Panasonic DMCFZ2000EF de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
voor geavanceerde kenmerken
Digitale Camera
Model Nr. DMC-FZ2000
Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt
en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
DVQP1100ZA
F1016YT0
until
2015/9/2
Waarschuwingen op het scherm P325
Problemen oplossen P327
De benodigde informatie vinden P2
Inhoud P4
Inhoudsopgave van de functies P9
Menulijst P190
2
De benodigde informatie vinden
In deze “Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken” kunt u de informatie die u
nodig heeft op de volgende pagina’s vinden.
Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de aangekoppelde pagina springen
en snel de informatie vinden.
Zoeken vanuit de “Inhoud”
Klik op deze icoon om naar “Inhoud” te springen.
P4
Zoeken in de lijst met functienamen P9
Zoeken in de lijst met druk- en draaiknoppen P14
Zoeken in de lijst met beeldschermen en
iconen
P316
Zoeken vanuit de “Waarschuwingen op het
scherm”
P325
Zoeken vanuit de “Menulijst”
Klik op deze icoon om naar “Menulijst” te springen.
P190
Zoeken vanuit de “Problemen oplossen” P327
Klik op deze icoon om naar “De benodigde informatie vinden” te springen.
Klik op deze icoon om terug te keren naar de eerder weergegeven pagina.
Zie de volgende pagina voor details over het gebruik van deze
gebruiksaanwijzing.
P3
Wi-Fi
R
-functie
P259
3
Gebruik van deze handleiding
De symbolen in de tekst
Klik op een kruisreferentie in de tekst om naar de overeenkomstige pagina te springen.
Bij de beeldschermafbeeldingen in deze handleiding is er vanuit gegaan dat [Indeling] in
[Klokinst.] (P33) op [J.M.D.] gezet is en dat[Systeemfrequentie] (P236) op [24.00 Hz
(CINEMA)] gezet is.
Over de aanduiding van de toepasbare modus
Toepasbare modi:
De iconen duiden op de modussen die voor de functie beschikbaar zijn.
Zwarte iconen: toepasbare modussen
Grijze iconen: niet beschikbare modussen
[ ] geeft aan dat de beschikbare functies variëren afhankelijk van de geregistreerde
opnamemodus.
: Geeft aan dat het menu ingesteld kan worden door op de [MENU/SET]-toets
te drukken.
: Geeft aan dat de Wi-Fi-instelling gemaakt kan worden door op de
[Wi-Fi]-toets te drukken.
: Tips voor een vakkundig gebruik en opmerkingen over het opnemen.
: Omstandigheden waarin een bepaalde functie niet gebruikt kan worden.
: Wordt vervolgd op de volgende pagina.
In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een
menu-onderdeel als volgt beschreven.
Voorbeeld: In het [Opname]-menu verandert [Kwaliteit] van [A] in []
> [Opname] > [Kwaliteit] > []
MENU
Wi-Fi
MENU
4
Inhoud
De benodigde informatie vinden ...............................................................................2
Gebruik van deze handleiding ..................................................................................3
Inhoudsopgave van de functies ................................................................................9
1. Voor Gebruik
Zorgdragen voor de fotocamera .............................................................................12
Standaardaccessoires.............................................................................................13
Namen en functies van de componenten ...............................................................14
2. Opstarten/Basisbediening
Bevestigen van de lenskap .....................................................................................16
Bevestiging van de lensdop ....................................................................................18
Het bevestigen van de Schouderriem .....................................................................19
Opladen van de Batterij ..........................................................................................20
• Opladen..........................................................................................................20
• Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering...................................22
Plaatsen/Verwijderen van de batterij.......................................................................24
Invoering en verwijdering van de Kaart (optioneel).................................................25
Kaartinformatie........................................................................................................26
• Formatteren van de kaart (initialisatie) ...........................................................28
• Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd........28
Openen van de monitor/Instellen van de monitor ...................................................32
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) ..........................................................33
• De klok opnieuw afstellen...............................................................................34
Basisbediening........................................................................................................35
• Tips om mooie opnamen te maken ................................................................35
• Gebruik van de zoeker ...................................................................................36
• Bediening zoom..............................................................................................38
• Sluiterknop (foto's maken)..............................................................................39
• Filmknop (films opnemen) ..............................................................................40
• Modusknop (voor selectie van een opnamemodus).......................................40
• Modusknop op de voorkant/Modusknop op de achterkant.............................41
• [ND FILTER]-schakelaar (schakelt naar de instelling van het ND-filter).........44
• Cursorknoppen/[MENU/SET] knop ................................................................45
• [DISP.]-knop (omschakelen van de weergegeven informatie)........................45
• Aanraakpaneel (Aanraakbediening) ...............................................................48
• Foto’s maken met gebruik van de aanraakfunctie..........................................49
Menuonderdelen instellen.......................................................................................51
Snel oproepen van veelgebruikte menu's
(Quick Menu) ..........................................................................................................53
• Aanpassen van de instellingen van het Snelmenu.........................................54
Toekennen van veelgebruikte functies aan de knoppen (functieknoppen) .............55
Tekst Invoeren.........................................................................................................59
5
3. Opnamemodussen
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligent Auto modus) ..........................................................................................60
• Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.]) ...............................63
• Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie
([iHDR]) ..........................................................................................................64
• Fotograferen met de instellingen voor aangepaste kleur, defocus en
helderheid ......................................................................................................65
Foto's maken met automatisch ingestelde lensopening en sluitertijd
(Programma AE-modus) .........................................................................................66
Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren.........................67
• Lensopening-Prioriteit AE-modus...................................................................68
• Sluiter-Prioriteit AE-modus .............................................................................68
• Handmatige Belichtingsmodus .......................................................................69
• Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie) ............71
• Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting
(OnPush AE) instellen....................................................................................72
Panoramafoto's maken (Panorama Shot-modus)...................................................73
Foto's maken die overeenkomen met de scène die opgenomen wordt
(Scene Guide modus) .............................................................................................76
Foto's maken met verschillende beeldeffecten
(Creative Control modus) ........................................................................................79
Registreren van uw favoriete instellingen (Voorkeuzemode)..................................85
• Registratie van eigen menu-instellingen (registratie van klantinstellingen)....85
• Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling .................................86
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Automatisch instellen van het brandpunt ................................................................87
• Focusmodus (AFS/AFF/AFC) ........................................................................89
• Auto Focusmodus ..........................................................................................91
• Instellen van de positie van de AF-zone/veranderen van de maat van de
AF-zone..........................................................................................................96
• Instelling van de positie van de AF-zone met de touch pad ...........................98
• Optimaliseren van het brandpunt en de helderheid van een aangeraakte
positie.............................................................................................................99
Handmatig instellen van het brandpunt.................................................................100
Vastzetten van het brandpunt en de belichting
(AF/AE-vergrendeling) ..........................................................................................102
Belichtingscompensatie ........................................................................................103
De lichtgevoeligheid instellen................................................................................105
De witbalans instellen ...........................................................................................107
Close-up’s maken ................................................................................................. 111
6
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Selecteer een drive-modus ...................................................................................113
Opnamen maken met de burstfunctie...................................................................114
4K-foto's maken ....................................................................................................117
Beelden in een 4K-burst-bestand selecteren en bewaren ....................................121
• Opmerkingen over de 4K-fotofunctie............................................................124
Het brandpunt na de opname controleren
(Post Focus/Focus Stacking) ................................................................................127
• Opnemen met gebruik van [Post Focus] ......................................................127
• Selecteren van het gewenste scherpstelgebied en bewaren van de foto ....129
• Meer beelden samenvoegen om het focusbereik te verbreden
(Focus Stacking) ..........................................................................................130
Foto's maken met de Zelfontspanner....................................................................132
Foto's maken met Time Lapse Shot/Stop Motion Animatie...................................133
• Automatisch beelden opnemen met ingestelde tijdsintervallen
([Intervalopname]) ........................................................................................134
• Creëren van stopmotion-beelden ([Stop-motionanimatie])...........................136
• Creëren van films uit opgenomen foto's .......................................................138
Foto's maken terwijl een instelling automatisch aangepast wordt
(Bracket opname) .................................................................................................139
• Belichting Bracket.........................................................................................140
• Lensopening Bracket....................................................................................141
• Focus Bracket ..............................................................................................142
6. Stabilisator, zoom en flitser
Beeldstabilisator....................................................................................................143
Beelden maken met de zoom ...............................................................................145
• Soorten zoom en gebruik .............................................................................145
• Zoomen met gebruik van aanraakbediening (Touch zoom) .........................147
Foto’s maken met de flitser ...................................................................................148
Instelling van de flitserfuncties ..............................................................................150
• Veranderen van de afvuurmodus .................................................................150
• Veranderen van de flitsermodus...................................................................151
• Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie..................................................153
• De flitsoutput aanpassen ..............................................................................154
• Synchroniseren van de flitser-output met de belichtingscompensatie..........154
Fotograferen met draadloze flitsers ......................................................................155
• Gebruik van andere instellingen voor opnames met draadloze flitsers........156
7. Films opnemen
Opnemen van films/4K-films .................................................................................157
• Instelling van formaat, grootte en frame-snelheid van de opname ..............159
• Scherpstellen tijdens het opnemen van een video ([Continu AF])................163
• Foto’s maken terwijl u een film maakt ..........................................................164
7
• Opnemen van Snap Movies .........................................................................165
Films opnemen met gebruik van diverse effecten en geavanceerde instellingen
(Creatieve Video-modus) ......................................................................................168
• De frame-snelheid veranderen tijdens het opnemen van een film
([Slow/Quick])...............................................................................................169
• Opnemen van films waarvan alleen de gezichtshoek op de achtergrond
continu verandert ([Dolly Zoom])..................................................................170
• Films opnemen die pannen en zoomen terwijl een vaste camerapositie
gehandhaafd blijft ([4K Live Bijsnijden]) .......................................................171
• Films opnemen met een handmatig ingestelde lensopeningwaarde/
sluitertijd/ISO-gevoeligheid ([Belicht.stand]) ................................................173
• Opnemen in Slow of Quick Motion ([Variabele beeldfreq.])..........................173
• Minimaliseren van werkgeluiden tijdens een filmopname ............................176
• Regelen van het zwarte luminantieniveau ([Niveau masterpedestal])..........177
• Reduceren van flikkeren en horizontale strepen op de beelden
([Synchro scan])...........................................................................................178
• Omschakelen van de waarde-eenheden ([SS/gain bediening]) ...................179
Opnemen tijdens het bekijken van de camerabeelden .........................................180
8. Afspelen en bewerken van beelden
Opnamen terugspelen ..........................................................................................182
Bewegende beelden terugspelen .........................................................................183
• Creëren van foto’s uit een video...................................................................184
Omschakelen van de afspeelwijze........................................................................185
• De terugspeelzoom gebruiken .....................................................................185
• Weergeven van meerdere schermen (Multi Playback).................................185
• Beelden afspelen op opnamedatum (Calender Playback) ...........................186
Afspelen van groepsbeelden.................................................................................187
Beelden wissen .....................................................................................................189
9. De menufuncties gebruiken
Menulijst................................................................................................................190
• [Opname]-menu ...........................................................................................190
• [Bewegend beeld]-menu ..............................................................................212
• [Voorkeuze]-menu ........................................................................................220
• [Set-up]-menu...............................................................................................229
• [Afspelen]-menu ...........................................................................................237
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Wat u kunt doen met de Wi-Fi
R
-functie.................................................................259
Functies Wi-Fi .......................................................................................................260
Bediening met een smartphone/tablet ..................................................................262
• Installeren van de “Image App” app voor smartphone/tablet .......................262
• Verbinden met een smartphone/tablet..........................................................263
• Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname) ..........................267
8
• Afspelen van beelden in de camera .............................................................268
• Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn ....................................268
• Beelden in de camera naar een SNS versturen ...........................................269
• Toevoegen van locatie-informatie afkomstig van de smartphone/tablet op
beelden die in de camera opgeslagen zijn...................................................269
• Samenvoegen van films die met Snap Movie op een smartphone/tablet
opgenomen zijn en uw voorkeur hebben .....................................................271
Weergeven van beelden op een TV......................................................................272
Verzenden van beelden ........................................................................................273
Verzenden van beelden naar een smartphone/tablet ...........................................276
Draadloos afdrukken .............................................................................................278
Versturen van beelden naar een AV-inrichting ......................................................279
Versturen van beelden naar een PC .....................................................................280
Gebruik van web-diensten ....................................................................................282
• Versturen van beelden naar een webservice ...............................................282
• Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service]........................285
Registratie bij “LUMIX CLUB” ...............................................................................286
• Over de [LUMIX CLUB] ................................................................................286
Verbindingen .........................................................................................................290
• Verbinden via een draadloos toegangspunt (via het netwerk) .....................291
• De camera rechtstreeks met een ander apparaat verbinden
(rechtstreekse verbinding)............................................................................293
• Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen ([Selecteer
doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit favorieten]) .....294
[Wi-Fi setup] Menu................................................................................................296
11. Aansluiten op andere apparatuur
4K-films op een TV bekijken/
4K-films op een PC of recorder bewaren..............................................................298
• Kijken naar films in 4K ..................................................................................298
• Opslaan van 4K-films ...................................................................................299
Beelden terugspelen op een TV-scherm...............................................................300
• Gebruik van VIERA Link (HDMI) ..................................................................302
Bewaren van foto's en films op uw PC..................................................................303
• Software downloaden...................................................................................304
• Beelden naar de PC overbrengen ................................................................306
Bewaren van foto's en films op een recorder........................................................308
Beelden afdrukken ................................................................................................309
12. Overige
Optionele accessoires...........................................................................................312
Display Monitor/Display Zoeker ............................................................................316
Waarschuwingen op het scherm...........................................................................325
Problemen oplossen .............................................................................................327
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik...................................................................336
9
Inhoudsopgave van de functies
Opnemen
Opnamefunctie ................................P40
[Voorvertoning] ................................P71
Panorama Shot-modus ...................P73
Macro-opname ..............................P111
[Intervalopname]............................P134
[Stop-motionanimatie] ...................P136
Lensopening Bracket.....................P141
Focus Bracket ...............................P142
[Multi-belicht.] ................................P202
[Stille modus].................................P220
4K-foto
[4K-FOTO].....................................P117
[Post Focus] ..................................P127
Focus (AF/MF)
[Focusfunctie] .................................. P89
[AF mode]........................................ P91
Regelen van de positie van de
AF-zone ........................................... P96
Manuele Focus..............................P100
[AF/AE vergrend.] ..........................P102
Drive
[Aandrijfstand] ...............................P113
[Burstfunctie] .................................P114
Maximum aantal beelden dat
continu opgenomen kan worden ...P115
[Zelf ontsp.]....................................P132
Beeldkwaliteit en kleurtoon
[Gevoeligheid] ...............................P105
[Witbalans].....................................P107
[Fotostijl] ........................................P191
[Filterinstellingen] ..........................P193
[Fotoresolutie]................................ P196
[Kwaliteit] .......................................P197
[Schaduw markeren] .....................P199
[Int.dynamiek] ................................P200
[I.resolutie].....................................P200
[HDR].............................................P201
[Lang sl.n.red]................................P206
[Diffractiecompensatie]..................P207
[Kleurruimte] ..................................P207
Belichting
[Touch AE] .......................................P50
[1x drukken-AE] ...............................P72
[AF/AE vergrend.] ..........................P102
Belichtingscompensatie .................P103
Belichting Bracket ..........................P140
[Meetfunctie] ..................................P198
Stabilisator
Hybride beeldstabilisator met
5 assen ..........................................P143
Flitser
[Flitserfunctie] ................................P151
2e gordijnsynchro ..........................P153
[Flitser instel.].................................P154
Instellingen van draadloze
flitsers ............................................P155
Opnemen
10
Films
[Opname-indeling] .........................P159
[Opn. kwaliteit]...............................P159
Films in 4K.....................................P157
Foto’s maken terwijl u een film
opneemt ........................................P164
[Snapfilm] ......................................P165
Creatieve video-modus
[Slow/Quick] .................................. P169
[Dolly Zoom] .................................. P170
[4K Live Bijsnijden] ........................P171
[Belicht.stand]................................P173
[Variabele beeldfreq.] ....................P173
[Stille bediening] ............................P176
Beeld
[Niveau masterpedestal]................P177
[Helderheidsniveau].......................P213
Audio
[Micr. instellen]...............................P216
[Microfoon begrenzer] ....................P216
[Uitsch. geluid vd wind] ..................P217
[Windreductie]................................P314
Bewaking
[Geluid ouput] ................................P215
[HDMI-opname-output] ..................P180
Beeldscherminstellingen
[SS/gain bediening]........................P179
[Micr. weerg.] .................................P216
[Centrummarkering].......................P224
[Zebrapatroon] ...............................P225
[Zwart-wit Live View]......................P226
[Video prioriteit menu]....................P227
Basisinstellingen
[Formatteren] ...................................P28
[Klokinst.]......................................... P33
Omschakelen van de weergave ......P45
Instellen van menu-items ................P51
[Q.MENU] ........................................ P53
[Toon] ............................................P230
[Besparing] ....................................P232
[Resetten] (initialisatie) ..................P235
Klantinstelling
[CUSTOM] in het Quick Menu .........P54
Functieknoppen ...............................P55
Voorkeuzemode...............................P85
[Voorkeuze] Menu..........................P220
Afspelen
Beelden afspelen...........................P182
Films afspelen ...............................P183
Afspeelzoom..................................P185
Multi Playback ...............................P185
Wissen...........................................P189
[Auto review]..................................P227
Instellingen afspelen/weergave
[Diashow]....................................... P239
[Roteren]/[Scherm roteren]............P254
Opmaken
F
ocus Stacking ..............................P130
[RAW-verwerking] .........................P242
[4K-FOTO In Bulk Opslaan]...........P244
[Lichtcompositie] ............................P245
[Retouche wissen] .........................P247
[Nw. rs.]..........................................P252
[Bijsnijden] .....................................P253
Informatie toevoegen
[Locatie vermelden] .......................P241
[Titel bew.] .....................................P248
[Tekst afdr.]....................................P249
Beeldinstellingen
[Favorieten]....................................P255
[Print inst.]......................................P255
[Beveiligen] ....................................P257
Films
Setup/Klant
Afspelen
11
Verbinden
Image App ..................................P262
[WPS (knop)] ......................... P291, 293
Directe verbinding .........................P293
Image App
Remote opnemen ..........................P267
Bewaren van beelden....................P268
Versturen van beelden ..........P269, 276
Versturen en toevoegen van
locatie-informatie ...........................P269
Samenvoegen van films die
opgenomen zijn met [Snapfilm] ..... P271
In combinatie met andere apparatuur
Afspelen van beelden op een
TV ..................................................P272
Beelden afdrukken.........................P278
Beelden naar een AV-apparaat
versturen........................................P279
Beelden naar een PC versturen ....P280
Versturen van beelden naar een
web service ....................................P282
Gebruik van
[Cloud-synchr. service] ..................P285
PC
PHOTOfunSTUDIO ....................P304
“SILKYPIX Developer Studio” .......P305
Beelden naar een PC
overzetten......................................P306
TV
Afspelen van beelden op een TV
scherm...........................................P300
[VIERA link] ...................................P302
Recorder
Dubben ..........................................P308
Printer
PictBridge ......................................P309
Wi-Fi
Verbindingen met andere apparatuur
12
1. Voor Gebruik
Zorgdragen voor de fotocamera
Niet blootstellen aan sterke trillingen, schokken of druk.
De lens, de monitor of de ombouw kunnen beschadigd worden bij gebruik onder de volgende
omstandigheden.
Hierdoor kunnen ook storingen ontstaan of kan het zijn dat het beeld niet wordt opgenomen,
indien u:
Het toestel laten vallen of er tegen stoten.
Hard op de lens of op de monitor duwt.
Houd de body van de lens niet vast wanneer u fotografeert. U loopt het risico dat uw
vinger komt vast te zitten wanneer de lens ingetrokken wordt.
Dit toestel is niet stof-/druppel-/waterbestendig.
Vermijd het dit toestel te gebruiken op plaatsen waar veel stof, water, zand enz.,
aanwezig is.
Vloeistoffen, zand en andere substanties kunnen in de ruimte rondom de lens, de knoppen,
enz., terechtkomen. Let bijzonder goed op omdat dit niet alleen storingen kan veroorzaken,
maar het toestel ook onherstelbaar kan beschadigen.
Plaatsen met veel zand of stof.
Plaatsen waar water in contact kan komen met dit apparaat zoals wanneer u het gebruikt op
een regenachtige dag of op het strand.
Als zand, stof of vloeistoffen zoals waterdruppels op de monitor terechtkomen, veeg die er
dan af met een droge, zachte doek.
Doet u dat niet dan kan de monitor onjuist reageren op aanraakhandelingen.
Als de monitor gesloten wordt met dergelijke vloeistoffen erop, kan een slechte werking het
gevolg zijn.
Over condensatie (wanneer de lens, de zoeker of de monitor beslagen zijn)
Condens treedt op wanneer de omgevingstemperatuur of de vochtigheid veranderen. Wees
voorzichtig met condensatie omdat dit vlekken en schimmel op de lens, de zoeker en de
monitor veroorzaakt en een slechte werking van de camera.
Als er zich condens voordoet, het toestel uitzetten en deze gedurende 2 uur uit laten staan. De
mist zal op natuurlijke wijze verdwijnen wanneer de temperatuur van het toestel in de buurt
komt van de kamertemperatuur.
13
1. Voor Gebruik
Standaardaccessoires
Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te
nemen.
De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied
waar u de camera hebt gekocht.
Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”.
Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst.
De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden
aangegeven als kaart in de tekst.
De kaart is optioneel.
1. Voor Gebruik
14
Namen en functies van de componenten
20
21
22
1
19
2
3
30
26
12
7
14
23
29 28 27
2425
13
5 64
8
9
10
11
7
15
16
17
18
1
Sluiterknop (P39)
2
Zoomhendeltje (P145)
3
Zelfontspannerlampje (P132)/
AF-assist lamp (P221)
4
[ ] (Belichtingscompensatie)-knop (P103)/
[Fn4]-knop (P55)
5
Modusknop voorkant (P41)
6
Filmknop (P157)
7
Lusje voor schouderriem (P19)
8
Functieknop achterop (P41)
9
Statuslampje (P33)/
Lampje Wi-Fi
®
-verbinding (P260)
10
Toestel AAN/UIT (P33)
11
Instelknop (P40)
12
Flits (P148)
13
Stereomicrofoon (P216)
• Zorg ervoor de microfoon niet te bedekken
met uw vinger. Dat zou het geluid moeilijk
opneembaar kunnen maken.
14
Flitsschoen (bescherming flitsschoen) (P312)
• De bescherming van de flitsschoen buiten het
bereik van kinderen houden om het inslikken
ervan te voorkomen.
15
Hendel opening flitser (P148)
16
Diopterinstelring (P36)
17
[LVF]-knop (P36)/[Fn7]-knop (P55)
18
Modusknop drive (P113)
19
[MIC] aansluiting (P313)
20
Aansluiting koptelefoon (P215, 230)
21
[HDMI]-aansluiting (P300)
22
USB-aansluiting (P306, 309)
23
[ND-FILTER]-schakelaar (P44)
24
[Fn1]-knop (P55)
25
[Fn2] knop (P55)
26
[Fn3]-knop (P55)
27
Zoomring (P38, 227)
28
Focusring (P100)
29
Lenscilinder
30
Lensoppervlak
15
1. Voor Gebruik
31
47
32 33 34
48
36
35
45
44
46
43
49
37
38
39
40
41
42
31
Aanraakscherm (P48)/monitor (P316)
32
Oogdop (P337)
33
Zoeker (P36)
34
Oogsensor (P37)
35
[AF/AE LOCK]-knop (P102)
36
Hendel focusmodus (P87, 100)
37
[Q.MENU] (Snelmenu)-knop (P53)/
[Fn5] knop (P55)
38
[(] (Afspeel)-toets (P182)
39
[DISP.]-knop (P45, 47)
40
Cursorknoppen (P45)
3/[ ] (ISO-gevoeligheid) (P105)
1/[ ] (Witbalans) (P107)
2/[ ] (Auto Focus modus) (P91)
4/[
AF#] (AF-Macro) (P111)
41
[MENU/SET] knop (P45, 51)
42
[ ] (Wis/Annuleer) knop (P189)/
[Fn6]-knop (P55)
43
Luidspreker (P230)
44
[REMOTE] aansluiting (P315)
45
Kaartklep (P25)
46
DC-koppelaardeksel (P315)
• Als u een netadapter gebruikt, wees er dan
zeker van dat het DC-koppelstuk van
Panasonic (optioneel) en de netadapter
(optioneel) gebruikt worden.
47
Batterijklep (P24)
48
Vrijgavehendeltje (P24)
49
Montagedeel statief (P341)
Het is niet mogelijk een statief met een
schroeflengte van 5,5 mm of meer veilig op de
camera te bevestigen en vast te zetten. Dit
kan de camera beschadigen.
De functieknoppen ([Fn8] tot [Fn12])
Functieknoppen ([Fn8] tot [Fn12]) (P55) zijn
aanraakiconen. Raak de [ ]-tab op het
opnamescherm aan om ze weer te geven.
16
2. Opstarten/Basisbediening
Bevestigen van de lenskap
Bij fel zonlicht of fel achtergrondlicht zal de lenskap de efecten van lens flare en ghosting
minimaliseren.
De lenskap houdt overmatig licht tegen en zorgt voor een betere beeldkwaliteit.
Houd de lenskap niet vast zodat deze vervormd raakt of buigt.
Controleer dat het toestel uitstaat.
Sluit de flits.
1
Lijn het montageteken onder de
lange zijde van de lenskap uit op
het naar buiten stekende
montagedeel op de rand van de
lens.
A Naar buiten stekend montagedeel
(lensrand)
B Montageteken (lenskap)
2
Schroef de lenskap vast in de
richting van de pijl.
3
Ga door met draaien aan de
lenskap tot een "klik" gehoord
wordt, zelfs als u enige
weerstand voelt, en lijn het teken
op de onderkant van de camera
uit.
C Draai tot de tekens uitgelijnd zijn
Controleer of de lenskap stevig vastgezet is en niet op het beeld verschijnt.
17
2. Opstarten/Basisbediening
Als u flitsopnamen maakt terwijl de lenskap op de camera zit, kan het onderste gedeelte van
de foto donker worden (vignetteneffect) en wordt de flits uitgeschakeld omdat deze bedekt
wordt door de lenskap. Verwijder in dit geval de lenskap.
Als de lenskap tijdelijk losgemaakt en meegenomen moet worden, raden wij aan hem
omgekeerd aan te brengen.
Zet hem weer in de gewone stand wanneer u gaat fotograferen.
Let op dat uw vinger, enz., niet in de monitor/zoeker bekneld raakt wanneer de lens
ingetrokken wordt.
2. Opstarten/Basisbediening
18
Bevestiging van de lensdop
Als u de camera uitzet of vervoert, maakt u lensdop erop vast om het lensoppervlak te
beschermen.
Hang dit toestel niet op aan het koord van de lensdop en zwaai het toestel niet rond aan het
koord van de lensdop.
Wees er zeker van dat de lensdop losgemaakt is als u het toestel inschakelt.
Zorg ervoor dat het koord van de lensdop niet met de schouderriem verward raakt.
1
Voer het koord door het oog van
de schouderriem A op de
camera.
2
Steek hetzelfde riempje door de opening op de lensdop.
3
Breng de lensdop aan.
B: Knijp hier om de dop vast of los te maken.
19
2. Opstarten/Basisbediening
Het bevestigen van de Schouderriem
We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het
vallen ervan tegen te gaan.
1
Haal de schouderriem door het lusje van de
schouderriem op het toestel.
A: Lusje voor schouderriem
2
Haal het uiteinde van de schouderriem door
de ring in de richting van de pijl en haal het
vervolgens door de stopper.
3
Haal het uiteinde van de schouderriem door
het gat aan de andere kant van de stopper.
4
Trek aan de schouderriem
en controleer vervolgens of
deze er niet uit zal komen.
Voer stappen 1 tot 4 uit en
bevestig vervolgens de andere
kant van de schouderriem.
2. Opstarten/Basisbediening
20
Opladen van de Batterij
Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken
Gebruik hiervoor de lader en de batterij.
De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
Laad de batterij binnenshuis met de lader.
Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele product
lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten
van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne bescherming om te
voldoen aan de eisen van de toepasselijke veiligheidstandaards. Er is een
mogelijkheid dat deze batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden. Wij
informeren u dat wij niet verantwoordelijk zijn voor eventuele ongelukken of
storingen die als gevolg van het gebruik van een namaakbatterijpakket kunnen
plaatsvinden. Om ervoor te zorgen dat veilige producten gebruikt worden, raden we
het gebruik aan van originele batterijpakketten van Panasonic.
Opladen
1
Steek de batterij in de goede richting.
2
Steek de stekker van de lader in het
stopcontact.
Het [CHARGE] lampje A gaat branden en het laden
begint.
plug-in-type
inlaattype
90°
21
2. Opstarten/Basisbediening
Over het [CHARGE]-lampje
Als het [CHARGE]-lampje knippert
De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te
laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC.
De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge
doek.
Oplaadtijd
De aangeduide oplaadtijd is voor als de batterij volledig ontladen is.
De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt wordt.
De oplaadtijd voor een batterij in een warme/koude omgeving of een batterij die lange
tijd niet gebruikt werd, kan langer zijn dan normaal.
Batterijaanduiding
De aanduiding wordt rood en knippert als de resterende batterijstroom opgeraakt is.
(Het statuslampje knippert ook)
Laad de batterij of vervang hem door een volledig geladen batterij.
Bewaar geen metalen onderdelen (zoals paperclips) vlakbij de contactzones van de
stekker.
Anders kunnen brand en/of elektrische schokken veroorzaakt worden door kortsluiting
of door de daardoor veroorzaakte hitte.
De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het
wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog
helemaal opgeladen is.
(Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
Aan: Opladen bezig.
Uit: Opladen is voltooid.
(Sluit de lader af van het stopcontact en verwijder de batterij als het
laden geheel klaar is.)
Oplaadtijd Ongeveer 140 min
98
AFSAFS
L
3:2
2. Opstarten/Basisbediening
22
Volgens de CIPA (Camera & Imaging Products Association)-standaard
Als een SDHC-geheugenkaart van Panasonic en de bijgeleverde batterij gebruikt
worden.
Foto's maken (wanneer u de monitor gebruikt)
Foto's maken (wanneer u de zoeker gebruikt)
Films opnemen (met gebruik van de monitor)
[AVCHD] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/17M/60i]/[FHD/17M/50i] staat)
[MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/28M/60p]/[FHD/28M/50p] staat)
[MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [4K/100M/30p]/[4K/100M/25p] staat)
Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering
Aantal beelden Ongeveer 350 beelden
opnametijd Ongeveer 175 min
Aantal beelden Ongeveer 270 beelden
opnametijd Ongeveer 135 min
Opneembare tijd Ongeveer 115 min
Huidige opnametijd Ongeveer 60 min
Opneembare tijd Ongeveer 110 min
Huidige opnametijd Ongeveer 55 min
Opneembare tijd Ongeveer 100 min
Huidige opnametijd Ongeveer 50 min
23
2. Opstarten/Basisbediening
[MP4] (LPCM) (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/50M/60p]/[FHD/50M/50p]
staat)
MOV (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op[FHD/50M/60p]/[FHD/50M/50p] staat)
De huidige opneembare tijd is de tijd die voor de opname beschikbaar is als handelingen, zoals
het in- en uitschakelen van de camera, het starten/stoppen van de opname of het gebruik van
de zoom, herhaald worden.
Afspelen (met gebruik van de monitor)
Opneembare tijd Ongeveer 110 min
Huidige opnametijd Ongeveer 55 min
Opneembare tijd Ongeveer 110 min
Huidige opnametijd Ongeveer 55 min
Terugspeeltijd Ongeveer 300 min
De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de
omgeving en de gebruiksaanwijzing.
In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te
maken beelden verminderd.
In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen.
Wanneer een functie zoals flitser of zoom herhaaldelijk gebruikt wordt
Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen
is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
2. Opstarten/Basisbediening
24
Plaatsen/Verwijderen van de batterij
1
1: Schuif de vrijgavehendel in de
richting van de pijl (naar de
kant OPEN).
2: Open het batterijdeurtje.
Altijd echte Panasonic batterijen
gebruiken.
Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet.
2
Let op bij de richting van plaatsing
van de batterij en plaats hem
volledig naar binnen, tot u een
blokkeergeluid hoort. Controleer
dan of hendel A de batterij
vergrendeld heeft.
Trek hendel A in de richting van
de pijl om de batterij uit te nemen.
3
1: Sluit de batterijklep.
2: Zet de vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl.
Verwijder de batterij na gebruik.
(Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.)
De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera
wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
Schakel de camera uit en wacht tot het statuslampje volledig uitgegaan is alvorens de batterij
te verwijderen.
(Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de kaart zelf beschadigd
kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen gaan.)
25
2. Opstarten/Basisbediening
Invoering en verwijdering van de Kaart
(optioneel)
Controleer dat dit toestel uitstaat.
1
Schuif het kaartklepje open.
2
Duw er net zolang tegen tot u een
“klik” hoort en let op de richting
waarin u de kaart plaatst.
Om de kaart uit te nemen, op de
kaart duwen tot deze “klikt” en de
kaart vervolgens rechtop
uitnemen.
A: De verbindingsuiteinden van de kaart
niet aanraken.
B: Controleer de richting van de kaart.
3
1: Sluit het kaartklepje.
2: Schuif het kaartklepje
helemaal naar achteren en sluit
het dan goed.
Schakel de camera uit en wacht tot het statuslampje volledig uitgegaan is alvorens de kaart te
verwijderen.
(Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de kaart zelf beschadigd
kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen gaan.)
2. Opstarten/Basisbediening
26
Kaartinformatie
De volgende kaarten, die overeenstemmen met de SD-standaard, kunnen gebruikt
worden met dit toestel.
(Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
Film-/4K-foto-opnames en snelheidsklassen
Op grond van het [Opname-indeling] (P159) en de [Opn. kwaliteit] (P159) van een film zal
een andere kaart nodig zijn. Om 4K-foto's op te nemen heeft u een kaart met een
snelheidsklasse nodig die 4K-foto-opnames ondersteunt. Gebruik een kaart die aan de
volgende waarden van de SD-snelheidsklasse of de UHS-snelheidsklasse voldoet.
De SD-snelheidsklasse en de UHS-snelheidsklasse zijn de snelheidsklassen voor continu schrijven.
Zie het etiket op de binnenkant, enz., van de kaart, om de snelheidsklasse te controleren.
SD-geheugenkaart
(512 MB tot 2 GB)
Dit toestel is compatibel met UHS-I UHS Snelheidsklasse 3
standaard SDHC/SDXC-geheugenkaarten.
De werking van de links aangeduide kaarten is bevestigd
met kaarten van Panasonic.
SDHC-geheugenkaart
(4 GB tot 32 GB)
SDXC-geheugenkaart
(48 GB tot 128 GB)
[Opname-indeling]
Bitsnelheid in
[Opn. kwaliteit]
Snelheidsklasse Voorbeeld van etiket
[AVCHD] Alle Klasse 4 of hoger
[MP4]
100 Mbps UHS-snelheidsklasse 3
28 Mbps of lager Klasse 4 of hoger
[MP4] (LPCM)/
[MOV]
100 Mbps of hoger UHS-snelheidsklasse 3
50 Mbps
UHS-snelheidsklasse 1
of hoger
Klasse 10
Bij opnames met 4K Photo/
[Post Focus]
UHS-snelheidsklasse 3
27
2. Opstarten/Basisbediening
Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Toegang tot de kaart
De toegangsaanduiding wordt rood als beelden op de kaart opgenomen
worden.
Tijdens de toegang (schrijven van beelden, lezen en wissen,
formatteren, enz.) dit toestel niet uitschakelen, de batterij of de kaart
niet verwijderen of de (optionele) netadapter afsluiten. Stel dit toestel bovendien niet
bloot aan trillingen, stoten of statische elektriciteit.
De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat
zou niet langer normaal kunnen werken.
Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie
opnieuw uitvoeren.
Als u de schrijfbeveiligingsschakelaar A op “LOCK” zet, kunt u de gegevens
misschien niet schrijven, wissen of formatteren of ze op opnamedatum
weergeven.
De gegevens op de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan als gevolg
van elektromagnetische golven, statische elektriciteit of het kapot gaan van de
camera of de kaart. Wij raden aan belangrijke gegevens op te slaan op een PC
enz.
Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart
inslikken.
AFS
2. Opstarten/Basisbediening
28
Formatteer de kaart alvorens beelden met dit toestel op te nemen.
Aangezien de gegevens na het formatteren niet teruggewonnen kunnen worden,
dient u van te voren een back-up van de benodigde gegevens te maken.
Selecteer het menu. (P51)
Aantal opnamen
Beeldverhouding [3:2], Kwaliteit [A]
Beeldverhouding [3:2], Kwaliteit [ ]
Formatteren van de kaart (initialisatie)
> [Set-up] > [Formatteren]
Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) wanneer u
formatteert. Zet het toestel niet uit tijdens het formatteren.
Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart
opnieuw op het toestel.
Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd
[Fotoresolutie] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
L (20M) 1450 2910 5810 11510
M (10M) 2650 5310 10510 20810
S (5M) 4600 9220 17640 34940
[Fotoresolutie] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
L (20M) 450 920 1840 3650
M (10M) 530 1070 2140 4250
S (5M) 580 1170 2340 4630
MENU
29
2. Opstarten/Basisbediening
Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
“h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde.
De opneembare tijd is de totale tijd van alle films die opgenomen zijn.
[AVCHD]
[MP4]
[Opn. kwaliteit] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[FHD/28M/60p]/
[FHD/28M/50p]
1h10m 2h30m 5h00m 9h55m
[FHD/17M/60i]/
[FHD/17M/50i]
2h00m 4h05m 8h15m 16h25m
[FHD/24M/30p]/
[FHD/24M/25p]/
[FHD/24M/24p]
1h25m 2h55m 5h50m 11h35m
[Opn. kwaliteit] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[4K/100M/30p]/
[4K/100M/25p]/
[4K/100M/24p]
20m00s 41m00s 1h20m 2h45m
[FHD/28M/60p]/
[FHD/28M/50p]
1h10m 2h25m 5h00m 9h55m
[FHD/20M/30p]/
[FHD/20M/25p]
1h35m 3h15m 6h40m 13h15m
[HD/10M/30p]/
[HD/10M/25p]
3h05m 6h20m 12h45m 25h20m
2. Opstarten/Basisbediening
30
[MP4 (LPCM)]
[MOV]
[Opn. kwaliteit] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[C4K/100M/24p] 20m00s 42m00s 1h25m 2h50m
[4K/100M/30p]/
[4K/100M/25p]/
[4K/100M/24p]
20m00s 42m00s 1h25m 2h50m
[FHD/ /200M/60p]/
[FHD/ /200M/50p]/
[FHD/ /200M/30p]/
[FHD/ /200M/25p]/
[FHD/ /200M/24p]
10m00s 20m00s 42m00s 1h20m
[FHD/100M/60p]/
[FHD/100M/50p]/
[FHD/100M/30p]/
[FHD/100M/25p]/
[FHD/100M/24p]
20m00s 41m00s 1h20m 2h45m
[FHD/50M/60p]/
[FHD/50M/50p]/
[FHD/50M/30p]/
[FHD/50M/25p]/
[FHD/50M/24p]
40m00s 1h20m 2h45m 5h35m
[Opn. kwaliteit] 16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[C4K/100M/24p] 20m00s 42m00s 1h25m 2h50m
[4K/100M/30p]/
[4K/100M/25p]/
[4K/100M/24p]
20m00s 42m00s 1h25m 2h50m
[FHD/ /200M/60p]/
[FHD/ /200M/50p]/
[FHD/ /200M/30p]/
[FHD/ /200M/25p]/
[FHD/ /200M/24p]
10m00s 20m00s 42m00s 1h20m
[FHD/100M/60p]/
[FHD/100M/50p]/
[FHD/100M/30p]/
[FHD/100M/25p]/
[FHD/100M/24p]
20m00s 41m00s 1h20m 2h45m
[FHD/50M/60p]/
[FHD/50M/50p]/
[FHD/50M/30p]/
[FHD/50M/25p]/
[FHD/50M/24p]
40m00s 1h20m 2h45m 5h35m
31
2. Opstarten/Basisbediening
Afhankelijk van de opname-omstandigheden en het type kaart kunnen het aantal opneembare
beelden en de beschikbare opnametijd variëren.
[AVCHD]:
U kunt zelfs zonder onderbreking doorgaan met opnemen als het bestandsformaat groter is
dan 4 GB maar het filmbestand zal gesplitst worden.
[MP4] (met een [Opn. kwaliteit]-grootte van [FHD] of [HD]):
U kunt zelfs zonder onderbreking doorgaan met opnemen als dde continue opnametijd langer
is dan 30 minuten of het bestandsformaat groter is dan 4 GB maar het filmbestand zal
gesplitst en afzonderlijk opgenomen/afgespeeld worden.
[MP4] (met een [Opn. kwaliteit]-grootte van [4K]), [MP4(LPCM)], of [MOV]:
Een filmbestand zal in de volgende vallen in afzonderlijke bestanden opgenomen en
afgespeeld worden. (de opname kan zonder onderbreking uitgevoerd worden)
Als een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt: als het bestand groter is dan 4 GB
Als een SDXC-geheugenkaart gebruikt wordt: als de continue opnametijd langer is dan 3
uur en 4 minuten of als het bestand de 96 GB overschrijdt
De maximaal beschikbare continue opnametijd wordt op het beeldscherm
weergegeven.
2. Opstarten/Basisbediening
32
Openen van de monitor/Instellen van de
monitor
Op het moment van aankoop van deze camera bevindt de monitor zich in de camera body.
Haal de monitor tevoorschijn zoals hieronder getoond wordt.
1 Open de monitor. (Maximum 180o)
2 Deze kan 180o vooruit gedraaid worden.
3 De monitor terugzetten in zijn originele positie.
Draai de monitor pas nadat hij ver genoeg geopend is en zorg ervoor geen overmatige
kracht uit te oefenen omdat dan beschadiging kan ontstaan.
Opnames bij ongeacht welke hoek
De monitor kan naar goeddunken gedraaid worden. Dit is handig want het stelt u in staat
om opnames onder verschillende hoeken te nemen, door eenvoudig de monitor af te
stellen.
Als de monitor niet gebruikt wordt, wordt aangeraden hem te sluiten met naar binnen gekeerd
scherm, om vuil en krassen te voorkomen.
Foto’s maken onder een hoge hoek Foto's maken onder een lage hoek
33
2. Opstarten/Basisbediening
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
1
Zet het toestel aan.
Als de camera ingeschakeld wordt, zal het
controlelampje van de status 1 groen gaan branden.
Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld,
overgaan op stap
4.
2
Op [MENU/SET] drukken.
3
Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk
op [MENU/SET].
4
Op [MENU/SET] drukken.
5
Druk op 2/1 om de items te selecteren (jaar,
maand, dag, uur, minuten) en druk op 3/4 om
ze in te stellen.
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied
Instelling van weergavevolgorde en formaat
tijdweergave.
Om het instelscherm voor de volgorde/tijd weer te geven,
selecteert u [Indeling] en drukt u vervolgens op [MENU/
SET].
6
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
2. Opstarten/Basisbediening
34
7
Wanneer [De klokinstelling is voltooid.] weergegeven wordt, druk dan
op [MENU/SET].
8
Wanneer [Gelieve de thuiszone instellen] weergegeven wordt, druk
dan op [MENU/SET].
9
Druk op 2/1 om de thuiszone te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/SET].
Selecteer [Klokinst.] in het [Set-up]-menu. (P51)
De klok kan opnieuw ingesteld worden, zoals getoond wordt in de stappen 5 en 6 op P33.
De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde
klokbatterij zelfs zonder de batterij.
(De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij
op te laden.)
De klok opnieuw afstellen
Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de datumafdruk op de
beelden instelt met [Tekst afdr.] of de beelden laat afdrukken door een fotograaf.
35
2. Opstarten/Basisbediening
Basisbediening
Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden
en uw benen een beetje spreiden.
Dek de flitser, het AF Assist-lampje A, de microfoon B of de luidspreker C niet af met
uw vingers of andere voorwerpen.
Wanneer u foto's maakt, zorg er dan voor dat u stabiel staat en u niet tegen iemand of iets
anders in de nabijheid kan botsen.
Houd de body van de lens niet vast wanneer u
fotografeert. U loopt het risico dat uw vinger komt vast
te zitten wanneer de lens ingetrokken wordt.
Spoort de richting van de camera op (Richtingsdetectiefunctie)
Deze functie spoort de verticale richting op wanneer u
opneemt met de camera verticaal gericht.
Wanneer u de opname afspeelt, wordt de opname
automatisch afgebeeld in verticale richting.
(Alleen beschikbaar wanneer [Scherm roteren] (P254)
ingesteld is op [ON].)
Als het toestel verticaal gehouden wordt en aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor
het opnemen, kan het zijn dat de Richtingdetectiefunctie niet correct werkt.
Films, 4K-burst-bestanden en foto's die gemaakt zijn met [Post Focus] kunnen niet verticaal
weergegeven worden.
Tips om mooie opnamen te maken
2. Opstarten/Basisbediening
36
Stel het diopter zo in dat u de karakters die in de zoeker
getoond worden, duidelijk kunt zien.
Druk op [LVF] om tussen de monitor en de zoeker te
schakelen.
A [LVF]-knop
B Oogsensor
U kunt de knop ook als een functieknop gebruiken. (P55)
Druk op [LVF].
¢ Als [Oogsensor AF] in het [Voorkeuze]-menu op [ON] gezet is, stelt de camera automatisch
het brandpunt in als de oogsensor geactiveerd is. De camera laat geen pieptoon horen als
scherp gesteld wordt met [Oogsensor AF].
Gebruik van de zoeker
Diopter afstellen
Schakelen tussen Monitor/Zoeker
Automatisch schakelen
tussen zoeker/monitor
¢
Weergave zoeker
¢
Weergave monitor
37
2. Opstarten/Basisbediening
Opmerkingen over automatisch schakelen tussen zoeker/monitor
Het automatisch schakelen tussen zoeker/monitor stelt de oogsensor in staat de
weergave automatisch naar de zoeker te schakelen als u uw oog of een voorwerp er
vlakbij brengt.
De oogsensor werkt mogelijk niet goed afhankelijk van de vorm van uw brillenglazen, de
manier waarop u de camera vasthoudt of fel licht rondom het oculair. Druk in dat geval op [LVF]
om de weergave om te schakelen.
Tijdens afspelen van film of een diavoorstelling, schakelt de camera niet automatisch de
display naar de Zoeker met de oogsensor.
De oogsensor werkt niet afhankelijk van de hoek van de monitor.
Instellen van de gevoeligheid van de oogsensor en het automatisch schakelen
tussen de Monitor en de Zoeker
> [Voorkeuze] > [Oogsensor]
[Gevoeligheid] Dit zal de gevoeligheid van de oogsensor instellen.
[LVF/Scherm]
Dit zal de methode van schakelen tussen de monitor en de zoeker instellen.
[LVF/MON AUTO] (automatisch schakelen tussen de monitor en de
zoeker)/
[LVF] (zoeker)/[MON] (monitor)
Als u op [LVF] drukt om de weergave om te schakelen, zal ook de instelling
van [LVF/Scherm] omgeschakeld worden.
MENU
2. Opstarten/Basisbediening
38
U kunt uitzoomen om landschappen, enz. op te nemen met groothoek (Wide) of inzoomen
om mensen en voorwerpen dichterbij te laten lijken (Tele).
Raadpleeg P145 voor details over soorten zoom en functies.
Bediening zoom
Met de zoomring Met de langzame zoom
Draai aan de zoomring. Druk op [Fn1] of [Fn2].
U kunt inzoomen met een snelheid die lager
is dan de gewone zoomsnelheid.
Als fabrieksinstelling is [Slow Zoom T] aan
[Fn1] toegekend en [Slow Zoom W] aan
[Fn2].
U kunt de werking en de instellingen van de
langzame zoom in [Inst. Slow Zoom-knop],
[Slow Zoom-snh] en [Geleidelijke zoom]
veranderen in het [Voorkeuze]-menu.
Met het zoomhendeltje
Draai aan de zoomhendel. De draaihoek is groot: De zoomsnelheid is
hoog
De draaihoek is klein: De zoomsnelheid is
laag
De werking van het zoomhendeltje wordt
aangeduid zoals hieronder in deze instructies
getoond wordt.
Draai aan het zoomhendeltje:
T
W
Fn1
Fn2
39
2. Opstarten/Basisbediening
De sluiterknop werkt in twee stappen. Druk erop om een foto te maken.
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp
te stellen.
A Lensopening
B Sluitertijd
C Aanduiding scherpstelling
De diafragmawaarde en de sluitersnelheid worden
weergegeven.
(Het zal rood knipperen als de correcte belichting niet bereikt
wordt, tenzij de flitser ingesteld is.)
Is het onderwerp eenmaal scherp gesteld, dan wordt de
aanduiding voor de scherpstelling weergegeven. (is het
onderwerp niet scherp gesteld, dan knippert deze aanduiding.)
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
Over het focusbereik
Het focusbereik wordt weergegeven als de zoom bediend
wordt.
Het focusbereik wordt rood weergegeven als geen scherpstelling
plaatsvindt nadat de sluiterknop tot halverwege ingedrukt is.
D Focusbereik
Het focusbereik kan geleidelijk veranderen, afhankelijk van de zoompositie.
Sluiterknop (foto's maken)
Er kunnen geen foto's gemaakt worden zolang niet scherp gesteld wordt, als [Prio.
focus/ontspan] (P222) op [FOCUS] gezet is.
Zelfs als u tijdens de bediening van het menu of het afspelen van beelden de sluiterknop tot
halverwege indrukt, kunt u de camera onmiddellijk gereed maken voor de opname.
60
60
602.8
2.8
2.8
0.3m
--
2. Opstarten/Basisbediening
40
Start het opnemen door op de bewegend
beeldknop te drukken.
Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
Stop het opnemen door weer op de bewegend
beeldknop te drukken.
Selecteer de functie door de functieknop te
draaien.
Draai de functieknop langzaam om de gewenste functie te
selecteren.
Filmknop (films opnemen)
Modusknop (voor selectie van een opnamemodus)
Intelligent Auto modus (P60)
Intelligent Auto Plus modus (P61)
Programma AE-modus (P66)
Lensopening-Prioriteit AE-modus (P68)
Sluiter-Prioriteit AE-modus (P68)
Handmatige Belichtingsmodus (P69)
Creatieve Videomodus (P168)
Voorkeuzemode (P85)
Panorama Shot-modus (P73)
Scene Guide modus (P76)
Creative Control modus (P79)
41
2. Opstarten/Basisbediening
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de bediening van de modusknop op de voorkant/achterkant
als volgt:
b.v.: Terwijl u de modusknop op de voorkant naar links of rechts draait:
b.v.: Terwijl u de modusknop op de achterkant naar links of rechts draait:
Stelt u in staat de lensopening, de sluitertijd en andere instellingen uit te voeren als u zich
in de ///-modussen bevindt.
In [Instellingen wieltje] in het [Voorkeuze]-menu kunt u de werkwijze van de modusknop op de
voorkant en van de modusknop op de achterkant veranderen. (P43)
Tijdelijk veranderen van de items die aan de modusknoppen op de voor-/
achterkant toegekend zijn ([Dialwerking])
[Dialwerking] is op het moment van aankoop aan [Fn3] toegekend. (P55)
1 Druk op [Fn3].
A Functieknop [Fn3]
Er zal een gids weergegeven worden die de items toont die
tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/achterkant
toegekend zijn.
Als geen handelingen verricht worden, zal de gids binnen
enkele seconden verdwijnen.
Modusknop op de voorkant/Modusknop op de achterkant
Draaien:
De selectie van items of de instelling van waarden
wordt uitgevoerd tijdens de diverse instellingen.
Modusknop op
de voorkant
Modusknop op
de achterkant
Modusknop Modusknop op de voorkant Modusknop op de achterkant
(P66) programmawisseling programmawisseling
(P68) Lensopeningwaarde Lensopeningwaarde
(P68) Sluitertijd Sluitertijd
(P69) Lensopeningwaarde Sluitertijd
Fn3
2. Opstarten/Basisbediening
42
2 Draai aan de modusknoppen op de voor-/achterkant
terwijl de gids weergegeven wordt.
De instellingen van de aan de knoppen toegekende items
zullen veranderen.
3 Druk op [MENU/SET] en stel in.
U kunt deze stap ook uitvoeren door een van onderstaande
handelingen te verrichten.
Druk de sluiterknop tot halverwege in
Druk op [Fn3]
De items die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/achterkant toegekend zijn, kunnen
alleen gebruikt worden terwijl de gids (stap
2) of het instellingenscherm (stap 3)
weergegeven wordt.
U kunt de items die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/achterkant toegekend moeten
worden, instellen in [Instelling dialwerking] in [Instellingen wieltje] in het [Voorkeuze]-menu.
(P43)
989898
0
ISOISOISOISO
WBWBWBWB
WB
WBWBWB
WBWBWBWBWBWBWB
AWB
AWB
ISOISOISOISO
43
2. Opstarten/Basisbediening
Instellen van de werkmethoden van de modusknop op de voorkant en de
modusknop op de achterkant
> [Voorkeuze] > [Instellingen wieltje]
[Wieltje toewijzen (F/SS)]
Kent de bediening van de lensopeningwaarde en de sluitertijd
toe in de handmatige belichtingsmodus.
[F SS]:
Kent de lensopeningwaarde toe aan de modusknop op de
voorkant en de sluitertijd aan de modusknop op de achterkant.
[SS F]:
Kent de sluitertijd toe aan de modusknop op de voorkant en de
lensopeningwaarde aan de modusknop op de achterkant.
[Draairichting (F/SS)]
Verandert de rotatierichting van de modusknoppen voor het
instellen van de lensopeningwaarde en de sluitertijd.
[]/[]
[Belichtingscomp.]
Kent de belichtingscompensatie toe aan de modusknop op de
voorkant of aan de modusknop op de achterkant, zodat deze
onmiddellijk bijgesteld kan worden.
[] (Modusknop op de voorkant)/[ ] (Modusknop op de
achterkant)/[OFF]
U kunt de Belichtingscompensatie in de Handmatige
belichtingsmodus niet afstellen.
[Instelling dialwerking]
Stelt de items in die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/
achterkant toegekend moeten worden wanneer u op de
functieknop drukt waaraan [Dialwerking] toegekend is.
[] ([Dialwerking])/[ ] ([Dialwerking])
De volgende items kunnen ingesteld worden.
[Fotostijl] (P191)
[Filtereffect] (P79, 193)
– [Aspectratio] (P196)
[AF mode] (P91)
– [4K-FOTO] (P117)
[Schaduw markeren]
(P199)
– [Int.dynamiek] (P200)
– [I.resolutie] (P200)
–[Flitserfunctie] (P151)
– [Flitser instel.] (P154)
[Gevoeligheid] (P105)
[Witbalans] (P107)
[Schaduw markeren] maakt gebruik van twee
modusknoppen. Het zal automatisch aan beide
modusknoppen toegekend worden als u hem aan één van de
twee toekent.
MENU
2. Opstarten/Basisbediening
44
Door de [ND FILTER]-schakelaar te gebruiken, kunt u de
instelling van het ingebouwde optische ND-filter
omschakelen. (Het filter regelt de hoeveelheid licht.)
Gebruik deze functie als een helder onderwerp buiten
opgenomen wordt, onder een heldere lucht, waardoor het
scherm wit lijkt.
[ND FILTER]-schakelaar (schakelt naar de instelling van het ND-filter)
[AUTO] Regelt het ND-filter automatisch al naargelang de opname-omstandigheden.
[1/4] Verlaagt de hoeveelheid licht tot 1/4.
[1/16] Verlaagt de hoeveelheid licht tot 1/16.
[1/64] Verlaagt de hoeveelheid licht tot 1/64.
[OFF] Gebruikt het ND-filter niet.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen zal [ND FILTER] op [OFF] vastgezet worden, zelfs als het op [AUTO]
gezet is:
Handmatige Belichtingsmodus
Creatieve Videomodus
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is
In de volgende gevallen zal [ND FILTER] vastgezet worden op de instelling van het begin van
de opname:
Wanneer [Variabele beeldfreq.] op [ON] gezet is
[Panorama-opname]
Wanneer [Burstsnelh.] op [H] gezet is
Tijdens opname met de Bracket-functie
Tijdens opname met [Post Focus]
Wanneer [iHandh. nachtop.] op [ON] gezet is
Wanneer [iHDR] of [HDR] op [ON] gezet is
ND
FILTER
1/64
1/16
1/4
AUTO
OFF
45
2. Opstarten/Basisbediening
Op de cursorknop drukken:
Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit.
Op [MENU/SET] drukken:
De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd.
Deze gebruiksaanwijzing geeft de op-, neer-, links- en
rechtsbeweging van de cursorknop weer als 3/4/2/1.
Druk op [DISP.] om de op het scherm weergegeven
informatie om te schakelen.
Als de informatie op het scherm niet langer weergegeven wordt
omdat gedurende bepaalde tijd geen handeling uitgevoerd
werd, druk dan op de [DISP.]-knop of raak het scherm aan om
de informatie opnieuw weer te geven.
Omschakelen van de weergavemethode van de zoeker/monitor
Cursorknoppen/[MENU/SET] knop
Door [Cursortoets vergrend.] aan een functieknop toe te kennen, kunt u de cursorknoppen en
de [MENU/SET]-knop uitschakelen. (P55)
[DISP.]-knop (omschakelen van de weergegeven informatie)
In de opnamemodus
> [Voorkeuze] > [LVF disp. stijl]
> [Voorkeuze] > [Scherm disp. stijl]
[ ] (zoekerstijl): Maakt de beelden iets kleiner zodat de compositie van de
beelden beter bekeken kan worden.
[ ] (monitorstijl): Vergroot de beelden, die het gehele scherm zullen vullen
zodat de details bekeken kunnen worden.
MENU
MENU
2. Opstarten/Basisbediening
46
[ ] Lay-out van de Live View zoeker-stijl (voorbeeld van de weergave van de
zoeker-stijl)
[ ] Lay-out van de monitor-stijl (voorbeeld van de weergave van de monitor-stijl)
¢ Als het opname-informatiescherm op de monitor weergegeven wordt, kunt u het gewenste
item aanraken en de instelling ervan rechtstreeks veranderen.
Met informatie
(gedetailleerde
informatie)
Met informatie
Met informatie
(gedetailleerde
informatie,
weergave
kantelsensor)
Met informatie
(weergave
kantelsensor)
Met informatie Zonder informatie
Met informatie
(weergave
kantelsensor)
Zonder informatie
(weergave van de
kantelsensor)
Uitgezet
Opname-informat
ie op de monitor
¢
Als u [LVF/Scherm disp. Stijl] toekent aan [Fn knopinstelling] (P55) in het [Voorkeuze]-menu
kunt u bij iedere druk op de toegekende functieknop de weergavestijl van de monitor of de
zoeker veranderen ([ ]/[ ]) die op dat moment in gebruik is.
AFSAFSAFSAFS
MOV
24
p
L
3:2
98
0
98
0
98
0
AFS
AFS
AFS
AFS
MOV
24
p
L
3:2
98
0
989898
AFSAFS
L
3:2
0
MOV
24
p
989898
AFSAFS
L
3:2
0
MOV
24
p
AFSAFS
98
AWB
0 0
0
Fn
ISO
AUTO
Wi-Fi
L
3:2
47
2. Opstarten/Basisbediening
Over de weergave van de kantelsensor
Met de kantelsensor afgebeeld, is het makkelijk om de kanteling van de camera, enz. te
corrigeren.
Wanneer de kanteling van de camera klein is, verandert de indicator naar groen.
¢Dit wordt weergegeven als [Highlight] (P225) in het [Voorkeuze]-menu op [ON] staat.
Sommige beeldschermen kunnen voor bepaalde bestanden die u afspeelt niet weergegeven
worden, zoals voor film of 4K-burst-bestanden.
A Horizontale richting: Kanteling naar links toe corrigeren
B Verticale richting: Corrigeren neerwaartse kanteling
Zelfs na het corrigeren van de kanteling, zou er nog steeds een fout kunnen blijven bestaan
van ongeveer n1°.
Wanneer er aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor het opnemen, zou de
weergave van de kantelsensor niet correct weergegeven kunnen worden en zou de
Richtingsdetectiefunctie (P35) niet correct kunnen werken.
In de afspeelmodus
Met informatie
Weergave van
gedetailleerde
informatie
Weergave
histogram
Zonder informatie
(weergave
highlight)
¢
Zonder informatie
60F2.8
0
AWBAWB
1/98981/98
2
00
L
3:2
100-0001
F2.8
60
P
s
RGB
AFS
200
0
WBWB
ISOISO
AWB
STD.STD.STD.
L
3:2
2016 12. 1 10:00
F2.8
60
1/98
ISO
200
0
100-0001
2. Opstarten/Basisbediening
48
Het aanraakpaneel van dit toestel is capacitatief. Raak het paneel rechtstreeks aan met
uw blote vinger.
Aanraken
Aanraken en loslaten van het aanraakscherm.
Verslepen
Een beweging zonder het aanraakscherm los te laten.
Knijpen (vergroten/verkleinen)
Spreid het aanraakpaneel met twee vingers uiteen
(vergroten) of knijp het samen (verkleinen).
Aanraakpaneel (Aanraakbediening)
Raak het paneel aan met een schone, droge vinger.
Als u een in de handel verkrijgbaar beschermvel voor de monitor gebruikt, neem dan de
instructies in acht die bij het vel verstrekt worden.
(sommige beschermvellen voor monitors kunnen het zicht of de werking verslechteren.)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Het kan zijn dat het aanraakpaneel in de volgende gevallen niet normaal werkt.
Als het door een gehandschoende hand aangeraakt wordt
Als het aanraakpaneel nat is
Fn9
Fn8
Fn10
Fn11
SNAP
Fn12
AABBB
2.0X2.0X2.0X2.0X
49
2. Opstarten/Basisbediening
Toepasbare modi:
Door het scherp te stellen onderwerp slechts aan te raken, zal het scherp gesteld worden
en wordt de foto automatisch gemaakt.
Annuleren van de Touch Shutter-functie
Raak [ ] aan.
Foto’s maken met gebruik van de aanraakfunctie
Foto’s maken met gebruik van de Touch Shutter functie
1
Raak [ ] aan.
2
Raak [ ] aan.
De icoon zal in [ ] veranderen en het wordt mogelijk
een foto te maken met de Touch Shutter-functie.
3
Raak het scherp te stellen onderwerp aan en
neem de foto.
De foto kan gemaakt worden wanneer het brandpunt
verkregen is.
Als het afdrukken met de touch shutter mislukt, wordt de AF-zone rood en verdwijnt.
AE
AE
2. Opstarten/Basisbediening
50
Toepasbare modi:
U kunt de helderheid van een aangeraakte positie gemakkelijk optimaliseren. Als het
gezicht van het onderwerp donker lijkt, kunt u het scherm helderder maken
overeenkomstig de helderheid van het gezicht.
Annuleren van de Touch AE-functie
Raak [ ] aan.
[Meetfunctie] keert terug naar de oorspronkelijk instelling en de optimaliseringspositie van de
helderheid wordt geannuleerd.
Eenvoudig optimaliseren van de helderheid van een bepaalde zone (Touch AE)
1
Raak [ ] aan.
2
Raak [ ] aan.
Het instellingenscherm voor de optimaliseringspositie
van de helderheid wordt weergegeven.
De [Meetfunctie] wordt op [ ] gezet, die uitsluitend
voor Touch AE gebruikt wordt.
3
Raak het onderwerp aan waarvoor u de
helderheid wilt optimaliseren.
Door [Reset] aan te raken, keert de optimalisatiepositie
van de helderheid terug naar het midden.
4
Raak [Inst.] aan.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij het gebruik van de digitale zoom
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
– Als [Touch AF] in [Touch inst.] van het [Voorkeuze]-menu op [AF+AE] gezet is. (P99)
AE
AE
AE
5HVHW
ュリヴヱハ
,QVW
51
2. Opstarten/Basisbediening
Menuonderdelen instellen
U kunt of de knoppen bedienen of de monitor aanraken om menu-items in te stellen.
1
Op [MENU/SET] drukken.
Het [Set-up]-menu bevat enkele belangrijke instellingen die op de klok en de stroom van de
camera betrekking hebben.
Controleer de instellingen van dit menu alvorens de camera te gaan gebruiken.
[Opname] (P190)
In dit menu kunt u de beeldverhouding, het aantal pixels, 4K-foto's en
andere aspecten van de beelden die u aan het opnemen bent instellen.
[Bewegend beeld]
(P212)
Dit menu laat u de [Opname-indeling], [Opn. kwaliteit], en andere
aspecten voor filmopnames instellen.
[Voorkeuze] (P220)
De werking van het toestel, zoals het weergeven van het
beeldscherm en de werking van de knoppen, kan naar
goeddunken ingesteld worden.
[Set-up] (P229)
Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de toon van de
werkingspiep selecteren en andere instellingen die het
gemakkelijker voor u maken om de camera te hanteren maken.
U kunt ook de instellingen van de functies die met Wi-Fi verband
houden configureren.
[Afspelen] (P237)
Dit menu laat u de Bescherming, Knip- of Afdrukinstellingen, enz.
van gemaakte beelden instellen.
2
Druk op
3
/
4
van de cursorknop om het
menu-item te selecteren en druk op [MENU/SET].
Het menu-item kan ook geselecteerd worden door
aan de modusknop op de achterkant te draaien.
U kunt ook naar de volgende pagina gaan door op
[DISP.] te drukken of het zoomhendeltje te draaien.
(bij aanraakbediening)
Raak het menu-onderdeel aan.
Er kan van pagina veranderd worden door [ ]/[ ] aan te raken.
2. Opstarten/Basisbediening
52
3
Druk op 3/4 van de cursorknop om de
instelling te selecteren en druk op
[MENU/SET].
U kunt de instelling ook selecteren door aan de
modusknop op de achterkant te draaien.
Afhankelijk van het menuitem kan het zijn dat de
instelling ervan niet verschijnt, of dat deze op een
andere manier wordt weergegeven.
(bij aanraakbediening)
Raak de in te stellen instelling aan.
Er zijn functies die niet ingesteld of gebruikt kunnen worden, afhankelijk van de modussen of
de menu-instellingen die op de camera gebruikt worden.
Schakelen naar andere menu’s
1 Druk op 2.
2 Druk op 3/4 om een menuselectie-icoon te
selecteren, zoals [ ].
U kunt de iconen voor het omschakelen van het menu
ook selecteren door aan de modusknop op de voorkant
te draaien.
3 Op [MENU/SET] drukken.
(bij aanraakbediening)
Raak een menuselectie-icoon aan, zoals [ ].
Sluit het menu
Druk op [ ] aan of druk de sluiterknop tot
halverwege in.
(bij aanraakbediening)
Raak [ ] aan.
53
2. Opstarten/Basisbediening
Snel oproepen van veelgebruikte menu's
(Quick Menu)
M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden
worden.
De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de
functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt.
1
Druk op [Q.MENU] om het Snelmenu weer te
geven.
U kunt de knop ook als een functieknop gebruiken. (P55)
2
Draai aan de modusknop op de voorkant om
het menu-item te selecteren.
3
Draai aan de modusknop op de achterkant
om de instelling te selecteren.
4
Druk op [Q.MENU] om het menu te verlaten
als de instelling eenmaal voltooid is.
U kunt ook items instellen door op de cursorknoppen 3/4/2/1 te drukken.
Opname-informatie op de monitor in [ ] (Monitorstijl)
(P46)
Selecteer het item door op de knop [Q.MENU] te drukken en
door aan de modusknop op de achterkant te draaien en
selecteer de instelling vervolgens door aan de modusknop
op de voorkant te draaien.
U kunt de instelling ook met 3/4/2/1 en [MENU/SET]
uitvoeren.
AFSAFS
AU
TO
602.8
AWB
L
3:2
0
MOV
24
p
MOV
24
p
AFSAFS
AU
TO
602.8
AWB
L
3:2
0
AFSAFS
98
AWB
0 0
0
Fn
ISO
AUTO
Wi-Fi
L
3:2
2. Opstarten/Basisbediening
54
Als [Q.MENU] (P228) in het [Voorkeuze]-menu op [CUSTOM] gezet is, kan het Quick
Menu naar wens veranderd worden.
Er kunnen tot 15 items in het Quick Menu ingesteld worden.
1 Druk op 4 om [ ] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
2 Druk op 3/4/2/1 om het menu-item in de bovenste
rij te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
3 Druk op 2/1 om de lege ruimte op de onderste
regel te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
A Items die ingesteld kunnen worden
B Ingestelde items
U kunt het menu-item ook instellen door het van de
bovenste naar de onderste regel te verslepen.
Als er geen lege ruimte op de onderste regel is, kunt u een bestaand item vervangen door
een nieuw item door het bestaande item te selecteren.
Om de instelling te wissen, verplaatst u zich naar de onderste rij door op 4 te drukken en
vervolgens een te wissen item te selecteren waarna u op [MENU/SET] drukt.
4 Druk op [ ].
Het zal naar het beeldscherm van stap 1 terugkeren.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm te schakelen.
Aanpassen van de instellingen van het Snelmenu
L
3:2
AFS
1
2
345
L
3:2
AFS
55
2. Opstarten/Basisbediening
Toekennen van veelgebruikte functies aan de
knoppen
(functieknoppen)
U kunt opnamefuncties, enz., aan specifieke knoppen en iconen toekennen.
Sommige functies kunnen niet toegekend worden, afhankelijk van de functieknop.
Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de modus of het weergegeven
beeldscherm.
1 Selecteer het menu. (P51)
2 Druk op 3/4 om de functieknop waaraan u een
functie wilt toekennen te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
3 Druk op 3/4 om de functie die u wilt toekennen te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Raadpleeg voor details over de functies die in [Instelling in
opnamemodus] ingesteld kunnen worden P56.
Raadpleeg voor details over de functies die in [Instelling in afspeelmodus] ingesteld
kunnen worden P58.
Selecteer [Terug naar standaard] om de instellingen van de default-functieknop opnieuw
in te stellen.
Configureren van de instelling van de functieknoppen vanuit het beeldscherm
met opname-informatie op de monitor
Het aanraken van [Fn] op het beeldscherm met opname-informatie op de monitor (P45)
stelt u ook in staat het scherm weer te geven in stap
2.
Snel functies toekennen
Het scherm voor de toekenning, dat weergegeven wordt in bovenstaande stap
3, kan
weergegeven worden door een functieknop ([Fn3] tot [Fn7]) 2 seconden lang ingedrukt te
houden.
> [Voorkeuze] > [Fn knopinstelling]>
[Instelling in opnamemodus]/[Instelling in afspeelmodus]
MENU
2. Opstarten/Basisbediening
56
U kunt de toegekende functies gebruiken door tijdens de opname op een functieknop te
drukken.
Gebruik van de functieknoppen met aanraakhandelingen
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [Fn8], [Fn9], [Fn10], [Fn11] of [Fn12] aan.
[Fn8], [Fn9], [Fn10], [Fn11] en [Fn12] kunnen niet gebruikt
worden wanneer de zoeker in gebruik is.
Functies die toegekend kunnen worden in [Instelling in opnamemodus]
Gebruik van de functieknoppen tijdens het opnemen
Menu [Opname]/Opnamefuncties
[Belichtingscomp.] (P103): [Fn4]
¢
–[Wi-Fi] (P260): [Fn8]
¢
[Q.MENU] (P53): [Fn5]
¢
[LVF/Scherm] (P36): [Fn7]
¢
[LVF/Scherm disp. Stijl] (P46)
– [AF/AE LOCK] (P102)
– [AF AAN] (P101, 102)
– [Voorvertoning] (P71): [Fn6]
¢
– [1x drukken-AE] (P72)
– [Touch AE] (P50)
[Niveaumeting] (P47): [Fn9]
¢
– [Focus instellen] (P57)
– [Slow Zoom T]: [Fn1]
¢
(P38)
– [Slow Zoom W]: [Fn2]
¢
(P38)
[1 opname RAW+JPG]
[Spotmeting 1 opname]
[Cursortoets vergrend.] (P57)
[Dialwerking] (P41): [Fn3]
¢
[Fotostijl] (P191)
[Filtereffect] (P79, 193)
– [Aspectratio] (P196)
– [Fotoresolutie] (P196)
[Kwaliteit] (P197)
– [AFS/AFF] (P89)
– [Meetfunctie] (P198)
– [Burstsnelh.] (P114)
– [4K-FOTO] (P117): [Fn12]
¢
– [Zelf ontsp.] (P132)
– [Bracket] (P139)
[Schaduw markeren] (P199)
– [Int.dynamiek] (P200)
– [I.resolutie] (P200)
[HDR] (P201)
[Sluitertype] (P204)
–[Flitserfunctie] (P151)
– [Flitser instel.] (P154)
[Draadloze Flitser instellen] (P155)
–[i.Zoom] (P146)
[Dig. zoom] (P146)
[Stabilisatie] (P143)
[Gevoeligheid] (P105)
[Witbalans] (P107)
[WB(Auto witbalans)] (P107)
[WB(Daglicht)] (P107)
– [WB(Bewolkt)] (P107)
[WB(Schaduw)] (P107)
[WB(Halogeen)] (P107)
[WB(Flitser)] (P107)
[WB(Witinst. 1)] (P107)
[WB(Witinst. 2)] (P107)
[WB(Witinst. 3)] (P107)
[WB(Witinst. 4)] (P107)
[WB(Kleurtemperatuur 1)] (P107)
[WB(Kleurtemperatuur 2)] (P107)
[WB(Kleurtemperatuur 3)] (P107)
[WB(Kleurtemperatuur 4)] (P107)
[AF mode/MF] (P91, 100)
[Macro stand] (P111)
[Terug naar standaard]
Fn9
Fn8
Fn10
Fn11
SNAP
Fn12
57
2. Opstarten/Basisbediening
¢ Instelling van de functieknoppen op het moment van aankoop.
Menu [Bewegend beeld]
[4K Live Bijsnijden] (P171)
[Snapfilm] (P165): [Fn11]
¢
[Filmopname-indeling] (P159)
[Filmopname kwaliteit] (P159)
[Variabele beeldfreq.] (P173)
– [Foto/film] (P164)
[Synchro scan] (P178)
[Tijdcodeweergave] (P213)
– [Mic.veld aanpassen] (P313)
[Kleurenbalken] (P218)
[Voorkeuze]-menu/[Set-up]-menu
[Stille modus] (P220)
[Peaking] (P223)
[Histogram] (P224): [Fn10]
¢
[Richtlijnen] (P224)
– [Zebrapatroon] (P225)
– [Zwart-wit Live View] (P226)
[Opn.gebied] (P226)
[Video prioriteit menu] (P227)
– [Zoomschakelaar] (P227)
[Zoomring] (P227)
– [Touch scherm] (P228)
[Koptelefoonvolume] (P230)
Als [Focus instellen] ingesteld is, is het mogelijk om het beeldscherm voor de instelling van of
de AF-zone of MF Assist weer te geven.
Als [1 opname RAW+JPG] ingesteld is, zullen het RAW-bestand en een fijn JPEG-beeld
slechts één keer gelijktijdig opgenomen worden. Na de opname wordt het toestel weer op de
oorspronkelijke kwaliteit gezet.
Als [Spotmeting 1 opname] ingesteld is, zal de opname uitgevoerd worden met [Meetfunctie]
slechts één keer op [ ] (spot). Na de opname zal teruggekeerd worden naar de
oorspronkelijke meetmodus
De werking van de cursorknop en [MENU/SET] zijn uitgeschakeld als [Cursortoets vergrend.]
ingesteld is. Druk opnieuw op de functieknop om ze in te schakelen.
2. Opstarten/Basisbediening
58
U kunt een toegekende functie rechtstreeks op een geselecteerd beeld instellen door
tijdens het afspelen op de functieknop te drukken.
Voorbeeld: Wanneer [Fn5] op [Favorieten] gezet is
1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2 Druk op [Fn5] en stel het beeld vervolgens in als
[Favorieten].
Functies die toegekend kunnen worden in [Instelling in afspeelmodus]
De volgende functies kunnen aan de knop toegekend worden: [Fn1], [Fn2], [Fn3], [Fn4], [Fn5]
of [Fn7].
¢ Instelling van de functieknoppen op het moment van aankoop.
Gebruik van de functieknoppen tijdens het afspelen
[Afspelen]-menu/Afspeelfuncties
–[Wi-Fi] (P260): [Fn4]
¢
[LVF/Scherm] (P36): [Fn7]
¢
[Favorieten] (P255): [Fn5]
¢
– [Print inst.] (P255)
[Beveiligen] (P257)
[Apart wissen] (P189)
[Uit]
[Terug naar standaard]
1/981/981/981/98
59
2. Opstarten/Basisbediening
Tekst Invoeren
1
Op 3/4/2/1 drukken om tekst te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/SET] om te
registreren.
Beweeg de cursor naar [ ] en druk vervolgens op
[MENU/SET] om de tekst om te schakelen tussen [A]
(hoofdletters), [a] (kleine letters), [1] (nummers) en [&]
(speciale lettertekens).
Om hetzelfde letterteken twee keer in te voeren, verplaatst u de cursor door de
modusknop op de achterkant naar rechts te draaien of door het zoomhendeltje naar de
[T]-zijde te draaien.
De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden door de cursor naar het item t
verplaatsen en op [MENU/SET] te drukken:
–[]]: Een spatie invoeren
[Wissen]: Karakter wissen
–[ ]
¢
: Beweegt de cursor voor de invoerpositie naar links
–[ ]
¢
: Beweegt de cursor voor de invoerpositie naar rechts
¢Het kan ook verplaatst worden met de modusknop op de achterkant of het
zoomhendeltje.
Er kan een maximum van 30 letters ingevoerd worden.
(Maximum van 9 letters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.])
Er kan een maximum van 15 karakters ingevoerd worden voor [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ].
(maximaal 6 karakters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.])
2
Druk op 3/4/2/1 om de cursor te verplaatsen naar [Inst.] en druk
vervolgens op [MENU/SET] om tekstinput te beëindigen.
60
3. Opnamemodussen
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligent Auto modus)
Opnamefunctie:
In deze modus maakt de camera optimale instellingen voor het onderwerp en de scène,
dus wordt het aanbevolen als u wenst de instellingen aan de camera over te laten zonder
erover na te moeten denken.
1
Zet de modusknop op [¦].
De camera zal schakelen naar de meest recentelijk
gebruikte van de Intelligent Auto Plus modus of de
Intelligent Auto modus.
Op het moment van aankoop is de modus op de
Intelligent Auto Plus modus gezet.
2
Lijn het scherm uit met het onderwerp.
Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt
de icoon van de scène in kwestie in het blauw gedurende
2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn
gewoonlijke rode kleur. (Automatische scènedetectie)
61
3. Opnamemodussen
De camera detecteert scènes automatisch (scènedetectie)
( : Tijdens het maken van foto's, : Tijdens het maken van films)
Schakelen tussen de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus
Selecteer de [ ] of de [ ]-tab op het menuscherm, druk op 1 om [ ] of [ ] te
selecteren en druk op [MENU/SET].
De Intelligent Auto Plus modus stelt u in staat bepaalde instellingen
aan te passen, zoals de helderheid en de kleurtoon, terwijl de Intelligent Auto modus ook voor
andere instellingen gebruikt wordt zodat u foto's kunt maken die beter bij uw voorkeur passen.
(±: mogelijk, —: niet mogelijk)
[i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro] [i-Nachtportret]
¢1
[i-Nachtl.schap]
[iHandh. nachtop.]
¢
2
[i-Voedsel] [i-Baby]
¢3
[i-Zonsonderg.] [i-Zacht licht]
¢1 Alleen weergegeven als de ingebouwde flitser geopend is.
¢2 Alleen weergegeven als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat. (P63)
¢3 Als [Gezicht herk.] op [ON] gezet is, zal [ ] weergegeven worden
voor verjaardagen van geregistreerde gezichten die al ingesteld
waren, maar alleen wanneer het gezicht/oog van een persoon
jonger dan 3 jaar gedetecteerd wordt.
•[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de
standaardinstellingen ingesteld zijn.
• Als 4K-foto's gemaakt worden, of als opgenomen wordt met gebruik van [Post
Focus], werkt de scènedetectie op dezelfde manier als voor filmopnames.
¦
Het is ook mogelijk om het selectiescherm
weer te geven door op het opnamescherm
de icoon van de opnamemodus aan te
raken.
Intelligent Auto Plus modus
Intelligent Auto modus
Instellen van de kleurtoon
±
Defocus Control ±
Instellen van de helderheid
±
Menu's die ingesteld
kunnen worden
Veel Weinig
3. Opnamemodussen
62
Auto Focus, Gezichts-/Oogdetectie en Gezichtsherkenning
De Auto Focusmodus wordt automatisch op [š] gezet. Als u het onderwerp aanraakt, zal
de functie AF Tracking werken. De functie AF Tracking (P93) zal ook werken als u op 2
drukt en de sluiterknop vervolgens tot halverwege indrukt.
Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] gezet is en een gezicht gedetecteerd
wordt dat lijkt op het geregistreerde gezicht, dan wordt [R] weergegeven op
de rechter bovenkant van [ ], [ ] en [ ].
Over de flitser
Als de flitser open is, stelt de camera automatisch [ ], [ ] (AUTO/Rode-ogen-afname)
[ ] of [ ] in om bij het type onderwerp en de helderheid te passen.
Scènedetectie
Als bijvoorbeeld een statief gebruikt wordt en het toestel beoordeelt dat het schudden van het
toestel minimaal is wanneer de Scènedetectie als [ ] geïdentificeerd is, zal de sluitertijd lager
zijn dan normaal. Let op dat u het toestel tijdens het fotograferen niet beweegt.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen verschillende soorten scènes voor
hetzelfde onderwerp geselecteerd worden.
Open de flits wanneer de flits gebruikt moet worden. (P148)
Wanneer [ ] of [ ] ingesteld is, is de rode-ogenverwijdering ingeschakeld.
De sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [ ] of [ ].
Tegenlichtcompensatie
Bij tegenlicht ziet het onderwerp er donkerder uit en zal de camera automatisch proberen om
dit te corrigeren door de helderheid van het beeld te verhogen.
In de Intelligent Auto Plus modus of de Intelligent Auto modus werkt de
tegenlichtcompensatie automatisch.
63
3. Opnamemodussen
Opnamefunctie:
Als [ ] gedetecteerd wordt terwijl nachtelijke handheld-opnames gemaakt worden, zullen
de beelden van de nachtelijke opname met een hoge burst-snelheid gemaakt worden en
uit een enkel beeld bestaan.
Deze modus is nuttig als u prachtige nachtopnames wilt maken met zo weinig mogelijk
beweging en ruis van het toestel en zonder een statief te gebruiken.
Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.])
> [Opname] > [iHandh. nachtop.] > [ON]/[OFF]
De gezichtshoek zal iets smaller worden.
Beweeg de camera niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is.
De flitser staat vast op [Œ] (flitser gedwongen uitgeschakeld).
In deze gevallen niet beschikbaar:
[iHandh. nachtop.] werkt niet voor de foto's die tijdens het opnemen van een film gemaakt zijn.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
Bij 4K-foto-opnames
Tijdens opname met [Post Focus]
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
Tijdens opname met de Bracket-functie
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
MENU
3. Opnamemodussen
64
Opnamefunctie:
Is er bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond en het onderwerp, dan worden
meerdere foto's met verschillende belichtingen opgenomen en gecombineerd voor de
creatie van één enkele foto met een rijke gradatie.
[iHDR] werkt automatisch zoals vereist wordt. [ ] wordt dan op het scherm
weergegeven.
Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie
([iHDR])
> [Opname] > [iHDR] > [ON]/[OFF]
De gezichtshoek zal iets smaller worden.
Beweeg de camera niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is.
U kunt de volgende foto niet nemen, zolang de combinatie van beelden niet compleet is.
Een bewegend onderwerp kan met onnatuurlijke wazigheid opgenomen worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[iHDR] werkt niet voor de foto's die tijdens het opnemen van een film gemaakt zijn.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
Bij 4K-foto-opnames
Tijdens opname met [Post Focus]
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
Tijdens opname met de Bracket-functie
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
MENU
65
3. Opnamemodussen
Opnamefunctie:
Kleurinstelling
1 Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.
2
Draai aan de modusknop op de achterkant om de kleur in te stellen.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te keren.
De instelling voor kleur zal opnieuw de fabriekswaarden
(centrumpunt) aannemen wanneer dit toestel
uitgeschakeld wordt of als de camera op een andere
opnamemodus gezet wordt.
Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control)
1 Druk op [Fn6] om het instellingenscherm weer te geven.
2 Stel de wazigheid in door aan de modusknop op de
achterkant te draaien.
Als u op [MENU/SET] drukt, kunt u terugkeren naar het
opnamescherm.
Door op het scherm voor de instelling van de wazigheid op
[Fn6] te drukken zal de instelling gewist worden.
De Auto Focusmodus is op [Ø] gezet.
De positie van de AF-zone kan ingesteld worden door het
scherm aan te raken. (Het formaat ervan kan niet veranderd worden)
Instelling helderheid
1 Druk op [ ].
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
helderheid in te stellen.
U kunt de instelling van de belichtingsbracket aanpassen
door op 3/4 te drukken terwijl het instellingenscherm van
de helderheid weergegeven wordt. (P140)
Druk op [ ] om terug te keren naar het opnamescherm.
Verander de instellingen door het aanraakscherm te gebruiken
1 Raak [ ] aan.
2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen.
[]: Kleurtoon
[ ]: Defocus-niveau
[ ]: Helderheid
3 Versleep de schuifbalk of de belichtingsmeter die
ingesteld moet worden.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te keren.
Fotograferen met de instellingen voor aangepaste kleur, defocus en helderheid
A
AB
B
B
SSSSSS
FF
125250
2.8 4.0 5.6
153060
+1+1 +2+2 +3+3 +4+4 +5+5
-
5
-
5
-
4
-
4
-
3
-
3
-
2
-
2
-
1
-
100
+1
+1
OFF
OFF
3. Opnamemodussen
66
Foto's maken met automatisch ingestelde
lensopening en sluitertijd
(Programma AE-modus)
Opnamefunctie:
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu te veranderen.
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Druk de sluiterknop tot halverwege in om de
diafragmawaarde en de waarde van de
sluitersnelheid op het beeldscherm weer te geven.
A Lensopeningwaarde
B Sluitertijd
Als de geschikte belichting niet wordt gevonden wanneer de sluiterknop tot halverwege
wordt ingedrukt, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd rood knipperend
weergegeven.
In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen
zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling.
U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een
bewegend voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te
stellen als u een opname maakt in de AE-programmafunctie.
1 Druk de sluiterknop tot halverwege in om de diafragmawaarde en de waarde
van de sluitersnelheid op het beeldscherm weer te geven.
2 Voer Programme Shift uit terwijl de waarden
(ongeveer 10 seconden lang) weergegeven worden,
door aan de modusknop op de achterkant of de
modusknop op de voorkant te draaien.
A Aanduiding Programme Shift
Om Programme Shift te wissen, schakelt u dit toestel uit of draait u aan de modusknop op
de voor-/achterkant tot de aanduiding van Programme Shift verdwijnt.
De Programme Shift kan gemakkelijk geannuleerd worden door een functieknop op
[1x drukken-AE] te zetten. (P72)
Programmaschakeling
In deze gevallen niet beschikbaar:
Programme Shift is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij 4K-foto-opnames
Tijdens opname met [Post Focus]
Als de ISO-gevoeligheid op [ ] gezet is
98
98
9860
60
602.8
2.8
2.8
2
00
0
r98
r98
r98
6060604.04.04.0
2
00
SSSSSS
FF
0
989898
250 15
4.02.8 5.6 8.0
3060125
67
3. Opnamemodussen
Opnamen maken door het diafragma/de
sluitertijd te specificeren
Opnamefunctie:
De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar
zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P71)
De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
Draai aan de modusknop op voor-/achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De
ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
(voorbeeld: in de
handmatige
belichtingsmodus)
A Belichtingsmeter
B Lensopeningwaarde
C Sluitertijd
Lensopeni
ngwaarde
Klein
Het wordt gemakkelijker
om de achtergrond
onscherp te maken.
Groot
Het wordt gemakkelijk
om de scherpstelling te
handhaven tot aan de
achtergrond.
Sluitertijd
Langzaam
Het wordt gemakkelijker
om beweging uit te
drukken.
Snel
Het wordt gemakkelijker
om de beweging te
bevriezen.
F
1258
5.64.02.8 8.0 11
603015
3030305.6
00
+3
SSSS
SSSS
3. Opnamemodussen
68
Als u de lensopeningwaarde instelt, zal de camera de sluitertijd voor de helderheid van het
onderwerp automatisch optimaliseren.
1
Stel de functieknop in op [ ].
2
Stel de lensopeningwaarde in door aan de
modusknop op de voorkant of op de
achterkant te draaien.
A Lensopeningwaarde
B Belichtingsmeter
¢ Afhankelijk van de zoompositie kunt u sommige waarden niet kiezen.
Als u de sluitertijd instelt, zal de camera de lensopeningwaarde voor de helderheid van het
onderwerp automatisch optimaliseren.
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Stel de sluitertijd in door aan de modusknop
op de voorkant of op de achterkant te
draaien.
A Sluitertijd
B Belichtingsmeter
Lensopening-Prioriteit AE-modus
Beschikbare lensopeningwaarde
¢
Sluitertijd (Sec.)
F2.8 tot F11
60 tot 1/4000 (met de mechanische sluiter)
1 tot 1/16000 (met de elektronische sluiter)
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Sluitertijd (Sec.) Lensopening
60 tot 1/4000 (met de mechanische sluiter)
1 tot 1/16000 (met de elektronische sluiter)
F2.8 tot F11
8.0
8.0
8.0
60 4
4.0 5.6 8.0 11
81530
SS
SSS
SSS
F
F
F
F
60
5.6 4.0 2.8
250 500125
1
000
SS
SS
SSSS
250
250
250
69
3. Opnamemodussen
Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen.
1
Stel de functieknop in op [ ].
2
Draai aan de modusknop op de achterkant
om de sluitertijd in te stellen en draai aan de
modusknop op de voorkant om de
lensopeningwaarde in te stellen.
A Belichtingsmeter
B Lensopeningwaarde
C Sluitertijd
D Hulp bij handmatige belichting
¢ Afhankelijk van de zoompositie kunt u sommige waarden niet kiezen.
Optimaliseren van de ISO-gevoeligheid voor de sluitertijd en de
lensopeningwaarde
Als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is, stelt de camera de ISO-gevoeligheid
automatisch in zodat de belichting geschikt zal zijn voor de sluitertijd en de
lensopeningwaarde.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan het zijn dat geen geschikte belichting
ingesteld wordt of dat de ISO-gevoeligheid hoger wordt.
Handmatige belichtingsassistentie
De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het
weergavescherm te controleren.
Handmatige Belichtingsmodus
Beschikbare
lensopeningwaarde
¢
Sluitertijd (Sec.)
F2.8 tot F11
[B] (Bulb), 60 tot 1/4000 (met de mechanische sluiter)
1 tot 1/16000 (met de elektronische sluiter)
De belichting is goed.
Stel een hogere sluitertijd of een grotere openingswaarde in.
Stel een lagere sluitertijd of een kleinere openingswaarde in.
F
1258
5.64.02.8 8.0 11
603015
30
30
305.6
00
+3
SS
SS
SSSS
000
30 30
000
33
3. Opnamemodussen
70
Over [B] (Bol)
Als u de sluitertijd op [B] zet, zal de sluiter openblijven terwijl de sluiterknop volledig
ingedrukt wordt (tot ongeveer 120 seconden).
De sluiter sluit als u de ontspanknop loslaat.
Gebruik deze functie als u de sluiter open wilt laten voor een lange tijd om opnamen van
vuurwerk, nachtscènes enz. te maken.
Het kan alleen gebruikt worden in de Manuele Belichtingsfunctie.
We raden aan een statief te gebruiken, dan wel de afstandsbediening van de sluiter
(DMW-RSL1: optioneel) als u foto's maakt terwijl de sluitertijd op [B] gezet is.
Raadpleeg P315 voor informatie over de afstandsbediening van de sluiter.
Wanneer u beelden maakt met de sluitertijd ingesteld op [B], kan ruis zichtbaar worden.
Om beeldruis te vermijden, raden wij aan [Lang sl.n.red] in het [Opname]-menu op
[ON] te zetten alvorens foto's te nemen. (P206)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Als een opname met gebruik van de flitser gemaakt wordt (alleen als [Flits-synchro] op
[2ND] gezet is)
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Tijdens opname met de Bracket-functie
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt
Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
71
3. Opnamemodussen
Toepasbare modi:
De effecten van de lensopening en de sluitersnelheid kunnen met gebruik van de
preview-modus gecontroleerd worden.
Bevestig de effecten van de lensopening: U kunt de velddiepte (daadwerkelijk focusbereik)
controleren voordat u een foto neemt door de diafragma-lamellen te sluiten op de waarde van
de lensopening die u instelt.
Bevestig de effecten van de sluitersnelheid: De beweging kan bevestigd worden door het
huidige beeld weer te geven, dat bij die sluitersnelheid opgenomen gaat worden.
1 Stel een functieknop in op [Voorvertoning]. (P55)
De volgende stap is een voorbeeld waarin [Voorvertoning] aan [Fn6] toegekend is.
2
Druk op [Fn6] om tussen verschillende voorbeeldschermen van het effect te schakelen.
Telkens wanneer op de [Fn6]-knop gedrukt wordt, wordt het scherm omgeschakeld.
Eigenschappen velddiepte
¢1 Opnameomstandigheden
¢2 Voorbeeld: Als u een opname met een wazige achtergrond wilt maken enz.
¢
3 Voorbeeld: Als u een opname wilt maken waarbij alles, inclusief achtergrond enz., is scherpgesteld.
Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie)
Normaal opnamescherm
Preview-scherm effect
lensopening
Effect lensopening: ±
Effect sluitertijd: —
Preview-scherm effect
sluitertijd
Effect lensopening: ±
Effect sluitertijd: ±
¢1
Lensopeningwaarde Klein Groot
Brandpuntafstand Tele Breed
Afstand tot het onderwerp Dichtbij Veraf
Velddiepte (effectief focusbereik) Ondiep (Smal)
¢2
Diep (Breed)
¢3
In de previewfunctie kunnen ook opnamen worden gemaakt.
Bereik voor controle van sluitertijdeffect bedraagt 8 seconden tot 1/16000e van een seconde.
Het inschakelen van de instelling van het ND-filter zal de Preview-modus beëindigen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• De Preview-modus is niet beschikbaar voor opnames met [ ] ([4K-voorburst]) van de 4K-Foto-functie.
6OXLWHUWLMGHIIHFWWRHJHYRHJG
Fn6
3UHYLHZYROWRRLG
Fn6
3. Opnamemodussen
72
Toepasbare modi:
Wanneer de belichtingsinstelling te helder of te donker is, kunt u één druk-AE gebruiken
om een geschikte belichtingsinstelling te verkrijgen.
1 Stel een functieknop in op [1x drukken-AE]. (P55)
2 (Als de belichting niet geschikt is)
Druk op de functieknop.
De belichtingsmeter wordt afgebeeld en de opening- en sluitertijd worden veranderd om
een geschikte belichting te geven.
In de volgende gevallen, kan er geen gepaste belichting ingesteld worden.
Wanneer het onderwerp extreem donker is en het niet mogelijk is voldoende belichting
te verkrijgen door de lensopening of de sluitertijd te veranderen
Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
In Previewfunctie (P71)
Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting (OnPush
AE) instellen
Hoe te weten als de belichting niet geschikt is
Als de lensopeningwaarden en de sluitertijd rood knipperen wanneer de sluiterknop tot de
helft ingedrukt wordt.
Als de handmatige belichtingsassistentie (P69) anders is dan in de handmatige
belichtingsmodus.
Knippert rood
De belichting is veranderd om een
geschikte belichting te
verstrekken.
00
-
3
-
3
2
00
4000400040003.53.53.5
989898
2
00
15 250
4.02.8 5.6 8.0
1256030
60
60
603.5
0
SS
SSS
S
SS
F
F
73
3. Opnamemodussen
Panoramafoto's maken (Panorama Shot-modus)
Opnamefunctie:
Er worden continu beelden gemaakt terwijl u het toestel horizontaal of verticaal beweegt
en deze worden gecombineerd om een enkel panoramabeeld te maken.
1
Zet de modusknop op [ ].
Na het beeldscherm waarin u gevraagd wordt om de opnamerichting te controleren
weergegeven is, zullen de horizontale/verticale richtlijnen weergegeven worden.
2
Druk de sluiterknop tot halverwege in om scherp te stellen.
3
Druk de sluiterknop volledig in maak met de camera een kleine
cirkelbeweging in de richting van de pijl op het scherm.
4
Druk de sluiterknop nog een keer in om de foto-opname te eindigen.
Het opnemen kan tevens beëindigd worden door de camera stil te houden tijdens het
opnemen.
Het opnemen kan tevens beëindigd worden door de camera naar het einde van de
richtlijn te bewegen.
Opnemen van links naar rechts
Beeldformaat: [STANDARD] Beeldformaat: [WIDE]
Beweeg de camera op een contante snelheid.
Beelden zouden niet goed gemaakt kunnen worden
als de camera te snel of te langzaam bewogen wordt.
A Opnamerichting en
panoramabeweging
(Richtlijn)
3. Opnamemodussen
74
Veranderen van de opnamerichting en de gezichtshoek (beeldformaat) van
panoramafoto's
> [Opname]>[Panorama-instellingen]
Het aantal opnamepixels in de horizontale en verticale richtingen van het panoramabeeld
varieert afhankelijk van het beeldformaat, de opnamerichting en het aantal gecombineerde
beelden.
Het maximale aantal pixels wordt hieronder afgebeeld.
Techniek voor Panorama Shot-functie
[Richting] Stelt de opnamerichting in.
[Fotoresolutie]
Stelt de gezichtshoek in (beeldformaat).
[STANDARD]/[WIDE]
Beeldformaat Opnamerichting
Horizontale
Resolutie
Verticale Resolutie
[STANDARD]
Horizontaal 8176 pixels 1920 pixels
Verticaal 2560 pixels 7680 pixels
[WIDE]
Horizontaal 8176 pixels 960 pixels
Verticaal 1280 pixels 7680 pixels
A Beweeg de camera in de opnamerichting
zonder deze te schudden.
Als de camera te veel geschud wordt,
zouden er geen beelden gemaakt kunnen
worden of zou het gemaakte
panoramabeeld smaller (kleiner) kunnen
worden.
B Beweeg het toestel naar de rand van het
bereik dat u wenst op te nemen.
(De rand van het bereik zal niet het in het
laatste frame opgenomen worden)
MENU
75
3. Opnamemodussen
Over afspelen
Door op 3 te drukken, zal het afspelen automatisch in
dezelfde richting als die van de opname langs gelopen
worden.
De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden tijdens het
langslopen.
¢ Als het afspelen gepauzeerd wordt, kunt u vooruit en achteruit scrollen door het scherm te
verslepen.
Als de schuifbalk aangeraakt wordt, springt de afspeelpositie naar de aangeraakte positie.
3 Start panorama afspelen/Pauze
¢
4 Stop
De zoompositie is vastgezet op Wide.
De focus, witbalans en belichting zijn op de optimale waarden vastgesteld voor het eerste
beeld. Als een resultaat zou, als de focus of de helderheid aanzienlijk veranderd wordt tijdens
opname, het gehele panoramabeeld niet op de geschikte focus of helderheid gemaakt
kunnen worden.
Wanneer er meervoudige beelden gecombineerd worden om een enkel panoramabeeld te
creëren, zou het onderwerp vervormd eruit kunnen zien of zouden de verbindingspunten in
bepaalde gevallen zichtbaar kunnen zijn.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Er zou geen panoramabeeld gecreëerd kunnen worden of de beelden zouden niet goed
gecombineerd kunnen worden wanneer u de volgende onderwerpen opneemt of onder de
opname-omstandigheden die hieronder genoemd worden.
Onderwerpen met een enkele, uniforme kleur of terugkerend patroon (zoals de lucht of een
strand)
Bewegende onderwerpen (persoon, huisdier, auto, golven, bloemen, in de waaiende wind,
enz.)
Onderwerpen waar de kleur of het patroon in een korte tijd veranderen (zoals een beeld dat
op een display verschijnt)
Donkere plekken
Plaatsen met flikkerende lichtbronnen zoals fluorescent licht of kaarsen
1/981/981/981/98
3. Opnamemodussen
76
Foto's maken die overeenkomen met de scène
die opgenomen wordt
(Scene Guide modus)
Opnamefunctie:
Als u een scène selecteert die overeen moet komen met het onderwerp en de
opname-omstandigheden, zal de camera de optimale belichting, kleur en focus instellen
en u zo in staat stellen een opname te maken die passend is voor de scène.
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Druk op 2/1 om de scène te selecteren.
De scène kan ook geselecteerd worden door een
voorbeeldbeeld of de schuifbalk te verslepen.
3
Op [MENU/SET] drukken.
Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door op
het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te raken.
Om de Scene Guide modus te veranderen, selecteert u de [ ]-tab op het menuscherm,
selecteert u [Scène wijzigen] en drukt u vervolgens op [MENU/SET]. U kunt terugkeren naar
stap
2 op P76.
De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de Scene Guide modus omdat het toestel
ze automatisch op de optimale instelling zet.
Items anders dan de instelling van de beeldkwaliteit in [Fotostijl]
[Gevoeligheid]
[Filterinstellingen]
– [Meetfunctie]
[Schaduw markeren]
[HDR]
[Multi-belicht.]
Ofschoon de witbalans voor bepaalde scènes vast op [AWB] staat, kunt u de witbalans (P109)
afstemmen of witbalans bracketing (P110) gebruiken door op het opnamescherm op de
cursortoets 1 te drukken.
Afhankelijk van de scène kan het opnamescherm er uitzien alsof frames ontbreken.
8
77
3. Opnamemodussen
Weergave van de beschrijving van iedere scène en opnametips
Druk op [DISP.] terwijl het scherm voor de selectie van de scène weergegeven wordt.
Wanneer het op weergave van de gids ingesteld is, worden een gedetailleerde uitleg en tips
weergegeven.
Soorten Scene Guide modussen
Normale weergave Gidsweergave Lijstweergave
[Geprononceerd portret] [Zachte huid]
• Het verzachtende effect wordt
ook toegepast op het deel dat een
kleurtoon heeft die lijkt op die van
de huid van een onderwerp heeft.
Deze modus is misschien niet
doeltreffend bij onvoldoende
verlichting.
[Zacht tegenlicht] [Scherp tegenlicht]
[Ontspannen atmosfeer] [Kindergezicht]
Raak het gezicht aan.
• Er wordt een foto gemaakt met de
scherpstelling en de belichting die
voor de aangeraakte locatie
ingesteld zijn.
[Landschap] [Blauwe lucht]
[Romantische
zonsondergang]
[Levendige zonsondergang]
3. Opnamemodussen
78
[Glinsterend water]
Het sterrenfilter dat op deze
wijze gebruikt wordt, kan
glinstering veroorzaken op
onderwerpen anders dan
wateroppervlakken.
[Heldere nachtopname]
[Koele nachtopname] [Warme nachtopname]
[Artistieke nachtopname] [Fonkelende verlichting]
[Nachtop. uit hand]
Beweeg het toestel niet
tijdens het continu
fotograferen nadat op de
sluiterknop gedrukt is.
De gezichtshoek zal iets
smaller worden.
[Nachtportret]
Wij raden u aan een statief en
de zelfontspanner te
gebruiken.
Als [Nachtportret]
geselecteerd is, houd het
onderwerp dan ongeveer
1 seconde stil nadat de foto
genomen is.
[Bloemen]
Voor het maken van close-ups
raden wij aan dat u de flitser
sluit en het gebruik ervan
vermijdt.
[Gerechten]
Voor het maken van close-ups
raden wij aan dat u de flitser
sluit en het gebruik ervan
vermijdt.
[Desserts]
Voor het maken van close-ups
raden wij aan dat u de flitser
sluit en het gebruik ervan
vermijdt.
[Bewegende dieren]
De begininstelling van het AF
Assist-lampje is [OFF].
[Sport] [Monochroom]
79
3. Opnamemodussen
Foto's maken met verschillende beeldeffecten
(Creative Control modus)
Opnamefunctie:
In deze modus maakt u opnames met extra beeldeffecten.
U kunt de effecten die u wilt toevoegen instellen door de voorbeeldbeelden te selecteren
en deze op het scherm na te kijken.
1
Stel de functieknop in op [ ].
2
Druk op 3/4 om de beeldeffecten (filters) te
selecteren.
A Weergave voorvertoning
U kunt de beeldeffecten (filters) ook selecteren door de
voorbeeldbeelden aan te raken.
3
Op [MENU/SET] drukken.
Het is ook mogelijk om het
selectiescherm weer te geven door
op het opnamescherm de icoon van
de opnamemodus aan te raken.
Als u de [ ]-tab op het menuscherm selecteert, kunt u de
volgende menu-items selecteren:
[Filtereffect]: Geeft het selectiescherm van het beeldeffect
(filter) weer.
[Gelijktijdig zond. filter]: Stelt u in staat de camera in te
stellen voor het gelijktijdig met en zonder beeldeffect maken
van een foto. (P195)
Witbalans zal vastgesteld zijn op [AWB] en [Gevoeligheid] zal vastgesteld zijn op [AUTO].
Afhankelijk van het beeldeffect kan het opnamescherm er uitzien alsof frames ontbreken.
EXPSEXPS
3. Opnamemodussen
80
Weergave van de beschrijving van ieder beeldeffect
Druk op [DISP.] terwijl het scherm voor de selectie van het beeldeffect weergegeven
wordt.
Wanneer het op weergave van de gids ingesteld is, wordt een uitleg van ieder beeldeffect
weergegeven.
Soorten beeldeffecten
Normale weergave Gidsweergave Lijstweergave
[Expressief] [Retro] [Vroeger]
[Overbelichting] [Donker] [Sepia]
[Zwart-wit] [Dynamisch zwart/
wit]
[Ruw zwart-wit]
[Zacht zwart-wit]
[Expressieve indruk]
[Hoge dynamiek]
[Kruisproces]
[Speelgoedcam.effect]
[Speelgoedcamera
levendig]
[Bleach bypass] [Miniatuureffect] [Zachte focus]
[Fantasie] [Sterfilter] [Kleuraccent]
[Zonneschijn]
81
3. Opnamemodussen
Instelling van het type defocus ([Miniatuureffect])
1 Na het aanraken van [ ], raakt u [ ] aan.
2 Druk op 3/4 of 2/1 om het in-focus gedeelte te
verplaatsen.
U kunt het in-focus gedeelte ook bewegen door het scherm
van het opnamescherm aan te raken.
Raak [ ] aan om de richting van de opname in te stellen
(defocus richting).
3 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
grootte van het in-focus gedeelte te veranderen.
Het gedeelte kan ook vergroot/verkleind worden door dit op het scherm samen te knijpen/
te spreiden (P48).
Als u op [DISP.] drukt zal het in-focus gedeelte weer op de fabrieksinstelling gezet
worden.
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Stel de kleur in die u overlaat ([Kleuraccent])
1 Na het aanraken van [ ], raakt u [ ] aan.
2 Selecteer de over te laten kleur door het kader te
bewegen met 3/4/2/1.
U kunt de kleur die u wenst over te laten ook selecteren
door het scherm aan te raken.
Door op [DISP.] te drukken, zal het kader weer naar het
midden terugkeren.
3 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Er wordt geen geluid opgenomen in video's.
Als [Systeemfrequentie] op [59.94 Hz (NTSC)] gezet is, zal de lengte van een opgenomen film
ongeveer 1/10 korter zijn dan de daadwerkelijke tijdsduur en zal de weergegeven beschikbare
opnametijd ongeveer 10 keer langer dan normaal zijn.
Als [Systeemfrequentie] op [50.00 Hz (PAL)] of op [24.00 Hz (CINEMA)] gezet is, zal de
lengte van een opgenomen film ongeveer 1/8 korter zijn dan de daadwerkelijke tijdsduur en
zal de weergegeven beschikbare opnametijd ongeveer 8 keer langer dan normaal zijn.
Als de opname van bewegende beelden na korte tijd eindigt, kan het zijn dat de camera nog
even doorgaat met opnemen.
Afhankelijk van het onderwerp kan het zijn dat de ingestelde kleur niet overgelaten wordt.
3. Opnamemodussen
82
Instelling van de positie en de grootte van de lichtbron ([Zonneschijn])
1 Na het aanraken van [ ], raakt u [ ] aan.
2 Druk op 3/4/2/1 om de middelste positie van de lichtbron te bewegen.
De positie van de lichtbron kan ook bewogen worden door het scherm aan te raken.
3 U kunt de grootte van de lichtbron ook regelen door
aan de modusknop op de achterkant te draaien.
De weergave kan ook vergroot/verkleind worden door deze op het scherm samen te
knijpen/te spreiden.
Als u op [DISP.] drukt zal de instelling van de lichtbron weer op de fabrieksinstelling gezet
worden.
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
De sterkte en de kleuren van de effecten kunnen gemakkelijk afgesteld worden om ze
overeen te doen komen met uw preferenties.
1 Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om in te
stellen.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te
keren.
Punt waarop het midden van de lichtbron
geplaatst kan worden
Er kan een natuurlijker aanblik gecreëerd worden
door het midden van de lichtbron buiten het beeld te
plaatsen.
Pas het effect aan om het overeen te doen komen met uw preferenties
Beeldeffect Items die ingesteld kunnen worden
[Expressief] Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Popkleuren
[Retro] Kleur Gele tint Rode tint
[Vroeger] Contrast Laag contrast Hoog contrast
[Overbelichting] Kleur Roze tint Aquamarijn tint
[Donker] Kleur Rood benadrukt Blauw benadrukt
[Sepia] Contrast Laag contrast Hoog contrast
83
3. Opnamemodussen
[Zwart-wit] Kleur Gele tint Blauwe tint
[Dynamisch zwart/
wit]
Contrast Laag contrast Hoog contrast
[Ruw zwart-wit] Zanderigheid Minder zanderig Zanderiger
[Zacht zwart-wit] Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus
[Expressieve
indruk]
Frisheid Zwart-wit Popkleuren
[Hoge dynamiek] Frisheid Zwart-wit Popkleuren
[Kruisproces] Kleur Groene tint/Blauwe tint/Gele tint/Rode tint
[Speelgoedcam.effect]
Kleur Oranje tint Blauwe tint
[Speelgoedcamera
levendig]
Zone met afgenomen
helderheid aan de
randen
Klein Groot
[Bleach bypass] Contrast Laag contrast Hoog contrast
[Miniatuureffect] Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Popkleuren
[Zachte focus] Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus
[Fantasie] Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Popkleuren
[Sterfilter]
Lengte van de lichtstralen
Kort Lang
Aantal lichtstralen
Kleiner Groter
Hoek van de lichtstralen
Draai naar links Draai naar rechts
[Kleuraccent]
Hoeveelheid
overgelaten kleur
Kleine hoeveelheid
kleur
Grote hoeveelheid
kleur
[Zonneschijn] Kleur Gele tint/Rode tint/Blauwe tint/Witte tint
3. Opnamemodussen
84
1 Druk op [Fn6] om het instellingenscherm weer te
geven.
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om in te
stellen.
Als u op [MENU/SET] drukt, kunt u terugkeren naar het
opnamescherm.
Door op het scherm voor de instelling van de wazigheid op
[Fn6] te drukken zal de instelling gewist worden.
1 Druk op [ ] om het instellingenscherm te laten
weergeven.
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om in te
stellen.
U kunt de instelling van de belichtingsbracket aanpassen
door op 3/4 te drukken terwijl het instellingenscherm van
de helderheid weergegeven wordt. (P140)
Druk op [ ] om terug te keren naar het opnamescherm.
Verander de instellingen door het aanraakpaneel te
gebruiken
1 Raak [ ] aan.
2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen.
[ ]: Stelt een beeldeffect af
[ ]: Defocus-niveau
[ ]: Helderheid
3 Versleep de schuifbalk om in te stellen.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te
keren.
Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Instelling helderheid
SSSSSS
FF
125250
2.8 4.0 5.6
153060
+1+1 +2+2 +3+3 +4+4 +5+5
-
5
-
5
-
4
-
4
-
3
-
3
-
2
-
2
-
1
-
100
+1
+1
OFF
OFF
EXPSEXPS
85
3. Opnamemodussen
Registreren van uw favoriete instellingen
(Voorkeuzemode)
Opnamefunctie:
Er kunnen 3 reeks van huidige camera-instellingen geregistreerd worden met gebruik van
[Geh voorkeursinst.]. ( , , )
Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de standaard
instellingen.
Voorbereiding:
Stel van tevoren de opnamemodus in die u wenst te bewaren en selecteer de gewenste
menu-instellingen op het toestel.
Selecteer het menu. (P51)
Registratie van eigen menu-instellingen (registratie van
klantinstellingen)
> [Voorkeuze] > [Geh voorkeursinst.] >
Voorkeurinstelling waar u de instellingen wilt registreren
De volgende menu-items zijn niet als klantinstellingen geregistreerd.
Menu [Opname] Menu [Set-up]
Gegevens geregistreerd met [Gezicht
herk.]
De [Profiel instellen]-instelling
Alle menu's
Menu [Voorkeuze] Menu [Afspelen]
[Touch scrollen]
[Menugids]
[Scherm roteren]
[Foto's sorteren]
[Wissen bevestigen]
MENU
3. Opnamemodussen
86
U kunt gemakkelijk de instellingen die u geregistreerd heeft met [Geh voorkeursinst.]
oproepen.
Zet de modusknop op [ ].
De voorkeurinstelling die u de laatste keer gebruikte, zal opgeroepen worden.
Een gebruikelijk instelling veranderen
1 Zet de modusknop op [ ].
2 Druk op [MENU/SET] om het menu af te beelden.
3 Druk op 2/1 om de standaardinstelling te selecteren die u wilt gebruiken en
druk vervolgens op [MENU/SET].
De bewaring van de geselecteerde custom-instellingen wordt op het
scherm weergegeven.
De geregistreerde inhoud veranderen
De geregistreerde inhouden veranderen niet wanneer de menu-instelling tijdelijk
veranderd wordt met de modusknop die op gezet wordt. Om de geregistreerde
instellingen te veranderen, dient u over de geregistreerde inhoud heen te schrijven m.b.v.
[Geh voorkeursinst.] op het klantinstellingenmenu.
Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling
Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door op
het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te raken.
C2C 2C2
C2C 2C2
87
4. Instellingen van focus, helderheid
(belichting) en kleurtoon
Automatisch instellen van het brandpunt
Door de Focusmodus of de Auto Focusmodus voor het onderwerp of de opnamesituatie
optimaal in te stellen, kunt u de camera verschillende scènes automatisch scherp laten
stellen.
1
Zet de hendel van de focusmodus op [AFS/
AFF] of [AFC].
De Focusmodus zal ingesteld worden. (P89)
2
Druk op 2 ().
3
Druk op 2/1 om de AF-modus te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/SET].
De Auto Focusmodus zal ingesteld worden. (P91)
4
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
Auto Focus zal geactiveerd worden.
Focus
Wanneer er
scherpgesteld is op het
object
Wanneer er niet
scherpgesteld is op het
object
Aanduiding voor de
scherpstelling A
Aan Knippert
AF-zone B Groen
Geluid Biept 2 keer
6060602.82.82.8
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
88
De brandpuntaanduiding wordt als [ ] in een donkere omgeving weergegeven en het
scherpstellen kan langer duren dan normaal.
Als de camera na de weergave van [ ] sterren in de nachtlucht detecteert, zal
Starlight AF geactiveerd worden. Als het brandpunt verkregen wordt, zullen de
brandpuntaanduiding [ ] en de scherp gestelde AF-zones weergegeven worden
(De detectie met Starlight AF werkt alleen voor ongeveer 1/3 van de middelste zone van
het scherm).
Wij raden aan dat u [Live View Modus] op [60fps] zet in een donkere omgeving waar het
moeilijk is om het brandpunt naar behoren in te stellen.
Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van het
brandpunt verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in.
Onderwerpen en opname-omstandigheden waarbij het scherpstellen moeilijk
is
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder
contrast.
Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen.
Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet.
Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt
van zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij.
LOW
LOW
STAR
89
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Toepasbare modi:
De methode wordt ingesteld om scherp te stellen als de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt.
[AFS/AFF] van de hendel van de Focusmodus
In [AFS/AFF] in het [Opname]-menu of het [Bewegend beeld]-menu, kunt u [AFS] of [AFF]
aan [AFS/AFF] van de hendel van de Focusmodus toekennen.
Focusmodus (AFS/AFF/AFC)
Onderdeel Scène (aanbevolen)
[AFS/
AFF]
[AFS]
(Auto
Focus
Single)
Onderwerp staat stil
(Landschaps-, verjaardagsfoto, enz.)
“AFS” is een afkorting van “Auto Focus Single”.
De scherpte wordt automatisch ingesteld als de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. De
scherpstelling wordt vastgezet als de knop tot halverwege ingedrukt wordt.
[AFF]
(Auto
Focus
Flexible)
Beweging kan niet voorzien worden
(Kinderen, huisdieren, enz.)
“AFF” is een afkorting van “Auto Focus Flexible”.
In deze modus, wordt het scherpstellen automatisch
uitgevoerd wanneer de ontspanknop tot de helft
ingedrukt wordt.
Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt
wordt, wordt de focus gecorrigeerd om automatisch overeen te komen met
de beweging.
[AFC]
(Auto Focus
Continuous)
Het onderwerp beweegt
(Sport, treinen, enz.)
“AFC” is een afkorting van “Auto Focus Continuous”.
In deze modus wordt het scherpstellen, terwijl de
ontspanknop tot de helft ingedrukt gehouden wordt, constant uitgevoerd om
overeen te komen met de beweging van het onderwerp.
Wanneer het onderwerp beweegt, wordt het scherpstellen uitgevoerd door
de positie van het onderwerp te voorspellen op het moment van opname.
(Bewegingsvoorspelling)
[MF] Stel handmatig scherp. (P100)
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
90
Wanneer u opneemt met gebruik van [AFF], [AFC]
In [AF-Gevoeligheid] in het [Voorkeuze]-menu kunt u de brandpuntgevoeligheid instellen die
geschikt is voor de beweging van uw onderwerp. (P222)
Het kan enige tijd duren om scherp te stellen als u het zoomhendeltje van Wide naar Tele zet
of plotseling van een onderwerp dat ver weg is op een onderwerp dichtbij scherpstelt.
Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen.
Terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt is, zou er trilling op het scherm gezien kunnen
worden.
De instellingen van de Focusmodus van [AFF] en [AFC] werken in de volgende situaties op
dezelfde manier als [AFS]:
Creatieve Videomodus
Als opnames gemaakt worden met [ ] ([4K-burst (S/S)]) van de 4K-fotofunctie
In situaties met weinig licht
In de panorama shot-modus kunnen [AFF] en [AFC] niet ingesteld worden.
[AFF] is niet beschikbaar voor opnames net 4K-foto's. [Continu AF] werkt tijdens de opname.
De focusmodus kan niet ingesteld worden bij opnames die gemaakt worden met gebruik van
[Post Focus].
91
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Toepasbare modi:
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te
selecteren onderwerpen past.
Auto Focusmodus
([Gezicht/ogen
detecteren])
De camera detecteert automatisch iemands gezicht en ogen.
Het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt
zal scherp gesteld zijn terwijl de belichting voor het
gezicht geoptimaliseerd wordt.
(Als [Meetfunctie] op [ ] gezet is)
• Er kunnen tot 15 gezichten gedetecteerd worden. Alleen
de ogen van een scherp gesteld gezicht kunnen gedetecteerd worden.
U kunt het oog dat scherp gesteld moeten worden veranderen. (P93)
• De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. (P96)
([Tracking])
De camera stelt scherp op het onderwerp dat u
aangeeft.
De belichting zal voor dat onderwerp
geoptimaliseerd worden.
(Als [Meetfunctie] op [ ] gezet is.)
De scherpstelling en de belichting zullen het
onderwerp zelf blijven volgen als dit beweegt (dynamic tracking). (P93)
([49-zone])
Er kunnen tot 49 AF-zones scherp gesteld worden.
Dit is zelfs werkzaam als een onderwerp zich niet in
het midden van het scherm bevindt.
U kunt de zones selecteren die scherp gesteld
moeten worden. (P97)
, enz.
([Voorkeur multi])
U kunt uit de 49 AF-zones de optimale vorm van de
AF-zone voor het onderwerp vrij instellen. (P94)
([1-zone])
Het toestel stelt scherp op het onderwerp in de
AF-zone op het scherm.
De positie en de maat van de AF-zone kunnen
veranderd worden. (P96)
([Spot])
U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt
dat kleiner is dan [Ø].
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt zal het scherm
waarop u de scherpstelling kunt controleren vergroot worden.
De focuspositie kan ingesteld worden op een
vergroot scherm. (P97)
Druk de sluiterknop tot halverwege in om de compositie in te stellen
Wanneer het onderwerp zich niet in het midden bevindt van de samenstelling in [
Ø
], kunt u
het onderwerp in de AF-zone brengen, de scherpstelling en de belichting vaststellen door de
sluitertijd tot de helft in te drukken, het toestel verplaatsen naar de samenstelling die u wilt
terwijl u de ontspanknop tot de helft ingedrukt houdt en dan het beeld maken.
(Alleen als de focusmodus op [AFS] gezet is.)
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
92
Beperkingen van de Auto Focusmodus
In de volgende gevallen is de AF-modus vastgezet op [Ø].
– Bij het gebruik van de digitale zoom
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
De Auto Focusmodus wordt vastgezet op [š] als [4K Live Bijsnijden] ingesteld is.
De Auto Focusmodus kan in de volgende gevallen niet ingesteld worden.
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Als [Trekfocus] in [Snapfilm] op [ON] gezet is
([Gezicht/ogen detecteren])
Deze kan in de volgende gevallen niet op [š] gezet worden.
[Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Artistieke
nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop. uit hand]/[Gerechten]/[Desserts] (Scene
Guide modus)
([Tracking])
[ ] kan niet gebruikt worden met [Intervalopname].
In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø].
[Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Bloemen]/[Monochroom] (Scene Guide modus)
– [Sepia]/[Zwart-wit]/[Dynamisch zwart/wit]/[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/
[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus)
[Zwart-wit] ([Fotostijl])
([Spot])
In het volgende geval werkt [ ] als [Ø].
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Deze kan in de volgende gevallen niet op [ ] gezet worden.
[AFF]/[AFC] (Focus-functie)
93
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Als de camera een gezicht detecteert, zullen de AF-zone en het teken
dat aangeeft dat het oog scherp gesteld is, weergegeven worden.
A Oog dat scherp gesteld moeten worden
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de
frame groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt.
Er wordt ook op de andere gezichten die zich op dezelfde
afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones scherpgesteld.
Veranderen van het oog dat scherp gesteld moeten worden
Raak het oog aan dat scherp gesteld moeten worden.
Raak het oog in het gele kader aan. Als u een andere plaats aanraakt, zal het
instelingenscherm voor de AF-zone weergegeven worden. (P96)
Als u [ ] aanraakt of op [MENU/SET] drukt, zal de instelling
voor het scherpstellen van het oog gewist worden.
Plaatst het kader van de AF Tracking rond het onderwerp
en druk de sluiterknop tot halverwege in.
A AF-volgframe
De AF-zone wordt groen zodra de camera het onderwerp
waarneemt.
De AF-zone wordt geel als de sluiterknop wordt losgelaten.
De vergrendeling wordt gewist als op [MENU/SET] wordt gedrukt.
Raak het onderwerp aan.
Doe dit na de Touch-sluiterfunctie te hebben geannuleerd.
De AF-zone wordt geel terwijl het onderwerp vergrendeld wordt.
De vergrendeling wordt geannuleerd als [ ] aangeraakt wordt.
Over [š] ([Gezicht/ogen detecteren])
De oogdetectie kan niet veranderd worden als [4K Live Bijsnijden] ingesteld is.
De camera kan in bepaalde situaties mogelijk geen gezichten detecteren, zoals wanneer de
onderwerpen snel bewegen. In dergelijke situaties voert de camera [ ] uit.
Vergrendelen van het te volgen onderwerp ( [Tracking])
Knopbediening
Aanraakbediening
Als deze niet vergrendelt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen.
In situaties waarin Tracking AF niet correct werkt wegens bepaalde opname-omstandigheden,
zoals wanneer het onderwerp klein is of in een donkere locatie, zal [Ø] uitgevoerd worden.
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
94
U kunt uit de 49 AF-zones de optimale vorm van de AF-zone voor het onderwerp vrij
instellen.
1 Druk op 2 ().
2 Selecteer een Custom Multi icoon ([ ], enz.) en druk op 3.
3 Druk op 2/1 om een instelling te selecteren.
A De huidige vorm van de AF-zone
4 Op 4 drukken.
5 Selecteer de AF-zones.
De geselecteerde AF-zones worden geel weergegeven.
Instellen van de vorm van de AF-zone ([Voorkeur multi])
([Horizontaal
patroon])
Horizontale lijn
Deze vorm is handig
voor het maken van
panoramafoto's of
gelijkaardige
opnames.
([Verticaal
patroon])
Verticale lijn
Deze vorm is handig
voor het opnemen van
onderwerpen zoals
gebouwen.
([Cent.
patroon])
In het midden
geplaatst cluster
Deze vorm is handig
als u wilt scherpstellen
op het middengebied.
//
([Klant1]/
[Klant2]/
[Klant3])
U kunt een eigen instelling selecteren.
ヤピヤビヤヒ
ヤヒ
ヤビ
ヤピ
95
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Wanneer u [ ]/[ ]/[ ] selecteert
Wanneer u [ ]/[ ]/[ ] selecteert
Sleep uw vinger over de delen die u als AF-zones wilt
instellen.
Als u een van de geselecteerde AF-zones aanraakt, zal de
selectie van de zone gewist worden.
Druk op 3/4/2/1 om de AF-zone te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]
om hem in te stellen (te herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET] gedrukt wordt.
Als u op [DISP.] drukt, zullen alle selecties worden gewist.
6 Druk op [Fn5].
De ingestelde AF-zone op [ ], [ ] of [ ] registreren
1 Druk op het scherm in stap 3 op P94 op 3.
2 Druk op 3/4 om een bestemming te selecteren waarin de instelling
geregistreerd zal worden en druk op [MENU/SET].
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving
van de
bediening
3/4/2/1 Aanraken
Beweegt de
positie
/
Open-/
dichtknijpen
Verandert het
formaat
(3 niveaus)
[DISP.] [Reset]
Stelt opnieuw de
fabrieksinstelling in
Aanraakbediening
Knopbediening
Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met [ ]/[ ]/[ ]
opnieuw op de fabrieksinstelling gezet worden.
ヤヒ
ヤビ
ヤピ
ヤヒ
ヤビ
ヤピ
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
96
Toepasbare modi:
Als [š], [ ], [Ø] of [ ] in de Auto Focusmodus geselecteerd is, kunt u de positie en
het formaat van de AF-zone veranderen.
Doe dit na de Touch-sluiterfunctie te hebben geannuleerd.
U kunt het instellingenscherm van de AF-zone ook weergeven door het opnamescherm aan te
raken (als [Touch AF] van [Touch inst.] in het [Voorkeuze]-menu op [AF] gezet is).
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden.
1 Druk op 2 ().
2 Selecteer [š] of [Ø] en druk op 4.
3
Veranderen van de positie en het formaat van de AF-zone.
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
De AF-zone met dezelfde functies als [Ø] wordt in de aangeraakte positie weergegeven,
als [š] geselecteerd is.
De instelling van de AF-zone wordt geannuleerd als op [MENU/SET] gedrukt wordt of
[ ] aangeraakt wordt.
Instellen van de positie van de AF-zone/veranderen van de maat van de AF-zone
De puntfocussing kan ook verplaatst worden om overeen te komen met de AF-zone wanneer
de [Meetfunctie] (P198) ingesteld is op [ ].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij het gebruik van de digitale zoom
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
Als [š], [Ø] geselecteerd worden
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
3/4/2/1 Aanraken Beweegt de AF-zone.
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint de AF-zone met kleine stappen.
s Vergroot/verkleint de AF-zone met grote stappen.
[DISP.] [Reset]
Verplaatst de AF-zone terug naar het midden.
Als u opnieuw op de knop drukt, zal het formaat
van het kader weer op de fabrieksinstelling gezet
worden.
97
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
U kunt de brandpuntpositie instellen door de groep AF-zones te
selecteren.
De 49 AF-zones zijn in groepen verdeeld waarvan ieder uit
9 zones bestaat (uit 6 of 4 zones op de rand van het scherm).
1 Druk op 2 ().
2 Selecteer [ ] en druk op 4.
3 Druk op 3/4/2/1 om een AF-zonegroep te selecteren.
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Alleen de weergave van [i] (middelpunt van de geselecteerde
groep) zal op het beeldscherm blijven.
De instelling van het kader van de AF-zone wordt geannuleerd
als op [MENU/SET] gedrukt wordt of [ ] aangeraakt wordt.
U kunt de scherpstelpositie op precieze wijze instellen door het scherm te vergroten.
De focuspositie kan niet op de rand van het beeldscherm ingesteld worden.
1 Druk op 2 ().
2 Selecteer [ ] en druk op 4.
3 Druk op 3/4/2/1 om de focuspositie in te stellen
en druk vervolgens op [MENU/SET].
4
Beweeg [+] naar de positie die scherp gesteld moet worden.
Als het beeld in de venstermodus weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot
6k vergroten/verkleinen; als het beeld op het volledige scherm weergegeven wordt, kunt
u het beeld ongeveer 3k tot 10k vergroten/verkleinen.
U kunt ook opnames maken door [ ] aan te raken.
5 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Wanneer u [ ] selecteert
Wanneer u [ ] selecteert
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
3/4/2/1 Aanraken Beweegt [+].
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen.
s Vergroot/verkleint het scherm met grote stappen.
s
Schakelt naar de vergrote weergave (venstermodus/
volledig scherm)
[DISP.] [Reset] Plaatst [+] terug naar het midden.
Voorbeelden van een
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
98
Toepasbare modi:
U kunt de AF-zone die op de zoeker weergegeven wordt
verplaatsen door de monitor aan te raken.
Druk de sluiterknop tot halverwege in om de brandpuntpositie te bepalen.
Als u op [DISP.] drukt voordat de brandpuntpositie bepaald is, keert het kader van de AF-zone
terug naar de centrale positie.
Om het kader van de AF-zone te wissen terwijl Auto Focus mode (P91) op [š]([Gezicht/ogen
detecteren]), [ ] ([Tracking]) of [ ] ([49-zone]) gezet is, drukt u op [MENU/SET].
Instelling van de positie van de AF-zone met de touch pad
> [Voorkeuze] > [Touch inst.] > [Touchpad AF]
[EXACT]
Verplaatst de AF-zone van de
zoeker door aanraking van de
gewenste positie op de
touchpad.
[OFFSET]
Verplaatst de AF-zone van de
zoeker met de afstand
waarover u de touchpad
versleept. (P48)
[OFF]
De Touch Shutter-functie (P49) wordt uitgeschakeld wanneer [Touchpad AF] wordt gebruikt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Touchpad AF] werkt niet in de volgende gevallen:
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
Als [Trekfocus] in [Snapfilm] op [ON] gezet is
MENU
99
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Toepasbare modi:
U kunt de scherpstelling en de helderheid van de positie die u aangeraakt heeft optimaliseren.
1
Selecteer het menu. (P51)
2
Raak het onderwerp aan waarvoor u de
helderheid wilt optimaliseren.
De positie voor de optimalisering van de helderheid
wordt op het midden van de AF-zone weergegeven. De
positie volgt de beweging van de AF-zone.
De [Meetfunctie] wordt op [ ] gezet, die uitsluitend
voor Touch AE gebruikt wordt.
Als u [Reset] aanraakt, worden de optimaliseringspositie van de helderheid en de
AF-zone naar het midden teruggezet.
3
Raak [Inst.] aan.
De AF-zone met dezelfde functie als [
Ø
] wordt op de aangeraakte positie weergegeven.
De aanraking van [ ] ([ ] als [
Ø
] geselecteerd is) zal de [AF+AE]-instelling wissen.
Optimaliseren van het brandpunt en de helderheid van een aangeraakte
positie
> [Voorkeuze] > [Touch inst.] > [Touch AF] > [AF+AE]
Als de achtergrond te helder geworden is, enz., kan
dit contrast met de achtergrond bijgesteld worden
door de belichting te compenseren.
Wanneer opnames met Touch Shutter gemaakt worden, worden de scherpstelling en de
helderheid van de aangeraakte positie geoptimaliseerd voordat de opname plaatsvindt.
Aan de rand van het scherm kan het focussen beïnvloed worden door de helderheid rondom
de aangeraakte plek.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[AF+AE], die het brandpunt en de helderheid optimaliseert, werkt in de volgende gevallen niet.
Bij het gebruik van de digitale zoom
Als de AF-zone ingesteld is met gebruik van de cursorknop
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
MENU
5HVHW
ュリヴヱハ
,QVW
AE
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
100
Handmatig instellen van het brandpunt
Toepasbare modi:
Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens
en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken.
1
Zet de hendel van de focusmodus op [MF].
2
Druk op 2 ().
3
Druk op 3/4/2/1 om de brandpuntpositie in
te stellen en druk op [MENU/SET].
Het hulpscherm wordt weergegeven dat de zone
vergroot. (MF Assist)
U kunt de zone ook vergroten door aan de focusring te
draaien, een opengaande knijpbeweging (P48) op het
scherm te maken of door het scherm twee keer aan te raken.
U kunt de brandpuntpositie ook instellen door het beeldscherm (P48) te verslepen.
Door op [DISP.] te drukken, wordt de brandpuntpositie opnieuw op het midden gezet.
4
Bedien de focusring om scherp te stellen.
Draai naar A kant:
Stelt scherp op een onderwerp dichtbij
Draai naar B kant:
Stelt scherp op een onderwerp ver weg
A MF Assist (vergroot scherm)
B Peaking
C MF-gids
De in-focus gedeeltes zullen geaccentueerd worden.
(Peaking)
U kunt controleren of het scherp gestelde punt zich
vlakbij of veraf bevindt. (MF-gids)
A
B
AF
+
101
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
U kunt de volgende handelingen verrichten:
Als het beeld in de venstermodus weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot
6k vergroten/verkleinen; als het beeld op het volledige scherm weergegeven wordt,
kunt u het beeld ongeveer 3k tot 10k vergroten/verkleinen.
5
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [MENU/SET] te drukken.
Als u het beeld vergroot heeft door aan de focusring te draaien, zal het hulpscherm
ongeveer 10 seconden na die handeling dicht gaan.
Snel scherpstellen met gebruik van Auto Focus
Door aanraking van [ ]
Auto Focus werkt in het midden van het frame.
Auto Focus werkt ook met de volgende handelingen.
– Ken [AF-ON] toe aan [AF/AE LOCK]. (P102)
Indrukken van de functieknop waaraan [AF AAN] toegekend is
Door verslepen van de monitor en het loslaten van uw vinger
op het punt waarop u wilt scherpstellen.
Deze functie is niet beschikbaar als [4K Live Bijsnijden]
ingesteld is.
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
3/4/2/1 Slepen Beweegt de vergrote zone.
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint het scherm met kleine
stappen.
s
Vergroot/verkleint het scherm met grote
stappen.
s
Schakelt naar de vergrote weergave
(venstermodus/volledig scherm).
[DISP.] [Reset]
Zet de te vergroten AF-zone weer terug op het
midden.
AF
AF
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
102
Vastzetten van het brandpunt en de belichting
(AF/AE-vergrendeling)
Toepasbare modi:
Dit is handig wanneer u een opname wilt maken van een onderwerp dat zich buiten de
AF-zone bevindt of wanneer het contrast te sterk is en u niet de juiste belichting vindt.
1
Lijn het scherm uit met het onderwerp.
2
Houd [AF/AE LOCK] ingedrukt om de focus
of de belichting vast te zetten.
Als u [AF/AE LOCK] loslaat, zal AF/AE-vergrendeling
gewist worden.
In de fabrieksinstelling is alleen de belichting vergrendeld.
3
Terwijl u op [AF/AE LOCK] drukt, beweegt u
het toestel als of u het beeld samenstelt, en
drukt u de sluiterknop vervolgens geheel in.
A AE vergrendelingsaanwijzing
Instelling van de functies van [AF/AE LOCK]
> [Voorkeuze] > [AF/AE vergrend.]
[AE LOCK]
Alleen de belichting is vergrendeld.
Als de belichting ingesteld is, wordt [AEL] weergegeven.
[AF LOCK]
Alleen de focus is ontgrendeld.
Als op het onderwerp scherp gesteld is, wordt [AFL] weergegeven.
[AF/AE LOCK]
Zowel focus en belichting zijn vergrendeld.
[AFL] en [AEL] worden weergegeven als de focus en de belichting
geoptimaliseerd zijn.
[AF-ON] Auto focus wordt uitgevoerd.
AF-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt in handmatige
belichtingsfunctie.
De AE-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt met de Handmatige
Scherpstelling.
Er kan weer scherpgesteld worden op het onderwerp door de ontspanknop tot de helft in te
drukken zelfs wanneer AE vergrendeld is.
Programmaschakeling kan ingesteld worden zelfs wanneer AE vergrendeld is.
2
00
60
2.8
AELAELAELAEL
00
MENU
103
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Belichtingscompensatie
Toepasbare modi:
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond.
1
Druk op [ ].
U kunt de knop ook als een functieknop gebruiken. (P55)
2
Draai de functieknop om de belichting te
compenseren.
A Belichting Bracket
B Belichtingscompensatie
C [Flitser instel.]
U kunt onderstaande handelingen uitvoeren terwijl het
beeldscherm van de belichtingscompensatie
weergegeven wordt.
U kunt de functies tussen de modusknop op de achterkant en de modusknop op de
voorkant schakelen door op [DISP.] te drukken.
3
Druk op [ ] om in te stellen.
U kunt ook de sluiterknop tot halverwege indrukken om in te stellen.
Compenseert de belichting
Past de werking van de flitser aan (P154)
3/4 Stelt de belichtingsbracket in (P140)
Onderbelichting Juiste belichting Overbelichting
De belichting positief
compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
+3+3
0
OFF
OFF
+3
+3
+1+1 +2+2 +3+3
-
5
-
5
-
4
-
4
-
3
-
3
-
2
-
2
-
1
-
100
+1
+1
+5+5+4+4
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
104
U kunt de waarde van de belichtingscompensatie instellen binnen het bereik tussen j5 EV en
i5 EV.
De instellingen kunnen gemaakt worden binnen het bereik van j3 EV tot i3 EV tijdens het
opnemen van films, 4K-foto's of opnames met [Post Focus].
Als [Auto. belichtingscomp.] in [Flitser] in het [Opname]-menu op [ON] gezet is, zal de
helderheid van de flitser automatisch op het geschikte niveau voor de geselecteerde
belichtingscompensatie gezet worden. (P154)
Als de belichtingswaarde buiten het bereik van j3 EV tot i3 EV ligt, zal de helderheid van
het opnamescherm niet meer veranderen.
Er wordt aanbevolen om voor de opnames de daadwerkelijke helderheid van het opgenomen
beeld te controleren met Auto Review of op het afspeelscherm.
De ingestelde belichtingscompensatie wordt zelfs opgeslagen als de camera uitgeschakeld
wordt (als [Belichtingscomp. reset] (P234) op [OFF] gezet is)
105
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
De lichtgevoeligheid instellen
Toepasbare modi:
Hiermee kan de gevoeligheid voor het licht (ISO-gevoeligheid) worden ingesteld.
Als u deze hoger zet, kunnen ook op donkere plaatsen opnamen worden gemaakt zonder
dat de opnamen donker worden.
1
Druk op 3 ().
2
Selecteer de ISO-gevoeligheid door aan de
modusknop op de achterkant te draaien.
U kunt de functies tussen de modusknop op de
achterkant en de modusknop op de voorkant schakelen
door op [DISP.] te drukken.
A Instelling ISO-limiet
B ISO-gevoeligheid
3
Draai aan de modusknop op de voorkant om
de bovengrens van de ISO-gevoeligheid in te
stellen.
Het zal werken als [Gevoeligheid] op [AUTO] of [ ] gezet is.
4
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
U kunt ook de sluiterknop tot halverwege indrukken om in te stellen.
AUTO
AUTO
2
00
2
00
4040
ISO
ISO
ISOISOISO
ISOISOISOISOISOISOISO
AUTO
AUTO
ISO
ISO
LIMIT
LIMIT
OFF
OFF
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
106
¢1 Als de [ISO-limiet] (P205) van het [Opname]-menu op iets anders dan [OFF] gezet is, zal
deze automatisch ingesteld worden binnen de waarde die ingesteld is in [ISO-limiet].
¢2 Alleen beschikbaar als [Uitgebreide ISO] ingesteld is.
AUTO
De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis
van de helderheid.
Maximum [ISO3200] (Met de flitser op [ISO1600])
¢1
(Intelligent)
Het toestel spoort de beweging van het onderwerp op en
stelt de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd vervolgens
automatisch in zodat deze zo goed mogelijk bij de beweging
van het onderwerp en de helderheid van de scène passen,
om het schommelen van het onderwerp te minimaliseren.
Maximum [ISO3200] (Met de flitser op [ISO1600])
¢1
De sluitersnelheid wordt niet vastgezet als de sluiterknop
tot halverwege ingedrukt wordt. Het verandert voortdurend
om zich aan te passen aan de beweging van het
onderwerp, tot de sluiterknop volledig ingedrukt wordt.
L.80
¢2
, L.100
¢2
, van 125 tot
12800, H.25600
¢2
De ISO-gevoeligheid wordt ingesteld in verschillende
standen.
Kenmerken van de ISO-gevoeligheid
125 12800
Opnamelocatie (aangeraden) Wanneer het licht is (buiten) Wanneer het donker is
Sluitertijd Langzaam Snel
Ruis Minder Verhoogd
Schommelen van het
onderwerp
Verhoogd Minder
Voor informatie over het focusbereik van de flitser als [AUTO] ingesteld is, raadpleegt u P149.
Kan in de volgende gevallen [ ] niet selecteren:
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Handmatige Belichtingsmodus
Als [Multi-belicht.] ingesteld is, is de maximum instelling [ISO3200].
U kunt de volgende instellingen gebruiken in de Creative Video modus wanneer u 4K-foto's
opneemt of opnames maakt met [Post Focus].
[AUTO]/[125] tot [6400]
107
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
De witbalans instellen
Toepasbare modi:
In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit
naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het
dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron.
1
Druk op 1 ( ).
2
Draai aan de modusknop op de achterkant of
de voorkant om de witbalans te selecteren.
[AWB] Automatische afstelling
[V] Wanneer u buiten beelden maakt onder een heldere lucht
[Ð] Wanneer u buiten beelden maakt onder een bewolkte lucht
[î] Wanneer u buiten beelden maakt in de schaduw
[Ñ] Wanneer u beelden maakt onder fel licht
[]
¢
Wanneer u beelden maakt met alleen de flits
[]/
[]/
[]/
[]
Stel de witbalanswaarde in. Een gebruik voor het
overeen doen komen van de omstandigheid waarin
u foto’s maakt.
1 Druk op 3.
2 Plaats een voorwerp zoals een wit stuk papier
binnen het frame op het midden van het scherm en druk op
[MENU/SET].
Deze handeling zal de witbalans instellen en brengt u terug naar het
opnamescherm.
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door de sluiterknop in te drukken.
De witbalans zou niet correct ingesteld kunnen zijn wanneer het
onderwerp te helder of te donker is. Stel de witbalans opnieuw in nadat u
de juiste helderheid afgesteld heeft.
WB
WBWBWB
WBWBWBWBWBWBWB
AWB
AWB
1
2
3
4
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
108
¢ Als u begint met het opnemen van een film zal [AWB] geselecteerd worden. Als de
opname uitgevoerd wordt met de 4K Photo-functie of de Post Focus-functie dan werkt
deze instelling op dezelfde manier als [AWB].
3
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
U kunt ook de sluiterknop tot halverwege indrukken om in te stellen.
Automatische witbalans
Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen
de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er
meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit
zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de
witbalans instellen op een andere functie dan [AWB].
1 De automatische witbalans zal met dit bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 Zonlicht
6 Wit fluorescerend licht
7 Gloeilamp
8 Zonsopgang en zonsondergang
9 Kaarslicht
Kl Kelvintemperatuur en kleuren
/
/
/
U kunt de kleurtemperatuur met de hand instellen
om natuurlijke foto's in verschillende
belichtingsomstandigheden te maken.
1 Druk op 3.
2 Druk op 3/4 om de kleurtemperatuur te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt de kleur temperatuur instellen van [2500K] tot [10000K].
Onder fluorescente verlichting, LED-verlichting enz., zal de geschikte witbalans
variëren afhankelijk van het verlichtingstype. Gebruik daarom [AWB] of [ ], [ ],
[], [].
De witbalans wordt alleen berekend voor onderwerpen die binnen het bereik van de flitser van
het toestel liggen. (P149)
In de Scène Guide modus zal het veranderen van de scène of de opnamemodus tot gevolg
hebben dat de instellingen van de witbalans (met inbegrip van de fijnafstelling van de
witbalans) weer op [AWB] gezet worden.
In de Scene Guide modus worden instellingen gemaakt die voor iedere scène geschikt zijn.
1
2
3
4
6500K
1
2
3
4
109
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone
witbalans.
1 Selecteer de witbalans en druk vervolgens op 4.
2 Druk op 3/4/2/1 om de witbalans fijn in te stellen.
U kunt ook een fijnere afstelling maken door de grafiek van
de witbalans aan te raken.
Door op [DISP.] te drukken, wordt de positie opnieuw op het midden gezet.
3 Op [MENU/SET] drukken.
De witbalans fijn afstellen
2 : A (AMBER: ORANJE)
1 : B (BLAUW: BLAUWACHTIG)
3 : G (GROEN: GROENACHTIG)
4 : M (MAGENTA: ROODACHTIG)
Als u de witbalans fijn instelt op [A] (amber), zal de icoon van de witbalans op het
beeldscherm oranje worden.
Als u de witbalans fijn instelt op [B] (blauw), zal de icoon van de witbalans o het beeldscherm
blauw worden.
Als u de witbalans fijn instelt op [G] (groen) of op [M] (magenta), zal [_] (groen) of [`]
(magenta) naast de icoon van de witbalans op het beeldscherm verschijnen.
GGGGGG
AAAAAABBBBBBB
MMMMMM
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
110
Bracket wordt ingesteld op basis van de afstellingen van de witbalansfijnafstelling; met
één druk op de sluiterknop worden automatisch 3 opnamen ineens met verschillende
kleuren gemaakt.
1 Verricht de fijnafstelling van de witbalans in stap 2
van “De witbalans fijn afstellen” en stel vervolgens
de bracket in door aan de modusknop op de
achterkant te draaien.
Draai de modusknop op de achterkant naar rechts:
Horizontaal ([A] naar [B])
Draai de modusknop op de achterkant naar links:
Verticaal ([G] naar [M])
U kunt de bracket ook instellen door [ ]/[ ] aan te raken.
2 Op [MENU/SET] drukken.
Witbalans Bracket
U kunt de witbalansbracket ook instellen in [Bracket] in het [Opname]-menu. (P139)
In deze gevallen niet beschikbaar:
De witbalans bracket werkt niet in de volgende gevallen:
Intelligent Auto modus
Intelligent Auto Plus modus
Panorama Shot-modus
– [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop. uit hand]/[Bloemen] (Scene Guide
modus)
Creative Control modus
Foto's maken terwijl u een film opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Tijdens opname met [Post Focus]
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
GGGGGG
AAAAAABBBBBBB
MMMMMM
111
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Close-up’s maken
Toepasbare modi:
Deze functie laat het u toe beelden van dichtbij te maken van een onderwerp, bijv.
wanneer u beelden maakt van bloemen.
1
Druk op 4 [AF#].
2
Druk op 2/1 om het item te kiezen en druk
vervolgens op [MENU/SET].
[]([Macro-AF])
U kunt beelden maken tot op een afstand van 3 cm vanaf de
lens, door de zoomhendel helemaal naar Wide (1k) te
draaien.
[] ([Macro zoom])
Gebruik deze instelling om dichtbij het onderwerp te komen
en vervolgens verder uit te vergoten wanneer u de foto
maakt.
U kunt een beeld maken met de digitale zoom tot 3k terwijl u
de afstand tot het onderwerp voor de extreme Breed-positie
behoudt (3 cm).
De beeldkwaliteit is slechter dan tijdens normale opname.
Het zoombereik zal afgebeeld worden in blauw. (digitaal
zoombereik)
[]([Uit]) j
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
112
Houd rekening met de volgende punten als u close-ups maakt:
Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt,
zou het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de
focusaanduiding brandt.
Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
Wij raden aan de flitser op [Œ] te zetten (de flitser te sluiten).
Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik aanzienlijk minder
breed. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het
scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
De scherpte op de buitenkanten van het beeld kan wat minder zijn. Dit is geen storing.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Macro-AF] is niet beschikbaar als de focusmodus op [MF] staat.
[Macro zoom] kan niet ingesteld worden in de volgende gevallen.
[Panorama Shot-modus]
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
– [Expressieve indruk]/[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig]/[Miniatuureffect]
(Creative Control modus)
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
[Multi-belicht.]
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
113
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Selecteer een drive-modus
Toepasbare modi:
U kunt veranderen wat de camera zal doen wanneer u op de sluiterknop drukt.
Draai aan de drive-modusknop.
[Enkel]
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt slechts één beeld
opgenomen.
[Burstfunctie] (P114)
Er worden achtereenvolgende opnames gemaakt terwijl de
sluiterknop ingedrukt is.
[4K-FOTO] (P117)
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt een 4K-foto
gemaakt.
[Post Focus] (P127)
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt een Post
Focus-opname gemaakt.
[Zelf ontsp.] (P132)
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt de opname
gemaakt nadat de ingestelde tijd verstreken is.
[Interval/animatie]
(P134, 136)
De beelden worden opgenomen met Time Lapse Shot of met
Stop Motion Animatie.
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
114
Opnamen maken met de burstfunctie
Toepasbare modi:
Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt.
1
Zet de modusknop van de drive op [ ].
2
Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de
burstfunctie te activeren.
Veranderen van de burst-snelheid
Selecteer het menu.
De burst-snelheid kan afhankelijk van de volgende instellingen lager worden.
– [Fotoresolutie] (P196)/[Kwaliteit] (P197)/[Gevoeligheid] (P105)/Focusmodus (P89)/[Prio.
focus/ontspan] (P222)
Raadpleeg P197 voor informatie over RAW-bestanden.
> [Opname] > [Burstsnelh.]
[H]
(Hoge
snelheid)
[M]
(Medium
snelheid)
[L]
(Lage
snelheid)
Burstsnelheid
(opnamen/
seconde)
AFS 12 7 2
AFF/AFC 772
Live View tijdens Burstfunctie Geen Beschikbaar Beschikbaar
¢
Met
RAW-bestanden
30 30 30
Zonder
RAW-bestanden
Afhankelijk van de capaciteit van de kaart
¢
Aantal opnames
Als de opname gemaakt wordt onder de testvoorwaarden die door Panasonic gespecificeerd zijn.
De burst-snelheid zal halverwege lager worden. De beelden kunnen echter opgenomen worden zolang de
capaciteit van de kaart niet vol is. Afhankelijk van de opname-omstandigheden, zal het aantal burst-beelden
dat opgenomen kan worden verlaagd worden.
AFS
AFS
L
3:2
H
24
p
MOV
MENU
115
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Het maximum aantal beelden dat continu opgenomen kan worden
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, zal het maximum
aantal beelden dat u continu kunt opnemen verschijnen. U kunt
controleren hoeveel beelden bij benadering opgenomen kunnen
worden voordat de burst-snelheid afneemt.
Voorbeeld: als 20 beelden opgenomen kunnen worden: [r20]
Is de opname eenmaal van start gegaan, dan zal het maximum aantal beelden dat opgenomen
kan worden afnemen. Als [r0] verschijnt, zal de burst-snelheid afnemen.
Als [r99+] weergegeven wordt, kunt u tot 100 of meer beelden continu opnemen.
Scherpstellen in de burst-modus
De manier om scherp te stellen varieert en is afhankelijk van de focusmodus (P89) en de
instelling van [Prio. focus/ontspan] (P222) in het [Voorkeuze]-menu.
¢1 Als het onderwerp donker is, wordt het brandpunt op het eerste beeld vastgezet.
¢2 De burstsnelheid kan lager worden omdat de camera voortdurend scherpstelt op het object.
¢3 De burstsnelheid krijgt voorrang en de focus wordt geschat binnen het mogelijke bereik.
Focusmodus [Prio. focus/ontspan] Focus
[AFS]
[AFS/AFF]: [FOCUS]
Bij de eerste opname
[AFS/AFF]: [RELEASE]
[AFF]
¢1
[AFS/AFF]: [FOCUS] Normale scherpstelling
¢2
[AFS/AFF]: [RELEASE] Voorspelde scherpstelling
¢3
[AFC]
¢1
[AFC]: [FOCUS] Normale scherpstelling
¢2
[AFC]: [RELEASE] Voorspelde scherpstelling
¢3
[MF] Focus ingesteld met handmatige focus
2020r20
0
2
00
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
116
We raden aan de afstandsbediening van de sluiter (DMW-RSL1: optioneel) te gebruiken als u
de sluiterknop volledig ingedrukt wilt houden wanneer u foto's maakt in de burst-modus.
Raadpleeg P315 voor informatie over de afstandsbediening van de sluiter.
Als de burst-snelheid op [H] gezet is, kan de continue opnamesnelheid verlaagd worden
wanneer een groot aantal beelden achterelkaar opgenomen wordt.
Als de burst-snelheid op [H] gezet is (terwijl de focusmodus op [AFS] of [MF] staat), zullen de
belichting en de witbalans voor de volgende beelden vaststaan op de instellingen die voor het
eerste beeld gebruikt werden. Als de burst-snelheid op [H] gezet is (terwijl de focusmodus
[AFF] of [AFC]), [M] of [L] is, worden deze telkens bijgesteld wanneer u een foto neemt.
Het kan enige tijd vergen om de foto's die met de Burst-modus gemaakt zijn op de kaart
te bewaren. Als u tijdens het opslaan continu foto's maakt, neemt het maximaal aantal
te maken beelden af. Voor het continu fotograferen wordt het gebruik aangeraden van
een high speed geheugenkaart.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De Burstfunctie wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld.
– [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop. uit hand]/[Bloemen] (Scene Guide
modus)
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
Opnemen terwijl de sluitertijd op [B] (Bol) gezet is
[Multi-belicht.]
117
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
4K-foto's maken
Toepasbare modi:
De camera stelt u in staat burst-foto's van (ongev.) 8 miljoen pixels te maken met 30
frames/seconde. Nadat deze foto's genomen zijn, kunt u het gewenste moment opslaan,
dat uit het burst-bestand geëxtraheerd wordt.
Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3 om 4K-foto's te maken. (P26)
1
Zet de modusknop van de drive op [ ].
2
Selecteer het menu. (P51)
¢ De audio wordt niet afgespeeld als u het afspelen met de camera uitvoert.
3
Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten.
> [Opname] > [4K-FOTO] > [Opnamemethode]
[]
[4K-burst]
Voor het vastleggen van de beste
opname van een snel bewegend
onderwerp (bijv. sport, vliegtuigen, treinen)
Audio-opname: niet beschikbaar
[]
[4K-burst (S/S)]
“S/S” is een
afkorting voor
“Start/Stop”.
Voor het vastleggen van onvoorspelbare
fotomomenten (bijv. planten, dieren,
kinderen)
Audio-opname: Beschikbaar
¢
[]
[4K-voorburst]
Om opnames te maken zodra zich een
fotomoment voordoet (bijv. het moment
waarop met een bal gegooid wordt)
Audio-opname: niet beschikbaar
MENU
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
118
4
Maak een 4K-foto.
[]
[4K-burst]
1 Druk de sluiterknop tot
halverwege in.
A Op drukken in ingedrukt
houden
B Het opnemen wordt uitgevoerd
2 Druk de sluiterknop volledig
in en houd hem ingedrukt zo lang als u wilt dat de
opname uitgevoerd wordt.
Druk de knop kort van te voren volledig in. De opname start
ongeveer 0,5 seconde nadat de knop volledig ingedrukt
werd.
Als u Auto Focus gebruikt, zal [Continu AF] werken tijdens de
opname. Het brandpunt zal continu bijgesteld worden.
Als u uw vinger van de sluiterknop wegneemt onmiddellijk
nadat de opname gestart is, kan een periode van tot
ongeveer 1,5 seconde na het moment waarop u uw vinger
wegnam opgenomen worden.
[]
[4K-burst (S/S)]
“S/S” is een
afkorting voor
“Start/Stop”.
1 Druk de ontspanknop geheel
in.
C Start (Eerste)
D Stop (Tweede)
E Het opnemen wordt uitgevoerd
Als u Auto Focus gebruikt, zal
[Continu AF] werken tijdens de opname. Het brandpunt zal
continu bijgesteld worden.
2 Druk de sluiterknop opnieuw volledig in op de opname
te stoppen.
Markers toevoegen om beelden te selecteren en te
bewaren
U kunt markers toevoegen als u tijdens de opname op [Fn5]
drukt. (Tot 40 markers per opname) Wanneer beelden uit een
4K-burst-bestand geselecteerd en bewaard worden, kunt u
naar de posities springen waarop u markers toegevoegd heeft.
119
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
De camera zal een burst-opname van een 4K-foto maken en die bewaren als een
4K-burst-bestand met een [Opname-indeling]-instelling van [MP4].
Onafhankelijk van de instelling van [Systeemfrequentie] worden 4K-burst-bestanden
opgenomen met [4K/100M/30p] en kunnen op de camera worden afgespeeld.
Als [Auto review] ingeschakeld is, zal het scherm voor de beeldselectie automatisch
weergegeven worden. Druk de sluiterknop tot halverwege in om het opnamescherm
weer te geven en de opname voort te zetten.
Raadpleeg voor informatie over het selecteren en bewaren van beelden uit de
opgenomen 4K-burst-bestanden P121.
Om het bewegen van de camera te reduceren, raden wij aan dat u een statief en de
afstandsbediening van de sluiter (DMW-RSL1: optioneel) (P315) gebruikt als u
[Lichtcompositie] (P245) gebruikt.
[]
[4K-voorburst]
Druk de ontspanknop geheel in.
F Ongeveer 1 seconde
G Het opnemen wordt uitgevoerd
Auto Focus stelt het brandpunt
continu bij en stelt ook de belichting
continu bij, behalve in de handmatige
belichtingsmodus.
De beelden zien er mogelijk niet vloeiend uit zoals ze op een
gewoon opnamescherm doen.
Als [ ] ([4K-voorburst]) ingesteld is, raakt de batterij
sneller leeg en stijgt de temperatuur van de camera. Selecteer
[ ] ([4K-voorburst]) alleen tijdens de opname.
Opnametips
In de situaties waarin u het brandpunt en de belichting wilt
vergrendelen, zoals wanneer het onderwerp zich niet in het
midden bevindt, gebruikt u [AF/AE LOCK]. (P102)
Een filmbestand zal in de volgende vallen in afzonderlijke bestanden opgenomen en
afgespeeld worden. (de opname kan zonder onderbreking uitgevoerd worden)
Als een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt: als het bestand groter is dan 4 GB
Als een SDXC-geheugenkaart gebruikt wordt: als de continue opnametijd langer is dan 3
uur en 4 minuten of als het bestand de 96 GB overschrijdt
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
120
Instellen van Loop-opnamen ([4K-burst (S/S)])
Met [ ] ([4K-burst (S/S)]) kunt u opnames maken terwijl de oudste gegevens die
opgenomen zijn gewist worden zodat u kunt blijven opnemen terwijl u op een fotomoment
wacht, zonder dat het nodig is de kaart te vervangen.
Wanneer u de opname eenmaal start, zal het 4K-burst-bestand opgenomen worden en om de
ongeveer 2 minuten gesplitst worden.
Ongeveer de laatste 10 minuten (tot ongeveer 12 minuten) zullen opgeslagen worden. Het
voorafgaande gedeelte zal worden gewist.
Selecteer het menu. (P51)
Instellingen: [ON]/[OFF]
> [Opname] > [4K-FOTO] > [Loop-recording]
Wij adviseren dat u een voldoende geladen batterij of een (optionele) netadapter
gebruikt.
Het is mogelijk om tot 12 uur achter elkaar op te nemen.
[ ] wordt tijdens het opnemen weergegeven.
De beschikbare opnametijd en de verstreken opnametijd worden tijdens de opname niet
weergegeven.
[Loop-recording] is niet mogelijk als er onvoldoende vrije ruimte op de kaart is.
MENU
121
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Beelden in een 4K-burst-bestand selecteren en
bewaren
Dit deel beschrijft hoe beelden in het 4K-burst-bestand geselecteerd en bewaard worden.
Raadpleeg P117 voor informatie over hoe 4K-burst-bestanden opgenomen moeten
worden.
1 Selecteer een beeld met de [ ]-icoon op het afspeelscherm en
druk op 3.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aanraking van de icoon
[].
Als het beeld opgenomen was met [ ] ([4K-voorburst]), ga dan verder met stap
3.
3 Versleep de frames om het frame te selecteren dat u
als foto wilt bewaren.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op
2/1 te drukken.
4 Raak [ ] aan om het beeld te bewaren.
De foto wordt in JPEG-formaat bewaard.
De foto zal bewaard worden met de opname-informatie (Exif informatie) met inbegrip van de
informatie over de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid.
2 Versleep de schuifbalk om een grove selectie van
scènes te maken.
Raadpleeg P122 voor informatie over hoe het
diabeeldscherm gebruikt moet worden.
Als het beeld opgenomen werd met [ ] ([4K-burst]) of
[ ] ([4K-burst (S/S)]) kunt u de scènes daarvan op het
4K-burst-afspeelscherm selecteren door [ ] (Fn4) aan
te raken. (P123)
Diascherm
U kunt de foto's die gemaakt werden tijdens een periode van 5 seconden in één
keer bewaren met gebruik van [4K-FOTO In Bulk Opslaan] in het [Afspelen]-menu.
(P244)
Fn5
Fn4
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
122
<Diascherm>
Tijdens de werking met markers kunt u naar de markers springen die u toegevoegd had, of
naar het begin of het eind van het 4K-burst-bestand. Druk opnieuw op [Fn5] om naar de
oorspronkelijke werking terug te keren.
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
2/1 Slepen
Selecteer een frame dat u als een foto wilt bewaren.
U kunt een frame uit 60 frames selecteren (continue
burst-tijd van ongeveer 2 seconden).
Selecteer /
>
[MENU/SET]
/
Geeft de vorige of de volgende 45 frames als diavoorstelling
weer.
Door opnieuw op dezelfde knop te drukken, zullen de
frames weergegeven worden die op de volgende frames
volgen dan wel de frames die aan de vorige voorafgaan.
s
Aanraken/
Verslepen
Selecteert het frame dat weergegeven moet worden en geeft
de frames die het geselecteerde beeld voorafgaan en volgen
weer als een diavoorstelling.
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint de weergave
s
Selecteert een frame terwijl de vergrote weergave
gehandhaafd blijft
(tijdens vergrote weergave)
3/4/2/1 Slepen Beweegt de vergrote zone (tijdens vergrote weergave)
[Fn4]
Geeft het 4K-burst-afspeelscherm weer.
[Fn5] Schakelt naar de werking met markers
s / Voegt een marker toe/wist een marker
s
De in-focus gedeeltes worden met een kleur geaccentueerd.
([Peaking])
Schakelt om in de volgorde [OFF]>[ON] ([LOW]) > [ON]
([HIGH]).
[MENU/SET] Bewaart het beeld
Knopbediening Aanraakbediening Beschrijving van de bediening
1 Beweegt naar het volgende merkteken.
2 Beweegt naar het vorige merkteken.
Fn5
Fn4
Positie van het
weergegeven frame
123
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
<4K-burst-afspeelscherm>
Raak het scherm twee keer aan om de weergave te vergroten. Om naar de oorspronkelijk
weergave terug te keren, raakt u het vergrote scherm twee keer aan.
Om beelden uit 4K-burst-bestanden te selecteren en op een PC te bewaren, gebruikt dan de
software “PHOTOfunSTUDIO”. (P304)
Houd er rekening mee dat het niet mogelijk is een 4K-burst-bestand als film te bewerken.
Tijdens pauze Tijdens continu afspelen
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
3
/
Continu afspelen/Pauze (tijdens continu afspelen)
4
/
Continu achteruit/Pauze (tijdens continu terugspoelen)
1
/
Snel vooruit/Frame-by-frame vooruit (tijdens pauze)
2
/
Snel achteruit/Frame-by-frame achteruit (tijdens pauze)
s
Aanraken/
Verslepen
Selecteert de weer te geven frames (tijdens pauze)
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint de weergave (tijdens pauze)
s
Selecteert een frame terwijl de vergrote weergave
gehandhaafd blijft (tijdens de vergrote weergave)
3/4/2/1 Slepen Beweegt de vergrote zone (tijdens vergrote weergave)
[Fn4] Geeft het diascherm weer (tijdens pauze)
[Fn5] Schakelt naar de werking met markers
s /
Voegt een marker toe/wist een marker
s
De in-focus gedeeltes worden met een kleur geaccentueerd.
([Peaking])
Schakelt om in de volgorde [OFF]>[ON] ([LOW]) > [ON]
([HIGH]).
[MENU/SET] Bewaart de foto (tijdens pauze)
Fn5
Fn4
Fn5
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
124
Selecteren en bewaren van beelden op het TV-scherm
Zet [HDMI-functie (afspelen)] op [AUTO] of [4K].
Als verbinding gemaakt wordt met een TV die geen 4K-films ondersteunt, selecteer dan
[AUTO].
Zet [VIERA link] in [TV-verbinding] op [OFF].
Als u 4K-burst-bestanden op een TV weergeeft die met de camera verbonden is, zullen ze
alleen op het 4K-burst-afspeelscherm weergegeven worden.
• Zelfs als u de SD-kaart in een SD-kaartsleuf van een 4K-compatibele TV steekt, kunt u geen
4K-burst-bestanden afspelen die opgenomen zijn met [Aspectratio] op een andere optie dan [16:9].
(Met ingang van september 2016)
Veranderen van de beeldverhouding
Door [Aspectratio] in het [Opname]-menu te selecteren, kunt u de beeldverhouding van
4K-foto's veranderen.
Het onderwerp opnemen met minder waas
U kunt de wazigheid van het onderwerp verlagen door een snellere sluitertijd in te stellen.
1 Zet de modusknop op [ ].
2 Stel de sluitertijd in door aan de modusknop op de achterkant of de voorkant te
draaien.
Sluitergeluid voor het maken van 4K-foto's
Als [ ] ([4K-burst]) of [ ] ([4K-voorburst]) gebruikt wordt kunt u de instellingen van het
geluid van de elektronische sluiter veranderen in [Shutter vol.] en [Shutter toon]. (P230)
Voor opnames met [ ] ([4K-burst (S/S)]) kan het volume van de start-/stoptoon ingesteld
worden in [Beep volume].
U kunt de hogesnelheid burst-opname snel ten uitvoer brengen met gebruik van de
4K-fotofunctie in combinatie met [Stille modus].
Scènes die niet geschikt zijn voor de 4K-fotofunctie
Opnames in uiterst heldere locaties of binnenshuis
Als onderwerpen op een extreem heldere plaats opgenomen worden, of onder
fluorescente/LED-verlichting, kan de kleurtoon of de helderheid van het beeld veranderen
en kunnen horizontale strepen op het beeld verschijnen.
Het verlagen van de sluitertijd kan het effect van de horizontale strepen verkleinen.
Onderwerpen die snel in horizontale richting bewegen
Als u een onderwerp opneemt dat snel in horizontale richting beweegt, kan het onderwerp
op de opgenomen beelden vervormd lijken.
Opmerkingen over de 4K-fotofunctie
Approximatieve sluitertijd voor buitenopnames onder goede weersomstandigheden.
1/1000 seconde of sneller.
Als u de sluitertijd verhoogt, wordt de ISO-gevoeligheid groter hetgeen de ruis op het
scherm kan doen toenemen.
125
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Instelling voor de 4K Photo-functie van de camera
De instelling van de camera wordt automatisch geoptimaliseerd voor de 4K
Photo-opname.
De volgende items van het [Opname]-menu staan vast op onderstaande instellingen:
4K-burst-bestanden worden opgenomen met onderstaande instellingen:
Instellingen in het [Bewegend beeld]-menu worden niet toegepast op 4K-burst-bestanden.
Als met de 4K Photo-functie opgenomen wordt, zijn de bereiken van de volgende functies
anders dan de bereiken die beschikbaar zijn voor het nemen van foto's:
Sluitertijd: 1/30 tot 1/16000
Belichtingscompensatie: j3 EV tot i3EV
– ISO-gevoeligheid: [AUTO], 125 tot 6400
De volgende menu-items zijn uitgeschakeld:
[Fotoresolutie]
[4K] (8M)
[4:3]: (3328k2496)
[3:2]: (3504k2336)
[16:9]: (3840k2160)
[1:1]: (2880k2880)
[Kwaliteit] [A]
[Sluitertype] [ESHTR]
[Opname-indeling] [MP4] [Continu AF] [ON]
[Opn. kwaliteit] [4K/100M/30p]
[Helderheidsniveau]
[0s255]
Tijdens het opnemen met de 4K Photo-functie zijn de volgende functies uitgeschakeld:
Flitser
Bracket-opname
programmawisseling
Focusmodus (AFF)
[AF mode] ( )
– [MF assist] (Alleen [ ] ([4K-voorburst]))
– Witbalans ( )
[Opname]
[Fotoresolutie]/[Kwaliteit]/[AFS/AFF]/[Bracket]/[iHandh. nachtop.]/[iHDR]/
[HDR]/[Panorama-instellingen]/[Sluitertype]/[Flitser]/[Uitgebreide ISO]/[Lang
sl.n.red]/[Kleurruimte]/[Gezicht herk.]/[Profiel instellen]
[Voorkeuze] [Opn.gebied]
[Set-up] [Besparing] (Alleen [ ] ([4K-voorburst]))
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
126
Als 4K-foto's gemaakt worden, is de gezichtshoek smaller.
De volgende veranderen treden op als 4K-foto's gemaakt worden:
– De [I.resolutie]-instelling verandert van [EXTENDED] in [LOW].
[Bestemming] in [Reisdatum] kan niet opgenomen worden.
[Gelijktijdig zond. filter] is niet beschikbaar.
Het is niet mogelijk de HDMI-uitgang te gebruiken.
Als een opname gemaakt wordt met [ ] ([4K-voorburst]), is [Stapsg. zoom] uitgeschakeld.
De scènedetectie in de Intelligent Auto modus werkt op dezelfde manier als wanneer een film
opgenomen wordt.
Als de drive-modus op 4K-foto gezet is, is het niet mogelijk foto's te maken terwijl een film
opgenomen wordt (alleen als [ ] ([Fotoprioriteit]) ingesteld is).
In deze gevallen niet beschikbaar:
De 4K-fotofunctie is uitgeschakeld als de volgende instellingen gebruikt worden:
– [Scherp tegenlicht]/[Glinsterend water]/[Artistieke nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/
[Nachtop. uit hand]/[Nachtportret]/[Bloemen] (Scene Guide modus)
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
127
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Het brandpunt na de opname controleren
(Post Focus/Focus Stacking)
Toepasbare modi:
De camera stelt u in staat 4K-burst-foto's te nemen terwijl het brandpunt naar
verschillende zones verschoven wordt. Nadat deze foto's genomen zijn, kunt u de
gewenste focuszone selecteren.
Deze functie is geschikt voor het opnemen van stilstaande objecten.
Het is ook mogelijk meerdere focuszones te selecteren en een enkel samengevoegd
beeld te creëren. (Brandpunt stapelen)
Wij adviseren dat u een statief gebruikt tijdens het opnemen van beelden die voor Focus
Stacking gebruikt worden.
Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3. (P26)
1 Zet de modusknop van de drive op [ ].
2 Bepaal de compositie en druk de sluiterknop tot
halverwege in.
Auto-focus zal de scherpstelgebieden op het scherm
detecteren (met buitensluiting van de randen van het
scherm).
Als er op het scherm geen gebieden zijn die scherp gesteld kunnen worden, zal de
focusweergave (A) knipperen. In dit geval is het niet mogelijk de opname te maken.
4K-burst-opname terwijl
de focus automatisch
verplaatst wordt.
Raak het gewenste
focuspunt aan.
Er wordt een foto met het
gewenste focuspunt
gemaakt.
Opnemen met gebruik van [Post Focus]
4K
3:2
5m04s
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
128
3 Druk de sluiterknop volledig in om de opname te
starten.
Het brandpunt verandert automatisch tijdens het
opnemen. Als de icoon (B) verdwijnt, wordt de opname
automatisch beëindigd.
Er zal een film in [MP4] opgenomen worden. (Er zal geen audio opgenomen worden.)
Onafhankelijk van de instelling van [Systeemfrequentie] worden 4K-burst-bestanden
opgenomen met [4K/100M/30p] en kunnen op de camera worden afgespeeld.
Als [Auto review] ingeschakeld is, zal een scherm weergegeven worden waarin u het
gewenste scherpstelgebied kunt selecteren. (P129)
Beperkingen van [Post Focus]
Aangezien de opname met dezelfde beeldkwaliteit als 4K-foto's uitgevoerd wordt, zijn
bepaalde beperkingen van toepassing op opnamefuncties en menu-instellingen. Raadpleeg
voor details “Instelling voor de 4K Photo-functie van de camera” op P125.
Naast de beperkingen van de 4K Photo-functie zijn de volgende beperkingen van toepassingen
op [Post Focus]-opnames:
– De focusmodus staat vast op [AFS].
De Auto Focusmodus is uitgeschakeld.
Bewegende beelden kunnen niet gemaakt worden.
– [Dig. zoom] is uitgeschakeld.
De volgende items van het [Voorkeuze]-menu zijn uitgeschakeld:
[Sluiter-focus]/[Videotoets]
Vanaf het moment dat de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt tot het einde
van de opname.
Handhaaf dezelfde afstand tot het onderwerp en dezelfde compositie.
Als [Post Focus] gebruikt wordt, is de gezichtshoek smaller.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De [Post Focus]-functie is uitgeschakeld als de volgende instellingen gebruikt worden:
– [Scherp tegenlicht]/[Glinsterend water]/[Artistieke nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/
[Nachtop. uit hand]/[Nachtportret]/[Bloemen] (Scene Guide modus)
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Wanneer [Multi-belicht.] ingesteld is
129
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
1 Selecteer een beeld met de [ ]-icoon op het afspeelscherm en
druk op 3.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aanraking van de icoon
[].
2 Selecteer en raak een scherpstelgebied aan.
Als een scherp gesteld beeld niet beschikbaar is voor het
geselecteerde gebied zal een rood kader weergegeven
worden. In dit geval kunt u het beeld niet bewaren.
U kunt de randen van het scherm niet selecteren.
U kunt de focus fijn afstellen door tijdens de vergrote
weergave de schuifbalk te verslepen (u kunt dezelfde
handeling ook verrichten door op 2/1 te drukken).
3 Raak [ ] aan om het beeld te bewaren.
De foto wordt in JPEG-formaat bewaard.
Selecteren van het gewenste scherpstelgebied en bewaren van de foto
Knopbediening Aanraakbediening Beschrijving van de bediening
3/4/2/1/ Aanraken
Selecteert een scherpstelgebied.
Het kan niet geselecteerd worden
tijdens de vergrote weergave.
Vergroot de weergave.
Verkleint de weergave (tijdens
vergrote weergave).
[Fn4]
Schakelt naar de Focus
Stacking-functie. (P130)
[Fn5]
De in-focus gedeeltes worden met
een kleur geaccentueerd.
([Peaking])
Schakelt om in de volgorde
[OFF]>[ON] ([LOW]) > [ON]
([HIGH]).
[MENU/SET] Bewaart het beeld
U kunt geen beeld van een TV-scherm kiezen en bewaren, zelfs niet als de camera met een
HDMI-microkabel op een TV aangesloten is.
Fn5
Fn4
Fn5
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
130
A Focus
B Focus: dichterbij
C Focus: verder weg
1 Raak [ ] in stap 2 van “Selecteren van het gewenste scherpstelgebied en
bewaren van de foto” aan.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [Fn4] te drukken.
2 Raak de samenvoegingsmethode aan.
Meer beelden samenvoegen om het focusbereik te verbreden (Focus
Stacking)
[Automatisch
samenvoegen]
Selecteert automatisch de foto's die geschikt zijn om samengevoegd
te worden en voegt ze samen in één enkel beeld.
De prioriteit zal gegeven worden aan foto's met een dichterbij
gelegen brandpunt.
De beelden zullen in één enkele foto samengevoegd worden en het
resulterende beeld zal bewaard worden als dit item geselecteerd
wordt.
[Bereik
samenvoegen]
Voegt beelden met een gespecificeerd focusgebied samen in een
enkel beeld.

131
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
3 (Wanneer [Bereik samenvoegen] geselecteerd is)
Raak het gewenste focusgebied aan.
Raak het focusgebied opnieuw aan om de selectie te wissen.
Door het scherm te verslepen, kunt u meerdere gebieden
selecteren.
4 Raak [ ] aan om de beelden samen te voegen en het resulterende beeld te
bewaren.
De foto wordt in JPEG-formaat bewaard. De opname-informatie (Exif-informatie) van de
originele foto met de kortste focusafstand, met inbegrip van de sluitertijd, de lensopening en de
ISO-gevoeligheid, zal ook in het nieuwe beeld opgenomen worden.
Specificeer minstens twee gebieden.
De in-focus-gebieden tussen de twee gebieden zullen ook
geselecteerd worden en het gecombineerde
in-focus-gebied zal aangeduid worden.
De grijze gebieden duiden op gebieden die, indien
geselecteerd, tot gevolg kunnen hebben dat het
samengevoegde beeld er onnatuurlijk uitziet, en op
gebieden die niet geselecteerd kunnen worden.
Knopbediening
Aanraakbedi
ening
Beschrijving van de
bediening
3/4/2/1 Aanraken Selecteert een gebied.
[Fn5] [Inst./annul]
Specificeert/wist een
gebied.
[DISP.]
[Alle]
Selecteert alle gebieden.
(Voordat gebieden
geselecteerd worden)
[Reset]
Wist alle selecties.
(Nadat gebieden
geselecteerd zijn)
[MENU/SET]
Voegt beelden samen en
bewaart het resulterende
beeld.
De camera kan automatisch de verkeerde uitlijning van foto's corrigeren, die veroorzaakt werd
door het bewegen van de camera. Als ze gecorrigeerd zijn, wordt de gezichtshoek een klein
beetje smaller wanneer de foto's samengevoegd worden.
In de volgende gevallen kunnen foto's in een onnatuurlijk beeld samengevoegd worden:
Het onderwerp bewoog.
De afstand tot het onderwerp was groot.
De foto's zijn te wazig (als u foto's met een grotere lensopeningwaarde maakt, kan die foto
er minder natuurlijk uitzien).
De Focus Stacking-functie werkt alleen voor beelden die opgenomen zijn met de camera
waarbij de Post Focus-functie gebruikt werd.
5HVHW
ュリヴヱハ
Fn5
,QVWDQQXO
5HVHW
ュリヴヱハ
Fn5
,QVWDQQXO
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
132
Foto's maken met de Zelfontspanner
Toepasbare modi:
1
Zet de modusknop van de drive op [ ].
2
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
De focus en de belichting zullen ingesteld worden als de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
Na het knipperen van het controlelampje van de
zelfontspanner gaat de opname van start.
Veranderen van de tijdinstelling van de zelfontspanner
Selecteer het menu.
> [Opname] > [Zelf ontsp.]
Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt.
Na 10 seconden maakt het toestel 3 foto’s met tussenpozen van ongeveer 2 seconden.
Beeld wordt 2 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt.
Wanneer u een statief, enz. gebruikt, is deze instelling handig om de beweging te
vermijden die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop.
Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
De flitser-output kan licht variëren als [ ] geselecteerd is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Onder de volgende omstandigheden kan het niet op [ ] gezet worden.
Wanneer [Gelijktijdig zond. filter] van [Filterinstellingen] op [ON] gezet is
Tijdens opname met de Bracket-functie
[Multi-belicht.]
De zelfontspanner is in de volgende gevallen uitgeschakeld.
Wanneer u bewegende beelden opneemt
MENU
133
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Foto's maken met Time Lapse Shot/Stop Motion
Animatie
U kunt foto's maken met Time Lapse Shot of met
Stop-motion-animatie. Bovendien kunnen de gemaakte foto's
in een film samengevoegd worden.
Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P33)
De opgenomen beelden worden weergegeven als een reeks
groepsbeelden. (P187)
Als [Systeemfrequentie] op [24.00 Hz (CINEMA)] gezet is, kunt
u foto's maken maar kunt u daar geen film van creëren.
Weergeven van het instellingenscherm vóór het opnemen
1 Zet de modusknop van de drive op [ ].
2 Laat het instellingenscherm weergeven.
¢ Het scherm dat geselecteerd is met [Interval/animatie] in het [Opname]-menu zal
weergegeven worden. (Het scherm zal alleen weergegeven worden als u voor de eerste
keer op [MENU/SET] drukt nadat de drive-modusknop op [ ] geschakeld is.)
Tussen Time Lapse Shot/Stop Motion Animatie schakelen
Schakel naar de [Modus]-instelling in [Interval/animatie] in het [Opname]-menu.
Knopbediening Aanraakbediening
[MENU/SET]
¢
> [MENU/SET] /
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
134
Toepasbare modi:
De camera kan automatisch onderwerpen opnemen zoals dieren en planten, terwijl de tijd
verstrijkt, en een film creëren.
1 Zet de modusknop van de drive op [ ].
2 Laat het instellingenscherm weergeven. (P133)
Schakel naar [Intervalopname] als die niet geselecteerd is.
(P133)
Het kan zijn dat de opname niet overeenkomt met het ingestelde opname-interval, of met
het ingestelde aantal beelden, afhankelijk van de opname-omstandigheden.
3 Druk de sluiterknop tot halverwege in.
Het opnamescherm zal weergegeven worden. U kunt
dezelfde handeling ook uitvoeren door op [ ] te
drukken, en erop te blijven drukken tot het opnamescherm weergegeven wordt.
4 Druk de ontspanknop geheel in.
De opname start automatisch.
Tijdens opname stand-by zal de stroom automatisch uitgeschakeld worden als gedurende
bepaalde tijd geen handelingen verricht worden. Time Lapse Shot wordt zelfs voortgezet
als de stroom uitgeschakeld is. Als de starttijd van de opname bereikt wordt, wordt de
stroom automatisch ingeschakeld.
Om de stroom met de hand in te schakelen, drukt u de sluiterknop tot halverwege in.
Automatisch beelden opnemen met ingestelde tijdsintervallen
([Intervalopname])
[Starttijd]
[Nu]
Start de opname door de sluiterknop volledig in te
drukken.
[Begintijd
instellen]
U kunt ongeacht welke tijd tot 23 uur en 59 minuten
later instellen.
Selecteer het item (uur of minuut) door op
2/1 te drukken, stel de starttijd in door op 3/4
te drukken en druk vervolgens op [MENU/SET].
[Opname-interval]/
[Aantal beelden]
Het opname-interval en het aantal beelden kan ingesteld worden.
2/1: Selecteer het item (minuut/seconde/aantal beelden)
3/4: Instelling
[MENU/SET]: Ingesteld
AFS
AFS
MOV
24
p
L
3:2
135
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Handelingen tijdens stand-by van de opname (de camera is ingeschakeld)
Nadat de opname gestopt is, zal een bevestigingsscherm weergegeven worden waarin u
gevraagd wordt of u verder wilt gaan met de creatie van een film.
Selecteer [Ja] om een film te creëren.
Raadpleeg P138 voor informatie over de creatie van films.
Veranderen van de instellingen van Time Lapse Shot
U kunt de instellingen in [Interval/animatie] veranderen in het [Opname]-menu.
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
[Fn5]
Geeft een selectiescherm weer waarin u de opname
kunt pauzeren of stoppen
Geeft een selectiescherm weer waarin u de opname
kunt hervatten of stoppen (tijdens pauze)
Deze functie dient niet voor gebruik met een veiligheidscamera.
[Intervalopname] wordt in de volgende gevallen op pauze gezet.
Als de batterij leeg raakt
De camera uitzetten
Tijdens [Intervalopname] kunt u de batterij en de kaart vervangen en vervolgens
opnieuw van start gaan door dit toestel in te schakelen (Houd er rekening mee dat
foto's die na de herstart genomen worden als een afzonderlijke reeks groepsbeelden
opgeslagen zullen worden). Schakel dit toestel uit als u de batterij of de kaart vervangt.
Als [Opname-interval] op een grotere waarde gezet is en de camera automatisch
uitgeschakeld wordt in afwachting van de volgende opname, raden we aan dat u Time Lapse
Shot in de Auto Focusmodus gebruikt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
136
Toepasbare modi:
Een stop-motionbeeld wordt gecreëerd door beelden samen te voegen.
1 Zet de modusknop van de drive op [ ].
2 Laat het instellingenscherm weergeven. (P133)
Schakel naar [Stop-motionanimatie] als die niet
geselecteerd is. (P133)
3 Druk de sluiterknop tot halverwege in.
Het opnamescherm zal weergegeven worden. U kunt
dezelfde handeling ook uitvoeren door op [ ] te
drukken, en erop te blijven drukken tot het opnamescherm weergegeven wordt.
Creëren van stopmotion-beelden ([Stop-motionanimatie])
[Automatische
opname]
[ON]
Maakt automatisch foto's volgens een ingesteld
tijdsinterval.
[OFF]
Dit is voor het handmatig, beeld voor beeld, foto's
maken.
[Opname-interval]
(Alleen als [Automatische opname] op [ON] gezet is)
Druk op 2/1 om het opname-interval (seconden) te
selecteren, druk op 3/4 om het in te stellen en druk op
[MENU/SET].
AFS
AFS
MOV
24
p
L
3:2
137
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
4 Druk de ontspanknop geheel in.
Er kunnen tot 9999 frames opgenomen worden.
5 Beweeg het onderwerp om de compositie te bepalen.
Herhaal de opname op dezelfde manier.
Als dit toestel tijdens het opnemen uitgeschakeld wordt, zal een
bericht voor het hervatten van de opname weergegeven worden
wanneer het toestel ingeschakeld word. Door [Ja] te selecteren,
kunt u de opname voorzetten vanaf het punt van onderbreking.
6 Raak [ ] aan om de opname te eindigen.
De opname kan ook beëindigd worden door [Interval/
animatie] te selecteren in het [Opname]-menu en
vervolgens op [MENU/SET] te drukken.
Als [Automatische opname] op [ON] gezet is, selecteer
dan [Exit] op het bevestigingsscherm. (Als [Onderbreken]
geselecteerd is, druk de sluiterknop dan volledig in om de
opname te hervatten.)
Nadat de opname gestopt is, zal een bevestigingsscherm weergegeven worden waarin u
gevraagd wordt of u verder wilt gaan met de creatie van een film.
Selecteer [Ja] om een film te creëren.
Raadpleeg P138 voor informatie over de creatie van films.
Veranderen van de instellingen van Stop Motion Animatie
U kunt de instellingen in [Interval/animatie] veranderen in het [Opname]-menu.
Toevoegen van beelden aan de stop-motion-animatiegroep
Door [Toevoegen aan fotogroep] in stap
2 te selecteren, zullen groepsbeelden
weergegeven worden die opgenomen zijn met [Stop-motionanimatie].
Selecteer een reeks groepsbeelden en druk vervolgens op [MENU/SET].
Vakkundig opnemen van materialen
Het opnamescherm toont tot twee eerder opgenomen beelden. Gebruik deze als
referentie voor de mate van beweging.
Door op [(] te drukken, kunt u de opgenomen beelden nakijken.
Onnodige foto's kunnen gewist worden door op [ ] te drukken.
Door opnieuw op [(] te drukken, wordt teruggekeerd naar het opnamescherm.
Het kan zijn dat de automatische opname niet plaatsvindt met de ingestelde tijdsintervallen
omdat de opname onder bepaalde omstandigheden tijd vergt, zoals wanneer de flitser bij de
opname gebruikt wordt.
• Een beeld kan niet geselecteerd worden in [Toevoegen aan fotogroep] als dit beeld het enige
opgenomen beeld is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
• [Automatische opname] in [Stop-motionanimatie] is voor de volgende functies niet beschikbaar:
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
30
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
138
Om films te creëren nadat foto's genomen zijn, volg dan onderstaande stappen.
1 Selecteer de methode voor de creatie van een film.
Het opnameformaat is op [MP4] gezet.
2 Druk op 3/4 om [Uitvoer.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt ook films creëren met gebruik van [Intervalvideo] (P251) of [Stop-motionvideo]
(P251) in het [Afspelen]-menu.
Creëren van films uit opgenomen foto's
[Opn. kwaliteit] Stelt de kwaliteit van de film in.
[Beeldfrequentie]
Stelt het aantal frames per seconde in.
Hoe groter het aantal hoe soepeler de filmbeelden in elkaar
overgaan.
[Serie]
[NORMAL]:
Voegt beelden samen in de opnamevolgorde.
[REVERSE]:
Voegt beelden samen in de omgekeerde opnamevolgorde.
Als een film gecreëerd wordt met een [Opn. kwaliteit]-instelling van [4K], worden de
opnametijden beperkt tot 29 minuten en 59 seconden.
Als bovendien een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt, kunt u geen films creëren met een
bestandsformaat groter dan 4 GB.
Als een SDXC-geheugenkaart gebruikt wordt, kunt u films creëren met een
bestandsformaat groter dan 4 GB.
Een film met een [Opn. kwaliteit]-instellingen van [FHD] of [HD] kan niet gecreëerd worden als
de opnametijd langer is dan 29 minuten en 59 seconden of als het bestandsformaat groter is
dan 4 GB.
139
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Foto's maken terwijl een instelling automatisch
aangepast wordt
(Bracket opname)
Toepasbare modi:
U kunt meerdere foto's maken terwijl een instelling automatisch aangepast wordt door op
de sluiterknop te drukken.
1
Selecteer het menu. (P51)
¢ Beschikbaar in de Lensopening-Prioriteit AE-modus of als de ISO-gevoeligheid op
[AUTO] gezet is in de handmatige belichtingsmodus.
2
Druk op 3/4 om [Meer instellen] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Raadpleeg voor meer informatie over [Meer instellen] de pagina die iedere functie
beschrijft.
Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten.
3
Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
Als de belichtingsbracket geselecteerd wordt, knippert de bracket-weergave tot alle
beelden die u ingesteld heeft opgenomen zijn. Als u de bracket-instellingen verandert of
de camera uitschakelt voordat alle beelden die u ingesteld heeft genomen zijn, zal de
camera de opname herstarten vanaf het eerste beeld.
Om [Type Bracket] te annuleren
Selecteer [OFF] in stap
1.
> [Opname] > [Bracket]> [Type Bracket]
(Belichting Bracket)
Druk op de sluiterknop om de opname uit te voeren
terwijl de belichting aangepast wordt. (P140)
(Lensopening Bracket)
¢
Druk op de sluiterknop om de opname uit te voeren
terwijl de lensopening aangepast wordt. (P141)
(Focus Bracket)
Druk op de sluiterknop om de opname uit te voeren
terwijl de brandpuntpositie aangepast wordt.
(P142)
(Witbalans Bracket)
Druk één keer op de sluiterknop om automatisch
drie foto's te maken met verschillende instellingen
van de witbalans. (P110)
MENU
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
140
Over [Meer instellen] (stap 2 in P139)
¢ Niet beschikbaar voor burst-opnames. Wanneer de burst-opname gebruikt wordt en de
sluiterknop wordt ingedrukt en ingedrukt gehouden, zal de opname continu uitgevoerd
worden tot een gespecificeerd aantal foto's gemaakt is.
[Stap]: [3•1/3], [Serie]: [0/s/r]
In deze gevallen niet beschikbaar:
De bracket-opname wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld.
– [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop. uit hand]/[Bloemen] (Scene Guide
modus)
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Bij opnames met gebruik van de flitser (behalve voor de witbalansbracket).
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Tijdens opname met [Post Focus]
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
Belichting Bracket
[Stap]
Stelt het aantal te nemen foto's en het bereik van de
belichtingscompensatie in.
[3•1/3] (neemt drie foto's met een interval van 1/3 EV) tot [7•1]
(neemt zeven foto's met een interval van 1 EV)
[Serie] Stelt de volgorde in waarin de foto's genomen worden.
[Single Shot Instelling]
¢
[ ]: neemt één foto telkens wanneer op de sluiterknop gedrukt
wordt.
[ ]: neemt alle foto's waarvan het te nemen aantal ingesteld
was wanneer één keer op de sluiterknop gedrukt wordt.
1ste beeld 2de beeld 3de beeld
d0EV j1/3 EV i1/3 EV
Wanneer u opnamen maakt met Belichting-bracket nadat u de waarde van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld, worden de foto's met de gekozen
belichtingscompensatie gemaakt.
141
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Opnamefunctie:
Over [Meer instellen] (stap
2 in P139)
Wanneer de burst-opname gebruikt wordt en de sluiterknop wordt ingedrukt en ingedrukt
gehouden, dan zal de opname uitgevoerd worden tot een gespecificeerd aantal foto's gemaakt
is.
Voorbeeld:
Als de beginpositie op F5.6 gezet is:
1 eerste beeld, 2 tweede beeld, 3 derde beeld... 5 vijfde beeld
Lensopening Bracket
[Aantal beelden]
[3], [5]: neemt een gespecificeerd aantal foto's met verschillende
lensopeningwaarden binnen het bereik dat op de beginwaarde
van de lensopening gebaseerd is.
[ALL]: neemt foto's met gebruik van alle lensopeningwaarden.
2.8 4.0 5.6 8.0 11
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
142
Over [Meer instellen] (stap 2 in P139)
¢ Niet beschikbaar voor burst-opnames. Wanneer de burst-opname gebruikt wordt en de
sluiterknop wordt ingedrukt en ingedrukt gehouden, zal de opname continu uitgevoerd
worden tot een gespecificeerd aantal foto's gemaakt is.
A Close-up
B Oneindig
1 eerste beeld, 2 tweede beeld... 5 vijfde beeld...
Focus Bracket
[Stap]
Stelt het interval tussen de brandpuntposities in.
• De afstand waarmee de brandpuntpositie verplaatst in elke stap zal korter
zijn als de beginpositie dichter bij een onderwerp is en andersom als de
beginpositie verder van een onderwerp af ligt, zal de afstand groter zijn.
[Aantal beelden]
¢
Stelt het aantal te nemen foto's in.
[Serie]
[0/s/r]: Beweegt de positie van het brandpunt afwisselend
dichterbij en verder weg binnen het bereik dat op de beginpositie
gecentreerd is als u foto's maakt.
[0/r]: Beweegt de positie van het brandpunt verder weg van de
beginpositie als u foto's maakt.
[Serie]: [0/s/r] [Serie]: [0/r]
De beelden die met Focusbracket opgenomen zijn, worden weergegeven als een reeks
groepsbeelden. (P187)
143
6. Stabilisator, zoom en flitser
Beeldstabilisator
Toepasbare modi:
Detecteert automatisch jitter en voorkomt het. Voor het opnemen van films is de Hybride
Beeldstabilisatorfunctie met 5 assen beschikbaar. Deze maakt zowel gebruik van de
optische stabilisator van de lens als van de elektronische stabilisator van de
camerasensor. Het corrigeert verschillende soorten jitter, met inbegrip van jitter die
optreedt tijdens zoomopnames en tijdens het lopen.
Selecteer het menu. (P51)
> [Opname] > [Stabilisatie]
[Bedieningsstand]
[]
([Normaal])
Verticaal en horizontaal schudden wordt
gecompenseerd.
[]
([Panning])
Toestel schudden wordt gecorrigeerd voor
op/neerbewegingen.
Deze functie is ideaal voor panning (een
methode voor het maken van opnamen
waarbij het toestel gedraaid wordt om de
bewegingen te volgen van een onderwerp dat blijft bewegen in
een vaste richting).
[OFF] De [Stabilisatie] werkt niet.
[E-stabilisatie
(Video)]
Corrigeert jitter die tijdens de opname van een film in 5 richtingen optreedt,
namelijk de verticale richting, de horizontale richting, de draai-as, de
verticale rotatie en de horizontale rotatie (Hybride Beeldstabilisatorfunctie
met 5 assen).
[ON]/[OFF]
Als u dit item op [ON] zet, kan de gezichtshoek van de opgenomen films
smaller worden.
MENU
6. Stabilisator, zoom en flitser
144
Golfstoring (camerabeweging)
Als de alert voor het bibberen van het beeld [ ] verschijnt, gebruik dan [Stabilisatie],
een driepoot of de zelfontspanner (P132).
De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf
het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt.
We raden in dit geval het gebruik van een statief aan.
Langzame synchr. Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect
[Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Artistieke
nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtportret] (Scene Guide modus)
– Als u een langzame sluitertijd instelt
Er wordt aanbevolen de beeldstabilisator uit te schakelen als een statief gebruikt wordt.
De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen.
Houd de camera stilbeweging wanneer u de ontspanknop indrukt.
Wanneer er veel camerabeweging is
Als de zoomuitvergroting erg hoog is
Bij het gebruik van de digitale zoom
Wanneer u opnamen maakt terwijl u een bewegend object volgt
Als de sluitertijd langzamer wordt om binnenshuis opnamen te maken of op donkere
plaatsen
Het panningeffect in [ ] is in de volgende gevallen moeilijker te bereiken.
Op fel verlichte plekken zoals bij klaarlichte dag op een zomerse dag
Als de sluitertijd op sneller dan 1/100e staat
Als u de camera te traag beweegt omdat het object niet snel beweegt (De achtergrond wordt
in dit geval niet onscherp genoeg)
Wanneer het toestel het onderwerp niet op bevredigende wijze bijhoudt
In deze gevallen niet beschikbaar:
In Panorama Shot-modus, zal de instelling van [Stabilisatie] naar [ ] (Panning) schakelen,
zelfs als deze op [ ] (Normaal) gezet is.
In de volgende gevallen zal [Stabilisatie] naar [ ] (Normaal) schakelen, zelfs als het op
[ ] (Panning) gezet was:
Tijdens filmopname
Als de 4K Photo-functie ingesteld is
Wanneer u opneemt met gebruik van [Post Focus]
De hybride beeldstabilisatorfunctie met 5 assen is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [Variabele beeldfreq.] ingesteld is
Als films opgenomen worden waarvan het formaat op [4K] of [C4K] gezet is in [Opn.
kwaliteit]
Bij het gebruik van de digitale zoom
145
6. Stabilisator, zoom en flitser
Beelden maken met de zoom
Toepasbare modi:
Zoomt in zonder verslechtering van de beeldkwaliteit.
Maximum vergroting: 20k
Toepasbare modi:
Deze functie werkt als een van de beeldformaten geselecteerd wordt (P196) die
aangeduid wordt met .
U kunt verder inzoomen dan met de optische zoom, zonder dat de beeldkwaliteit
aangetast wordt.
Maximum vergroting: 40k
(Dit bevat de optische zoomvergroting. Het vergrotingsniveau verschilt afhankelijk
van [Fotoresolutie] instelling.)
Soorten zoom en gebruik
Optische zoom
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Opnemen met Zoom Macro
Extra optische zoom
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig] (Creative Control modus)
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
[Multi-belicht.]
Wanneer [iHandh. nachtop.] op [ON] gezet is
Wanneer [iHDR] op [ON] gezet is
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Opnemen met Zoom Macro
Wanneer u bewegende beelden opneemt
6. Stabilisator, zoom en flitser
146
Toepasbare modi:
U kunt tot twee keer verder inzoomen dan de oorspronkelijke zoomvergroting terwijl de
verslechtering van de beeldkwaliteit geminimaliseerd wordt.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Toepasbare modi:
Ofschoon de beeldkwaliteit afneemt telkens wanneer u verder inzoomt, kunt u tot vier keer
verder inzoomen dan de oorspronkelijke zoomvergroting.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Intelligente Zoom
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [i.Zoom]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
– [Expressieve indruk]/[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig] (Creative Control
modus)
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
[Multi-belicht.]
Wanneer [iHandh. nachtop.] op [ON] gezet is
Wanneer [iHDR] op [ON] gezet is
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Opnemen met Zoom Macro
[Dig. zoom]
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [Dig. zoom]
Als u [i.Zoom] gebruikt, wordt de maximumvergroting van de Digitale zoom beperkt tot 2k.
Wanneer u de Digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P132) aan om opnamen te maken.
In het digitale zoombereik wordt de AF-zone in het midden in een groter formaat weergegeven.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
– [Expressieve indruk]/[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig]/[Miniatuureffect]
(Creative Control modus)
Tijdens opname met [Post Focus]
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
[Multi-belicht.]
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
MENU
MENU
147
6. Stabilisator, zoom en flitser
1
Raak [ ] aan.
2
Raak [ ] aan.
De schuifbalk wordt afgebeeld.
3
Voer de zoomhandelingen uit door de
schuifbalk te verslepen.
De zoomsnelheid varieert afhankelijk van de
aangeraakte positie.
Raak [ ] opnieuw aan om de aanraakbediening van de zoom te eindigen.
Zoomen met gebruik van aanraakbediening (Touch zoom)
[ ]/[ ] Zoomt langzaam
[ ]/[ ] Zoomt snel
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Als opnames gemaakt worden in [4K Live Bijsnijden]
AE
6. Stabilisator, zoom en flitser
148
Foto’s maken met de flitser
Toepasbare modi:
Openen/Sluiten van de ingebouwde flitser
Fotograferen met de flitser wordt mogelijk door de ingebouwde flitser te openen.
A De flits openen
Verschuif de hendel voor het openen van de flitser.
B De flits sluiten
Druk op de flits totdat deze klikt.
Het geforceerd sluiten van de flitser kan de camera schade
berokkenen.
Sluit de ingebouwde flitser altijd als u deze niet gebruikt.
De flitsinstelling is vastgesteld op [Œ] terwijl de flits gesloten
wordt.
Wees voorzichtig bij het openen van de flitser omdat de flitser naar buiten springt.
Zorg ervoor dat uw vinger niet klem blijft zitten bij het sluiten van de flitslamp.
In de volgende gevallen staat de flitser vast op [Œ] (flitser geforceerd uit).
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Tijdens opname met [Post Focus]
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is
Als een beeldeffect in [Filtereffect] van [Filterinstellingen] ingesteld is
Vakkundig gebruik van de flitser
Als u flitsopnamen maakt terwijl de lenskap op de camera zit, kan het onderste gedeelte van
de foto donker worden en wordt de flits uitgeschakeld omdat deze bedekt wordt door de
lenskap. Verwijder in dit geval de lenskap.
149
6. Stabilisator, zoom en flitser
Beschikbaar flitsbereik (bij benadering)
De randen van geflitste foto's die gemaakt zijn zonder het gebruik van de zoom op korte
afstand (vlakbij de groothoekstand) kunnen donker lijken. Dit kan verbeterd worden door
iets meer in te zoomen.
Dit is het bereik wanneer [ISO-limiet] (P205) ingesteld is op [OFF].
Breed Tele
[AUTO] in
[Gevoeligheid]
0,5 m tot 13,2 m 1,0 m tot 7,9 m
Zet de flits niet te dicht bij objecten en sluit de flits niet als hij moet werken. De kleur van de
objecten kan vervormd worden door de hitte of het flitslicht.
Sluit de flitser niet meteen weer aan nadat deze gewerkt heeft omdat er opnamen gemaakt
zijn met Gedwongen AAN/Rode-ogenreductie enz. Dit veroorzaakt problemen.
Het kan enige tijd vergen om de flitser te laden als u herhaaldelijk foto's maakt. U dient even
te wachten alvorens de volgende foto te maken als de flitsericoon rood knippert om aan te
geven dat de flitser geladen wordt.
Wanneer u een externe flitser aansluit, heeft deze de prioriteit boven de ingebouwde flitser.
Raadpleeg P312 voor de externe flitser.
6. Stabilisator, zoom en flitser
150
Instelling van de flitserfuncties
Toepasbare modi:
Selecteer of u wilt dat het afvuren van de flitser automatisch of handmatig plaatsvindt.
1 Selecteer het menu. (P51)
2 (Wanneer [MANUAL] geselecteerd is)
Selecteer het menu.
3 Druk op 2/1 om een item te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/128], in stappen van [1/3].
Veranderen van de afvuurmodus
> [Opname] > [Flitser] > [Flitser functie]
[TTL] De camera zal de flitser-output automatisch instellen.
[MANUAL]
Stelt de lichtsterkteratio van de flitser handmatig in. In [TTL] kunt u zelfs
wanneer u in het donker fotografeert de gewenste foto's maken die
anders te helder door de flitser verlicht zouden worden.
Als [MANUAL] ingesteld is, wordt de lichtsterkteverhouding ([1/1], enz.)
op de flitsericoon op het scherm weergegeven.
> [Opname] > [Flitser] > [Handmatige flitserinstel.]
Dit item is alleen beschikbaar als de interne flitser gebruikt wordt.
MENU
MENU
151
6. Stabilisator, zoom en flitser
Toepasbare modi:
De flits instellen voor opnamen.
Selecteer het menu. (P51)
¢ Het kan alleen ingesteld worden als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is en [Flitser
functie] op [TTL] gezet is.
Sommige flitsmodussen zijn misschien niet beschikbaar, afhankelijk van de instellingen van de
externe flitser.
De flits wordt tweemaal geactiveerd.
Het interval tussen de eerste en tweede flits is langer wanneer [ ] of [ ]
ingesteld is. Het onderwerp moet niet bewegen tot de tweede flits geactiveerd
wordt.
Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
Veranderen van de flitsermodus
> [Opname] > [Flitser] > [Flitserfunctie]
([Flitser altijd aan])
([Gdw. aan/rode-og])
¢
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht
de opnamecondities.
Gebruik deze functie wanneer uw
object achtergrondbelichting heeft
of onder fluorescent licht staat.
([Langz. sync.])
([Lngz. sync./
rode-og])
¢
Wanneer u beelden maakt tegen een
achtergrond met donkere achtergrond,
maakt deze functie de sluitertijd
langzamer zodra de flits geactiveerd
wordt. Het landschap met donkere
achtergrond zal helderder lijken.
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen op een donkere achtergrond.
Een langzamere sluitertijd gebruiken kan wazigheid door
beweging veroorzaken. Het gebruiken van een statoef kan
uw foto’s verbeteren.
Œ ([Gedwongen uit])
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
Gebruik deze functie om opnames te maken op plaatsen
waar het gebruik van een flitser niet toegestaan is.
Dit item is alleen beschikbaar als een externe flitser gebruikt
wordt.
MENU
6. Stabilisator, zoom en flitser
152
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Begininstelling voor de Scene Guide modus)
Opnamefunctie Œ
Programma AE-modus
Lensopening-Prioriteit AE-modus
±±±±±
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Handmatige Belichtingsmodus
±±——±
Scene Guide
modus
[Geprononceerd portret] ±¥——±
[Zachte huid] ±¥——±
[Zacht tegenlicht] ———— ¥
[Scherp tegenlicht]
¥ ———±
[Ontspannen atmosfeer] ————¥
[Kindergezicht] ±¥——±
[Landschap] ————¥
[Blauwe lucht] ————¥
[Romantische zonsondergang] ————¥
[Levendige zonsondergang] ————¥
[Glinsterend water] ————¥
[Heldere nachtopname] ————¥
[Koele nachtopname] ————¥
[Warme nachtopname] ————¥
[Artistieke nachtopname] ———— ¥
[Fonkelende verlichting] ————¥
[Nachtop. uit hand] ————¥
[Nachtportret] ———¥±
[Bloemen] ¥ ———±
[Gerechten] ¥ ———±
[Desserts] ¥ ———±
[Bewegende dieren] ¥ ———±
[Sport] ¥ ———±
[Monochroom] ¥±±±±
In de Intelligente Auto modus ( of ) zal de flitser op [ ] of [Œ] gezet worden. (P62)
De flitserinstelling van de Scene Guide modus komt weer op de beginwaarde te staan bij
iedere verandering van scène.
153
6. Stabilisator, zoom en flitser
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
¢1 Dit wordt 60 seconden in de sluiter-prioriteit-AE-modus en B (Bulb) in de Handmatige
Belichtingsfunctie.
¢2 Dit wordt B (Bulb) in de Handmatige Belichtingsfunctie.
In de Intelligent Auto modus ( of ) verandert de sluitertijd, afhankelijk van de
geïdentificeerde scène.
Toepasbare modi:
De functie voor de 2e gordijnsluitersynchronisatie doet de flits werken vlak voordat de
sluiter zich sluit als u opnamen maakt van bewegende beelden zoals een auto met een
lagere sluitertijd.
Selecteer het menu. (P51)
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
1/60
¢1
tot 1/4000 1 tot 1/16000
Œ 60
¢2
tot 1/16000
Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie
> [Opname] > [Flitser] > [Flits-synchro]
[1ST]
1e gordijnsynchro
De normale methode wanneer u beelden maakt met de flits.
[2ND]
2e gordijnsynchro
De lichtbron verschijnt achter het onderwerp en het beeld
wordt dynamisch.
[2nd] wordt weergegeven in het flitsicoon op het beeldscherm als u [Flits-synchro] op [2ND]
zet.
Alleen beschikbaar als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is. (P155)
De [Flits-synchro]-instellingen zijn ook van toepassing op een externe flitser. (P312)
Een snelle sluitertijd heeft mogelijk een slechte invloed op het effect van [Flits-synchro].
U kunt [ ] of [ ] niet instellen wanneer [Flits-synchro] ingesteld is op [2ND].
MENU
6. Stabilisator, zoom en flitser
154
Toepasbare modi:
Regel de helderheid van de flitser als de beelden die met de flitser gemaakt zijn over- of
onderbelicht zijn.
1 Selecteer het menu. (P51)
2 Druk op 2/1 om de flitsoutput in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt van [j3 EV] tot [i3 EV] in stappen van 1/3 EV instellen.
Selecteer [n0] om terug te keren naar de oorspronkelijke flitser-output.
Toepasbare modi:
Selecteer het menu. (P51)
Instellingen: [ON]/[OFF]
De flitsoutput aanpassen
> [Opname] > [Flitser] > [Flitser instel.]
•[i] of [j] wordt in de flitsericoon op het beeldscherm weergegeven als het flitsniveau
bijgesteld wordt.
Het kan alleen ingesteld worden als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is en [Flitser
functie] op [TTL] gezet is. (P150, 155)
De [Flitser instel.]-instelling is ook van toepassing op een externe flitser. (P312)
Synchroniseren van de flitser-output met de belichtingscompensatie
> [Opname] > [Flitser] > [Auto. belichtingscomp.]
Raadpleeg P103 voor details over de belichtingscompensatie.
De [Auto. belichtingscomp.]-instelling is ook van toepassing op een externe flitser. (P312)
MENU
MENU
155
6. Stabilisator, zoom en flitser
Fotograferen met draadloze flitsers
Toepasbare modi:
Door flitsers te gebruiken die de draadloze bediening ondersteunen (DMW-FL200L,
DMW-FL360L, DMW-FL580L: optioneel) kunt u het afgaan van de flitser die op de hete
schoen van dit toestel bevestigd is en drie flitsergroepen, afzonderlijk regelen.
Voorbereiding:
Open de flitser door de hendel voor het openen van de flitser, op dit toestel, te verschuiven.
Bevestig de flitser (DMW-FL200L/DMW-FL360L/DMW-FL580L: optioneel) op de camera.
1
Zet de draadloze flitsers op de RC-modus en breng ze in positie.
Stel het kanaal en de groepen voor de draadloze flitser in.
2
Selecteer het menu. (P51)
Plaatsen van draadloze flitsers
Breng de draadloze flitser in positie met de draadloze sensor in de richting van de camera gekeerd.
De volgende afbeelding toont het geschatte controleerbare bereik wanneer u foto's maakt
terwijl u de camera horizontaal houdt. Het controleerbare bereik verschilt en is afhankelijk
van de omringende omgeving.
Plaatsingsbereik Voorbeeld van plaatsing
In dit opstellingsvoorbeeld is flitser C opgesteld om de schaduw van het onderwerp te wissen,
die door flitsers A en B veroorzaakt zal worden.
Het aangeraden aantal draadloze flitsen voor iedere groep is drie of minder.
• Als het onderwerp zich te dichtbij bevindt, kan het signaalflitsen van invloed zijn op de belichting.
Als u [Communicatielicht] op [LOW] zet, of als u de output verlaagt met een diffuser of
gelijkaardig product, zal het effect kleiner zijn.
> [Opname] > [Flitser]
[Draadloos] Selecteer [ON].
[Draadloos kanaal]
Selecteer het kanaal dat u in stap
1 voor de draadloze
flitsers ingesteld heeft.
[Draadloze setup] Ga verder naar stap 3.
5m
5m
7m
7m
5050
5050
3030
3030
A
B
C
MENU
6. Stabilisator, zoom en flitser
156
3
Druk op 3/4 om een item te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Druk op [DISP.] om een testflits af te vuren.
A Afvuurmodus
B Flitser-output
C Lichtsterkteratio
¢
Deze opties wordt niet weergegeven als de (DMW-FL200L: optionele) flitser op de camera bevestigd is.
Selecteer het menu. (P51)
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]
[Interne
flitser]/
[Externe
flitser]
[Flitser functie]
[TTL]: De camera stelt de output automatisch in.
[AUTO]
¢
: De flitser-output wordt door de externe flitser ingesteld.
[MANUAL]: Stel de lichtsterkteratio van de externe flitser met de hand in.
[OFF]:
De flitser op de camera laat alleen het communicatielicht schijnen.
[Flitser instel.]
Stel de output van de flitser van de camera met de hand in als [Flitser functie]
op [TTL] gezet is.
[Handmatige flitserinstel.]
Stelt de lichtsterkteratio van de externe flitser in als [Flitser functie] op [MANUAL] gezet is.
U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/128], in stappen van 1/3.
[A Groep]/
[B Groep]/
[C Groep]
[Flitser functie]
[TTL]: De camera stelt de output automatisch in.
[AUTO]: De draadloze flitsers stellen de output automatisch in.
[MANUAL]: Stelt de helderheidsverhouding van de draadloze flitser
handmatig in.
[OFF]:
De draadloze flitsers van de aangeduide groep zullen niet afvuren.
[Flitser instel.]
Stel de output van de draadloze flitsers handmatig in als [Flitser functie] op [TTL] gezet is.
[Handmatige flitserinstel.]
Stelt de helderheidsverhouding van de draadloze flitser in als [Flitser functie] op
[MANUAL] gezet is.
U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/128], in stappen van 1/3.
Gebruik van andere instellingen voor opnames met draadloze flitsers
Instellen van de output van het communicatielicht
> [Opname] > [Flitser] > [Communicatielicht]
MENU
157
7. Films opnemen
Opnemen van films/4K-films
Toepasbare modi:
De camera kan volledig hoge definitie films opnemen die compatibel zijn met de
AVCHD-standaard of 4K-films in MP4 of MOV-formaat (P160, 161).
De audio wordt stereo opgenomen.
1
Start het opnemen door op de bewegend
beeldknop te drukken.
A Verstreken opnametijd
B Beschikbare opnametijd
Het is mogelijk om geschikte video’s voor iedere functie
op te nemen.
De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen
tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
h: uur, m: minuut, s: seconde
2
Stop het opnemen door weer op de
bewegend beeldknop te drukken.
Werkgeluid dat klikt bij het stoppen van de opname
Als u last heeft van het werkgeluid dat het indrukken van de filmknop maakt, probeer
dan het volgende:
Neem de film ongeveer drie seconden langer op en splits het laatste deel van de film met
gebruik van [Splits video] (P250) in het [Afspelen]-menu.
Zet de camera op de Creatieve Video-modus en gebruik een sluiter met
afstandsbediening (optioneel) om een film op te nemen. (P315)
3
s
3
s
3
s
R1m
37
37s
R1m37s
7. Films opnemen
158
Het werkgeluid kan opgenomen worden tijdens het opnemen van films als bijvoorbeeld de
zoom bediend wordt of knoppen of schakelaars gebruikt worden.
Als de Extra optische zoom gebruikt wordt voordat u op de filmknop gedrukt heeft, zullen deze
instellingen geannuleerd worden. Het bereik zal aanzienlijk veranderen.
De zoomsnelheid neemt af tijdens de opname van een film.
Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van
bewegende beelden. Dit is geen storing.
Wanneer de instelling van de beeldverhouding anders is in foto's en in films, zal de
gezichtshoek veranderen wanneer de filmopname begint.
Als [Opn.gebied] op [ ] gezet is, wordt de gezichtshoek tijdens de filmopname
weergegeven.
De [Gevoeligheid] zal op [AUTO] (voor films) gezet worden als een film opgenomen wordt.
(behalve in de Creatieve Video-modus)
Dit zal opgenomen worden in de volgende categorieën voor bepaalde opnamemodussen.
Geselecteerde opnamemodus
Opnamemodus bij het
opnemen van een film
[Scherp tegenlicht] (Scene Guide modus) Portretmodus
[Heldere nachtopname]/[Artistieke nachtopname]/
[Nachtop. uit hand]/[Nachtportret] (Scene Guide
modus)
Weinig licht functie
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen kunnen geen films opgenomen worden.
– [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Bloemen] (Scene Guide modus)
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control
modus)
Tijdens opname met [Post Focus]
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
159
7. Films opnemen
1
Selecteer het menu. (P51)
2
Druk op 3/4 om [Opn. kwaliteit] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
De beschikbare items verschillen, afhankelijk van het [Opname-indeling] en de
[Systeemfrequentie] (P236).
Wanneer [AVCHD] geselecteerd is
(±: Beschikbaar, : Niet beschikbaar)
¢ AVCHD Progressive
Instelling van formaat, grootte en frame-snelheid van de opname
> [Bewegend beeld] > [Opname-indeling]
[AVCHD]
Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een high-definition
TV, enz.
[MP4] Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een PC, enz.
[MP4 (LPCM)] Het gegevensformaat MP4 voor beeldbewerking.
[MOV] Gegevensformaat voor beeldbewerking.
Onderdeel
Systeemfrequentie
Grootte
Opname-
framesnelheid
Sensor-output Bitsnelheid
59,94Hz
(NTSC)
50,00Hz
(PAL)
24,00Hz
(CINEMA)
[FHD/28M/60p]
¢
± 1920k1080 59,94p 59,94 28 Mbps
[FHD/28M/50p]
¢
± 1920k1080 50,00p 50,00 28 Mbps
[FHD/17M/60i] ± 1920k1080 59,94i 59,94 17 Mbps
[FHD/17M/50i] ± 1920k1080 50,00i 50,00 17 Mbps
[FHD/24M/30p] ± 1920k1080 59,94i 29,97 24 Mbps
[FHD/24M/25p] ± 1920k1080 50,00i 25,00 24 Mbps
[FHD/24M/24p] ± 1920k1080 23,98p 23,98 24 Mbps
MENU
7. Films opnemen
160
Wanneer [MP4] geselecteerd is
(±: Beschikbaar, : Niet beschikbaar)
¢ 4K-film
Onderdeel
Systeemfrequentie
Grootte
Opname-
framesnelheid
Sensor-output Bitsnelheid
59,94Hz
(NTSC)
50,00Hz
(PAL)
24,00Hz
(CINEMA)
[4K/100M/30p]
¢
± 3840k2160 29,97p 29,97 100 Mbps
[4K/100M/25p]
¢
± 3840k2160 25,00p 25,00 100 Mbps
[4K/100M/24p]
¢
± 3840k2160 23,98p 23,98 100 Mbps
[FHD/28M/60p] ± 1920k1080 59,94p 59,94 28 Mbps
[FHD/28M/50p] ± 1920k1080 50,00p 50,00 28 Mbps
[FHD/20M/30p] ± 1920k1080 29,97p 29,97 20 Mbps
[FHD/20M/25p] ± 1920k1080 25,00p 25,00 20 Mbps
[HD/10M/30p] ± 1280k720 29,97p 29,97 10 Mbps
[HD/10M/25p] ± 1280k720 25,00p 25,00 10 Mbps
161
7. Films opnemen
Wanneer [MP4 (LPCM)], [MOV] geselecteerd is
(±: Beschikbaar, : Niet beschikbaar)
¢1 4K-film
¢2 ALL-lntra:
“ALL-Intra” verwijst naar een methode van gegevenscompressie waarin ieder frame
gecomprimeerd wordt. De bestandsgrootte van films die met deze methode opgenomen
worden, zal de neiging vertonen groter te worden. Deze methode voorkomt echter het
verlies van beeldkwaliteit omdat de bewerking geen nieuwe codering vereist.
Onderdeel
Systeemfrequentie
Grootte
Opname-
framesnelheid
Sensor-output Bitsnelheid
59,94Hz
(NTSC)
50,00Hz
(PAL)
24,00Hz
(CINEMA)
[C4K/100M/24p]
¢1
—— ± 4096k2160 24,00p 24,00 100 Mbps
[4K/100M/30p]
¢1
± 3840k2160 29,97p 29,97 100 Mbps
[4K/100M/25p]
¢1
± 3840k2160 25,00p 25,00 100 Mbps
[4K/100M/24p]
¢1
—— ± 3840k2160 24,00p 24,00 100 Mbps
± 3840k2160 23,98p 23,98 100 Mbps
[FHD/ALL-I
¢2
/
200M/60p]
± 1920k1080 59,94p 59,94 200 Mbps
[FHD/100M/60p] ± 1920k1080 59,94p 59,94 100 Mbps
[FHD/50M/60p] ± 1920k1080 59,94p 59,94 50 Mbps
[FHD/ALL-I
¢2
/
200M/50p]
± 1920k1080 50,00p 50,00 200 Mbps
[FHD/100M/50p] ± 1920k1080 50,00p 50,00 100 Mbps
[FHD/50M/50p] ± 1920k1080 50,00p 50,00 50 Mbps
[FHD/ALL-I
¢2
/
200M/30p]
± 1920k1080 29,97p 29,97 200 Mbps
[FHD/100M/30p] ± 1920k1080 29,97p 29,97 100 Mbps
[FHD/50M/30p] ± 1920k1080 29,97p 29,97 50 Mbps
[FHD/ALL-I
¢2
/
200M/25p]
± 1920k1080 25,00p 25,00 200 Mbps
[FHD/100M/25p] ± 1920k1080 25,00p 25,00 100 Mbps
[FHD/50M/25p] ± 1920k1080 25,00p 25,00 50 Mbps
[FHD/ALL-I
¢2
/
200M/24p]
—— ± 1920k1080 24,00p 24,00 200 Mbps
± 1920k1080 23,98p 23,98 200 Mbps
[FHD/100M/24p]
—— ± 1920k1080 24,00p 24,00 100 Mbps
± 1920k1080 23,98p 23,98 100 Mbps
[FHD/50M/24p]
—— ± 1920k1080 24,00p 24,00 50 Mbps
± 1920k1080 23,98p 23,98 50 Mbps
7. Films opnemen
162
Over de compatibiliteit van de opgenomen bewegende beelden
Zelfs wanneer een compatibel apparaat gebruikt wordt, kan het zijn dat de films met
verlaagde beeld- en geluidskwaliteit afgespeeld, of niet afgespeeld worden.
Het kan ook zijn dat de opname-informatie niet correct weergegeven wordt. Gebruik in dat
geval dit toestel om af te spelen.
Om films af te spelen die met een ander apparaat opgenomen zijn met [FHD/28M/60p], [FHD/
28M/50p], [FHD/24M/30p], [FHD/24M/25p] of [FHD/24M/24p] in [AVCHD], of om ze naar een
ander apparaat over te brengen, heeft u een compatibele Blu-ray disc-recorder of een PC
nodig waarop de software “PHOTOfunSTUDIO (P304) geïnstalleerd is.
Voor informatie over films die opgenomen zijn met het formaat op [4K] of [C4K] in [Opn.
kwaliteit], raadpleegt u “4K-films op een TV bekijken/ 4K-films op een PC of recorder bewaren”
op P298.
Hoe hoger de waarde van de “Bitsnelheid” is, hoe hoger de beeldkwaliteit wordt. Omdat de
camera gebruik maakt van de “VBR”-opnamemethode, wordt de bitsnelheid automatisch
veranderd afhankelijk van het op te nemen onderwerp. Als resultaat wordt de opnametijd
korter wanneer een snel bewegend onderwerp opgenomen wordt.
Als [Miniatuureffect] voor de Creative Control modus geselecteerd is, kunt u niet de items
selecteren die voor 4K-films gebruikt worden.
Als u films in 4K opneemt, gebruik dan een kaart met UHS snelheidsklasse 3. (P26)
De gezichtshoek van films in 4K is smaller dan die van films met andere formaten.
Om een zeer accurate scherpstelling te verzekeren, worden 4K-films opgenomen bij
verlaagde Auto Focus snelheden. Het kan moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen
met Auto Focus maar dit duidt niet op een slechte werking.
163
7. Films opnemen
Toepasbare modi:
Het scherpstellen verandert, afhankelijk van de instelling van de focusmodus (P89) en de
instelling van [Continu AF] in het [Bewegend beeld]-menu.
¢ Als Creatieve Videomodus actief is, wordt het scherp stellen continu uitgevoerd, zelfs als de
camera op de opname stand-by-modus staat.
Als de focusmodus op [AFS], [AFF] of [AFC] gezet is, en u drukt de sluiterknop tot halverwege
in terwijl u een film opneemt, dan zal de camera de scherpstelling bijstellen.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan het werkgeluid opgenomen worden als Auto
Focus gebruikt wordt tijdens het opnemen van een film.
Er wordt aanbevolen op te nemen terwijl [Continu AF] in het [Bewegend beeld]-menu op [OFF]
staat als u het geluid van de werking hinderlijk vindt, om te voorkomen dat het lensgeluid
opgenomen wordt.
Wanneer u de zoom gebruikt terwijl u films opneemt, kan het scherpstellen enige tijd in beslag
nemen.
Scherpstellen tijdens het opnemen van een video ([Continu AF])
Focusmodus [Continu AF] Beschrijving van instellingen
[AFS]/[AFF]/
[AFC]
[ON]
De camera zal tijdens het opnemen automatisch op
onderwerpen blijven scherpstellen.
¢
[OFF]
De camera handhaaft de brandpuntpositie bij de start
van de opname.
[MF] [ON]/[OFF] U kunt handmatig scherpstellen. (P100)
7. Films opnemen
164
Toepasbare modi:
Er kunnen foto’s gemaakt worden terwijl u een film opneemt (simultaan opnemen).
Instelling van de filmprioriteit- of fotoprioriteitmodus
Toepasbare modi:
Selecteer het menu. (P51)
Foto’s maken terwijl u een film maakt
Druk de sluiterknop tijdens de opname van de
video volledig in om een foto te maken.
De simultane opname-indicator wordt weergegeven tijdens het
maken van de foto’s.
Opnemen terwijl ook de Touch Shutter-functie (P49)
beschikbaar is.
> [Bewegend beeld] > [Foto/film]
[]
([Videoprioriteit])
De foto's zullen opgenomen worden met een beeldformaat dat bepaald is
door de [Opn. kwaliteit]-instelling voor films.
Er worden alleen JPEG-beelden opgenomen als [Kwaliteit] op [ ],
[ ] of [ ] staat.
(Als deze op [ ] staat, zullen foto’s opgenomen worden met een
[Kwaliteit] van [A].)
Er kunnen tijdens het opnemen van films tot 40 foto’s gemaakt worden.
(Een film met een [Opn. kwaliteit] formaat van [4K]: tot 10 foto's)
[]
([Fotoprioriteit])
De beelden zullen opgenomen worden met het ingestelde beeldformaat en
-kwaliteit.
• Het beeldscherm zal donker worden tijdens het opnemen van de beelden. In die tijd
zal een foto in de video gemaakt worden en wordt geen audio opgenomen.
Er kunnen tijdens het opnemen van films tot 10 foto’s gemaakt worden.
(Een film met een [Opn. kwaliteit] formaat van [4K]: tot 5 foto's)
De beeldverhouding zal vaststaan op [16:9].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Als de frame-snelheid voor films op [24p] gezet is in [Opn. kwaliteit] (alleen als [ ]
([Fotoprioriteit]) ingesteld is)
Wanneer [Opn. kwaliteit] op [C4K] gezet is
Als de drive-modus op 4K-foto gezet is (alleen als [ ] ([Fotoprioriteit]) ingesteld is)
Wanneer [Snapfilm] op [ON] gezet is
13
13
13
MENU
165
7. Films opnemen
Toepasbare modi:
U kunt de opnametijd van tevoren specificeren en films opnemen alsof u fotografeert. De
functie stelt u ook in staat de scherpstelling aan het begin van de opname te verplaatsen
en van tevoren infade/outfade-effecten toe te voegen.
De instelling van [Opn. kwaliteit] die voor de opname gebruikt is, wordt als volgt bepaald door
de instelling van [Systeemfrequentie]:
Met [59.94Hz(NTSC)]: [FHD/20M/30p] in [MP4]
Met [50.00Hz(PAL)]: [FHD/20M/25p] in [MP4]
Door de app voor smartphone/tablet “Panasonic Image App” te gebruiken, kunt u films die met
de camera opgenomen zijn samenvoegen. Muziek kan toegevoegd worden en er kunnen
verschillende bewerkingen uitgevoerd worden wanneer u films samenvoegt. Bovendien kunt u
de samengevoegde films naar een webdienst verzenden. (P271)
1
Selecteer het menu. (P51)
Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten.
2
Start het opnemen door op de filmknop te
drukken.
A Verstreken opnametijd
B Ingestelde opnametijd
Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
U kunt de filmopname niet in het midden stoppen. De
opname zal automatisch stoppen als de ingestelde
opnametijd verstreken is.
Deactiveren van Snap Movie
Selecteer [OFF] in stap
1.
Opnemen van Snap Movies
> [Bewegend beeld] > [Snapfilm] > [ON]
MENU
3
s
3
s
3
s
SNAP
4SEC
4
s
4
s
4
s
7. Films opnemen
166
Veranderen van de Snap Movie-instellingen
Selecteer het menu. (P51)
> [Bewegend beeld] > [Snapfilm] > [SET]
[Opnametijd] Stelt de opnametijd van films in.
[Trekfocus]
Maakt dramatische beeldexpressie mogelijk door de focus aan het begin
van de opname geleidelijk te verplaatsen. (P167)
[Fade]
Voegt een fade-in-effect (geleidelijke verschijning) aan beeld en audio toe
als de opname start, of voegt een fade-out-effect (geleidelijk verdwijnen)
eraan toe als de opname eindigt.
[WHITE-IN]/[WHITE-OUT]:
Voegt een fade-in of een fade-out-effect toe met gebruik van een wit
scherm.
[BLACK-IN]/[BLACK-OUT]:
Voegt een fade-in of een fade-out-effect toe met gebruik van een zwart
scherm.
[COLOR-IN]/[COLOR-OUT]:
Voegt een effect toe waarbij het infaden van zwart-wit naar kleur
plaatsvindt of een effect waarbij outfaden van kleur naar zwart-wit
plaatsvindt. De audio zal gewoon opgenomen worden.
[OFF]
Films die met [WHITE-IN] of [BLACK-IN] opgenomen zijn, worden in de afspeelmodus
weergegeven als allemaal witte of allemaal zwarte thumbnails.
Als u [Snapfilm] aan [Fn knopinstelling] (P55) toekent, kunt u een scherm laten weergeven
waarin u tussen [Snapfilm] en [ON]/[OFF] kunt schakelen door op de knop met de toegekende
functie te drukken. Als u op [DISP.] drukt terwijl het scherm weergegeven wordt, kunt u de
instellingen voor Snap Movie veranderen.
[Snapfilm] zal op [OFF] gezet worden als u verbinding met Wi-Fi maakt met [Op afstand
opnemen en weergeven].
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Als de drive-modus op 4K-Foto gezet is
Als de drive-modus op [Post Focus] gezet is
Wanneer [Slow/Quick] ingesteld is
Wanneer [Dolly Zoom] ingesteld is
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
Wanneer [Variabele beeldfreq.] ingesteld is
Wanneer [Systeemfrequentie] op [24.00 Hz (CINEMA)] gezet is
MENU
167
7. Films opnemen
Stel de frames in die de posities specificeren waar de
[Trekfocus] start (eerste positie) en stopt (tweede positie).
1 Druk op 2.
2 Druk op 3/4/2/1 om het kader van de AF-zone te
verplaatsen en druk op [MENU/SET]. (Eerste positie)
Als u op [DISP.] drukt voordat u op [MENU/SET] drukt, zal
het kader naar het midden terugkeren.
3 Herhaal stap 2. (Tweede positie)
Als u op [MENU/SET] drukt, zullen de instellingen van het kader gewist worden.
Raak een onderwerp aan (eerste positie), versleep uw vinger naar de gewenste plek
(tweede positie) en laat uw vinger los.
Als u [ ] aanraakt, zullen de instellingen van het kader gewist worden.
Instellen [Trekfocus]
Knopbediening
Aanraakbediening
Er kan een groter effect verkregen worden door een opvallend contrast van de
brandpunten tussen de begin- en de eindposities te creëren, door het brandpunt
bijvoorbeeld van de achtergrond naar de voorgrond te verplaatsen, of omgekeerd.
Na de scherpstelling dient u te proberen om de afstand tussen het onderwerp en de
camera constant te houden.
Als de camera er niet in slaagt het frame in te stellen, keert hij terug naar de eerste positie.
Wanneer [Trekfocus] op [ON] gezet is:
De Auto Focusmodus zal op [ ] geschakeld worden, een instelling die speciaal voor
[Trekfocus] ontworpen is.
Als u een foto maakt, zal de werking van Auto Focus [Ø] plaatsvinden op de positie van het
eerste frame.
Zelfs als [Meetfunctie] (P198) op [ ] gezet is, zal het doel van de spot metering niet met het
brandpunt bewegen. Het doel is vastgezet op de startpositie (eerste positie) van Pull Focus.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Op Manuele Focus
Bij het gebruik van de digitale zoom
7. Films opnemen
168
Films opnemen met gebruik van diverse
effecten en geavanceerde instellingen
(Creatieve Video-modus)
Opnamefunctie:
Opmerking over opnemen met de [Slow/Quick], [Dolly Zoom] of [Variabele
beeldfreq.] -functie
U kunt onderstaande instellingen van het [Opname-indeling] en [Opn. kwaliteit] gebruiken.
[Slow/Quick] (P169)
Het is mogelijk om tijdens de filmopname naar slow of quick motion
te schakelen.
[Dolly Zoom] (P170)
Stelt u in staat beelden op te nemen die alleen de gezichtshoek
in de achtergrond veranderen terwijl de grootte van het
onderwerp (persoon) constant blijft. De beelden worde
afgespeeldmet een quick motion-effect van k2.
[4K Live Bijsnijden]
(P171)
Het is mogelijk een film op nemen die pant en in-/uitzoomt terwijl de
camera in een vaste positie blijft staan, door het beeld van de
4K-gezichtshoek tot Full High Definition bij te snijden.
[Belicht.stand] (P173)
Het is mogelijk om de openingswaarde en de sluitersnelheid
manueel te veranderen en video’s op te nemen.
[Variabele beeldfreq.]
(P173)
U kunt beelden met slow motion of quick motion opnemen door
de frame-snelheid te veranderen.
[Opname-indeling] [Systeemfrequentie] [Opn. kwaliteit]
[AVCHD]
[59.94 Hz (NTSC)] [FHD/24M/30p]/[FHD/24M/24p]
[50.00 Hz (PAL)] [FHD/24M/25p]
[24.00 Hz (CINEMA)]
[MP4] ——
[MP4 (LPCM)]/ [MOV]
[59.94 Hz (NTSC)] [FHD/100M/30p]/[FHD/100M/24p]
[50.00 Hz (PAL)] [FHD/100M/25p]
[24.00 Hz (CINEMA)] [FHD/100M/24p]
169
7. Films opnemen
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Selecteer een item dat [Variabele beeldfreq.] ondersteunt. (P168)
[MP4] ondersteunt geen [Variabele beeldfreq.].
De items die beschikbaar zijn voor opnames met een [Variabele beeldfreq.] worden op
het scherm aangeduid als [VBF beschikbaar].
3
Selecteer het menu. (P51)
4
Druk op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te starten.
5
Houd [Fn1] ingedrukt om de scène in quick motion op te nemen of
houd [Fn2] ingedrukt om de scène in slow motion op te nemen.
De frame-snelheid veranderen tijdens het opnemen van een film ([Slow/
Quick])
> [Bewegend beeld] > [Opname-indeling]
> [Bewegend beeld] > [Opn. kwaliteit]
> [Bewegend beeld] > [Slow/Quick] > [ON]
Tijdens de quick motion of slow motion opname zal geen audio opgenomen worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
Wanneer [Variabele beeldfreq.] ingesteld is
MENU
MENU
MENU
7. Films opnemen
170
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Selecteer een item dat [Variabele beeldfreq.] ondersteunt. (P168)
[MP4] ondersteunt geen [Variabele beeldfreq.].
De items die beschikbaar zijn voor opnames met een [Variabele beeldfreq.] worden op
het scherm aangeduid als [VBF beschikbaar].
3
Selecteer het menu. (P51)
4
Lijn de positie van het onderwerp uit ten
opzicht van het middelste frame.
De Auto Focusmodus zal op Gezichts-/Oogdetectie worden gezet.
Regel het zo dat het frame van de gezichtsdetectie en het
middelste frame dezelfde grootte hebben. Als ze dezelfde
grootte hebben, zal de kleur van het middelste frame van rood
in groen veranderen.
5
Druk op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te starten.
6
Druk op [Fn1] of [Fn2].
7
Regel de positie van de camera zo dat de grootte van het onderwerp
hetzelfde blijft.
Beweeg de opnameposiite vooruit of achteruit om deze af te stellen.
Zoom in/uit tijdens het regelen van de camerapositie om een dolly zoomeffect te verkrijgen.
Als u een film opneemt, beweeg de camera dan weg van het onderwerp als u op de [Fn1] gedrukt heeft
of beweeg de camera dichter naar het onderwerp toe als u op de [Fn2] gedrukt heeft.
Regel de positie van de camera opeen wijze dat het onderwerp in het middelste frame past.
Opnemen van films waarvan alleen de gezichtshoek op de achtergrond
continu verandert ([Dolly Zoom])
> [Bewegend beeld] > [Opname-indeling]
> [Bewegend beeld] > [Opn. kwaliteit]
> [Bewegend beeld] > [Dolly Zoom] > [ON]
De audio wordt niet opgenomen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [Slow/Quick] ingesteld is
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
Wanneer [Variabele beeldfreq.] ingesteld is
MENU
MENU
MENU
171
7. Films opnemen
Houd de camera stevig op zijn plaats terwijl u de opname maakt.
De opname zal uitgevoerd worden met een filmformaat van [FHD].
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Selecteer het menu. (P51)
De gezichtshoek wordt smaller.
3
Stel het beginframe voor het bijsnijden in.
A Beginframe voor het bijsnijden.
Wanneer u de instellingen voor het eerst uitvoert, wordt een
beginframe voor het bijsnijden met formaat 1920
k
1080
weergegeven (nadat het beginframe en het eindframe ingesteld
zijn, zullen het beginframe en het eindframe weergegeven
worden dat u onmiddellijk daarvoor ingesteld had).
De laatste framepositie zal bewaard worden zelfs als de camera uitgeschakeld wordt.
Films opnemen die pannen en zoomen terwijl een vaste camerapositie
gehandhaafd blijft ([4K Live Bijsnijden])
Panning Inzoomen
> [Bewegend beeld] > [4K Live Bijsnijden] > [40SEC]/[20SEC]
Knopbediening Aanraakbediening Beschrijving van de bediening
3/4/2/1 Aanraken Beweegt het frame
Openspreiden/
Dichtknijpen
Vergroot/verkleint het frame
(Het toegestane instellingenbereik
is van 1920k1080 tot
3840k2160.)
[DISP.] [Reset]
Brengt de positie van het frame
terug naar het midden en zet het
formaat weer op de
standaardinstelling.
[MENU/SET] [Inst.]
Bepaalt de positie en het formaat
van het frame.
MENU
5HVHW
ュリヴヱハ
,QVW
7. Films opnemen
172
4
Herhaal stap 3 en stel vervolgens het
eindframe voor het bijsnijden in.
B Eindframe voor het bijsnijden
De instelling van de Auto Focusmodus schakelt naar
[š].
(het oog waarop scherp gesteld moet worden, wordt niet
aangeduid).
5
Druk op de filmknop (of op de sluiterknop)
om de opname te starten.
C Verstreken opnametijd
D Ingestelde werktijd
Laat de filmknop (of de sluiterknop) onmiddellijk los na
deze ingedrukt te hebben.
Als de ingestelde werktijd verstreken is, wordt de
opname automatisch beëindigd.
Om de opname halverwege te beëindigen, druk dan
opnieuw op de filmknop (of op de sluiterknop).
De positie en het formaat van een bijsnijframe veranderen
Druk op [Fn6] terwijl het opnamescherm weergegeven wordt en voer de stappen
3 en 4
uit.
De [4K Live Bijsnijden]-opname annuleren
Stel [OFF] in stap
2 in.
De helderheid is gemeten en de scherpstelling is uitgevoerd in het startframe voor het
bijsnijden. Tijdens het opnemen van de film worden ze in het bijsnijframe uitgevoerd. Om de
focuspositie te vergrendelen, zet [Continu AF] dan op [OFF] of zet de focusmodus op [MF].
[Meetfunctie] zal [ ] zijn (Meervoudig).
In deze gevallen niet beschikbaar:
De volgende instellingen van [Opname-indeling] en [Opn. kwaliteit] kunnen niet worden
gebruikt:
Een [Opname-indeling]-instelling van [AVCHD]
[Opn. kwaliteit]-instellingen met een formaat van meer dan [4K], [C4K] of [HD]
[Opn. kwaliteit] -instellingen met een frame-snelheid van [60p] of [50p]
5HVHW
ュリヴヱハ
,QVW
7
s
7
s
7
s
20
s
20
s
20
s
173
7. Films opnemen
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Selecteer het menu. (P51)
De handeling die nodig is voor het veranderen van de lensopeningwaarde, de sluitertijd
of de ISO-gevoeligheid is dezelfde als voor het instellen van de modusknop op ,
, of .
3
Druk op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te starten.
4
Druk opnieuw op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te
stoppen.
Slow motion-beelden
Stelt een framesnelheid in die meer frames verstrekt dan de snelheid van de
opnamegrames in [Opn. kwaliteit].
Voorbeeld: Als u [FHD/100M/24p] op [48fps] zet en een film opneemt, kan een slow
motion-effect van 1/2 verkregen worden.
Quick motion opnames
Stelt een framesnelheid in die minder frames verstrekt dan de snelheid van de
opnamegrames in [Opn. kwaliteit].
Voorbeeld: Als u [FHD/100M/24p] op [12fps] zet en een film opneemt, kan een quick
motion-effect van 2k verkregen worden.
Films opnemen met een handmatig ingestelde lensopeningwaarde/
sluitertijd/ISO-gevoeligheid ([Belicht.stand])
> [Bewegend beeld] > [Belicht.stand] > [P]/[A]/[S]/[M]
Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door
op het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te
raken.
Als [Belicht.stand] op [M] gezet is, zal [AUTO] van de ISO-gevoeligheid op [125] gezet
worden.
Opnemen in Slow of Quick Motion ([Variabele beeldfreq.])
MENU
P
7. Films opnemen
174
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Selecteer een item dat [Variabele beeldfreq.] ondersteunt. (P168)
[MP4] ondersteunt geen [Variabele beeldfreq.].
De items die beschikbaar zijn voor opnames met een [Variabele beeldfreq.] worden op
het scherm aangeduid als [VBF beschikbaar].
3
Selecteer het menu. (P51)
4
Druk op 2/1 om de frame-snelheid te
selecteren waarmee u het item wilt opnemen.
U kunt een waarde tussen [2fps] en [120fps] selecteren.
5
Op [MENU/SET] drukken.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
> [Bewegend beeld] > [Opname-indeling]
> [Bewegend beeld] > [Opn. kwaliteit]
> [Bewegend beeld] > [Variabele beeldfreq.] > [ON]
MENU
MENU
MENU
175
7. Films opnemen
Auto Focus werkt niet.
De audio wordt niet opgenomen.
Als u een frame-snelheid instelt waarvan het aantal frames groter is dan 60fps kan het zijn dat
de beeldkwaliteit verslechtert.
Als u [Variabele beeldfreq.] toekent aan [Fn knopinstelling] (P55) in het [Voorkeuze]-menu en
op de toegekende functieknop drukt, zal het scherm voor de instelling van de frame-snelheid
weergegeven worden. (Alleen wanneer [Variabele beeldfreq.] op [ON] gezet is)
Om films die met [Variabele beeldfreq.] opgenomen zijn af te spelen op externe apparatuur, of
om de films daar naartoe te exporteren, heeft u een compatibele Blu-ray disc recorder nodig
of een PC waarop “PHOTOfunSTUDIO” geïnstalleerd is.
Als [Variabele beeldfreq.] ingesteld is, zijn de audio gerelateerde items in het [Bewegend
beeld]-menu uitgeschakeld.
We raden in dit geval het gebruik van een statief aan.
Als u een film afspeelt die op genomen is met [Variabele beeldfreq.] zal de weergave van de
opnametijd voor films rechtsboven op het scherm er anders uitzien dan die welke doorgaans
tijdens het afspelen van een gewone film verschijnt.
[ ]: Huidige afspeeltijd
[ ]: Daadwerkelijk verstrijken van de tijd gedurende welke de film opgenomen werd
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Variabele beeldfreq.] kunnen niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
XX
m
XX
s
XX
m
XX
s
7. Films opnemen
176
Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer
deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld.
Het gebruik van de aanraakiconen maakt de stille werking tijdens het opnemen van films
mogelijk.
1
Start de opname.
2
Raak [ ] aan.
3
Raak de icoon aan.
4
Versleep de schuifbalk om in te stellen.
De snelheid van de werking varieert en is
afhankelijk van de positie die u aanraakt.
5
Stop de opname.
Minimaliseren van werkgeluiden tijdens een filmopname
Zoom Belichtingscompensatie
Lensopeningwaarde /
ISO-gevoeligheid/Gain (dB)
(P179)
Sluitertijd Bijstelling microfoonniveau
[ ]/[ ] Verandert de instelling langzaam
[ ]/[ ] Verandert de instelling snel
F
ISO
GAIN
SS
177
7. Films opnemen
U kunt de zwarte kleur instellen, die als referentie voor de beelden dient, in 31 stappen.
Zwart wordt de masterpedestal genoemd omdat het als referentie voor luminantiesignalen
dient. Door het bereik in te stellen dat als zwart gedefinieerd wordt, kunt u niet alleen
instellen hoe de zwarte kleur verschijnt, maar ook de luminantiebalans van het gehele
beeld.
1
Selecteer het menu. (P51)
2
Draai aan de modusknop op de achterkant of
de voorkant om de instelling te regelen.
Als u de instelling niet uitvoert, selecteer dan [0]
3
Op [MENU/SET] drukken.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Regelen van het zwarte luminantieniveau ([Niveau masterpedestal])
j kant
Deze kant creëert een
scherp beeld met een hoog
contrast.
n0 (standaard) i kant
Deze kant creëert een
beetje mistige atmosfeer.
> [Bewegend beeld] > [Niveau masterpedestal]
MENU
+4
+4
551010 1515
-
15
-
15
-
10
-
10
-
5
-
500
MPL
MPLMPLMPL
MPLMPLMPL
7. Films opnemen
178
Door de sluitertijd nauwkeurig in te stellen kunt u het flikkeren en de horizontale strepen
die op het beeld van de camera verschijnen reduceren wanneer u het scherm van een TV
of een PC opneemt.
Deze functie is alleen beschikbaar als [Belicht.stand] in de Creatieve Video-modus op
[S] of [M] gezet is.
1
Selecteer het menu. (P51)
2
Selecteer [ON] met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET].
3
Selecteer de sluitertijd met 2/1 en druk
vervolgens op [MENU/SET].
A Sluitertijd
Stel de sluitertijd in terwijl u naar het beeldscherm kijkt
zodat het flikkeren en de horizontale strepen tot het
minimum gereduceerd worden.
•Als u 2/1 ingedrukt houdt, zal de sluitertijd sneller
ingesteld worden.
U kunt de instelling van de sluitertijd ook op het opnamescherm regelen met toenames
die kleiner zijn dan de gewone instellingsmethode.
Reduceren van flikkeren en horizontale strepen op de beelden
([Synchro scan])
> [Bewegend beeld] > [Synchro scan]
Als u [Synchro scan] op [ON] zet, zal het beschikbare bereik van de sluitertijd smaller worden.
Het bereik van de sluitertijd verschilt afhankelijk van de instellingen van [Opn. kwaliteit],
[Variabele beeldfreq.] en andere.
MENU
246.6
246.6
246.6
179
7. Films opnemen
U kunt de waarde-eenheden van de sluitertijd en de gain (gevoeligheid) omschakelen.
Selecteer het menu. (P51)
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Omschakelen van de waarde-eenheden ([SS/gain bediening])
> [Bewegend beeld] > [SS/gain bediening]
[SEC/ISO]
Geeft de sluitertijd weer in seconden en
de gain in ISO.
[ANGLE/ISO]
Geeft de sluitertijd weer in graden en de
gain in ISO.
De onderstaande sluitertijd zal
geselecteerd kunnen worden (als
[Synchro scan] op [OFF] gezet is):
11 d tot 360 d
[SEC/dB]
Geeft de sluitertijd weer in seconden en
de gain in dB.
De onderstaande gain (gevoeligheid)
zal geselecteerd kunnen worden:
AUTO of s10 dB tot 24 dB
MENU
000
R5m04s
2
00
2
00
2
00
2
00
6060602.82.82.8
R5
000
R5m04s
2
00
2
00
2
00
2
00
11d11d11d2.82.82.8
R5
000
R5m04s
0
dB
0
dB
0
dB
6060602.82.82.8
R5
7. Films opnemen
180
Opnemen tijdens het bekijken van de
camerabeelden
Toepasbare modi:
U kunt foto's of films opnemen terwijl het camerabeeld via
HDMI op een extern apparaat weergegeven wordt, zoals op
een monitor.
• Het camerabeeld zal afgespeeld worden met gebruik van de instelling
die geselecteerd is voor [Opn. kwaliteit] in het opnamemenu voor films.
Raadpleeg P300 voor informatie over de verbinding.
Instellen van de opties van deHDMI-uitgang
> [Bewegend beeld] > [HDMI-opname-output]
[Bitmodus]
Stelt de beeldkwaliteit van de HDMI-uitgave in.
[4:2:2 8bit]
¢1
:
Stelt u in staat het beeld op te nemen dat via de HDMI-verbinding als een
film uitgezonden wordt. Deze optie is ideaal voor het controleren van het
beeld op een externe monitor terwijl de opname plaatsvindt.
[4:2:2 10bit]
¢2
:
Stelt u in staat het beeld af te spelen via de HDMI-verbinding met hoge beeldkwaliteit.
Deze optie is ideaal voor het bewaren van beelden op externe apparatuur.
[Info tonen]
Toont of verbergt de weergave van informatie.
[ON]:
Geeft de weergave op de camera uit zoals het is.
[OFF]:
Geeft alleen het beeld uit.
Als u het beeld via de HDMI-verbinding afspeelt terwijl [Bitmodus] op [4:2:2
10bit] gezet is, staat deze instelling vast op [OFF].
[4K omlaag
converteren]
Schakelt de beeldkwaliteit om al naargelang de aangesloten apparatuur.
[AUTO]:
Als het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] of [C4K] gezet is en de
aangesloten apparatuur reageert niet, dan zal de beeldkwaliteit van de
HDMI-uitgave automatisch naar [1080p] geschakeld worden.
[1080p]:
Als het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] of [C4K] gezet is, zal de
beeldkwaliteit van de HDMI-uitgave naar [1080p] geschakeld worden.
[OFF]:
Geeft het beeld via de HDMI-verbinding uit met de beeldkwaliteit die
ingesteld is in [Opn. kwaliteit].
Als [OFF] ingesteld is, kan het zijn dat het beeld niet weergegeven wordt,
afhankelijk van de aangesloten apparatuur.
• Het kan lager dan gewoon duren om de focus aan te passen met Auto Focus en de
camera kan mogelijk langzamer reageren op een continue aanpassing van de focus.
MENU
181
7. Films opnemen
¢1 Dit wordt niet weergegeven op het scherm van de camera als de Wi-Fi-functie gebruikt wordt
tijdens de HDMI-uitgave.
¢2 Tijdens de HDMI-uitgave kunnen films niet opgenomen worden en is de Wi-Fi-functie
uitgeschakeld.
Als u tijdens de opname de HDMI-uitgave gebruikt, kan het beeld misschien met een
tijdvertraging weergegeven worden.
[HDMI-opnamebedien.]
Stel in of u al dan niet bedieningsinformatie voor het starten/stoppen van de
opname naar externe apparaten, die op de HDMI-aansluiting aangesloten
zijn, wilt versturen.
[ON]/[OFF]
[HDMI-opnamebedien.] kan alleen ingesteld worden als
[HDMI-tijdcode-uitvoer] in de Creatieve Video-modus op [ON] gezet is.
De bedieningsinformatie wordt verzonden als op de filmknop of op de
sluiterknop gedrukt wordt, zelfs als de film niet opgenomen kan worden
(zoals wanneer geen kaart in dit toestel geplaatst is).
De bedieningsinformatie kan alleen verstuurd worden als tijdens de
opname een tijdcode uit de HDMI-uitgang naar de video gestuurd wordt.
Alleen compatibele externe apparaten kunnen bediend worden.
Als de camera met een externe monitor of een TV verbonden is die 4K-films ondersteunt, en u
gebruikt een van de volgende instellingen, dan wordt de gezichtshoek zelfs smaller dan
normaal:
Een formaat van [4K] of [C4K] in [Opn. kwaliteit]
[4K Live Bijsnijden]
Als u een beeld weergeeft dat afgespeeld wordt, zal het weergegeven worden met de
instelling van [HDMI-functie (afspelen)] in [TV-verbinding] in het [Set-up]-menu. (P233)
Als de Auto Focusmodus [ ] of MF Assist gebruikt worden, kan het scherm niet in de
venstermodus ([PIP]) vergroot worden.
[Aspectratio] in het [Opname]-menu staat vast op [16:9].
[Geluid ouput] in het [Bewegend beeld]-menu staat vast op [REC SOUND].
Elektronische geluiden en elektronische sluitergeluiden worden uitgezet.
Als u het beeld en het geluid controleert dat afkomstig is van de op de camera aangesloten
TV, kan de microfoon van de camera het geluid van de luidsprekers van de TV opnemen en
een abnormaal geluid produceren (audio feedback). Als dit gebeurt, beweeg de camera dan
weg van de TV of verlaag het volume op de TV.
Het scherm voor de scèneselectie in de Scene Guide modus wordt niet via de
HDMI-verbinding uitgegeven.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Tijdens de opname van panoramabeelden
Bij 4K-foto-opnames
Wanneer u opneemt met gebruik van [Post Focus]
182
8. Afspelen en bewerken van beelden
Opnamen terugspelen
1
Druk op [(].
2
Druk op 2/1.
•Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de beelden achter
elkaar afspelen.
De beelden kunnen ook voor- of achteruit langs gelopen worden door aan de
modusknop op de voorkant te draaien of door het scherm horizontaal te verslepen.
(P48)
U kunt de beelden continu vooruit of achteruit spoelen door uw vinger op de linker of
rechterzijde van het scherm te houden nadat een beeld vooruit/achteruit gespoeld is.
Het terugspelen stoppen
Druk opnieuw op [(] of druk de sluiterknop tot halverwege in.
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
Een beeld naar een webdienst verzenden
Als u op 4 drukt wanneer de beelden een voor een weergegeven worden, kunt u een
beeld gemakkelijk naar een webdienst verzenden. (P284)
Het afspeelscherm verschijnt als de camera ingeschakeld wordt terwijl op [(] gedrukt wordt.
Als de camera van het opnamescherm naar het afspeelscherm schakelt, wordt de lenscilinder
na ongev. 15 seconden ingetrokken. (P228)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Dit toestel voldoet aan de DCF-norm “Design rule for Camera File system” die vastgesteld is
door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association” en met
Exif “Exchangeable Image File Format”.
Dit toestel kan alleen beelden weergeven die in overeenstemming met de DCF-standaard
zijn.
Het kan zijn dat de camera de beelden die met andere apparatuur opgenomen zijn niet
correct afspeelt en dat de camerafuncties voor die beelden niet beschikbaar zijn.
1/981/981/981/98
183
8. Afspelen en bewerken van beelden
Bewegende beelden terugspelen
Dit toestel is ontworpen voor het afspelen van films met gebruik van AVCHD, MP4 en
MOV formaten.
Bewegende beelden worden weergegeven met de filmicoon
([ ]).
Druk op 3 om af te spelen.
A Opnametijd film
Nadat het afspelen gestart is, wordt de verstreken afspeeltijd op
het scherm weergegeven.
8 minuten en 30 seconden wordt bijvoorbeeld weergegeven als
[8m30s].
Sommige informatie (opname-informatie, enz.) wordt niet afgebeeld voor bewegende beelden
die gemaakt zijn [AVCHD].
Door in het midden van het scherm [ ] aan te raken, kunt u de film afspelen.
Films die met [Snapfilm] opgenomen zijn, worden automatisch afgespeeld.
Bediening tijdens het afspelen van films
¢ 1 De snelheid van snel vooruit/achteruit spoelen neemt toe als u opnieuw op 1/2 drukt.
¢ 2 Als een film die opgenomen is met [AVCHD] frame-per-frame teruggespoeld wordt, zullen
de frames weergegeven worden met intervallen van ongeveer 0,5 seconden.
Handelingen tijdens het automatisch afspelen van een Snap Movie
Als u het scherm aanraakt, zal het automatisch afspelen stoppen.
Knopbedi
ening
Aanraakb
ediening
Beschrijving van de
bediening
Knopbedi
ening
Aanraakb
ediening
Beschrijving van de
bediening
3 Afspelen/Pauzeren 4 Stop
2
Snel terugspoelen
¢1
1
Snel
vooruitspoelen
¢1
Frame-by-frame
achteruit
(tijdens pauzeren)
¢2
Frame-by-frame
vooruit
(tijdens pauzeren)
Verlaagt het niveau
van het volume
Verhoogt het niveau
van het volume
3 Afspelen vanaf het begin
2 Terug naar het vorige beeld
1 Verder naar het volgende beeld
12s12s
12s
12s
8. Afspelen en bewerken van beelden
184
U kunt een scène van een film als een foto bewaren.
1
Op 3 drukken om het terugspelen van bewegend beeld op pauze te
zetten.
U kunt het punt van splitsing precies instellen door op 2/1 te drukken terwijl de film
gepauzeerd is.
2
Op [MENU/SET] drukken.
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door
[ ] aan te raken.
U kunt de films afspelen op een PC met “PHOTOfunSTUDIO(P304).
In deze gevallen niet beschikbaar:
Films die met een andere [Systeemfrequentie] opgenomen werden, kunnen niet afgespeeld
worden. (P236)
Creëren van foto’s uit een video
Foto's zullen bewaard worden met de [Aspectratio] op [16:9] en de [Kwaliteit] op []. Het
aantal pixels zal verschillen, al naargelang de film die u afspeelt.
– Als het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [C4K] gezet is: 4096k2160 (9 M)
Als het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet is: [M] (8 M)
Als het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [FHD], [HD] gezet is: [S] (2 M)
De beeldkwaliteit van foto’s die van een video gemaakt zijn, kan grover zijn dan foto’s met een
gewone beeldkwaliteit.
[ ] wordt weergegeven tijdens het afspelen van foto's die uit films gecreëerd zijn.
Om foto's uit films te creëren terwijl de camera met een HDMI-microkabel op een TV
aangesloten is, zet [VIERA link] in [TV-verbinding] in het [Set-up]-menu dan op [OFF].
185
8. Afspelen en bewerken van beelden
Omschakelen van de afspeelwijze
De terugspeelzoom gebruiken
Beweeg het zoomhendeltje naar de [T]-zijde.
1k 2k 4k 8k 16k
Als u het zoomhendeltje na het vergroten van het display naar de
[W]-zijde draait, zal de uitvergroting verkleind worden.
U kunt het beeld ook vergroten/verkleinen door het deel dat u wilt
vergroten (P48) samen te knijpen/te spreiden.
U kunt het vergrote deel bewegen door op 3/4/2/1 te drukken
of door het scherm te verslepen. (P48)
U kunt het beeld ook (2k) vergroten door het deel dat u wilt
vergroten twee keer aan te raken. Als u het vergrote beeld twee
keer aanraakt, keert de vergroting weer terug naar 1k.
U kunt het beeld vooruit of achteruit spoelen terwijl u dezelfde
zoomvergroting en zoompositie voor Playback Zoom handhaaft
door tijdens Playback Zoom aan de modusknop op de achterkant
te draaien.
Weergeven van meerdere schermen (Multi Playback)
Beweeg het zoomhendeltje naar de [W]-zijde.
1 scherm 12 schermen 30 schermen Kalender
schermweergave
Draai het zoomhendeltje naar de [T]-zijde om naar de vorige
weergavemodus terug te gaan.
Het is mogelijk om naar een ander afspeelscherm over te gaan
door de volgende iconen aan te raken.
– [ ]: 1 scherm
– [ ]: 12 schermen
– [ ]: 30 schermen
– [ ]: Schermdisplay
Het scherm kan geleidelijk omgeschakeld worden door het
scherm op of neer te slepen.
Beelden die afgebeeld worden m.b.v. [ ] kunnen niet afgespeeld worden.
Om terug te keren naar normaal terugspelen
Druk 3/4/2/1 om een opname te kiezen en druk dan op [MENU/SET].
2.0X2.0X
2.0X
2.0X
CAL
1/98
8. Afspelen en bewerken van beelden
186
Beelden afspelen op opnamedatum (Calender Playback)
1 Draai het zoomhendeltje naar de [W]-zijde om het kalenderscherm weer te
geven.
2 Druk op 3/4/2/1 om de opnamedatum te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Alleen de beelden die op die datum opgenomen zijn zullen
weergegeven worden.
Om terug te keren naar het kalenderscherm draait u het
zoomhendeltje naar de [W]-zijde.
3 Druk op 3/4/2/1 om een opname te kiezen en
druk dan op [MENU/SET].
De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst
het kalenderscherm afbeeldt.
U kunt de kalender weergeven van Januari 2000 tot December 2099.
Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 januari
2016.
Als u opnamen maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [Wereldtijd], worden deze
opnamen afgebeeld met de data van de reisbestemming in de kalenderterugspeelfunctie.
187
8. Afspelen en bewerken van beelden
Afspelen van groepsbeelden
Een beeldengroep bestaat uit meerdere beelden. U kunt beelden in een groep continu dan
wel een voor een afspelen.
U kunt alle beelden in een groep in een keer bewerken of wissen.
(als u bijvoorbeeld een beeldengroep wist, worden alle beelden in de groep gewist.)
[]:
Een beeldengroep die in één keer bewaard is met
[4K-FOTO In Bulk Opslaan] (P244)
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die met
Focusbracket gemaakt zijn. (P142)
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die in een Time
Lapse Shot gemaakt zijn. (P134)
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die met
stop-motionanimatie gemaakt zijn. (P136)
De beelden zullen niet gegroepeerd worden als ze opgenomen zijn zonder dat de klok
ingesteld is.
1/981/981/981/98

IRWR
IRWR
IRWR
8. Afspelen en bewerken van beelden
188
Druk op 3.
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door aanraking van de icoon van het groepsbeeld
([ ], [ ], [ ]).
Tijdens het een voor een afspelen van groepsbeelden worden opties weergegeven.
Selecteer na de selectie van [Burst afspelen] (of [Serie weergave]), een van de volgende
afspeelmethoden:
[Vanaf eerste foto]:
De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het eerste beeld van de groep.
[Vanaf huidige foto]:
De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het afgespeelde beeld.
Bediening tijdens het afspelen van groepsbeelden
1 Op 4 drukken.
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ],
[ ], [ ], of [ ] aan te raken.
2 Druk op 2/1 om de beelden langs te lopen.
Door opnieuw op 4 te drukken of door [ ] aan te raken, keert u terug naar het gewone
afspeelscherm.
Ieder beeld van de groep kan op dezelfde manier als normale beelden behandeld worden
wanneer ze afgespeeld worden. (zoals meervoudig afspelen, playback zoom en wissen
van beelden)
Continu afspelen van groepsbeelden
3 Continu afspelen/Pauze 4 Stop
2
Snel achteruit
1
Snel vooruit
Achteruit
(tijdens pauzeren)
Vooruit
(tijdens pauzeren)
Een voor een afspelen van groepsbeelden
1/981/981/981/98

IRWR
IRWR
IRWR
189
8. Afspelen en bewerken van beelden
Beelden wissen
Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
1
Selecteer het te wissen beeld in de
afspeelmodus en druk vervolgens op [ ].
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ]
aan te raken.
2
Druk op 3 om [Apart wissen] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
1
Druk in de afspeelmodus op [ ].
2
Druk op 3/4 om de methode voor het wissen van het beeld te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
3
(Wanneer [Multi wissen] geselecteerd is)
Druk op 3/4/2/1 om het beeld te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/SET] om in te
stellen. (Herhaal deze stap.)
•[] verschijnt op de geselecteerde beelden.
Als u opnieuw op [MENU/SET] drukt, wordt de instelling gewist.
4
(Wanneer [Multi wissen] geselecteerd is)
Druk op 2 om [Uitvoer.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET] om het ten uitvoer te brengen.
Om een enkele opname uit te wissen
Wissen van meer beelden of van alle beelden
[Multi wissen]
Er kunnen maximaal 100 beelden tegelijk geselecteerd worden.
Groepsbeelden worden als een enkel beeld behandeld. Alle
beelden in een groep zullen gewist worden.
[Alles wissen]
Het is mogelijk alle beelden te wissen behalve de beelden die als
favorieten ingesteld zijn, als [Alles wissen behalve Favoriet]
geselecteerd is.
Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
8LWYRHU
190
9. De menufuncties gebruiken
Menulijst
[Fotostijl], [Filterinstellingen], [AFS/AFF], [Meetfunctie], [Schaduw markeren], [Int.dynamiek],
[I.resolutie], [Diffractiecompensatie], [i.Zoom], [Dig. zoom] en [Stabilisatie] zijn
gemeenschappelijk voor zowel het [Opname]-menu als het [Bewegend beeld]-menu. Het
veranderen van deze instellingen in een van de menu's wordt weerspiegeld in het andere
menu.
[Opname] P190 [Bewegend beeld] P212 [Voorkeuze] P220
[Set-up] P229 [Afspelen] P237
:
[Opname]-menu
[Fotostijl] (P191)
[Filterinstellingen] (P193)
•[Aspectratio] (P196)
[Fotoresolutie] (P196)
•[Kwaliteit] (P197)
[AFS/AFF] (P89)
[Meetfunctie] (P198)
[Burstsnelh.] (P114)
[4K-FOTO] (P117)
[Bracket] (P139)
[Zelf ontsp.] (P132)
[Interval/animatie] (P134, 136)
[Schaduw markeren] (P199)
[Int.dynamiek] (Intelligent dynamic range
control) (P200)
[I.resolutie] (P200)
[iHandh. nachtop.] (P63)
[iHDR] (P64)
[HDR] (P201)
[Multi-belicht.] (P202)
[Panorama-instellingen] (P74)
[Sluitertype] (P204)
[Flitser] (P151)
[Rode-ogencorr] (P205)
[ISO-limiet] (P205)
[ISO-verhoging] (P205)
[Uitgebreide ISO] (P206)
[Lang sl.n.red] (P206)
[Diffractiecompensatie] (P207)
•[i.Zoom] (P146)
[Dig. zoom] (P146)
[Kleurruimte] (P207)
[Stabilisatie] (P143)
[Gezicht herk.] (P208)
[Profiel instellen] (P211)
191
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort beeld dat u wenst te maken.
Het is mogelijk de items zoals kleur of beeldkwaliteit van het effect naar uw wens af te
stellen.
¢1 Dit wordt uitgeschakeld als Intelligent Auto Plus modus geselecteerd wordt.
¢2 Deze kunnen alleen ingesteld worden in de Creatieve Video-modus.
¢3 Als de daadwerkelijke helderheid en de helderheid die opgenomen moet worden, ingesteld
worden op ieder helderheidsniveau, zal het verband tussen deze twee helderheden als een
niet-lineaire curve geplot worden. Dit wordt de gammacurve genoemd.
[Fotostijl]
> [Opname] > [Fotostijl]
[Standaard] Dit is de standaard instelling.
[Levendig]
¢1
Prachteffect met hoge verzadiging en contrast.
[Natuurlijk]
¢1
Zacht effect met laag contrast.
[Zwart-wit] Monochroom effect zonder kleurschaduwen.
[Landschap]
¢1
Een effect dat geschikt is voor landschappen met levendige
blauwe luchten en groen.
[Portret]
¢1
Een effect dat geschikt is voor een portret met gezond
uitziende en mooie huidtint.
[Custom]
¢1
Gebruik de instelling die u van tevoren registreert.
[Cinelike dynamisch bereik]
¢2
Geeft prioriteit aan het dynamische bereik, door gebruik te
maken van een gammacurve
¢3
die ontworpen is om
film-achtige beelden te creëren. Geschikt voor het opmaken
van beelden.
[Cinelike video]
¢2
Geeft prioriteit aan het contrast, door gebruik te maken van een
gammacurve
¢3
die ontworpen is om film-achtige beelden te
creëren.
[V-Log L]
¢2
Een gammacurve-effect
¢3
ontworpen voor
postproductie-montage. Dit stelt u in staat om tijdens een
postproductie-montage een rijke gradatie aan de beelden toe
te voegen.
Deze functie wordt beschikbaar nadat u deze inschakelt in
[Activeren] (P237) met gebruik van een softwarecode voor
upgraden (DMW-SFU1: optioneel).
In de Intelligent Auto Plus modus zal de instelling opnieuw op [Standaard] gezet worden
wanneer de camera op een andere opnamemodus gezet wordt of wanneer dit toestel in- en
uitgeschakeld wordt.
MENU
9. De menufuncties gebruiken
192
Bijstellen van de beeldkwaliteit
De beeldkwaliteit kan in de Intelligent Auto Plus modus niet
afgesteld worden.
1 Druk op 2/1 om het type Photo Style te selecteren.
2 Druk op 3/4 om de items te selecteren en druk
vervolgens op 2/1 om deze bij te stellen.
¢1 [Kleurtoon] wordt alleen weergegeven als [Zwart-wit] geselecteerd is. In andere gevallen
wordt [Verzadiging] weergegeven.
¢2 [Filtereffect] wordt alleen weergegeven als [Zwart-wit] geselecteerd is. In andere
gevallen wordt [Tint] weergegeven.
Als u de beeldkwaliteit bijstelt, wordt naast de icoon van Photo Style [_] op het
beeldscherm weergegeven.
[Contrast]
[r]
Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere
vlakken op het beeld.
[s]
Vermindert het verschil tussen de heldere en
donkere vlakken op het beeld.
[Scherpte]
[r] Het beeld is zeer scherp.
[s] Het beeld is onscherp.
[Ruisreductie]
[r]
Versterkte geruisvermindering.
De beeldresolutie kan een beetje minder worden.
[s]
Minder geruisvermindering. U kunt opnamen met
een betere resolutie maken.
[Verzadiging]
¢1
[r] De kleuren van het beeld zijn levendig.
[s] De kleuren van het beeld zijn natuurlijker.
[Kleurtoon]
¢1
[r] Voegt een blauwachtige toon toe.
[s] Voegt een geelachtige toon toe.
[Tint]
¢2
[r]
Regelt de kleurtoon van het gehele beeld. Als u rood
als een referentiepunt ziet, zal dit de tint dichter naar
paars/magenta verschuiven.
[s]
Regelt de kleurtoon van het gehele beeld. Als u rood
als een referentiepunt ziet, verschuift dit de tint
dichter naar geel/groen toe.
[Filtereffect]
¢2
[Geel]
Vergroot het contrast van een onderwerp (Effect: Zwak)
De blauwe lucht kan helder opgenomen worden.
[Oranje]
Vergroot het contrast van een onderwerp (Effect:
Medium)
De blauwe lucht kan donkerder blauw opgenomen worden.
[Rood]
Vergroot het contrast van een onderwerp (Effect: Sterk)
De blauwe lucht kan veel donkerder blauw opgenomen worden.
[Groen]
De huid en lippen van mensen worden met
natuurlijke kleurtonen weergegeven.
Groene bladeren verschijnen helderder en groter.
[Uit]
DISP.
-5 0 +5
6WDQGDDUG
±0
±0
S
±0
±0
±0
S
193
9. De menufuncties gebruiken
3 Op [MENU/SET] drukken.
Registreren van instellingen op [Custom]
Regel de beeldkwaliteit door stap
2 van “Bijstellen van de beeldkwaliteit” te volgen
en druk vervolgens op [DISP.].
Toepasbare modi:
U kunt beeldeffecten (filters) die voor de Creative Control modus beschikbaar zijn
toepassen op beelden in andere modussen, zoals de Lensopening-Prioriteit AE-modus of
de Panorama Shot modus. (P79)
Instellingen: [ON]/[OFF]/[SET]
Verander de instellingen door het aanraakscherm te gebruiken
1 Raak [ ] aan.
2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen.
Alleen de aanpassing van de beeldkwaliteit kan ingesteld worden in de Scene Guide modus.
[Filterinstellingen]
> [Opname] > [Filterinstellingen] > [Filtereffect]
[]:Beeldeffect ON/OFF
[]:Selecteert een beeldeffect (filter)
[]:Stelt een beeldeffect af
MENU
EXPS
EXPS
EXPS
EXPS
EXPS
9. De menufuncties gebruiken
194
[Filterinstellingen] kunnen niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
Wanneer [Slow/Quick] ingesteld is
Wanneer [Dolly Zoom] ingesteld is
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
Wanneer [Variabele beeldfreq.] ingesteld is
[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] zijn in de volgende
gevallen niet beschikbaar.
Creatieve Videomodus
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Houd rekening met de volgende punten wanneer de Panorama Shot modus gebruikt wordt:
[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig]/[Miniatuureffect]/[Zonneschijn] zijn niet
beschikbaar.
De beeldeffecten van [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter] zijn niet
zichtbaar op het scherm.
Het gebruik van [Overbelichting] is misschien niet doeltreffend in situaties met gedimd licht.
De beschikbare instellingen van de ISO-gevoeligheid zullen beperkt worden tot [ISO 3200].
De ISO-gevoeligheid voor [Hoge dynamiek] zal vaststaan op [AUTO].
Wanneer u [Filtereffect] gebruikt, kunt u geen menu's of opnamefuncties gebruiken die niet
beschikbaar zijn in de Creative Controle modus.
De witbalans zal bijvoorbeeld vaststaan op [AWB] en de flitser zal ingesteld zijn op [Œ]
(forced flash uit).
195
9. De menufuncties gebruiken
Gelijktijdig met en zonder beeldeffect foto's maken
([Gelijktijdig zond. filter])
U kunt één keer op de sluiterknop drukken en gelijktijdig twee foto's nemen, een met een
beeldeffect en een zonder.
Instellingen: [ON]/[OFF]
> [Opname] > [Filterinstellingen] > [Gelijktijdig zond. filter]
Als dit item op [ON] gezet is, zal eerst een foto met beeldeffect genomen worden, gevolgd
door een zonder beeldeffect.
Alleen een beeld met een beeldeffect wordt voor Auto Review weergegeven.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In het volgende geval werkt [Gelijktijdig zond. filter] niet:
Panorama Shot-modus
Foto's maken terwijl een film opgenomen wordt (alleen als [ ] ([Videoprioriteit]) ingesteld
is)
Bij 4K-foto-opnames
Tijdens opname met [Post Focus]
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Tijdens opname met de Bracket-functie
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
MENU
9. De menufuncties gebruiken
196
Toepasbare modi:
Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het
afdrukken of het terugspelen past.
Toepasbare modi:
Stel het aantal pixels in.
Hoe hoger het aantal pixels, hoe fijner het detail van de beelden zal blijken zelfs wanneer
ze afgedrukt worden op grote vellen.
[Aspectratio]
> [Opname] > [Aspectratio]
[4:3] [Aspectratio] van een 4:3 TV
[3:2] [Aspectratio] van een 35 mm filmcamera
[16:9] [Aspectratio] van een hoge-definitie TV, enz.
[1:1] Vierkante aspectratio
[Fotoresolutie]
> [Opname] > [Fotoresolutie]
Wanneer de aspectratio [4:3] is. Wanneer de aspectratio [3:2] is.
Instellingen Beeldformaat Instellingen Beeldformaat
[L] (17,5M) 4864k3648 [L] (20M) 5472k3648
[M] (9M) 3456k2592 [M] (10M) 3888k2592
[S] (4,5M) 2432k1824 [S] (5M) 2736k1824
Wanneer de aspectratio [16:9] is. Wanneer de aspectratio [1:1] is.
Instellingen Beeldformaat Instellingen Beeldformaat
[L] (17M) 5472k3080 [L] (13,5M) 3648k3648
[M] (8M) 3840k2160 [M] (6,5M) 2592k2592
[S] (2M) 1920k1080 [S] (3,5M) 1824k1824
Als opnames gemaakt worden met de 4K Photo-functie of de Post Focus-functie staat
[Fotoresolutie] vast op [4K].
MENU
MENU
197
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden.
[Kwaliteit]
> [Opname] > [Kwaliteit]
Instellingen
Bestandsformaat
Beschrijving van instellingen
[A]
JPEG
Een JPEG-beeld waarin prioriteit aan de beeldkwaliteit
gegeven werd.
[]
Een JPEG-beeld met standaard beeldkwaliteit.
Dit is nuttig voor het veranderen van het aantal opnames
zonder het aantal pixels te verhogen.
[]
RAWiJPEG
U kunt gelijktijdig een RAW-beeld en een JPEG-beeld
opnemen ([A] of []).
[]
[] RAW U kunt alleen RAW-beelden opnemen.
RAW
Het RAW-formaat heeft betrekking op een gegevensformaat van beelden die niet
verwerkt zijn. Het afspelen en de bewerking van RAW-beelden vereist de aanwezigheid
van de camera of de speciale software.
U kunt RAW-beelden in [RAW-verwerking] in het [Afspelen]-menu bewerken. (P242)
Gebruik software (“SILKYPIX Developer Studio” (P305) van Ichikawa Soft Laboratory) om
RAW-bestanden op een PC te verwerken en te bewerken.
RAW-beelden worden altijd opgenomen in de beeldverhouding [3:2] (5472k3648).
Als u een beeld wist dat opgenomen is met [ ] of [ ] zullen zowel de RAW- als de
JPEG-beelden gelijktijdig gewist worden.
Als u een beeld afspeelt dat opgenomen is met [ ] worden grijze gebieden weergegeven
die overeenkomen met de beeldverhouding die op het moment van de opname ingesteld was.
De instelling staat vast op [A] als 4K-foto's gemaakt worden of opnames met [Post Focus].
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen kunnen [ ], [ ] en [ ] niet ingesteld worden.
Panorama Shot-modus
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
MENU
9. De menufuncties gebruiken
198
Toepasbare modi:
Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden.
[Meetfunctie]
> [Opname] > [Meetfunctie]
[]
(Meervoudig)
Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet door de
helderheid op het hele beeld automatisch te berekenen.
Wij raden aan om zoveel mogelijk deze methode te gebruiken.
[]
(Middenmeting)
Dit is de methode die gebruikt wordt om scherp te stellen op het object in
het midden van het volledige beeld en de rest van het beeld aan dit
middelste beeld aan te passen.
[]
(Spot)
Dit is de methode waarbij het object direct in het
meetbereik te meten A.
Als u het doel van de spotmeting op de rand van het
scherm instelt, kan de meting beïnvloed worden door de
helderheid rondom de locatie.
MENU
199
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
U kunt de helderheid van heldere en donkere gedeeltes van een beeld bijstellen terwijl u
de helderheid op het scherm controleert.
1 Draai aan de modusknop op de voorkant/achterkant
om de helderheid van de heldere/donkere delen bij
te stellen.
A Helder deel
B Donker deel
C Weergave voorvertoning
De modusknop op de achterkant dient voor het bijstellen
van donkere zones, de modusknop op de voorkant dient
voor het bijstellen van heldere zones.
Voor het registreren van een voorkeursinstelling drukt u
op 3 en selecteert u de bestemming waar de
klantinstelling op geregistreerd moet worden ([Klant1]
()/[Klant2] ( )/[Klant3] ( )).
Het bijstellen kan ook uitgevoerd worden door de grafiek te verslepen.
2 Op [MENU/SET] drukken.
[Schaduw markeren]
> [Opname] > [Schaduw markeren]
(Standaard) Er is een status zonder bijstellingen ingesteld.
(Vergroot het contrast)
Heldere zones worden helderder en donkere zones worden
donkerder.
(Verklein het contrast)
Heldere zones worden donkerder en donkere zones worden
helderder.
(Donkere zones helder maken)
Donkere zones worden helder gemaakt.
// (Klant) Er kunnen geregistreerde klantinstellingen toegepast worden.
De beeldschermweergave kan omgeschakeld worden door op het scherm voor de instelling
van de helderheid op [DISP.] te drukken.
Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met / / /
opnieuw op de fabrieksinstelling gezet worden.
MENU
9. De menufuncties gebruiken
200
Toepasbare modi:
Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de
achtergrond en het onderwerp groot is, enz.
Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
Toepasbare modi:
Beelden met een scherp profiel en een scherpe resolutie kunnen gemaakt worden m.b.v.
de Intelligente Resolutietechnologie.
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[EXTENDED]/[OFF]
[Int.dynamiek]
> [Opname] > [Int.dynamiek]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de
opname-omstandigheden.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
[I.resolutie]
> [Opname] > [I.resolutie]
[EXTENDED] stelt u in staat natuurlijke beelden met een hogere resolutie te nemen.
De [EXTENDED]-instelling zal automatisch in de [LOW]-instelling veranderen als films
opgenomen worden, 4K-foto's gemaakt worden, of bij opnames met [Post Focus].
MENU
MENU
201
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren
met rijke schakeringen.
U kunt het verlies aan gradatie minimaliseren in heldere en donkere zones, wanneer het
contrast tussen de achtergrond en het onderwerp bijvoorbeeld groot is.
Een door HDR gecombineerd beeld wordt in JPEG opgenomen.
Instellingen: [ON]/[OFF]/[SET]
Instellingen veranderen
[HDR]
> [Opname] > [HDR]
[Dynamisch bereik]
[AUTO]: Stelt automatisch het bereik van de belichting in op grond
van de verschillen tussen heldere en donkere zones.
[n1EV]/[n2EV]/[n3EV]:
Stelt de belichting in binnen de geselecteerde parameters
van de belichting.
[Auto uitlijnen]
[ON]: Corrigeert automatisch het schudden (bibberen) van de
camera en andere problemen die ervoor kunnen zorgen
dat de beelden niet uitgelijnd worden.
Wordt aanbevolen wanneer de camera tijdens het
opnemen in de hand gehouden wordt.
[OFF]: Niet bijgestelde ontregelde uitlijning van het beeld.
Aanbevolen wanneer een statief gebruikt wordt.
Beweeg het toestel niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is.
U kunt de volgende foto niet nemen, zolang de combinatie van beelden niet compleet is.
Een bewegend onderwerp kan met onnatuurlijke wazigheid opgenomen worden.
De gezichtshoek wordt een beetje smaller als [Auto uitlijnen] op [ON] gezet is.
De flitser staat vast op [Œ] (flitser gedwongen uitgeschakeld).
In deze gevallen niet beschikbaar:
[HDR] werkt niet voor de foto's die tijdens het opnemen van een film gemaakt zijn.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij 4K-foto-opnames
Tijdens opname met [Post Focus]
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
Tijdens opname met de Bracket-functie
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
MENU
9. De menufuncties gebruiken
202
Toepasbare modi:
Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg. (equivalent aan tot 4 keer voor een
afzonderlijk beeld)
1 Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Bepaal de samenstelling en maak het eerste beeld.
Na het maken van de foto de sluiterknop tot halverwege
indrukken om de volgende foto te maken.
Druk op 3/4 om het item te selecteren en druk vervolgens
op [MENU/SET] voor een van de volgende handelingen.
3 Opnemen van de tweede, derde en vierde belichting.
Als op [Fn6] gedrukt wordt terwijl u beelden maakt, worden de gefotografeerde beelden
opgenomen en zal de sessie van beelden maken met meervoudige belichting voltooid
worden.
4 Druk op 4 om [Exit] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het
menu te sluiten.
[Multi-belicht.]
> [Opname] > [Multi-belicht.]
[Volg.]: Ga verder naar het volgende beeld.
[Nieuw]: Ga terug naar het eerste beeld.
[Exit]: Neem het beeld op van de eerste foto en
eindig de sessie van beelden maken met
meervoudige belichting.
MENU
([LW
1LHXZ
9ROJ
([LW
1LHXZ
203
9. De menufuncties gebruiken
Instellingen veranderen
[Auto gain]
Als u [OFF] selecteert, worden de belichtingsresultaten gesuperponeerd
zoals ze zijn. Compenseer de belichting zoals nodig is, afhankelijk van
het onderwerp.
[Overlappen]
Als u [ON] selecteert, kunt u Multi Belichting op eerder opgenomen
beelden toepassen. Nadat [Start] geselecteerd is, zullen de beelden op
de kaart weergegeven worden. Selecteer een RAW-beeld en druk op
[MENU/SET] om op te nemen.
De afgebeeld opname-informatie die afgebeeld wordt voor beelden die gemaakt zijn met
meervoudige belichtingen is de opname-informatie voor het laatst gemaakte beeld.
De items die grijs op het menuscherm weergegeven worden, kunnen niet tijdens meervoudige
belichtingen ingesteld worden.
[Overlappen] is alleen beschikbaar voor RAW-beelden die met dit toestel gemaakt zijjn.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
9. De menufuncties gebruiken
204
Toepasbare modi:
U kunt foto's maken met een van de twee sluiters: de mechanische sluiter of de
elektronische sluiter.
¢1 Deze instelling is alleen beschikbaar in de handmatige belichtingsmodus. (P69)
¢2 De instellingen van het elektronische sluitergeluid kunnen veranderd worden in [Shutter vol.]
en [Shutter toon]. (P230)
[Sluitertype]
> [Opname] > [Sluitertype]
[AUTO]
De sluitermodus schakelt automatisch om op grond van de
opname-omstandigheden en de sluitertijd.
[MSHTR] Gebruikt alleen de mechanische sluitermodus om een foto te maken.
[ESHTR] Gebruikt alleen de elektronische sluitermodus om een foto te maken.
Mechanische sluiter Elektronische sluiter
Beschrijving
De camera start de belichting
elektronisch en eindigt deze met de
mechanische sluiter.
De camera start en eindigt de
belichting elektronisch.
Flitser ±
Sluitertijd
(Sec.)
B (Bol)
¢1
/60 tot 1/4000 1 tot 1/16000
Sluitergeluid Mechanisch sluitergeluid Elektronisch sluitergeluid
¢ 2
Als [ ] op het scherm weergegeven wordt, zullen de foto's met de elektronische sluiter
gemaakt worden.
Als een bewegend onderwerp met de elektronische sluiter opgenomen wordt, kan het
onderwerp vervormd op de foto verschijnen.
Als de elektronische sluiter met fluorescent licht of LED-verlichting gebruikt wordt,
enz., kunnen horizontale strepen op de foto verschijnen. In dergelijke gevallen kan een
verlaging van de sluitertijd het effect van de horizontale strepen reduceren. (P68)
MENU
205
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
Wanneer de rode-ogenreductie ([ ], [ ]) geselecteerd is, wordt de digitale
rode-ogencorrectie telkens uitgevoerd wanneer de flitser gebruikt wordt. Het toestel spoort
automatisch rode ogen op en corrigeert het beeld.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Toepasbare modi:
Deze zal optimale ISO-gevoeligheid selecteren met ingestelde waarde als limiet
afhankelijk van de helderheid van het onderwerp.
Het zal werken als [Gevoeligheid] op [AUTO] of [ ] gezet is.
Instellingen: [200]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]/[12800]/[OFF]
Toepasbare modi:
U kunt voor iedere 1/3 EV de instellingen van de ISO-gevoeligheid bijstellen.
Instellingen: [1/3 EV]/[1 EV]
[Rode-ogencorr]
> [Opname] > [Rode-ogencorr]
[ ] wordt op de icoon weergegeven als [ON] ingesteld is.
Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
[ISO-limiet]
> [Opname] > [ISO-limiet]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Nachtop. uit hand]
(Scene Guide modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
[ISO-verhoging]
> [Opname] > [ISO-verhoging]
MENU
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
206
Toepasbare modi:
U kunt de numerieke waarden uitbreiden die voor de ISO-gevoeligheid ingesteld kunnen
worden.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Toepasbare modi:
De camera verwijdert automatisch ruis die ontstaat bij een tragere sluitertijd, wanneer u
nachtscènes enz. wilt opnemen, zodat u toch mooie opnamen kunt maken.
Instellingen: [ON]/[OFF]
[Uitgebreide ISO]
> [Opname] > [Uitgebreide ISO]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij 4K-foto-opnames
Tijdens opname met [Post Focus]
[Lang sl.n.red]
> [Opname] > [Lang sl.n.red]
[Lange sluitertijd ruisreductie lopend] wordt weergegeven gedurende dezelfde tijd als de
sluitertijd voor de signaalverwerking.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Tijdens opname met [Post Focus]
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt
MENU
MENU
207
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
De camera verhoogt de resolutie door de wazigheid te corrigeren die door diffractie
veroorzaakt wordt wanneer de lensopening dichtgaat.
Instellingen: [AUTO]/[OFF]
Toepasbare modi:
Stel dit in als u de kleurweergave wenst te corrigeren van opgeslagen beelden op de PC,
een printer enz.
[Diffractiecompensatie]
> [Opname] > [Diffractiecompensatie]
Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de
opname-omstandigheden.
Beeldruis kan sterker worden met een hogere ISO-gevoeligheid.
[Kleurruimte]
> [Opname] > [Kleurruimte]
[sRGB]
Kleurbereik is ingesteld op sRGB-Kleurbereik.
Dit wordt het meeste gebruikt in computeruitrustingen.
[AdobeRGB]
Kleurbereik is ingesteld op AdobeRGB-Kleurbereik.
AdobeRGB is meestal gebuikt voor handelsdoeleinden zoals professioneel
afdrukken omdat het een grotere reeks reproduceerbare kleuren heeft dan
sRGB.
Stel [sRGB] in als u AdobeRGB niet goed kent.
De instelling is vastgesteld op [sRGB] in de volgende gevallen.
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Tijdens opname met [Post Focus]
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
208
Toepasbare modi:
Gezichtsdetectie is een functie waarmee een gezicht gevonden wordt dat op een
geregistreerd gezicht lijkt en het scherpstellen en de belichting daarvan automatisch
prioriteit geeft. Zelfs als de persoon zich enigszins op de achtergrond bevindt of aan het
uiteinde van een rij op een groepsfoto staat, kan de camera toch een duidelijk beeld
maken.
Instellingen: [ON]/[OFF]/[MEMORY]
De volgende functies zullen ook met de functie Gezichtsherkenning werken.
In opnamefunctie
Weergave van overeenkomstige naam als de camera een geregistreerd gezicht detecteert
¢
In terugspeelfunctie
Weergave van naam en leeftijd
¢ Er kunnen namen van maximaal 3 personen worden afgebeeld.
De voorrang aan de namen die afgebeeld worden wanneer er beelden gemaakt worden
wordt bepaald door de volgorde van registratie.
[Gezicht herk.]
> [Opname] > [Gezicht herk.]
[Gezicht herk.] werkt alleen als de AF-functie op [š] staat.
Tijdens de burstfunctie, kan [Gezicht herk.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste
beeld ingesteld worden.
Als groepsbeelden afgespeeld worden, zal de naam van het eerste beeld van de reeks
weergegeven worden.
U kunt de persoon in deze beelden een nieuwe naam geven in [REPLACE] in [Gez.herk.
bew.] (P257).
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Tijdens opname met [Post Focus]
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
KEN
KEN
MENU
209
9. De menufuncties gebruiken
Gezichtsinstellingen
U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden van
maximaal 6 personen.
1 Op 3/4 drukken om [MEMORY] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
2 Druk op 3/4/2/1 om het frame van de
gezichtsdetectie te selecteren dat niet geregistreerd
is en druk vervolgens op [MENU/SET].
3 Maak een beeld door het gezicht met de richtlijn af te
stellen.
Er kunnen geen gezichten van onderwerpen die geen
personen zijn (huisdieren, enz.) geregistreerd worden.
Druk voor de beschrijving van de gezichtsregistratie op 1
of raak [ ] aan.
Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert
Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten,
ervoor zorgend dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of
de wenkbrauwen niet bedekt worden door het haar
wanneer u registreert.
Zorg ervoor dat er niet veel schaduw op het gezicht valt
wanneer u registreert.
(De flits zal niet afgaan tijdens de registratie.)
(Goed voorbeeld voor het
registreren)
Als het gezicht tijdens de opname niet herkend wordt
Registreer het gezicht van dezelfde persoon binnen en buiten, of met verschillende
uitdrukkingen of vanuit verschillende hoeken. (P210)
Verder registreren op de opnamelocatie.
Wanneer een persoon die al geregistreerd is, niet herkend wordt, dit corrigeren door de
persoon opnieuw te registreren.
Gezichtsdetectie zou niet mogelijk kunnen zijn of zou gezicht niet correct kunnen herkennen
zelfs wanneer het om geregistreerde gezichten gaat, afhankelijk van de gezichtsuitdrukking
en de omgeving.
1LHXZ
9. De menufuncties gebruiken
210
4 Selecteer het item.
U kunt t/m 3 gezichtsbeelden registreren.
De informatie veranderen of wissen voor een geregistreerde persoon
1 Op 3/4 drukken om [MEMORY] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
2 Druk op 3/4/2/1 om het gezichtsbeeld dat bewerkt of gewist moet worden te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
3 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
[Naam]
Het is mogelijk namen te registreren.
Raadpleeg P59 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd
moeten worden.
[Leeftijd] Het is mogelijk de verjaardag te registreren.
[Beeld toev.]
(Voeg Beelden toe)
Extra gezichtsbeelden toevoegen.
1 Selecteer het frame van de ongeregistreerde gezichtsdetectie
en druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Voer stappen
3 in “Gezichtsinstellingen” uit.
(Wissen)
Eén van de gezichtsbeelden wissen.
Druk op 2/1 om het te wissen gezichtsbeeld te selecteren en
druk dan op [MENU/SET].
[Info bew.]
De informatie veranderen van een reeds geregistreerde
persoon.
Voer stap 4 in “Gezichtsinstellingen” uit.
[Prioriteit]
De focus en belichting worden met voorkeur afgesteld voor
gezichten met hogere prioriteit.
Op 3/4/2/1 drukken om de prioriteit te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
[Wissen] Informatie wissen van een geregistreerd persoon.
211
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
Als u de naam en verjaardag van uw kind of huisdier van tevoren instelt, dan kunt u hun
naam en leeftijd in maanden en jaren op de foto's opnemen.
U kunt deze bij het afspelen weergeven of op de opgenomen beelden stempelen met
gebruik van [Tekst afdr.] (P249).
Instellingen: [ ] ([Baby1])/[ ] ([Baby2])/[ ] ([Huisdier])/[OFF]/[SET]
Instellen van [Leeftijd] of [Naam]
1 Druk op 3/4 om [SET] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Druk op 3/4 om [Baby1], [Baby2] of [Huisdier] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
3 Druk op 3/4 om [Leeftijd] of [Naam] te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET].
4 Druk op 3/4 om [SET] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
5 Druk op 4 om [Exit] te selecteren en druk daarna op [MENU/SET] om te
eindigen.
Om [Leeftijd] en [Naam] te annuleren
Selecteer de instelling [OFF] in step
1.
[Profiel instellen]
> [Opname] > [Profiel instellen]
Voer [Leeftijd] in (verjaardag)
Voer in [Naam]
Raadpleeg P59 voor informatie over hoe lettertekens
ingevoerd moeten worden.
U kunt leeftijden in maanden en namen afdrukken met “PHOTOfunSTUDIO(P304).
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Profiel instellen] is niet beschikbaar voor het maken van 4K-foto's of opnames met [Post
Focus].
Leeftijden en namen worden in de volgende gevallen niet opgenomen:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Foto's die gemaakt zijn tijdens het opnemen van een film ([ ] ([Videoprioriteit])) (P164)
JOE LUCKY
MENU
9. De menufuncties gebruiken
212
Toepasbare modi:
De camera detecteert de eigen kanteling automatisch en corrigeert de films die u opneemt
tot een genivelleerde positie, om te voorkomen dat ze scheef opgenomen worden.
> [Bewegend beeld] > [Uitgelijnde opname]
Instellingen: [ON]/[OFF]
:
[Bewegend beeld]-menu
[Fotostijl] (P191)
[Filterinstellingen] (P193)
[Slow/Quick] (P169)
[Dolly Zoom] (P170)
[4K Live Bijsnijden] (P171)
[Snapfilm] (P165)
[Opname-indeling] (P159)
[Opn. kwaliteit] (P159)
[Belicht.stand] (P173)
[Variabele beeldfreq.] (P173)
[AFS/AFF] (P89)
[Foto/film] (P164)
[Continu AF] (P163)
[Uitgelijnde opname] (P212)
[Meetfunctie] (P198)
[Schaduw markeren] (P199)
[Int.dynamiek] (Intelligent dynamic range
control) (P200)
[I.resolutie] (P200)
[Diffractiecompensatie] (P207)
[Niveau masterpedestal] (P177)
[Helderheidsniveau] (P213)
[Synchro scan] (P178)
•[i.Zoom] (P146)
[Dig. zoom] (P146)
[Stabilisatie] (P143)
[Tijdcode] (P213)
[HDMI-opname-output] (P180)
[Antiflikkering] (P215)
[Geluid ouput] (P215)
[Stille bediening] (P176)
[Micr. weerg.] (P216)
[Micr. instellen] (P216)
[Speciale microfoon] (P313)
[Ruisafn. Ext.M] (P314)
[Microfoon begrenzer] (P216)
[Uitsch. geluid vd wind] (P217)
[Windreductie] (P314)
[Zoom-mic] (P217)
[SS/gain bediening] (P179)
[Kleurenbalken] (P218)
[Uitgelijnde opname]
Als dekanteling van de camera groot is, kan de film mogelijk niet afgesteld worden op een
genivelleerde positie.
Als u [Uitgelijnde opname] op [ON] zet, zal het opnamebereik smaller worden wanneer u een
film begint op te nemen.
Foto's die u tijdens de opname van een film maakt, zullen niet op een genivelleerde positie
gecorrigeerd worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Tijdens opname met [Variabele beeldfreq.]
Wanneer [Stabilisatie] op [OFF] gezet is
Wanneer [Opn. kwaliteit] op [4K] of [C4K] gezet is
MENU
213
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
Selecteer het luminantiebereik dat bij het gebruik van de video past.
Instellingen: [0s255]/[16s235]/[16s255]
Toepasbare modi:
De tijdcode stelt de opnametijd voor in eenheden van uren,
minuten, secondes en frames en kan gebruikt worden als
een tijdschaal voor het bewerken van films.
Dit toestel neemt tijdens een filmopname automatisch de
tijdcode op.
De tijdcodes worden niet opgenomen op films die opgenomen
zijn terwijl [Opname-indeling] op [MP4] staat.
[Helderheidsniveau]
> [Bewegend beeld] > [Helderheidsniveau]
Deze functie werkt alleen voor films. Foto's (met inbegrip van de foto's die u tijdens het
opnemen van een film maakt) zullen genomen worden met [0s255].
Als [Opname-indeling] op [AVCHD] of [MP4] gezet is, zal [0-255] in [Helderheidsniveau] op
[16-255] gezet worden.
[Tijdcode]
> [Bewegend beeld] > [Tijdcode]
[Tijdcodeweergave]
Stelt in of de tijdcode al dan niet op het opnamescherm/
afspeelscherm weergegeven wordt.
[ON]/[OFF]
[Optellen]
Stelt de telmethode van de tijdcode in.
[REC RUN]:
Telt de tijd alleen wanneer een film opgenomen wordt.
[FREE RUN]:
Telt de tijd zelfs wanneer geen opname plaatsvindt (met inbegrip
van wanneer dit toestel uitgeschakeld is).
In de volgende gevallen zal [Optellen] vastgezet worden op [REC
RUN]:
Wanneer [Slow/Quick] ingesteld is
Wanneer [Dolly Zoom] ingesteld is
Wanneer [Variabele beeldfreq.] ingesteld is
MENU
TCTC 00:01:30:00TC 00:01:30:00
MENU
9. De menufuncties gebruiken
214
Voorwaarden voor het versturen van een tijdcode naar de HDMI-uitgang
Er zal alleen een tijdcode uit de HDMI-uitgang naar de video verstuurd worden als aan alle
volgende voorwaarden voldaan is.
[Tijdcode waarde]
Stelt het startpunt (starttijd) van de tijdcode in.
[Reset]:
Stelt 00:00:00:00 (uren: minuten: secondes: frames) in
[Handmatige invoer]:
Voor de handmatige invoering van uren, minuten, seconden en frames.
[Huidige tijd]:
Zet de uren, minuten en secondes op de huidige tijd en zet de
frames op 00.
[Tijdecodefunctie]
Stelt de opnamemethode van de tijdcode in.
[DF] (Drop Frame):
De camera verandert het verschil tussen de opgenomen tijd en
de tijdcode. Deze methode wordt gebruikt voor het produceren
van TV-programma's en andere situaties waarin een exacte
tijdperiode opgenomen moet worden.
Seconden en frames worden gescheiden door “.”. (voorbeeld:
00:00:00.00)
[NDF] (Non-Drop Frame):
Neemt de tijd zonder drop frame op. Wordt gebruikt bij
beeldproducties, enz.
Seconden en frames worden gescheiden door “:”. (voorbeeld:
00:00:00:00)
De instelling is in de volgende gevallen vastgezet op [NDF].
Als [Systeemfrequentie] op [50.00 Hz (PAL)] of [24.00 Hz (CINEMA)] gezet is
Als de frame-snelheid voor het opnemen van films op [24p] gezet
is in [Rec Quality]
[HDMI-tijdcode-uitvoer]
Genereert tijdcodes voor beelden die via HDMI uitgevoerd worden.
[ON]/[OFF]
[HDMI-tijdcode-uitvoer] kan alleen ingesteld worden in de Creative
Video-modus.
Als de HDMI-uitgang gebruikt wordt en video's verstuurd worden die
geen tijdcodes bevatten (bijv. wanneer [Opname-indeling] op [MP4]
gezet is), dan zal geen tijdcode verstuurd worden.
Als [ON] ingesteld is, kan het scherm van het apparaat donkerder
worden, afhankelijk van het aangesloten apparaat.
In Opname
• Wanneer [HDMI-tijdcode-uitvoer] op [ON] gezet is.
In de Creatieve Video-modus.
Wanneer [Opname-indeling] op [AVCHD],
[MP4 (LPCM)] of [MOV] gezet is.
In Terugspelen
• Wanneer [HDMI-tijdcode-uitvoer] op [ON] gezet is.
Als een film afgespeeld wordt die in de
Creatieve Video-modus opgenomen is.
Als [HDMI-functie (afspelen)] in
[TV-verbinding] op [AUTO] gezet is.
215
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
De sluitersnelheid kan vastgezet worden om flikkeren van of strepen in het bewegende
beeld te reduceren.
Instellingen: [1/50]/[1/60]/[1/100]/[1/120]/[OFF]
Toepasbare modi:
U kunt films opnemen terwijl u de geluiden die opgenomen worden hoort door een in de
handel verkrijgbare koptelefoon op dit toestel aan te sluiten.
A In de handel verkrijgbare hoofdtelefoon
Gebruik geen koptelefoonkabels die 3 m of langer zijn.
Als hoofdtelefoons aangesloten zijn, worden elektronische geluiden en elektronische
sluitergeluiden uitgezet.
Schakel de methode voor geluiduitgave in
Het geluidsniveau dat u ingesteld heeft bij [Micr. instellen] wordt weergegeven als een
microfoonniveau.
Als u tijdens de opname de HDMI-uitgave gebruikt, wordt de instelling vastgezet op [REC
SOUND].
[Antiflikkering]
> [Bewegend beeld] > [Antiflikkering]
[Geluid ouput]
> [Bewegend beeld] > [Geluid ouput]
[REAL TIME]
Huidig geluid zonder tijdverschil.
Het kan verschillen van de audio die in de film opgenomen is.
[REC SOUND]
Geluid dat niet in de film opgenomen wordt.
De audio kan langzamer klinken dan de huidige audio.
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
216
Toepasbare modi:
Toont het microfoonniveau op het opnamescherm.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Wanneer [Microfoon begrenzer] ingesteld is op [OFF], staat [Micr. weerg.] op [ON].
Toepasbare modi:
Regel het geluidsingangsniveau op 19 verschillende niveaus (j12 dB tot i6dB).
De weergegeven dB-waarden zijn bij benadering.
Toepasbare modi:
De camera regelt automatisch het geluidingangsniveau en minimaliseert de
geluidsvervorming (krakend geluid) als het volume te hoog is.
Instellingen: [ON]/[OFF]
[Micr. weerg.]
> [Bewegend beeld] > [Micr. weerg.]
[Micr. instellen]
> [Bewegend beeld] > [Micr. instellen]
[Microfoon begrenzer]
> [Bewegend beeld] > [Microfoon begrenzer]
MENU
MENU
MENU
217
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
Dit zal de windruis verlagen die van de interne microfoon afkomstig is terwijl de
geluidskwaliteit gehandhaafd blijft.
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[OFF]
[HIGH] verlaagt daadwerkelijk de windruis door het lage geluid te minimaliseren als sterke wind
gedetecteerd wordt.
[STANDARD] extraheert en verlaagt de windruis, zonder de geluidskwaliteit te verslechteren.
Mogelijk ziet u het volledige effect niet, afhankelijk van de opname-omstandigheden.
Deze functie werkt alleen met een ingebouwde microfoon.
Als een externe microfoon aangesloten is, wordt [Windreductie] weergegeven.
Toepasbare modi:
Gekoppeld aan het zoomen, zullen verre geluiden met Tele en omgevingsgeluiden met
Wide opgenomen worden.
Instellingen: [ON]/[OFF]
[Uitsch. geluid vd wind]
> [Bewegend beeld] > [Uitsch. geluid vd wind]
[Zoom-mic]
> [Bewegend beeld] > [Zoom-mic]
Wanneer er niet ingesteld is op [ON] en u de zoom gebruikt, zou het hanteringsgeluid
opgenomen kunnen worden samen met de omgevingsgeluiden. Tevens zal het
opnameniveau van de audio lager zijn vergeleken met wanneer er ingesteld is op [OFF].
Het stereo-effect van de audio wordt gereduceerd wanneer het beeld verbreed wordt.
Deze functie werkt alleen met een ingebouwde microfoon.
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
218
Toepasbare modi:
U kunt kleurenbalken laten weergeven hetgeen nuttig is voor het regelen van instellingen
zoals de beeldkwaliteit van een externe monitor. Als u kleurenbalken weergeeft, zal ook
een testtoon klinken.
De helderheid en de kleurtoon die op de monitor of de zoeker van de camera verschijnen,
kunnen verschillen van die welke op een ander apparaat verschijnen, zoals op een externe
monitor.
Controleer de definitieve beeldkwaliteit op een ander apparaat, zoals een externe monitor.
De kleurenbalken zullen weergegeven worden en er zal een testtoon klinken.
U kunt het niveau van de testtoon instellen op en van de drie opties (s12 dB, s18 dB, en
s20 dB) door aan de draaiknop op de achterkant te draaien.
Als u op de filmknop drukt, zullen de kleurenbalken en de testtoon als een film opgenomen
worden.
Druk op [MENU/SET] om de weergave van de kleurenbalken en de uitzending van de testtoon
te stoppen.
[Kleurenbalken]
> [Bewegend beeld] > [Kleurenbalken]
[SMPTE]
Kleurenbalken overeenkomstig SMPTE
[EBU]
Kleurenbalken overeenkomstig EBU
[ARIB]
Kleurenbalken overeenkomstig ARIB
MENU
219
9. De menufuncties gebruiken
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u kleurenbalken als een film opneemt, zullen de
kleurenbalken verdwijnen maar kunt u de opname voortzetten. Dit stelt u in staat
kleurenbalken aan het begin van een film op te nemen.
Als u [Kleurenbalken] aan [Fn knopinstelling] (P55) toekent in het [Voorkeuze]-menu kunt u
iedere keer dat op de functieknop gedrukt wordt waaraan de instelling toegkend is de
kleurenbalken weergeven of verbergen. Tijdens deze handeling zullen de kleurenbalken die u
de laatste keer gebruikte weergegeven worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Kleurenbalken] kunnen niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
Wanneer [Snapfilm] ingesteld is
Wanneer [Slow/Quick] ingesteld is
Wanneer [Dolly Zoom] ingesteld is
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
9. De menufuncties gebruiken
220
:
[Voorkeuze]-menu
> [Voorkeuze]
[Geh voorkeursinst.]
Registreert de huidige camera-instellingen als
standaardinstelling.
P85
[Stille modus]
Schakelt werkgeluiden en verlichting in een keer uit.
De audio van de luidspreker zal op mute gezet worden en
de flitser en het AF Assist-lampje zullen uitgeschakeld
worden.
De volgende instellingen worden vastgezet.
– [Sluitertype]: [ESHTR]
[Flitserfunctie]: [Œ] (flitser gedwongen uitgeschakeld)
[AF ass. lamp]: [OFF]
[Beep volume]: [s] (OFF)
– [Shutter vol.]: [ ] (OFF)
Een instelling van het ND-filter op [AUTO]: [OFF]
Zelfs als [ON] ingesteld is, zullen de volgende functies
oplichten/knipperen.
Statuslampje
Zelfontspannerlampje
Lampje Wi-Fi-verbinding
Geluiden die door de camera geproduceerd worden,
onafhankelijk van de handelingen die u uitvoert, zoals het
geluid van de lensopening, kunnen niet uitgezet worden.
Let op de privacy en gelijkaardige rechten, enz., van
het onderwerp wanneer u deze functie gebruikt. U
gebruikt deze voor eigen risico.
s
[AF/AE vergrend.]
Stelt de vastgestelde inhoud voor het scherpstellen en de
belichting in wanneer de AF/AE-vergrendeling
ingeschakeld is.
P102
[AE-vergr.-vast]
Als [ON] geselecteerd is, blijven focus en belichting zelfs
vergrendeld als u op [AF/AE LOCK] drukt en weer loslaat.
Druk opnieuw op de knop om de vergrendeling te
annuleren.
s
[Sluiter-focus]
Instellen of de focus wel of niet automatisch bijgesteld
wordt als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
s
[Ontsp. knop half indr.]
De sluiter zal onmiddellijk afgaan als de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt wordt.
s
MENU
221
9. De menufuncties gebruiken
[Quick AF]
Zolang de camera stevig vastgehouden wordt, zal de
camera het brandpunt automatisch aanpassen en zal de
brandpuntregeling sneller zijn als op de sluiterknop gedrukt
wordt.
De batterij raakt sneller op dan normaal.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
In de preview-modus
In situaties met weinig licht
s
[Oogsensor AF]
De camera stelt het brandpunt automatisch in als de
oogsensor actief is.
De [Oogsensor AF] werkt misschien niet onder
omstandigheden met gedimd licht.
s
[Spot AF tijd]
Stelt in hoe lang het scherm vergoot wordt wanneer de
ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt met de Auto
Focus Mode ingesteld op [ ].
s
[Spot AF weergave]
Stelt in om het hulpscherm, dat verschijnt als de Auto
Focus modus op [ ] gezet is, weer te geven in een
venster of op het volledige scherm.
s
[AF ass. lamp]
AF-assist lamp zal het onderwerp oplichten wanneer de
ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt om het zo
gemakkelijker te maken om te focussen wanneer er in
omstandigheden van weinig licht opgenomen wordt.
De effectieve afstand van het assistentielampje is een
maximum van ongeveer 1,5 m.
Het AF-assist-lampje is alleen werkzaam voor het
onderwerp in het midden van het beeldscherm.
Verwijder de lenskap.
De instelling is in de volgende gevallen vastgezet op
[OFF].
– [Landschap]/[Blauwe lucht]/[Romantische
zonsondergang]/[Levendige zonsondergang]/
[Glinsterend water]/[Heldere nachtopname]/[Koele
nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Artistieke
nachtopname]/[Nachtop. uit hand] (Scene Guide
modus)
Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is
s
> [Voorkeuze]
MENU
9. De menufuncties gebruiken
222
[Direct focuspunt]
Verplaatst de AF-zone of MF-assist m.b.v. de cursorknop
wanneer u opneemt.
•Als [š], [ ], [ ], of [Ø] geselecteerd is, kan de
AF-zone verplaatst worden; als [ ] geselecteerd is, kan
de uitvergrote positie verplaatst worden.
Om de onderdelen in te stellen die gebruik maken van de
cursorknoppen, zoals [Witbalans] of [Gevoeligheid] kunt u
in plaats daarvan het Quick Menu (P53) gebruiken.
[Direct focuspunt] is in de volgende gevallen vastgezet op
[OFF]:
[Glinsterend water] (Scene Guide modus)
Creative Control modus
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
s
[Prio. focus/ontspan]
Als deze wordt ingesteld, kunnen er geen opnamen
worden gemaakt als de opname niet scherp is.
Er kunnen verschillende instellingen op verschillende
instellingen van de Focusmodus ([AFS/AFF], [AFC])
toegepast worden.
s
[AF-Gevoeligheid]
Stelt de gevoeligheid in die toegepast wordt wanneer het
brandpunt aangepast wordt al naargelang de beweging
van het onderwerp.
Als de afstand tot het onderwerp sterk verandert:
–[r]-zijde: De camera past het brandpunt onmiddellijk
aan. U kunt verschillende onderwerpen achter elkaar
scherp stellen.
–[s]-zijde: De camera wacht korte tijd alvorens het
brandpunt opnieuw aan te passen. Dit stelt u in staat te
voorkomen dat het brandpunt per ongeluk opnieuw
aangepast wordt wanneer bijvoorbeeld een bewegend
onderwerp het beeld passeert.
Dit item werkt alleen als de focusmodus op [AFF] of
[AFC] gezet is.
s
[AF+MF]
Als AF-vergrendeling op ON staat (druk de sluiterknop tot
halverwege in met de focusmodus op [AFS] of stel
AF-vergrendeling in met gebruik van [AF/AE LOCK]), kunt
u handmatig en precies scherpstellen.
s
> [Voorkeuze]
MENU
223
9. De menufuncties gebruiken
[MF assist]
Stelt de weergavemethode van MF Assist in (vergroot scherm).
• MF Assist wordt niet weergegeven in de volgende gevallen:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Als opnames gemaakt worden met [ ]
([4K-voorburst]) van de 4K-fotofunctie
Bij het gebruik van de digitale zoom
s
[MF assist weergave]
Stelt in of MF Assist (vergroot scherm) in een venster op het scherm
weergegeven wordt dan wel op het volledige scherm.
s
[MF-gids]
Wanneer u de focus
handmatig instelt, wordt er
een MF-gids die het u
toelaat de richting te
controleren voor het verkrijgen van de focus afgebeeld.
A Aanduiding van (oneindigheid)
s
[Peaking]
De scherp gestelde delen (delen op het scherm met een
heldere contour) worden geaccentueerd als het
scherpstellen handmatig plaatsvindt.
• Als [Niveau detecteren] in [SET] op [HIGH] gezet is, worden de
te accentueren gedeeltes verkleind zodat het mogelijk is een
meer precieze scherpstelling te verkrijgen.
• Het veranderen van de instelling van [Niveau detecteren]
verandert ook als volgt de instelling van [Kleur weergeven].
s
[Niveau detecteren]
[HIGH] [LOW]
[Kleur weergeven]
[ ] (Lichtblauw) [ ] (Blauw)
[ ] (Geel) [ ] (Oranje)
[ ] (Geel-groen) [ ] (Groen)
[ ] (Rose) [ ] (Rood)
[ ] (Wit) [ ] (Grijs)
Telkens wanneer [ ] in [ ] aangeraakt wordt, wordt de
instelling omgeschakeld in de volgorde [ON] ([Niveau
detecteren]: [LOW]) > [ON] ([Niveau detecteren]:
[HIGH]) > [OFF].
[Peaking] werkt niet met [Ruw zwart-wit] in de Creative
Control-modus.
> [Voorkeuze]
MENU
9. De menufuncties gebruiken
224
[Histogram]
Dit biedt u de mogelijkheid om het histogram wel of niet af
te beelden.
U kunt de positie instellen door op 3/4/2/1 te drukken.
Bediening door rechtstreekse aanraking is ook mogelijk
vanuit het opnamescherm.
Een Histogram is een grafiek die
helderheid langs de horizontale
as (zwart of wit) en het aantal
pixels bij elk helderheidniveau
op de verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de
belichting van een beeld.
A donker
B helder
Als de opname en het histogram niet samenvallen in
de volgende omstandigheden, wordt het histogram
oranje afgebeeld.
Tijdens de belichtingscompensatie
Als de flits geactiveerd is
Als geen correcte belichting verkregen wordt, zoals
wanneer er weinig licht is.
Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
s
[Richtlijnen]
Dit zal het patroon van de richtlijnen instellen dat
weergegeven wordt wanneer een foto genomen wordt.
Als [ ] ingesteld is, kunnen de posities van de richtlijnen
ingesteld worden door op 3/4/2/1 te drukken.
U kunt de positie ook rechtstreeks instellen door [ ] op
de richtlijn van het opnamescherm aan te raken.
De richtlijn wordt in de panoramafotomodus niet
weergegeven.
s
[Centrummarkering]
Het midden van het opnamescherm zal weergegeven
worden met [+]. Dit is handig bij het bedienen van de zoom
terwijl u het onderwerp in het midden van het beeldscherm
houdt.
s
> [Voorkeuze]
MENU
225
9. De menufuncties gebruiken
[Highlight]
Wanneer de automatische overzichtfunctie
geactiveerd is of wanneer u terugspeelt,
verschijnen er witte verzadigde zones die in
het zwart en wit knipperen.
• Als er wit verzadigde zones zijn, raden we
aan de belichting naar negatief te compenseren (P103), onder
raadpleging van het histogram (P224) en het beeld dan opnieuw te
maken. Het beeld kan zo een betere kwaliteit krijgen.
Deze functie wordt uitgeschakeld tijdens 4K-foto
afspelen, het afspelen van beelden met Post Focus, Multi
Playback, Calendar Playback of Playback Zoom.
s
[Zebrapatroon]
Geeft aan welke delen in een zebrapatroon door
overbelichting wit gemaakt kunnen worden.
s
[ZEBRA1] [ZEBRA2]
Selecteer [SET] om de helderheid in te stellen die als
zebra patroon verwerkt moet worden.
• U kunt een helderheidswaarde tussen [50%] en [105%]
selecteren. In [Zebra 2] kunt u [OFF] selecteren. Als u [100%] of
[105%] selecteert zullen alleen de zones die al met wit
verzadigd zijn in een zebrapatroon weergegeven worden. Hoe
lager de waarde, hoe breder het helderheidsbereik zal zijn dat
als zebrapatroon verwerkt moet worden.
Als er enige met wit verzadigde zones zijn, wordt
aanbevolen om de belichting negatief te compenseren
(P103) onder raadpleging van het histogram (P224) en
om vervolgens de foto te maken.
De weergegeven zebrapatronen zullen niet worden
opgenomen.
Als u [Zebrapatroon] toekent aan [Fn knopinstelling]
(P55) in het [Voorkeuze]-menu, zal het zebrapatroon als
volgt omgeschakeld worden telkens wanneer u op de
functieknop drukt waar de instelling aan toegekend is:
[Zebra 1] > [Zebra 2] > [OFF].
Als [Zebra 2] op [OFF] gezet is, schakelt de instelling om
met de volgorde [Zebra 1] > [OFF] waarmee u in staat
gesteld wordt de instelling snel om te schakelen.
> [Voorkeuze]
MENU
9. De menufuncties gebruiken
226
[Zwart-wit Live View]
U kunt het opnamescherm in zwart-wit laten weergeven.
Deze functie is handig omdat het met een zwart-witscherm
gemakkelijker is scherp te stellen met de manuele focus.
Zelfs als u tijdens de HDMI-uitgave tijdens het opnemen
gebruikt, zal deze functie voor het aangesloten apparaat
niet werken.
De opgenomen beelden zullen hier niet door beïnvloed
worden.
s
[Constant preview]
In de handmatige belichtingsmodus kunt u de effecten van
de gekozen lensopening en sluitertijd op het
opnamescherm controleren.
Deze functie werkt niet als de flitser gebruikt wordt.
s
[Lichtmeter]
Stel in of u de
belichtingsmeter al dan niet
wilt weergeven.
A Belichtingsmeter
Stel [ON] in om de belichtingsmeter weer te geven tijdens
het uitvoeren van Programme Shift, het instellen van de
lensopening en het instellen van de sluitertijd.
Ongeschikte zones van het bereik worden weergegeven
in het rood.
Als de belichtingsmeter niet weergegeven wordt, schakel
dan de weergave-informatie voor het scherm in door op
[DISP.] te drukken.
Als gedurende ongeveer 4 seconden geen handelingen
verricht worden, zal de belichtingsmeter verdwijnen.
s
[LVF disp. stijl]
Hiermee zal de weergavestijl van de zoeker ingesteld
worden.
P46
[Scherm disp. stijl]
Hiermee zal de weergavestijl van de monitor ingesteld
worden.
P46
[Scherm info stijl] Toont het scherm van de opname-informatie. P46
[Opn.gebied]
Dit verandert de zichthoek tijdens de bewegende
beeldopname en stilstaande beeldopname.
De aangeduide opnamezone is een benadering.
[Opn.gebied] is niet beschikbaar voor 4K-foto of opnemen
met [Post Focus].
s
> [Voorkeuze]
MENU
60
60
604.0
4.0
4.0
2
00
SS
SS
SS
F
F
0
98
98
98
250 15
4.02.8 5.6 8.0
3060125
227
9. De menufuncties gebruiken
[Video prioriteit menu]
Schakelt de beeldschermen om naar die welke geschikt
zijn voor het opnemen van bewegende beelden.
De weergave van de waarde van de
belichtingscompensatie zal omgeschakeld worden
binnen het beschikbare bereik voor films. Als u de
belichtingscompensatie regelt, zal het bereik dat alleen
voor foto's beschikbaar is als [ ] weergegeven worden.
De iconen voor functies die niet voor films beschikbaar
zijn, zoals de iconen voor de flitser of het aantal pixels,
zullen niet weergegeven worden.
s
[Auto review]
Toont een beeld onmiddellijk nadat dit opgenomen is.
Als u [Tijdsduur] op [HOLD] zet, wordt het beeld
weergegeven tot u de sluiterknop tot halverwege indrukt.
Als u [Prior. afspeelbewerking] op [ON] zet, kunt u tijdens
Auto Review bepaalde afspeelhandelingen uitvoeren. U
kunt bijvoorbeeld tussen de verschillende soorten
afspeelschermen schakelen of beelden wissen.
Als [Tijdsduur] op [HOLD] gezet is, staat [Prior.
afspeelbewerking] op [ON].
Als opnames met de 4K Photo-functie gemaakt worden of
met [Post Focus], worden de instellingen die beschikbaar
zijn voor [Tijdsduur] in [Auto review] veranderd in [ON] en
[OFF]. [Prior. afspeelbewerking] wordt vastgezet op [ON].
s
[Fn knopinstelling]
U kunt verschillende opname- en andere functies
toekennen aan de functieknoppen.
P55
[Zoomschakelaar]
Verander de zoominstelling van de zoomhendel.
(Zoom):
Voert normaal zoomen uit wanneer u de zoom bedient.
(Step Zoom):
Stopt het zoomen op van te voren ingestelde
brandpuntafstanden wanneer u de zoom bedient.
Dit werkt niet als u films of 4K-foto's met [ ]
([4K-voorburst]) opneemt.
P38
[Zoomring] Verander de zoominstelling van de zoomring. P38
[Inst. Slow Zoom-knop]
Stelt de manier in waarop de zoom met de langzame
zoomknop geregeld wordt.
P38
[Slow Zoom-snh] Selecteert de langzame zoomsnelheid. P38
> [Voorkeuze]
MENU
9. De menufuncties gebruiken
228
[Geleidelijke zoom]
U kunt de zoomsnelheid instellen om geleidelijker te
veranderen wanneer u het zoomen start en/of stopt.
Als u [Slow Zoom-snh] op [L] zet, zal [Geleidelijke zoom]
vast op [OFF] staan.
s
[Lenspositie Hervatten]
Onthoudt de zoompositie en de focuspositie wanneer de
camera uitgeschakeld wordt.
s
[Lens Intrekken]
Trekt de lenscilinder een beetje in nadat het afspeelscherm
verschenen is.
s
[Q.MENU]
Als u [CUSTOM] selecteert, kunt u de instellingen van het
Snelmenu zelf aanpassen.
P54
[Instellingen wieltje]
Verandert de werkwijze van de modusknop op de voorkant
en de modusknop op de achterkant.
P43
[Videotoets] Stelt de bewegende beeldknop in/buiten werking. s
[Oogsensor]
Instellen van de gevoeligheid van de oogsensor en de
methode van schakelen tussen de monitor en de zoeker.
P37
[Touch inst.]
Schakelt de bediening door aanraking in/uit.
[Touch scherm]:
Alle aanraakhandelingen.
[Touch tab]:
De bediening van de tabs, zoals [ ] op de rechterkant van
het scherm.
[Touch AF]:
De bediening om het onderwerp dat u aanraakt scherp te
stellen ([AF]) of de focus en de helderheid ([AF+AE]) an te
passen.
[Touchpad AF]:
Bediening om de AF-zone te verplaatsen door de monitor
aan te raken, als de zoeker in gebruik is. (P98)
s
[Touch scrollen]
Hiermee kunt u de snelheid van continu vooruit of achteruit
spoelen van de beelden instellen met gebruik van de
bediening door aanraking.
s
[Menugids]
Stelt in of een selectiescherm al dan niet weergegeven
moet worden als u de modusknop op [ ]/[ ] zet.
s
> [Voorkeuze]
MENU
229
9. De menufuncties gebruiken
:
[Set-up]-menu
> [Set-up]
[Online handleiding]
[URL weergeven]/[QR-code weergeven]
s
[Klokinst.] De datum en de tijd instellen. P33
[Wereldtijd]
Stelt de tijden in voor de regio waar u woont en uw
vakantiebestemming.
[Bestemming] kan ingesteld worden na het instellen van
[Home].
Druk na de selectie van [Bestemming] of [Home] op
2/1 om een gebied te selecteren en druk op
[MENU/SET] om het in te stellen.
[Bestemming]:
U reisbestemming
A Huidige tijd van het
bestemmingsgebied
B Tijdverschil met
thuiszone
[Home]:
Uw woongebied
C Huidige tijd
D Tijdsverschil met
GMT (Greenwich
Mean Time)
Druk op 3 als u de zomertijd [ ] gebruikt. (De tijd zal
met 1 uur vooruit gezet worden.)
Druk nog eens op
3
om terug te keren naar de gewone tijd.
Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op
het scherm staat, stelt u het tijdverschil tussen uw eigen
zone en uw reisbestemming in.
s
[Reisdatum]
Als u [Reissetup] instelt, zal het aantal verstreken dagen van uw
reis (d.i. welke dag van de reis) opgenomen worden gebaseerd
op de vertrekdatum en de terugkeerdatum.
De reisdatum wordt automatisch gewist als de huidige
datum zich na de terugkeerdatum bevindt.
Als [Reissetup] op [OFF] gezet is, zal [Locatie] ook op
[OFF] gezet worden.
Als u [Bestemming] instelt, zal de naam van de
reisbestemming die u invoert opgenomen worden.
Raadpleeg P59 voor informatie over hoe lettertekens
ingevoerd moeten worden.
s
MENU
9. De menufuncties gebruiken
230
[Reisdatum]
(wordt vervolgd)
U kunt het aantal verstreken dagen en de
reisbestemming weergeven tijdens het afspelen of ze op
de opgenomen beelden stempelen in [Tekst afdr.] (P249).
Het aantal dagen dat verstreken is sinds de vertrekdatum
kan afgedrukt worden met gebruik van de software
PHOTOfunSTUDIO (P304).
De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier
waarop de klok is ingesteld en de vertrekdatum die u hebt
ingevoerd. Als u [Wereldtijd] instelt op de
reisbestemming, wordt de reisdatum berekend aan de
hand van de datum in de klokinstelling en de
reisbestemminginstelling.
Het kenmerk [Reisdatum] wordt uitgeschakeld bij het
opnemen van [AVCHD] films.
[Locatie] kan in de volgende gevallen niet opgenomen
worden:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
– Tijdens opname met [Post Focus]
s
[Wi-Fi]
[Wi-Fi-functie]
P259
[Wi-Fi setup]
P296
[Toon]
Dit biedt u de mogelijkheid het volume van het
elektronische geluid en het elektronische sluitergeluid in te
stellen.
[Beep volume]/[Shutter vol.]/[Shutter toon]
[Toon] is niet beschikbaar als [Stille modus] op [ON] gezet
is.
s
[Koptelefoonvolume]
Regel het volume van de (in de handel verkrijgbare)
hoofdtelefoon-set op een van de 16 stappen.
s
[Live View Modus]
Stel de frame-snelheid van het opnamescherm in (Live
View- scherm).
[30fps]:
Verlaagt het energieverbruik en verlengt de werktijd.
[60fps]:
Toont vloeiender bewegingen.
De [Live View Modus] instelling is niet van invloed op de
opgenomen beelden.
De zoeker is vastgezet op [60fps].
s
> [Set-up]
MENU
231
9. De menufuncties gebruiken
[Scherm]/[Zoeker]
De helderheid, kleur of de rode of blauwe tint van de
monitor/zoeker worden ingesteld.
1 Selecteer de instellingen door op 3/4 te
drukken en stel bij met 2/1.
Het bijstellen kan ook uitgevoerd worden door aan
de modusknop op de achterkant te draaien.
2 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Het zal de monitor bijstellen als de monitor gebruikt wordt
en de zoeker als de zoeker gebruikt wordt.
Het kan zijn dat sommige onderwerpen op de monitor er
anders uitzien dan in werkelijkheid. Dit heeft echter geen
effect op de opgenomen beelden.
s
[Helderheid scherm]
[AUTO]:
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk
van hoe helder het licht rondom het toestel is.
[MODE1]:
Maakt de monitor helderder.
[MODE2]:
Zet de monitor op de standaardhelderheid.
[MODE3]:
Maakt de monitor donkerder.
Het kan zijn dat sommige onderwerpen op de monitor er
anders uitzien dan in werkelijkheid. Dit heeft echter geen
effect op de opgenomen beelden.
De monitor keert na 30 seconden automatisch terug naar
de standaardhelderheid als geen handelingen uitgevoerd
worden en u opneemt in [MODE1]. De monitor zal
opnieuw helder oplichten bij bediening van een knop of bij
aanraking.
Als [AUTO] of [MODE1] ingesteld is, wordt de gebruikstijd
korter.
[AUTO] is alleen beschikbaar in de opnamemodus.
Bij het gebruik van de netadapter (optioneel) is de
begininstelling [MODE2].
s
> [Set-up]
MENU
1
2
3
9. De menufuncties gebruiken
232
[Besparing]
[Slaapsmodus]:
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als hij camera niet
gebruikt wordt gedurende de in de instelling geselecteerd tijd.
[Slaapsmodus (Wi-Fi)]:
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als hij niet
met een Wi-Fi-netwerk verboden is en niet gebruikt is
gedurende (ongev.) 15 minuten.
[Auto LVF/scherm uit]:
De monitor/zoeker wordt automatisch uitgeschakeld als de
camera niet gebruikt wordt gedurende de in de instelling
geselecteerd tijd.
Om [Slaapsmodus]of [Slaapsmodus (Wi-Fi)] te wissen, drukt de
sluiterknop tot halverwege in of schakelt u de camera uit en weer in.
Druk op ongeacht welke knop om de monitor/zoeker
opnieuw in te schakelen of raak de monitor aan.
[Besparing] werkt niet in de volgende gevallen.
Wanneer u verbindt aan een PC of een printer
Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt
Tijdens een diavoorstelling
Als opnames gemaakt worden met [ ]
([4K-voorburst]) van de 4K-fotofunctie
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als
[Automatische opname] ingesteld is)
Als de HDMI-uitgang tijdens de opname gebruikt wordt
Als u de netadapter (optioneel) gebruikt, zijn
[Slaapsmodus] en [Slaapsmodus (Wi-Fi)] uitgeschakeld.
Als u de netadapter gebruikt (optioneel), staat [Auto LVF/
scherm uit] vast op [5MIN.].
s
[USB mode]
Stelt de communicatiemethode in wanneer er aangesloten
wordt m.b.v. de USB-aansluitkabel (bijgeleverd).
y [Select. verbinding]:
Selecteer deze instelling om het
USB-communicatiesysteem te selecteren wanneer u
verbinding met een ander apparaat maakt.
{ [PictBridge(PTP)]:
Selecteer deze instelling wanneer u verbinding maakt met
een printer die PictBridge ondersteunt.
z [PC]:
Selecteer deze instelling om beelden naar een verbonden
PC te exporteren.
s
> [Set-up]
MENU
233
9. De menufuncties gebruiken
[TV-verbinding]
[HDMI-functie (afspelen)]:
Stelt het uitgangsformaat van het beeld in.
[AUTO]:
De outputresolutie wordt automatisch ingesteld op
basis van de informatie die wordt verkregen van de
aangesloten TV.
[C4K]:
De progressieve methode met 2160 beschikbare
scanlijnen wordt voor de uitgave gebruikt. Het
uitgaveformaat is op 4096k2160 gezet.
[4K]:
Voor de uitvoer wordt de progressieve methode met
2160 beschikbare scanlijnen en een uitvoerresolutie
van 3840k2160 gebruikt.
[1080p]:
De progressieve methode met 1080 beschikbare
scanlijnen wordt gebruikt voor output.
[1080i]:
Voor de output wordt gebruikgemaakt van de
interlacemethode met 1080 beschikbare scanlijnen.
[720p]:
De progressieve methode met 720 beschikbare
scanlijnen wordt gebruikt voor output.
[576p]:
De progressieve methode met 576 beschikbare
scanlijnen wordt gebruikt voor output.
[480p]:
De progressieve methode met 480 beschikbare
scanlijnen wordt voor de output gebruikt.
De beschikbare instellingen verschillen en zijn afhankelijk
van de instelling van [Systeemfrequentie].
Dit werkt alleen tijdens het afspelen.
Als met [AUTO] geen beeld op de TV verschijnt, schakel
de instelling dan op een constante instelling die anders is
dan [AUTO] om een formaat in te stellen dat door uw TV
ondersteund wordt. (Lees de gebruiksaanwijzing van de
TV.)
P300
> [Set-up]
MENU
9. De menufuncties gebruiken
234
[TV-verbinding]
(wordt vervolgd)
[VIERA link]:
Als u [ON] selecteert, worden de werking van de camera
en de VIERA Link-compatibele apparatuur die met een
HDMI-microkabel met de camera verbonden is,
automatisch gekoppeld zodat u in staat gesteld wordt de
camera te bedienen met de afstandsbediening van de
VIERA Link-compatibele apparatuur.
P302
[Menu hervatten]
Bewaart voor ieder menu de locatie van het laatste
gebruikte menu-item.
s
[Achtergrondkleur] Stelt de achtergrondkleur van het menuscherm in. s
[Menu-informatie]
De beschrijving van de menu-items of van de instellingen
daarvan worden op het menuscherm weergegeven.
s
[Taal]
De taal op het scherm instellen.
Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in
het pictogrammenmenu om de gewenste taal in te
stellen.
s
[Versie disp.]
Het is mogelijk te controleren welke versie van
bedrijfswaren op het toestel zit.
Druk op [MENU/SET] op het beeldscherm voor de
weergave van de versie om informatie over de software in
het toestel weer te geven.
s
[Belichtingscomp.
reset]
Een belichtingswaarde kan gereset worden als de
opnamemodus veranderd wordt of als de camera wordt
uitgeschakeld.
s
[Nr. resetten]
Reset het bestandnummer van de volgende opname
op 0001.
Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer
vertrekt vanaf 0001.
U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Het mapnummer moet gerest worden voordat het 999
bereikt. We raden aan de kaart (P28) te formatteren
nadat u de gegevens op een PC of ergens anders
opgeslagen heeft.
Als u het aantal mappen weer wilt terugbrengen naar
100, formatteert u eerst de kaart en reset u daarna het
aantal bestanden met deze functie.
Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [Ja]
kiezen om het mapnummer opnieuw in te stellen.
s
> [Set-up]
MENU
235
9. De menufuncties gebruiken
[Resetten]
De volgende instellingen worden weer op de
fabriekswaarden gezet:
Opname-instellingen (behalve voor de instellingen van
[Gezicht herk.] en [Profiel instellen])
Opname-instellingen ([Gezicht herk.] en [Profiel
instellen] instellingen)
Setup-/standaardinstellingen
Als de instellingen van instellingen/custom gereset
worden, worden de volgende instellingen ook gereset.
De [Wereldtijd]-instelling
De instellingen van [Reisdatum] (vertrekdatum,
terugkomstdatum, bestemming)
De instellingen van [Scherm roteren], [Foto's sorteren]
en [Wissen bevestigen] in het [Afspelen]-menu
Het mapnummer en de klokinstelling worden niet
gewijzigd.
s
[Wi-Fi resetten]
Reset alle instellingen in het [Wi-Fi] menu opnieuw in op
de standaardinstellingen van de fabriek.
(Uitgezonderd [LUMIX CLUB])
Reset de camera altijd wanneer u deze weggooit of
verkoopt om te voorkomen dat er persoonlijke informatie
die in de camera opgeslagen is misbruikt wordt.
Reset de camera altijd nadat u een kopie maakt van
persoonlijke informatie wanneer u de camera opstuurt om
deze te laten repareren.
s
> [Set-up]
MENU
9. De menufuncties gebruiken
236
[Systeemfrequentie]
U kunt de systeemfrequentie van bewegende beelden die
u op de camera opneemt en afspeelt veranderen.
[59.94 Hz (NTSC)]:
Voor regio's waar het TV-zendsysteem NTSC is.
[50.00 Hz (PAL)]:
Voor regio's waar het TV-zendsysteem PAL is.
[24.00 Hz (CINEMA)]:
Deze systeemfrequentie dient voor de creatie van films.
Na de instelling gecontroleerd te hebben, schakelt u de
camera uit en weer in.
De fabrieksinstelling van de systeemfrequentie is die van
de regio van aankoop, [59.94 Hz (NTSC)] of [50.00 Hz
(PAL)].
Als [Systeemfrequentie] op een ander zendsysteem
dan dat van uw regio gezet is, kan het zijn dat
beelden niet correct op de TV afgespeeld worden.
Als u niet bekend bent met zendsystemen of als u
geen bewegende beelden voor films gaat opnemen,
raden wij aan dat u de fabrieksinstelling gebruikt.
Als u de instelling veranderd heeft maar niet zeker bent
van de systeemfrequentie voor het zendsysteem van uw
regio, verricht dan een [Resetten] in het [Set-up]-menu
(P235).
Als de systeemfrequentie eenmaal veranderd is
Nadat de [Systeemfrequentie] veranderd is, kan het zijn
dat films niet opgenomen of afgespeeld worden als u de
kaart blijft gebruiken die in de camera geplaatst was. Wij
raden aan dat u de kaart vervangt door een andere en dat
u deze op de camera formatteert (P28).
Als u de kaart blijft gebruiken die in de camera geplaatst
was voordat de instelling veranderde, zal de camera als
volgt werken:
[AVCHD]:
Opnemen is niet mogelijk.
[MP4]/[MP4 (LPCM)]/[MOV]:
Opnemen is mogelijk.
Bewegende beelden die opgenomen werden met een
andere [Systeemfrequentie] kunnen niet afgespeeld
worden.
s
> [Set-up]
MENU
237
9. De menufuncties gebruiken
[Niveaumeting Aanp.]
[Corr.]:
Houd de camera horizontaal en druk op [MENU/SET]. De
niveaumeter zal aangepast worden.
[Waarde Niveaum. Resetten]:
Stelt opnieuw de fabrieksinstelling van de niveau meter in.
s
[Activeren]
Gebruik een (DMW-SFU1: optionele)
software-upgrade-code om de uitgebreide functies van de
camera in te schakelen.
[Serienr exporteren]/[Act. code importeren]/
[Activatielijst]
s
[Demo Modus]
U kunt scherpstellen, verscherpen, enz. in [Post Focus]
(P129) oefenen met het beeldplaatje.
s
[Formatteren] De kaart wordt geformatteerd. P28
:
[Afspelen]-menu
[Diashow] (P239)
[Afspeelfunctie] (P240)
[Locatie vermelden] (P241)
•[RAW-verwerking] (P242)
[4K-FOTO In Bulk Opslaan] (P244)
[Lichtcompositie] (P245)
[Retouche wissen] (P247)
[Titel bew.] (P248)
[Tekst afdr.] (P249)
[Splits video] (P250)
[Intervalvideo] (P251)
[Stop-motionvideo] (P251)
[Nw. rs.] (P252)
[Bijsnijden] (P253)
[Roteren] (P254)
[Scherm roteren] (P254)
[Favorieten] (P255)
[Print inst.] (P255)
[Beveiligen] (P257)
[Gez.herk. bew.] (P257)
[Foto's sorteren] (P258)
[Wissen bevestigen] (P258)
De items van het [Afspelen]-menu hieronder bewaren de bewerkte beelden als nieuwe
bestanden. Als de kaart vol is, kunnen geen nieuwe beelden gecreëerd worden. Wij raden
aan dat u de capaciteit van de kaart van tevoren nakijkt.
– [RAW-verwerking]/[4K-FOTO In Bulk Opslaan]/[Lichtcompositie]/[Retouche wissen]/[Tekst
afdr.]/[Intervalvideo]/[Stop-motionvideo]/[Nw. rs.]/[Bijsnijden]
Het kan zijn dat de camera de beelden die met andere apparatuur opgenomen zijn niet
correct afspeelt en dat de camerafuncties voor die beelden niet beschikbaar zijn.
> [Set-up]
MENU
9. De menufuncties gebruiken
238
Selecteren van (een) beeld(en) na de selectie van [Enkel] of [Multi]
Als [Enkel] en [Multi] niet beschikbaar zijn, selecteer dan een beeld o dezelfde manier waarop
[Enkel] geselecteerd wordt.
Instelling [Enkel]
1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2 Op [MENU/SET] drukken.
Als [Inst./annul] rechtsonder op het scherm weergegeven
wordt, wordt de instelling gewist wanneer opnieuw op
[MENU/SET] gedrukt wordt.
Instelling [Multi]
Als een scherm weergegeven wordt dat lijkt op het scherm
rechts:
1 Druk op 3/4/2/1 om het beeld te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] (herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
2 Druk op 2 om [Uitvoer.] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET] om het ten uitvoer te
brengen.
Als een scherm weergegeven wordt dat lijkt op het scherm
rechts:
Druk op 3/4/2/1 Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen (herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET] gedrukt
wordt.
6HW
,QVW
8LWYRHU
1 2 3
4 5 6
,QVWDQQXO
239
9. De menufuncties gebruiken
U kunt de beelden afspelen die u gemaakt heeft in synchronisatie met muziek en u kunt dit
doen in opeenvolging terwijl u een vastgestelde pauze laat tussen elk van de beelden.
U kunt tevens een diavoorstelling samenstellen die bestaat uit alleen foto’s, alleen films,
enz.
We raden deze functie aan wanneer u uw beelden bekijkt d.m.v. het aansluiten van het
toestel aan een TV.
> [Afspelen] > [Diashow]
1 Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Als u [Alleen bew. beeld] selecteert, zullen ook de 4K-burst-bestanden en beelden die met
[Post Focus] opgenomen zijn afgespeeld worden.
Er zal alleen een representatief scherp gesteld beeld afgespeeld worden van de beelden
die opgenomen zijn met gebruik van [Post Focus].
2 Druk op 3 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Bediening tijdens een diavoorstelling
[Diashow]
Knopbedi
ening
Aanraakb
ediening
Beschrijving van de
bediening
Knopbedi
ening
Aanraakb
ediening
Beschrijving van de
bediening
3 Afspelen/Pauzeren 4
Diavoorstelling
verlaten
2
Terug naar het vorige
beeld
1
Verder naar het
volgende beeld
Verlaagt het niveau
van het volume
Verhoogt het niveau
van het volume
MENU
9. De menufuncties gebruiken
240
De diavoorstellinginstellingen veranderen
U kunt de instellingen veranderen voor afspelen van diavoorstelling door [Effect] of
[Set-up] te selecteren op het diavoorstellingmenuscherm.
Zelfs als [Effect] ingesteld is, werkt deze niet tijdens een diavoorstelling van
4K-burst-bestanden, beelden die met [Post Focus] opgenomen zijn of groepsbeelden.
Tijdens het afspelen van de volgende beelden wordt de instelling van [Duur] uitgeschakeld.
Bewegende beelden
4K-burst-bestanden
Beelden die opgenomen zijn met [Post Focus]
Panoramafoto’s
– Groepsbeelden
Afspelen in [Normaal afsp.], [Alleen foto's] of [Alleen bew. beeld] kan geselecteerd
worden.
> [Afspelen] > [Afspeelfunctie]
Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Als u [Alleen bew. beeld] selecteert, zullen ook de 4K-burst-bestanden en beelden die met
[Post Focus] opgenomen zijn afgespeeld worden.
[Effect]
Dit biedt u de mogelijkheid de schermeffecten te selecteren wanneer u van
het ene naar het andere beeld schakelt.
[Set-up]
[Duur]
[Duur] kan alleen ingesteld worden wanneer [OFF]
geselecteerd is als de [Effect] instelling.
[Herhalen] [ON]/[OFF]
[Geluid]
[AUTO]:
Er klinkt muziek als stilstaande beelden afgespeeld
worden en audio als bewegende beelden afgespeeld
worden.
[Muziek]:
Er wordt muziek afgespeeld.
[Audio]:
Er wordt audio (alleen voor films) afgespeeld.
[OFF]:
Er zal geen geluid zijn.
[Afspeelfunctie]
MENU
241
9. De menufuncties gebruiken
U kunt de locatie-informatie die van een smartphone verstuurd is (breedtegraad en
lengtegraad) op beelden schrijven.
U kunt locatie-informatie versturen en deze op beelden schrijven met gebruik van een
smartphone. (P269)
U dientPanasonic Image Appop uw smartphone te installeren. (P262)
Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
Voorbereiding:
Locatie-informatie naar de camera versturen vanaf de smartphone.
> [Afspelen] > [Locatie vermelden]
1 Op 3/4 drukken om [Locatiegegevens toev.] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2 Druk op 3/4 om de periode te kiezen waarin u wenst locatie-informatie op
beelden op te nemen, druk vervolgens op [MENU/SET].
Beelden met locatie-informatie worden aangegeven met [ ].
De opname van locatie-informatie stopzetten
Druk op [MENU/SET] terwijl het op de beelden zetten van de locatie-informatie aan
de gang is.
Tijdens een stopzetting, wordt [±] weergegeven.
Kies de periode met [±] om het opnameproces opnieuw te starten vanaf het beeld waar u
gebleven was.
De ontvangen locatie-informatie wissen
1 Op 3/4 drukken om [Locatiegeg. wissen] te kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
2 Druk op 3/4 om de periode te kiezen die u wenst te verwijderen, druk
vervolgens op [MENU/SET].
[Locatie vermelden]
In deze gevallen niet beschikbaar:
De locatie-informatie kan niet geschreven worden in de volgende situaties of op de volgende
beelden:
Beelden die opgenomen zijn nadat de locatie-informatie naar de camera verzonden was.
(P269)
Films die opgenomen zijn in [AVCHD]
Beelden waar al locatie-informatie op geschreven is
MENU
9. De menufuncties gebruiken
242
U kunt de beelden die in het RAW-formaat opgenomen zijn verwerken. De verwerkte
beelden zullen in JPEG-formaat bewaard worden.
> [Afspelen] > [RAW-verwerking]
1 Selecteer RAW-beelden met 2/1 en druk vervolgens
op [MENU/SET].
2 Druk op 3/4 om een item te selecteren.
U kunt de volgende items instellen. De instellingen die u
voor de opname gebruikte worden geselecteerd als u deze
items begint in te stellen.
[RAW-verwerking]
[Witbalans]
Stelt u in staat een van tevoren ingestelde witbalans te selecteren en
in te stellen. Als u een item met [ ] selecteert, kunt u het beeld
verwerken met de instelling en de tijd van de opname.
[Belichtingscomp.]
Stelt u in staat de belichting te corrigeren binnen het bereik van
j1EV en i1EV.
[Fotostijl]
Stelt u in staat een fotostijl-effect te selecteren ([Standaard]/
[Levendig]/[Natuurlijk]/[Zwart-wit]/[Landschap]/[Portret]).
[Int.dynamiek]
Stelt u in staat een [Int.dynamiek] instelling te selecteren ([HIGH]/
[STANDARD]/[LOW]/[OFF]).
[Contrast] Stelt u in staat het contrast te regelen.
[Markeren] Stelt u in staat de helderheid van heldere delen te regelen.
[Schaduw] Stelt u in staat de helderheid van donkere delen te regelen.
[Verzadiging]/
[Kleurtoon]
Stelt u in staat de verzadiging te regelen (als [Zwart-wit] geselecteerd
is in [Fotostijl] kunt u de kleurtoon regelen).
[Tint]/[Filtereffect]
Stelt u in staat de kleurtoon te regelen (als [Zwart-wit] geselecteerd is
in [Fotostijl] kunt u de het filtereffect regelen).
[Ruisreductie] Stelt u in staat de instelling van de ruisverlaging te regelen.
[I.resolutie]
Stelt u in staat een [I.resolutie]-instelling te selecteren ([HIGH]/
[STANDARD]/[LOW]/[EXTENDED]/[OFF]).
[Scherpte] Stelt u in staat het resolutie-effect te regelen.
[Set-up]
U kunt de volgende items instellen:
[Aanpassingen herstellen]:
Zet de instellingen weer op die, welke u tijdens de opname
gebruikte.
[Kleurruimte]:
Stelt u in staat een instelling van [Kleurruimte] te selecteren uit
[sRGB] of [Adobe RGB].
[Fotoresolutie]:
Stelt u in staat het formaat te selecteren waarin het beeld in het
JPEG-formaat bewaard zal worden ([L]/[M]/[S]).
MENU
243
9. De menufuncties gebruiken
3 Druk op [MENU/SET] en stel in.
Raadpleeg “Instellen van de items” op P243.
4 Op [MENU/SET] drukken.
Deze handeling brengt u terug naar het scherm van stap 2. Om andere items in te stellen,
herhaalt u de stappen
2 tot 4.
5 Selecteer [Start verwerking] met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET].
Instellen van de items
Als u een item selecteert, zal het instellingenscherm weergegeven worden.
Als [Ruisreductie], [I.resolutie] of [Scherpte] geselecteerd is, kan het vergelijkingsscherm niet
weergegeven worden.
De beelden kunnen vergroot worden door het zoomhendeltje te bedienen.
Als u het beeld twee keer aanraakt, zal het beeld vergroot worden. Als u het beeld twee keer
aanraakt wanneer het vergroot is, zal het verkleind worden naar het oorspronkelijke formaat.
Op het vergelijkingsscherm kunt u de volgende handelingen uitvoeren om instellingen te maken.
A Huidige instelling
Als u het beeld in het midden aanraakt, zal het vergroot worden. Als u [ ] aanraakt, zal het
beeld verkleind worden naar het oorspronkelijke formaat.
Knopbediening
Aanraakb
ediening
Beschrijving van de bediening
2/1
/
Slepen Selecteert een instelling.
3
[WB K
inst.]
Geeft het scherm weer dat u in staat
stelt de kleurtemperatuur in te stellen.
(P108) (Alleen als [Witbalans] op /
/ / gezet is)
4 [Corr.]
Geeft het scherm weer waarin u de
witbalans nauwkeurig kunt instellen. (P109)
(alleen als [Witbalans] ingesteld is)
[DISP.] [DISP.]
Geeft het vergelijkingsscherm weer.
[MENU/SET] [Inst.]
Stelt het ingestelde niveau in en
brengt u terug naar het scherm
voor de selectie van het item.
Knopbediening
Aanraakb
ediening
Beschrijving van de bediening
2/1
/
Slepen Selecteert een instelling.
[DISP.] [DISP.]
Brengt u terug naar het
instellingenscherm.
[MENU/SET] [Inst.]
Stelt het ingestelde niveau in en
brengt u terug naar het scherm
voor de selectie van het item.
+1+1
-
1
-
1 00
WBWBWBWBWBWBWBWBWBWBWB
AWB
AWB
AWB
AWB
1
2
3
4
0
9. De menufuncties gebruiken
244
Instelling [Set-up]
Als u een item selecteert, zal het scherm weergegeven worden waarin u gevraagd wordt
[Aanpassingen herstellen], [Kleurruimte] of [Fotoresolutie] weer te geven.
1 Druk op 3/4 om een item te selecteren en druk op [MENU/SET].
Als u [Aanpassingen herstellen] selecteert, zal een bevestigingsscherm weergegeven
worden. Door [Ja] te selecteren zal de handeling uitgevoerd worden en keert u terug naar
het scherm voor de selectie van het item.
2 Druk op 3/4 om een instelling te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt foto's van een 4K-burst-bestand bewaren die tijdens ongeacht welke periode van
5 seconden in één keer geëxtraheerd werden.
> [Afspelen] > [4K-FOTO In Bulk Opslaan]
1 Druk op 2/1 om de 4K-foto-burst-bestanden te selecteren en druk op [MENU/
SET].
Als de burst-tijd 5 seconden of minder is, zullen alle frames als foto's bewaard worden.
2 Selecteer het eerste frame van de foto's die in één keer bewaard moeten
worden.
Selecteer het frame op dezelfde manier als wanneer u foto's van een 4K-burst-bestand
selecteert.
Raadpleeg P187 voor details.
De foto's zullen als een groep Burst-modus-foto's in JPEG-formaat bewaard worden.
(P187)
De effecten die via de RAW-verwerking op de camera toegepast worden en de effecten die
via de RAW-verwerking op de software “SILKYPIX Developer Studio(P305) toegepast
worden, zijn niet volledig identiek.
RAW-beelden worden altijd op genomen in het beeldformaat [3:2] (5472k3648) onafhankelijk
van het moment van de opname maar als u [RAW-verwerking] in het [Afspelen]-menu
uitvoert, worden zij verwerkt in de beeldverhouding van het moment van de opname.
De [Witbalans]-instelling van foto's die met meerdere belichtingen gemaakt zijn, staat vast op
de instelling van het tijdstip van de opname.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[RAW-verwerking] is niet beschikbaar als een HDMI- minikabel aangesloten is.
U kunt alleen RAW-beelden verwerken die met de camera opgenomen zijn.
[4K-FOTO In Bulk Opslaan]
MENU
245
9. De menufuncties gebruiken
Selecteer meervoudige frames uit de 4K-burst-bestanden die u wenst te combineren.
Delen van het beeld die helderder zijn dan het vorige frame zullen over het vorige frame
heen geplaatst worden om de frames tot één foto te combineren.
> [Afspelen] > [Lichtcompositie]
1 Druk op 2/1 om de 4K-foto-burst-bestanden te selecteren en druk op [MENU/
SET].
2 Kies de samenvoegmethode en druk vervolgens op [MENU/SET].
[Lichtcompositie]
[Samengesteld samenv.] instelling
Selecteer de frames die u wilt samenvoegen om de helderder delen over elkaar te
plaatsen.
1 Selecteer de frames.
Raadpleeg P123 voor informatie over de knop- en
aanraakbediening.
De weergegeven beelden kunnen niet vergroot of
verkleind worden of als in een diavoorstelling
weergegeven worden.
[ ] wordt [ ] met de aanraakbediening.
2 Op [MENU/SET] drukken.
De geselecteerde frames worden bewaard en de
weergave gaat naar het voorbeeldscherm.
Druk op 3/4 om items te selecteren en druk vervolgens
op [MENU/SET] om een van de volgende handelingen uit
te voeren.
[Volg.]: Laat u meer samen te voegen frames selecteren.
Gaat terug naar stap 1.
[Opn. select.]: Elimineert het onmiddellijk ervoor
geselecteerde frame en laat u een ander frame
selecteren.
[Opsl.]: Eindigt de selectie van de frames
3 Herhaal de stappen 1 en 2 om meer samen te voegen frames te selecteren.
U kunt tot 40 frames selecteren.
4 Druk op 4 om [Opsl.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
MENU
9ROJ
2SQVHOHFW
2SVO
9. De menufuncties gebruiken
246
3 Selecteer [Ja] op het bevestigingsscherm en druk vervolgens op [MENU/SET].
De samengevoegde foto wordt weergegeven.
De beelden worden in JPEG-formaat bewaard. De opname-informatie (Exif informatie)
van het eerste frame, zoals de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid, wordt
ook geregistreerd.
[Bereik samenvoegen] instelling
Selecteer de eerste en de laatste frames van de tussenliggende frames waarvan de
helderder delen over elkaar heen geplaatst moeten worden.
1 Selecteer het frame van de eerste foto en druk op [MENU/SET].
De selectiemethode is dezelfde als die in stap 1 van de [Samengesteld
samenv.]-instelling.
2 Selecteer het frame van de laatste foto en druk op [MENU/SET].
247
9. De menufuncties gebruiken
Het wissen kan alleen uitgevoerd worden door
aanraking. [Retouche wissen] schakelt
automatisch de aanraakbediening in.
> [Afspelen] >
[Retouche wissen]
1 Druk op 2/1 om een beeld te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
2 Sleep uw vinger over het deel dat u wilt wissen.
De te wissen delen zijn gekleurd.
Door [Onged. maken] aan te raken, worden de gekleurde
delen opnieuw op de vorige status gezet.
3 Raak [Inst.] aan.
4 Raak [Opsl.] aan of druk op [MENU/SET].
[Retouche wissen]
Wissen van details (uitvergroten van het display)
1 Raak [SCALING] aan.
Door met uw vingers een knijpende beweging in (P48) te
maken, kunt u het scherm uitvergroten/verkleinen.
Door het scherm te verslepen, kunt u het uitvergrote
deel bewegen.
2 Raak [REMOVE] aan.
Hierdoor wordt teruggekeerd naar de bediening door
middel van het slepen van uw vinger over het deel
dat u wenst te wissen. Het deel dat u wenst te wissen, kan zelfs versleept worden
als het beeld uitvergroot is.
De beelden kunnen onnatuurlijk lijken omdat de achtergrond van de gewiste delen kunstmatig
gecreëerd wordt.
Voer voor groepsbeelden [Retouche wissen] op ieder beeld uit.
(ze kunnen niet in één keer bewerkt worden.)
Als [Retouche wissen] op groepsbeelden uitgevoerd wordt, worden deze als nieuwe beelden
bewaard, gescheiden van de oorspronkelijke beelden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Niet beschikbaar wanneer de zoeker in gebruik is.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
4K-burst-bestanden
Beelden die opgenomen zijn met [Post Focus]
Foto's die gemaakt zijn met Panoramamodus
Beelden die opgenomen zijn met [ ]
Beelden die gecreëerd werden uit een filmopname, die opgenomen werd terwijl het
filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [C4K] gezet was.
MENU
5(029(
6&$/,1*
,QVW
2QJHGPDNHQ
6&$/,1*
5(029(
,QVW
2QJHGPDNHQ
9. De menufuncties gebruiken
248
U kunt tekst (commentaar) toevoegen aan beelden. Nadat er tekst geregistreerd is, kan
het afgedrukt worden bij het printen m.b.v. [Tekst afdr.] (P249).
> [Afspelen] > [Titel bew.]
1 Selecteer de opname. (P238)
•[] wordt afgebeeld voor beelden met al geregistreerde titels.
2 De tekst invoeren. (P59)
[Titel bew.]
Om de titel te wissen, alle tekst in het scherm van tekstinvoer weghalen.
U kunt teksten (commentaar) afdrukken met gebruik van de software “PHOTOfunSTUDIO
(P304).
U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Multi].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
4K-burst-bestanden
Beelden die opgenomen zijn met [Post Focus]
Beelden die opgenomen zijn met [Kwaliteit] op [ ], [ ] of [ ]
MENU
249
9. De menufuncties gebruiken
U kunt opname-informatie op de opgenomen beelden stempelen.
> [Afspelen] > [Tekst afdr.]
1 Selecteer de opname. (P238)
•[] verschijnt op het scherm als het beeld afgedrukt wordt met tekst.
2 Druk op 3/4 om [Inst.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
3 Druk op [ ] om naar het vorige scherm terug te keren.
4 Druk op 3 om [Uitvoer.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
[Tekst afdr.]
[Opnamedatum] Drukt de opnamedatum af.
[Naam]
[] ([Gezichtsherkenning]):
De in [Gezicht herk.] geregistreerde naam zal gestempeld worden.
[] ([Baby/Huisdieren]):
De in [Profiel instellen] geregistreerde naam zal gestempeld worden.
[Locatie]
Drukt de naam van de reisbestemming af die ingesteld is onder [Locatie].
[Reisdatum] Drukt de reisdatum af die ingesteld is onder [Reisdatum].
[Titel] De Titelinvoer in de [Titel bew.] zal afgedrukt worden.
• Wanneer u beelden afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst heen
afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op uw printer.
U kunt tot 100 beelden tegelijkertijd instellen met [Multi].
De beeldkwaliteit zou kunnen verslechteren wanneer de tekstafdruk uitgevoerd wordt.
Als u beelden in een groep stempelt, worden de gestempelde beelden gescheiden van de
originele beelden in de groep bewaard.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
4K-burst-bestanden
Beelden die opgenomen zijn met [Post Focus]
Foto's die gemaakt zijn met Panoramamodus
Beelden die gemaakt zijn zonder instelling van de klok en titel
– Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.]
Beelden die opgenomen zijn met [ ]
Beelden die gecreëerd werden uit een filmopname, die opgenomen werd terwijl het
filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [C4K] gezet was.
LISA
LISA
LISA
MENU
9. De menufuncties gebruiken
250
De opgenomen video kan in twee delen gesplitst worden. Dit wordt aanbevolen wanneer u
een deel dat u nodig heeft wilt afsplitsen van een deel dat u niet nodig heeft.
Het splitsen van een video is permanent: Denk goed na voordat u splitst!
> [Afspelen] > [Splits video]
1 Druk op 2/1 om de te splitsen video te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
[Splits video]
2 Druk op 3 op het punt waarop u wilt splitsen.
U kunt het punt van splitsing precies instellen door op
2/1 te drukken terwijl de film gepauzeerd is.
3 Op 4 drukken.
De video kan verloren gaan als de kaart of de batterij
weggenomen wordt terwijl de splitsing uitgevoerd wordt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Vermijd het te proberen om een video vlakbij het begin of het einde te splitsen.
Video’s met een korte opnametijd
MENU
251
9. De menufuncties gebruiken
Deze functie stelt u in staat om een film te creëren uit een beeldengroep die opgenomen is
met [Intervalopname].
De zo gecreëerde film wordt in het MP4-opnameformaat bewaard.
> [Afspelen] > [Intervalvideo]
1 Selecteer de [Intervalopname] beeldgroep met 2/1, en druk vervolgens op
[MENU/SET].
2 Creëer een film door de creatiemethode te selecteren.
Raadpleeg P138 voor details.
Raadpleeg ook de opmerkingen op P135 voor de gecreëerde films.
Er wordt een film gecreëerd uit de groepsbeelden die met [Stop-motionanimatie] gemaakt
zijn.
De gecreëerde films worden bewaard in het MP4-opnameformaat.
> [Afspelen] > [Stop-motionvideo]
1 Selecteer de stop-motion-animatiegroep met 2/1 en druk vervolgens op
[MENU/SET].
2 Creëer een film door de creatiemethode te selecteren.
Raadpleeg P138 voor details.
Raadpleeg ook de opmerkingen op P137 voor gecreëerde films.
[Intervalvideo]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [Systeemfrequentie] op [24.00 Hz (CINEMA)] gezet is
[Stop-motionvideo]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [Systeemfrequentie] op [24.00 Hz (CINEMA)] gezet is
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
252
Om gemakkelijk posten naar webpagina's, bijlagen naar email enz. toe te laten, wordt de
beeldresolutie (aantal pixels) gereduceerd.
> [Afspelen] > [Nw. rs.]
[Nw. rs.]
Selecteer het beeld en het formaat.
Instelling [Enkel]
1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
2 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Instelling [Multi]
1 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
2
Druk op
3
/
4
/
2
/
1
Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen (herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
3
Druk op
2
om [Uitvoer.] te selecteren en druk vervolgens
op [MENU/SET] om het ten uitvoer te brengen.
U kunt tot 100 beelden tegelijkertijd instellen met [Multi].
De beeldkwaliteit van het van nieuwe grootte voorziene beeld zal slechter worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
4K-burst-bestanden
Beelden die opgenomen zijn met [Post Focus]
Foto's die gemaakt zijn met Panoramamodus
Groepsbeelden
– Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.]
Beelden die opgenomen zijn met [ ]
Beelden die gecreëerd werden uit een filmopname, die opgenomen werd terwijl het
filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [C4K] gezet was.
MENU
20
20
20
5
5
10
10
10
L
3:2
M
3:2
S
3:2
,QVW
8LWYRHU
253
9. De menufuncties gebruiken
U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen.
> [Afspelen] > [Bijsnijden]
1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
2 Gebruik het zoomhendeltje en druk op 3/4/2/1 om de te bewerken delen te
selecteren.
U kunt ook [ ]/[ ] aanraken om het deel te vergroten/verkleinen.
U het deel ook verplaatsen door het over het scherm te verslepen.
3 Op [MENU/SET] drukken.
[Bijsnijden]
Zoomhendeltje (W): Reductie
Zoomhendeltje (T): Vergroting
3/4/2/1: Verplaats
De beeldkwaliteit van het geknipte beeld zal slechter worden.
Knip één beeld per keer als u de beelden in een beeldengroep wilt knippen.
(u kunt niet alle beelden in een groep in een keer bewerken.)
Als u beelden in een groep knipt, worden de geknipte beelden gescheiden van de originele
beelden in de groep bewaard.
Informatie m.b.t. de gezichtdetectie in het originele beeld zal niet gekopieerd worden naar
beelden die [Bijsnijden] ondergaan hebben.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
4K-burst-bestanden
Beelden die opgenomen zijn met [Post Focus]
Foto's die gemaakt zijn met Panoramamodus
– Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.]
Beelden die opgenomen zijn met [ ]
Beelden die gecreëerd werden uit een filmopname, die opgenomen werd terwijl het
filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [C4K] gezet was.
MENU
W
T
T
W
9. De menufuncties gebruiken
254
Draai beelden handmatig in stappen van 90o.
De [Roteren]-functie wordt uitgeschakeld als [Scherm roteren] op [OFF] gezet is.
> [Afspelen] > [Roteren]
1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
2 Selecteer de draairichting.
:
Het beeld draait steeds 90o met de wijzers van de klok
mee.
:
Het beeld draait steeds 90o tegen de wijzers van de klok
in.
Deze modus biedt u de mogelijkheid beelden verticaal weer te geven als deze gemaakt
zijn met het verticaal gehouden toestel.
> [Afspelen] > [Scherm roteren] > [ON]
[Roteren] (Het beeld wordt handmatig gedraaid.)
[Scherm roteren] (Het beeld wordt automatisch gedraaid en afgebeeld.)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC, zouden deze niet afgebeeld kunnen worden in
de gedraaide richting tenzij het OS of de software compatibel is met Exif.
Exif is een formaat voor stilstaande opnamen waarmee opname-informatie enz. toegevoegd
kan worden. Dit werd vastgesteld door “JEITA (Japan Electronics and Information Technology
Industries Association)”.
MENU
MENU
255
9. De menufuncties gebruiken
U kunt het volgende doen als er een markering toegevoegd is aan opnamen en deze
ingesteld zijn als favorieten.
Alle foto's wissen die niet ingesteld zijn als favorieten. ([Alles wissen behalve Favoriet])
> [Afspelen] > [Favorieten]
Selecteer de opname. (P238)
Alle [Favorieten] instellingen annuleren
Druk op 3/4 om [Annul] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
In de [Afspeelfunctie] is [Annul] uitgeschakeld.
DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen
welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de
opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter
of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf.
Als u [Print inst.] voor een groep beelden instelt, zal de afdrukinstelling voor het aantal
afdrukken op ieder beeld van de groep toegepast worden.
> [Afspelen] > [Print inst.]
1 Selecteer de opname. (P238)
2 Druk op 3/4 om het aantal afdrukken in te stellen en druk vervolgens op
[MENU/SET] om in te stellen.
Wanneer [Multi] geselecteerd is, herhaalt u dan stappen 1 en 2 voor elk beeld.
(Het is niet mogelijk om dezelfde instelling voor een meervoudig aantal beelden te
gebruiken).
[999+] wordt op het scherm afgebeeld als het totaal aantal afdrukken dat u voor een groep
beelden ingesteld heeft groter is dan 1000.
Alle [Print inst.] instellingen annuleren
Druk op 3/4 om [Annul] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
[Favorieten]
U kunt tot en met 999 beelden als favorieten instellen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Beelden die opgenomen zijn met [ ]
[Print inst.]
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
256
De datum afdrukken
Na het instellen van het aantal afdrukken, kunt u het afdrukken met opnamedatum
instellen/wissen door op 1 te drukken.
Afhankelijk van de fotograaf of de printer, zou de datum niet afgedrukt kunnen worden zelfs als
u instelt op het afdrukken van de datum. Voor verdere informatie raadpleegt u uw fotograaf of
de gebruiksaanwijzing van uw printer.
Het kenmerk van de datumafdruk is uitgeschakeld voor beelden die met tekst bedrukt worden.
Het aantal afdrukken kan ingesteld worden tussen 0 en 999.
Afhankelijk van de printer kunnen de afdrukinstellingen van de datum van de printer voorrang
krijgen, dus controleer dit als dat het geval is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
4K-burst-bestanden
Beelden die opgenomen zijn met [Post Focus]
Beelden die opgenomen zijn met [ ]
257
9. De menufuncties gebruiken
U kunt een beveiliging instellen voor opnames waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk
gewist kunnen worden.
> [Afspelen] > [Beveiligen]
Selecteer de opname. (P238)
Alle [Beveiligen] instellingen annuleren
Druk op 3/4 om [Annul] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt alle informatie m.b.t. gezichtsdetectie in geselecteerd beelden annuleren en
verplaatsen.
> [Afspelen] > [Gez.herk. bew.]
1 Druk op 3/4 om [REPLACE] of [DELETE] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
2 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
3 Op 2/1 drukken om de persoon te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
4 (Wanneer [REPLACE] geselecteerd is)
Druk op 3/4/2/1 om de te vervangen persoon te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
[Beveiligen]
Zelfs als u beelden niet beveiligt op een kaart, kunnen deze niet gewist worden
wanneer de Schrijfbeveiligingschakelaar van de kaart ingesteld staat op [LOCK].
Het kenmerk [Beveiligen] is alleen aanwezig om met dit toestel te werken.
Zelfs als u beelden op een kaart beveiligt, worden ze gewist wanneer de kaart wordt
geformatteerd.
[Gez.herk. bew.]
Gewiste informatie m.b.t. de [Gezicht herk.] kan niet hersteld worden.
De informatie over de gezichtsherkenning van beelden in een groep moet in een keer bewerkt
worden.
(u kunt niet één beeld per keer bewerken.)
Het bewerken van groepsbeelden kan alleen uitgevoerd worden op het eerste beeld van
iedere reeks.
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
258
U kunt de volgorde instellen waarmee de camera de beelden tijdens het afspelen
weergeeft.
> [Afspelen] > [Foto's sorteren]
U kunt instellen welke opties weergegeven worden als een foto gewist wordt, [Ja] of [Nee],
zullen geaccentueerd worden als standaardinstelling.
> [Afspelen] > [Wissen bevestigen]
[Foto's sorteren]
[FILE NAME]
Geeft de beelden weer op mapnaam/bestandsnaam. Dit weergaveformaat
stelt u in staat de beelden op de kaart gemakkelijk te lokaliseren.
[DATE/TIME]
Geeft de beelden weer op opnamedatum. Als de kaart beelden bevat die
met meer dan een camera genomen werden, is dit weergaveformaat
handig om beelden op te zoeken.
Als u een andere kaart plaatst, kan het zijn dat de beelden eerst niet op [DATE/TIME]
weergegeven worden. De beelden zullen pas na een tijdje op [DATE/TIME] weergegeven
worden.
[Wissen bevestigen]
[Eerst “Ja”] het wissen kan snel plaatsvinden.
[Eerst “Nee”] Het per ongeluk wissen van foto's wordt zo voorkomen.
MENU
MENU
259
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Wat u kunt doen met de Wi-Fi
R
-functie
In deze gebruiksaanwijzing zal van nu af aan over “smartphones” gesproken worden om
zowel smartphones als tablets aan te duiden, tenzij anders vermeld wordt.
Bediening met een smartphone/tablet (P262)
Opnames maken met een smartphone (P267)
Afspelen van beelden die zich in de
camera bevinden (P268)
De beelden bewaren die in de camera
opgeslagen zijn (P268)
Beelden in de camera naar een SNS versturen (P269)
Schrijven van locatie-informatie op beelden die opgeslagen zijn in de
camera (P269)
Samenvoegen van films die met Snap Movie op een smartphone
opgenomen zijn en uw voorkeur hebben (P271)
Gemakkelijke verbinding
U kunt eenvoudig een rechtstreekse verbinding met
uw smartphone instellen zonder een password in te
voeren.
Weergeven van beelden op een TV (P272)
Draadloos afdrukken (P278)
Versturen van beelden naar een AV-inrichting (P279)
U kunt foto's en films naar AV-apparatuur in uw huis versturen
(AV-thuisapparatuur).
Versturen van beelden naar een PC (P280)
Gebruik van web-diensten (P282)
U kunt foto's en films via “LUMIX CLUB” naar een SNS, enz., versturen.
Door [Cloud-synchr. service] te gebruiken, kunt u foto's en films op een PC
of smartphone ontvangen.
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
260
Functies Wi-Fi
Voor Gebruik
Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P33)
Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan
wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie.
Over de Wi-Fi verbindingslamp
De [Wi-Fi]-knop
In deze gebruiksaanwijzing zal een functieknop waaraan [Wi-Fi] toegekend is [Wi-Fi]-knop
genoemd worden. (Als standaard instelling is [Wi-Fi] aan [Fn8] toegekend als de camera
in de opnamemodus staat, terwijl het aan [Fn4] toegekend wordt als de camera in de
afspeelmodus staat)
Raadpleeg voor informatie over de functieknop P55.
Stappen voor indrukken van [Wi-Fi] (in opnamemodus)
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [ ] aan.
Als de camera niet met Wi-Fi verbonden is, druk dan op [Wi-Fi]. De camera zal dan
gereed zijn om met de smartphone verbonden te worden. U kunt de camera
rechtstreeks met de smartphone verbinden. (P263)
Als de camera gereed is om verbonden te worden, kunt u op [DISP.] drukken om met dezelfde
instellingen als voorheen verbinding te maken. Dit is een gemakkelijke en snelle manier om
een verbinding tot stand te brengen. (P294)
Blauw brandend: Als de Wi-Fi-functie op ON staat of als er een
Wi-Fi-verbinding is
Blauw
knipperend:
Als u beeldgegevens verzendt
Fn9
Fn8
Fn10
Fn11
SNAP
Fn12
Fn8
261
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Na verbinding gemaakt te hebben met een Wi-Fi-netwerk, kunt u de volgende
handelingen uitvoeren door op [Wi-Fi] te drukken:
¢1 Deze items worden niet weergegeven als u het weergegeven beeld naar een webdienst
stuurt door op 4 (P284) te drukken.
¢2 Dit wordt niet weergegeven als de bestemming van [Op afstand opnemen en weergeven],
[Weergeven op tv] of [Afbeeldingen versturen van camera] op [Printer] gezet is.
Beschrijvingsmethode
Als “selecteer [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis]”, enz. in een stap beschreven wordt, voer
dan ongeacht welke van de volgende handelingen uit.
[Verbinding beëindigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding.
[Doelapparaat wijzigen]
¢1
Eindigt de Wi-Fi-verbinding en stelt u in staat om een
andere Wi-Fi-verbinding te kiezen.
[Instellingen wijzigen voor
versturen]
¢2
Raadpleeg P275 voor details.
[Huidig apparaat in favorieten
registreren]
¢1
Als u de huidige bestemming van de verbinding of de
verbindingsmethode registreert, kunt u de volgende keer
de verbinding gemakkelijk tot stand brengen met dezelfde
verbindingsmethode.
[Netwerkadres] Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel.
Knopbediening: Selecteer [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] met de cursorknop en
druk vervolgens op [MENU/SET].
Aanraakbediening: Raak [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] aan.
• De camera kan niet gebruikt worden voor verbinding aan een openbare draadloze LAN-verbinding.
Gebruik een met IEEE802.11b, IEEE802.11g of IEEE802.11n compatibele inrichting wanneer
u een draadloos toegangspunt gebruikt.
Wanneer u een draadloos toegangspunt gebruikt, raden wij ten zeerste aan een versleuteling
in te stellen om de veiligheid van de informatie te handhaven.
• Er wordt aangeraden een geheel opgeladen batterij te gebruiken wanneer u beelden verzendt.
Wanneer het batterijlampje rood knippert, zou de verbinding met andere apparatuur niet
kunnen starten of zou de verbinding verbroken kunnen worden.
(Er wordt een bericht afgebeeld zoals [Communicatiefout].)
• Wanneer u beelden verstuurt op een mobiel netwerk, kunnen er hoge pakketcommunicatiekosten in
rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw contract.
Beelden zouden niet geheel verstuurd kunnen worden afhankelijk van radiogolfcondities. Als
de verbinding afgebroken wordt terwijl er beelden verstuurd worden, zouden er beelden
verstuurd kunnen worden waar stukken aan ontbreken.
Verwijder de geheugenkaart en de batterij niet naar een zone waar geen ontvangst is
terwijl u beelden verstuurt.
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
262
Bediening met een smartphone/tablet
Met een smartphone kunt u op afstand beelden
opnemen, beelden op de camera afspelen of ze op de
smartphone bewaren.
U moet de “Panasonic Image App” (van nu af “Image
App genoemd) op uw smartphone installeren.
De “Image App” is een applicatie die door Panasonic verstrekt wordt.
•OS
Gebruik de meest recente versie.
De ondersteunde besturingssystemen zijn correct met ingang van september 2016 en aan
veranderingen onderhevig.
Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
Als u de Image App” bedient op de smartphone die via Wi-Fi met de camera verbonden is,
kan [Help] in de “Image App” mogelijk niet weergegeven worden, afhankelijk van de
smartphone. In dit geval moet u na de verbinding met de camera te hebben beëindigd, de
smartphone opnieuw met een mobiel telefoonnetwerk verbinden, zoals het 3G of LTE-netwerk
of met een Wi-Fi router en vervolgens [Help] weergeven in de “Image App”.
Sommige beeldschermen en informatie die in deze gebruiksaanwijzing verstrekt wordt, kunnen
van uw apparaat verschillen afhankelijk van het ondersteunde besturingssysteem en de
Image App”-versie.
Het kan zijn dat de dienst niet goed gebruikt kan worden, afhankelijk van het type smartphone
dat gebruikt wordt.
Raadpleeg onderstaande ondersteunende website voor informatie over de “Image App”.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
• Wanneer u de app download op een mobiel netwerk, kunnen er hoge pakketcommunicatiekosten in
rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw contract.
Installeren van de Image App” app voor smartphone/tablet
App voor Android
TM
:
Android 4.0 of hoger
App voor iOS:
iOS 7.0 of hoger
1 Sluit de smartphone aan op een netwerk.
2 (Android) Selecteer “Google Play
TM
Store”.
(iOS) Selecteer “App Store”.
3 Voer “Panasonic Image App” of “LUMIX” in het zoekvak in.
4 Selecteer “Panasonic Image App en installeer deze.
263
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
U kunt eenvoudig een rechtstreekse verbinding met uw smartphone instellen zonder een
password in te voeren.
Selecteer het menu. (P51)
A SSID
Als de camera gereed is om met de smartphone verbonden te
worden, wordt de SSID weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door op de camera op
[Wi-Fi] te drukken.
1 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu in.
2 Selecteer op het Wi-Fi-instellingenscherm de SSID die op
de camera weergegeven wordt.
3 Start Image App.
Als het scherm voor de bevestiging van de verbinding op de
camera weergegeven wordt, selecteer dan [Ja] om verbinding te
maken (alleen de eerste keer dat verbinding gemaakt wordt).
Verbinden met een smartphone/tablet
Verbinding maken zonder het password
Op de camera
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen en
weergeven]
Op uw smartphone
Op het moment van aankoop is [Wi-Fi-wachtwoord] op [OFF] gezet.
Voordat u verbinding maakt met een Wi-Fi-netwerk, moet gecontroleerd worden of het
apparaat dat op het scherm voor de bevestiging van de verbinding weergegeven wordt,
het apparaat is waarmee u daadwerkelijk verbinding wilt maken. Als een verkeerd
apparaat weergegeven wordt en u selecteert [Ja] dan zal de camera automatisch
verbinding met dat apparaat maken.
Wij raden aan dat u [Wi-Fi-wachtwoord] op [ON] zet als bijvoorbeeld een ander
Wi-Fi-apparaat in de nabijheid aanwezig is. (P264)
MENU
Wi-Fi
0123456789ABC
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
264
Verbinding maken met een password zorgt voor meer veiligheid. U kunt een QR-code
scannen of een password handmatig invoeren om een verbinding tot stand te brengen.
Voorbereiding:
(Op de camera) Zet het [Wi-Fi-wachtwoord] op [ON]. (P296)
Gebruik van de QR-code voor het tot stand brengen van een verbinding
Selecteer het menu. (P51)
A SSID en password
B QR-code
Als de camera gereed is om met de smartphone verbonden te
worden, worden de QR-code, SSID en het password
weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door op de camera op [Wi-Fi] te drukken.
1 Start Image App.
2 Selecteer [QR-code].
Als de smartphone verbonden is met een draadloos toegangspunt, kan het enige tijd
duren om [QR-code] weer te geven.
(Voor iOS-apparaten) Er zal een bevestigingsscherm weergegeven worden. Selecteer
[OK] om verder te gaan.
3 Gebruik de “Image App” om de QR-code te scannen die op het scherm van de
camera weergegeven wordt.
Als u op de camera op [MENU/SET] drukt, zal de QR-code uitvergroot worden.
4 Installeer het profiel.
Als een password op de smartphone ingesteld is, dient u dit in te voeren.
5 Druk op de home-knop om de browser te sluiten.
6 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu in.
7 Selecteer op het Wi-Fi-instellingenscherm de SSID die op
de camera weergegeven wordt.
8 Start Image App.
(iOS-apparaten) Stappen 1 tot 5 hoeven vanaf de tweede keer niet
uitgevoerd te worden.
Gebruik van een password om een verbinding tot stand te brengen
Op de camera
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Nieuwe verbinding] >
[Op afstand opnemen en weergeven]
Op uw smartphone
Alleen voor iOS-apparaten (iPhone/iPod touch/iPad)
MENU
Wi-Fi
0123456789ABC
265
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Handmatig invoeren van een password om een verbinding tot stand te brengen
Selecteer het menu. (P51)
A SSID en password
B QR-code
Als de camera gereed is om met de smartphone verbonden te
worden, worden de QR-code, SSID en het password
weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door op de camera op [Wi-Fi] te drukken.
1 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu in.
2 Selecteer op het Wi-Fi-instellingenscherm de SSID die op
de camera weergegeven wordt.
3 Voer het password dat op de camera weergegeven wordt
in op de smartphone (alleen de eerste keer dat verbinding
gemaakt wordt)
Als u een Android-apparaat gebruikt en u vinkt het vakje voor de
weergave van het password aan, dan zal het apparaat het password weergeven terwijl u
dit invoert.
4 Start Image App.
Voer onderstaande stappen uit om de verbindingsmethode te
veranderen:
Selecteer het menu. (P51)
of
Op de camera
> [Set-up] > [Wi-Fi] >
[Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Op afstand opnemen en weergeven]
Op uw smartphone
Veranderen van de verbindingsmethode
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen en
weergeven] > [DISP.] knop
> [DISP.] knop > [Nieuwe verbinding] > [Op
afstand opnemen en weergeven] > [DISP.] knop
MENU
Wi-Fi
0123456789ABC
MENU
Wi-Fi
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
266
Als verbinding gemaakt wordt via een draadloos toegangspunt ([Via netwerk]):
1 Selecteer [Via netwerk].
Volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op P291 om de camera verbinding
met een draadloos toegangspunt te laten maken.
2 Schakel de Wi-Fi-functie in.
3 Verbind de smartphone met het draadloze toegangspunt waarmee de camera
verbonden is.
4 Start Image App. (P262)
Als de camera en de smartphone rechtstreeks met elkaar verbonden worden
([Direct]):
1 Selecteer [Direct].
raadpleeg de verbindingsmethode die beschreven is op P293 om de camera met de
smartphone te verbinden.
2 Start Image App. (P262)
1 Zet de camera in de opnamemodus.
2 Selecteer de menu-items van de camera om de
Wi-Fi-verbinding te beëindigen.
U kunt de verbinding ook beëindigen door op de camera op
[Wi-Fi] te drukken. (P261)
3 Sluit de “Image App” op de smartphone.
Op de camera
Op uw smartphone
Op de camera
Op uw smartphone
Eindigen van de verbinding
> [Set-up] > [Wi-Fi] >
[Wi-Fi-functie] > [Ja]
(Als u een iOS-apparaat gebruikt)
Druk op het scherm van de “Image App” op de home-knop om de app te sluiten.
(Als u een Android-apparaat gebruikt)
Druk op het scherm van de “Image App” twee keer op de return-knop om de app te
sluiten.
MENU
267
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
1 Maak verbinding met een smartphone. (P263)
2 Bedien de smartphone.
Als met de smartphone met 4K-voorburst opgenomen wordt,
beëindig de verbinding dan alleen nadat naar de
4K-burst-opname geschakeld is, door op de camera op
[ ] te drukken.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen werkt remote opnemen niet:
Panorama Shot-modus
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Een foto nemen terwijl u springt
Als u uw smartphone vasthoudt en springt, kan de sluiter
van de camera automatisch losgelaten worden als de
smartphone het hoogste punt van de sprong detecteert.
Deze functie is handig voor het maken van foto's terwijl u
springt.
Bedien de smartphone.
[]> []> Selecteer de gevoeligheid.
[ ] zal op het remote opnamescherm van de smartphone weergegeven worden.
Wij raden aan dat u testfoto's maakt om de camerahoek te bepalen, te kijken hoe hard u springt
en de gewenste afstellingen te maken.
Raadpleeg voor details het help-gedeelte in het “Image App”-menu.
Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname)
1 Selecteer [ ].
2 Neem een beeld op.
De opgenomen beelden worden in de camera
bewaard.
Sommige instellingen zijn niet beschikbaar.
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
268
1 Maak verbinding met een smartphone.
(P263)
2 Bedien de smartphone.
Als u een film afspeelt, zendt de camera het naar de “Image App” met een gereduceerd
gegevensformaat. Als gevolg verschilt de beeldkwaliteit van die van de daadwerkelijk
opgenomen film. Bovendien kan de beeldkwaliteit verslechteren, afhankelijk van de
smartphone of de gebruiksomstandigheden of kan het geluid verspringen tijdens het afspelen
van film of beeld.
1 Maak verbinding met een smartphone.
(P263)
2 Bedien de smartphone.
U kunt geen beelden bewaren in RAW-formaat, films in [AVCHD], [MP4] (alleen die welke
opgenomen zijn met het formaat ingesteld op [4K] in [Opn. kwaliteit]), [MP4(LPCM)] of
[MOV]-formaat, 4K-burst-bestanden en beelden die opgenomen zijn met [Post Focus].
Afspelen van beelden in de camera
1 Selecteer [ ].
U kunt de weer te geven beelden
omschakelen door de icoon (A)
linksboven op het scherm te
selecteren. Om de beelden weer te
geven die in de camera opgeslagen
zijn, selecteert u [LUMIX].
2 Raak het beeld aan om het te
vergroten.
Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn
1 Selecteer [ ].
U kunt de weer te geven beelden
omschakelen door de icoon (A)
linksboven op het scherm te
selecteren. Om de beelden weer te
geven die in de camera opgeslagen
zijn, selecteert u [LUMIX].
2 Raak een beeld aan, blijf het
aanraken en versleep het om het te
bewaren.
269
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
1 Maak verbinding met een smartphone.
(P263)
2 Bedien de smartphone.
U kunt locatie-informatie die met een smartphone verkregen is naar de camera versturen.
Na het versturen van de informatie kunt u deze ook op de beelden schrijven die in
de camera bewaard worden.
Is de locatie-informatie eenmaal naar de camera gezonden, dan kunt u deze op beelden
schrijven door [Locatie vermelden] (P241) in het [Afspelen]-menu ten uitvoer te brengen.
Er kan locatie-informatie geschreven worden die anders is dan die op het moment van de
opname. Houd rekening met de volgende punten:
Zet de [Home]-instelling van de camera in [Wereldtijd] op uw regio.
Bent u eenmaal begonnen met het opnemen van de locatie-informatie met uw smartphone,
verander dan niet de [Home]-instelling in [Wereldtijd] in uw camera.
De locatie-informatie kan niet op beelden geschreven worden die opgenomen werden zonder
dat de klok ingesteld was.
Beelden in de camera naar een SNS versturen
1 Selecteer [ ].
U kunt de weer te geven beelden
omschakelen door de icoon (A)
linksboven op het scherm te
selecteren. Om de beelden weer te
geven die in de camera opgeslagen
zijn, selecteert u [LUMIX].
2 Raak een beeld aan, blijf het
aanraken en versleep het om het
naar een SNS, enz. te sturen.
Het beeld wordt naar een
web-service zoals een SNS
verstuurd.
Toevoegen van locatie-informatie afkomstig van de smartphone/tablet
op beelden die in de camera opgeslagen zijn
A Start het opnemen van de
locatie-informatie
B Start opnemen beelden
C Eindig opnemen
locatie-informatie
D Versturen en schrijven van
locatie-informatie
GPS
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
270
Opnemen van locatie-informatie en beelden
1 Start het opnemen van locatie-informatie met de smartphone.
2 Neem beelden op met de camera.
3 Stop het opnemen van de locatie-informatie met de smartphone.
Schrijven van locatie-informatie op de beelden
(Voorbereiding op de camera)
Maak verbinding met een smartphone. (P263)
4 Bedien de smartphone.
1 StartImage App”. (P262)
2 Selecteer [ ].
3 Selecteer [Geogr. labell.].
4 Selecteer [ ] om het opnemen van de
locatie-informatie te starten.
1 Selecteer [ ] om het opnemen van de locatie-informatie te stoppen.
1 StartImage App”. (P262)
2 Selecteer [ ].
3 Selecteer [Geogr. labell.].
4 Selecteer [ ] om de locatie-informatie te verzenden
en te schrijven.
Volg de berichten op het scherm op om de smartphone te bedienen.
Beelden met locatie-informatie worden aangegeven met [ ].
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik:
Let op de privacy en gelijkaardige rechten, enz., van het onderwerp wanneer u deze
functie gebruikt. U gebruikt deze voor eigen risico.
De batterij van de smartphone raakt sneller leeg als locatie-informatie opgenomen wordt.
Als het opnemen van locatie-informatie niet nodig is, stop het dan.
Op de smartphone kunt u tevens het verwervingsinterval van locatie-informatie instellen en de
overdrachtstatus controleren van locatie-informatie.
Raadpleeg [Help] in het “Image App”-menu voor details.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De locatie-informatie kan niet geschreven worden in de volgende situaties of op de volgende
beelden:
Beelden die opgenomen zijn nadat de locatie-informatie naar de camera verzonden was
Films die opgenomen zijn in [AVCHD]
Beelden waar al locatie-informatie op geschreven is
271
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Door een smartphone te gebruiken, kunt u films samenvoegen die opgenomen zijn met de
[Snapfilm]-functie van de camera (P165). Aan de samen te voegen films kan muziek
toegevoegd worden. Bovendien kunt u de samengevoegde film bewaren of naar een
webdienst uploaden.
A Neem films op met [Snapfilm].
B Verzend de opgenomen films.
C Bewerk de films.
D Voeg de films samen, bewaar de samengevoegde film en verzend deze naar een webdienst.
E Voeg de films samen en bewaar de samengevoegde film.
Samenvoegen van films met gebruik van een smartphone
1 Maak verbinding met een smartphone. (P263)
2 Bedien de smartphone.
Samenvoegen van films die met Snap Movie op een smartphone/tablet
opgenomen zijn en uw voorkeur hebben
1 Selecteer [ ].
2 Selecteer [Snapfilm].
[Snapfilm]-films met recente opnamedatums zullen geselecteerd en automatisch
naar de smartphone verzonden worden.
Als geen films met recente opnamedatums beschikbaar zijn, zal een scherm
weergegeven worden waarin u de films kunt selecteren. Selecteer de films en
verzend ze.
3 Bewerk de films.
Bedien de smartphone om de films te bewerken, zoals herschikken van de beelden,
wissen van onnodige beelden of toevoegen van muziek.
U kunt de bewerkte films samenvoegen en het samengevoegde bestand op de
smartphone bewaren of naar een webdienst uploaden.
Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
[Snapfilm] van de Image App” vereist een smartphone die Android OS 4.3 of hoger
ondersteunt.
iPhone 4 ondersteunt niet [Snapfilm] van de “Image App”.

10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
272
Weergeven van beelden op een TV
1 Selecteer het menu. (P51)
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P290)
3 Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven.
4 Met dit toestel foto's maken of afspelen.
Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen:
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Ja]
(U kunt de verbinding ook beëindigen door op [Wi-Fi] te drukken. (P261))
U kunt beelden op de TV weergeven als deze de
Digital Media Renderer (DMR) -functie van de
DLNA-standaard ondersteunt.
Voorbereiding
Zet de TV op de DLNA-wachtmodus.
Lees de gebruiksaanwijzing van uw TV.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Weergeven op tv]
Als u beelden weergeeft met gebruik van de Wi-Fi-functie, kunnen deze niet afgespeeld
worden met de 4K-resolutie. Om ze met de 4K-resolutie af te spelen, dient u de camera en de
TV met een HDMI-microkabel met elkaar te verbinden. (P300)
Als een TV op dit toestel aangesloten is, kan het TV-scherm tijdelijk terugkeren naar de status
vóór de verbinding. De beelden worden opnieuw weergegeven wanneer u een foto maakt of
beelden afspeelt.
[Effect] en [Geluid] van de diavoorstelling zijn uitgeschakeld.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden en 4K-burst-bestanden kunnen niet afgespeeld worden.
Tijdens Multi Playback, Calendar Playback of het selecteren van het scherpstelgebied van
een beeld dat opgenomen is met [Post Focus], beelden die op de camera weergegeven
worden, worden niet op de TV weergegeven.
MENU
MENU
273
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Verzenden van beelden
Als u beelden verstuurt, selecteer dan de methode om ze te versturen na [Nieuwe
verbinding] te hebben geselecteerd.
Nadat de verbinding tot stand gekomen is, kunnen de instellingen voor het versturen,
zoals de beeldgrootte, ook veranderd worden.
Beelden die verzonden kunnen worden
¢1 Het verzenden met [Afbeeldingen versturen tijdens opname] is niet beschikbaar.
¢2 Een film die in [AVCHD] opgenomen is, kan naar [PC] gezonden worden als het
bestandformaat 4 GB of kleiner is. De film kan niet verzonden worden als deze groter is dan
4GB.
¢3 Met uitzondering van films die opgenomen zijn terwijl het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op
[4K] gezet is
Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de
apparatuur.
Raadpleeg de handleiding van de bestemmingsapparatuur of de webservice voor meer
informatie over hoe beelden afgespeeld moeten worden.
Bestemming JPEG RAW MP4
¢1
AVCHD
¢1, 2
MP4
(LPCM)
MOV
4K-Burst-bestand
¢1
Beelden die
opgenomen zijn met
[Post Focus]
¢1
[Smartphone] (P276) ± ±
¢3
——
[PC] (P280) ±±± ± ±
¢1
±
¢1
±
[Cloud-synchr. service]
(P285)
± ±
¢3
——
[Webservice] (P282) ± ±
¢3
——
[AV-toestel] (P279) ± ——
[Printer]
¢1
(P278) ± ——
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
274
Een foto kan automatisch naar een gespecificeerde apparaat gezonden worden telkens
wanneer u de foto neemt.
Wanneer verbinding gemaakt is met [Afbeeldingen versturen
tijdens opname], wordt [ ] op het opnamescherm
weergegeven en wordt [ ] weergegeven terwijl het bestand
verzonden wordt.
Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen:
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Ja]
U kunt de verbinding beëindigen of de verzonden instellingen
veranderen door op [Wi-Fi] te drukken. (P261)
U kunt de instellingen niet veranderen terwijl u beelden verzendt. Wacht tot het verzenden klaar
is.
De beelden kunnen na te zijn opgenomen geselecteerd en verstuurd worden.
Selecteren van (een) beeld(en) na de selectie van [Enkelvoudig select.] of [Multi
selecteren]
Beelden verzenden tijdens de opname
Aangezien de camera voorrang aan het opnemen verleent, kan het versturen langer duren
tijdens het maken van een opname.
Als u dit toestel uitschakelt of de Wi-Fi-verbinding verbreekt voordat het versturen klaar is,
zullen de niet verstuurde beelden niet opnieuw verstuurd worden.
Het kan zijn dat u er niet in slaagt bestanden te wissen of het afspeelmenu te gebruiken
wanneer u aan het versturen bent.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• U kunt geen films, 4K-burst-bestanden en foto's die gemaakt zijn met Post Focus-functie verzenden.
Afbeeldingen versturen van camera
[Enkelvoudig select.] instelling
1 Selecteer de opname.
2 Selecteer [Inst.].
[Multi selecteren] instelling
1 Selecteer de opname. (herhalen)
De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw
geselecteerd wordt.
2 Selecteer [Uitvoer.].
Het aantal beelden dat door [Multi selecteren] verzonden
kan worden, is beperkt.
Om de verzonden instellingen te veranderen op een scherm dat weergegeven wordt nadat het
beeld verzonden is, druk dan op [DISP.]. Selecteer [Exit] om de verbinding te beëindigen.
5
5
MENU
,QVW
8LWYRHU
275
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Door op [DISP.] te drukken nadat een verbinding tot stand gebracht is, kunt u de
instellingen voor het versturen veranderen, zoals de beeldgrootte voor het versturen.
¢1 Alleen beschikbaar wanneer de bestemming op [Webservice] gezet is.
¢2 Alleen beschikbaar wanneer de bestemming op [PC] gezet is.
¢3 Alleen beschikbaar wanneer de bestemming op [Cloud-synchr. service] of [Webservice]
gezet is.
¢4 Alleen beschikbaar wanneer de bestemming op [Cloud-synchr. service] gezet is.
Details van het afspeelmenu [Favorieten] of [Print inst.] instellingen zullen niet verstuurd
worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Sommige beelden die met een andere camera gemaakt zijn zouden niet verstuurd kunnen
worden.
Beelden die gemodificeerd of bewerkt zijn met een computer zouden niet verstuurd kunnen
worden.
Veranderen van de instellingen om beelden te versturen
[Grootte]
Grootte aanpassen van het te versturen beeld.
[Origineel]/[Automatisch]
¢1
/[Wijzig]
Als u [Automatisch] selecteert, zal het beeldformaat bepaald worden
door de omstandigheden op de bestemming.
U kunt de beeldgrootte voor [Wijzig] selecteren door te kiezen tussen
[M], [S] of [VGA].
De beeldverhouding verandert niet.
[Bestandsindeling]
¢2
[JPG]/[RAWiJPG]/[RAW]
[Locatiegeg.
wissen]
¢3
Kies of u de locatie-informatie wenst te wissen van de beelden voordat
u deze verstuurt.
[ON]: Wis de locatie-informatie, dan versturen.
[OFF]: Houd de locatie-informatie en verstuur.
Deze handeling wist alleen de locatie-informatie van de beelden die
ingesteld staan om verzonden te worden.
(De locatie-informatie zal niet gewist worden van de originele
beelden die opgeslagen zijn in dit apparaat.)
[Cloudbeperking]
¢4
U kunt selecteren of u beelden wilt versturen wanneer de Cloud Folder
geen ruimte meer over heeft.
[ON]: Beelden niet versturen.
[OFF]: Wis beelden vanaf de oudste, stuur vervolgens nieuwe
beelden.
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
276
Verzenden van beelden naar een smartphone/
tablet
1 Selecteer het menu. (P51)
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P290)
Voorbereiding
Installeer van tevoren “Image App”. (P262)
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van
camera] > [Smartphone]
Op uw smartphone
Wanneer u verbindt met [Via netwerk]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en stel
in.
3 Start “Image App”. (P262)
Wanneer u verbinding maakt met [WPS-verbinding]
¢
in [Direct]:
1 Start “Image App”. (P262)
¢ WPS is een functie die u in staat stelt gemakkelijk een verbinding met een draadloos
LAN te maken en veiligheid-gerelateerde instellingen te maken. Om na te kijken of
uw smartphone de functie ondersteunt, dient u de gebruiksaanwijzing van de
smartphone te raadplegen.
Wanneer u verbinding maakt met [Handmatig. verbinden.] in [Direct]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer de SSID die overeenkomt met de SSID die weergegeven wordt op
het scherm van dit toestel.
3 Start “Image App”. (P262)
MENU
277
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
3 Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
4 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P275)
5 Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto's. (P274)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P274)
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
278
Draadloos afdrukken
1 Selecteer het menu. (P51)
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P290)
3 Selecteer een printer waarmee u verbinding wilt maken.
4 Selecteer de beelden en druk ze vervolgens af.
De procedure voor het selecteren van de beelden is gelijk aan de procedure voor
wanneer de USB-aansluitingskabel aangesloten is. (P310)
Om de verbinding te beëindigen, drukt u op [ ].
(U kunt de verbinding ook beëindigen door op [Wi-Fi] te drukken. (P261))
U kunt beelden naar een compatibele printer versturen
en ze draadloos afdrukken.
Voorbereiding
U kunt de opgenomen beelden draadloos afdrukken met een printer die PictBridge
(draadloos LAN)
¢
ondersteunt.
¢ In overeenstemming met de DPS over IP standaards.
Neem voor details over de PictBridge printer (compatibel met draadloos LAN) contact op met
het bedrijf in kwestie.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen van camera] > [Printer]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Films, 4K-burst-bestanden en beelden opgenomen met [Post Focus] kunnen niet afgedrukt
worden.
MENU
279
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Versturen van beelden naar een AV-inrichting
U kunt foto's en films naar AV-apparatuur in uw huis versturen (AV-thuisapparatuur).
1 Selecteer het menu. (P51)
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P290)
3 Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
4 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P275)
A Draadloos toegangspunt B AV-apparaat thuis
Voorbereiding
Als u een foto naar AV-apparatuur stuurt, zet uw apparaat dan op de DLNA-wachtmodus.
Lees de instructiehandleiding van het apparaat in kwestie voor details.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van
camera] > [AV-toestel]
5
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto's. (P274)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P274)
Het versturen kan mislukken al naargelang de werkstatus van het AV-apparaat. Bovendien
kan het versturen enige tijd vergen.
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
280
Versturen van beelden naar een PC
Creëer een PC-gebruikersaccount [(tot 254 karakters) en een password (tot 32 karakters)] die
uit alfanumerieke karakters bestaan. Een poging om een ontvangstmap te creëren kan
mislukken als de account niet-alfanumerieke karakters bevat.
Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO” gebruikt
1 Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. (P304)
2 Creëer een map die beelden ontvangt met “PHOTOfunSTUDIO”.
Om de map automatisch te creëren, selecteer [Auto-create]. Om een map te specificeren,
een nieuwe map te creëren of een wachtwoord in te stellen naar de map, selecteer
[Create manually].
Raadpleeg voor details de handleiding van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF).
Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO” niet gebruikt
(Voor Windows)
Ondersteunde besturingssystemen: Windows 7/Windows 8/Windows 8.1/Windows 10
Voorbeeld: Windows 7
1 Selecteer een map die u wenst te gebruiken voor het ontvangen, klik vervolgens
met de rechter muistoets.
2 Selecteer [Eigenschappen], stel vervolgens het delen van de map in werking.
Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw PC of de Hulp op het operatief
systeem.
U kunt foto's en films die met dit toestel opgenomen
zijn naar een PC sturen.
Voorbereiding
(Op de camera)
Als de werkgroep van de PC van
bestemming veranderd is en niet meer de
standaardinstelling heeft, dan dient u ook de
instelling van dit toestel te veranderen in
[PC-verbinding]. (P296)
(Op uw PC)
De computer inschakelen.
Maak mappen voor het ontvangen van de
beelden op de PC gereed alvorens een beeld
naar de PC te sturen. (P280)
Een map creëren die beelden ontvangt
281
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
(Voor Mac)
Ondersteund OS: OS X v10.5 tot v10.11
Voorbeeld: OS X v10.8
1 Selecteer een map die u wenst te gebruiken voor het ontvangen, klik vervolgens
op de items in de volgende volgorde.
[Archief] [Toon info]
2 Stel het delen van de map in werking.
Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw PC of de Hulp op het operatief
systeem.
1 Selecteer het menu. (P51)
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P290)
3 Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken.
Als de PC waarmee u verbinding wilt maken niet weergegeven wordt, selecteer dan
[Handmatige invoer] en voer de computernaam van de PC in (naam van NetBIOS voor
Apple Mac computers).
4 Selecteer de map waarnaar u de beelden wilt versturen.
5 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P275)
Versturen van beelden naar een PC
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van
camera] > [PC]
6
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto's. (P274)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P274)
In de gespecificeerde map zullen mappen gecreëerd worden op grond van de verstuurde
gegevens en de gegevens zullen in die mappen bewaard worden.
Als het scherm voor een gebruikersaccount en de invoering van een password verschijnt,
voer dan het password in dat u op uw PC ingesteld heeft.
Als de computernaam (naam van NetBIOS voor Apple Mac computers) een spatie (leeg
karakter) enz. bevat, kan het zijn dat de naam niet correct herkend wordt.
Als een verbindingspoging mislukt, adviseren wij dat u de computernaam (of naam van
NetBIOS) verandert in een naam bestaande uit alleen alfanumerieke karakters, van maximaal
15 karakters.
Als de firewall van het besturingssysteem, de veiligheidssoftware, enz., ingeschakeld is, kan
het zijn dat het niet mogelijk is een verbinding met de PC tot stand te brengen.
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
282
Gebruik van web-diensten
U kunt foto's en films via “LUMIX CLUB” naar een SNS, enz., versturen.
Door automatische overzettingen van foto's en films naar de Cloud Sync Service in te
stellen, kunt u de overgezette foto's of films op een PC of smartphone ontvangen.
Naar de web-service geüploade beelden kunnen niet weergegeven of gewist worden met deze
camera. Controleer beelden door toe te treden tot de web-service met uw smartphone of
computer.
Als het versturen van beelden niet lukt, zal er een e-mail waarin verstuurd worden waarin het
falen uiteengezet zal worden naar het adres dat geregistreerd is bij “LUMIX CLUB”.
De beelden kunnen persoonlijke informatie bevatten die gebruikt kan worden om de
gebruiker te identificeren, zoals een titel, de tijd en de datum waarop de beelden
opgenomen werden, en de locatie waar de opname plaatsvond. Controleer deze
informatie voordat u de beelden naar het web upload.
A Draadloos toegangspunt B Web-service C Cloud Sync Service
Voorbereiding
Om beelden naar een WEB-service of cloud-map te sturen, moet u zich registreren
bij “LUMIX CLUB” (P286).
Om beelden naar een webservice te sturen, moet u de webservice registreren.
(P283)
Versturen van beelden naar een webservice P282
Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service] P285
Versturen van beelden naar een webservice
Panasonic neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor de schade die voortkomt uit
lekken, verlies, enz. van beelden die op webservices geüpload zijn.
Wanneer er beelden geüpload worden naar de webservice, wist u de beelden dan niet van
dit toestel, zelfs niet nadat het verzenden voltooid is, totdat u nagegaan bent dat deze goed
geüpload zijn naar de webservice. Panasonic neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor
schade die aangericht voortkomt uit het wissen van beelden die opgeslagen zijn in dit
toestel.
LUMIX CLUB
283
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Wanneer u beelden verstuurd naar web-diensten, moet de gebruikte web-dienst
geregistreerd worden bij de “LUMIX CLUB”. (P286)
Controleer de “FAQ / Contact” op de volgende site voor compatibele webservices.
http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/
Voorbereiding:
Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt gebruiken en
dat u de log-in informatie beschikbaar heeft.
1 Maak verbinding met de “LUMIX CLUB”-site met gebruik van een smartphone
of computer.
http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
2 Voer uw “LUMIX CLUB” log-in ID en wachtwoord in en log in op de dienst.
(P286)
3 Registreer uw e-mailadres.
4 Selecteer de web-service die gebruikt moet worden en registreer deze.
Volg de instructies op het scherm om de service te registreren.
1 Selecteer het menu. (P51)
2 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P290)
3 Selecteer een webdienst.
4 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P275)
Registreren van web-services
Verzenden van beelden
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van
camera] > [Webservice]
5 Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto's. (P274)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P274)
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
284
Met eenvoudige handelingen verzenden van beelden in de camera naar een
webdienst
Heeft u eenmaal een beeld verzonden, dan kunt u nog meer beelden naar een webdienst
verzenden met eenvoudige smartphone-achtige handelingen in een omgeving waar een
draadloze verbinding op een toegangspunt beschikbaar is.
(Onderstaande instructies veronderstellen dat u al bij “LUMIX CLUB” geregistreerd
bent en de camera een verbinding met een draadloos toegangspunt geregistreerd
heeft.)
1 Laat een beeld weergeven.
2 Op 4 drukken.
(Als groepsbeelden geselecteerd zijn, druk dan op 3 en
selecteer [Uploaden (Wi-Fi)] of [Alles Uploaden (Wi-Fi)].)
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ] aan
te raken.
(Als groepsbeelden geselecteerd zijn, selecteer dan [Uploaden (Wi-Fi)] of [Alles Uploaden
(Wi-Fi)] na aanraking van [ ], [ ], [ ], of [ ] en raak vervolgens [ ] aan.)
3 Selecteer [Ja] op het bevestigingsscherm.
4 Selecteer een webdienst.
5 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
De camera zal verbinding maken met een draadloos toegangspunt waar het al eerder
verbinding mee gemaakt heeft en het beeld naar een webdienst verzenden.
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P275)
Stappen
4, 5 zijn niet nodig wanneer u verder gaat met de verzending van nog een beeld.
Het beeld zal met dezelfde verzendinstellingen naar dezelfde webdienst verzonden
worden.
Druk om de verbinding te beëindigen op [MENU/SET] of bedien andere
bedieningsorganen om het afspeelscherm te verlaten. U kunt de verbinding ook
beëindigen door op [Wi-Fi] te drukken. (P261)
Veranderen van de instellingen voor het verzenden van beelden of veranderen van
de webdienst
Beëindig de Wi-Fi-verbinding en volg opnieuw stap
1 en verder.
U kunt de verzonden instellingen ook veranderen door op de camera op [Wi-Fi] te drukken
terwijl een Wi-Fi-verbinding gebruikt wordt. (P261)
• Als de camera geen verbindingen met beschikbare draadloze toegangspunten geregistreerd heeft, zal
een beeldscherm weergegeven worden waarin u gevraagd wordt een verbindingsmethode te selecteren.
Selecteer een verbindingsmethode en verbind de camera met een draadloos toegangspunt. (P291)
Als u niet bij “LUMIX CLUB” geregistreerd bent, zal een beeldscherm weergegeven worden
waarin u gevraagd wordt een nieuwe login-ID te verwerven. Verwerf een login-ID en stel een
password in. (P286)
Als groepsbeelden continu weergegeven worden, zullen alle beelden in de groep verzonden
worden. Als groepsbeelden een voor een weergegeven worden, zal het beeld dat op dat
moment weergegeven wordt, verzonden worden.
SUB
MENU
285
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Gebruik van [Cloud-synchr. service] (Met ingang van september 2016)
1 Selecteer het menu. (P51)
2 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P290)
3 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P275)
Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service]
Voorbereiding
U moet u registreren bij “LUMIX CLUB” (P286) en de instelling voor Cloud Sync.
configureren om een foto naar een Cloud-map te sturen.
Voor een PC gebruikt u “PHOTOfunSTUDIO(P304) om de instellingen van Cloud Sync
uit te voeren. Voor een smartphone gebruikt u “Image Appom de instellingen te maken.
Als u de beeldbestemming op [Cloud-synchr. service] zet, worden de verzonden beelden
tijdelijk in de cloud-map bewaard en kunnen ze gesynchroniseerd worden met het apparaat
dat in gebruik is, zoals een PC of een smartphone.
Een Cloud Folder slaat overgezette beelden 30 dagen op (tot 1000 beelden). Overgezette
beelden worden automatisch 30 dagen na de overzetting gewist. Bovendien kunnen wanneer
het aantal opgeslagen beelden de 1000 overschrijdt, bepaalde beelden zelfs binnen 30 dagen
na de overzetting gewist worden afhankelijk van de [Cloudbeperking] (P275) instelling.
Wanneer de download van beelden vanaf een Cloud Folder naar alle gespecificeerde
inrichtingen voltooid is, zouden er zelfs binnen 30 dagen vanaf de overzetting beelden gewist
kunnen worden van de Cloud Folder.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van
camera] > [Cloud-synchr. service]
4
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto's. (P274)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P274)
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
286
Registratie bij “LUMIX CLUB
Als u dit apparaat registreert bij de “LUMIX CLUB”, kunt u beelden synchroniseren tussen
de inrichtingen die u gebruikt of deze beelden overzetten naar webservices.
Gebruik de “LUMIX CLUB” wanneer u beelden upload naar web-diensten.
Verkrijg een “LUMIX CLUB” login ID (gratis).
U kunt dezelfde “LUMIX CLUB” login-ID voor dit toestel en een smartphone instellen. (P288)
1 Selecteer het menu. (P51)
Maak verbinding met het netwerk.
Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te selecteren.
Er zal een bevestigingscherm afgedrukt worden als een login ID al verkregen is door de
camera. Selecteer [Ja] om een nieuwe login ID te verkrijgen of [Nee] als u geen nieuwe
login ID nodig heeft.
2 Selecteer de methode om verbinding met een draadloos toegangspunt te
maken en stel in. (P291)
Er zal alleen een instelscherm weergegeven worden als voor het eerst verbinding gemaakt wordt.
Is de verbindingsmethode eenmaal ingesteld, dan zal deze op dit toestel bewaard worden
en gebruikt worden wanneer de volgende keer verbinding gemaakt word. Om het
draadloze toegangspunt waarmee verbinding gemaakt moet worden te veranderen, drukt
u op [DISP.] en verandert u de bestemming van de verbinding.
Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te selecteren.
3 Lees de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen door en selecteert [Akkoord].
U kunt pagina's schakelen via 3/4.
Door het zoomhendeltje naar [T] te draaien, zal het overzicht (2k) vergroot worden.
Door met vergroot overzicht het zoomhendeltje naar [W] te draaien, keert het overzicht
terug naar de originele grootte (1k).
U kunt de positie van het vergrote display verplaatsen met 3/4/2/1.
Druk op [ ] om het proces te annuleren zonder een login ID te verkrijgen.
Over de [LUMIX CLUB]
Raadpleeg de “LUMIX CLUB”-site voor details.
http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
Houd rekening met het volgende:
De dienst kan onderbroken worden wegens gewoon onderhoud of onverwachte problemen
en de inhouden van de dienst kunnen veranderd of toegevoegd worden zonder dat de
gebruikers van tevoren hierover geïnformeerd worden.
De dienst kan geheel of gedeeltelijk gestopt worden met voorgaande kennisgeving die
redelijk lang van tevoren gegeven wordt.
Verkrijgen van een nieuwe login-ID ([Nieuw account])
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] >
[Account instellen/toev.] > [Nieuw account]
MENU
287
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
4 Voer een password in.
Voer een combinatie in van 8 tot 16 karakters en nummer voor het wachtwoord.
Raadpleeg P59 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
5 Controleer de login-ID en selecteer [OK].
Zorg ervoor een aantekening te maken van de login ID
en het wachtwoord.
De login ID (12-cijferig nummer) zal automatisch afgebeeld
worden.
Wanneer u met een computer inlogt bij “LUMIX CLUB”,
hoeft u slechts de nummers in te voeren.
Er wordt een bericht afgebeeld wanneer de verbinding voltooid is. Selecteer [OK].
Voorbereiding:
Als de verkregen login-ID gebruikt wordt, controleer dan de ID en het password.
Om het “LUMIX CLUB” password op de camera te veranderen, gaat u naar de “LUMIX
CLUB” website vanaf uw smartphone of PC en verandert u van tevoren het “LUMIX
CLUB”-password.
De login-ID en het password die voor “LUMIX CLUB” geregistreerd zijn, kunnen niet op dit
toestel veranderd worden.
1 Selecteer het menu. (P51)
De login ID en het wachtwoord worden afgebeeld.
Het wachtwoord wordt afgebeeld als “ ”.
Sluit het menu alleen als u de login ID controleert.
2 Selecteer het te veranderen item.
3 Voer de login-ID en het password in.
Raadpleeg P59 voor informatie over hoe lettertekens
ingevoerd moeten worden.
Voer het nieuwe wachtwoord dat u gecreëerd heeft op uw
smartphone of PC in het toestel in. Als het wachtwoord
verschilt van die, die u op uw smartphone of PC gecreëerd
had, zult u niet in staat zijn beelden te uploaden.
Gebruik van de verkregen login-ID/Controleren of veranderen van de login-ID of
het password ([Gebruikersnaam instellen])
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] >
[Account instellen/toev.] > [Gebruikersnaam instellen]
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
288
Het instellen van dezelfde login-ID voor dit toestel en de smartphone is handig voor het
versturen van beelden, die in dit toestel zitten, naar andere apparatuur of web-services.
Controleer de details als de gebruiksmaatregelen bijgewerkt zijn.
Selecteer het menu. (P51)
De camera zal verbinding maken met het netwerk en de gebruiksmaatregelen zullen afgebeeld
worden.
Sluit het menu nadat de gebruiksmaatregelen gecontroleerd zijn.
Instellen van dezelfde login-ID voor de camera en de smartphone/tablet
Wanneer of dit toestel of de smartphone/tablet de login-ID verworven heeft:
1 Verbind dit toestel met de smartphone. (P263)
2 Stel de gemeenschappelijke login-ID in vanuit het “Image App”-menu.
De login-ID's van dit toestel en de smartphone worden nu dezelfde.
Nadat dit toestel op de smartphone aangesloten is, kan het instellingenscherm voor een
gemeenschappelijke login-ID verschijnen als u het afspeelscherm laat weergeven. U kunt ook
een gemeenschappelijke login-ID instellen door de instructies op het scherm te volgen.
Wanneer dit toestel en de smartphone/tablet verschillende login-ID's verworven
hebben:
(Als u de login-ID van de smartphone voor dit toestel wilt gebruiken)
Verander de login-ID en het password van dit toestel in die, die door de
smartphone verworven zijn.
(Als u de login-ID van dit toestel voor de smartphone wilt gebruiken)
Verander de login-ID en het password van de smartphone in die, die door dit
toestel verworven zijn.
Controleer de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] >
[Voorwaarden]
MENU
289
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Wis de login ID van de camera wanneer u deze overzet naar een derde of deze weggooit.
U kunt tevens uw “LUMIX CLUB”-account wissen.
1 Selecteer het menu. (P51)
Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
2 Selecteer [Ja] in het bevestigingscherm van het wissen van de login ID.
Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
3 Selecteer [Ja] op het bevestigingscherm voor het wissen van het “LUMIX
CLUB” account.
Als u verder wilt gaan met het gebruiken van de service, zal het selecteren van [Nee]
alleen de login ID wissen.
Verlaat het menu nadat dit is uitgevoerd.
4 Selecteer [Volgende].
De login-ID wordt gewist en vervolgens zal het bericht dat het wissen van uw account
toont, weergegeven worden. Selecteer [OK].
Wis uw login ID en account vanuit de “LUMIX CLUB”
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] >
[Verwijder account]
Veranderingen en andere acties m.b.t. login ID's kunnen alleen gemaakt worden op de login
ID die verkregen is met de camera.
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
290
Verbindingen
Als u [Nieuwe verbinding] geselecteerd heeft, selecteer dan eerst een Wi-Fi-functie en
bestemming en selecteer daarna een verbindingsmethode.
Als u [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit favorieten]
geselecteerd heeft, kunt u verbinding maken door dezelfde instellingen van de
Wi-Fi-verbinding te gebruiken die u eerder gebruikte.
In dit gedeelte worden de verbindingsmethoden beschreven.
Als u verbinding maakt met dezelfde instellingen die u eerder gebruikte, raadpleeg dan P294.
Als een scherm weergegeven wordt dat lijkt op onderstaand scherm, selecteer dan een
verbindingsmethode.
Voorbeeld van bediening om een beeldscherm weer te geven:
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] > [Smartphone]
Het tot stand brengen van een rechtstreekse verbinding is handig wanneer u zich ver van
huis bevindt, op een plaats waar geen toegangspunten beschikbaar zijn, of wanneer u
tijdelijk verbinding maakt met een apparaat dat u normaal niet gebruikt.
Draadloos toegangspunt
[Via netwerk] Maakt verbinding via een draadloos toegangspunt. P291
[Direct]
Uw apparaat maakt rechtstreeks verbinding met dit
toestel.
P293
MENU
291
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
U kunt de methode selecteren om verbinding met een
draadloos toegangspunt te maken.
¢ WPS verwijst naar een functie die u in staat stelt de
instellingen van de verbinding en van de veiligheid van
LAN-apparatuur gemakkelijk te configureren.
Om te controleren of het draadloze toegangspunt dat u
gebruikt compatibel is met WPS dient u de handleiding van
het draadloze toegangspunt te raadplegen.
Verbinden via een draadloos toegangspunt (via het netwerk)
[WPS (knop)]
Bewaar het draadloze toegangspunt van het type drukknop dat
compatibel is met Wi-Fi Protected Setup
TM
met een WPS-merk.
Druk op de WPS-knop van het
draadloze toegangspunt totdat deze
naar WPS-modus schakelt.
Raadpleeg de gebruikershandleiding
van het draadloze toegangspunt voor
details.
b.v.:
[WPS (PIN-code)]
Sla draadloos toegangspunt van het PIN-codetype dat compatibel
is met Wi-Fi Protected Setup op met een WPS-markering.
1 Selecteer op het scherm van de camera het draadloze
toegangspunt waarmee u verbinding maakt.
2 Voer de PIN-code die weergegeven wordt op het
camerascherm in het draadloze toegangspunt in.
3 Druk op [MENU/SET] van de camera.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van het draadloze
toegangspunt voor details.
[Uit lijst]
Selecteer deze optie als u niet zeker bent over de compatibiliteit
met WPS of als u een draadloos toegangspunt wilt opzoeken en
een verbinding daarmee tot stand wilt brengen. (P292)
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
292
Zoek naar beschikbare draadloze toegangspunten.
Bevestig encryptiesleutel van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de
netwerkauthenticatie gecodeerd is.
Wanneer u verbindt d.m.v. [Handmatige invoer], bevestig SSID, encryptietype, encryptiesleutel
van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt.
1 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u
verbinding maakt.
Het drukken op [DISP.] zal het zoeken naar een draadloos
toegangspunt opnieuw starten.
Als geen enkel draadloos toegangspunt gevonden wordt,
raadpleeg dan “Wanneer u verbindt met [Handmatige
invoer]” op P292.
2 (Als de netwerkauthenticatie gecodificeerd is)
Voer de encryptiesleutel in.
Raadpleeg P59 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Wanneer u verbindt met [Handmatige invoer]
1 Op het scherm dat weergegeven wordt in stap 1 van “Als u niet zeker bent over
de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst])”, selecteert u [Handmatige
invoer].
2 Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt waarop u verbindt, selecteer
vervolgens [Inst.].
Raadpleeg P59 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
3 Selecteer het type netwerkauthenticatie.
Voor informatie over netwerkauthenticatie, zie de gebruiksaanwijzing van het draadloze
toegangspunt.
4 Selecteer het encryptietype.
Het type instellingen dat veranderd kan worden kan variëren afhankelijk van de details
van netwerkauthentificatie-instellingen.
5 (Wanneer een optie geselecteerd wordt die afwijkt van [Niet coderen])
Voer de encryptiesleutel in.
Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst])
Netwerkauthenticatietype Encryptietypes die ingesteld kunnen worden
[WPA2-PSK] [TKIP]/[AES]
[WPA-PSK] [TKIP]/[AES]
[Algemene sleutel] [WEP]
[Open] [Niet coderen]/[WEP]
293
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
U kunt de methode selecteren om verbinding te maken met
het apparaat dat u gebruikt.
Selecteer de verbindingsmethode die door uw apparaat
ondersteund wordt.
Controleer de handleiding van de draadloze toegangspunten en instellingen wanneer u een
draadloos toegangspunt opslaat.
Als er geen verbinding vastgesteld kan worden, zouden de radiogolven van het draadloze
toegangspunt te zwak kunnen zijn.
Raadpleeg “Waarschuwingen op het scherm(P325) en “Problemen oplossen” (P327) voor
details.
Afhankelijk van uw omgeving kan het zijn dat de zendsnelheid tussen de camera en het
draadloze toegangspunt mogelijk afneemt. Bovendien kan het zijn dat het draadloze
toegangspunt niet beschikbaar is om gebruikt te worden.
De camera rechtstreeks met een ander apparaat verbinden
(rechtstreekse verbinding)
[WPS-verbinding]
[WPS (knop)]
1 Selecteer op de camera [WPS (knop)].
2 Zet het apparaat op WPS-modus.
Het wachten op de verbinding kan langer duren als u op dit
toestel op [DISP.] drukt.
[WPS (PIN-code)]
1 Selecteer [WPS (PIN-code)] op de camera.
2 Voer de PIN-code van het apparaat in op deze camera.
[Handmatig.
verbinden.]
Voer de SSID en het password in
op het apparaat. De SSID en het
password worden weergegeven
op het scherm voor het wachten
op de verbinding van dit toestel.
Als de bestemming op [Smartphone]
gezet is, wordt het password niet
weergegeven. Selecteer de SSID om een verbinding tot stand te
brengen. (P263)
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van het apparaat waarmee verbinding gemaakt wordt.
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
294
Als de Wi-Fi-functie gebruikt wordt, wordt een record in de historie bewaard. U kunt de
records als favorieten registreren. Met gebruik van de geschiedenis of de favorietenlijst
kunt u gemakkelijk verbinding maken met dezelfde instellingen die u eerder gebruikte.
Controleer om te kijken of de Wi-Fi-instellingen van het apparaat waarmee verbinding
gemaakt wordt dezelfde zijn als die eerder gebruikt werden.
Als de instellingen van het apparaat waarmee verbinding gemaakt wordt veranderd zijn, is het
misschien niet mogelijk verbinding met het apparaat te maken.
1
Selecteer het menu. (P51)
2
Selecteer [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit
favorieten].
3
Selecteer het item.
Als het apparaat waarmee u verbinding wilt maken
(smartphone, enz.) met een ander draadloos toegangspunt dan
de camera verbonden is, kunt u het apparaat niet met de
camera verbinden met gebruik van [Direct]. Verander de
Wi-Fi-instellingen van het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken zodat het toegangspunt dat gebruikt wordt op de camera ingesteld wordt.
U kunt ook [Nieuwe verbinding] selecteren en de apparaten opnieuw verbinden. (P263)
1 Selecteer het menu. (P51)
2
Selecteer de geschiedenis die u in favorieten wilt registreren en druk vervolgens op
1
.
3 Voer een registratienaam in.
Raadpleeg P59 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Er kunnen maximaal 30 karakters ingevoerd worden (een karakter van twee byte wordt
als twee karakters beschouwd).
Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen
([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit
favorieten])
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie]
[Selecteer doelapparaat
uit geschiedenis]
Verbinding maken met dezelfde
instellingen als voorheen.
[Selecteer doelapparaat
uit favorieten]
Maakt verbinding met de
instellingen die als favorieten
geregistreerd zijn.
Registreren van records als favorieten
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]
MENU
MENU
295
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
1 Selecteer het menu. (P51)
2 Selecteer de favoriete geschiedenis die u wilt bewerken en druk vervolgens op
1.
Bewerken van de geschiedenis die in favorieten geregistreerd is
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Selecteer doelapparaat uit favorieten]
[Verwijderen uit
favorieten]
[Volgorde van favorieten
wijzigen]
Selecteer de bestemming.
[Geregistreerde naam
wijzigen]
Raadpleeg P59 voor informatie over hoe lettertekens
ingevoerd moeten worden.
Er kunnen maximaal 30 karakters ingevoerd worden (een
karakter van twee byte wordt als twee karakters
beschouwd).
Bewaar vaak gebruikte Wi-Fi-verbindingsinstellingen als favorieten
Het aantal instellingen dat in de historie bewaard kan worden is beperkt.
Er wordt aanbevolen vaak gebruikte Wi-Fi-verbindingsinstellingen te bewaren door ze
als favorieten te registreren. (P294)
Controleren van de verbindingsdetails van een record of een favoriet
Als op [DISP.] gedrukt wordt terwijl een item in de historie of de favorieten opgezocht
wordt, kunnen de details van de verbinding weergegeven worden.
Het uitvoeren van [Wi-Fi resetten] wist de inhoud van de historie en van [Selecteer
doelapparaat uit favorieten].
Als verbinding gemaakt wordt met een netwerk waarmee vele PC's verbonden zijn, door
gebruik van [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit
favorieten], kan een verbindingspoging mislukken omdat uit vele apparaten het eerder
verbonden apparaat geïdentificeerd zal worden.
Als een verbindingspoging mislukt, maak dan opnieuw verbinding met gebruik van [Nieuwe
verbinding].
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
296
[Wi-Fi setup] Menu
Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie.
De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is.
Selecteer het menu. (P51)
Als [ON] geselecteerd is, kunt u ook een verbinding instellen door een QR-code te scannen.
(P264)
Raadpleeg P59 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Als u een PC met standaardinstellingen gebruikt, is het niet nodig om de werkgroep te
veranderen.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup]
[Wi-Fi-wachtwoord]
U kunt de veiligheid verbeteren door de invoering van het
password in te schakelen voor een directe verbinding met een
smartphone.
[ON]:
Verbindt de camera met de smartphone met gebruik van een
SSID en een password. (P264)
[OFF]:
Verbindt de camera met de smartphone met gebruik van een
SSID. (P263)
[LUMIX CLUB]
Verwerft of verandert de “LUMIX CLUB”-login-ID. (P286)
[PC-verbinding]
U kunt de werkgroep instellen.
Om beelden naar een PC te sturen, wordt een verbinding met
dezelfde werkgroep als de PC van bestemming vereist.
(De fabrieksinstelling is “WORKGROUP”.)
[Werkgroepnaam wijzigen]:
Voer de werkgroep van de PC in waarmee de verbinding gemaakt
wordt.
[Terug naar standaard]:
Herstelt de status van de fabrieksinstellingen.
[Toestelnaam]
U kunt de naam (SSID) van dit toestel veranderen.
1 Druk op [DISP.].
2 De gewenste inrichtingsnaam invoeren.
Raadpleeg P59 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd
moeten worden.
Er kunnen maximaal 32 tekens ingevoerd worden.
MENU
297
10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Raadpleeg P59 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Maak een wachtwoordkopie.
Als u het wachtwoord vergeet, kunt u het resetten met [Wi-Fi resetten] in het [Set-up] menu,
maar ook andere instellingen zulle gereset worden. (uitgezonderd [LUMIX CLUB])
Een “MAC-adres” is een uniek adres dat gebruikt wordt om netwerkapparatuur te identificeren.
“IP-adres” verwijst naar een nummer waarmee een PC geïdentificeerd wordt die op een
netwerk zoals het internet aangesloten is. De adressen voor in huis worden gewoonlijk
automatisch toegekend door de DHCP-functie, zoals een draadloos toegangspunt. (voorbeeld:
192.168.0.87)
[Wi-Fi-functievergrend.]
Om incorrecte hantering of gebruik van de Wi-Fi functie door
derden te voorkomen en om opgeslagen informatie te
beschermen, wordt het aanbevolen dat u de Wi-Fi functie met
een wachtwoord beschermt.
Instellen van een wachtwoord zal automatisch het
wachtwoord-invoerscherm weergeven wanneer de Wi-Fi functie
gebruikt wordt.
[Instellen]:
Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord.
[Annul]
[Netwerkadres] Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel.
298
11. Aansluiten op andere apparatuur
4K-films op een TV bekijken/
4K-films op een PC of recorder bewaren
Afspelen op een TV-scherm
Door de camera op een TV aan te sluiten die films in 4K
ondersteunt en films af te spelen die opgenomen zijn terwijl het
filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] of [C4K] gezet was, kunt u
genieten van fijn gedetailleerde films in 4K. Ofschoon de resolutie
van de uitgave lager is, kunt u ze ook afspelen door de camera op een TV aan te sluiten
die geen films in 4K ondersteunt.
Om films af te spelen die opgenomen zijn met de [Systeemfrequentie] op [59.94 Hz (NTSC)] en
met de frame-snelheid van de opname op 24p in [Opn. kwaliteit], zet [HDMI-functie (afspelen)]
dan op [AUTO].
Voor andere instellingen dan [AUTO] kan de weergave niet bij 24 frames/seconde
plaatsvinden.
Sluit de camera en een 4K-compatibele TV op elkaar aan met een
HDMI-microkabel en laat het afspeelscherm weergeven. (P300)
Wanneer [VIERA link] op [ON] gezet wordt en het toestel aangesloten wordt op een TV die
VIERA Link ondersteunt, zal automatisch naar de input van de TV geschakeld worden en zal
het afspeelscherm afgebeeld worden. (P302)
Als [Systeemfrequentie] op een ander zendsysteem dan dat van uw
regio gezet is, kan het zijn dat beelden niet correct afgespeeld
worden.
Als u films heeft die opgenomen zijn met het [Opname-indeling] op
[MP4] en het filmformaat op [4K] in [Opn. kwaliteit], dan kunt u deze
ook afspelen door de kaart in de SD-kaartgleuf van een TV te steken die films in 4K
ondersteunt.
De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
Kijken naar films in 4K
Voorbereiding:
Als het formaat [4K] is, zet [HDMI-functie (afspelen)] (P233) dan op
[AUTO] of [4K].
Als het formaat [C4K] is, zet [HDMI-functie (afspelen)] (P233) dan op
[AUTO] of [C4K].
299
11. Aansluiten op andere apparatuur
Films kijken op een PC
Gebruik voor het afspelen op een PC van films die opgenomen zijn met
[Opn. kwaliteit] van [4K] of [C4K] de software “PHOTOfunSTUDIO (P304)
Om films in 4K af te spelen en te bewerken, heeft u een PC-omgeving met een
hoge performance nodig.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF).
Opslaan op een PC
Raadpleeg P303 voor details.
Opslag op een harde schijf of DVD
U kunt 4K-films naar een harde schijf dubben met gebruik van een Panasonic recorder die
de overdracht van 4K-films ondersteunt. Houd er rekening mee dat deze met gebruik van
een Panasonic recorder niet naar Blu-ray discs of DVD's gedubd kunnen worden. (Met
ingang van september 2016)
U kunt de software “PHOTOfunSTUDIO(P304) gebruiken om het bestandsformaat van
een film om te zetten in een kleiner formaat of om het naar een DVD te kopiëren.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF).
Opslaan van 4K-films
11. Aansluiten op andere apparatuur
300
Beelden terugspelen op een TV-scherm
U kunt beelden op een TV-scherm zijn door uw camera met uw TV te verbinden met de
HDMI-microkabel.
Voorbereidingen: schakel dit toestel en de TV uit.
1
Sluit het toestel en de TV op elkaar aan.
Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht
naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een
slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.)
Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot
gevolg hebben.
2
Schakel de TV in en selecteer de ingang die bij de gebruikte
connector past.
3
Zet het toestel aan en druk vervolgens op [(].
A HDMI-aansluiting (op de TV)
B HDMI-microkabel
C [HDMI]-aansluiting (op de camera)
Gebruik een “High Speed HDMI-microkabel” met het HDMI-logo.
Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet werken.
“High Speed HDMI-microkabel” (stekker type D–type A, tot een lengte van 2 m)
Controleer de [HDMI-functie (afspelen)]. (P233)
Om films af te spelen die opgenomen zijn met de [Systeemfrequentie] op [59.94 Hz (NTSC)]
en met de frame-snelheid van de opname op 24p in [Opn. kwaliteit], zet [HDMI-functie
(afspelen)] dan op [AUTO].
Voor andere instellingen dan [AUTO] kan de weergave niet bij 24 frames/seconde
plaatsvinden.
Er worden geen beelden op het scherm van dit toestel weergegeven.
HDMI
301
11. Aansluiten op andere apparatuur
Als [Systeemfrequentie] op een ander zendsysteem dan dat van uw regio gezet is, kan het
zijn dat beelden niet correct afgespeeld worden.
Afhankelijk van de [Aspectratio] kunnen er zwarte stroken afgebeeld worden bovenaan en
onderaan of links en rechts van de beelden.
Verander het beeldscherm op uw TV als het beeld met afgesneden boven- of onderkant
weergegeven wordt.
De HDMI-uitvoer zal geannuleerd worden als een (bijgeleverde) USB-verbindingskabel
gelijktijdig verbonden wordt.
Er wordt geen geluid uitgegeven vanuit de luidsprekers van de camera.
De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
De gemaakte foto's kunnen afgespeeld worden op een TV met een
SD-geheugenkaartgleuf
Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld worden op het
hele scherm.
Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van het
model TV.
In bepaalde omstandigheden kunnen panoramabeelden niet afgespeeld worden. Tevens zou
het zelfdoorlopen-afspelen van panoramabeelden niet kunnen werken.
Voor kaarten die compatibel zijn met afspelen, raadpleegt u de handleiding van de TV.
11. Aansluiten op andere apparatuur
302
Voorbereiding:
Zet [VIERA link] op [ON]. (P234)
1
Sluit dit toestel aan op een Panasonic-TV die compatibel is met
VIERA Link met een HDMI-microkabel (P300).
2
Zet het toestel aan en druk vervolgens op [(].
3
Ga te werk met de afstandbediening voor de TV.
Uitschakelen van dit toestel:
Als u een afstandsbediening van de TV gebruikt om de TV uit te schakelen, wordt dit
toestel ook uitgeschakeld.
Automatische ingangsschakeling:
Als u de aansluiting met een HDMI-microkabel tot stand brengt en dit toestel vervolgens
inschakelt en dan op [(] drukt, zal het ingangskanaal op de TV automatisch naar het scherm
van het toestel schakelen. Als de stroom van de TV op stand-by staat, zal het automatisch
ingeschakeld worden (als [Set] geselecteerd is voor de [Power on link]-instelling van de TV).
Gebruik van VIERA Link (HDMI)
Wat is VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™)?
Deze functie biedt u de mogelijkheid uw afstandsbediening voor de Panasonic-TV te
gebruiken voor gemakkelijk uit te voeren handelingen wanneer dit toestel verbonden is met
een VIERA Link-compatibele inrichting, met gebruik van een HDMI-microkabel voor
automatisch verbonden bedieningen.
(Niet alle handelingen zijn mogelijk.)
VIERA Link is een unieke Panasonic-functie die met behulp van de HDMI CEC (Consumer
Electronics Control)-standaard is afgeleid van een HDMI-besturingsfunctie.
Gekoppelde handelingen met HDMI CEC-compatibele apparaten van andere fabrikanten
worden niet gegarandeerd. Als u apparaten van andere fabrikanten die compatibel zijn met
VIERA Link gebruikt, raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing voor de respectieve apparaten.
Dit toestel ondersteunt de “VIERA Link Ver.5”-functie. “VIERA Link Ver.5” is de standaard
voor apparatuur van Panasonic die compatibel is met VIERA Link. Deze standaard is
compatibel met de conventionele VIERA Link-apparatuur van Panasonic.
De bediening met gebruik van de knop op dit toestel zal beperkt zijn.
Om het geluid van een film af te spelen tijdens een diavoorstelling, zet [Geluid] dan op [AUTO]
of [Audio] op het instellingenscherm van de diavoorstelling.
Gebruik een “High Speed HDMI-microkabel” met het HDMI-logo.
Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet werken.
“High Speed HDMI-microkabel” (stekker type D–type A, tot een lengte van 2 m)
Ga naar pagina P334 als VIERA Link niet goed werkt.
303
11. Aansluiten op andere apparatuur
Bewaren van foto's en films op uw PC
U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden.
Sommige PC's kunnen direct van de kaart lezen die uit de camera gehaald is. Voor details, de
handleiding raadplegen van uw PC.
PC die gebruikt kan worden
Het toestel kan op ongeacht welke PC aangesloten worden die in staat is
massa-opslagapparatuur te herkennen.
• Ondersteuning van Windows:
Windows 7/Windows 8/Windows 8.1/Windows 10
Ondersteuning van Mac: OS X v10.5 tot v10.11
AVCHD-films worden misschien niet correct geïmporteerd als ze als bestand
of map gekopieerd worden.
Als Windows gebruikt wordt, importeer de AVCHD-filmbeelden dan met
PHOTOfunSTUDIO(P304).
Met een Mac kunnen AVCHD-films geïmporteerd worden met gebruik van “iMovie”.
Houd u er rekening mee dat importeren niet mogelijk is, afhankelijk van de beeldkwaliteit.
(Neem voor details over iMovie contact op met Apple Inc.)
11. Aansluiten op andere apparatuur
304
Download en installeer de te bewerken software en speel de beelden af met een PC.
Deze software stelt u in staat beelden te beheren. U kunt bijvoorbeeld foto's en films naar
een PC sturen en ze sorteren op opnamedatum of modelnaam. U kunt ook handelingen
verrichten zoals het schrijven van beelden naar een DVD, het verwerken en corrigeren
van beelden en het opmaken van films.
Controleer onderstaande site om de software te downloaden en te installeren.
Download de software terwijl die beschikbaar is om gedownload te worden.
http://panasonic.jp/support/global/cs/soft/download/d_pfs99xe.html
(Deze site is alleen in het Engels.)
Vervaldatum download: November 2021
Besturingsomgeving
Raadpleeg de gebruiksinstructies van PHOTOfunSTUDIO” (PDF-bestand) voor meer
informatie over het besturingssysteem.
PHOTOfunSTUDIO is niet compatibel met Mac.
Software downloaden
PHOTOfunSTUDIO 9.9 XE
OS
Windows
R
7 (32 bit/64 bit) SP1,
Windows
R
8 (32 bit/64 bit),
Windows
R
8.1 (32 bit/64 bit),
Windows
R
10 (32 bit/64 bit)
CPU
Windows
R
7
Pentium
R
4 (2,8 GHz of hoger)
Windows
R
8
Windows
R
8.1
Windows
R
10
Display 1024k768 pixels of meer (1920k1080 pixels of meer aanbevolen)
RAM
Windows
R
7
1 GB of meer (32 bit)
2 GB of meer (64 bit)
Windows
R
8
Windows
R
8.1
Windows
R
10
Vrije ruimte op de
hard disk
450 MB of meer voor het installeren van software
305
11. Aansluiten op andere apparatuur
Dit is software voor het bewerken van beelden in RAW-formaat.
Bewerkte beelden kunnen opgeslagen worden in een formaat (JPEG, TIFF, enz.) dat
afgebeeld kan worden op een personal computer.
Controleer onderstaande site om de software te downloaden en te installeren.
http://www.isl.co.jp/SILKYPIX/english/p/
Besturingsomgeving
Voor details over hoe de “SILKYPIX Developer Studio” te gebruiken, dient u de “Help” of de
Ichikawa Soft Laboratory’s support website te raadplegen.
Deze software stelt u in staat films heel gemakkelijk te bewerken.
Controleer onderstaande site om de software te downloaden en te installeren.
http://loilo.tv/product/20
Alleen de probeerversie zal geïnstalleerd worden.
Voor meer informatie over het gebruik van LoiLoScope dient u de handleiding van LoiLoScope
te lezen, die van de site gedownload kan worden.
LoiLoScope” is niet compatibel met Mac.
SILKYPIX Developer Studio SE
OS
Windows
Windows
R
7,
Windows
R
8,
Windows
R
8.1,
Windows
R
10
Mac Mac OS X v10.6 tot v10.11
LoiLoScope 30 dagen volledige probeerversie
(Windows 7/Windows 8/Windows 8.1/Windows 10)
Om de software te downloaden, moet u de PC met het internet verbinden.
Het kan enige tijd duren om de software te downloaden, afhankelijk van de
verbindingsomgeving.
11. Aansluiten op andere apparatuur
306
Voorbereiding:
Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. (P304)
1
Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitkabel
(bijgeleverd).
Schakel dit toestel en uw PC in alvorens de aansluiting te maken.
Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht
naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een
slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.)
Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot
gevolg hebben.
Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de bijgeleverde kabel.
A USB-aansluiting
B USB-aansluitingskabel (bijgeleverd)
2
Druk op
3
/
4
om [PC] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Als [USB mode] (P232) van te voren ingesteld is op de [PC] in het [Set-up] menu, zal de camera
automatisch verbonden worden aan de PC zonder het [USB mode] selectiescherm af te beelden.
3
Kopieer de beelden naar de PC met gebruik van
PHOTOfunSTUDIO”.
De gekopieerde bestanden of mappen in Windows Explorer niet wissen of verplaatsen.
Als u de beelden in “PHOTOfunSTUDIO” bekijkt, zult u niet in staat zijn ze af te spelen
of te bewerken.
Beelden naar de PC overbrengen
Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) gebruiken. Als de
batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de PC communiceren, knippert het statuslampje
en hoort u een alarm.
Maak de USB-aansluitingskabel op veilige wijze los. Gebeurt dat niet dan kunnen gegevens
verloren gaan.
Voordat u een kaart erin doet of verwijdert, het toestel uitzetten en de USB-aansluitkabel
loskoppelen. Anders zouden gegevens beschadigd kunnen raken.
307
11. Aansluiten op andere apparatuur
Naar een PC kopiëren zonder gebruik van “PHOTOfunSTUDIO (Voor Mac)
Zelfs als u een Mac gebruikt, of in iedere situatie waarin “PHOTOfunSTUDIO niet
geïnstalleerd kan worden, kunt u nog steeds bestanden en mappen kopiëren door de
camera met de computer te verbinden en de bestanden en mappen vervolgens te
verslepen en te laten vallen.
De inhoud (mapstructuur) op de kaart van dit toestel is als volgt.
Er wordt een nieuwe map gecreëerd wanneer er beelden gemaakt worden in de volgende
situaties.
Nadat [Nr. resetten] (P234) in het [Set-up]-menu uitgevoerd is
Wanneer er een kaart die een map bevat met dezelfde mapnaam ingedaan is
(Zoals wanneer er beelden gemaakt werden m.b.v. een toestel van een ander merk)
Wanneer er een beeld is met het nummer 999 binnenin de map
Voor Windows: De drive ([LUMIX]) wordt weergegeven in [Computer]
Voor Mac: Een drive ([LUMIX]) wordt op het bureaublad weergegeven
•Kaart
DCIM: Beelden
1 Mapnummer
2 Kleurruimte P: sRGB
_: AdobeRGB
3 Bestandsnummer
4 JPG: Foto’s
MP4:
MOV:
[MP4] Bewegende beelden
[MOV]-Films
RW2: Beelden in RAW-bestanden
MISC: DPOF-print
Favorieten
AVCHD: [AVCHD] Bewegende beelden
AVCHD
DCIM
100_PANA
101_PANA
999_PANA
P1000001.JPG
P1000002.JPG
P1000999.JPG
PRIVATE
MISC
11. Aansluiten op andere apparatuur
308
Bewaren van foto's en films op een recorder
Als u een kaart, met inhouden die met dit toestel opgenomen
zijn, in een Panasonic recorder plaatst, kunt u de inhoud naar
een Blu-ray disc of een DVD, enz. dubben.
De methoden om foto's en films naar andere apparatuur te
exporteren, zullen afhankelijk zijn van het bestandsformaat.
(JPEG, RAW, AVCHD, MP4 of MOV).
Zie de handleiding van de recorder voor details over het kopiëren en het afspelen.
309
11. Aansluiten op andere apparatuur
Beelden afdrukken
Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u de af te drukken
beelden selecteren en opdracht geven dat het printen van start gaat op de monitor van de
camera.
Groepsbeelden zullen niet als groepsbeelden maar als enkele beelden weergegeven worden.
Sommige printers kunnen direct van de kaart afdrukken die uit de camera gehaald is. Voor
details, de handleiding raadplegen van uw printer.
Voorbereiding:
Het toestel en de printer aanzetten.
Voer de instelling van de afdrukkwaliteit en andere instellingen uit op de printer voordat u
de beelden afdrukt.
1
Sluit de printer en de camera aan met de USB-aansluitkabel
(bijgeleverd).
Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht
naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een
slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.)
Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot
gevolg hebben.
Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de bijgeleverde kabel.
A USB-aansluiting
B USB-aansluitingskabel (bijgeleverd)
2
Op 3/4 drukken om [PictBridge(PTP)] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
11. Aansluiten op andere apparatuur
310
1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
2 Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
1 Druk op 3.
2 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
3 Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken.
Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) gebruikenen. Als de
resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de printer aangesloten zijn, knippert
het statuslampje en hoort u een alarm. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, het afdrukken
onmiddellijk stopzetten. Als u niet aan het afdrukken bent, de USB-aansluitkabel loskoppelen.
Sluit de USB-aansluitkabel niet af terwijl [å] weergegeven wordt (de icoon die afsluiting van
de kabel verbiedt) wordt weergegeven.
(wordt misschien niet weergegeven, afhankelijk van het type printer dat gebruikt wordt.)
Voordat u er een kaart indoet of uithaalt, het toestel uitzetten, en de USB-aansluitkabel
loskoppelen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Films, 4K-burst-bestanden en beelden opgenomen met [Post Focus] kunnen niet afgedrukt
worden.
Een beeld kiezen en uitprinten
Meerdere beelden kiezen en uitprinten
[Multi selecteren]
Meerdere beelden tegelijkertijd worden nu afgedrukt.
Druk op 3/4/2/1 om de beelden te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
(Drukt u opnieuw op [MENU/SET] dan wordt de instelling
geannuleerd.)
Druk nadat de beelden geselecteerd zijn op 2 om [Uitvoer.] te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
[Alles selecteren] Alle opgeslagen beelden uitprinten.
[Print inst.(DPOF)] Drukt alleen de beelden af die ingesteld zijn in [Print inst.]. (P255)
[Favorieten]
Hiermee drukt u alleen de beelden af die zijn ingesteld als favorieten.
(P255)
9HHOYDIGU
3ULQWHQ
PictBridge
PictBridge
311
11. Aansluiten op andere apparatuur
Afdrukinstellingen
Selecteer de items zowel op het scherm in stap
2 van de procedure “Een beeld kiezen en
uitprinten” en in stap
3 van de procedure “Meerdere beelden kiezen en uitprinten” en stel
ze in.
Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt
worden door het toestel, stelt u [Papierafmeting] of [Lay-out pagina] in op [{] en stelt u
vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer.
(Voor details de handleiding van de printer raadplegen.)
Als de printer geen datum afdrukt, kan de datum niet op de foto afgedrukt worden.
Afhankelijk van de printer kunnen de afdrukinstellingen van de datum van de printer voorrang
krijgen, dus controleer dit als dat het geval is.
[Print met dat.] Stelt de datumafdruk in.
[Aantal prints] Stelt het aantal af te drukken beelden in (tot 999 beelden).
[Papierafmeting] Stelt het papierformaat in.
[Lay-out pagina]
Stelt in of al dan niet randen toegevoegd moeten worden en hoeveel
beelden op ieder vel papier afgedrukt worden.
Het toestel ontvangt een bericht van de printer wanneer de [¥] aanduiding oranje wordt
tijdens het afdrukken. Nadat het afdrukken voltooid is, controleren of er problemen zijn met de
printer.
Als het aantal afdrukken groot is, kunnen de beelden in verschillende keren afgedrukt worden.
In dit geval kan het resterende aantal afdrukken dat aangegeven wordt verschillen van het
ingestelde aantal.
Alle beelden die in JPEG-formaat opgenomen zijn, kunnen afgedrukt worden. De beelden in
RAW zullen gebruik maken van de JPEG-beelden die gelijktijdig gecreëerd werden. Als een
equivalent JPEG-beeld niet beschikbaar is, zal het afdrukken niet plaatsvinden.
312
12. Overige
Optionele accessoires
Bepaalde optionele accessoires kunnen niet beschikbaar zijn in bepaalde landen.
Na het bevestigen van de flits (DMW-FL200L, DMW-FL360L, DMW-FL580L: optioneel),
zal het effectieve bereik vergroot worden wanneer deze vergeleken wordt met de
ingebouwde flits van het toestel.
Voorbereiding:
Zet het toestel uit en sluit de ingebouwde flits.
Raadpleeg P150 om de instellingen voor externe flitsers op de camera te veranderen.
Raadpleeg P155 voor de instellingen van de draadloze flitser.
Externe Flits (optioneel)
De bescherming van de flitsschoen verwijderen
Het toestel wordt geleverd met een bescherming voor de flitsschoen
die op de flitsschoen bevestigd is.
Verwijder de bescherming van de flitsschoen door eraan
te trekken in de richting die aangeduid wordt door pijl
2, terwijl u er op duwt in de richting die aangeduid
wordt door pijl 1.
De bescherming van de flitsschoen buiten het bereik van kinderen
houden om het inslikken ervan te voorkomen.
Als andere in de handel verkrijgbare externe flitsers zonder
communicatiefuncties op de camera gebruikt worden
In dit geval moet u de belichting instellen op de externe flitslamp. Als u de flitslamp toch wilt
gebruiken in de automatische functie, moet u er een gebruiken waarvoor u het diafragma en
de ISO-gevoeligheid kunt instellen en kunt aanpassen aan die van de camera.
Stel de diafragmaprioriteit AE-functie of de handmatige-belichtingsfunctie op de camera in en
stel daarna dezelfde diafragmawaarde en ISO-gevoeligheid in op de externe flitser. (De
belichting kan niet voldoende worden gecompenseerd als de diafragmawaarde in de
sluitertijdprioriteit AE-functie wordt gewijzigd en de externe flitser kan het licht niet voldoende
corrigeren in de Programme AE-functie als de diafragmawaarde niet kan worden gefixeerd.)
313
12. Overige
Als u een stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: optioneel) of een
stereo microfoon (VW-VMS10: optioneel) gebruikt, kunt u geluid
opnemen met een kwaliteit die hoger is dan die opgenomen wordt
met de ingebouwde microfoon.
Door de stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: optioneel) te
gebruiken, kunt u schakelen tussen opname door de (eenrichtings)
gun en stereo-opname met groot bereik.
Voorbereiding:
Sluit de ingebouwde flitser en schakel dit toestel vervolgens uit.
Verwijder de bescherming van de flitsschoen die aan de camera
bevestigd is. (P312)
Instellen van het bereik waarbinnen de stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2:
optioneel) geluid opneemt
1 Bevestig de speciale stereo shotgun-microfoon aan op dit toestel en schakel dit
toestel vervolgens in.
2 Selecteer het menu. (P51)
De menu-items worden alleen weergegeven als de stereo shotgun-microfoon
aangesloten is.
Als een externe flitser aangesloten is, zijn de volgende functies beschikbaar naast de functies
die beschikbaar zijn met de ingebouwde flitser.
Lensopening Bracket
Focus Bracket
U kunt de openingswaarde, de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid op het toestel instellen zelfs
wanneer de externe flits erop gezet wordt.
Als u op korte afstand opneemt met een brede hoek, zou er licht geblokkeerd kunnen worden
door de lens, wat het onderste gedeelte van het scherm donker maakt.
Gebruik geen in de handel verkrijgbare externe flitsers met hoogspanning
synchro-aansluitingen, omgekeerde polariteit of functies die ze in staat stellen met de camera
te communiceren. Doet u dat wel dan kan de camera slecht of verkeerd gaan werken.
Wanneer u de externe flits bevestigt, niet alleen de externe flits vasthouden omdat deze los
zou kunnen raken van het toestel.
Lees de gebruiksaanwijzing van de externe flits voor details.
Externe Microfoon (optioneel)
> [Bewegend beeld] > [Speciale microfoon]
MENU
12. Overige
314
3 (Wanneer [MANUAL] geselecteerd is)
Druk op 2/1 om een bereik te selecteren en druk op [MENU/SET].
Verlagen van het werkgeluid van de lens wanneer een externe microfoon gebruikt wordt
Als een externe microfoon gebruikt wordt, reduceert deze functie verschillende soorten
ruis die in films opgenomen worden, zoals het werkgeluid van de lens.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Dit item is alleen beschikbaar als een externe microfoon gebruikt wordt.
Als deze functie gebruikt wordt, kan het zijn dat de geluidskwaliteit anders is dan die tijdens de
gewone werking.
De windruis verlagen als een externe microfoon gebruikt wordt
De camera zal de windruis daadwerkelijk verlagen als geluid met een externe microfoon
opgenomen wordt.
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
Dit item is alleen beschikbaar als een externe microfoon gebruikt wordt.
Door [Windreductie] in te stellen kan de gebruikelijke geluidskwaliteit veranderen.
[STEREO]
Maakt het mogelijk om het geluid van een groot gebied stereo op te
nemen.
[LENS AUTO]
Stelt u in staat op te nemen binnen het bereik dat automatisch
ingesteld wordt op grond van de gezichtshoek van de lens.
[SHOTGUN]
Maakt het mogelijk om vanuit één richting op te nemen door de
achtergrond- en omgevingsgeluiden buiten te sluiten.
[S. SHOTGUN]
Stelt u in staat op te nemen binnen een zelfs smaller bereik dan dat
van de [SHOTGUN].
[MANUAL]
Stelt u in staat op te nemen binnen het bereik dat u handmatig instelt.
> [Bewegend beeld] > [Ruisafn. Ext.M]
> [Bewegend beeld] > [Windreductie]
Terwijl de externe microfoon aangesloten is, wordt [ ] afgebeeld op het scherm.
Als de externe microfoon aangesloten is, wordt [Micr. weerg.] (P216) automatisch op [ON]
gezet en wordt het microfoonniveau op het beeldscherm weergegeven.
Als een externe microfoon op de camera bevestigd is, houd dan niet alleen de externe
microfoon vast, om te voorkomen dat de camera valt.
Als een externe microfoon op de camera bevestigd is, open dan niet de ingebouwde flitser.
Als ruis opgenomen wordt terwijl u een (optionele) netadapter gebruikt, gebruik dan een batterij.
Als een stereomicrofoon (VW-VMS10: optioneel) gebruikt wordt, staat [Speciale microfoon]
vast op [STEREO].
Als [Speciale microfoon] op [LENS AUTO], [S. SHOTGUN] of [MANUAL] gezet is, staat
[Geluid ouput] in het [Bewegend beeld]-menu vast op [REC SOUND].
Als u op de functieknop drukt waar [Mic.veld aanpassen] in [Fn knopinstelling] (P55) in het
[Voorkeuze]-menu aan toegekend is, terwijl [Speciale microfoon] op [MANUAL] staat, zal het
scherm weergegeven worden waarin u het bereik kunt instellen.
Als het geluid van de werkende camera opgenomen wordt, zoals het geluid van de zoom,
raden wij aan een schoenadapter te gebruiken.
Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van de externe microfoon.
MENU
MENU
315
12. Overige
Als u de sluiter met afstandbediening gebruikt (DMW-RSL1:
optioneel), kunt u trillingen vermijden (schudden van de camera) als
een statief gebruikt wordt en kunt u de sluiter volledig indrukken voor
het fotograferen met [B] (bol) of met de burst-modus. De sluiter met
afstandsbediening werkt net zo als de sluiterknop op de camera.
Door een (optionele) netadapter en een (optionele) DC-koppelstuk te gebruiken, kunt u
opnemen en afspelen zonder u zorgen te maken over de resterende batterijlading.
Het optionele DC-koppelstuk kan alleen gebruikt worden met de aangewezen Panasonic
netadapter (optioneel).
De MC-beveiliging is een transparante filter die noch de kleuren noch de hoeveelheid licht
beïnvloedt die u dus altijd kunt gebruiken om de cameralens te beschermen.
PL-filter zal het teruggekaatste licht van een metaal of niet sferische oppervlakken (platte
niet metallische oppervlakken, waterdamp of onzichtbare deeltjes in de lucht)
onderdrukken, het zo mogelijk makend een beeld te maken met vergroot contrast.
afstandsbediening sluiter (optioneel)
Gebruik altijd een originele Panasonic afstandsbediening voor sluiters (DMW-RSL1:
optioneel).
Opnames met de Creative Video-modus (P168) als die voor het opnemen van een film
gebruikt wordt. De filmopname kan gestart/gestopt worden met de afstandsbediening van de
sluiter.
Lees de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening van de sluiter voor details.
In deze gevallen niet beschikbaar:
U kunt de afstandsbediening van de sluiter voor de volgende werking niet gebruiken
Wissen van [Slaapsmodus] of [Slaapsmodus (Wi-Fi)]
Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel)
Gebruik altijd een originele Panasonic netadapter (optioneel).
Wanneer een (optionele) netadapter gebruikt wordt, moet de netkabel gebruikt worden die bij
de netadapter geleverd is.
Lees ook de handleiding voor de netadapter (optioneel) en de DC-koppelaar.
Filter (optioneel)
Geen meervoudige filters tegelijk bevestigen.
U kunt de lensdop of de lenskap bevestigen wan de filter bevestigd is.
Raadpleeg de instructies voor elk filter voor details.
12. Overige
316
Display Monitor/Display Zoeker
De volgende afbeeldingen zijn voorbeelden van wanneer het displayscherm in de
monitor op [ ] (monitorstijl) gezet is.
In Opname
989898
2
0000
2
00
2
00
6060602.82.82.8
AFSAFSAFS
BKTBKTBKT
L
3:2
00
BKTBKTBKT
AELAELAEL
BKTBKTBKT
AWBAWBAWB
MOV
24
p
ュンラュン
BKTBKTBKT
ISOISO
SSSSSS
FF
MINIMINIMINIMINI
Fn12Fn12Fn12Fn12
Fn9Fn9Fn9Fn9
Fn8Fn8Fn8Fn8
Fn10Fn10Fn10Fn10
Fn11Fn11Fn11Fn11
SNAPSNAPSNAP
1
Opnamefunctie (P40)
Standaardinstellingen (P85)
Photo Style (P191)
‰Œ
Flitsfunctie (P151)
Flitser (P153, 155)
Opnameformaat/
Opnamekwaliteit (P159)
Snap Movie (P165)
Opnameformaat/
Opnamekwaliteit
¢1
(P159)/
Variabele Frame-snelheid
¢1
(P173)
Beeldgrootte/Beeldverhouding
(P196)
Beeldformaat (Panorama
Shot-modus) (P74)
Display voor de afstelling van
het beeldeffect (filter) (P82, 193)
Instelling beeldeffect (filter)
(P193)
Kaart (alleen afgebeeld tijdens
opname) (P26)
Bediening HDMI-opname
(P181)
Verstreken opnametijd
¢2
(P157)
Simultane opname-lampje
(P164)
P
C2
1
EXPSEXPS
WL
MOV
FHD
24
p
SNAP
4SEC
MOV
100
M
FHD IPB
12/24.00
p
L
3:2
STD.
WIDE
EXPS
8
m
30
s
Automatisch schakelen tussen
zoeker/monitor (P36)
Peaking (P223)
Schaduw markeren (P199)
HDR (P201)/iHDR (P64)
Multi exposure (P202)
Elektronische sluiter (P204)
Variabele frame-snelheid (P173)
Fotomodus (Fotoprioriteit)
(P164)
//
Langzaam/Snel (P169)
Dolly Zoom (P170)
ラュン
100%
317
12. Overige
2
A›
Kwaliteit (P197)
Focusmodus (P89, 100)
Focus Bracket (P142)
Post Focus (P127)
š
Ø
AF-functie (P91)
Pull Focus (P167)
Gezichtsherkenning (P208)
AF-vergrendeling (P102)
Burst (P114)
4K-foto (P117)
Zelfontspanner (P132)
Batterij-aanduiding (P21)
Macro-opname (P111)
Waterpasopname (P212)
Beeldstabilisator (P143)
Waarschuwingsbeweging
(P144)
Opnamestatus (knippert rood)/
Brandpunt (brandt groen)
(P39)
Focus (met geringe verlichting)
(P88)
Brandpunt (Starlight AF) (P88)
Verbonden met Wi-Fi
Histogram (P224)
3
Naam
¢3
(P210)
Aantal dagen dat verstreken is sinds de
vertrekdatum
¢4
(P229)
Leeftijd
¢3
(P211)
Locatie
¢4
(P229)
Huidige datum en tijd/Instelling reisbestemming
¢4
:
(P229)
Belichtingsmeter (P226)
Zoom (P145)
AFS
AFF
AFC MF
AFS
BKT
A
F
L
LOW
STAR
4
AF-zone (P87, 96)
Puntfocussing (P198)
Weergave middelste marker
(P224)
Zelfontspanner (P132)
Zoommicrofoon (P217)
Weergave microfoonniveau
(P216)
Externe microfoon (P313)
///
/
ND-filter (P44)
Stille modus (P220)
Begrenzer microfoonniveau
(OFF) (P216)
TC 00:00:00:00
Tijdcode (P213)
AE-vergrendeling (P102)
Meetfunctie (P50, 198)
Programmaschakeling (P66)
2,8
Lensopening (P39)
Lensopening Bracket (P141)
60
Sluitertijd (P39)
Waarde belichtingscompensatie
(P103)
Belichting Bracket (P140)
Helderheid (P65, 84)
Handmatige
belichtingsassistentie (P69)
ISO-gevoeligheid (P105)
0dB
Gain (dB) (P179)
5
Witbalansbracket (P110)
Fijnafstelling witbalans (P109)
VÐîÑ
Witbalans (P107)
Kleur (P65)
98
Aantal opneembare beelden
(P28)
r20
Maximum aantal beelden dat
continu opgenomen kan worden
(P115)
Beschikbare opnametijd
¢2
(P29)
ND AUTO
ND
4
ND
16
ND
64
ND
OFF
LMT
OFF
A
E
L
AE
2.8
BKT
BKT
BKT
AWB
1
1
R
8
m
30
s
12. Overige
318
6
¢1 Dit wordt alleen weergegeven als [Video prioriteit menu] (P227) in het [Voorkeuze]-menu op
[ON] gezet is.
¢2 h: uur, m: minuut, s: seconde
¢3 Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven wanneer de camera ingeschakeld wordt als
de instelling van [Profiel instellen] ingesteld is.
¢4 Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven wanneer de camera ingeschakeld wordt,
nadat de klok ingesteld is en nadat van de afspeelmodus naar de opnamemodus
geschakeld is.
Raak tab (P228) aan
Raak zoom (P147)
Raak sluiter (P49)
Touch AE (P50)
Peaking (P223)
Functietoets (P56)
//
(P176)
Kleur (P65)
Defocus control Functie (P65, 84)
Helderheid (P65, 84)
Type defocus ([Miniatuureffect]) (P81)
Eenpuntskleur (P81)
Positie van de lichtbron (P82)
Afstelling van het beeldeffect (filter) (P84, 193)
Beeldeffect ON/OFF (P193)
Beeldeffect (filter) (P193)
Lensopening (P39)
Sluitertijd (P39)
ISO-gevoeligheid (P105)
Gain (dB) (P179)
Instelling microfoonniveau (P216)
AE
Fn8
Fn9
Fn10
Fn11
SNAP
Fn12
MINIMINI
F
SS
ISO
GAIN
319
12. Overige
Opname-informatie op de monitor
In Opname
1
Opnamemodus (P40)
F2.8
Lensopening (P39)
1/60
Sluitertijd (P39)
11d
Sluitertijd (hoek) (P179)
Batterij-aanduiding (P21)
2
ISO-gevoeligheid (P105)
0dB
Gain (dB) (P179)
Waarde belichtingscompensatie
(P103)
Helderheid (P65)
Handmatige
belichtingsassistentie (P69)
‰Œ
Flitsfunctie (P151)
Flitser (P153, 155)
F
2.8
98
AWB
1/60
0 0
0
Fn
ISO
AUTO
Wi-Fi
L
3:2
AFS
AFS
C1
1
EXPSEXPS
ISO
AUTO
0
0
WL
3
Enkel (P113)
Burst (P114)
4K-foto (P117)
Zelfontspanner (P132)
Focusmodus (P89, 100)
š
Ø
AF-functie (P91)
A›
Kwaliteit (P197)
Beeldformaat/Beeldverhouding
(P196)
Wi-Fi
Wi-Fi (P260)
Instelling functieknop (P55)
4
Photo Style (P191)
VÐî
Ñ
Witbalans (P107)
Bediening van het intelligente
dynamische bereik (P200)
Meetfunctie (P198)
98
Aantal opneembare beelden
(P28)
r20
Maximum aantal beelden dat
continu opgenomen kan worden
(P115)
Beschikbare opnametijd (P29)
AFS
AFF
AFC
MF
L
3:2
Fn
AWB
1
1
AE
R
8
m
30
s
12. Overige
320
Opname-informatie op de monitor ([Video prioriteit menu])
In Opname
1
Frame-snelheid opname
(P159)/Variabele
frame-snelheid (P173)
Lensopening (P39)
Sluitertijd (P39)
Sluitertijd (hoek) (P179)
2
Opnamefunctie (P40)
Waarde belichtingscompensatie
(P103)
Helderheid (P65)
Handmatige
belichtingsassistentie (P69)
Batterij-aanduiding (P21)
Weergave filmopname (gestopt)
Weergave filmopname (opname
in uitvoering)
Geen kaart
Beschikbare opnametijd (P29)
98
Aantal opneembare beelden
(P29)
Tijdcode (P213)
Opnameformaat/
Opnamekwaliteit (P159)
Weergave niveau microfoon
(P216)/Microfoonbegrenzer
(P216)
F
2.848 1/60
AUTO
FPS
ISO
WB
PHOTO STYLE
IRIS SHUTTER
R00h05m04s
00:00:00:00
AWB
0
TC
NDF
MOV
FHD
100M
24
p
IPB
MIC
LR
LMT ON
M
FPS
48
IRIS
F
2.8
SHUTTER
1/60
SHUTTER
11d
C1
1
EXPSEXPS
0
R00h8m
30
s
00
:
00
:
00
:
00
TC
NDF
MOV
FHD
100M
24
p
IPB
MIC
LR
LMT ON
3
ISO-gevoeligheid (P105)
0dB
Gain (dB) (P179)
Photo Style (P191)
VÐî
Ñ
2500K
Witbalans (P107)
ISO
AUTO
AWB
1
321
12. Overige
In Terugspelen
1
Afspeelmodus (P240)
Beveiligd beeld (P257)
Aantal afdrukken (P255)
Weergave locatie-informatie (P241)
Ü
Favorieten (P255)
å
Verbodspictogram voor
kabelloskoppeling (P310)
Films afspelen (P183)
Spelen panorama (P75)
Continu afspelen burst-beeldengroep
(P188)
Foto's van een 4K-burst-bestand
bewaren (P121)
Bewaar een beeld uit de beelden die
opgenomen zijn met gebruik van
[Post Focus] (P129)
Continu afspelen van
[Intervalopname] beeldengroep
(P188)
Continu afspelen van de Stop Motion
Animation-groep (P188)
Focus Bracket (P142)
Afgedrukt met tekstaanduiding
(P249)
Verstreken afspeeltijd
¢1
(P183)
6060
60
F2.8F2.8
F2.8
00
AWBAWBAWB
1/981/981/98
2
0000
2
00
2
00
L
3:2
11
PQG GJPQG GJPQG GJPQG GJ
('$*('$*('$*('$*
IRWRIRWRIRWR
8
m
30
s
2
Langzaam/Snel (P169)
Dolly Zoom (P170)
Variabele frame-snelheid (P173)
Opnameformaat/Opnamekwaliteit
¢2
(P159)/Variabele Frame-snelheid
¢2
(P173)
Icoon die op de aanwezigheid van
een marker duidt (P122)
4K-foto (4K-burst-bestand) (P117)
Post Focus (P127)
Focus Stacking (P130)
Beeldformaat/Beeldverhouding
(P196)
Opnameformaat/Opnamekwaliteit
(P159)
Snap Movie (P165)
A›
Kwaliteit (P197)
Batterij-aanduiding (P21)
1/98
Beeldnummer/Totaal opnamen
Verbonden met Wi-Fi
Aantal groepsbeelden
Opnametijd films
¢1
(P183)
100%
MOV
100
M
FHD
IPB
12/24.00
p
L
3:2
MOV
FHD
24
p
SLF
8
m
30
s
12. Overige
322
3
Icoon voor voltooiing van Clear
Retouch (P247)
Icoon voor huidig opvragen
informatie
Afspelen (films) (P183)
Aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum (P229)
Uploaden (Wi-Fi) (P284)
Weergave burst-beeldengroep
(P188)
Weergave focus bracket groep
(P188)
[Intervalopname] Weergave
beeldengroep (P188)
Continu afspelen van de
stop-motion-animatiegroep (P188)
Sub-menu (P284)
//
ND-filter (P44)
Stille modus (P220)
Leeftijd (P210, 211)
Meervoudig terugspelen (P185)
Wissen (P189)
('$*
SUB
MENU
ND
4
ND
16
ND
64
PQGGJ
4
Naam
¢3
(P210, 211)
Locatie
¢3
(P229)
Titel
¢3
(P248)
5
Opname-informatie
323
12. Overige
Weergave van gedetailleerde informatie
In Terugspelen
F2.8
60
P
s
RGB
AFS
200
0
WB
WB
ISO
ISO
AWB
STD.
STD.
STD.
L
3:2
100-0001
2016.12. 1 10:00
1
Opname-informatie
Bediening van het intelligente
dynamische bereik (P200)
HDR (P201)/iHDR (P64)
Intelligente Resolutie (P200)
2
Opgenomen datum en tijd/Wereldtijd (P229)
3
Beeldformaat/Beeldverhouding
(P196)
Opnameformaat/Opnamekwaliteit
(P159)
A›
Kwaliteit (P197)
Kleurruimte (P207)
4K-foto (4K-burst-bestand) (P117)
Post Focus (P127)
Focus Stacking (P130)
100-0001
Map/bestandsnummer (P307)
//
ND-filter (P44)
Langzaam/Snel (P169)
Dolly Zoom (P170)
Variabele frame-snelheid (P173)
Opnameformaat/Opnamekwaliteit
¢2
(P159)/Variabele Frame-snelheid
¢2
(P173)
L
3:2
MOV
FHD
24
p
ND
4
ND
16
ND
64
100%
MOV
100
M
FHD
IPB
12/24.00
p
12. Overige
324
Weergave histogram
¢1 h: uur, m: minuut, s: seconde
¢2 Dit wordt alleen weergegeven als [Video prioriteit menu] (P227) in het [Voorkeuze]-menu op
[ON] gezet is.
¢3 Dit wordt afgebeeld in de volgorde van [Titel], [Locatie], [Naam] ([Baby1]/[Baby2], [Huisdier]),
[Naam] ([Gezicht herk.]).
In Terugspelen
1/98
F2.8
60
ISO
200
0
100-0001
1
Histogram (P47)
2
Opname-informatie
3
1/98
Beeldnummer/Totaal opnamen
100-0001
Map/bestandsnummer (P307)
325
12. Overige
Waarschuwingen op het scherm
Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen.
De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven.
[Sommige foto's kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet gewist worden]
Dit kenmerk kan alleen gebruikt worden voor beelden die aan de DCF-standaard voldoen.
Voer het formatteren (P28) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.,
bewaar te hebben.
[Kan op deze foto niet ingesteld worden]
[Titel bew.], [Tekst afdr.], [Print inst.], enz., kan niet ingesteld worden voor beelden die niet op
de DCF-stanaard gebaseerd zijn.
[Storing geheugenkaart Kaart formateren ?]
Het is een formaat dat niet gebruikt kan worden met dit toestel.
Er een andere kaart inzetten.
Formatteer de kaart opnieuw met het toestel, nadat de nodige gegevens opgeslagen zijn op
een PC, enz. (P28)
De gegevens zullen gewist worden.
[Storing geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.]
Gebruik een kaart die met dit toestel compatibel is. (P26)
[Plaats SD-kaart opnieuw]/[Andere kaart proberen a.u.b.]
Er heeft zich een fout voorgedaan bij het toetreden van de kaart.
Voer de kaart opnieuw in.
Er een andere kaart inzetten.
[Leesfout Schrijffout Controleer de geheugenkaart]
Het is niet gelukt gegevens te lezen of te schrijven.
Verwijder de kaart nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft. Plaats de kaart opnieuw, schakel dit
toestel in en probeer de gegevens opnieuw te lezen of te schrijven.
De kaart zou stuk kunnen zijn.
Er een andere kaart inzetten.
[Kan niet opnemen wegens incompatibele gegevensindeling (NTSC/PAL) op kaart.]
Als u dezelfde kaart blijft gebruiken na [Systeemfrequentie] (P236) veranderd te hebben,
worden mogelijk geen bewegende beelden opgenomen. Om met dezelfde kaart op te nemen,
zet u de [Systeemfrequentie] opnieuw op de oorspronkelijke instelling. Probeer het volgende
om films met de huidige instelling op te nemen:
Voer het formatteren (P28) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.,
bewaar te hebben.
Er een andere kaart inzetten.
12. Overige
326
[Opname bew. beelden geann. schrijfsnelheid kaart te beperkt]
Afhankelijk van het [Opname-indeling] en de [Opn. kwaliteit] van een film wordt een andere
snelheidsklasse van de kaart vereist. Het maken van 4K-foto's vereist een kaart die aan een
speciale snelheidsklasse moet voldoen. Gebruik een kaart die aan de snelheid voldoet.
Raadpleeg voor details “Film-/4K-foto-opnames en snelheidsklassen” op P26.
Als het opnemen stopt, zelfs met gebruik van een kaart die voldoet aan de snelheidsklasse,
zal de snelheid van het schrijven van de gegevens te langzaam zijn. We raden aan dat u een
back-up maakt en vervolgens de kaart formatteert (P28).
Afhankelijk van het type kaart kan het opnemen mogelijk halverwege stoppen.
[Deze batterij kan niet gebruikt worden]
Gebruik een originele Panasonic batterij. Als dit bericht zelfs weergegeven wordt wanneer
een originele Panasonic batterij gebruikt wordt, neem dan contact op met de verkoper of met
Panasonic.
Als de batterijaansluiting vuil is, reinig deze dan en neem onbekende deeltjes weg.
[Kan geen verbinding maken met draadloos toegangspunt]/[Verbinding is mislukt]/
[Kan bestemming niet vinden]
De informatie van het draadloze toegangspunt die op dit toestel ingesteld is, is verkeerd.
Controleer het authentificatietype, encryptietype en de encryptiesleutel. (P292)
Radiogolven vanaf andere inrichtingen kunnen de verbinding naar een draadloos
toegangspunt blokkeren.
Controleer andere inrichtingen die verbonden zijn met het draadloze toegangspunt en
inrichtingen die de 2,4 GHz band gebruiken.
[Verbinding mislukt. Probeer het opnieuw over enkele minuten.]/
[Netwerkverbinding verbroken. Het overzetten is gestopt.]
Radiogolven afkomstig van het draadloze toegangspunt worden zwak.
Voer de verbinding dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt uit.
Afhankelijk van het draadloze toegangspunt zou verbinding automatisch verbroken kunnen
worden nadat er een specifieke tijd om is.
Maak de verbinding opnieuw.
[De verbinding is mislukt]
Verander het toegangspunt waarmee verbinding gemaakt moet worden in de
Wi-Fi-instellingen van de smartphone op deze camera.
[Kan geen verbinding maken met de server.]
Als een bericht weergegeven wordt waarmee verzocht wordt het root-certificaat te updaten,
ga dan akkoord met het updaten van het root-certificaat.
327
12. Overige
Problemen oplossen
Probeer als eerste de volgende procedures (P327 tot P335).
De batterij is op. Laad de batterij op. (P20)
[Besparing] is ingeschakeld. (P232)
Als [ ] ([4K-voorburst]) ingesteld is, raakt de batterij sneller leeg.
> Selecteer [ ] ([4K-voorburst]) alleen wanneer u aan het opnemen bent.
Wordt er een Wi-Fi-verbinding gebruikt gedurende een lange tijd?
De batterij kan snel leeg raken wanneer deze verbonden is aan Wi-Fi.
> Schakel het toestel vaak uit d.m.v. de [Besparing], enz. (P232)
Is [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze]-menu op [FOCUS] gezet? (P222)
U kunt geen foto maken zolang het onderwerp niet scherp gesteld is.
Als het probleem niet verholpen is, kan het verbeterd worden door de selectie van
[Resetten] (P235) in het [Set-up]-menu.
Batterijen en stroom
Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat.
Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is.
Dit toestel wordt automatisch uitgeschakeld.
De batterij raakt te snel leeg.
Opnemen
Fotograferen is niet mogelijk.
De sluiter zal niet onmiddellijk in werking treden wanneer er op de ontspanknop
gedrukt wordt.
12. Overige
328
Het beeld kan er witachtig uitzien als de lens vuil wordt met vingerafdrukken of gelijkaardig vuil.
> Als de lens vuil is, schakelt u het toestel uit en veegt u de lens vervolgens zachtjes schoon
met een zachte, droge doek.
Als de AE-vergrendleling (P102) onjuist toegepast?
Controleer de instelling van de drive-modus. (P113)
Bent u de bracket-functie aan het gebruiken? (P139)
Het onderwerp ligt buiten het brandpuntbereik van de camera.
Is [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze]-menu op [RELEASE] gezet? (P222)
Is [Sluiter-focus] in het [Voorkeuze]-menu op [OFF] gezet? (P220)
Is de AF-vergrendeling (P102) onjuist toegepast?
De sluitertijd zal langer worden en de beeldstabilisatorfunctie kan mogelijk niet naar behoren
werken als foto's gemaakt worden, met name op donkere plaatsen.
> We raden het gebruik van een statied en de zelfontspanner aan (P132) wanneer foto's met
een lange sluitertijd genomen worden.
Probeer het volgende:
> Verlaag de ISO-gevoeligheid. (P105)
> Verhoog de instelling voor [Ruisreductie] in [Fotostijl] of verlaag de instelling voor ieder van
de items behalve [Ruisreductie]. (P192)
> Zet [Lang sl.n.red] op [ON]. (P206)
Als u een bewegend onderwerp opneemt met gebruik van de elektronische sluiter, of als u een
film of een 4K-foto opneemt, kan het onderwerp vervormd op het beeld verschijnen. Dit is een
kenmerk van MOS-sensoren die als de pickup-sensoren van het toestel werken. Het is geen
storing.
Het opgenomen beeld is witachtig.
Het beeld is te licht of te donker.
Er worden in één keer meervoudige beelden opgenomen.
Het object is niet goed scherp.
Het opgenomen beeld is wazig.
De beeldstabilisator is niet doeltreffend.
Het opgenomen beeld ziet er onafgewerkt uit.
Er verschijnt ruis op het beeld.
Het onderwerp verschijnt vervormd op het beeld.
329
12. Overige
Dit is kenmerkend voor MOS-sensoren die dienst doen als de
pickupsensoren van de camera.
Dit is geen storing.
Als de elektronische sluiter (P204) gebruikt wordt, zal het verlagen van
de sluitertijd het effect van de horizontale strepen verkleinen.
Wanneer u bij het opnemen van films aanzienlijke flikkering of strepen
opmerkt bij een verlichting zoals een fluorescente of LED-verlichting, kunt u de flikkering of
strepen verminderen door [Antiflikkering] (P215) in te stellen en de sluitertijd vast te zetten. Het
is mogelijk een sluitertijd te selecteren vanaf [1/50], [1/60], [1/100] of [1/120]. U kunt de
sluitertijd met de hand instellen in de Creatieve Video-modus. (P168)
Wanneer u onder fluorescente of LED-verlichting enz. opneemt, zou het verhogen van de
sluitertijd kleine veranderingen m.b.t. de helderheid en de kleur met zich mee kunnen brengen.
Deze veranderingen zijn een resultaat van de eigenschappen van de lichtbron en duiden niet
op storing.
Wanneer u onderwerpen opneemt op extreem heldere plekken of onder fluorescente
verlichting, LED-verlichting, een kwiklamp, natriumverlichting enz., zouden de kleuren en de
schermhelderheid kunnen veranderen of zouden er horizontale strepen kunnen verschijnen op
het scherm.
Er kunnen strepen of beeldflikkering verschijnen onder verlichting zoals
fluorescente verlichting en LED-verlichting-inrichting.
De helderheid van de tint van het gemaakte beelden verschilt van de eigenlijke
scène.
12. Overige
330
Als u dezelfde kaart blijft gebruiken na [Systeemfrequentie] (P236) veranderd te hebben,
worden mogelijk geen bewegende beelden opgenomen. Om met dezelfde kaart op te nemen,
zet u de [Systeemfrequentie] opnieuw op de oorspronkelijke instelling. Probeer het volgende
om films met de huidige instelling op te nemen:
Voer het formatteren (P28) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.,
bewaar te hebben.
Er een andere kaart inzetten.
Misschien bent u korte tijd niet in staat om opnames te maken wanneer u dit toestel net
ingeschakeld heeft of wanneer u een kaart met grote capaciteit gebruikt.
Afhankelijk van het [Opname-indeling] en de [Opn. kwaliteit] van een film wordt een andere
snelheidsklasse van de kaart vereist. Gebruik een kaart die aan de snelheid voldoet. (“Film-/
4K-foto-opnames en snelheidsklassen” op P26)
Dit fenomeen doet zich voor als de camera met een zeer accuraat brandpunt bij een zeer lage
Auto Focus-snelheid probeert op te nemen en is geen storing.
Tijdens het maken van opnames in een stille omgeving kan het geluid van de lensopening, de
scherpstelling, of de werking van de zoom, in films opgenomen worden.
De werking van de focus kan op [OFF] gezet worden in [Continu AF] (P163).
Tijdens het opnemen van video’s kan het afsluiten van de opening van de microfoon met een
vinger het niveau van de opgenomen audio verlagen of kan het zijn dat de audio geheel niet
opgenomen wordt. Wees ook voorzichtig omdat het werkgeluid van de lenzen gemakkelijk
opgenomen kan worden.
Er wordt aanbevolen om [Stille bediening] te gebruiken als u zich zorgen maakt om
werkgeluiden. (P176)
Is de flitser gesloten? Open de flitser. (P148)
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt, is de flitser niet geactiveerd. (P204)
Als [Stille modus] op [ON] gezet is, wordt de flitser niet geactiveerd. (P220)
Bewegende beelden
Opnemen video's is niet mogelijk.
Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege.
Soms is het moeilijk scherp te stellen met Auto Focus als 4K-films opgenomen worden.
Bij video’s worden afwijkende klik- en zoemgeluiden opgenomen.
Het opgenomen geluid is heel zacht.
Er wordt een werkgeluid in een film opgenomen.
Flitser
De flits is niet geactiveerd.
331
12. Overige
Als gedurende de ingestelde tijdsduur geen handelingen uitgevoerd worden, wordt [Auto LVF/
scherm uit] (P232) geactiveerd en schakelt de monitor/zoeker uit.
Als een voorwerp of uw hand zich vlakbij de oogsensor bevinden, kan het zijn dat de
monitorweergave naar de zoekerweergave overschakelt. (P37)
Dit gebeurt door het veranderen van de lensopening wanneer de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt, of wanneer de helderheid van het onderwerp verandert. Dit is geen storing.
Dit wordt alleen op de monitor weergegeven als de camera op een PC of printer aangesloten
is.
De zoeker van dit toestel maakt gebruik van OLED: Er kan inbranding optreden op het scherm/
de zoeker wanneer een beeld gedurende lange tijd weergegeven wordt maar dit is niet van
invloed op de opgenomen beelden.
Aangezien dit een kenmerk van de zoeker van dit toestel is, vormt dit fenomeen geen
probleem. De opgenomen beelden worden er niet door beïnvloed.
Is de kaart ingevoerd?
Is dit een map of een beeld die in de PC verwerkt werd?
Is dat het geval, dan kan het niet met dit toestel worden afgespeeld.
> Er wordt aangeraden om de “PHOTOfunSTUDIO(P304) software te gebruiken om de
beelden van de PC naar de kaart te schrijven.
Is [Afspeelfunctie] ingesteld voor afspelen?
> Veranderen naar [Normaal afsp.]. (P240)
Monitor/Zoeker
De monitor/zoeker gaat uit hoewel het toestel ingeschakeld is.
Het kan even flikkeren of de helderheid van het beeldscherm kan even
aanzienlijk veranderen.
De monitor en de zoeker worden niet ingeschakeld wanneer op [LVF] gedrukt
wordt.
Er verschijnen delen van ongelijke helderheid of ongebruikelijke kleuren in de
zoeker.
De kleurtoon van de zoeker is anders dan de daadwerkelijke kleurtoon.
Afspelen
De opname wordt niet teruggespeeld.
Er zijn geen gemaakte beelden.
12. Overige
332
• Films die met een andere [Systeemfrequentie] opgenomen werden, kunnen niet afgespeeld worden. (P236)
> Zet de instelling van [Systeemfrequentie] op die welke u tijdens de opname gebruikte.
Wanneer het rode-ogen-effect verwijderd wordt ([ ] of [ ]) uitgevoerd wordt, kunnen de
rode gedeeltes gecorrigeerd worden in zwart.
> Er wordt aanbevolen om de beelden op te nemen met gesloten flitser en met de Flitsfunctie
op [], of [Rode-ogencorr] ingesteld op [OFF]. (P205)
Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding
• Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet worden.
Bevindt zich er een inrichting, zoals een microwave-oven, een draadloze telefoon, enz., die
2,4 GHz frequentie hanteert in de buurt?
> Radiogolven kunnen onderbroken worden wanneer deze tegelijk gebruikt worden. Gebruik
ze voldoende uit te buurt van de inrichting.
Wanneer het batterijlampje rood knippert, zou de verbinding met andere apparatuur niet
kunnen starten of zou de verbinding verbroken kunnen worden.
(Er wordt een bericht afgebeeld zoals [Communicatiefout].)
Als u de camera op een metalen tafel op plank zet, kunnen de radiogolven daar de negatieve
gevolgen van ondergaan. In dergelijke gevallen is het misschien niet mogelijk een verbinding
tot stand te brengen. Plaats de camera op grotere afstand van het metalen oppervlak.
Draadloze toegangspunten
• Controleer of het draadloze toegangspunt dat verbonden moet worden zich in werkende staat bevindt.
Controleer de staat van de radiogolven van het draadloze toegangspunt.
> Verplaats dit toestel dichter bij het draadloze toegangspunt.
> Verander de locatie en de opstelling van het draadloze toegangspunt.
Het zou zelfs niet afgebeeld kunnen worden of de radiogolven er zijn afhankelijk van de
instelling van het draadloze toegangspunt.
> Schakel het draadloze toegangspunt uit en in.
> Controleer de instellingen van het draadloze toegangspunt.
>
Als de netwerk-SSID van het draadloze toegangspunt ingesteld is om niet uit te zenden, kan het zijn
dat het draadloze toegangspunt niet gedetecteerd wordt. Voer de netwerk-SSID in om de verbinding
te starten (P292) of schakel het uitzenden door de SSID van het draadloze toegangspunt in.
Schakel de Wi-Fi-functie vanaf het Wi-Fi-instellingenmenu op de smartphone uit en weer in.
Kan geen films afspelen.
Rood gedeelte van het gemaakte beeld is zwart geworden.
Functies Wi-Fi
Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden.
Radiogolven verliezen hun verbinding.
Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven.
Dit toestel wordt niet weergegeven op het Wi-Fi instellingenscherm van de smartphone.
333
12. Overige
Sommige versies besturingssystemen, met inbegrip van Windows 8, maken gebruik van twee
soorten accounts: een locale account en een Microsoft account.
Controleer of u de gebruikersnaam en het password van de locale account gebruikt.
De fabrieksinstelling voor de naam van de werkgroep is op “WORKGROUP” gezet. Als u de
naam van de werkgroep veranderd heeft, zal de PC niet herkend worden.
Verander in [Werkgroepnaam wijzigen] in [PC-verbinding] van het [Wi-Fi setup]-menu de naam
van de werkgroep in die van de PC waarmee u verbinding aan het maken bent. (P296)
Bevestig of de inlognaam en het password correct ingetoetst zijn.
Als de systeemtijd van de Mac computer, of de Windows PC, die met de camera verbonden is,
sterk afwijkt van die van de camera, dan kan de camera in sommige besturingssystemen niet
met de computer of de PC verbonden worden.
> Bevestig dat [Klokinst.] en [Wereldtijd] van de camera overeenkomen met de tijd, de datum
en de tijdzone in de Windows PC of de Mac computer. Indien beide instellingen sterk van
elkaar verschillen, zorg er dan voor dat ze bij elkaar passen.
Bevestig dat de login-informatie (login ID/gebruikersnaam/e-mailadres/password) correct is.
Is het beeld te groot?
> Verklein de beeldgrootte bij [Grootte] (P275) en verstuur vervolgens het beeld.
> Verstuur nadat u de film verdeeld heeft met [Splits video] (P250).
Het zou langer kunnen duren te verzenden wanneer de afstand naar het draadloze
toegangspunt ver is.
> Verzend dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt.
Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van de
bestemming. (P273)
Voer [Wi-Fi resetten] in het [Set-up] menu uit. (P235)
Alle informatie die u ingesteld heeft in het [Wi-Fi setup]-menu zal echter gereset worden.
(behalve [LUMIX CLUB])
Als ik probeer een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen met een PC met
Windows 8, worden mijn gebruikersnaam en password niet herkend dus kan ik
geen verbinding met de PC maken.
De PC wordt niet herkend als ik een Wi-Fi-verbinding gebruik. De camera kan
niet via een Wi-Fi-verbinding met de PC verbonden worden.
Beelden kunnen niet verzonden worden naar de webservice.
Het duurt even om een beeld te verzenden naar de webservice.
Het verzenden van het beeld mislukt halverwege. Bepaalde beelden kunnen niet
verzonden worden.
Ik ben het wachtwoord voor de Wi-Fi vergeten.
12. Overige
334
Is het toestel correct op de TV aangesloten? (P300)
> De TV-input instellen op extern.
Staat [VIERA link] op dit toestel op [ON]? (P234)
> Controleer de instelling van VIERA Link op het aangesloten apparaat.
> Schakel dit toestel uit en in.
> Controleer de [Systeemfrequentie]-instelling. (P236)
Zet op [PC] in [USB mode]. (P232, 306)
Schakel dit toestel uit en in.
Controleer of uw PC compatibel is met SDXC-geheugenkaarten.
http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.html
Er kan tijdens de aansluiting een bericht getoond worden waarin u verzocht wordt de kaart te
formatteren. Doe dit niet.
Als [Toegang], dat op de monitor weergegeven wordt, niet verdwijnt, sluit de USB-aansluitkabel
dan af nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft.
Er kunnen geen foto's afgedrukt worden met een printer die geen PictBridge ondersteunt.
> Stel [PictBridge(PTP)] in [USB mode]. (P232, 309)
Wanneer u een printer gebruikt met een Knip- of kantenvrije afdrukfunctie, dient u deze functie
te annuleren voordat u afdrukt.
(Voor details, de gebruiksaanwijzing lezen van de printer.)
Wanneer u de opnamen laat afdrukken, dient u te vragen of de 16:9 beelden afgedrukt kunnen
worden.
TV, PC en printer
Het beeld verschijnt niet op de televisie.
VIERA Link werkt niet.
Kan niet met de PC communiceren.
De kaart wordt niet door de PC herkend.
(er wordt een SDXC-geheugenkaart gebruikt.)
Het beeld kan niet afgedrukt worden wanneer het toestel op een printer
aangesloten is.
De uiteinden van de beelden worden eraf geknipt bij het afdrukken.
335
12. Overige
Er is een geluid van de lensbeweging of van de lensopening wanneer dit toestel in- of
uitgeschakeld wordt. Dit is geen storing.
Het geluid dat door de automatische instelling van de lensopening veroorzaakt wordt, klinkt als
de helderheid veranderd werd door bijvoorbeeld het zoomen of het bewegen van de camera.
Dit is geen storing.
Wanneer u een Extra Optische Zoom gebruikt, zal de zoomactie tijdelijk stoppen. Dit is geen
storing.
Druk op [MENU/SET], selecteer de icoon van het [Set-up]-menu [ ] en selecteer vervolgens
de icoon [~] om de gewenste taal in te stellen. (P234)
Op donkere plaatsen gaat de AF-lamp (P221) rood branden om het scherpstellen op een
onderwerp gemakkelijker te maken.
Het oppervlak van de camera en de achterkant van de monitor kunnen warm worden tijdens
het gebruik. Dit heeft geen invloed op de prestaties of de kwaliteit van de camera.
Als u het toestel niet voor lange tijd gebruikt, kan de klok opnieuw ingesteld worden.
> [Aub klok instellen] wordt weergegeven. Stel de klok opnieuw in. (P33)
Overige
De lensgroep maakt geluid.
Het inzoomen stopt onmiddellijk.
Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen.
Een rode lamp gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt
wordt.
Het toestel wordt warm.
De klok is opnieuw ingesteld.
12. Overige
336
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur
(zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.).
Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel
onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven.
Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon. Hierdoor kan ruis ontstaan met
een nadelige invloed op beeld en/of geluid.
Opgenomen gegevens kunnen beschadigd worden of beelden kunnen vervormd worden, als
gevolg van sterke magnetische velden die gecreëerd worden door luidsprekers of zware
motoren.
De straling van elektromagnetische golven kan een nadelige invloed hebben op dit toestel en
storingen van beeld en/of geluid veroorzaken.
Als het toestel de invloed van magnetisch geladen apparatuur ondergaat en vervolgens niet
naar behoren werkt, dan dient u het uit te schakelen en de batterij te verwijderen, of de
netadapter los te maken (optioneel). Plaats de batterij vervolgens weer terug of sluit de
netadapter aan, en schakel het toestel weer in.
Gebruik dit toestel niet in de nabijheid van radiozenders of hoogspanningsdraden.
Opnemen in de buurt van radiozenders of hoogspanningsdraden kan nadelige gevolgen
hebben voor beeld en/of geluid.
Altijd de meegeleverde snoeren en kabels gebruiken.
Ook voor optionele accessoires gebruikt u altijd de meegeleverde snoeren en
kabels.
De snoeren of de kabels niet langer maken.
Het toestel niet bespuiten met insectenverdelgers of chemische middelen.
Wordt het toestel met chemische middelen bespoten dan kan het beschadigd raken en de
afwerkingslaag er van af gaan.
Vermijd langdurig contact van de digitale fotocamera met rubber of plastic.
Houd voorwerpen die gevoelig voor magnetische velden zijn (creditcards, enz.) ver
van de camera. De magnetische velden kunnen de gegevens ervan beschadigen en
ze onbruikbaar maken.
Wat u wel en niet moet doen met dit toestel
337
12. Overige
Voordat u het toestel reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar te verwijderen
(optioneel), of de stekker uit het stopcontact te trekken. Wrijf het toestel vervolgens
met een droge zachte doek.
Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met
een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek.
Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol,
keukenschoonmaakmiddelen, enz., om het toestel te reinigen, aangezien dit buitenhoes of het
deklaagje zou kunnen aantasten.
Wanneer u een chemische doek gebruikt, ervoor zorgen de bijbehorende instructies te volgen.
Zorg voor de zoeker/oogdop
Aangezien de oogdop niet verwijderd kan worden, blaast u het stof op het oppervlak van de
zoeker weg met een (in de handel verkrijgbare) luchtblower en veegt u het oppervlak af met
een droge, zachte doek. Let u dat de oogdop niet verwijderd wordt.
Als u de oogschelp te stevig afneemt en hij raakt los, raadpleeg dan de verkoper of Panasonic.
Druk niet met grote kracht op de monitor. Er kunnen dan ongelijke kleuren op de monitor
verschijnen en dit kan voor een slechte werking zorgen.
Als de camera koud is wanneer u hem inschakelt, kan het beeld op de monitor/zoeker
aanvankelijk een beetje donkerder dan normaal zijn. Het beeld zal echter weer normaal helder
worden zodra de interne temperatuur van de camera stijgt.
Niet hard op de lens drukken.
Laat het toestel nooit in de zon liggen met de lens naar de zonnestralen gericht. Zonlicht kan
problemen veroorzaken. Dit geldt zowel binnen als buiten en in de buurt van een raam.
Als er vuil (water, olie of vingerafdrukken enz.) op de lens zit, beïnvloedt dit ook de opname.
Maak de lens voorzichtig schoon met een zachte droge doek voordat en nadat u opnamen
maakt.
Trek de lens in wanneer u het toestel draagt.
Schoonmaken
Over de Monitor/Zoeker
Het scherm van de monitor/zoeker wordt geproduceerd met zeer hoge
precisietechnologie. Toch kunnen er donkere of lichte punten op het scherm
staan (rood, blauw of groen). Dit is geen defect. Ofschoon de schermonderdelen
van de monitor/zoeker met zeer hoge precisietechnologie geproduceerd worden,
kunnen sommige pixels inactief of altijd verlicht zijn. De punten zullen niet
opgenomen worden op beelden op een kaart.
Over de Lens
12. Overige
338
De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de
chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur
en de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang
mee.
Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik.
Doe de verwijderde batterij in een plastic zak en verplaats of bewaar deze ver van metalen
voorwerpen (paperclips, enz.).
Als u de batterijen per ongeluk laat vallen, controleert u of de batterijen en de
aansluitingen beschadigd zijn.
Door een beschadigde batterij in het toestel te doen zal het toestel stukgaan.
Opgeladen reservebatterijen meenemen wanneer u op stap gaat.
U dient eraan te denken dat de levensduur van de batterijen korter wordt bij lage temperaturen
zoals op skipistes.
Als u op reis gaat, vergeet dan niet de batterijlader in te pakken (bijgeleverd) zodat u de batterij
kunt opladen tijdens uw reis.
Onbruikbare batterijen weggooien.
Batterijen hebben een beperkte levensduur.
Batterijen niet in open vuur gooien, dit kan ontploffing veroorzaken.
De batterijaansluitingen niet in contact laten komen met metalen voorwerpen (zoals
kettingen, haarpinnen, enz.).
Dit kan kortsluiting of hitte veroorzaken en u zou uzelf ernstig kunnen verbranden als u de
batterij aanraakt.
Het [CHARGE]-lampje zal knipperen onder de invloed van statische elektriciteit of
elektromagnetische golven. Dit fenomeen is niet van invloed op het laden.
Als u een batterijoplader vlak bij een radio gebruikt, kan dit de radio-ontvangst storen.
De lader 1 m of meer verwijderd houden van de radio.
De lader kan ruis maken wanneer deze gebruikt wordt. Dit is geen storing.
Na het gebruik, haalt u de batterijlader uit het stopcontact.
(Als u de stekker in het stopcontact laat zitten, verbruikt u nog steeds een beetje stroom.)
De aansluitingen van de lader en de batterij schoon houden.
Batterij
Lader
339
12. Overige
De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk
elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op
plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht.
De kaart niet plooien of laten vallen.
De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen
worden.
De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of
vervoert.
Laat de kaart niet vuil worden en zorg ervoor dat er geen vuil, stof of water op de aansluitingen
achterop de kaart komen. Raak de aansluitingen niet aan met uw vingers.
Aantekening voor overdracht van de geheugenkaart aan derden of het weggooien
van de geheugenkaart
“Formatteren” of “wissen” met gebruik van het toestel of een PC zal alleen de
informatie van het bestandsmanagement veranderen en zal niet de gegevens in de
geheugenkaart geheel wissen.
Het wordt aangeraden om de geheugenkaart letterlijk te vernietigen of de in de
handel verkrijgbare software voor het wissen van computergegevens te gebruiken
om de gegevens die op de geheugenkaart staan geheel te wissen voordat deze naar
een andere eigenaar gaat of weggegooid wordt.
Management van gegevens in de geheugenkaart is de verantwoordelijkheid van de
gebruiker.
Kaart
12. Overige
340
Als een naam of verjaardag ingesteld is voor [Profiel instellen]/functie voor gezichtsherkenning, dan
wordt deze persoonlijke informatie in het toestel bewaard en in het beeld opgenomen.
Wij raden aan dat u [Wi-Fi-wachtwoord] en [Wi-Fi-functievergrend.] inschakelt om
persoonlijke informatie te beveiligen. (P296, 297)
Ontkoppeling
Informatie, inclusief persoonlijke informatie, kan veranderd worden of verdwijnen wegens een
fout, een effect van statische energie, een ongeluk, storing, reparatie of andere handelingen.
Gelieve van te worden acht slaan op het feit dat Panasonic op geen enkele manier aansprakelijk is voor directe
of indirecte schade veroorzaakt door de verandering of verdwijning van informatie of persoonlijke informatie.
Bij aanvraag van een reparatie, van eigenaar veranderen of weggooien.
Na het maken van een kopie van persoonlijke informatie, dient u informatie, zoals persoonlijke
informatie en draadloze LAN-verbindinginstellingen die u opgeslagen heeft in de camera, altijd
te wissen met [Wi-Fi resetten]/[Verwijder account] (P235, 289).
De instellingen opnieuw instellen om de persoonlijke gegevens te beschermen. (P235)
Verwijder de geheugenkaart van het toestel wanneer er een reparatie vereist wordt.
Instellingen zouden terug kunnen keren naar de fabriekstandaard wanneer het toestel
gerepareerd wordt.
Neem contact op met de verkoper bij wie u het toestel aangeschaft heeft, of met Panasonic, als
bovenstaande handelingen niet mogelijk zijn wegens storing.
Wanneer u de geheugenkaart overdraagt aan derden of deze weggooit, raadpleeg
dan “Aantekening voor overdracht van de geheugenkaart aan derden of het
weggooien van de geheugenkaart”. (P339)
Uploaden van beelden naar een webservice
De beelden kunnen informatie bevatten die gebruikt kan worden voor de identificatie van
bijvoorbeeld titels, opnamedata en locatie-informatie. Wanneer u beelden naar webservices
uploadt, controleer deze dan eerst zorgvuldig alvorens ze te uploaden.
• De batterij op een koele en droge plaats opbergen met een relatief stabiele temperatuur: (Aanbevolen
temperatuur: 15
o
C tot 25
o
C, Aanbevolen vochtigheid: 40%RH tot 60%RH)
De batterijen en de kaart altijd uit het toestel verwijderen.
Als de batterijen in het toestel gelaten worden zullen ze ontladen zelfs als het toestel uitstaat.
Als de batterijen nog langer in het toestel blijven, zullen ze te veel leeg raken en kunnen ze
onbruikbaar worden, zelfs wanneer ze opgeladen worden.
• Wanneer de batterijen voor een lange tijd opgeslagen worden, raden we aan ze eens per jaar op te laden. De
batterijen uit het toestel verwijderen en ze weer opslaan nadat ze helemaal leeg geraakt zijn.
We raden aan het toestel op te slaan met een droogmiddel (kwartsglas gel) wanneer u deze in
een kast bewaart.
• Controleer alle onderdelen voordat u opnamen maakt wanneer u het toestel lange tijd niet heeft gebruikt.
Over de persoonlijke informatie
Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode
341
12. Overige
Opgenomen gegevens kunnen worden beschadigd of zoek raken als de camera kapot gaat
omdat er verkeerd mee wordt gewerkt. Panasonic is niet aansprakelijk voor schade die is
veroorzaakt door het verlies van opgenomen gegevens.
Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
U zou niet in staat kunnen zijn de kaart of de batterij te verwijderen wanneer u een statief met
drie poten of een statief met één poot gebruikt.
Zorg ervoor dat de schroef op het statief met drie poten of het statief met één poot niet een
hoek vormt wanneer u het toestel bevestigt of losmaakt. U zou de schroef op het toestel
kunnen beschadigen als u een excessieve kracht gebruikt bij het draaien ervan. Tevens zou
het toestel en het afmetinglabel beschadigd kunnen raken of krassen kunnen krijgen als het
toestel te strak bevestigd wordt aan het statief met drie poten of het statief met één poot.
Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing voor het statief met drie poten of het statoef met één
poot.
Gebruik de camera als een draadloze LAN-inrichting
Wanneer u apparatuur of computersystemen gebruikt die betrouwbaardere veiligheid
vereisen dan draadloze LAN-inrichtingen, zorg er dan voor dat de juiste metingen
genomen worden voor veiligheidsontwerpen en -defecten voor de systemen die gebruikt
worden. Panasonic zal geen verantwoordelijk op zich nemen voor schade die ontstaat bij
het gebruiken van de camera voor andere doeleinden dan dat van een draadloze
LAN-inrichting.
Het gebruik van de Wi-Fi-functie van deze camera wordt geacht plaatst te vinden
in de landen waar deze camera verkocht wordt
Er bestaat het risico dat de camera de wetgeving op het gebied van radiogolven schendt
als ze in andere landen gebruikt wordt dan in de landen waar deze camera verkocht wordt
en Panasonic stelt zich op generlei wijze aansprakelijk voor overtredingen van welk aard
ook.
Er bestaat het risico dat gegevens die verzonden en ontvangen worden via
radiogolven opgevangen kunnen worden
Wees gelieve op de hoogte dat er het risico bestaat dat gegevens die verzonden en
ontvangen worden via radiogolven opgevangen kunnen worden door derden.
Over de Beeldgegevens
Over statieven met drie poten of met één poot
Functies Wi-Fi
12. Overige
342
Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of
interferentie
Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of interferentie,
zoals in de buurt van magnetronovens. Hierdoor kunnen de radiogolven onderbroken worden.
Het gebruiken van de camera in de buurt van inrichtingen zoals microwave-ovens of draadloze
telefoons die de 2,4 GHz radiogolfband gebruiken zou een afname in prestatie kunnen
veroorzaken in beide inrichtingen.
Verbind niet aan een draadloos netwerk waarvoor u geen toestemming heeft het
te gebruiken
Wanneer de camera zijn Wi-Fi functie gebruikt, zullen er automatisch draadloze
netwerken opgespoord worden. Wanneer dit gebeurt, kunnen er draadloze netwerken
waarvoor u geen toestemming heeft deze te gebruiken (SSID
¢
) weergegeven worden,
maar probeert u geen verbinding te maken met die netwerken aangezien dit als
ongeautoriseerde toegang beschouwd zou kunnen worden.
¢ SSID verwijst naar de naam die gebruikt wordt voor het identificeren van een netwerk via
een draadloze LAN-verbinding. Als de SSID overeenkomt met beide inrichtingen, is
overdracht mogelijk.
343
12. Overige
SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
“AVCHD”, “AVCHD Progressive” en het logo
“AVCHD Progressive” zijn handelsmerken van Panasonic
Corporation en Sony Corporation.
Geproduceerd onder licentie van Dolby Laboratories. Dolby en
het dubbele-D-symbool zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
De begrippen HDMI, HDMI High-Definition Multimedia
Interface en het HDMI-logo zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC in de
Verenigde Staten en andere landen.
HDAVI Control is een handelsmerk van Panasonic
Corporation.
Adobe is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van
Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Pentium is een handelsmerk van Intel Corporation in de V.S.
en/of andere landen.
iMovie, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc.,
gedeponeerd in de V.S. en andere landen.
iPad, iPhone, iPod en iPod touch zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S.
en andere landen.
App Store is een dienstmerk van Apple Inc.
Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en/of andere landen.
Android en Google Play zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Google
Inc.
344
12. Overige
QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken of
geregistreerde merken van Apple Inc. en worden onder
licentie gebruikt.
Het Wi-Fi CERTIFIED™ Logo is een certificatiemerk
van de Wi-Fi Alliance
R
.
Het Wi-Fi Protected Setup™ identificatieteken is een
certificatiemerk van Wi-Fi Alliance
R
.
•“Wi-Fi
R
” is een gedeponeerd handelsmerk van Wi-Fi
Alliance
R
.
• “Wi-Fi Protected Setup™”, “WPA™”, en “WPA2™” zijn
handelsmerken van Wi-Fi Alliance
R
.
DLNA, the DLNA Logo and DLNA CERTIFIED are
trademarks, service marks, or certification marks of the
Digital Living Network Alliance.
Dit product maakt gebruik van “DynaFont” van
DynaComware Corporation. DynaFont is een
geregistreerd handelsmerk van DynaComware Taiwan
Inc.
QR Code is een gedeponeerd handelsmerk van
DENSO WAVE INCORPORATED.
Andere systeem- of productnamen in de handleiding zijn
over het algemeen de gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de fabrikant die
verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het betreffende systeem of product.
Dit product staat onder licentie van de AVC Patent Portfolio Licentie voor persoonlijk gebruik
door een consument of voor ander gebruik waarin geen beloning wordt ontvangen om (i)
video's te coderen in overeenstemming met de AVC Standaard (“AVC Video”) en/of (ii) AVC
Video's te decoderen die gecodeerd werden door een gebruiker tijdens een persoonlijke
activiteit en/of verkregen werden van een video provider met de licentie om AVC Video's te
verstrekken. Voor ieder ander gebruik wordt geen licentie verstrekt of geïmpliceerd. Extra
informatie kan verkregen worden van MPEG LA, L.L.C. Zie http://www.mpegla.com
Het ontdoen van oude apparatuur en batterijen.
Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen.
Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of begeleidende
documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische
producten en batterijen niet samen mogen worden weggegooid met de
rest van het huishoudelijk afval.
Voor een juiste verwerking, hergebruik en recycling van oude producten
en batterijen, gelieve deze in te leveren bij de desbetreffende
inleverpunten in overeenstemming met uw nationale wetgeving.
Door ze op de juiste wijze weg te gooien, helpt u mee met het besparen
van kostbare hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve effecten
op de volksgezondheid en het milieu.
Voor meer informatie over inzameling en recycling kunt u contact
opnemen met uw plaatselijke gemeente.
Afhankelijk van uw nationale wetgeving kunnen er boetes worden
opgelegd bij het onjuist weggooien van dit soort afval.
Let op: het batterij symbool (Onderstaand symbool).
Dit symbool kan in combinatie met een chemisch symbool gebruikt
worden. In dit geval volstaan de eisen, die zijn vastgesteld in de
richtlijnen van de desbetreffende chemische stof.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345

Panasonic DMCFZ2000EF de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor