit te
nemen.
Kaart: Duw er net zolang tegen tot u een “klik” hoort en let op de
richting waarin u de kaart plaatst.
Om de kaart uit te nemen, op de kaart duwen tot deze “klikt” en de
kaart vervolgens rechtop uitnemen.
B: De verbindingsuiteinden van de kaart niet aanraken.
3
1: Sluit de kaart/batterijklep.
2: Zet de vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl.
29
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
Verwijder de batterij na gebruik.
(Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.)
De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera
wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
Voordat u de kaart of batterij eruit haalt, het toestel uitzetten en wachten totdat de stroomlamp
helemaal uitgegaan is.
(Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de kaart zelf beschadigd
kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen gaan.)
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
30
Over de -kaart
De volgende kaarten, die overeenstemmen met de SD-standaard, kunnen gebruikt
worden met dit toestel.
(Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
Filmopname en snelheidsklasse
Op grond van het [Opname-indeling] (P212) en de [Opn. kwaliteit] (P212) van een film zal
een andere kaart nodig zijn. Gebruik een kaart die aan de volgende waarden van de
SD-snelheidsklasse of de UHS-snelheidsklasse voldoet.
De SD-snelheidsklasse en de UHS-snelheidsklasse zijn de snelheidsklassen voor continu
schrijven. Zie het etiket op de binnenkant, enz., van de kaart, om de snelheidsklasse te
controleren.
Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Toegang tot de kaart
De toegangsaanduiding wordt rood als beelden op de kaart
opgenomen worden.
Kaarten die met dit toestel gebruikt kunnen worden
SD-geheugenkaart
(8 MB tot 2 GB)
SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten
kunnen alleen gebruikt worden in apparatuur die daarmee
compatibel is.
Controleer dat de PC en andere apparatuur compatibel zijn
wanneer u de SDXC-geheugenkaarten gebruikt.
http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.html
Dit toestel is compatibel met UHS-I UHS Snelheidsklasse 3
standaard SDHC/SDXC-geheugenkaarten.
Alleen de kaarten met de links vermelde capaciteit kunnen
gebruikt worden.
SDHC-geheugenkaart
(4 GB tot 32 GB)
SDXC-geheugenkaart
(48 GB, 64 GB)
[Opname-indeling]
[Opn. kwaliteit] Snelheidsklasse Voorbeeld van etiket
[AVCHD] Alle
Klasse 4 of hoger
[MP4] FHD/HD/VGA
[MP4]
4K/
Film in hoge snelheid
UHS-snelheidsklasse 3
31
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
Tijdens toegang (beeld schrijven, lezen en wissen, formatteren enz.) dit toestel niet
uitzetten, niet de batterij of de kaart verwijderen en niet de netadapter (bijgeleverd)
loskoppelen. Verder het toestel niet blootstellen aan vibratie, stoten of statische
elektriciteit.
De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat
zou niet langer normaal kunnen werken.
Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie
opnieuw uitvoeren.
Als u de schrijfbeveiligingsschakelaar A op “LOCK” zet, kunt u de gegevens
misschien niet schrijven, wissen of formatteren of ze op opnamedatum
weergeven. Deze handelingen worden weer beschikbaar als u de schakelaar
ontgrendelt.
De gegevens op de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan als gevolg
van elektromagnetische golven, statische elektriciteit of het kapot gaan van de
camera of de kaart. Wij raden aan belangrijke gegevens op te slaan op een PC enz.
Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart
inslikken.
Formatteer de kaart alvorens beelden met dit toestel op te nemen.
Aangezien de gegevens na het formatteren niet teruggewonnen kunnen worden,
dient u van te voren een back-up van de benodigde gegevens te maken.
Selecteer het menu.
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) (P323) gebruiken als u
formatteert.
Het toestel niet uitzetten tijdens het formatteren.
Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart
opnieuw op het toestel.
Als de kaart niet geformatteerd kan worden, probeer dan eerst een andere kaart voordat u
contact opneemt met Panasonic.
Formatteren van de kaart (initialisatie)
> [Set-up] > [Formatteren]
2
MENU
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
32
Aantal opnamen
[9999i] wordt weergegeven als er meer dan 10000 foto’s gemaakt kunnen worden.
Beeldverhouding [3:2], Kwaliteit [A]
Beeldverhouding [3:2], Kwaliteit [ ]
Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd
[Fotoresolutie] 2GB 8GB 32 GB 64 GB
L (20M) 175 720 2910 5810
M (10M) 320 1310 5310 10510
S (5M) 560 2270 9220 17640
[Fotoresolutie] 2GB 8GB 32 GB 64 GB
L (20M) 56 220 920 1840
M (10M) 65 260 1070 2140
S (5M) 72 290 1170 2340
33
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
“h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde.
De opneembare tijd is de totale tijd van alle films die opgenomen zijn.
[AVCHD]
[MP4]
[AVCHD]-films:
Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt.
Films waarvan het bestandformaat in [MP4] op [FHD], [HD] of [VGA] gezet is:
Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt of
als het bestandformaat groter is dan 4 GB.
Aangezien het bestandformaat met [FHD] groter wordt, zal de opname met [FHD] eerder
stoppen dan na 29 minuten en 59 seconden.
Films waarvan het bestandformaat in [MP4] op [4K] gezet is:
Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt.
(U kunt zelfs zonder onderbreking doorgaan met opnemen als het bestandformaat groter is
dan 4 GB maar het filmbestand zal gesplitst en afzonderlijk afgespeeld worden.)
Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering.
(Ze wijzigen afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.)
Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de
onderwerpen.
De maximaal beschikbare continue opnametijd wordt op het beeldscherm weergegeven.
[Opn. kwaliteit] 2GB 8GB 32 GB 64 GB
[FHD/28M/50p]
7m00s 35m00s 2h30m 5h00m
[FHD/17M/50i]
12m00s 55m00s 4h05m 8h15m
[FHD/24M/25p]/
[FHD/24M/24p]
9m00s 40m00s 2h50m 5h50m
[Opn. kwaliteit] 2GB 8GB 32 GB 64 GB
[4K/100M/25p]
1m00s 8m00s 40m00s 1h20m
[FHD/28M/50p]
7m00s 34m00s 2h25m 5h00m
[FHD/20M/25p]
9m00s 45m00s 3h15m 6h40m
[HD/10M/25p]
20m00s 1h25m 6h20m 12h45m
[VGA/4M/25p]
38m00s 3h15m 13h00m 26h00m
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
34
Omschakelen van de weergave tussen het aantal opneembare beelden en de
beschikbare opnametijd
> [Voorkeuze] > [Rest-aanduiding]
[]
([Rest.opnamen]):
Dit zal het aantal opneembare beelden afbeelden voor
stilstaande beelden.
[]
([Rest.tijd]):
Dit zal de beschikbare opnametijd voor bewegende
beelden afbeelden.
[9999i] wordt weergegeven als er meer dan 10000 foto’s
gemaakt kunnen worden.
A Aantal opnamen
B Beschikbare opnametijd
MENU
989898
0
0
R5
m
04
4
s
R5
m
04
s
A
B
35
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
1
Zet het toestel aan.
De statusindicator gaat branden wanneer u dit
apparaat op 1 zet.
Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld,
overgaan op stap
4.
2
Op [MENU/SET] drukken.
3
Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk
op [MENU/SET].
4
Op [MENU/SET] drukken.
5
Druk op 2/1 om de items te selecteren (jaar,
maand, dag, uur, minuten) en druk op 3/4 om
ze in te stellen.
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied
De instelling van de klok kan gewist worden door op
[ ] te drukken.
Instelling van weergavevolgorde en formaat
tijdweergave.
Om het instelscherm voor de volgorde/tijd weer te geven,
selecteert u [Indeling] en drukt u vervolgens op [MENU/
SET].
6
Op [MENU/SET] drukken.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op [MENU/SET].
Er zal een bericht weergegeven worden waarin u gevraagd wordt [Home] in te stellen in
[Wereldtijd]. Druk op [MENU/SET].
7
Druk op 2/1 om de thuiszone te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/SET].
ON
OFF
:
:
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
36
Selecteer [Klokinst.] in het [Set-up]-menu. (P37)
De klok kan opnieuw ingesteld worden zoals afgebeeld wordt in de stappen 5 en 6.
De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde
klokbatterij zelfs zonder de batterij.
(De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij
op te laden.)
Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de datumafdruk op de
beelden instelt met [Tekst afdr.] of de beelden laat afdrukken door een fotograaf.
De klokinstelling veranderen
37
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
Menu instellen
Deze camera biedt menuselecties die u in staat stellen de werking daarvan naar eigen
goeddunken in te stellen zodat u uw ervaring met het fotograferen maximaal kunt
benutten.
In het bijzonder, bevat het [Set-up] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de
klok en de stroom van het toestel.
Controleer de instellingen van dit menu voordat u overgaat tot het gebruik van het toestel.
Voorbeeld: In het [Opname]-menu verandert [Kwaliteit] van [
A] in []
1
Op [MENU/SET] drukken.
Menuonderdelen instellen
Als u [Menu hervatten] (P53) in het [Set-up]-menu op [ON] zet, toont het scherm het
laatst geselecteerde menu-item.
Op het moment van aankoop staat deze op [ON].
Als [Menu-informatie] (P53) in het [Set-up]-menu op [ON] gezet is, worden de uitleg
van de menu-items en de instellingen op het menuscherm weergegeven.
In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een
menu-onderdeel als volgt beschreven.
> [Opname] > [Kwaliteit] > []
MENU
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
38
2
Druk op 3/4 om het menuitem te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/SET].
Het menu-item kan ook geselecteerd worden door aan
de modusknop op de achterkant te draaien.
U kunt ook naar het volgende scherm gaan door op
[DISP.] te drukken.
(Dit zal ook gebeuren als u aan de zoomhendel draait)
3
Op 3/4 drukken om de instelling te
selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
De instelling kan ook uitgevoerd worden door een optie
te selecteren, door aan de modusknop op de achterkant
te draaien en vervolgens op de modusknop op de achterkant te drukken.
Afhankelijk van het menuitem kan het zijn dat de instelling ervan niet verschijnt, of dat
deze op een andere manier wordt weergegeven.
Er zijn functies die niet ingesteld of gebruikt kunnen worden afhankelijk van de functies of de
menu-instellingen die gebruikt worden op het toestel wegens de specificaties.
[Opname] (P334)
In dit menu kunt u de beeldverhouding, het aantal pixels en
andere aspecten van de beelden die u aan het opnemen
bent instellen.
[Bewegend beeld]
(P221)
Dit menu laat u de [Opname-indeling], [Opn. kwaliteit] en
andere aspecten voor bewegend beeldopname instellen.
[Voorkeuze] (P337)
De werking van het toestel, zoals het weergeven van het
beeldscherm en de werking van de knoppen, kan naar
goeddunken ingesteld worden. Het is bovendien mogelijk
om de gewijzigde instellingen te registreren.
[Set-up] (P47)
Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de toon van de
werkingspiep selecteren en andere instellingen die het
gemakkelijker voor u maken om de camera te hanteren
maken.
U kunt ook de instellingen van de functies die met Wi-Fi
verband houden configureren.
[Afspelen] (P342)
Dit menu laat u de Bescherming, Knip- of Afdrukinstellingen,
enz. van gemaakte beelden instellen.
39
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
Sluit het menu
Druk herhaaldelijk op [ ] tot het scherm terugkeert naar het opname-/
afspeelscherm.
In de opnamemodus kan het menuscherm ook verlaten worden door de sluiterknop tot
halverwege in te drukken.
Schakelen naar andere menu’s
Schakel bijv. naar het [Set-up]-menu vanuit het [Opname]-menu
1 Druk op 2.
2 Druk op 3/4 om [ ] of een andere icoon voor het
omschakelen van het menu te selecteren.
3 Op [MENU/SET] drukken.
Selecteer een menu-item erna en stel het in.
U kunt de achtergrond van het menuscherm instellen op grond van uw voorkeur.
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 3/4 om de achtergrondkleur te kiezen en druk vervolgens op [MENU/
SET].
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Instelling van de achtergrond van het menuscherm
> [Set-up] > [Achtergrondkleur]
MENU
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
40
Snel oproepen van veelgebruikte menu's
(Quick Menu)
M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden
worden.
De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de
functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt.
1
Druk op [Q.MENU] om het Snelmenu weer te
geven.
2
Draai aan de modusknop op de achterkant
om het menu-item te selecteren en druk
vervolgens op de modusknop op de
achterkant.
3
Draai aan de modusknop op de achterkant
om de instelling te selecteren.
U kunt ook items instellen door op de cursorknoppen
3/4/2/1 te drukken.
4
Druk op [Q.MENU] om het menu te verlaten
als de instelling eenmaal voltooid is.
De [Q.MENU]/[Fn3]-knop kan op twee manieren gebruikt worden: als [Q.MENU] of als
[Fn3] (functie 3).
Op het moment van aankoop staat de knop aanvankelijk op [Q.MENU].
Raadpleeg P44 voor details over de functieknop.
ヲハヮユワヶ
ョㄏピ
AFSAFS
AU
TO
602.8
0
AWB
L
3:2
50
i
AFSAFS
AU
TO
602.8
0
AWB
L
3:2
50
i
41
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
Gebruik van Quick Menu-opties op het beeldscherm met
opname-informatie op de monitor van [ ] (monitorstijl)
(P64)
(Druk herhaaldelijk op [DISP.] tot het scherm weergegeven
wordt)
Druk op [Q.MENU], draai aan de modusknop op de
achterkant om een item te selecteren en druk vervolgens op
de modusknop op de achterkant.
Draai aan de modusknop op de achterkant om de instelling te selecteren en druk
vervolgens op de modusknop op de achterkant om hem in te stellen.
U kunt de instelling ook met 3/4/2/1 en [MENU/SET] uitvoeren.
Omschakelen van de methode voor het instellen van onderdelen van het
Quick Menu
> [Voorkeuze] > [Q.MENU]
[PRESET]:
De fabrieksitems kunnen ingesteld worden.
[CUSTOM]:
Het Quick Menu zal uit de gewenste items bestaan. (P42)
MENU
AFS
AFS
98
AWB
0 0
0
Fn
ISO
AUTO
Wi-Fi
L
3:2
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
42
Als [Q.MENU] (P41) in het [Voorkeuze]-menu op [CUSTOM] gezet is, kan het Quick Menu
naar wens veranderd worden.
Er kunnen tot 15 items in het Quick Menu ingesteld worden.
1 Druk op 4 om [ ] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
2 Druk op 3/4/2/1 om het menu-item in de bovenste
rij te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
3 Druk op 2/1 om de lege ruimte op de onderste
regel te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
A Items die als snelmenu ingesteld kunnen worden.
B Items die in het beeldscherm van het snelmenu
weergegeven kunnen worden.
Als er geen lege ruimte op de onderste regel is, kunt u een
bestaand item vervangen door een nieuw item door het
bestaande item te selecteren.
Om de instelling te wissen, verplaatst u zich naar de onderste rij door op 4 te drukken en
vervolgens een te wissen item te selecteren waarna u op [MENU/SET] drukt.
De volgende items kunnen ingesteld worden:
Stel het snelmenu in met uw favoriete items
[Opname] menu/Opnamefuncties
[Fotostijl] (P122)
[Aspect.inst.]
([Aspectratio] (P131)/[Fotoresolutie]
(P131))
[Kwaliteit] (P132)
[AFS/AFF] (P139)
[Meetfunctie] (P163)
[Burstsnelh.] (P167)
[Auto bracket] (P171)
[Zelf ontsp.] (P174)
[Int.dynamiek] (P134)
[I.resolutie] (P134)
[HDR] (P135)
[Sluitertype] (P164)
[Flitserfunctie] (P203)
[Flitser instel.] (P207)
[i.Zoom] (P198)
[Dig. zoom] (P199)
[Stabilisatie] (P195)
[Gevoeligheid] (P160)
[Witbalans] (P126)
[AF mode] (P138)
[Macro stand] (P155)
L
3:2
AFS
1
2
34
L
3:2
AFS
A
B
43
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
4 Druk op [ ].
Het zal naar het beeldscherm van stap 1 terugkeren.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm te schakelen.
[Bewegend beeld]-menu [Voorkeuze]-menu
[Filmopnamestnd]
([Opname-indeling] (P212)/
[Opn. kwaliteit] (P212))
[Foto/film] (P219)
[Stille modus] (P186)
[Peaking] (P152)
[Histogram] (P66)
[Richtlijnen] (P66)
[Zebrapatroon] (P193)
[Zwart-wit Live View] (P194)
[Opn.gebied] (P216)
[Zoomschakelaar] (P200)
[Handm. ring (zoom)] (P200)
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
44
Toekennen van veelgebruikte functies aan de
knoppen
(functieknoppen)
U kunt veel gebruikte functies aan specifieke knoppen toekennen.
1 Selecteer het menu.
2 Op 3/4 drukken om [Instelling in opnamemodus] of [Instelling in
afspeelmodus] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Druk op 3/4 om de functieknop waaraan u een
functie wilt toekennen te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
4 Druk op 3/4 om de functie die u wilt toekennen te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Raadpleeg P45 voor [Instelling in opnamemodus] en P46
voor [Instelling in afspeelmodus].
Selecteer [Terug naar standaard] om de instellingen van
de default-functieknop opnieuw in te stellen.
> [Voorkeuze] > [Fn knopinstelling]
MENU
45
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
U kunt de toegekende functies gebruiken door tijdens de opname op een functieknop te
drukken.
De volgende functies kunnen aan de knop toegekend worden: [Fn1], [Fn2], [Fn3], [Fn4] of
[Fn5].
¢ Instelling van de functieknoppen op het moment van aankoop.
Instellen van de functieknop voor opnames
[Opname] menu/Opnamefuncties
[Wi-Fi] (P251): [Fn2]
¢
[Q.MENU] (P40): [Fn3]
¢
[LVF/Scherm] (P58): [Fn5]
¢
[AF/AE LOCK] (P151)
[AF AAN] (P151, 157)
[Voorvertoning] (P91): [Fn4]
¢
[1x drukken-AE] (P92)
[Niveaumeting] (P67)
[Focus instellen] (P46)
[Fotostijl] (P122): [Fn1]
¢
[Aspectratio] (P131)
[Fotoresolutie] (P131)
[Kwaliteit] (P132)
[AFS/AFF] (P139)
[Meetfunctie] (P163)
[Burstsnelh.] (P167)
[Auto bracket] (P171)
[Zelf ontsp.] (P174)
[Schaduw markeren] (P124)
[Int.dynamiek] (P134)
[I.resolutie] (P134)
[HDR] (P135)
[Sluitertype] (P164)
[Flitserfunctie] (P203)
[Flitser instel.] (P207)
[i.Zoom] (P198)
[Dig. zoom] (P199)
[Stabilisatie] (P195)
[Gevoeligheid] (P160)
[Witbalans] (P126)
[AF mode/MF] (P138)
[Macro stand] (P155)
[Terug naar standaard]
[Bewegend beeld]-menu
[Filmopnamestnd]
([Opname-indeling] (P212)/[Opn. kwaliteit]
(P212))
[Foto/film] (P219)
[Voorkeuze]-menu
[Stille modus] (P186)
[Peaking] (P152)
[Histogram] (P66)
[Richtlijnen] (P66)
[Zebrapatroon] (P193)
[Zwart-wit Live View] (P194)
[Opn.gebied] (P216)
[Zoomschakelaar] (P200)
[Handm. ring (zoom)] (P200)
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
46
Sommige functies kunnen niet gebruikt worden, afhankelijk van de modus of het weergegeven
beeldscherm.
Als [Focus instellen] ingesteld is, is het mogelijk om het beeldscherm voor de instelling van of
de AF-zone of MF Assist weer te geven.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Fn1] kan in de volgende gevallen niet gebruikt worden.
[Miniatuureffect]/[Kleuraccent]/[Zonneschijn] (Creative Control modus)
[Multi-belicht.]
[Fn2] kan niet gebruikt worden tijdens Time Lapse Shooting.
U kunt een toegekende functie rechtstreeks op een geselecteerd beeld instellen door
tijdens het afspelen op de functieknop te drukken.
De volgende functies kunnen aan de knop toegekend worden: [Fn1], [Fn2], [Fn3] of [Fn5].
¢ Instelling van de functieknoppen op het moment van aankoop.
Gebruik van de functieknoppen tijdens het afspelen
Voorbeeld: Wanneer [Fn3] op [Favorieten] gezet is
1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2 Druk op [Fn3] en stel het beeld vervolgens in als
[Favorieten].
Wanneer u [Print inst.] toekent, stel dan het aantal beelden
in dat de volgende keer afgedrukt moet worden.
Wanneer u [Apart wissen] toekent, selecteer dan [Ja] op het
bevestigingsscherm.
Instellen van de functieknop voor afspelen
[Afspelen]-menu/Afspeelfuncties
[Favorieten] (P244): [Fn3]
¢
[Print inst.] (P245)
[Beveiligen] (P247)
[Apart wissen] (P73)
[Uit]: [Fn1]
¢
/[Fn2]
¢
/[Fn5]
¢
[Terug naar standaard]
1/981/98
1/98
1/98
47
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
Configureren van de basisinstellingen van dit
toestel
(instellingmenu)
Voor details over hoe de [Set-up] menu-instellingen geselecteerd
moeten worden, P37 raadplegen.
[Klokinst.] en [Besparing] zijn belangrijke onderdelen.
Controleer de instellingen ervan alvorens ze te gebruiken.
Raadpleeg P35 voor details.
Druk op 3 als u de zomertijd [ ] gebruikt (de tijd zal met 1 uur vooruit gezet worden).
Druk nog eens op 3 om terug te keren naar de gewone tijd.
Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil
tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
[Klokinst.]
[Wereldtijd]
Stel de tijd van uw thuisgebied en reisbestemming in.
U kunt de plaatselijke tijden op de reisbestemmingen afbeelden
en deze opnemen op de beelden die u maakt.
Stel onmiddellijk na de aankoop [Home] in.
[Bestemming] kan ingesteld worden nadat [Home] ingesteld is.
Druk na de selectie van [Bestemming] of [Home] op 2/1 om
een gebied te selecteren en druk op [MENU/SET] om het in te
stellen.
[Bestemming]:
U reisbestemming
A Huidige tijd van het
bestemmingsgebied
B Tijdverschil met thuiszone
[Home]:
Uw woongebied
C Huidige tijd
D Tijdsverschil met GMT
(Greenwich Mean Time)
B
A
D
C
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
48
Het aantal dagen dat verlopen is sinds de vertrekdatum kan afgedrukt worden m.b.v. de
PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende software op de DVD (bijgeleverd).
De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de
vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [Wereldtijd] instelt op de reisbestemming, wordt de
reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de
reisbestemminginstelling.
[Reisdatum] kan niet ingesteld worden voor films die opgenomen zijn met [AVCHD].
[Locatie] kan niet opgenomen worden wanneer u bewegende beelden maakt.
Raadpleeg P253, 297 voor details.
[Reisdatum]
De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de
naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden.
U kunt het aantal dagen dat verstreken is weergeven wanneer u
de beelden afspeelt en dit afdrukken op de beelden die
opgenomen zijn [Tekst afdr.] (P236).
[Reissetup]:
[SET]: De vertrekdatum en de terugkeerdatum worden
ingesteld. Het verstreken aantal dagen (het aantal
dagen erna) van de reis wordt opgenomen.
[OFF]
De reisdatum wordt automatisch gewist als de huidige datum zich
na de terugkeerdatum bevindt.
Als [Reissetup] op [OFF] gezet is, zal [Locatie] ook op [OFF] gezet
worden.
[Locatie]:
[SET]: De reisbestemming wordt opgenomen op het
moment van opname.
[OFF]
Voor details over hoe tekens ingevoerd moeten worden, Tek st
Invoeren
op P55 raadplegen.
[Wi-Fi] [Wi-Fi-functie]/[Wi-Fi setup]
49
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
Als [Stille modus] op [ON] gezet is, zullen [Beep volume] en [Shutter vol.] automatisch op [OFF]
gezet worden.
Wanneer [Live View Modus] ingesteld is op [30fps] zou de beeldkwaliteit op het opnamescherm
slechter kunnen zijn dan wanneer deze ingesteld is op [60fps], maar dit heeft geen invloed op
het opgenomen beeld.
In een donkere omgeving kan de frame-snelheid lager worden.
Als u de netadapter gebruikt (optioneel), staat [Live View Modus] vast op [60fps].
Het zal de monitor bijstellen als de monitor gebruikt wordt en de zoeker als de zoeker gebruikt
wordt.
Het kan zijn dat sommige onderwerpen op de monitor er anders uitzien dan in werkelijkheid. Dit
heeft echter geen effect op de opgenomen beelden.
[Toon]
Stel het volume in voor elektronische geluiden en voor het
elektronische sluitergeluid.
[Beep volume]:
[u] (Hoge)
[t] (Laag)
[s] (OFF)
[Shutter vol.]:
[] (Hoge)
[] (Laag)
[] (OFF)
[Live View Modus]
Stel de frame-snelheid van het opnamescherm in (Live View-
scherm).
[30fps]: Verlaagt het energieverbruik en verlengt de werktijd.
[60fps]: Toont vloeiender bewegingen.
[Scherm]/[Zoeker]
De helderheid, kleur of de rode of blauwe tint van de monitor/
zoeker worden ingesteld.
[] ([Helderheid]):
Afstellen van de helderheid.
[] ([Contrast · Verzadiging]):
Afstellen van contrast of helderheid van kleuren.
[] ([Roodachtig]):
Afstellen van rode tint.
[] ([Blauwzweem]):
Afstellen van blauwe tint.
1 Selecteer de instellingen door op 3/4 te drukken en stel
bij met 2/1.
Het bijstellen kan ook uitgevoerd worden door aan de
modusknop op de achterkant te draaien.
2 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
50
De helderheid van de beelden die op de monitor afgespeeld worden, wordt verhoogd dus
sommige onderwerpen kunnen er op de monitor anders uit zien dan in werkelijkheid. Deze
verhoging van de helderheid heeft geen effect op de opgenomen beelden.
De monitor keert automatisch terug naar de standaard helderheid als gedurende 30 seconden
geen handelingen uitgevoerd worden en u opneemt in [MODE1]. De monitor zal opnieuw
helder oplichten bij de knoppenbediening.
Als [AUTO] of [MODE1] ingesteld is, wordt de gebruikstijd korter.
[AUTO] is alleen beschikbaar in de opnamemodus.
Bij het gebruik van de netadapter (optioneel) is de begininstelling [MODE2].
[Helderheid scherm]
Regelt de helderheid van de monitor op grond van het niveau van
het omgevingslicht.
[AUTO]:
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe
helder het om het toestel heen is.
[MODE1]:
Maakt de monitor helderder.
[MODE2]:
Zet de monitor op de standaardhelderheid.
[MODE3]:
Maakt de monitor donkerder.
1
2
3
51
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
De ontspanknop tot de helft indrukken of het toestel uit- en aanzetten om [Slaapsmodus] te
annuleren.
Druk op ongeacht welke knop om de monitor/zoeker opnieuw in te schakelen.
Als het automatisch schakelen van de monitor/zoeker (P57) geactiveerd is, wordt [Auto LVF/
scherm uit] geannuleerd.
[Besparing] werkt niet in de volgende gevallen.
Wanneer u verbindt aan een PC of een printer
Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt
Tijdens een diavoorstelling
[Multi-belicht.]
[Intervalopname]
Als [Automatische opname] in [Stop-motionanimatie] op [ON] gezet is.
Bij een HDMI-verbinding in de opnamemodus.
Als u de netadapter gebruikt (optioneel), is [Slaapsmodus] uitgeschakeld.
Als u de netadapter gebruikt (optioneel), staat [Auto LVF/scherm uit] vast op [5MIN.].
[Besparing]
Het toestel kan zo ingesteld worden dat onnodig batterijverbruik
voorkomen wordt.
[Slaapsmodus]:
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet
gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde
tijdsperiode.
[10MIN.]/[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]/[OFF]
[Auto LVF/scherm uit]:
De monitor/zoeker wordt automatisch uitgeschakeld als de
camera niet gebruikt wordt gedurende de in de instelling
geselecteerd tijd.
[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]
[USB mode]
Selecteer het USB-communicatiesysteem wanneer u de camera
op uw PC of printer aansluit met de USB-aansluitingskabel
(bijgeleverd).
y [Select. verbinding]:
[PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of
een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
{ [PictBridge(PTP)]:
Instellen wanneer u verbinding maakt met een printer die
PictBridge ondersteunt.
z [PC]:
Instellen wanneer u verbinding maakt met een PC.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
52
[TV-verbinding]
Hiermee wordt ingesteld hoe het toestel op een televisie, enz.,
aangesloten moet worden.
[Video uit]:
Stel in om in elk land het systeem van de kleuren-TV overeen te
doen komen.
[NTSC]:
Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld.
[PAL]:
Video-output wordt op PAL systeem ingesteld.
Dit zal werken wanneer de AV-kabel (optioneel) of de
HDMI-microkabel aangesloten is.
[TV-aspect]:
De verschillende TV-typen instellen.
[16:9]:
Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
[4:3]:
Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
Dit zal werken als de AV-kabel (optioneel) aangesloten is.
[HDMI-functie (afspelen)]:
Stel het formaat voor de HDMI-output in wanneer u afspeelt op de
HDMI-compatibele hoge definitie-TV die aangesloten is op dit
toestel met gebruik van de HDMI-microkabel.
[AUTO]:
De outputresolutie wordt automatisch ingesteld op basis van de
informatie die wordt verkregen van de aangesloten TV.
[4K]:
De progressieve methode met 2160 beschikbare scanlijnen
wordt voor de uitgave gebruikt. Het uitgaveformaat is op
3840
k2160 gezet.
[1080p]:
De progressieve methode met 1080 beschikbare scanlijnen
wordt gebruikt voor output.
[1080i]:
Voor de output wordt gebruikgemaakt van de interlacemethode
met 1080 beschikbare scanlijnen.
[720p]:
De progressieve methode met 720 beschikbare scanlijnen
wordt gebruikt voor output.
[576p]
¢1
/[480p]
¢
2
:
De progressieve methode met 576
¢1
/480
¢2
beschikbare
scanlijnen wordt voor de output gebruikt.
¢1 Wanneer [Video uit] ingesteld is op [PAL]
¢2 Wanneer [Video uit] ingesteld is op [NTSC]
Dit zal werken wanneer de HDMI-microkabel verbonden is.
Dit werkt alleen tijdens het afspelen.
Als met [AUTO] geen beeld op de TV verschijnt, schakel de instelling
dan op een constante instelling die anders is dan [AUTO] om een
formaat in te stellen dat door uw TV ondersteund wordt.
(Lees de gebruiksaanwijzing van de TV.)
53
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
Raadpleeg P39 voor details.
Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de
gewenste taal in te stellen.
[TV-verbinding]
(wordt vervolgd)
[HDMI-info tonen (Opn.)]:
Stel in of u de informatie al dan niet wilt weergeven wanneer u een
beeld op de camera opneemt terwijl u het op een TV controleert.
[ON]: Het display van de camera wordt uitgezonden zoals dit
zich voordoet.
[OFF]: Alleen de beelden worden uitgezonden
Dit zal werken wanneer de HDMI-microkabel verbonden is.
Als de camera op een TV aangesloten is, zet het volume van de TV
dan lager.
[VIERA link]:
Instellingen die dit toestel in staat stellen om door de
afstandsbediening van de VIERA-apparatuur bediend te worden,
door dit toestel automatisch te verbinden met de met VIERA Link
compatibele apparatuur, met gebruik van de HDMI-microkabel.
[ON]: De VIERA Link-compatibele apparatuur kan op afstand
worden bediend.
(Niet alle handelingen zijn mogelijk)
Het hoofdtoestel kan niet volledig met behulp van de
knoppen worden bediend.
[OFF]: De bediening vindt plaats door middel van de knoppen
op dit toestel.
Dit zal werken wanneer de HDMI-microkabel verbonden is.
Ga naar P304 voor meer informatie.
[Menu hervatten]
Bewaart voor ieder menu de locatie van het laatste gebruikte
menu-item.
[ON]/[OFF]
[Achtergrondkleur] Stelt de achtergrondkleur van het menuscherm in.
[Menu-informatie]
De uitleg van de menu-items en de instellingen worden op het
menuscherm weergegeven.
[ON]/[OFF]
[Taal]
De taal op het scherm instellen.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
54
Het is mogelijk te controleren welke versie van bedrijfswaren op het toestel zit.
Druk op [MENU/SET] op het beeldscherm voor de weergave van de versie om informatie over
de software in het toestel weer te geven.
Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001.
U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Wanneer u het mapnummer 999 bereikt, kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de kaart
(P31) te formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen hebt.
Als u het aantal mappen weer wilt terugbrengen naar 100, formatteert u eerst de kaart en reset
u daarna het aantal bestanden met deze functie.
Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [Ja] kiezen om het mapnummer opnieuw
in te stellen.
Als de opname-instelling gereset wordt, wordt de inhoud van de volgende instellingen ook gereset.
De [Gezicht herk.]-instelling
Als de instellingen van instellingen/custom gereset worden, worden de volgende instellingen
ook gereset.
De [Wereldtijd] (thuisgebied)-instelling
(Als de camera in en uit geschakeld wordt, zal het instellingenscherm van het thuisgebied
weergegeven worden.)
De instellingen van [Reisdatum] (vertrekdatum, terugkomstdatum, bestemming)
De [Profiel instellen]-instelling
De instellingen van [Scherm roteren], [Foto’s sorteren] en [Wissen bevestigen] in het [Afspelen]-menu
Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
Reset de camera altijd wanneer u deze weggooit of verkoopt om te voorkomen dat er
persoonlijke informatie die in de camera opgeslagen is misbruikt wordt.
Reset de camera altijd nadat u een kopie maakt van persoonlijke informatie wanneer u de
camera opstuurt om deze te laten repareren.
Raadpleeg P31 voor details.
[Versie disp.]
[Belichtingscomp.
reset]
Een belichtingswaarde kan gereset worden als de opnamemodus
veranderd wordt of als de camera wordt uitgeschakeld.
[ON]/[OFF]
[Nr. resetten]
Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
[Resetten]
De instellingen van de opname of van instellingen/custom worden
weer op de fabriekswaarden gezet.
[Wi-Fi resetten]
Zet alle instellingen in het [Wi-Fi]-menu opnieuw op de
fabrieksinstellingen.
¢
¢ Uitgezonderd [LUMIX CLUB] (P287)
[Formatteren]
55
2. Voorbereidingen vóór het opnemen
Tekst Invoeren
Het is mogelijk om de namen van baby's, huisdieren en
plaatsen in te voeren terwijl u opneemt.
Als een scherm weergegeven wordt dat er uit ziet zoals
rechts getoond wordt, kunt u de karakters
(alleen alfabetische karakters en symbolen) invoeren.
Voorbeeld van bediening om een beeldscherm weer te geven:
1
Druk op 3/4/2/1 om tekst te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET] om deze te registreren.
Beweeg de cursor naar [ ] en druk vervolgens op [MENU/SET] om de tekst om te
schakelen tussen [A] (hoofdletters), [a] (kleine letters), [1] (nummers) en [&] (speciale
lettertekens).
(U kunt de tekst ook omschakelen door op [DISP.] te drukken.)
Om dezelfde karakters in een rij in te voeren, beweegt u de cursor door de modusknop
op de achterkant naar rechts te draaien.
De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden door de cursor naar het item te
verplaatsen en op [MENU/SET] te drukken:
[]]: Een spatie invoeren
[Wissen]: Karakter wissen
[ ]: beweegt de cursor voor de invoerpositie naar links
[ ]: beweegt de cursor voor de invoerpositie naar rechts
Er kan een maximum van 30 letters ingevoerd worden.
(Maximum van 9 letters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.])
Er kan een maximum van 15 karakters ingevoerd worden voor [ ], [ ], [ ], [ ] en
[].
(Maximaal 6 karakters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.])
2
Druk op 3/4/2/1 om de cursor te verplaatsen naar [Inst.] en druk
vervolgens op [MENU/SET] om tekstinput te beëindigen.
Tekst kan verder gerold worden als niet alle tekst op het scherm past.
> [Opname] > [Profiel instellen] > [SET]
> [Baby1] > [Naam] > [SET]
MENU
56
3.
Basisbediening
Tips om mooie opnamen te maken
Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden
en uw benen een beetje spreiden.
Dek de flitser, het AF Assist-lampje A, de microfoon B (P16) of de luidspreker niet af
met uw vingers of met voorwerpen.
Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
Wanneer u beelden maakt, ervoor zorgen dat u stabiel staat en dat er geen gevaar is van het
tegen iemand of iets, enz. aan stoten.
Houd de body van de lens niet vast wanneer u
fotografeert. U loopt het risico dat uw vinger komt vast
te zitten wanneer de lens ingetrokken wordt.
Deze functie spoort de verticale richting op wanneer u
opneemt met de camera verticaal gericht.
Wanneer u de opname afspeelt, wordt de opname
automatisch afgebeeld in verticale richting.
(Alleen beschikbaar wanneer [Scherm roteren] (P243)
ingesteld is op [ON].)
Als het toestel verticaal gehouden wordt en aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor
het opnemen, kan het zijn dat de Richtingdetectiefunctie niet correct werkt.
Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal
afgebeeld.
Spoort de richting van de camera op (Richtingsdetectiefunctie)
57
3. Basisbediening
Gebruik van de zoeker
Druk op [LVF] om tussen de monitor en de zoeker te
schakelen.
A Oogsensor
Druk op [LVF].
De monitor/zoeker zal als volgt omgeschakeld worden:
¢ Als [Oogsensor AF] in het [Voorkeuze]-menu op [ON] gezet is, zal de camera automatisch
het brandpunt bijstellen als de oogsensor geactiveerd wordt. (P58)
U kunt ook tussen de zoeker en de monitor schakelen in [LVF/Scherm] in [Oogsensor] in het
[Voorkeuze]-menu. (P58)
Gebruiken van de oogsensor voor het schakelen tussen de Monitor en Zoeker
Het automatisch schakelen tussen zoeker/monitor stelt de oogsensor in staat de
weergave automatisch naar de zoeker te schakelen als u uw oog of een voorwerp er
vlakbij brengt.
De oogsensor werkt mogelijk niet goed afhankelijk van de vorm van uw brillenglazen, de
manier waarop u de camera vasthoudt of fel licht rondom het oculair. Druk in dat geval op [LVF]
om de weergave om te schakelen.
Tijdens afspelen van film of een diavoorstelling, schakelt de camera niet automatisch de
display naar de Zoeker met de oogsensor.
U kunt de gevoeligheid van de oogsensor instellen in [Oogsensor] in het [Voorkeuze]-menu.
(P58)
[LVF]-knop (schakelen tussen monitor/zoeker)
De [LVF]/[Fn5]-knop kan op twee manieren gebruikt
worden: als [LVF] of als [Fn5] (functie 5). Op het moment
van aankoop staat de knop aanvankelijk op [LVF/Scherm].
Raadpleeg P44 voor details over de functieknop.
Automatisch schakelen
tussen zoeker/monitor
¢
Weergave zoeker
¢
Weergave monitor
ロヷョ
ョㄏブ
3. Basisbediening
58
Instellen van de gevoeligheid van de oogsensor en de methode van schakelen
tussen de monitor en de zoeker
Diopter afstellen
Stel het diopter af op uw eigen zicht zodat u de zoeker duidelijk ziet.
Kijk naar de zoeker en draai de diopterstelring daar waar
het scherm het lichtst is.
A Diopterinstelring
Als [Oogsensor AF] in het [Voorkeuze]-menu op [ON] gezet is, zal de camera automatisch
het brandpunt bijstellen als de oogsensor geactiveerd wordt.
De oogsensor AF stelt de scherpte slechts een keer in terwijl u naar de zoeker kijkt. De
scherpte wordt niet continu bijgesteld terwijl u naar de zoeker kijkt.
Er zullen geen pieptonen klinken wanneer het brandpunt verkregen wordt in [Oogsensor AF].
In deze gevallen niet beschikbaar:
De [Oogsensor AF] werkt misschien niet onder omstandigheden met gedimd licht.
> [Voorkeuze] > [Oogsensor]
[Gevoeligheid]
Dit zal de gevoeligheid van de oogsensor instellen.
[HIGH]/[LOW]
[LVF/Scherm]
Dit zal de methode van schakelen tussen de monitor en de zoeker instellen.
[ ] (automatisch schakelen tussen de monitor en de zoeker)/
[LVF] (zoeker)/[MON] (monitor)
Als u op [LVF] drukt om de weergave om te schakelen, zal ook de instelling
van [LVF/Scherm] omgeschakeld worden.
De AF-oogsensor
MENU
59
3. Basisbediening
Een foto maken
Zet de drive-modusknop op [ ] (enkele opname).
1
Selecteer de opnamemodus. (P62)
2
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te
stellen.
A Lensopening
B Sluitertijd
De diafragmawaarde en de sluitersnelheid
worden weergegeven.
(Het zal rood knipperen als de correcte
belichting niet bereikt wordt, tenzij de flitser
ingesteld is.)
De brandpuntaanduiding wordt als [ ] in een donkere omgeving weergegeven en het
scherpstellen kan langer duren dan normaal.
Wanneer de Focusmodus op [AFF] of [AFC] gezet is.
Er zal een piep te horen zijn wanneer de scherpstelling voor het eerst verkregen wordt tijdens
het half indrukken.
Als de AF-modus op [Voorkeur multi] gezet is, zoals [ ] of [ ], wordt de AF-zone alleen
even weergegeven als voor de eerste keer scherp gesteld wordt door de sluiterknop tot
halverwege in te drukken.
3
Druk de ontspanknop helemaal in (verder indrukken), en
maak het beeld.
Focus
Wanneer er
scherpgesteld is op het
object
Wanneer er niet
scherpgesteld is op het
object
Focusaanduiding C Aan Knippert
AF-zone D Groen
Geluid Biept 2 keer Biept 4 keer
6060602.82.82.8
B
A
C
D
LOW
3. Basisbediening
60
Over het focusbereik
Het focusbereik wordt weergegeven als de zoom bediend
wordt.
Het focusbereik wordt rood weergegeven als geen scherpstelling
plaatsvindt nadat de sluiterknop tot halverwege ingedrukt is.
Het focusbereik kan geleidelijk veranderen, afhankelijk van de zoompositie.
b.v.: Focusbereik tijdens Programme AE Mode
Als [Tijdsduur] op [HOLD] gezet is, staat [Prior. afspeelbewerking] op [ON].
Onderwerpen en opname-omstandigheden waarbij het scherpstellen moeilijk
is
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder
contrast
Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen
Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet
Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt
van zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij
Weergeven van het beeld onmiddellijk nadat dit opgenomen is
> [Voorkeuze] > [Auto review]
[Tijdsduur]
Stel de tijdsduur in waarna het beeld afgespeeld wordt nadat het
opgenomen is.
[HOLD]:
De beelden worden weergegeven tot de sluiterknop tot
halverwege wordt ingedrukt.
[5SEC]/[4SEC]/[3SEC]/[2SEC]/[1SEC]/[OFF]
[Prior.
afspeelbewerking]
[ON] Het omschakelen van de weergave van het
afspeelscherm, het wissen van foto's, enz., zijn mogelijk
tijdens [Auto review].
[OFF] De knoppenbediening tijdens [Auto review] wordt
dezelfde als die voor de opname.
0.3m
--
T
W
1 m
30 cm
MENU
61
3. Basisbediening
Films opnemen
Dit kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het
AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4 opnemen.
De audio zal stereo opgenomen worden.
1
Start het opnemen door op de bewegend
beeldknop te drukken.
A Verstreken opnametijd
B Beschikbare opnametijd
Het is mogelijk om geschikte video’s voor iedere functie
op te nemen.
De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen
tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Als ongeveer 1 minuut verstreken is zonder dat een
handeling uitgevoerd is, zal een deel van het display
verdwijnen.
Druk op [DISP.] om ervoor te zorgen dat het display weer
verschijnt. Deze handeling dient om doorbranden van
het scherm te voorkomen en duidt niet op een slechte
werking.
Als u een video opneemt dient u de microfoon niet met uw vingers of andere objecten af
te dekken.
Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
2
Stop het opnemen door weer op de bewegend beeldknop te drukken.
Raadpleeg voor details Opname Bewegend Beeld op P215.
Er wordt geadviseerd de flitser te sluiten tijdens het opnemen van bewegende beelden.
U kunt de zoom zelfs bedienen als u films opneemt.
Het opnemen van foto's is ook mogelijk tijdens het opnemen van films, door de sluiterknop
volledig in te drukken. (P219)
3
s
3
s
3
s
R1m
37
37s
R1m37s
A
C
B
3. Basisbediening
62
Selecteren van de opnamemodus
De functie schakelen door de functieknop te
draaien.
Draai de instelknop langzaam maar zeker op elke functie.
Intelligent Auto modus (P75)
De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch
gebruikt worden door het toestel.
Intelligent Auto Plus modus (P75)
Stelt u ook in staat om de helderheid en de kleurschakering in te stellen in Intelligent Auto
modus.
Programma AE-modus (P84)
Neemt op bij de lensopeningwaarde en de sluitertijd die door de camera ingesteld zijn.
Lensopening-Prioriteit AE-modus (P86)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald volgens de openingswaarde die u ingesteld
hebt.
Sluiter-Prioriteit AE-modus (P87)
De openingswaarde wordt automatisch ingesteld volgens de sluitertijd die u ingesteld
hebt.
Handmatige Belichtingsmodus (P88)
De belichting wordt aangepast aan de sluitertijd en de openingswaarde die u handmatig
hebt ingesteld.
63
3. Basisbediening
Creatieve Videomodus (P118)
Neemt een film op met een lensopeningwaarde en een sluitertijd die u specificeert. In
deze opnamemodus worden alle filmfuncties beschikbaar. U kunt bijvoorbeeld films in 4K
opnemen.
¢ U kunt geen foto’s nemen.
Voorkeuzemode (P120)
Gebruik deze functie om opnamen te maken met eerder geregistreerde instellingen.
Scene Guide modus (P93)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
Creative Control modus (P107)
Opnemen terwijl het beeldeffect gecontroleerd wordt.
Weergeven/niet weergeven van het selectiescherm wanneer de functieknop
op / gezet is.
> [Voorkeuze] > [Menugids]
[ON]:
Toont het selectiebeeldscherm voor de scènegids of voor de Creative Control modus.
[OFF]:
Toont het opnamescherm van de huidig gekozen modus van de Scènegids of van de
Creative Control modus.
MENU
3. Basisbediening
64
Omschakelen van de informatie die op het
opnamescherm weergegeven wordt
Druk op [DISP.] om te wijzigen.
U kunt kiezen tussen [ ] (monitorstijl) en [ ] (zoekerstijl)
voor zowel de monitor als het scherm van de zoeker, met
gebruik van [Scherm disp. stijl] en [LVF disp. stijl] in het
[Voorkeuze]-menu.
([ ] monitorstijl)
Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden:
(Voorbeeld van weergave op de monitor)
¢1 Histogrammen worden afgebeeld wanneer de [Histogram] van het [Voorkeuze] menu
ingesteld is op [ON].
Het is ook mogelijk om de belichtingsmeter weer te geven door [Lichtmeter] van het
[Voorkeuze] menu op [ON] te zetten. (P84)
¢2 Het wordt weergegeven als [Scherm info stijl] van het [Voorkeuze]-menu op [ON] gezet is.
(P66)
U kunt beelden opnemen met gebruik van de zoeker terwijl u de opname-informatie op de
monitor nakijkt.
Met informatie
¢1
Zonder informatie Met informatie
(weergave van de
kantelsensor)
¢1
Zonder informatie
(weergave van de
kantelsensor)
Uitgezet
Opname-informatie
op de monitor
¢2
ュリヴヱハ
989898
AFSAFS
50
i
L
3:2
0
98
98
98
AFS
AFS
50
i
L
3:2
0
AFS
AFS
98
AWB
0 0
0
Fn
ISO
AUTO
Wi-Fi
L
3:2
65
3. Basisbediening
([ ] zoekerstijl)
Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden:
(Voorbeeld van weergave op zoeker)
¢ Histogrammen worden afgebeeld wanneer de [Histogram] van het [Voorkeuze] menu
ingesteld is op [ON].
Het is ook mogelijk om de belichtingsmeter weer te geven door [Lichtmeter] van het
[Voorkeuze] menu op [ON] te zetten. (P84)
Als ongeveer 1 minuut verstreken is zonder dat een handeling uitgevoerd is, zal een deel van
het display verdwijnen. Druk op [DISP.] om ervoor te zorgen dat het display weer verschijnt.
Deze handeling dient om doorbranden van het scherm te voorkomen en duidt niet op een
slechte werking.
Omschakelen van de weergavemethode van de monitor
[]: zoekerstijl
[]: monitorstijl
Omschakelen van de weergavemethode van de zoeker
[]: zoekerstijl
[]: monitorstijl
Met informatie
(gedetailleerde
informatie)
¢
Met informatie Met informatie
(gedetailleerde
informatie
,
weergave
kantelsensor)
¢
Met informatie
(weergave van de
kantelsensor)
> [Voorkeuze] > [Scherm disp. stijl]
> [Voorkeuze] > [LVF disp. stijl]
AFSAFS
6060
i
L
3:23:2
AFSAFS
L
3:2
98
0
98
0
98
0
50
i
98
0
AFSAFS
6060
i
L
3:23:2
AFSAFS
50
i
L
3:2
MENU
MENU
3. Basisbediening
66
Weergeven/niet weergeven van het histogram
U kunt de positie instellen door op 3/4/2/1 te drukken.
Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as
(zwart of wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de
verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
A donker
B helder
Als de opname en het histogram niet samenvallen in de volgende omstandigheden,
wordt het histogram oranje afgebeeld.
Wanneer de handmatige belichtingassistentie niet [0] is tijdens belichtingcompensatie of in
handmatige belichtingfunctie
Als de flits geactiveerd is
Wanneer geen geschikte belichting verkregen wordt met gesloten flitser
Als de schermhelderheid niet goed weergegeven wordt op donkere plaatsen
Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogrammen die
afgebeeld worden door beeldbewerkende software voor PC’s enz.
Weergeven/niet weergeven van de richtlijnen
De richtlijnen worden niet weergegeven in [Panorama-opname] in de Scene Guide modus.
Als [ ] ingesteld is, kunnen de posities van de richtlijnen ingesteld
worden door op 3/4/2/1 te drukken.
Weergeven/niet weergeven van het beeldscherm met opname-informatie op de
monitor
> [Voorkeuze] > [Histogram] > [ON]/[OFF]
> [Voorkeuze] > [Richtlijnen] > [ ]/[ ]/[ ]/[OFF]
> [Voorkeuze] > [Scherm info stijl] > [ON]/[OFF]
MENU
MENU
MENU
67
3. Basisbediening
Over de weergave van de kantelsensor
Met de kantelsensor afgebeeld, is het makkelijk om de kanteling van de camera, enz. te
corrigeren.
1 Druk op [DISP.] om de kantelsensor weer te geven.
2 Controleer de kanteling van de camera.
A Horizontale richting:
Kanteling naar links toe corrigeren
B Verticale richting:
Corrigeren neerwaartse kanteling
Wanneer de kanteling van de camera klein is, verandert de indicator naar groen.
Wanneer u opneemt in verticale richting, schakelt de weergave automatisch naar een
verticaal georiënteerde weergave.
Zelfs na het corrigeren van de kanteling, zou er nog steeds een fout kunnen blijven bestaan
van ongeveer ± 1°.
Als een functieknop op [Niveaumeting] gezet is, kan de weergave van de kantelsensor in-/
uitgeschakeld worden door op de functieknop te drukken.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Het kan zijn dat de kantelsensor niet correct weergegeven wordt als dit toestel bewogen wordt.
Wanneer er aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor het opnemen, zou de
weergave van de kantelsensor niet correct weergegeven kunnen worden en zou de
Richtingsdetectiefunctie (P56) niet correct kunnen werken.

3. Basisbediening
68
Afspelen van foto’s/films
1
Druk op [(].
2
Druk op 2/1.
Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de beelden achter
elkaar afspelen.
De snelheid van vooruit/achteruit spoelen van de
beelden is afhankelijk van de afspeelstatus.
Het terugspelen stoppen
Druk opnieuw op [
(], op de bewegend beeldknop drukken of de ontspanknop tot
de helft indrukken.
De lenscilinder wordt ongeveer 15 seconden nadat van opnamemodus naar afspeelmodus
geschakeld is, ingetrokken.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Dit toestel komt overeen met de DCF-standaard “Design rule for Camera File system”
opgericht door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association”
en met Exif “Exchangeable Image File Format”. Bestanden die niet overeenkomen met de
DCF-standaard kunnen niet afgespeeld worden.
Het kan zijn dat de camera de beelden die met andere apparatuur opgenomen zijn niet correct
afspeelt en dat de camerafuncties voor die beelden niet beschikbaar zijn.
Het zoomhendeltje op [Z] (T) zetten.
1k>2k>4k>8k>16k
Als de vergroting veranderd wordt, zal de aanduiding van de
zoompositie A ongeveer 1 seconde weergegeven worden.
Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit
ervan wordt.
U kunt het vergrote deel bewegen door op 3/4/2/1 van de
cursorknop te drukken.
Beelden terugspelen
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
De terugspeelzoom gebruiken
1/981/98
1/98
1/98
2.0X2.0X
2.0X
2.0X
A
69
3. Basisbediening
Het zoomhendeltje op [L] (W) zetten.
1 scherm 12 schermen 30 schermen Kalenderscher
mweergave
Beelden die afgebeeld worden m.b.v. [ ] kunnen niet
afgespeeld worden.
Om terug te keren naar normaal terugspelen
Druk op 3/4/2/1 om een opname te kiezen en druk dan op [MENU/SET].
1 Het zoomhendeltje naar [L] (W) zetten om het kalenderscherm af te beelden.
2 Op 3/4/2/1 drukken om de terug te spelen datum
te selecteren.
3 Druk op [MENU/SET] om de opnames weer te geven
die u op de gekozen datum hebt gemaakt.
4 Druk op 3/4/2/1 om een opname te kiezen en druk dan op [MENU/SET].
Om terug te keren naar het kalenderbeeldscherm draait u de zoomhendel naar [L] (W).
De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst
het kalenderscherm afbeeldt.
U kunt de kalender weergeven van Januari 2000 tot December 2099.
Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 januari
2014.
Als u opnames maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [Wereldtijd], worden deze
opnames afgebeeld met de data van de reisbestemming in Kalender Afspelen.
Weergeven van meerdere schermen (Multi Playback)
Beelden afspelen op opnamedatum (Calender Playback)
1/98
3. Basisbediening
70
Dit toestel is ontworpen voor het afspelen van films met gebruik van AVCHD en MP4
formaten.
Selecteer in de afspeelmodus een beeld met de
filmicoon ([ ]) en druk op 3 om het af te spelen.
A Opnametijd film
Nadat het afspelen gestart is, wordt de verstreken afspeeltijd op
het scherm weergegeven.
8 minuten en 30 seconden wordt bijvoorbeeld weergegeven als
[8m30s].
Sommige informatie (opname-informatie, enz.) wordt niet
afgebeeld voor bewegende beelden die gemaakt zijn [AVCHD].
Hogesnelheid-videobeelden worden weergegeven met de verstreken
opnametijd en de afspeeltijd.
B Terugspeeltijd
C Opnametijd film
Bediening tijdens het afspelen van films
¢ De snelheid van het vooruit/achteruit afspelen neemt toe als u opnieuw op 1/2 drukt.
Gebruik voor het afspelen op een PC van films die met dit toestel opgenomen zijn, de
PHOTOfunSTUDIO” software op de (bijgeleverde) DVD.
Video's die opgenomen zijn met [Miniatuureffect] in Creatieve Bedieningsfunctie worden
afgespeeld op ongeveer 8 keer de normale snelheid.
Bewegende beelden terugspelen
3 Afspelen/Pauzeren 4 Stop
2
Snel terugspoelen
¢
1
Snel vooruitspoelen
¢
Frame-by-frame achteruit
(tijdens pauzeren)
Frame-by-frame vooruit
(tijdens pauzeren)
Modusknop
op de
achterkant
(links)
Verlaagt het niveau van het
volume
Modusknop
op de
achterkant
(rechts)
Verhoogt het niveau van het
volume
12s12s
12s
12s
A
4m40s4m40s4m40s4m40s
1m10s1m10s1m10s1m10s
B
C
71
3. Basisbediening
Druk op [DISP.] om het monitorscherm te
schakelen.
Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden:
¢1 Als ongeveer 1 minuut verstreken is zonder dat een handeling uitgevoerd is, zal een deel
van het display verdwijnen. Druk op [DISP.] om het display opnieuw te laten verschijnen. Dit
dient om doorbranden van het scherm te voorkomen en is geen storing.
¢2 Wordt niet weergegeven als playback zoom gebruikt wordt, of tijdens het afspelen van een
film, sequentieel afspelen, panorama afspelen of een diavoorstelling.
¢3 Dit wordt weergegeven als [Highlight] (P72) in het [Voorkeuze]-menu op [ON] staat.
Het histogram (kleur) wordt tijdens het afspelen weergegeven in R (rood), G (groen), B (blauw),
en Y (luminantie).
De op het terugspeelscherm Afgebeelde Informatie veranderen
Met informatie
¢1
Weergave van
gedetailleerde
informatie
¢2
Weergave
histogram
¢2
Zonder
informatie
¢1, 2, 3
Zonder informatie
ュリヴヱハ
60F2.8
0
AWBAWB
1/98981/98
2
00
L
3:2
100-0001
F2.8
60
P
s
RGB
AFS
200
0
WBWB
ISOISO
AWB
STD.STD.STD.
F2.8
60
1/98
ISO
200
0
100-0001
L
3:2
'(&
3. Basisbediening
72
Weergeven/niet weergeven van de wit verzadigde zones
> [Voorkeuze] > [Highlight] > [ON]/[OFF]
Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u terugspeelt,
verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen.
Dit beïnvloedt het gemaakte beeld niet.
Als er wit verzadigde zones zijn, raden we aan de
belichting naar negatief te compenseren (P159),
onder raadpleging van het histogram (P66) en het
beeld dan opnieuw te maken. Het beeld kan zo een
betere kwaliteit krijgen.
Dit werkt niet terwijl u zich in meervoudig afspelen,
kalender afspelen of afspeelzoom bevindt.
MENU
[ON] [OFF]
73
3. Basisbediening
Beelden wissen
Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
Beelden die geen deel uitmaken van de DCF-standaard of die beschermd zijn, kunnen niet
gewist worden.
1
Selecteer het te wissen beeld in de
afspeelmodus en druk vervolgens op [ ].
2
Druk op 3 om [Apart wissen] te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET].
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
Het beeld wordt gewist door [Ja] te selecteren.
Om een enkele opname uit te wissen
[Wissen bevestigen] in het [Afspelen]-menu stelt u in staat in te stellen welke optie
op het bevestigingsscherm voor het wissen, [Ja] of [Nee], het eerst
geaccentueerd moet worden.
De fabrieksinstelling is [Nee]. (P249)
Een enkel beeld kan rechtstreeks gewist worden door op de functieknop te
drukken waar [Apart wissen] op ingesteld is. (P46)
ョㄏフ
$SDUWZLVVHQ
0XOWLZLVVHQ
$OOHVZLVVHQ
3. Basisbediening
74
¢ De beeldengroepen worden als een enkel beeld beschouwd.
(alle beelden in de geselecteerde beeldengroep zullen gewist worden.)
1
Druk in de afspeelmodus op [ ].
2
Op 3/4 drukken om [Multi wissen] of [Alles wissen] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[Alles wissen] > Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
De beelden worden gewist door [Ja] te selecteren.
Het is mogelijk om alle beelden te wissen, behalve de beelden die als favorieten
ingesteld zijn, als [Alles wissen behalve Favoriet] geselecteerd is met de [Alles wissen]
instelling.
3
(Wanneer [Multi wissen] geselecteerd is)
Druk 3/4/2/1 om het beeld te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] om in te
stellen. (Herhaal deze stap.)
[] verschijnt op de gekozen opnamen.
Als u opnieuw op [MENU/SET] drukt, wordt de instelling gewist.
4
(Als [Multi wissen] geselecteerd is)
Druk op 2 om [Uitvoer.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
De beelden worden gewist door [Ja] te selecteren.
Schakel het toestel niet uit tijdens het wissen. Een batterij met voldoende batterijstroom of de
netadapter (optioneel) gebruiken. (P323)
Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
Wissen van meer beelden (tot 100
¢
) of van alle beelden
8LWYRHU
75
4.
Opnamemodussen
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligent Auto modus)
Opnamefunctie:
Indien u de instellingen op de camera zo wilt laten en opnames wilt maken zonder aan de
instellingen te hoeven denken, gebruik dan de Intelligent Auto Plus modus of de Intelligent
Auto modus, die optimale instellingen van het onderwerp en de omgeving zullen maken.
De functies die ingesteld kunnen worden, zijn verschillend voor de Intelligent Auto Plus modus
en de Intelligent Auto modus.
(±: mogelijk, : niet mogelijk)
1
Stel de functieknop in op [¦].
De camera zal ofwel naar de meest recentelijk gebruikte van de Intelligent Auto modus
of naar de Intelligent Auto Plus modus schakelen.
Op het moment van aankoop is de modus op de Intelligent Auto Plus modus gezet.
2
Lijn het scherm uit met het onderwerp.
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt
de icoon van de scène in kwestie in het blauw gedurende
2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn
gewoonlijke rode kleur.
Als u op 2 drukt en de sluiterknop vervolgens tot
halverwege indrukt, zal de functie AF Tracking
geactiveerd worden.
Zie voor details P141.
Intelligent Auto Plus modus en Intelligent Auto modus
Intelligent Auto Plus modus Intelligent Auto modus
Instellen van de
helderheid (P83)
±
Instellen van de
kleurtoon (P83)
±
Defocus Control (P82) ±±
Menu's die ingesteld
kunnen worden
Raadpleeg P79 voor details. Raadpleeg P79 voor details.
50
i
4. Opnamemodussen
76
Schakelen tussen de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus
1 Op [MENU/SET] drukken.
Druk op 2 en druk op 3/4 om [ ] of [ ] te selecteren.
2 Druk op 2/1 om [ ] of [ ] te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET].
Druk op [DISP.] om de beschrijving van de geselecteerde
modus weer te geven.
Scènedetectie
Fotograferen
¢1 Alleen weergegeven als de ingebouwde flitser geopend is.
¢2 Alleen weergegeven als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat. (P80)
¢3 Als [Gezicht herk.] op [ON] gezet is, zal [ ] weergegeven worden voor verjaardagen van
geregistreerde gezichten (P189) die al ingesteld waren, maar alleen wanneer het gezicht/
oog van een persoon van 3 jaar of jonger gedetecteerd wordt.
¦ > [i-Portret]
[i-Landschap]
[i-Macro]
[i-Nachtportret]
¢
1
[i-Nachtl.schap]
[iHandh. nachtop.]
¢2
[i-Voedsel]
[i-Baby]
¢3
[i-Zonsonderg.]
77
4. Opnamemodussen
Wanneer u bewegende beelden opneemt
[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen
ingesteld zijn.
Als [ ], [ ] of [ ] ingesteld is, zal scherp gesteld worden op het oog dat zich het dichtst bij
de camera bevindt terwijl de belichting geoptimaliseerd zal worden voor het gezicht. In de
Intelligent Auto Plus modus of de Intelligent Auto modus kunt u het scherp gestelde oog niet
veranderen. ([Gezicht/ogen detecteren])
Als bijvoorbeeld een statief gebruikt wordt en het toestel beoordeelt dat het schudden van het
toestel minimaal is wanneer de Scènedetectie als [ ] geïdentificeerd is, zal de sluitertijd lager
zijn dan normaal. Let op dat u het toestel tijdens het fotograferen niet beweegt.
Tijdens AF Tracking werkt de scènedetectie niet zolang het onderwerp vergrendeld is.
Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] gezet is en een gezicht gedetecteerd wordt dat lijkt op het
geregistreerde gezicht, dan wordt [R] weergegeven op de rechter bovenkant van [ ], [ ] en
[].
De flitser
De flitsmodus is ingesteld op [Œ] wanneer de flitser gesloten is en op [ ] (AUTO)
wanneer deze open is. Wanneer de flitser open is, stelt de camera automatisch [ ], [ ]
(AUTO/Rode-ogenreductie), [ ] of [ ] in om overeen te doen komen met het soort
onderwerp en helderheid.
Open de flits wanneer de flits gebruikt moet worden. (P201)
Wanneer [ ], [ ] ingesteld is, is de rode-ogenverwijdering ingeschakeld.
De sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [ ] of [ ].
¦
>
[i-Portret]
[i-Landschap]
[i-Zacht licht]
[i-Macro]
Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène
geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
Omstandigheden van het onderwerp: of het gezicht helder of donker is, de grootte, de kleur
en de vorm van het onderwerp, de afstand tot het onderwerp, het contrast van het
onderwerp, of het onderwerp beweegt
Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, In omstandigheden met weinig
licht, Als de camera heen en weer wordt geschud, Als de zoom wordt gebruikt
4. Opnamemodussen
78
Automatisch werkende functies
De volgende functies worden automatisch uitgevoerd om het toestel in staat te stellen optimale
instellingen tot stand te brengen.
Scènedetectie
Compensatie van de achtergrondverlichting
[Gezicht/ogen detecteren]
Automatische witbalans
Intelligente regeling ISO-gevoeligheid
[Rode-ogencorr]
[I.resolutie]
[Int.dynamiek]
[Lang sl.n.red]
[Quick AF]
[AF ass. lamp]
[Uitgelijnde opname]
79
4. Opnamemodussen
Menu's die ingesteld kunnen worden
Alleen de volgende menu’s kunnen ingesteld worden.
Intelligent Auto Plus modus
Menu Onderdeel
[Opname]
[Fotostijl]/[Aspectratio]/[Fotoresolutie]/[Kwaliteit]/[AFS/AFF]/[Burstsnelh.]/
[Auto bracket]/[Zelf ontsp.]/[Interval/animatie]/[iHandh. nachtop.]/[iHDR]/
[Sluitertype]/[Kleurruimte]/[Stabilisatie]/[Gezicht herk.]/[Profiel instellen]
[Bewegend
beeld]
[Fotostijl]/[Opname-indeling]/[Opn. kwaliteit]/[AFS/AFF]/[Continu AF]/[Micr.
weerg.]/[Micr. instellen]/[Speciale microfoon]/
[Microfoon begrenzer]
/
[Windreductie]/[Zoom-mic]
[Voorkeuze]
[Stille modus]/[Ontsp. knop half indr.]/[Spot AF tijd]/[Prio. focus/ontspan]/
[AF+MF]/[MF assist]/[MF-gids]/[Peaking]/[Histogram]/[Richtlijnen]/
[Centrummarkering]/[Highlight]/[Zebrapatroon]/[Zwart-wit Live View]/
[Constant preview]/[Lichtmeter]/[Draaiknop gids]/[LVF disp. stijl]/[Scherm disp.
stijl]/[Scherm info stijl]/[Opn.gebied]/[Rest-aanduiding]/[Auto review]/[Fn
knopinstelling]/[Zoomschakelaar]/
[Handm. ring (zoom)]
/
[Zoom hervat.]/
[Q.MENU]/[Videotoets]/[Oogsensor]/[Menugids]
[Set-up] Alle menu-items kunnen ingesteld worden. (P47)
Intelligent Auto modus
Menu Onderdeel
[Opname]
[Aspectratio]/[Fotoresolutie]/[AFS/AFF]/[Burstsnelh.]/[Zelf ontsp.]/[Interval/
animatie]/[iHandh. nachtop.]/[iHDR]/[Gezicht herk.]
[Bewegend
beeld]
[Opname-indeling]/[Opn. kwaliteit]/[AFS/AFF]/[Speciale microfoon]
[Voorkeuze] [Stille modus]/[Richtlijnen]/[Rest-aanduiding]
[Set-up] Alle menu-items kunnen ingesteld worden. (P47)
Tegenlichtcompensatie
Bij tegenlicht ziet het onderwerp er donkerder uit en zal de camera automatisch proberen om
dit te corrigeren door de helderheid van het beeld te verhogen.
In de Intelligent Auto Plus modus of de Intelligent Auto modus werkt de
tegenlichtcompensatie automatisch.
4. Opnamemodussen
80
Opnamefunctie:
Als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat en [ ] gedetecteerd wordt terwijl nachtelijke beelden
handheld opgenomen worden, zullen deze nachtbeelden gemaakt worden met een hoge
burst-snelheid en in een enkel beeld samengevat worden.
Deze modus is nuttig als u prachtige nachtopnames wilt maken met zo weinig mogelijk
beweging en ruis van het toestel en zonder een statief te gebruiken.
De gezichtshoek zal iets smaller worden.
Er zal een bericht weergegeven worden waarin gemeld wordt dat meervoudige beelden
opgenomen worden. Beweeg de camera niet tijdens het continu opnemen nadat op de
sluiterknop gedrukt is.
Als het toestel op een statief geplaatst wordt, of op een ander soort staander, zal [ ] niet
gedetecteerd worden.
De flitser staat vast op [Œ] (flitser gedwongen uitgeschakeld).
In deze gevallen niet beschikbaar:
[iHandh. nachtop.] werkt niet voor de foto's die tijdens het opnemen van een film gemaakt zijn.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.])
> [Opname] > [iHandh. nachtop.] > [ON]/[OFF]
MENU
81
4. Opnamemodussen
Opnamefunctie:
Als [iHDR] op [ON] staat en er is bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond en
het onderwerp, dan worden meerdere foto's met verschillende belichtingen opgenomen
en gecombineerd voor de creatie van één enkele foto met een rijke gradatie.
[iHDR] werkt automatisch zoals vereist wordt. [ ] wordt dan op het scherm
weergegeven.
De gezichtshoek zal iets smaller worden.
Er zal een bericht weergegeven worden waarin gemeld wordt dat meervoudige beelden
opgenomen worden. Beweeg de camera niet tijdens het continu opnemen nadat op de
sluiterknop gedrukt is.
U kunt de volgende foto niet nemen, zolang de combinatie van beelden niet compleet is.
Een bewegend onderwerp kan met onnatuurlijke wazigheid opgenomen worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[iHDR] werkt niet voor de foto's die tijdens het opnemen van een film gemaakt zijn.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
Wanneer u opneemt met Auto Bracket
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie
([iHDR])
> [Opname] > [iHDR] > [ON]/[OFF]
MENU
4. Opnamemodussen
82
Opnamefunctie:
De wazigheid van de achtergrond kan gemakkelijk ingesteld worden terwijl u het
beeldscherm controleert.
1 Druk op de modusknop op de achterkant om het instellingenscherm weer te
geven.
Telkens wanneer in de Intelligent Auto Plus modus op de modusknop op de achterkant
gedrukt wordt, schakelt de camera tussen werking met instelling van de helderheid (P83),
werking met Defocus Control en gewone werking.
Telkens wanneer op de modusknop op de achterkant gedrukt wordt, schakelt de camera
tussen werking met Defocus Control en gewone werking.
2 Stel de wazigheid in door aan de modusknop op de
achterkant te draaien.
3 Foto's maken van films.
Door op het scherm voor de instelling van de wazigheid op [ ] te drukken zal de instelling
gewist worden.
In de Intelligent Auto modus ( of ), wordt de Auto Focus modus op [Ø] gezet.
Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control)
Sterke defocus Zwakke defocus
SSSSSS
FF
250500
4.02.8 5.6 8.0
3060125
83
4. Opnamemodussen
Opnamefunctie:
Deze modus stelt u in staat om de helderheid en de kleurtoon te veranderen en deze op
uw favoriete instellingen te zetten in plaats van op die, die de camera ingesteld heeft.
1 Druk op de modusknop op de achterkant om het instellingenscherm weer te
geven.
Bij iedere druk op de modusknop op de achterkant wordt geschakeld tussen instelling van
de helderheid, Defocus Control (P82) en einde werking.
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
helderheid in te stellen.
1 Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
kleur in te stellen.
Dit zal de kleur van het beeld van roodachtig naar
blauwachtig afstellen.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te
keren.
Als de [Belichtingscomp. reset] ingesteld is op [ON], zal de instelling voor helderheid opnieuw
de fabriekswaarden (centrumpunt) aannemen wanneer dit toestel uitgeschakeld wordt of als de
camera op een andere opnamemodus gezet wordt.
De instelling voor kleur zal opnieuw de fabriekswaarden (centrumpunt) aannemen wanneer dit
toestel uitgeschakeld wordt of als de camera op een andere opnamemodus gezet wordt.
Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid of de
kleurtoon
Instelling helderheid
Kleurinstelling
0
0
+5
+5
+5
SS
SS
SS
F
F
250 15
2.8 4.0
3060125
5.6
AABBB
4. Opnamemodussen
84
Het maken van beelden met uw favoriete
instellingen
(Programma AE-modus)
Opnamefunctie:
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van
het object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu
te veranderen.
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Druk de sluiterknop tot halverwege in om de
diafragmawaarde en de waarde van de
sluitersnelheid op het beeldscherm weer te
geven.
Als de geschikte belichting niet wordt gevonden wanneer
de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt, worden
de diafragmawaarde en de sluitertijd rood knipperend weergegeven.
3
Terwijl de waarden (ongeveer 10 seconden lang) afgebeeld worden,
de Programmawisseling uitvoeren door de functieknop achterop te
draaien.
Het zal tussen de werking van Programme Shift en de werking van de
belichtingscompensatie (P159) schakelen telkens wanneer op de modusknop op de
achterkant gedrukt wordt wanneer de waarden weergegeven worden.
De aanduiding Programme Shift A verschijnt op het scherm.
Om Programme Shift te wissen, schakelt u de camera uit of draait u aan de modusknop
op de achterkant tot de aanduiding van Programme Shift verdwijnt.
De Programme Shift kan gemakkelijk geannuleerd worden door een functieknop op
[1x drukken-AE] te zetten. (P92)
Weergeven/niet weergeven van de belichtingsmeter
> [Voorkeuze] > [Lichtmeter] > [ON]/[OFF]
Als [Lichtmeter] op [ON] gezet is, zal belichtingsmeter B
weergegeven worden wanneer een Programme Shift, een
instelling van de lensopeningswaarde of van de sluitertijd
uitgevoerd wordt.
Ongeschikte zones van het bereik worden weergegeven in het
rood.
Als de belichtingsmeter niet weergegeven wordt, schakel dan
de weergave-informatie voor het scherm in door op [DISP.] te drukken. (P64)
De belichtingsmeter verdwijnt na ongeveer 4 seconden als geen handeling uitgevoerd wordt.
6060604.04.04.0
2
00
SSSSSS
FF
0
989898
250 15
4.0 5.6
3060125
2.8
8.0
A
MENU
6060604.04.04.0
2
00
SSSSSS
FF
0
989898
250 15
4.0 5.6
3060125
2.8
8.0
B
85
4. Opnamemodussen
In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen
zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling.
U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een
bewegend voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te
stellen als u een opname maakt in de AE-programmafunctie.
Voorbeeld van programmaschakeling
(A): Lensopening
(B): Sluitertijd
1 Programmaschakelinggrafiek
Stelt de lensopening en de sluitertijd voor die bij iedere belichtingswaarde automatisch door
de camera ingesteld worden.
2 Programmmaschakelingnummer
Stelt het bereik van de combinatie van de lensopening en de sluitertijd voor die u bij iedere
belichtingswaarde met Programme Shift kunt veranderen.
3 Programmaschakelinglimiet
Stelt het bereik van de lensopening en de sluitertijd voor die u kunt selecteren als u
Programme Shift met de camera gebruikt.
“EV” is een afkorting voor “Exposure Value” (Belichtingswaarde).
EV verandert al naargelang de waarde van de lensopening of de sluitersnelheid.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Programmaschakeling is in alle [Gevoeligheid] instellingen, met uitzondering van [ ],
beschikbaar.
Programmaschakeling
(A)
(B)
4 2 1 1
/
2
1
/
4
1
/
8
1
/
15
1
/
30
1
/
60
1
/
125
1
/
250
1
/
500
1
/
1000
1
/
2000
1
/
4000
1
/
8000
1
/
16000
17
18
19
20
21
22
2
2.8
4
5.6
8
11
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
4. Opnamemodussen
86
Opnamen maken door het diafragma/de
sluitertijd te specificeren
Opnamefunctie:
De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar
zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P91)
De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst.
Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
1
Stel de functieknop in op [ ].
2
Draai de functieknop achterop om de
openingswaarde in te stellen.
A Lensopening
B Belichtingsmeter
Deze zal schakelen tussen openingsinstelling-werking en Belichtingcompensatie, elke
keer dat de functieknop achterop ingedrukt wordt.
¢ Afhankelijk van de zoompositie kunt u sommige waarden niet kiezen.
Draai aan de modusknop op de achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De
ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Lensopening-Prioriteit AE-modus
Lensopeningwaarde:
Neemt af
Lensopeningwaarde:
Neemt toe
Het wordt gemakkelijker
om de achtergrond
onscherp te maken.
Het wordt gemakkelijk
om de scherpstelling
te handhaven tot aan
de achtergrond.
Beschikbare lensopeningwaarde
¢
Sluitertijd (Sec.)
F2.8 tot F8.0
60 tot 1/4000 (met de mechanische sluiter)
1 tot 1/16000 (met de elektronische sluiter)
S
SSS
F
F
8.0
8.0
8.0
60 4
4.0 5.6 8.0
81530
B
A
87
4. Opnamemodussen
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
1
Stel de functieknop in op [ ].
2
Draai de functieknop achterop om de
sluitertijd in te stellen.
A Sluitertijd
B Belichtingsmeter
Deze zal schakelen tussen instellingswerking van sluitertijd en Belichtingcompensatie,
elke keer dat de functieknop achterop ingedrukt wordt.
Draai aan de modusknop op de achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De
ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
De [Gevoeligheid] wordt automatisch op [AUTO] ingesteld als u de opnamefunctie wisselt naar
de sluitertijdprioriteit AE-functie terwijl de [Gevoeligheid] op [ ] staat.
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Sluitertijd:
Langzaam
Sluitertijd:
Snel
Het wordt
gemakkelijker om
beweging uit te
drukken.
Het wordt
gemakkelijker om de
beweging te
bevriezen.
Sluitertijd (Sec.) Lensopening
60 tot 1/4000 (met de mechanische sluiter)
1 tot 1/16000 (met de elektronische sluiter)
F2.8 tot F8.0
SS
SS
SS
F
250
250
250
60
5.6 4.0
250 500125
2.8
1
000
A
B
4. Opnamemodussen
88
Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen.
De handmatige belichtingshulp verschijnt op het onderste gedeelte van het scherm om de
belichting aan te geven.
1
Stel de functieknop in op [ ].
2
Draai de functieknop achterop om de
opening en de sluitertijd in te stellen.
Deze zal schakelen tussen openingsinstelling-werking
en sluitertijdinstelling, elke keer dat de functieknop
achterop ingedrukt wordt.
A Belichtingsmeter
B Lensopeningwaarde
C Sluitertijd
D Hulp bij handmatige belichting
¢ Afhankelijk van de zoompositie kunt u sommige waarden niet kiezen.
Handmatige Belichtingsmodus
Lensopeningwaarde
Neemt af
Het wordt gemakkelijker om de
achtergrond onscherp te maken.
Neemt toe
Het wordt gemakkelijk om de
scherpstelling te handhaven tot
aan de achtergrond.
Sluitertijd
Langzaam
Het wordt gemakkelijker om
beweging uit te drukken.
Snel
Het wordt gemakkelijker om de
beweging te bevriezen.
Beschikbare lensopeningwaarde
¢
Sluitertijd (Sec.)
F2.8 tot F8.0
[B] (Bol), 60 tot 1/4000 (met de mechanische sluiter)
1 tot 1/16000 (met de elektronische sluiter)
SS
SS
SS
F
1258
5.64.02.8 8.0
603015
30
30
305.6
00
+3
DB
A
C
89
4. Opnamemodussen
Handmatige belichtingsassistentie
De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het
weergavescherm te controleren.
Over [B] (Bol)
Als u de sluitersnelheid op [B] zet, zal de sluiter openblijven terwijl de sluiterknop volledig
ingedrukt wordt (tot ongeveer 120 seconden).
De sluiter sluit als u de ontspanknop loslaat.
Gebruik deze functie als u de sluiter open wilt laten voor een lange tijd om opnamen van
vuurwerk, nachtscènes enz. te maken.
Als u de sluitertijd op [B] zet, wordt [B] op het scherm weergegeven.
Wanneer u beelden maakt met de sluitertij ingesteld op [B], een voldoende opgeladen batterij
gebruiken. (P24)
De hulp bij manuele belichting verschijnt niet.
Als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is, zal het naar [125] schakelen.
Deze functie is niet beschikbaar als de elektronische sluiter gebruikt wordt.
Het kan alleen gebruikt worden in de Manuele Belichtingsfunctie.
De belichting is goed.
Stel een hogere sluitertijd of een grotere openingswaarde in.
Stel een lagere sluitertijd of een kleinere openingswaarde in.
We raden aan een statief te gebruiken, dan wel de afstandsbediening van de sluiter
(DMW-RSL1: optioneel) als u foto's maakt terwijl de sluitertijd op [B] gezet is.
Raadpleeg P321 voor informatie over de afstandsbediening van de sluiter.
Als u foto's maakt met de sluitersnelheid op [B] kan ruis zichtbaar worden. Om
beeldruis te voorkomen,. adviseren wij om [Lang sl.n.red] in het [Opname]-menu op
[ON] te zetten voordat u gaat fotograferen. (P136)
000
30 30
000
33
4. Opnamemodussen
90
Draai aan de modusknop op de achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De
ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
Als de ISO-gevoeligheid op [ ] gezet is, zal het naar [AUTO] schakelen.
Controleren/niet controleren van de effecten van de lensopening en de
sluitertijd op het opnamescherm.
> [Voorkeuze] > [Constant preview] > [ON]/[OFF]
Sluit de flits.
Het kan alleen gebruikt worden in de Manuele Belichtingsfunctie.
MENU
91
4. Opnamemodussen
Toepasbare modi:
De effecten van de lensopening en de sluitersnelheid kunnen met gebruik van de
preview-modus gecontroleerd worden.
Bevestig de effecten van de lensopening:
U kunt de velddiepte (daadwerkelijk focusbereik) controleren voordat u de foto neemt, door de
bladsluiter te sluiten op de waarde van de lensopening die u instelt.
Bevestig de effecten van de sluitersnelheid:
De beweging kan bevestigd worden door het huidige beeld weer te geven, dat bij die
sluitersnelheid opgenomen gaat worden. Is de sluitersnelheid te hoog ingesteld, dan zal de
preview het beeld als een vrijgavetijdfilm tonen. Dit wordt gebruikt in gevallen zoals het stoppen
van de beweging van stromend water.
1 Stel een functieknop in op [Voorvertoning]. (P44)
De volgende stap is een voorbeeld waarin [Voorvertoning] aan [Fn4] toegekend is.
2 Schakel naar het bevestigingsscherm door op [Fn4] te drukken.
Telkens wanneer op [Fn4] gedrukt wordt, wordt het scherm omgeschakeld.
Eigenschappen van de velddiepte
¢1 Opnameomstandigheden
¢2 Voorbeeld: Als u een opname met een wazige achtergrond wilt maken enz.
¢3 Voorbeeld: Als u een opname wilt maken waarbij alles, inclusief achtergrond enz., is
scherpgesteld.
In de previewfunctie kunnen ook opnamen worden gemaakt.
Bereik voor controle van sluitertijdeffect bedraagt 8 seconden tot 1/16000e van een seconde.
Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie)
Normaal opnamescherm
Effecten van de
lensopening
Effecten van de
sluitersnelheid
¢1
Lensopeningwaarde Klein Groot
Brandpuntafstand Tele Breed
Afstand tot het onderwerp Dichtbij Veraf
Velddiepte (effectief focusbereik) Ondiep (Smal)
¢2
Diep (Breed)
¢3
6OXLWHUWLMGHIIHFWDDQ
Fn4
6OXLWHUWLMGHIIHFWXLW
Fn4
4. Opnamemodussen
92
Toepasbare modi:
Wanneer de belichtingsinstelling te helder of te donker is, kunt u één druk-AE gebruiken
om een geschikte belichtingsinstelling te verkrijgen.
De belichtingsmeter wordt afgebeeld en de opening- en sluitertijd worden veranderd om
een geschikte belichting te geven.
De belichtingsmeter wordt niet weergegeven in de creatieve video-modus.
In de volgende gevallen, kan er geen gepaste belichting ingesteld worden.
Wanneer het onderwerp extreem donker is en het niet mogelijk is voldoende belichting
te verkrijgen door de lensopening of de sluitertijd te veranderen
Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
In Previewfunctie (P91)
In de Programma-AE-modus kan Programme Shift geannuleerd worden door op de
functieknop te drukken waar [1x drukken-AE] op ingesteld is.
Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting (OnPush
AE) instellen
Hoe te weten of de belichting ongeschikt is
Als de lensopeningen en sluitertijd rood knipperen A
wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
Als de handmatige belichtingsassistentie anders is dan
terwijl de handmatige belichtingsmodus ingesteld is.
Raadpleeg voor meer details voer de handmatige
belichtingsassistentie P89.
1 Stel een functieknop in op [1x drukken-AE]. (P44)
De volgende stap is een voorbeeld waarin [1x drukken-AE] aan [Fn1] toegekend is.
2 (Als de belichting niet geschikt is)
Druk op [Fn1].
00
-
3
-
3
2
00
4000400040004.04.04.0
989898
A
2
00
SSSSSS
F
15 250
2.8 4.0 5.6
1256030
6060602.8
0
989898
93
4. Opnamemodussen
Foto’s maken die overeenkomen met de scène
die opgenomen wordt
(Scene Guide modus)
Opnamefunctie:
Als u een scène selecteert die overeen moet komen met het onderwerp en de
opname-omstandigheden, zal de camera de optimale belichting, kleur en focus instellen
en u zo in staat stellen een opname te maken die passend is voor de scène.
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Druk op 2/1 om de scène te selecteren.
3
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Omschakelen van weergave beeldscherm scèneselectie
Druk op [DISP.] om het monitorscherm te schakelen.
Telkens wanneer op [DISP.] gedrukt wordt, wordt het beeldscherm voor de scèneselectie
omgeschakeld.
Normale weergave Gidsweergave Lijstweergave
4. Opnamemodussen
94
Om de Scene Guide modus te veranderen, selecteert u de [ ]-tab op het menuscherm,
selecteert u [Scène wijzigen] en drukt u vervolgens op [MENU/SET]. U kunt terugkeren naar
stap
2.
De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de Scene Guide modus omdat het toestel
ze automatisch op de optimale instelling zet.
Items anders dan de instelling van de beeldkwaliteit in [Fotostijl]
[Gevoeligheid]
Ofschoon de witbalans voor bepaalde scènes vast op [AWB] staat, kunt u de witbalans
afstemmen of witbalans bracketing gebruiken door op het opnamescherm op de cursortoets 1
te drukken.
Lees voor meer details P129, 130.
Genieten van een verscheidenheid aan beeldeffecten
Als de weergave van het beeldscherm van de scèneselectie op gidsweergave gezet is,
worden tips gegeven voor de creatie van beeldeffecten die voor iedere scène, enz.,
geschikt zijn.
Om van een grotere verscheidenheid aan beeldeffecten te genieten, raden wij aan dat u
deze leest alvorens opnames te maken.
De pagina's kunnen omgeslagen worden door op 3/4 te drukken.
95
4. Opnamemodussen
Raadpleeg P93 voor details over de instellingen van “Scene Guide
modus”.
[Geprononceerd portret]
Past de helderheid van het gezicht aan en vervaagt de
achtergrond voor een geprononceerd portret.
Tips
U kunt het effect vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen
en door de afstand tussen de camera en het onderwerp te
verkleinen.
[Zachte huid]
Maakt een helder portret met zachte, jonge huidtinten.
Tips
U kunt het effect vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen
en door de afstand tussen de camera en het onderwerp te
verkleinen.
Het verzachtende effect wordt ook toegepast op het deel dat
een kleurtoon heeft die lijkt op die van de huid van een
onderwerp heeft.
Deze modus is misschien niet doeltreffend bij onvoldoende
verlichting.
[Zacht tegenlicht]
Bij tegenlicht wordt het beeld helderder. Portretten worden
zachter met een extra vleugje stralend licht.
4. Opnamemodussen
96
[Scherp tegenlicht]
Buitenshuis wordt de flits gebruikt om het gezicht
gelijkmatiger te verlichten.
Tips
Open de flitser. (U kunt deze op [ ] zetten.)
De witverzadiging kan optreden als het onderwerp te dichtbij is.
Geflitste foto’s die dichterbij of buiten het bereik van de flitser
genomen worden, kunnen te helder of te donker blijken te zijn.
Als [Stille modus] op [ON] gezet is, wordt de flitser niet
geactiveerd.
[Ontspannen atmosfeer]
Creëert een ontspannen atmosfeer met warme kleurtonen.
[Kindergezicht]
Benadrukt kindergezichten door het achtergrond licht
onscherp te maken en de huidtonen te versterken.
Tips
U kunt het effect vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen
en door de afstand tussen de camera en het onderwerp te
verkleinen.
97
4. Opnamemodussen
[Landschap]
Landschappen worden nog pakkender door de lucht en de
bomen iets verzadigder weer te geven.
[Blauwe lucht]
Maakt opnamen bij volle zon helderder met een stralende
blauwe hemel.
[Romantische zonsondergang]
Versterkt de atmosfeer van een romantische zonsondergang
door de paarstinten te accentueren.
[Levendige zonsondergang]
Creëert een krachtige zonsondergang door de roodtinten te
accentueren.
4. Opnamemodussen
98
[Glinsterend water]
Maakt glinsterende waterpartijen helderder en versterkt de
blauwtinten licht.
De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal
vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames
wegvallen.
Het sterrenfilter dat op deze wijze gebruikt wordt, kan glinstering
veroorzaken op onderwerpen anders dan wateroppervlakken.
[Heldere nachtopname]
Verbetert opnamen bij weinig licht door de kleuren in het
donkere beeld meer te verzadigen.
Tips
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt
heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing.
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op
donkere plekken.
[Koele nachtopname]
Versterkt blauwtinten voor koele en zuivere opnamen na
zonsondergang.
Tips
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt
heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing.
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op
donkere plekken.
99
4. Opnamemodussen
[Warme nachtopname]
Creëert een gloeiende avondhemel door warme kleurtinten
te versterken.
Tips
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt
heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing.
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op
donkere plekken.
[Artistieke nachtopname]
Verleent nachtopnamen een artistiek effect door lichtsporen
vast te leggen met een langzame sluitertijd.
Tips
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt
heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing.
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op
donkere plekken.
[Fonkelende verlichting]
Creëert een zee van lichtpuntjes door het speciale sterfilter.
Tips
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal
vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames
wegvallen.
De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt
heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing.
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op
donkere plekken.
4. Opnamemodussen
100
[Nachtop. uit hand]
Opnemen van meervoudige beelden en combineren van
gegevens om wazigheid en ruis te minimaliseren bij het
handmatig opnemen van nachtelijke taferelen.
Tips
Beweeg het toestel niet tijdens het continu fotograferen nadat
op de sluiterknop gedrukt is.
De gezichtshoek zal iets smaller worden.
[Nachtportret]
Maakt een helder portret tegen een nachtelijke achtergrond
met de invulflits en een langere belichting.
Tips
Open de flits. (U kunt instellen op [ ].)
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
Als [Nachtportret] geselecteerd is, houd het onderwerp dan
ongeveer 1 seconde stil nadat de foto genomen is.
Als [Stille modus] op [ON] gezet is, wordt de flitser niet
geactiveerd.
De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt
heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing.
Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op
donkere plekken.
101
4. Opnamemodussen
[Bloemen]
Creëert een diffuus beeld met een zachte focus.
Tips
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
Voor het maken van close-ups raden wij aan dat u de flitser sluit
en het gebruik ervan vermijdt.
De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal
vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames
wegvallen.
Raadpleeg voor informatie over het brandpuntbereik “Over het
focusbereik” op P60.
Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve
focusbereik aanzienlijk minder breed. Daarom kan, als de
afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het
scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te
stellen.
Close-upregio’s krijgen prioriteit wanneer u beelden maakt en
daarom vergt het tijd scherp te stellen als u een beeld wilt
maken van een onderwerp ver weg.
Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie,
kan de resolutie van de buitenkant van het beeld enigszins
afnemen. Dit is geen storing.
Als de lens vuil wordt met vingerafdrukken of stof, zou de lens
niet in staat kunnen zijn correct scherp te stellen op het
onderwerp. (P361)
4. Opnamemodussen
102
[Gerechten]
Geeft gerechten op hun best weer door de helderheid van
het beeld te verhogen.
Tips
U kunt het effect vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen
en door de afstand tussen de camera en het onderwerp te
verkleinen.
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
Voor het maken van close-ups raden wij aan dat u de flitser sluit
en het gebruik ervan vermijdt.
[Desserts]
Geeft desserts verleidelijk weer door de helderheid aan te
passen.
Tips
U kunt het effect vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen
en door de afstand tussen de camera en het onderwerp te
verkleinen.
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
Voor het maken van close-ups raden wij aan dat u de flitser sluit
en het gebruik ervan vermijdt.
[Bewegende dieren]
Maakt scherpe opnamen van bewegende dieren door een
snellere sluitertijd te gebruiken.
De begininstelling van het AF Assist-lampje is [OFF].
103
4. Opnamemodussen
[Sport]
Maakt scherpe opnamen van bijvoorbeeld
sportevenementen met minder kans op beweging door een
snellere sluitertijd.
[Monochroom]
Creëert monochrome opnamen die de unieke sfeer van het
moment kunnen vastleggen.
4. Opnamemodussen
104
1 Controleer de opnamerichting en druk vervolgens op [MENU/SET].
Er wordt een horizontale/verticale richtlijn weergegeven.
2 Druk de sluiterknop tot halverwege in om scherp te stellen.
[Panorama-opname]
Er worden continu beelden gemaakt terwijl u het toestel
horizontaal of verticaal beweegt en deze worden
gecombineerd om een enkel panoramabeeld te maken.
Veranderen van de opnamerichting
1 Selecteer het menu.
> [Opname] > [Panorama-instellingen] > [Richting]
2 Selecteer de opnamerichting en druk vervolgens op [MENU/SET].
[ ] (links > rechts)/[ ] (rechts > links)/[ ] (onder > boven)/[ ] (boven >
onder)
Toevoegen van een beeldeffect
1 Selecteer het menu.
> [Opname] > [Panorama-instellingen] > [Filter selecteren]
2 Druk op 3/4 om de beeldeffecten (filters) te selecteren.
Met dezelfde bediening als de Creative Control modus kan hetzelfde beeldeffect
als de Creative Control modus toegevoegd worden. (P107) (met uitzondering van
[Speelgoedcam.effect], [Speelgoedcamera levendig], [Miniatuureffect] en
[Zonneschijn])
Tijdens het maken van een panoramafoto, zijn de volgende beeldeffecten van de
Creative Control-modus niet zichtbaar op het scherm:
[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]
Als geen beeldeffect toegevoegd wordt, selecteer dan [Geen effect].
3 Druk op [MENU/SET].
MENU
MENU
105
4. Opnamemodussen
3 Druk de sluiterknop volledig in maak met de camera een kleine cirkelbeweging
in de richting van de pijl op het scherm.
4 Druk de sluiterknop nog een keer in om de foto-opname te eindigen.
Het opnemen kan tevens beëindigd worden door de camera stil te houden tijdens het
opnemen.
Het opnemen kan tevens beëindigd worden door de camera naar het einde van de
richtlijn te bewegen.
Tips
Opnemen van links naar rechts
Beweeg de camera op een contante
snelheid.
Beelden zouden niet goed gemaakt kunnen
worden als de camera te snel of te langzaam
bewogen wordt.
A Opnamerichting en
panoramabeweging (Richtlijn)
B Beweeg de camera in de opnamerichting
zonder deze te schudden. Als de camera
te veel geschud wordt, zouden er geen
beelden gemaakt kunnen worden of zou
het gemaakte panoramabeeld smaller
(kleiner) kunnen worden.
C Beweeg het toestel naar de rand van het
bereik dat u wenst op te nemen. (De rand
van het bereik zal niet het in het laatste
frame opgenomen worden)
A
4. Opnamemodussen
106
Over afspelen
Door op
3
te drukken, zal het afspelen automatisch in dezelfde
richting als die van de opname langs gelopen worden.
De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden tijdens het
langslopen.
De zoompositie is vastgezet op Wide.
De focus, witbalans en belichting zijn op de optimale waarden vastgesteld voor het eerste beeld.
Als een resultaat zou, als de focus of de helderheid aanzienlijk veranderd wordt tijdens opname,
het gehele panoramabeeld niet op de geschikte focus of helderheid gemaakt kunnen worden.
Als een beeldeffect toegevoegd wordt, wordt de witbalans vastgezet op [AWB].
Wanneer er meervoudige beelden gecombineerd worden om een enkel panoramabeeld te
creëren, zou het onderwerp vervormd eruit kunnen zien of zouden de verbindingspunten in
bepaalde gevallen zichtbaar kunnen zijn.
Het aantal opnamepixels in de horizontale en verticale richtingen van het panoramabeeld
varieert afhankelijk van de opnamefunctie en het aantal gecombineerde beelden. Het
maximale aantal pixels wordt hieronder afgebeeld.
[Sluitertype] is vastgesteld op [AUTO].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Er zou geen panoramabeeld gecreëerd kunnen worden of de beelden zouden niet goed
gecombineerd kunnen worden wanneer u de volgende onderwerpen opneemt of onder de
opname-omstandigheden die hieronder genoemd worden.
Onderwerpen met een enkele, uniforme kleur of terugkerend patroon (zoals de lucht of een strand)
Bewegende onderwerpen (persoon, huisdier, auto, golven, bloemen, in de waaiende wind, enz.)
Onderwerpen waar de kleur of het patroon in een korte tijd veranderen (zoals een beeld dat
op een display verschijnt)
Donkere plekken
Plaatsen met flikkerende lichtbronnen zoals fluorescent licht of kaarsen
Dit kan niet gebruikt worden als [Stille modus] op [ON] gezet is.
3 Start panorama afspelen/Pauze
4 Stop
2
Frame-by-frame achteruit
(tijdens pauzeren)
1
Frame-by-frame vooruit
(tijdens pauzeren)
Opnamerichting Horizontale Resolutie Verticale Resolutie
Horizontaal 8176 pixels 1920 pixels
Verticaal 2560 pixels 7680 pixels
1/981/981/981/98
107
4. Opnamemodussen
Foto's maken met verschillende beeldeffecten
(Creative Control modus)
Opnamefunctie:
In deze modus maakt u opnames met extra beeldeffecten.
U kunt de effecten die u wilt toevoegen instellen door de voorbeeldbeelden te selecteren
en deze op het scherm na te kijken.
1
Stel de functieknop in op [ ].
2
Druk op 3/4 om de beeldeffecten (filters) te
selecteren.
Het beeldeffect van het geselecteerde voorbeeldbeeld
zal toegepast worden in een preview-weergave
A.
3
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Omschakelen van weergave selectiescherm beeldeffect (filter)
Druk op [DISP.] om het monitorscherm te schakelen.
Telkens wanneer op [DISP.] gedrukt wordt, wordt het beeldscherm voor de selectie van het
beeldeffect omgeschakeld.
Als de weergave van het selectiescherm van het beeldeffect op gidsweergave gezet is, wordt
een beschrijving van het geselecteerde beeldeffect weergegeven.
Om de Creative Control-modus te veranderen, selecteert u de [ ]-tab op het menuscherm,
selecteert u [Filter wijzigen] en drukt u vervolgens op [MENU/SET]. U kunt terugkeren naar
stap
2.
De witbalans zal vast op [AWB] gezet worden en de ISO-gevoeligheid zal vast op [AUTO]
gezet worden. Bovendien zal de fotostijl vast op [Standaard] gezet worden en de kleurruimte
vast op [sRGB] gezet worden.
Normale weergave Gidsweergave Lijstweergave
A
4. Opnamemodussen
108
De sterkte en de kleuren van de effecten kunnen gemakkelijk afgesteld worden om ze
overeen te doen komen met uw preferenties.
1 Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om in te
stellen.
De items die ingesteld kunnen worden verschillen
afhankelijk van welke Creative Controle modus op dat
moment ingesteld is.
Raadpleeg
Items die ingesteld kunnen worden voor
informatie over ieder beeldeffect.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te
keren.
Wanneer de effectinstelling gemaakt word, wordt [ ] op het scherm afgebeeld.
Als u de instellingen niet verandert, selecteer dan het midden (standaard).
De wazigheid van de achtergrond kan gemakkelijk ingesteld worden terwijl u het
beeldscherm controleert.
1 Druk op de modusknop op de achterkant om het
instellingenscherm weer te geven.
Telkens wanneer u op de modusknop op de achterkant
drukt, wordt geschakeld tussen de instelling van de
helderheid, Defocus Control en einde werking.
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om in te
stellen.
Door op het scherm voor de instelling van de wazigheid op
[ ] te drukken zal de instelling gewist worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
1 Druk op de modusknop op de achterkant om het
instellingenscherm weer te geven.
Telkens wanneer u op de modusknop op de achterkant
drukt, wordt geschakeld tussen de instelling van de
helderheid, Defocus Control en einde werking.
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om in te
stellen.
Pas het effect aan om het overeen te doen komen met uw preferenties.
Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control)
Instelling helderheid
SSSSSS
FF
250500
4.02.8 5.6 8.0
3060125
00
+5+5+5
SSSSSS
FF
250 15
4.0 5.6
3060125
2.8
8.0
109
4. Opnamemodussen
Raadpleeg P107 voor details over de instellingen van “Creative Control
modus”.
Versterkt kleuren en geeft opnamen een popart-effect.
Vervaagt de foto voor een ouderwetse indruk.
Dit effect voegt een heldere, zachte en nostalgische sfeer aan het
beeld in zijn geheel toe.
[Expressief]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Popkleuren
[Retro]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Kleur Geel benadrukt Rood benadrukt
[Vroeger]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Contrast Laag contrast Hoog contrast
4. Opnamemodussen
110
Dit effect geeft het beeld een heldere, luchtige en zachte uitstraling.
Dit effect geeft het beeld een donkere, ontspannen uitstraling en
verbetert heldere delen.
Dit effect veroorzaakt een sepiabeeld.
Dit effect veroorzaakt een zwart-witbeeld.
[Overbelichting]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Kleur Roze benadrukt
Aquamarijn
benadrukt
Als u dit effect met [Panorama-opname] in de Scene Guide modus
selecteert, kan het zijn dat het effect op plaatsen met onvoldoende
helderheid niet opvalt.
[Donker]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Kleur Rood benadrukt Blauw benadrukt
[Sepia]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Contrast Laag contrast Hoog contrast
[Zwart-wit]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Contrast Geel benadrukt Blauw benadrukt
111
4. Opnamemodussen
Dit effect verhoogt het contrast voor indrukwekkende
zwart-witopnamen.
Dit effect veroorzaakt een zwart-witbeeld met een korrelachtig
effect.
Dit effect maakt het gehele beeld waziger om een zachter gevoel
van een zwart-witbeeld te laten uitgaan.
[Dynamisch zwart/wit]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Contrast Laag contrast Hoog contrast
[Ruw zwart-wit]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Zanderigheid Minder zanderig Zanderiger
De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd
worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen.
[Zacht zwart-wit]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus
De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd
worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen.
4. Opnamemodussen
112
Geeft foto's een expressieve toon met sterkere contrasten.
Dit effect levert optimale helderheid voor zowel donkere als heldere
delen.
Geeft foto's een bezielend kleureffect.
[Expressieve indruk]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Frisheid Zwart-wit Popkleuren
Als u dit effect met [Panorama-opname] in de Scene Guide modus
selecteert, kan het zijn dat u de naden tussen de beelden ziet.
[Hoge dynamiek]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Frisheid Zwart-wit Popkleuren
[Kruisproces]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Kleur Groene toon/Blauwe toon/Gele toon/Rode toon
Selecteer de gewenste kleurtoon door
aan de modusknop op de achterkant te
draaien en druk vervolgens op [MENU/
SET].
113
4. Opnamemodussen
Dit effect vermindert de helderheid van omranding om de indruk te
geven van een speelgoedcamera.
Dit effect creëert een levendig en helder beeld, alsof het door een
speelgoedcamera gemaakt is.
Dit effect geeft een groter contrast en minder verzadiging, voor de
creatie van een kalm beeld.
[Speelgoedcam.effect]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Kleur Oranje benadrukt Blauw benadrukt
[Speelgoedcamera levendig]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Zone met
afgenomen
helderheid aan de
randen
Klein Groot
[Bleach bypass]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Contrast Laag contrast Hoog contrast
4. Opnamemodussen
114
Dit effect vervaagt de buitenranden van de foto om de indruk te
wekken van een kijkdoos.
Instelling van het type defocus
Met [Miniatuureffect] kunt u het onderwerp opzettelijk laten uitkomen door focus en
defocus delen in te stellen.
U kunt de oriëntatie van de opname (defocus oriëntatie) en de positie en de afmetingen
van het scherp gestelde deel instellen.
1 Druk op [Fn1] om het instellingenscherm weer te geven.
2 Druk op 3/4 of 2/1 om het in-focus gedeelte te
verplaatsen.
3 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
grootte van het in-focus gedeelte te veranderen.
Als u op [DISP.] drukt, worden de instellingen van het
in-focus gedeelte opnieuw op de beginstellingen gezet.
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm
zal eruit zien als of er frames wegvallen.
Er wordt geen geluid opgenomen in video's.
Ongeveer 1/8 van de tijdsduur wordt opgenomen.
(Als u gedurende 8 minuten opneemt, zal de daaruit volgende video-opname ongeveer
1 minuut lang zijn)
De afgebeelde beschikbare opnametijd bedraagt ongeveer 8 keer de effectieve opnametijd.
Wanneer u naar Opnamefunctie schakelt, gelieve de beschikbare opnametijd controleren.
Als de opname van bewegende beelden na korte tijd eindigt, kan het zijn dat de camera nog
even doorgaat met opnemen. Blijf de camera vasthouden tot de opname stopt.
Als de focusmodus op [MF] gezet is, beweeg de scherp gestelde locatie dan naar het in-focus
gedeelte.
[Miniatuureffect]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Popkleuren
115
4. Opnamemodussen
Dit effect vervaagt het hele beeld om een zachtere uitstraling te
creëren.
Dit effect creëert een fantastisch beeld in een bleke kleurtoon.
Verandert lichtpunten in sterretjes.
[Zachte focus]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus
De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd
worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen.
[Fantasie]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Popkleuren
[Sterfilter]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Lengte van schijnsel Kort Lang
De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd
worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen.
4. Opnamemodussen
116
Versterkt uw persoonlijke indruk door een kleur te accentueren en
andere te vervagen.
Stel de kleur in die u overlaat
Stel de kleur in die u overlaat door een locatie op het scherm te selecteren.
1 Druk op [Fn1] om het instellingenscherm weer te geven.
2 Selecteer de over te laten kleur door het kader te
bewegen met 3/4/2/1.
Druk op [DISP.] om de frame-positie opnieuw in te stellen.
3 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Afhankelijk van het onderwerp kan het zijn dat de ingestelde kleur niet overgelaten wordt.
[Kleuraccent]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Hoeveelheid
overgelaten kleur
Kleine hoeveelheid
kleur
Grote hoeveelheid
kleur
117
4. Opnamemodussen
Dit effect voegt invallend licht toe aan de scène.
Instelling van de lichtbron
U kunt de positie en de grootte van een lichtbron veranderen.
1 Druk op [Fn1] om het instellingenscherm weer te geven.
2 Druk op 3
/
4
/
2
/
1 om de middelste positie van de
lichtbron te bewegen
.
Het midden van de lichtbron kan naar de rand van het
scherm bewogen worden.
3 U kunt de grootte van de lichtbron ook regelen door aan de modusknop op de
achterkant te draaien.
Deze kan veranderd worden naar 4 verschillende groottes.
Als u op [DISP.] drukt, wordt de lichtbron opnieuw op de fabrieksinstelling gezet.
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm
zal eruit zien als of er frames wegvallen.
[Zonneschijn]
Items die ingesteld kunnen worden
(Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.)
Kleur Gele toon/Rode toon/Blauwe toon/Witte toon
Selecteer de gewenste kleurtoon door
aan de modusknop op de achterkant
te draaien en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Punt waarop het midden van de lichtbron
geplaatst kan worden
Er kan een natuurlijker aanblik gecreëerd worden door
het midden van de lichtbron buiten het beeld te
plaatsen.
4. Opnamemodussen
118
Films opnemen met de handmatig ingestelde
lensopeningwaarde/sluitertijd
(Creatieve Videomodus)
Opnamefunctie:
Het is mogelijk om de openingswaarde en de sluitersnelheid manueel te veranderen en
video’s op te nemen.
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Selecteer het menu.
3
Druk op 3/4 om [P], [A], [S] of [M] te selecteren en druk vervolgens
op [MENU/SET].
De handelingen die nodig zijn voor het veranderen van de lensopeningwaarde of de
sluitertijd zijn dezelfde als voor het instellen van de modusknop op , , of .
4
Start de opname.
Druk op de filmknop of op de sluiterknop om de opname van een film te starten (er
kunnen geen foto's gemaakt worden).
5
Stop de opname.
Druk op de filmknop of op de sluiterknop om de opname van een film te stoppen.
Lensopeningwaarde
Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst. Stel
de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
Sluitertijd
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
Handmatig instellen van een hogere sluitertijd zou het lawaai op het scherm kunnen doen
toenemen wegens de hogere gevoeligheid.
Als onderwerpen op een extreem heldere plaats opgenomen worden, of onder fluorescente/
LED-verlichting, kan de kleurtoon of de helderheid van het beeld veranderen en kunnen
horizontale strepen op het beeld verschijnen. In dat geval moet de opnamemodus veranderd
worden of stelt u de sluitertijd met de hand in op 1/60 of 1/100.
Als [Belicht.stand] op [M] gezet is, zal [AUTO] van de ISO-gevoeligheid op [125] gezet worden.
> [Bewegend beeld] > [Belicht.stand]
MENU
119
4. Opnamemodussen
U kunt slow motion beelden opnemen door een ultra-hogesnelheidsopname te maken.
De beweging wordt tijdens het afspelen bij een lagere snelheid weergegeven.
1 Zet de modusknop op [ ].
2 Selecteer het menu.
3 Druk op 3/4 om [ON] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
4 Start de opname.
Druk op de filmknop of op de sluiterknop om de opname van een film te starten (er
kunnen geen foto's gemaakt worden).
5 Stop de opname.
Druk op de filmknop of op de sluiterknop om de opname van een film te stoppen.
De audio wordt niet opgenomen.
U kunt continu een film opnemen gedurende 7 minuten en 29 seconden of met het
bestandformaat van 4 GB (dit betekent dat u een film kunt opnemen gedurende een tijd van
29 minuten en 56 seconden in afspeeltijd).
De focus, de zoom, de belichting en de witbalans zijn vastgesteld op de waarde van het begin
van de opname van de bewegende beelden.
Onder fluorescente verlichting, kan er knipperen of kunnen er horizontale strepen gezien
worden.
Opnemen van slow motion beelden (hogesnelheidsvideo)
> [Bewegend beeld] > [Film in hoge snelheid]
MENU
4. Opnamemodussen
120
Registreren van uw favoriete instellingen
(Voorkeuzemode)
Opnamefunctie:
U kunt de huidige camera-instellingen als klantinstellingen registreren.
Als u vervolgens opnames maakt in de Klantmodus, kunt u de geregistreerde instellingen
gebruiken.
Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de standaard
instellingen.
Om opnames met dezelfde instellingen te maken, kunt u tot 4 reeksen huidige camera-instellingen
registreren met gebruik van [Geh voorkeursinst.]. (
, , ,
)
1
Selecteer het menu.
2
Druk op 3/4 om de standaard instelling te registreren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja]
geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
De volgende menu-items zijn niet als klantinstellingen geregistreerd.
Registratie van eigen menu-instellingen (registratie van custom-instellingen)
Voorbereiding:
Stel van tevoren de opnamemodus in die u wenst te bewaren en selecteer
de gewenste menu-instellingen op het toestel.
> [Voorkeuze] > [Geh voorkeursinst.]
De instellingen worden geregistreerd voor op de functieknop.
U kunt opnemen m.b.v. simpelweg de functieknop te draaien naar
de overeenkomstige positie. Als u de gebruikelijke instellingen die
u vaak gebruikt registreert, is het handig deze te gebruiken.
De instellingen worden geregistreerd voor op de functieknop.
U kunt tot 3 sets custom-instellingen registreren en de
verschillende sets als voorwaarde gebruiken.
Menu [Opname] Menu [Set-up] Menu [Voorkeuze] [Afspelen]-menu
Gegevens
geregistreerd met
[Gezicht herk.]
De [Profiel
instellen]-instelling
Alle menu's [Menugids] [Scherm roteren]
[Foto’s sorteren]
[Wissen bevestigen]
MENU
121
4. Opnamemodussen
U kunt gemakkelijk de instellingen die u geregistreerd heeft met [Geh voorkeursinst.]
oproepen.
Stel de modusknop in op [ ] of [ ]
De klantinstelling zal opgeroepen worden. Als u de modusknop op [ ] zet, zal de
klantinstelling die u de laatste keer gebruikt heeft ([ ], [ ], of [ ]) opgeroepen
worden.
Veranderen van een klantinstelling in [ ]
1
Stel de functieknop in op [ ].
2
Druk op [MENU/SET] om het menu weer te geven.
3
Druk op 2/1 om de standaardinstelling te selecteren die u wilt
gebruiken en druk vervolgens op [MENU/SET].
De bewaring van de geselecteerde custom-instellingen
wordt op het scherm weergegeven
Veranderen van de instellingen
De geregistreerde inhouden veranderen niet wanneer de menu-instelling tijdelijk
veranderd wordt met de modusknop die op of gezet wordt. Om de geregistreerde
instellingen te veranderen, dient u over de geregistreerde inhoud heen te schrijven m.b.v.
[Geh voorkeursinst.] op het klantinstellingenmenu.
Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling
50
i
C2-1
C2-1
122
5.
Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
Instellen van de beeldkwaliteit door een effect
toe te voegen
([Fotostijl])
Toepasbare modi:
U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort beeld dat u wenst te maken.
U kunt de kleur- en beeldkwaliteit van de effecten aanpassen.
¢1 Dit wordt uitgeschakeld als Intelligent Auto Plus modus geselecteerd wordt.
¢2 Deze kunnen alleen ingesteld worden in de Creatieve Video-modus.
¢3 Als de daadwerkelijke helderheid en de helderheid die opgenomen moet worden, ingesteld
worden op ieder helderheidsniveau, zal het verband tussen deze twee helderheden als een
niet-lineaire curve geplot worden. Dit wordt de gammacurve genoemd.
In de Intelligent Auto Plus modus ( ) zal de instelling opnieuw op [Standaard] gezet worden
wanneer de camera op een andere opnamemodus gezet wordt of wanneer dit toestel in- en
uitgeschakeld wordt.
In de Scene Guide modus is een fotostijl vastgelegd die bij iedere scène past.
Deze menu-items worden gedeeld met het [Opname]-menu en het [Bewegend beeld]-menu.
Als de instelling van een van deze twee menu's veranderd wordt, wordt de instelling van het
andere menu ook veranderd.
> [Opname] > [Fotostijl]
[Standaard]
Dit is de standaard instelling.
[Levendig]
¢1
Prachteffect met hoge verzadiging en contrast.
[Natuurlijk]
¢1
Zacht effect met laag contrast.
[Zwart-wit]
Monochroom effect zonder kleurschaduwen.
[Landschap]
¢1
Een effect dat geschikt is voor landschappen met levendige
blauwe luchten en groen.
[Portret]
¢1
Een effect dat geschikt is voor een portret met gezond
uitziende en mooie huidtint.
[Custom]
¢1
Gebruik de instelling die u van tevoren registreert.
[Cinelike dynamisch
bereik]
¢1, 2
Geeft prioriteit aan het dynamische bereik, door gebruik te
maken van een gammacurve
¢3
die ontworpen is om
film-achtige beelden te creëren. Geschikt voor het opmaken
van beelden.
[Cinelike video]
¢1, 2
Geeft prioriteit aan het contrast, door gebruik te maken van een
gammacurve
¢3
die ontworpen is om film-achtige beelden te
creëren.
MENU
123
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
Bijstellen van de beeldkwaliteit
De beeldkwaliteit kan in de Intelligent Auto Plus modus niet
afgesteld worden.
1 Druk op 2/1 om het type Photo Style te selecteren.
2 Druk op 3/4 om de items te selecteren en druk
vervolgens op 2/1 om deze bij te stellen.
¢1 [Kleurtoon] wordt alleen weergegeven als [Zwart-wit] geselecteerd is. In andere gevallen
wordt [Verzadiging] weergegeven.
¢2 [Filtereffect] wordt alleen weergegeven als [Zwart-wit] geselecteerd is.
Als u de beeldkwaliteit bijstelt, wordt naast de icoon van Photo Style [_] op het
beeldscherm weergegeven.
3 Op [MENU/SET] drukken.
Registreren van instellingen op [Custom]
Regel de beeldkwaliteit door stap
2 van “Bijstellen van de beeldkwaliteit” te volgen
en druk vervolgens op [DISP.].
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
[Contrast]
[r]
Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere
vlakken op het beeld.
[s]
Vermindert het verschil tussen de heldere en
donkere vlakken op het beeld.
[Scherpte]
[r] Het beeld is zeer scherp.
[s] Het beeld is onscherp.
[Ruisreductie]
[r]
Versterkte geruisvermindering.
De beeldresolutie kan een beetje minder worden.
[s]
Minder geruisvermindering. U kunt opnamen met
een betere resolutie maken.
[Verzadiging]
¢1
[r] De kleuren van het beeld zijn levendig.
[s] De kleuren van het beeld zijn natuurlijker.
[Kleurtoon]
¢1
[r] Voegt een blauwachtige toon toe.
[s] Voegt een geelachtige toon toe.
[Filtereffect]
¢2
[Geel]
Vergroot het contrast van een onderwerp (Effect: Zwak)
De blauwe lucht kan helder opgenomen worden.
[Oranje]
Vergroot het contrast van een onderwerp (Effect:
Medium)
De blauwe lucht kan donkerder blauw opgenomen
worden.
[Rood]
Vergroot het contrast van een onderwerp (Effect: Sterk)
De blauwe lucht kan veel donkerder blauw
opgenomen worden.
[Groen]
De huid en lippen van mensen en groene bladeren
verschijnen met natuurlijke tonen.
Groene bladeren verschijnen helderder en groter.
[Uit]
DISP.
±0
±0
S
±0
±0
-5 0 +5
6WDQGDDUG
S
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
124
Bijstellen van heldere/donkere delen
([Schaduw markeren])
Toepasbare modi:
U kunt de helderheid van heldere en donkere gedeeltes van een beeld bijstellen terwijl u
de helderheid op het scherm controleert.
1
Selecteer het menu.
2
Druk op 2/1 om het item te selecteren.
3
Draai aan de modusknop op de achterkant
om de helderheid van de heldere/donkere
delen bij te stellen.
A Helder deel
B Donker deel
C Weergave voorvertoning
Telkens wanneer u op de modusknop op de achterkant
drukt, kunt u tussen de instelling van het donkere
gedeelte en die van het heldere gedeelte schakelen.
Voor het registreren van een voorkeursinstelling drukt u
op 3 en selecteert u de bestemming waar de klantinstelling op geregistreerd moet
worden ([Klant1] (
)/[Klant2] ()/[Klant3] ()).
4
Op [MENU/SET] drukken.
> [Opname] > [Schaduw markeren]
(Standaard) Er is een status zonder bijstellingen ingesteld.
(Vergroot het
contrast)
Heldere zones worden helderder en donkere zones worden
donkerder.
(Verklein het
contrast)
Heldere zones worden donkerder en donkere zones worden
helderder.
(Donkere zones
helder maken)
Donkere zones worden helder gemaakt.
// (Klant)
Er kunnen geregistreerde klantinstellingen toegepast
worden.
MENU
A
B C
125
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
De beeldschermweergave kan omgeschakeld worden door op het scherm voor de instelling
van de helderheid op [DISP.] te drukken.
De instellingen die op / / geregistreerd zijn, zullen zelfs bewaard blijven als dit
toestel uitgeschakeld wordt.
Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met / / /
opnieuw op de fabrieksinstelling gezet worden.
Deze menu-items worden gedeeld met het [Opname]-menu en het [Bewegend beeld]-menu.
Als de instelling van een van deze twee menu's veranderd wordt, wordt de instelling van het
andere menu ook veranderd.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
126
De witbalans instellen
Toepasbare modi:
In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit
naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het
dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron.
1
Druk op 1 [].
2
Selecteer de witbalans door aan de
modusknop op de achterkant te draaien.
3
Druk op de modusknop op de achterkant om in te stellen.
¢Deze zal handelen als [AWB] tijdens bewegend beeldopname.
[AWB] Automatische afstelling
[V] Wanneer u buiten beelden maakt onder een heldere lucht
[Ð] Wanneer u buiten beelden maakt onder een bewolkte lucht
[î] Wanneer u buiten beelden maakt in de schaduw
[Ñ] Wanneer u beelden maakt onder fel licht
[]
¢
Wanneer u beelden maakt met alleen de flits
[]/[]/[]/[]De handmatig ingestelde waarde wordt gebruikt
[]
Wanneer de vooringestelde instelling kleur temperatuur
gebruikt wordt
WB
WBWBWB
WBWBWBWBWBWBWB
AWB
AWB
1 2 3
4
127
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
De witbalans wordt alleen berekend voor onderwerpen die binnen het bereik van de flitser van
het toestel liggen. (P201)
In de Scène Guide modus zal het veranderen van de scène of de opnamemodus tot gevolg
hebben dat de instellingen van de witbalans (met inbegrip van de fijnafstelling van de
witbalans) weer op [AWB] gezet worden.
In de Scene Guide modussen die hieronder staan, is de witbalans vast op [AWB] gezet.
[Zacht tegenlicht]/[Ontspannen atmosfeer]/[Landschap]/[Blauwe lucht]/[Romantische
zonsondergang]/[Levendige zonsondergang]/[Glinsterend water]/[Heldere nachtopname]/
[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Artistieke nachtopname]/[Fonkelende
verlichting]/[Nachtop. uit hand]/[Nachtportret]/[Gerechten]/[Desserts]
Automatische witbalans
Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen
de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er
meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit
zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de
witbalans instellen op een andere functie dan [AWB].
1 De automatische witbalans zal met dit bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 Zonlicht
6 Wit fluorescerend licht
7 Gloeilamp
8 Zonsopgang en zonsondergang
9 Kaarslicht
Kl Kelvintemperatuur en kleuren
Onder fluorescente verlichting, LED-verlichting enz., zal de geschikte witbalans
variëren afhankelijk van het verlichtingstype. Gebruik daarom [AWB] of [ ], [ ],
[], [].
1
2
3 4
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
128
Stel de witbalanswaarde in. Een gebruik voor het overeen doen komen van de
omstandigheid waarin u foto’s maakt.
1 Druk op 1 [].
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om [ ], [ ], [ ], of [ ] te
selecteren en druk vervolgens op 3.
3 Richt de camera op een wit stuk papier of iets
dergelijks zodat het frame in het middel gevuld is
met het witte object en druk dan op [MENU/SET].
De witbalans zou niet correct ingesteld kunnen zijn wanneer het onderwerp te helder of te
donker is. Stel de Witbalans opnieuw in nadat u de juister helderheid afgesteld heeft.
U kunt de kleurtemperatuur handmatig instellen voor het maken van natuurlijke beelden in
verschillende lichtomstandigheden.
De lichtkleur wordt gemeten als een nummer in graden Kelvin. Wanneer de
kleurtemperatuur toeneemt, wordt het beeld blauwer. Wanneer de kleurtemperatuur
afneemt, wordt het beeld roder.
1 Druk op 1 [].
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om [ ]
te selecteren en druk vervolgens op 3.
3 Druk op 3/4 om de kleur temperatuur te kiezen en
dan op [MENU/SET].
U kunt de kleur temperatuur instellen van [2500K] tot
[10000K].
De witbalans handmatig instellen
Instellen van de kleur temperatuur
1
2
3
4
6500K
129
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone
witbalans.
1 Selecteer de witbalans en druk vervolgens op 4.
2 Druk op 3/4/2/1 om de witbalans fijn in te stellen.
Door op [DISP.] te drukken, wordt de positie opnieuw op
het midden gezet.
3 Op [MENU/SET] drukken.
Als u de witbalans fijn instelt op [A] (amber), zal de icoon van de witbalans op het beeldscherm
oranje worden. Als u de witbalans fijn instelt op [B] (blauw), zal de icoon van de witbalans o het
beeldscherm blauw worden.
Als u de witbalans fijn instelt op [G] (groen) of op [M] (magenta), zal [_] (groen) of [`]
(magenta) naast de icoon van de witbalans op het beeldscherm verschijnen.
De instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans wordt door het beeld gebruikt
wanneer u de flits gebruikt.
U kunt de witbalans onafhankelijk nauwkeurig afstellen voor elke witbalansfunctie.
Het niveau van de fijne afstelling van de witbalans keert terug naar de standaard instelling
(middenpunt) in de volgende gevallen.
Wanneer u de witbalans terugzet in [ ], [ ], [ ] of [ ]
Wanneer u de kleur temperatuur handmatig terugzet in [ ]
De witbalans fijn afstellen
2 : A (AMBER: ORANJE)
1 : B (BLAUW: BLAUWACHTIG)
3 : G (GROEN: GROENACHTIG)
4 : M (MAGENTA: ROODACHTIG)
GGGGGG
AAAAAABBBBBBB
MMMMMM
1 2
3
4
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
130
Bracket wordt ingesteld op basis van de afstellingen van de witbalansfijnafstelling; met
één druk op de sluiterknop worden automatisch 3 opnamen ineens met verschillende
kleuren gemaakt.
1 Verricht de fijnafstelling van de witbalans in stap 2
van “De witbalans fijn afstellen” en stel vervolgens
de bracket in door aan de modusknop op de
achterkant te draaien.
Draai de modusknop op de achterkant naar rechts:
Horizontaal ([A] naar [B])
Draai de modusknop op de achterkant naar links:
Verticaal ([G] naar [M])
2 Op [MENU/SET] drukken.
[ ] wordt weergegeven in de icoon van de witbalans op het beeldscherm als de bracket van
de witbalans ingesteld is.
De instelling van de witbalans bracket wordt in de volgende gevallen geannuleerd:
Als u de camera uitschakelt (met inbegrip van de slaapmodus)
Het sluitergeluid is slechts eenmaal hoorbaar.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De witbalans bracket werkt niet in de volgende gevallen:
[Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop. uit hand]/[Bloemen]/
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
[Multi-belicht.]
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Witbalans bracket
GGGGGG
AAAAAABBBBBBB
MMMMMM
131
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
Instellen van de beeldkwaliteit en -grootte
Toepasbare modi:
Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het
afdrukken of het terugspelen past.
Op het moment van aankoop staat de knop aanvankelijk op [3:2].
De uiteinden van de opgenomen beelden kunnen er afgeknipt worden bij het afdrukken,
controleer daarom voordat u afdrukt/laat afdrukken. (P358)
Als u tijdens de opname de HDMI-uitgave gebruikt, wordt de instelling vastgezet op [16:9].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Niet beschikbaar met [Panorama-opname] in de Scene Guide modus.
Toepasbare modi:
Stel het aantal pixels in. Hoe hoger het aantal pixels, hoe fijner het detail van de beelden
zal blijken zelfs wanneer ze afgedrukt worden op grote vellen.
Instellen van de beeldverhouding
> [Opname] > [Aspectratio]
[4:3] [Aspectratio] van een 4:3 TV
[3:2] [Aspectratio] van een 35 mm filmcamera
[16:9] [Aspectratio] van een hoge-definitie TV, enz.
[1:1] Vierkante aspectratio
Instellen van het aantal pixels
> [Opname] > [Fotoresolutie]
Wanneer de aspectratio [4:3] is. Wanneer de aspectratio [3:2] is.
Instellingen Beeldformaat Instellingen Beeldformaat
[L] (17,5M) 4864k3648 [L] (20M) 5472k3648
[M] (9M) 3456k2592 [M] (10M) 3888k2592
[S] (4,5M) 2432k1824 [S] (5M) 2736k1824
MENU
MENU
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
132
Het beeldformaat zal vast op [S] gezet worden als [Burstsnelh.] op [SH] gezet is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Niet beschikbaar met [Panorama-opname] in de Scene Guide modus.
Toepasbare modi:
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden.
¢1 Als u een RAW-bestand uit de camera verwijdert, wordt het bijbehorende JPEG-beeld ook
verwijderd.
¢2 Deze is vastgesteld op maximum opneembare pixels ([L]) voor de aspect ratio van elk beeld.
Wanneer de aspectratio [16:9] is. Wanneer de aspectratio [1:1] is.
Instellingen Beeldformaat Instellingen Beeldformaat
[L] (17M) 5472k3080 [L] (13,5M) 3648k3648
[M] (8M) 3840k2160 [M] (6,5M) 2592k2592
[S] (2M) 1920k1080 [S] (3,5M) 1824k1824
Instellen van de beeldcompressieverhouding ([Kwaliteit])
> [Opname] > [Kwaliteit]
Instellingen
Bestandsformaat
Beschrijving van instellingen
[A]
JPEG
Een JPEG-beeld waarin prioriteit aan de beeldkwaliteit
gegeven werd.
[]
Een JPEG-beeld met standaard beeldkwaliteit.
Dit is nuttig voor het veranderen van het aantal opnames
zonder het aantal pixels te verhogen.
[]
RAWiJPEG
U kunt gelijktijdig een RAW-beeld en een JPEG-beeld
opnemen ([A] of []).
¢1
[]
[] RAW
U kunt alleen RAW-beelden opnemen.
¢2
MENU
133
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
In deze gevallen niet beschikbaar:
De volgende effecten worden niet in de RAW-beelden teruggevonden:
Intelligent Auto modus
Intelligent Auto Plus modus
Creative Control modus
Witbalans
¢1
[Fotostijl]
¢1
/[Schaduw markeren]
¢1
/[Int.dynamiek]
¢1
/[Rode-ogencorr]
¢2
/[I.resolutie]
¢1
/
[Kleurruimte]
¢1
(menu [Opname])
Scene Guide modus
In de volgende gevallen kunnen [ ], [ ] en [ ] niet ingesteld worden.
[Nachtop. uit hand]/[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
¢1 Als u [RAW-verwerking] in het [Afspelen]-menu op een foto ten uitvoer brengt, kunt u het tot
een beeld in JPEG-formaat verwerken met de instellingen van het moment waarop de
opname plaatsvond. De instellingen zullen gebruikt worden als begininstellingen wanneer u
[RAW-verwerking] start.
¢2 Als u [RAW-verwerking] in het [Afspelen]-menu ten uitvoer brengt op een foto die gemaakt is
met [Rode-ogencorr], zal het effect op het in JPEG-formaat verwerkte beeld toegepast
worden.
RAW
Het RAW-formaat heeft betrekking op een gegevensformaat van beelden die niet
verwerkt zijn. Het afspelen en de bewerking van RAW-beelden vereist de aanwezigheid
van de camera of de speciale software.
U kunt geavanceerde instellingen uitvoeren door RAW-bestanden te bewerken. U kunt
bijvoorbeeld de witbalans instellen nadat de foto's gemaakt zijn, of deze in
bestandsformaten bewaren die in staat zijn ze op een PC weer te geven. De beelden
die met RAW-formaat opgenomen zijn, zullen een hogere beeldkwaliteit hebben dan de
beelden die in JPEG-formaat opgenomen zijn maar het gegevensformaat zal groter
zijn.
U kunt RAW-beelden in [RAW-verwerking] in het [Afspelen]-menu bewerken. (P232)
Gebruik voor het bewerken en opmaken van RAW-bestanden op een PC de software
“SILKYPIX Developer Studio” van Ichikawa Soft Laboratory op de (bijgeleverde) DVD.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
134
Gebruik van functies voor de beeldcorrectie
Toepasbare modi:
Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de
achtergrond en het onderwerp groot is, enz.
Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
[AUTO] stelt automatisch de intensiteit van het effect in op grond van de
opname-omstandigheden.
Deze menu-items worden gedeeld met het [Opname]-menu en het [Bewegend beeld]-menu.
Als de instelling van een van deze twee menu's veranderd wordt, wordt de instelling van het
andere menu ook veranderd.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Dit kenmerk kan automatisch uitgeschakeld worden, afhankelijk van de lichtomstandigheden.
In de volgende gevallen werkt [Int.dynamiek] niet:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
Toepasbare modi:
Beelden met een scherp profiel en een scherpe resolutie kunnen gemaakt worden met
gebruik van Intelligente Resolutietechnologie.
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[EXTENDED]/[OFF]
[EXTENDED] stelt u in staat natuurlijke beelden met een hogere resolutie te nemen.
Wanneer u een video opneemt, gaat [EXTENDED] naar [LOW].
Deze menu-items worden gedeeld met het [Opname]-menu en het [Bewegend beeld]-menu.
Als de instelling van een van deze twee menu's veranderd wordt, wordt de instelling van het
andere menu ook veranderd.
Compenseren van het contrast en de belichting ([Int.dynamiek])
> [Opname] > [Int.dynamiek]
Verhogen van de resolutie ([I.resolutie])
> [Opname] > [I.resolutie]
MENU
MENU
135
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
Toepasbare modi:
U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren
met rijke schakeringen. U kunt het verlies aan gradatie minimaliseren in heldere en
donkere zones, wanneer het contrast tussen de achtergrond en het onderwerp
bijvoorbeeld groot is.
Een door HDR gecombineerd beeld wordt in JPEG opgenomen.
Wat is HDR?
HDR betekent High Dynamic Range en heeft betrekking op een techniek voor het
uitdrukken van een breed contrastbereik.
Beweeg de camera niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is.
U kunt de volgende foto niet nemen, zolang de combinatie van beelden niet compleet is.
Een bewegend onderwerp kan met onnatuurlijke wazigheid opgenomen worden.
De gezichtshoek wordt een beetje smaller als [Auto uitlijnen] op [ON] gezet is.
De flitser staat vast op [Œ] (flitser gedwongen uitgeschakeld).
In deze gevallen niet beschikbaar:
[HDR] werkt niet voor de foto's die tijdens het opnemen van een film gemaakt zijn.
[HDR] is in de volgende gevallen niet beschikbaar.
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
Combineren van beelden met verschillende belichtingen ([HDR])
> [Opname] > [HDR]
[ON] Neemt HDR-beelden op.
[OFF] Neemt geen HDR-beelden op.
[SET]
[Dynamisch bereik]
[AUTO]: Stelt automatisch het bereik van de belichting in op grond van de
verschillen tussen heldere en donkere zones.
[n1EV]/[n2EV]/[n3EV]:
Stelt de belichting in binnen de geselecteerde parameters van de
belichting.
[Auto uitlijnen]
[ON]: Corrigeert automatisch het schudden (bibberen) van de camera en
andere problemen die ervoor kunnen zorgen dat de beelden niet
uitgelijnd worden. Wordt aanbevolen wanneer de camera tijdens het
opnemen in de hand gehouden wordt.
[OFF]: De foutieve uitlijning van het beeld wordt niet bijgesteld. Wordt
aanbevolen bij gebruik van een statief.
MENU
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
136
Toepasbare modi:
De camera verwijdert automatisch ruis die ontstaat bij een tragere sluitertijd, wanneer u
nachtscènes enz. wilt opnemen, zodat u toch mooie opnamen kunt maken.
Instellingen: [ON]/[OFF]
[Lange sluitertijd ruisreductie lopend] wordt weergegeven gedurende dezelfde tijd als de
sluitertijd voor de signaalverwerking.
Wij raden aan een statief te gebruiken voor het maken van opnamen met een trage sluitertijd.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen werkt [Lang sl.n.red] niet:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Als [Burstsnelh.] op [SH] staat
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt
Verminderen van het lange sluitergeluid ([Lang sl.n.red])
> [Opname] > [Lang sl.n.red]
MENU
137
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit
Toepasbare modi:
Stel dit in als u de kleurweergave wenst te corrigeren van opgeslagen beelden op de PC,
een printer enz.
Stel sRGB in als u AdobeRGB niet goed kent.
De instelling staat vast op [sRGB] in het volgende geval.
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Instellen van de kleurruimte ([Kleurruimte])
> [Opname] > [Kleurruimte]
[sRGB]
Kleurbereik is ingesteld op sRGB-Kleurbereik.
Dit wordt het meeste gebruikt in computeruitrustingen.
[AdobeRGB]
Kleurbereik is ingesteld op AdobeRGB-Kleurbereik.
AdobeRGB is meestal gebuikt voor handelsdoeleinden zoals professioneel
afdrukken omdat het een grotere reeks reproduceerbare kleuren heeft dan
sRGB.
MENU
138
6.
Instellingen van brandpunt en
helderheid (belichting)
Foto’s maken met Auto Focus
Toepasbare modi:
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te
selecteren onderwerpen past.
1
Zet de hendel van de focusmodus op [AFS/
AFF] of [AFC].
De Focusmodus zal ingesteld worden. (P139)
2
Druk op 2 ().
3
Druk op 2/1 om de AF-modus te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/SET].
De Auto Focusmodus zal ingesteld worden. (P140)
Het selectiescherm van de AF-zone wordt weergegeven
als op 4 gedrukt wordt terwijl [š], [ ], [Ø] of [ ]
geselecteerd is. Raadpleeg voor de bediening van het
selectiescherm van de AF-zone P145.
De instelling is vastgesteld op [Ø] in de volgende gevallen.
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
[Film in hoge snelheid] (Creatieve Videomodus)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze kan in de volgende gevallen niet op [š] gezet worden.
[Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Artistieke
nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop. uit hand]/[Gerechten]/[Desserts] (Scene
Guide modus)
[ ] wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld.
[AFF]/[AFC] (Focus-functie)
AFC
AFS/
AFF
MF
139
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
Toepasbare modi:
¢ In [AFS/AFF] in het [Opname]-menu of het [Bewegend beeld]-menu, kunt u [AFS] of [AFF]
aan [AFS/AFF] van de hendel van de Focusmodus toekennen.
Wanneer de helderheid onvoldoende is voor [AFF] of [AFC], zal de camera werken alsof [AFS]
ingesteld is. In dit geval zal de display veranderen naar de gele [AFS].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als de scene guide-modus op [Panorama-opname] gezet is en zelfs als u de hendel van de
focusmodus op [AFS/AFF] of [AFC] zet, zal de camera toch werken als of [AFS] ingesteld is.
Over de focusmodus (AFS/AFF/AFC)
Onderdeel
De beweging van het
onderwerp en de scène
(aanbevolen)
Beschrijving van instellingen
AFS
¢
Onderwerp staat stil
(Landschaps-,
verjaardagsfoto, enz.)
“AFS” is een afkorting van “Auto Focus Single”.
De scherpte wordt automatisch ingesteld als de sluiterknop
tot halverwege ingedrukt wordt. De scherpstelling wordt
vastgezet als de knop tot halverwege ingedrukt wordt.
AFF
¢
Beweging kan niet voorzien
worden
(Kinderen, huisdieren, enz.)
“AFF” is een afkorting van “Auto Focus Flexible”.
In deze modus, wordt het scherpstellen automatisch
uitgevoerd wanneer de ontspanknop tot de helft
ingedrukt wordt.
Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop tot
de helft ingedrukt wordt, wordt de focus gecorrigeerd
om automatisch overeen te komen met de beweging.
AFC
Het onderwerp beweegt
(Sport, treinen, enz.)
“AFC” is een afkorting van “Auto Focus Continuous”. In deze
modus wordt het scherpstellen, terwijl de ontspanknop tot de
helft ingedrukt gehouden wordt, constant uitgevoerd om
overeen te komen met de beweging van het onderwerp.
Wanneer het onderwerp beweegt, wordt het scherpstellen
uitgevoerd door de positie van het onderwerp te voorspellen
op het moment van opname. (Bewegingsvoorspelling)
MF Stel handmatig scherp. (P150)
Wanneer u opneemt met gebruik van [AFF], [AFC]
Het kan enige tijd duren om scherp te stellen als u het zoomhendeltje van Wide naar Tele zet
of plotseling van een onderwerp dat ver weg is op een onderwerp dichtbij scherpstelt.
Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen.
Terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt is, zou er trilling op het scherm gezien kunnen worden.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
140
De camera detecteert automatisch iemands gezicht en ogen.
Het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt zal scherp gesteld zijn terwijl de belichting
voor het gezicht geoptimaliseerd wordt (als [Meetfunctie] op [ ] gezet is).
Er kunnen tot 15 gezichten gedetecteerd worden. Alleen de ogen van een scherp gesteld
gezicht kunnen gedetecteerd worden.
Als de camera een gezicht detecteert, zullen de AF-zone en
het teken dat aangeeft dat het oog scherp gesteld is,
weergegeven worden.
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt
de frame groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden
wordt. Er wordt ook op de andere gezichten die zich op
dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones scherpgesteld.
A Oog dat scherp gesteld moeten worden
U kunt de positie en het formaat van de AF-zone veranderen, evenals het scherp gestelde
oog
. (P145)
Als [š] geselecteerd is en [Meetfunctie] op meervoudige [ ] staat, zal het toestel de
belichting aan het gezicht aanpassen. (P163)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Onder bepaalde omstandigheden tijdens het fotograferen, inclusief de volgende gevallen, kan
het zijn dat de gezichts-/oogdetectiefunctie niet werkt en het onmogelijk is gezichten te
detecteren. De AF-modus wordt op [ ] geschakeld.
Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
Wanneer het gezicht op een hoek is
Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz
Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
Wanneer er een snelle beweging is
Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
Wanneer het toestel schudt
Soort Auto Focus modus
Over [š] ([Gezicht/ogen detecteren])
A
141
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
De focus en de belichting kunnen worden aangepast aan een specifiek onderwerp. De
focus en de belichting zullen het onderwerp blijven volgen, zelfs als dat beweegt.
(Dynamische opsporing)
Plaats het onderwerp in het AF-tracking frame en druk de
sluiterknop tot halverwege in om het onderwerp te
vergrendelen.
A AF-volgframe
De AF-zone wordt groen zodra de camera het onderwerp
waarneemt.
De AF-zone wordt geel als de sluiterknop wordt losgelaten.
De vergrendeling wordt gewist als op [MENU/SET] wordt
gedrukt.
AF Tracking en de gezichtsdetectie zullen telkens omgeschakeld worden als op 2 gedrukt
wordt in de Intelligent Auto modus ( of ).
De belichting wordt bijgesteld in overeenstemming met het vergrendelde onderwerp als
[Meetfunctie] op [ ] gezet is. (P163)
Als het vergrendelen niet lukt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen. Probeer
nog een keer te vergrendelen.
Als AF tracking mislukt, wordt [Ø] ingesteld.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[ ] kan niet gebruikt worden met [Intervalopname].
In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø].
[Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Bloemen]/[Monochroom] (Scene Guide modus)
[Sepia]/[Zwart-wit]/[Dynamisch zwart/wit]/[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/
[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus)
[Zwart-wit] ([Fotostijl])
Dynamische opsporing-functie zou niet kunnen werken in de volgende gevallen:
Wanneer het onderwerp te klein is
Wanneer de opnameplaats te donker of te helder is
Wanneer het onderwerp te snel beweegt
Wanneer de achtergrond dezelfde of soortgelijke kleur heeft als het onderwerp
Wanneer er beeldbibber is
Als de zoom wordt gebruikt
Opzetten van [ ] ([Tracking])
A
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
142
Er kunnen tot 49 AF-zones scherp gesteld worden.
Dit is zelfs werkzaam als een onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt
De zone die scherp gesteld moet worden kan ingesteld worden. (P145)
U kunt uit de 49 AF-zones de optimale vorm van de AF-zone voor het onderwerp vrij
instellen. (P143)
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden van het scherm.
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. (P145)
Wanneer het onderwerp zich niet in het midden van de compositie bevindt in [Ø], kunt u het
onderwerp in de AF-zone brengen, de scherpstelling en de belichting vaststellen door de
sluiterknop tot halverwege in te drukken, de camera naar de gewenste compositie verplaatsen
terwijl u de sluiterknop tot halverwege ingedrukt blijft houden en de foto maken (alleen als de
focusmodus op [AFS] gezet is).
U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt dat kleiner is dan [Ø].
De focuspositie kan ingesteld worden op een vergroot scherm. (P146)
Als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt, zal het scherm voor het controleren van de
brandpuntpositie vergroot worden.
Hoe lang de weergave vergroot moet worden kan ingesteld worden m.b.v. [Spot AF tijd] in het
[Voorkeuze] menu. (P147)
In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø]
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Deze kan in de volgende gevallen niet op [ ] gezet worden.
[AFF]/[AFC] (focusmodus)
Over [ ] ([49-zone])
Over [ ], enz. ([Voorkeur multi])
Over [ ] ([1-zone])
Over [ ] ([Spot])
143
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
U kunt uit de 49 AF-zones de optimale vorm van de AF-zone voor het onderwerp vrij
instellen.
1 Druk op 2 ().
2 Selecteer een Custom Multi icoon ([ ], enz.) en druk op 3.
Als u op 4 drukt, zal het instellingenscherm voor de AF-zone weergegeven worden.
3 Druk op 2/1 om een instelling te selecteren.
De huidige vorm van de AF-zone A wordt linksonder op
het scherm weergegeven.
4 Op 4 drukken.
Het beeldscherm voor de instelling van de AF-zone wordt weergegeven.
5 Selecteer de AF-zones.
De geselecteerde AF-zones worden geel weergegeven terwijl de zones die niet
geselecteerd zijn wit weergegeven worden.
Instellen van de vorm van de AF-zone ([Voorkeur multi])
([Horizontaal
patroon])
Horizontale lijn
Deze vorm is handig
voor het maken van
panoramafoto's of
gelijkaardige
opnames.
([Verticaal
patroon])
Verticale lijn
Deze vorm is handig
voor het opnemen van
onderwerpen zoals
gebouwen.
([Aangepast])
Vrije vorm
//
([Klant1]/
[Klant2]/
[Klant3])
U kunt een eigen instelling selecteren.
FREE ヤビ ヤピヤヒ
A
FREE
ヤヒ
ヤビ
ヤピ
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
144
Als u [ ]/[ ] selecteert
Als [ ] geselecteerd is, kunt u het verticale formaat en
de positie veranderen. Als [ ] geselecteerd is, kunt u
het horizontale formaat en de positie veranderen.
Wanneer u [ ]/[ ]/[ ]/[ ] selecteert
Druk op 3/4/2/1 om de AF-zone te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] om hem in te stellen
(te herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
Als u op [DISP.] drukt, zullen alle selecties worden gewist.
6 Op [Fn3] drukken.
De ingestelde AF-zone op [ ], [ ] of [ ] registreren
1 Druk op het scherm in stap 3 op P143 op 3.
2 Druk op 3/4 om een bestemming te selecteren waarin de instelling
geregistreerd zal worden en druk op [MENU/SET].
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
De instellingen die op [ /][ ]/[ ] geregistreerd zijn, zullen zelfs bewaard blijven als dit
toestel uitgeschakeld wordt.
Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met [ ]/[ ]/[ ]
opnieuw op de fabrieksinstelling gezet worden.
Als u op een cursorknop drukt wanneer [Direct focuspunt] in het [Voorkeuze]-menu op [ON]
gezet is, zal het instellingenscherm voor de AF-zone weergegeven worden.
Knopbediening
Beschrijving van de
bediening
3/4/2/1 Beweegt de positie
Verandert het formaat
(tot 3 lijnen)
[DISP.]
Stelt opnieuw de
fabrieksinstelling in
FREE
ヤヒ
ヤビ
ヤピ
ヤヒ
ヤビ
ヤピ
ヤヒ
ヤビ
ヤピ
FREE
145
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
Als [š], [Ø] geselecteerd worden
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden.
1 Selecteer [š] of [Ø] en druk op 4.
Het beeldscherm voor de instelling van de AF-zone wordt
weergegeven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om de AF-zone te
verplaatsen.
Druk op [DISP.] om de AF-zone opnieuw naar het midden
van het beeldscherm te brengen.
3 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
grootte van het kader van de AF-zone te veranderen.
Als u de AF-zone rond een oog in het gele kader plaatst
terwijl [š] geselecteerd is, zal een ander oog scherp
gesteld worden.
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Wanneer u [ ] selecteert
U kunt de brandpuntpositie instellen door een groep AF-zones te selecteren.
De 49 AF-zones zijn in groepen verdeeld waarvan ieder uit 9 zones bestaat (uit 6 of
4 zones op de rand van het scherm).
1 Selecteer [ ] en druk op 4.
Het beeldscherm voor de instelling van de AF-zone wordt
weergegeven.
2 Druk op 3/4/2/1 om een AF-zonegroep te selecteren.
3 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Alleen de weergave van [i] (middelpunt van de geselecteerde
groep) zal op het beeldscherm blijven.
De instelling van het kader van de AF-zone wordt geannuleerd
als op [MENU/SET] gedrukt wordt.
Instellen van de positie van de AF-zone/veranderen van de maat van de AF-zone
Voorbeelden van
een groep
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
146
Wanneer u [ ] selecteert
U kunt de scherpstelpositie op precieze wijze instellen door het scherm te vergroten.
De focuspositie kan niet op de rand van het beeldscherm ingesteld worden.
1 Selecteer [ ] en druk op 4.
2 Druk op 3/4/2/1 om de focuspositie in te stellen en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Het hulpscherm voor het instellen van de brandpuntpositie wordt vergroot weergegeven.
3 Verplaats [_] naar de brandpuntpositie met
3/4/2/1.
Door op [DISP.] te drukken, keert de brandpuntpositie terug
naar het midden van het hulpscherm.
Veranderen van de weergave van het hulpscherm
Telkens wanneer op de modusknop op de achterkant gedrukt wordt, zal de vergrote
weergave tussen de weergave van een vensterscherm en de weergave van het volledige
scherm schakelen.
Als aan de modusknop op de achterkant gedraaid wordt, kan de weergave ongeveer 3 tot
6 keer vergroot/verkleind worden als de vergrote weergave in een vensterscherm staat, of
ongeveer 3 tot 10 keer als de vergrote weergave op het volledige scherm staat. De modusknop
op de achterkant vergroot/verkleint het formaat bij een snelheid van 1 keer per keer.
147
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
De puntfocussing kan ook verplaatst worden om overeen te komen met de AF-zone wanneer
de [Meetfunctie] (P163) ingesteld is op [ ]. Aan de rand van het scherm zou de meting
beïnvloed kunnen worden door de helderheid rond de AF-zone.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Direct focuspunt] is in de volgende gevallen vastgezet op [OFF].
Creative Control modus
U kunt de positie en het formaat van de AF-zone niet veranderen als de zoompositie zich in het
bereik van de digitale zoom bevindt.
Instelling van de duur waarbij het scherm vergroot is
> [Voorkeuze] > [Spot AF tijd] >
[LONG] (Ongeveer 1,5 seconden)/[MID] (Ongeveer 1,0 seconden)/
[SHORT] (Ongeveer 0,5 seconden)
Als u de sluiterknop loslaat, zal de vergrote weergave zelfs tijdens de ingestelde tijd
geannuleerd worden.
Verplaatsen/niet verplaatsen van de AF-zone met de cursorknop
> [Voorkeuze] > [Direct focuspunt] > [ON]/[OFF]
Als [š], [ ] of [Ø] geselecteerd is, kan de AF-zone verplaatst worden; als [ ]
geselecteerd is, kan de uitvergrote positie verplaatst worden.
Als [Voorkeur multi] zoals [ ] geselecteerd is, zal het instellingenscherm voor de AF-zone
weergegeven worden.
Om de onderdelen in te stellen die gebruik maken van de cursorknoppen, zoals [Witbalans]
of [Gevoeligheid] kunt u in plaats daarvan het Quick Menu (P40) gebruiken.
MENU
MENU
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
148
Door het [Voorkeuze]-menu te gebruiken, kunt u de focusmethode in detail instellen.
Scherpstellen/niet scherpstellen wanneer de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt
Loslaten/Niet loslaten van de sluiter door de sluiterknop tot halverwege in te
drukken
Opnametips en -technieken: scherpstellen met [AF/AE LOCK]
U kunt scherpstellen met [AF/AE-LOCK] in plaats van met de sluiterknop.
1 Stel de items in het [Voorkeuze]-menu in.
> [Voorkeuze]> [Sluiter-focus] > [OFF]
> [Voorkeuze]> [AF/AE vergrend.]> [AF-ON]
2 Druk op [AF/AE LOCK].
Stel scherp.
3 Druk op de sluiterknop om een foto te maken.
Stel de belichting in en maak een foto.
Wel/niet van te voren scherpstellen
Zolang als het toestel stil gehouden wordt, zal het toestel automatisch de focus afstellen
en zal de focusafstelling vervolgens sneller zijn wanneer de ontspanknop ingedrukt wordt.
Dit is handig wanneer u bijvoorbeeld een kans voor beelden maken niet wilt missen.
De batterij raakt sneller op dan normaal.
Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen.
[Quick AF] is onder de volgende omstandigheden uitgeschakeld:
In de preview-modus
In situaties met weinig licht
Instelling van de gewenste focusmethode
> [Voorkeuze] > [Sluiter-focus] > [ON]/[OFF]
> [Voorkeuze] > [Ontsp. knop half indr.] > [ON]/[OFF]
> [Voorkeuze] > [Quick AF] > [ON]/[OFF]
MENU
MENU
MENU
MENU
MENU
149
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
Wel/niet inschakelen van de AF Assist-lamp
De AF-hulplamp zal het onderwerp verlichten als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt
wordt en maakt het zo gemakkelijker voor het toestel om scherp te stellen als een opname
bij weinig licht gemaakt wordt.
(Al naargelang de opnameomstandigheden zal een grotere AF-zone weergegeven
worden.)
De effectieve afstand van de assistentielamp is maximaal ongeveer 1,5 m.
De AF-assist lamp is alleen werkzaam voor het onderwerp in het midden van het beeldscherm.
Gebruik het door het onderwerp in het midden van het beeldscherm te zetten.
Verwijder de lenskap.
Wanneer u de AF-lamp niet wenst te gebruiken (b.v. wanneer u opnamen maakt van dieren op
een donkere plek), de [AF ass. lamp] op [OFF] zetten. In dit geval zal het moeilijker worden
scherp te stellen.
De instelling is vastgesteld op [OFF] in de volgende gevallen.
[Landschap]/[Blauwe lucht]/[Romantische zonsondergang]/[Levendige zonsondergang]/
[Glinsterend water]/[Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/
[Artistieke nachtopname]/[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is
Wel/niet opnemen, zelfs als geen scherpstelling van het beeld verkregen wordt
[FOCUS]:
U kunt geen opname maken zolang het object niet is scherpgesteld.
[RELEASE]:
Dit geeft voorrang aan het beste ogenblik om een opname te maken zodat u een opname
kunt maken als u de ontspanknop helemaal indrukt.
Wanneer [RELEASE] ingesteld is, houd u er dan rekening mee dat het scherpstellen misschien
niet goed lukt, zelfs niet wanneer de focusmodus op [AFS], [AFF] of [AFC] gezet is.
[Prio. focus/ontspan] is buiten werking gesteld tijdens de opname van bewegend beeld.
Wel/niet handmatig scherp stellen na Auto Focus verkregen te hebben
Als AF-vergrendeling op ON staat (druk de sluiterknop tot halverwege in met de
focusmodus op [AFS] of stel AF-vergrendeling in met gebruik van [AF/AE LOCK]), kunt u
handmatig en precies scherpstellen.
> [Voorkeuze] > [AF ass. lamp] > [ON]/[OFF]
> [Voorkeuze] > [Prio. focus/ontspan]
> [Voorkeuze] > [AF+MF] > [ON]/[OFF]
MENU
MENU
MENU
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
150
Opnamen maken met handmatig scherpstellen
Toepasbare modi:
Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens
en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken.
1
Zet de hendel van de focusmodus op [MF].
2
Zet de keuzeschakelaar van de handmatige ring
op [FOCUS].
3
Druk op 2 ().
4
Druk op 3/4/2/1 om de te vergroten zone
vast te stellen en druk op [MENU/SET].
Het hulpscherm wordt weergegeven dat de zone
vergroot (MF Assist) (P151)
Als u opnieuw op [DISP.] drukt, zal de te vergroten zone
weer in het midden geplaatst worden.
5
Bedien de handmatige ring om scherp te stellen.
Draai naar A kant:
Stelt scherp op een onderwerp dichtbij
Draai naar B kant:
Stelt scherp op een onderwerp ver weg
Let op dat de O.I.S.-schakelaar of de keuzeschakelaar van de
handmatige ring niet per ongeluk wordt omgeschakeld terwijl u aan de handmatige ring draait.
A Aanduiding van (oneindigheid)
B MF Assist (vergroot scherm)
C Peaking
D MF-gids
De in-focus gedeeltes zullen geaccentueerd worden.
(Peaking) (P152)
U kunt controleren of het scherp gestelde punt zich
vlakbij of veraf bevindt. (MF-gids) (P152)
AFC
AFS/
AFF
MF
A
B
B
D
A
C
151
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
Opnametips en -technieken: gebruik van de manuele focus
De manuele focus is gemakkelijk als u een fijne scherpstelling in de macromodus wilt
uitvoeren of de in-focusgedeeltes van tevoren wilt bepalen.
Snel scherp stellen met gebruik van Auto Focus
Als [AF/AE LOCK] op Manuele Focus geduwd wordt, zal Auto Focus werkzaam zijn.
Auto Focus werkt in het midden van het frame.
Als Auto Focus gebruikt wordt terwijl het MF-hulpscherm
weergegeven wordt, zal scherp gesteld worden in het midden
van het MF-hulpscherm.
Instelling van de weergavemethode van MF Assist
> [Voorkeuze] > [AF/AE vergrend.] > [AF-ON]
> [Voorkeuze] > [MF assist]
[]
Vergroten door aan de handmatige ring te draaien of door op 2 () te
drukken.
[]Vergroten door aan de handmatige ring te draaien.
[] Vergroten door op 2 ( ) te drukken.
[OFF] Vergroot niet met de handmatige ring of 2 ().
MENU
MENU
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
152
Accentueren/niet accentueren van de scherp gestelde delen
Deze functie werkt in Manuele Focus of wanneer de scherpstelling met de hand met [AF+MF]
geregeld wordt.
Als [Peaking] ingesteld is, [ ] ([Niveau detecteren]: [HIGH]) of [ ] ([Niveau
detecteren]: [LOW]) zullen weergegeven worden.
Telkens wanneer op de functieknop gedrukt wordt terwijl [Peaking] op [Fn knopinstelling] (P44)
gezet is in het [Voorkeuze]-menu, schakelt de instelling van de peaking in de volgorde [ON]
([Niveau detecteren]: [LOW]) > [ON] ([Niveau detecteren]: [HIGH]) > [OFF].
Aangezien de delen met heldere contouren op het scherm als scherp gestelde delen
geaccentueerd worden, zullen de geaccentueerde delen variëren, al naargelang de
opname-omstandigheden.
De kleur die voor het accentueren gebruikt wordt, is niet van invloed op de opgenomen
beelden.
[Peaking] werkt niet met [Ruw zwart-wit] in de Creative Control-modus.
Wel/niet weergeven van de MF-gids
> [Voorkeuze] > [Peaking]
[ON] De in-focus gedeeltes worden met een kleur geaccentueerd.
[OFF] De in-focus gedeeltes worden niet met een kleur geaccentueerd.
[SET]
[Niveau
detecteren]
Het detectieniveau van in-focus gedeeltes wordt ingesteld.
Als [HIGH] ingesteld wordt, worden de te accentueren
gedeeltes verkleind zodat het mogelijk is een meer precieze
scherpstelling te verkrijgen.
[HIGH]/[LOW]
De instelling van het detectieniveau is niet van invloed op
het brandpuntbereik.
[Kleur
weergeven]
Stelt de kleur in die gebruikt wordt voor het accentueren van
[Peaking].
Als [Niveau detecteren] op [HIGH] gezet is: [ ]
(Lichtblauw)/[ ] (Geel)/[ ] (Groen)
Als [Niveau detecteren] op [LOW] gezet is: [ ] (Blauw)/
[ ] (Oranje)/[ ] (Wit)
Het veranderen van de instelling van [Niveau detecteren]
verandert ook als volgt de instelling van [Kleur weergeven].
[ ] (Lichtblauw) [ ] (Blauw)
[ ] (Geel) [ ] (Oranje)
[ ] (Groen) [ ] (Wit)
> [Voorkeuze] > [MF-gids] > [ON]/[OFF]
MENU
MENU
153
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
Weergeven van MF Assist
Het wordt weergegeven door aan de handmatige ring te draaien.
Het kan ook weergegeven worden door op 2 te drukken om het instellingsbeeldscherm voor
de vergrote zone weer te geven. Besluit met de cursorknop welke zone vergroot moet worden
en druk daarna op [MENU/SET].
Het zal naar het instellingsbeeldscherm voor de vergrote zone schakelen door op de
cursorknop te drukken, als [Direct focuspunt] in het [Voorkeuze] menu op [ON] staat.
De weergave van MF Assist veranderen
Telkens wanneer op de modusknop op de achterkant gedrukt wordt, zal de vergrote
weergave tussen de weergave van een vensterscherm en de weergave van het volledige
scherm schakelen.
Als aan de modusknop op de achterkant gedraaid wordt, kan de weergave ongeveer 3 tot
6 keer vergroot/verkleind worden als de vergrote weergave in een vensterscherm staat, of
ongeveer 3 tot 10 keer als de vergrote weergave op het volledige scherm staat.
De modusknop op de achterkant vergroot/verkleint het formaat bij een snelheid van 1 keer per
keer.
Verplaatsen van de vergrote zone
De vergrote zone kan verplaatst worden door op de cursorknop te drukken.
Op de onderstaande wijze wordt de MF-assistentie weer in de oorspronkelijke positie gebracht.
Door op [DISP.] te drukken als het instelscherm voor het bepalen van de te vergroten zone
weergegeven wordt.
Afsluiten van MF Assist
Het zal afgesloten worden als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
U kunt MF Assist ook sluiten door op [MENU/SET] te drukken.
Als MF Assist weergegeven werd door aan de handmatige ring te draaien, zal het ongeveer
10 seconden nadat u met de bediening van de camera gestopt bent gesloten worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De MF Assist is uitgeschakeld in het Digitale Zoombereik of wanneer u video’s maakt.
MF-ASSIST
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
154
Technieken voor Manuele Focus
1 Draai aan de handmatige ring om
scherp te stellen.
2 Draai de handmatige ring een beetje
verder in dezelfde richting.
3 Draai de handmatige ring een beetje in
de tegengestelde richting om preciezer
scherp te stellen.
Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van het
brandpunt verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in.
Na het wissen van de Slaapfunctie opnieuw op het onderwerp scherpstellen.
Als u close-ups maakt:
Wij raden aan een statief en de zelfontspanner (P174) te gebruiken.
Het effectieve focusbereik (velddiepte) is aanzienlijk versmald. Daarom kan, als de afstand
tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het moeilijk worden om er
opnieuw op scherp te stellen.
De scherpte op de buitenkanten van het beeld kan wat minder zijn. Dit is geen storing.
155
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
Close-up’s maken
Toepasbare modi:
Deze functie laat het u toe beelden van dichtbij te maken van een onderwerp, bijv.
wanneer u beelden maakt van bloemen.
1
Druk op 4 [AF#].
2
Op 2/1 drukken om het onderdeel te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[]([Macro-AF])
U kunt beelden maken tot op een afstand van 3 cm vanaf de
lens, door de zoomhendel helemaal naar Wide (1k) te
draaien.
[] ([Macro zoom])
Gebruik deze instelling om dichtbij het onderwerp te komen
en vervolgens verder uit te vergoten wanneer u de foto
maakt.
U kunt een beeld maken met de digitale zoom tot 3k terwijl u
de afstand tot het onderwerp voor de extreme Breed-positie
behoudt (3 cm).
De beeldkwaliteit is slechter dan tijdens normale opname.
Het zoombereik zal afgebeeld worden in blauw. (digitaal
zoombereik)
[OFF] j
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
156
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
Er wordt aanbevolen om de flitserinstelling op [Œ] (sluit de flitser) te zetten als u foto’s van heel
dichtbij neemt.
Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou
het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding
brandt.
Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik aanzienlijk minder
breed. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het
scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
Macrofunctie geeft prioriteit aan een onderwerp dichtbij het toestel. Als de afstand tussen het
toestel en het onderwerp daarom ver weg is, duurt het langer om erop scherp te stellen.
Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de
buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
Als de lens vuil wordt met vingerafdrukken of stof, zou de lens niet in staat kunnen zijn correct
scherp te stellen op het onderwerp.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Macro-AF] is niet beschikbaar als de focusmodus op [MF] staat.
[Macro zoom] kan niet ingesteld worden in de volgende gevallen.
[Nachtop. uit hand]/[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
[Film in hoge snelheid] (Creatieve Videomodus)
[Expressieve indruk]/[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig]/[Miniatuureffect]
(Creative Control modus)
Als [Burstsnelh.] in het [Opname]-menu op [SH] gezet wordt
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
[Multi-belicht.]
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
157
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
Zet de instelling van Focus en Belichting vast
(AF/AE-vergrendeling)
Toepasbare modi:
Dit is handig wanneer u een opname wilt maken van een onderwerp dat zich buiten de
AF-zone bevindt of wanneer het contrast te sterk is en u niet de juiste belichting vindt.
1
Lijn het scherm uit met het onderwerp.
2
Houd [AF/AE LOCK] ingedrukt om de focus of de belichting vast te
zetten.
Als u [AF/AE LOCK] loslaat, zal AF/AE-vergrendeling gewist worden.
In de fabrieksinstelling is alleen de belichting vergrendeld.
3
Terwijl u op [AF/AE LOCK] drukt, beweegt u
het toestel als of u het beeld samenstelt, en
drukt u de sluiterknop vervolgens geheel in.
A AE vergrendelingsaanwijzing
Als [AE LOCK] ingesteld is, en nadat u de sluiterknop tot halverwege ingedrukt heeft om
scherp te stellen, druk de sluiterknop dan geheel in.
Instelling van de functies van [AF/AE LOCK]
> [Voorkeuze] > [AF/AE vergrend.]
[AE LOCK]
Alleen de belichting is vergrendeld.
[AEL], de openingswaarde, de sluitersnelheid licht op als de belichting
ingesteld is.
[AF LOCK]
Alleen de focus is ontgrendeld.
[AFL], de focusaanduiding, de openingswaarde en de sluitertijd lichten op
als scherpgesteld wordt op het onderwerp.
[AF/AE LOCK]
Zowel focus en belichting zijn vergrendeld.
[AFL], [AEL], de focusaanduiding, de openingswaarde en de sluitersnelheid
lichten op als op het onderwerp scherp gesteld wordt en de belichting
ingesteld is.
[AF-ON] Auto focus wordt uitgevoerd.
2
0
0
60
2.8
AEL
AELAEL
AEL
0
0
A
MENU
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
158
Handhaven/niet handhaven van de vergrendeling wanneer [AF/AE LOCK]
vrijgegeven wordt
AF-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt in handmatige belichtingsfunctie.
De AE-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt met de Handmatige
Scherpstelling.
Tijdens het opnemen van een film is alleen de AF-vergrendeling actief. Wanneer u de
AF-vergrendeling tijdens de opname eenmaal wist, kan hij niet opnieuw geactiveerd worden.
Er kan weer scherpgesteld worden op het onderwerp door de ontspanknop tot de helft in te
drukken zelfs wanneer AE vergrendeld is.
Programmaschakeling kan ingesteld worden zelfs wanneer AE vergrendeld is.
> [Voorkeuze] > [AE-vergr.-vast] > [ON]/[OFF]
MENU
159
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
Belichtingscompensatie
Toepasbare modi:
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond.
1
Druk op de functieknop achterop om te
schakelen naar
Belichtingscompensatie-werking.
2
Draai de functieknop om de belichting te
compenseren.
De waarde van de belichtingscompensatie kan ingesteld worden binnen een bereik van
j5 EV tot i5 EV. Bij het opnemen van video’s, kan de waarde van de
belichtingscompensatie ingesteld worden binnen een bereik van j3 EV tot i3EV.
Selecteer [0] om terug te keren naar de oorspronkelijke belichting.
3
Druk op de modusknop op de achterkant om in te stellen.
Als [Auto. belichtingscomp.] in [Flitser] in het [Opname]-menu op [ON] gezet is, zal de
helderheid van de ingebouwde flitser automatisch op het geschikte niveau voor de
geselecteerde belichtingscompensatie gezet worden. (P207)
Als de belichtingswaarde buiten het EV-bereik j3 EV tot i3 EV ligt, zal de helderheid van het
opnamescherm niet langer veranderen. Er wordt aangeraden om de daadwerkelijke helderheid
van de foto tijdens het opnemen te controleren met Auto Review of op het afspeelscherm.
De ingestelde belichtingswaarde wordt zelfs opgeslagen als de camera uitgeschakeld wordt.
(Als [Belichtingscomp. reset] (P54) op [OFF] gezet is)
Onderbelicht
Juistebelichting
Overbelicht
De belichting positief
compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
0
0
+5
+5
+5
SS
SS
SS
F
1258
5.64.02.8 8.0
603015
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
160
De lichtgevoeligheid instellen
Toepasbare modi:
Hiermee kan de gevoeligheid voor het licht (ISO-gevoeligheid) worden ingesteld. Als u
deze hoger zet, kunnen ook op donkere plaatsen opnamen worden gemaakt zonder dat
de opnamen donker worden.
1
Druk op 3 ().
2
Selecteer de ISO-gevoeligheid door aan de
modusknop op de achterkant te draaien.
3
Druk op de modusknop op de achterkant om
in te stellen.
AUTO
AUTO
ISOISO
2
0
2
0
1
25
1
25
ISO
ISO
ISOISOISO
ISOISOISOISOISOISOISO
AUTO
AUTO
161
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
¢1 Als de [ISO-limiet] (P162) van het [Opname]-menu op iets anders dan [OFF] gezet is, zal
deze automatisch ingesteld worden binnen de waarde die ingesteld is in [ISO-limiet].
¢2 Alleen beschikbaar als [Uitgebreide ISO] ingesteld is.
Kenmerken van de ISO-gevoeligheid.
Voor het focusbereik van de flitser als [AUTO] ingesteld is, raadpleegt u P201.
[ ] is niet beschikbaar in de Sluiter-Prioriteit AE-modus en in de handmatige
belichtingsmodus.
Als [Multi-belicht.] ingesteld is, is de maximum instelling [3200].
Als [Direct focuspunt] (P147) op [ON] staat, worden de handelingen die met de cursorknoppen
uitgevoerd worden, vertaald in bewegingen van de AF-zone. Instellen met gebruik van het
Snelmenu (P40).
Het instellen van onderstaande items kan geselecteerd worden in de Creatieve filmfunctie.
[AUTO]/[125] tot [6400]
AUTO
De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis
van de helderheid.
Maximum [3200]
¢1
(Intelligent)
Het toestel spoort de beweging van het onderwerp op en
stelt de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd vervolgens
automatisch in zodat deze zo goed mogelijk bij de beweging
van het onderwerp en de helderheid van de scène passen,
om het schommelen van het onderwerp te minimaliseren.
Maximum [3200]
¢1
De sluitersnelheid wordt niet vastgezet als de sluiterknop
tot halverwege ingedrukt wordt. Het verandert voortdurend
om zich aan te passen aan de beweging van het
onderwerp, tot de sluiterknop volledig ingedrukt wordt.
80
¢2
/100
¢2
/125/200/400/800/
1600/3200/6400/12800/25600
¢2
De ISO-gevoeligheid wordt ingesteld in verschillende
standen.
Als de [ISO-verhoging] in het [Opname]-menu (P162) op
[1/3 EV] gezet is, zullen de onderdelen van de
ISO-gevoeligheid die ingesteld kunnen worden, toenemen.
125 12800
Opnamelocatie (aangeraden) Wanneer het licht is (buiten) Wanneer het donker is
Sluitertijd Langzaam Snel
Ruis Minder Verhoogd
Schommelen van het
onderwerp
Verhoogd Minder
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
162
Toepasbare modi:
Deze zal optimale ISO-gevoeligheid selecteren met ingestelde waarde als limiet
afhankelijk van de helderheid van het onderwerp.
Instellingen: [200]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]/[12800]/[OFF]
Dit werkt wanneer de [Gevoeligheid] op [AUTO] of [ ] wordt gezet.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[ISO-limiet] wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld:
[Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Nachtop. uit hand]
(Scene Guide modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Toepasbare modi:
U kunt voor iedere 1/3 EV de instellingen van de ISO-gevoeligheid bijstellen.
¢ Alleen beschikbaar als [Uitgebreide ISO] ingesteld is.
Wanneer de instelling veranderd wordt van [1/3 EV] naar [1 EV], zal [Gevoeligheid] ingesteld
worden op de waarde die het dichtst bij de waarde ligt die ingesteld is tijdens de [1/3 EV].
Toepasbare modi:
U kunt de beschikbare waarden van de ISO-gevoeligheid uitbreiden.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Instellen van de bovenlimiet van de ISO-gevoeligheid
> [Opname] > [ISO-limiet]
Instellen van de staptoename van de ISO-gevoeligheid
> [Opname] > [ISO-verhoging]
[1/3 EV]
[L.80]
¢
/[L.100]
¢
/[125]/[160]/[200]/[250]/[320]/[400]/[500]/[640]/[800]/[1000]/
[1250]/[1600]/[2000]/[2500]/[3200]/[4000]/[5000]/[6400]/[8000]/[10000]/[12800]/
[H.16000]
¢
/[H.20000]
¢
/[H.25600]
¢
[1 EV] [L.80]
¢
/[L.100]
¢
/[125]/[200]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]/[12800]/[H.25600]
¢
Uitbreiden van de ISO-gevoeligheid
> [Opname] > [Uitgebreide ISO]
MENU
MENU
MENU
163
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
Selecteren van de methode voor het meten van
de helderheid
([Meetfunctie])
Toepasbare modi:
Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden.
Deze menu-items worden gedeeld met het [Opname]-menu en het [Bewegend beeld]-menu.
Als de instelling van een van deze twee menu's veranderd wordt, wordt de instelling van het
andere menu ook veranderd.
> [Opname] > [Meetfunctie]
[]
(Meervoudig)
Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet door de
helderheid op het hele beeld automatisch te berekenen.
Wij raden aan om zoveel mogelijk deze methode te gebruiken.
[]
(Middenmeting)
Dit is de methode die gebruikt wordt om scherp te stellen op het object in
het midden van het volledige beeld en de rest van het beeld aan dit
middelste beeld aan te passen.
[]
(Puntmeting)
Dit is de methode waarbij het object direct in het
meetbereik te meten A.
MENU
164
7.
Instellingen van sluiter en drive
Instellen van het type sluiter
Toepasbare modi:
U kunt foto's maken met een van de twee sluiters: de mechanische sluiter of de
elektronische sluiter.
¢1 Het mechanische sluitergeluid kan niet uitgezet worden.
¢2 De instellingen van het elektronische sluitergeluid kunnen veranderd worden in [Shutter
vol.]. (P49)
Selecteer het menu.
Mechanische sluiter Elektronische sluiter
Beschrijving
De camera start de belichting
elektronisch en eindigt deze met de
mechanische sluiter.
De camera start en eindigt de
belichting elektronisch.
Flits ±
Sluitertijd
(Sec.)
60 tot 1/4000e 1 tot 1/16000e
Sluitergeluid
Mechanisch sluitergeluid
¢1
+
Elektronisch sluitergeluid
¢2
Elektronisch sluitergeluid
¢2
> [Opname] > [Sluitertype]
[AUTO]
Afhankelijk van de opname-omstandigheden en de sluitertijd wordt
het type sluiter automatisch omgeschakeld.
Er wordt voorrang aan de mechanische sluiter gegeven, die de
functies minder beperkt, met inbegrip van de functie die u gebruikt
wanneer u foto's met de flitser maakt.
[MSHTR] Maakt alleen foto's met de mechanische sluiter.
[ESHTR]
Maakt foto's door alleen de methode van de elektronische sluiter te
gebruiken.
MENU
165
7. Instellingen van sluiter en drive
Als [ ] op het scherm weergegeven wordt, zullen de foto's met de elektronische sluiter
gemaakt worden.
Als [Burstsnelh.] op [SH] gezet is, zullen de foto's met de elektronische sluiter gemaakt worden.
Als [Stille modus] op [ON] gezet is, zullen de foto's met de elektronische sluiter gemaakt
worden.
Als een bewegend onderwerp met de elektronische sluiter opgenomen wordt, kan het
onderwerp vervormd op de foto verschijnen.
Als de elektronische sluiter met fluorescent licht of LED-verlichting gebruikt wordt, enz.,
kunnen horizontale strepen op de foto verschijnen. In dergelijke gevallen kan een
verlaging van de sluitertijd het effect van de horizontale strepen reduceren. (P87)
Let op de privacy en gelijkaardige rechten, enz., van het onderwerp wanneer u deze
functie gebruikt. U gebruikt deze voor eigen risico.
7. Instellingen van sluiter en drive
166
Selecteer een drive-modus
Toepasbare modi:
U kunt veranderen wat de camera zal doen wanneer u op de sluiterknop drukt.
Draai aan de drive-modusknop.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Niet beschikbaar met [Panorama-opname] in de Scene Guide modus.
Enkel
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt slechts één beeld
opgenomen.
Burstfunctie (P167)
Er worden achtereenvolgende opnames gemaakt terwijl de
sluiterknop ingedrukt is.
Auto Bracket (P171)
Telkens wanneer op de sluiterknop gedrukt wordt, worden
opnames met verschillende belichtingsinstellingen gemaakt,
op grond van het bereik van de belichtingscompensatie.
Zelfontspanner (P174)
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt de opname
gemaakt nadat de ingestelde tijd verstreken is.
Time Lapse/Animatie
(P176, 180)
De beelden worden opgenomen met Time Lapse Shot of met
Stop Motion Animatie.
167
7. Instellingen van sluiter en drive
Opnamen maken met de burstfunctie
Toepasbare modi:
Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt.
Foto’s die met burst-snelheid [SH] genomen worden, zullen als een enkele burst-groep
opgenomen worden (P225).
1
Zet de modusknop van de drive op [ ].
2
Stel scherp op het onderwerp en maak een
beeld.
De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de
burstfunctie te activeren.
Veranderen van de burst-snelheid
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 3/4, selecteer de burstsnelheid en druk vervolgens op [MENU/SET].
> [Opname] > [Burstsnelh.]
AFS
L
3:2
H
50
i
MENU
7. Instellingen van sluiter en drive
168
De burst-snelheid kan afhankelijk van de volgende instellingen lager worden.
[Fotoresolutie] (P131)/[Kwaliteit] (P132)/[Gevoeligheid] (P160)/Focus-functie (P139)/
[Prio. focus/ontspan] (P149)
Raadpleeg P132 voor informatie over RAW-bestanden.
[SH]
¢
2
(Superhoge
snelheid)
[H]
(Hoge
snelheid)
[M]
(Mediumsne
lheid)
[L]
(Lage
snelheid)
Burstsnel
heid
(opnamen/
seconde)
AFS 50 12 7 2
AFF/AFC 772
Live View tijdens
Burstfunctie
Geen Geen Beschikbaar Beschikbaar
¢1
Met
RAW-bestanden
—10
¢
3, 4
10
¢
3, 4
10
¢
3, 4
Zonder
RAW-bestanden
Max. 60
Afhankelijk van de capaciteit van de
kaart
¢4
¢1 Aantal mogelijke opnamen
¢2 De elektronische sluiter zal werkzaam zijn.
¢3 Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan het aantal frames in een
burst-opname kleiner worden (als u bijvoorbeeld [I.resolutie] van het opname-menu
instelt, kan het aantal frames van een burst-opname kleiner worden).
¢4 Beelden kunnen gemaakt worden tot het vermogen van de kaart zijn grens bereikt.
De burstsnelheid zal echter halverwege langzamer worden. De exacte timing van dit
is afhankelijk van de aspectratio, de beeldgrootte, de instelling voor de kwaliteit en
het type kaart die gebruikt worden.
169
7. Instellingen van sluiter en drive
Scherpstellen in de burst-modus
De manier om scherp te stellen varieert en is afhankelijk van de focusmodus (P139) en de
instelling van [Prio. focus/ontspan] (P149) in het [Voorkeuze]-menu.
¢1 Als het onderwerp donker is, of als de burst-snelheid op [SH] gezet is, wordt de focus vast
ingesteld op het eerste beeld.
¢2 De burstsnelheid kan lager worden omdat de camera voortdurend scherpstelt op het object.
¢3 De burstsnelheid krijgt voorrang en de focus wordt geschat binnen het mogelijke bereik.
Als de burst-snelheid op [H] gezet is, kan de continue opnamesnelheid verlaagd worden
wanneer een groot aantal beelden achterelkaar opgenomen wordt.
We raden aan de afstandsbediening van de sluiter (DMW-RSL1: optioneel) te gebruiken als u
de sluiterknop volledig ingedrukt wilt houden wanneer u foto's maakt in de burst-modus.
Raadpleeg P321 voor informatie over de afstandsbediening van de sluiter.
Als de burst-snelheid op [SH] of [H] gezet is (terwijl de focusmodus op [AFS] of [MF] staat),
zullen de belichting en de witbalans voor de volgende beelden vaststaan op de instellingen die
voor het eerste beeld gebruikt werden. Als de burst-snelheid op [H] gezet is (terwijl de
focusmodus [AFF] of [AFC]), [M] of [L] is, worden deze telkens bijgesteld wanneer u een foto
neemt.
Omdat de sluitertijd korter wordt op donkere plaatsen, kan ook de burstsnelheid (beelden/
seconde) lager worden.
Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden zou het even kunnen duren om de volgende foto
te maken als u het fotograferen herhaalt.
Het kan enige tijd vergen om de foto's die met de Burst-modus gemaakt zijn op de kaart
te bewaren. Als u tijdens het opslaan continu foto's maakt, neemt het maximaal aantal te
maken beelden af. Voor het continu fotograferen wordt het gebruik aangeraden van een
high speed geheugenkaart.
Focus-functie Prior. focus/ontspan Focus
AFS
[FOCUS]
Bij de eerste opname
[RELEASE]
AFF/AFC
¢1
[FOCUS] Normale scherpstelling
¢2
[RELEASE] Voorspelde scherpstelling
¢3
MF Focus ingesteld met handmatige focus
7. Instellingen van sluiter en drive
170
In deze gevallen niet beschikbaar:
De Burstfunctie wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld.
[Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop. uit hand]/[Bloemen]/
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Als witbalans bracket ingesteld is
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
Opnemen met [iHandh. nachtop.]
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
[Multi-belicht.]
In de volgende gevallen kan [SH] in de burst-modus niet gebruikt worden.
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
171
7. Instellingen van sluiter en drive
Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket
Toepasbare modi:
Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, worden er maximaal 7 opnamen met
verschillende belichtingsinstellingen gemaakt, afhankelijk van het bereik van de
belichtingscompensatie.
Met Auto Bracket
[Stap]: [31/3], [Serie]: [0/s/r]
1
Zet de modusknop van de drive op [ ].
2
Stel scherp op het onderwerp en maak een
beeld.
Als u de ontspanknop indrukt en ingedrukt houdt, wordt
het aantal opnamen gemaakt dat u hebt ingesteld.
De automatische bracket-aanduiding knippert totdat het aantal beelden dat u ingesteld
heeft gemaakt is.
De beeldtelling wordt op [0] gereset als u de instelling van Auto Bracket verandert of het
toestel uitschakelt voordat alle beelden die u ingesteld heeft, opgenomen zijn.
1ste beeld 2de beeld 3de beeld
d0EV j1/3 EV i1/3 EV
AFS
L
3:2
50
i
7. Instellingen van sluiter en drive
172
Veranderen van de instellingen voor [Enkel/Burst instellen], [Stap] en [Serie] in
Auto Bracket
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 3/4 om [Enkel/Burst instellen], [Stap] of [Serie] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
3 Druk op 3/4, selecteer de instelling en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt een foto per keer maken als [ ] ingesteld is.
U kunt continu foto's maken tot het ingestelde aantal wanneer [ ] ingesteld is.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
> [Opname] > [Auto bracket]
[Enkel/Burst
instellen]
[ ] (enkel)
[Serie]
[0/`/_]
[] (burst) [`/0/_]
[Stap]
[3•1/3] (3 opnamen)
[3•2/3] (3 opnamen)
[3•1] (3 opnamen)
[5•1/3] (5 opnamen)
[5•2/3] (5 opnamen)
[5•1] (5 opnamen)
[7•1/3] (7 opnamen)
[7•2/3] (7 opnamen)
[7•1] (7 opnamen)
MENU
173
7. Instellingen van sluiter en drive
Wanneer u opnamen maakt met Auto Bracket nadat u de waarde van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld, worden de foto's met de gekozen
belichtingscompensatie gemaakt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De Auto Bracket wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld.
[Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop. uit hand]/[Bloemen]/
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Als witbalans bracket ingesteld is.
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
Opnemen met [iHandh. nachtop.]
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
[Multi-belicht.]
7. Instellingen van sluiter en drive
174
Opnamen maken met de zelfontspanner
Toepasbare modi:
1
Zet de modusknop van de drive op [ ].
2
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
Focus en belichting zullen ingesteld worden als de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
Na het knipperen van het controlelampje van de
zelfontspanner gaat de opname van start.
Veranderen van de tijdinstelling van de zelfontspanner
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 3/4, selecteer de functie en druk vervolgens op [MENU/SET].
> [Opname] > [Zelf ontsp.]
Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt.
Na 10 seconden maakt het toestel 3 foto’s met tussenpozen van ongeveer
2 seconden.
Beeld wordt 2 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt.
Wanneer u een statief, enz. gebruikt, is deze instelling handig om de beweging
te vermijden die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop.
Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
MENU
175
7. Instellingen van sluiter en drive
De flitser-output kan licht variëren als [ ] geselecteerd is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Onder de volgende omstandigheden kan het niet op [ ] gezet worden.
Als witbalans bracket ingesteld is
[Multi-belicht.]
De zelfontspanner is in de volgende gevallen uitgeschakeld.
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
7. Instellingen van sluiter en drive
176
Automatisch beelden opnemen met ingestelde
tijdsintervallen
([Intervalopname])
Toepasbare modi:
Als u de starttijd van de opname, het opname-interval en het aantal beelden instelt, kan de
camera automatisch onderwerpen opnemen zoals dieren en planten, terwijl de tijd
verstrijkt, en een film creëren.
Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P35)
De beelden die met Time Lapse Shot opgenomen zijn, worden weergegeven als een reeks
groepsbeelden. (P225)
1 Zet de modusknop van de drive op [ ].
Om de instellingen te gebruiken die u in de vorige opname
met de drive-modus [ ] gebruikte, start de opname dan
zonder de instellingen te veranderen.
2 Op [MENU/SET] drukken.
Het scherm dat geselecteerd is met [Interval/animatie] in
het opnamemenu, zal weergegeven worden (het scherm
zal alleen weergegeven worden als u voor de eerste keer
op [MENU/SET] drukt nadat de drive-modusknop op [ ] geschakeld is. In andere
gevallen zal de camera als gebruikelijk werken en het menuscherm weergeven).
3 Op [MENU/SET] drukken.
4 Selecteer [Modus] met 3/4 en druk vervolgens op
[MENU/SET].
5 Selecteer [Intervalopname] met 3/4 en druk
vervolgens op [MENU/SET].
177
7. Instellingen van sluiter en drive
6 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Stel opname-interval D zo in dat het langer zal zijn dan belichtingstijd (sluitertijd) E
(onderstaande afbeelding).
Het kan zijn dat de opname overgeslagen wordt als opname-interval D korter is dan
belichtingstijd (sluitertijd) E, bijvoorbeeld bij nachtelijke opnames.
A:Eerste
B:Tweede
C:Derde
7 Druk de sluiterknop tot halverwege in.
Het opnamescherm zal weergegeven worden. U kunt
dezelfde handeling ook uitvoeren door op [ ] te
drukken, en erop te blijven drukken tot het opnamescherm weergegeven wordt.
[Starttijd]
[Nu] Start de opname door de sluiterknop volledig in te drukken.
[Begintijd
instellen]
U kunt de tijd voor het starten van de opname instellen.
U kunt ongeacht welke tijd tot 23 uur en 59 minuten later
instellen.
Selecteer het item (uur of minuut) door op 2/1 te
drukken, stel de starttijd in door op 3/4 te drukken en
druk vervolgens op [MENU/SET].
[Opname-int
erval]/
[Aantal
beelden]
Het opname-interval en het aantal beelden kan ingesteld worden.
2/1: Selecteer het item (minuut/seconde/aantal beelden)
3/4: Instelling
[MENU/SET]: Ingesteld
Er kan een opname-interval met een bereik van 1 seconde tot 99 minuten
en 59 seconden ingesteld worden met intervallen van 1 seconde.
Het aantal beelden kan tussen 1 en 9999 ingesteld worden.
AFS
L
3:2
50
i
7. Instellingen van sluiter en drive
178
8 Druk de ontspanknop geheel in.
De opname start automatisch.
Tijdens opname standby zal de stroom automatisch uitgeschakeld worden als gedurende
bepaalde tijd geen handelingen verricht worden. Time Lapse Shot wordt zelfs voortgezet
als de stroom uitgeschakeld is. Wanneer de opnamestarttijd bereikt wordt, wordt de
stroom automatisch ingeschakeld.
Om de stroom handmatig in te schakelen, drukt u de sluiterknop tot halverwege in.
Als op [Fn2] gedrukt wordt, terwijl dit toestel ingeschakeld is, zal een selectiescherm
weergegeven worden waarin u gevraagd wordt de werking te pauzeren of te eindigen.
Handel in overeenstemming met het scherm. Als bovendien op [Fn2] gedrukt wordt,
tijdens de pauze, zal een selectiescherm weergegeven worden waarin u gevraagd wordt
de werking te hervatten of te eindigen. Ook door de sluiterknop volledig in te drukken,
kunt u de werking vanuit een pauze hervatten.
Daarna wordt het bevestigingsscherm voor de creatie van een film weergegeven, dus
selecteer [Ja].
9 Selecteer de methode voor de creatie van een film.
Het opnameformaat is op [MP4] gezet.
10 Selecteer [Uitvoer.] met 3/4 en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt
wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
Er kunnen ook films gecreëerd worden met [Intervalvideo] in
het [Afspelen]-menu. (P240)
Veranderen van de instellingen van Time Lapse Shot
U kunt de instellingen in [Interval/animatie] veranderen in het [Opname]-menu.
[Opn. kwaliteit]
Stelt de kwaliteit van de film in.
[4K/25p]/[FHD/50p]/[FHD/25p]/[HD/25p]/[VGA/25p]
[Beeldfrequentie]
Stelt het aantal frames per seconde in.
Hoe groter het aantal hoe soepeler de filmbeelden in elkaar
overgaan.
[50fps]
¢
/[25fps]/[12.5fps]/[8.3fps]/[6.25fps]/[5fps]/[2.5fps]/[1fps]
¢ Alleen als [FHD/50p] ingesteld is
[Serie]
[NORMAL]:
Voegt beelden samen in de opnamevolgorde.
[REVERSE]:
Voegt beelden samen in de omgekeerde opnamevolgorde.
179
7. Instellingen van sluiter en drive
Deze functie dient niet voor gebruik met een veiligheidscamera.
Als u het toestel ergens achterlaat om [Intervalopname] uit te voeren, let u dan op dat
het niet gestolen wordt.
Het maken van lange opnames op koude plaatsen, zoals skioorden of op grote hoogte,
dan wel in een warme, natte omgeving, kan een slechte werking veroorzaken, dus wees
voorzichtig.
Het kan zijn dat de opname niet overeenkomt met het ingestelde opname-interval, of met het
ingestelde aantal beelden, afhankelijk van de opname-omstandigheden.
Het kan zijn dat de opname overgeslagen wordt als de opnametijd langer is dan het
opname-interval, zoals bij een langdurige belichting.
Wij adviseren dat u een voldoende geladen batterij of een (optionele) netadapter en een
(optionele) DC-koppelaar gebruikt.
[Intervalopname] wordt in de volgende gevallen op pauze gezet.
Tijdens [Intervalopname] kunt u de batterij en de kaart vervangen en vervolgens opnieuw van
start gaan door dit toestel in te schakelen. Schakel dit toestel uit als u de batterij of de kaart
vervangt.
Als de batterij leeg raakt
De camera uitzetten
Sluit de (optionele) AV-kabel, de HDMI-microkabel of de (bijgeleverde) USB-aansluitingskabel
niet aan tijdens Time Lapse Shot.
Als een andere beeldkwaliteit dan de beeldverhouding van de originele beelden geselecteerd
wordt, zullen zwarte strepen op de boven- en onderkant en links en rechts van de film
weergegeven worden.
Wij adviseren dat u een voldoende geladen batterij of een (optionele) netadapter gebruikt.Als
de stroomtoevoer wegvalt doordat de netadapter losgemaakt wordt, of wegens een black-out,
terwijl u een film aan het creëren was met behulp van de netadapter, zal deze film niet
opgenomen worden.
Een film waarvan de opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt en een film die
groter is dan een bestand van 4 GB, kan niet gecreëerd worden.
Films die korter dan twee seconden duren, zullen “2s” als filmopnametijd weergeven.
Als slechts één beeld opgenomen wordt, zal dit niet als een groepsbeeld bewaard worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Nachtop. uit hand]/[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
[Multi-belicht.]
7. Instellingen van sluiter en drive
180
Creëren van stopmotion-beelden
([Stop-motionanimatie])
Toepasbare modi:
Een stop-motionbeeld wordt gecreëerd door beelden samen te voegen.
Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P35)
De beelden die met [Stop-motionanimatie] genomen zijn, worden weergegeven als een reeks
groepsbeelden. (P225)
1 Zet de modusknop van de drive op [ ].
Om de instellingen te gebruiken die in de vorige opname
met de drive-modus [ ] gebruikt werden, start de
opname dan zonder de instellingen te veranderen.
2 Op [MENU/SET] drukken.
Het scherm dat geselecteerd is met [Interval/animatie] in
het opnamemenu, zal weergegeven worden (het scherm
zal alleen weergegeven worden als u voor de eerste keer op [MENU/SET] drukt nadat de
drive-modusknop op [ ] geschakeld is. In andere gevallen zal de camera als
gebruikelijk werken en het menuscherm weergeven).
3 Op [MENU/SET] drukken.
4 Selecteer [Modus] met 3/4 en druk vervolgens op
[MENU/SET].
5 Selecteer [Stop-motionanimatie] met 3/4 en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Vóór het maken van een film met [Stop-motionanimatie]
Met [Stop-motionanimatie] kunt u een film maken waarin het lijkt alsof de voorwerpen
bewegen, door telkens wanneer u bijvoorbeeld een pop, enz. met kleine verplaatsingen
beweegt, een opname te maken en de opnames vervolgens samen te voegen.
Met dit toestel kunnen van 1 tot 50 frames per seconde film opgenomen worden.
Voor een soepeler beweging dient de beweging met zo klein mogelijke verplaatsingen
opgenomen te worden en moet de frame-snelheid per seconde (frame-snelheid) op een hoge
waarde gezet worden.
181
7. Instellingen van sluiter en drive
6 Druk op 3
/
4 om de opnamemethode te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
7 Druk de sluiterknop tot halverwege in.
Het opnamescherm zal weergegeven worden. U kunt
dezelfde handeling ook uitvoeren door op [ ] te
drukken, en erop te blijven drukken tot het opnamescherm weergegeven wordt.
8 Druk de ontspanknop geheel in.
Er kunnen tot 9999 frames opgenomen worden.
9 Beweeg het onderwerp om de compositie te bepalen.
Herhaal de opname op dezelfde manier.
Als dit toestel tijdens het opnemen uitgeschakeld wordt, zal
een bericht voor het hervatten van de opname
weergegeven worden wanneer het toestel ingeschakeld
word. Door [Ja] te selecteren, kunt u de opname voorzetten vanaf het punt van
onderbreking.
10 Druk om de opname te stoppen op [MENU/SET], selecteer [Interval/animatie] in
het [Opname]-menu en druk op [MENU/SET].
Het bevestigingscherm wordt weergegeven. Dit eindigt als [Ja] geselecteerd wordt.
Daarna wordt het bevestigingsscherm voor de creatie van een film weergegeven, dus
selecteer [Ja].
11 Selecteer de methode voor de creatie van een film.
Het opnameformaat is op [MP4] gezet.
[Automatische
opname]
[ON]
Maakt automatisch foto's volgens een ingesteld tijdsinterval. Als
de sluiterknop volledig ingedrukt wordt, gaat de opname van start.
[OFF] Dit is voor het handmatig, beeld voor beeld, foto's maken.
[Opname-int
erval]
(Alleen als [Automatische opname] op [ON] gezet is)
Stelt het tijdsinterval voor de automatische opname in. Een waarde tussen
1 en 60 seconden kan met intervallen van 1 seconde ingesteld worden.
Druk op 2/1 om het opname-interval (seconden) te selecteren,
druk op 3/4 om het in te stellen en druk op [MENU/SET].
Vakkundig opnemen van materialen
Het opnamescherm toont tot twee eerder opgenomen beelden. Gebruik deze als
referentie voor de mate van beweging.
Door op [(] te drukken, kunt u de opgenomen beelden nakijken. Onnodige beelden
kunnen gewist worden door op [ ] te drukken. Door opnieuw op [(] te drukken,
wordt teruggekeerd naar het opnamescherm.
7. Instellingen van sluiter en drive
182
12 Druk op 3/4 om [Uitvoer.] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt
wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
Er kunnen ook films gecreëerd worden met
[Stop-motionvideo] in het [Afspelen]-menu. (P240)
Veranderen van de instellingen van Stop Motion Animatie
U kunt de instellingen in [Interval/animatie] veranderen in het [Opname]-menu.
Toevoegen van beelden aan de stop-motion-animatiegroep
Door [Toevoegen aan fotogroep] in stap
6 te selecteren, zullen groepsbeelden
weergegeven worden die opgenomen zijn met [Stop-motionanimatie].
Selecteer een reeks groepsbeelden, druk op [MENU/SET] en selecteer vervolgens [Ja] op
het bevestigingsscherm.
[Opn. kwaliteit]
Stelt de kwaliteit van de film in.
[4K/25p]/[FHD/50p]/[FHD/25p]/[HD/25p]/[VGA/25p]
[Beeldfrequentie]
Stelt het aantal frames per seconde in. Hoe groter het aantal hoe
soepeler de filmbeelden in elkaar overgaan.
[50fps]
¢
/[25fps]/[12.5fps]/[8.3fps]/[6.25fps]/[5fps]/[2.5fps]/[1fps]
¢ Alleen als [FHD/50p] ingesteld is
[Serie]
[NORMAL]:
Voegt beelden samen in de opnamevolgorde.
[REVERSE]:
Voegt beelden samen in de omgekeerde opnamevolgorde.
183
7. Instellingen van sluiter en drive
Het kan zijn dat de automatische opname niet plaatsvindt met de ingestelde tijdsintervallen
omdat de opname onder bepaalde omstandigheden tijd vergt, zoals wanneer de flitser bij de
opname gebruikt wordt.
Als een andere beeldkwaliteit dan de beeldverhouding van de originele beelden geselecteerd
wordt, zullen zwarte strepen op de boven- en onderkant en links en rechts van de film
weergegeven worden.
Als een beeldkwaliteit geselecteerd wordt met een beeldgrootte die groter is dan de originele
beelden, zal de resolutie van de film verslechteren.
Wij adviseren dat u een voldoende geladen batterij of een (optionele) netadapter en een
(optionele) DC-koppelaar gebruikt.
Als de stroomtoevoer wegvalt doordat de netadapter losgemaakt wordt, of wegens een
black-out, terwijl u een film aan het creëren was met behulp van de netadapter, zal deze film
niet opgenomen worden.
Een film waarvan de opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt en een film die
groter is dan een bestand van 4 GB, kan niet gecreëerd worden.
Films die korter dan twee seconden duren, zullen “2s” als filmopnametijd weergeven.
Als slechts één beeld opgenomen is, wordt dit beeld niet als een groepsbeeld bewaard. Er kan
geen beeld uit [Toevoegen aan fotogroep] geselecteerd worden als dit het enige opgenomen
beeld is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Stop-motionanimatie] is in de volgende gevallen niet beschikbaar.
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
[Multi-belicht.]
[Automatische opname] is in de volgende gevallen niet beschikbaar.
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
184
8.
Door de klant aangepaste functies voor
verschillende onderwerpen en
doeleinden
Uitvoeren van meerdere belichtingen op één
beeld
([Multi-belicht.])
Toepasbare modi:
Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg. (equivalent aan tot 4 keer voor een
afzonderlijk beeld)
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
3 Bepaal de samenstelling en maak het eerste beeld.
Na het maken van de foto de sluiterknop tot halverwege
indrukken om de volgende foto te maken.
Druk op 3/4 om het item te selecteren en druk vervolgens
op [MENU/SET] voor een van de volgende handelingen.
4 Opnemen van de tweede, derde en vierde belichting.
Als [Fn1] ingedrukt wordt terwijl u beelden maakt, worden de gefotografeerde beelden
opgenomen en zal de sessie van beelden maken met meervoudige belichting voltooid
worden.
5 Druk op 4 om [Exit] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het
menu te sluiten.
> [Opname] > [Multi-belicht.]
[Volg.]: Ga verder naar het volgende beeld.
[Nieuw]: Ga terug naar het eerste beeld.
[Exit]: Neem het beeld op van de eerste foto en
eindig de sessie van beelden maken met
meervoudige belichting.
MENU
([LW
1LHXZ
9ROJ
([LW
1LHXZ
185
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden
Over automatische instelling van controle krijgen
Selecteer [Auto gain] op het beeldscherm dat getoond wordt in stap
2 en stel het in.
Combineren van RAW-beelden op de kaart
Op het beeldscherm dat getoond wordt in stap
2 zet u [Overlappen] op [ON].
Na [Start] zullen de beelden op de kaart weergegeven worden. Selecteer de
RAW-beelden, druk op [MENU/SET] en ga door met opnemen.
[Overlappen] is alleen beschikbaar voor RAW-beelden die met dit toestel gemaakt zijjn.
Het beeld is niet opgenomen tot voltooiing.
De afgebeeld opname-informatie die afgebeeld wordt voor beelden die gemaakt zijn met
meervoudige belichtingen is de opname-informatie voor het laatst gemaakte beeld.
De items die grijs op het menuscherm weergegeven worden, kunnen niet tijdens meervoudige
belichtingen ingesteld worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
[ON]: Het helderheidniveau wordt afgesteld volgens het aantal gemaakte beelden en de
beelden worden over elkaar heen gelegd.
[OFF]: De belichting compenseren om overeen te komen met het onderwerp zodat alle over
elkaar heen gelegde belichtingseffecten precies goed zullen zijn.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden
186
Werkgeluiden en verlichting in een keer
uitschakelen
([Stille modus])
Toepasbare modi:
Deze functie is handig voor het opnemen van beelden in een rustige omgeving, in
openbare gelegenheden, enz. of het opnemen van beelden van bijvoorbeeld baby's of
dieren.
Selecteer het menu.
Instellingen: [ON]/[OFF]
De werkgeluiden worden uitgezet en de flitser en de AF assist-lamp worden gedwongen
uitgeschakeld.
De volgende instellingen worden vastgezet.
[Sluitertype]: [ESHTR]
[Flitserfunctie]: [Œ] (flitser gedwongen uitgeschakeld)
[AF ass. lamp]: [OFF]
[Beep volume]: [s] (OFF)
[Shutter vol.]: [ ] (OFF)
Zelfs als [ON] ingesteld is, zullen de volgende functies oplichten/knipperen.
Statuslampje
Zelfontspannerlampje
Lampje Wi-Fi-verbinding
De werkgeluiden van de camera, zoals het geluid van de lensopening die ingesteld wordt,
worden niet uitgezet.
Let op de privacy en gelijkaardige rechten, enz., van het onderwerp wanneer u deze
functie gebruikt. U gebruikt deze voor eigen risico.
> [Voorkeuze] > [Stille modus]
MENU
187
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden
Heldere beelden opnemen door de registratie
van gezichten
([Gezicht herk.])
Toepasbare modi:
Gezichtsdetectie is een functie die een gezicht vindt dat op een geregistreerd gezicht lijkt
en het scherpstellen en de belichting automatisch prioriteit geeft. Zelfs als de persoon
geplaatst is zich enigszins op de achtergrond bevindt of aan het uiteinde van een rij op
een groepsfoto staat, kan het toestel toch een duidelijk beeld maken.
Selecteer het menu.
Instellingen: [ON]/[OFF]/[MEMORY]
De volgende functies zullen ook met de functie
Gezichtsherkenning werken.
In opnamefunctie
Display van overeenkomstige naam wanneer het toestel een
geregistreerd gezicht
¢
opspoort (als de naam ingesteld is voor
het geregistreerde gezicht)
¢ Er kunnen namen van maximaal 3 personen worden
afgebeeld.
De voorrang aan de namen die afgebeeld worden wanneer er beelden gemaakt worden
wordt bepaald door de volgorde van registratie.
In terugspeelfunctie
Afbeelden van naam en leeftijd (als de informatie geregistreerd is)
Selectief afspelen van beelden die geregistreerd zijn met Gezichtdetectie ([Categor. afsp.]
(P230))
> [Opname] > [Gezicht herk.]
[Gezicht herk.] wordt aanvankelijk ingesteld op [OFF] op het toestel.
[Gezicht herk.] zal automatisch naar [ON] gaan wanneer het gezichtsbeeld
geregistreerd is.
MENU
MIKA
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden
188
[Gezicht herk.] werkt alleen als de AF-functie op [š] staat.
Tijdens de burstfunctie, kan [Gezicht herk.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste
beeld ingesteld worden.
Als groepsbeelden afgespeeld worden, zal de naam van het eerste beeld van de reeks
weergegeven worden.
Het kan langer duren om de gezichtsherkenning te selecteren en om onderscheidende
gezichtskenmerken te herkennen, dan voor de normale gezichts-/oogdetectie.
Zelfs wanneer er informatie van de gezichtsdetectie geregistreerd is, zullen beelden die
gemaakt zijn met [Naam] en ingesteld zijn op [OFF] niet gecategoriseerd worden door de
gezichtsdetectie in [Categor. afsp.].
Ook al wordt de informatie over gezichtsdetectie veranderd (P191), zal
gezichtherkenning informatie voor de reeds gemaakte beelden niet veranderd worden.
Als bijvoorbeeld de naam veranderd wordt, zullen beelden die gemaakt zijn vóór de
verandering niet gecategoriseerd worden door gezichtsdetectie in [Categor. afsp.].
Om de naaminformatie van de gemaakte beelden te veranderen, de [REPLACE] in [Gez.herk.
bew.] (P248) uitvoeren.
In deze gevallen niet beschikbaar:
U kunt [Gezicht herk.] niet gebruiken in de volgende gevallen.
Opnamemodussen die de instelling op [š] van de AF-modus niet toestaan (P138)
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
189
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden
U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden van
maximaal 6 personen.
1 Op 3/4 drukken om [MEMORY] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
2 Druk op 3/4/2/1 om het frame van de
gezichtsdetectie te selecteren dat niet geregistreerd
is en druk vervolgens op [MENU/SET].
[Nieuw] zal niet weergegeven worden als al 6 personen
geregistreerd zijn. Wis iemand die al geregistreerd is om
een nieuwe registratie te maken.
3 Maak een beeld door het gezicht met de richtlijn af te
stellen.
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt
wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
Er kunnen geen gezichten van onderwerpen die geen
personen zijn (huisdieren, enz.) geregistreerd worden.
Druk om de beschrijving van de gezichtsregistratie weer te
geven op 1.
Gezichtsinstellingen
Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert
Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten, ervoor
zorgend dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of de
wenkbrauwen niet bedekt worden door het haar wanneer u
registreert.
Zorg ervoor dat er niet veel schaduw op het gezicht valt
wanneer u registreert. (De flits zal niet afgaan tijdens de
registratie.)
(Goed voorbeeld voor
het registreren)
Als het gezicht tijdens de opname niet herkend wordt
Registreer het gezicht van dezelfde persoon binnen en buiten, of met verschillende
uitdrukkingen of vanuit verschillende hoeken. (P190)
Verder registreren op de opnamelocatie.
Wanneer een persoon die al geregistreerd is, niet herkend wordt, dit corrigeren door de
persoon opnieuw te registreren.
Gezichtsdetectie zou niet mogelijk kunnen zijn of zou gezicht niet correct kunnen herkennen
zelfs wanneer het om geregistreerde gezichten gaat, afhankelijk van de gezichtsuitdrukking
en de omgeving.
1LHXZ
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden
190
4 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
U kunt t/m 3 gezichtsbeelden registreren.
[Naam]
Het is mogelijk namen te registreren.
1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
2 De naam invoeren.
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg Te ks t
Invoeren
sectie op P55.
[Leeftijd]
Het is mogelijk de verjaardag te registreren.
1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
2 Druk op 2/1 om de items (Jaar/Maand/Dag) te selecteren en
druk dan op 3/4 om in te stellen en druk vervolgens op
[MENU/SET].
[Beeld toev.]
Extra gezichtsbeelden toevoegen.
(Voeg Beelden toe)
1 Selecteer het frame van de ongeregistreerde gezichtsdetectie
en druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Voer stappen
3 in “Gezichtsinstellingen” uit.
Eén van de gezichtsbeelden wissen.
(Wissen)
Druk op 2/1 om het te wissen gezichtsbeeld te selecteren en
druk dan op [MENU/SET].
Dit kenmerk vereist dat minstens één gezichtsbeeld overblijft, als dat
eenmaal geregistreerd is.
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja]
geselecteerd wordt.
191
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden
U kunt de beelden of informatie modificeren van een al geregistreerde persoon. U kunt
ook de informatie wissen van de geregistreerde persoon.
1 Druk op 4 om [MEMORY] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
2 Druk op 3/4/2/1 om het gezichtsbeeld dat bewerkt of gewist moet worden te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
3 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
De informatie veranderen of wissen voor een geregistreerde persoon
[Info bew.]
De informatie veranderen van een reeds geregistreerde
persoon.
Voer stap 4 in “Gezichtsinstellingen” uit.
[Prioriteit]
De focus en belichting worden met voorkeur afgesteld voor
gezichten met hogere prioriteit.
Op 3/4/2/1 drukken om de prioriteit te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[Wissen]
Informatie wissen van een geregistreerd persoon.
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt
wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden
192
Opnemen op foto's van profielen van baby's en
huisdieren
Toepasbare modi:
Als u de naam en verjaardag van uw baby of huisdier van tevoren instelt, dan kunt u hun
naam en leeftijd in maanden en jaren op de foto's opnemen.
U kunt deze bij het afspelen weergeven of op de opgenomen beelden stempelen met
gebruik van [Tekst afdr.] (P236).
Instellen van [Leeftijd] of [Naam]
1 Selecteer het menu.
Instellingen: [ ] ([Baby1])/[ ] ([Baby2])/[ ] ([Huisdier])/[OFF]/[SET]
2 Op 3/4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
3 Druk op 3/4 om [Baby1], [Baby2] of [Huisdier] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
4 Druk op 3/4 om [Leeftijd] of [Naam] te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET].
5 Op 3/4 drukken om [SET] te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
6 Druk op 4 om [Exit] te selecteren en druk daarna op [MENU/SET] om te
eindigen.
Om [Leeftijd] en [Naam] te annuleren
Selecteer de instelling [OFF] in step
1.
De leeftijd en naam kunnen afgedrukt worden m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende
software op de DVD (bijgeleverd).
In deze gevallen niet beschikbaar:
Op foto’s die gemaakt worden tijdens het opnemen van een film ([ ] (filmprioriteiten)) (P219)
zullen geen leeftijd of naam vermeld worden.
> [Opname] > [Profiel instellen]
Voer [Leeftijd] in (verjaardag)
2/1: Selecteer de items (jaar/maand/dag)
3/4: Instelling
[MENU/SET]: ingesteld
Voer in [Naam]
Voor details over hoe tekens ingevoerd moeten worden,
“Tekst Invoeren” op P55 raadplegen.
MENU
193
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden
Gebruik van beeldschermen en weergaven die
geschikt zijn voor opnames
Toepasbare modi:
Het midden van het opnamescherm zal weergegeven worden
met [+]. Dit is handig bij het bedienen van de zoom terwijl u
het onderwerp in het midden van het beeldscherm houdt.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Toepasbare modi:
U kunt zones controleren die met wit verzadigd zijn door genoemde zones weer te geven
met een bepaald luminantieniveau in zebrapatroon. U kunt ook een minimum
luminantieniveau (helderheid) instellen dat als zebrapatroon verwerkt moet worden.
Weergeven van het midden van het beeldscherm ([Centrummarkering])
> [Voorkeuze] > [Centrummarkering]
Controleren van zones met een verzadiging met wit ([Zebrapatroon])
> [Voorkeuze] > [Zebrapatroon]
[ZEBRA1]
Geeft zones boven een bepaald luminantieniveau weer
met een naar rechts hellend zebrapatroon
[ZEBRA2]
Geeft zones boven een bepaald luminantieniveau weer
met een naar links hellend zebrapatroon
[OFF]
[SET]
Stelt het minimum helderheidsniveau voor ieder zebrapatroon in
[Zebra 1]/[Zebra 2]
Druk op 3/4 om de helderheid te selecteren en druk op [MENU/
SET].
U kunt een helderheidswaarde tussen [50%] en [105%] selecteren. In
[Zebra 2] kunt u [OFF] selecteren. Als u [100%] of [105%] selecteert zullen
alleen de zones die al met wit verzadigd zijn in een zebrapatroon
weergegeven worden. Hoe lager de waarde, hoe breder het
helderheidsbereik zal zijn dat als zebrapatroon verwerkt moet worden.
MENU
MENU
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden
194
Als er wit verzadigde gebieden zijn, raden we aan de belichting naar negatief (P159) te
compenseren, onder raadpleging van het histogram (P66) en om de foto vervolgens opnieuw
te maken. Dit kan een betere beeldkwaliteit tot gevolg hebben.
De weergegeven zebrapatronen zullen niet worden opgenomen.
Als u [Zebrapatroon] toekent aan [Fn knopinstelling] (P44) in het [Voorkeuze]-menu, zal het
zebrapatroon als volgt omgeschakeld worden telkens wanneer u op de functieknop drukt waar
de instelling aan toegekend is: [Zebra 1] [Zebra 2] [OFF].
Als [Zebra 2] op [OFF] gezet is, schakelt de instelling om met de volgorde [Zebra 1] [OFF]
waarmee u in staat gesteld wordt de instelling snel om te schakelen.
Toepasbare modi:
U kunt het opnamescherm in zwart-wit laten weergeven. Deze functie is handig omdat het
met een zwart-witscherm gemakkelijker is scherp te stellen met de manuele focus.
Instellingen: [ON]/[OFF]
De opgenomen beelden zullen hier niet door beïnvloed worden.
Opnemen tijdens het bekijken van de
camerabeelden
Als de HDMI-uitgave gebruikt wordt, kunt u foto's maken
terwijl u het camerabeeld op een TV, enz., bekijkt.
Raadpleeg P301 over hoe u de aansluiting op de TV tot
stand moet brengen met gebruik van de HDMI-microkabel.
Het camerabeeld wordt niet door de TV uitgezonden tijdens het
opnemen van een film.
Omschakelen van de weergegeven informatie
U kunt de weergave die tijdens de HDMI-output weergegeven wordt omschakelen met
gebruik van [HDMI-info tonen (Opn.)] (P53) in [TV-verbinding] in het [Set-up]-menu.
Als de Auto Focusmodus [ ] of MF Assist gebruikt worden, kan het scherm niet in de
venstermodus vergroot worden.
[Aspectratio] in het [Opname]-menu staat vast op [16:9].
Elektronische geluiden en elektronische sluitergeluiden worden uitgezet.
Als u een Wi-Fi-verbinding tot stand brengt terwijl u de HDMI-uitgave gebruikt, zal geen beeld
op de monitor van de camera weergegeven worden.
Het scherm voor de scèneselectie in de Scene Guide modus wordt niet via de HDMI-verbinding
uitgegeven.
Beelden worden in de panorama-beeldopname niet via de HDMI-verbinding afgespeeld.
In zwart-wit weergeven van het opnamescherm ([Zwart-wit Live View])
> [Voorkeuze] > [Zwart-wit Live View]
[ON]:
Het display van de camera wordt uitgezonden zoals dit zich voordoet.
[OFF]:
Alleen de beelden worden uitgezonden
MENU
195
9.
Stabilisator, zoom en flitser
Optische beeldstabilisator
De camera detecteert het schudden tijden de opname en corrigeert dit automatisch. U
kunt dus beelden opnemen die minder bewogen zijn.
Bevestig dat de O.I.S.-schakelaar op [ON] gezet is.
Instelling van de stabilisator in het [Opname]-menu
1
Selecteer het menu.
2
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
> [Opname] > [Stabilisatie]
[]
([Normaal])
Verticaal en horizontaal schudden wordt gecompenseerd.
[]
([Panning])
Toestel schudden wordt gecorrigeerd voor op/neerbewegingen.
Deze functie is ideaal voor panning (een methode voor het maken van
opnamen waarbij het toestel gedraaid wordt om de bewegingen te volgen
van een onderwerp dat blijft bewegen in een vaste richting).
Bibberen voorkomen (schudden van de camera)
Wanneer de beeldbibberalert [ ] verschijnt, [Stabilisatie], een statief of de
zelfontspanner (P174) gebruiken.
De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf
het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt.
We raden in dit geval het gebruik van een statief aan.
Langzame synchr
Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect
[Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Artistieke
nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtportret] (Scene Guide modus)
Als u een langzame sluitertijd instelt
MENU
9. Stabilisator, zoom en flitser
196
Wij raden aan de O.I.S.-schakelaar op [OFF] te zetten als een statief gebruikt wordt.
Er wordt geadviseerd om foto’s met de zoeker te maken als u in [ ] aan het pannen bent.
De hybride beeldstabilisatorfunctie met 5 assen werkt automatisch wanneer bewegende
beelden opgenomen worden. Dit zorgt voor een afname van het schudden van het beeld,
wanneer films opgenomen worden terwijl u zoomt, loopt, enz.
Het opnamebereik kan smaller worden.
Als u een film opneemt met [Opn. kwaliteit] op [VGA/4M/25p], kan het zijn dat de
stabilisatorfunctie minder doeltreffend is in vergelijking met andere
beeldkwaliteitsinstellingen.
De gezichtshoek van de filmopname verandert als u de O.I.S.-schakelaar tijdens de opname
gebruikt.
De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen.
Houd de camera stilbeweging wanneer u de ontspanknop indrukt.
Wanneer er veel camerabeweging is.
Als de zoomuitvergroting erg hoog is.
In het digitale zoombereik.
Wanneer u opnamen maakt terwijl u een bewegend object volgt.
Als de sluitertijd langzamer wordt om binnenshuis opnamen te maken of op donkere
plaatsen.
Het panningeffect in [ ] is in de volgende gevallen moeilijker te bereiken.
Op fel verlichte plekken zoals bij klaarlichte dag op een zomerse dag.
Als de sluitertijd op sneller dan 1/100e staat
Als u de camera te traag beweegt omdat het object niet snel beweegt. (De achtergrond wordt
in dit geval niet onscherp genoeg.)
Wanneer het toestel het onderwerp niet op bevredigende wijze bijhoudt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De [ ] ([Normaal]) stabilisator is niet beschikbaar voor [Panorama-opname] in de Scène
Guide-modus.
De stabilisator is niet beschikbaar voor [Film in hoge snelheid].
De hybride beeldstabilisatorfunctie met 5 assen is niet beschikbaar als een film opgenomen
wordt met [Opn. kwaliteit] op [4K/100M/25p].
197
9. Stabilisator, zoom en flitser
Beelden maken met de zoom
Toepasbare modi:
U kunt uitzoomen om landschappen, enz. op te nemen met groothoek (Wide) of inzoomen
om mensen en voorwerpen dichterbij te laten lijken (Tele).
De objectiefcilinder zal uitgeschoven of ingetrokken worden, afhankelijk van de zoomstand.
Onderbreek de beweging van de objectiefcilinder niet wanneer u de zoomfunctie gebruikt.
Zoomt in zonder verslechtering van de beeldkwaliteit.
Maximum vergroting: 16k
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Opnemen met Zoom Macro
Met de handmatige ring Met de zoomhendel
1 Zet de keuzeschakelaar van de
handmatige ring op [ZOOM].
2 Draai aan de handmatige ring.
Let op dat de O.I.S.-schakelaar of de
keuzeschakelaar van de handmatige ring niet
per ongeluk wordt omgeschakeld terwijl u
aan de handmatige ring draait.
Draai aan de zoomhendel.
Hoe kleiner de rotatiehoek is, hoe lager de
zoomsnelheid wordt; hoe groter de
rotatiehoek is, hoe sneller de zoomsnelheid
wordt.
T-zijde:
Vergroot de onderwerpsafstand
W-zijde:
Verbreedt de gezichtshoek
T-zijde:
Vergroot de onderwerpsafstand
W-zijde:
Verbreedt de gezichtshoek
Optische zoom
T
W
W
T
T
W
9. Stabilisator, zoom en flitser
198
Deze functie werkt wanneer één van de beeldformaten (P131) geselecteerd is die
aangeduid wordt met .
U kunt verder inzoomen dan met de optische zoom, zonder dat de beeldkwaliteit
aangetast wordt.
Maximum vergroting: 32k
(Dit bevat de optische zoomvergroting. Het vergrotingsniveau verschilt afhankelijk
van [Fotoresolutie] instelling.)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig] (Creative Control modus)
[Nachtop. uit hand]/[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Als [Burstsnelh.] in het [Opname]-menu op [SH] gezet wordt
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
[Multi-belicht.]
Wanneer [iHandh. nachtop.] op [ON] gezet is
Wanneer [iHDR] op [ON] gezet is
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Opnemen met Zoom Macro
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Toepasbare modi:
U kunt tot twee keer verder inzoomen dan de oorspronkelijke zoomvergroting terwijl de
verslechtering van de beeldkwaliteit geminimaliseerd wordt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Expressieve indruk]/[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig] (Creative Control
modus)
[Nachtop. uit hand]/[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Als [Burstsnelh.] in het [Opname]-menu op [SH] gezet wordt
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
[Multi-belicht.]
Wanneer [iHandh. nachtop.] op [ON] gezet is
Wanneer [iHDR] op [ON] gezet is
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Extra optische zoom
Intelligente Zoom
> [Opname] > [i.Zoom] > [ON]/[OFF]
> [Bewegend beeld] > [i.Zoom] > [ON]/[OFF]
MENU
MENU
199
9. Stabilisator, zoom en flitser
Toepasbare modi:
Ofschoon de beeldkwaliteit afneemt telkens wanneer u verder inzoomt, kunt u tot vier keer
verder inzoomen dan de oorspronkelijke zoomvergroting.
Als u [i.Zoom] gebruikt, wordt de maximumvergroting van de Digitale zoom beperkt tot 2k.
Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P174) aan om opnamen te maken.
In het digitale zoombereik wordt de AF-zone in het midden in een groter formaat weergegeven.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Expressieve indruk]/[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig]/[Miniatuureffect]
(Creative Control modus)
[Nachtop. uit hand]/[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
[Film in hoge snelheid] (Creatieve Videomodus)
Als [Burstsnelh.] in het [Opname]-menu op [SH] gezet wordt
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
[Multi-belicht.]
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
[Dig. zoom]
> [Opname] > [Dig. zoom] > [ON]/[OFF]
> [Bewegend beeld] > [Dig. zoom] > [ON]/[OFF]
MENU
MENU
9. Stabilisator, zoom en flitser
200
Veranderen van de zoominstelling
Bewaren van de zoompositie wanneer u de camera uitschakelt
> [Voorkeuze] > [Zoomschakelaar]
> [Voorkeuze] > [Handm. ring (zoom)]
(Naadloze
zoom)
Voert normaal zoomen uit wanneer u de zoom bedient.
A Weergave
opneembaar bereik
B Optische
Zoombereik
C Intelligente
Zoombereik
D Digitale Zoombereik
E Huidige
brandpuntafstand
(equivalent aan een
35 mm filmcamera)
(Step Zoom)
Stopt het zoomen op van te voren ingestelde brandpuntafstanden wanneer
u de zoom bedient.
[Stapsg. zoom] is buiten werking gesteld tijdens de opname van bewegend
beeld.
F Weergave
opneembaar bereik
G Aanduiding van
zoomstap
(Belichtingsc
ompensatie)
(Deze optie wordt alleen weergegeven als [Zoomschakelaar] geselecteerd
is.)
Kent de belichtingscompensatiefunctie toe aan de zoomhendel.
> [Voorkeuze] > [Zoom hervat.] > [ON]/[OFF]
MENU
MENU
MENU
201
9. Stabilisator, zoom en flitser
Foto’s maken met de flitser
Toepasbare modi:
Met de ingebouwde flitser kunt u foto's op donkere plaatsen maken of het gehele contrast
van een beeld bijstellen door een onderwerp met een heldere achtergrond te verlichten.
Openen/Sluiten van de ingebouwde flitser
A De flits openen
Verschuif de hendel voor het openen van
de flitser.
B De flits sluiten
Druk op de flits totdat deze klikt.
Het geforceerd sluiten van de flitser kan de
camera schade berokkenen.
Controleer of u de ingebouwde flitser gesloten
heeft als u die niet gebruikt.
De flitsinstelling is vastgesteld op [Œ] terwijl de flits gesloten wordt.
Wees voorzichtig bij het openen van de flitser omdat de flitser naar buiten springt.
Ervoor zorgen dat er geen vinger klem blijft zitten wanneer u een flitserlamp sluit.
Beschikbaar flitsbereik (bij benadering)
Als de afstand tot het onderwerp kort is wanneer u een foto maakt m.b.v. een flits, wordt
een gedeelte van het gemaakte beeld donker omdat het licht van de flits geblokkeerd
wordt door de lens of het valt buiten het flitsbereik. Controleer de afstand naar het
onderwerp wanneer u een foto maakt.
Dit is het bereik wanneer [ISO-limiet] (P162) ingesteld is op [OFF].
De flitser gedwongen uitschakelen ([Œ])
Als de flitser gesloten is of er geen foto's met de flitser gemaakt kunnen worden omdat
bewegende beelden, enz., opgenomen worden, zal [Œ] (flitser gedwongen
uitgeschakeld) op het opnamescherm weergegeven worden en zal de flitser niet
afgaan.
Sluit de flitser op plaatsen waar het gebruik ervan verboden is, zodat hij niet kan
afgaan.
Breed Tele
[AUTO] in
[Gevoeligheid]
30 cm tot 13,5 m 1,0 m tot 9,5 m
9. Stabilisator, zoom en flitser
202
Pas op dat geen kleverige substanties op de flitser terechtkomen. Als dat gebeurt, kan het zijn
dat de flitser niet soepel, of geheel niet, naar buiten springt.
Zet de flitser niet te dicht bij objecten en sluit de flitser niet wanneer hij geactiveerd wordt. De
objecten kunnen vervormd of ontkleurd worden door de hitte of het flitslicht.
Sluit de flitser niet meteen weer aan nadat deze gewerkt heeft omdat er opnamen gemaakt zijn
met Gedwongen AAN/Rode-ogenreductie enz. Dit veroorzaakt problemen.
Het kan enige tijd vergen om de flitser te laden als u herhaaldelijk foto's maakt. U dient even te
wachten alvorens de volgende foto te maken als de flitsericoon rood knippert om aan te geven
dat de flitser geladen wordt.
Als u een externe flitser op het toestel plaats, krijgt deze voorrang boven de ingebouwde flitser.
Ga naar P319 voor informatie over een externe flitser.
In de volgende gevallen staat de flitser vast op [Œ] (flitser geforceerd uit).
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is
Vakkundig gebruik van de flitser
Wanneer u opneemt met de flitser kan een witte verzadiging optreden als het onderwerp te
dichtbij is.
Als [Highlight] van het [Voorkeuze]-menu op [ON] gezet is, zullen de zones met de witte
verzadiging zwart en wit knipperen wanneer u afspeelt of Auto Review gebruikt. In dit geval
raden we aan dat u [Flitser instel.] (P207) afstelt in de minrichting en de beelden opnieuw
opneemt.
Als u flitsopnamen maakt terwijl de lenskap op de camera zit, kan het onderste gedeelte van
de foto donker worden en wordt de flits uitgeschakeld omdat deze bedekt wordt door de
lenskap. Verwijder in dit geval de lenskap.
203
9. Stabilisator, zoom en flitser
Toepasbare modi:
Stel de ingebouwde flitser in voor de opname.
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 3/4 om [Flitserfunctie] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
3 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
De flits wordt tweemaal geactiveerd.
Het interval tussen de eerste en tweede flits is langer wanneer [ ] of [ ]
ingesteld is. Het onderwerp moet niet bewegen tot de tweede flits geactiveerd
wordt.
Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
Veranderen van de flitsermodus
> [Opname] > [Flitser]
([Flitser altijd aan]) De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
Gebruik deze functie wanneer uw object
achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht
staat.
([Gdw. aan/
rode-og])
¢
([Langz. sync.]) Wanneer u beelden maakt tegen een achtergrond met
donkere achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd
langzamer zodra de flits geactiveerd wordt. Het landschap met
donkere achtergrond zal helderder lijken.
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen op een donkere achtergrond.
Een langzamere sluitertijd gebruiken kan wazigheid door
beweging veroorzaken. Het gebruiken van een statoef
kan uw foto’s verbeteren.
([Lngz. sync./
rode-og])
¢
¢ Het kan alleen ingesteld worden als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is en
[Flitser functie] op [TTL] gezet is.
MENU
9. Stabilisator, zoom en flitser
204
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
¢1 Dit wordt 60 seconden in de sluiter-prioriteit-AE-modus en B (Bulb) in de Handmatige
Belichtingsfunctie.
¢2 Dit wordt B (Bulb) in de Handmatige Belichtingsfunctie.
In de Intelligent Auto modus ( of ) verandert de sluitertijd afhankelijk van de
geïdentificeerde scène.
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Begininstelling voor de Scene Guide modus)
¢3 Kan niet ingesteld worden met gebruik van het [Opname]-menu.
[ ] wordt ingesteld als de flitser geopend wordt. (P77)
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
1/60
¢1
tot 1/4000e 1 tot 1/16000e
Œ 60
¢2
tot 1/16000e
Opnamefunctie Œ
Intelligent Auto modus
¢3
¢3
¢3
¢3
±
Intelligent Auto Plus modus
¢3
¢3
¢3
¢3
±
Programma AE-modus ±±±±±
Lensopening-Prioriteit AE-modus ±±±±±
Sluiter-Prioriteit AE-modus ±±——±
Handmatige Belichtingsmodus ±±——±
Creatieve Videomodus ————±
Creative Control modus ————±
205
9. Stabilisator, zoom en flitser
De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
Als u van scène verandert met gebruik van de Scene Guide modus, zal de flitserinstelling van
de Scene Guide modus bij iedere verandering van scène opnieuw op de waarde van de
fabrieksinstelling gezet worden.
De flits zal niet geactiveerd worden wanneer u bewegend beeld opneemt.
Œ
Scene Guide
modus
[Geprononceerd portret] ±¥——±
[Zachte huid] ±¥——±
[Zacht tegenlicht] ————¥
[Scherp tegenlicht] ¥ ———±
[Ontspannen atmosfeer] ————¥
[Kindergezicht] ±¥——±
[Landschap] ————¥
[Blauwe lucht] ————¥
[Romantische zonsondergang] ————¥
[Levendige zonsondergang] ————¥
[Glinsterend water] ————¥
[Heldere nachtopname] ————¥
[Koele nachtopname] ————¥
[Warme nachtopname] ————¥
[Artistieke nachtopname] ————¥
[Fonkelende verlichting] ————¥
[Nachtop. uit hand] ————¥
[Nachtportret] ———¥±
[Bloemen] ¥ ———±
[Gerechten] ¥ ———±
[Desserts] ¥ ———±
[Bewegende dieren] ¥ ———±
[Sport] ¥ ———±
[Monochroom] ¥±±±±
[Panorama-opname] ————¥
9. Stabilisator, zoom en flitser
206
Toepasbare modi:
De functie voor de 2e gordijnsluitersynchronisatie doet de flits werken vlak voordat de
sluiter zich sluit als u opnamen maakt van bewegende beelden zoals een auto met een
lagere sluitertijd.
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 3/4 om [Flits-synchro] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
3 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Stel dit meestal in op [1ST].
[2nd] wordt weergegeven in het flitsicoon op het beeldscherm als u [Flits-synchro] op [2ND] zet.
Alleen beschikbaar als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is. (P209)
De [Flits-synchro]-instellingen zijn ook van toepassing op een externe flitser. (uitgezonderd de
draadloze flitser) (P319)
Een snelle sluitertijd heeft mogelijk een slechte invloed op het effect van [Flits-synchro].
U kunt [ ] of [ ] niet instellen wanneer [Flits-synchro] ingesteld is op [2ND].
Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie
> [Opname] > [Flitser]
[1ST]
1e gordijnsynchro
De normale methode wanneer u beelden maakt met de
flits.
[2ND]
2e gordijnsynchro
De lichtbron verschijnt achter het onderwerp en het
beeld wordt dynamisch.
MENU
207
9. Stabilisator, zoom en flitser
Toepasbare modi:
Regel de helderheid van de flitser als de beelden die met de flitser gemaakt zijn over- of
onderbelicht zijn.
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 3/4 om [Flitser instel.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
3 Druk op 2/1 om de flitsoutput in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt van [j3 EV] tot [i3 EV] in stappen van 1/3 EV instellen.
Selecteer [n0] om terug te keren naar de oorspronkelijke flitser-output.
[i] of [j] wordt in de flitsericoon op het beeldscherm weergegeven als het flitsniveau
bijgesteld wordt.
Het kan alleen ingesteld worden als [Draadloos] (P209) in [Flitser] op [OFF] gezet is en [Flitser
functie] (P208) op [TTL] gezet is.
De [Flitser instel.]-instelling is ook van toepassing op een externe flitser. (uitgezonderd de
draadloze flitser) (P319)
Toepasbare modi:
Als [Auto. belichtingscomp.] in [Flitser] in het [Opname]-menu op [ON] gezet is, zal de
helderheid van de ingebouwde flitser automatisch op het geschikte niveau voor de
geselecteerde belichtingscompensatie gezet worden.
Raadpleeg P159 voor details over de belichtingscompensatie.
De [Auto. belichtingscomp.]-instelling is ook van toepassing op een externe flitser. (P319)
De flitsoutput aanpassen
> [Opname] > [Flitser]
Synchroniseren van de output van de ingebouwde flitser en de
belichtingscompensatie
MENU
9. Stabilisator, zoom en flitser
208
Toepasbare modi:
U kunt bij [Flitser functie] in [Flitser] een type flits instellen.
Als [MANUAL] ingesteld is, wordt de lichtsterkteverhouding ([1/1], enz.) op de flitsericoon op
het scherm weergegeven.
1 Selecteer [Flitser] in het [Opname]-menu. (P37)
2 Druk op 3/4 om [Handmatige flitserinstel.] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
3 Druk op 2/1 om een item te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/128], in stappen van [1/3].
Veranderen van de afvuurmodus (handmatige flitser)
[TTL] De camera zal de flitser-output automatisch instellen.
[MANUAL]
Stelt de lichtsterkteratio van de flitser handmatig in. In [TTL] kunt u zelfs
wanneer u in het donker fotografeert de gewenste foto's maken die anders te
helder door de flitser verlicht zouden worden.
Instellen van de lichtsterkteverhouding (als [MANUAL] geselecteerd is)
209
9. Stabilisator, zoom en flitser
Toepasbare modi:
Door flitsers te gebruiken die de draadloze bediening ondersteunen (DMW-FL360L,
DMW-FL580L: optioneel) kunt u het afgaan van de ingebouwde flitser (of van een flitser
die op de hete schoen van dit toestel bevestigd is), en drie flitsergroepen, afzonderlijk
regelen.
1 Stel de te bedienen externe flitsers in op de RC-modus en plaats ze.
Stel het kanaal en de groepen van de externe flitser die bediend moet worden in.
2 Selecteer het menu.
3 Druk op 3/4 om [Draadloos] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
4 Druk op 3/4 om [ON] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Als [Draadloos] op [ON] gezet is, wordt [WL] op de flitsericoon van het opnamescherm
weergegeven.
Als u gedetailleerde instellingen van de draadloze flitser maakt, maak dan de volgende
instellingen vanuit [Flitser].
[Draadloos kanaal]
Selecteer het kanaal dat overeenkomt met het kanaal van de externe flitser die u wilt
bedienen.
Instellingen: [1CH]/[2CH]/[3CH]/[4CH]
[Communicatielicht]
Stel het niveau van het communicatielicht voor de draadloze opname in.
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]
Instellen van de draadloze flitser
Voorbereiding: Open de flitser door de hendel voor het openen van de flitser, op dit
toestel, te verschuiven.
Bevestig als alternatief een flitser (DMW-FL360L, DMW-FL580L:
optioneel) op dit toestel.
> [Opname] > [Flitser]
MENU
9. Stabilisator, zoom en flitser
210
[Draadloze setup]
Druk op de [DISP.]-knop om een testflits af te vuren.
A Afvuurmodus
B Flitser-output
C Lichtsterkteratio
¢ Als de flitser (DMW-FL360L, DMW-FL580L: optioneel) aangesloten is, wordt [Externe flitser]
weergegeven in plaats van [Interne flitser].
[Interne
flitser]
¢
[Flitser functie]
[TTL]: De camera stelt automatisch de output van de ingebouwde
flitser in.
[OFF]: De ingebouwde flitser vuurt alleen een signaalflits af.
[Flitser instel.]
De output van de ingebouwde flitser wordt handmatig ingesteld.
[Externe
flitser]
¢
[Flitser functie]
[TTL]: De camera stelt automatisch de output van de externe flitser in.
[AUTO]: De flitser-output wordt door de externe flitser ingesteld.
[MANUAL]: Stel de lichtsterkteratio van de externe flitser met de hand in.
[OFF]: De externe flitser vuurt slechts één signaalflits af.
[Flitser instel.]
Stel de output van de externe flitser met de hand in als [Flitser functie] op
[TTL] gezet is.
[Handmatige flitserinstel.]
Stelt de lichtsterkteratio van de externe flitser in als [Flitser functie] op
[MANUAL] gezet is.
U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/128], in stappen van 1/3.
[A Groep]/
[B Groep]/
[C Groep]
[Flitser functie]
[TTL]: De camera stelt automatisch de output van de externe flitser in.
[AUTO]: De flitser-output wordt door de externe flitser ingesteld.
[MANUAL]: Stel de lichtsterkteratio van de externe flitser met de hand in.
[OFF]: De externe flitsen in de aangeduide groep zullen niet afgevuurd
worden.
[Flitser instel.]
Stel de output van de externe flitser met de hand in als [Flitser functie] op
[TTL] gezet is.
[Handmatige flitserinstel.]
Stelt de lichtsterkteratio van de externe flitser in als [Flitser functie] op
[MANUAL] gezet is.
U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/128], in stappen van 1/3.
B
A
C
211
9. Stabilisator, zoom en flitser
Controleerbaar bereik van de draadloze flitser
Breng de draadloze flitser in positie met de draadloze sensor in de richting van de camera
gekeerd.
Het geschatte controleerbare bereik wordt in de volgende afbeelding getoond. Het
controleerbare bereik varieert en is afhankelijk van de omringende omgeving.
Het aangeraden aantal draadloze flitsen voor iedere groep is drie of minder.
Als het onderwerp zich te dichtbij bevindt, kan het signaalflitsen van invloed zijn op de
belichting.
(Dit kan verkleind worden door de uitgave te verlagen met een diffuser, enz.)
Toepasbare modi:
Wanneer de rode-ogenreductie ([ ], [ ]) geselecteerd is, wordt de digitale
rode-ogencorrectie telkens uitgevoerd wanneer de flitser gebruikt wordt. Het toestel spoort
automatisch rode ogen op en corrigeert het beeld.
Instellingen: [ON]/[OFF]
[ ] wordt op de icoon weergegeven als [ON] ingesteld is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
Voorbeeld van plaatsing
In dit opstellingsvoorbeeld is flitser C
opgesteld om de schaduw van het
onderwerp te wissen, die door flitsers A en
B veroorzaakt zal worden.
Corrigeren van rode ogen
> [Opname] > [Rode-ogencorr]
5m
5m
7m
7m
5050
5050
3030
3030
A
B
C
MENU
212
10.
Films opnemen
Opname Bewegend Beeld
Dit kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het
AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4 opnemen.
De audio zal stereo opgenomen worden.
Toepasbare modi:
1
Selecteer het menu.
2
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
3
Druk op 3/4 om [Opn. kwaliteit] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
4
Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Instelling van formaat, grootte en beeldsnelheid
> [Bewegend beeld] > [Opname-indeling]
[AVCHD]
Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een high-definition
TV, enz.
[MP4] Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een PC, enz.
MENU
213
10. Films opnemen
Wanneer [AVCHD] geselecteerd is
¢1 AVCHD Progressive
¢2 De sensor-output is 25 frames/seconde
Wanneer [MP4] geselecteerd is
¢3 Deze kunnen alleen ingesteld worden in de Creatieve Video-modus.
Over de compatibiliteit van de opgenomen bewegende beelden
Zelfs wanneer een compatibel apparaat gebruikt wordt, kan het zijn dat de films met
verlaagde beeld- en geluidskwaliteit afgespeeld, of niet afgespeeld worden.
Het kan ook zijn dat de opname-informatie niet correct weergegeven wordt. Gebruik in dat
geval dit toestel om af te spelen.
Als u andere apparatuur wilt gebruiken voor het afspelen van films die in [FHD/28M/50p], [FHD/
24M/25p], [FHD/24M/24p] van [AVCHD] opgenomen zijn, of als u ze naar een ander toestel wilt
overbrengen, is een PC waarop “PHOTOfunSTUDIO” geïnstalleerd is nodig, dan wel een
compatibele Blu-ray disk recorder.
Raadpleeg voor bewegende beelden die met [MP4] op [4K/100M/25p] opgenomen zijn
Genieten van films in 4K op P299.
Onderdeel Grootte Framesnelheid Bitsnelheid
[FHD/28M/50p]
¢
1
1920k1080 50p 28 Mbps
[FHD/17M/50i]
1920k1080 50i 17 Mbps
[FHD/24M/25p]
1920k1080 50i
¢2
24 Mbps
[FHD/24M/24p]
1920k1080 24p 24 Mbps
Onderdeel Grootte Framesnelheid Bitsnelheid
[4K/100M/25p]
¢3
3840k2160 25p 100 Mbps
[FHD/28M/50p]
1920k1080 50p 28 Mbps
[FHD/20M/25p]
1920k1080
25p
20 Mbps
[HD/10M/25p]
1280k720 10 Mbps
[VGA/4M/25p]
640k480 4 Mbps
10. Films opnemen
214
Aanduiding van de icoon
A Formaat
B Grootte
C Beeldsnelheid (sensor-output)
Wat is bit rate
Dit is het volume van de gegevens voor een bepaalde tijdsperiode en de kwaliteit neemt toe
wanneer het aantal groter wordt. Dit apparaat gebruikt de “VBR”-opnamemethode. “VBR” is
een afkorting van “Variable Bit Rate” en de bit rate (volume van gegevens voor een bepaalde
tijdsperiode) wordt automatisch veranderd afhankelijk van het op te nemen onderwerp.
Daarom wordt de opnametijd verkort wanneer een onderwerp met snelle beweging
opgenomen wordt.
Toepasbare modi:
De manier om scherp te stellen varieert en is afhankelijk van de focusmodus (P139) en de
instelling van [Continu AF] in het [Bewegend beeld]-menu.
Als de focusmodus op [AFS], [AFF] of [AFC] gezet is, en u drukt de sluiterknop tot halverwege
in terwijl u een film opneemt, dan zal de camera de scherpstelling bijstellen.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan het werkgeluid opgenomen worden als Auto
Focus gebruikt wordt tijdens het opnemen van een film.
Er wordt aanbevolen op te nemen terwijl [Continu AF] in het [Bewegend beeld]-menu op [OFF]
staat als u het geluid van de werking hinderlijk vindt, om te voorkomen dat het lensgeluid
opgenomen wordt.
Wanneer u de zoom hanteert in opname bewegende beelden, zou het even kunnen duren
voordat er scherp gesteld wordt.
Scherpstellen tijdens het opnemen van een video ([Continu AF])
Focusmodus [Continu AF]
Beschrijving van instellingen
[AFS]/[AFF]/
[AFC]
[ON]
De camera zal tijdens het opnemen automatisch op
onderwerpen blijven scherpstellen. (P139)
[OFF]
De camera handhaaft de brandpuntpositie bij de start van
de opname.
[MF] [ON]/[OFF] U kunt handmatig scherpstellen. (P150)
AVCHD
FHD
50i
B C
A
215
10. Films opnemen
Toepasbare modi:
1
Start het opnemen door op de bewegend
beeldknop te drukken.
A Verstreken opnametijd
B Beschikbare opnametijd
Het is mogelijk om geschikte video’s voor iedere functie
op te nemen.
De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen
tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Als ongeveer 1 minuut verstreken is zonder dat een
handeling uitgevoerd is, zal een deel van het display
verdwijnen.
Druk op [DISP.] om het display weer te doen verschijnen.
Dit dient om doorbranden van het scherm te voorkomen
en is geen storing.
Als u een video opneemt dient u de microfoon niet met uw vingers of andere objecten af
te dekken.
Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
2
Stop het opnemen door weer op de bewegend beeldknop te drukken.
Het opnemen van foto's is ook mogelijk tijdens het opnemen van films, door de
sluiterknop volledig in te drukken. (P219)
Opname Bewegend Beeld
Werkgeluid dat klikt bij het stoppen van de opname
Aangezien de filmopname pas stopt nadat u op de filmknop gedrukt hebt, kan het
geluid van deze bediening gehoord worden. Probeer het volgende als u dat geluid
vervelend vindt:
Splits het laatste deel van de film met gebruik van [Splits video] (P239) in het
[Afspelen]-menu.
Het kan zijn dat de film vlakbij het einde niet meer gesplitst kan worden. Om dit te
voorkomen dient u ongeveer 3 seconden langer op te nemen.
Zet de camera op de Creatieve Video-modus en gebruik een sluiter met
afstandsbediening (optioneel) om een film op te nemen. (P321)
3
s
3
s
3
s
R1m3737sR1m37s
C
B
A
10. Films opnemen
216
Inschakelen/uitschakelen van de filmknop
> [Voorkeuze] > [Videotoets] > [ON]/[OFF]
Deze functie dient voor het voorkomen van de onverhoedse werking van de knop.
Schakelen tussen de gezichtshoek voor het maken van foto's en die voor het
maken van films
> [Voorkeuze] > [Opn.gebied] > [!] (Foto)/[ ] (Film)
Wanneer de instelling van de beeldverhouding anders is in foto's en in films, zal de
gezichtshoek veranderen wanneer de filmopname begint.
Als [Opn.gebied] op [ ] gezet is, wordt de gezichtshoek tijdens de filmopname
weergegeven.
De aangeduide opnamezone is een benadering.
MENU
MENU
217
10. Films opnemen
Wanneer een film in een omgeving met een hoge temperatuur opgenomen wordt, of wanneer
continu opgenomen wordt, kan de opname stoppen na de weergave van [ ] om dit toestel te
beschermen.
Als de Extra optische zoom gebruikt wordt voordat u op de filmknop gedrukt heeft, zullen deze
instellingen geannuleerd worden. Het bereik zal aanzienlijk veranderen.
Bevestig de instellingen van de O.I.S.-schakelaar en de keuzeschakelaar van de handmatige
ring alvorens een film op te nemen. Let op dat deze tijdens de opname niet per ongeluk
omgeschakeld worden.
Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze
gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld.
De zoomsnelheid neemt af tijdens de opname van een film.
De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelmatige wijze af
kunnen lopen.
Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van
bewegende beelden. Dit is geen storing.
De [Gevoeligheid] zal op [AUTO] gezet worden (voor video’s) als video’s opgenomen worden.
Bovendien zal de [ISO-limiet] niet werkzaam zijn.
Zelfs als [Stabilisatie] op [ ] gezet is, zal [ ] in de filmopname werkzaam zijn.
Het wordt aangeraden een geheel opgeladen batterij of netadapter (optioneel) te gebruiken
wanneer u bewegende beelden maakt. (P323)
Als u bewegende beelden maet de netadapter (optioneel), en de stroom valt uit, of als de
netadapter (optioneel) losgekoppeld wordt enz., zal het bewegende beeld niet opgenomen
worden.
Voor bepaalde opnamewijzen zal de opname uitgevoerd worden met de hieronder aangeduide
wijze. Voor de opnamewijzen die niet in de lijst staan, zal de opnamewijze gebruikt worden die
het meest geschikt is voor het bewegende beeld.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen kunnen geen films opgenomen worden.
[Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Bloemen]/[Panorama-opname] (Scene Guide
modus)
[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control
modus)
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
Geselecteerde opnamemodus
Opnamemodus bij het
opnemen van een film
Programma AE-modus
Lensopening-Prioriteit AE-modus
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Handmatige Belichtingsmodus
Normaal bewegend beeld
[Scherp tegenlicht] (Scene Guide modus) Portretmodus
[Heldere nachtopname]/[Artistieke nachtopname]/
[Nachtop. uit hand]/[Nachtportret] (Scene Guide modus)
Weinig licht functie
10. Films opnemen
218
U kunt fijn gedetailleerde films in 4K creëren door deze op te nemen terwijl het formaat in
[Opn. kwaliteit] op [4K] gezet is.
U kunt films in 4K alleen opnemen in de Creatieve Video-modus.
De gezichtshoek van films in 4K is smaller dan die van films met andere formaten.
Als u films in 4K opneemt, gebruik dan een kaart met UHS snelheidsklasse 3. (P30)
Opnemen van films in 4K:
1 Zet de modusknop op [ ]. (P62)
2 Zet [Opname-indeling] in het [Bewegend beeld]-menu op [MP4]. (P212)
3 Zet [Opn. kwaliteit] in het [Bewegend beeld]-menu op [4K/100M/25p]. (P212)
Opnemen van films in 4K
Toepasbare modi:
219
10. Films opnemen
Foto’s maken terwijl u een film maakt
Toepasbare modi:
Er kunnen foto’s gemaakt worden, zelfs als u een film opneemt. (Simultaan opnemen)
Instelling van prioriteiten voor video’s en foto’s
Toepasbare modi:
De opnamewijze voor foto’s die gemaakt worden terwijl een videoopname gemaakt wordt,
kan ingesteld worden met [Foto/film] in het [Bewegend beeld] menu.
Druk de sluiterknop tijdens de opname van de
video volledig in om een foto te maken.
De simultane opname-indicator wordt weergegeven tijdens het
maken van de foto’s.
[]
(Prioriteiten video’s)
De beelden zullen opgenomen worden met beeldformaat [S] (2 M).
De beeldkwaliteit van standaardbeelden kan anders zijn dan [S]
(2 M).
Er worden alleen JPEG-beelden opgenomen als [Kwaliteit] op
[ ], [ ] of [ ] staat.
(Als deze op [ ] staat, zullen foto’s opgenomen worden met een
[Kwaliteit] van [A].)
Er kunnen tijdens het opnemen van films tot 30 foto’s gemaakt
worden.
In [Miniatuureffect] van de Creative Control modus zou een kleine
vertraging kunnen plaatsvinden tussen het geheel indrukken van de
sluiterknop en het opnemen.
[]
(Prioriteiten foto’s)
De beelden zullen opgenomen worden met het ingestelde
beeldformaat en -kwaliteit.
Het beeldscherm zal donker worden tijdens het opnemen van de
beelden. In die tijd zal een foto in de video gemaakt worden en
wordt geen audio opgenomen.
Er kunnen tijdens het opnemen van films tot 4 foto’s gemaakt
worden.
282828
10. Films opnemen
220
De beeldverhouding zal vaststaan op [16:9].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Als [Opname-indeling] op [VGA/4M/25p] gezet is in [MP4]
Als [AVCHD] in [Opname-indeling] op [FHD/24M/24p] gezet is (alleen als [ (Prioriteiten
foto’s)] ingesteld is)
221
10. Films opnemen
Gebruik van het [Bewegend beeld] Menu
Raadpleeg P37 voor details over de menu-instellingen van [Bewegend
beeld].
[Fotostijl], [AFS/AFF], [Meetfunctie], [Schaduw markeren], [Int.dynamiek], [I.resolutie], [i.Zoom]
en [Dig. zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het [Bewegend
beeld]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s wordt
weerspiegeld in het andere menu.
Het [Bewegend beeld]-menu wordt niet weergegeven in de volgende gevallen.
[Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Bloemen]/[Panorama-opname] (Scene Guide
modus)
[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control
modus)
Raadpleeg P212 voor details.
Raadpleeg P212 voor details.
Raadpleeg P118 voor details.
Raadpleeg P119 voor details.
Raadpleeg P219 voor details.
Raadpleeg P214 voor details.
[Opname-indeling]
[Opn. kwaliteit]
[Belicht.stand]
[Film in hoge snelheid]
[Foto/film]
[Continu AF]
10. Films opnemen
222
Toepasbare modi:
De camera detecteert de eigen kanteling automatisch en corrigeert de films die u opneemt
tot een genivelleerde positie, om te voorkomen dat ze scheef opgenomen worden.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Als u een film opneemt terwijl u loopt, of als de kanteling te stijl is, kan het zijn dat de film niet
op een genivelleerde positie gecorrigeerd wordt.
Als u [Uitgelijnde opname] op [ON] zet, zal het opnamebereik smaller worden wanneer u een
film begint op te nemen.
Foto's die u tijdens de opname van een film maakt, zullen niet op een genivelleerde positie
gecorrigeerd worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Uitgelijnde opname] werkt niet in de volgende gevallen:
Opnemen met [Film in hoge snelheid]
Als de O.I.S.-schakelaar op [OFF] gezet is
Als [Opn. kwaliteit] op [4K/100M/25p] of [VGA/4M/25p] gezet is
Toepasbare modi:
Selecteer het luminantiebereik dat bij het gebruik van de video past.
[Helderheidsniveau] kan alleen ingesteld worden wanneer [MP4] geselecteerd is als de
[Opname-indeling] instelling.
Instellingen: [ ]/[ ]
[ ] is geschikt voor normale filmopnames.
[ ] is geschikt voor de creatie van foto's uit opgenomen films.
Toepasbare modi:
De sluitersnelheid kan vastgezet worden om flikkeren van of strepen in het bewegende
beeld te reduceren.
Instellingen: [1/50]/[1/60]/[1/100]/[1/120]/[OFF]
[Uitgelijnde opname]
[Helderheidsniveau]
[Antiflikkering]
223
10. Films opnemen
Toepasbare modi:
Stel in of de microfoonniveaus el of niet op het opnamescherm weergegeven moeten
worden.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Wanneer [Microfoon begrenzer] ingesteld is op [OFF], staat [Micr. weerg.] op [ON].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Deze functie is niet beschikbaar tijdens hogesnelheid-video-opnames.
Toepasbare modi:
Regelt het geluidingangsniveau op 19 verschillende niveaus (j12 dB i6dB).
De weergegeven dB-waarden zijn bij benadering.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Deze functie is niet beschikbaar tijdens hogesnelheid-video-opnames.
Raadpleeg P322 voor details.
Toepasbare modi:
De camera regelt automatisch het geluidingangsniveau en minimaliseert de
geluidsvervorming (krakend geluid) als het volume te hoog is.
Instellingen: [ON]/[OFF]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Deze functie is niet beschikbaar tijdens hogesnelheid-video-opnames.
[Micr. weerg.]
[Micr. instellen]
[Speciale microfoon]
Automatisch regelen van het geluidingangsniveau ([Microfoon begrenzer])
10. Films opnemen
224
Toepasbare modi:
U kunt de windruis daadwerkelijke reduceren als u met geluid opneemt.
Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
Door [Windreductie] in te stellen kan de gebruikelijke geluidskwaliteit veranderen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Deze functie is niet beschikbaar als [Zoom-mic] op [ON] staat.
Deze functie is niet beschikbaar tijdens hogesnelheid-video-opnames.
Toepasbare modi:
Gekoppeld aan het zoomen, zullen verre geluiden met Tele en omgevingsgeluiden met
Wide opgenomen worden.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Wanneer er niet ingesteld is op [ON] en u de zoom gebruikt, zou het hanteringsgeluid
opgenomen kunnen worden samen met de omgevingsgeluiden. Tevens zal het opnameniveau
van de audio lager zijn vergeleken met wanneer er ingesteld is op [OFF].
Het stereo-effect van de audio wordt gereduceerd wanneer het beeld verbreed wordt.
[Zoom-mic] werkt niet in de volgende gevallen:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
[Film in hoge snelheid] (Creatieve Videomodus)
[Windreductie]
[Zoom-mic]
225
11.
Afspelen en bewerken van beelden
Afspelen van groepsbeelden
Een beeldengroep bestaat uit meerdere beelden. U kunt beelden in een groep continu dan
wel een voor een afspelen.
U kunt alle beelden in een groep in een keer bewerken of wissen.
(Als u bijvoorbeeld een beeldengroep wist, worden alle beelden in de groep gewist.)
De beelden zullen niet gegroepeerd worden als ze opgenomen zijn zonder dat de klok
ingesteld is.
Selecteer een beeld met de icoon van het groepsbeeld ([ ], [ ],
[ ]) en druk vervolgens op 3.
Tijdens het een voor een afspelen van groepsbeelden worden opties weergegeven.
Bediening tijdens het afspelen van groepsbeelden
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die met de
burst-modus gemaakt zijn met burst-snelheid [SH]. (P167)
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die in een Time
Lapse Shot gemaakt zijn. (P176)
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die met
stop-motionanimatie gemaakt zijn. (P180)
Continu afspelen van groepsbeelden
[Vanaf eerste foto]: De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het
eerste beeld van de groep.
[Vanaf huidige foto]: De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het
afgespeelde beeld.
3 Continu afspelen/Pauze 4 Stop
2
Snel achteruit
1
Snel vooruit
Achteruit
(tijdens pauzeren)
Vooruit
(tijdens pauzeren)
1/981/98
1/98
1/98

IRWR

IRWR

IRWR
11. Afspelen en bewerken van beelden
226
1 Selecteer een beeld met de icoon van de
groepsweergave ([ ], [ ], [ ]) en druk
vervolgens op 4.
2 Druk op 2/1 om de beelden langs te lopen.
Druk opnieuw op 4 om terug te keren naar het gewone
afspeelscherm.
Ieder beeld van de groep kan op dezelfde manier als
normale beelden behandeld worden wanneer ze afgespeeld worden (zoals meervoudig
afspelen, playback zoom en wissen van beelden).
Afspelen van afzonderlijke groepsbeelden
1/981/981/981/98

IRWR
IRWR
IRWR
227
11. Afspelen en bewerken van beelden
Creëren van foto’s uit een video
U kunt een afzonderlijke foto uit een opgenomen video creëren.
1
Op 3 drukken om het terugspelen van bewegend beeld op pauze te
zetten.
2
Op [MENU/SET] drukken.
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het
wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt.
Foto's zullen bewaard worden met de [Aspectratio] op [16:9] en de [Kwaliteit] op []. Het
aantal pixels zal verschillen, al naargelang de film die u afspeelt.
Als het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet is: [M] (8 M)
Als het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [FHD], [HD] gezet is: [S] (2 M)
De beeldkwaliteit van foto’s die van een video gemaakt zijn, kan grover zijn dan foto’s met een
gewone beeldkwaliteit.
[ ] wordt weergegeven tijdens het afspelen van foto's die uit films gecreëerd zijn.
Om foto's uit films te creëren terwijl de camera met een HDMI-microkabel op een TV
aangesloten is, zet [VIERA link] in [TV-verbinding] in het [Set-up]-menu dan op [OFF].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Er kunnen geen foto’s gecreëerd worden uit films die opgenomen zijn met [VGA/4M/25p] of
[MP4].
11. Afspelen en bewerken van beelden
228
Gebruik van het [Afspelen]-menu
Met dit menu kunt u diverse afspeelfuncties gebruiken, zoals het afsnijden van beelden en
andere bewerkingen van de opgenomen beelden, instellingen van de bescherming, enz.
Met [RAW-verwerking], [Tekst afdr.], [Intervalvideo], [Stop-motionvideo], [Nw. rs.] of [Bijsnijden]
wordt er een nieuw bewerkt beeld gecreëerd. Een nieuw beeld kan niet gecreëerd worden als
er geen vrije ruimte is op de kaart, daarom raden we aan te controleren of vrije ruimte is
voordat u het beeld bewerkt.
Het kan zijn dat de camera de beelden die met andere apparatuur opgenomen zijn niet correct
afspeelt en dat de camerafuncties voor die beelden niet beschikbaar zijn.
U kunt de beelden afspelen die u gemaakt heeft in synchronisatie met muziek en u kunt dit
doen in opeenvolging terwijl u een vastgestelde pauze laat tussen elk van de beelden.
U kunt tevens een diavoorstelling samenstellen die bestaat uit alleen foto’s, alleen films,
enz.
We raden deze functie aan wanneer u uw beelden bekijkt d.m.v. het aansluiten van het
toestel aan een TV.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te
drukken en druk vervolgens op [MENU/SET].
Druk tijdens [Categorieselectie] op 3/4/2/1 om een
categorie te selecteren en druk op [MENU/SET].
Raadpleeg P230 voor details over de categorie.
3 Druk op 3 om [Start] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Bediening tijdens een diavoorstelling
Normaal afspelen wordt hernomen nadat de diavoorstelling eindigt.
[Diashow]
> [Afspelen] > [Diashow]
3 Afspelen/Pauzeren 4 Diavoorstelling verlaten
2 Terug naar het vorige beeld 1 Verder naar het volgende beeld
Modusknop
op de
achterkant
(links)
Verlaagt het niveau van het
volume
Modusknop
op de
achterkant
(rechts)
Verhoogt het niveau van het
volume
MENU
229
11. Afspelen en bewerken van beelden
De diavoorstellinginstellingen veranderen
U kunt de instellingen veranderen voor afspelen van diavoorstelling door [Effect] of
[Set-up] te selecteren op het diavoorstellingmenuscherm.
[Effect]
Dit biedt u de mogelijkheid de schermeffecten te selecteren wanneer u van het ene naar
het andere beeld schakelt.
[AUTO]/[NATURAL]/[SLOW]/[SWING]/[URBAN]/[OFF]
Wanneer [URBAN] geselecteerd is, kan het beeld in zwart en wit verschijnen als een
schermeffect.
[AUTO] kan alleen gebruikt worden wanneer [Categorieselectie] geselecteerd is. De beelden
worden afgespeeld met de aanbevolen effecten in elke categorie.
[Effect] staat vast op [OFF] als het toestel op [Alleen bew. beeld] staat, of tijdens de
diavoorstelling voor [ ], [ ], [ ] in [Categorieselectie].
Zelfs als [Effect] ingesteld is, werkt deze niet tijdens een diavoorstelling van groepsbeelden.
Als beelden weergegeven worden op een TV die via een HDMI-microkabel aangesloten is, of
als verticaal weergegeven beelden afgespeeld worden, kan het zijn dat bepaalde
[Effect]-instellingen niet zullen werken.
[Set-up]
[Duur] of [Herhalen] kan ingesteld worden.
[Duur] kan alleen ingesteld worden wanneer [OFF] geselecteerd is als de [Effect] instelling.
Tijdens het afspelen van de volgende beelden wordt de instelling van [Duur] uitgeschakeld.
Films
Panoramafoto’s
Groepsbeelden
[Duur] [5SEC]/[3SEC]/[2SEC]/[1SEC]
[Herhalen] [ON]/[OFF]
[Geluid]
[AUTO]: Er klinkt muziek als stilstaande beelden afgespeeld
worden en audio als bewegende beelden afgespeeld
worden.
[Muziek]: Er wordt muziek afgespeeld.
[Audio]: Er wordt audio (alleen voor films) afgespeeld.
[OFF]: Er zal geen geluid zijn.
11. Afspelen en bewerken van beelden
230
Afspelen in [Normaal afsp.], [Alleen foto's], [Alleen bew. beeld], [Categor. afsp.] of
[Favoriet afsp.] kan geselecteerd worden.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Als [Categor. afsp.] bij voorgaande stap 2 geselecteerd is
3 Op 3/4/2/1 drukken om de categorie te selecteren en dan op [MENU/SET]
drukken om in te stellen.
Beelden zijn gesorteerd in de hier onder getoonde categorieën.
¢ Druk op 3/4/2/1 om de persoon te selecteren die teruggespeeld moet worden en
druk vervolgens op [MENU/SET].
Net als voor groepsbeelden wordt de gehele groep als een enkel beeld met informatie
over de gezichtsherkenning behandeld.
De verdeling in categorieën van films is anders dan voor foto's, afhankelijk van de
opnamemodus. Sommige films kunnen misschien niet afgespeeld worden.
[Afspeelfunctie]
> [Afspelen] > [Afspeelfunctie]
[Gezicht herk.]
¢
*
[i-Portret], [i-Nachtportret], [i-Baby] in scènedetectie
[Geprononceerd portret]/[Zachte huid]/[Zacht tegenlicht]/[Scherp tegenlicht]/
[Ontspannen atmosfeer]/[Kindergezicht]/[Nachtportret] (Scene Guide
modus)
,
[i-Landschap], [i-Zonsonderg.] in scènedetectie
[Landschap]/[Blauwe lucht]/[Romantische zonsondergang]/[Levendige
zonsondergang]/[Glinsterend water] (Scene Guide modus)
.
[i-Nachtportret], [i-Nachtl.schap], [iHandh. nachtop.] in scènedetectie
[Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/
[Artistieke nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop. uit hand]/
[Nachtportret] (Scene Guide modus)
[Sport] (Scene Guide modus)
1
[i-Voedsel] in scènedetectie
[Gerechten]/[Desserts] (Scene Guide modus)
[Reisdatum]
Foto’s die continu opgenomen zijn met de burst-snelheid op [SH]
[Intervalopname]/[Intervalvideo]
[Stop-motionanimatie]/[Stop-motionvideo]
MENU
231
11. Afspelen en bewerken van beelden
U kunt de locatie-informatie die van een smartphone verstuurd is (breedtegraad en
lengtegraad) op beelden schrijven.
U kunt locatie-informatie versturen en deze op beelden schrijven met gebruik van
een smartphone. (P263)
Voorbereiding:
Locatie-informatie naar de camera versturen vanaf de smartphone.
U dient “Panasonic Image App” op uw smartphone te installeren. (P254)
Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 3/4 om de periode te kiezen waarin u wenst locatie-informatie op
beelden op te nemen, druk vervolgens op [MENU/SET].
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
Beelden met locatie-informatie worden aangegeven met [ ].
De opname van locatie-informatie stopzetten
Druk op [MENU/SET] terwijl het op de beelden zetten van de locatie-informatie aan
de gang is.
Tijdens een stopzetting wordt [±] weergegeven.
Kies de periode met [±] om het opnameproces opnieuw te starten vanaf het beeld waar u
gebleven was.
De ontvangen locatie-informatie wissen
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 3/4 om de periode te kiezen die u wenst te verwijderen, druk
vervolgens op [MENU/SET].
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
Er kan alleen locatie-informatie geschreven worden naar beelden die op deze camera gemaakt
zijn.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De locatie-informatie zal niet op beelden geschreven worden die genomen zijn nadat de
locatie-informatie verzonden is (P263).
De locatie-informatie wordt niet geschreven op beelden die opgenomen zijn met
[Opname-indeling] op [AVCHD].
Wanneer er onvoldoende vrije ruimte is op de kaart, zou het niet mogelijk kunnen zijn om
locatie-informatie erop te schrijven.
De locatie-informatie kan niet op beelden geschreven worden die opgenomen werden zonder
dat de klok ingesteld was.
[Locatie vermelden]
> [Afspelen] > [Locatie vermelden] > [Locatiegegevens toev.]
> [Afspelen] > [Locatie vermelden] > [Locatiegeg. wissen]
MENU
MENU
11. Afspelen en bewerken van beelden
232
U kunt de beelden die in het RAW-formaat opgenomen zijn verwerken. De verwerkte
beelden zullen in JPEG-formaat bewaard worden. U kunt controleren hoe effecten op
ieder beeld toegepast zijn terwijl deze bewerkt worden.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer RAW-beelden met 2/1 en druk vervolgens
op [MENU/SET].
3 Druk op 3/4 om een item te selecteren.
U kunt de volgende items instellen. De instellingen die u
voor de opname gebruikte worden geselecteerd als u deze items begint in te stellen.
[RAW-verwerking]
> [Afspelen] > [RAW-verwerking]
[Witbalans]
Stelt u in staat een van tevoren ingestelde witbalans te selecteren en
in te stellen. Als u een item met [ ] selecteert, kunt u het beeld
verwerken met de instelling en de tijd van de opname.
[Belichtingscomp.]
Stelt u in staat de belichting te corrigeren binnen het bereik van
j1EV en i1EV.
[Fotostijl]
Stelt u in staat een fotostijl-effect te selecteren ([Standaard]/
[Levendig]/[Natuurlijk]/[Zwart-wit]/[Landschap]/[Portret])
[Int.dynamiek]
Stelt u in staat een [Int.dynamiek] instelling te selecteren ([HIGH]/
[STANDARD]/[LOW]/[OFF]).
[Contrast] Stelt u in staat het contrast te regelen.
[Markeren] Stelt u in staat de helderheid van heldere delen te regelen.
[Schaduw] Stelt u in staat de helderheid van donkere delen te regelen.
[Verzadiging]/
[Kleurtoon]
Stelt u in staat de verzadiging te regelen (als [Zwart-wit] geselecteerd
is in [Fotostijl] kunt u de kleurtoon regelen).
[Filtereffect]
Stelt u in staat een filtereffect te selecteren (alleen als [Zwart-wit] in
[Fotostijl] geselecteerd is).
[Ruisreductie] Stelt u in staat de instelling van de ruisverlaging te regelen.
[I.resolutie]
Stelt u in staat een [I.resolutie]-instelling te selecteren ([HIGH]/
[STANDARD]/[LOW]/[EXTENDED]/[OFF]).
[Scherpte] Stelt u in staat het resolutie-effect te regelen.
[Set-up]
U kunt de volgende items instellen:
[Aanpassingen herstellen]:
Zet de instellingen weer op die, welke u tijdens de opname
gebruikte.
[Kleurruimte]:
Stelt u in staat een instelling van [Kleurruimte] te selecteren uit
[sRGB] of [Adobe RGB].
[Fotoresolutie]:
Stelt u in staat het formaat te selecteren waarin het beeld in het
JPEG-formaat bewaard zal worden ([L]/[M]/[S]).
MENU
233
11. Afspelen en bewerken van beelden
4 Druk op [MENU/SET] en stel in.
De instellingsmethode verschilt al naargelang het item. Raadpleeg voor details Instellen
van de items
op P233.
5 Op [MENU/SET] drukken.
Deze handeling brengt u terug naar het scherm van stap 3. Om andere items in te stellen,
herhaalt u de stappen
3 tot 5.
6 Selecteer [Start verwerking] met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET].
Er zal een bevestigingsscherm weergegeven worden. Door [Ja] te selecteren, zal de
handeling uitgevoerd worden. Verlaat het menu als de handeling uitgevoerd is.
Instellen van de items
Als u een item selecteert, zal het instellingenscherm weergegeven worden.
Als [Ruisreductie], [I.resolutie] of [Scherpte] geselecteerd is,
kan het vergelijkingsscherm niet weergegeven worden.
U kunt het beeld met de zoomhendel vergroten.
Knopbediening
Beschrijving van de bediening
2/1
Selecteert een instelling.
3
Geeft het scherm weer dat u in staat stelt de
kleurtemperatuur in te stellen. (P128) (alleen
als [Witbalans] op [ ] gezet is)
4
Geeft het scherm weer waarin u de witbalans
nauwkeurig kunt instellen. (P129)
(alleen als [Witbalans] ingesteld is)
[DISP.] Geeft het vergelijkingsscherm weer.
[MENU/SET]
Stelt het ingestelde niveau in en brengt u
terug naar het scherm voor de selectie van
het item.
+1+1
-
1
-
1 00
WBWBWBWBWBWBWBWBWBWBWB
AWBAWB
AWBAWB
11. Afspelen en bewerken van beelden
234
Op het vergelijkingsscherm kunt u de volgende handelingen uitvoeren om instellingen te
maken.
A Huidige instelling
Instelling [Set-up]
Als u een item selecteert, zal het scherm weergegeven worden waarin u gevraagd wordt
[Aanpassingen herstellen], [Kleurruimte] of [Fotoresolutie] weer te geven.
1 Druk op 3/4 om een item te selecteren en druk op [MENU/SET].
Als u [Aanpassingen herstellen] selecteert, zal een bevestigingsscherm weergegeven
worden. Door [Ja] te selecteren zal de handeling uitgevoerd worden en keert u terug naar
het scherm voor de selectie van het item.
2 Druk op 3/4 om een instelling te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
De effecten die via de RAW-verwerking op de camera toegepast worden en de effecten die via
de RAW-verwerking op de (bijgeleverde) DVD-software “SILKYPIX Developer Studio”
toegepast worden, zijn niet volledig identiek.
Het bereik waarbinnen u de belichting kunt corrigeren, verschilt van het bereik waarbinnen u
tijdens de opname kunt corrigeren.
De [Witbalans]-instelling van foto's die met meerdere belichtingen gemaakt zijn, staat vast op
de instelling van het tijdstip van de opname.
Als u [RAW-verwerking] in het [Afspelen]-menu ten uitvoer brengt op een foto die gemaakt is
met [Rode-ogencorr], zal het effect op het in JPEG-formaat verwerkte beeld toegepast worden.
U kunt slechts één RAW-beeld per keer verwerken.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als een (optionele) AV-kabel of een HDMI-microkabel aangesloten is, is [RAW-verwerking] niet
beschikbaar.
U kunt alleen de RAW-beelden verwerken die u met de camera opgenomen heeft.
[RAW-verwerking] is niet beschikbaar voor beelden die met andere modellen opgenomen zijn
of voor beelden die niet in het RAW-formaat opgeslagen zijn.
Knopbediening
Beschrijving van de bediening
2/1
Selecteert een instelling.
[DISP.] Brengt u terug naar het instellingenscherm.
[MENU/SET]
Stelt het ingestelde niveau in en brengt u
terug naar het scherm voor de selectie van
het item.
0
A
235
11. Afspelen en bewerken van beelden
U kunt tekst (commentaar) toevoegen aan beelden. Nadat er tekst geregistreerd is, kan
het afgedrukt worden bij het printen m.b.v. [Tekst afdr.] (P236).
1 Selecteer het menu.
3 De tekst invoeren. (P55)
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Om de titel te wissen, alle tekst in het scherm van tekstinvoer weghalen.
U kunt teksten (commentaar) afdrukken m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende software
op de DVD (bijgeleverd).
U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Multi].
In deze gevallen niet beschikbaar:
U kunt [Titel bew.] niet voor de volgende beelden gebruiken.
Bewegende beelden
Beelden die gemaakt zijn met [ ], [ ] of [ ]
[Titel bew.]
> [Afspelen] > [Titel bew.] > [Enkel]/[Multi]
2 Selecteer een beeld waaraan u tekst wilt toevoegen.
[] wordt afgebeeld voor beelden met al geregistreerde titels.
Instelling [Enkel]
1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2 Druk op [MENU/SET].
Instelling [Multi]
1 Druk op 3/4/2/1 om het beeld te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] (herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
2 Druk op 2 om [Uitvoer.] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET] om het ten uitvoer te
brengen.
MENU
8LWYRHU
11. Afspelen en bewerken van beelden
236
U kunt de opnamedatum/tijd, naam, plaats, reisdatum of titel op de gemaakte beelden
afdrukken.
1 Selecteer het menu.
3 Druk op 3/4 om [Inst.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
[Tekst afdr.]
> [Afspelen] > [Tekst afdr.] > [Enkel]/[Multi]
2 Selecteer een beeld dat u wilt afdrukken met tekst.
[] verschijnt op het scherm als het beeld afgedrukt wordt met tekst.
Instelling [Enkel]
1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2 Druk op [MENU/SET].
Instelling [Multi]
1 Druk op 3/4/2/1 om het beeld te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] (herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
2 Druk op 2 om [Uitvoer.] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET] om het ten uitvoer te
brengen.
MENU
8LWYRHU
237
11. Afspelen en bewerken van beelden
4 Druk op 3/4 om de tekstafdruk-onderdelen te selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
5 Druk op 3/4 om de instellingen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
6 Op [ ] drukken.
7 Druk op 3 om [Uitvoer.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja]
geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
[Opnamedatum]
[ZON. TIJD]: Druk het jaar, de maand en de datum af.
[MET TIJD]: Druk het jaar, de maand, de dag, het uur en de
minuten af.
[OFF]
[Naam]
[]:
(
[Gezichtsherkenning]
)
De in [Gezicht herk.] geregistreerde naam zal
gestempeld worden.
[]:
([Baby/
Huisdieren])
De in [Profiel instellen] geregistreerde naam zal
gestempeld worden.
[OFF]
[Locatie]
[ON]: Drukt de naam van de reisbestemming af die
ingesteld is onder [Locatie].
[OFF]
[Reisdatum]
[ON]: Drukt de reisdatum af die ingesteld is onder
[Reisdatum].
[OFF]
[Titel]
[ON]: De Titelinvoer in de [Titel bew.] zal afgedrukt
worden.
[OFF]
11. Afspelen en bewerken van beelden
238
Wanneer u beelden afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst
heen afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op uw
printer.
U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Multi].
De beeldkwaliteit zou kunnen verslechteren wanneer de tekstafdruk uitgevoerd wordt.
Afhankelijk van de printer die u gebruikt, kunnen sommige letters afgeknipt worden tijdens het
printen. Controleer dit op voorhand.
Als u beelden in een groep stempelt, worden de gestempelde beelden gescheiden van de
originele beelden in de groep bewaard.
In deze gevallen niet beschikbaar:
U kunt [Tekst afdr.] niet voor de volgende beelden gebruiken.
Bewegende beelden
Beelden die gemaakt zijn met [Panorama-opname] in de Scene Guide modus
Beelden die gemaakt zijn zonder instelling van de klok en titel
Beelden die eerder afgedrukt zijn met [Tekst afdr.]
Beelden die gemaakt zijn met [ ], [ ] of [ ]
239
11. Afspelen en bewerken van beelden
De opgenomen video kan in twee delen gesplitst worden. Dit wordt aanbevolen wanneer u
een deel dat u nodig heeft wilt afsplitsen van een deel dat u niet nodig heeft.
Het splitsen van een video is permanent: Denk goed na voordat u splitst!
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 2/1 om de te splitsen video te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Vermijd het te proberen om een video vlakbij het begin of het einde te splitsen.
U kunt [Splits video] niet voor de volgende beelden gebruiken.
Video’s met een korte opnametijd
[Splits video]
> [Afspelen] > [Splits video]
3 Druk op 3 op het punt waarop u wilt splitsen.
De video wordt afgespeeld vanaf dezelfde plaats wanneer
3 opnieuw wordt ingedrukt.
U kunt het punt van splitsing precies instellen door op 2/1
te drukken als de video gepauzeerd is.
4 Op 4 drukken.
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja]
geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
De video kan verloren gaan als de kaart of de batterij weggenomen wordt terwijl de
splitsing uitgevoerd wordt.
MENU
11. Afspelen en bewerken van beelden
240
Deze functie stelt u in staat om een film te creëren uit een beeldengroep die opgenomen is
met [Intervalopname].
De zo gecreëerde film wordt in het MP4-opnameformaat bewaard.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer de [Intervalopname] beeldgroep met 2/1, en druk vervolgens op
[MENU/SET].
3 Creëer een film door de creatiemethode te selecteren.
De stappen zijn gelijk aan die voor de creatie van een film uit de opname van
[Intervalvideo].
Raadpleeg stap
9 verderop op P178 voor details.
Raadpleeg ook de opmerkingen op P179 voor gecreëerde films.
Er wordt een film gecreëerd uit de groepsbeelden die met [Stop-motionanimatie] gemaakt
zijn. De gecreëerde films worden bewaard in het MP4-opnameformaat.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer de stop-motion-animatiegroep met 2/1 en druk vervolgens op
[MENU/SET].
3 Creëer een film door de creatiemethode te selecteren.
De stappen zijn gelijk aan die voor de creatie van een film uit de opname van
[Stop-motionanimatie].
Raadpleeg stap
11 verderop op P181 voor details.
Raadpleeg ook de opmerkingen op P183 voor gecreëerde films.
[Intervalvideo]
> [Afspelen] > [Intervalvideo]
[Stop-motionvideo]
> [Afspelen] > [Stop-motionvideo]
MENU
MENU
241
11. Afspelen en bewerken van beelden
Om gemakkelijk posten naar webpagina's, bijlagen naar email enz. toe te laten, wordt de
beeldresolutie (aantal pixels) gereduceerd.
1 Selecteer het menu.
U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Multi].
De beeldkwaliteit van het van nieuwe grootte voorziene beeld zal slechter worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
Beelden die gemaakt zijn met [Panorama-opname] in de Scene Guide modus
Groepsbeelden
Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.]
Beelden die gemaakt zijn met [ ], [ ] of [ ]
[Nw. rs.]
> [Afspelen] > [Nw. rs.] > [Enkel]/[Multi]
2 Selecteer het beeld en de resolutie.
Instelling [Enkel]
1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
2 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het
wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
Instelling [Multi]
1 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk dan
op [MENU/SET].
2 Druk op 3/4/2/1 Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen
(herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
3 Druk op 2 om [Uitvoer.] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET] om het ten uitvoer te
brengen.
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het
wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
MENU
20
20
20
10
10
10
5
5
20
20
20
10
10
10
5
5
L
3:2
M
3:2
S
3:2
8LWYRHU
11. Afspelen en bewerken van beelden
242
U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen.
1 Selecteer het menu.
2 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
3 Gebruik het zoomhendeltje en druk op 3/4/2/1 om de te bewerken delen te
selecteren.
4 Op [MENU/SET] drukken.
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja]
geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
De beeldkwaliteit van het geknipte beeld zal slechter worden.
Knip één beeld per keer als u de beelden in een beeldengroep wilt knippen.
(U kunt niet alle beelden in een groep in een keer bewerken.)
Als u beelden in een groep knipt, worden de geknipte beelden gescheiden van de originele
beelden in de groep bewaard.
Informatie m.b.t. de gezichtdetectie in het originele beeld zal niet gekopieerd worden naar
beelden die [Bijsnijden] ondergaan hebben.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
Beelden die gemaakt zijn met [Panorama-opname] in de Scene Guide modus
Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.]
Beelden die gemaakt zijn met [ ], [ ] of [ ]
[Bijsnijden]
> [Afspelen] > [Bijsnijden]
Zoomhendeltje (W): Reductie
Zoomhendeltje (T): Vergroting
3/4/2/1: Verplaats
MENU
W
T
T
W
243
11. Afspelen en bewerken van beelden
Met deze functie kunt u automatisch opnamen verticaal afbeelden als deze gemaakt
werden met een verticaal gehouden toestel of opnamen handmatig draaien met stappen
van 90
o.
De [Roteren]-functie wordt uitgeschakeld als [Scherm roteren] op [OFF] gezet is.
1 Selecteer het menu.
2 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
De [Roteren]-functie is voor groepsbeelden uitgeschakeld.
3 Op 3/4 drukken om de richting te kiezen waarin u
het beeld wenst te draaien en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
:
Het beeld draait steeds 90o met de wijzers van de klok
mee.
:
Het beeld draait steeds 90o tegen de wijzers van de klok in.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Selecteer het menu.
De beelden worden weergegeven zonder gedraaid te worden als u [OFF] kiest.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC, zouden deze niet afgebeeld kunnen worden in de
gedraaide richting tenzij het OS of de software compatibel is met Exif.
[Exif is een formaat voor stilstaande opnamen waarmee opname-informatie enz. toegevoegd
kan worden. Dit werd vastgesteld door “JEITA (Japan Electronics and Information Technology
Industries Association)”.]
[Scherm roteren] werkt misschien niet op een scherm dat meerdere beelden afspeelt, zoals het
scherm dat weergegeven wordt na selectie van [Multi wissen].
[Roteren]/[Scherm roteren]
[Roteren] (Het beeld wordt handmatig gedraaid)
> [Afspelen] > [Roteren]
[Scherm roteren] (Het beeld wordt automatisch gedraaid en afgebeeld)
> [Afspelen] > [Scherm roteren] > [ON]
MENU
MENU
11. Afspelen en bewerken van beelden
244
U kunt het volgende doen als er een markering toegevoegd is aan opnamen en deze
ingesteld zijn als favorieten.
De opnamen die ingesteld zijn als favorieten alleen als diavoorstelling afspelen.
Alleen de beelden die ingesteld zijn als favorieten afspelen. ([Favoriet afsp.])
Alle foto's wissen die niet ingesteld zijn als favorieten. ([Alles wissen behalve Favoriet])
1 Selecteer het menu.
Alle [Favorieten] instellingen annuleren
Selecteer het menu.
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd
wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
In de [Afspeelfunctie] is [Annul] uitgeschakeld.
U kunt tot en met 999 beelden als favorieten instellen.
Als u beelden in een groep als [Favorieten] instelt, wordt het aantal van uw
[Favorieten]-beelden weergegeven op de [Favorieten]-icoon van het bovenste beeld van de
groep.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Beelden die opgenomen zijn met [ ]
[Favorieten]
> [Afspelen] > [Favorieten] > [Enkel]/[Multi]
2 Selecteer de opname.
Instelling [Enkel]
Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Instelling [Multi]
Druk op 3/4/2/1. Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen (herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
> [Afspelen] > [Favorieten] > [Annul]
MENU
1 2
4
5 6
3
MENU
245
11. Afspelen en bewerken van beelden
DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen
welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de
opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter
of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf.
Als u [Print inst.] voor een groep beelden instelt, zal de afdrukinstelling voor het aantal
afdrukken op ieder beeld van de groep toegepast worden.
1 Selecteer het menu.
3 Druk op 3/4 om het aantal afdrukken in te stellen en druk vervolgens op
[MENU/SET] om in te stellen.
Wanneer [Multi] geselecteerd is
Herhaal voor ieder beeld stappen 2 en 3.
(Het is niet mogelijk om dezelfde instelling voor een meervoudig aantal beelden te
gebruiken.)
[999+] wordt op het scherm afgebeeld als het totaal aantal afdrukken dat u voor een groep
beelden ingesteld heeft groter is dan 1000.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
[Print inst.]
> [Afspelen] > [Print inst.] > [Enkel]/[Multi]
2 Selecteer de opname.
Instelling [Enkel]
Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Instelling [Multi]
Druk op 3/4/2/1 om de beelden te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
MENU
1
$DQWDO
'DWXP'DWXP'DWXP
1
$DQWDO
'DWXP
'DWXP
'DWXP
1 2
4
5 6
3
11. Afspelen en bewerken van beelden
246
Alle [Print inst.] instellingen annuleren
Selecteer het menu.
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd
wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
De datum afdrukken
Na het instellen van het aantal afdrukken, kunt u het afdrukken met opnamedatum
instellen/wissen door op 1 te drukken.
Afhankelijk van de fotograaf of de printer, zou de datum niet afgedrukt kunnen worden zelfs als
u instelt op het afdrukken van de datum. Voor verdere informatie raadpleegt u uw fotograaf of
de gebruiksaanwijzing van uw printer.
Het kenmerk van de datumafdruk is uitgeschakeld voor beelden die met tekst bedrukt worden.
Het aantal afdrukken kan ingesteld worden tussen 0 en 999.
Afhankelijk van de printer kunnen de afdrukinstellingen van de datum van de printer voorrang
krijgen, dus controleer dit als dat het geval is.
Het zou niet mogelijk kunnen zijn de afdrukinstellingen te gebruiken met andere apparatuur. In
dit geval, alle instellingen annuleren en de instellingen opnieuw instellen.
Als u beelden in een groep op [Print inst.] instelt, wordt het aantal beelden dat aan [Print inst.]
toegevoegd wordt en het totale aantal beelden dat afgedrukt moet worden, weergegeven op de
[Print inst.]-icoon van het bovenste beeld van de groep.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
Beelden die opgenomen zijn met [ ]
Bestand dat niet overeenkomt met de DCF-standaard
> [Afspelen] > [Print inst.] > [Annul]
MENU
247
11. Afspelen en bewerken van beelden
U kunt een beveiliging instellen voor opnames waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk
gewist kunnen worden.
1 Selecteer het menu.
Alle [Beveiligen] instellingen annuleren
Selecteer het menu.
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd
wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
Het kenmerk [Beveiligen] is alleen aanwezig om met dit toestel te werken.
Zelfs als u beelden op een kaart beveiligt, worden ze gewist wanneer de kaart wordt
geformatteerd.
Als u beelden in een groep als [Beveiligen] instelt, wordt het aantal beelden met de
[Beveiligen]-instelling weergegeven op de [Beveiligen]-icoon van het bovenste beeld van de
groep.
[Beveiligen]
> [Afspelen] > [Beveiligen] > [Enkel]/[Multi]
2 Selecteer de opname.
Instelling [Enkel]
Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Instelling [Multi]
Druk op 3/4/2/1 om de beelden te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET] (herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
> [Afspelen] > [Beveiligen] > [Annul]
Zelfs als u beelden niet beveiligt op een kaart, kunnen deze niet gewist worden
wanneer de Schrijfbeveiligingschakelaar van de kaart ingesteld staat op [LOCK].
MENU
1 2
4
5 6
3
MENU
11. Afspelen en bewerken van beelden
248
U kunt alle informatie m.b.t. gezichtsdetectie in geselecteerd beelden annuleren en verplaatsen.
1 Selecteer het menu.
2 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken.
3 Op 2/1 drukken om de persoon te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
4 (Wanneer [REPLACE] geselecteerd is)
Druk op 3/4/2/1 om de te vervangen persoon te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja]
geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
Gewiste informatie m.b.t. de [Gezicht herk.] kan niet hersteld worden.
Wanneer alle informatie van de Gezichtsdetectie in een beeld geannuleerd is, zal het beeld niet
onderverdeeld worden m.b.v. de Gezichtsdetectie in [Categor. afsp.].
De informatie over de gezichtsherkenning van beelden in een groep moet in een keer bewerkt worden.
(U kunt niet één beeld per keer bewerken.)
Het bewerken van groepsbeelden kan alleen uitgevoerd worden op het eerste beeld van iedere reeks.
U kunt de volgorde instellen waarmee de camera de beelden tijdens het afspelen weergeeft.
1 Selecteer het menu.
2 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Als u een andere kaart plaatst, kan het zijn dat de beelden eerst niet op [DATE/TIME]
weergegeven worden. De beelden zullen pas na een tijdje op [DATE/TIME] weergegeven worden.
[Gez.herk. bew.]
> [Afspelen] > [Gez.herk. bew.] > [REPLACE]/[DELETE]
[Foto’s sorteren]
> [Afspelen] > [Foto’s sorteren]
[FILE NAME]
Geeft de beelden weer op mapnaam/bestandsnaam. Dit weergaveformaat
stelt u in staat de beelden op de kaart gemakkelijk te lokaliseren.
[DATE/TIME]
Geeft de beelden weer op opnamedatum. Als de kaart beelden bevat
die met meer dan een camera genomen werden, is dit
weergaveformaat handig om beelden op te zoeken.
MENU
MENU
249
11. Afspelen en bewerken van beelden
Dit stelt in welke optie, [Ja] of [Nee], als eerste
geaccentueerd wordt als het bevestigingsscherm voor het
wissen van een foto weergegeven wordt.
1 Selecteer het menu.
2 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
[Wissen bevestigen]
> [Afspelen] > [Wissen bevestigen]
[Eerst “Ja”]
[Ja] wordt het eerst geaccentueerd, dus het wissen kan snel
plaatsvinden.
[Eerst “Nee”]
[Nee] wordt het eerst geaccentueerd. Het per ongeluk wissen van
foto's wordt zo voorkomen.
Nee
Ja
MENU
250
12.
Gebruik van de Wi-Fi-functie
Wi-Fi
R
-functie/NFC-functie
Gebruik de camera als een draadloze LAN-inrichting
Wanneer u apparatuur of computersystemen gebruikt die betrouwbaardere veiligheid
vereisen dan draadloze LAN-inrichtingen, zorg er dan voor dat de juiste metingen
genomen worden voor veiligheidsontwerpen en -defecten voor de systemen die gebruikt
worden. Panasonic zal geen verantwoordelijk op zich nemen voor schade die ontstaat bij
het gebruiken van de camera voor andere doeleinden dan dat van een draadloze
LAN-inrichting.
Het gebruik van de Wi-Fi-functie van deze camera wordt geacht plaatst te vinden
in de landen waar deze camera verkocht wordt
Er bestaat het risico dat de camera de wetgeving op het gebied van radiogolven schendt
als ze in andere landen gebruikt wordt dan in de landen waar deze camera verkocht wordt
en Panasonic stelt zich op generlei wijze aansprakelijk voor overtredingen van welk aard
ook.
Er bestaat het risico dat gegevens die verzonden en ontvangen worden via
radiogolven opgevangen kunnen worden
Wees gelieve op de hoogte dat er het risico bestaat dat gegevens die verzonden en
ontvangen worden via radiogolven opgevangen kunnen worden door derden.
Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of
interferentie
Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of interferentie,
zoals in de buurt van magnetronovens. Hierdoor kunnen de radiogolven onderbroken worden.
Het gebruiken van de camera in de buurt van inrichtingen zoals microwave-ovens of draadloze
telefoons die de 2,4 GHz radiogolfband gebruiken zou een afname in prestatie kunnen
veroorzaken in beide inrichtingen.
Verbind niet aan een draadloos netwerk waarvoor u geen toestemming heeft het
te gebruiken
Wanneer de camera zijn Wi-Fi functie gebruikt, zullen er automatisch draadloze
netwerken opgespoord worden. Wanneer dit gebeurt, kunnen er draadloze netwerken
waarvoor u geen toestemming heeft deze te gebruiken (SSID
¢
) weergegeven worden,
maar probeert u geen verbinding te maken met die netwerken aangezien dit als
ongeautoriseerde toegang beschouwd zou kunnen worden.
¢ SSID verwijst naar de naam die gebruikt wordt voor het identificeren van een netwerk via
een draadloze LAN-verbinding. Als de SSID overeenkomt met beide inrichtingen, is
overdracht mogelijk.
Voor Gebruik
Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan
wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie.
251
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Dit toestel is compatibel met NFC
Gebruik de NFC Near Field Communication-functie om
gemakkelijk de gegevens over te zetten die nodig zijn voor
een Wi-Fi-verbinding tussen deze camera en de smartphone.
Over de Wi-Fi verbindingslamp
De [Wi-Fi]-knop
Op [Wi-Fi] drukken en ingedrukt houden alvorens verbinding te maken met Wi-Fi
(Als verbinding met een smartphone gemaakt wordt)
De informatie die vereist wordt om de smartphone met dit toestel te
verbinden (QR-code, SSID en password) wordt weergegeven. (P255)
Op [Wi-Fi] drukken alvorens verbinding met Wi-Fi te maken
De volgende items kunnen geselecteerd worden.
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de procedure voor de [Nieuwe verbinding].
Compatibele modellen
Deze functie kan gebruikt worden met een NFC-compatibel apparaat met Android (OS
versie 2.3.3 of hoger). (uitgezonderd enkele modellen)
Raadpleeg voor informatie over de werking en instellingen van NFC-compatibele
smartphones de gebruiksaanwijzing van uw apparaat.
Blauw brandend: De Wi-Fi verbinding is op stand-by
Blauw knipperend:
Versturen/ontvangen van gegevens via de
Wi-Fi-verbinding
De [Wi-Fi]/[Fn2]-knop kan op twee manieren gebruikt
worden: als [Wi-Fi] of als [Fn2] (functie 2).
Op het moment van aankoop staat de knop aanvankelijk
op [Wi-Fi].
Raadpleeg P44 voor details over de functieknop.
[Nieuwe verbinding]
[Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] (P292)
[Selecteer doelapparaat uit
favorieten] (P292)
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
252
Wat kunt u met de [Wi-Fi]-knop doen als u verbonden bent met Wi-Fi
De volgende items kunnen geselecteerd worden.
¢ Dit wordt niet weergegeven als de bestemming van [Op afstand opnemen en weergeven],
[Weergeven op tv] of [Afbeeldingen versturen van camera] op [Printer] gezet is.
Beschrijvingsmethode
Als u een stap ziet die “Selecteer [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis].” zegt, of een gelijkaardige stap, druk dan op
de cursorknoppen om [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] te selecteren en druk op [MENU/SET].
De camera kan niet gebruikt worden voor verbinding aan een openbare draadloze
LAN-verbinding.
Gebruik een met IEEE802.11b, IEEE802.11g of IEEE802.11n compatibele inrichting wanneer u
een draadloos toegangspunt gebruikt.
Wanneer u een draadloos toegangspunt gebruikt, raden wij ten zeerste aan een versleuteling
in te stellen om de veiligheid van de informatie te handhaven.
Er wordt aangeraden een geheel opgeladen batterij te gebruiken wanneer u beelden verzendt.
Wanneer het batterijlampje rood knippert, zou de verbinding met andere apparatuur niet
kunnen starten of zou de verbinding verbroken kunnen worden.
(Er wordt een bericht afgebeeld zoals [Communicatiefout].)
Wanneer u beelden verstuurt op een mobiel netwerk, kunnen er hoge
pakketcommunicatiekosten in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw
contract.
Beelden zouden niet geheel verstuurd kunnen worden afhankelijk van radiogolfcondities. Als
de verbinding afgebroken wordt terwijl er beelden verstuurd worden, zouden er beelden
verstuurd kunnen worden waar stukken aan ontbreken.
Verwijder de geheugenkaart en de batterij niet naar een zone waar geen ontvangst is
terwijl u beelden verstuurt.
De monitor display zou even vervormd kunnen raken terwijl deze verbonden is met de service,
dit zal echter het beeld dat verstuurd wordt niet beïnvloeden.
[Verbinding beëindigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding.
[Doelapparaat wijzigen]
Eindigt de Wi-Fi-verbinding en stelt u in staat om een
andere Wi-Fi-verbinding te kiezen.
[Instellingen wijzigen voor
versturen]
¢
Raadpleeg P296 voor details.
[Huidig apparaat in favorieten
registreren]
Als u de huidige bestemming van de verbinding of de
verbindingsmethode registreert, kunt u de volgende keer
de verbinding gemakkelijk tot stand brengen met
dezelfde verbindingsmethode.
[Netwerkadres] Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel.
253
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Wat u kunt doen met de Wi-Fi functie
In deze gebruiksaanwijzing zal van nu af aan over “smartphones” gesproken worden om
zowel smartphones als tablets aan te duiden, tenzij anders vermeld wordt.
Bediening met een smartphone/tablet
Opnames maken met een smartphone.
Afspelen van beelden in de camera
De beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn.
Beelden naar een SNS versturen.
Schrijven van locatie-informatie op beelden die opgeslagen
zijn in de camera
P254
Gemakkelijke verbinding,
gemakkelijke overdracht
Druk eenvoudig op [Wi-Fi] en houd
deze ingedrukt of gebruik de
NFC-functie.
Weergeven van beelden op een TV
P268
Draadloos afdrukken
P269
Versturen van beelden naar een AV-inrichting
U kunt foto's en films naar AV-apparatuur in uw huis sturen
(AV-thuisapparatuur).
P270
Versturen van beelden naar een PC
P273
Gebruik van web-diensten
U kunt foto's en films via “LUMIX CLUB” naar een SNS, enz.,
versturen.
Door [Cloud-synchr. service] te gebruiken, kunt u foto's en films op
een PC of smartphone ontvangen.
P277
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
254
Bediening met een smartphone/tablet
U kunt de camera op afstand bedienen met gebruik van
een smartphone.
U moet de “Panasonic Image App ” (van nu af “Image
App” genoemd) op uw smartphone installeren.
De “Image App” is een applicatie die door Panasonic verstrekt wordt.
OS (Met ingang van juni 2014)
Gebruik de meest recente versie.
Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
Het scherm verschilt afhankelijk van het uitvoerende systeem.
De beeldschermen en procedures die van nu af aan beschreven worden, zijn die van het
moment waarop het model voor het eerst beschikbaar werd voor verkoop. De beeldschermen
en procedures kunnen verschillen, al naargelang de updates van de versie.
Het kan zijn dat de dienst niet goed gebruikt kan worden, afhankelijk van het type smartphone
dat gebruikt wordt.
Raadpleeg onderstaande ondersteunende website voor informatie over de “Image App”.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Wanneer u de app download op een mobiel netwerk, kunnen er hoge
pakketcommunicatiekosten in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw
contract.
Installeren van de “Image App” app voor smartphone/tablet
App voor Android
TM
:
Android 2.3.3 of hoger
¢
App voor iOS:
iOS 5.0 of hoger
¢ Om dit toestel met [Wi-Fi Direct] te verbinden, wordt Android OS 4.0 of hoger en
ondersteuning van Wi-Fi Direct
TM
vereist.
1 Sluit de smartphone aan op een netwerk.
2 (Android) Selecteer “Google Play
TM
Store”.
(iOS) Selecteer “App Store
SM
”.
3 Voer “Panasonic Image App” of “LUMIX” in het zoekvak in.
4 Selecteer “Panasonic Image App en installeer deze.
255
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Er kan gemakkelijk een verbinding tot stand gebracht worden door op [Wi-Fi] te drukken
en deze ingedrukt te houden of door de NFC-functie te gebruiken.
1 Druk op [Wi-Fi] en houd de knop ingedrukt.
De informatie die vereist wordt om de smartphone met dit
toestel te verbinden (QR-code, SSID en password) wordt
weergegeven.
Hetzelfde scherm kan weergegeven worden door de
volgende menu-onderdelen te selecteren.
A SSID en password
B QR-code
Druk voor het veranderen van de verbindingsmethode op
[DISP.] en selecteer vervolgens de andere verbindingsmethode.
2 Bedien de smartphone.
Is de verbinding eenmaal tot stand gebracht, dan zal het beeld afkomstig van de camera
op het scherm van de smartphone weergegeven worden.
(Het kan na deze handeling even duren voordat de verbinding voltooid is.)
De methode van verbinding verschilt, al naargelang uw smartphone.
Verbinden met een smartphone/tablet
Voorbereiding:
Installeer van tevoren “Image App”. (P254)
> [Nieuwe verbinding] > [Op afstand
opnemen en weergeven]
A
B
Wi-Fi
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
256
Als u een iOS-apparaat gebruikt
Scannen van de QR-code om een verbinding tot stand te brengen
(Als u de camera opnieuw in verbinding stelt, hoeven stappen 1 tot 5 niet
uitgevoerd te worden)
1 StartImage App”. (P254)
2 Selecteer [QR-code] en selecteer vervolgens [OK].
3
GebruikImage App” en scan de QR-code die op
het scherm van de camera weergegeven wordt.
Als u op de camera op [MENU/SET] drukt, zal de
QR-code vergroot worden. Als het moeilijk is de
QR-code te scannen, probeer deze dan te vergroten.
(Als het scannen geen succes heeft, beweeg de
camera en de smartphone dan verder van elkaar
vandaan en probeer het opnieuw of gebruik een
andere verbindingsmethode dan de QR-code-methode.)
4 Installeer het profiel van “IMAGE APP”.
Er zal een bericht op de browser weergegeven worden.
Als de smartphone vergrendeld wordt door een password,
voer het password dan in om de smartphone te ontgrendelen.
5 Druk op de home-knop om de browser te sluiten.
6 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone in.
7 Selecteer de SSID die op het scherm van de camera
weergegeven wordt.
8
Keer terug naar het home-scherm en start vervolgens de “Image App”. (P254)
IMAGE APP
Panasonic Corporation
Wi-Fi
Wi-Fi
0123456789ABC
Wi-Fi
0123456789ABC
257
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Gebruik van SSID en password om een verbinding tot stand te brengen
1 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone in.
2 Selecteer de SSID die op het scherm van de camera
weergegeven wordt.
3 Voer het password in dat op het scherm van de
camera weergegeven wordt.
(Alleen als de verbinding voor het eerst tot stand gebracht wordt)
4 StartImage App”. (P254)
Als u een Android-apparaat gebruikt
Scannen van de QR-code om een verbinding tot stand te brengen
1 StartImage App”. (P254)
2 Selecteer [QR-code].
3 Gebruik “Image App” en scan de QR-code die
op het scherm van de camera weergegeven
wordt.
Als u op de camera op [MENU/SET] drukt, zal de
QR-code vergroot worden. Als het moeilijk is de
QR-code te scannen, probeer deze dan te
vergroten.
(Als het scannen geen succes heeft, beweeg de
camera en de smartphone dan verder van elkaar vandaan en probeer het
opnieuw of gebruik een andere verbindingsmethode dan de QR-code-methode.)
Gebruik van SSID en password om een verbinding tot stand te brengen
1 StartImage App”. (P254)
2 Selecteer [Wi-Fi].
3 Selecteer de SSID die op het scherm van de
camera weergegeven wordt.
4 Voer het password in dat op het scherm van de
camera weergegeven wordt.
(Alleen als de verbinding voor het eerst tot stand gebracht wordt)
Als u het vakje aanvinkt dat de smartphone in staat stelt het password weer te
geven dan kunt u het password zien terwijl u het invoert.
Wi-Fi
0123456789ABC
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
258
Veranderen van de verbindingsmethode
Druk voor het veranderen van de verbindingsmethode op [DISP.] en selecteer vervolgens
de andere verbindingsmethode.
Wanneer u verbindt met [Via netwerk]:
1 Selecteer [Via netwerk].
Volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op P289 om de camera verbinding
met een draadloos toegangspunt te laten maken.
2 Schakel de Wi-Fi-functie in.
3 Verbind de smartphone met het draadloze toegangspunt waarmee de camera
verbonden is.
4 Start “Image App”. (P254)
Wanneer u verbinding maakt met [WPS-verbinding]
¢
in [Direct]:
1 Selecteer [Direct].
Volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op P291 om de camera verbinding
met de smartphone te laten maken.
2 Start “Image App”. (P254)
¢ WPS is een functie die u in staat stelt gemakkelijk een verbinding met een draadloos LAN te
maken en veiligheid-gerelateerde instellingen te maken. Om na te kijken of uw smartphone
de functie ondersteunt, dient u de gebruiksaanwijzing van de smartphone te raadplegen.
Eindigen van de verbinding
Eindig de verbinding met de smartphone na het gebruik.
1 Druk op de camera op [Wi-Fi]. (P252)
2 Sluit de “ Image App ” op de smartphone.
Op de camera
Op uw smartphone/tablet
Op de camera
Op uw smartphone/tablet
(Als u een iOS-apparaat gebruikt)
Druk op het scherm van de “ Image App” op de home-knop om de app te sluiten.
(Als u een Android-apparaat gebruikt)
Druk op het scherm van de “Image App” twee keer op de return-knop om de app te
sluiten.
259
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Gebruik de NFC Near Field Communication”-functie om gemakkelijk de gegevens over te
zetten die nodig zijn voor een Wi-Fi-verbinding tussen deze camera en de smartphone.
1 Lanceer de “Image App” op de smartphone.
2 Terwijl [ ] op het scherm van de
smartphone weergegeven wordt, raakt u de
smartphone aan op [ ] van de camera.
3 Als het scherm voor de bevestiging van de
verbinding op de camera weergegeven
wordt, selecteer dan [Ja].
4 Raak opnieuw de smartphone aan op [ ]
van de camera.
Stappen 3
tot 4 hoeven vanaf de tweede keer
niet uitgevoerd te worden.
Het duurt even om de verbinding te voltooien.
Als de smartphone verbinding gemaakt heeft,
zal een beeld van deze camera op de
smartphone weergegeven worden.
De verbonden smartphone wordt op deze
camera geregistreerd.
Als een poging tot verbinding mislukt, herstart dan deImage App” en laat het scherm
vervolgens opnieuw weergeven in stap
1.
Als een verbinding tot stand gebracht wordt tijdens het afspelen van een enkele foto, zal
de foto naar de smartphone overgezet worden. (P262)
Verbinding maken met een smartphone/tablet met gebruik van de NFC-functie
Compatibele modellen
Deze functie kan gebruikt worden met een NFC-compatibel apparaat met Android (OS
versie 2.3.3 of hoger). (uitgezonderd enkele modellen)
Voorbereiding:
(op de camera)
Zet [NFC-bediening] op [ON]. (P297)
(Op uw smartphone)
Controleer of uw smartphone een compatibel
model is.
Schakel de Wi-Fi-functie in.
Installeer van tevoren Image App”. (P254)
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
260
Er kunnen tot 20 smartphones geregistreerd worden. Als het aantal de 20 overschrijdt, zullen
registraties gewist worden, te beginnen met de smartphone die het langst geleden aangeraakt
werd
Het uitvoeren van [Wi-Fi resetten] zal de registratie van de smartphone wissen.
Als de camera zelfs niet herkend wordt wanneer de smartphone aangeraakt wordt, verander
dan de posities en probeer het opnieuw.
Raak de smartphone op deze camera niet hard aan.
Raadpleeg voor informatie over de werking en instellingen van NFC-compatibele smartphones
de gebruiksaanwijzing van uw apparaat.
Als zich metalen voorwerpen tussen deze camera en de smartphone bevinden, kan het lezen
mislukken. Als u bovendien een sticker rondom de NFC-zone aanbrengt, kan de communicatie
verslechteren.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u verbindt aan een PC of een printer
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
[Multi-belicht.]
1 Verbinding met een smartphone maken. (P255)
2 Bedien de smartphone.
Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname)
1 Selecteer [ ].
2 Neem een beeld op.
De opgenomen beelden worden in de camera
bewaard.
Sommige instellingen zijn niet beschikbaar.
A
261
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
1 Verbinding met een smartphone
maken. (P255)
2 Bedien de smartphone.
1 Verbinding met een smartphone
maken. (P255)
2 Bedien de smartphone.
De functie kan toegekend worden aan de bovenkant, de onderkant, links of rechts, al
naargelang uw voorkeur.
U kunt geen beelden bewaren die opgenomen zijn in het RAW-formaat, films die opgenomen
zijn met [AVCHD] of waarvan het beeldkwaliteitformaat in 4K op [MP4] gezet is.
Afspelen van beelden in de camera
1 Selecteer [ ].
U kunt de weer te geven beelden
omschakelen door de icoon (
A
)
linksboven op het scherm te
selecteren. Om de beelden weer te
geven die in de camera opgeslagen
zijn, selecteert u [LUMIX].
2 Raak het beeld aan om het te
vergroten.
Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn
1 Selecteer [ ].
U kunt de weer te geven beelden
omschakelen door de icoon (
A
)
linksboven op het scherm te
selecteren. Om de beelden weer te
geven die in de camera opgeslagen
zijn, selecteert u [LUMIX].
2 Raak een beeld aan, blijf het
aanraken en versleep het om het te
bewaren.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
262
Een Wi-Fi-verbinding met gebruik van de NFC-functie is mogelijk, door aanraking van de
smartphone op dit toestel, waarna u gemakkelijk de beelden kunt overzetten die op het
scherm weergegeven worden.
Een beeld kan onmiddellijk nadat het opgenomen is verstuurd worden. U kunt het dus
gemakkelijk naar de smartphone
¢
van uw familie of vrienden versturen.
¢ Het is nodig om voor het gebruik de “Image App” te installeren.
1 Afspelen van het beeld in de camera.
2 Lanceer de “Image App” op de smartphone.
3 Terwijl [ ] op het verbindingsscherm van
de “Image App” weergegeven wordt, raakt
u de smartphone aan op [ ] van de
camera.
Het duurt even om de verbinding te voltooien.
Als een poging tot verbinding mislukt, herstart
dan de “Image App” en laat het scherm
vervolgens opnieuw weergeven in stap
2.
Om meer dan een beeld te verplaatsen,
herhaal dan stappen
1 en 3.
(Ze kunnen niet als een batch overgezet
worden.)
Afhankelijk van de omgeving die u gebruikt, kan het enige minuten duren om de
beeldoverdracht te voltooien.
U hoeft de apparaten niet met elkaar in contact te laten terwijl een beeld overgezet wordt. Zet
de camera niet neer op zijn lens.
Gemakkelijk overzetten van beelden die in de camera opgeslagen zijn
Voorbereiding:
(Op de camera)
Zet [NFC-bediening] op [ON]. (P297)
Zet [Touch sharing] op [ON]. (P298)
(Op uw smartphone)
Controleer of uw smartphone een compatibel
model is.
Schakel de Wi-Fi-functie in.
Installeer van tevoren Image App”. (P254)
263
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
1 Verbinding met een smartphone
maken. (P255)
2 Bedien de smartphone.
De functie kan toegekend worden aan de bovenkant, de onderkant, links of rechts, al
naargelang uw voorkeur.
U kunt locatie-informatie die met een smartphone verkregen is naar de camera versturen.
Na het versturen van de informatie kunt u deze ook op de beelden schrijven die in de
camera bewaard worden.
1 Start opnemen locatie-informatie
2 Start opnemen beelden
3 Eindig opnemen locatie-informatie
4 Versturen en schrijven van locatie-informatie
Er kan locatie-informatie geschreven worden die anders is dan die op het moment van de
opname. Houd rekening met de volgende punten:
Zet de [Home]-instelling van de camera in [Wereldtijd] op uw regio.
Bent u eenmaal begonnen met het opnemen van de locatie-informatie met uw smartphone,
verander dan niet de [Home]-instelling in [Wereldtijd] in uw camera.
De locatie-informatie kan niet op beelden geschreven worden die opgenomen werden zonder
dat de klok ingesteld was.
Beelden in de camera naar een SNS versturen
1 Selecteer [ ].
U kunt de weer te geven beelden
omschakelen door de icoon (
A
)
linksboven op het scherm te
selecteren. Om de beelden weer te
geven die in de camera opgeslagen
zijn, selecteert u [LUMIX].
2 Raak een beeld aan, blijf het
aanraken en versleep het om het
naar een SNS, enz. te sturen.
Het beeld wordt naar een web-service
zoals een SNS verstuurd.
Toevoegen van locatie-informatie afkomstig van de smartphone/tablet
op beelden die in de camera opgeslagen zijn
)25
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
264
Start opnemen locatie-informatie
Bedien de smartphone.
Eindig opnemen locatie-informatie
Bedien de smartphone.
Versturen en schrijven van locatie-informatie
1 Verbinding met een smartphone maken. (P255)
2 Bedien de smartphone.
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik:
Let op de privacy en gelijkaardige rechten, enz., van het onderwerp wanneer u deze
functie gebruikt. U gebruikt deze voor eigen risico.
Op de smartphone kunt u tevens het verwervingsinterval van locatie-informatie instellen en de
overdrachtstatus controleren van locatie-informatie.
Raadpleeg [Help] in het “Image App”-menu voor details.
(Wanneer u “Image App” voor iOS gebruikt)
Als u op de Home- of de Aan/Uit-knop van de smartphone drukt terwijl de locatie-informatie
opgenomen wordt, zal de opname stoppen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De smartphone zou er niet in kunnen slagen locatie-informatie te verkrijgen in China en de
grenszone in de buurlanden van China.
(Met ingang van juni 2014)
1 Selecteer [ ].
2 Selecteer [Geogr. labell.].
3 Selecteer [ ].
1 Selecteer [ ].
2 Selecteer [Geogr. labell.].
3 Selecteer [ ].
1 Selecteer [ ].
2 Selecteer [Geogr. labell.].
3 Selecteer [ ].
Volg de berichten op het scherm op om de smartphone te bedienen.
De locatie-informatie wordt niet geschreven op beelden die opgenomen zijn met
[Opname-indeling] op [AVCHD].
Als de kaart in de camera onvoldoende vrije ruimte heeft, kan het zijn dat het schrijven
van de locatie-informatie niet mogelijk is.
Is de locatie-informatie eenmaal naar de camera gezonden, dan kunt u deze op
beelden schrijven door [Locatie vermelden] in het [Afspelen]-menu ten uitvoer te
brengen.
265
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden
¢ Met uitzondering van films die opgenomen zijn terwijl het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op
[4K] gezet is
Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de
apparatuur.
Lees de gebruiksaanwijzing van het apparaat van bestemming voor informatie over het
afspelen van de beelden.
Raadpleeg P294 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
Versturen van beelden naar een smartphone/tablet door de camera te
bedienen
JPEG RAW MP4 AVCHD
Versturen van een beeld telkens als een
opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens
opname])
± ———
Versturen van geselecteerde beelden
([Afbeeldingen versturen van camera])
± ±
¢
Voorbereiding:
Installeer van tevoren “Image App”. (P254)
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) P266
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) P267
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
266
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P288)
3 Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P296)
4 Opnamen maken.
De beelden worden automatisch verzonden nadat ze genomen zijn.
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P252)
U kunt de instellingen niet veranderen terwijl u beelden verzendt. Wacht tot het verzenden
klaar is.
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
> [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname]
> [Smartphone]
Op uw smartphone
Wanneer u verbindt met [Via netwerk]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en
stel in.
3 Start “Image App”. (P254)
Wanneer u verbinding maakt met [Wi-Fi Direct] of [WPS-verbinding] in [Direct]:
1 Start “Image App”. (P254)
Wanneer u verbinding maakt met [Handmatig. verbinden.] in [Direct]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer de SSID die overeenkomt met de SSID die weergegeven wordt op
het scherm van dit toestel en voer vervolgens het password in.
3 Start “Image App”. (P254)
Wi-Fi
267
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P288)
3 Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P296)
4 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P252)
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera])
> [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] >
[Smartphone]
Op uw smartphone
Wanneer u verbindt met [Via netwerk]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en
stel in.
3 Start “Image App”. (P254)
Wanneer u verbinding maakt met [Wi-Fi Direct] of [WPS-verbinding] in [Direct]:
1 Start “Image App”. (P254)
Wanneer u verbinding maakt met [Handmatig. verbinden.] in [Direct]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer de SSID die overeenkomt met de SSID die weergegeven wordt op
het scherm van dit toestel en voer vervolgens het password in.
3 Start “Image App”. (P254)
[Enkelvoudig select.] instelling
1 Selecteer de opname.
2 Op [MENU/SET] drukken.
[Multi selecteren] instelling
1 Selecteer de opname. (herhalen)
De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw
geselecteerd wordt.
2 Selecteer [Uitvoer.].
Het aantal beelden dat door [Multi selecteren]
verzonden kan worden, is beperkt.
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
Wi-Fi
8LWYRHU
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
268
Weergeven van beelden op een TV
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P288)
3 Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven.
4 Met dit toestel foto's maken of afspelen.
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P252)
Als een TV op dit toestel aangesloten is, kan het TV-scherm tijdelijk terugkeren naar de status
vóór de verbinding. De beelden worden opnieuw weergegeven wanneer u een foto maakt of
beelden afspeelt.
[Effect] en [Geluid] van de diavoorstelling zijn uitgeschakeld.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Er kunnen geen films afgespeeld worden.
Tijdens multi/kalender afspelen worden de beelden die op het scherm van dit toestel
weergegeven worden, niet op de TV weergegeven.
U kunt beelden op de TV weergeven als deze de Digital
Media Renderer (DMR) -functie van de
DLNA-standaard ondersteunt.
Als u beelden weergeeft met gebruik van de Wi-Fi-functie,
kunnen deze niet afgespeeld worden met de 4K-resolutie.
Om ze met de 4K-resolutie af te spelen, dient u de
camera en de TV met een HDMI-microkabel met elkaar te
verbinden. (P301)
Voorbereiding:
Zet de TV op de DLNA-wachtmodus.
Lees de gebruiksaanwijzing van uw TV.
> [Nieuwe verbinding] > [Weergeven op tv]
Wi-Fi
269
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Draadloos afdrukken
Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden
Het kan zijn dat enkele beelden niet verzonden worden, afhankelijk van de apparatuur.
Raadpleeg P294 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P288)
3 Selecteer een printer waarmee u verbinding wilt maken.
4 Selecteer de beelden en druk ze vervolgens af.
De procedure voor het selecteren van de beelden is gelijk aan de procedure voor
wanneer de USB-aansluitkabel aangesloten is.
Raadpleeg P315 voor details.
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P252)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Films kunnen niet afgedrukt worden.
U kunt beelden naar een compatibele printer versturen
en ze draadloos afdrukken.
JPEG RAW MP4 AVCHD
Versturen van geselecteerde beelden
([Afbeeldingen versturen van camera])
± ———
Voorbereiding:
U kunt gemaakte beelden draadloos afdrukken vanaf een PictBridge (draadloze
LAN-compatibele)
¢
printer.
¢ In overeenstemming met de DPS over IP standaards.
Neem voor details over de PictBridge printer (compatibel met draadloos LAN) contact op
met het bedrijf in kwestie.
> [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] >
[Printer]
Wi-Fi
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
270
Versturen van beelden naar een AV-inrichting
U kunt foto's en films naar AV-apparatuur in uw huis sturen (AV-thuisapparatuur).
Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden
Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de
apparatuur.
Lees de gebruiksaanwijzing van het apparaat van bestemming voor informatie over het
afspelen van de beelden.
Raadpleeg P294 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
A Draadloos toegangspunt B AV-apparaat thuis
JPEG RAW MP4 AVCHD
Versturen van een beeld telkens als een
opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens
opname])
± ———
Versturen van geselecteerde beelden
([Afbeeldingen versturen van camera])
± ———
271
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P288)
3 Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P296)
4 Opnamen maken.
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P252)
U kunt de instellingen niet veranderen terwijl u beelden verzendt. Wacht tot het verzenden
klaar is.
Voorbereiding:
Als u een foto naar AV-apparatuur stuurt, zet uw apparaat dan op de
DLNA-wachtmodus.
Lees de instructiehandleiding van het apparaat in kwestie voor details.
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) P271
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) P272
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
> [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname]
> [AV-toestel]
Wi-Fi
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
272
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P288)
3 Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P296)
4 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P252)
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera])
> [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] >
[AV-toestel]
[Enkelvoudig select.] instelling
1 Selecteer de opname.
2 Op [MENU/SET] drukken.
[Multi selecteren] instelling
1 Selecteer de opname. (herhalen)
De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw
geselecteerd wordt.
2 Selecteer [Uitvoer.].
Het aantal beelden dat door [Multi selecteren]
verzonden kan worden, is beperkt.
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
Wi-Fi
8LWYRHU
273
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Versturen van beelden naar een PC
Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden
¢
Een film die in [AVCHD] opgenomen is, kan naar [PC] gezonden worden als het bestandformaat
4 GB of kleiner is. De film kan niet verzonden worden als deze groter is dan 4 GB.
Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de apparatuur.
Lees de gebruiksaanwijzing van het apparaat van bestemming voor informatie over het
afspelen van de beelden.
Raadpleeg P294 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
U kunt foto's en films die met dit toestel opgenomen zijn
naar een PC sturen.
JPEG RAW MP4 AVCHD
¢
Versturen van een beeld telkens als een
opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
±±——
Versturen van geselecteerde beelden
([Afbeeldingen versturen van camera])
±±±±
Voorbereiding:
(Op de camera)
Als de werkgroep van de PC van
bestemming veranderd is en niet meer de
standaardinstelling heeft, dan dient u ook de
instelling van dit toestel te veranderen in
[PC-verbinding]. (P297)
(Op uw PC)
De computer inschakelen.
Maak mappen voor het ontvangen van de
beelden op de PC gereed alvorens een beeld
naar de PC te sturen. (P274)
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) P275
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) P276
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
274
Creëer een PC-gebruikersaccount (tot 254 karakters) en een password (tot 32 karakters) die
uit alfanumerieke karakters bestaan. Een poging om een ontvangstmap te creëren kan
mislukken als de account niet-alfanumerieke karakters bevat.
Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO” gebruikt
1 Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC.
Voor details over hardwarevereisten en installatie, lees Over de geleverde software
(P307).
2 Creëer een map die beelden ontvangt met “PHOTOfunSTUDIO”.
Om de map automatisch te creëren, selecteer [Auto-create]. Om een map te specificeren,
een nieuwe map te creëren of een wachtwoord in te stellen naar de map, selecteer
[Create manually].
Raadpleeg voor details de handleiding van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF).
Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO” niet gebruikt
(Voor Windows)
Ondersteund OS: Windows XP/Windows Vista/Windows 7/Windows 8/Windows 8.1
Voorbeeld: Windows 7
1 Selecteer een map die u wenst te gebruiken voor het ontvangen, klik vervolgens
met de rechter muistoets.
2 Selecteer [Eigenschappen], stel vervolgens het delen van de map in werking.
Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw PC of de Hulp op het operatief
systeem.
(Voor Mac)
Ondersteund OS: OS X v10.5 tot v10.9
Voorbeeld: OS X v10.8
1 Selecteer een map die u wenst te gebruiken voor het ontvangen, klik vervolgens
op de items in de volgende volgorde.
[Archief] [Toon info]
2 Stel het delen van de map in werking.
Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw PC of de Hulp op het operatief
systeem.
Een map creëren die beelden ontvangt
275
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P288)
3 Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken.
Als de PC waarmee u verbinding wilt maken niet weergegeven wordt, selecteer dan
[Handmatige invoer] en voer de computernaam van de PC in (naam van NetBIOS voor
Apple Mac computers).
4 Selecteer de map waarnaar u de beelden wilt versturen.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P296)
5 Opnamen maken.
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P252)
U kunt de instellingen niet veranderen terwijl u beelden verzendt. Wacht tot het verzenden
klaar is.
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
> [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname]
> [PC]
Wi-Fi
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
276
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P288)
3 Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken.
Als de PC waarmee u verbinding wilt maken niet weergegeven wordt, selecteer dan
[Handmatige invoer] en voer de computernaam van de PC in (naam van NetBIOS voor
Apple Mac computers).
4 Selecteer de map waarnaar u de beelden wilt versturen.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P296)
5 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P252)
In de gespecificeerde map zullen mappen gecreëerd worden op grond van de verstuurde
gegevens en de gegevens zullen in die mappen bewaard worden.
Als het scherm voor een gebruikersaccount en de invoering van een password verschijnt, voer
dan het password in dat u op uw PC ingesteld heeft.
Als de computernaam (naam van NetBIOS voor Apple Mac computers) een spatie (leeg
karakter) enz. bevat, kan het zijn dat de naam niet correct herkend wordt.
Als een verbindingspoging mislukt, adviseren wij dat u de computernaam (of naam van
NetBIOS) verandert in een naam bestaande uit alleen alfanumerieke karakters, van maximaal
15 karakters.
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera])
> [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] >
[PC]
[Enkelvoudig select.] instelling
1 Selecteer de opname.
2 Op [MENU/SET] drukken.
[Multi selecteren] instelling
1 Selecteer de opname. (herhalen)
De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw
geselecteerd wordt.
2 Selecteer [Uitvoer.].
Het aantal beelden dat door [Multi selecteren]
verzonden kan worden, is beperkt.
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
Wi-Fi
8LWYRHU
277
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Gebruik van web-diensten
U kunt foto's en films via “LUMIX CLUB” naar een SNS, enz., versturen.
Door automatische overzettingen van foto's en films naar de Cloud Sync. Service in te
stellen, kunt u de overgezette foto's of films op een PC of smartphone ontvangen.
Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden
¢ Met uitzondering van films die opgenomen zijn terwijl het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op
[4K] gezet is
Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de
apparatuur.
Bezoek de website voor informatie over het afspelen van beelden.
Raadpleeg P294 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
A Draadloos toegangspunt B Web-service C Cloud Sync. Service
Voorbereiding:
U dient zich bij “LUMIX CLUB” (P283) te registreren om een beeld naar een
webservice te versturen.
Om beelden naar een webservice te sturen, moet u de webservice registreren.
(P279)
Versturen van beelden naar een webservice P277
Versturen van beelden naar Cloud Sync. Service P281
Versturen van beelden naar een webservice
JPEG RAW MP4 AVCHD
Versturen van een beeld telkens als een
opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens
opname])
± ———
Versturen van geselecteerde beelden
([Afbeeldingen versturen van camera])
± ±
¢
LUMIX CLUB
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
278
Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
Naar de web-service geüploade beelden kunnen niet weergegeven of gewist worden met deze
camera. Controleer beelden door toe te treden tot de web-service met uw smartphone of
computer.
Als het versturen van beelden niet lukt, zal er een e-mail waarin verstuurd worden waarin het
falen uiteengezet zal worden naar het adres dat geregistreerd is bij “LUMIX CLUB”.
De beelden kunnen persoonlijke informatie bevatten die gebruikt kan worden om de
gebruiker te identificeren, zoals een titel, de tijd en de datum waarop de beelden
opgenomen werden, en de locatie waar de opname plaatsvond. Controleer deze
informatie voordat u de beelden naar het web upload.
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) P279
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) P280
Panasonic neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor de schade die voortkomt uit
lekken, verlies, enz. van beelden die op webservices geüpload zijn.
Wanneer er beelden geüpload worden naar de webservice, wist u de beelden dan niet van
dit toestel, zelfs niet nadat het verzenden voltooid is, totdat u nagegaan bent dat deze goed
geüpload zijn naar de webservice. Panasonic neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor
schade die aangericht voortkomt uit het wissen van beelden die opgeslagen zijn in dit
toestel.
279
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Wanneer u beelden verstuurd naar web-diensten, moet de gebruikte web-dienst
geregistreerd worden bij de “LUMIX CLUB”.
Controleer de “FAQ / Contact” op de volgende site voor compatibele webservices.
http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/
Voorbereiding:
Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt gebruiken en
dat u de log-in informatie beschikbaar heeft.
1 Maak verbinding met de “LUMIX CLUB”-site met gebruik van een smartphone
of computer.
http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
2 Voer uw “LUMIX CLUB” log-in ID en wachtwoord in en log in op de dienst.
(P283)
3 Registreer uw e-mailadres.
4 Selecteer de web-service die gebruikt moet worden en registreer deze.
Volg de instructies op het scherm om de service te registreren.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P288)
3 Selecteer een webservice waarmee u verbinding wilt maken.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P296)
4 Opnamen maken.
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P252)
U kunt de instellingen niet veranderen terwijl u beelden verzendt. Wacht tot het verzenden
klaar is.
Registreren van web-services
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
> [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname]
> [Webservice]
Wi-Fi
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
280
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P288)
3 Selecteer een webservice waarmee u verbinding wilt maken.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P296)
4 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P252)
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera])
> [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] >
[Webservice]
[Enkelvoudig select.] instelling
1 Selecteer de opname.
2 Op [MENU/SET] drukken.
[Multi selecteren] instelling
1 Selecteer de opname. (herhalen)
De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw
geselecteerd wordt.
2 Selecteer [Uitvoer.].
Het aantal beelden dat door [Multi selecteren]
verzonden kan worden, is beperkt.
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
Wi-Fi
8LWYRHU
281
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Gebruik van [Cloud-synchr. service] (Met ingang van juni 2014)
Als u de beeldbestemming op [Cloud-synchr. service] zet, worden de verzonden beelden
tijdelijk in de cloud-map bewaard en kunnen ze gesynchroniseerd worden met het apparaat dat
in gebruik is, zoals een PC of een smartphone.
Een Cloud Folder slaat overgezette beelden 30 dagen op (tot 1000 beelden). Overgezette
beelden worden automatisch 30 dagen na de overzetting gewist. Bovendien kunnen wanneer
het aantal opgeslagen beelden de 1000 overschrijdt, bepaalde beelden zelfs binnen 30 dagen
na de overzetting gewist worden afhankelijk van de [Cloudbeperking] (P296) instelling.
Wanneer de download van beelden vanaf een Cloud Folder naar alle gespecificeerde
inrichtingen voltooid is, zouden er zelfs binnen 30 dagen vanaf de overzetting beelden gewist
kunnen worden van de Cloud Folder.
Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden
¢ Met uitzondering van films die opgenomen zijn terwijl het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op
[4K] gezet is
Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de apparatuur.
Lees de gebruiksaanwijzing van het apparaat van bestemming voor informatie over het
afspelen van de beelden.
Raadpleeg P294 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
Versturen van beelden naar Cloud Sync. Service
Voorbereiding:
U moet u registreren bij “LUMIX CLUB” (P283) en de instelling voor Cloud Sync.
configureren om een foto naar een Cloud-map te sturen.
Voor een PC gebruikt u PHOTOfunSTUDIO” om de instellingen van Cloud Sync uit te
voeren. Voor een smartphone gebruikt u “Image App ” om de instellingen te maken.
JPEG RAW MP4 AVCHD
Versturen van een beeld telkens als een
opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
± ———
Versturen van geselecteerde beelden
([Afbeeldingen versturen van camera])
± ±
¢
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) P282
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) P282
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
282
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P288)
3 Controleer de verzendinstelling.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P296)
4 Opnamen maken.
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P252)
U kunt de instellingen niet veranderen terwijl u beelden verzendt. Wacht tot het verzenden
klaar is.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P288)
3 Controleer de verzendinstelling.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P296)
4 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P252)
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
> [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname]
> [Cloud-synchr. service]
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera])
> [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] >
[Cloud-synchr. service]
[Enkelvoudig select.] instelling
1 Selecteer de opname.
2 Op [MENU/SET] drukken.
[Multi selecteren] instelling
1 Selecteer de opname. (herhalen)
De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw
geselecteerd wordt.
2 Selecteer [Uitvoer.].
Het aantal beelden dat door [Multi selecteren]
verzonden kan worden, is beperkt.
Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
Wi-Fi
Wi-Fi
8LWYRHU
283
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Registratie bij “LUMIX CLUB”
Verkrijg een “LUMIX CLUB” login ID (gratis).
Als u dit apparaat registreert bij de “LUMIX CLUB”, kunt u beelden synchroniseren tussen
de inrichtingen die u gebruikt of deze beelden overzetten naar webservices.
Gebruik de “LUMIX CLUB” wanneer u beelden upload naar web-diensten.
U kunt dezelfde
LUMIX CLUB
login-ID voor dit toestel en een smartphone instellen. (P286)
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Account instellen/toev.].
3 Selecteer [Nieuw account].
Verbind met het netwerk.
Ga verder naar de volgende pagina door op [MENU/SET]
te drukken.
Er zal een bevestigingscherm afgedrukt worden als een
login ID al verkregen is door de camera. Selecteer [Ja] om
een nieuwe login ID te verkrijgen of [Nee] als u geen
nieuwe login ID nodig heeft.
4 Selecteer de methode om verbinding met een draadloos toegangspunt te
maken en stel in.
Raadpleeg P289 voor details.
Er zal alleen een instelscherm weergegeven worden als voor het eerst verbinding gemaakt wordt.
Is de verbindingsmethode eenmaal ingesteld, dan zal deze op dit toestel bewaard worden
en gebruikt worden wanneer de volgende keer verbinding gemaakt word. Om het
draadloze toegangspunt waarmee verbinding gemaakt moet worden te veranderen, drukt
u op [DISP.] en verandert u de bestemming van de verbinding.
Over de [LUMIX CLUB]
Raadpleeg de “LUMIX CLUB”-site voor details.
http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
Houd rekening met het volgende:
De dienst kan onderbroken worden wegens gewoon onderhoud of onverwachte problemen
en de inhouden van de dienst kunnen veranderd of toegevoegd worden zonder dat de
gebruikers van tevoren hierover geïnformeerd worden.
De dienst kan geheel of gedeeltelijk gestopt worden met voorgaande kennisgeving die
redelijk lang van tevoren gegeven wordt.
Verkrijgen van een nieuwe login-ID ([Nieuw account])
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB]
MENU
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
284
5 Lees door de “LUMIX CLUB” gebruiksregels en druk op [MENU/SET].
U kunt pagina's schakelen via 3/4.
Door het zoomhendeltje naar [T] te draaien, zal het overzicht (2k) vergroot worden.
Door met vergroot overzicht het zoomhendeltje naar [W] te draaien, keert het overzicht
terug naar de originele grootte (1k).
U kunt de positie van het vergrote display verplaatsen met 3/4/2/1.
Druk op [ ] om het proces te annuleren zonder een login ID te verkrijgen.
6 Voer een password in.
Voer een combinatie in van 8 tot 16 karakters en nummer voor het wachtwoord.
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg Tekst Invoeren sectie op P55.
7 Controleer de login ID en druk op [MENU/SET].
De login ID (12-cijferig nummer) zal automatisch afgebeeld
worden.
Wanneer u met een computer inlogt bij “LUMIX CLUB”,
hoeft u slechts de nummers in te voeren.
Er wordt een bericht afgebeeld wanneer de verbinding
voltooid is. Druk op [MENU/SET].
Zorg ervoor een aantekening te maken van de login ID en het wachtwoord.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
285
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Voorbereiding:
Als de verkregen login-ID gebruikt wordt, controleer dan de ID en het password.
Om het “LUMIX CLUB” password op de camera te veranderen, gaat u naar de “LUMIX
CLUB” website vanaf uw smartphone of PC en verandert u van tevoren het “LUMIX
CLUB”-password.
De login-ID en het password die voor “LUMIX CLUB” geregistreerd zijn, kunnen niet op dit
toestel veranderd worden.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Account instellen/toev.].
3 Selecteer [Gebruikersnaam instellen].
De login ID en het wachtwoord worden afgebeeld.
Het wachtwoord wordt afgebeeld als ”.
Sluit het menu alleen als u de login ID controleert.
4 Selecteer het te veranderen item.
5 Voer de login-ID en het password in.
Raadpleeg Tekst Invoeren (P55) voor informatie over hoe
tekst in te voeren.
Voer het nieuwe wachtwoord dat u gecreëerd heeft op uw
smartphone of PC in het toestel in. Als het wachtwoord
verschilt van die, die u op uw smartphone of PC gecreëerd
had, zult u niet in staat zijn beelden te uploaden.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Gebruik van de verkregen login-ID/Controleren of veranderen van de login-ID of
het password ([Gebruikersnaam instellen])
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB]
MENU
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
286
Het instellen van dezelfde login-ID voor dit toestel en de smartphone is handig voor het
versturen van beelden, die in dit toestel zitten, naar andere apparatuur of web-services.
Controleer de details als de gebruiksmaatregelen bijgewerkt zijn.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Voorwaarden].
De camera zal verbinding maken met het netwerk en de gebruiksmaatregelen zullen
afgebeeld worden.
Sluit het menu nadat de gebruiksmaatregelen gecontroleerd zijn.
Instellen van dezelfde login-ID voor de camera en de smartphone/tablet
Wanneer of dit toestel of de smartphone/tablet de login-ID verworven heeft:
1 Verbind dit toestel met de smartphone. (P255)
2 Stel de gemeenschappelijke login-ID in vanuit het “Image App”-menu.
De login-ID's van dit toestel en de smartphone worden nu dezelfde.
Nadat dit toestel op de smartphone aangesloten is, kan het instellingenscherm voor een
gemeenschappelijke login-ID verschijnen als u het afspeelscherm laat weergeven. U kunt
ook een gemeenschappelijke login-ID instellen door de instructies op het scherm te volgen.
Deze handelingen zijn niet beschikbaar voor de [Wi-Fi Direct] verbinding.
Wanneer dit toestel en de smartphone/tablet verschillende login-ID's verworven
hebben:
(Als u de login-ID van de smartphone voor dit toestel wilt gebruiken)
Verander de login-ID en het password van dit toestel in die, die door de
smartphone verworven zijn.
(Als u de login-ID van dit toestel voor de smartphone wilt gebruiken)
Verander de login-ID en het password van de smartphone in die, die door dit
toestel verworven zijn.
Controleer de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB]
MENU
287
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Wis de login ID van de camera wanneer u deze overzet naar een derde of deze weggooit.
U kunt tevens uw “LUMIX CLUB”-account wissen.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Verwijder account].
Het bericht wordt weergegeven. Druk op [MENU/SET].
3 Selecteer [Ja] in het bevestigingscherm van het wissen van de login ID.
Het bericht wordt weergegeven. Druk op [MENU/SET].
4 Selecteer [Ja] op het bevestigingscherm voor het wissen van het “LUMIX
CLUB” account.
Als u verder wilt gaan met het gebruiken van de service, zal het selecteren van [Nee]
alleen de login ID wissen.
Verlaat het menu nadat dit is uitgevoerd.
5 Op [MENU/SET] drukken.
De login ID wordt gewist en vervolgens zal het bericht dat het wissen van uw account
weergegeven worden. Druk op [MENU/SET].
Verlaat het menu nadat het uitgevoerd is.
Veranderingen en andere acties m.b.t. login ID's kunnen alleen gemaakt worden op de login ID
die verkregen is met de camera.
Wis uw login ID en account vanuit de “LUMIX CLUB”
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB]
MENU
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
288
Verbindingen
U kunt een verbindingsmethode selecteren na een Wi-Fi-functie en een bestemming te
hebben geselecteerd.
Het tot stand brengen van een rechtstreekse verbinding is handig wanneer u zich ver van
huis bevindt, op een plaats waar geen toegangspunten beschikbaar zijn, of wanneer u
tijdelijk verbinding maakt met een apparaat dat u normaal niet gebruikt.
Wanneer u verbinding maakt met dezelfde instellingen als de vorige, kunt u de
Wi-Fi-functie snel gebruiken door verbinding te maken via [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit favorieten].
A Draadloos toegangspunt
[Via netwerk] Maakt verbinding via een draadloos toegangspunt. P289
[Direct]
Uw apparaat maakt rechtstreeks verbinding met dit
toestel.
P291
A
289
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
U kunt de methode selecteren om verbinding met een
draadloos toegangspunt te maken.
¢ WPS verwijst naar een functie die u in staat stelt de
instellingen van de verbinding en van de veiligheid van
LAN-apparatuur gemakkelijk te configureren.
Om te controleren of het draadloze toegangspunt dat u
gebruikt compatibel is met WPS dient u de handleiding van
het draadloze toegangspunt te raadplegen.
Verbinding maken vanuit uw huis (via het netwertk)
[WPS (knop)]
Sla draadloos toegangspunt van het drukknoptype dat compatibel
is met Wi-Fi Protected Setup
TM
op met een WPS-markering.
Druk op de WPS-knop van het
draadloze toegangspunt totdat deze
naar WPS-modus schakelt.
Raadpleeg de gebruikershandleiding
van het draadloze toegangspunt voor
details.
b.v.:
[WPS (PIN-code)]
Sla draadloos toegangspunt van het PIN-codetype dat compatibel
is met Wi-Fi Protected Setup op met een WPS-markering.
1 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u
verbinding maakt.
2 Voer de PIN-code die weergegeven wordt op het
camerascherm in het draadloze toegangspunt in.
3 Op [MENU/SET] drukken.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van het draadloze
toegangspunt voor details.
[Uit lijst]
Selecteer deze optie als u niet zeker bent over de compatibiliteit
met WPS of als u een draadloos toegangspunt wilt opzoeken en
een verbinding daarmee tot stand wilt brengen.
Raadpleeg P290 voor details.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
290
Zoek naar beschikbare draadloze toegangspunten.
Bevestig encryptiesleutel van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de
netwerkauthenticatie gecodeerd is.
Wanneer u verbindt d.m.v. [Handmatige invoer], bevestig SSID, encryptietype, encryptiesleutel
van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt.
1 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u
verbinding maakt.
Het drukken op [DISP.] zal het zoeken naar een draadloos
toegangspunt opnieuw starten.
Als geen enkel draadloos toegangspunt gevonden wordt,
raadpleeg dan
Wanneer u verbindt met [Handmatige
invoer]
op P290.
2 (Als de netwerkauthenticatie gecodificeerd is)
Voer de encryptiesleutel in.
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg Tekst Invoeren sectie op P55.
Wanneer u verbindt met [Handmatige invoer]
1
Op het scherm dat weergegeven wordt in stap
1
van
Als u niet zeker bent over de
compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst])
, selecteert u [Handmatige invoer].
2 Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt waarop u verbindt, selecteer
vervolgens [Inst.].
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg Tekst Invoeren sectie op P55.
3 Selecteer het type netwerkauthenticatie.
Voor informatie over netwerkauthenticatie, zie de gebruiksaanwijzing van het draadloze
toegangspunt.
4 Selecteer het encryptietype.
Het type instellingen dat veranderd kan worden kan variëren afhankelijk van de details
van netwerkauthentificatie-instellingen.
5 (Wanneer een optie geselecteerd wordt die afwijkt van [Niet coderen])
Voer de encryptiesleutel in.
Controleer de handleiding van de draadloze toegangspunten en instellingen wanneer u een
draadloos toegangspunt opslaat.
Als er geen verbinding vastgesteld kan worden, zouden de radiogolven van het draadloze
toegangspunt te zwak kunnen zijn.
Raadpleeg
Waarschuwingen op het scherm
(P330) en
Problemen oplossen
(P343) voor details.
De overdrachtsnelheid kan afnemen of kan niet bruikbaar zijn afhankelijk van de omgeving
waarin deze gebruikt wordt.
Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst])
Netwerkauthenticatietype Encryptietypes die ingesteld kunnen worden
[WPA2-PSK]/[WPA-PSK] [TKIP]/[AES]
[Algemene sleutel] [WEP]
[Open] [Niet coderen]/[WEP]
291
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
U kunt de methode selecteren om verbinding te maken met
het apparaat dat u gebruikt.
Selecteer de verbindingsmethode die door uw apparaat
ondersteund wordt.
Verbinding maken vanuit een locatie ver van uw huis (rechtstreekse
verbinding)
[Wi-Fi Direct]
1 Zet het apparaat op de Wi-Fi Direct
TM
modus.
2 Selecteer [Wi-Fi Direct].
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken.
Lees de instructiehandleiding van het apparaat in kwestie voor
details.
[WPS-verbinding]
[WPS (knop)]
1 Selecteer [WPS (knop)].
2 Zet het apparaat op WPS-modus.
Het wachten op de verbinding kan langer duren als u op dit
toestel op de [DISP.]-knop drukt.
[WPS (PIN-code)]
1 Selecteer [WPS (PIN-code)].
2 Voer de PIN-code van het apparaat in op dit toestel.
[Handmatig.
verbinden.]
Voer de SSID en het password in
op het apparaat. De SSID en het
password worden weergegeven
op het scherm voor het wachten
op de verbinding van dit toestel.
Als de bestemming [Smartphone] is,
kunt u een verbinding tot stand
brengen door de QR-code met de smartphone te scannen. (P256,
257)
Als u op de camera op [MENU/SET] drukt, zal de QR-code vergroot
worden. Als het moeilijk is de QR-code te scannen, probeer deze
dan te vergroten.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
292
Als de Wi-Fi-functie gebruikt wordt, wordt een record in de historie bewaard. U kunt de
records als favorieten registreren.
Door verbinding te maken vanuit de historie van favorieten, kunt u gemakkelijk verbinding
maken met dezelfde instellingen als voorheen.
1
Druk op [Wi-Fi].
2
Selecteer [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit
favorieten].
3
Selecteer het item.
1 Druk op [Wi-Fi].
2 Selecteer [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis].
3 Selecteer het item dat u in favorieten wilt registreren en druk vervolgens op 1.
4 Voer een registratienaam in.
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg Tekst Invoeren sectie op P55.
Er kunnen maximaal 30 karakters ingevoerd worden (een karakter van twee byte wordt
als twee karakters beschouwd).
Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen
([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit
favorieten])
[Selecteer doelapparaat
uit geschiedenis]
Verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen
[Selecteer doelapparaat
uit favorieten]
Maakt verbinding met de instellingen die als favorieten
geregistreerd zijn.
Registreren van records als favorieten
293
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
1 Druk op [Wi-Fi].
2 Selecteer [Selecteer doelapparaat uit favorieten].
3 Selecteer het favoriete item dat u wilt bewerken en druk vervolgens op 1.
4 Selecteer het item.
Het uitvoeren van [Wi-Fi resetten] wist de inhoud van de historie en van [Selecteer
doelapparaat uit favorieten].
Als verbinding gemaakt wordt met een netwerk waarmee vele PC's verbonden zijn, door
gebruik van [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit
favorieten], kan een verbindingspoging mislukken omdat uit vele apparaten het eerder
verbonden apparaat geïdentificeerd zal worden.
Als een verbindingspoging mislukt, maak dan opnieuw verbinding met gebruik van [Nieuwe
verbinding].
Bewerken van de items zie als Favorieten geregistreerd zijn
[Verwijderen uit
favorieten]
[Volgorde van favorieten
wijzigen]
Selecteer de bestemming.
[Geregistreerde naam
wijzigen]
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg
Tekst Invoeren sectie op P55.
Er kunnen maximaal 30 karakters ingevoerd worden (een
karakter van twee byte wordt als twee karakters
beschouwd).
Bewaar vaak gebruikte Wi-Fi-verbindingsinstellingen als favorieten
Het aantal instellingen dat in de historie bewaard kan worden is beperkt.
Er wordt aanbevolen vaak gebruikte Wi-Fi-verbindingsinstellingen te bewaren door ze
als favorieten te registreren. (P292)
Controleren van de verbindingsdetails van de historie of een favoriet
Als op [DISP.] gedrukt wordt terwijl een item in de historie of de favorieten opgezocht
wordt, kunnen de details van de verbinding weergegeven worden.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
294
Als u beelden verstuurt, selecteer dan de methode om ze te versturen na [Nieuwe
verbinding] te hebben geselecteerd.
Nadat de verbinding tot stand gekomen is, kunnen de instellingen voor het versturen,
zoals de beeldgrootte, ook veranderd worden.
Beelden die verzonden kunnen worden
¢1 Het verzenden met [Afbeeldingen versturen tijdens opname] is niet beschikbaar.
¢2 Een film die in [AVCHD] opgenomen is, kan naar [PC] gezonden worden als het
bestandformaat 4 GB of kleiner is. De film kan niet verzonden worden als deze groter is dan
4GB.
¢3 Met uitzondering van films die opgenomen zijn terwijl het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op
[4K] gezet is
Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de
apparatuur.
Lees de gebruiksaanwijzing van het apparaat van bestemming voor informatie over het
afspelen van de beelden.
Instellingen om beelden te versturen
Bestemming JPEG RAW MP4
¢1
AVCHD
¢1, 2
[Smartphone] ± ±
¢3
[PC] ±±±±
[Cloud-synchr. service] ± ±
¢3
[Webservice] ± ±
¢3
[AV-toestel] ± ———
[Printer]
¢1
± ———
295
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Een foto kan automatisch naar een gespecificeerde apparaat gezonden worden telkens
wanneer u de foto neemt.
Aangezien de camera voorrang aan het opnemen verleent, kan het versturen langer duren
tijdens het maken van een opname.
Wanneer verbinding gemaakt is met [Afbeeldingen versturen
tijdens opname], wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven
en wordt [ ] weergegeven terwijl het bestand verzonden wordt.
Als u dit toestel uitschakelt of de Wi-Fi-verbinding verbreekt
voordat het versturen klaar is, zullen de niet verstuurde beelden
niet opnieuw verstuurd worden.
Het kan zijn dat u er niet in slaagt bestanden te wissen of het
afspeelmenu te gebruiken wanneer u aan het versturen bent.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Films kunnen niet verstuurd worden.
De beelden kunnen na te zijn opgenomen geselecteerd en verstuurd worden.
Details van het afspeelmenu [Favorieten] of [Print inst.] instellingen zullen niet verstuurd worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Sommige beelden die met een andere camera gemaakt zijn zouden niet verstuurd kunnen worden.
Beelden die gemodificeerd of bewerkt zijn met een computer zouden niet verstuurd kunnen worden.
Afbeeldingen versturen tijdens opname
Afbeeldingen versturen van camera
5
5
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
296
Door op [DISP.] te drukken nadat een verbinding tot stand gebracht is, kunt u de
instellingen voor het versturen veranderen, zoals de beeldgrootte voor het versturen.
¢1 Alleen beschikbaar wanneer de bestemming op [Webservice] gezet is.
¢2 Alleen beschikbaar wanneer de bestemming op [PC] gezet is.
¢3 Alleen beschikbaar wanneer de bestemming op [Cloud-synchr. service] of [Webservice]
gezet is.
¢4 Alleen beschikbaar wanneer de bestemming op [Cloud-synchr. service] gezet is.
Veranderen van de instellingen om beelden te versturen
[Grootte]
Grootte aanpassen van het te versturen beeld.
[Origineel]/[Automatisch]
¢1
/[Wijzig]
Als u [Automatisch] selecteert, zal het beeldformaat bepaald worden
door de omstandigheden op de bestemming.
U kunt de beeldgrootte voor [Wijzig] selecteren door te kiezen
tussen [M], [S] of [VGA].
De beeldverhouding verandert niet.
[Bestandsindeling]
¢2
[JPG]/[RAWiJPG]/[RAW]
[Locatiegeg.
wissen]
¢3
Kies of u de locatie-informatie wenst te wissen van de beelden
voordat u deze verstuurt.
[ON]: Wis de locatie-informatie, dan versturen.
[OFF]: Houd de locatie-informatie en verstuur.
Deze handeling wist alleen de locatie-informatie van de beelden die
ingesteld staan om verzonden te worden.
(De locatie-informatie zal niet gewist worden van de originele
beelden die opgeslagen zijn in dit apparaat.)
[Cloudbeperking]
¢4
U kunt selecteren of u beelden wilt versturen wanneer de Cloud
Folder geen ruimte meer over heeft.
[ON]: Beelden niet versturen.
[OFF]: Wis beelden vanaf de oudste, stuur vervolgens nieuwe
beelden.
297
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
[Wi-Fi setup] Menu
Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie.
De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is.
Selecteer het menu.
Raadpleeg P283 voor details.
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg Tekst Invoeren sectie op P55.
Als u een PC met standaardinstellingen gebruikt, is het niet nodig om de werkgroep te veranderen.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > Gewenst item dat ingesteld
moet worden
[LUMIX CLUB]
Verwerft of verandert de “LUMIX CLUB”-login-ID.
[PC-verbinding]
U kunt de werkgroep instellen.
Om beelden naar een PC te sturen, wordt een verbinding met
dezelfde werkgroep als de PC van bestemming vereist.
(De fabrieksinstelling is “WORKGROUP”.)
[Werkgroepnaam wijzigen]:
Voer de werkgroep van de PC in waarmee de verbinding
gemaakt wordt.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
[Terug naar standaard]:
Herstelt de status van de fabrieksinstellingen.
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt
uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
[Toestelnaam]
U kunt de naam van dit toestel veranderen.
1 Druk op [DISP.].
2 De gewenste inrichtingsnaam invoeren.
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg Te ks t
Invoeren
sectie op P55.
Er kunnen maximaal 32 tekens ingevoerd worden.
[NFC-bediening]
Configureert de instellingen van de NFC-functie.
[ON]:
De NFC-functie werkt.
[OFF]
MENU
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
298
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg Tekst Invoeren sectie op P55.
Maak een wachtwoordkopie.
Als u het wachtwoord vergeet, kunt u het resetten met [Wi-Fi resetten] in het [Set-up] menu,
maar ook andere instellingen zulle gereset worden. (uitgezonderd [LUMIX CLUB])
Een “MAC-adres” is een uniek adres dat gebruikt wordt om netwerkapparatuur te identificeren.
“IP-adres” verwijst naar een nummer waarmee een PC geïdentificeerd wordt die op een
netwerk zoals het internet aangesloten is. De adressen voor in huis worden gewoonlijk
automatisch toegekend door de DHCP-functie, zoals een draadloos toegangspunt. (Voorbeeld:
192.168.0.87)
[Touch sharing]
Stelt de werking van de camera in nadat de verbinding met de
NFC-functie volledig tot stand gekomen is.
[ON]:
Als een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht wordt met de
NFC-functie, tijdens het afspelen van een enkel beeld, kan dit
beeld overgezet worden.
[OFF]
[Wi-Fi-wachtwoord]
Om incorrecte hantering of gebruik van de Wi-Fi functie door
derden te voorkomen en om opgeslagen informatie te
beschermen, wordt het aanbevolen dat u de Wi-Fi functie met
een wachtwoord beschermt.
Instellen van een wachtwoord zal automatisch het
wachtwoord-invoerscherm weergeven wanneer de Wi-Fi functie
gebruikt wordt.
[Instellen]:
Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord.
[Verwijderen]
[Netwerkadres]
Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel.
299
13.
Aansluiten op andere apparatuur
Genieten van films in 4K
Afspelen op een TV-scherm
Door de camera op een TV aan te sluiten die films in 4K
ondersteunt en films af te spelen die opgenomen zijn terwijl het
filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet was, kunt u genieten
van fijn gedetailleerde films in 4K. Ofschoon de resolutie van de
uitgave lager is, kunt u ze ook afspelen door de camera op een TV aan te sluiten die geen
films in 4K ondersteunt.
Sluit de camera en een 4K-compatibele TV op elkaar aan met een
HDMI-microkabel en laat het afspeelscherm weergeven. (P301)
Wanneer [VIERA link] op [ON] gezet wordt en het toestel verbonden wordt aan een TV die
VIERA Link verdraagt, zal de input van de TV automatisch geschakeld worden en zal het
afspeelscherm afgebeeld worden. Raadpleeg P304 voor details.
Als u films heeft die opgenomen zijn met het [Opname-indeling] op
[MP4] en het filmformaat op [4K] in [Opn. kwaliteit], dan kunt u deze
ook afspelen door de kaart in de SD-kaartgleuf van een TV te steken
die films in 4K ondersteunt.
De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
Films kijken op een PC
Om films, die opgenomen zijn met het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [4K],
op een PC af te spelen gebruik dan de software “PHOTOfunSTUDIO op de
(bijgeleverde) DVD.
Om films in 4K af te spelen en te bewerken, heeft u een PC-omgeving met een
hoge performance nodig.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF).
Opslaan op een PC
U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden.
Raadpleeg P306 voor details.
Kijken naar films in 4K
Voorbereiding: Als het formaat [4K] is, zet [HDMI-functie (afspelen)] (P52) dan op
[AUTO] of [4K].
Opslaan van 4K-films
13. Aansluiten op andere apparatuur
300
Opslag op een DVD of CD
U kunt films, die opgenomen zijn terwijl het formaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet was,
niet met recorders van Panasonic naar Blu-ray discs en DVD's dubben. (Met ingang van
juni 2014)
Met de software “PHOTOfunSTUDIO” op de (bijgeleverde) DVD kunt u 4K-films in films
met een kleiner formaat converteren of kunt u 4K-films naar een DVD of CD kopiëren.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF).
301
13. Aansluiten op andere apparatuur
Beelden terugspelen op een TV-scherm
Beelden die met dit toestel opgenomen zijn, kunnen op een TV afgespeeld worden.
1
Sluit het toestel en de TV op elkaar aan.
Controleer de richting van de terminals en recht erin steken/eruit halen terwijl u
de stekker vasthoudt.
(Anders kan door een vervorming van het aansluitpunt, bij schuin of verkeerd
inbrengen, een slechte werking ontstaan.)
Sluit geen apparatuur op onjuiste aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking
veroorzaken.
Voorbereiding: Schakel het toestel en de televisie uit.
Bevestig de aansluitingen op uw TV
en gebruik een kabel die daarmee
compatibel is.
De beeldkwaliteit kan variëren al
naargelang de gebruikte
aansluitingen.
HDMI
aansluiting
Video
aansluiting
Hoge kwaliteit
Aansluiten met een HDMI-microkabel
Gebruik een “High Speed HDMI-microkabel” met het HDMI-logo.
Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet werken.
“High Speed HDMI-microkabel” (stekker type D–type A, tot een lengte van 2 m)
Controleer de [HDMI-functie (afspelen)]. (P52)
Tijdens het afspelen van 24p-films, dient u [HDMI-functie (afspelen)] op [AUTO] te zetten.
Voor andere instellingen dan [AUTO] kan de weergave niet bij 24 frames/seconde
plaatsvinden.
Geluid zal afgespeeld worden als stereo (2ch).
Er worden geen beelden op het scherm van dit toestel weergegeven.
Als [VIERA link] op [ON] gezet is, zijn de handelingen die met de knoppen op de camera
uitgevoerd kunnen worden beperkt.
A De markeringen uitlijnen en erin doen.
B HDMI-microkabel
C HDMI aansluiting
13. Aansluiten op andere apparatuur
302
2
Schakel de TV in en selecteer de ingang die bij de gebruikte
connector past.
3
Zet het toestel aan en druk vervolgens op [(].
De TV-invoer zal automatisch omschakelen, en het afspeelscherm wordt weergegeven,
als een aansluiting tot stand gebracht is met een TV die compatibel is met VIERA Link,
gebruikmakend van een HDMI-microkabel, terwijl [VIERA link] (P53) op [ON] staat.
(P304)
Afhankelijk van de [Aspectratio] kunnen er zwarte stroken afgebeeld worden bovenaan en
onderaan of links en rechts van de beelden.
Verander het beeldscherm op uw TV als het beeld met afgesneden boven- of onderkant
weergegeven wordt.
De uitgang van de HDMI-microkabel heeft prioriteit wanneer zowel de AV-kabel (optioneel) en
de HDMI-microkabel aangesloten zijn.
De aansluiting met de USB-aansluitkabel (bijgeleverd) zal voorrang hebben als u de
USB-aansluitkabel (bijgeleverd) gelijk met de HDMI-microkabel aansluit.
Als u een beeld verticaal terugspeelt, kan het wazig zijn.
De goede weergave is afhankelijk van de TV die daarvoor gebruikt wordt.
U kunt opnamen bekijken op TV’s in andere landen of plaatsen met een NTSC of PAL-systeem
als u [Video uit] in het [Set-up] menu instelt.
Er wordt geen geluid uitgegeven vanuit de luidsprekers van de camera.
De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
Aansluiten met een AV-kabel (optioneel)
Gebruik altijd een originele Panasonic AV-kabel (DMW-AVC1: optioneel).
Controleer de [TV-aspect]. (P52)
Het geluid zal afgespeeld worden in mono.
De zoeker kan niet afgebeeld worden wanneer deze verbonden is met een AV-kabel.
A De markeringen uitlijnen en erin doen.
B AV-kabel (optioneel)
C [AV OUT/DIGITAL]-aansluiting
De aansluiting is goudkleurig.
D Geel: naar de videoaansluiting
E Wit: naar de geluidsinputaansluiting
303
13. Aansluiten op andere apparatuur
De gemaakte foto's kunnen afgespeeld worden op een TV met een
SD-geheugenkaartgleuf
Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld worden op het
hele scherm.
Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van het
model TV.
In bepaalde omstandigheden kunnen panoramabeelden niet afgespeeld worden. Tevens zou
het zelfdoorlopen-afspelen van panoramabeelden niet kunnen werken.
Voor kaarten die compatibel zijn met afspelen, raadpleegt u de handleiding van de TV.
13. Aansluiten op andere apparatuur
304
1
Sluit dit toestel aan op een Panasonic-TV die compatibel is met
VIERA Link met een HDMI-microkabel (P301).
2
Schakel het toestel in en druk vervolgens op [(].
3
Ga te werk met de afstandbediening voor de TV.
Ga te werk door te verwijzen naar de bedieningsiconen die op het scherm afgebeeld
worden.
Om het geluid van een film af te spelen tijdens een diavoorstelling, zet [Geluid] dan op [AUTO]
of [Audio] op het instellingenscherm van de diavoorstelling.
Als de tv over twee of meer HDMI-ingangsaansluitingen beschikt, wordt aangeraden dit toestel
niet aan te sluiten op de HDMI1-aansluiting maar op een andere HDMI-aansluiting.
De bediening met gebruik van de knop op dit toestel zal beperkt zijn.
Gebruik van VIERA Link (HDMI)
Wat is VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™)?
Deze functie biedt u de mogelijkheid uw afstandsbediening voor de Panasonic-TV te
gebruiken voor gemakkelijk uit te voeren handelingen wanneer dit toestel verbonden is met
een VIERA Link-compatibele inrichting, met gebruik van een HDMI-microkabel voor
automatisch verbonden bedieningen.
(Niet alle handelingen zijn mogelijk.)
VIERA Link is een unieke Panasonic-functie die met behulp van de HDMI CEC (Consumer
Electronics Control)-standaard is afgeleid van een HDMI-besturingsfunctie.
Gekoppelde handelingen met HDMI CEC-compatibele apparaten van andere fabrikanten
worden niet gegarandeerd. Als u apparaten van andere fabrikanten die compatibel zijn met
VIERA Link gebruikt, raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing voor de respectieve apparaten.
Dit toestel ondersteunt de “VIERA Link Ver.5”-functie. “VIERA Link Ver.5” is de standaard
voor apparatuur van Panasonic die compatibel is met VIERA Link. Deze standaard is
compatibel met de conventionele VIERA Link-apparatuur van Panasonic.
Voorbereiding: Zet de [VIERA link] op [ON]. (P53)
305
13. Aansluiten op andere apparatuur
Andere gekoppelde handelingen
Uitschakelen van dit toestel:
Als u een afstandsbediening van de TV gebruikt om de TV uit te schakelen, wordt dit
toestel ook uitgeschakeld.
Automatische ingangsschakeling:
Als u de aansluiting met een HDMI-microkabel tot stand brengt en dit toestel vervolgens
inschakelt en dan op [(] drukt, zal het ingangskanaal op de TV automatisch naar het scherm
van het toestel schakelen. Als de stroom van de TV op stand-by staat, zal het automatisch
ingeschakeld worden (als [Set] geselecteerd is voor de [Power on link]-instelling van de TV).
Al naargelang de HDMI-aansluiting van uw TV, kan het op sommige TV’s nodig zijn om de
HDMI-aansluiting die u gebruikt met de hand te selecteren. Gebruik in dat geval de
afstandsbediening van de TV om het ingangskanaal om te schakelen.
(lees voor details over het omschakelen de handleiding van de TV.)
Ga naar pagina P357 als VIERA Link niet goed werkt.
Als u niet zeker weet of de TV die u gebruikt compatibel is met VIERA Link, leest u dan de
gebruiksaanwijzing van de TV.
Welke tussen het toestel en een Panasonic-TV gekoppelde handelingen beschikbaar zijn, is
afhankelijk van het type Panasonic TV, zelfs als zij compatibel zijn met VIERA Link. Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing van de TV voor meer informatie over de handelingen op de TV die
worden ondersteund.
Controleer of de gebruikte kabel een HDMI-certificatie heeft.
Gebruik een “High Speed HDMI-microkabel” met het HDMI-logo.
Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet werken.
“High Speed HDMI-microkabel” (stekker type D–type A, tot een lengte van 2 m)
[HDMI-functie (afspelen)] voor dit toestel wordt automatisch bepaald wanneer de VIERA Link
werkt.
13. Aansluiten op andere apparatuur
306
Bewaren van foto's en films op uw PC
U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden.
Sommige PC's kunnen direct van de kaart lezen die uit de camera gehaald is. Voor details, de
handleiding raadplegen van uw PC.
Als de gebruikte computer geen SDXC-geheugenkaarten ondersteunt, kan een bericht
verschijnen waarin u verzocht wordt om te formatteren.
(Door te formatteren zullen de opgenomen beelden gewist worden, dus kies ervoor niet
te formatteren.)
Als de kaart niet herkend wordt, gelieve verwijzen naar de onderstaande
ondersteunende site.
http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.html
PC die gebruikt kan worden
Het toestel kan op ongeacht welke PC aangesloten worden die in staat is
massa-opslagapparatuur te herkennen.
Ondersteuning van
Windows: Windows XP/Windows Vista/Windows 7/Windows 8/Windows 8.1
Ondersteuning van Mac: OS X v10.5 tot v10.9
AVCHD-films worden misschien niet correct geïmporteerd als ze als bestand
of map gekopieerd worden
Importeer AVCHD-films met Windows altijd met gebruik van “PHOTOfunSTUDIO”, een van
de programma's die op de (bijgeleverde) DVD staat.
Met een Mac kunnen AVCHD-films geïmporteerd worden met gebruik van “iMovie”.
Houd u er rekening mee dat importeren niet mogelijk is, afhankelijk van de beeldkwaliteit.
(Neem voor details over iMovie contact op met Apple Inc.)
307
13. Aansluiten op andere apparatuur
De geleverde DVD bevat de volgende software.
Installeer de software op uw computer voor gebruik.
PHOTOfunSTUDIO 9.5 PE
(Windows XP/Windows Vista/Windows 7/Windows 8/Windows 8.1)
Deze software stelt u in staat beelden te beheren. U kunt bijvoorbeeld foto's en films naar een
PC sturen en ze sorteren op opnamedatum of modelnaam. U kunt ook handelingen verrichten
zoals het schrijven van beelden naar een DVD, het verwerken en corrigeren van beelden en
het opmaken van films.
SILKYPIX Developer Studio 4.1 SE
(Windows XP/Windows Vista/Windows 7/Windows 8/Windows 8.1, Mac OS X v10.5/v10.6/
v10.7/v10.8/v10.9)
Dit is software om RAW-formaatbeelden bij te werken.
Bijgewerkte beelden kunnen opgeslagen worden in een formaat (JPEG, TIFF, etc.) dat
afgebeeld kan worden op een personal computer.
LoiLoScope 30 dagen volledige probeerversie
(Windows XP/Windows Vista/Windows 7/Windows 8/Windows 8.1)
LoiLoScope is een bewerkingssoftware voor video’s die gebruikt maakt van het volledige
vermogen van je PC. Het is net zo gemakkelijk om video’s te creëren als het is om kaarten op
een bureaublad te organiseren. Gebruik muziek-, beeld- en videobestanden voor de creatie
van video’s en deel deze met vrienden en familie door ze op een DVD te branden, op websites
te laden of eenvoudig via e-mail te versturen.
Er wordt slechts een verkorte verbinding naar de site voor het downloaden van de
probeerversie geïnstalleerd.
Over de geleverde software
Voor details inclusief hoe de SILKYPIX Developer Studio te gebruiken, de “Help” of de
Ichikawa Soft Laboratory’s support website gebruiken:
http://www.isl.co.jp/SILKYPIX/english/p/support/
Voor meer informatie over het gebruik van LoiLoScope dient u de handleiding van
LoiLoScope te lezen, die via onderstaande link kan worden gedownload.
Handleiding URL: http://loilo.tv/product/20
13. Aansluiten op andere apparatuur
308
Installeren van bijgeleverde software
Voordat u de DVD erin doet, dient u alle lopende toepassingen te sluiten.
1 Controleer de omgeving van uw PC.
Operationele verwerkingsomgeving van “PHOTOfunSTUDIO
OS:
Windows
R
XP (32bit) SP3,
Windows Vista
R
(32bit) SP2,
Windows
R
7 (32bit/64bit) of SP1,
Windows
R
8 (32bit/64bit),
Windows
R
8.1 (32bit/64bit)
CPU:
Pentium
R
III 500 MHz of hoger (Windows
R
XP),
Pentium
R
III 800 MHz of hoger (Windows Vista
R
),
Pentium
R
III 1 GHz of hoger (Windows
R
7/Windows
R
8/Windows
R
8.1)
Display:
1024k768 pixels of meer (1920k1080 pixels of meer aanbevolen)
RAM:
512 MB of meer (Windows
R
XP/Windows Vista
R
),
1 GB of meer (Windows
R
7 32bit/Windows
R
8 32bit/Windows
R
8.1 32bit),
2 GB of meer (Windows
R
7 64bit/Windows
R
8 64bit/Windows
R
8.1 64bit)
Vrije ruimte op de hard disk:
450 MB of meer voor het installeren van software
Raadpleeg de gebruiksinstructies van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF) voor verdere
operationele verwerkingsomgeving.
Voor details over “SILKYPIX Developer Studio”, gelieve de ondersteuningssite doorlezen
die gegeven wordt op P307.
2 Doe de DVD met de meegeleverde software erop erin.
3 Klik op de [Toepassingen] op het installatiemenu.
Als het automatische afspeelscherm weergegeven wordt, kunt u het menu weergeven
door [Launcher.exe] te selecteren en ten uitvoer te brengen.
In Windows 8/Windows8.1 kan het menu weergegeven worden door op een bericht te
klikken dat weergegeven wordt na het plaatsen van de DVD en door vervolgens
[Launcher.exe] te selecteren en ten uitvoer te brengen.
U kunt het menu ook weergeven door in [Computer] op [SFMXXXX] te dubbelklikken
(XXXX verschilt, afhankelijk van het model).
4 Klik op de [Recommended Installation].
Ga verder met de installatie door de berichten te volgen die op het scherm verschijnen.
309
13. Aansluiten op andere apparatuur
De software die compatibel is met uw PC zal geïnstalleerd worden.
Op de Mac, kan SILKYPIX handmatig geïnstalleerd worden.
1 Doe de DVD met de meegeleverde software erop erin.
2 Dubbelklik op de applicatiemap in de DVD.
3 Dubbelklik op de automatisch afgebeelde map.
4 Dubbelklik op het pictogram in de toepassingsmap.
In deze gevallen niet beschikbaar:
PHOTOfunSTUDIO” en “LoiLoScope” zijn niet compatibel met Mac.
13. Aansluiten op andere apparatuur
310
Beelden naar een PC overbrengen
1
Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitkabel (bijgeleverd).
Schakel dit toestel en uw PC in alvorens de aansluiting te maken.
Controleer de richting van de terminals en recht erin steken/eruit halen terwijl u
de stekker vasthoudt.
(Anders kan door een vervorming van het aansluitpunt, bij schuin of verkeerd
inbrengen, een slechte werking ontstaan.)
Sluit geen apparatuur op onjuiste aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking
veroorzaken.
Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde kabel of een originele
USB-aansluitkabel van Panasonic (DMW-USBC1: optioneel).
A USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
B De markeringen uitlijnen en naar binnen steken.
C [AV OUT/DIGITAL]-aansluiting
De aansluiting is goudkleurig.
2
Op 3/4 drukken om [PC] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Als [USB mode] (P51) van te voren ingesteld is op de [PC] in het [Set-up] menu, zal de
camera automatisch verbonden worden aan de PC zonder het [USB mode]
selectiescherm af te beelden.
Als de camera op de PC aangesloten is met [USB mode] op [PictBridge(PTP)], kan een
bericht op het scherm van de PC verschijnen. Sluit in dat geval het bericht, verwijder de
USB-aansluitkabel en zet
[USB mode] vervolgens op [PC].
3
Kopieer de beelden naar de PC met gebruik van “PHOTOfunSTUDIO”.
De gekopieerde bestanden of mappen in Windows Explorer niet wissen of verplaatsen.
Als u de beelden in “PHOTOfunSTUDIO” bekijkt, zult u niet in staat zijn ze af te spelen
of te bewerken.
Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) (P323) gebruiken. Als de
batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de PC communiceren, knippert het statuslampje
en hoort u een alarm.
Maak de USB-aansluitingskabel op veilige wijze los. Gebeurt dat niet dan kunnen gegevens
verloren gaan.
Zet het toestel uit voordat u de netadapter (optioneel) aan- of afsluit.
Voordat u een kaart erin doet of verwijdert, het toestel uitzetten en de USB-aansluitkabel
loskoppelen. Anders zouden gegevens beschadigd kunnen raken.
Voorbereiding: Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC.
311
13. Aansluiten op andere apparatuur
Naar een PC kopiëren zonder gebruik van PHOTOfunSTUDIO
Als u niet in staat bent om “PHOTOfunSTUDIO” te installeren, kunt u de bestanden en de
mappen naar uw PC kopiëren door de bestanden van dit toestel te verslepen en zo over te
brengen.
De inhoud (mapstructuur) op de kaart van dit toestel is als volgt.
Er wordt een nieuwe map gecreëerd wanneer er beelden gemaakt worden in de volgende
situaties.
Nadat [Nr. resetten] (P54) in het [Set-up] menu uitgevoerd is
Wanneer er een kaart die een map bevat met dezelfde mapnaam ingedaan is
(Zoals wanneer er beelden gemaakt werden m.b.v. een toestel van een ander merk)
Wanneer er een beeld is met het nummer 999 binnenin de map
Aansluiting in de PTP-modus
Op [USB mode] tot [PictBridge(PTP)] instellen.
Gegeven kan nu alleen gelezen worden vanaf de kaart in de PC.
Als er 1000 of meer beelden op een kaart staan, kan het zijn dat de beelden niet in de
PTP-functie geïmporteerd kunnen worden.
Bewegend beeld kan niet afgespeeld worden in PTP-functie.
Voor Windows: De drive ([LUMIX]) wordt weergegeven in [Computer]
Voor Mac: Een drive ([LUMIX]) wordt op het bureaublad weergegeven
Kaart
DCIM: Beelden
1 Mapnummer
2 Kleurruimte P: sRGB
_: AdobeRGB
3 Bestandsnummer
4 JPG: Foto’s
MP4: [MP4] Bewegende beelden
RW2: Beelden in RAW-bestanden
MISC: DPOF-print
Favorieten
AVCHD: [AVCHD] Bewegende beelden
AVCHD
DCIM
100_PANA
101_PANA
999_PANA
P1000001.JPG
P1000002.JPG
P1000999.JPG
PRIVATE
MISC
13. Aansluiten op andere apparatuur
312
Bewaren van foto's en films op een recorder
Als u een kaart, met inhouden die met dit toestel opgenomen
zijn, in een Panasonic recorder plaatst, kunt u de inhoud naar
een Blu-ray disc of een DVD, enz. dubben.
De methoden om foto's en films naar andere apparatuur te
exporteren, zullen afhankelijk zijn van het bestandsformaat
(JPEG, RAW, AVCHD, of MP4).
Zie de handleiding van de recorder voor details over het kopiëren en het afspelen.
Dubben met niet compatibele apparatuur
U kunt de afgespeelde inhoud met gebruik van dit toestel naar niet compatibele
apparatuur dubben, zoals recorders en videospelers, door dit toestel op de niet
compatibele apparatuur aan te sluiten met gebruik van een (optioneel) AV-kabel.
De niet compatibele apparatuur zal in staat zijn om de inhoud af te spelen. Dit is handig als
u gedubde inhouden wilt doorgeven aan anderen. In dit geval zal de inhoud eerder in de
standaardkwaliteit dan in de high definition-beeldkwaliteit afgespeeld worden.
Wanneer u bewegende beelden afspeelt op een 4:3 aspectratio-TV, moet u [TV-aspect] (P52)
op dit apparaat instellen op [4:3] voordat u een kopie start. Het beeld zal verticaal lang zijn als u
bewegende beelden die gekopieerd zijn met [16:9] instelling op een [4:3] aspect-TV afspeelt.
Gebruik altijd een originele Panasonic AV-kabel (DMW-AVC1: optioneel).
Zie de gebruiksaanwijzing de opneemapparatuur voor details over het kopiëren en het
afspelen.
1 Sluit dit toestel met een AV-kabel
(optioneel) aan op de
opname-apparatuur.
2 Start het afspelen van dit apparaat.
3 Start de opname op de
opnameapparatuur.
Wanneer het opnemen (kopiëren)
eindigt, het afspelen op dit apparaat
stoppen na het stoppen van het
opnemen op de opnameapparatuur.
1 Geel: naar de videoinputaansluiting
2 Wit: naar de geluidsinputaansluiting
A AV-kabel (optioneel)
B [AV OUT/DIGITAL]-aansluiting
De aansluiting is goudkleurig.
313
13. Aansluiten op andere apparatuur
Beelden afdrukken
Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u de af te drukken
beelden selecteren en opdracht geven dat het printen van start gaat op de monitor van de
camera.
Groepsbeelden zullen niet als groepsbeelden maar als enkele beelden weergegeven worden.
Sommige printers kunnen direct van de kaart afdrukken die uit de camera gehaald is. Voor
details, de handleiding raadplegen van uw printer.
1
Sluit de printer en de camera aan met de USB-aansluitkabel
(bijgeleverd).
Controleer de richting van de terminals en recht erin steken/eruit halen terwijl u
de stekker vasthoudt.
(Anders kan door een vervorming van het aansluitpunt, bij schuin of verkeerd
inbrengen, een slechte werking ontstaan.)
Sluit geen apparatuur op onjuiste aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking
veroorzaken.
Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde kabel of een originele
USB-aansluitkabel van Panasonic (DMW-USBC1: optioneel).
A USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
B De markeringen uitlijnen en erin doen.
C [AV OUT/DIGITAL]-aansluiting
De aansluiting is goudkleurig.
2
Op 3/4 drukken om [PictBridge(PTP)] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Voorbereiding: Het toestel en de printer aanzetten.
Voer de instelling van de afdrukkwaliteit en andere instellingen uit op de
printer voordat u de beelden afdrukt.
13. Aansluiten op andere apparatuur
314
Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) (P323) gebruikenen. Als
de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de printer aangesloten zijn,
knippert het statuslampje en hoort u een alarm. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, het
afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u niet aan het afdrukken bent, de USB-aansluitkabel
loskoppelen.
Sluit de USB-aansluitkabel niet af terwijl [å] weergegeven wordt (de icoon die afsluiting van de
kabel verbiedt) wordt weergegeven.
(Wordt misschien niet weergegeven, afhankelijk van het type printer dat gebruikt wordt.)
Zet het toestel uit voordat u de netadapter (optioneel) aan- of afsluit.
Voordat u er een kaart indoet of uithaalt, het toestel uitzetten, en de USB-aansluitkabel
loskoppelen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Opgenomen films kunnen niet afgedrukt worden.
315
13. Aansluiten op andere apparatuur
1 Op 3 drukken.
2 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Een beeld kiezen en uitprinten
1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
2 Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Raadpleeg P316 voor de items die ingesteld kunnen worden voordat u met het afdrukken
van de beelden begint.
De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken.
Meerdere beelden kiezen en uitprinten
[Multi selecteren]
Meerdere beelden tegelijkertijd worden nu afgedrukt.
Druk op 3/4/2/1 om de beelden te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
(Drukt u opnieuw op [MENU/SET] dan wordt de instelling
geannuleerd.)
Druk nadat de beelden geselecteerd zijn op 2 om [Uitvoer.] te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
[Alles selecteren] Alle opgeslagen beelden uitprinten.
[Print inst.(DPOF)] Drukt alleen de beelden af die ingesteld zijn in [Print inst.]. (P245)
[Favorieten]
Hiermee drukt u alleen de beelden af die zijn ingesteld als favorieten.
(P244)
3 Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Als het scherm van de afdrukcontrole verschenen is, [Ja] selecteren en de beelden
afdrukken.
Raadpleeg P316 voor de items die niet ingesteld kunnen worden voordat u de beelden
begint af te drukken.
De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken.
PiPictBridgectBridgePictBridge
13. Aansluiten op andere apparatuur
316
Selecteer de items en stel deze zowel op het scherm in stap 2 van de “Een beeld
kiezen en uitprinten” als in stap
3 van de “Meerdere beelden kiezen en uitprinten”
procedures in.
Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt
worden door het toestel, stelt u [Papierafmeting] of [Lay-out pagina] in op [
{] en stelt u
vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer.
(Voor details de handleiding van de printer raadplegen.)
Wanneer [Print inst.(DPOF)] geselecteerd is, worden de [Print met dat.] en [Aantal prints] items
niet afgebeeld.
[Print met dat.]
Als de printer geen datum afdrukt, kan de datum niet op de foto afgedrukt worden.
Afhankelijk van de printer kunnen de afdrukinstellingen van de datum van de printer voorrang
krijgen, dus controleer dit als dat het geval is.
Wanneer u beelden afdrukt met een tekstafdruk, gelieve eraan denken de afdruk in te stellen
met datum op [OFF] anders zal de datum bovenaan afgedrukt worden.
Op sommige printers, zal de datum van de met de aspectratio ingesteld op [1:1] gemaakte
afbeelding verticaal afgedrukt worden.
Wanneer u aan de fotowinkel vraagt de beelden af te drukken
Door het afdrukken van de datum m.b.v. [Tekst afdr.] (P236) of het instellen van het afdrukken
van de datum op het moment van de [Print inst.] (P245) instelling voordat u naar een fotowinkel
gaat, kunnen de data bij de fotowinkel afgedrukt worden.
[Aantal prints]
U kunt het aantal afdrukken instellen tot 999.
Printinstellingen
[ON] Datum wordt afgedrukt.
[OFF] Datum wordt niet afgedrukt.
317
13. Aansluiten op andere apparatuur
[Papierafmeting]
Papiermaten die niet verdragen worden door de printer zullen niet afgebeeld worden.
[Lay-out pagina] (Paginaopmaken die ingesteld kunnen worden met dit toestel)
U kunt geen enkel onderdeel kiezen als de paginaopmaak niet verwerkt kan worden door de
printer.
{ De printerinstellingen hebben voorrang.
[L/3.5qk5q] 89 mmk127 mm
[2L/5qk7q] 127 mmk178 mm
[POSTCARD] 100 mmk148 mm
[16:9] 101,6 mmk180,6 mm
[A4] 210 mmk297 mm
[A3] 297 mmk420 mm
[10k15cm] 100 mmk150 mm
[4qk6q] 101,6 mmk152,4 mm
[8qk10q] 203,2 mmk254 mm
[LETTER] 216 mmk279,4 mm
[CARD SIZE] 54 mmk85,6 mm
{ De printerinstellingen hebben voorrang.
á 1 beeld zonder frame op 1 pagina
â 1 beeld met een frame op 1 pagina
ã 2 beelden op 1 pagina
ä 4 beelden op 1 pagina
13. Aansluiten op andere apparatuur
318
Opmaakafdrukken
Wanneer u een beeld verschillende keren afdrukt op 1 vel papier.
Als u bijvoorbeeld een beeld 4 keer wilt afdrukken op 1 vel papier, stelt u [Lay-out pagina]
in op [ä] en vervolgens [Aantal prints] op 4.
Wanneer u verschillende beelden afdrukt op 1 vel papier.
Als u bijvoorbeeld 4 verschillende beelden wilt afdrukken op 1 vel papier, [Lay-out pagina]
instellen op [ä] en vervolgens [Aantal prints] in instellen op 1 voor elk van de 4 beelden.
Het toestel ontvangt een bericht van de printer wanneer de [¥] aanduiding oranje wordt tijdens
het afdrukken. Nadat het afdrukken voltooid is, controleren of er problemen zijn met de printer.
Als het aantal afdrukken groot is, kunnen de beelden in verschillende keren afgedrukt worden.
In dit geval kan het resterende aantal afdrukken dat aangegeven wordt verschillen van het
ingestelde aantal.
Alle beelden die in JPEG-formaat opgenomen zijn, kunnen afgedrukt worden. De beelden in
RAW zullen gebruik maken van de JPEG-beelden die gelijktijdig gecreëerd werden. Als een
equivalent JPEG-beeld niet beschikbaar is, zal het afdrukken niet plaatsvinden.
319
14.
Overige
Optionele accessoires
Na het bevestigen van de flits (DMW-FL360L, DMW-FL580L: optioneel), zal het effectieve
bereik vergroot worden wanneer deze vergeleken wordt met de ingebouwde flits van het
toestel.
Voorbereiding:
Zet het toestel uit en sluit de ingebouwde flits.
Gebruik van de speciale flitser (DMW-FL360L: optioneel)
1 Bevestig de betreffende flitser op de hete schoen en schakel de camera en de
flitser vervolgens in.
2 Selecteer het menu.
3
Druk op
3
/
4
om [Flitserfunctie] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
4
Op
3
/
4
drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Terwijl de externe flits verbonden is, worden de volgende iconen afgebeeld.
Externe Flits (optioneel)
De bescherming van de flitsschoen verwijderen
Het toestel wordt geleverd met een bescherming voor de flitsschoen die op de flitsschoen
bevestigd is.
Verwijder de bescherming van de flitsschoen door
eraan te trekken in de richting die aangeduid wordt
door pijl
2
terwijl u er op duwt in de richting die
aangeduid wordt door pijl
1
.
Als de hotshoe niet gebruikt wordt, controleer dan of de afdekking
van de hotshoe daarop aangebracht is.
Let goed op dat u de bescherming van de flitsschoen niet verliest.
De bescherming van de flitsschoen buiten het bereik van kinderen
houden om het inslikken ervan te voorkomen.
> [Opname] > [Flitser]
: Externe flitslamp vast op ON
: Externe flits Langzame synch.
Œ: Externe flits Gedwongen UIT
Het signaalflitsen met de draadloze flitser is ook uitgeschakeld.
MENU
14. Overige
320
U kunt de openingswaarde, de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid op het toestel instellen zelfs
wanneer de externe flits erop gezet wordt.
Sommige commerciële externe flitsen hebben synchronische terminals met hoge voltage of
omgekeerde polariteit. Het gebruik van zulke extra flitsen zou storing kunnen veroorzaken of
het toestel zou niet normaal kunnen functioneren.
Als u commercieel verkrijgbare externe flitsen gebruikt met andere communicatiefuncties dan
de gewijde communicatiefunctie, zouden deze niet normaal kunnen werken of zouden deze
beschadigd kunnen raken. Gebruik ze niet.
Zelfs als de externe flitser is uitgezet, wisselt de camera mogelijk toch naar de
externe-flitserfunctie zodra de externe flitser wordt aangebracht. Verwijder de externe flitser als
u deze niet gebruikt.
De ingebouwde flits niet openen wanneer er een externe flits bevestigd is.
Het toestel zal onstabiel worden wanneer u de externe flits bevestigt, het wordt aangeraden om
een statief te gebruiken bij het maken van beelden.
Maak de externe flits los wanneer u het toestel draagt.
Wanneer u de externe flits bevestigt, niet alleen de externe flits vasthouden omdat deze los zou
kunnen raken van het toestel.
Als u de externe flitser gebruikt terwijl de witbalans op [ ] gezet is, stel de witbalans dan fijn
af op grond van de beeldkwaliteit. (P129)
Als u op korte afstand opneemt met een brede hoek, zou er licht geblokkeerd kunnen worden
door de lens, wat het onderste gedeelte van het scherm donker maakt.
Raadpleeg P209 voor de instellingen van de draadloze flitser.
Lees de gebruiksaanwijzing van de externe flits voor details.
Als andere in de handel verkrijgbare externe flitsers zonder
communicatiefuncties op de camera gebruikt worden
In dit geval moet u de belichting instellen op de externe flitslamp. Als u de flitslamp toch wilt
gebruiken in de automatische functie, moet u er een gebruiken waarvoor u het diafragma en
de ISO-gevoeligheid kunt instellen en kunt aanpassen aan die van de camera.
Stel de diafragmaprioriteit AE-functie of de handmatige-belichtingsfunctie op de camera in en
stel daarna dezelfde diafragmawaarde en ISO-gevoeligheid in op de externe flitser. (De
belichting kan niet voldoende worden gecompenseerd als de diafragmawaarde in de
sluitertijdprioriteit AE-functie wordt gewijzigd en de externe flitser kan het licht niet voldoende
corrigeren in de Programme AE-functie als de diafragmawaarde niet kan worden gefixeerd.)
321
14. Overige
Als u de sluiter met afstandbediening gebruikt (DMW-RSL1:
optioneel), kunt u trillingen vermijden (schudden van de camera) als
een statief gebruikt wordt en kunt u de sluiter volledig indrukken voor
het fotograferen met [B] (bol) of met de burst-modus. De sluiter met
afstandsbediening werkt net zo als de sluiterknop op de camera.
Gebruik altijd een originele Panasonic afstandsbediening voor sluiters (DMW-RSL1: optioneel).
Maak opnames met de Creative Video modus (P118) wanneer het toestel voor een filmopname
gebruikt wordt. De filmopname kan gestart/gestopt worden met de afstandsbediening van de
sluiter.
Lees de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening van de sluiter voor details.
In deze gevallen niet beschikbaar:
U kunt de afstandsbediening van de sluiter voor de volgende werking niet gebruiken
Wissen van slaapmodus
afstandsbediening sluiter (optioneel)
14. Overige
322
Als u een stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: optioneel) of een
stereo microfoon (VW-VMS10: optioneel) gebruikt, kunt u geluid
opnemen met een kwaliteit die hoger is dan die opgenomen wordt
met de ingebouwde microfoon.
Door de stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: optioneel) te
gebruiken, kunt u schakelen tussen opname door de (eenrichtings)
gun en stereo-opname met groot bereik.
Voorbereidingen:
Sluit de ingebouwde flitser en schakel dit toestel vervolgens uit.
Verwijder de bescherming van de flitsschoen die aan de camera
bevestigd is. (P319)
Instellen van het bereik waarbinnen de stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2:
optioneel) geluid opneemt
1 Bevestig de speciale stereo shotgun-microfoon aan op dit toestel en schakel dit
toestel vervolgens in.
2 Selecteer [Speciale microfoon] in het [Bewegend beeld]-menu. (P37)
De menu-items worden alleen weergegeven als de stereo shotgun-microfoon
aangesloten is.
3 Druk op 3/4 om het item te kiezen en druk vervolgens op [MENU/SET].
Terwijl de externe microfoon aangesloten is, wordt [ ] afgebeeld op het scherm.
Als de externe microfoon aangesloten is, wordt [Micr. weerg.] (P223) automatisch op [ON]
gezet en wordt het microfoonniveau op het beeldscherm weergegeven.
Als een externe microfoon op de camera bevestigd is, houd dan niet alleen de externe
microfoon vast, om te voorkomen dat de camera valt.
[Windreductie] in het [Bewegend beeld]-menu kan de windruis daadwerkelijk verlagen.
Als een externe microfoon op de camera bevestigd is, open dan niet de ingebouwde flitser.
Als ruis opgenomen wordt terwijl u een (optionele) netadapter gebruikt, gebruik dan een
batterij.
Als een stereomicrofoon (VW-VMS10, optioneel) gebruikt wordt, staat [Speciale microfoon]
vast op [STEREO].
Als het geluid van de werkende camera opgenomen wordt, zoals het geluid van de zoom,
raden wij aan een schoenadapter te gebruiken.
Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van de externe microfoon.
Externe Microfoon (optioneel)
[STEREO] Maakt het mogelijk om het geluid van een groot gebied stereo op te
nemen.
[SHOTGUN] Maakt het mogelijk om vanuit één richting op te nemen door de
achtergrond- en omgevingsgeluiden buiten te sluiten.
323
14. Overige
Door de netadapter (optioneel) aan te sluiten, en deze vervolgens in een stopcontact te
steken, kunt u dit toestel op een PC of printer aansluiten zonder dat u zich zorgen om de
capaciteit van de batterij hoeft te maken.
Voor het gebruik van de netadapter, wordt een DC-koppelaar (optioneel) vereist.
Gebruik altijd een originele Panasonic netadapter (optioneel).
Wanneer een netadapter gebruikt wordt, moet de netkabel gebruikt worden die bij de
netadapter geleverd is.
Lees ook de handleiding voor de netadapter en de DC-koppelaar.
De MC-beveiliging is een transparante filter die noch de kleuren noch de hoeveelheid licht
beïnvloedt die u dus altijd kunt gebruiken om de cameralens te beschermen.
De ND-filter herleidt de lichthoeveelheid ongeveer 1/8e (wat overeenstemt met 3 maal
vergrote opening) zonder de kleurbalans te beïnvloeden.
PL-filter zal het teruggekaatste licht van een metaal of niet sferische oppervlakken (platte
niet metallische oppervlakken, waterdamp of onzichtbare deeltjes in de lucht)
onderdrukken, het zo mogelijk makend een beeld te maken met vergroot contrast.
Geen meervoudige filters tegelijk bevestigen.
U kunt de lensdop of de lenskap bevestigen wan de filter bevestigd is.
Raadpleeg de instructies voor elk filter voor details.
Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel)
Filter (optioneel)
14. Overige
324
Display Monitor/Display Zoeker
De volgende afbeeldingen zijn voorbeelden van wanneer het displayscherm in de
monitor op [ ] (monitorstijl) gezet is.
In Opname
1
Opnamefunctie (P62)
Standaardinstellingen
(P120)
Photo Style (P122)
Display instelling Creative
Control (P108)
‰ŒFlitsfunctie (P203)
Flitser (P206, 209)
Opnameformaat/
Opnamekwaliteit (P212)
Beeldgrootte/
Beeldverhouding (P131)
Kaart (alleen weergegeven
tijdens opname) (P30)
Verstreken opnametijd
¢1
(P215)
98
98
98
2
00
00
2
00
2
00
60
60
602.8
2.8
2.8
AFS
AFS
AFS
L
3:2
0
0
AEL
AEL
AEL
BKT
BKT
BKT
AWB
AWB
AWB
ラュ
ラュン
P
C2-1
EXPS
EXPS
WL
L
3:2
8
m
30
s
Simultane opname-lampje
(P219)
Automatisch schakelen
tussen zoeker/monitor
(P57)
Peaking (P152)
Schaduw markeren (P124)
HDR (P135)
Multi exposure (P184)
Elektronische sluiter (P164)
ラュン
325
14. Overige
2
A Kwaliteit (P132)
Film in hoge snelheid
(P119)
Focusmodus (P139)
š
Ø
AF-functie (P138)
Gezichtsherkenning (P187)
AF-vergrendeling (P157)
Burst (P167)
Auto Bracket (P171)
Zelfontspanner (P174)
Time Lapse Shot (P176)
Stop-motion-animatie
(P180)
Batterij-aanduiding (P25)
Fotomodus (fotoprioriteiten)
(P219)
Helderheidsniveau (P222)
Macro-opname (P155)
Waterpasopname (P222)
98
98
98
2
00
00
2
00
2
00
60
60
602.8
2.8
2.8
AFS
AFS
AFS
L
3:2
0
0
AEL
AEL
AEL
BKT
BKT
BKT
AWB
AWB
AWB
ラュ
ラュン
100fps
AFS
AFF
AFC
MF
A
F
L
Optische beeldstabilisator
(P195)
Waarschuwingsbeweging
(P195)
Opnamestatus (knippert in
rood)/Focus (licht groen
op.) (P59)
Focus (met geringe
verlichting) (P59)
Verbonden met Wi-Fi
Histogram (P66)
LOW
14. Overige
326
¢1 m: minuut, s: seconde
¢
2 Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven wanneer de camera ingeschakeld wordt, nadat
de klok ingesteld is en nadat van de afspeelmodus naar de opnamemodus geschakeld is.
¢3 Dit wordt tijdens het terugtellen weergegeven.
¢4 Het is mogelijk de display te schakelen tussen het aantal opneembare beelden en
beschikbare opnametijd met de [Rest-aanduiding] instelling in het [Voorkeuze] menu.
3
Naam
¢
2
(P192)
Aantal dagen dat verstreken is sinds de
vertrekdatum
¢
2
(P48)
Leeftijd
¢
2
(P192)
Lokatie
¢
2
(P48)
Huidige datum en tijd/Instelling
reisbestemming
¢
2
: (P47)
AF-zone (P59, 145)
Doel puntmeting (P163)
Zelfontspanner
¢3
(P174)
Stille modus (P186)
Externe microfoon (P322)
Zoommicrofoon (P224)
Weergave microfoonniveau (P223)
Begrenzer microfoonniveau
(OFF) (P223)
AE-vergrendeling (P157)
Meetfunctie (P163)
Programmaschakeling (P85)
2.8 Lensopening (P59)
989898
2
0000
2
00
2
00
6060602.82.82.8
AFSAFSAFS
L
3:2
00
AELAELAEL
BKTBKTBKT
AWBAWBAWB
ラュラュン
50
LM
T
OFF
AEL
60 Sluitertijd (P59)
Waarde belichtingscompensatie
(P159)
Helderheid (P83)
Handmatige
belichtingsassistentie (P89)
ISO-gevoeligheid (P160)
4
Gebruiksaanwijzing draaiknop
(P19)
Witbalansbracket (P130)
Fijnafstelling witbalans (P129)
VÐîÑ
Witbalans (P126)
Kleur (P83)
98
Aantal opneembare beelden
¢4
(P32)
Beschikbare opnametijd
¢
1,
4
(P33)
5
Belichtingsmeter (P84)
Zoom (P200)
BKT
AWB
1
R8m
30
s
327
14. Overige
Opname-informatie op de monitor
1
Opnamefunctie (P62)
F2.8 Lensopening (P59)
1/60 Sluitertijd (P59)
Batterij-aanduiding (P25)
2
ISO-gevoeligheid (P160)
Waarde
belichtingscompensatie
(P159)
Helderheid (P83)
Handmatige
belichtingsassistentie (P89)
‰ŒFlitsfunctie (P203)
Flitser (P206, 209)
3
Enkel (P166)
Burst (P167)
Auto Bracket (P171)
Zelfontspanner (P174)
F 2.8
98
AWB
1/60
0 0
0
Fn
ISO
AUTO
Wi-Fi
L
3:2
AFSAFS
C1
EXPSEXPS
ISO
200
0
0
WL
Time Lapse Shot (P176)
Stop-motion-animatie
(P180)
Focusmodus (P139, 150)
š
Ø
AF-functie (P138)
A Kwaliteit (P132)
Beeldgrootte/
Beeldverhouding (P131)
Wi-Fi Wi-Fi (P251)
Instelling functieknop (P44)
4
Photo Style (P122)
VÐîÑ
Witbalans (P126)
Bediening van het
intelligente dynamische
bereik (P134)
Meetfunctie (P163)
98
Aantal opneembare
beelden (P32)
Beschikbare opnametijd
(P33)
AFS
AFF
AFC
MF
L
3:2
Fn
AWB
1
R8m
30
s
14. Overige
328
In Terugspelen
1
Afspeelmodus (P230)
Beveiligd beeld (P247)
Aantal afdrukken (P245)
Weergave locatie-informatie
(P231)
Ü Favorieten (P244)
å
Verbodspictogram voor
kabelloskoppeling (P314)
Films afspelen (P70)
Spelen panorama (P106)
Continu afspelen
burst-beeldengroep (P225)
Continu afspelen van
[Intervalopname] beeldengroep
(P225)
Continu afspelen van de Stop
Motion Animation-groep (P225)
Afgedrukt met tekstaanduiding
(P236)
Verstreken afspeeltijd
¢1
(P70)
2
Beeldgrootte/Beeldverhouding
(P131)
Opnameformaat/
Opnamekwaliteit (P212)
A Kwaliteit (P132)
60
60
60
F2.8
F2.8
F2.8
0
0
AWB
AWB
AWB
1
1
1/98
1/98
1/98
2
00
00
2
00
2
00
L
3:2
PQG GJPQG GJ
PQG GJ
PQG GJ
('$*('$*
('$*
('$*
IRWR
IRWR
IRWR
8
m
30
s
L
3:2
AVCHD
FHD
50i
Film in hoge snelheid (P119)
Helderheidsniveau (P222)
Batterij-aanduiding (P25)
1/98 Beeldnummer/Totaal opnamen
Aantal beelden in burst
Opnametijd films
¢1
(P70)
3
Icoon voor huidig opvragen
informatie (P331)
Aantal dagen dat verstreken is
sinds de vertrekdatum (P48)
Weergave burst-beeldengroep
(P226)
[Intervalopname] Weergave
beeldengroep (P226)
Continu afspelen van de
stop-motion-animatiegroep
(P226)
Stille modus (P186)
Leeftijd (P192)
4
Naam
¢2
(P190, 192)
Locatie
¢2
(P48)
Titel
¢2
(P235)
5
Opname-informatie
¢3
100fps
IRWR
8
m
30
s
('$*
PQGGJ
329
14. Overige
Weergave van gedetailleerde informatie
Weergave histogram
¢1 m: minuut, s: seconde
¢2 Dit wordt afgebeeld in de volgorde van [Titel], [Locatie], [Naam] ([Baby1]/[Baby2], [Huisdier]),
[Naam] ([Gezicht herk.]).
¢3 Dit wordt niet afgebeeld voor bewegende beelden die opgenomen worden in [AVCHD].
¢4 Dit wordt niet weergegeven voor films.
F2.8
60
P
s
RGB
AFS
200
0
WBWB
ISOISO
AWB
STD.STD.STD.
L
3:2
100-0001
'(&
1
Opname-informatie
Intelligent Dynamic Range
Control
¢3
(P134)
HDR
¢4
(P135)
Intelligente Resolutie (P134)
2
Opgenomen datum en tijd/Wereldtijd (P47)
3
Beeldgrootte/Beeldverhouding
(P131)
A Kwaliteit (P132)
Opnameformaat/
Opnamekwaliteit (P212)
Film in hoge snelheid (P119)
Helderheidsniveau (P222)
Kleurruimte
¢4
(P137)
100-0001 Map/Bestandnummer
¢3
(P311)
L
3:2
AVCHD
FHD
50i
100fps
1/98
F2.8
60
ISO
200
0
100-0001
1
3
Histogram (P71)
2
Opname-informatie
¢3
1/98 Beeldnummer/Totaal opnamen
100-0001 Map/Bestandnummer
¢3
(P311)
14. Overige
330
Waarschuwingen op het scherm
Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen.
De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven.
[Deze foto is beveiligd]
Het beeld wissen nadat de beveiliginstelling geannuleerd is. (P247)
[Sommige foto’s kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet gewist worden]
Dit kenmerk kan alleen gebruikt worden voor beelden die aan de DCF-standaard voldoen.
Voer het formatteren (P31) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.,
bewaar te hebben.
[Kan op deze foto niet ingesteld worden]
[Titel bew.], [Tekst afdr.] of [Print inst.] kan niet ingesteld worden voor beelden die niet
gebaseerd zijn op de DCF-standaard.
[Storing geheugenkaart Kaart formateren ?]
Het is een formaat dat niet gebruikt kan worden met dit toestel.
Er een andere kaart inzetten.
Formatteer de kaart opnieuw met het toestel, nadat de nodige gegevens opgeslagen zijn op
een PC, enz. (P31)
De gegevens zullen gewist worden.
[Aub camera uit- en inschakelen]/[Systeemfout]
Dit wordt afgebeeld wanneer de lens gestopt is met normaal werken omdat er bijvoorbeeld op
gedrukt wordt door een hand enz.
Schakel de camera uit en weer in. Als het bericht aanhoudt, neem dan contact op met uw
verkoper of Panasonic.
[Storing geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.]
Gebruik een kaart die met dit toestel compatibel is. (P30)
[Plaats SD-kaart opnieuw]/[Andere kaart proberen a.u.b.]
Er heeft zich een fout voorgedaan bij het toetreden van de kaart.
Voer de kaart opnieuw in.
Er een andere kaart inzetten.
[Leesfout/Schrijffout
Controleer de geheugenkaart]
Het is niet gelukt gegevens te lezen of te schrijven.
Verwijder de kaart nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft. Plaats de kaart opnieuw, schakel dit
toestel in en probeer de gegevens opnieuw te lezen of te schrijven.
De kaart zou stuk kunnen zijn.
Er een andere kaart inzetten.
331
14. Overige
[Kan niet opnemen wegens incompatibele gegevensindeling (NTSC/PAL) op kaart.]
Voer het formatteren (P31) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.,
bewaar te hebben.
Er een andere kaart inzetten.
[Opname bew. beelden geann. schrijfsnelheid kaart te beperkt]
Afhankelijk van het [Opname-indeling] en de [Opn. kwaliteit] van een film wordt een andere
snelheidsklasse van de kaart vereist. Gebruik een kaart die aan de snelheid voldoet.
Raadpleeg voor details
Filmopname en snelheidsklasse op P30.
Als het opnemen stopt, zelfs met gebruik van een kaart die voldoet aan de snelheidsklasse,
zal de snelheid van het schrijven van de gegevens te langzaam zijn. We raden aan dat u een
back-up maakt en vervolgens de kaart formatteert (P31).
Afhankelijk van het type kaart kan het opnemen van bewegend beeld halverwege stoppen.
[Creëren van een map niet mogelijk]
U kunt geen map aanmaken omdat er geen mapnummers meer zijn.
Formatteer de kaart op dit toestel na de benodigde gegevens op een PC enz. bewaard te
hebben. (P31)
Als u na het formatteren [Nr. resetten] uitvoert in het [Set-up]-menu, wordt het mapnummer op
100 gereset. (P54)
[Beeld wordt weergegeven voor 16:9 TV]/[Beeld wordt weergegeven voor 4:3 TV]
Kies [TV-aspect] in het [Set-up] menu om de beeldverhouding van de TV te wijzigen. (P52)
Deze melding verschijnt ook als de USB-aansluitkabel alleen in de camera zit.
Als het andere uiteinde van de USB-aansluitingskabel op een PC of printer aangesloten
wordt, zal het bericht verdwijnen. (P310, 313)
[Bewerking niet mogelijk omdat er informatie wordt verwerkt.]
Als er teveel beeldbestanden zijn, kan de icoon van de informatie die op dat moment
opgevraagd wordt ([ ] of [ ]) lange tijd op het afspeelscherm weergegeven
worden. Gedurende deze tijd kan het zijn dat sommige items van het [Afspelen]-menu
niet gebruikt kunnen worden.
Als dit toestel uitgeschakeld wordt terwijl informatie verworven wordt, worden alleen de
beelden die de informatie reeds verworven hebben als een groep bewaard.
Schakelt u het toestel weer in, dat zal het ophalen van de informatie opnieuw vanaf
hetzelfde punt van start gaan.
14. Overige
332
[Deze batterij kan niet gebruikt worden]
Gebruik een originele Panasonic batterij. Als dit bericht zelfs weergegeven wordt wanneer
een originele Panasonic batterij gebruikt wordt, neem dan contact op met de verkoper of met
Panasonic.
Als de batterijaansluiting vuil is, reinig deze dan en neem onbekende deeltjes weg.
[Kan geen verbinding maken met draadloos toegangspunt]/[Verbinding is mislukt]/
[Kan bestemming niet vinden]
Controleer het volgende m.b.t. het draadloze toegangspunt.
De draadloze toegangspuntinformatie dat ingesteld is op dit apparaat is verkeerd.
Controleer het authentificatietype, encryptietype en de encryptiesleutel. (P290)
Stroom van het draadloze toegangspunt staat niet aan.
Instelling van het draadloze toegangspunt is niet ondersteund door dit apparaat.
Controleer de netwerkinstelling van de bestemming.
Radiogolven vanaf andere inrichtingen kunnen de verbinding naar een draadloos
toegangspunt blokkeren.
Controleer andere inrichtingen die verbonden zijn met het draadloze toegangspunt en
inrichtingen die de 2,4 GHz band gebruiken.
[Geen foto om te versturen]
Dit wordt weergegeven wanneer er geen beeld te verzenden is wegens de restrictie van de
bestemming.
Controleer het bestandsformaat van het te versturen beeld. (P265, 269, 270, 273, 277, 281)
[Verbinding mislukt. Probeer het opnieuw over enkele minuten.]/
[Netwerkverbinding verbroken. Het overzetten is gestopt.]
Radiogolven afkomstig van het draadloze toegangspunt worden zwak.
Voer de verbinding dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt uit.
Er is geen antwoord van de server of het heeft de communicatie-verwerkingstijd
overschreven.
Probeer later opnieuw.
Afhankelijk van het draadloze toegangspunt zou verbinding automatisch verbroken kunnen
worden nadat er een specifieke tijd om is.
Maak de verbinding opnieuw.
[Uploaden naar cloudmap is beschikbaar als de cloud-synchronisatie is ingesteld
op apparaten met een downloadfunctie, zoals PC of smartphone.]
De apparaten die beelden uit een cloudmap donwloaden, worden niet geregistreerd.
Voer de Cloud Sync. instelling uit. Configureer de instellingen op een PC met
PHOTOfunSTUDIO” of op een smartphone metImage App”.
Raadpleeg P281 voor details over [Cloud-synchr. service].
333
14. Overige
[De verbinding is mislukt]
Controleer het volgende m.b.t. de smartphones die u wenst te verbinden.
De smartphone werkt niet.
Verander het toegangspunt waarmee verbinding gemaakt moet worden in de
Wi-Fi-instellingen van de smartphone op deze camera.
Er is niet voldoende vrije ruimte op de smartphone.
[Aanmelding is mislukt. Controleer de aanmeldings-ID en het wachtwoord.]
Login ID of wachtwoord voor de “LUMIX CLUB” is niet correct.
Voer het alstublieft opnieuw in.
Als u de login ID of het wachtwoord vergeten bent, vindt u de nodige informatie op het
loginscherm van de “LUMIX CLUB”-website.
[Sommige bestanden kunnen niet worden verstuurd vanwege een beperking op
het doelapparaat.]/[Het overzetten is voltooid. Sommige bestanden zijn niet
verstuurd vanwege een beperking op het doelapparaat.]
Controleer het bestandsformaat van het te versturen beeld. (P265, 269, 270, 273, 277, 281)
Versturen van films kan mislukken als de bestandsgrootte te veel bedraagt.
Split de film m.b.v. [Splits video]. (P239)
[Niet beschikbaar. Stel de instellingen voor aanmelden in op de website van LUMIX
CLUB.]
Log in bij de “LUMIX CLUB” vanaf uw smartphone of PC en stel de login-details van de
web-service van bestemming in.
[Sharing-diensten voor foto's en video's kunnen niet tegelijk worden
geselecteerd.]
webservices die alleen ontworpen zijn voor beelden en webservices die ontworpen zijn voor
films kunnen niet tegelijkertijd geselecteerd worden.
Haal het vinkje weg bij één van de diensten.
[Kan IP-adres niet verkrijgen. Stel de IP-adresinstelling van het draadloze
toegangspunt in op DHCP.]
Schakel de DHCP-instellingen van het IP-adres van de verbonden toegangspunten in.
[Kan geen verbinding maken met de server.]
Als een bericht weergegeven wordt waarmee verzocht wordt het root-certificaat te updaten,
ga dan akkoord met het updaten van het root-certificaat.
14. Overige
334
Menulijst
In dit menu kunt u de beeldverhouding, het aantal pixels en andere aspecten van de
beelden die u aan het opnemen bent instellen.
[Fotostijl], [AFS/AFF], [Meetfunctie], [Schaduw markeren], [Int.dynamiek], [I.resolutie], [i.Zoom]
en [Dig. zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het [Bewegend
beeld]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s wordt
weerspiegeld in het andere menu.
[Opname]
[Fotostijl]
U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort
beeld dat u wenst te maken.
U kunt de kleur- en beeldkwaliteit van de effecten aanpassen.
P122
[Aspectratio] Stelt de beeldverhouding van het beeld in. P131
[Fotoresolutie] Stel het aantal pixels in. P131
[Kwaliteit]
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden
opgeslagen moeten worden.
P132
[AFS/AFF]
Kent [AFS] of [AFF] toe aan [AFS/AFF] van de
focusmodushendel.
P139
[Meetfunctie]
Stelt de comptabele lichtmetingsmethode in voor het
meten van helderheid.
P163
[Burstsnelh.] Stelt de burstsnelheid in voor de burstopname. P167
[Auto bracket]
Stelt enkele/burst-opnames, het compensatiebereik en de
opnamesequentie voor Auto Bracket-opnames in.
P171
[Zelf ontsp.] Stelt de manier in waarop de zelfontspanner werkt. P174
[Interval/animatie]
Voert de opname-instellingen uit voor Time Lapse Shot en
Stop Motion Animatie.
P176,
P180
[Schaduw markeren]
U kunt de helderheid van heldere en donkere gedeeltes
van een beeld bijstellen terwijl u de helderheid op het
scherm controleert.
P124
[Int.dynamiek] (Bediening
van het intelligente
dynamische bereik)
Stelt het contrast en de belichting in.
P134
[I.resolutie]
Neemt beelden op met gedefinieerde omtrekken wat voor
een groter gevoel van duidelijkheid zorgt.
P134
[iHandh. nachtop.]
Beelden van nachtelijke taferelen zullen met een hoge
burst-snelheid genomen worden en in een enkele beeld
gecombineerd worden.
P80
[iHDR]
Is er bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond
en het onderwerp, dan worden meerdere foto's met
verschillende belichtingen opgenomen en gecombineerd
voor de creatie van één enkele foto met een rijke gradatie.
P81
335
14. Overige
[HDR]
U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting
in een enkel beeld combineren met rijke schakeringen.
P135
[Multi-belicht.]
Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg. (equivalent
aan tot 4 keer voor een afzonderlijk beeld)
P184
[Panorama-instellingen]
Stelt de opnamerichting en het beeldeffect in voor
panorama-opnames.
P104
[Sluitertype]
U kunt kiezen tussen fotograferen met de mechanische
sluiter of met de elektronische sluiter.
P164
[Flitser] Stelt de manier waarop de flitser werkt in. P203
[Rode-ogencorr]
Spoort automatisch rode ogen op die veroorzaak zijn door
de flits en corrigeert de beeldgegevens overeenkomstig.
P211
[ISO-limiet]
Wanneer de ISO-gevoeligheid ingesteld is op [AUTO] of
[ ], is er een optimale ISO-gevoeligheid ingesteld met
de geselecteerde waarde als een bovengrens.
P162
[ISO-verhoging]
De instellingen van de waarden van de ISO-gevoeligheid
veranderen in stappen van 1/3 EV of 1 EV.
P162
[Uitgebreide ISO]
U kunt de beschikbare waarden van de ISO-gevoeligheid
uitbreiden.
P162
[Lang sl.n.red]
U kunt het geluid wegnemen dat veroorzaakt werd door
het opnemen met een lagere sluitertijd.
P136
[i.Zoom]
U kunt de zoomvergroting verhogen met een minimale
verslechtering van het beeld.
P198
[Dig. zoom]
Vergroot het tele-effect.
Hoe hoger het vergrotingsniveau, hoe groter de
verslechteringsgraad van de beeldkwaliteit.
P199
[Kleurruimte]
Stel dit in als u de kleurweergave wenst te corrigeren van
opgeslagen beelden op de PC, een printer enz.
P137
[Stabilisatie]
Wanneer er toestelschudding opgemerkt wordt tijdens het
opnemen, corrigeert de camera dit automatisch.
P195
[Gezicht herk.]
Stelt de focus en de belichting automatisch in, de prioriteit
gevend aan geregistreerde gezichten.
P187
[Profiel instellen]
Als u de naam en verjaardag van uw kind of huisdier van
tevoren instelt, dan kunt u hun naam en leeftijd in maanden
en jaren op de foto's opnemen.
P192
14. Overige
336
Dit menu laat u de [Opname-indeling], [Opn. kwaliteit] en andere aspecten voor bewegend
beeldopname instellen.
[Fotostijl], [AFS/AFF], [Meetfunctie], [Schaduw markeren], [Int.dynamiek], [I.resolutie], [i.Zoom]
en [Dig. zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het [Bewegend
beeld]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s wordt
weerspiegeld in het andere menu.
Raadpleeg voor details de uitleg van de overeenkomstige instelling in het [Opname]-menu.
[Bewegend beeld]
[Opname-indeling] Stelt het bestandsformaat in voor de video’s die u maakt. P212
[Opn. kwaliteit] Dit stelt de beeldkwaliteit van bewegende beelden op. P212
[Belicht.stand]
Selecteert de methode voor de instelling van de
lensopeningwaarde en de sluitertijd in de Creative Motion
Picture modus.
P118
[Film in hoge snelheid]
U kunt slow motion beelden opnemen door een
ultra-hogesnelheidsopname te maken.
P119
[Foto/film]
Stelt de opnamemethode in voor foto’s tijdens het
opnemen van video’s.
P219
[Continu AF]
Gaat door met het scherpstellen op het onderwerp
waarvoor de focus verkregen is.
P214
[Uitgelijnde opname]
De camera detecteert de eigen kanteling automatisch en
corrigeert de films die u opneemt tot een genivelleerde
positie, om te voorkomen dat ze scheef opgenomen
worden.
P222
[Helderheidsniveau]
Selecteer het luminantiebereik dat bij het gebruik van de
video past.
P222
[Antiflikkering]
De sluitersnelheid kan vastgezet worden om flikkeren van
of strepen in het bewegende beeld te reduceren.
P222
[Micr. weerg.]
Stel in of de microfoonniveaus el of niet op het
opnamescherm weergegeven moeten worden.
P223
[Micr. instellen]
Stel het ingangsniveau van het geluid in op 19
verschillende niveaus.
P223
[Speciale microfoon]
Stelt de methode van de geluidsopname in als een
(optionele) stereo shotgun-microfoon aangesloten is.
P322
[Microfoon begrenzer] Regelt automatisch het geluidingangsniveau. P223
[Windreductie]
U kunt de windruis daadwerkelijke reduceren als u met
geluid opneemt.
P224
[Zoom-mic]
Gekoppeld aan het zoomen, zullen verre geluiden met Tele
en omgevingsgeluiden met Wide opgenomen worden.
P224
337
14. Overige
De werking van het toestel, zoals het weergeven van het beeldscherm en de werking van
de knoppen, kan naar goeddunken ingesteld worden. Het is bovendien mogelijk om de
gewijzigde instellingen te registreren.
[Voorkeuze]
[Geh voorkeursinst.]
Registreert de huidige camera-instellingen als
standaardinstelling.
P120
[Stille modus] Schakelt werkgeluiden en verlichting in een keer uit. P186
[AF/AE vergrend.]
Stelt de vastgestelde inhoud voor het scherpstellen en de
belichting in wanneer de AF/AE-vergrendeling ingeschakeld is.
P157
[AE-vergr.-vast]
Hiermee wordt de werking van de [AF/AE LOCK] knop ingesteld
als u een foto maakt met een vaste scherpstelling of belichting.
P158
[Sluiter-focus]
Instellen of de focus wel of niet automatisch bijgesteld
wordt als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
P148
[Ontsp. knop half indr.]
De sluiter zal onmiddellijk afgaan als de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt wordt.
P148
[Quick AF]
Versnelt het scherpstellen dat plaatsvindt wanneer u de
ontspanknop indrukt.
P148
[Oogsensor AF]
De camera stelt het brandpunt automatisch in als de
oogsensor actief is.
P58
[Spot AF tijd]
Stelt in hoe lang het scherm vergoot wordt wanneer de
ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt met de Auto
Focus Mode ingesteld op [ ].
P147
[AF ass. lamp]
AF-assist lamp zal het onderwerp oplichten wanneer de
ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt om het zo
gemakkelijker te maken om te focussen wanneer er in
omstandigheden van weinig licht opgenomen wordt.
P149
[Direct focuspunt]
Verplaatst de AF-zone of MF-assist m.b.v. de cursorknop
wanneer u opneemt.
P147,
P153
[Prio. focus/ontspan]
Als deze wordt ingesteld, kunnen er geen opnamen
worden gemaakt als de opname niet scherp is.
P149
[AF+MF]
U kunt de focus handmatig instellen nadat de
automatische focus beëindigd is.
P149
[MF assist]
Stelt de weergavemethode van MF Assist in (vergroot scherm).
P151
[MF-gids]
Wanneer u de focus handmatig instelt, wordt er een
MF-gids die het u toelaat de richting te controleren voor het
verkrijgen van de focus afgebeeld.
P152
[Peaking]
De scherp gestelde delen worden geaccentueerd als het
scherpstellen handmatig plaatsvindt.
P152
14. Overige
338
[Histogram]
Dit biedt u de mogelijkheid om het histogram wel of niet af
te beelden.
P66
[Richtlijnen]
Dit zal het patroon van de richtlijnen instellen dat
weergegeven wordt wanneer een foto genomen wordt.
P66
[Centrummarkering]
Geeft [+] weer, hetgeen het midden van het
opnamescherm aanduidt.
P193
[Highlight]
Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is
of wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde
zones die in het zwart en wit knipperen.
P72
[Zebrapatroon]
Geeft aan welke delen in een zebrapatroon door
overbelichting wit gemaakt kunnen worden.
P193
[Zwart-wit Live View] U kunt het opnamescherm zwart-wit weergeven. P194
[Constant preview]
In de handmatige belichtingsmodus kunt u de effecten van
de gekozen lensopening en sluitertijd op het
opnamescherm controleren.
P90
[Lichtmeter] Stel in of u de belichtingsmeter al dan niet wilt weergeven. P84
[Draaiknop gids]
Stel in of u de gids voor de bediening van de functieknop al
dan niet wenst weer te geven.
P19
[LVF disp. stijl]
Hiermee zal de weergavestijl van de zoeker ingesteld
worden.
P65
[Scherm disp. stijl]
Hiermee zal de weergavestijl van de monitor ingesteld
worden.
P64
[Scherm info stijl] Toont het scherm van de opname-informatie. P66
[Opn.gebied]
Dit verandert de zichthoek tijdens de bewegende
beeldopname en stilstaande beeldopname.
P216
[Rest-aanduiding]
Dit zal van display schakelen tussen het aantal
opneembare beelden en beschikbare opnametijd.
P34
[Auto review]
Stel de tijdsduur in waarna het beeld afgespeeld wordt
nadat het opgenomen is.
P60
[Fn knopinstelling]
U kunt veel gebruikte functies aan specifieke knoppen
toekennen.
P44
[Zoomschakelaar] Verander de zoominstelling van de zoomhendel. P200
[Handm. ring (zoom)] Verander de zoominstelling van de handmatige ring. P200
[Zoom hervat.] Bewaart de zoompositie wanneer u de camera uitschakelt P200
339
14. Overige
[Q.MENU]
Inschakelen van de instellingsmethode van het Quick
Menu.
P41
[Videotoets] Stelt de bewegende beeldknop in/buiten werking. P216
[Oogsensor]
Instellen van de gevoeligheid van de oogsensor en de
methode van schakelen tussen de monitor en de zoeker.
P58
[Menugids]
Stelt het beeldscherm in dat weergegeven wordt als de
modusknop op en gezet is.
P63
14. Overige
340
Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de toon van de werkingspiep selecteren en
andere instellingen die het gemakkelijker voor u maken om de camera te hanteren maken.
U kunt ook de instellingen van de functies die met Wi-Fi verband houden configureren.
[Set-up]
[Klokinst.] De datum en de tijd instellen. P35
[Wereldtijd]
Stelt de tijden in voor de regio waar u woont en uw
vakantiebestemming.
P47
[Reisdatum]
De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis,
evenals de naam van de reisbestemming, kunnen
ingesteld worden.
P48
[Wi-Fi] Configureer alle instellingen voor de Wi-Fi-functies. P297
[Toon]
Stel het volume in voor elektronische geluiden en voor het
elektronische sluitergeluid.
P49
[Live View Modus]
Stel de frame-snelheid van het opnamescherm in (Live
View- scherm).
P49
[Scherm]/[Zoeker]
De helderheid, kleur of de rode of blauwe tint van de
monitor/zoeker worden ingesteld.
P49
[Helderheid scherm]
Stelt de helderheid van de monitor in om deze aan te
passen aan de hoeveelheid omringend licht.
P50
[Besparing]
Onderdrukt het stroomverbruik van het toestel om te
voorkomen dat de batterij leeg geraakt.
P51
[USB mode]
Stelt de communicatiemethode in wanneer er aangesloten
wordt m.b.v. de USB-aansluitkabel (bijgeleverd).
P51
[TV-verbinding]
Hiermee wordt ingesteld hoe het toestel op een televisie,
enz., aangesloten moet worden.
P52
[Menu hervatten]
Bewaart voor ieder menu de locatie van het laatste
gebruikte menu-item.
P53
[Achtergrondkleur] Stelt de achtergrondkleur van het menuscherm in. P39
[Menu-informatie]
De beschrijving van de menu-items of van de instellingen
daarvan worden op het menuscherm weergegeven.
P53
341
14. Overige
[Taal] De taal op het scherm instellen. P53
[Versie disp.]
Het is mogelijk te controleren welke versie van
bedrijfswaren op het toestel zit.
P54
[Belichtingscomp.
reset]
Een belichtingswaarde kan gereset worden als de
opnamemodus veranderd wordt of als de camera wordt
uitgeschakeld.
P54
[Nr. resetten] Doet het beeldbestandnummer terugkeren naar 0001. P54
[Resetten]
De instellingen van de opname of van instellingen/custom
worden weer op de fabriekswaarden gezet.
P54
[Wi-Fi resetten]
Zet alle instellingen in het [Wi-Fi]-menu opnieuw op de
fabrieksinstellingen.
(Uitgezonderd [LUMIX CLUB])
P54
[Formatteren] De kaart wordt geformatteerd. P31
14. Overige
342
Dit menu laat u de Bescherming, Knip- of Afdrukinstellingen, enz. van gemaakte beelden
instellen.
[Afspelen]
[Diashow]
Selecteert het soort enz. van de beelden en speelt deze in
volgorde af.
P228
[Afspeelfunctie]
Selecteert het soort enz. van de beelden en speelt alleen
bepaalde beelden af.
P230
[Locatie vermelden]
U kunt locatie-informatie (lengtegraad/breedtegraad) op de
beelden schrijven die door de smartphone verstuurd zijn.
P231
[RAW-verwerking]
U kunt de beelden die op de camera in het RAW-formaat
opgenomen zijn in het JPEG-formaat converteren.
P232
[Titel bew.] Voer teksten (commentaar) in op de gemaakte beelden. P235
[Tekst afdr.]
Drukt de gemaakte beelden af met opnamedatum
en -tijd, namen, reisbestemming, reisdatum, enz.
P236
[Splits video] Deelt het gemaakte beeld in twee. P239
[Intervalvideo]
Creëert een film uit een reeks groepsbeelden die met
[Intervalopname] opgenomen zijn.
P240
[Stop-motionvideo] Creëert een film uit de stop-animatiegroep. P240
[Nw. rs.] Reduceert de beeldgrootte (aantal pixels). P241
[Bijsnijden] Knipt het gemaakte beeld. P242
[Roteren] Draai beelden handmatig in stappen van 90o. P243
[Scherm roteren]
Deze modus biedt u de mogelijkheid beelden verticaal
weer te geven als deze gemaakt zijn met het verticaal
gehouden toestel.
P243
[Favorieten]
Er kunnen tekens aan de beelden toegevoegd worden en
beelden kunnen als favorieten ingesteld worden.
P244
[Print inst.] Stelt de beelden en het aantal beelden in voor afdrukken. P245
[Beveiligen] Beschermt beelden om per ongeluk wissen te voorkomen. P247
[Gez.herk. bew.] Verwijdert of verandert informatie m.b.t. persoonsidentiteit. P248
[Foto’s sorteren]
Stelt de weergavevolgorde van de beelden in die u op de
camera afspeelt.
P248
[Wissen bevestigen]
Dit stelt in welke optie, [Ja] of [Nee], als eerste
geaccentueerd wordt als het bevestigingsscherm voor het
wissen van een foto weergegeven wordt.
P249
343
14. Overige
Problemen oplossen
Probeer als eerste de volgende procedures (P343359).
De batterij is op.
> De batterij opladen.
Als u het toestel aanlaat, zal de batterij opgaan.
> Schakel het toestel vaal uit d.m.v. de [Besparing], enz. (P51)
Is de gekoppelde werking van VIERA Link ingeschakeld?
> Als u VIERA Link niet gebruikt, zet [VIERA link] dan op [OFF]. (P53)
Plaats de batterij correct en volledig naar binnen. (P28)
Wordt er een Wi-Fi-verbinding gebruikt gedurende een lange tijd?
De batterij kan snel leeg raken wanneer deze verbonden is aan Wi-Fi.
> Schakel het toestel vaal uit d.m.v. de [Besparing], enz. (P51)
Is het onderwerp scherpgesteld?
> Staat [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze]-menu op [FOCUS]? (P149)
U kunt geen opname maken zolang het object niet is scherpgesteld.
Als het probleem niet verholpen is kan het verbeterd worden door [Resetten] (P54)
te selecteren in het [Set-up] menu.
Batterijen en stroom
Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat.
Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is.
Dit toestel wordt automatisch uitgeschakeld.
Het kaart-/batterijdeurtje sluit niet.
De batterij raakt te snel leeg.
Opnemen
Fotograferen is niet mogelijk.
De sluiter zal niet onmiddellijk in werking treden wanneer er op de ontspanknop
gedrukt wordt.
14. Overige
344
Het beeld kan er witachtig uitzien als de lens vuil wordt met vingerafdrukken of gelijkaardig vuil.
> Als de lens vuil is, schakelt u het toestel uit en veegt u de lens vervolgens zachtjes schoon
met een zachte, droge doek.
Controleer de instelling van de belichtingscompensatie. (P159)
Als de AE-vergrendleling (P157) onjuist toegepast?
Wis de volgende instellingen:
Burst/Auto Bracket/[ ] van de zelfontspanner (P166)
Witbalans Bracket (P130)
Het onderwerp ligt buiten het focusbereik van het toestel. (P60)
Er is camerabeweging (golfstoring) of het onderwerp beweegt enigszins. (P195)
Staat [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze]-menu op [RELEASE]? (P149)
Staat [Sluiter-focus] in het [Voorkeuze] menu op [OFF]? (P148)
Is de AF-vergrendeling (P157) onjuist toegepast?
Het opgenomen beeld is witachtig.
Het beeld is te licht of te donker.
Er worden in één keer meervoudige beelden opgenomen.
Het object is niet goed scherp.
345
14. Overige
De sluitertijd wordt trager en de optische beeldstabilisatorfunctie werkt mogelijk vooral niet
goed wanneer u opnamen op donkere plaatsen maakt.
> We raden aan het toestel stevig vast te houden met beide handen wanneer u beelden
maakt. (P56)
> Wij raden aan een statief en de zelfontspanner (P174) te gebruiken wanneer u opnamen
maakt met een langzame sluitertijd.
Is er nog geheugen op de kaart beschikbaar?
Probeer het volgende:
> Beelden op heldere plekken maken.
> Verlaag de ISO-gevoeligheid. (P160)
> Verhoog de instelling voor [Ruisreductie] in [Fotostijl] of verlaag de instelling voor ieder van
de items behalve [Ruisreductie]. (P123)
> Zet de [Lang sl.n.red] op [ON]. (P136)
Is [Fotoresolutie] (P131) of [Kwaliteit] (P132) laag ingesteld?
Is [Dig. zoom] ingesteld? (P199)
Het opgenomen beeld is wazig.
De optische beeldstabiliseerder is niet effectief.
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt met behulp van witbalansbracket.
Het opgenomen beeld ziet er onafgewerkt uit.
Er verschijnt ruis op het beeld.
Er kunnen strepen of beeldflikkering verschijnen onder verlichting zoals
fluorescente verlichting en LED-verlichting-inrichting.
Dit is kenmerkend voor MOS-sensoren die dienst doen als de
pickupsensoren van de camera.
Dit is geen storing.
Maakt u opnames met de elektronische sluiter? (P164)
> Als de elektronische sluiter gebruikt wordt, zal het verlagen van de
sluitertijd het effect van de horizontale strepen verkleinen.
14. Overige
346
Wanneer u onder fluorescente of LED-verlichting enz. opneemt, zou het verhogen van de
sluitertijd kleine veranderingen m.b.t. de helderheid en de kleur met zich mee kunnen brengen.
Deze veranderingen zijn een resultaat van de eigenschappen van de lichtbron en duiden niet
op storing.
Wanneer u onderwerpen opneemt op extreem heldere plekken of onder fluorescente
verlichting, LED-verlichting, een kwiklamp, natriumverlichting enz., zouden de kleuren en de
schermhelderheid kunnen veranderen of zouden er horizontale strepen kunnen verschijnen op
het scherm.
Stel de AF-zone in op de onderscheidende kleur van het onderwerp als er een gedeelte is dat
verschilt van de omliggende kleur. (P141)
Dekt uw vinger de luidspreker af? (P15)
Misschien bent u korte tijd niet in staat om opnames te maken wanneer u dit toestel net
ingeschakeld heeft of wanneer u een kaart met grote capaciteit gebruikt.
De helderheid van de tint van het gemaakte beelden verschilt van de eigenlijke
scène.
Onderwerp kan niet vergrendeld worden.
(AF-opsporing niet mogelijk)
Het operatiegeluid is gering.
Bewegende beelden
Opnemen video's is niet mogelijk.
347
14. Overige
Afhankelijk van het [Opname-indeling] en de [Opn. kwaliteit] van een film wordt een andere
snelheidsklasse van de kaart vereist. Gebruik een kaart die aan de snelheid voldoet.
Raadpleeg voor details
Filmopname en snelheidsklasse op P30.
Als een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt wordt, kan het zijn dat een filmopname
halverwege stopt.
> Als een kaart gebruikt wordt waarop beelden zeer vaak opgenomen en gewist zijn, of een
kaart die op een PC geformatteerd is of voor andere apparatuur gebruikt is, raden wij aan
dat u een back-up van de gegevens maakt en (P31) de kaart op het toestel formatteert.
Als een video opgenomen wordt, kan het beeldscherm na zekere tijd donker worden, om het
verbruik van de batterij te reduceren, maar dit zal niet van invloed zijn op de opgenomen video.
Afhankelijk van de omgeving op het moment van de opname van de films, kan het zijn dat het
scherm tijdelijk zwart wordt of dat het toestel geluid opneemt door toedoen van statische
elektriciteit of sterke elektromagnetische golven (radiotorens, hoogspanningslijnen, enz.).
Dit is kenmerkend voor MOS-sensoren die dienst doen als de pickupsensoren van de camera.
Dit is geen storing.
Als een onderwerp snel over het beeld beweegt, kan het daardoor er enigszins vervormd uit
zien.
Wanneer u aanzienlijke flikkering of strepen opmerkt bij een verlichting zoals een fluorescente
of LED-verlichting, kunt u dit flikkeren en deze strepen verminderen door [Antiflikkering] (P222)
in te stellen en de sluitertijd vast te zetten. Het is mogelijk een sluitertijd te selecteren vanaf
[1/50], [1/60], [1/100] of [1/120].
U kunt de sluitertijd met de hand instellen in de Creatieve Video-modus. (P118)
Tijdens het maken van opnames in een stille omgeving kan het geluid van de lensopening, de
scherpstelling, of de werking van de zoom, in films opgenomen worden.
De werking van de focus kan op [OFF] gezet worden in [Continu AF] (P214).
Tijdens het opnemen van video’s kan het afsluiten van de opening van de microfoon met een
vinger het niveau van de opgenomen audio verlagen of kan het zijn dat de audio geheel niet
opgenomen wordt. Wees ook voorzichtig omdat het werkgeluid van de lenzen gemakkelijk
opgenomen kan worden.
Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege.
Als u een video opneemt, kan het beeldscherm donker worden.
Het beeldscherm kan tijdelijk uitvallen, of het toestel kan geluid ruis opnemen.
Er kunnen strepen of flikkerende beelden verschijnen onder bijvoorbeeld
fluorescente verlichting of LED-verlichting.
Het onderwerp ziet er vervormd uit.
Bij video’s worden afwijkende klik- en zoemgeluiden opgenomen.
Het opgenomen geluid is heel zacht.
14. Overige
348
Aangezien de filmopname pas stopt nadat u op de filmknop gedrukt hebt, kan het geluid
van deze bediening gehoord worden. Probeer het volgende als u dat geluid vervelend
vindt:
> Splits het laatste deel van de film met gebruik van [Splits video] (P239) in het
[Afspelen]-menu.
Het kan zijn dat de film vlakbij het einde niet meer gesplitst kan worden. Om dit te
voorkomen dient u ongeveer 3 seconden langer op te nemen.
> Zet de camera op de Creatieve Video-modus en gebruik een sluiter met afstandsbediening
(optioneel) om een film op te nemen. (P321)
Is de flits gesloten?
> Open de flitser. (P201)
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt, is de flitser niet geactiveerd. (P164)
> Zet [Sluitertype] op [AUTO] of [MSHTR].
Als [Stille modus] op [ON] gezet is, wordt de flitser niet geactiveerd. (P186)
> Zet [Stille modus] op [OFF].
(Behalve als [Flitser functie] in [Flitser] op [MANUAL] gezet is) De flitser wordt 2 keer
geactiveerd. De tussentijd tussen de eerste en de tweede flits is langer wanneer de
Rode-ogenreductie (P203) ingesteld is, dus moet het onderwerp niet bewegen totdat de
tweede flits geactiveerd wordt.
Aan het einde van de film wordt een werkgeluid opgenomen.
Flits
De flits is niet geactiveerd.
De flits wordt 2 keer geactiveerd.
349
14. Overige
Als gedurende de ingestelde tijdsduur geen handelingen uitgevoerd worden, wordt [Auto LVF/
scherm uit] (P51) geactiveerd en schakelt de monitor/zoeker uit.
Als een voorwerp of uw hand zich vlakbij de oogsensor bevinden, kan het zijn dat de
monitorweergave naar de zoekerweergave overschakelt. (P57)
Controleer de [Helderheid scherm]-instelling. (P50)
Voer de [Scherm]/[Zoeker] uit (P49).
Dit gebeurt door het veranderen van de lensopening wanneer de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt, of wanneer de helderheid van het onderwerp verandert. Dit is geen storing.
Verschijnt het beeld op de zoeker?
> Druk op [LVF] om naar het display van de monitor te schakelen. (P57)
Is de monitor uitgeschakeld?
> Druk op [DISP.] om de weergave te wisselen. (P64)
Dit wordt alleen op de monitor weergegeven als de camera op een PC of printer aangesloten
is.
Dit is geen storing.
Deze pixels beïnvloeden de opgenomen beelden niet.
Op donkere plekken kan ruis optreden om de helderheid van de monitor te behouden.
Monitor/Zoeker
De monitor/zoeker gaat uit hoewel het toestel ingeschakeld is.
De monitor/zoeker is te helder of te donker.
Het kan even flikkeren of de helderheid van het beeldscherm kan even
aanzienlijk veranderen.
Het beeld verschijnt niet op de monitor.
De monitor en de zoeker worden niet ingeschakeld wanneer op [LVF] gedrukt
wordt.
Er verschijnen zwarte, witte, rode, blauwe en groene punten op de monitor/
zoeker.
Er verschijnt ruis op de monitor.
14. Overige
350
De zoeker van dit toestel maakt gebruik van OLED: Er kan inbranding optreden op het scherm/
de zoeker wanneer een beeld gedurende lange tijd weergegeven wordt maar dit is niet van
invloed op de opgenomen beelden.
Als deze op [OFF] staat, kunt u beelden weergeven zonder dat ze gedraaid zijn [Scherm
roteren] (P243).
U kunt beelden draaien met de [Roteren] functie. (P243)
Is de kaart ingevoerd?
Staat er een opname op de kaart?
Is dit een map of een beeld die in de PC verwerkt werd?
Is dat het geval, dan kan het niet met dit toestel worden afgespeeld.
> Er wordt aangeraden om de “PHOTOfunSTUDIO” software te gebruiken die op de
(bijgeleverde) DVD staat om de beelden van de PC naar de kaart te schrijven.
Is [Afspeelfunctie] ingesteld voor afspelen?
> Veranderen naar [Normaal afsp.]. (P230)
Er verschijnen delen van ongelijke helderheid of ongebruikelijke kleuren in de
zoeker.
Terugspelen
Het beeld dat teruggespeeld wordt is niet gedraaid of is gedraaid in een
onverwachte richting, wanneer afgebeeld.
De opname wordt niet teruggespeeld.
Er zijn geen gemaakte beelden.
351
14. Overige
Is dit een niet-standaard beeld, een beeld die bewerkt is m.b.v. een PC of een beeld die
gemaakt is door een ander merk digitale camera?
Heeft u de batterij onmiddellijk na het maken van het beeld verwijderd of heeft u een beeld
gemaakt m.b.v. een batterij met een lage resterende stroom?
> Om dergelijke beelden te wissen, maakt u een back-up van de gegevens en formatteert u
de kaart (P31).
Dekt iets de luidspreker af? (P15)
Is de klok van de camera goed ingesteld? (P35)
Beelden die op een PC zijn bewerkt of beelden die met andere camera's zijn opgenomen,
geven tijdens de kalenderweergave mogelijk een andere datum weer dan de opnamedatum.
Is het een beeld dat opgenomen is met andere apparatuur?
In deze gevallen, kunnen beelden afgebeeld worden met een mindere beeldkwaliteit.
Wanneer het rode-ogen-effect verwijderd wordt ([ ] of [ ]) uitgevoerd wordt, kunnen de
rode gedeeltes gecorrigeerd worden in zwart.
> Er wordt aanbevolen om de beelden op te nemen met gesloten flitser en met de Flitsfunctie
op [], of [Rode-ogencorr] ingesteld op [OFF]. (P211)
De beeldkwaliteit of geluidskwaliteit van de opgenomen films kunnen zelfs verslechteren als ze
met compatibele apparatuur afgespeeld worden. Ook kan het zijn dat de opname-informatie
niet correct weergegeven wordt.
Het mapnummer en het bestandsnummer worden afgebeeld als [] en het
scherm wordt zwart.
Het afspeelgeluid of het werkgeluid is te laag.
Beelden met een andere datum dan de opnamedatum worden weergegeven in de
kalenderweergave.
Er verschijnen witte ronde vlekken als zeepbellen op het gemaakte beeld.
Als u een beeld maakt met een flits op een donkere plek of binnenshuis,
zouden er witte vlekken kunnen verschijnen op het beeld veroorzaakt
doordat de flits stofdeeltjes weerkaatst in de lucht. Dit is geen storing.
[Weergave thumbnail] verschijnt op het scherm.
Rood gedeelte van het gemaakte beeld is zwart geworden.
Films die met dit model opgenomen zijn, kunnen niet op andere apparaten
afgespeeld worden.
14. Overige
352
Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding
Probeer [Wi-Fi resetten] in het [Set-up]-menu.
Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet
worden.
Bevindt zich er een inrichting, zoals een microwave-oven, een draadloze telefoon, enz., die
2,4 GHz frequentie hanteert in de buurt?
> Radiogolven kunnen onderbroken worden wanneer deze tegelijk gebruikt worden. Gebruik
ze voldoende uit te buurt van de inrichting.
Wanneer het batterijlampje rood knippert, zou de verbinding met andere apparatuur niet
kunnen starten of zou de verbinding verbroken kunnen worden.
(Er wordt een bericht afgebeeld zoals [Communicatiefout].)
Als u de camera op een metalen tafel op plank zet, kunnen de radiogolven daar de negatieve
gevolgen van ondergaan. In dergelijke gevallen is het misschien niet mogelijk een verbinding
tot stand te brengen. Plaats de camera op grotere afstand van het metalen oppervlak.
Draadloze toegangspunten
Controleer of het draadloze toegangspunt dat verbonden moet worden zich in werkende staat
bevindt.
De camera zou niet kunnen weergeven of verbinding kunnen maken met een draadloos
toegangspunt afhankelijk van de radiogolfomstandigheden.
> Verplaats dit toestel dichter bij het draadloze toegangspunt.
> Verwijder de obstakels tussen dit apparaat en het draadloze toegangspunt.
> Verander de richting van dit apparaat.
> Verander de locatie en de opstelling van het draadloze toegangspunt.
> Voer de [Handmatige invoer] uit. (P290)
Het zou zelfs niet afgebeeld kunnen worden of de radiogolven er zijn afhankelijk van de
instelling van het draadloze toegangspunt.
> Controleer de instellingen van het draadloze toegangspunt.
> Als de netwerk-SSID van het draadloze toegangspunt ingesteld is om niet uit te zenden,
kan het zijn dat het draadloze toegangspunt niet gedetecteerd wordt. Voer de
netwerk-SSID in om de verbinding te starten (P290) of schakel het uitzenden door de SSID
van het draadloze toegangspunt in.
Verbindingstypes en veiligheidsinstellingmethodes verschillen afhankelijk van het draadloze
toegangspunt. Verwijs naar de bedrijfsinstructies van het draadloze toegangspunt.
Is het 5 GHz/2,4 GHz schakelbare draadloze toegangspunt verbonden aan andere apparatuur
dat de 5 GHz band gebruikt?
> Het gebruik van een draadloos toegangspunt dat 5 GHz/2,4 GHz tegelijk gebruikt wordt
aanbevolen. Het kan niet tegelijk gebruikt worden met deze camera als het niet compatibel
is.
Functies Wi-Fi
Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden.
Radiogolven verliezen hun verbinding.
Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven.
353
14. Overige
Het kan langer duren om te verbinden afhankelijk van de Wi-Fi-verbinding van de smartphone,
maar dit is geen storing.
Schakel de Wi-Fi-functie vanaf het Wi-Fi-instellingenmenu op de smartphone uit en weer in.
Controleer de informatie in het loginscherm van de “LUMIX CLUB”.
http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
Het versturen kan mislukken al naargelang de werkstatus van het AV-apparaat. Bovendien kan
het versturen enige tijd vergen.
Service-gebruikerregistratie voor de “LUMIX CLUB” is niet mogelijk in de omgeving zonder een
draadloos toegangspunt.
Als de firewall van het besturingssysteem, de veiligheidssoftware, enz., ingeschakeld is, kan
het zijn dat het niet mogelijk is een verbinding met de PC tot stand te brengen.
Sommige versies besturingssystemen, met inbegrip van Windows 8, maken gebruik van twee
soorten accounts: een locale account en een Microsoft account.
> Controleer of u de gebruikersnaam en het password van de locale account gebruikt.
Indien u geen locale account ingesteld heeft, creëer er dan een.
Het duurt lang elke keer dat u verbinding maakt met een smartphone.
Dit toestel wordt niet weergegeven op het Wi-Fi instellingenscherm van de
smartphone.
Ik ben de login ID of het wachtwoord voor de “LUMIX CLUB” vergeten.
Ik kan geen beelden naar een AV-apparaat sturen.
Ik heb thuis geen draadloos toegangspunt, maar ik zou graag de
dienst-gebruikerregistratie van de “LUMIX CLUB” uitvoeren.
De beelden kunnen niet naar een PC verzonden worden.
Als ik probeer een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen met een PC met
Windows 8, worden mijn gebruikersnaam en password niet herkend dus kan ik
geen verbinding met de PC maken.
14. Overige
354
De fabrieksinstelling voor de naam van de werkgroep is op “WORKGROUP” gezet. Als u de
naam van de werkgroep veranderd heeft, zal de PC niet herkend worden.
Verander in [Werkgroepnaam wijzigen] in [PC-verbinding] van het [Wi-Fi setup]-menu de naam
van de werkgroep in die van de PC waarmee u verbinding aan het maken bent. Raadpleeg
P297 voor details.
Bevestig of de inlognaam en het password correct ingetoetst zijn.
Als de systeemtijd van de Mac computer, of de Windows PC, die met de camera verbonden is,
sterk afwijkt van die van de camera, dan kan de camera in sommige besturingssystemen niet
met de computer of de PC verbonden worden.
> Bevestig dat [Klokinst.] en [Wereldtijd] van de camera overeenkomen met de tijd, de datum
en de tijdzone in de Windows PC of de Mac computer. Indien beide instellingen sterk van
elkaar verschillen, zorg er dan voor dat ze bij elkaar passen.
Bevestig dat de login-informatie (login ID/gebruikersnaam/e-mailadres/password) correct is.
Webservice-server of het netwerk zouden bezet kunnen zijn.
> Probeer later opnieuw.
> Controleer de site van de webservice waar u het beeld naar toe stuurt.
Is het beeld te groot?
> Verklein de beeldgrootte bij [Grootte] (P296) en verstuur vervolgens het beeld.
> Verstuur nadat u de film verdeeld heeft met [Splits video] (P239).
Het zou langer kunnen duren te verzenden wanneer de afstand naar het draadloze
toegangspunt ver is.
> Verzend dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt.
Uploaden zou niet voltooid kunnen zijn wanneer het onderbroken wordt tijdens het verzenden
van het beeld.
Het zou even kunnen duren nadat het beeld geüpload is voordat het weergegeven wordt op het
web, afhankelijk van de status van de server.
> Wacht even en probeer opnieuw.
U kunt de zendstatus bij de instellingen van de link van de webservice controleren door in te
loggen bij “LUMIX CLUB”.
De PC wordt niet herkend als ik een Wi-Fi-verbinding gebruik. De camera kan
niet via een Wi-Fi-verbinding met de PC verbonden worden.
Beelden kunnen niet verzonden worden naar de webservice.
Het duurt even om een beeld te verzenden naar de webservice.
Het beeld dat geüpload moest zijn naar het web is er niet.
355
14. Overige
De beelden op het web kunnen niet opgeslagen (gedownload) worden naar dit apparaat.
> Wis de geüploade beelden niet en maak een back-up van deze.
De beelden die geüpload zijn naar het web kunnen niet weergegeven of gewist worden door dit
apparaat.
> Voer de opdracht uit m.b.v. een smartphone of een PC.
Het beeld kan niet verstuurd worden wanneer de batterij-indicator rood knippert.
Is het beeld te groot?
> Verklein de beeldgrootte bij [Grootte] (P296) en verstuur vervolgens het beeld.
> Verstuur nadat u de film verdeeld heeft met [Splits video] (P239).
Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van de
bestemming. (P265, P269, P270, P273, P277, 281)
Vermogen of aantal beelden op het web is vol.
> Log in bij de “LUMIX CLUB” en controleer de status van de bestemming via de instellingen
van de link van de webservice.
De instellingen die in de camera staan kunnen gewist worden afhankelijk van het soort
reparatie.
> Maak altijd een kopie van belangrijke instellingen.
Voer [Wi-Fi resetten] in het [Set-up] menu uit. (P54)
Alle informatie die u ingesteld heeft in het [Wi-Fi setup]-menu zal echter gereset worden
(behalve [LUMIX CLUB])
Ik wil graag het beeld op de het web terugzetten op de camera.
Ik kan de beelden die geüpload zijn door dit apparaat naar het web niet
weergeven of wissen.
Het verzenden van het beeld mislukt halverwege. Bepaalde beelden kunnen niet
verzonden worden.
Uw “LUMIX CLUB” login-ID en wachtwoord zijn gewist nadat u de camera
opgestuurd heeft voor reparatie.
Ik ben het wachtwoord voor de Wi-Fi vergeten.
14. Overige
356
Is uw smartphone compatibel met NFC?
> Dit toestel kan gebruikt worden met NFC-compatibele aanluitingen, via Android (OS versie
2.3.3 of nieuwer).
Controleer of de NFC-functie van uw smartphone op ON staat.
Is [NFC-bediening] op [OFF] gezet? (P297)
Sommige smartphones kunnen niet eenvoudig gecontroleerd worden door ze aan te raken.
> Als de camera zelfs niet na aanraking herkend wordt, verander dan de posities en probeer
het opnieuw door hem langzaam aan te raken.
Als de aanraking kort duurt, kan het zijn dat de smartphone niet herkend wordt.
> Raak de smarthpone aan en blijf hem even aanraken.
Is het toestel correct op de TV aangesloten?
> De TV-input instellen op extern.
Controleer de [TV-aspect] instelling. (P52)
Afhankelijk van het TV-model, kunnen de beelden horizontaal of verticaal uitgetrokken zijn of
kunnen ze afgebeeld worden met stukken van de rand eraf geknipt.
Probeert u bewegende beelden terug af te spelen door de kaart rechtstreeks in een
kaartingang op de TV te steken?
> Sluit het toestel aan op de TV met de AV-kabel (optioneel) of met de HDMI-mikrokabel en
speel de bewegende beelden af die in het toestel opgenomen zijn. (P301)
Als een (optionele) AV-kabel of een HDMI-microkabel aangesloten is, komt het geluid niet uit
de camera.
Er kan met NFC geen verbinding gemaakt worden.
TV, PC en printer
Het beeld verschijnt niet op de televisie.
Het beeld verschijnt niet helemaal op de TV.
De weergavezones op het TV-scherm en de monitor van de camera zijn
verschillend.
Bewegende beelden kunnen niet op een TV afgespeeld worden.
Er komt geen geluid uit de luidspreker van de camera.
357
14. Overige
Is het toestel correct met de HDMI-microkabel verbonden? (P301)
Staat [VIERA link] op dit toestel op [ON]? (P53)
> Als het ingangskanaal niet automatisch omgeschakeld wordt, gebruik dan de
afstandsbediening van de TV om het om te schakelen.
> Controleer de instelling van VIERA Link op het aangesloten apparaat.
> Schakel dit toestel uit en in.
> Zet [HDAVI Control] op [Off] op de TV en schakel hem opnieuw op [On].
(Raadpleeg de handleiding van de TV voor details.)
> Controleer de [Video uit]-instelling. (P52)
Wordt het toestel correct herkend door de PC?
> Zet op [PC] in [USB mode]. (P51, 310)
> Schakel dit toestel uit en in.
De USB-aansluitkabel losmaken. Maak de kabel pas vast als de kaart in het toestel zit.
Zijn er twee of meer USB-aansluitingen op een enkele PC; probeer de USB-aansluitkabel dan
op een andere USB-aansluiting aan te sluiten.
Controleer of uw PC compatibel is met SDXC-geheugenkaarten.
http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.html
Er kan tijdens de aansluiting een bericht getoond worden waarin u verzocht wordt de kaart te
formatteren. Doe dit niet.
Als [Toegang], dat op de monitor weergegeven wordt, niet verdwijnt, sluit de USB-aansluitkabel
dan af nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft.
VIERA Link werkt niet.
Kan niet met de PC communiceren.
De kaart wordt niet door de PC herkend.
De kaart wordt niet door de PC herkend.
(er wordt een SDXC-geheugenkaart gebruikt.)
14. Overige
358
Er kunnen geen foto's afgedrukt worden met een printer die geen PictBridge ondersteunt.
> [USB mode] op [PictBridge(PTP)] instellen. (P51, 313)
Wanneer u een printer gebruikt met een Knip- of kantenvrije afdrukfunctie, dient u deze functie
te annuleren voordat u afdrukt.
(Voor details, de gebruiksaanwijzing lezen van de printer.)
Wanneer u de opnamen laat afdrukken, dient u te vragen of de 16:9 beelden afgedrukt kunnen
worden.
Er is een geluid van de lensbeweging of van de lensopening wanneer dit toestel in- of
uitgeschakeld wordt. Dit is geen storing.
Het geluid dat door de automatische instelling van de lensopening veroorzaakt wordt, klinkt als
de helderheid veranderd werd door bijvoorbeeld het zoomen of het bewegen van de camera.
Dit is geen storing.
Het beeld kan niet afgedrukt worden wanneer het toestel op een printer
aangesloten is.
De uiteinden van de beelden worden eraf geknipt bij het afdrukken.
Overige
De lensgroep maakt geluid.
359
14. Overige
Druk op [MENU/SET], selecteer de icoon van het [Set-up]-menu [ ] en selecteer vervolgens
de icoon [~] om de gewenste taal in te stellen. (P53)
Dit is een highlight functie die de witte verzadigde zone toont. (P72)
Op donkere plekken gaat de AF-lamp (P149) branden om gemakkelijker op het object scherp
te stellen.
Wanneer u een Extra Optische Zoom gebruikt, zal de zoomactie tijdelijk stoppen. Dit is geen
storing.
Is [AF ass. lamp] op [ON] gezet? (P149)
De AF-lamp gaat niet aan op heldere plekken.
Het oppervlak van de camera en de achterkant van de monitor kunnen warm worden tijdens
het gebruik. Dit heeft geen invloed op de prestaties of de kwaliteit van de camera.
Als u het toestel niet voor lange tijd gebruikt, kan de klok opnieuw ingesteld worden.
> [Aub klok instellen] wordt weergegeven. Stel de klok opnieuw in. (P35)
Wanneer u een handeling uitvoert na een bepaalde actie, kunnen de beelden opgeslagen
worden in mappen met nummers die anders zijn dan de nummers die vóór deze handeling
gebruikt werden.
Als u de batterij plaats of verwijdert voordat u dit toestel uitschakelt, zullen de map- en
bestandnummers van de opgenomen beelden niet in het geheugen bewaard worden. Wanneer
dit toestel dan weer opnieuw ingeschakeld wordt en foto's genomen worden, kunnen deze
foto's bewaard worden met de bestandnummers die aan de eerdere beelden toegekend
hadden moeten worden.
Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen.
Een gedeelte van het beeld knippert in zwart en wit.
Een rode lamp gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt
wordt.
Het inzoomen stopt onmiddellijk.
De AF-lamp gaat niet aan.
Het toestel wordt warm.
De klok is opnieuw ingesteld.
De bestandsnummers zijn niet op volgorde opgenomen.
De bestandnummers worden opgenomen met eerder gebruikte nummers.
14. Overige
360
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur
(zoals magnetronovens, TV's, luidsprekers, grote motoren, enz.).
Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel
onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven.
Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon. Hierdoor kan ruis ontstaan met
een nadelige invloed op beeld en/of geluid.
Opgenomen gegevens kunnen beschadigd worden of beelden kunnen vervormd worden, als
gevolg van sterke magnetische velden die gecreëerd worden door luidsprekers of zware
motoren.
De straling van elektromagnetische golven die door een microprocessor gegenereerd wordt,
kan een nadelige invloed hebben op dit toestel en storingen van beeld en/of geluid
veroorzaken.
Als het toestel de invloed van magnetisch geladen apparatuur ondergaat en vervolgens niet
naar behoren werkt, dan dient u het uit te schakelen en de batterij te verwijderen, of de
netadapter los te maken (optioneel). Plaats de batterij vervolgens weer terug of sluit de
netadapter aan, en schakel het toestel weer in.
Gebruik dit toestel niet in de nabijheid van radiozenders of hoogspanningsdraden.
Opnemen in de buurt van radiozenders of hoogspanningsdraden kan nadelige gevolgen
hebben voor beeld en/of geluid.
Altijd de meegeleverde snoeren en kabels gebruiken.
Ook voor optionele accessoires gebruikt u altijd de meegeleverde snoeren en
kabels.
De snoeren of de kabels niet langer maken.
Het toestel niet bespuiten met insectenverdelgers of chemische middelen.
Wordt het toestel met chemische middelen bespoten dan kan het beschadigd raken en de
afwerkingslaag er van af gaan.
Vermijd langdurig contact van de digitale fotocamera met rubber of plastic.
Wat u wel en niet moet doen met dit toestel
361
14. Overige
Voordat u het toestel reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar te verwijderen
(optioneel), of de stekker uit het stopcontact te trekken. Wrijf het toestel vervolgens
met een droge zachte doek.
Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven
met een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek.
Veeg het stof of vuil van de handmatige ring met gebruik van een droge, stofvrije doek.
Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol,
keukenschoonmaakmiddelen, enz., om het toestel te reinigen, aangezien dit buitenhoes
of het deklaagje zou kunnen aantasten.
Wanneer u een chemische doek gebruikt, ervoor zorgen de bijbehorende instructies te
volgen.
Voor de zorg van de oogdop op de zoeker
De oogschelp kan niet worden losgemaakt, u moet hem dus voorzichtig met een droge, zachte
doek afnemen en opletten dat de oogschelp niet losraakt.
Als u de oogschelp te stevig afneemt en hij raakt los, raadpleeg dan de verkoper of Panasonic.
Druk niet met grote kracht op de monitor. Er kunnen dan ongelijke kleuren op de monitor
verschijnen en dit kan voor een slechte werking zorgen.
Als de camera koud is wanneer u hem inschakelt, kan het beeld op de monitor/zoeker
aanvankelijk een beetje donkerder dan normaal zijn. Het beeld zal echter weer normaal helder
worden zodra de interne temperatuur van de camera stijgt.
Niet hard op de lens drukken.
Laat het toestel nooit in de zon liggen met de lens naar de zonnestralen gericht. Zonlicht kan
problemen veroorzaken. Dit geldt zowel binnen als buiten en in de buurt van een raam.
Als er vuil (water, olie of vingerafdrukken enz.) op de lens zit, beïnvloedt dit ook de opname.
Maak de lens voorzichtig schoon met een zachte droge doek voordat en nadat u opnamen
maakt.
Trek de lens in wanneer u het toestel draagt.
Schoonmaken
Over de Monitor/Zoeker
Het scherm van de monitor/zoeker wordt geproduceerd met zeer hoge
precisietechnologie. Toch kunnen er donkere of lichte punten op het scherm
staan (rood, blauw of groen). Dit is geen defect. Ofschoon de schermonderdelen
van de monitor/zoeker met zeer hoge precisietechnologie geproduceerd worden,
kunnen sommige pixels inactief of altijd verlicht zijn. De punten zullen niet
opgenomen worden op beelden op een kaart.
Over de Lens
14. Overige
362
De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de
chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur
en de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang
mee.
Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik.
Doe de verwijderde batterij in een plastic zak en verplaats of bewaar deze ver van metalen
voorwerpen (paperclips, enz.).
Als u de batterijen per ongeluk laat vallen, controleert u of de batterijen en de
aansluitingen beschadigd zijn.
Door een beschadigde batterij in het toestel te doen zal het toestel stukgaan.
Opgeladen reservebatterijen meenemen wanneer u op stap gaat.
U dient eraan te denken dat de levensduur van de batterijen korter wordt bij lage temperaturen
zoals op skipistes.
Als u op reis gaat, vergeet dan niet de batterijlader in te pakken (bijgeleverd) zodat u de batterij
kunt opladen tijdens uw reis.
Onbruikbare batterijen weggooien.
Batterijen hebben een beperkte levensduur.
Batterijen niet in open vuur gooien, dit kan ontploffing veroorzaken.
De batterijaansluitingen niet in contact laten komen met metalen voorwerpen (zoals
kettingen, haarpinnen, enz.).
Dit kan kortsluiting of hitte veroorzaken en u zou uzelf ernstig kunnen verbranden als u de
batterij aanraakt.
Het [CHARGE]-lampje zal knipperen onder de invloed van statische elektriciteit of
elektromagnetische golven. Dit fenomeen is niet van invloed op het laden.
Als u een batterijoplader vlak bij een radio gebruikt, kan dit de radio-ontvangst storen.
De lader 1 m of meer verwijderd houden van de radio.
De lader kan ruis maken wanneer deze gebruikt wordt. Dit is geen storing.
Na het gebruik, haalt u de batterijlader uit het stopcontact.
(Als u de stekker in het stopcontact laat zitten, verbruikt u nog steeds een beetje stroom.)
De aansluitingen van de lader en de batterij schoon houden.
Batterij
Lader
363
14. Overige
De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk
elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op
plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht.
De kaart niet plooien of laten vallen.
De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen
worden.
De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of
vervoert.
Laat de kaart niet vuil worden en zorg ervoor dat er geen vuil, stof of water op de aansluitingen
achterop de kaart komen. Raak de aansluitingen niet aan met uw vingers.
Aantekening voor overdracht van de geheugenkaart aan derden of het weggooien
van de geheugenkaart
“Formatteren” of “wissen” met gebruik van het toestel of een PC zal alleen de
informatie van het bestandsmanagement veranderen en zal niet de gegevens in de
geheugenkaart geheel wissen.
Het wordt aangeraden om de geheugenkaart letterlijk te vernietigen of de in de
handel verkrijgbare software voor het wissen van computergegevens te gebruiken
om de gegevens die op de geheugenkaart staan geheel te wissen voordat deze naar
een andere eigenaar gaat of weggegooid wordt.
Management van gegevens in de geheugenkaart is de verantwoordelijkheid van de
gebruiker.
Kaart
14. Overige
364
Als een naam of verjaardag ingesteld is voor [Profiel instellen]/functie voor
gezichtsherkenning, dan wordt deze persoonlijke informatie in het toestel bewaard en in
het beeld opgenomen.
Er wordt geadviseerd een Wi-Fi-password in te stellen om persoonlijke informatie te
beschermen. (P298)
Ontkoppeling
Informatie, inclusief persoonlijke informatie, kan veranderd worden of verdwijnen wegens een
fout, een effect van statische energie, een ongeluk, storing, reparatie of andere handelingen.
Gelieve van te worden acht slaan op het feit dat Panasonic op geen enkele manier
aansprakelijk is voor directe of indirecte schade veroorzaakt door de verandering of verdwijning
van informatie of persoonlijke informatie.
Bij aanvraag van een reparatie, van eigenaar veranderen of weggooien.
Na het maken van een kopie van persoonlijke informatie, dient u informatie, zoals persoonlijke
informatie en draadloze LAN-verbindinginstellingen die u opgeslagen heeft in de camera, altijd
te wissen met [Wi-Fi resetten]/[Verwijder account] (P54, 287).
De instellingen opnieuw instellen om de persoonlijke gegevens te beschermen. (P54)
Verwijder de geheugenkaart van het toestel wanneer er een reparatie vereist wordt.
Instellingen zouden terug kunnen keren naar de fabriekstandaard wanneer het toestel
gerepareerd wordt.
Neem contact op met de verkoper bij wie u het toestel aangeschaft heeft, of met Panasonic, als
bovenstaande handelingen niet mogelijk zijn wegens storing.
Wanneer u de geheugenkaart overdraagt aan derden of deze weggooit, raadpleeg
dan “Aantekening voor overdracht van de geheugenkaart aan derden of het
weggooien van de geheugenkaart”. (P363)
Uploaden van beelden naar een webservice
De beelden kunnen informatie bevatten die gebruikt kan worden voor de identificatie van
bijvoorbeeld titels, opnamedata en locatie-informatie. Wanneer u beelden naar webservices
uploadt, controleer deze dan eerst zorgvuldig alvorens ze te uploaden.
Over de persoonlijke informatie
365
14. Overige
De batterij op een koele en droge plaats opbergen met een relatief stabiele temperatuur:
(Aanbevolen temperatuur: 15 oC tot 25 oC, Aanbevolen vochtigheid: 40%RH tot 60%RH)
De batterijen en de kaart altijd uit het toestel verwijderen.
Als de batterijen in het toestel gelaten worden zullen ze ontladen zelfs als het toestel uitstaat.
Als de batterijen nog langer in het toestel blijven, zullen ze te veel leeg raken en kunnen ze
onbruikbaar worden, zelfs wanneer ze opgeladen worden.
Wanneer de batterijen voor een lange tijd opgeslagen worden, raden we aan ze eens per jaar
op te laden. De batterijen uit het toestel verwijderen en ze weer opslaan nadat ze helemaal
leeg geraakt zijn.
We raden aan het toestel op te slaan met een droogmiddel (kwartsglas gel) wanneer u deze in
een kast bewaart.
Controleer alle onderdelen voordat u opnamen maakt wanneer u het toestel lange tijd
niet heeft gebruikt.
Opgenomen gegevens kunnen worden beschadigd of zoek raken als de camera kapot gaat
omdat er verkeerd mee wordt gewerkt. Panasonic is niet aansprakelijk voor schade die is
veroorzaakt door het verlies van opgenomen gegevens.
Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
U zou niet in staat kunnen zijn de kaart of de batterij te verwijderen wanneer u een statief met
drie poten of een statief met één poot gebruikt.
Misschien bent u niet in staat de NFC-antenne aan te raken met andere apparatuur als u een
statief met drie poten of met één poot gebruikt.
Zorg ervoor dat de schroef op het statief met drie poten of het statief met één poot niet een
hoek vormt wanneer u het toestel bevestigt of losmaakt. U zou de schroef op het toestel
kunnen beschadigen als u een excessieve kracht gebruikt bij het draaien ervan. Tevens zou
het toestel en het afmetinglabel beschadigd kunnen raken of krassen kunnen krijgen als het
toestel te strak bevestigd wordt aan het statief met drie poten of het statief met één poot.
Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing voor het statief met drie poten of het statoef met één
poot.
Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode
Over de Beeldgegevens
Over statieven met drie poten of met één poot
366
14. Overige
SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
HDMI, het HDMI logo en High-Definition Multimedia Interface
zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
HDMI Licensing LLC in de Verenigde Staten en andere landen.
“AVCHD”, “AVCHD Progressive” en het logo
“AVCHD Progressive” zijn handelsmerken van Panasonic
Corporation en Sony Corporation.
Geproduceerd onder licentie van Dolby Laboratories. Dolby en
het dubbele-D-symbool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
HDAVI Control™ is een handelsmerk van Panasonic
Corporation.
Adobe is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van
Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Windows en
Windows Vista
zijn of gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en/of andere landen.
iMovie, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc.,
gedeponeerd in de V.S. en andere landen.
App Store is een dienstmerk van Apple Inc.
Android en Google Play zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Google Inc.
Het logo Wi-Fi CERTIFIED is een kwaliteitsmerk van de Wi-Fi
Alliance.
Het Wi-Fi Protected Setup Merk is een merk van Wi-Fi
Alliance.
“Wi-Fi”, “Wi-Fi Protected Setup”, “Wi-Fi Direct”, “WPA” en
“WPA2” zijn merken of gedeponeerde merken van Wi-Fi
Alliance.
DLNA, the DLNA Logo and DLNA CERTIFIED are trademarks,
service marks, or certification marks of the Digital Living
Network Alliance.
Dit product maakt gebruik van “DynaFont” van DynaComware
Corporation. DynaFont is een geregistreerd handelsmerk van
DynaComware Taiwan Inc.
QR Code is een gedeponeerd handelsmerk van DENSO
WAVE INCORPORATED.
Andere systeem- of productnamen in de handleiding zijn over
het algemeen de gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van de fabrikant die verantwoordelijk is voor de
ontwikkeling van het betreffende systeem of product.
Dit product is in licentie gegeven onder de AVC-patentportfoliolicentie voor privé- en
niet-commercieel gebruik door een consument voor (i) het coderen van video in
overeenstemming met de AVC-norm (“AVC-video”) en/of (ii) het decoderen van AVC-video die
werd gecodeerd door een consument in een privé- en niet-commerciële activiteit en/of werd
verkregen via een videoleverancier die een licentie heeft om AVC-video te leveren. Geen
enkele licentie wordt gegeven of wordt geacht te zijn gegeven voor enig ander gebruik. Meer
informatie kunt u krijgen bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com
.
Het ontdoen van oude apparatuur en batterijen.
Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen.
Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of begeleidende
documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische
producten en batterijen niet samen mogen worden weggegooid met de
rest van het huishoudelijk afval.
Voor een juiste verwerking, hergebruik en recycling van oude producten
en batterijen, gelieve deze in te leveren bij de desbetreffende
inleverpunten in overeenstemming met uw nationale wetgeving.
Door ze op de juiste wijze weg te gooien, helpt u mee met het besparen
van kostbare hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve effecten
op de volksgezondheid en het milieu.
Voor meer informatie over inzameling en recycling kunt u contact
opnemen met uw plaatselijke gemeente.
Afhankelijk van uw nationale wetgeving kunnen er boetes worden
opgelegd bij het onjuist weggooien van dit soort afval.
Let op: het batterij symbool (Onderstaand symbool).
Dit symbool kan in combinatie met een chemisch symbool gebruikt
worden. In dit geval volstaan de eisen, die zijn vastgesteld in de
richtlijnen van de desbetreffende chemische stof.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367

Panasonic DMC-FZ1000 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor