Panasonic DCG9EF Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
voor geavanceerde kenmerken
Digitale Camera
Model Nr. DC-G9
Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt
en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
DVQP1410ZA
F1217HN0
until
2017/12/31
Waarschuwingen op het scherm P321
Problemen oplossen P323
De benodigde informatie vinden P2
Inhoud P4
Inhoudsopgave van de functies P10
Menulijst P184
2
De benodigde informatie vinden
In deze “Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken” kunt u de informatie die u
nodig heeft op de volgende pagina’s vinden.
Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de aangekoppelde pagina springen
en snel de informatie vinden.
Zoeken vanuit de “Inhoud”
Klik op deze icoon om naar “Inhoudte springen.
P4
Zoeken in de lijst met functienamen P10
Zoeken in de lijst met druk- en draaiknoppen P16
Zoeken in de lijst met beeldschermen en
iconen
P313
Zoeken vanuit de “Waarschuwingen op het
scherm”
P321
Zoeken vanuit de “Menulijst”
Klik op deze icoon om naar “Menulijst” te springen.
P184
Zoeken vanuit de “Problemen oplossen” P323
Klik op deze icoon om naar “De benodigde informatie vinden” te springen.
Klik op deze icoon om terug te keren naar de eerder weergegeven pagina.
3
Gebruik van deze handleiding
De symbolen in de tekst
Klik op een kruisreferentie in de tekst om naar de overeenkomstige pagina te springen.
De beschrijving in deze handleiding is gebaseerd op de onderling verwisselbare lens
(H-ES12060).
Over de aanduiding van de toepasbare modus
Toepasbare modi:
De iconen duiden op de modussen die voor de functie beschikbaar zijn.
Zwarte iconen: toepasbare modussen
Grijze iconen: niet beschikbare modussen
, en zullen verschillen, afhankelijk van de opnamemodussen die bij de
standaardinstellingen geregistreerd zijn.
: Geeft aan dat het menu ingesteld kan worden door op de [MENU/SET]-toets
te drukken.
: Geeft aan dat de Wi-Fi-instelling gemaakt kan worden door op de
[Wi-Fi]-toets te drukken.
: Tips voor een vakkundig gebruik en opmerkingen over het opnemen.
: Omstandigheden waarin een bepaalde functie niet gebruikt kan worden.
In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een
menu-onderdeel als volgt beschreven.
Voorbeeld: In het [Opname]-menu verandert [Kwaliteit] van [A] in []
> [Opname] > [Kwaliteit] > []
MENU
Wi-Fi
MENU
4
Inhoud
De benodigde informatie vinden ...............................................................................2
Gebruik van deze handleiding ..................................................................................3
Inhoudsopgave van de functies ..............................................................................10
1. Voor Gebruik
Zorgdragen voor de fotocamera .............................................................................13
Standaardaccessoires.............................................................................................15
Namen en functies van de componenten ...............................................................16
Over de Lens ..........................................................................................................19
2. Opstarten/Basisbediening
Het bevestigen van de Schouderriem .....................................................................20
Opladen van de Batterij ..........................................................................................21
• De batterij laden met de lader ........................................................................21
• Plaatsen/Verwijderen van de batterij ..............................................................23
• De batterij laden met de camera ....................................................................24
• Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering...................................27
Plaatsen/Verwijderen van de kaart (optioneel)........................................................29
Kaartinformatie........................................................................................................30
• Formatteren van de kaart (initialisatie) ...........................................................31
• Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd........31
Bevestigen/Verwijderen van de lens .......................................................................33
Openen van de monitor ..........................................................................................37
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) ..........................................................38
Basisbediening........................................................................................................40
• Tips om mooie opnamen te maken ................................................................40
• Schakelt de achtergrondverlichting van het status-LCD in.............................40
• Gebruik van de zoeker ...................................................................................41
• Sluiterknop (foto's maken)..............................................................................42
• Filmknop (films opnemen) ..............................................................................43
• Modusknop (voor selectie van een opnamemodus).......................................43
• Modusknop op de voorkant/Modusknop op de achterkant.............................44
• Bedieningsknop..............................................................................................46
• Cursorknoppen/[MENU/SET] knop ................................................................47
• Joystick...........................................................................................................48
• Functiehendel.................................................................................................48
• [DISP.]-knop (omschakelen van de weergegeven informatie)........................49
• Aanraakpaneel (Aanraakbediening) ...............................................................52
• Foto’s maken met gebruik van de aanraakfunctie..........................................53
Menuonderdelen instellen.......................................................................................55
Snel oproepen van veelgebruikte menu's (Quick Menu) ........................................58
• Aanpassen van de instellingen van het Snelmenu.........................................59
5
Toekennen van veelgebruikte functies aan knoppen/hendel
(functieknoppen/functiehendel)...............................................................................60
• Toekennen van functies aan de functieknoppen ............................................60
• Gebruik van de functieknoppen tijdens het opnemen ....................................61
• Gebruik van de functieknoppen tijdens het afspelen......................................62
• Toekennen van een functie aan de functiehendel ..........................................63
Tekst Invoeren.........................................................................................................64
3. Opnamemodussen
Foto's maken met de automatische functie (Intelligent Auto modus)......................65
• [Intelligent auto]-menu....................................................................................68
• Fotograferen met de instellingen voor aangepaste kleur, defocus en
helderheid ......................................................................................................69
Foto's maken met automatisch ingestelde lensopening en sluitertijd
(Programma AE-modus) .........................................................................................71
Opnamen maken door het specificeren van lensopening/sluitertijd........................73
• Lensopening-Prioriteit AE-modus...................................................................74
• Sluiter-Prioriteit AE-modus .............................................................................74
• Handmatige Belichtingsmodus .......................................................................75
• Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie) ............77
• Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting
(OnPush AE) instellen....................................................................................78
Foto's maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus) ..............79
• Soorten beeldeffecten ....................................................................................80
Registreren van uw favoriete instellingen (Voorkeuzemode)..................................85
• Registratie van eigen menu-instellingen (registratie van klantinstellingen)....85
• Oproepen van een geregistreerde reeks standaard instellingen....................86
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Automatisch instellen van het brandpunt ................................................................87
Instelling van de Focusmodus (AFS/AFF/AFC) ......................................................89
• Verpersoonlijking van de werkinstellingen van Auto Focus voor het maken
van foto's........................................................................................................90
Instelling van de Auto Focusmodus ........................................................................92
De positie van de AF-zone specificeren..................................................................97
• De positie van de AF-zone op het instellingenscherm specificeren ...............98
• De positie van de AF-zone met de joystick specificeren ..............................100
• De positie van de AF-zone met het Touch Pad specificeren........................101
• De positie van de AF-zone met de Touch-functie specificeren ....................101
Handmatig instellen van het brandpunt.................................................................103
Vastzetten van het brandpunt en de belichting (AF/AE-vergrendeling) ................106
Belichtingscompensatie ........................................................................................107
De lichtgevoeligheid instellen................................................................................109
De witbalans instellen ........................................................................................... 111
• De witbalans fijn afstellen.............................................................................113
6
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
Selecteer een drive-modus ...................................................................................114
Opnamen maken met de burstfunctie ...................................................................115
6K/4K-foto's maken...............................................................................................119
• Opmerkingen over de 6K/4K Photo-functie ..................................................122
Beelden in een 6K/4K-burst-bestand selecteren en bewaren...............................125
• 6K/4K-foto's na de opname corrigeren (Verfijning na de opname)...............126
• Bediening tijdens het selecteren van foto's ..................................................127
Het brandpunt na de opname controleren (Post Focus/Focus Stacking)..............130
• Selecteren van het gewenste scherpstelgebied en bewaren van de foto ....132
• Meer beelden samenvoegen om het focusbereik te verbreden
(Focus Stacking) ..........................................................................................133
Opnamen maken met de zelfontspanner ..............................................................135
Foto's maken met Time Lapse Shot/Stop Motion Animatie...................................136
• Automatisch beelden opnemen met ingestelde tijdsintervallen
([Intervalopname]) ........................................................................................137
• Creëren van stopmotion-beelden ([Stop-motionanimatie])...........................138
• Creëren van films uit opgenomen foto's .......................................................140
Foto's maken terwijl een instelling automatisch aangepast wordt
(Bracket opname) .................................................................................................141
• Belichting Bracket.........................................................................................142
• Lensopening Bracket....................................................................................143
• Focus Bracket ..............................................................................................143
• Witbalans Bracket ........................................................................................144
• Witbalans Bracket (kleurtemperatuur)..........................................................144
6. Stabilisator, zoom en flitser
Beeldstabilisator....................................................................................................145
• Instellen van de brandpuntlengte van een lens............................................147
Beelden maken met de zoom ...............................................................................149
• Optische zoom .............................................................................................149
• Vergroten van het telescopische effect.........................................................150
• Zoomen met gebruik van aanraakbediening (Touch zoom) .........................154
Fotograferen met de externe flitser (optioneel) .....................................................155
Instelling van de flitserfuncties ..............................................................................157
• Veranderen van de afvuurmodus .................................................................157
• Veranderen van de flitsermodus...................................................................158
• Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie..................................................159
• De flitsoutput aanpassen ..............................................................................160
• Synchroniseren van de flitser-output met de belichtingscompensatie..........160
Fotograferen met draadloze flitsers ......................................................................161
• Gebruik van andere instellingen voor opnames met draadloze flitsers ........163
7
7. Films opnemen
Opname Bewegend Beeld ....................................................................................164
• Instellen van formaat, grootte en frame-snelheid .........................................166
• Scherpstellen tijdens het opnemen van een video ([Continu AF])................167
• Foto’s maken terwijl u een film maakt ..........................................................168
• Weergeven/instellen van het geluidsingangsniveau.....................................169
• Beelden opnemen met opnamedatums erop ([Tijdstempel Opname]).........170
Opnemen van films in de Creatieve Video-modus................................................171
• Opnemen van slow motion beelden (hogesnelheidsvideo)..........................173
• Films opnemen die pannen en zoomen terwijl een vaste camerapositie
gehandhaafd blijft ([4K Live Bijsnijden]) .......................................................174
8. Afspelen en bewerken van beelden
Opnamen terugspelen ..........................................................................................176
Bewegende beelden terugspelen .........................................................................177
• Creëren van foto’s uit een video...................................................................178
Omschakelen van de afspeelwijze........................................................................179
• De terugspeelzoom gebruiken .....................................................................179
• Weergeven van meerdere schermen (Multi Playback).................................180
• Beelden afspelen op opnamedatum (Calender Playback) ...........................180
Afspelen van groepsbeelden.................................................................................181
Beelden wissen .....................................................................................................183
9. De menufuncties gebruiken
Menulijst................................................................................................................184
• Menu's die alleen beschikbaar zijn voor bepaalde opnamemodussen ........184
• [Opname]-menu ...........................................................................................185
• [Bewegend beeld]-menu ..............................................................................203
• [Voorkeuze]-menu ........................................................................................206
• [Set-up]-menu...............................................................................................220
• [Mijn Menu]-menu.........................................................................................232
• [Afspelen]-menu ...........................................................................................233
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Wat u kunt doen met de Wi-Fi
®
/Bluetooth
®
-functie ...............................................250
Wi-Fi-functie/Bluetooth-functie..............................................................................251
Verbinden met een smartphone/tablet ..................................................................253
• Installeren van de “Image App” app voor smartphone/tablet .......................253
• Gebruik een smartphone die Bluetooth low energy ondersteunt .................254
• Gebruik een smartphone die Bluetooth low energy niet ondersteunt...........256
• De Wi-Fi-verbindingsmethode veranderen...................................................258
• Eindigen van de Wi-Fi-verbinding ................................................................259
Bediening met een smartphone/tablet ..................................................................260
• De camera in-/uitschakelen met een smartphone ........................................260
8
• Fotograferen via een smartphone (remote opname)....................................261
• De sluiterknop bedienen met een smartphone, via alleen een Bluetooth
verbinding.....................................................................................................262
• Afspelen/bewaren van beelden die op de camera opgeslagen zijn, of ze
uploaden naar websites van sociale media .................................................263
• Bij het automatisch overzetten van de opgenomen beelden naar een
smartphone ..................................................................................................264
• Automatisch een back-up maken van beelden in een cloud-opslag
(Automatische cloud back-up)......................................................................265
• Locatie-informatie op de beelden van de camera opnemen ........................268
• De klok van de camera met een smartphone synchroniseren .....................269
• De set-up informatie van de camera op een smartphone bewaren .............269
Weergeven van beelden op een TV......................................................................270
Verzenden van beelden ........................................................................................271
Verzenden van beelden naar een smartphone/tablet ...........................................273
Draadloos afdrukken .............................................................................................274
Beelden naar een AV-apparaat versturen .............................................................275
Beelden naar een PC versturen............................................................................276
Gebruik van web-diensten ....................................................................................278
• Versturen van beelden naar een webservice ...............................................278
• Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service]........................281
• Over de [LUMIX CLUB] ................................................................................282
Wi-Fi-verbindingen ................................................................................................285
• Verbinden via een draadloos toegangspunt (via het netwerk) .....................286
• De camera rechtstreeks met een ander apparaat verbinden
(rechtsteekse verbinding).............................................................................288
• Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen
([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/
[Selecteer doelapparaat uit favorieten]) .......................................................289
[Wi-Fi setup] Menu................................................................................................291
11. Aansluiten op andere apparatuur
Kijken naar/Bewaren van 4K films op een extern apparaat ..................................293
• Kijken naar films in 4K ..................................................................................293
• Opslaan van 4K-films ...................................................................................293
Beelden terugspelen op een TV-scherm...............................................................294
• Opnemen tijdens het bekijken van de camerabeelden ................................295
• Gebruik van VIERA Link (HDMI) ..................................................................297
Bewaren van foto's en films op uw PC..................................................................298
• Software downloaden...................................................................................299
• Beelden naar de PC overbrengen ................................................................301
Bewaren van foto's en films op een recorder........................................................303
De camera vanaf een PC controleren...................................................................304
Beelden afdrukken ................................................................................................306
9
12. Overige
Optionele accessoires...........................................................................................309
Display Monitor/Display Zoeker ............................................................................313
Aanduidingen Status-LCD.....................................................................................319
Waarschuwingen op het scherm ...........................................................................321
Problemen oplossen .............................................................................................323
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik...................................................................332
10
Inhoudsopgave van de functies
Opnemen
Opnamefunctie ................................P43
[Voorvertoning] ................................P77
[Intervalopname]............................P137
[Stop-motionanimatie] ...................P138
Lensopening Bracket.....................P143
Focus Bracket ...............................P143
[Hoge resolutie modus] .................P196
[Stille modus].................................P198
[Multi-belicht.] ................................P202
6K/4K-foto
[6K/4K-FOTO] ...............................P119
[Vermind. Roll. Shutter] .................P126
[6K/4K-FOTO ruisreductie]............P126
[Post Focus] ..................................P130
Focus (AF/MF)
[Focusfunctie] .................................. P89
[AF Aang. Inst.(Foto)] ..................... P90
[AF mode]........................................ P92
Regelen van de positie van de
AF-zone...........................................P97
Manuele Focus..............................P103
[AF/AE vergrend.] .......................... P106
[Inst. vergroting AF-punt].................P94
Drive
[Aandrijfstand] ...............................P114
[Burstfunctie] .................................P115
[Zelf ontsp.]....................................P135
Beeldkwaliteit en kleurtoon
[Gevoeligheid]................................P109
[Witbalans] .....................................P111
[Fotoresolutie] ................................P186
[Kwaliteit] .......................................P187
[Fotostijl] ........................................P188
[Filterinstellingen]...........................P190
[Kleurruimte] ..................................P191
[Schaduw markeren] ......................P192
[Int.dynamiek] ................................P193
[I.resolutie] .....................................P193
[Lang sl.n.red] ................................P195
[Schaduwcomp.] ............................P195
[Diffractiecompensatie] ..................P196
[HDR] .............................................P201
Belichting
[Touch AE] .......................................P54
[1x drukken-AE] ...............................P78
[AF/AE vergrend.] ..........................P106
Belichtingscompensatie .................P107
Belichting Bracket ..........................P142
[Meetfunctie] ..................................P192
Stabilisator
Dual I.S. .........................................P145
Hybride beeldstabilisator met
5 assen ..........................................P146
Flitser
[Flitserfunctie] ................................P158
2e gordijnsynchro ..........................P1
59
[Flitser instel.].................................P160
Instellingen van draadloze
flitsers ............................................P161
Opnemen
11
Films
[Opn. kwaliteit]...............................P166
Foto’s maken terwijl u een film
opneemt ........................................P168
Creatieve Videomodus
[Film in hoge snelheid] ..................P173
[4K Live Bijsnijden] ........................P174
Audio
[Micr. instellen] ..............................P169
[Microfoon begrenzer] ................... P169
[Windreductie] ...............................P312
[Uitsch. geluid vd wind] ..................P204
[Lens ruisreductie] .........................P204
Bewaking
[Geluid ouput] ................................P205
Beeldscherminstellingen
[Micr. weerg.] .................................P169
[Zwart-wit Live View]......................P212
[Centrummarkering].......................P214
[Zebrapatroon] ...............................P214
Geavanceerde opnames en instellingen
[Tijdstempel Opname]....................P170
Basisinstellingen
[Formatteren]...................................P31
[Klokinst.].........................................P38
[Q.MENU] ........................................ P58
[Toon] ............................................ P222
[Besparing] ....................................P223
[Dubbele SD-kaart slot functie]......P229
[Resetten] (initialisatie) ..................P231
[Sensorreiniging] ...........................P231
Klantinstelling
Functieknoppen ...............................P60
Functiehendel ..................................P63
Voorkeuzemode...............................P85
[Voorkeuze] Menu..........................P206
Films
Setup/Klant
12
Afspelen
Beelden afspelen...........................P176
Films afspelen ...............................P177
Afspeelzoom..................................P179
Multi Playback ...............................P180
Wissen...........................................P183
[Auto review]..................................P212
[Diashow].......................................P234
[Roteren]........................................P247
Opmaken
[6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan] .....P126
Focus Stacking ..............................P133
[RAW-verwerking]..........................P238
[Lichtcompositie] ............................P241
[Retouche wissen] .........................P242
[Nw. rs.]..........................................P245
[Bijsnijden] .....................................P246
[Titel bew.] .....................................P237
[Tekst afdr.]....................................P243
Beeldinstellingen
[Beveiligen] ....................................P236
[Rating] ..........................................P236
Image App
Image App ..................................P253
[Wake-up Op Afstand] .................. P260
Remote opnemen ..........................P261
[Autom. overzetten] ...................... P264
Auto Cloud Back-up ..................... P265
In combinatie met andere apparatuur
Afspelen van beelden op een
TV ..................................................P270
Beelden afdrukken.........................P274
Beelden naar een AV-apparaat
versturen........................................P275
Beelden naar een PC versturen ....P276
Versturen van beelden naar een
web service ....................................P278
Gebruik van
[Cloud-synchr. service] ..................P281
PC
PHOTOfunSTUDIO ....................P299
SILKYPIX Developer Studio.......P300
Beelden naar een PC
overzetten......................................P276
LUMIX Tether .............................P304
De camera vanaf een PC
bedienen........................................P304
TV
Afspelen van beelden op een TV
scherm...........................................P294
[VIERA link] ...................................P297
Recorder
Dubben ..........................................P303
Printer
PictBridge ......................................P306
Afspelen
Wi-Fi/Bluetooth
Verbindingen met andere apparatuur
13
1. Voor Gebruik
Zorgdragen voor de fotocamera
Niet blootstellen aan sterke trillingen, schokken of druk.
De lens, de monitor of de ombouw kunnen beschadigd worden bij gebruik onder de volgende
omstandigheden.
Hierdoor kunnen ook storingen ontstaan of kan het zijn dat het beeld niet wordt opgenomen, indien u:
Het toestel laten vallen of er tegen stoten.
Hard op de lens of op de monitor duwt.
Spatbestendigheid
Spatbestendigheid is een term die gebruikt wordt om een extra niveau van bescherming te
beschrijven dat door deze camera geboden wordt tegen de blootstelling aan een minimale
hoeveelheid vocht, water of stof. De spatbestendigheid garandeert niet dat geen schade
berokkend wordt als deze camera rechtstreeks met water in aanraking komt.
Om de mogelijkheid van beschadiging tot een minimum te beperken, dient u te
controleren of de volgende voorzorgsmaatregelen getroffen zijn:
De spatbestendigheid werkt in combinatie met de lenzen die speciaal ontworpen zijn om dit
kenmerk te ondersteunen.
De camera is niet ontworpen om spat- en stofbestendig te zijn wanneer de
USB-aansluitingskabel verbonden is.
Controleer of alle deurtjes, doppen van aansluitingen en deksels van contactpunten veilig
gesloten zijn.
Controleer of u zich op een droge en veilige plaats bevindt wanneer u de batterij, de lens of
de geheugenkaart verwisseld. Controleer na de verwisseling of alle beschermende deurtjes
veilig gesloten zijn.
Als deze camera aan water, zand of ander materiaal blootgesteld wordt, reinig hem dan zo
snel mogelijk en tref daarbij de benodigde voorzorgsmaatregelen om te voorkomen dat
ongeacht welk materiaal de camera binnendringt.
Als zand, stof of vloeistoffen zoals waterdruppels op de monitor terechtkomen, veeg die er
dan af met een droge, zachte doek.
Doet u dat niet dan kan de monitor onjuist reageren op aanraakhandelingen.
Als de monitor gesloten wordt met dergelijke vloeistoffen erop, kan een slechte werking het
gevolg zijn.
Bij gebruik bij lage temperaturen (s10 oC tot 0 oC):
Bevestig vóór het gebruik een onderling verwisselbare lens van Panasonic met een
aanbevolen minimum werktemperatuur van s10 oC.
Steek uw handen niet in demontagestructuur van de digitale camerabody. Aangezien
de sensoreenheid precisieapparatuur is, kan dit storingen of schade veroorzaken.
Als u de camera schudt terwijl deze uitgeschakeld is, kunnen de sensoren bewegen of
kan een ratelend geluid gehoord worden. Het geluid wordt veroorzaakt door de
beeldstabilisator in de body en is geen teken van een slechte werking.
1. Voor Gebruik
14
Over condensatie (wanneer de lens, de zoeker of de monitor beslagen zijn)
Condens treedt op wanneer de omgevingstemperatuur of de vochtigheid veranderen. Wees
voorzichtig met condensatie omdat dit vlekken en schimmel op de lens, de zoeker en de
monitor veroorzaakt en een slechte werking van de camera.
Als er zich condens voordoet, het toestel uitzetten en deze gedurende 2 uur uit laten staan. De
mist zal op natuurlijke wijze verdwijnen wanneer de temperatuur van het toestel in de buurt
komt van de kamertemperatuur.
15
1. Voor Gebruik
Standaardaccessoires
Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te
nemen.
De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied
waar u de camera hebt gekocht.
Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”.
De body van de digitale camera wordt in de tekst aangeduid als camerabody.
Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst.
Batterijlader wordt aangegeven als batterijlader of lader in de tekst.
De netadapter wordt in de tekst aangeduid als (bijgeleverde) netadapter.
De USB-aansluitingskabel (uitsluitend te gebruiken met de batterijlader) wordt in de tekst
aangeduid alsUSB-aansluitingskabel (voor lader). (P21)
De onderling verwisselbare lens wordt in de tekst aangeduid als lens.
De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden
aangegeven als kaart in de tekst.
De kaart is optioneel.
1. Voor Gebruik
16
Namen en functies van de componenten
Camera
30 2933 3132
10
25
28
15
14
13
7
9
11
12
8
26
24
23
27
20
18
19
1
4
2
322 5 6
22
17
16
21
1
Laadlampje (P24)/
WIRELESS-verbindingslampje (P251)
2
Bewegend beeldknop (P164)
3
Referentieteken focusafstand (P105)
4
[ ] (Belichtingscompensatie)-knop (P107)
5
[ ] (ISO-gevoeligheid)-knop (P109)
6
[ ] (Witbalans)-knop (P111)
7
Modusknop voorkant (P44)
8
Sluiterknop (P42)
9
AAN/UIT-schakelaar camera (P38)/
Draaiknop achtergrondverlichting status-LCD
(P40, 225)
10
Zelfontspannerlampje (P135)/
AF-lamp (P208)
11
Functieknop (Fn4) (P60)
12
Voorbeeldknop (P77)/Functieknop (Fn5) (P60)
13
Functieknop achterop (P44)
14
Status-LCD (P225, 319)
15
Stereomicrofoon (P169)
• Zorg ervoor de microfoon niet te bedekken
met uw vinger. Dat zou het geluid moeilijk
opneembaar kunnen maken.
16
Flitsschoen (bescherming flitsschoen) (P155)
De bescherming van de flitsschoen buiten het
bereik van kinderen houden om het inslikken
ervan te voorkomen.
17
Instelknop (P43)
18
Vergrendelknop van modusknop (P43)
19
Modusknop drive (P114)
20
Aansluiting flitssynchronisatie
(Dop aansluiting flits-synchronisatie) (P156)
21
[V.MODE]-knop (P41)
22
Lusje voor schouderriem (P20)
23
Diopterinstelring (P41)
24
[MIC]-aansluiting (P311)
25
Aansluiting koptelefoon (P205)
26
[HDMI]-aansluiting (P294)
27
[USB/CHARGE]-aansluiting (P301, 306)
28
Knop vrijgave lens (P34)
29
Functiehendel (P48)
30
Lensvergrendeling
31
Bevestiging
32
Sensor
33
Pasmarkering voor de lens (P33)
17
1. Voor Gebruik
Functieknoppen ([Fn6] tot [Fn10]) zijn
aanraakiconen.
Raak de [ ]-tab op het opnamescherm aan
om ze weer te geven.
45
46
47
48
50
49
34
51
38 39
58
5455
36
35
44
43
52
53
37 4140
42
57 56
34
Aanraakscherm (P52)/monitor (P313)
35
[(] (Afspeel)-toets (P176)
36
[LVF]-knop (P41)/[Fn3]-knop (P60)
37
Oogsensor (P41)
38
Zoeker (P41)
39
Oogdop (P334)
40
Luidspreker (P222)
41
Joystick (P48)/Functieknop (P60)
Midden (Fn11)/3 (Fn12)/1 (Fn13)/4 (Fn14)/
2 (Fn15)
42
[ ] (Auto Focusmodus)-knop (P92)/
[Fn1]-knop (P60)
43
[AF/AE LOCK]-knop (P106)
44
Hendel focusfunctie (P87, 103)
45
[REMOTE]-aansluiting (P310)
46
Cursorknoppen (P47)/Functieknop (P60)
3 (Fn16)/1 (Fn17)/4 (Fn18)/2 (Fn19)
47
Bedieningsknop (P46)
48
[MENU/SET] knop (P47, 55)
49
Kaartsleuf 1 (P29)
50
Kaartsleuf 2 (P29)
51
Kaartklep (P29)
52
[Q.MENU]-knop (P58)/[Fn2]-knop (P60)/
[ ] (Wis)-knop (P183)/[ ] (Annuleer)-knop
(P57)
53
[DISP.]-knop (P49)
54
Vrijgavehendel (P23)
55
Batterijklep (P23)
56
DC-koppelaardeksel (P312)
Als u een netadapter gebruikt, wees er dan
zeker van dat het DC-koppelstuk van
Panasonic (optioneel) en de netadapter
(optioneel) gebruikt worden.
57
Deksel voor connector batterijhandgreep (P309)
Houd het deksel van de connector van de
batterijhandgreep buiten het bereik van
kinderen om inslikken te voorkomen.
58
Montagedeel statief (P338)
Het is niet mogelijk een statief met een
schroeflengte van 5,5 mm of meer veilig op de
camera te bevestigen en vast te zetten. Dit
kan de camera beschadigen.
1. Voor Gebruik
18
Lens
H-ES12060 H-FS12060
123 6 8
5
74
23 6 781
1
Lensoppervlak
2
Focusring (P103)
3
Zoomring (P149)
4
O.I.S.-schakelaar (P145)
5
[AF/MF]-schakelaar
• Als de [AF/MF]-schakelaar van de lens, of de
instelling van de camera, op [MF] gezet is, is de
manuele focus (MF) vrijgegeven.
6
Contactpunt
7
Montagerubber lens (P335)
8
Pasmarkering voor de lens (P33)
19
1. Voor Gebruik
Over de Lens
Dit toestel kan de speciale lenzen gebruiken die
compatibel zijn met de specificatie van de lensmontage
van het Micro Four Thirds
TM
Systeem (Micro Four Thirds
montage).
U kunt ook een lens van een van de volgende
standaards gebruiken door een montageadapter te bevestigen.
Over de lens en de functies
Afhankelijk van de gebruikte lens, zijn bepaalde functies zoals Auto Focus,
Beeldstabilisator en zoomfuncties mogelijk uitgeschakeld of werken anders.
Raadpleeg de website voor details over de gebruikte lens.
De firmware van uw onderling verwisselbare lens
Voor een opname die vloeiender verloopt, raden wij aan de firmware van de onderling
verwisselbare lens naar de laatste versie te updaten.
Om de meest recente informatie over de firmware te lezen of de firmware te downloaden
kunt u onderstaande ondersteunende website bezoeken:
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Om de firmware-versie van de onderling verwisselbare lens te controleren, dient u de lens op
de body van de camera te bevestigen en [Versie disp.] in het [Set-up]-menu te selecteren.
Lens Montageadapter
Four Thirds™
montagespecificatielens
Montageadapter (DMW-MA1: optioneel)
Leica M Montage onderling verwisselbare lens M Montageadapter (DMW-MA2M: optioneel)
Leica R Montage onderling verwisselbare lens R Montageadapter (DMW-MA3R: optioneel)
Raadpleeg onze catalogussen/webpagina’s voor de meest recente informatie over
compatibele lenzen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
De brandpuntafstanden die aangegeven worden op een Micro Four Thirds lens zijn gelijk aan
twee keer die van een 35 mm filmcamera. (De brandpuntafstanden zullen gelijk zijn aan die
van een 100 mm lens in termen van 35 mm, als een 50 mm lens gebruikt wordt.)
20
2. Opstarten/Basisbediening
Het bevestigen van de Schouderriem
We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het
vallen ervan tegen te gaan.
1
Haal de schouderriem door het lusje van
de schouderriem op het toestel.
A: Lusje voor schouderriem
2
Haal het uiteinde van de schouderriem
door de ring in de richting van de pijl en
haal het vervolgens door de stopper.
3
Haal het uiteinde van de schouderriem
door het gat aan de andere kant van de
stopper.
4
Trek aan de schouderriem
en controleer vervolgens
of deze er niet uit zal
komen.
Voer stappen 1 tot 4 uit en
bevestig vervolgens de andere
kant van de schouderriem.
Gebruik de schouderriem om uw schouder.
Draag hem niet om uw nek.
Dit kan leiden tot letsel of ongevallen.
Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan.
De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken.
21
2. Opstarten/Basisbediening
Opladen van de Batterij
Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken
De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het
wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog
helemaal opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
Gebruik de lader, de (bijgeleverde) netadapter, de USB-aansluitingskabel (voor lader) en
de batterij, die ontworpen zijn om uitsluitend voor de camera gebruikt te worden.
Laad de batterij binnenshuis met de lader.
1 Verbind de lader en de netadapter (bijgeleverde) met de USB-aansluitingskabel
(voor lader).
Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht
naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een
slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.)
2 Steek de netadapter (bijgeleverde) in het stopcontact.
3
Plaats de batterij en let hierbij op de richting daarvan, schuif
de batterij vervolgens naar binnen tot hij stevig vast zit.
Het [CHARGE]-lampje E gaat branden en het laden begint.
Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele product
lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten
van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne bescherming om te
voldoen aan de eisen van de toepasselijke veiligheidstandaards. Er is een
mogelijkheid dat deze batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden. Wij
informeren u dat wij niet verantwoordelijk zijn voor eventuele ongelukken of
storingen die als gevolg van het gebruik van een namaakbatterijpakket kunnen
plaatsvinden. Om ervoor te zorgen dat veilige producten gebruikt worden, raden we
het gebruik aan van originele batterijpakketten van Panasonic.
De batterij laden met de lader
A
Lader (uitsluitend voor gebruik met de camera)
B USB-aansluitingskabel (voor lader)
C Netadapter (bijgeleverd)
D Naar stopcontact
2. Opstarten/Basisbediening
22
[CHARGE]-controlelampje
Als het [CHARGE] lampje knippert
De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te
laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC.
De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek.
Oplaadtijd
Als de lader (bijgeleverde) gebruikt wordt
De aangeduide oplaadtijd is voor als de batterij volledig ontladen is.
De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt wordt.
De oplaadtijd voor een batterij in een warme/koude omgeving of een batterij die lange
tijd niet gebruikt werd, kan langer zijn dan normaal.
Batterijaanduiding
Het op het scherm aangeduide batterijniveau is approximatief. Het exacte niveau varieert
afhankelijk van de omgeving en de werkomstandigheden.
Aan: Opladen bezig.
Uit: Opladen is voltooid.
(Wanneer het laden voltooid is, sluit de (bijgeleverde) netadapter dan af
van het stopcontact en verwijder de batterij).
Oplaadtijd Ongeveer 190 min
A Monitorweer
gave
B Status-LCD
weergave
75% of hoger
74% tot 50%
49% tot 25%
24% of lager
Lage batterij
Laad de batterij of vervang hem
door een volledig geladen batterij.
Knippert rood Knippert
Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
stroomplug.
Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen worden door
kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de bijgeleverde kabel.
Dit kan en slechte werking tot gevolg hebben.
Geen andere netadapters gebruiken dan de bijgeleverde adapter.
Dit kan en slechte werking tot gevolg hebben.
Gebruik geen USB-verlengkabel.
Gebruik de (bijgeleverde) netadapter en de USB-aansluitingskabel (voor lader) niet voor
andere apparaten. Anders kan namelijk een slechte werking veroorzaakt worden.
De netadapter staat op stand-by als de netstekker aangesloten is. Het primaire circuit is altijd
“onder spanning” zolang de netstekker aangesloten is op een elektrisch stopcontact.
98
AFSAFS
L
23
2. Opstarten/Basisbediening
Controleer dat dit toestel uitstaat.
1 1: Schuif de vrijgavehendel in de richting
van de pijl (naar de kant OPEN).
2: Open het batterijdeurtje.
Gebruik altijd originele Panasonic batterijen.
Als u andere batterijen gebruikt, garanderen
wij de kwaliteit van dit product niet.
2 Let op bij de richting van plaatsing van de
batterij en plaats hem volledig naar binnen,
tot u een blokkeergeluid hoort. Controleer
dan of hendel A de batterij vergrendeld
heeft.
Als een batterij verwijderd moet worden, druk
hendel A dan naar de pijl en trek de batterij naar
buiten.
3 1: Sluit de batterijklep.
2: Zet de vrijgavehendeltje in de richting
van de pijl.
Plaatsen/Verwijderen van de batterij
Controleer of er geen vuildeeltjes op de binnenkant (rubber afdichting) van het batterijdeurtje
zitten.
Verwijder de batterij na gebruik.
(Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.)
De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera
wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
Voordat u de batterij eruit haalt, schakelt u de camera uit en wacht u tot de weergave van
“LUMIX” op de monitor uitgegaan is.
(Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de kaart zelf beschadigd
kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen gaan.)
Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterij omdat de batterij naar buiten springt.
2. Opstarten/Basisbediening
24
• Gebruik de speciale netadapter (bijgeleverd), USB-aansluitingskabel (bijgeleverd) en batterij.
De batterij kan niet geladen worden als hij in de (optionele) batterijhandgreep zit.
(Laden vanaf het stopcontact)
Verbind de netadapter (bijgeleverd) en deze camera met de USB-aansluitingskabel
(bijgeleverd) en steek de netadapter (bijgeleverd) in het stopcontact.
(Laden vanaf een computer)
Verbind de computer en deze camera met de USB-aansluitingskabel (bijgeleverd).
Als de computer in stand-by gaat tijdens het opladen van de batterij, zal het opladen stoppen.
Het verbinden van deze camera aan een notebook die niet aangesloten is op een stopcontact
zal ervoor zorgen dat de batterij van het notebook sneller leeg raakt. Laat de camera niet
gedurende lange periodes verbonden.
Zorg er voor altijd de camera aan een USB-aansluiting van de computer te verbinden.
Verbind de camera niet aan een monitor, toetsenbord of USB-aansluiting van een printer, of
een USB-hub.
De batterij laden met de camera
Camera-omstandigheden Opladen
Uitgezet
±
Ingeschakeld
Plaats de batterij in dit toestel.
Controleer dat dit toestel uitstaat.
A
Sluit de USB-aansluitingskabel (bijgeleverde)
aan op de [USB/CHARGE]-aansluiting.
B Opladen lamp
C Netadapter (bijgeleverd)
D Naar stopcontact
E PC (Ingeschakeld)
F USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
Controleer de richting van de
aansluitingen en steek de stekker, die u
vasthoudt, recht naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te
steken, of in de verkeerde richting, kan
een slechte werking ontstaan door
vervorming van de aansluiting.)
25
2. Opstarten/Basisbediening
[CHARGE]-controlelampje
Wanneer de oplaadlamp knippert
Sluit de USB-aansluitingskabel (bijgeleverd) opnieuw aan in een plaats waar de
omgevingstemperatuur (en de temperatuur van de batterij) binnen een bereik van 10 oC tot
30 oC ligt en probeer opnieuw te laden.
Als uw PC niet in staat is voldoende stroom te verstrekken, is opladen niet mogelijk.
Oplaadtijd
Wanneer u de netadapter gebruikt (bijgeleverd)
De aangeduide oplaadtijd is voor als de batterij volledig ontladen is.
De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt wordt.
De oplaadtijd voor een batterij in een warme/koude omgeving of een batterij die lange
tijd niet gebruikt werd, kan langer zijn dan normaal.
Als de stroom door een computer geleverd wordt, bepaalt de capaciteit van de stroomtoevoer
van de computer de oplaadtijd.
Brandt rood: Opladen bezig.
Uit: Opladen is voltooid.
(Wanneer het opladen voltooid is, de camera loskoppelen van het
stopcontact of computer.)
Oplaadtijd Ongeveer 230 min
Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de bijgeleverde kabel.
Dit kan en slechte werking tot gevolg hebben.
Geen andere netadapters gebruiken dan de bijgeleverde adapter.
Dit kan en slechte werking tot gevolg hebben.
Gebruik geen USB-verlengkabel.
Gebruik de (bijgeleverde) netadapter en de (bijgeleverde) USB-aansluitingskabel niet voor
andere apparaten. Anders kan namelijk een slechte werking veroorzaakt worden.
Als er zich een probleem voordoet in het stopcontact, zoals een stroomuitval, zou het opladen
niet normaal voltooid kunnen worden. Als dit zich voordoet, koppel de USB-aansluitkabel
(bijgeleverd) dan los en verbind die opnieuw.
De netadapter staat op stand-by als de netstekker aangesloten is. Het primaire circuit is altijd
“onder spanning” zolang de netstekker aangesloten is op een elektrisch stopcontact.
2. Opstarten/Basisbediening
26
Als u de camera met een stopcontact of PC verbindt terwijl de camera ingeschakeld is,
kan de stroom verstrekt worden via de (bijgeleverde) USB-aansluitingskabel.
Plaats de batterij in dit toestel.
[ ] wordt op het opnamescherm weergegeven terwijl de stroom toegevoerd wordt.
In bepaalde situaties tijdens het gebruik van de camera, zoals tijdens het opnemen, kan
de batterij leeg raken. De camera zal uitgeschakeld worden wanneer de batterijstroom
opraakt.
Als de omgevingstemperatuur hoog is of de stroom continu toegevoerd wordt, nadat [ ]
weergegeven is, kan de stroomtoevoer stoppen. Wacht tot de camera afkoelt.
Zet het toestel uit voordat u de (bijgeleverde) netadapter aan- of afsluit.
De stroom wordt mogelijk niet toegevoerd, afhankelijk van de stroomtoevoercapaciteit van de
PC.
Over de stroomtoevoer
27
2. Opstarten/Basisbediening
De aantallen opneembare foto's die hier in een lijst staan, zijn gebaseerd op de CIPA (Camera
& Imaging Products Association) standaard.
Als een SDHC-geheugenkaart van Panasonic en de bijgeleverde batterij gebruikt worden.
Opnemen van stilstaande beelden (wanneer u de monitor gebruikt)
Opnemen van stilstaande beelden (wanneer u de zoeker gebruikt)
De nummers tussen haakjes duiden op de waarden die resulteren als [Tijd] in [Batt.
Besparende LVF-Opn.] op [1SEC] gezet is en de [Batt. Besparende LVF-Opn.] functie
werkt zoals bedoeld wordt. (Gebaseerd op de testcondities afkomstig van de
CIPA-standaard en gespecificeerd door Panasonic)
Films opnemen (met gebruik van de monitor)
[AVCHD] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/17M/50i] staat)
Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering
Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) gebruikt wordt
Aantal beelden Ongeveer 380 beelden
opnametijd Ongeveer 190 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt
Aantal beelden Ongeveer 400 beelden
opnametijd Ongeveer 200 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) gebruikt wordt
Aantal beelden
Ongeveer 360 opnamen (Ongeveer
890 opnamen)
opnametijd Ongeveer 180 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt
Aantal beelden
Ongeveer 380 opnamen (Ongeveer
920 opnamen)
opnametijd Ongeveer 190 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 120 min
Huidige opnametijd Ongeveer 60 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 130 min
Huidige opnametijd Ongeveer 65 min
2. Opstarten/Basisbediening
28
[MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/28M/50p] staat)
[MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [4K/150M/50p] staat)
De huidige opneembare tijd is de tijd die voor de opname beschikbaar is als handelingen, zoals
het in- en uitschakelen van dit toestel, het starten/stoppen van de opname, enz. herhaald
worden.
Afspelen (met gebruik van de monitor)
Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 120 min
Huidige opnametijd Ongeveer 60 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 130 min
Huidige opnametijd Ongeveer 65 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 110 min
Huidige opnametijd Ongeveer 55 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 120 min
Huidige opnametijd Ongeveer 60 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) gebruikt wordt
Terugspeeltijd Ongeveer 260 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt
Terugspeeltijd Ongeveer 280 min
De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de
omgeving en de gebruiksaanwijzing.
In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te
maken beelden verminderd.
In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen.
Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen
is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
29
2. Opstarten/Basisbediening
Plaatsen/Verwijderen van de kaart (optioneel)
Controleer dat dit toestel uitstaat.
1
Schuif het kaartklepje open.
2
Duw er net zolang tegen tot u een klik hoort
en let op de richting waarin u de kaart
plaatst.
Om de kaart uit te nemen, op de kaart
duwen tot deze “klikt” en de kaart
vervolgens rechtop uitnemen.
Er kan in kaartsleuf 1 A en in kaartsleuf 2 B één kaart
naar binnen gestoken worden.
C: De verbindingsuiteinden van de kaart niet
aanraken.
3
1: Sluit het kaartklepje.
2: Schuif het kaartklepje helemaal naar
achteren en sluit het dan goed.
Controlelampjes toegang kaart
Toegangsaanduiding
Gaat rood branden wanneer een afbeelding op de kaart opgenomen wordt.
Tijdens toegang (beeld schrijven, lezen en wissen, formatteren enz.) dit toestel niet
uitschakelen, niet de batterij of de kaart verwijderen en niet de netadapter loskoppelen.
Verder het toestel niet blootstellen aan vibratie, stoten of statische elektriciteit.
Door dit te doen, kunnen de kaart of de opgenomen gegevens beschadigd worden of
kan de correcte werking van de camera stoppen.
Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie
opnieuw uitvoeren.
Voordat u de kaart eruit haalt, schakelt u de camera uit en wacht u tot de weergave van
“LUMIX” op de monitor uitgegaan is.
(Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de kaart zelf beschadigd
kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen gaan.)

2. Opstarten/Basisbediening
30
Kaartinformatie
De volgende kaarten, die overeenstemmen met de SD-standaard, kunnen gebruikt
worden met dit toestel.
(Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
Opnemen van films/6K-foto's/4K-foto's en snelheidsklassen
Gebruik een kaart die aan de volgende waarden van de SD-snelheidsklasse of de
UHS-snelheidsklasse voldoet.
De SD-snelheidsklasse en de UHS-snelheidsklasse zijn de snelheidsklassen voor continu
schrijven. Zie het etiket op de binnenkant, enz., van de kaart, om de snelheidsklasse te
controleren.
Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
SD-geheugenkaart
(512 MB tot 2 GB)
Dit toestel is compatibel met UHS-I/UHS-II UHS
Snelheidsklasse 3 standaard SDHC/
SDXC-geheugenkaarten.
De werking van de links aangeduide kaarten is bevestigd
met kaarten van Panasonic.
SDHC-geheugenkaart
(4 GB tot 32 GB)
SDXC-geheugenkaart
(48 GB tot 128 GB)
[Opname-indeling]
[Opn. kwaliteit] Snelheidsklasse Voorbeeld van etiket
[AVCHD] Alle
Klasse 4 of hoger
[MP4]
FHD
4K UHS-snelheidsklasse 3
Hogesnelheidsvideo
6K/4K-foto
Post Focus-functie
UHS-snelheidsklasse 3
Als u de schrijfbeveiligingsschakelaar A op “LOCK” zet, kunt u de gegevens
misschien niet schrijven, wissen of formatteren of ze op opnamedatum
weergeven.
De gegevens op de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan als gevolg
van elektromagnetische golven, statische elektriciteit of het kapot gaan van de
camera of de kaart. Wij raden aan belangrijke gegevens op te slaan op een PC
enz.
Houd de geheugenkaart buiten het bereik van kinderen om inslikken te voorkomen.
31
2. Opstarten/Basisbediening
Formatteer de kaart alvorens beelden met dit toestel op te nemen.
Aangezien de gegevens na het formatteren niet teruggewonnen kunnen worden,
dient u van te voren een back-up van de benodigde gegevens te maken.
Aantal opnamen
Beeldverhouding [4:3], Kwaliteit [A]
Beeldverhouding [4:3], Kwaliteit [ ]
Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
“h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde.
De opneembare tijd is de totale tijd van alle films die opgenomen zijn.
[AVCHD]
Formatteren van de kaart (initialisatie)
> [Set-up] > [Formatteren] > [SD slot 1]/[SD slot 2]
Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) wanneer u
formatteert. Zet het toestel niet uit tijdens het formatteren.
Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart
opnieuw op het toestel.
Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd
[Fotoresolutie]
Kaartcapaciteit
16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
L (20M) 1450 2910 5810 11510
M (10M) 2630 5280 10510 20810
S (5M) 4600 9220 17640 34940
[Fotoresolutie]
Kaartcapaciteit
16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
L (20M) 450 900 1810 3590
M (10M) 520 1050 2110 4180
S (5M) 570 1150 2290 4550
[Opn. kwaliteit]
Kaartcapaciteit
16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[FHD/28M/50p]
1h10m 2h25m 4h55m 9h55m
[FHD/17M/50i]
1h55m 4h05m 8h10m 16h20m
[FHD/24M/25p]
1h20m 2h50m 5h45m 11h35m
MENU
2. Opstarten/Basisbediening
32
[MP4]
Continue opnametijden bewegende beelden
¢ De opname kan zonder onderbreking uitgevoerd worden.
[Opn. kwaliteit]
Kaartcapaciteit
16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[4K/150M/60p]
[4K/150M/50p]
12m00s 27m00s 56m00s 1h50m
[4K/100M/30p]
[4K/100M/25p]
[4K/100M/24p]
19m00s 40m00s 1h20m 2h45m
[FHD/28M/60p]
[FHD/28M/50p]
1h10m 2h25m 4h55m 9h55m
[FHD/20M/30p]
[FHD/20M/25p]
1h35m 3h15m 6h35m 13h15m
[Opname-ind
eling]
[Opn.
kwaliteit]
Continue opnametijd
Grootte-interval voor splitsen
bestanden
[AVCHD] Alle
29 minuten en
59 seconden
Bestanden met een grootte van meer
dan 4 GB zullen voor de opname in
kleinere bestanden gesplitst
worden.
¢
[MP4]
FHD
Bestanden met een grootte van meer
dan 4 GB zullen voor de opname en
het afspelen in kleinere bestanden
gesplitst worden.
¢
[4K/100M/30p]
[4K/100M/25p]
[4K/100M/24p]
Als een SDHC-kaart gebruikt
wordt: Bestanden met een grootte
van meer dan 4 GB zullen voor de
opname en het afspelen in kleinere
bestanden gesplitst worden.
¢
Als een SDXC-kaart gebruikt
wordt: De bestanden worden niet
gesplitst voor de opname.
[4K/150M/60p]
[4K/150M/50p]
10 minuten
Afhankelijk van de opname-omstandigheden en het type kaart kunnen het aantal opneembare
beelden en de beschikbare opnametijd variëren.
Voordat de opname plaatsvindt, toont het scherm de beschikbare opnametijd die
afgeleid is van de hoeveelheid vrije ruimte op de kaart; tijdens de opname toont het de
resterende tijd voor de continue opname.
• [9999i] wordt op het opnamescherm weergegeven als 10000 of meer foto's gemaakt kunnen
worden.
33
2. Opstarten/Basisbediening
Bevestigen/Verwijderen van de lens
Controleer dat het toestel uitstaat.
Verwissel de lens in een plaats met weinig vuil of stof. Raadpleeg P333 als vuil of stof op de
lens terechtkomen.
Bevestigen van de lens
1 Draai de achterste lensdop A en de body-kap B in de richting van de pijl om ze
los te maken.
2 Lijn de pasmarkeringen voor de lens C uit en draai de lens vervolgens in de
richting van de pijl tot de klik gehoord wordt.
Druk niet op de vrijgaveknop van de lens D als u een lens aanbrengt.
Probeer de lens niet te bevestigen wanneer u deze in een hoek met het toestel vasthoudt
omdat er zo krassen op de lensstructuur zouden kunnen komen.
2. Opstarten/Basisbediening
34
De lens losmaken
Bevestig de lensdop.
Terwijl u op de ontgrendelknop van de lens A drukt,
draait u de lens naar de pijl, tot de lens stopt waarna u
deze verwijdert.
Als de lens van de camera verwijderd wordt, kunnen stof en andere vuildeeltjes op de camera
of de lens opeengehoopt worden of erin terecht komen.
Wees er zeker van dat de body-kap en de achterste lensdop bevestigd worden.
Bediening zoom
Gebruik van de onderling verwisselbare lens
(H-ES12060/H-FS12060)
Draai aan de zoomring van de lens.
T-zijde: Vergroot de onderwerpsafstand
W-zijde: Verbreedt de gezichtshoek
T
W
35
2. Opstarten/Basisbediening
De lenskap gebruiken
Wanneer u opneemt met sterk achtergrondlicht, zou er zich onregelmatige reflectie
kunnen voordoen binnen de lens. De lenskap reduceert dit fenomeen van ongewenst licht
op de gemaakte beelden en vermindert de contrastdaling. De lenskap neemt het teveel
aan licht weg en verbetert de beeldkwaliteit.
Aanbrengen van de (bloemvormige) lenskap die bij de verwisselbare lenzen
geleverd is (H-ES12060/H-FS12060)
Houd de lenskap vast door uw vingers te plaatsen
zoals de afbeelding toont.
Houd de lenskap niet vast op een wijze dat deze
verbogen wordt.
1 Lijn het merkteken A ( ) op de lenskap uit met
het merkteken op de top van de lens.
2 Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij
klikt en lijn het merkteken B ( ) op de
lenskap uit met het merkteken op de top van de
lens.
Verwijder de lenskap (H-ES12060)
Draai de lenskap in de richting van de pijl terwijl u op de
lenskap op knop C drukt.
2. Opstarten/Basisbediening
36
Tijdelijk opbergen van de lenskap
Voorbeeld: H-ES12060
1 Draai de lenskap in de richting van de pijl terwijl u op de lenskap op knop A drukt.
2 Lijn het merkteken B( ) op de lenskap uit met het merkteken op de top van de
lens.
3 Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij op zijn plaats klikt.
37
2. Opstarten/Basisbediening
Openen van de monitor
Op het moment van aankoop van deze camera bevindt de monitor zich in de camera body.
Haal de monitor tevoorschijn zoals hieronder getoond wordt.
1 Open de monitor. (Maximum 180o)
2 Deze kan 180o vooruit gedraaid worden.
3 De monitor terugzetten in zijn originele positie.
Let bij het draaien van de monitor op dat u niet te veel kracht uitoefent. Daardoor kan
schade berokkend worden.
Opnames bij ongeacht welke hoek
De monitor kan naar goeddunken gedraaid worden. Dit is handig want het stelt u in staat
om opnames onder verschillende hoeken te nemen, door eenvoudig de monitor af te
stellen.
Foto’s maken onder een hoge hoek Foto's maken onder een lage hoek
Als de monitor niet gebruikt wordt, wordt aangeraden hem te sluiten met naar binnen gekeerd
scherm, om vuil en krassen te voorkomen.
2. Opstarten/Basisbediening
38
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
1
Zet het toestel aan.
Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld,
overgaan op stap
4.
2
Op [MENU/SET] drukken.
3
Druk op 3/4 om de taal te selecteren en
druk op [MENU/SET].
4
Op [MENU/SET] drukken.
5
Druk op 2/1 om de items te selecteren (jaar,
maand, dag, uur, minuten) en druk op 3/4 om
ze in te stellen.
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied
Instelling van weergavevolgorde en formaat
tijdweergave.
Om het instelscherm voor de volgorde/tijd weer te
geven, selecteert u [Indeling] en drukt u vervolgens op
[MENU/SET].
6
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
39
2. Opstarten/Basisbediening
7
Wanneer [De klokinstelling is voltooid.] weergegeven wordt, druk dan
op [MENU/SET].
8
Wanneer [Gelieve de thuiszone instellen] weergegeven wordt, druk
dan op [MENU/SET].
9
Druk op 2/1 om de thuiszone te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/SET].
De klok opnieuw afstellen
De klok kan opnieuw ingesteld worden, zoals getoond wordt in de stappen 5 en 6 op P38.
De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde
klokbatterij zelfs zonder de batterij.
(De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij
op te laden.)
> [Set-up] > [Klokinst.]
Om de correcte datum op de foto's aan te brengen, moet vóór de opname de klok ingesteld
worden.
Anders zal de correcte datum niet op de foto's gezet worden wanneer u een fotostudio
opdracht geeft foto's af te drukken, of zult u niet in staat zijn zelf de correcte datum op de
foto's te zetten.
MENU
2. Opstarten/Basisbediening
40
Basisbediening
Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw
benen een beetje spreiden.
• Het AF Assist-lampje
A
of de microfoon
B
niet afdekken met uw vingers of andere voorwerpen.
Wanneer u foto's maakt, zorg er dan voor dat u stabiel staat en u niet tegen iemand of iets
anders in de nabijheid kan botsen.
Spoort de richting van de camera op (Richtingsdetectiefunctie)
Deze functie spoort de verticale richting op wanneer u
opneemt met de camera verticaal gericht.
Wanneer u de opname afspeelt, wordt de opname
automatisch afgebeeld in verticale richting.
(Alleen beschikbaar wanneer [Scherm roteren] ingesteld is
op [ON].)
Als het toestel verticaal gehouden wordt en aanzienlijk omhoog
of omlaag gekanteld wordt voor het opnemen, kan het zijn dat de Richtingdetectiefunctie niet
correct werkt.
Films, 6K/4K-burst-bestanden en foto's die gemaakt zijn met de Post Focus-functie kunnen niet
verticaal weergegeven worden.
Zet de AAN/UIT-schakelaar van de camera op [ ].
Als de AAN/UIT-schakelaar van de camera losgelaten wordt, keert
hij terug naar de [ON]-positie en zal de achtergrondverlichting van
de status-LCD na ongeveer 5 seconden uitgeschakeld worden.
Om de achtergrondverlichting van het status-LCD onmiddellijk
uit te schakelen zet u de AAN/UIT-schakelaar van de camera
opnieuw op [ ].
Als u de opname start terwijl de achtergrondverlichting van het status-LCD ingeschakeld is, zal
die uitgeschakeld worden.
De achtergrondverlichting van het status-LCD kan niet ingeschakeld worden wanneer u bewegende
beelden opneemt of bij het gebruik van [6K/4K-voorburst] of [Pre-Burst Opname] in [6K/4K-FOTO].
Tips om mooie opnamen te maken
Schakelt de achtergrondverlichting van het status-LCD in

41
2. Opstarten/Basisbediening
Draai aan de dioptrie-draaiknop.
Draai eraan tot u de lettertekens die in de zoeker weergegeven
worden duidelijk kunt zien.
Druk op [LVF].
A [LVF]-knop
B Oogsensor
¢ Als [Oogsensor AF] in het [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.])-menu op [ON] gezet is, zal de
camera automatisch het brandpunt bijstellen als de oogsensor geactiveerd wordt. De
camera maakt geen beep-geluid wanneer de scherpstelling bereikt wordt met [Oogsensor
AF].
Opmerkingen over automatisch schakelen tussen zoeker/monitor
Breng uw oog of een voorwerp tot vlakbij de zoeker om automatisch naar de
zoekerweergave te schakelen met gebruik van de oogsensor.
Om het batterijverbruik te beperken, zet u [Batt. Besparende LVF-Opn.] op [Besparing] (P223).
De oogsensor werkt mogelijk niet goed afhankelijk van de vorm van uw brillenglazen, de
manier waarop u de camera vasthoudt of fel licht rondom het oculair. Druk in dat geval op [LVF]
om de weergave om te schakelen.
Tijdens afspelen van film of een diavoorstelling, schakelt de camera niet automatisch de
display naar de Zoeker met de oogsensor.
De oogsensor werkt niet afhankelijk van de hoek van de monitor.
Gebruik van de zoeker
Diopter afstellen
Schakelen tussen Monitor/Zoeker
Automatisch schakelen
tussen zoeker/monitor
¢
Weergave zoeker
¢
Weergave monitor
ョㄏピ
2. Opstarten/Basisbediening
42
Druk op [V.MODE].
De vergrotingsfactoren waartussen geschakeld kan worden,
verschillen van elkaar afhankelijk van de instelling [LVF/
Monitorweerg. Ingest.] in het [Voorkeuze] ([Scherm / Display])
menu.
[ ] (zoekerstijl): Twee niveaus
[ ] (monitorstijl): Drie niveaus
De sluiterknop werkt in twee stappen.
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te
stellen.
A Lensopening
B Sluitertijd
C Aanduiding scherpstelling
De diafragmawaarde en de sluitersnelheid worden
weergegeven.
(Het zal rood knipperen als de correcte belichting niet bereikt
wordt, tenzij de flitser ingesteld is.)
Is het onderwerp eenmaal scherp gesteld, dan wordt de
aanduiding voor de scherpstelling weergegeven. (is het
onderwerp niet scherp gesteld, dan knippert deze aanduiding.)
Druk de ontspanknop helemaal in (verder indrukken), en
maak het beeld.
De weergegeven vergroting van de zoeker veranderen
Sluiterknop (foto's maken)
Er kunnen geen foto's gemaakt worden zolang niet scherp gesteld wordt, als [Prio.
focus/ontspan] op [FOCUS] gezet is.
Zelfs als u tijdens de bediening van het menu of het afspelen van beelden de sluiterknop tot
halverwege indrukt, kunt u de camera onmiddellijk gereed maken voor de opname.
60
60
602.8
2.8
2.8
43
2. Opstarten/Basisbediening
Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te
drukken.
Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
Stop het opnemen door weer op de bewegend
beeldknop te drukken.
Druk op de vergrendelknop 1 van de
modusknop, om de vergrendeling vrij te
geven.
De knop wordt vergrendeld als de
vergrendelknop van de modusknop ingedrukt
wordt.
Draai aan modusknop 2 en stel de
opnamemodus in.
Filmknop (films opnemen)
Modusknop (voor selectie van een opnamemodus)
Intelligent Auto modus (P65)
Intelligent Auto Plus modus (P66)
Programma AE-modus (P71)
Lensopening-Prioriteit AE-modus (P74)
Sluiter-Prioriteit AE-modus (P74)
Handmatige Belichtingsmodus (P75)
Creatieve Videomodus (P171)
Voorkeuzemode (P85)
Creative Control modus (P79)
2. Opstarten/Basisbediening
44
Draaien:
De selectie van items of de instelling van waarden wordt uitgevoerd tijdens de
diverse instellingen.
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de bediening van de modusknop op de voorkant/achterkant
als volgt:
Stelt u in staat de lensopening, de sluitertijd en andere instellingen uit te voeren als u zich
in de ///-modussen bevindt.
Modusknop op de voorkant/Modusknop op de achterkant
bijv. terwijl u de modusknop op de
voorkant naar links of rechts draait
bijv. terwijl u de modusknop op de
achterkant naar links of rechts draait
Modusknop Modusknop op de voorkant Modusknop op de achterkant
programmawisseling programmawisseling
Lensopeningwaarde Lensopeningwaarde
Sluitertijd Sluitertijd
Lensopeningwaarde Sluitertijd
45
2. Opstarten/Basisbediening
Tijdelijk veranderen van de items die aan de modusknoppen op de voor-/
achterkant toegekend zijn ([Dialwerking])
1 Stel een functieknop in op [Dialwerking]. (P60)
2 Druk op de functieknop.
Er zal een gids weergegeven worden die de items toont
die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/achterkant
toegekend zijn.
Als geen handelingen verricht worden, zal de gids binnen
enkele seconden verdwijnen.
3 Draai aan de modusknoppen op de voor-/achterkant
terwijl de gids weergegeven wordt.
4 Druk op [MENU/SET] en stel in.
U kunt deze stap ook uitvoeren door een van onderstaande handelingen te verrichten.
Druk de sluiterknop tot halverwege in
Druk op de functieknop
U kunt de items die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/achterkant toegekend moeten
worden, instellen in [Instelling dialwerking] in [Instellingen wieltje] in het [Voorkeuze]
([Bediening])-menu. (P47)
989898
0
ISOISOISOISO
WBWBWBWB
AWBc
AWBc
WB
WBWBWB
WBWBWBWBWBWBWB
AWB
AWB
ISOISOISOISO
2. Opstarten/Basisbediening
46
Draaien:
Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit.
De werking van de rotatie van de bedieningsknop wordt
verderop in deze gebruiksaanwijzing getoond.
Voorbeeld: als u de bedieningsknop naar links of naar rechts
draait:
Instellen van de werkwijzen van de instelknop
Bedieningsknop
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Instellingen wieltje]
[Wieltje toewijzen (F/SS)]
Kent de bediening van de lensopeningwaarde en de sluitertijd
toe in de handmatige belichtingsmodus.
[F SS]:
Kent de lensopeningwaarde toe aan de modusknop op de
voorkant en de sluitertijd aan de modusknop op de achterkant.
[SS F]:
Kent de sluitertijd toe aan de modusknop op de voorkant en de
lensopeningwaarde aan de modusknop op de achterkant.
[Draairichting (F/SS)]
Verandert de rotatierichting van de modusknoppen voor het
instellen van de lensopeningwaarde en de sluitertijd.
[]/[]
[Opdracht bed. draaiknop]
Het stelt het item in dat aan de bedieningsknop toegekend
moet worden terwijl het opnamescherm weergegeven wordt.
[] ([Koptelefoonvolume])/
[/] ([Belichting/Diafragma])
¢ 1
/
[] ([Belichtingscomp.] )/[] ([Gevoeligheid])/
[] ([Formaat focus kader])
¢ 2
¢1 Een functie die de lensopeningwaarde instelt, wordt
toegekend terwijl de camera op de Handmatige
Belichtingsmodus gezet is. Als het op een andere modus
gezet is dan de Handmatige Belichtingsmodus, wordt een
functie toegekend die de belichting compenseert.
¢2 Als de Auto Focusmodus op [š], [ ], [ ] of [Ø] gezet
is, wordt een functie toegekend die de grootte van de
AF-zone aanpast. Als de Auto Focusmodus op [ ] gezet
is, of Manuele Focus gebruikt wordt, wordt een functie
toegekend die de vergrotingsfactor van het
assistentiescherm verandert.
MENU
47
2. Opstarten/Basisbediening
Op de cursorknop drukken:
Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit.
Op [MENU/SET] drukken:
De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd.
Deze gebruiksaanwijzing geeft de op-, neer-, links- en
rechtsbeweging van de cursorknop weer als 3/4/2/1.
[Belichtingscomp.]
Kent de belichtingscompensatie toe aan de modusknop op de
voorkant of aan de modusknop op de achterkant, zodat deze
onmiddellijk bijgesteld kan worden.
[] (Modusknop op de voorkant)/[ ] (Modusknop op de
achterkant)/[OFF]
[Instelling dialwerking]
Stelt de items in die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/
achterkant toegekend moeten worden wanneer u op de
functieknop drukt waaraan [Dialwerking] toegekend is.
[] ([Dialwerking])/[ ] ([Dialwerking])
De volgende items kunnen ingesteld worden.
[Fotostijl]
[Filtereffect]
–[Aspectratio]
[AF mode]
–[6K/4K-FOTO]
[Schaduw markeren]
– [Int.dynamiek]
[I.resolutie]
– [Flitserfunctie]
– [Flitser instel.]
[Gevoeligheid]
[Witbalans]
[Schaduw markeren] maakt gebruik van de twee
draaiknoppen.
Cursorknoppen/[MENU/SET] knop
2. Opstarten/Basisbediening
48
De te gebruiken functie veranderen terwijl het opnamescherm weergegeven
wordt
U kunt naar de camera-instelling schakelen die de toegekende functie inschakelt.
U kunt de items instellen die aan de functiehendel toegekend moeten worden in [Instelling
Fn-schakelaar] in het [Voorkeuze] ([Bediening]) menu. (P63)
Verander de positie van de functiehendel.
Joystick
De joystick verstrekt dezelfde functies als de
cursorsknoppen/[MENU/SET]-knop.
Bewegen:
Voert de selectie van items of de instelling van
waarden, enz., uit.
Indrukken:
De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd.
In deze gebruiksaanwijzing worden de bewegingen
omhoog, omlaag, naar links en naar rechts van de
joystick uitgedrukt als 3/4/2/1.
Bewegen Indrukken
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Instelling Joystick]
[D.FOCUS Movement]
Stelt u in staat de weergegeven posities van de AF-zone en van MF
Assist te verplaatsen. (P100, 103)
[Fn]
Maakt gebruik van een functie die toegekend is in [Fn
knopinstelling].
[MENU]
Geeft het menu weer wanneer op de joystick gedrukt wordt.
De handelingen die uitgevoerd kunnen worden door de joystick te
bewegen, zijn uitgeschakeld.
[OFF] Schakelt de joystick uit.
Functiehendel
MODE1
De gewone instelling wanneer de
toegekende functie uitgeschakeld is.
MODE2
De instelling wanneer de toegekende
functie ingeschakeld is.
De toegekende functies zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de geselecteerde
modus of het weergegeven beeldscherm.
MENU
49
2. Opstarten/Basisbediening
Druk op [DISP.].
U kunt voor de zoeker en de monitor aparte stijlen voor de weergave van het beeldscherm
selecteren.
[ ] Lay-out van de Live View zoeker-stijl (voorbeeld van de weergave van de
zoeker-stijl)
[DISP.]-knop (omschakelen van de weergegeven informatie)
In de opnamemodus
> [Voorkeuze] > [Scherm / Display] > [LVF/Monitorweerg. Ingest.]
> [LVF Weergave Ingesteld]/[Monitorweergave Ingesteld]
[](zoekerstijl)
Maakt de beelden iets kleiner zodat de compositie van de
beelden beter bekeken kan worden.
[](monitorstijl)
Vergroot de beelden, die het gehele scherm zullen vullen zodat
de details bekeken kunnen worden.
Met informatie
(gedetailleerde
informatie)
Met informatie
Met informatie
(gedetailleerde
informatie,
weergave
kantelsensor)
Met informatie
(weergave
kantelsensor)
ュリヴヱハ
MENU
98
0
AFSAFS
L
4:3
50
p
98
0
98
0
AFSAFS
L
4:3
50
p
98
0
2. Opstarten/Basisbediening
50
[ ] Lay-out van de monitor-stijl (voorbeeld van de weergave van de monitor-stijl)
¢ Als het opname-informatiescherm op de monitor weergegeven wordt, kunt u het gewenste
item aanraken en de instelling ervan rechtstreeks veranderen.
Over de weergave van de kantelsensor
Met de kantelsensor afgebeeld, is het makkelijk om de kanteling van de camera, enz. te
corrigeren.
Als er geen kanteling is, zal de kleur van het controlelampje groen worden.
Met informatie Zonder informatie
Met informatie
(weergave
kantelsensor)
Zonder informatie
(weergave van de
kantelsensor)
Uitgezet
Opname-informatie
op de monitor
¢
Met [Fn knopinstelling] in het [Voorkeuze] ([Bediening]) menu, kunt u [LVF/Scherm disp. Stijl]
aan een functieknop toekennen.
Telkens wanneer u op de toegekende functieknop drukt, zal de weergavestijl van monitor of
zoeker ([ ]/[ ]), welke van de twee op dat moment in gebruik is, veranderen.
A Horizontale richting: Kanteling naar links toe corrigeren
B Verticale richting: Corrigeren neerwaartse kanteling
Zelfs na het corrigeren van de kanteling, zou er nog steeds een fout kunnen blijven bestaan
van ongeveer n1°.
Wanneer er aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor het opnemen, zou de
weergave van de kantelsensor niet correct weergegeven kunnen worden en zou de
Richtingsdetectiefunctie niet correct kunnen werken.
989898
AFSAFS
L
4:3
0
50
p
989898
AFSAFS
L
4:3
0
50
p
98
98
AWB
0 0
0
Fn
ISO
AUTO
OFF
L
4:3
AFS
AFS

51
2. Opstarten/Basisbediening
¢1 Druk op 3/4 om tussen de volgende weergavemodussen te schakelen:
Weergave van gedetailleerde informatie
Weergave histogram
Weergave fotostijl, schaduw markeren
Weergave witbalans
Weergave lensinformatie
¢2 Dit wordt weergegeven als [Highlight] in het [Voorkeuze] ([Scherm / Display])-menu op [ON]
staat.
Sommige beeldschermen kunnen voor bepaalde bestanden die u afspeelt niet weergegeven
worden, zoals voor film of 6K/4K-burst-bestanden.
In de afspeelmodus
Met informatie
Weergave van
gedetailleerde
informatie
¢1
Zonder informatie
(weergave
highlight)
¢2
Zonder informatie
60F2.8
0
AWBAWB
1/98981/98
2
00
L
4:3
s
RGB
1/5
AFS
200
L
4:3
100-0001
AWB
STD.
ISOISO
0
F2.8
60
10:00 1.DEC.2018
2. Opstarten/Basisbediening
52
Aanraken
Aanraken en loslaten van het aanraakscherm.
Verslepen
Een beweging zonder het aanraakscherm los te laten.
Knijpen (vergroten/verkleinen)
Spreid het aanraakpaneel met twee vingers uiteen
(vergroten) of knijp het samen (verkleinen).
Aanraakpaneel (Aanraakbediening)
Raak het paneel aan met een schone, droge vinger.
Als u een in de handel verkrijgbaar beschermvel voor de monitor gebruikt, neem dan de
instructies in acht die bij het vel verstrekt worden.
(sommige beschermvellen voor monitors kunnen het zicht of de werking verslechteren.)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Het kan zijn dat het aanraakpaneel in de volgende gevallen niet normaal werkt.
Als het door een gehandschoende hand aangeraakt wordt
Als het aanraakpaneel nat is
Fn10Fn10Fn10
Fn7Fn7Fn7
Fn6Fn6Fn6
Fn8Fn8Fn8
Fn9Fn9Fn9
OFFOFFOFF
AABBB
2.0X2.0X2.0X2.0X
53
2. Opstarten/Basisbediening
Toepasbare modi:
Door het scherp te stellen onderwerp slechts aan te raken, zal het scherp gesteld worden
en wordt de foto automatisch gemaakt.
Annuleren van de Touch Shutter-functie
Raak [ ] aan.
Foto’s maken met gebruik van de aanraakfunctie
Touch shutter-functie
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [ ] aan.
De icoon zal in [ ] veranderen en het wordt mogelijk
een foto te maken met de Touch Shutter-functie.
3 Raak het scherp te stellen onderwerp aan en neem
de foto.
De foto kan gemaakt worden wanneer het brandpunt
verkregen is.
Als het afdrukken met de touch shutter mislukt, wordt de AF-zone rood en verdwijnt.
2. Opstarten/Basisbediening
54
Toepasbare modi:
U kunt de helderheid van een aangeraakte positie gemakkelijk optimaliseren. Als het
gezicht van het onderwerp donker lijkt, kunt u het scherm helderder maken
overeenkomstig de helderheid van het gezicht.
Annuleren van de Touch AE-functie
Raak [ ] aan.
[Meetfunctie] keert terug naar de oorspronkelijk instelling en de optimaliseringspositie van de
helderheid wordt geannuleerd.
Touch AE
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [ ] aan.
Het instellingenscherm voor de optimaliseringspositie van
de helderheid wordt weergegeven.
De [Meetfunctie] wordt op [ ] gezet, die uitsluitend voor
Touch AE gebruikt wordt.
3 Raak het onderwerp aan waarvoor u de helderheid
wilt optimaliseren.
Raak [Reset] aan om de positie voor de optimalisatie van
de helderheid weer naar het midden te brengen.
4 Raak [Inst.] aan.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij het gebruik van de digitale zoom
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
– Als [Touch AF] in [Touch inst.] van het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu op [AF+AE] gezet is
AE
AE
ュリヴヱハ
,QVW
5HVHW
55
2. Opstarten/Basisbediening
Menuonderdelen instellen
U kunt of de knoppen bedienen of de monitor aanraken om menu-items in te stellen.
1
Op [MENU/SET] drukken.
2
Druk op 2.
Het [Set-up]-menu bevat enkele belangrijke instellingen die op de klok en de stroom van de
camera betrekking hebben.
Controleer de instellingen van dit menu alvorens de camera te gaan gebruiken.
3
Druk op 3/4 om een menuselectie-icoon
te selecteren, zoals [ ].
U kunt de iconen voor het omschakelen van het
menu ook selecteren door aan de modusknop op de
voorkant te draaien.
/ [Intelligent auto] (P68)
Deze menu's stellen u in staat de functies in te stellen die
alleen beschikbaar zijn voor de overeenkomstige
opnamemodussen.
Deze menu's worden alleen weergegeven voor de
overeenkomstige opnamemodussen.
[Creatieve film] (P171)
[Voorkeuzemode] (P86)
[Creatieve opties] (P80)
[Opname] (P185) Dit menu stelt u in staat de foto-instellingen te maken.
[Bewegend beeld] (P203) Dit menu stelt u in staat de filminstellingen in te maken.
[Voorkeuze] (P206)
De werking van het toestel, zoals het weergeven van het
beeldscherm en de werking van de knoppen, kan naar
goeddunken ingesteld worden.
[Set-up] (P220)
Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de toon van
de werkingspiep selecteren en andere instellingen die
het gemakkelijker voor u maken om de camera te
hanteren maken.
U kunt ook de instellingen van de functies die met Wi-Fi/
Bluetooth verband houden configureren.
[Mijn Menu] (P232)
Dit menu stelt u in staat veel gebruikte menu's te
registreren.
[Afspelen] (P233)
Dit menu stelt u in staat de instellingen voor het afspelen
en bewerken van foto's te maken.
2. Opstarten/Basisbediening
56
4
Druk op [MENU/SET].
Raak een menuselectie-icoon aan, zoals [ ].
Raak het menu-onderdeel aan.
U kunt de weer te geven pagina omschakelen door de balk (A) op de rechterkant van
het scherm aan te raken.
Raak de in te stellen instelling aan.
Aanraakbediening
5
Druk op 3/4 van de cursorknop om het
menu-item te selecteren en druk op
[MENU/SET].
U kunt het menu-item ook selecteren door aan de
bedieningsknop te draaien.
U kunt ook naar het volgende scherm gaan door aan
de modusknop op de achterkant te draaien.
Aanraakbediening
Weergeven van de uitleg van menu-items.
Als u op [DISP.] drukt terwijl een menu-item of
instelling geselecteerd is, wordt een beschrijving van
het menu weergegeven.
6
Druk op 3/4 van de cursorknop om de
instelling te selecteren en druk op
[MENU/SET].
U kunt de instelling ook selecteren door aan de
bedieningsknop te draaien.
Afhankelijk van het menuitem kan het zijn dat de
instelling ervan niet verschijnt, of dat deze op een
andere manier wordt weergegeven.
Aanraakbediening
57
2. Opstarten/Basisbediening
Raak [ ] aan.
De menu-items die niet beschikbaar zijn, worden grijs
weergegeven. Als een grijs item geselecteerd wordt en u drukt
op [MENU/SET], dan wordt een bericht weergegeven dat meldt
dat het item niet ingesteld kan worden, samen met de reden
waarom het in bepaalde omstandigheden niet ingesteld kan
worden.
Sluit het menu
Druk op [ ] aan of druk de sluiterknop tot halverwege
in.
Aanraakbediening
2. Opstarten/Basisbediening
58
Snel oproepen van veelgebruikte menu's (Quick
Menu)
1
Druk op [Q.MENU] om het Snelmenu weer te
geven.
2
Draai aan de modusknop op de voorkant om
het menu-item te selecteren.
De instelling kan ook uitgevoerd worden door de
bedieningsfunctieknop te draaien.
3
Draai aan de modusknop op de achterkant
om de instelling te selecteren.
4
Druk op [Q.MENU] om het menu te verlaten
als de instelling eenmaal voltooid is.
De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de
functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt.
Opname-informatie op de monitor in [ ] (Monitorstijl)
(P49)
Selecteer het item door op de knop [Q.MENU] te drukken
en door aan de modusknop op de voorkant te draaien en
selecteer de instelling vervolgens door aan de modusknop
op de achterkant te draaien.
ョㄏビ
AFSAFS
AU
TO
602.8
AWB
L
4:3
0
50
p
AFSAFS
AU
TO
602.8
AWB
L
4:3
0
50
p
98
98
AWB
0 0
0
Fn
ISO
AUTO
OFF
L
4:3
AFSAFS
59
2. Opstarten/Basisbediening
U kunt maximaal 15 voorkeursinstellingen aan het Quick Menu toevoegen.
1 Druk op [Q.MENU] om het Quick Menu weer te geven.
2 Druk op 4 om [ ] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
3 Druk op 3/4/2/1 om het menu-item in de bovenste
rij te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
4 Druk op 2/1 om de lege ruimte op de onderste
regel te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
A Items die ingesteld kunnen worden
B Ingestelde items
U kunt het menu-item ook instellen door het van de
bovenste naar de onderste regel te verslepen.
Als er geen lege ruimte op de onderste regel is, kunt u een bestaand item vervangen door
een nieuw item door het bestaande item te selecteren.
Om de instelling te wissen, verplaatst u zich naar de onderste rij door op 4 te drukken en
vervolgens een te wissen item te selecteren waarna u op [MENU/SET] drukt.
5 Druk op [ ].
Het zal terugkeren naar het scherm van stap 2.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm te schakelen.
Aanpassen van de instellingen van het Snelmenu
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Q.MENU] > [CUSTOM]
MENU
L
4:3
AFS
1
2
345
L
4:3
AFS
2. Opstarten/Basisbediening
60
Toekennen van veelgebruikte functies aan
knoppen/hendel (functieknoppen/
functiehendel)
U kunt verschillende kenmerken, zoals opnamefuncties, aan specifieke knoppen en
iconen en aan de functiehendel toekennen.
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 3/4 om de functieknop waaraan u een
functie wilt toekennen te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Om een knop uit [Fn11] tot [Fn19] in [Instelling in
opnamemodus] te selecteren, druk dan op [DISP.] om het
beeldscherm om te schakelen.
3 Druk op 3/4 om de functie die u wilt toekennen te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Raadpleeg voor details over de functies die in [Instelling in opnamemodus] ingesteld
kunnen worden P61
Raadpleeg voor details over de functies die in [Instelling in afspeelmodus] ingesteld
kunnen worden P62
Selecteer [Terug naar standaard] om de instellingen van de default-functieknop opnieuw
in te stellen.
Sommige functies kunnen niet toegekend worden, afhankelijk van de functieknop.
Toekennen van functies aan de functieknoppen
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Fn knopinstelling]>
[Instelling in opnamemodus]/[Instelling in afspeelmodus]
Het aanraken van [Fn] op het beeldscherm met opname-informatie op de monitor (P49) stelt u
ook in staat het scherm weer te geven in stap
2.
Als u gedurende 2 seconden op een functieknop drukt (ongeacht welke van [Fn1] tot [Fn5] of
van [Fn11] tot [Fn19]), kan het scherm weergegeven worden dat weergegeven wordt in stap
3.
In sommige gevallen kan het scherm echter niet weergegeven worden, afhankelijk van de
geselecteerde modus of het op dat moment weergegeven beeldscherm.
MENU
61
2. Opstarten/Basisbediening
U kunt de toegekende functies gebruiken door tijdens de opname op een functieknop te
drukken.
De knoppen [Fn6] tot [Fn10] gebruiken
(aanraakbediening)
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [Fn6], [Fn7], [Fn8], [Fn9] of [Fn10] aan.
Functies die toegekend kunnen worden in [Instelling in opnamemodus]
¢ Instelling van de functieknoppen op het moment van aankoop.
Als fabrieksinstelling is [Uit] aan de knoppen [Fn10] tot [Fn19] toegekend.
Gebruik van de functieknoppen tijdens het opnemen
– [Wi-Fi]: [Fn6]
¢
– [Q.MENU]: [Fn2]
¢
[Video-opname]
[LVF/Scherm]: [Fn3]
¢
[LVF/Scherm disp. Stijl]
– [Vergroting AF-punt]: [Fn4]
¢
– [AF/AE LOCK]
– [AF AAN]
– [Voorvertoning]: [Fn5]
¢
– [1x drukken-AE]
– [Touch AE]
– [Niveaumeting]: [Fn8]
¢
– [Focus instellen]
[Zoombediening]
[1 opname RAW+JPG]
[Spotmeting 1 opname]
– [1 opname "6K/4K-FOTO"]
– [Vergrend. Bediening]
[Dialwerking]
– [Bestemmings SD-kaart
slot]
[Fotostijl]
[Filtereffect]
–[Aspectratio]
– [Fotoresolutie]
[Kwaliteit]
[AFS/AFF]
– [Meetfunctie]
[Burst Shot Instelling]
–[6K/4K-FOTO]
[Zelf ontsp.]
[Hoge resolutie modus]
– [Bracket]
[Schaduw markeren]
– [Int.dynamiek]
[I.resolutie]
– [Korte sluitert.]
[Post Focus]
[HDR]
[Sluitertype]
[Flitserfunctie]
[Flitser instel.]
[Draadloze Flitser instellen]
[Ex. Tele Conv.]
[Dig. zoom]
[Stabilisatie]
[I.S.-vergrendeling (Video)]:
[Fn9]
¢
[4K Live Bijsnijden]
[Filmopnamestnd]
– [Foto/film in Opname]
[Micr. instellen]
– [Mic.veld aanpassen]
[Stille modus]
[Peaking]
– [Histogram]: [Fn7]
¢
[Richtlijnen]
[Zebrapatroon]
[Zwart-wit Live View]
[Constant preview]
[Opn.gebied]
[Stapsg. zoom]
– [Zoom snelheid]
[Nachtmodus]
[Belichtingscomp.]
[Gevoeligheid]
[Witbalans]
Ieder item in [Witbalans]
Ieder item in [Fotostijl]
– [AF mode/MF]: [Fn1]
¢
– [Opn. / Terugsp. Sch.]
[Uit]
[Terug naar standaard]
Fn10Fn10Fn10
Fn7Fn7Fn7
Fn6Fn6Fn6
Fn8Fn8Fn8
OFFOFFOFF
Fn9Fn9Fn9
2. Opstarten/Basisbediening
62
U kunt een toegekende functie rechtstreeks op een geselecteerd beeld instellen door
tijdens het afspelen op de functieknop te drukken.
Voorbeeld: Wanneer [Fn1] op [Rating¿3] gezet is
1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2 Druk op [Fn1] en stel het beeld vervolgens in als
[Rating¿3].
Functies die toegekend kunnen worden in [Instelling in afspeelmodus]
De volgende functies kunnen aan de knop toegekend worden: [Fn1], [Fn3], [Fn4] of [Fn5].
¢ Instelling van de functieknoppen op het moment van aankoop.
Als fabrieksinstelling is [Uit] aan de knoppen [Fn4] of [Fn5] toegekend.
Met [Video-opname] kunt u de opname van een film starten/stoppen op dezelfde manier als
met de filmknop.
Als [Focus instellen] ingesteld is, is het mogelijk om het beeldscherm voor de instelling van of
de AF-zone of MF Assist weer te geven.
Als [1 opname RAW+JPG] ingesteld is, zullen het RAW-bestand en een fijn JPEG-beeld
slechts één keer gelijktijdig opgenomen worden. Na de opname wordt het toestel weer op de
oorspronkelijke kwaliteit gezet.
• Als [Spotmeting 1 opname] ingesteld is, zal de opname uitgevoerd worden met [Meetfunctie] slechts
één keer op [ ] (spot). Na de opname zal teruggekeerd worden naar de oorspronkelijke meetmodus
Als [1 opname "6K/4K-FOTO"] ingesteld is, wordt de opname slechts één keer in een speciale
6K/4K-fotomodus uitgevoerd. Nadat de opname voltooid is, keert de camera terug naar de
normale status.
Als [Vergrend. Bediening] ingesteld is, wordt een bepaald type bediening uitgeschakeld. Stel
het type bediening in dat uitgeschakeld moet worden, in [Instelling Vergrendeling] in het
[Voorkeuze] ([Bediening])-menu.
[Bestemmings SD-kaart slot] is alleen beschikbaar als [Dubbele SD-kaart slot functie] op
[Relay-Opname] gezet is.
Als u [Opn. / Terugsp. Sch.] toekent, kunt u tussen de opname- en afspeelmodussen schakelen.
Gebruik van de functieknoppen tijdens het afspelen
– [Wi-Fi]: [Fn1]
¢
[LVF/Scherm]: [Fn3]
¢
[Opn. / Terugsp. Sch.]
[Verander SD-kaart slot]
– [6K/4K-FOTO wg.]
– [Apart wissen]
[Beveiligen]
–[Rating¿1]
–[Rating¿2]
–[Rating¿3]
–[Rating¿4]
–[Rating¿5]
– [RAW-verwerking]
– [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan]
[Kopie]
[Nachtmodus]
[Uit]
[Terug naar standaard]
3
3
3
1/981/98
1/98
1/98
63
2. Opstarten/Basisbediening
Registreer een functie en de instelling ervan die werkzaam is als u de functiehendel (P48)
op [MODE2] zet.
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 3/4om de functie die u wilt toekennen te selecteren en druk op
[MENU/SET].
¢ Standaard instelling functiehendel
Om de instelling van de functiehendel weer op de standaard instelling te zetten, selecteer
dan [Terug naar standaard].
3 Druk op 3/4 om [Instelling van MODE 2] te selecteren en druk op [MENU/SET].
4 Druk op 3/4 om de functie-instelling te selecteren
die geselecteerd is in stap
2 en druk op [MENU/SET].
Het hier getoonde beeldscherm is een voorbeeld waarbij
[Zelf ontsp.] toegekend is om geregistreerd te worden in
combinatie met de instelling [ ].
Als u [Verander SD-kaart slot] toekent, zal een scherm weergegeven worden dat u in staat
stelt naar de af te spelen kaartsleuf te schakelen.
Als u [6K/4K-FOTO wg.] toekent, zal een scherm weergegeven worden dat u in staat stelt de
foto's te selecteren die uit een 6K/4K-burst-bestand geëxtraheerd en opgeslagen moeten
worden.
Toekennen van een functie aan de functiehendel
> [Voorkeuze] > [Bediening] >
[Instelling Fn-schakelaar] > [Functie
van Fn-schak.]
[AF mode]
[Kwaliteit]
[Fotostijl]
[Lang sl.n.red]
[Stabilisatie]
[6K/4K-FOTO (voorburst)]
[Zelf ontsp.]
[Stille modus]
¢
[Sluitertype]
– [Bracket]
– [Touch scherm]
[Touchpad AF]
[Auto review (Foto)]
[Peaking]
[Nachtmodus]
– [Voor/Achter/Bed. draaiknop Lock]
[Uit]
[Terug naar standaard]
Het toekennen van [Voor/Achter/Bed. draaiknop Lock] zal de werking van de bedieningsknop/
op voor-/achterkant, van beeldschermen zoals het opnamescherm, uitschakelen.
MENU
2. Opstarten/Basisbediening
64
Tekst Invoeren
Volg onderstaande stappen als het beeldscherm voor de invoering van tekst weergegeven
wordt.
1
Druk op 3/4/2/1 om tekst te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] om deze te
registreren.
Om hetzelfde letterteken opnieuw in te voeren, draait u
de bedieningsknop naar rechts om de cursor te
bewegen.
De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden door de cursor naar het item t
verplaatsen en op [MENU/SET] te drukken:
Er kan een maximum van 30 letters ingevoerd worden.
(Maximum van 9 letters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.])
Er kan een maximum van 15 karakters ingevoerd worden voor [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ].
(maximaal 6 karakters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.])
2
Druk op 3/4/2/1 om de cursor te verplaatsen naar [Inst.] en druk
vervolgens op [MENU/SET] om tekstinput te beëindigen.
[ ]: Schakelt de tekst tussen [A] (hoofdletters), [a] (kleine letters), [1]
(nummers) en [&] (speciale karakters)
–[]]: Spatie invoeren
[Wissen]: Karakter wissen
[ ]: Beweegt de cursor voor de invoerpositie naar links
[ ]: Beweegt de cursor voor de invoerpositie naar rechts
65
3. Opnamemodussen
Foto's maken met de automatische functie
(Intelligent Auto modus)
Opnamefunctie:
In deze modus maakt de camera de optimale instellingen voor het onderwerp en de
scène.
1
Zet de modusknop op [ ].
Op het moment van aankoop is de modus op de
Intelligent Auto Plus modus gezet.
2
Lijn het scherm uit met het onderwerp.
Als de camera de optimale scène identificeert, zal de
icoon van de scène in kwestie veranderen.
(Automatische scènedetectie)
3. Opnamemodussen
66
De camera detecteert scènes automatisch (scènedetectie)
( : Tijdens het maken van foto's, : Tijdens het maken van films)
Tegenlichtcompensatie
Bij tegenlicht ziet het onderwerp er donkerder uit en zal de camera automatisch proberen om
dit te corrigeren door de helderheid van het beeld te verhogen.
Schakelen tussen de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus
1 Selecteer het menu.
2 Op 3/4 drukken om [ ] of [ ] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
[i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro] [i-Nachtportret]
¢1
[i-Nachtl.schap]
[iHandh.
nachtop.]
¢2
[i-Voedsel] [i-Baby]
¢3
[i-Zonsonderg.] [i-Zacht licht]
¢1 Weergegeven als een externe flitser gebruikt wordt.
¢2 Alleen weergegeven als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat.
¢3 Als [Gezicht herk.] op [ON] gezet is, zal [ ] weergegeven worden
voor verjaardagen van geregistreerde gezichten die al ingesteld
waren, maar alleen wanneer het gezicht/oog van een persoon
jonger dan 3 jaar gedetecteerd wordt.
•[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de
standaardinstellingen ingesteld zijn.
Als de opname uitgevoerd wordt met de 6K/4K Photo- of de Post
Focus-functie werkt de scènedetectie op dezelfde manier als
wanneer een film opgenomen wordt.
¦
> [Intelligent auto] > [Intelligent Auto-Modus]
Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door op
het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te raken.
MENU
67
3. Opnamemodussen
De Intelligent Auto Plus modus stelt u in staat onderstaande instellingen aan te passen
terwijl de Intelligent Auto modus ook voor andere instellingen gebruikt wordt.
Auto Focus, Gezichts-/Oogdetectie en Gezichtsherkenning
De Auto Focusmodus wordt automatisch op [š] gezet. Als u het onderwerp aanraakt, zal
de AF Tracking-functie werken.
De AF Tracking-functie zal ook werken als u op [ ] drukt en de sluiterknop vervolgens tot
halverwege indrukt.
U kunt de persoon of het oog waarop scherp gesteld is niet specificeren als [š] gebruikt wordt.
Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] gezet is en een gezicht gedetecteerd
wordt dat lijkt op het geregistreerde gezicht, dan wordt [R] weergegeven op
de rechter bovenkant van [ ], [ ] en [ ].
Over de flitser
Wanneer u opnames met de flitser maakt, selecteert de camera automatisch [ ], [ ]
(AUTO/Rode-ogen-reductie), [ ] of [ ] afhankelijk van het type en de helderheid van
het onderwerp.
Scènedetectie
Gebruik een statief of gelijkaardige ondersteuning als de scènedetectie als [ ] geïdentificeerd
is.
Als de camera beoordeeld heeft dat het schudden van de camera minimaal is, wordt de
sluitertijd langzamer dan normaal.
Zorg ervoor de camera niet te bewegen wanneer u foto's maakt.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen verschillende soorten scènes voor
hetzelfde onderwerp geselecteerd worden.
Intelligent Auto Plus
modus
Intelligent Auto modus
Instellen van de
helderheid
±
Instellen van de
kleurtoon
±
Defocus Control ±
Menu's die ingesteld
kunnen worden
Veel Weinig
Raadpleeg P155 voor informatie over de externe flitser.
Wanneer [ ] of [ ] ingesteld is, is de rode-ogenverwijdering ingeschakeld.
De Sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [ ] of [ ].
3. Opnamemodussen
68
Stelt de functies in die alleen beschikbaar zijn voor de Intelligent Auto Plus modus en de
Intelligent Auto modus.
Als [ ] gedetecteerd wordt terwijl nachtelijke handheld-opnames gemaakt worden, zullen
de beelden van de nachtelijke opname met een hoge burst-snelheid gemaakt worden en
uit een enkel beeld bestaan.
Is er bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond en het onderwerp, dan worden
meerdere foto's met verschillende belichtingen opgenomen en gecombineerd voor de
creatie van één enkele foto met een rijke gradatie.
[iHDR] werkt automatisch zoals vereist wordt. [ ] wordt dan op het scherm
weergegeven.
[Intelligent auto]-menu
> [Intelligent auto]
Handheld opnames van nachtelijke scènes maken ([iHandh. nachtop.])
> [Intelligent auto] > [iHandh. nachtop.] > [ON]/[OFF]
De gezichtshoek zal iets smaller worden.
Beweeg de camera niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is.
De flitser staat vast op [Œ] (flitser geforceerd uit).
Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie ([iHDR])
> [Intelligent auto] > [iHDR] > [ON]/[OFF]
De gezichtshoek zal iets smaller worden.
Beweeg de camera niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is.
U kunt de volgende foto niet nemen, zolang de combinatie van beelden niet compleet is.
Een bewegend onderwerp kan met onnatuurlijke wazigheid opgenomen worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[iHandh. nachtop.]/[iHDR] werken niet voor de foto's die tijdens een filmopname genomen
worden.
[iHandh. nachtop.]/[iHDR] zijn in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met
de Post Focus-functie
Wanneer in de burst-modus
opgenomen wordt
Tijdens opname met de
Bracket-functie
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ]
of [ ]
Wanneer [Ex. tele conv.] in het [Opname]-menu
ingesteld is
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen
als [Automatische opname] ingesteld is)
[iHDR] is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
MENU
MENU
MENU
69
3. Opnamemodussen
Opnamefunctie:
Kleurinstelling
1 Druk op [ ].
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
kleur in te stellen.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u
opnieuw op [ ].
De instelling voor kleur zal opnieuw de fabriekswaarden
(centrumpunt) aannemen wanneer dit toestel uitgeschakeld wordt of als de camera op
een andere opnamemodus gezet wordt.
Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus
Control)
1 Druk op [ ] om het instellingenscherm van de helderheid weer te geven.
2 Druk op [Fn1] om het instellingenscherm weer te
geven.
3 Stel de wazigheid in door aan de modusknop op de
achterkant te draaien.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u op
[MENU/SET].
Druk om de instelling te annuleren op [Fn2] op het
instellingenscherm van de onscherpte.
De Auto Focusmodus is op [Ø] ingesteld.
De positie van de AF-zone kan ingesteld worden door het scherm aan te raken (de
grootte van de zone kan niet veranderd worden).
Instelling helderheid
1 Druk op [ ].
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
helderheid in te stellen.
U kunt de instelling van de belichtingsbracket aanpassen
door op 3/4 te drukken terwijl het instellingenscherm van
de helderheid weergegeven wordt. (P142)
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u opnieuw op [ ].
Fotograferen met de instellingen voor aangepaste kleur, defocus en
helderheid
A
AB
B
B
SSSSSS
FF
500 250 125 60 30
4.02.8 5.6 8.0
+3+3+1+1 +2+2 +3+3
-
5
-
5
-
4
-
4
-
3
-
3
-
2
-
2
-
1
-
100
+5+5+4+4
+1
+1
OFF
OFF
3. Opnamemodussen
70
Verander de instellingen door het aanraakscherm te gebruiken.
1 Raak [ ] aan.
2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen.
[ ]: Kleurtoon
[ ]: Defocus-niveau
[ ]: Helderheid
3 Versleep de schuifbalk om in te stellen.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u op
[MENU/SET].
Afhankelijk van de gebruikte lens kunt u een geluid uit de lens horen komen terwijl u Defocus
Control bedient. Dit is te wijten aan de lensopening en is geen storing.
Al naargelang de gebruikte lens kan het werkgeluid van Defocus Control opgenomen worden
tijdens het opnemen van een video, als deze functie gebruikt wordt.
71
3. Opnamemodussen
Foto's maken met automatisch ingestelde
lensopening en sluitertijd (Programma
AE-modus)
Opnamefunctie:
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van
het object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu
te veranderen.
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Druk de sluiterknop tot halverwege in om de
diafragmawaarde en de waarde van de
sluitersnelheid op het beeldscherm weer te
geven.
A Lensopeningwaarde
B Sluitertijd
Als de geschikte belichting niet wordt gevonden wanneer de sluiterknop tot halverwege
wordt ingedrukt, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd rood knipperend
weergegeven.
0
98
98
98
60
60
2.8
2.8
3. Opnamemodussen
72
Programmaschakeling
U kunt de van tevoren ingestelde waarde van de lensopening en de sluitertijd veranderen
zonder de belichting te veranderen. Dit wordt Programme Shift genoemd.
Het stelt u in staat om de achtergrond bijvoorbeeld waziger te maken, door de
lensopeningwaarde kleiner te maken, of om een bewegend voorwerp dynamischer op te
nemen, door de sluitertijd langzamer in te stellen
1 Druk de sluiterknop tot halverwege in om de diafragmawaarde en de waarde
van de sluitersnelheid op het beeldscherm weer te geven.
2 Voer Programme Shift uit terwijl de waarden
(ongeveer 10 seconden lang) weergegeven worden,
door aan de modusknop op de achterkant of de
modusknop op de voorkant te draaien.
A Aanduiding Programme Shift
Voer een van de volgende handelingen uit om Programme Shift te annuleren:
Schakel de camera uit.
Draai aan de modusknop op voor-/achterkant tot de aanduiding Programme Shift
verdwijnt.
De Programme Shift kan gemakkelijk geannuleerd worden door een functieknop op
[1x drukken-AE] te zetten. (P78)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Programme Shift is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Als de ISO-gevoeligheid op [ ] gezet is
2
00
0
60
60
4.0
4.0
98
98
98
SS
SS
SS
F
F
250 125 60 30 15
4.02.8 5.6 8.0
73
3. Opnamemodussen
Opnamen maken door het specificeren van
lensopening/sluitertijd
Opnamefunctie:
De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar
zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P77)
De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
Draai aan de modusknop op voor-/achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De
ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
(voorbeeld: in de
handmatige
belichtingsmodus)
A Belichtingsmeter
B Lensopeningwaarde
C Sluitertijd
Lensopening
waarde
Klein
Het wordt
gemakkelijker om de
achtergrond onscherp
te maken.
Groot
Het wordt gemakkelijk
om de scherpstelling
te handhaven tot aan
de achtergrond.
Sluitertijd
Langzaam
Het wordt
gemakkelijker om
beweging uit te
drukken.
Snel
Het wordt
gemakkelijker om de
beweging te
bevriezen.
00
+3
30305.6
SSSSSS
FF
8 15 30 60 125
5.64.02.8 8.0 11
3. Opnamemodussen
74
Als u de lensopeningwaarde instelt, zal de camera de sluitertijd voor de helderheid van het
onderwerp automatisch optimaliseren.
1 Stel de functieknop in op [ ].
2 Stel de lensopeningwaarde in door aan de
modusknop op de voorkant of op de achterkant te
draaien.
A Lensopeningwaarde
B Belichtingsmeter
Als u de sluitertijd instelt, zal de camera de lensopeningwaarde voor de helderheid van het
onderwerp automatisch optimaliseren.
1 Zet de modusknop op [ ].
2 Stel de sluitertijd in door aan de modusknop op de
voorkant of op de achterkant te draaien.
A Sluitertijd
B Belichtingsmeter
Lensopening-Prioriteit AE-modus
Als u een lens gebruikt die een ring voor de lensopening heeft, zet de positie van deze ring
dan op [A] om de instellingen van de modusknop op de voor-/achterkant te activeren. Op
posities anders dan [A] zal de instelling van de ring de prioriteit hebben.
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/250
van een seconde. (P159)
8.0
8.0
8.0
SS
SS
SS
F
F
60 30 15 8 4
8.05.64.0 11 16
250
250
SS
SS
SS
F
F
60 125 250 500 1000
2.84.05.6
75
3. Opnamemodussen
Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen.
1 Stel de functieknop in op [ ].
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
sluitertijd in te stellen en draai aan de modusknop
op de voorkant om de lensopeningwaarde in te
stellen.
A Belichtingsmeter
B Lensopeningwaarde
C Sluitertijd
D Hulp bij handmatige belichting
Optimaliseren van de ISO-gevoeligheid voor de sluitertijd en de
lensopeningwaarde
Als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is, stelt de camera de ISO-gevoeligheid
automatisch in zodat de belichting geschikt zal zijn voor de sluitertijd en de
lensopeningwaarde.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan het zijn dat geen geschikte belichting
ingesteld wordt of dat de ISO-gevoeligheid hoger wordt.
Handmatige belichtingsassistentie
De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het
weergavescherm te controleren.
Handmatige Belichtingsmodus
Sluitertijd (Sec.)
[B] (Bulb), 60 tot 1/8000 (met de mechanische sluiter)
[B] (Bulb), 60 tot 1/2000 (met de elektronische voorste gordijnsluiter)
1 tot 1/32000 (met de elektronische sluiter)
De belichting is goed.
Stel een hogere sluitertijd of een grotere openingswaarde in.
Stel een lagere sluitertijd of een kleinere openingswaarde in.
Als u een lens gebruikt die een ring voor de lensopening heeft, zet de positie van deze ring
dan op [A] om de instellingen van de modusknop op de voor-/achterkant te activeren. Op
posities anders dan [A] zal de instelling van de ring de prioriteit hebben.
Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/250
van een seconde. (P159)
00
+3
30
305.6
SS
SS
SS
F
F
8 15 30 60 125
5.64.02.8 8.0 11
000
30 30
000
33
3. Opnamemodussen
76
Over [B] (Bol)
Als u de sluitersnelheid op [B] zet, zal de sluiter openblijven terwijl de sluiterknop volledig
ingedrukt wordt (tot ongeveer 30 minuten).
De sluiter sluit als u de ontspanknop loslaat.
Gebruik deze functie als u de sluiter open wilt laten voor een lange tijd om opnamen van
vuurwerk, nachtscènes enz. te maken.
Het kan alleen gebruikt worden in de Manuele Belichtingsfunctie.
We raden aan een statief te gebruiken, dan wel de afstandsbediening van de sluiter
(DMW-RSL1: optioneel) als u foto's maakt terwijl de sluitertijd op [B] gezet is.
Wanneer u beelden maakt met de sluitertijd ingesteld op [B], kan ruis zichtbaar worden.
Om beeldruis te vermijden, raden wij aan [Lang sl.n.red] in het [Opname]-menu op
[ON] te zetten alvorens foto's te nemen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Als een opname met gebruik van de flitser gemaakt wordt (alleen als [Flits-synchro] op
[2ND] gezet is)
Opnemen in de Burst-modus (alleen als [Burst Shot Instelling] op [SH2]/[SH1]/[SH2 PRE]/
[SH1 PRE] gezet is)
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
– Bij opnames met [Hoge resolutie modus]
Tijdens opname met de Bracket-functie
Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
77
3. Opnamemodussen
Toepasbare modi:
Bevestig de effecten van de lensopening: U kunt de velddiepte (daadwerkelijk focusbereik)
controleren voordat u een foto neemt door de diafragma-lamellen te sluiten op de waarde van
de lensopening die u instelt.
Bevestig de effecten van de sluitersnelheid: De beweging kan bevestigd worden door het
huidige beeld weer te geven, dat bij die sluitersnelheid opgenomen gaat worden.
Schakel naar het bevestigingsscherm door op de
voorbeeldknop te drukken.
Eigenschappen velddiepte
¢1 Opnameomstandigheden
¢2 Voorbeeld: Als u een opname met een wazige achtergrond wilt maken enz.
¢3 Voorbeeld: Als u een opname wilt maken waarbij alles, inclusief achtergrond enz., is
scherpgesteld.
Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie)
Normaal opnamescherm
Preview-scherm effect
lensopening
Effect lensopening: ±
Effect sluitertijd: —
Preview-scherm effect
sluitertijd
Effect lensopening: ±
Effect sluitertijd: ±
¢1
Lensopeningwaarde Klein Groot
Focuslengte van de lens Tele Breed
Afstand tot het onderwerp Dichtbij Veraf
Velddiepte (effectief focusbereik) Ondiep (Smal)
¢2
Diep (Breed)
¢3
In de previewfunctie kunnen ook opnamen worden gemaakt.
Het bereik voor de controle van het sluitertijdeffect bedraagt 8 seconden tot 1/32000 seconde.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De Preview-modus is niet beschikbaar als opnames met [6K/4K-voorburst] gemaakt worden.
6OXLWHUWLMGHIIHFWDDQ
Fn5
3UHYLHZYHUODWHQ
Fn5
3. Opnamemodussen
78
Toepasbare modi:
Wanneer de belichtingsinstelling te helder of te donker is, kunt u één druk-AE gebruiken
om een geschikte belichtingsinstelling te verkrijgen.
1 Stel een functieknop in op [1x drukken-AE]. (P60)
2 (Als de belichting niet geschikt is)
Druk op de functieknop.
De belichtingsmeter wordt afgebeeld en de opening- en sluitertijd worden veranderd om
een geschikte belichting te geven.
In de volgende gevallen, kan er geen gepaste belichting ingesteld worden.
Wanneer het onderwerp extreem donker is en het niet mogelijk is voldoende belichting
te verkrijgen door de lensopening of de sluitertijd te veranderen
Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
In de preview-modus
Wanneer u een lens gebruikt die een openingsring bevat
Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting (OnPush
AE) instellen
Hoe te weten als de belichting niet geschikt is
Als de lensopeningwaarden en de sluitertijd rood knipperen wanneer de sluiterknop tot de
helft ingedrukt wordt.
Als de handmatige belichtingsassistentie (P75) anders is dan in de handmatige
belichtingsmodus.
Knippert rood
De belichting is veranderd om een
geschikte belichting te
verstrekken.
00
-
3
-
3
2
00
8000800080003.53.53.5
989898
98
98
98
2
00
0
60
602.8
SS
SS
SS
F
F
15 30 60 125 250
2.8 4.0 5.6
79
3. Opnamemodussen
Foto's maken met verschillende beeldeffecten
(Creative Control modus)
Opnamefunctie:
U kunt de effecten die u wilt toevoegen instellen door de voorbeeldbeelden te selecteren
en deze op het scherm na te kijken.
1
Stel de functieknop in op [ ].
2
Druk op 3/4 om de beeldeffecten (filters) te
selecteren.
A Weergave voorvertoning
U kunt de beeldeffecten (filters) ook selecteren door de
voorbeeldbeelden aan te raken.
3
Op [MENU/SET] drukken.
Weergave van de beschrijving van ieder beeldeffect
Druk op [DISP.] terwijl het scherm voor de selectie van het beeldeffect weergegeven
wordt.
Wanneer het op weergave van de gids ingesteld is, wordt een uitleg van ieder beeldeffect
weergegeven.
Het is ook mogelijk om het
selectiescherm weer te geven door
op het opnamescherm de icoon van
de opnamemodus aan te raken.
Normale weergave Gidsweergave Lijstweergave
Witbalans zal vastgesteld zijn op [AWB] en [Gevoeligheid] zal vastgesteld zijn op [AUTO].
Afhankelijk van het beeldeffect kan het opnamescherm er uitzien alsof frames ontbreken.
1/8
EXPS
EXPS
1/8
1/8
3. Opnamemodussen
80
[Creatieve opties]-menu
Stelt de functies in die alleen beschikbaar zijn voor de Creative Control modus.
> [Creatieve opties]
[Filtereffect] Geeft het selectiescherm van het beeldeffect (filter) weer.
[Gelijktijdig zond.
filter]
Stelt u in staat de camera in te stellen voor het gelijktijdig met en zonder
beeldeffect maken van een foto.
Soorten beeldeffecten
[Expressief] [Retro] [Vroeger]
[Overbelichting] [Donker] [Sepia]
[Zwart-wit] [Dynamisch zwart/
wit]
[Ruw zwart-wit]
[Zacht zwart-wit] [Expressieve
indruk]
[Hoge dynamiek]
[Kruisproces]
[Speelgoedcam.effect]
[Speelgoedcamera
levendig]
[Bleach bypass] [Miniatuureffect] [Zachte focus]
[Fantasie] [Sterfilter] [Kleuraccent]
[Zonneschijn]
MENU
81
3. Opnamemodussen
Instelling van het type defocus ([Miniatuureffect])
1 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven.
Het instellingenscherm kan ook weergegeven worden door het in volgorde aanraken van
[ ] en van [ ].
2 Druk op 3/4 of 2/1 om het in-focus gedeelte te
verplaatsen.
U kunt het in-focus gedeelte ook bewegen door het
scherm van het opnamescherm aan te raken.
Raak voor het instellen van de opnamerichting
(defocus-richting) [ ] aan.
3 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
grootte van het in-focus gedeelte te veranderen.
Het gedeelte kan ook vergroot/verkleind worden door dit op het scherm samen te knijpen/
te spreiden.
Druk op [DISP.] om de instelling van het in-focus gedeelte op de fabrieksinstelling te
resetten.
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Stel de kleur in die u overlaat ([Kleuraccent])
1 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven.
Het instellingenscherm kan ook weergegeven worden door het in volgorde aanraken van
[ ] en van [ ].
2 Selecteer de over te laten kleur door het kader te
bewegen met 3/4/2/1.
U kunt de kleur die u wenst over te laten ook selecteren
door het scherm aan te raken.
Druk op [DISP.] om het frame weer naar het midden te
brengen.
3 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Er wordt geen geluid opgenomen in video's.
Ongeveer 1/8 van de tijdsduur wordt opgenomen.
(Als u gedurende 8 minuten opneemt, zal de daaruit volgende video-opname ongeveer
1 minuut lang zijn.)
De weergegeven beschikbare opnametijd is ongeveer 8 keer.
Afhankelijk van de snelheid van de frame-snelheid van de film kunnen de opnametijd van de
film en de beschikbare opnametijd van bovenstaande waarden afwijken.
Als de opname van bewegende beelden na korte tijd eindigt, kan het zijn dat de camera nog
even doorgaat met opnemen.
Afhankelijk van het onderwerp kan het zijn dat de ingestelde kleur niet overgelaten wordt.
3. Opnamemodussen
82
Instelling van de positie en de grootte van de lichtbron ([Zonneschijn])
1 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven.
Het instellingenscherm kan ook weergegeven worden door het in volgorde aanraken van
[ ] en van [ ].
2 Druk op 3/4/2/1 om de middelste positie van de lichtbron te bewegen.
De positie van de lichtbron kan ook bewogen worden door het scherm aan te raken.
3 U kunt de grootte van de lichtbron ook regelen door
aan de modusknop op de achterkant te draaien.
De weergave kan ook vergroot/verkleind worden door deze op het scherm samen te
knijpen/te spreiden.
Druk op [DISP.] om de instelling van de lichtbron op de fabrieksinstelling te resetten.
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
1 Druk op [ ].
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om in te
stellen.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u
opnieuw op [ ].
Punt waarop het midden van de lichtbron
geplaatst kan worden
Er kan een natuurlijker aanblik gecreëerd worden door
het midden van de lichtbron buiten het beeld te
plaatsen.
Pas het effect aan om het overeen te doen komen met uw preferenties
Beeldeffect Items die ingesteld kunnen worden
[Expressief] Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Popkleuren
[Retro] Kleur Geelachtige tint Roodachtige tint
[Vroeger] Contrast Laag contrast Hoog contrast
[Overbelichting] Kleur Roze-achtige tint
Aquamarijn-achtige
tint
[Donker] Kleur Roodachtige tint Blauwachtige tint
[Sepia] Contrast Laag contrast Hoog contrast
83
3. Opnamemodussen
Beeldeffect Items die ingesteld kunnen worden
[Zwart-wit] Kleur Geelachtige tint Blauwachtige tint
[Dynamisch zwart/
wit]
Contrast Laag contrast Hoog contrast
[Ruw zwart-wit] Zanderigheid Minder zanderig Zanderiger
[Zacht zwart-wit] Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus
[Expressieve
indruk]
Frisheid Zwart-wit Popkleuren
[Hoge dynamiek] Frisheid Zwart-wit Popkleuren
[Kruisproces] Kleur
Groenachtige tint/Blauwachtige tint/Geelachtige
tint/Roodachtige tint
[Speelgoedcam.effect]
Kleur Oranje-achtige tint Blauwachtige tint
[Speelgoedcamera
levendig]
Zone met afgenomen
helderheid aan de
randen
Klein Groot
[Bleach bypass] Contrast Laag contrast Hoog contrast
[Miniatuureffect] Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Popkleuren
[Zachte focus] Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus
[Fantasie] Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Popkleuren
[Sterfilter]
Lengte van de lichtstralen
Kort Lang
Aantal lichtstralen
Kleiner Groter
Hoek van de lichtstralen
Draai naar links Draai naar rechts
[Kleuraccent]
Hoeveelheid
overgelaten kleur
Kleine hoeveelheid
kleur
Grote hoeveelheid
kleur
[Zonneschijn] Kleur
Geelachtige tint/Roodachtige tint/Blauwachtige
tint/Witachtige tint
3. Opnamemodussen
84
1 Druk op [ ] om het instellingenscherm van de
helderheid weer te geven.
2 Druk op [Fn1] om het instellingenscherm weer te
geven.
3 Draai aan de modusknop op de achterkant om in te
stellen.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u op
[MENU/SET].
Druk om de instelling te annuleren op [Fn2] op het instellingenscherm van de onscherpte.
1 Druk op [ ].
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om in te
stellen.
U kunt de instelling van de belichtingsbracket aanpassen
door op 3/4 te drukken terwijl het instellingenscherm van
de helderheid weergegeven wordt. (P142)
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u
opnieuw op [ ].
Verander de instellingen door het aanraakpaneel te gebruiken
1 Raak [ ] aan.
2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen.
[ ]: Stelt een beeldeffect af
[ ]: Defocus-niveau
[ ]: Helderheid
3 Versleep de schuifbalk om in te stellen.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u op
[MENU/SET].
Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Instelling helderheid
SS
SS
SS
F
F
500 250 125 60 30
4.02.8 5.6 8.0
+3+3+1+1 +2+2 +3+3
-
5
-
5
-
4
-
4
-
3
-
3
-
2
-
2
-
1
-
100
+5+5+4+4
+1
+1
OFF
OFF
EXPS
EXPS
85
3. Opnamemodussen
Registreren van uw favoriete instellingen
(Voorkeuzemode)
Opnamefunctie:
Er kunnen 5 reeksen huidige camera-instellingen geregistreerd worden met gebruik van
[Geh voorkeursinst.]. ( , , , , )
Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de
standaard instellingen.
Voorbereiding:
Stel van tevoren de opnamemodus in die u wenst te bewaren en selecteer de gewenste
menu-instellingen op het toestel.
U kunt tot drie voorkeurinstellingen op van de modusknop registreren.
De volgende menu-items zijn niet als klantinstellingen geregistreerd.
Registratie van eigen menu-instellingen (registratie van
klantinstellingen)
> [Set-up] > [Geh voorkeursinst.] >
Voorkeurinstelling waar u de instellingen wilt registreren
Menu [Voorkeuze] Menu [Set-up]
[Menugids]
Gegevens geregistreerd met [Gezicht
herk.]
De [Profiel instellen]-instelling
Alle menu's (Uitgezonderd [Nachtmodus])
Menu [Afspelen]
[Scherm roteren]
[Foto's sorteren]
[Wissen bevestigen]
MENU
3. Opnamemodussen
86
Stel de modusknop in op [ ], [ ] of [ ].
De overeenkomstige voorkeurinstelling zal opgeroepen worden. Als u de modusknop op [ ]
zet, zal de voorkeurinstelling die u de laatste keer gebruikt heeft opgeroepen worden.
Om een klantinstelling te veranderen in het[ ] ([Voorkeuzemode]-menu)
1 Stel de functieknop in op [ ].
2 Selecteer het menu.
3 Druk op 3/4 om de standaardinstelling te selecteren die u wilt gebruiken en
druk vervolgens op [MENU/SET].
De bewaring van de geselecteerde custom-instellingen wordt op
het scherm weergegeven.
De geregistreerde inhoud veranderen
De geregistreerde inhoud zal niet veranderen als de menu-instelling tijdelijk veranderd is
terwijl de modusknop op , of gezet is. Om de geregistreerde instellingen te
veranderen, schrijft u over de geregistreerde inhoud heen met gebruik van [Geh
voorkeursinst.] in het [Set-up]-menu.
Oproepen van een geregistreerde reeks standaard instellingen
> [Voorkeuzemode]
Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door op
het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te raken.
MENU
C3-1C 3-1C3-1
C3-1C3-1C3-1
87
4. Instellingen van focus, helderheid
(belichting) en kleurtoon
Automatisch instellen van het brandpunt
1
Zet de hendel van de focusmodus op [AFS/
AFF] of [AFC].
De Focusmodus zal ingesteld worden. (P89)
2
Druk op [ ].
3
Druk op 2/1 om de AF-modus te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/SET].
De Auto Focusmodus zal ingesteld worden. (P92)
4
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
Auto Focus zal geactiveerd worden.
De brandpuntaanduiding wordt als [ ] in een donkere omgeving weergegeven en het
scherpstellen kan langer duren dan normaal.
Als de camera sterren in de nachthemel detecteert na de weergave van [ ], zal
Starlight AF geactiveerd worden. Als de scherpstelling verkregen wordt, zullen de
focusaanduiding [ ] en de scherp gestelde AF-zones weergegeven worden. (Starlight
AF kan geen detectie op de randen van het beeldscherm uitvoeren)
Focus
Wanneer er
scherpgesteld is op het
object
Wanneer er niet
scherpgesteld is op het
object
Aanduiding voor de
scherpstelling A
Aan Knippert
AF-zone B Groen
Geluid Biept 2 keer
ョㄏヒ
LOW
LOW
STAR
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
88
Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van het
brandpunt verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in.
Onderwerpen en opname-omstandigheden waarbij het scherpstellen moeilijk
is
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder
contrast.
Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen.
Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet.
Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt
van zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij.
89
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Instelling van de Focusmodus (AFS/AFF/AFC)
Toepasbare modi:
De methode wordt ingesteld om scherp te stellen als de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
Stel de hendel van de focusmodus in.
Onderdeel Scène (aanbevolen)
[AFS/
AFF]
[AFS]
Onderwerp staat
stil
(Landschaps-,
verjaardagsfoto,
enz.)
“AFS” is een afkorting van “Auto
Focus Single”.
De scherpstelling blijft vergrendeld
terwijl de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt blijft, zodat u
in staat gesteld wordt verschillende composities op te
nemen.
[AFF]
Beweging kan niet
voorzien worden
(Kinderen,
huisdieren, enz.)
“AFF” is een afkorting van “Auto
Focus Flexible”.
Als het onderwerp beweegt terwijl
de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt, wordt de focus
automatisch opnieuw gecorrigeerd om overeen te
komen met de beweging van het onderwerp.
U kunt de instelling omschakelen met [AFS/AFF] in het [Opname]/
[Bewegend beeld]-menu.
[AFC]
Het onderwerp
beweegt
(Sport, treinen,
enz.)
“AFC” is een afkorting van “Auto
Focus Continuous”.
In deze modus wordt het
scherpstellen, terwijl de
ontspanknop tot de helft ingedrukt
gehouden wordt, constant uitgevoerd om overeen te
komen met de beweging van het onderwerp.
[MF] Stel handmatig scherp. (P103)
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
90
Toepasbare modi:
Dit item werkt alleen als de focusmodus op [AFF] of [AFC] gezet is.
Wanneer u opneemt met gebruik van [AFF], [AFC]
Wanneer het onderwerp beweegt, wordt het scherpstellen uitgevoerd door de positie van het
onderwerp te voorspellen op het moment van opname. (Bewegingsvoorspelling)
Het kan enige tijd duren om scherp te stellen als u het zoomhendeltje van Wide naar Tele zet
of plotseling van een onderwerp dat ver weg is op een onderwerp dichtbij scherpstelt.
Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen.
De instellingen van de Focusmodus van [AFF] en [AFC] werken in de volgende situaties op
dezelfde manier als [AFS]:
Creatieve Videomodus
Tijdens opnames met [6K/4K-burst (S/S)]
In situaties met weinig licht
[AFF] is niet beschikbaar als 6K/4K-foto's gemaakt worden. [Continu AF] werkt tijdens de
opname.
De instelling van de Focusmodus kan niet veranderd worden als de opname met de Post
Focus-functie uitgevoerd wordt.
Als opnames gemaakt worden in [Hoge resolutie modus] verandert de Focusmodus [AFF] of
[AFC] in [AFS].
Verpersoonlijking van de werkinstellingen van Auto Focus voor het
maken van foto's
> [Opname] > [AF Aang. Inst.(Foto)]
[Instelnaam1] Dit is een basisinstelling met een algemeen doel.
[Instelnaam2]
Dit is een instelling die geschikt is voor scènes waarin het onderwerp met
constante snelheid in slechts één richting beweegt.
[Instelnaam3]
Dit is een instelling die geschikt is voor scènes waarin het onderwerp in
willekeurige richtingen beweegt en waarschijnlijk obstakels in het beeld
zullen verschijnen.
[Instelnaam4]
Dit is een instelling die geschikt is voor scènes waarin de snelheid van het
onderwerp aanzienlijk verandert.
MENU
91
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Aanpassen van de Persoonlijke AF-instellingen
1 Druk op 2/1 om de persoonlijke AF-instelling te
selecteren.
2 Druk op 3/4 om de items te selecteren en druk
vervolgens op 2/1 om deze bij te stellen.
Om de standaardinstellingen te resetten, drukt u op
[DISP.].
3 Op [MENU/SET] drukken.
[AF-Gevoeligheid]
r
Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, past
de camera het brandpunt onmiddellijk opnieuw aan. U kunt
verschillende onderwerpen achter elkaar scherp stellen.
s
Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, wacht
de camera even alvorens het brandpunt opnieuw aan te
passen. Dit stelt u in staat te voorkomen dat het brandpunt
per ongeluk opnieuw aangepast wordt wanneer bijvoorbeeld
een bewegend onderwerp het beeld passeert.
[AF-Geb.
Verander. Gevoel.]
r
Als het onderwerp zich uit de AF-zone verplaatst, schakelt de
camera onmiddellijk naar een andere AF-zone, of verplaatst
de AF-zone, om het onderwerp scherp gesteld te houden.
s
De camera schakelt naar een andere AF-zone, en verplaatst
de AF-zone met een geleidelijke snelheid. De effecten die
veroorzaakt worden door een kleine beweging van het
onderwerp, of door obstakels tegenover de camera, zullen
geminimaliseerd worden.
[Voorsp.
bewegend object]
0
Dit is geschikt voor stilstaande onderwerpen. De effecten die
veroorzaakt worden door een kleine beweging van het
onderwerp, of door obstakels tegenover de camera, zullen
geminimaliseerd worden.
1 Deze zijn geschikt voor een onderwerp waarvan de
bewegingssnelheid verandert. U kunt voorkomen dat een
onderwerp, door een plotse beweging ervan, niet meer
scherp gesteld is.
2
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij 6K/4K-foto-opnames
– Bij opnames met [Hoge resolutie modus]
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
92
Instelling van de Auto Focusmodus
Toepasbare modi:
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de
posities en het aantal te selecteren onderwerpen past.
Druk op [ ].
([Gezicht/ogen
detecteren])
Het gezicht, de ogen en het lichaam van een persoon (het gehele
lichaam of de bovenste helft van het lichaam) worden automatisch
gedetecteerd.
Als de camera het gezicht (A, B) of
het lichaam (C) van een persoon
detecteert, wordt een AF-zone op de
gedetecteerde persoon weergegeven.
Geel:
Dit is de AF-zone die voor de persoon
scherp gesteld moet worden. De
camera selecteert de persoon
automatisch.
Wit:
Dit zijn de AF-zones voor andere mensen dan de persoon, die scherp
gesteld moeten worden. Dit type AF-zone wordt weergegeven als
meer dan één persoon gedetecteerd is.
Als het gezicht of de ogen van een persoon gedetecteerd worden,
wordt scherp gesteld op het oog dat zich het dichtst bij de camera
bevindt.
¢
¢ De belichting zal aangepast worden aan het gezicht. (Als
[Meetfunctie] op [ ] gezet is)
Als het lichaam van een persoon gedetecteerd wordt, zal daarop
scherp gesteld worden.
De oogdetectie werkt alleen voor de ogen binnen het gele kader (A).
De camera kan de gezichten van tot 15 personen detecteren.
Om de persoon of het oog te specificeren waarop
scherp gesteld moet worden, moet een AF-zone
uitgelijnd wordt op de gewenste persoon of op het
gewenste oog. Dit kan ook eenvoudig gedaan
worden door een persoon aan te raken die met
een AF-zone aangeduid wordt. Raak om de instelling te annuleren
[] aan.
ョㄏヒ
93
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
([Tracking])
De camera blijft de scherpstelling en de belichting
automatisch aanpassen om het gespecificeerde
bewegende object te volgen. (Dynamic Tracking)
(Als [Meetfunctie] op [ ] gezet is)
Voer een van de volgende handelingen uit om het
te tracken onderwerp te vergrendelen:
Knopbediening:
Plaatst het kader van de AF Tracking D rond het
onderwerp en druk de sluiterknop tot halverwege
in.
Aanraakbediening:
Raak het onderwerp aan.
Als het niet vergrendeld wordt, zal de AF-zone rood knipperen en
verdwijnen.
De AF-zone wordt geel terwijl het onderwerp vergrendeld is (groen
terwijl de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt).
De vergrendeling wordt geannuleerd als op [MENU/SET] gedrukt
wordt of als [ ] aangeraakt wordt.
([225-zone])
Er kunnen tot 225 AF-zones scherp gesteld worden.
Dit is zelfs werkzaam als een onderwerp zich niet in
het midden van het scherm bevindt.
, enz.
([Voorkeur multi])
U kunt uit de 225 AF-zones de optimale vorm van
de AF-zone voor het onderwerp vrij instellen. (P95)
([1-zone])
Het toestel stelt scherp op het onderwerp in de
AF-zone op het scherm.
([Spot])
U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt
dat kleiner is dan [Ø].
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt zal het
scherm waarop u de scherpstelling kunt controleren
vergroot worden.
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
94
Weergeven van de positie van de AF-zone in het vergrotingsvenster (AF Point
Scope).
U kunt het vergrotingsvenster tijdelijk weergeven om de positie en de scherpstelling van
de AF-zone te controleren.
Als de [ ] of de [ ] modus gebruikt wordt, of een modus zoals [ ] ([Voorkeur multi]), zal
het middelste gedeelte van het beeldscherm in het vergrotingsvenster weergegeven worden.
Druk op [Fn4] en houd die ingedrukt terwijl het
opnamescherm weergegeven wordt.
De focusmodus zal in [AFS] veranderen.
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, zal de scherpstelling
opnieuw aangepast worden met een kleinere AF-zone.
U kunt aan de modusknop op de voorkant/achterkant draaien
om de vergrotingsfactor aan te passen.
: Vergroot/verkleint het venster met kleine stappen.
: Vergroot/verkleint het venster met grote stappen.
De positie van de AF-zone en de positie van het vergrotingsvenster kunnen niet veranderd
worden.
Instelling van de weergavemethoden van het vergrotingsvenster
> [Voorkeuze] > [Focus / Sluiter Losl.] > [Inst. vergroting
AF-punt]
[Behoud
schermvergroting]
[ON]: Toont/verbergt het vergrotingsvenster telkens wanneer op de
betreffende functieknop gedrukt wordt.
[OFF]: Toont het vergrotingsvenster wanneer op de betreffende
functieknop gedrukt wordt en die ingehouden wordt.
[PIP-scherm]
[FULL]: Toont het venster in de volledige schermmodus.
[PIP]: Toont het venster in de venstermodus.
Als de omgevingstemperatuur hoog is of AF Point Scope continu gebruikt wordt, nadat [ ]
weergegeven is, kan het vergrotingsvenster uitgeschakeld worden om de camera te
beschermen. Wacht tot de camera afkoelt.
In de venstermodus kunt u het venster ongeveer 3k tot 6k vergroten; in de volledige
beeldschermmodus kunt u het venster ongeveer 3k tot 10k vergroten.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
(alleen als [Burst Shot Instelling] op [SH2]/[SH1]/[SH2 PRE]/[SH1 PRE] gezet is)
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
– Bij opnames met [Multi-belicht.]
Bij het gebruik van de digitale zoom
MENU
95
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Instellen van de vorm van de AF-zone ([Voorkeur multi])
1 Druk op [ ].
2 Selecteer een Custom Multi icoon ([ ], enz.) en druk op 3.
3 Druk op 2/1 om een instelling te kiezen en druk
vervolgens op 4.
A De huidige vorm van de AF-zone
4 Selecteer de AF-zones.
B De geselecteerde AF-zones
Wanneer u [ ]/[ ]/[ ] selecteert
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
([Horizontaal
patroon])
Deze vorm is handig
voor het maken van
panoramafoto's of
gelijkaardige
opnames.
([Verticaal
patroon])
Deze vorm is handig
voor het opnemen van
onderwerpen zoals
gebouwen.
([Cent.
patroon])
Deze vorm is handig
als u wilt scherpstellen
op het middengebied.
//
([Klant1]/
[Klant2]/
[Klant3])
U kunt een eigen instelling selecteren.
Knopbediening
Aanraakbedie
ning
Beschrijving van de
bediening
3/4/2/1 Aanraken Beweegt de positie
//
Open-/
dichtknijpen
Verandert de grootte
[DISP.] [Reset]
Eerste keer: De
positie wordt op het
midden gereset
Tweede keer: De
grootte wordt op de
fabrieksinstelling
gereset
ヤピヤビヤヒ
ヤヒ
ヤビ
ヤピ
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
96
Wanneer u [ ]/[ ]/[ ] selecteert
Sleep uw vinger over de delen die u als AF-zones wilt
instellen.
Om de selectie van een bepaalde AF-zone te annuleren,
raakt u de zone opnieuw aan.
Druk op 3/4/2/1 om de AF-zone te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]
om hem in te stellen (te herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET] gedrukt wordt.
Druk op [DISP.] om alle selecties te annuleren.
Druk op [Fn1] om in te stellen.
De ingestelde AF-zone op [ ], [ ] of [ ] registreren
1 Druk op het scherm in stap
3 op P95 op 3.
2 Druk op 3/4 om een bestemming te selecteren waarin de instelling geregistreerd zal
worden en druk op [MENU/SET].
Beperkingen van de Auto Focusmodus
In de volgende gevallen is de AF-modus vastgezet op [Ø].
– Bij het gebruik van de digitale zoom
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
De Auto Focusmodus wordt vastgezet op [š] als [4K Live Bijsnijden] ingesteld is.
De Auto Focusmodus kan in de volgende gevallen niet ingesteld worden.
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
([Gezicht/ogen detecteren])
Als geen gezichten of menselijke lichamen gedetecteerd worden, werkt de AF-modus als [ ].
([Tracking])
In situaties waarin Tracking AF niet correct werkt wegens bepaalde opname-omstandigheden,
zoals wanneer het onderwerp klein is of in een donkere locatie, zal [Ø] uitgevoerd worden.
[ ] kan niet gebruikt worden met [Intervalopname].
In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø].
– [Sepia]/[Zwart-wit]/[Dynamisch zwart/wit]/[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/
[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus)
[Zwart-wit]/[L.Zwart-wit] ([Fotostijl])
([225-zone]), , enz. ([Voorkeur multi])
De AF-zones in het midden worden scherp gesteld tijdens 6K/4K foto-opnames of filmopnames
met gebruik van [Continu AF].
([Spot])
In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø].
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 6K/4K-foto-opnames
Deze kan in de volgende gevallen niet op [ ] gezet worden.
[AFF]/[AFC] (Focus-functie)
Aanraakbediening
Knopbediening
Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met [ ]/[ ]/[ ]
opnieuw op de fabrieksinstelling gezet worden.
ヤヒ
ヤビ
ヤピ
ヤヒ
ヤビ
ヤピ
97
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
De positie van de AF-zone specificeren
Afzonderlijke AF-zones creëren voor horizontale en verticale oriëntatie
De positie van de AF-zone op het instellingenscherm specificeren P98
De positie van de AF-zone met de joystick specificeren P100
De positie van de AF-zone met het Touch Pad specificeren P101
De positie van de AF-zone met de Touch-functie specificeren P101
> [Voorkeuze] > [Focus / Sluiter Losl.] > [Focusoversch. vr Ver./
Hor.]
[ON]
Slaat afzonderlijke posities voor horizontale en
verticale richtingen op (er zijn twee verticale
richtingen beschikbaar, links en rechts).
De volgende laatst gespecificeerde posities
zullen opgeslagen worden.
De laatste positie van de AF-zone (als [ ], [Ø] of [ ] gebruikt wordt)
De laatste weergavepositie van MF Assist
[OFF] Stelt dezelfde instelling in voor zowel de horizontale als de verticale oriëntatie.
Voordat u de AF-zone verplaatst of de grootte ervan verandert, annuleert u de Touch
Shutter-functie.
De punt-focussing kan ook verplaatst worden om bij de AF-zone te passen als de
[Meetfunctie] op [ ] gezet is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij het gebruik van de digitale zoom
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
MENU
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
98
Toepasbare modi:
Als [š], [ ], [Ø] of [ ] in de Auto Focusmodus geselecteerd is, kunt u de positie en
het formaat van de AF-zone veranderen. Met [ ] kunt u de vergrendelde positie
instellen.
1 Druk op [ ].
2 Selecteer [š], [ ], [ ] of [Ø] en druk op 4.
3 Veranderen van de positie en het formaat van de AF-zone.
Met [ ] kunt u de vergrendelde positie instellen door de positie van de AF-zone te
veranderen.
Om de persoon of het oog te specificeren waarop scherp gesteld moet worden als [š]
geselecteerd is, moet ongeacht welke van de AF-zones die op dat moment menselijke
onderwerpen aanduiden uitgelijnd worden op de gewenste persoon of op het gewenste
oog. Voor iedere positie waarin geen persoon of oog aanwezig is, zal een AF-zone
ingesteld worden die op dezelfde manier werkt als [Ø].
Druk op [MENU/SET] of raak [ ] aan om de instellingen van de AF-zone te annuleren
bij het gebruik van [š], [ ] of [ ].
¢ Deze handeling is niet beschikbaar voor [ ].
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
De positie van de AF-zone op het instellingenscherm specificeren
Wanneer u [š], [ ], [ ], [Ø] selecteert
Knopbediening Aanraakbediening Beschrijving van de bediening
3/4/2/1 Aanraken Beweegt de positie
Open-/
dichtknijpen
Verandert de grootte
(met kleine stappen als [š] of [Ø]
geselecteerd was)
¢
/ s
Verandert de grootte
(met grote stappen als [š] of [Ø] geselecteerd
was)
¢
[DISP.] [Reset]
Eerste keer: De positie wordt op het midden
gereset
Tweede keer: De grootte wordt op de
fabrieksinstelling gereset
¢
99
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
U kunt de scherpstelpositie op precieze wijze instellen door het scherm te vergroten.
1 Druk op [ ].
2 Selecteer [ ] en druk op 4.
3 Druk op 3/4/2/1 om de focuspositie in te stellen
en druk vervolgens op [MENU/SET].
4 Beweeg [+] naar de positie die scherp gesteld moet worden.
Als het beeld in de venstermodus weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot
6k vergroten; als het beeld op het volledige scherm weergegeven wordt, kunt u het beeld
ongeveer 3k tot 10k vergroten.
U kunt ook opnames maken door [ ] aan te raken.
5 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Wanneer u [ ] selecteert
Knopbediening Aanraakbediening Beschrijving van de bediening
3/4/2/1 Aanraken Beweegt [+].
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen.
s Vergroot/verkleint het scherm met grote stappen.
Schakelt naar de vergrote weergave
(venstermodus/volledig scherm).
[DISP.] [Reset] U keert terug naar het scherm van stap 3.
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
100
Toepasbare modi:
1 Selecteer het menu.
2 Geef het opnamescherm weer en beweeg de joystick
3/4/2/1 om de AF-zone te bewegen.
Om de persoon of het oog te specificeren waarop scherp
gesteld moet worden als [š] gebruikt wordt, moet
ongeacht welke van de AF-zones die op dat moment
menselijke onderwerpen aanduiden uitgelijnd worden op
de gewenste persoon of op het gewenste oog. Voor iedere
positie waarin geen persoon of oog aanwezig is, zal een AF-zone ingesteld worden die op
dezelfde manier werkt als [Ø].
U kunt de grootte van de AF-zone ook regelen door aan de modusknop op de voorkant/
achterkant te draaien.
Druk op de joystick om tussen de fabrieksinstelling van de
positie van de AF-zone en de positie die u ingesteld heeft
te schakelen.
De vergrote weergave zal verschijnen als [ ] ([Spot])
ingesteld is.
3 Druk de sluiterknop tot halverwege in om het in te
stellen.
Druk op de joystick terwijl het opnamescherm
weergegeven wordt om tussen de fabrieksinstelling van de
positie van de AF-zone en de positie die u ingesteld heeft te schakelen.
De positie van de AF-zone met de joystick specificeren
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Instelling Joystick] >
[D.FOCUS Movement]
MENU
101
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Toepasbare modi:
U kunt de AF-zone die op de zoeker weergegeven wordt
verplaatsen door de monitor aan te raken.
Druk de sluiterknop tot halverwege in om de brandpuntpositie te bepalen.
Druk vóór het bepalen van de positie op [DISP.], om de brandpuntpositie opnieuw naar het
midden te brengen.
Om de persoon of het oog te specificeren waarop scherp gesteld moet worden als de Auto
Focusmodus op [
š
] gezet is, moet ongeacht welke van de AF-zones die op dat moment menselijke
onderwerpen aanduiden, uitgelijnd worden op de gewenste persoon of op het gewenste oog.
Voor iedere positie waarin geen persoon of oog aanwezig is, zal een AF-zone ingesteld worden
die op dezelfde manier werkt als [Ø].
Om het kader van de AF-zone te wissen terwijl Auto Focus mode op [š], [ ] of [ ] gezet is,
drukt u op [MENU/SET].
Toepasbare modi:
De positie van de AF-zone met het Touch Pad specificeren
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Touch inst.] > [Touchpad AF]
[EXACT]
Verplaatst de AF-zone van de
zoeker door aanraking van de
gewenste positie op de
touchpad.
[OFFSET]
Verplaatst de AF-zone van de
zoeker met de afstand waarover
u de touchpad versleept.
[OFF]
De positie van de AF-zone met de Touch-functie specificeren
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Touch inst.] > [Touch AF]
[AF] Optimaliseert het brandpunt van het aangeraakte onderwerp.
[AF+AE]
Optimaliseert het brandpunt en de helderheid van het aangeraakte onderwerp.
[OFF]
MENU
MENU
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
102
Optimaliseren van het brandpunt van de aangeraakte positie ([AF])
1 Raak het onderwerp aan.
2 (Wanneer [ ]/[ ]/[ ], enz./[ ] ingesteld is) Raak [Inst.] aan.
(Wanneer [ ] ingesteld is) Raak [Exit] aan.
(Wanneer [ ]/[ ]/[ ] ingesteld is) De instelling van de AF-zone wordt geannuleerd
als u [ ] aanraakt.
Optimaliseren van het brandpunt en de helderheid van een aangeraakte positie
([AF+AE])
1 Raak het onderwerp aan waarvoor u de helderheid
wilt optimaliseren.
De positie voor de optimalisering van de helderheid wordt
op het midden van de AF-zone weergegeven. De positie
volgt de beweging van de AF-zone.
De [Meetfunctie] wordt op [ ] gezet, die uitsluitend voor
Touch AE gebruikt wordt.
Raak [Reset] aan om de positie voor de optimalisatie van
de helderheid en de AF-zone naar het midden te doen terugkeren.
2 Raak [Inst.] aan.
De AF-zone met dezelfde functie als [Ø] wordt op de aangeraakte positie weergegeven.
Om de scherpstelling en de helderheid te annuleren die ingesteld werden met [AF+AE],
raak dan [ ] ([ ] aan als [Ø] geselecteerd is).
Wanneer opnames met Touch Shutter gemaakt worden, worden de scherpstelling en de
helderheid van de aangeraakte positie geoptimaliseerd voordat de opname plaatsvindt.
Specificeer de persoon of het oog waarop scherp gesteld moet
worden als u een persoon geselecteerd heeft die met een AF-zone
aangeduid wordt.
Als u ongeacht welke locatie geselecteerd heeft waarin geen
persoon of oog gelokaliseerd wordt, beweeg dan de AF-zone, die
op dezelfde manier werkt als [Ø], naar de geselecteerde locatie
om het instellingenscherm van de grootte en de positie weer te
geven.
Het aangeraakte onderwerp is vergrendeld.
De AF-zone verplaatst het onderwerp en het scherm voor de
instelling van de grootte en de positie wordt weergegeven.
, enz.
De AF-zone verplaatst het onderwerp en het betreffende scherm
voor de instelling wordt weergegeven.
De AF-zone verplaatst het onderwerp en het scherm voor de
instelling van de grootte en de positie wordt weergegeven.
De AF-zone verplaatst het onderwerp en het scherm voor de
instelling van de vergrote zone wordt weergegeven.
ュリヴヱハ
5HVHW
,QVW
AE
103
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Handmatig instellen van het brandpunt
Toepasbare modi:
Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens
en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken.
1
Zet de hendel van de focusmodus op [MF].
2
Druk op [ ].
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door de joystick 3/4/2/1 te bewegen
(Wanneer [Instelling Joystick] in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu op [D.FOCUS
Movement] gezet wordt).
3
Druk op 3/4/2/1 om de brandpuntpositie in te stellen en druk op
[MENU/SET].
Het hulpscherm wordt weergegeven dat de zone
vergroot. (MF Assist)
U kunt de zone ook vergroten door een van de volgende
handelingen te verrichten:
Door aan de zoomring te draaien
Door de focushendel te bewegen
Door een spreidende beweging met uw hand te maken
of het beeldscherm twee keer aan te raken
U kunt de brandpuntpositie ook instellen door het beeldscherm te verslepen.
Druk op [DISP.] om de brandpuntpositie weer naar het midden te brengen.
4
Scherpstellen.
De handelingen die gebruikt worden om handmatig scherp te stellen variëren
afhankelijk van de lens.
Gebruik van een onderling
verwisselbare lens (H-ES12060/
H-FS12060) met een focusring
Draai naar A
kant:
Stelt scherp op een
onderwerp dichtbij
Draai naar B
kant:
Stelt scherp op onderwerpen ver weg
Gebruik van de onderling verwisselbare
lens met een focushendel
Verplaats naar C
kant:
Stelt scherp op een
onderwerp dichtbij
Verplaats naar D
kant:
Stelt scherp op onderwerpen ver weg
De scherpstelsnelheid varieert afhankelijk
van hoe ver u de focushendel verplaatst.
A
B
C
D
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
104
A MF Assist (vergroot scherm)
B Peaking
C MF-gids
De in-focus gedeeltes worden met een kleur
geaccentueerd. ([Peaking])
U kunt controleren of het scherp gestelde punt zich
vlakbij of veraf bevindt. (MF-gids)
U kunt de volgende handelingen verrichten:
¢ Als een onderling verwisselbare lens zonder focusring gebruikt wordt, kunt u deze
handelingen uitvoeren nadat u op 4 gedrukt heeft, om het scherm weer te geven dat
u in staat stelt de te vergroten zone in te stellen.
Als het beeld in de venstermodus weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot
6k vergroten; als het beeld op het volledige scherm weergegeven wordt, kunt u het
beeld ongeveer 3k tot 10k vergroten.
Gebruik van een onderling verwisselbare lens zonder focusring
Druk op 1: Stelt scherp op een onderwerp
dichtbij
Druk op 2: Stelt scherp op onderwerpen ver
weg
A Schuifbalk
Door op 2/1 te drukken en te blijven drukken,
zal de focussnelheid vergroot worden.
Het scherpstellen kan ook uitgevoerd worden door de schuifbalk te verslepen.
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
3/4/2/1
¢
Slepen Beweegt de vergrote zone.
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint het scherm met kleine
stappen.
s
Vergroot/verkleint het scherm met grote
stappen.
Schakelt naar de vergrote weergave
(venstermodus/volledig scherm).
[DISP.]
¢
[Reset]
¢
De positie van de vergrote zone wordt op het
midden gereset.
AF
+
AF
+
105
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
5
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [MENU/SET] te drukken.
Als u het beeld vergroot heeft door aan de focusring te draaien, of door de focushendel
te bewegen, zal het hulpscherm ongeveer 10 seconden na die handeling dicht gaan.
Snel scherpstellen met gebruik van Auto Focus
Als [AF/AE LOCK] op Manuele Focus geduwd wordt, zal Auto Focus werkzaam zijn.
Auto Focus werkt in het midden van het frame.
Auto Focus werkt ook met de volgende handelingen.
Indrukken van de functieknop waaraan [AF AAN] toegekend is
Door aanraking van [ ]
Door verslepen van de monitor en het loslaten van uw vinger
op het punt waarop u wilt scherpstellen.
Deze functie is niet beschikbaar als [4K Live Bijsnijden]
ingesteld is.
Het kan zijn dat MF Assist of MF-gids niet weergegeven worden, afhankelijk van de gebruikte
lens. U kunt MF Assist hoe dan ook weergeven door de camera rechtstreeks te bedienen met
gebruik van het aanraakscherm of een knop.
Als [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] in het [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.])-menu
ingeschakeld is, kunt u de positie van de vergrote weergave van MF Assist voor iedere
oriëntatie van de camera instellen.
Het referentieteken van de focusafstand A is een merkteken dat
gebruikt wordt om de focusafstand te meten.
Gebruik dit bij het maken van foto's met de handmatige
scherpstelling of voor close-ups.
> [Voorkeuze] > [Focus / Sluiter Losl.] > [AF/AE vergrend.] >
[AF-ON]
MENU
AF
AF
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
106
Vastzetten van het brandpunt en de belichting
(AF/AE-vergrendeling)
Toepasbare modi:
Vergrendel de scherpstelling en de belichting van tevoren om foto's te maken met
dezelfde instellingen voor scherpstelling en belichting terwijl de compositie veranderd
wordt.
Dit is nuttig als u wilt scherp stellen op een rand van het scherm of als er bijvoorbeeld
achtergrondverlichting is.
1
Lijn het scherm uit met het onderwerp.
2
Houd [AF/AE LOCK] ingedrukt om de focus
of de belichting vast te zetten.
Als u [AF/AE LOCK] loslaat, zal AF/AE-vergrendeling
gewist worden.
In de fabrieksinstelling is alleen de belichting vergrendeld.
3
Terwijl u op [AF/AE LOCK] drukt, beweegt u
het toestel als of u het beeld samenstelt, en
drukt u de sluiterknop vervolgens geheel in.
A AE vergrendelingsaanwijzing
Instelling van de functies van [AF/AE LOCK]
> [Voorkeuze] > [Focus / Sluiter Losl.] > [AF/AE vergrend.]
[AE LOCK]
Alleen de belichting is vergrendeld.
Als de belichting ingesteld is, wordt [AEL] weergegeven.
[AF LOCK]
Alleen de focus is ontgrendeld.
Als op het onderwerp scherp gesteld is, wordt [AFL] weergegeven.
[AF/AE LOCK]
Zowel focus en belichting zijn vergrendeld.
[AEL] en [AFL] worden weergegeven als de focus en de belichting
geoptimaliseerd zijn.
[AF-ON] Auto focus wordt uitgevoerd.
AF-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt in handmatige
belichtingsfunctie.
De AE-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt met de Handmatige
Scherpstelling.
Er kan weer scherpgesteld worden op het onderwerp door de ontspanknop tot de helft in te
drukken zelfs wanneer AE vergrendeld is.
Programmaschakeling kan ingesteld worden zelfs wanneer AE vergrendeld is.
0
60
2.8
AEL
AELAEL
AEL
MENU
107
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Belichtingscompensatie
Toepasbare modi:
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond.
1
Druk op [ ].
2
Draai de functieknop om de belichting te
compenseren.
A Belichting Bracket
B Belichtingscompensatie
C [Flitser instel.]
U kunt onderstaande handelingen uitvoeren terwijl het
beeldscherm van de belichtingscompensatie
weergegeven wordt.
U kunt de functies tussen de modusknop op de achterkant en de modusknop op de
voorkant schakelen door op [DISP.] te drukken.
3
Druk op [ ] om in te stellen.
U kunt ook de sluiterknop tot halverwege indrukken om in te stellen.
Compenseert de belichting
Past de werking van de flitser aan (P160)
3/4 Stelt de belichtingsbracket in (P142)
Onderbelichting Juiste belichting Overbelichting
De belichting positief
compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
+3+3+1+1 +2+2 +3+3
-
5
-
5
-
4
-
4
-
3
-
3
-
2
-
2
-
1
-
100
+5+5+4+4
+1
+1
0
OFF
OFF
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
108
In de handmatige belichtingsmodus kunt u de belichting alleen compenseren als de
ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is.
U kunt de waarde van de belichtingscompensatie instellen binnen het bereik tussen j5 EV en
i5 EV.
U kunt een waarde instellen tussen j3 EV en i3 EV terwijl u een film opneemt of een
opname maakt met de 6K/4K Photo- of de Post Focus-functie.
Als [Auto. belichtingscomp.] in [Flitser] in het [Opname]-menu op [ON] gezet is, zal de
helderheid van de flitser automatisch op het geschikte niveau voor de geselecteerde
belichtingscompensatie gezet worden.
Als de waarde van de belichtingscompensatie onder of boven het bereik j3 EV tot i3EV
komt, zal de helderheid van het opnamescherm niet langer veranderen. De waarden buiten dit
bereik zullen op het opnamescherm toegepast worden als de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt of als AE Lock uitgevoerd wordt met [AF/AE LOCK].
De ingestelde belichtingscompensatie wordt zelfs opgeslagen als de camera uitgeschakeld
wordt. (Wanneer [Belichtingscomp. reset] op [OFF] gezet is)
109
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
De lichtgevoeligheid instellen
Toepasbare modi:
Hiermee kan de gevoeligheid voor het licht (ISO-gevoeligheid) worden ingesteld.
1
Druk op [ ].
2
Selecteer de ISO-gevoeligheid door aan de
modusknop op de achterkant te draaien.
U kunt de functies tussen de modusknop op de
achterkant en de modusknop op de voorkant schakelen
door op [DISP.] te drukken.
A [ISO Auto Bovenl. Inst.]
B ISO-gevoeligheid
3
Draai aan de modusknop op de voorkant om
[ISO Auto Bovenl. Inst.] in te stellen.
Stel [ISO Auto Bovenl. Inst.] in [ISO-gevoeligheid (foto)] in (of in [ISO-gevoeligh. (video)]
wanneer de Creatieve Video-modus gebruikt wordt).
Het zal werken als [Gevoeligheid] op [AUTO] of [ ] gezet is.
4
Druk op [ ] om in te stellen.
U kunt ook de sluiterknop tot halverwege indrukken om in te stellen.
2
00
2
00
4040
ISO
ISO
ISOISOISO
ISOISOISOISOISOISOISO
AUTO
AUTO
ISO
ISO
LIMIT
LIMIT
AUTO
AUTO
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
110
¢1 Als [ISO Auto Bovenl. Inst.] in [ISO-gevoeligheid (foto)] in het [Rec]-menu op [AUTO] gezet
is.
¢2 Alleen als [Uitgebreide ISO] in het [Voorkeuze] ([Belichting]) menu wordt gebruikt.
AUTO
De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis
van de helderheid.
Maximum [ISO3200]
¢1
(Intelligent)
Het toestel stelt automatisch de optimale ISO-gevoeligheid
en sluitertijd in die passen bij de beweging van het
onderwerp en de helderheid van de scène, om het bibberen
van het onderwerp te minimaliseren.
Maximum [ISO3200]
¢1
De sluitersnelheid wordt niet vastgezet als de sluiterknop
tot halverwege ingedrukt wordt. Het verandert voortdurend
om zich aan te passen aan de beweging van het
onderwerp, tot de sluiterknop volledig ingedrukt wordt.
L.100
¢2
, van 200 tot 25600
De ISO-gevoeligheid wordt ingesteld in verschillende
standen.
Kenmerken van de ISO-gevoeligheid
200 25600
Opnamelocatie (aangeraden) Wanneer het licht is (buiten) Wanneer het donker is
Sluitertijd Langzaam Snel
Ruis Minder Verhoogd
Schommelen van het
onderwerp
Verhoogd Minder
Kan in de volgende gevallen [ ] niet selecteren:
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Handmatige Belichtingsmodus
Als [Hoge resolutie modus] ingesteld is, is de maximum instelling [ISO1600].
Als [Multi-belicht.] ingesteld is, is de maximum instelling [ISO3200].
Met de Creatieve Video-modus, 6K/4K foto, of Post Focus, kunt u de waarde van de
ISO-gevoeligheid instellen in onderstaand bereik.
Waardenbereik: [AUTO], [200] tot [12800] ([100] tot [12800] als [Uitgebreide ISO] ingesteld
is)
111
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
De witbalans instellen
Toepasbare modi:
De witbalans past de witte kleur aan al naargelang de lichtbron, zodat de algemene
kleurtint het meest lijkt op wat door het oog gezien wordt
1
Druk op [ ].
2
Draai aan de modusknop op de achterkant of
de voorkant om de witbalans te selecteren.
De instelling kan ook uitgevoerd worden door de
bedieningsfunctieknop te draaien.
¢ [AWB] wordt toegepast als u een film opneemt of de opname uitvoert met de 6K/
4K-foto- of de Post Focus-functie.
[AWB]/
[AWBc]
Automatisch regelen van de witbalans
Bij verlichting zoals gloeilamplicht, waar roodachtige tinten kunnen
ontstaan:
Met [AWB] worden de roodachtige tinten gehandhaafd om de omgeving
van de scène accurater te reproduceren.
Met [AWBc] worden de roodachtige tinten onderdrukt om de originele
kleuren van het onderwerp accurater te reproduceren. Dezelfde tinten
als [AWB] kunnen toegepast worden in een heldere omgeving.
[AWB] en [AWBc] passen dezelfde tinten toe bij lichtbronnen waar rode
tinten mogelijk niet optreden.
[V] Wanneer u buiten beelden maakt onder een heldere lucht
[Ð] Wanneer u buiten beelden maakt onder een bewolkte lucht
[î] Wanneer u buiten beelden maakt in de schaduw
[Ñ] Wanneer u beelden maakt onder fel licht
[]
¢
Wanneer u beelden maakt met alleen de flits
AWBc
AWBc
WB
WBWBWB
WBWBWBWBWBWBWB
AWB
AWB
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
112
3
Druk op [ ] om in te stellen.
U kunt ook de sluiterknop tot halverwege indrukken om in te stellen.
Automatische witbalans
Afhankelijk van de omstandigheden die aanwezig zijn wanneer de foto's genomen
worden, kunnen de foto's een roodachtige of blauwachtige tint hebben. Als bovendien
meerdere lichtbronnen gebruikt worden of als er geen bijna witte kleur is, kan Auto
Witbalans mogelijk onjuist werken. In een dergelijk geval dient u de witbalans op een
andere modus dan [AWB] of [AWBc] te zetten.
1 [AWB] zal met dit bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 Zonlicht
6 Wit fluorescerend licht
7 Gloeilamp
8 Zonsopgang en zonsondergang
9 Kaarslicht
Kl Kelvintemperatuur en kleuren
[]/
[]/
[]/
[]
Stel de witbalanswaarde in. Een gebruik voor het
overeen doen komen van de omstandigheid waarin
u foto’s maakt.
1 Druk op 3.
2 Plaats een voorwerp zoals een wit stuk papier
binnen het frame op het midden van het scherm en druk op
[MENU/SET].
Deze handeling zal de witbalans instellen en brengt u terug naar het
opnamescherm.
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door de sluiterknop in te drukken.
De witbalans wordt mogelijk niet ingesteld als het onderwerp te helder of
te donker is. Stel de witbalans opnieuw in nadat u de juiste helderheid
afgesteld heeft.
[]/
[]/
[]/
[]
U kunt de kleurtemperatuur met de hand instellen
om natuurlijke foto's in verschillende
belichtingsomstandigheden te maken.
1 Druk op 3.
2 Druk op 3/4 om de kleurtemperatuur te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt de kleur temperatuur instellen van [2500K] tot [10000K].
U kunt de witbalansbracket (kleurtemperatuur) instellen door aan de
bedieningsknop te draaien. (P144)
Onder fluorescente verlichting, LED-verlichting, enz., zal de geschikte witbalans
variëren afhankelijk van het type verlichting.
Gebruik [AWB], [AWBc], [ ], [ ], [ ] of [ ].
1
2
3
4
1
2
3
4
5500K5500K5500K
1 2
3
4
113
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone
witbalans.
1 Selecteer de witbalans en druk vervolgens op 4.
2 Druk op 3/4/2/1 om de witbalans fijn in te stellen.
U kunt ook een fijnere afstelling maken door de grafiek van
de witbalans aan te raken.
Druk op [DISP.] om de positie opnieuw naar het midden te brengen.
U kunt de witbalansbracket instellen door aan de bedieningsknop te draaien. (P144)
3 Op [MENU/SET] drukken.
De witbalans fijn afstellen
2 : [A] (AMBER: ORANJE)
1 : [B] (BLAUW: BLAUWACHTIG)
3 : [G] (GROEN: GROENACHTIG)
4 : [M] (MAGENTA: ROODACHTIG)
Als u de witbalans fijn instelt op [A] (amber), zal de icoon van de witbalans op het
beeldscherm oranje worden.
Als u de witbalans fijn instelt op [B] (blauw), zal de icoon van de witbalans o het beeldscherm
blauw worden.
Als u de witbalans fijn instelt op [G] (groen) of op [M] (magenta), zal [_] (groen) of [`]
(magenta) naast de icoon van de witbalans op het beeldscherm verschijnen.
GGG
GGG
AAA
AAAB
BBB
BBB
MMM
MMM
114
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
Selecteer een drive-modus
Toepasbare modi:
U kunt veranderen wat de camera zal doen wanneer u op de sluiterknop drukt.
Draai aan de drive-modusknop.
[Enkel]
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt slechts één
beeld opgenomen.
/ [Burstfunctie] (P115)
Er worden achtereenvolgende opnames gemaakt
terwijl de sluiterknop ingedrukt is.
[6K/4K-FOTO] (P119) Voert een 6K/4K foto-opname uit.
[Post Focus] (P130) Voert een Post Focus-opname uit.
[Zelf ontsp.] (P135)
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt de opname
gemaakt nadat de ingestelde tijd verstreken is.
[Interval/animatie]
(P137, 138)
De beelden worden opgenomen met Time Lapse Shot
of met Stop Motion Animatie.
115
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
Opnamen maken met de burstfunctie
Toepasbare modi:
Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt.
U kunt verschillende instellingen van de burst-modus toepassen op [ ] (Burst Shot 1) en [ ]
(Burst Shot 2) door [Burst Shot 1 Inst.] en [Burst Shot 2 Inst.] in te stellen in het [Opname] menu.
1
Zet de drive-modusknop op [ ] (Burst Shot
1) of [ ] (Burst Shot 2).
2
Selecteer de instelling van de burst-modus.
3
Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de burstfunctie
te activeren.
Als [SH2] of [SH1] geselecteerd zijn: Als u de sluiterknop eerst
tot halverwege indrukt en hem dan volledig indrukt, kunt u de opname uitvoeren zonder
een vertraging die optreedt als hij volledig ingedrukt wordt.
> [Opname] > [Burst Shot 1 Inst.]/
[Burst Shot 2 Inst.]
[SH2]
Voert burst-opnames met superhoge snelheid uit met de elektronische sluiter.
De burst-snelheid zal met [SH2] hoger zijn dan met [SH1].
[SH1]
[SH2 PRE]
Voert burst-opnames met superhoge snelheid uit met de elektronische sluiter.
Foto's die gemaakt zijn op het moment voordat de sluiterknop volledig
ingedrukt werd (maximaal 0,4 seconden), zullen bovendien opgeslagen
worden naast de foto's die gemaakt zijn nadat de sluiterknop volledig
ingedrukt werd.
De burst-snelheid zal hoger zijn met [SH2 PRE] dan met [SH1 PRE].
[SH1 PRE]
[H] Voert een burst-opname met hoge snelheid uit.
[M] Voert een burst-opname met gemiddelde snelheid uit.
[L] Voert een burst-opname met lage snelheid uit.
Als [SH2 PRE] of [SH1 PRE] geselecteerd zijn:
1 Druk de sluiterknop tot halverwege in.
2 Druk de sluiterknop volledig in en houd hem ingedrukt.
De opname start als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. [ ] wordt op het
opnamescherm weergegeven.
Als ongeveer 1 minuut verstrijkt terwijl de sluiterknop tot halverwege ingedrukt
is en blijft, druk deze dan opnieuw tot halverwege in.
Als ongeveer 1 minuut verstrijkt terwijl de sluiterknop tot halverwege ingedrukt is en
blijft, zal de camera niet in staat zijn foto's op te slaan die genomen werden voordat de
sluiterknop volledig ingedrukt werd.
MENU
AFSAFS
L
4:3
H
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
116
Opmerkingen over de instellingen van de Burst-modus
¢1 Wanneer de Focusmodus op [AFS] of [MF] gezet is
¢2 Wanneer de Focusmodus op [AFF] of [AFC] gezet is
¢3 Aantal opneembare beelden
¢
4 Als de opname gemaakt wordt onder de testvoorwaarden die door Panasonic gespecificeerd zijn.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden, zal het aantal burst-beelden dat opgenomen
kan worden verlaagd worden.
¢5 De opname stopt als het aangeduide aantal burst-foto's genomen is.
¢6 De burst-snelheid zal halverwege lager worden. De beelden kunnen echter opgenomen
worden zolang de capaciteit van de kaart niet vol is.
De burst-snelheid kan afhankelijk van de volgende instellingen lager worden.
[Fotoresolutie]/[Kwaliteit]/[Gevoeligheid]/Focusmodus/[Prio. focus/ontspan]
Opmerkingen over de burst-opname met superhoge snelheid ([SH2]/[SH1]/
[SH2 PRE]/[SH1 PRE])
Sluitertijden die langzamer zijn dan 1/60 seconde zijn niet beschikbaar.
De lensopening zal tijdens de burst-opname vast staan.
De genomen foto’s zullen als een enkele burst-beeldengroep opgenomen worden.
Opmerkingen over Voor-Burst ([SH2 PRE]/[SH1 PRE])
Foto's die genomen worden voordat de sluiterknop volledig ingedrukt wordt, worden in de
volgende gevallen niet opgeslagen:
Tijdens opname met de Touch Shutter
Wanneer [Ontsp. knop half indr.] in het [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.])-menu op [ON]
gezet wordt.
Om de camera te beschermen, zelfs als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, kan Voor-Burst
mogelijk niet werkzaam zijn als de temperatuur van de camera gestegen is wegens bijvoorbeeld
een hoge omgevingstemperatuur of een continue Voor-Burst opname. Wacht tot de camera afkoelt.
Zelfs als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, is het mogelijk dat Voor-burst niet werkt
wanneer er onvoldoende vrije ruimte op de kaart is.
[SH2]/
[SH2 PRE]
(Superhoge
snelheid 2)
[SH1]/
[SH1 PRE]
(Superhoge
snelheid 1)
[H]
(Hoge
snelheid)
[M]
(Medium
snelheid)
[L]
(Lage
snelheid)
Burstsnelheid
(opnamen/
seconde)
Mechanische
sluiter,
Elektronische
voorste
gordijnsluiter
——
12
¢1
9
¢2
72
Elektronische
sluiter
60
¢1
20
¢2
20
12
¢1
9
¢2
72
Live View tijdens
Burstfunctie
Geen Geen
Geen
¢1
/
Beschikbaar
¢
2
Beschikbaar Beschikbaar
¢3
Met RAW-bestanden
50
¢5
50
¢5
60 of meer
¢4,6
Zonder
RAW-bestanden
50
¢5
50
¢5
600 of meer
¢4,6
117
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
Onderstaande tabel toont de aantallen foto's die genomen kunnen worden met [SH2 PRE] en
[SH1 PRE] voordat de sluiterknop volledig ingedrukt wordt.
Het maximum aantal beelden dat continu opgenomen kan worden
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, zal het maximum
aantal foto's verschijnen dat u continu kunt opnemen. U kunt het
approximatieve aantal burst-foto's controleren dat opgenomen
kan worden.
Voorbeeld: als 20 beelden opgenomen kunnen worden: [r20]
Als de opname eenmaal gestart is, zal het maximum aantal beelden dat continu opgenomen
kan worden afnemen.
Met [H], [M] of [L]: De opnamesnelheid neemt af als [r0] verschijnt.
Met [SH2], [SH1], [SH2 PRE] of [SH1 PRE]: De burst-opname stopt als [r0] verschijnt.
Als [r99+] weergegeven wordt, kunt u tot 100 of meer beelden continu opnemen.
Opmerkingen over de scherpstelling in de Burst-modus
De manier om scherp te stellen varieert en is afhankelijk van de instelling van de
focusmodus en de instelling van de [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze] ([Focus /
Sluiter Losl.])-menu.
¢1 Als het onderwerp donker is, wordt het brandpunt op het eerste beeld vastgezet.
¢2 De burst-snelheid krijgt de prioriteit en de scherpstelling wordt binnen het mogelijke bereik
geschat.
¢3 De burst-snelheid kan lager worden omdat de camera continu scherp stelt op het
onderwerp.
Focusmodus [SH2 PRE] [SH1 PRE]
[AFS]/[MF] 24 beelden
8 beelden
[AFF]/[AFC] 8 beelden
Focusmodus [Prio. focus/ontspan]
[SH2]/[SH1]/
[SH2 PRE]/[SH1 PRE]/
[H]
[M]/[L]
[AFS]
[FOCUS]
Bij de eerste opname
[BALANCE]
[RELEASE]
[AFF]/[AFC]
¢1
[FOCUS]
Voorspelde
scherpstelling
¢2
Normale
scherpstelling
¢3
[BALANCE]
Voorspelde scherpstelling
¢2
[RELEASE]
[MF] Focus ingesteld met handmatige focus
2020r20
0
2
00
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
118
Opmerkingen over de belichting in de Burst-modus
¢ Als de belichtingscompensatie op een waarde buiten het bereik j3 EV tot i3 EV gezet is,
zal de belichting vast staan op het niveau van de eerste foto. (Behalve als [H] ingesteld is)
Focusmodus
[SH2]/[SH1]/[SH2 PRE]/
[SH1 PRE]/[H]
[M]/[L]
[AFS]
De belichting staat vast op het niveau
van de eerste foto
De belichting wordt voor ieder
frame aangepast
[AFF]/[AFC]
De belichting wordt voor ieder frame
aangepast
¢
[MF]
De belichting staat vast op het niveau
van de eerste foto
Het kan enige tijd vergen om de foto's die met de Burst-modus gemaakt zijn op de kaart
te bewaren. Als u tijdens het opslaan continu foto's maakt, neemt het maximaal aantal
te maken beelden af. Voor het continu fotograferen wordt het gebruik aangeraden van
een high speed geheugenkaart.
We raden aan de afstandsbediening van de sluiter (DMW-RSL1: optioneel) te gebruiken als u
de sluiterknop volledig ingedrukt wilt houden wanneer u foto's maakt in de burst-modus.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De Burstfunctie wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld.
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
(Creative Control modus)
– Bij opnames met [Hoge resolutie modus]
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
119
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
6K/4K-foto's maken
Toepasbare modi:
Met 6K-Foto kunt u met hoge snelheid een burst van foto's opnemen met 30 frames/
seconde en de gewenste foto's opslaan; elke foto bestaat uit (ongev.) 18 miljoen pixels en
wordt uit het betreffende burst-bestand geëxtraheerd.
Met 4K-Foto kunt u met hoge snelheid een burst van foto's opnemen met 60 frames/
seconde en de gewenste foto's opslaan; elke foto bestaat uit (ongev.) 8 miljoen pixels.
“6K PHOTO” is een burst-opnamefunctie die op hoge snelheid werkt en u in staat stelt foto's op
te slaan die geëxtraheerd worden uit beelden die opgenomen zijn met een beeldverhouding
voor foto's van 4:3 of 3:2, en met een effectieve fotoresolutie die gelijk staat aan een bepaald
aantal pixels (ongev. 18 megapixels) dat geproduceerd wordt door beelden met een formaat
van 6K (ongev. 6.000 (horizontaal) k3.000 (verticaal)).
Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3.
1
Zet de modusknop van de drive op [ ].
2
Selecteer het beeldformaat en de
burst-snelheid.
3
Selecteer de opnamemethode.
> [Opname] > [6K/4K-FOTO] >
[Fotores. / Burstsnelh.]
Gebruik (aanbevolen) Beeldgrootte
Burstsnelheid
(opnamen/seconde)
[6K 18M]
Voor een groter
beeldformaat
[6K] (18M)
[4:3]: (4992k3744)
[3:2]: (5184k3456)
30
[4K H 8M]
Voor een hogere
burst-snelheid
[4K] (8M)
[4:3]: (3328k2496)
[3:2]: (3504k2336)
[16:9]: (3840k2160)
[1:1]: (2880k2880)
60
[4K 8M] Voor een langere burst 30
> [Opname] > [6K/4K-FOTO] > [Opnamemethode]
MENU
MENU
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
120
¢1 Als [Fotores. / Burstsnelh.] op [6K 18M] of [4K H 8M] gezet is:
Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 10 minuten overschrijdt.
Als [Fotores. / Burstsnelh.] op [4K 8M] gezet is:
Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt.
Als een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt, kunt u zelfs zonder onderbreking doorgaan
met de opname van een 6K/4K-foto als het bestandsformaat groter is dan 4 GB maar het
burst-bestand ervan zal in kleinere bestanden voor opname en afspelen gesplitst worden.
Met een SDXC-geheugenkaart kunt u een burst-bestand met een grootte van meer dan
4 GB als een enkel bestand opslaan.
¢2 De audio wordt niet afgespeeld als u het afspelen met de camera uitvoert.
4
Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten.
[]/[]/[]
[6K/4K-burst]
¢1
Voor het vastleggen van de beste
opname van een snel bewegend
onderwerp
(bijv. sport, vliegtuigen, treinen)
De burst-opname wordt uitgevoerd
terwijl op de sluiterknop gedrukt wordt
en deze ingedrukt gehouden blijft.
Het sluitergeluid zal herhaaldelijk hoorbaar
zijn.
A Op drukken in ingedrukt houden
B Het opnemen wordt uitgevoerd
Audio-opname: niet beschikbaar
[]/[]/[]
[6K/4K-burst (S/S)]
¢
1
“S/S” is een afkorting
voor Start/Stop.
Voor het vastleggen van
onvoorspelbare fotomomenten (bijv.
planten, dieren, kinderen)
De burst-opname start als op de
sluiterknop gedrukt wordt en stopt
wanneer er opnieuw opgedrukt wordt. Er
zullen start- en stoptonen klinken.
C Start (Eerste)
D Stop (Tweede)
E Het opnemen wordt uitgevoerd
Audio-opname: beschikbaar
¢2
[]/[]/[]
[6K/4K-voorburst]
Om opnames te maken zodra zich
een fotomoment voordoet
(bijv. het moment waarop met een bal
gegooid wordt)
De burst-opname wordt gedurende
ongeveer 1 seconde uitgevoerd voor en
na het moment waarin op de sluiterknop
gedrukt wordt. Het sluitergeluid zal slechts één keer klinken.
F Ongeveer 1 seconde
G Het opnemen wordt uitgevoerd
Opname-lengte: ongeveer
2 seconden
Audio-opname: niet beschikbaar
121
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
5
Maak een 6K/4K-foto.
Als u Auto Focus gebruikt, zal [Continu AF] werken tijdens de opname. Het brandpunt
zal continu bijgesteld worden.
De camera zal een burst-opname van een 6K/4K-foto maken en die bewaren als een 6K/
4K-burst-bestand met een [Opname-indeling]-instelling van [MP4].
Als [Auto review] ingeschakeld is, zal het scherm voor de beeldselectie automatisch
weergegeven worden. Druk de sluiterknop tot halverwege in om het opnamescherm weer te
geven en de opname voort te zetten.
Raadpleeg voor informatie over het selecteren en bewaren van beelden uit de opgenomen 6K/
4K-burst-bestanden P125.
[]/[]/[]
[6K/4K-burst]
1 Druk de sluiterknop tot halverwege in.
2 Druk de sluiterknop volledig in en houd hem
ingedrukt zo lang als u wilt dat de opname
uitgevoerd wordt.
A Beschikbare opnametijd
Druk de knop kort van te voren volledig in. De
opname start ongeveer 0,5 seconde nadat de knop volledig ingedrukt
werd.
Als u uw vinger van de sluiterknop wegneemt onmiddellijk nadat de
opname gestart is, kan een periode van tot ongeveer 1,5 seconde na
het moment waarop u uw vinger wegnam opgenomen worden.
[]/[]/[]
[6K/4K-burst (S/S)]
1 Druk de sluiterknop volledig in om de opname
te starten.
2 Druk de sluiterknop opnieuw volledig in op de
opname te stoppen.
B Beschikbare opnametijd
Markers toevoegen om beelden te selecteren en te bewaren
U kunt markers toevoegen als u tijdens de opname op [Fn2] drukt.
(Tot 40 markers per opname) Wanneer beelden uit een 6K/
4K-burst-bestand geselecteerd en bewaard worden, kunt u naar de
posities springen waarop u markers toegevoegd heeft.
[]/[]/[]
[6K/4K-voorburst]
Druk de ontspanknop geheel in.
C Aantal opnames dat gemaakt kan worden
Auto Focus stelt het brandpunt continu bij en stelt
ook de belichting continu bij, behalve in de
handmatige belichtingsmodus.
De beelden worden mogelijk niet vloeiend
weergegeven als wanneer een opname met het gewone
opnamescherm plaatsvindt.
Opnametips
In de situaties waarin u het brandpunt en de belichting wilt
vergrendelen, zoals wanneer het onderwerp zich niet in het midden
bevindt, gebruikt u [AF/AE LOCK]. (P106)
Om het bewegen van de camera te reduceren, raden wij aan dat u een statief en de
afstandsbediening van de sluiter (DMW-RSL1: optioneel) gebruikt als u [Lichtcompositie] gebruikt.
0
5m0404s5m04s
0
5m0404s5m04s
0
120012001200
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
122
Instellen van de Voor-Burst-opname ([6K/4K-burst]/[6K/4K-burst (S/S)])
De camera begint de opname ongeveer 1 seconde voordat de sluiterknop volledig
ingedrukt wordt, u zult dus geen fotomoment missen.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Veranderen van de beeldverhouding
Door [Aspectratio] in het [Opname]-menu te selecteren, kunt u de beeldverhouding van
6K/4K-foto's veranderen.
Het onderwerp opnemen met minder waas
U kunt de wazigheid van het onderwerp verlagen door een snellere sluitertijd in te stellen.
1 Zet de modusknop op [ ].
2 Stel de sluitertijd in door aan de modusknop op de achterkant of de voorkant te
draaien.
Sluitergeluid voor opnames
Als [6K/4K-burst] of [6K/4K-voorburst] gebruikt wordt kunt u de instellingen van het geluid van
de elektronische sluiter veranderen in [E-shutter vol] en [E-Shuttertoon].
Voor opnames met [6K/4K-burst (S/S)] kan het volume van de start-/stoptoon ingesteld worden
in [Beep volume].
De hogesnelheids burst-opname kan geruisloos gebruikt worden wanneer hij gebruikt wordt in
combinatie met de [Stille modus].
> [Opname] > [6K/4K-FOTO] > [Pre-Burst Opname]
Als deze functie ingeschakeld is, wordt [ ] op het opnamescherm afgespeeld.
De instellingen van de werking van Auto Focus en de menu's die niet ingesteld kunnen
worden wanneer deze functie in gebruik is, zijn dezelfde als tijdens de werking van [6K/
4K-voorburst].
Leeg raken batterij en temperatuur camera
Als de omgevingstemperatuur hoog is, of de opname van 6K/4K-foto's continu
uitgevoerd wordt, kan de camera mogelijk [ ] weergeven en de opname stoppen. Als
u [6K/4K-voorburst] gebruikt, zal de instelling naar [6K/4K-burst] schakelen en zal de
opname stoppen. Wacht tot de camera afkoelt.
Als [6K/4K-voorburst] of [Pre-Burst Opname] ingesteld is, raakt de batterij sneller leeg
en stijgt de temperatuur van de camera. Gebruik deze functies alleen wanneer u ermee
opneemt.
Opmerkingen over de 6K/4K Photo-functie
Approximatieve sluitertijd voor buitenopnames onder goede weersomstandigheden.
1/1000 seconde of sneller.
Als u de sluitertijd verhoogt, wordt de ISO-gevoeligheid groter hetgeen de ruis op het
scherm kan doen toenemen.
MENU
123
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
Niet geschikte scènes
Opnames in uiterst heldere locaties of binnenshuis
Als onderwerpen op een extreem heldere plaats opgenomen worden, of onder
fluorescente/LED-verlichting, kan de kleurtoon of de helderheid van het beeld veranderen
en kunnen horizontale strepen op het beeld verschijnen.
Het verlagen van de sluitertijd kan het effect van de horizontale strepen verkleinen.
Onderwerpen die snel in horizontale richting bewegen
Als u een onderwerp opneemt dat snel in horizontale richting beweegt, kan het onderwerp
op de opgenomen beelden vervormd lijken.
Instelling voor de 6K/4K Photo-functie van de camera
De instelling van de camera wordt automatisch geoptimaliseerd voor de 6K/4K
Photo-opname.
De volgende items van het [Opname]-menu staan vast op onderstaande instellingen:
6K/4K-burst-bestanden worden opgenomen met onderstaande instellingen:
Instellingen in het [Bewegend beeld]-menu worden niet toegepast op 6K/4K-burst-bestanden.
¢ Schakelt naar een instelling die past bij de instelling van [Fotores. / Burstsnelh.].
Als met de 6K/4K Photo-functie opgenomen wordt, zijn de bereiken van de volgende functies
anders dan de bereiken die beschikbaar zijn voor het nemen van foto's:
Sluitertijd: 1/30 (1/60 als [4K H 8M] ingesteld is) tot 1/16000
[Korte sluitert.]: [1/1000] tot [1/30] ([1/60] als [4K H 8M] ingesteld is)
Belichtingscompensatie: j3 EV tot i3EV
– ISO-gevoeligheid: [AUTO], [200] tot [12800] ([100] tot [12800] als [Uitgebreide ISO] ingesteld
is)
[Fotoresolutie]
¢
[6K] (18M)
[4K] (8M)
[Kwaliteit] [A]
[Sluitertype] [ESHTR]
[Opname-indeling] [MP4] [Continu AF] [ON]
[Opn. kwaliteit]
¢
[6K/200M/30p]
[4K/150M/60p]
[4K/100M/30p]
[Helderheidsniveau]
[0-1023] (voor 6K
foto-opnames)
[0s255] (voor 4K
foto-opnames)
Tijdens het opnemen met de 6K/4K Photo-functie zijn de volgende functies uitgeschakeld:
Flitser
Bracket-opname
programmawisseling
Focusmodus (AFF)
[AF mode] ( )
[MF assist] (Alleen [6K/4K-voorburst])
Witbalans ( )
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
124
De volgende menu-items zijn uitgeschakeld:
[Intelligent auto] [iHandh. nachtop.]/[iHDR]
[Creatieve opties] [Gelijktijdig zond. filter]
[Opname]
[Fotoresolutie]/[Kwaliteit]/[AFS/AFF]/
[AF Aang. Inst.(Foto)] (Alleen [6K/4K-burst (S/S)])/
[Kleurruimte]/[Flitser]/[Lang sl.n.red]/[Sluitertype]/[Sluitervertraging]/
[Bracket]/[HDR]
[Voorkeuze] [Opn.gebied]/[Gezicht herk.]/[Profiel instellen]
[Set-up] [Besparing] (Alleen [6K/4K-voorburst])
Als [6K 18M] ingesteld is, kan [Aspectratio] niet op [16:9] of [1:1] gezet worden.
De volgende veranderingen treden op als 6K/4K-foto's gemaakt worden:
[Locatie] in [Reisdatum] kan niet opgenomen worden.
[Gelijktijdig zond. filter] in [Filterinstellingen] is niet beschikbaar.
Het is tijdens de opname niet mogelijk de HDMI-uitgang te gebruiken.
Als u de HDMI-uitgang gebruikt, zullen de instellingen als volgt aangepast worden:
[6K/4K-voorburst] zal naar [6K/4K-burst] geschakeld worden.
De instelling van [Pre-Burst Opname] zal van [ON] op [OFF] gezet worden.
[Ex. tele conv.] is niet beschikbaar als [6K 18M] ingesteld is.
[ZOOM] is niet beschikbaar als [4K H 8M] of [4K 8M] ingesteld is.
[Dig. zoom] is niet beschikbaar als [6K 18M] ingesteld is.
U kunt geen opnamedatums op het beeld schrijven met gebruik van [Tijdstempel Opname].
Wanneer de opname plaatsvindt met [6K/4K-voorburst], is [Stapsg. zoom] in [Powerzoomlens]
uitgeschakeld.
De scènedetectie in de Intelligent Auto modus werkt op dezelfde manier als wanneer een film
opgenomen wordt.
Als de drive-modus op 6K/4K-foto gezet is, is het niet mogelijk foto's te maken terwijl een film
opgenomen wordt. (Alleen als [ ] ([Fotoprioriteit]) ingesteld is)
In deze gevallen niet beschikbaar:
De 6K/4K Photo-functie is uitgeschakeld als de volgende instellingen gebruikt worden:
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
– Bij opnames met [Hoge resolutie modus]
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
125
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
Beelden in een 6K/4K-burst-bestand selecteren
en bewaren
1
Selecteer een beeld met de [ ]- of [ ]-icoon op het
afspeelscherm en druk op 3.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aanraking van de icoon
[ ] of [ ].
Als het beeld opgenomen was met [6K/4K-voorburst], ga dan verder met stap
3.
3
Versleep de frames om het frame te
selecteren dat u als foto wilt bewaren.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op 2/1
te drukken.
Om continu terug te spoelen/frame-per-frame vooruit te
spoelen, raakt u [ ]/[ ] aan en blijft u die aangeraakt
houden.
4
Raak [ ] of [ ] aan om het beeld te bewaren.
Er zal een bevestigingsscherm weergegeven worden.
2
Versleep de schuifbalk om een grove selectie
van scènes te maken.
Raadpleeg P127 voor informatie over hoe het
diabeeldscherm gebruikt moet worden.
Als het beeld opgenomen werd met [6K/4K-burst] of [6K/
4K-burst (S/S)] kunt u de scènes daarvan op het 6K/
4K-burst-afspeelscherm selecteren door [ ] (Fn1) aan
te raken. (P128)
Diascherm
De foto wordt in JPEG-formaat bewaard.
De foto zal bewaard worden met de opname-informatie (Exif informatie) met inbegrip van de
informatie over de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid.
Fn1
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
126
Het opslaan van foto's die in één keer gemaakt zijn met de 6K/4K-fotofunctie ([6K/
4K-FOTO In Bulk Opslaan])
U kunt foto's van een 6K/4K-burst-bestand bewaren die tijdens ongeacht welke periode
van 5 seconden in één keer geëxtraheerd werden.
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 2/1 om de 6K/4K-foto-burst-bestanden te selecteren en druk op
[MENU/SET].
Als de burst-tijd 5 seconden of minder is, zullen alle frames als foto's bewaard worden.
3 Selecteer het eerste frame van de foto's die in één keer bewaard moeten
worden.
Selecteer het frame op dezelfde manier als wanneer u foto's van een 6K/
4K-burst-bestand selecteert.
De foto's zullen als een groep Burst-modus-foto's in JPEG-formaat bewaard worden.
Vervorming in foto's corrigeren ([Vermind. Roll. Shutter])
De camera corrigeert de vervorming in foto's die veroorzaakt werd door de elektronische
sluiter (rollende sluiter effect) wanneer u de foto's opslaat.
1 Raak op het bevestigingsscherm voor het opslaan in stap 4 op P125, [Vermind.
Roll. Shutter] aan.
Keer terug naar het bevestigingsscherm als geen enkel gecorrigeerd resultaat
geproduceerd kan worden.
2 Controleer het resultaat van de correctie en raak [Opsl.] aan.
U kunt de gecorrigeerde/niet-gecorrigeerde versies van de foto nakijken door [Inst./annul]
aan te raken.
De ruis verlagen die door hoge gevoeligheid veroorzaakt wordt ([6K/4K-FOTO
ruisreductie])
Wanneer u foto's opslaat, verminder dan de ruis die geproduceerd wordt tijdens opnames
met een hoge ISO-gevoeligheid.
Instellingen: [AUTO]/[OFF]
> [Afspelen] > [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan]
6K/4K-foto's na de opname corrigeren (Verfijning na de opname)
De gezichtshoek van de gecorrigeerde foto kan smaller worden.
Afhankelijk van de beweging van de onderwerpen op de randen van het frame kan de
gecorrigeerde foto er onnatuurlijk uitzien.
U bent mogelijk niet in staat correcties uit te voeren op beelden die met andere apparaten
opgenomen zijn.
> [Afspelen] > [6K/4K-FOTO ruisreductie]
Deze functie wordt niet toegepast op foto's die bewaard zijn met [6K/4K-FOTO In Bulk
Opslaan].
U bent mogelijk niet in staat dit toe te passen op beelden die met andere apparaten
opgenomen zijn.
MENU
MENU
127
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
Navigeren in het diascherm
Tijdens de werking met markers kunt u naar de markers springen die u toegevoegd had, of naar
het begin of het eind van het 6K/4K-burst-bestand. Raak [ ] aan om naar de oorspronkelijke
bediening terug te keren.
Bediening tijdens het selecteren van foto's
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
2/1/
Slepen/
/
Selecteert een frame.
Om de frames te veranderen die als diavoorstelling
weergegeven worden, selecteert u het frame aan het
linker/rechter uiteinde en raakt u [ ] of [ ] aan.
2/1
Op drukken in
ingedrukt
houden
/
Aanraken en
aangeraakt
houden
Continue frame-per-frame achteruit/vooruit verplaatsing
s
Aanraken/
Verslepen
Selecteert het weer te geven frame
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint de weergave.
s
Selecteert een frame terwijl de vergrote weergave
gehandhaafd blijft.
(tijdens vergrote weergave)
3/4/2/1 Slepen Beweegt de vergrote zone (tijdens vergrote weergave).
[Fn1]
Geeft het 6K/4K-burst-afspeelscherm weer.
s
Schakelt naar de werking met markers.
s /
Voegt een marker toe/wist een marker.
s
De in-focus gedeeltes worden met een kleur geaccentueerd.
([Peaking])
Schakelt om in de volgorde [OFF]>[ON] ([LOW]) > [ON]
([HIGH]).
[MENU/SET] ,
Bewaart het beeld
Knopbediening Aanraakbediening Beschrijving van de bediening
1 Beweegt naar het volgende merkteken.
2 Beweegt naar het vorige merkteken.
Fn1
Positie van het
weergegeven frame
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
128
Navigeren in het 6K/4K-burst-afspeelscherm
Tijdens pauze Tijdens continu afspelen
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
3 / Continu afspelen/Pauze (tijdens continu afspelen).
4 / Continu achteruit/Pauze (tijdens continu terugspoelen).
1/ /
Snel vooruit/Frame-by-frame vooruit (tijdens pauze).
2/ /
Snel achteruit/Frame-by-frame achteruit (tijdens pauze).
s
Aanraken/
Verslepen
Selecteert de weer te geven frames (tijdens pauze).
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint de weergave (tijdens pauze).
s
Selecteert een frame terwijl de vergrote weergave
gehandhaafd blijft (tijdens de vergrote weergave).
3/4/2/1 Slepen Beweegt de vergrote zone (tijdens vergrote weergave).
[Fn1] Geeft het diascherm weer (tijdens pauze).
s Schakelt naar de werking met markers.
s /
Voegt een marker toe/wist een marker.
s
De in-focus gedeeltes worden met een kleur
geaccentueerd. ([Peaking])
Schakelt om in de volgorde [OFF]>[ON] ([LOW]) >
[ON] ([HIGH]).
[MENU/SET] ,
Bewaart de foto (tijdens pauze).
Telkens wanneer u het scherm twee keer aanraakt, schakelt de weergave tussen vergroot en
gewoon zicht.
Om beelden afkomstig van 6K/4K-burst-bestanden te selecteren en op een PC te bewaren,
gebruikt u de software “PHOTOfunSTUDIO”.
Houd er rekening mee dat het niet mogelijk is een 6K/4K-burst-bestand als een film te
bewerken.
Voor het afspelen en bewerken, op een PC, van 6K/4K-burst-bestanden die opgenomen zijn
met [6K 18M] wordt een PC-omgeving met hoge prestaties vereist. We raden aan de foto's
met de camera te kiezen en te bewaren.
Fn1
129
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
6K-burst-bestanden die opgenomen zijn met [6K 18M] worden naar een TV gezonden die via
HDMI verbonden is, met een resolutie van [4K].
Zet [HDMI-functie (afspelen)] op [AUTO] of op een instelling met een resolutie van [4K].
Als verbinding gemaakt wordt met een TV die geen 4K-films ondersteunt, selecteer dan
[AUTO].
Als u 6K/4K-burst-bestanden op een TV weergeeft die met de camera verbonden is, zullen ze
alleen op het 6K/4K-burst-afspeelscherm weergegeven worden.
De TV's van Panasonic die uitgerust zijn met SD-kaartsleuven kunnen 6K/4K-burst-bestanden
niet rechtstreeks van de SD-kaart afspelen.
Afhankelijk van de TV waarmee verbinding gemaakt wordt, kunnen de 6K/4K-burst-bestanden
mogelijk niet correct afgespeeld worden.
Selecteren en bewaren van beelden op het TV-scherm
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
130
Het brandpunt na de opname controleren (Post
Focus/Focus Stacking)
Toepasbare modi:
De camera kan de burst-opname met dezelfde beeldkwaliteit opnemen als de 6K/
4K-foto-opname, terwijl het brandpunt automatisch naar verschillende zones verplaatst
wordt.
Na het opnemen kunt u het gewenste scherpstelpunt selecteren voor de foto die
opgeslagen wordt.
Deze functie is geschikt voor het opnemen van stilstaande objecten.
Wij adviseren dat u een statief gebruikt tijdens het opnemen van beelden die voor Focus
Stacking gebruikt worden.
Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3.
1
Zet de modusknop van de drive op [ ].
2
Selecteer het beeldformaat.
3
Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten.
6K/4K-burst-opname terwijl
de focus automatisch
verplaatst wordt.
Raak het gewenste
focuspunt aan.
Er wordt een foto met het
gewenste focuspunt
gemaakt.
> [Opname] > [Post Focus]
Beeldgrootte Beschrijving
[6K 18M]
[6K] (18M)
[4:3]: (4992k3744)
[3:2]: (5184k3456)
Er kunnen foto's van groter formaat
gecreëerd worden.
[4K 8M]
[4K] (8M)
[4:3]: (3328k2496)
[3:2]: (3504k2336)
[16:9]: (3840k2160)
[1:1]: (2880k2880)
De weergave kan vergroot worden met
gebruik van [Ex. tele conv.].
MENU
131
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
4
Bepaal de compositie en druk de sluiterknop
tot halverwege in.
Auto-focus zal de scherpstelgebieden op het scherm
detecteren (met buitensluiting van de randen van het
scherm).
Als er op het scherm geen gebieden zijn die scherp gesteld kunnen worden, zal de
focusweergave (A) knipperen. In dit geval is het niet mogelijk de opname te maken.
5
Druk de sluiterknop volledig in om de
opname te starten.
Het brandpunt verandert automatisch tijdens het
opnemen. Als de icoon (B) verdwijnt, wordt de opname
automatisch beëindigd.
Een film zal opgenomen worden met [Opname-indeling] op [MP4]. (Er zal geen audio
opgenomen worden.)
Als [Auto review] ingeschakeld is, zal een scherm weergegeven worden waarin u het
gewenste scherpstelgebied kunt selecteren. (P132)
Beperkingen van de Post Focus-functie
Aangezien de opname met dezelfde beeldkwaliteit als 6K/4K-foto's uitgevoerd wordt, zijn
bepaalde beperkingen van toepassing op opnamefuncties en menu-instellingen. Raadpleeg
voor details “Instelling voor de 6K/4K Photo-functie van de camera” op P123.
Naast de beperkingen van de 6K/4K Photo-functie zijn de volgende beperkingen van
toepassing op de Post Focus-functie:
De bediening van de manuele focus is uitgeschakeld.
De Auto Focusmodus is uitgeschakeld.
Bewegende beelden kunnen niet gemaakt worden.
[Dig. zoom]/[Tijdstempel Opname] is uitgeschakeld.
De volgende items van het [Voorkeuze]-menu zijn uitgeschakeld:
[Sluiter-focus]
Vanaf het moment dat de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt tot het einde
van de opname.
Handhaaf dezelfde afstand tot het onderwerp en dezelfde compositie.
Niet de zoom bedienen.
De cameratemperatuur
Als de omgevingstemperatuur hoog is, als de opname continu uitgevoerd wordt met de Post
Focus-functie of als de temperatuur van de camera stijgt, kan [ ] weergegeven worden
en kan de opname halverwege gestopt worden om de camera te beschermen. Wacht tot de
camera afkoelt.
6K
4:3
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
132
1 Selecteer een beeld met de [ ]-icoon op het afspeelscherm en
druk op 3.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aanraking van de icoon
[].
2 Raak het gewenste focusgebied aan.
Als een scherp gesteld beeld niet beschikbaar is voor het
geselecteerde gebied zal een rood kader weergegeven
worden. In dit geval kunt u het beeld niet bewaren.
U kunt de randen van het scherm niet selecteren.
U kunt de focus fijn afstellen door tijdens de vergrote
weergave de schuifbalk te verslepen (u kunt dezelfde
handeling ook verrichten door op 2/1 te drukken).
3 Raak [ ] aan om het beeld te bewaren.
De foto wordt in JPEG-formaat bewaard.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De Post Focus-functie is uitgeschakeld als de volgende instellingen gebruikt worden:
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
(Creative Control modus)
– Bij opnames met [Hoge resolutie modus]
Wanneer [Multi-belicht.] ingesteld is
Selecteren van het gewenste scherpstelgebied en bewaren van de foto
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
3/4/2/1/
/
Aanraken
Selecteert een scherpstelgebied.
Het kan niet geselecteerd worden tijdens de
vergrote weergave.
Vergroot de weergave.
Verkleint de weergave (tijdens vergrote
weergave).
[Fn1]
Schakelt naar de Focus Stacking-functie.
(P133)
s
De in-focus gedeeltes worden met een kleur
geaccentueerd. ([Peaking])
Schakelt om in de volgorde [OFF]>[ON]
([LOW]) > [ON] ([HIGH]).
[MENU/SET] Bewaart het beeld.
U kunt geen beeld van een TV-scherm kiezen en bewaren, zelfs niet als de camera met een
HDMI-kabel op een TV aangesloten is.
Fn1
133
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
A Focus: dichterbij
B Focus: verder weg
1 Raak [ ] in stap 2 van “Selecteren van het gewenste scherpstelgebied en
bewaren van de foto” aan.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [Fn1] te drukken.
2 Raak de samenvoegingsmethode aan.
3 (Wanneer [Bereik samenvoegen] geselecteerd is)
Raak het gewenste focusgebied aan.
Om de selectie te annuleren, raakt u het scherpstelgebied
opnieuw aan.
Versleep het beeldscherm om meerdere zones te selecteren.
Meer beelden samenvoegen om het focusbereik te verbreden (Focus
Stacking)
[Automatisch
samenvoegen]
Selecteert automatisch de foto's die geschikt zijn om samengevoegd te
worden en voegt ze samen in één enkel beeld.
• De prioriteit zal gegeven worden aan foto's met een dichterbij gelegen
brandpunt.
[Bereik
samenvoegen]
Voegt beelden met een gespecificeerd focusgebied samen in een enkel
beeld.
• Specificeer minstens twee gebieden.
• De in-focus-gebieden tussen de twee gebieden zullen ook
geselecteerd worden en het gecombineerde in-focus-gebied
zal aangeduid worden.
• De grijze gebieden duiden op gebieden die, indien
geselecteerd, tot gevolg kunnen hebben dat het
samengevoegde beeld er onnatuurlijk uitziet, en op gebieden
die niet geselecteerd kunnen worden.
Knopbediening Aanraakbediening
Beschrijving van de
bediening
3/4/2/1 Aanraken Selecteert een gebied.
[Fn1] [Inst./annul]
Specificeert/wist een
gebied.
[DISP.]
[Alle]
Selecteert alle gebieden.
(Voordat gebieden
geselecteerd worden)
[Reset]
Wist alle selecties.
(Nadat gebieden
geselecteerd zijn)
[MENU/SET]
Voegt beelden samen en
bewaart het resulterende
beeld.
ュリヴヱハ
5HVHW
,QVWDQQXO
ュリヴヱハ
5HVHW
,QVWDQQXO
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
134
4 Raak [ ] aan om de beelden samen te voegen en het resulterende beeld te
bewaren.
De foto wordt in JPEG-formaat bewaard. De opname-informatie (Exif-informatie) van de
originele foto met de kortste focusafstand, met inbegrip van de sluitertijd, de lensopening en de
ISO-gevoeligheid, zal ook in het nieuwe beeld opgenomen worden.
De camera kan automatisch de verkeerde uitlijning van foto's corrigeren, die veroorzaakt werd
door het bewegen van de camera. Als ze gecorrigeerd zijn, wordt de gezichtshoek een klein
beetje smaller wanneer de foto's samengevoegd worden.
Er kan een onnatuurlijk beeld gecreëerd worden als een onderwerp tijdens de opname
beweegt of als de afstand tussen onderwerpen groot is.
Beelden die heel onscherp zijn, zoals beelden die met een macrolens opgenomen zijn,
kunnen samengevoegd worden in een onnatuurlijk beeld. Als u de opname uitvoert met een
grotere lensopening in Lensopening-Prioriteit AE modus of de handmatige belichtingsmodus
ziet het resulterende beeld er mogelijk minder onnatuurlijk uit.
U bent mogelijk niet in staat Focus Stacking te gebruiken voor beelden die met andere
apparaten opgenomen zijn.
135
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
Opnamen maken met de zelfontspanner
Toepasbare modi:
1
Zet de modusknop van de drive op [ ].
2
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
De focus en de belichting zullen ingesteld worden als de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
Na het knipperen van het controlelampje van de
zelfontspanner gaat de opname van start.
Instellen van de zelfontspanner
> [Opname] > [Zelf ontsp.]
Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt.
Na 10 seconden maakt het toestel 3 foto’s met tussenpozen van ongeveer
2 seconden.
Beeld wordt 2 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt.
Wanneer u een statief, enz. gebruikt, is deze instelling handig om de beweging te
vermijden die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop.
Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Onder de volgende omstandigheden kan het niet op [ ] gezet worden.
Wanneer [Gelijktijdig zond. filter] van [Filterinstellingen] op [ON] gezet is
Tijdens opname met de Bracket-functie
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
De zelfontspanner is in de volgende gevallen uitgeschakeld.
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Wanneer u [Hoge resolutie modus] gebruikt
MENU
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
136
Foto's maken met Time Lapse Shot/Stop Motion
Animatie
Toepasbare modi:
U kunt foto's maken met Time Lapse Shot of met
Stop-motion-animatie. Bovendien kunnen de gemaakte foto's
in een film samengevoegd worden.
Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P38)
Weergeven van het instellingenscherm vóór het opnemen
1 Zet de modusknop van de drive op [ ].
2 Laat het instellingenscherm weergeven.
¢ Het scherm dat geselecteerd is met [Interval/animatie] in het opname-menu, zal
weergegeven worden. (Het scherm zal alleen weergegeven worden als u voor de eerste
keer op [MENU/SET] drukt nadat de drive-modusknop op [ ] geschakeld is.)
Tussen Time Lapse Shot/Stop Motion Animatie schakelen
Schakel naar de [Modus]-instelling in [Interval/animatie] in het [Opname]-menu.
De opgenomen beelden worden weergegeven als een reeks groepsbeelden.
Als u [Dubbele SD-kaart slot functie] op [Relay-Opname] zet en foto's opneemt op meer dan
een kaart, zullen de resulterende foto's in afzonderlijke groepen opgenomen worden. In dit
geval kan geen continue film gecreëerd worden.
Knopbediening Aanraakbediening
[MENU/SET]
¢
> [MENU/SET] /
137
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
De camera kan automatisch onderwerpen opnemen zoals dieren en planten, terwijl de tijd
verstrijkt, en een film creëren.
1 Zet de modusknop van de drive op [ ].
2 Laat het instellingenscherm weergeven.
Schakel naar [Intervalopname] als die niet geselecteerd is.
(P136)
Het kan zijn dat de opname niet overeenkomt met het ingestelde opname-interval, of met
het ingestelde aantal beelden, afhankelijk van de opname-omstandigheden.
3
Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten.
Het opnamescherm zal weergegeven worden. U kunt dezelfde
handeling ook uitvoeren door op [ ] te drukken tot het
opnamescherm weergegeven wordt.
4 Druk de ontspanknop geheel in.
De opname start automatisch.
Tijdens opname standby zal de stroom automatisch uitgeschakeld worden als gedurende
bepaalde tijd geen handelingen verricht worden. Time Lapse Shot wordt zelfs voortgezet
als de stroom uitgeschakeld is. Wanneer de opnamestarttijd bereikt wordt, wordt de
stroom automatisch ingeschakeld.
Om de stroom handmatig in te schakelen, drukt u de sluiterknop tot halverwege in.
Handelingen tijdens stand-by van de opname (de camera is ingeschakeld)
Nadat de opname gestopt is, zal een bevestigingsscherm weergegeven worden waarin u
gevraagd wordt of u verder wilt gaan met de creatie van een film.
Selecteer [Ja] om een film te creëren.
Raadpleeg P140 voor informatie over de creatie van films.
Automatisch beelden opnemen met ingestelde tijdsintervallen
([Intervalopname])
[Starttijd]
[Nu]
Start de opname door de sluiterknop volledig in te
drukken.
[Begintijd
instellen]
U kunt ongeacht welke tijd tot 23 uur en
59 minuten later instellen.
2/1: Selecteer het item (uur /minuut)
3/4: Instelling
[MENU/SET]: Ingesteld
[Opname-interval]/
[Aantal beelden]
Het opname-interval en het aantal beelden kan ingesteld worden.
2/1: Selecteer het item (minuut/seconde/aantal beelden)
3/4: Instelling
[MENU/SET]: Ingesteld
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
[Fn2]
Geeft een selectiescherm weer waarin u de
opname kunt pauzeren of stoppen.
Geeft een selectiescherm weer waarin u de
opname kunt hervatten of stoppen (tijdens pauze).
AFS
AFS
L
4:3
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
138
Veranderen van de instellingen van Time Lapse Shot
U kunt de instellingen in [Interval/animatie] veranderen in het [Opname]-menu.
Een stop-motionbeeld wordt gecreëerd door beelden samen te voegen.
1 Zet de modusknop van de drive op [ ].
2 Laat het instellingenscherm weergeven. (P136)
Schakel naar [Stop-motionanimatie] als die niet
geselecteerd is. (P136)
3 Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu
te verlaten.
Het opnamescherm zal weergegeven worden. U kunt
dezelfde handeling ook uitvoeren door op [ ] te drukken tot het opnamescherm
weergegeven wordt.
Deze functie dient niet voor gebruik met een veiligheidscamera.
[Intervalopname] wordt in de volgende gevallen op pauze gezet.
Als de batterij leeg raakt
De camera uitzetten
Tijdens [Intervalopname] kunt u de batterij en de kaart vervangen en vervolgens opnieuw van
start gaan door dit toestel in te schakelen. (Houd er rekening mee dat foto's die na de herstart
genomen worden als een afzonderlijke reeks groepsbeelden opgeslagen zullen worden).
Schakel dit toestel uit als u de batterij vervangt.
Als [Opname-interval] op een grotere waarde gezet is en de camera automatisch
uitgeschakeld wordt in afwachting van de volgende opname, raden we aan dat u Time Lapse
Shot in de Auto Focusmodus gebruikt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u [Hoge resolutie modus] gebruikt
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
Creëren van stopmotion-beelden ([Stop-motionanimatie])
[Automatische
opname]
[ON]
Maakt automatisch foto's volgens een ingesteld
tijdsinterval.
[OFF]
Dit is voor het handmatig, beeld voor beeld, foto's
maken.
[Opname-interval]
(Alleen als [Automatische opname] op [ON] gezet is)
2/1: Selecteer het item (tweede)
3/4: Instelling
[MENU/SET]: Ingesteld
AFS
AFS
L
4:3
139
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
4 Druk de ontspanknop geheel in.
Er kunnen tot 9999 frames opgenomen worden.
5
Beweeg het onderwerp om de compositie te bepalen.
Herhaal de opname op dezelfde manier.
Als dit toestel tijdens het opnemen uitgeschakeld wordt,
zal een bericht voor het hervatten van de opname
weergegeven worden wanneer het toestel ingeschakeld
word. Door [Ja] te selecteren, kunt u de opname
voorzetten vanaf het punt van onderbreking.
6 Raak [ ] aan om de opname te eindigen.
De opname kan ook beëindigd worden door [Interval/
animatie] te selecteren in het [Opname]-menu en
vervolgens op [MENU/SET] te drukken.
Als [Automatische opname] op [ON] gezet is, selecteer
dan [Exit] op het bevestigingsscherm.
(Als [Onderbreken] geselecteerd wordt, druk de
sluiterknop dan volledig in om de opname te hervatten.)
Nadat de opname gestopt is, zal een bevestigingsscherm weergegeven worden waarin u
gevraagd wordt of u verder wilt gaan met de creatie van een film.
Selecteer [Ja] om een film te creëren.
Raadpleeg P140 voor informatie over de creatie van films.
Veranderen van de instellingen van Stop Motion Animatie
U kunt de instellingen in [Interval/animatie] veranderen in het [Opname]-menu.
Toevoegen van beelden aan de stop-motion-animatiegroep
Door [Toevoegen aan fotogroep] in stap
2 te selecteren, zullen groepsbeelden
weergegeven worden die opgenomen zijn met [Stop-motionanimatie].
Selecteer een reeks groepsbeelden en druk vervolgens op [MENU/SET].
Vakkundig opnemen van materialen
Het opnamescherm toont tot twee eerder opgenomen beelden. Gebruik deze als
referentie voor de mate van beweging.
•Druk op [(] om de opgenomen foto's te controleren.
Onnodige foto's kunnen gewist worden door op [ ] te drukken.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u opnieuw op [(].
Het kan zijn dat de opname enige tijd vergt onder bepaalde opname-omstandigheden, zoals
wanneer de flitser bij de opname gebruikt wordt. Als resultaat zal de automatische opname
mogelijk niet plaatsvinden op ingestelde intervallen.
Een beeld kan niet geselecteerd worden in [Toevoegen aan fotogroep] als dit beeld het enige
opgenomen beeld is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u [Hoge resolutie modus] gebruikt
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
30
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
140
Om films te creëren nadat foto's genomen zijn, volg dan onderstaande stappen.
1 Selecteer de methode voor de creatie van een film.
Het opnameformaat is op [MP4] gezet.
2 Druk op 3/4 om [Uitvoer.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt ook films creëren met gebruik van [Intervalvideo] (P248) of [Stop-motionvideo]
(P248) in het [Afspelen]-menu.
Creëren van films uit opgenomen foto's
[Opn. kwaliteit] Stelt de kwaliteit van de film in.
[Beeldfrequentie]
Stelt het aantal frames per seconde in.
Hoe groter het aantal hoe soepeler de filmbeelden in elkaar
overgaan.
[Serie]
[NORMAL]:
Voegt beelden samen in de opnamevolgorde.
[REVERSE]:
Voegt beelden samen in de omgekeerde opnamevolgorde.
Als een film gecreëerd wordt met een [Opn. kwaliteit]-instelling van [4K], worden de
opnametijden beperkt tot 29 minuten en 59 seconden.
Als een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt, kunt u geen films creëren met een
bestandsformaat groter dan 4 GB.
Als een SDXC-geheugenkaart gebruikt wordt, kunt u films creëren met een
bestandsformaat groter dan 4 GB.
Een film met een [Opn. kwaliteit]-instellingen van [FHD] kan niet gecreëerd worden als de
opnametijd langer is dan 29 minuten en 59 seconden of als het bestandsformaat groter is dan
4GB.
141
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
Foto's maken terwijl een instelling automatisch
aangepast wordt (Bracket opname)
Toepasbare modi:
U kunt meerdere foto's maken terwijl een instelling automatisch aangepast wordt door op
de sluiterknop te drukken.
1
Selecteer het menu.
2
Druk op 3/4 om [Meer instellen] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Raadpleeg voor meer informatie over [Meer instellen] de pagina die iedere functie
beschrijft.
Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten.
3
Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
Als de belichtingsbracket geselecteerd wordt, knippert de bracket-weergave tot alle
beelden die u ingesteld heeft opgenomen zijn. Als u de bracket-instellingen verandert of
de camera uitschakelt voordat alle beelden die u ingesteld heeft genomen zijn, zal de
camera de opname herstarten vanaf het eerste beeld.
Om [Type Bracket] te annuleren
Selecteer [OFF] in stap
1.
> [Opname] > [Bracket]> [Type Bracket]
Belichting Bracket
Druk op de sluiterknop om de opname uit te voeren
terwijl de belichting aangepast wordt. (P142)
Lensopening Bracket
Druk op de sluiterknop om de opname uit te voeren
terwijl de lensopening aangepast wordt. (P143)
Beschikbaar in de Lensopening-Prioriteit
AE-modus of als de ISO-gevoeligheid op [AUTO]
gezet is in de handmatige belichtingsmodus.
Focus Bracket
Druk op de sluiterknop om de opname uit te voeren
terwijl de brandpuntpositie aangepast wordt.
(P143)
Witbalans Bracket
Druk één keer op de sluiterknop om automatisch
drie foto's te maken met verschillende instellingen
van de witbalans. (P144)
Witbalans Bracket
(kleurtemperatuur)
Druk één keer op de sluiterknop om automatisch in
één keer drie foto's te maken met verschillende
waarden van de witbalans kleurtemperatuur.
(P144)
Beschikbaar als de witbalans op [ ], [ ],
[ ] of [ ] gezet is
MENU
1
2
3
4
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
142
Over [Meer instellen] (stap 2 in P141)
¢ Niet beschikbaar voor burst-opnames. Wanneer de burst-opname gebruikt wordt en de
sluiterknop wordt ingedrukt en ingedrukt gehouden, zal de opname continu uitgevoerd
worden tot een gespecificeerd aantal foto's gemaakt is.
[Stap]: [3•1/3], [Serie]: [0/s/r]
In deze gevallen niet beschikbaar:
De bracket-opname wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld.
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Opnemen in de Burst-modus (alleen als [Burst Shot Instelling] op [SH2]/[SH1]/[SH2 PRE]/
[SH1 PRE] gezet is)
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
– Bij opnames met [Hoge resolutie modus]
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
• Witbalansbracket en witbalansbracket (kleurtemperatuur) zijn in de volgende gevallen uitgeschakeld
Intelligent Auto Plus modus
Creative Control modus
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Belichting Bracket
[Stap]
Stelt het aantal te nemen foto's en het bereik van de
belichtingscompensatie in.
[3•1/3] (neemt drie foto's met een interval van 1/3 EV) tot [7•1]
(neemt zeven foto's met een interval van 1 EV)
[Serie] Stelt de volgorde in waarin de foto's genomen worden.
[Single Shot Instelling]
¢
[ ]: neemt één foto telkens wanneer op de sluiterknop gedrukt
wordt.
[ ]: neemt alle foto's waarvan het te nemen aantal ingesteld
was wanneer één keer op de sluiterknop gedrukt wordt.
1ste beeld 2de beeld 3de beeld
d0EV j1/3 EV i1/3 EV
Wanneer u opnamen maakt met Belichting-bracket nadat u de waarde van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld, worden de foto's met de gekozen
belichtingscompensatie gemaakt.
143
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
Opnamefunctie:
Over [Meer instellen] (stap
2 in P141)
Wanneer de burst-opname gebruikt wordt en de sluiterknop wordt ingedrukt en ingedrukt
gehouden, dan zal de opname uitgevoerd worden tot een gespecificeerd aantal foto's gemaakt
is.
De beschikbare lensopeningwaarden variëren en zijn afhankelijk van de lens.
Voorbeeld: gebruik van de onderling verwisselbare lens (H-ES12060)
Als de beginpositie op F8.0: gezet is
1 eerste beeld, 2 tweede beeld, 3 derde beeld... 7 zevende beeld
Over [Meer instellen] (stap
2 in P141)
¢ Niet beschikbaar voor burst-opnames. Wanneer de burst-opname gebruikt wordt en de
sluiterknop wordt ingedrukt en ingedrukt gehouden, zal de opname continu uitgevoerd
worden tot een gespecificeerd aantal foto's gemaakt is.
A Focus: dichterbij
B Focus: verder weg
1 eerste beeld, 2 tweede beeld... 5 vijfde beeld...
Lensopening Bracket
[Aantal beelden]
[3], [5]: Neemt een gespecificeerd aantal foto's met verschillende
lensopeningwaarden binnen het bereik dat op de beginwaarde van de
lensopening gebaseerd is.
[ALL]: Neemt foto's met gebruik van alle lensopeningwaarden.
Focus Bracket
[Stap]
Stelt het interval tussen de brandpuntposities in.
De afstand waarmee de brandpuntpositie verplaatst in elke stap zal
korter zijn als de beginpositie dichter bij een onderwerp is en andersom
als de beginpositie verder van een onderwerp af ligt, zal de afstand
groter zijn.
[Aantal beelden]
¢
Stelt het aantal te nemen foto's in.
[Serie]
[0/s/r]: Beweegt de positie van het brandpunt afwisselend dichterbij en
verder weg binnen het bereik dat op de beginpositie gecentreerd is als u
foto's maakt.
[0/r]: Beweegt de positie van het brandpunt verder weg van de
beginpositie als u foto's maakt.
[Serie]: [0/s/r][Serie]:[0/r]
4.02.8 5.6 8.0 11 16 22
5. Instellingen voor 6K/4K Photo en Drive
144
Over [Meer instellen] (stap 2 in P141)
Draai aan de bedieningsknop om het correctiebereik aan
te passen en druk op [MENU/SET].
: Horizontaal ([A] naar [B])
: Verticaal ([G] naar [M])
U kunt het correctiebereik ook instellen door [ ]/[ ]/[ ]/
[ ] aan te raken.
Over [Meer instellen] (stap 2 in P141)
Draai aan de bedieningsknop om het correctiebereik aan
te passen en druk op [MENU/SET].
U kunt het correctiebereik ook instellen door [ ]/[ ] aan te
raken.
De beelden die met Focusbracket opgenomen zijn, worden weergegeven als een reeks
groepsbeelden.
Als u [Dubbele SD-kaart slot functie] op [Relay-Opname] zet en foto's op meer dan een kaart
opneemt, zullen de resulterende foto's als afzonderlijke groepen weergegeven worden.
Witbalans Bracket
Witbalans Bracket (kleurtemperatuur)
GGG
GGG
AAA
AAAB
BBB
BBB
MMM
MMM
300K
5500K
5500K
5500K
145
6. Stabilisator, zoom en flitser
Beeldstabilisator
De camera kan of de beeldstabilisator in de lens of de beeldstabilisator in de body
activeren, of het kan beide activeren en de jitter zelfs beter doen afnemen.
(Dual I.S.-modus)
Dual I.S.2 ( , , ), die een nog doeltreffender correctie verstrekt, wordt ook
ondersteund.
De te activeren beeldstabilisatoren verschillen afhankelijk van uw lens. De icoon voor de opdat
moment geactiveerde beeldstabilisator wordt op het opnamescherm weergegeven.
¢ Als [E-stabilisatie (Video)] in [Stabilisatie] in het [Opname]-menu op [ON] gezet is.
Fotograferen
Wanneer u
bewegende beelden
opneemt
Lenzen van Panasonic die compatibel zijn
met Dual I.S. Functie
(Gebaseerd op de standaard Micro Four
Thirds System)
Raadpleeg onze website voor de meest
recente informatie over compatibele lenzen.
(P19)
Als de icoon [ ] of [ ] zelfs niet op
het opnamescherm weergegeven wordt als
een compatibele lens gebruikt wordt, voer
dan een update van de firmware van de lens
uit naar de nieuwste versie. (P19)
Lens + Body
(Dual I.S.)
(///)
Lens + Body
(Dual I.S.) ( / ),
5-Assen Hybride
(/)
¢
Lenzen die compatibel zijn met de
beeldstabilisatorfunctie
(Gebaseerd op standaard Micro Four
Thirds System/standaard Four Thirds
System)
Lens of Body
(/)
Lens of Body
(),
5-Assen Hybride
()
¢
Lenzen die niet compatibel zijn met de
beeldstabilisatorfunctie
(Gebaseerd op standaard Micro Four
Thirds System/standaard Four Thirds
System)
Body ( / )
Body ( ),
5-Assen Hybride
()
¢
Als een montageadapter voor een Leica
lens (optioneel) gebruikt wordt of een
montageadapter van een andere fabrikant.
6. Stabilisator, zoom en flitser
146
Toepasbare modi:
Als u een onderling verwisselbare lens met O.I.S.-schakelaar gebruikt (zoals H-ES12060),
wordt de stabilisatorfunctie gebruikt als de O.I.S.-schakelaar van de lens op [ON] gezet is. (Op
het moment van aankoop is [ ] ingesteld.)
Golfstoring (camerabeweging)
Als de waarschuwing voor het bibberen van het beeld [ ] verschijnt, gebruik dan
[Stabilisatie], een statief, de zelfontspanner of de afstandsbediening van de sluiter
(DMW-RSL1: optioneel).
De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf
het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt.
We raden in dit geval het gebruik van een statief aan.
Langzame synchr. Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect
– Als u een langzame sluitertijd instelt
> [Opname] > [Stabilisatie]
[Bedieningsstand]
[]
([Normaal])
Het schudden van de camera is correct
voor op/neer, links/rechts en
draaibewegingen.
[]
([Panning])
Toestel schudden wordt gecorrigeerd voor
op/neerbewegingen.
Deze functie is ideaal voor panning (een
methode voor het maken van opnamen
waarbij het toestel gedraaid wordt om de
bewegingen te volgen van een onderwerp dat blijft bewegen in
een vaste richting).
[OFF]
[Stabilisatie] werkt niet. ([ ])
Als een lens met een O.I.S.-schakelaar gebruikt wordt, zet de
schakelaar dan op [OFF].
[E-stabilisatie
(Video)]
Tijdens het opnemen van een film wordt jitter gecorrigeerd langs de verticale
en horizontale as en langs die van verdraaiing, helling en kanteling met
gebruik van de In-Lens Beeldstabilisator, de In-Body Beeldstabilisator en de
Elektronische Beeldstabilisator (Hybride Beeldstabilisator met 5 assen).
[ON]/[OFF]
Als [ON] geselecteerd is, kan de gezichtshoek van de opgenomen film
smaller worden.
MENU
147
6. Stabilisator, zoom en flitser
1 Selecteer het menu.
2 Voer een brandpuntafstand in.
2/1: Selecteer het item (cijfer); 3/4: Instelling
Er kan een brandpuntlengte met een bereik van 0,1 mm tot
1000 mm ingesteld worden.
3 Op [MENU/SET] drukken.
Registreren van een brandpuntlengte
1 Voer stap 2 in “Instellen van de brandpuntlengte van een lens” uit.
2 Druk op 1 om de brandpuntlengte te selecteren
waar overheen geschreven gaat worden en druk
vervolgens op [DISP.].
Er kunnen tot 3 instellingen van brandpuntlengtes
geregistreerd worden.
Instellen van een geregistreerde brandpuntlengte
Druk op het scherm in stap
2 van “Instellen van de brandpuntlengte van een lens”
op 2/1 om de geregistreerde brandpuntafstand te selecterenen druk vervolgens op
[MENU/SET].
[I.S.-vergrendeling
(Video)]
Stelt u in staat het effect van de beeldstabilisatie tijdens de filmopname te
verbeteren. Dit effect kan de wazigheid van de beweging in de compositie
tot het minimum beperkt houden als u de opname vanuit een vast
perspectief wilt maken.
[ON]/[OFF]
Dit effect werkt alleen tijdens de opname. [ ] wordt op het
opnamescherm weergegeven.
Om de compositie tijdens de opname te veranderen, zet u het effect
eerst op [OFF] en beweegt u daarna pas de camera. Gebruik de juiste
functieknop om de instelling tijdens de opname te veranderen. (P60)
In situaties waarin de brandpuntafstand groter wordt, zoals wanneer een
telelens bevestigd is, zal het effect van de stabilisatie zwakker zijn.
Het stabilisatie-effect kan zwak zijn, afhankelijk van de gebruikte lens.
[Brandp.afst.
instellen]
Als de brandpuntafstand niet automatisch ingesteld wordt, kunt u die met de
hand instellen.
Als een handmatig geselecteerde brandpuntafstand ingesteld is, zal een
bevestigingsscherm verschijnen waarin u gevraagd wordt de instelling van
de brandpuntafstand te veranderen nadat u de camera ingeschakeld heeft.
Door [Ja] te selecteren, kunt u [Brandp.afst. instellen] in [Stabilisatie]
instellen.
Instellen van de brandpuntlengte van een lens
> [Opname] > [Stabilisatie] > [Brandp.afst. instellen]
MENU
6. Stabilisator, zoom en flitser
148
Het kan zijn dat de beeldstabilisator een werkgeluid maakt of tijdens de werking
trillingen produceert. Dit duidt niet op een slechte werking.
Er wordt aanbevolen de beeldstabilisator uit te schakelen als een statief gebruikt wordt.
De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen.
Houd de camera stilbeweging wanneer u de ontspanknop indrukt.
Wanneer er veel camerabeweging is
Als de zoomuitvergroting erg hoog is
Bij het gebruik van de digitale zoom
Wanneer u opnamen maakt terwijl u een bewegend object volgt
Als de sluitertijd langzamer wordt om binnenshuis opnamen te maken of op donkere
plaatsen
Het panningeffect in [ ] is in de volgende gevallen moeilijker te bereiken.
Op fel verlichte plekken zoals bij klaarlichte dag op een zomerse dag
Als de sluitertijd op sneller dan 1/100e staat
Als u de camera te traag beweegt omdat het object niet snel beweegt (De achtergrond wordt
in dit geval niet onscherp genoeg)
Wanneer het toestel het onderwerp niet op bevredigende wijze bijhoudt
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen zal [Stabilisatie] naar [ ] (Normaal) schakelen, zelfs als het op
[ ] (Panning) gezet was:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
In het volgende geval zal [Stabilisatie] van [ ] naar [ ] schakelen, zelfs wanneer een
compatibele lens gebruikt wordt:
Wanneer [Film in hoge snelheid] ingesteld is
De hybride beeldstabilisatorfunctie met 5 assen is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij het gebruik van de digitale zoom
Wanneer [Film in hoge snelheid] ingesteld is
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
De beeldstabilisator is niet beschikbaar als [Hoge resolutie modus] ingesteld is.
149
6. Stabilisator, zoom en flitser
Beelden maken met de zoom
Toepasbare modi:
U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichter bij te doen lijken of uitzoomen om
landschappen, enz., op te nemen.
Optische zoom
T-zijde: Vergroot de onderwerpsafstand
W-zijde: Verbreedt de gezichtshoek
Onderling
verwisselbare lens
met een zoomring
Draai aan de zoomring.
De onderling
verwisselbare lens
ondersteunt de power
zoom (elektrisch
werkende zoom)
Beweeg de zoomhendel.
(De zoomsnelheid varieert afhankelijk
van hoe ver u de hendel verplaatst.)
Als u [Zoombediening] aan een
functieknop toekent, kunt u de optische
zoom langzaam bedienen door op 2/1
te drukken, of snel door op 3/4 te drukken.
Raadpleeg voor informatie over hoe te handelen stap
2 en de
daarop volgende stappen op P151.
Onderling
verwisselbare lens die
geen zoom
ondersteunt
De optische zoom is niet beschikbaar.
T
W
T
W
6. Stabilisator, zoom en flitser
150
Toepasbare modi:
De Extra teleconversielens stelt u in staat om beelden op te nemen die verder uitvergroot
zijn zonder dat dit afbreuk aan de beeldkwaliteit doet.
Zet de beeldgrootte op [M] of [S] (beeldgroottes die met aangeduid worden) en zet de
kwaliteit op [A] of [].
Vergroten van het telescopische effect
[Ex. tele conv.]
Fotograferen
[Ex. tele conv.]
([Opname])
1,4k: [ M]
2,0k: [ S]
1,4k: Als 6K/4K-foto's opgenomen worden
¢
([16:9]/
[1:1])
1,5k: Als 6K/4K-foto's opgenomen worden
¢
([3:2])
1,6k: Als 6K/4K-foto's opgenomen worden
¢
([4:3])
¢ Alleen als [4K H 8M], [4K 8M] ingesteld is
Wanneer u
bewegende
beelden opneemt
[Ex. tele conv.]
([Bewegend
beeld])
1,4k (het filmformaat is op [4K] gezet in [Opn.
kwaliteit])
2,7k (het filmformaat is op [FHD] gezet in [Opn.
kwaliteit])
151
6. Stabilisator, zoom en flitser
Verhoging van de zoomvergroting in stappen
Dit kan alleen gebruikt worden als beelden opgenomen worden.
1 Selecteer het menu.
2 Stel een functieknop in op [Zoombediening]. (P60)
3 Druk op de functieknop.
4 Druk op 2/1 of 3/4.
De zoombediening wordt beëindigd wanneer opnieuw op de functieknop gedrukt wordt of
een bepaalde tijd verstrijkt.
A Optische zoombereik (brandpuntlengte)
¢
B Extra teleconversiebereik voor foto-opnames
(zoomvergroting)
¢ Deze zoomschuif wordt weergegeven wanneer de
onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die de power zoom ondersteunt.
Er zal een constante zoomsnelheid ingesteld worden.
De aangegeven zoomuitvergroting is correct bij benadering.
Vastzetten van de zoomvergroting op het maximum niveau
> [Opname] > [Ex. tele conv.] > [ZOOM]
3/1: Tele (Vergroot een ver verwijderd onderwerp)
4/2: Wide (Verbreedt de gezichtshoek)
> [Opname] > [Ex. tele conv.] > [TELE CONV.]
> [Bewegend beeld] > [Ex. tele conv.] > [ON]
[OFF] [TELE CONV.]/[ON]
MENU
EX1.0x EX2.0x
4:3 4:3
MENU
MENU
4:3 4:3
6. Stabilisator, zoom en flitser
152
Toepasbare modi:
Ofschoon de beeldkwaliteit afneemt telkens wanneer u verder inzoomt, kunt u tot vier keer
verder inzoomen dan de oorspronkelijke zoomvergroting.
(Continu zoomen is niet mogelijk.)
Als u [Ex. Tele Conv.] op [Fn knopinstelling] zet, in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu, kunt u
het instellingenscherm van de extra teleconversie voor zowel foto's als films weergeven door
op de toegekende functieknop te drukken. Terwijl dit scherm weergegeven wordt, kunt u de
instelling van [Fotoresolutie] veranderen door op [DISP.] te drukken.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig] (Creative Control modus)
Wanneer [Kwaliteit] op [ ] gezet is
Als 6K/4K-foto's opgenomen worden (alleen als [6K 18M] ingesteld is)
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie (alleen als [6K 18M] ingesteld is)
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
Wanneer u [Hoge resolutie modus] gebruikt
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
Wanneer [Film in hoge snelheid] op [180fps/FHD] of [150fps/FHD] gezet is
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
In het volgende geval werkt [ZOOM] niet:
Als 6K/4K-foto's opgenomen worden
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
[Dig. zoom]
> [Opname] > [Dig. zoom] > [4t]/[2t]
Wanneer u de Digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner aan om opnamen te maken.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig]/[Miniatuureffect] (Creative Control
modus)
Wanneer [Kwaliteit] op [ ], [ ] of [ ] gezet is
Als 6K/4K-foto's opgenomen worden (alleen als [6K 18M] ingesteld is)
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer u [Hoge resolutie modus] gebruikt
Wanneer [Film in hoge snelheid] ingesteld is
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
MENU
153
6. Stabilisator, zoom en flitser
Toepasbare modi:
Stelt de schermweergave en lenshandelingen in wanneer er een onderling verwisselbare
lens gebruikt wordt die compatibel is met de stroomzoom (elektrisch gehanteerde zoom).
Dit kan alleen geselecteerd worden wanneer een lens gebruikt wordt die compatibel is met
power zoom (elektrisch werkende zoom).
Veranderen van de instellingen voor een power-zoomlens
> [Voorkeuze] > [Lens / Andere] > [Powerzoomlens]
[Brandp.afst.
tonen]
Wanneer u zoomt, wordt de
brandpuntafstand afgebeeld en kunt u de
zoompositie bevestigen.
A Aanduiding brandpuntafstand
B Huidige brandpuntafstand
[Stapsg. zoom]
Wanneer u de zoom met deze instelling [ON]
hanteert, zal de zoom stoppen op posities die
overeenkomen met vooraf bepaalde
afstanden.
C Aanduiding van zoomstap
Deze instelling werkt niet als films
opgenomen worden of als de opname
plaatsvindt met [6K/4K-voorburst].
[Zoom snelheid]
U kunt de zoomsnelheid voor de zoombedieningen instellen.
Als u [Stapsg. zoom] op [ON] zet, zal de zoomsnelheid niet veranderen.
[Foto]:
[H] (Hoge snelheid)/[M] (Middelmatige snelheid)/[L] (Lage snelheid)
[Bewegend beeld]:
[H] (Hoge snelheid)/[M] (Middelmatige snelheid)/[L] (Lage snelheid)
[Zoomring]
Dit kan alleen geselecteerd worden wanneer er een met stroomzoom
compatibele lens met een zoomhendeltje gebruikt wordt en er een zoomring
bevestigd is.
Wanneer er ingesteld is op [OFF], worden de handelingen die bediend
worden door de zoomring uitgeschakeld om accidentele hantering te
voorkomen.
MENU
6. Stabilisator, zoom en flitser
154
(De optische zoom en de extra teleconversie voor het maken van foto's zijn
werkzaam)
Als een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die geen power zoom ondersteunt
(H-ES12060/H-FS12060), kunt u de Extra teleconversie van beelden alleen bedienen door [Ex.
tele conv.] op[ZOOM] te zetten.
1
Raak [ ] aan.
2
Raak [ ] aan.
De schuifbalk wordt afgebeeld.
3
Voer de zoomhandelingen uit door de
schuifbalk te verslepen.
De zoomsnelheid varieert afhankelijk van de
aangeraakte positie.
Raak [ ] opnieuw aan om de touch-zoom bediening te beëindigen.
Zoomen met gebruik van aanraakbediening (Touch zoom)
[ ]/[ ] Zoomt langzaam
[ ]/[ ] Zoomt snel
155
6. Stabilisator, zoom en flitser
Fotograferen met de externe flitser (optioneel)
Toepasbare modi:
U kunt een flitser (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel) bevestigen en
daarmee fotograferen.
Lees de gebruiksaanwijzing van de externe flitser voor het bevestigen van de externe flitser.
De bescherming van de flitsschoen verwijderen
Het toestel wordt geleverd met een bescherming voor de flitsschoen die op de flitsschoen
bevestigd is.
Verwijder de bescherming van de flitsschoen door
eraan te trekken in de richting die aangeduid wordt
door pijl 2, terwijl u er op duwt in de richting die
aangeduid wordt door pijl 1.
De bescherming van de flitsschoen buiten het bereik van
kinderen houden om het inslikken ervan te voorkomen.
In de volgende gevallen staat de flitser vast op [Œ] (flitser geforceerd uit).
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Opnemen in de Burst-modus (alleen als [Burst Shot Instelling] op [SH2]/[SH1]/[SH2 PRE]/
[SH1 PRE] gezet is)
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt
Als een beeldeffect in [Filtereffect] van [Filterinstellingen] ingesteld is
Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is
Wanneer [Hoge resolutie modus] ingesteld is
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
Vakkundig gebruik van de flitser
Als u flitsopnamen maakt terwijl de lenskap op de camera zit, kan het onderste gedeelte van
de foto donker worden en wordt de flits uitgeschakeld omdat deze bedekt wordt door de
lenskap. Verwijder in dit geval de lenskap.
6. Stabilisator, zoom en flitser
156
Gebruik de externe flitser door deze aan te sluiten met een sync-aansluitpunt
voor flitsers
U kunt de externe flitser gebruiken door een sync-kabel met een
sync-aansluiting voor flitsers aan te sluiten. Deze aansluiting
heeft een vergrendelschroef om te voorkomen dat de kabel eraf
valt.
Verwijder de dop van de sync-aansluiting voor flitsers door deze
in de richting van de pijl te draaien.
Zorg ervoor de dop van de sync-aansluiting voor flitsers niet te
verliezen.
De sync-aansluiting voor flitsers heeft geen polariteit. U kunt een sync-kabel gebruiken los van
diens polariteit.
Gebruik de flitser met een synchronisatiespanning van 400 V of minder.
Gebruik geen sync-kabels die van 3 m of langer zijn.
Als andere in de handel verkrijgbare externe flitsers zonder
communicatiefuncties op de camera gebruikt worden
In dit geval moet u de belichting instellen op de externe flitslamp. Als u de flitslamp toch wilt
gebruiken in de automatische functie, moet u er een gebruiken waarvoor u het diafragma en
de ISO-gevoeligheid kunt instellen en kunt aanpassen aan die van de camera.
Stel de diafragmaprioriteit AE-functie of de handmatige-belichtingsfunctie op de camera in en
stel daarna dezelfde diafragmawaarde en ISO-gevoeligheid in op de externe flitser. (De
belichting kan niet voldoende worden gecompenseerd als de diafragmawaarde in de
sluitertijdprioriteit AE-functie wordt gewijzigd en de externe flitser kan het licht niet voldoende
corrigeren in de Programme AE-functie als de diafragmawaarde niet kan worden gefixeerd.)
Plaats geen voorwerpen vlakbij de flitser. De hitte en het licht van de flitser kunnen de
vervorming of de ontkleuring daarvan veroorzaken.
Het kan enige tijd vergen om de flitser te laden als u herhaaldelijk foto's maakt. U dient even
te wachten alvorens de volgende foto te maken als de flitsericoon rood knippert om aan te
geven dat de flitser geladen wordt.
U kunt de openingswaarde, de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid op het toestel instellen zelfs
wanneer de externe flits erop gezet wordt.
Als u op korte afstand opneemt met een brede hoek, zou er licht geblokkeerd kunnen worden
door de lens, wat het onderste gedeelte van het scherm donker maakt.
Gebruik geen in de handel verkrijgbare externe flitsers met hoogspanning
synchro-aansluitingen, omgekeerde polariteit of functies die ze in staat stellen met de camera
te communiceren. Doet u dat wel dan kan de camera slecht of verkeerd gaan werken.
Wanneer u de externe flits bevestigt, niet alleen de externe flits vasthouden omdat deze los
zou kunnen raken van het toestel.
Lees de gebruiksaanwijzing van de externe flits voor details.
157
6. Stabilisator, zoom en flitser
Instelling van de flitserfuncties
[Flitser] in het [Opname]-menu is alleen beschikbaar als een externe flitser bevestigd is.
Toepasbare modi:
Selecteer of u wilt dat het afvuren van de flitser automatisch of handmatig plaatsvindt.
De afvuurmodus kan niet met de camera ingesteld worden als een flitser (DMW-FL580L/
DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel) gebruikt wordt. Hij kan alleen met de camera ingesteld
worden met bepaalde modellen flitser die u in staat stellen de afvuurmodus te veranderen door
de camera te bedienen.
1 Selecteer het menu.
2 (Wanneer [MANUAL] geselecteerd is)
Selecteer het menu.
3 Druk op 2/1 om de lichtsterkteverhouding in te stellen en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Veranderen van de afvuurmodus
> [Opname] > [Flitser] > [Flitser functie]
[TTL] De camera zal de flitser-output automatisch instellen.
[MANUAL]
Stelt de lichtsterkteratio van de flitser handmatig in. In [TTL] kunt u zelfs
wanneer u in het donker fotografeert de gewenste foto's maken die
anders te helder door de flitser verlicht zouden worden.
Als [MANUAL] ingesteld is, wordt de lichtsterkteverhouding ([1/1], enz.)
op de flitsericoon op het scherm weergegeven.
> [Opname] > [Flitser] > [Handmatige flitserinstel.]
MENU
MENU
6. Stabilisator, zoom en flitser
158
Toepasbare modi:
De flits instellen voor opnamen.
¢ Het kan alleen ingesteld worden als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is en [Flitser
functie] op [TTL] gezet is.
Sommige flitsmodussen zijn misschien niet beschikbaar, afhankelijk van de instellingen van de
externe flitser.
De flits wordt tweemaal geactiveerd.
Het interval tussen de eerste en tweede flits is langer wanneer [ ] of [ ]
ingesteld is. Het onderwerp moet niet bewegen tot de tweede flits geactiveerd
wordt.
Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
Veranderen van de flitsermodus
> [Opname] > [Flitser] > [Flitserfunctie]
([Flitser altijd aan])
([Gdw. aan/
rode-og])
¢
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de
opnamecondities.
Gebruik deze functie wanneer uw
object achtergrondbelichting heeft of
onder fluorescent licht staat.
([Langz. sync.])
([Lngz. sync./
rode-og])
¢
Wanneer u beelden maakt tegen een
achtergrond met donkere achtergrond,
maakt deze functie de sluitertijd langzamer
zodra de flits geactiveerd wordt. Het
landschap met donkere achtergrond zal
helderder lijken.
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen
op een donkere achtergrond.
Een langzamere sluitertijd gebruiken kan wazigheid door
beweging veroorzaken. Het gebruiken van een statoef kan uw
foto’s verbeteren.
Œ ([Gedwongen uit])
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
Gebruik deze functie om opnames te maken op plaatsen waar
het gebruik van een flitser niet toegestaan is.
MENU
159
6. Stabilisator, zoom en flitser
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar)
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
¢ Dit wordt 60 seconden in de sluiter-prioriteit-AE-modus en B (Bulb) in de Handmatige
Belichtingsfunctie.
In de Intelligent Auto modus ( of ) verandert de sluitertijd, afhankelijk van de
geïdentificeerde scène.
Toepasbare modi:
De functie voor de 2e gordijnsluitersynchronisatie doet de flits werken vlak voordat de
sluiter zich sluit als u opnamen maakt van bewegende beelden zoals een auto met een
lagere sluitertijd.
Opnamefunctie Œ
Programma AE-modus
Lensopening-Prioriteit AE-modus
±±±±±
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Handmatige Belichtingsmodus
±±——±
In de Intelligente Auto modus ( of ) zal de flitser op [ ] of [Œ] gezet worden.
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
1/60e
¢
tot 1/250e 1 tot 1/250
Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie
> [Opname] > [Flitser] > [Flits-synchro]
[1ST]
1e gordijnsynchro
De normale methode wanneer u beelden maakt met de flits.
[2ND]
2e gordijnsynchro
De lichtbron verschijnt achter het onderwerp en het beeld
wordt dynamisch.
[2nd] wordt weergegeven in het flitsicoon op het beeldscherm als u [Flits-synchro] op [2ND]
zet.
Alleen beschikbaar als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is.
Een snelle sluitertijd heeft mogelijk een slechte invloed op het effect van [Flits-synchro].
U kunt [ ] of [ ] niet instellen wanneer [Flits-synchro] ingesteld is op [2ND].
MENU
6. Stabilisator, zoom en flitser
160
Toepasbare modi:
Regel de helderheid van de flitser als de beelden die met de flitser gemaakt zijn over- of
onderbelicht zijn.
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 2/1 om de flitsoutput in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt van [j3 EV] tot [i3 EV] in stappen van 1/3 EV instellen.
Selecteer [n0] om terug te keren naar de oorspronkelijke flitser-output.
Toepasbare modi:
Instellingen: [ON]/[OFF]
De flitsoutput aanpassen
> [Opname] > [Flitser] > [Flitser instel.]
•[i] of [j] wordt in de flitsericoon op het beeldscherm weergegeven als het flitsniveau
bijgesteld wordt.
Het kan alleen ingesteld worden als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is en [Flitser
functie] op [TTL] gezet is.
Synchroniseren van de flitser-output met de belichtingscompensatie
> [Opname] > [Flitser] > [Auto. belichtingscomp.]
Raadpleeg P107 voor details over de belichtingscompensatie.
MENU
MENU
161
6. Stabilisator, zoom en flitser
Fotograferen met draadloze flitsers
Toepasbare modi:
Flitsers die compatibel zijn met deze camera (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L:
optioneel) hebben de draadloze opnamefunctie.
Met deze functie kunt u het afvuren van drie flitsgroepen en de flitser die op de flitsschoen
van de camera bevestigd is, afzonderlijk bedienen.
1
Bevestig de flitser (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L:
optioneel) op de camera.
2
Zet de draadloze flitsers op de RC-modus en breng ze in positie.
Stel het kanaal en de groepen voor de draadloze flitser in.
Plaatsen van draadloze flitsers
Breng de draadloze flitser in positie met de draadloze sensor in de richting van de camera
gekeerd.
De volgende afbeelding toont het geschatte controleerbare bereik wanneer u foto's maakt
terwijl u de camera horizontaal houdt. Het controleerbare bereik verschilt en is afhankelijk
van de omringende omgeving.
Plaatsingsbereik (als een flitser
(DMW-FL360L: optioneel) bevestigd is)
Voorbeeld van plaatsing
In dit opstellingsvoorbeeld is flitser C opgesteld om de schaduw van het onderwerp te wissen,
die door flitsers A en B veroorzaakt zal worden.
Het aangeraden aantal draadloze flitsen voor iedere groep is drie of minder.
Als het onderwerp zich te dichtbij bevindt, kan het signaalflitsen van invloed zijn op de
belichting.
Als u [Communicatielicht] op [LOW] zet, of als u de output verlaagt met een diffuser of
gelijkaardig product, zal het effect kleiner zijn.
5m
5m
7m
7m
5050
5050
3030
3030
A
B
C
6. Stabilisator, zoom en flitser
162
3
Selecteer het menu.
4
Druk op 3/4 om een item te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Druk op [DISP.] om een testflits af te vuren.
A Afvuurmodus
B Flitser-output
C Lichtsterkteratio
¢1 Niet beschikbaar als [Draadl. FP (Focal-Plane)] op [ON] gezet is.
¢2 Deze opties wordt niet weergegeven als de (DMW-FL200L: optionele) flitser op de camera
bevestigd is.
> [Opname] > [Flitser]
[Draadloos] Selecteer [ON].
[Draadloos kanaal]
Selecteer het kanaal dat u in stap
2 voor de draadloze
flitsers ingesteld heeft.
[Draadloze setup] Ga verder naar stap 4.
[Externe
flitser]
¢1
[Flitser functie]
[TTL]: De camera stelt de output automatisch in.
[AUTO]
¢2
: De flitser-output wordt door de externe flitser ingesteld.
[MANUAL]: Stel de lichtsterkteratio van de externe flitser met de hand in.
[OFF]:
De flitser op de camera laat alleen het communicatielicht schijnen.
[Flitser instel.]
Stel de output van de flitser van de camera met de hand in als [Flitser functie]
op [TTL] gezet is.
[Handmatige flitserinstel.]
Stelt de lichtsterkteratio van de externe flitser in als [Flitser functie] op
[MANUAL] gezet is.
U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/128], in stappen van 1/3.
[A Groep]/
[B Groep]/
[C Groep]
[Flitser functie]
[TTL]: De camera stelt de output automatisch in.
[AUTO]
¢1
: De draadloze flitsers stellen de output automatisch in.
[MANUAL]:
Stelt de helderheidsverhouding van de draadloze flitser handmatig in.
[OFF]:
De draadloze flitsers van de aangeduide groep zullen niet afvuren.
[Flitser instel.]
Stel de output van de draadloze flitsers handmatig in als [Flitser functie] op
[TTL] gezet is.
[Handmatige flitserinstel.]
Stelt de helderheidsverhouding van de draadloze flitser in als [Flitser functie] op
[MANUAL] gezet is.
U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/128], in stappen van 1/3.
MENU
163
6. Stabilisator, zoom en flitser
Tijdens de draadloze opname vuurt een externe flitser een FP-flits af (herhaaldelijk flitsen
bij hoge snelheid). Deze wijze van afvuren maakt fotograferen met de flitser bij een hoge
sluitertijd mogelijk.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]
Gebruik van andere instellingen voor opnames met draadloze flitsers
Inschakelen van FP flitsen voor de draadloze flitsers
> [Opname] > [Flitser] > [Draadl. FP (Focal-Plane)]
Instellen van de output van het communicatielicht
> [Opname] > [Flitser] > [Communicatielicht]
MENU
MENU
164
7. Films opnemen
Opname Bewegend Beeld
Toepasbare modi:
Deze camera kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het
AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4 opnemen. Bovendien
kan de camera 4K-films opnemen in MP4.
De audio zal stereo opgenomen worden.
1
Start het opnemen door op de bewegend
beeldknop te drukken.
A Verstreken opnametijd
B Beschikbare opnametijd
Het is mogelijk om geschikte video’s voor iedere functie
op te nemen.
De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen
tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
m: minuut, s: seconde
2
Stop het opnemen door weer op de
bewegend beeldknop te drukken.
1m
37
37s
1m37s
3s
3s
3s
165
7. Films opnemen
Als de omgevingstemperatuur hoog is, of de film continu opgenomen wordt, kan de camera
mogelijk [ ] weergeven en de opname stoppen om zichzelf te beschermen. Wacht tot de
camera afkoelt.
In de Creatieve Video-modus worden films opgenomen met de geselecteerde
ISO-gevoeligheid; in andere modussen worden ze opgenomen met [AUTO] (voor films).
U kunt de beschikbare opnametijd weergeven voordat u een opname in de Creatieve
Video-modus maakt.
Wanneer de instelling van de beeldverhouding anders is in foto's en in films, zal de
gezichtshoek veranderen wanneer de filmopname begint.
Als [Opn.gebied] in het [Voorkeuze] ([Scherm / Display])-menu op [ ] gezet is, wordt de
gezichtshoek tijdens de filmopname weergegeven.
Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer
deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld.
De functies die beschikbaar zijn tijdens het opnemen van films zijn anders al naargelang de
gebruikte lens en het werkgeluid van de lens kan opgenomen worden.
Als u last heeft van het werkgeluid dat het indrukken van de filmknop maakt, probeer dan het
volgende:
Neem de film ongeveer drie seconden langer op en splits het laatste deel van de film met
gebruik van [Splits video] in het [Afspelen]-menu.
Zet de camera op de Creatieve Video-modus en gebruik een sluiter met afstandsbediening
(DMW-RSL1: optioneel) om een film op te nemen.
Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van
bewegende beelden. Dit is geen storing.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen kunnen geen films opgenomen worden.
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control
modus)
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Als foto's gemaakt worden met [Intervalopname]
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
7. Films opnemen
166
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 3/4 om [Opn. kwaliteit] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
Wanneer [AVCHD] geselecteerd is
¢1 AVCHD Progressive
Wanneer [MP4] geselecteerd is
¢2 Deze items zijn bedoeld voor het bewerken van films op een computer. Het afspelen en
bewerken op een ander apparaat dan deze camera vereisen een PC-omgeving die hoge
prestaties levert.
Instellen van formaat, grootte en frame-snelheid
> [Bewegend beeld] > [Opname-indeling]
[AVCHD]
Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een high-definition TV,
enz.
[MP4] Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een PC, enz.
Onderdeel Grootte Opname-framesnelheid Sensor-output Bitsnelheid
[FHD/28M/50p]
¢1
1920k1080 50p 50 frames/seconde 28 Mbps
[FHD/17M/50i] 1920k1080 50i 50 frames/seconde 17 Mbps
[FHD/24M/25p] 1920k1080 50i 25 frames/seconde 24 Mbps
Onderdeel Grootte Opname-framesnelheid Sensor-output Bitsnelheid
[4K/150M/60p]
¢2
3840k2160 60p 60 frames/seconde 150 Mbps
[4K/150M/50p]
¢2
3840k2160 50p 50 frames/seconde 150 Mbps
[4K/100M/30p] 3840k2160 30p 30 frames/seconde 100 Mbps
[4K/100M/25p] 3840k2160 25p 25 frames/seconde 100 Mbps
[4K/100M/24p] 3840k2160 24p 24 frames/seconde 100 Mbps
[FHD/28M/60p] 1920k1080 60p 60 frames/seconde 28 Mbps
[FHD/28M/50p] 1920k1080 50p 50 frames/seconde 28 Mbps
[FHD/20M/30p] 1920k1080 30p 30 frames/seconde 20 Mbps
[FHD/20M/25p] 1920k1080 25p 25 frames/seconde 20 Mbps
MENU
167
7. Films opnemen
Over de compatibiliteit van de opgenomen bewegende beelden
Zelfs als films verenigbaar zijn met de respectievelijke afspeelapparaten kan de beeld- of
geluidskwaliteit gering zijn, of wordt de opname-informatie mogelijk niet correct
weergegeven bij het afspelen, of kunnen ze mogelijk niet afgespeeld worden. Als u
dergelijke zaken ervaart, speel ze dan af op deze camera.
Om films af te spelen die met een ander apparaat opgenomen zijn met [FHD/28M/50p] of
[FHD/24M/25p] in [AVCHD], of om ze naar een ander apparaat over te brengen, heeft u een
compatibele Blu-ray disc-recorder of een PC nodig waarop de software “PHOTOfunSTUDIO
geïnstalleerd is.
Voor informatie over films die opgenomen zijn met het formaat op [4K] in [Opn. kwaliteit],
raadpleegt u “Kijken naar/Bewaren van 4K films op een extern apparaat” op P293.
Toepasbare modi:
Het scherpstellen verandert, afhankelijk van de instelling van de focusmodus en de
instelling van [Continu AF] in het [Bewegend beeld]-menu.
Als de focusmodus op [AFS], [AFF] of [AFC] gezet is, en u drukt de sluiterknop tot halverwege
in terwijl u een film opneemt, dan zal de camera de scherpstelling bijstellen.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden of de gebruikte lens kan het werkgeluid
opgenomen worden als Auto Focus gebruikt wordt tijdens het opnemen van een film.
Er wordt aanbevolen op te nemen terwijl [Continu AF] in het [Bewegend beeld]-menu op [OFF]
staat als u het geluid van de werking hinderlijk vindt, om te voorkomen dat het lensgeluid
opgenomen wordt.
Wanneer u de zoom gebruikt terwijl u films opneemt, kan het scherpstellen enige tijd in beslag
nemen.
Hoe hoger de waarde van de Bitsnelheid is, hoe hoger de beeldkwaliteit wordt. Omdat de
camera gebruik maakt van de VBR-opnamemethode, wordt de bitsnelheid automatisch
veranderd afhankelijk van het op te nemen onderwerp. Als resultaat wordt de opnametijd
korter wanneer een snel bewegend onderwerp opgenomen wordt.
Als [Miniatuureffect] voor de Creative Control modus geselecteerd is, kunt u niet de items
selecteren die voor 4K-films gebruikt worden.
Als u films in 4K opneemt, gebruik dan een kaart met UHS snelheidsklasse 3.
Alle films die opgenomen zijn in het formaat 4:2:0/8 bit Long GOP.
Afhankelijk van de TV die verbonden wordt, kunnen MP4-films die opgenomen zijn met [4K/
150M/60p], [4K/100M/30p], [FHD/28M/60p] of [FHD/20M/30p] mogelijk niet correct worden
afgespeeld.
Scherpstellen tijdens het opnemen van een video ([Continu AF])
Focusmodus [Continu AF] Beschrijving van instellingen
[AFS]/[AFF]/
[AFC]
[ON]
De camera zal tijdens het opnemen automatisch op
onderwerpen blijven scherpstellen.
[OFF]
De camera handhaaft de brandpuntpositie bij de start
van de opname.
[MF] [ON]/[OFF] U kunt handmatig scherpstellen.
7. Films opnemen
168
Toepasbare modi:
Er kunnen foto’s gemaakt worden terwijl u een film opneemt (simultaan opnemen).
Druk de sluiterknop tijdens de opname van de
video volledig in om een foto te maken.
De simultane opname-indicator wordt weergegeven tijdens het
maken van de foto’s.
Opnemen terwijl ook de Touch Shutter-functie beschikbaar is.
Instelling van de filmprioriteit- of fotoprioriteitmodus
Toepasbare modi:
Selecteer het menu. (P55)
Foto’s maken terwijl u een film maakt
> [Bewegend beeld] > [Foto/film in Opname]
[]
([Videoprioriteit])
De foto's zullen opgenomen worden met een beeldformaat dat bepaald is
door de [Opn. kwaliteit]-instelling voor films.
Er worden alleen JPEG-beelden opgenomen als [Kwaliteit] op [ ],
[ ] of [ ] staat.
(Als deze op [ ] staat, zullen foto’s opgenomen worden met een
[Kwaliteit] van [A].)
Er kunnen tijdens het opnemen van films tot 80 foto’s gemaakt worden.
(Tot 20 foto's tijdens de 4K-filmopname)
[]
([Fotoprioriteit])
De beelden zullen opgenomen worden met het ingestelde beeldformaat en
-kwaliteit.
Het beeldscherm zal donker worden tijdens het opnemen van de beelden.
In die tijd zal een foto in de video gemaakt worden en wordt geen audio
opgenomen.
Er kunnen tijdens het opnemen van films tot 20 foto’s gemaakt worden.
(Tot 10 foto's tijdens de 4K-filmopname)
De beeldverhouding zal vaststaan op [16:9].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Als [Opn. kwaliteit] op een film-item gezet is met een frame-snelheid van [24p] (alleen als
[ ] ([Fotoprioriteit]) ingesteld is)
Als de drive-modus op 6K/4K-foto gezet is (alleen als [ ] ([Fotoprioriteit]) ingesteld is)
– Als [Ex. tele conv.] in het [Bewegend beeld]-menu gebruikt wordt (alleen als [ ]
([Fotoprioriteit]) ingesteld is)
13
13
13
MENU
169
7. Films opnemen
Toepasbare modi:
Toont het microfoonniveau op het opnamescherm.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Wanneer [Microfoon begrenzer] ingesteld is op [OFF], staat [Micr. weerg.] op [ON].
Toepasbare modi:
Regel het geluidsingangsniveau op 19 verschillende niveaus (j12 dB tot i6dB).
De weergegeven dB-waarden zijn bij benadering.
Toepasbare modi:
De camera regelt automatisch het geluidingangsniveau en minimaliseert de
geluidsvervorming (krakend geluid) als het volume te hoog is.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Weergeven/instellen van het geluidsingangsniveau
[Micr. weerg.]
> [Bewegend beeld] > [Micr. weerg.]
[Micr. instellen]
> [Bewegend beeld] > [Micr. instellen]
[Microfoon begrenzer]
> [Bewegend beeld] > [Microfoon begrenzer]
MENU
MENU
MENU
7. Films opnemen
170
Toepasbare modi:
U kunt de opnamedatums niet wissen nadat deze eenmaal
opgenomen zijn op het beeld.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Beelden opnemen met opnamedatums erop ([Tijdstempel Opname])
> [Bewegend beeld] > [Tijdstempel
Opname]
De opnamedatums worden niet opgenomen op 6K/4K-burst-bestanden en RAW-beelden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer [Film in hoge snelheid] ingesteld is
– Bij opnames met [Hoge resolutie modus]
10:00:00
1.DEC.2018
MENU
171
7. Films opnemen
Opnemen van films in de Creatieve
Video-modus
Opnamefunctie:
Het is mogelijk om de openingswaarde van de lens, de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid
manueel te veranderen en films op te nemen.
U kunt een film met extra effecten opnemen zoals de volgende:
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Selecteer het menu.
De handelingen die nodig zijn voor het veranderen van de lensopeningwaarde of de
sluitertijd zijn dezelfde als voor het instellen van de modusknop op , , of .
Opnemen van slow motion beelden (hogesnelheidsvideo) P173
Films opnemen die pannen en zoomen terwijl een vaste camerapositie
gehandhaafd blijft ([4K Live Bijsnijden])
P174
> [Creatieve film] > [Belicht.stand] > [P]/[A]/[S]/[M]
Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door
op het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te
raken.
MENU
P
7. Films opnemen
172
3
Druk op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te starten.
Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden
wanneer deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld.
Het gebruik van de aanraakiconen maakt de stille werking tijdens het opnemen van
films mogelijk.
4
Druk opnieuw op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te
stoppen.
De instellingen van [AUTO] ISO-gevoeligheid veranderen
Stel de boven- en onderlimieten van de ISO-gevoeligheid in als dit op [AUTO] gezet is.
1 Raak [ ] aan.
2 Raak de icoon aan.
: Zoom
: Lensopeningwaarde
: Sluitertijd
: Belichtingscompensatie
: ISO-gevoeligheid
: Bijstelling microfoonniveau
3 Versleep de schuifbalk om in te
stellen.
[ ]/[ ]: Verandert de instelling
langzaam
[ ]/[ ]: Verandert de instelling
snel
Met de Creatieve Video-modus kunt u de waarde van de ISO-gevoeligheid instellen in
onderstaand bereik.
Waardenbereik: [AUTO], [200] tot [12800] ([100] tot [12800] als [Uitgebreide ISO] ingesteld
is)
– Bovenlimiet van de [AUTO] ISO-gevoeligheid [6400] (Als [ISO Auto Bovenl. Inst.] in
[ISO-gevoeligh. (video)] op [AUTO] gezet is)
> [Bewegend beeld] > [ISO-gevoeligh. (video)]
[ISO Auto Onderl. Inst.] [200]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]
[ISO Auto Bovenl. Inst.] [AUTO]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]/[12800]
F
SS
ISO
MENU
173
7. Films opnemen
U kunt slow motion beelden opnemen door een ultra-hogesnelheidsopname te maken.
Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3. (P30)
1 Zet de modusknop op [ ].
2 Selecteer het menu.
Het opnameformaat is op [MP4] gezet.
3 Druk op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te starten.
4 Druk opnieuw op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te stoppen.
Opnemen van slow motion beelden (hogesnelheidsvideo)
> [Creatieve film] > [Film in hoge snelheid]
Instellingen
Beeldsnelheid
(voor opname)
[Opn. kwaliteit]
(voor opslag)
Slow motion-effect
[180fps/FHD] 180 frames/seconde FHD/20M/30p Ongeveer 1/6k
[150fps/FHD] 150 frames/seconde FHD/20M/25p Ongeveer 1/6k
[60fps/4K] 60 frames/seconde 4K/100M/30p Ongeveer 1/2k
[50fps/4K] 50 frames/seconde 4K/100M/25p Ongeveer 1/2k
[48fps/4K] 48 frames/seconde 4K/100M/24p Ongeveer 1/2k
[OFF]
Auto Focus werkt niet.
De audio wordt niet opgenomen.
Als u een onderling verwisselbare lens zonder focusring gebruikt, kunt u niet met manuele
focus scherpstellen.
Onder fluorescente verlichting, kan er knipperen of kunnen er horizontale strepen gezien
worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
MENU
7. Films opnemen
174
Door uw film vanuit de 4K gezichtshoek op Full High-Definition bij te snijden, kunt u een
film opnemen die pant en in-/uitzoomt terwijl u de camera op een vaste positie houdt.
[Opname-indeling] en [Opn. kwaliteit] in het [Bewegend beeld] menu zullen vast staan op
respectievelijk [MP4] en [FHD/20M/30p]/[FHD/20M/25p].
Houd de camera stevig op zijn plaats terwijl u de opname maakt.
1 Zet de modusknop op [ ].
2 Selecteer het menu.
3 Stel het beginframe voor het bijsnijden in.
A Beginframe voor het bijsnijden.
Wanneer u de instellingen voor het eerst uitvoert, wordt
een beginframe voor het bijsnijden met formaat
1920k1080 weergegeven (nadat het beginframe en het
eindframe ingesteld zijn, zullen het beginframe en het
eindframe weergegeven worden dat u onmiddellijk
daarvoor ingesteld had).
De laatste framepositie zal bewaard worden zelfs als de
camera uitgeschakeld wordt.
Films opnemen die pannen en zoomen terwijl een vaste camerapositie
gehandhaafd blijft ([4K Live Bijsnijden])
Panning Inzoomen
> [Creatieve film] > [4K Live Bijsnijden] > [40SEC]/[20SEC]
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
3/4/2/1 Aanraken Beweegt het frame.
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint het frame.
(Het toegestane instellingenbereik is van
1920k1080 tot 3840k2160.)
[DISP.] [Reset]
Brengt de positie van het frame terug naar het
midden en zet het formaat weer op de
standaardinstelling.
[MENU/SET] [Inst.] Bepaalt de positie en het formaat van het frame.
MENU
ュリヴヱハ
5HVHW
,QVW
175
7. Films opnemen
4 Herhaal stap 3 en stel vervolgens het eindframe
voor het bijsnijden in.
B Eindframe voor het bijsnijden
De instelling van de Auto Focusmodus schakelt naar [š].
(Menselijke ogen en lichamen kunnen niet gedetecteerd
worden. Bovendien kunt u de persoon waarop scherp
gesteld moet worden niet specificeren).
5 Druk op de filmknop (of op de sluiterknop) om de
opname te starten.
C Verstreken opnametijd
D Ingestelde werktijd
Laat de filmknop (of de sluiterknop) onmiddellijk los na
deze ingedrukt te hebben.
Als de ingestelde werktijd verstreken is, wordt de opname
automatisch beëindigd.
Om de opname halverwege te beëindigen, druk dan
opnieuw op de filmknop (of op de sluiterknop).
De positie en het formaat van een bijsnijframe veranderen
Druk op 2 terwijl het opnamescherm weergegeven wordt en voer de stappen
3 en 4 uit.
De [4K Live Bijsnijden]-opname annuleren
Stel [OFF] in stap
2 in.
De helderheid is gemeten en de scherpstelling is uitgevoerd in het startframe voor het
bijsnijden. Tijdens het opnemen van de film worden ze in het bijsnijframe uitgevoerd. Om de
focuspositie te vergrendelen, zet [Continu AF] dan op [OFF] of zet de focusmodus op [MF].
[Meetfunctie] zal [ ] zijn (Meervoudig).
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [Film in hoge snelheid] ingesteld is
ュリヴヱハ
5HVHW
,QVW
7
s
7
s
7
s
20
s
20
s
20
s
176
8. Afspelen en bewerken van beelden
Opnamen terugspelen
1
Druk op [(].
2
Druk op 2/1.
A Kaartsleuf
•Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de beelden achter
elkaar afspelen.
De beelden kunnen ook voor- of achteruit langs gelopen worden door aan de
bedieningsknop te draaien of door het scherm horizontaal te verslepen.
U kunt de beelden continu vooruit of achteruit spoelen door uw vinger op de linker of
rechterzijde van het scherm te houden nadat een beeld vooruit/achteruit gespoeld is.
U kunt naar de voor het afspelen geselecteerde kaart schakelen door de foto's continu
vooruit/achteruit te spoelen.
Het terugspelen stoppen
Druk opnieuw op [(] of druk de sluiterknop tot halverwege in.
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
Naar de geselecteerde kaart schakelen om die onmiddellijk af te spelen
U kunt onmiddellijk naar de voor het afspelen geselecteerde kaart schakelen door [Verander
SD-kaart slot] aan een functieknop toe te kennen.
Een beeld naar een webdienst verzenden
Als u op 4 drukt wanneer de beelden een voor een weergegeven worden, kunt u een
beeld gemakkelijk naar een webdienst verzenden. (P280)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Dit toestel voldoet aan de DCF-norm “Design rule for Camera File system” die vastgesteld is
door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association” en met
Exif “Exchangeable Image File Format”.
Dit toestel kan alleen beelden weergeven die in overeenstemming met de DCF-standaard
zijn.
Het kan zijn dat de camera de beelden die met andere apparatuur opgenomen zijn niet
correct afspeelt en dat de camerafuncties voor die beelden niet beschikbaar zijn.
1/981/98
1/98
1/98
177
8. Afspelen en bewerken van beelden
Bewegende beelden terugspelen
Dit toestel is ontworpen voor het afspelen van films met gebruik van AVCHD en MP4
formaten.
Bewegende beelden worden weergegeven met de filmicoon
([ ]).
Druk op 3 om af te spelen.
A Opnametijd film
Nadat het afspelen gestart is, wordt de verstreken afspeeltijd op
het scherm weergegeven.
8 minuten en 30 seconden wordt bijvoorbeeld weergegeven als
[8m30s].
Sommige informatie (opname-informatie, enz.) wordt niet afgebeeld voor bewegende beelden
die gemaakt zijn [AVCHD].
Door in het midden van het scherm [ ] aan te raken, kunt u de film afspelen.
Bediening tijdens het afspelen van films
¢1 De snelheid van snel vooruit/achteruit spoelen neemt toe als u opnieuw op 1/2 drukt.
¢2 Als een film die opgenomen is met [AVCHD] frame-per-frame teruggespoeld wordt, zullen de
frames weergegeven worden met intervallen van ongeveer 0,5 seconden.
Knopbedie
ning
Aanraakbe
diening
Beschrijving van
de bediening
Knopbedie
ning
Aanraakbe
diening
Beschrijving van
de bediening
3
Afspelen/
Pauzeren
4 Stop
2
Snel
terugspoelen
¢1
1
Snel
vooruitspoelen
¢1
Frame-by-frame
achteruit
(tijdens
pauzeren)
¢2
Frame-by-frame
vooruit
(tijdens pauzeren)
Verlaagt het
niveau van het
volume
Verhoogt het
niveau van het
volume
U kunt de films afspelen op een PC met “PHOTOfunSTUDIO”.
12s12s
12s
12s
8. Afspelen en bewerken van beelden
178
1
Op 3 drukken om het terugspelen van bewegend beeld op pauze te
zetten.
•Druk op 2/1 om de pauzepositie precies in te stellen terwijl de film gepauzeerd is.
2
Op [MENU/SET] drukken.
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door
[ ] aan te raken.
Creëren van foto’s uit een video
Foto's zullen bewaard worden met de [Aspectratio] op [16:9] en de [Kwaliteit] op [A]. Het
aantal pixels zal verschillen, al naargelang de film die u afspeelt.
Als het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet is: [M] (8 M)
Als het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [FHD] gezet is: [S] (2 M)
De beeldkwaliteit van foto’s die van een video gemaakt zijn, kan grover zijn dan foto’s met een
gewone beeldkwaliteit.
[ ] wordt weergegeven tijdens het afspelen van foto's die uit films gecreëerd zijn.
179
8. Afspelen en bewerken van beelden
Omschakelen van de afspeelwijze
Telkens wanneer u het scherm twee keer aanraakt, schakelt de weergave tussen vergroot en
gewoon zicht.
De terugspeelzoom gebruiken
Draai de modusknop op de achterkant naar rechts.
1k 2k 4k 8k 16k
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
s Vergroot/verkleint het scherm met grote stappen.
s
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen.
3/4/2/1 Slepen Beweegt de vergrote zone (tijdens vergrote weergave).
s
Speelt het beeld vooruit of achteruit terwijl dezelfde
zoomvergroting en zoompositie gehandhaafd worden.
(Tijdens terugspeelzoom)
2.0X2.0X
2.0X
2.0X
8. Afspelen en bewerken van beelden
180
Weergeven van meerdere schermen (Multi Playback)
Draai de functieknop achterop naar links.
1 scherm 12 schermen 30 schermen Kalender
schermweergave
A Kaartsleuf
Het afspelen wordt afzonderlijk door de kaartsleuf uitgevoerd. U
kunt naar de voor het afspelen geselecteerde kaart schakelen
door op [Fn1] te drukken. (Behalve wanneer het
kalenderscherm is weergegeven)
Als de modusknop op de achterkant naar rechts gedraaid
wordt, zal het vorige afspeelscherm weergegeven worden.
Het is mogelijk om naar een ander afspeelscherm over te gaan
door de volgende iconen aan te raken.
– [ ]: 1 scherm
– [ ]: 12 schermen
– [ ]: 30 schermen
– [ ]: Schermdisplay
Het scherm kan geleidelijk omgeschakeld worden door het scherm op of neer te slepen.
Beelden die weergegeven worden met gebruik van [ ] kunnen niet afgespeeld worden.
Om terug te keren naar normaal terugspelen
Druk op 3/4/2/1 om een opname te kiezen en druk dan op [MENU/SET].
Als u een film selecteert, zal die automatisch afgespeeld worden.
Beelden afspelen op opnamedatum (Calender Playback)
1 Draai de modusknop op de achterkant naar links om het kalenderscherm weer
te geven.
2 Druk op 3/4/2/1 om de opnamedatum te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Alleen de beelden die op die datum opgenomen zijn zullen
weergegeven worden.
Draai de functieknop achterop naar links om terug te
keren naar de weergave van het kalenderscherm.
3 Druk op 3/4/2/1 om een opname te kiezen en
druk dan op [MENU/SET].
Het afspelen wordt afzonderlijk door de kaartsleuf uitgevoerd. U kunt niet naar de voor het
afspelen geselecteerde kaart schakelen als de kalender weergegeven wordt.
De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst
het kalenderscherm afbeeldt.
U kunt de kalender weergeven van Januari 2000 tot December 2099.
Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 januari 2018.
Als u opnamen maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [Wereldtijd], worden deze
opnamen afgebeeld met de data van de reisbestemming in de kalenderterugspeelfunctie.
CAL
1/98
8765432
1514131211109
22212019181716
29282726252423
1
SUN SATFRITHUWEDTUEMON
3130
2018
12
181
8. Afspelen en bewerken van beelden
Afspelen van groepsbeelden
Een beeldengroep bestaat uit meerdere beelden. U kunt beelden in een groep continu dan
wel een voor een afspelen.
U kunt alle beelden in een groep in een keer bewerken of wissen.
(als u bijvoorbeeld een beeldengroep wist, worden alle beelden in de groep gewist.)
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die met de
burst-modus gemaakt zijn met burst-snelheid [SH2], [SH1],
[SH2 PRE] of [SH1 PRE].
Een beeldengroep die in één keer bewaard is met [6K/
4K-FOTO In Bulk Opslaan].
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die met Focus
Bracket gemaakt zijn.
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die in een Time
Lapse Shot gemaakt zijn.
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die met
stop-motion animatie gemaakt zijn.
De beelden zullen niet gegroepeerd worden als ze opgenomen zijn zonder dat de klok
ingesteld is.
1/981/981/981/98

IRWR
IRWR
IRWR
8. Afspelen en bewerken van beelden
182
Continu afspelen van groepsbeelden
Druk op 3.
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door aanraking van de icoon van het groepsbeeld
([ ], [ ], [ ]).
Tijdens het een voor een afspelen van groepsbeelden worden opties weergegeven.
Selecteer na de selectie van [Burst afspelen] (of [Serie weergave]), een van de volgende
afspeelmethoden:
[Vanaf eerste foto]:
De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het eerste beeld van de groep.
[Vanaf huidige foto]:
De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het afgespeelde beeld.
Bediening tijdens het afspelen van groepsbeelden
Een voor een afspelen van groepsbeelden
1 Op 4 drukken.
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ],
[ ], [ ], of [ ] aan te raken.
2 Druk op 2/1 om de beelden langs te lopen.
Druk opnieuw op 4 of raak [ ] aan om naar het normale weergavescherm terug te
keren.
Ieder beeld van de groep kan op dezelfde manier als normale beelden behandeld worden
wanneer ze afgespeeld worden. (zoals meervoudig afspelen, playback zoom en wissen
van beelden)
Knoppen
bediening
Aanraakb
ediening
Beschrijving van de
bediening
Knoppen
bediening
Aanraakb
ediening
Beschrijving van de
bediening
3
Continu afspelen/
Pauze
4 Stop
2
Snel achteruit
1
Snel vooruit
Achteruit
(tijdens pauzeren)
Vooruit
(tijdens pauzeren)
1/981/98
1/98
1/98

IRWR

IRWR

IRWR
183
8. Afspelen en bewerken van beelden
Beelden wissen
Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
Om een enkele opname uit te wissen
1 Selecteer het te wissen beeld in de afspeelmodus en
druk vervolgens op [ ].
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ]
aan te raken.
2 Druk op 3 om [Apart wissen] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Wissen van meer beelden (tot 100) of van alle beelden
De beeldengroepen worden als een enkel beeld beschouwd. (Alle beelden in de geselecteerde
beeldengroep zullen gewist worden.)
U kunt alleen foto's op één kaart per keer wissen.
1 Druk in de afspeelmodus op [ ].
2 Op 3/4 drukken om [Multi wissen] of [Alles wissen] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Als u [Alles wissen] selecteert, zullen alle beelden op de kaart van de weergegeven icoon
gewist worden.
Als u na het selecteren van [Alles wissen] vervolgens [Alle Niet-rating verwijderen]
selecteert, kunt u alle foto's wissen behalve die met classificaties.
3 (Wanneer [Multi wissen] geselecteerd is)
Druk op 3/4/2/1 om het beeld te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen.
(Herhaal deze stap.)
•[] verschijnt op de geselecteerde beelden.
Druk opnieuw op [MENU/SET] om de selectie te
annuleren.
De beelden worden afzonderlijk door de kaartsleuf
weergegeven. U kunt naar de weergegeven kaart schakelen door op [Fn1] te drukken.
4 (Wanneer [Multi wissen] geselecteerd is)
Druk op [DISP.] om dit uit te voeren.
Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
ョㄏビ
ュリヴヱハ
8LWYRHU
184
9. De menufuncties gebruiken
Menulijst
U kunt de instellingen veranderen die op standaard instellingen geregistreerd zijn ( ). (P86)
Menu's die alleen beschikbaar zijn
voor bepaalde opnamemodussen
P184
A
De volgende menu's worden alleen weergegeven voor
de overeenkomstige opnamemodussen:
[Intelligent auto]
[Creatieve film]
[Voorkeuzemode]
[Creatieve opties]
[Opname]
P185
B
[Bewegend beeld]
P203
[Voorkeuze]
P206
[Set-up]
P220
[Mijn Menu]
P232
[Afspelen]
P233
Menu's die alleen beschikbaar zijn voor bepaalde opnamemodussen
: [Intelligent auto]-menu
[Intelligent Auto-Modus] (P66)
[iHandh. nachtop.] (P68)
[iHDR] (P68)
: [Creatieve film]-menu
[Belicht.stand] (P171)
[Film in hoge snelheid] (P173)
[4K Live Bijsnijden] (P174)
: [Voorkeuzemode]-menu
185
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het
afdrukken of het terugspelen past.
: [Creatieve opties]-menu
[Filtereffect] (P80) [Gelijktijdig zond. filter] (P80)
:
[Opname]-menu
•[Aspectratio] (P185)
[Fotoresolutie] (P186)
•[Kwaliteit] (P187)
[AFS/AFF] (P89)
[AF Aang. Inst.(Foto)] (P90)
[Fotostijl] (P188)
[Filterinstellingen] (P190)
[Kleurruimte] (P191)
[Meetfunctie] (P192)
[Schaduw markeren] (P192)
[Int.dynamiek] (P193)
[I.resolutie] (P193)
[Flitser] (P158)
[Rode-ogencorr] (P194)
[ISO-gevoeligheid (foto)] (P194)
[Korte sluitert.] (P194)
[Lang sl.n.red] (P195)
[Schaduwcomp.] (P195)
[Diffractiecompensatie] (P196)
[Stabilisatie] (P145)
[Ex. tele conv.] (P150)
[Dig. zoom] (P152)
[Burst Shot 1 Inst.] (P115)
[Burst Shot 2 Inst.] (P115)
[6K/4K-FOTO] (P119)
[Post Focus] (P130)
[Zelf ontsp.] (P135)
[Hoge resolutie modus] (P196)
[Interval/animatie] (P137, 138)
[Stille modus] (P198)
[Sluitertype] (P199)
[Sluitervertraging] (P200)
[Bracket] (P141)
[HDR] (P201)
• [Multi-belicht.] (P202)
[Tijdstempel Opname] (P170)
[Aspectratio]
> [Opname] > [Aspectratio]
[4:3] [Aspectratio] van een 4:3 TV
[3:2] [Aspectratio] van een 35 mm filmcamera
[16:9] [Aspectratio] van een 16:9 TV
[1:1] Vierkante aspectratio
In het volgende geval werkt [16:9], [1:1] niet:
Als 6K/4K-foto's opgenomen worden (alleen als [6K 18M] ingesteld is)
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie (alleen als [6K 18M] ingesteld is)
MENU
9. De menufuncties gebruiken
186
Toepasbare modi:
Stel het aantal pixels in.
Hoe hoger het aantal pixels, hoe fijner het detail van de beelden zal blijken zelfs wanneer
ze afgedrukt worden op grote vellen.
[Fotoresolutie]
> [Opname] > [Fotoresolutie]
Wanneer de aspectratio [4:3] is. Wanneer de aspectratio [16:9] is.
Instellingen Beeldformaat Instellingen Beeldformaat
[L] (20M) 5184k3888 [L] (14,5M) 5184k2920
[M] (10M) 3712k2784 [M] (8M) 3840k2160
[S] (5M) 2624k1968 [S] (2M) 1920k1080
Wanneer de aspectratio [3:2] is. Wanneer de aspectratio [1:1] is.
Instellingen Beeldformaat Instellingen Beeldformaat
[L] (17M) 5184k3456 [L] (14,5M) 3888k3888
[M] (9M) 3712k2480 [M] (7,5M) 2784k2784
[S] (4,5M) 2624k1752 [S] (3,5M) 1968k1968
Als [Ex. tele conv.] ingesteld is, wordt [ ] weergegeven op de beeldgrootte van iedere
beeldverhouding, met uitzondering van [L].
[Fotoresolutie] kan niet ingesteld worden als de opname uitgevoerd wordt met de functies 6K/
4K Foto, Post Focus of in de [Hoge resolutie modus].
MENU
187
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden.
[Kwaliteit]
> [Opname] > [Kwaliteit]
Instellingen Bestandsformaat Beschrijving van instellingen
[A]
JPEG
Een JPEG-beeld waarin prioriteit aan de beeldkwaliteit
gegeven werd.
[]
Een JPEG-beeld met standaard beeldkwaliteit.
Dit is nuttig voor het veranderen van het aantal
opnames zonder het aantal pixels te verhogen.
[]
RAWiJPEG
U kunt gelijktijdig een RAW-beeld en een JPEG-beeld
opnemen ([A] of []).
[]
[] RAW U kunt alleen RAW-beelden opnemen.
RAW
Het RAW-formaat heeft betrekking op een gegevensformaat van beelden die niet
verwerkt zijn. Het afspelen en de bewerking van RAW-beelden vereist de aanwezigheid
van de camera of de speciale software.
U kunt RAW-beelden in [RAW-verwerking] in het [Afspelen]-menu bewerken.
Gebruik software (“SILKYPIX Developer Studio” van Ichikawa Soft Laboratory) om
RAW-bestanden op een PC te verwerken en te bewerken.
RAW-beelden worden altijd opgenomen in de beeldverhouding [4:3] (5184k3888).
Als u een beeld wist dat opgenomen is met [ ] of [ ] zullen zowel de RAW- als de
JPEG-beelden gelijktijdig gewist worden.
Als u een beeld afspeelt dat opgenomen is met [ ] worden grijze gebieden weergegeven
die overeenkomen met de beeldverhouding die op het moment van de opname ingesteld was.
De instelling staat vast op [A] als de opname uitgevoerd wordt met de 6K/4K Photo- of de
Post Focus-functie.
Diet item is niet beschikbaar als [Hoge resolutie modus] ingesteld is.
MENU
9. De menufuncties gebruiken
188
Toepasbare modi:
U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort beeld dat u wenst te maken.
[Fotostijl]
> [Opname] > [Fotostijl]
[Standaard]
Dit is de standaard instelling.
[Levendig]
Prachteffect met hoge verzadiging en contrast.
[Natuurlijk]
Zacht effect met laag contrast.
[Zwart-wit]
Monochroom effect zonder kleurschaduwen.
[L.Zwart-wit]
Zwart-wit-effect met een rijke gradatie en scherpe zwarte
accenten.
[Landschap]
Een effect dat geschikt is voor landschappen met levendige
blauwe luchten en groen.
[Portret]
Een effect dat geschikt is voor een portret met gezond
uitziende en mooie huidtint.
[Klant1]
Gebruik de instelling die u van tevoren registreert.
[Klant2]
[Klant3]
[Klant4]
[Cinelike dynamisch
bereik]
Geeft prioriteit aan het dynamische bereik, door gebruik te
maken van een gammacurve die ontworpen is om film-achtige
beelden te creëren. Geschikt voor het opmaken van beelden.
[Cinelike video]
Geeft prioriteit aan het contrast, door gebruik te maken van een
gammacurve die ontworpen is om film-achtige beelden te
creëren.
In de Intelligent Auto Plus modus
Alleen [Standaard] of [Zwart-wit] kunnen ingesteld worden.
De instelling zal opnieuw op [Standaard] gezet worden als de camera op een andere
opnamemodus gezet wordt of als dit toestel uitgeschakeld wordt.
De beeldkwaliteit kan niet afgesteld worden.
MENU
189
9. De menufuncties gebruiken
Bijstellen van de beeldkwaliteit
1 Druk op 2/1 om het type Photo Style te selecteren.
2 Druk op 3/4 om de items te selecteren en druk
vervolgens op 2/1 om deze bij te stellen.
¢1 [Kleurtoon] wordt alleen weergegeven als [Zwart-wit] of [L.Zwart-wit] geselecteerd is. In
andere gevallen wordt [Verzadiging] weergegeven.
¢2 Alleen weergegeven als [Zwart-wit] of [L.Zwart-wit] geselecteerd is.
Als u de beeldkwaliteit bijstelt, wordt naast de icoon van Photo Style [_] op het
beeldscherm weergegeven.
3 Op [MENU/SET] drukken.
Instellingen op [Klant1] tot [Klant4] registreren
1 Regel de beeldkwaliteit door stap 2 van “Bijstellen van de beeldkwaliteit” te
volgen en druk vervolgens op [DISP.].
2 Druk op 3/4 om een bestemming te selecteren waarin de instelling
geregistreerd zal worden en druk op [MENU/SET].
[Contrast]
[r]
Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere
vlakken op het beeld.
[s]
Vermindert het verschil tussen de heldere en
donkere vlakken op het beeld.
[Scherpte]
[r] Het beeld is zeer scherp.
[s] Het beeld is onscherp.
[Ruisreductie]
[r]
Versterkte geruisvermindering.
De beeldresolutie kan een beetje minder worden.
[s]
Minder geruisvermindering. U kunt opnamen met
een betere resolutie maken.
[Verzadiging]
¢1
[r] De kleuren van het beeld zijn levendig.
[s] De kleuren van het beeld zijn natuurlijker.
[Kleurtoon]
¢1
[r] Voegt een blauwachtige toon toe.
[s] Voegt een geelachtige toon toe.
[Filtereffect]
¢2
[Geel]
Vergroot het contrast van een onderwerp (Effect: Zwak)
De blauwe lucht kan helder opgenomen worden.
[Oranje]
Vergroot het contrast van een onderwerp (Effect:
Medium)
De blauwe lucht kan donkerder blauw opgenomen
worden.
[Rood]
Vergroot het contrast van een onderwerp (Effect: Sterk)
De blauwe lucht kan veel donkerder blauw
opgenomen worden.
[Groen]
De huid en lippen van mensen worden met
natuurlijke kleurtonen weergegeven.
Groene bladeren verschijnen helderder en groter.
[Uit]
DISP.
-
5
-
500
+5+5
±0
±0
S
±0
±0
6WDQGDDUG
S
9. De menufuncties gebruiken
190
Toepasbare modi:
U kunt de beeldeffecten (filters) van de Creative Control modus toevoegen. (P79)
Instellingen: [ON]/[OFF]/[SET]
Verander de instellingen door het aanraakscherm te gebruiken
1 Raak [ ] aan.
2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen.
[Filterinstellingen]
> [Opname] > [Filterinstellingen] > [Filtereffect]
[]:Beeldeffect ON/OFF
[]:Selecteert een beeldeffect (filter)
[]:Stelt een beeldeffect af
[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] zijn in de volgende
gevallen niet beschikbaar.
Creatieve Videomodus
Wanneer u bewegende beelden opneemt
De beschikbare instellingen van de ISO-gevoeligheid zullen beperkt worden tot [ISO 3200].
De ISO-gevoeligheid voor [Hoge dynamiek] zal vaststaan op [AUTO].
Wanneer u [Filtereffect] gebruikt, kunt u geen menu's of opnamefuncties gebruiken die niet
beschikbaar zijn in de Creative Controle modus.
De witbalans zal bijvoorbeeld vaststaan op [AWB] en de flitser zal ingesteld zijn op [Œ]
(forced flash uit).
In deze gevallen niet beschikbaar:
In het volgende geval werkt [Filterinstellingen] niet:
Wanneer [Film in hoge snelheid] ingesteld is
Wanneer u [4K Live Bijsnijden] gebruikt
– Bij opnames met [Hoge resolutie modus]
MENU
EXPS
EXPS
EXPS
EXPS
EXPS
EXPS
EXPS
191
9. De menufuncties gebruiken
Gelijktijdig met en zonder beeldeffect foto's maken ([Gelijktijdig zond. filter])
U kunt één keer op de sluiterknop drukken en gelijktijdig twee foto's nemen, een met een
beeldeffect en een zonder.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Toepasbare modi:
Stel dit in als u de kleurweergave wenst te corrigeren van opgeslagen beelden op de PC,
een printer enz.
> [Opname] > [Filterinstellingen] > [Gelijktijdig zond. filter]
Eerst zal een foto met een beeldeffect opgenomen worden, gevolgd door een foto zonder
beeldeffect.
Alleen een beeld met een beeldeffect wordt voor Auto Review weergegeven.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In het volgende geval werkt [Gelijktijdig zond. filter] niet:
Foto's maken terwijl een film opgenomen wordt (alleen als [ ] ([Videoprioriteit]) ingesteld
is)
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Tijdens opname met de Bracket-functie
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
[Kleurruimte]
> [Opname] > [Kleurruimte]
[sRGB]
Kleurbereik is ingesteld op sRGB-Kleurbereik.
Dit wordt het meeste gebruikt in computeruitrustingen.
[AdobeRGB]
Kleurbereik is ingesteld op AdobeRGB-Kleurbereik.
AdobeRGB is meestal gebuikt voor handelsdoeleinden zoals professioneel
afdrukken omdat het een grotere reeks reproduceerbare kleuren heeft dan
sRGB.
Stel [sRGB] in als u AdobeRGB niet goed kent.
De instelling is vastgesteld op [sRGB] in de volgende gevallen.
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
192
Toepasbare modi:
Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden.
Toepasbare modi:
U kunt de helderheid van heldere en donkere gedeeltes van een beeld bijstellen terwijl u
de helderheid op het scherm controleert.
1 Draai aan de modusknop op de voorkant/achterkant
om de helderheid van de heldere/donkere delen bij
te stellen.
A Helder deel
B Donker deel
Het bijstellen kan ook uitgevoerd worden door de grafiek
te verslepen.
Voor het registreren van een voorkeursinstelling drukt u
op 3 en selecteert u de bestemming waar de
klantinstelling op geregistreerd moet worden ([Klant1]
( )/[Klant2] ( )/[Klant3] ( )).
2 Op [MENU/SET] drukken.
[Meetfunctie]
> [Opname] > [Meetfunctie]
[]
(Meervoudig)
Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet door de
helderheid op het hele beeld automatisch te berekenen.
Wij raden aan om zoveel mogelijk deze methode te gebruiken.
[]
(Middenmeting)
Dit is de methode die gebruikt wordt om scherp te stellen op het object in
het midden van het volledige beeld en de rest van het beeld aan dit
middelste beeld aan te passen.
[]
(Spot)
Dit is de methode waarbij het object direct in het
meetbereik te meten A.
Als u het doel van de spotmeting op de rand van het
scherm instelt, kan de meting beïnvloed worden door de
helderheid rondom de locatie.
[Schaduw markeren]
> [Opname] > [Schaduw markeren]
(Standaard) Er is een status zonder bijstellingen ingesteld.
(Vergroot het contrast)
Heldere zones worden helderder en donkere zones
worden donkerder.
(Verklein het contrast)
Heldere zones worden donkerder en donkere zones
worden helderder.
(Donkere zones helder maken)
Donkere zones worden helder gemaakt.
// (Klant)
Er kunnen geregistreerde klantinstellingen toegepast
worden.
MENU
MENU
193
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de
achtergrond en het onderwerp groot is, enz.
Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
Toepasbare modi:
Beelden met een scherp profiel en een scherpe resolutie kunnen gemaakt worden m.b.v.
de Intelligente Resolutietechnologie.
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
De beeldschermweergave kan omgeschakeld worden door op het scherm voor de instelling
van de helderheid op [DISP.] te drukken.
Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met / / /
opnieuw op de fabrieksinstelling gezet worden.
[Int.dynamiek]
> [Opname] > [Int.dynamiek]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de
opname-omstandigheden.
[Int.dynamiek] werkt niet als [HDR] ingesteld is.
[I.resolutie]
> [Opname] > [I.resolutie]
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
194
Toepasbare modi:
Als u de flitser afvuurt wanneer de roden-ogenreductie wordt gebruikt ([ ] of [ ]),
detecteert de camera automatisch de rode ogen en corrigeert de foto.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Toepasbare modi:
Stel de boven- en onderlimieten van de ISO-gevoeligheid in als dit op [AUTO] of [ ]
gezet is.
Toepasbare modi:
Stel de minimum sluitertijd in als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] of [ ] gezet is.
Instellingen: [AUTO]/[1/32000] tot [1/1]
[Rode-ogencorr]
> [Opname] > [Rode-ogencorr]
[ ] wordt op de icoon weergegeven als [ON] ingesteld is.
Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
[ISO-gevoeligheid (foto)]
> [Opname] > [ISO-gevoeligheid (foto)]
[ISO Auto Onderl. Inst.] [200]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]/[12800]
[ISO Auto Bovenl. Inst.]
[AUTO]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]/[12800]/
[25600]
[Korte sluitert.]
> [Opname] > [Korte sluitert.]
De sluitertijd mag lager worden dan de ingestelde waarde in situaties waarin de correcte
belichting niet verkregen kan worden.
MENU
MENU
MENU
195
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
De camera verwijdert automatisch beeldruis die verschijnt als de sluitertijd lager wordt, om
nachtelijke foto's of gelijkaardige scènes op te nemen.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Toepasbare modi:
Wanneer de schermomtrek donkerder wordt wegens de eigenschappen van de lens, kunt
u foto’s maken met de helderheid van de schermomtrek gecorrigeerd.
Instellingen: [ON]/[OFF]
[Lang sl.n.red]
> [Opname] > [Lang sl.n.red]
[Lange sluitertijd ruisreductie lopend] wordt weergegeven gedurende dezelfde tijd als de
sluitertijd voor de signaalverwerking.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Opnemen in de Burst-modus (alleen als [Burst Shot Instelling] op [SH2]/[SH1]/[SH2 PRE]/
[SH1 PRE] gezet is)
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
– Bij opnames met [Hoge resolutie modus]
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt
[Schaduwcomp.]
> [Opname] > [Schaduwcomp.]
Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de
opname-omstandigheden.
Beeldruis aan de randen van het beeld kan sterker worden met een hogere ISO-gevoeligheid.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen is correctie niet mogelijk:
Wanneer u [Ex. tele conv.] gebruikt
Bij het gebruik van de digitale zoom
Wanneer [Film in hoge snelheid] ingesteld is
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
196
Toepasbare modi:
De camera verhoogt de resolutie door de wazigheid te corrigeren die door diffractie
veroorzaakt wordt wanneer de lensopening dichtgaat.
Instellingen: [AUTO]/[OFF]
Toepasbare modi:
Deze functie genereert een foto met verbeterde resolutie uit van tevoren opgenomen
beelden. Dit is effectief voor stilstaande onderwerpen.
Gebruik een statief om het bewegen van de camera te minimaliseren.
Als u een onderling verwisselbare lens van Panasonic gebruikt, zal de beeldstabilisatiefunctie
daarvan automatisch op [OFF] gezet worden.
Als een onderling verwisselbare lens van Panasonic gebruikt wordt, die uitgerust is met een
beeldstabilisatiefunctie die op AAN/UIT gezet kan worden, zet hem dan op UIT.
1 Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk op
[MENU/SET].
Icoon A van de High-Res modus zal knipperen als
schudden gedetecteerd wordt.
Het is misschien niet mogelijk beelden met de indruk van
hoge resolutie te creëren. Om dit te vermijden, moet de
camera stevig vastgehouden worden.
2 Bepaal de compositie en voer de opname uit.
Het scherm zal donker worden tijdens de opname.
Het controlelampje van de opnamestatus (rood) B zal
knipperen.
Beweeg de camera niet terwijl het controlelampje knippert.
De opname zal automatisch eindigen.
Als de opname beëindigd is, zal de camera de foto's
combineren en dus een poosje niet in staat zijn de
volgende opname uit te voeren.
U kunt verder gaan met de volgende opname.
3 Druk op [Fn2] om de High-Res modus te beëindigen.
[Diffractiecompensatie]
> [Opname] > [Diffractiecompensatie]
Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de
opname-omstandigheden.
Beeldruis kan sterker worden met een hogere ISO-gevoeligheid.
[Hoge resolutie modus]
> [Opname] > [Hoge resolutie modus]
MENU
MENU
197
9. De menufuncties gebruiken
De setup veranderen
[Fotoresolutie]
Stelt het beeldformaat in.
Wanneer de aspectratio [4:3] is. Wanneer de aspectratio [16:9] is.
[XL] (80,5M):
[LL] (40M):
10368k7776
7296k5472
[XL] (60,5M):
[LL] (30M):
10368k5832
7296k4104
Wanneer de aspectratio [3:2] is. Wanneer de aspectratio [1:1] is.
[XL] (71,5M):
[LL] (35,5M):
10368k6912
7296k4864
[XL] (60,5M):
[LL] (30M):
7776k7776
5472k5472
RAW-beelden worden altijd opgenomen in de beeldverhouding [4:3]
(10368k7776).
[Kwaliteit]
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten
worden.
[A] (JPEG-beelden met prioriteit beeldkwaliteit)/[ ] (simultane opname
van RAWiJPEG-beelden)/[ ] (RAW-beelden)
[Simul
opname
norm.foto]
Slaat de eerste foto op van de foto's die opgenomen zijn voorafgaand aan het
combinatieproces, naast een gecombineerde foto, als [ON] geselecteerd is. De
foto's zullen opgeslagen worden met [Fotoresolutie] op [L] gezet.
[ON]/[OFF]
[Sluitervertraging]
Stelt de vertraging in tussen de tijd waarop de sluiterknop ingedrukt wordt en
de tijd waarop de sluiterknop losgelaten wordt.
[30 SEC]/[15 SEC]/[8 SEC]/[4 SEC]/[2 SEC]/[1 SEC]/[1/2 SEC]/
[1/4 SEC]/[1/8 SEC]/[OFF]
Wij raden aan een andere instelling dan [OFF] te selecteren als geen
afstandsbediening van de sluiter (DMW-RSL1: optioneel) gebruikt wordt, om
bewegingsonscherpte te voorkomen die veroorzaakt wordt door het
indrukken van de sluiterknop.
9. De menufuncties gebruiken
198
Toepasbare modi:
Schakelt werkgeluiden en verlichting in een keer uit.
Instellingen: [ON]/[OFF]
De audio van de luidspreker zal op mute gezet worden en de flitser en het AF Assist-lampje
zullen uitgeschakeld worden.
De volgende instellingen worden vastgezet.
[Flitserfunctie]: [Œ] (flitser gedwongen uitgeschakeld)
[Sluitertype]: [ESHTR]
– [AF ass. lamp]: [OFF]
[Beep volume]: [s] (OFF)
– [E-shutter vol]: [ ] (OFF)
Auto Review geeft alleen gecombineerde foto's weer.
De beschikbare instellingsbereiken van de volgende functies tijdens de opname in [Hoge
resolutie modus] zullen anders zijn dan die tijdens de opname van normale foto's.
Minimum lensopeningwaarde: F8
Sluitertijd: 1 tot 1/32000
ISO-gevoeligheid: Tot [ISO 1600]
Focusmodus: Vastgezet op [AFS] of [MF]
[Sluitertype] staat vast op [ESHTR].
Als onderwerpen op een extreem heldere plaats opgenomen worden, of onder fluorescente/
LED-verlichting, kan de kleurtoon of de helderheid van het beeld veranderen en kunnen
horizontale strepen op het beeld verschijnen.
Het verlagen van de sluitertijd kan het effect van de horizontale strepen verkleinen.
Andere apparaten zijn mogelijk niet in staat beelden af te spelen die opgenomen zijn in de
[Hoge resolutie modus].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Als foto's gemaakt worden met [Intervalopname]
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
– Bij opnames met [Multi-belicht.]
Als een beeldeffect in [Filtereffect] van [Filterinstellingen] ingesteld is
[Stille modus]
> [Opname] > [Stille modus]
Zelfs als [ON] ingesteld is, zullen de volgende functies oplichten/knipperen.
Laadlampje/WIRELESS-verbindingslampje
Zelfontspannerlampje
Geluiden die door de camera geproduceerd worden, onafhankelijk van de handelingen die u
uitvoert, zoals het geluid van de lensopening, kunnen niet uitgezet worden.
Let op de privacy en gelijkaardige rechten, enz., van het onderwerp wanneer u deze
functie gebruikt. U gebruikt deze voor eigen risico.
MENU
199
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
Selecteer de sluiter die voor het maken van de foto' s gebruikt moet worden.
¢1 Deze instelling is alleen beschikbaar in de handmatige belichtingsmodus.
¢2 Tot en met een ISO-gevoeligheid van [ISO3200]. Als de instelling hoger dan [ISO3200] is,
zal de sluitertijd korter dan 1 seconde zijn.
¢3 De instellingen van het elektronische sluitergeluid kunnen veranderd worden in [E-shutter
vol] en [E-Shuttertoon].
In vergelijking met de mechanische sluitermodus produceert de elektronische voorste
gordijnsluiter minder trillingen en kan de invloed van de sluitertrillingen dus geminimaliseerd
worden.
De Elektronische Sluitermodus stelt u in staat foto's te maken zonder de trilling van de sluiter.
[Sluitertype]
> [Opname] > [Sluitertype]
[AUTO]
Schakelt het type sluiter automatisch om, afhankelijk van de
opname-omstandigheden en de sluitersnelheid.
[MSHTR] Maakt foto's in de Mechanische Sluitermodus
[EFC] Maakt foto's in de Elektronische Voorste Gordijnsluiter-modus.
[ESHTR] Maakt foto's in de Elektronische Sluitermodus
Mechanische sluiter
Elektronische voorste
gordijnsluiter
Elektronische sluiter
Beschrijving
De camera start en
eindigt de belichting met
de mechanische sluiter.
De camera start de
belichting elektronisch
en eindigt deze met de
mechanische sluiter.
De camera start en
eindigt de belichting
elektronisch.
Flitser ±±
Sluitertijd
(Sec.)
B (Bol)
¢1
/60 tot 1/8000 B (Bol)
¢1
/60 tot 1/2000 1
¢ 2
tot 1/32000
Sluitergeluid Mechanisch sluitergeluid Mechanisch sluitergeluid
Elektronisch
sluitergeluid
¢ 3
Als [ ] op het scherm weergegeven wordt, zullen de foto's met de elektronische sluiter
gemaakt worden.
Als een bewegend onderwerp met de elektronische sluiter opgenomen wordt, kan het
onderwerp vervormd op de foto verschijnen.
Als de elektronische sluiter met fluorescent licht of LED-verlichting gebruikt wordt,
enz., kunnen horizontale strepen op de foto verschijnen. In dergelijke gevallen kan een
verlaging van de sluitertijd het effect van de horizontale strepen reduceren.
MENU
9. De menufuncties gebruiken
200
Toepasbare modi:
Om het effect van trillende handen of de trilling van de sluiter te reduceren, wordt de sluiter
los gelaten nadat de gespecificeerde tijd verstreken is.
Instellingen: [8SEC]/[4SEC]/[2SEC]/[1SEC]/[OFF]
[Sluitervertraging]
> [Opname] > [Sluitervertraging]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Opnemen in de Burst-modus (alleen als [Burst Shot Instelling] op [SH2]/[SH1]/[SH2 PRE]/
[SH1 PRE] gezet is)
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
– Bij opnames met [Hoge resolutie modus]
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
MENU
201
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren
met rijke schakeringen.
U kunt het verlies aan gradatie minimaliseren in heldere en donkere zones, wanneer het
contrast tussen de achtergrond en het onderwerp bijvoorbeeld groot is.
Een door HDR gecombineerd beeld wordt in JPEG opgenomen.
Instellingen: [ON]/[OFF]/[SET]
Instellingen veranderen
[HDR]
> [Opname] > [HDR]
[Dynamisch bereik]
[AUTO]: Stelt automatisch het bereik van de belichting in op grond
van de verschillen tussen heldere en donkere zones.
[n1EV]/[n2EV]/[n3EV]:
Stelt de belichting in binnen de geselecteerde parameters
van de belichting.
[Auto uitlijnen]
[ON]: Corrigeert automatisch het schudden (bibberen) van de
camera en andere problemen die ervoor kunnen zorgen
dat de beelden niet uitgelijnd worden.
Wordt aanbevolen wanneer de camera tijdens het
opnemen in de hand gehouden wordt.
[OFF]: Niet bijgestelde ontregelde uitlijning van het beeld.
Aanbevolen wanneer een statief gebruikt wordt.
Beweeg het toestel niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is.
U kunt de volgende foto niet nemen, zolang de combinatie van beelden niet compleet is.
Een bewegend onderwerp kan met onnatuurlijke wazigheid opgenomen worden.
De gezichtshoek wordt een beetje smaller als [Auto uitlijnen] op [ON] gezet is.
De flitser staat vast op [Œ] (flitser geforceerd uit).
In deze gevallen niet beschikbaar:
[HDR] werkt niet voor de foto's die tijdens het opnemen van een film gemaakt zijn.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
Tijdens opname met de Bracket-functie
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
– Bij opnames met [Hoge resolutie modus]
MENU
9. De menufuncties gebruiken
202
Toepasbare modi:
Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg. (equivalent aan tot 4 keer voor een
afzonderlijk beeld)
1 Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Bepaal de samenstelling en maak het eerste beeld.
Na het maken van de foto de sluiterknop tot halverwege
indrukken om de volgende foto te maken.
•Druk op
3
/
4
om het item te selecteren en druk vervolgens
op [MENU/SET] voor een van de volgende handelingen.
3 Opnemen van de tweede, derde en vierde belichting.
Druk op [Fn2] wanneer u foto's maakt, om de opgenomen beelden op te slaan en de
meervoudige belichting te beëindigen.
4 Druk op 4 om [Exit] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het
menu te sluiten.
Instellingen veranderen
[Multi-belicht.]
> [Opname] > [Multi-belicht.]
[Volg.]: Ga verder naar het volgende beeld.
[Nieuw]: Ga terug naar het eerste beeld.
[Exit]: Neem het beeld op van de eerste foto en
eindig de sessie van beelden maken met
meervoudige belichting.
[Auto gain]
Als u [OFF] selecteert, worden de belichtingsresultaten gesuperponeerd zoals
ze zijn. Compenseer de belichting zoals nodig is, afhankelijk van het onderwerp.
[Overlappen]
Als u [ON] selecteert, kunt u Multi Belichting op eerder opgenomen
beelden toepassen. Nadat [Start] geselecteerd is, zullen de beelden op
de kaart weergegeven worden. Selecteer een RAW-beeld en druk op
[MENU/SET] om op te nemen.
De afgebeeld opname-informatie die afgebeeld wordt voor beelden die gemaakt zijn met
meervoudige belichtingen is de opname-informatie voor het laatst gemaakte beeld.
De items die grijs op het menuscherm weergegeven worden, kunnen niet tijdens meervoudige
belichtingen ingesteld worden.
U kunt [Overlappen] alleen uitvoeren voor RAW-beelden die opgenomen zijn met de camera
(met uitzondering van de beelden die opgenomen zijn in de [Hoge resolutie modus]).
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
– Bij opnames met [Hoge resolutie modus]
MENU
([LW
1LHXZ
9ROJ
([LW
1LHXZ
203
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
Selecteer het luminantiebereik dat bij het gebruik van de video past.
[Helderheidsniveau] kan alleen ingesteld worden als [MP4] geselecteerd is als de instelling van
[Opname-indeling].
Instellingen: [0-255]/[16-255]
Deze functie werkt alleen voor films. Foto's (met inbegrip van de foto's die u tijdens het
opnemen van een film maakt) zullen genomen worden met [0-255].
Toepasbare modi:
De sluitersnelheid kan vastgezet worden om flikkeren van of strepen in het bewegende
beeld te reduceren.
Instellingen: [1/50]/[1/60]/[1/100]/[1/120]/[OFF]
:
[Bewegend beeld]-menu
[Opname-indeling] (P166)
[Opn. kwaliteit] (P166)
[AFS/AFF] (P89)
[Continu AF] (P167)
[Fotostijl] (P188)
[Filterinstellingen] (P190)
[Helderheidsniveau] (P203)
[Meetfunctie] (P192)
[Schaduw markeren] (P192)
[Int.dynamiek] (P193)
[I.resolutie] (P193)
[ISO-gevoeligh. (video)] (P172)
[Schaduwcomp.] (P195)
[Diffractiecompensatie] (P196)
[Stabilisatie] (P145)
[Antiflikkering] (P203)
[Ex. tele conv.] (P150)
[Dig. zoom] (P152)
[Foto/film in Opname] (P168)
[Tijdstempel Opname] (P170)
[Micr. weerg.] (P169)
[Micr. instellen] (P169)
[Microfoon begrenzer] (P169)
[Uitsch. geluid vd wind] (P204)/
[Windreductie] (P312)
[Lens ruisreductie] (P204)
[Speciale microfoon] (P311)
[Geluid ouput] (P205)
[Helderheidsniveau]
> [Bewegend beeld] > [Helderheidsniveau]
[Antiflikkering]
> [Bewegend beeld] > [Antiflikkering]
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
204
Toepasbare modi:
Dit zal de windruis verlagen die van de interne microfoon afkomstig is terwijl de
geluidskwaliteit gehandhaafd blijft.
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[OFF]
[HIGH] verlaagt daadwerkelijk de windruis door het lage geluid te minimaliseren als sterke wind
gedetecteerd wordt.
[STANDARD] extraheert en verlaagt de windruis, zonder de geluidskwaliteit te verslechteren.
Mogelijk ziet u het volledige effect niet, afhankelijk van de opname-omstandigheden.
Deze functie werkt alleen met een ingebouwde microfoon.
Als een externe microfoon aangesloten is, wordt [Windreductie] weergegeven.
Toepasbare modi:
U kunt het zoomgeluid van een onderling verwisselbare lens die compatibel is met power
zoom, dat geproduceerd wordt tijdens het opnemen van bewegende beelden, verlagen.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Deze functie werkt alleen als een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die power zoom
ondersteunt
Als deze functie gebruikt wordt, kan het zijn dat de geluidskwaliteit anders is dan die tijdens de
gewone werking.
[Uitsch. geluid vd wind]
> [Bewegend beeld] > [Uitsch. geluid vd wind]
[Lens ruisreductie]
> [Bewegend beeld] > [Lens ruisreductie]
MENU
MENU
205
9. De menufuncties gebruiken
Toepasbare modi:
U kunt films opnemen terwijl u de geluiden die opgenomen worden hoort door een in de
handel verkrijgbare koptelefoon op dit toestel aan te sluiten.
A Aansluiting koptelefoon
B In de handel verkrijgbare hoofdtelefoon
Gebruik geen hoofdtelefoonkabels die 3 m of langer zijn.
Als hoofdtelefoons aangesloten zijn, worden elektronische geluiden en elektronische
sluitergeluiden uitgezet.
Schakel de methode voor geluiduitgave in
Als u tijdens de opname de HDMI-uitgave gebruikt, wordt de instelling vastgezet op [REC
SOUND].
Het volume van de hoofdtelefoon aanpassen
1 Selecteer het menu.
2 Sluit de hoofdtelefoon aan en draai aan de bedieningsknop terwijl het
opnamescherm weergegeven wordt of een film afgespeeld wordt.
U kunt het volume ook aanpassen door tijdens het afspelen [ ] of [ ] aan te raken.
Gebruik om het volume te regelen het menu:
[Geluid ouput]
> [Bewegend beeld] > [Geluid ouput]
[REALTIME]
Huidig geluid zonder tijdverschil.
Het kan verschillen van de audio die in de film opgenomen is.
[REC SOUND]
Geluid dat niet in de film opgenomen wordt.
De audio kan langzamer klinken dan de huidige audio.
>
[Voorkeuze] > [Bediening] > [Instellingen wieltje] > [Opdracht
bed. draaiknop] > [ ]
: Verlaagt het niveau van het volume :
Verhoogt het niveau van het
volume
> [Set-up] > [Koptelefoonvolume]
MENU
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
206
:
[Voorkeuze]-menu
[Belichting]
[ISO-verhoging] (P207)
[Uitgebreide ISO] (P207)
[Belichtingscomp. reset] (P207)
[Focus / Sluiter Losl.]
[AF/AE vergrend.] (P106)
[AE-vergr.-vast] (P207)
[Sluiter-focus] (P207)
[Ontsp. knop half indr.] (P207)
[Quick AF] (P208)
[Oogsensor AF] (P208)
[Spot AF-Instelling] (P208)
[Inst. vergroting AF-punt] (P94)
[AF ass. lamp] (P208)
[Prio. focus/ontspan] (P209)
[Focusoversch. vr Ver./ Hor.] (P97)
[Loop verpl. focus kader] (P209)
[Weergave AF-gebied] (P209)
•[AF+MF] (P210)
•[MF assist] (P210)
[MF assist weergave] (P210)
[Bediening]
[Fn knopinstelling] (P60)
[Instelling Fn-schakelaar] (P60)
[Q.MENU] (P211)
[Instellingen wieltje] (P46)
[Instelling Joystick] (P48)
[Instelling Vergrendeling] (P211)
[Videotoets] (P211)
[Touch inst.] (P211)
[Scherm / Display]
[Auto review] (P212)
[Zwart-wit Live View] (P212)
[Constant preview] (P212)
[Peaking] (P213)
[Histogram] (P213)
[Richtlijnen] (P213)
[Centrummarkering] (P214)
[Highlight] (P214)
[Zebrapatroon] (P214)
[Lichtmeter] (P215)
[MF-gids] (P215)
[LVF/Monitorweerg. Ingest.] (P49)
[Scherm info stijl] (P215)
[Opn.gebied] (P215)
[Rest-aanduiding] (P215)
[Menugids] (P215)
[Lens / Andere]
• [Lenspositie Hervatten] (P216)
[Powerzoomlens] (P153)
[Instelling Fn-knop lens] (P216)
[Gezicht herk.] (P217)
[Profiel instellen] (P219)
207
9. De menufuncties gebruiken
U kunt voor iedere 1/3 EV de instellingen van de ISO-gevoeligheid bijstellen.
Instellingen: [1/3 EV]/[1 EV]
De ISO-gevoeligheid kan ingesteld worden tot een minimum van [ISO100].
Een belichtingswaarde kan gereset worden als de opnamemodus veranderd wordt of als
de camera wordt uitgeschakeld.
Als [ON] geselecteerd is, blijven focus en belichting zelfs vergrendeld als u op [AF/
AE LOCK] drukt en weer loslaat.
Druk opnieuw op [AF/AE LOCK] om de vergrendeling ongedaan te maken.
Instellen of de focus wel of niet automatisch bijgesteld wordt als de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt wordt.
De sluiter zal onmiddellijk afgaan als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
> [Voorkeuze] > [Belichting]
[ISO-verhoging]
[Uitgebreide ISO]
[Belichtingscomp. reset]
> [Voorkeuze] > [Focus / Sluiter Losl.]
[AE-vergr.-vast]
[Sluiter-focus]
[Ontsp. knop half indr.]
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
208
Zolang de camera stevig vastgehouden wordt, zal de camera het brandpunt automatisch
aanpassen en zal de brandpuntregeling sneller zijn als op de sluiterknop gedrukt wordt.
De camera stelt het brandpunt automatisch in als de oogsensor actief is.
AF-assist lamp zal het onderwerp oplichten wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt
wordt om het zo gemakkelijker te maken om te focussen wanneer er in omstandigheden
van weinig licht opgenomen wordt.
[Quick AF]
De batterij raakt sneller op dan normaal.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
In de preview-modus
In situaties met weinig licht
[Oogsensor AF]
De [Oogsensor AF] werkt misschien niet onder omstandigheden met gedimd licht.
[Spot AF-Instelling]
[Spot AF tijd]
Stelt in hoe lang het scherm vergroot wordt wanneer de sluiterknop
tot halverwege ingedrukt wordt.
[Spot AF weergave]
Stelt in om het hulpscherm in een venster of op het volledige scherm
weer te geven.
[AF ass. lamp]
Het effectieve bereik van het AF Assist-lampje varieert afhankelijk van de lens die wordt
gebruikt.
Als de onderling verwisselbare lens (H-ES12060) bevestigd is en op Wide:
Ongeveer 1,0 m tot 3,5 m
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) bevestigd is en op Wide:
Ongeveer 1,0 m tot 3,0 m
Verwijder de lenskap.
De AF Assist-lamp raakt enigszins geblokkeerd als de onderling verwisselbare lens
(H-ES12060/H-FS12060) gebruikt wordt maar dit is niet van invloed op de prestaties.
De AF-assist lamp kan ernstig geblokkeerd raken en dan wordt het moeilijk om scherp te
stellen als een lens met een grote diameter gebruikt wordt.
De instelling is vastgesteld op [OFF] in de volgende gevallen.
Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is
209
9. De menufuncties gebruiken
Stel in om de prioriteit tijdens Auto Focus aan de scherpstelling of aan de sluiterknop te
geven.
Er kunnen verschillende instellingen op verschillende instellingen van de Focusmodus ([AFS/
AFF], [AFC]) toegepast worden.
Als de positie van de AF-zone, of de positie van de weergave van MF Assist, ingesteld
wordt, kunt u de positie als een lus van de ene rand naar de andere rand van het scherm
laten lopen.
Dit verandert de instelling van de weergave van de AF-zone die toegepast wordt als de
Auto Focusmodus op [ ] ([225-zone]) of [ ], etc. ([Voorkeur multi]) gezet is.
[Prio. focus/ontspan]
[FOCUS] Schakelt de opname uit als geen scherpstelling verkregen wordt.
[BALANCE]
Voert de opname uit terwijl het evenwicht tussen de scherpstelling en de
timing voor het loslaten van de sluiterknop geregeld wordt.
[RELEASE] Schakelt de opname zelfs in als geen scherpstelling verkregen wordt.
[Loop verpl. focus kader]
[Weergave AF-gebied]
[ON]
Geeft AF-zones weer op het opnamescherm.
De AF-zones worden niet weergegeven als [ ] (225-Zone) of [ ], [ ]
of [ ] in [Voorkeur multi] op de standaard instelling van de AF-zone
gezet is.
[OFF]
Geeft AF-zones al enkele seconden nadat u begint ze te gebruiken op het
opnamescherm weer.
Zelfs als [ON] ingesteld is, wordt in de volgende gevallen dezelfde handeling als [OFF]
uitgevoerd:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 6K/4K-foto-opnames
Creatieve Videomodus
ヤヒ ヤビ
ヤピ
9. De menufuncties gebruiken
210
Als AF-vergrendeling op ON staat (druk de sluiterknop tot halverwege in met de
focusmodus op [AFS] of stel AF-vergrendeling in met gebruik van [AF/AE LOCK]), kunt u
handmatig en precies scherpstellen.
Stelt de weergavemethode van MF Assist in (vergroot scherm).
De beschikbare instellingen variëren en zijn afhankelijk van de gebruikte lens.
Als een onderling verwisselbare lens met een focusring (H-ES12060/H-FS12060) gebruikt
wordt
Als een onderling verwisselbare lens zonder focusring gebruikt wordt
Instellingen: [ON]/[OFF]
Stelt in of MF Assist (vergroot scherm) in een venster op het scherm weergegeven wordt
dan wel op het volledige scherm.
[AF+MF]
[MF assist]
[]Het scherm wordt vergroot door de lens te bedienen of door op [ ] te drukken.
[]Het scherm wordt vergroot door de lens te bedienen.
[] Het scherm wordt vergroot door op [ ] te drukken.
[OFF] Het scherm wordt niet vergroot.
MF Assist wordt niet weergegeven in de volgende gevallen:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Tijdens opnames met [6K/4K-voorburst]
Bij het gebruik van de digitale zoom
[MF assist weergave]
211
9. De menufuncties gebruiken
Als u [CUSTOM] selecteert, kunt u de instellingen van het Snelmenu zelf aanpassen.
(P59)
Stelt de bedieningsfuncties in die uitgeschakeld moeten worden met de functieknop
[Vergrend. Bediening].
Stelt de bewegende beeldknop in/buiten werking.
Schakelt de bediening door aanraking in/uit.
> [Voorkeuze] > [Bediening]
[Q.MENU]
[Instelling Vergrendeling]
[Cursor]
Schakelt de functies van de cursorknoppen, de [MENU/SET]-knop en de
bedieningsknop uit.
[Joystick] Schakelt de functies van de joystick uit.
[Touch scherm] Schakelt de aanraakfuncties van het aanraakpaneel uit.
[Videotoets]
[Touch inst.]
[Touch scherm] Alle aanraakhandelingen.
[Touch tab]
De bediening van de tabs, zoals [ ] op de rechterkant van het scherm.
[Touch AF]
De bediening om het onderwerp dat u aanraakt scherp te stellen ([AF]) of
de focus en de helderheid ([AF+AE]) an te passen. (P101)
[Touchpad AF]
Bediening om de AF-zone te verplaatsen door de monitor aan te raken, als
de zoeker in gebruik is. (P101)
MENU
9. De menufuncties gebruiken
212
Toont een beeld onmiddellijk nadat dit opgenomen is.
[Tijdsduur (6K/4K-FOTO)] werkt alleen voor 6K/4K-foto-opnames terwijl [Tijdsduur (Post
Focus)] allen voor Post Focus opnames werkt.
Als u [Prior. afspeelbewerking] op [ON] zet, kunt u tijdens Auto Review bepaalde
afspeelhandelingen uitvoeren. U kunt bijvoorbeeld tussen de verschillende soorten
afspeelschermen schakelen of beelden wissen.
Als u [HOLD] selecteert, blijft de genomen foto weergegeven zolang de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt blijft. [Prior. afspeelbewerking] zal vast op [ON] staan.
U kunt het opnamescherm zwart-wit weergeven.
In de handmatige belichtingsmodus kunt u de effecten van de gekozen lensopening en
sluitertijd op het opnamescherm controleren.
> [Voorkeuze] > [Scherm / Display]
[Auto review]
[Zwart-wit Live View]
Zelfs als u tijdens de HDMI-uitgave tijdens het opnemen gebruikt, zal deze functie voor het
aangesloten apparaat niet werken.
De opgenomen beelden zullen hier niet door beïnvloed worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Zwart-wit Live View] is niet beschikbaar als [Nachtmodus] gebruikt wordt.
[Constant preview]
Deze functie werkt niet als de flitser gebruikt wordt.
MENU
213
9. De menufuncties gebruiken
De scherp gestelde delen (delen op het scherm met een heldere contour) worden
geaccentueerd als het scherpstellen handmatig plaatsvindt.
Als [Niveau detecteren] in [SET] op [HIGH] gezet is, worden de te accentueren gedeeltes
verkleind zodat het mogelijk is een meer precieze scherpstelling te verkrijgen.
Het veranderen van de instelling van [Niveau detecteren] verandert ook als volgt de instelling
van [Kleur weergeven].
Het histogram weergeven.
U kunt de positie instellen door op 3/4/2/1 te drukken.
Bediening door rechtstreekse aanraking is ook mogelijk vanuit het opnamescherm.
Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of
wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
A donker
B helder
Dit zal het patroon van de richtlijnen instellen dat weergegeven wordt wanneer een foto
genomen wordt.
Als [ ] ingesteld is, kunnen de posities van de richtlijnen ingesteld worden door op 3/
4/2/1 te drukken.
U kunt de positie ook rechtstreeks instellen door [ ] op de richtlijn van het opnamescherm
aan te raken.
[Peaking]
[Niveau
detecteren]
[HIGH] [LOW]
[Kleur weergeven]
[ ] (Lichtblauw) [ ] (Blauw)
[ ] (Geel) [ ] (Oranje)
[ ] (Geel-groen) [ ] (Groen)
[ ] (Rose) [ ] (Rood)
[ ] (Wit) [ ] (Grijs)
Telkens wanneer [ ] in [ ] aangeraakt wordt, wordt de instelling omgeschakeld in de
volgorde [ON] ([Niveau detecteren]: [LOW]) > [ON] ([Niveau detecteren]: [HIGH]) > [OFF].
[Peaking] werkt niet met [Ruw zwart-wit] in de Creative Control-modus.
[Histogram]
Als de opname en het histogram niet samenvallen in de volgende omstandigheden,
wordt het histogram oranje afgebeeld.
Tijdens de belichtingscompensatie
Als de flits geactiveerd is
Als geen correcte belichting verkregen wordt, zoals wanneer er weinig licht is.
Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
[Richtlijnen]
9. De menufuncties gebruiken
214
Het midden van het opnamescherm zal weergegeven worden als [+].
Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u
terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en
wit knipperen.
Geeft aan welke delen door overbelichting in een zebrapatroon wit verzadigd kunnen
worden.
Selecteer [SET] om de helderheid in te stellen die als zebra patroon verwerkt moet worden.
U kunt een helderheidswaarde tussen [50%] en [105%] selecteren. In [Zebra 2] kunt u [OFF]
selecteren. Als u [100%] of [105%] selecteert zullen alleen de zones die al met wit verzadigd
zijn in een zebrapatroon weergegeven worden. Hoe lager de waarde, hoe breder het
helderheidsbereik zal zijn dat als zebrapatroon verwerkt moet worden.
[Centrummarkering]
[Highlight]
Als er wit verzadigde gebieden zijn, raden we aan de belichting naar negatief te
compenseren, onder raadpleging van het histogram, en de foto daarna opnieuw te nemen.
Het beeld zou zo van betere kwaliteit kunnen blijken.
Deze functie wordt uitgeschakeld tijdens het afspelen van 6K/4K-foto's, het afspelen van
beelden die opgenomen zijn met de Post Focus-functie, Multi Playback, Calendar afspelen of
Zoom afspelen.
[Zebrapatroon]
[ZEBRA1] [ZEBRA2]
Als er wit verzadigde gebieden zijn, raden we aan de belichting naar negatief te
compenseren, onder raadpleging van het histogram en om de foto vervolgens opnieuw te
maken.
De weergegeven zebrapatronen zullen niet worden opgenomen.
Als u [Zebrapatroon] aan [Fn knopinstelling] in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu toekent,
zal het zebrapatroon telkens wanneer op de functieknop gedrukt wordt waaraan de instelling
toegekend is als volgt omgeschakeld worden:
[Zebra 1] > [Zebra 2] > [OFF].
Als [Zebra 2] op [OFF] gezet is, schakelt de instelling om met de volgorde [Zebra 1] > [OFF]
waarmee u in staat gesteld wordt de instelling snel om te schakelen.
215
9. De menufuncties gebruiken
De belichtingsmeter weergeven.
Wanneer u de focus handmatig instelt, wordt er een MF-gids
die het u toelaat de richting te controleren voor het verkrijgen
van de focus afgebeeld.
A Aanduiding van (oneindigheid)
Toont het scherm van de opname-informatie. (P50, 316)
Dit verandert de zichthoek tijdens de bewegende beeldopname en stilstaande
beeldopname.
Dit zal van display schakelen tussen het aantal opneembare beelden en beschikbare
opnametijd.
Geeft een selectiescherm weer als u de modusknop op [ ] zet.
[Lichtmeter]
Stel [ON] in om de belichtingsmeter weer te geven tijdens het
uitvoeren van Programme Shift, het instellen van de
lensopening en het instellen van de sluitertijd.
Ongeschikte zones van het bereik worden weergegeven in het
rood.
Als de belichtingsmeter niet weergegeven wordt, schakel dan de weergave-informatie voor
het scherm in door op [DISP.] te drukken.
Als gedurende ongeveer 4 seconden geen handelingen verricht worden, zal de
belichtingsmeter verdwijnen.
[MF-gids]
[Scherm info stijl]
[Opn.gebied]
Geeft de opnamezone weer volgens de gezichtshoek voor de opname van foto's.
Geeft de opnamezone weer volgens de gezichtshoek voor de opname van films.
De aangeduide opnamezone is een benadering.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als opnames gemaakt worden met de 6K/4K Photo-functie of met de Post Focus-functie staat
[Opn.gebied] vast op [ ].
[Rest-aanduiding]
[Menugids]
2
00
0
60
60
4.0
4.0
98
98
98
SS
SS
SS
F
F
250 125 60 30 15
4.02.8 5.6 8.0
9. De menufuncties gebruiken
216
Bewaart de brandpuntpositie wanneer u de camera uitschakelt. Als een onderling
verwisselbare lens gebruikt wordt die compatibel is met de gebruikte power zoom, zal ook
de zoompositie bewaard worden.
Stelt de functie in die toegekend moet worden aan de focusknop van een onderling
verwisselbare lens.
U kunt de toegekende functie oproepen door de focuskeuzeschakelaar van een compatibele
onderling verwisselbare lens op [Fn] te zetten en vervolgens op de focusknop van de lens te
drukken.
> [Voorkeuze] > [Lens / Andere]
[Lenspositie Hervatten]
[Instelling Fn-knop lens]
Instellingen:
[Focus stoppen]/[AF/AE LOCK]/[AF AAN]/[Vergroting AF-punt]/
[Stabilisatie]/[Focus instellen]/[AF mode/MF]/[Preview]/[Uit]/[Terug
naar standaard]
Als [Focus stoppen] gebruikt wordt, wordt de scherpstelling vergrendeld terwijl de focusknop
ingedrukt gehouden blijft.
MENU
217
9. De menufuncties gebruiken
Gezichtsdetectie is een functie waarmee een gezicht gevonden wordt dat op een
geregistreerd gezicht lijkt en het scherpstellen en de belichting daarvan automatisch
prioriteit geeft. Zelfs als de persoon zich enigszins op de achtergrond bevindt of aan het
uiteinde van een rij op een groepsfoto staat, kan de camera toch een duidelijk beeld maken.
[Gezicht herk.]
[ON] Schakelt de gezichtsdetectiefunctie in.
[OFF] Schakelt de gezichtsdetectiefunctie uit.
[MEMORY]
Stelt u in staat gezichtsbeelden te registreren of geregistreerde informatie te
bewerken of te wissen.
Gezichtsinstellingen
U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden
van maximaal 6 personen.
1 Druk op 3/4/2/1 om het frame van de
gezichtsdetectie te selecteren dat niet
geregistreerd is en druk vervolgens op [MENU/
SET].
2 Maak een beeld door het gezicht met de richtlijn
af te stellen.
Er kunnen geen gezichten van onderwerpen die
geen personen zijn (huisdieren, enz.) geregistreerd
worden.
Druk voor de beschrijving van de
gezichtsregistratie op 1 of raak [ ] aan.
3 Selecteer het item.
U kunt t/m 3 gezichtsbeelden registreren.
[Naam]
Het is mogelijk namen te registreren.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd
moeten worden.
[Leeftijd] Het is mogelijk de verjaardag te registreren.
[Beeld
toev.]
(Voeg
Beelden
toe)
Extra gezichtsbeelden toevoegen.
Selecteer een leeg gezichtskader voor de registratie
van een nieuw beeld.
(Wissen)
Eén van de gezichtsbeelden wissen.
Selecteer het gezichtsbeeld dat u wilt wissen.
De informatie veranderen of wissen voor een geregistreerde persoon
1 Druk op 3/4/2/1 om het gezichtsbeeld dat bewerkt of gewist moet
worden te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Selecteer het item.
[Info bew.]
De informatie veranderen van een reeds geregistreerde persoon.
Voer stap 3 in “Gezichtsinstellingen” uit.
[Prioriteit]
De focus en belichting worden met voorkeur afgesteld voor
gezichten met hogere prioriteit.
Voer een herschikking uit en stel de gezichtsprioriteit in.
[Wissen] Informatie wissen van een geregistreerd persoon.
1LHXZ
9. De menufuncties gebruiken
218
De volgende functies zullen ook met de functie Gezichtsherkenning werken.
In opnamefunctie
Weergave van overeenkomstige naam als de camera een geregistreerd gezicht detecteert
¢
In terugspeelfunctie
Weergave van naam en leeftijd
¢ De namen van tot 3 personen worden weergegeven.
De voorrang aan de namen die afgebeeld worden wanneer er beelden gemaakt worden
wordt bepaald door de volgorde van registratie.
Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert
Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten,
ervoor zorgend dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of
de wenkbrauwen niet bedekt worden door het haar
wanneer u registreert.
Zorg ervoor dat er niet veel schaduw op het gezicht valt
wanneer u registreert.
(De flits zal niet afgaan tijdens de registratie.)
(Goed voorbeeld voor het
registreren)
Als het gezicht tijdens de opname niet herkend wordt
Registreer het gezicht van dezelfde persoon binnen en buiten, of met verschillende
uitdrukkingen of vanuit verschillende hoeken.
Verder registreren op de opnamelocatie.
Wanneer een persoon die al geregistreerd is, niet herkend wordt, dit corrigeren door de
persoon opnieuw te registreren.
Gezichtsdetectie zou niet mogelijk kunnen zijn of zou gezicht niet correct kunnen herkennen
zelfs wanneer het om geregistreerde gezichten gaat, afhankelijk van de gezichtsuitdrukking
en de omgeving.
[Gezicht herk.] werkt alleen als de AF-functie op [š] staat.
Het werkt alleen als een gezicht gedetecteerd is.
Als u de persoon specificeert die scherp gesteld moet worden, werkt [Gezicht herk.] niet.
Tijdens de burstfunctie, kan [Gezicht herk.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste
beeld ingesteld worden.
Als groepsbeelden afgespeeld worden, zal de naam van het eerste beeld van de reeks
weergegeven worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
219
9. De menufuncties gebruiken
Als u de naam en verjaardag van uw kind of huisdier van tevoren instelt, dan kunt u hun
naam en leeftijd in maanden en jaren op de foto's opnemen.
U kunt deze bij het afspelen weergeven of op de opgenomen beelden stempelen met
gebruik van [Tekst afdr.].
Instellingen: [ ] ([Baby1])/[ ] ([Baby2])/[ ] ([Huisdier])/[OFF]/[SET]
Instellen van [Leeftijd] of [Naam]
1 Druk op 3/4 om [SET] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Druk op 3/4 om [Baby1], [Baby2] of [Huisdier] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
3 Op 3/4 drukken om [Leeftijd] of [Naam] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
4 Druk op 3/4 om [SET] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
[Profiel instellen]
Voer in [Leeftijd] (verjaardag).
Voer in [Naam].
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens
ingevoerd moeten worden.
U kunt leeftijden en namen afdrukken met PHOTOfunSTUDIO”.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Profiel instellen] is niet beschikbaar als de opname uitgevoerd wordt met de 6K/4K Photo- of
Post Focus-functie.
Leeftijden en namen worden in de volgende gevallen niet opgenomen:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Foto's die gemaakt zijn tijdens het opnemen van een film ([ ] ([Videoprioriteit]))
9. De menufuncties gebruiken
220
Instellingen: [URL weergeven]/[QR-code weergeven]
Stelt de tijden in voor de regio waar u woont en uw vakantiebestemming.
[Bestemming] kan ingesteld worden na het instellen van [Home].
Druk na de selectie van [Bestemming] of [Home] op 2/1 om een gebied te
selecteren en druk op [MENU/SET] om het in te stellen.
[Bestemming]:
U reisbestemming
A Huidige tijd van het bestemmingsgebied
B Tijdverschil met thuiszone
[Home]:
Uw woongebied
C Huidige tijd
D Tijdsverschil met GMT (Greenwich Mean Time)
:
[Set-up]-menu
[Online handleiding] (P220)
[Geh voorkeursinst.] (P85)
[Klokinst.] (P38)
[Wereldtijd] (P220)
[Reisdatum] (P221)
•[Wi-Fi] (P222)
[Bluetooth] (P222)
[Draadloze lamp verbinding] (P222)
[Toon] (P222)
[Koptelefoonvolume] (P205)
[Besparing] (P223)
[Weergavesnelheid] (P224)
[LVF-weergavesnelheid] (P224)
[Nachtmodus] (P224)
[Scherm]/[Zoeker] (P225)
[Helderheid scherm] (P225)
[Verlichting van de status-LCD] (P225)
[Oogsensor] (P226)
[Batterij volgorde] (P309)
[USB mode] (P226)
[USB-voeding] (P226)
[TV-verbinding] (P227)
•[Taal] (P227)
[Versie disp.] (P227)
[Map- / Bestandsinstell.] (P228)
[Dubbele SD-kaart slot functie] (P229)
• [Camera-inst. Opsl./Herstel.] (P230)
[Nr. resetten] (P230)
•[Resetten] (P231)
[Netwerkinst. Resetten] (P231)
[Pixelverbeter.] (P231)
[Sensorreiniging] (P231)
[Niveaumeting Aanp.] (P232)
[Formatteren] (P31)
> [Set-up]
[Online handleiding]
[Wereldtijd]
MENU
221
9. De menufuncties gebruiken
Als u Zomertijd gebruikt [ ], druk dan op 3. (De tijd zal met 1 uur vooruit gezet worden.)
Druk opnieuw op 3 om naar de gewone tijd terug te keren.
Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil
tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
[Reisdatum]
[Reissetup]
Als u [Reissetup] instelt, zal het aantal verstreken dagen van uw reis (d.i.
welke dag van de reis) opgenomen worden gebaseerd op de vertrekdatum
en de terugkeerdatum.
De reisdatum wordt automatisch gewist als de huidige datum zich na de
terugkeerdatum bevindt.
Als [Reissetup] op [OFF] gezet is, zal [Locatie] ook op [OFF] gezet
worden.
[Locatie]
Als u [Locatie] instelt, zal de naam van de reisbestemming die u invoert
opgenomen worden.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten
worden.
U kunt het aantal verstreken dagen en de reisbestemming weergeven tijdens het afspelen of
ze op de opgenomen beelden stempelen in [Tekst afdr.].
Het aantal dagen dat verstreken is en de reisbestemming kunnen afgedrukt worden met
gebruik van de software “PHOTOfunSTUDIO”.
De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de
vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [Wereldtijd] instelt op de reisbestemming, wordt de
reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de
reisbestemminginstelling.
Het kenmerk [Reisdatum] wordt uitgeschakeld bij het opnemen van [AVCHD] films.
[Locatie] kan in de volgende gevallen niet opgenomen worden:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
9. De menufuncties gebruiken
222
Dit schakelt het DRAADLOZE verbindingslampje in/uit.
Als u [OFF] selecteert, zullen ze niet branden/knipperen.
Dit biedt u de mogelijkheid het elektronische geluid en het elektronische sluitergeluid in te
stellen.
Instellingen: [Beep volume]/[E-shutter vol]/[E-Shuttertoon]
[Wi-Fi]
[Wi-Fi-functie] P250 [Wi-Fi setup] P291
[Bluetooth]
[Bluetooth] P254, P255 [Locatie vermelden] P268
[Wake-up Op
Afstand]
P260
[Auto Klokinstelling] P269
[Autom. overzetten] P264 [Wi-Fi Netwerkinst.] P265
[Draadloze lamp verbinding]
[Toon]
Als [Stille modus] op [ON] gezet is, zijn [Beep volume] en [E-shutter vol] op [OFF] gezet.
223
9. De menufuncties gebruiken
[Besparing]
[Slaapsmodus]
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als hij camera niet gebruikt
wordt gedurende de in de instelling geselecteerd tijd.
[Slaapsmodus
(Wi-Fi)]
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als hij niet met een
Wi-Fi-netwerk verboden is en niet gebruikt is gedurende (ongev.)
15 minuten.
[Auto LVF/scherm
uit]
De monitor/zoeker wordt automatisch uitgeschakeld als de camera niet
gebruikt wordt gedurende de in de instelling geselecteerd tijd.
[Batt. Besparende
LVF-Opn.]
Als u de monitor met de automatische schakelfunctie zoeker/monitor
weergeeft, zal de camera automatisch uitgeschakeld worden na inactief
gelaten te zijn.
[Tijd]
Stelt de tijd in die moet verstrijken voordat de camera
automatisch uitgeschakeld wordt.
[10SEC]/[5SEC]/[3SEC]/[2SEC]/[1SEC]/[OFF]
Als [Batt. Besparende LVF-Opn.] niet gebruikt wordt,
selecteer dan [OFF].
[Scherm]
Stelt in of de camera alleen automatisch uitgeschakeld moet
worden als het scherm [Scherm info stijl] weergegeven wordt,
dan wel als ongeacht welk scherm weergegeven wordt.
[Alleen scherm info.]:
Stelt de camera in om alleen automatisch uitgeschakeld te
worden als [Scherm info stijl] weergegeven wordt.
[Alle Live View]:
Stelt de camera in om alleen automatisch uitgeschakeld te
worden als ongeacht welk scherm weergegeven wordt.
Voer een van de volgende handelingen uit om [Slaapsmodus], [Slaapsmodus (Wi-Fi)] of [Batt.
Besparende LVF-Opn.] te annuleren:
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
Schakel de camera uit en weer in.
Druk op ongeacht welke knop om de monitor/zoeker opnieuw in te schakelen.
[Besparing] werkt niet in de volgende gevallen.
Wanneer u verbindt aan een PC of een printer
Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt
Tijdens een diavoorstelling
Tijdens opnames met [6K/4K-voorburst]
– Bij opnames met [Multi-belicht.]
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
Als de HDMI-uitgang tijdens de opname gebruikt wordt
Als u de netadapter (optioneel) gebruikt, zijn [Slaapsmodus], [Slaapsmodus (Wi-Fi)] en [Batt.
Besparende LVF-Opn.] uitgeschakeld.
Als u de netadapter gebruikt (optioneel), staat [Auto LVF/scherm uit] vast op [5MIN.].
9. De menufuncties gebruiken
224
Dit stelt de frame-snelheid van de monitor in.
Dit stelt de frame-snelheid van de zoeker in.
Dit geeft de beeldschermen van de monitor en de zoeker rood weer. Het vermindert de
moeilijkheid om de omgeving te zien, die veroorzaakt wordt door helder verlichte
beeldschermen 's nachts, of in ongeacht welke omgeving met weinig licht.
1 Druk op 3/4/2/1 om [ON] te selecteren voor de instelling van de rode
weergave van de monitor of de zoeker (LVF).
2 Druk op [DISP.] om het scherm voor de instelling van de helderheid weer te
geven.
3 Druk op 2/1 om de helderheid aan te passen en druk op [MENU/SET].
[Weergavesnelheid]
[30fps] Verlaagt het energieverbruik en verlengt de werktijd.
[60fps] Toont vloeiender bewegingen.
Als [Weergavesnelheid] op [30fps] gezet is, kan de beeldkwaliteit van de monitor lager zijn
dan wanneer het op [60fps] gezet is maar dit is niet van invloed op het opgenomen beeld.
[LVF-weergavesnelheid]
[60fps] Verlaagt het energieverbruik en verlengt de werktijd.
[120fps] Toont vloeiender bewegingen.
[LVF 120] wordt op de zoeker weergegeven als het weergegeven wordt met [120fps].
Als [LVF-weergavesnelheid] op [120fps] gezet is, kan de beeldkwaliteit van de zoeker lager
zijn dan wanneer het op [60fps] gezet is maar dit is niet van invloed op het opgenomen beeld.
De beelden worden in de volgende gevallen weergegeven met [60fps]:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Tijdens het afspelen
In de Creatieve Video-modus.
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
(alleen als [Burst Shot Instelling] op [SH2]/[SH1]/[SH2 PRE]/[SH1 PRE] gezet is)
Bij 6K/4K-foto-opnames
– Tijdens de HDMI-uitzending
[Nachtmodus]
Deze modus is niet van invloed op opgenomen beelden.
Dit effect wordt niet toegepast op beelden die via HDMI uitgezonden worden.
225
9. De menufuncties gebruiken
De helderheid, kleur of de rode of blauwe tint van de monitor/zoeker worden ingesteld.
1 Selecteer de instellingen door op 3/4 te drukken en stel bij met 2/1.
2 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
[Scherm]/[Zoeker]
Het zal de monitor bijstellen als de monitor gebruikt wordt en de zoeker als de zoeker gebruikt
wordt.
Het kan zijn dat sommige onderwerpen op de monitor er anders uitzien dan in werkelijkheid.
Dit heeft echter geen effect op de opgenomen beelden.
[Helderheid scherm]
[AUTO]
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe helder
het licht rondom het toestel is.
[MODE1] Maakt de monitor helderder.
[MODE2] Zet de monitor op de standaardhelderheid.
[MODE3] Maakt de monitor donkerder.
Het kan zijn dat sommige onderwerpen op de monitor er anders uitzien dan in werkelijkheid.
Dit heeft echter geen effect op de opgenomen beelden.
De monitor keert na 30 seconden automatisch terug naar de standaardhelderheid als geen
handelingen uitgevoerd worden en u opneemt in [MODE1]. De monitor zal opnieuw helder
oplichten bij bediening van een knop of bij aanraking.
Als [AUTO] of [MODE1] ingesteld is, wordt de gebruikstijd korter.
[AUTO] is alleen beschikbaar in de opnamemodus.
Bij het gebruik van de netadapter (optioneel) is de begininstelling [MODE2].
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Helderheid scherm] is niet beschikbaar als [Nachtmodus] ingesteld is.
[Verlichting van de status-LCD]
[H] Maakt de achtergrondverlichting van het status-LCD helderder.
[L] Dimt de achtergrondverlichting van het status-LCD.
[OFF] Schakelt de achtergrondverlichting van het status-LCD uit.
1
2
3
9. De menufuncties gebruiken
226
Stelt de communicatiemethode in wanneer er aangesloten wordt m.b.v. de
USB-aansluitkabel (bijgeleverd).
Verstrekt stroom via de USB-aansluitingskabel als de camera met een PC verbonden is.
[Oogsensor]
[Gevoeligheid] Dit zal de gevoeligheid van de oogsensor instellen.
[LVF/Scherm]
Dit zal de methode van schakelen tussen de monitor en de zoeker instellen.
[LVF/MON AUTO] (automatisch schakelen tussen de monitor en de
zoeker)/
[LVF] (zoeker)/[MON] (monitor)
Als u op [LVF] drukt om de weergave om te schakelen, zal ook de instelling
van [LVF/Scherm] omgeschakeld worden.
[USB mode]
y [Select.
verbinding]
Selecteer deze instelling om het USB-communicatiesysteem te
selecteren wanneer u verbinding met een ander apparaat maakt.
z [PC(Storage)]
Selecteer deze instelling om beelden naar een verbonden PC te
exporteren.
[PC(Tether)]
Selecteer deze instelling om de camera vanaf een PC te bedienen
waarop de ondersteunde software geïnstalleerd is.
{ [PictBridge(PTP)]
Selecteer deze instelling wanneer u verbinding maakt met een printer
die PictBridge ondersteunt.
[USB-voeding]
Zelfs als dit onderdeel op [OFF] gezet is, zal de stroom verstrekt worden als de (bijgeleverde)
netadapter verbonden is.
227
9. De menufuncties gebruiken
[HDMI-functie (afspelen)]:
Stel het formaat voor de HDMI-uitvoer in wanneer u afspeelt op de HDMI-compatibele TV en
monitor, die met dit toestel verbonden zijn met gebruik van de HDMI-kabel.
[HDMI-info tonen (Opn.)]:
Stelt in of informatie weergegeven of verborgen wordt, als u het camerabeeld controleert
dat opgenomen is op een TV die verbonden is met een HDMI-kabel. (P296)
[VIERA link]:
Als u [ON] selecteert, worden de werking van de camera en de VIERA Link-compatibele
apparatuur die met een HDMI-kabel met de camera verbonden is, automatisch gekoppeld zodat
u in staat gesteld wordt de camera te bedienen met de afstandsbediening van de VIERA
Link-compatibele apparatuur.
De taal op het scherm instellen.
Dit maakt het mogelijk de versies van het bedrijfwaren van het toestel en de lens te
controleren.
[TV-verbinding]
[AUTO]
Voert beelden uit met een uitvoerresolutie die geschikt is
voor de aangesloten TV.
[4K/50p]/[4K/25p]/[1080p]/[1080i]/
[720p]/[576p]
Voert beelden met de geselecteerde resolutie uit.
De uitvoerresolutie voor [4K/50p] en [4K/25p] is
3840k2160.
Zelfs als [4K/50p] of [4K/25p] ingesteld is, zullen
MP4-films die opgenomen zijn met [4K/150M/60p] of
[4K/150M/30p] uitgezonden worden met een resolutie
van [4K/60p] of [4K/30p].
Zelfs als [576p] ingesteld is, zullen de beelden
afhankelijk van de verbonden TV uitgezonden worden
bij een resolutie van [480p].
Dit werkt alleen tijdens het afspelen.
Als geen beeld op uw TV verschijnt terwijl [AUTO] ingesteld is, schakel dan naar een andere
instelling dan [AUTO] die de beelden wel op de TV kan weergeven.
[Taal]
Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de
gewenste taal in te stellen.
[Versie disp.]
Druk op het scherm met de weergave van de versie op [MENU/SET] om informatie over de
software van het toestel weer te geven.
9. De menufuncties gebruiken
228
Stel de patronen van de map- en bestandsnaam in waarin de foto's opgeslagen moeten
worden.
¢ Als [Dubbele SD-kaart slot functie] op [Toewijzing Opname] gezet is, worden [Map
Selecteren (SD1)] en [Map Selecteren (SD2)] weergegeven.
[Map- / Bestandsinstell.]
Mapnaam Bestandsnaam
1 Mapnummer (3 cijfers, 100–999) 1 Kleurruimte ([P]: sRGB, [_]: AdobeRGB)
2
Door gebruiker gedefinieerd segment van
5 cijfers
2
Door gebruiker gedefinieerd segment van
3 cijfers
3 Bestandsnummer (4 cijfers, 0001–9999)
4 Bestandextensie
[Map Selecteren]
¢
Specificeert de map waarin de foto's opgeslagen moeten worden.
De mapnaam wordt aangeduid met het aantal bestanden dat erin
opgeslagen kan worden.
[Maak nieuwe
map]
[OK]
Creëert een nieuwe map met het door de gebruiker
gedefinieerde segment van 5 cijfers als huidige
instelling van de mapnaam.
[Wijzig]
Stelt u in staat het door de gebruiker gedefinieerde
segment van 5 cijfers opnieuw te definiëren alvorens
een nieuwe map te creëren.
Beschikbare karakters: alfabet (hoofdletters),
nummers en [ _ ]
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens
ingevoerd moeten worden.
Er wordt een nieuwe map met een verhoogd mapnummer gecreëerd.
Als er geen opneembare mappen op de kaart staan, wordt een scherm
voor het resetten van het mapnummer weergegeven.
[Bestandsnaamins
telling]
[Link
Mapnummer]
Gebruikt het mapnummer van de mapnaam als het
door de gebruiker gedefinieerde segment van 3 cijfers
van de bestandsnaam.
[Gebruikersinst
elling]
Stelt u in staat het door de gebruiker gedefinieerde
segment van 3 cijfers van de bestandsnaam te
definiëren en in te stellen.
Beschikbare karakters: alfabet (hoofdletters),
nummers en [ _ ]
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens
ingevoerd moeten worden.
100ABCDE
PABC0001.JPG
229
9. De menufuncties gebruiken
Stel de manier in waarop het opnemen op kaartsleuven 1 en 2 uitgevoerd wordt.
Iedere map kan tot 1000 bestanden opslaan.
De bestandsnummers worden van 0001 tot 9999 toegekend in de volgorde van opname. Als
u de map voor het opslaan verandert, zal een nummer toegekend worden dat een voortzetting
is vanaf het laatste bestandsnummer.
In de volgende gevallen zal automatisch een nieuwe map met een toegenomen mapnummer
gecreëerd worden, als het volgende bestand opgeslagen wordt:
De huidige map bevat 1000 bestanden
De huidige map bevat een bestand met bestandnummer "9999"
Er kunnen geen nieuwe mappen gecreëerd worden als er mappen zijn die van 100 tot 999
genummerd zijn. In dat geval raden we aan de gegevens ervan in een computer of een
gelijkaardig apparaat te bewaren en de kaart te formatteren.
[Dubbele SD-kaart slot functie]
[Opnamemethode]
([Relay-Opname])
Er vindt een relay-opname op de andere kaartsleuf
plaats, zelfs nadat de eerste kaart tijdens de opname
geen vrije ruimte meer heeft.
[Bestemmings SD-kaart slot]: [ ]/[ ]
Als u de volle kaart blijft vervangen voordat de andere
kaart geen vrije ruimte meer heeft, tijdens het
opnemen van een film, kunt u lange tijd opnemen met
gebruik van 3 of meer kaarten. Vervang de kaart als er
nog steeds voldoende vrije ruimte over is op de
andere kaart die voor het opnemen gebruikt werd.
([Back-Up Opname])
Neemt dezelfde beelden op de twee kaarten op.
([Toewijzing
Opname])
Stelt u in staat de kaartsleuf te specificeren die gebruikt
moet worden voor het opnemen van verschillende
beeldformaten.
[JPEG Bestemming]/[RAW Bestemming]/
[6K/4K-Fotobestemming]/[Videobestemming]
Opmerkingen over de Relay-opnamefunctie
• In de volgende gevallen kan de opname niet als relay-opname op de andere kaart voortgezet worden:
Als een film opgenomen wordt in het [AVCHD]-formaat
Opmerkingen over de Back-up opnamefunctie
We raden aan kaarten te gebruiken die dezelfde snelheidsklasse en capaciteit hebben.
Als een film in het [AVCHD]-formaat opgenomen wordt, is het opnemen van een back-up niet
mogelijk. De gegevens zullen alleen op één kaart opgenomen worden.
Als in een van de volgende situaties verschillende soorten kaarten (SDHC/SDXC) geplaatst
zijn, kan geen opname op de kaarten plaatsvinden:
Als films opgenomen worden (met uitzondering van [AVCHD])
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
9. De menufuncties gebruiken
230
Bewaard de set-up informatie van de camera op de kaart. Aangezien de set-up informatie
naar de camera geïmporteerd kan worden, kunt u dezelfde set-up op meer dan een
camera toepassen.
Opslaan/laden van set-up informatie met gebruik van de in kaartsleuf 1 geplaatste kaart.
De instellingsinformatie van de menu-items hieronder kunnen niet bewaard/geladen worden.
Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
Instellingen: [SD slot 1]/[SD slot 2]
[Camera-inst. Opsl./Herstel.]
[Opsl.]
Bewaart de set-up informatie van de camera op de kaart.
Selecteer [Nieuw Bestand] om nieuwe informatie op te slaan; om over een
bestaand bestand heen te schrijven, selecteert u dat bestand.
Als [Nieuw Bestand] geselecteerd is, wordt de naam van het bestand dat
bewaard moet worden op het scherm weergegeven.
[OK]
Bewaart het bestand met een automatisch gecreëerde
naam die op het scherm weergegeven wordt.
[Wijzig
bestandsn.]
Stelt u in staat het bestand te herbenoemen alvorens het te
bewaren.
Beschikbare karakters: alfabet (hoofdletters), en
nummers; tot 8 karakters
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens
ingevoerd moeten worden.
[Laden] Laad de set-up informatie die op de kaart staat in de camera.
[Wissen] Wist de set-up informatie die op de kaart staat.
[Voorkeuze] Gegevens geregistreerd met [Gezicht herk.]
[Set-up]
•[Klokinst.]
[Wereldtijd]
[Reisdatum]
[Wi-Fi setup] in [Wi-Fi]
[Bluetooth]
[Scherm]
• [Zoeker]
[Niveaumeting Aanp.]
Informatie over de configuratie kan alleen geladen worden op camera’s van hetzelfde model
als deze camera.
U kunt tot 10 reeksen set-up informatie op één kaart opslaan.
[Nr. resetten]
Wanneer een opname na het resetten van dit item uitgevoerd wordt, wordt het mapnummer
geüpdatet en begint het bestandnummer met 0001.
U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Het mapnummer moet gereset worden voordat het 999 bereikt. Wij raden aan de kaart te
formatteren nadat de gegevens op een PC of op iets anders opgeslagen zijn.
Om het mapnummer op 100 te resetten:
1 Voer [Formatteren] uit om de kaart te formatteren.
2 Voer [Nr. resetten] uit om het bestandsnummer te resetten.
3 Selecteer [Ja] op het scherm voor het resetten van het mapnummer.
231
9. De menufuncties gebruiken
De volgende instellingen worden weer op de fabriekswaarden gezet:
Opname-instellingen
Setup-instellingen ([Wi-Fi setup] en [Bluetooth] instellingen)
Standaard instellingen ([Gezicht herk.] en [Profiel instellen] instellingen)
Setup/standaard instellingen (behalve [Wi-Fi setup], [Bluetooth], [Gezicht herk.] en [Profiel
instellen])
De volgende netwerkinstellingen worden weer op de fabriekswaarden gezet:
– [Wi-Fi setup] (Uitgezonderd [LUMIX CLUB])
Geregistreerde apparaatinformatie in [Bluetooth] en waarden in [Wi-Fi Netwerkinst.]
Het zal de optimalisering van het beeldsysteem en de beeldverwerking uitvoeren.
Stofreductie om het vuil en stof eraf te blazen die aan de voorkant van de beeldinrichting
zijn blijven zitten wordt uitgevoerd.
[Resetten]
Als de instellingen van instellingen/custom gereset worden, worden de volgende instellingen
ook gereset.
De [Wereldtijd]-instelling
De instellingen van [Reisdatum] (vertrekdatum, terugkomstdatum, bestemming)
De instellingen van [Scherm roteren], [Foto's sorteren] en [Wissen bevestigen] in het
[Afspelen]-menu
Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
[Netwerkinst. Resetten]
Reset de camera altijd wanneer u deze weggooit of verkoopt om te voorkomen dat er
persoonlijke informatie die in de camera opgeslagen is misbruikt wordt.
Reset de camera altijd nadat u een kopie maakt van persoonlijke informatie wanneer u de
camera opstuurt om deze te laten repareren.
[Pixelverbeter.]
Beeldinrichting en beeldverwerking zijn optimaal op het moment dat het toestel aangeschaft
wordt. Gebruik deze functie wanneer heldere punten, die niet in het onderwerp aanwezig zijn,
opgenomen worden en u dit niet wilt.
Zet de camera uit en weer aan na het corrigeren van de pixels.
[Sensorreiniging]
De Stofafnamefunctie zal automatisch werken als de camera ingeschakeld wordt maar u kunt
deze functie gebruiken wanneer u stof ziet.
9. De menufuncties gebruiken
232
Registreer vaak gebruikte menu's en geef ze weer in [Mijn Menu]. U kunt tot 23 menu's
registreren.
[Niveaumeting Aanp.]
[Corr.]
Houd de camera horizontaal en druk op [MENU/SET]. De niveaumeter zal
aangepast worden.
[Waarde
Niveaum.
Resetten]
Stelt opnieuw de fabrieksinstelling van de niveau meter in.
:
[Mijn Menu]-menu
[Mijn Menu Instelling]
> [Mijn Menu] > [Mijn Menu Instelling]
[Toevoegen]
Specificeert het menu dat in Mijn Menu weergegeven wordt om het te
registreren.
[Sorteren]
Herschikt de menu's die in Mijn Menu weergegeven worden. Selecteer het
menu waarvan u de bestemming wilt verplaatsen en instellen.
[Wissen]
Wist de geregistreerde menu's uit de weergegeven menulijst.
[Item Verwijderen]: Wist een geselecteerd menu uit de weergegeven
menulijst.
[Alles wissen]: Wist alle weergegeven menu's.
[Weerg. in Mijn
Menu]
Stelt het type menuscherm in dat weergegeven moet worden.
[ON]: Geeft Mijn Menu weer.
[OFF]: Geeft het laatst gebruikte menu weer.
MENU
233
9. De menufuncties gebruiken
Selecteren van (een) beeld(en) na de selectie van [Enkel] of [Multi]
Als [Enkel] en [Multi] niet beschikbaar zijn, selecteer dan een beeld o dezelfde manier waarop
[Enkel] geselecteerd wordt.
:
[Afspelen]-menu
[Diashow] (P234)
[Afspeelfunctie] (P235)
[Beveiligen] (P236)
[Rating] (P236)
[Titel bew.] (P237)
[Gez.herk. bew.] (P237)
•[RAW-verwerking] (P238)
[6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan] (P126)
[6K/4K-FOTO ruisreductie] (P126)
[Lichtcompositie] (P241)
[Retouche wissen] (P242)
[Tekst afdr.] (P243)
[Kopie] (P244)
[Nw. rs.] (P245)
[Bijsnijden] (P246)
[Roteren] (P247)
[Splits video] (P247)
[Intervalvideo] (P248)
[Stop-motionvideo] (P248)
[Scherm roteren] (P248)
[Foto's sorteren] (P249)
[Wissen bevestigen] (P249)
Het kan zijn dat de camera de beelden die met andere apparatuur opgenomen zijn niet
correct afspeelt en dat de camerafuncties voor die beelden niet beschikbaar zijn.
Instelling [Enkel]
1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2 Op [MENU/SET] drukken.
Als [Inst./annul] rechtsonder op het scherm weergegeven
wordt, wordt de instelling gewist wanneer opnieuw op
[MENU/SET] gedrukt wordt.
Instelling [Multi]
Als een scherm weergegeven wordt dat lijkt op het scherm
rechts:
1 Druk op 3/4/2/1 om het beeld te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] (herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
2 Druk op [DISP.] om dit uit te voeren.
Als een scherm weergegeven wordt dat lijkt op het scherm
rechts:
Druk op 3/4/2/1. Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen (herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET] gedrukt
wordt.
De beelden worden afzonderlijk door de kaartsleuf
weergegeven. U kunt naar de weergegeven kaart schakelen
door op [Fn1] te drukken.
U kunt beelden op slechts een kaart per keer selecteren.
,QVW
ュリヴヱハ
8LWYRHU
,QVWDQQXO
9. De menufuncties gebruiken
234
U kunt de beelden afspelen die u gemaakt heeft in synchronisatie met muziek en u kunt dit
doen in opeenvolging terwijl u een vastgestelde pauze laat tussen elk van de beelden.
U kunt tevens een diavoorstelling samenstellen die bestaat uit alleen foto’s, alleen films,
enz.
We raden deze functie aan wanneer u uw beelden bekijkt d.m.v. het aansluiten van het
toestel aan een TV.
1 Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Als u [Alleen foto's] selecteert, zullen ook de 6K/4K-burst-bestanden en de beelden die
met de Post Focus-functie opgenomen zijn afgespeeld worden.
Voor beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn, zal alleen een scherp
gestelde representatieve foto gekozen en afgespeeld worden.
2 Druk op 3 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Bediening tijdens een diavoorstelling
[Diashow]
> [Afspelen] > [Diashow]
Knopbedie
ning
Aanraakbe
diening
Beschrijving van
de bediening
Knopbedie
ning
Aanraakbe
diening
Beschrijving van
de bediening
3
Afspelen/
Pauzeren
4
Diavoorstelling
verlaten
2
Terug naar het
vorige beeld
1
Verder naar het
volgende beeld
Verlaagt het
niveau van het
volume
Verhoogt het
niveau van het
volume
MENU
235
9. De menufuncties gebruiken
De diavoorstellinginstellingen veranderen
U kunt de instellingen veranderen voor afspelen van diavoorstelling door [Effect] of
[Set-up] te selecteren op het diavoorstellingmenuscherm.
Tijdens het afspelen van de volgende beelden wordt de instelling van [Effect] uitgeschakeld.
6K/4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
– Groepsbeelden
Tijdens het afspelen van de volgende beelden wordt de instelling van [Duur] uitgeschakeld.
Bewegende beelden
6K/4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
– Groepsbeelden
Afspelen in [Normaal afsp.], [Alleen foto's] of [Alleen bew. beeld] kan geselecteerd
worden.
Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Als u [Alleen foto's] selecteert, zullen ook de 6K/4K-burst-bestanden en de beelden die met de
Post Focus-functie opgenomen zijn afgespeeld worden.
[Effect]
Dit biedt u de mogelijkheid de schermeffecten te selecteren wanneer u van
het ene naar het andere beeld schakelt.
[Set-up]
[Duur]
[Duur] kan alleen ingesteld worden wanneer [OFF]
geselecteerd is als de [Effect] instelling.
[Herhalen] [ON]/[OFF]
[Geluid]
[AUTO]:
Er klinkt muziek als stilstaande beelden afgespeeld
worden en audio als bewegende beelden afgespeeld
worden.
[Muziek]:
Er wordt muziek afgespeeld.
[Audio]:
Er wordt audio (alleen voor films) afgespeeld.
[OFF]:
Er zal geen geluid zijn.
[Afspeelfunctie]
> [Afspelen] > [Afspeelfunctie]
MENU
9. De menufuncties gebruiken
236
U kunt een beveiliging instellen voor opnames waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk
gewist kunnen worden.
Selecteer de opname. (P233)
[999+] wordt op het scherm weergegeven als het totale aantal beschermde foto's dat u voor
een groep beelden instelt groter is dan 1000.
Alle [Beveiligen] instellingen annuleren
Druk op 3/4 om [Annul] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt de instelling van de beelden op slechts een kaart per keer annuleren.
U kunt vijf verschillende classificatieniveaus voor beelden instellen door als volgt te
handelen;
Wist alle foto's die niet als classificaties ingesteld zijn.
Het classificatieniveau controleren op de gedetailleerde weergave van het bestand van een
besturingssysteem, zoals Windows 10, Windows 8.1 of Windows 8. (alleen JPEG-beelden)
1 Selecteer de opname. (P233)
2 Druk op 2/1 om het classificatieniveau (1–5) in te stellen en druk vervolgens
op [MENU/SET] om de instelling uit te voeren.
Wanneer [Multi] geselecteerd is, herhaalt u dan stappen 1 en 2 voor elk beeld.
(Het is niet mogelijk om dezelfde instelling voor een meervoudig aantal beelden te
gebruiken).
Het nummer van een groep foto's zal weergegeven worden als u instelt voor een groep
foto's. [999+] wordt weergegeven als de groep foto's meer dan 1000 foto's heeft.
Alle [Rating] instellingen annuleren
Druk op 3/4 om [Annul] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt de instelling van de beelden op slechts een kaart per keer annuleren.
In de [Afspeelfunctie] is [Annul] uitgeschakeld.
[Beveiligen]
> [Afspelen] > [Beveiligen]
Zelfs als u beelden niet beveiligt op een kaart, kunnen deze niet gewist worden
wanneer de Schrijfbeveiligingschakelaar van de kaart ingesteld staat op [LOCK].
Het kenmerk [Beveiligen] is alleen aanwezig om met dit toestel te werken.
Zelfs als u beelden op een kaart beveiligt, worden ze gewist wanneer de kaart wordt
geformatteerd.
[Rating]
> [Afspelen] > [Rating]
Alleen classificatieniveau “5” kan ingesteld worden voor films in het formaat [AVCHD].
MENU
MENU
237
9. De menufuncties gebruiken
U kunt tekst (commentaar) aan de foto's toevoegen. Nadat de tekst geregistreerd is, kan
hij op de afdrukken gedrukt worden met gebruik van [Tekst afdr.].
1 Selecteer de opname. (P233)
•[] wordt afgebeeld voor beelden met al geregistreerde titels.
2 De tekst invoeren. (P64)
U kunt alle informatie m.b.t. gezichtsdetectie in geselecteerd beelden annuleren en
verplaatsen.
1 Druk op 3/4 om [REPLACE] of [DELETE] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
2 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
3 Op 2/1 drukken om de persoon te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
4 (Wanneer [REPLACE] geselecteerd is)
Druk op 3/4/2/1 om de te vervangen persoon te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
[Titel bew.]
> [Afspelen] > [Titel bew.]
Om de titel te wissen, alle tekst in het scherm van tekstinvoer weghalen.
U kunt teksten (commentaar) afdrukken met gebruik van de software “PHOTOfunSTUDIO”.
U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Multi].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
6K/4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Beelden die opgenomen zijn met [Kwaliteit] op [ ], [ ] of [ ]
[Gez.herk. bew.]
> [Afspelen] > [Gez.herk. bew.]
Gewiste informatie m.b.t. de [Gezicht herk.] kan niet hersteld worden.
De informatie over de gezichtsherkenning van beelden in een groep moet in een keer bewerkt
worden.
(u kunt niet één beeld per keer bewerken.)
Het bewerken van groepsbeelden kan alleen uitgevoerd worden op het eerste beeld van
iedere reeks.
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
238
U kunt de beelden die in het RAW-formaat opgenomen zijn verwerken. De verwerkte
beelden zullen in JPEG-formaat bewaard worden.
1 Selecteer RAW-beelden met 2/1 en druk
vervolgens op [MENU/SET].
2 Druk op 3/4 om een item te selecteren.
U kunt de volgende items instellen. De instellingen die u
voor de opname gebruikte worden geselecteerd als u deze
items begint in te stellen.
[RAW-verwerking]
> [Afspelen] > [RAW-verwerking]
[Witbalans]
Stelt u in staat een van tevoren ingestelde witbalans te selecteren en
in te stellen. Als u een item met [ ] selecteert, kunt u het beeld
verwerken met de instelling en de tijd van de opname.
[Helderheidcorrectie]
Stelt u in staat de helderheid te corrigeren binnen het bereik tussen
j2EV en i2EV.
[Fotostijl] Stelt u in staat een fotostijl-effect te selecteren.
[Int.dynamiek] Stelt u in staat een [Int.dynamiek] instelling te selecteren.
[Contrast] Stelt u in staat het contrast te regelen.
[Markeren] Stelt u in staat de helderheid van heldere delen te regelen.
[Schaduw] Stelt u in staat de helderheid van donkere delen te regelen.
[Verzadiging]/
[Kleurtoon]
Stelt u in staat de verzadiging te regelen (als [Zwart-wit] of
[L.Zwart-wit] geselecteerd is in [Fotostijl] kunt u de kleurtoon
regelen).
[Filtereffect]
Stelt u in staat een filtereffect te selecteren (alleen als [Zwart-wit] of
[L.Zwart-wit] geselecteerd is in [Fotostijl])
[Ruisreductie] Stelt u in staat de instelling van de ruisverlaging te regelen.
[I.resolutie] Stelt u in staat een [I.resolutie] instelling te selecteren.
[Scherpte] Stelt u in staat het resolutie-effect te regelen.
[Set-up]
U kunt de volgende items instellen:
[Aanpassingen herstellen]:
Zet de instellingen weer op die, welke u tijdens de opname
gebruikte.
[Kleurruimte]:
Stelt u in staat een instelling van [Kleurruimte] te selecteren uit
[sRGB] of [Adobe RGB].
[Fotoresolutie]:
Stelt u in staat het formaat te selecteren waarin het beeld in het
JPEG-formaat bewaard zal worden.
MENU
239
9. De menufuncties gebruiken
3 Druk op [MENU/SET] en stel in.
Raadpleeg “Instellen van de items” op P239.
4 Op [MENU/SET] drukken.
Deze handeling brengt u terug naar het scherm van stap 2. Om andere items in te stellen,
herhaalt u de stappen
2 tot 4.
5 Selecteer [Start verwerking] met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET].
Instellen van de items
Als [Ruisreductie], [I.resolutie] of [Scherpte] geselecteerd is, kan het vergelijkingsscherm niet
weergegeven worden.
Telkens wanneer u het scherm twee keer aanraakt, schakelt de weergave tussen vergroot en
gewoon zicht.
Op het vergelijkingsscherm kunt u de volgende handelingen uitvoeren om instellingen te maken.
A Huidige instelling
Als u het beeld in het midden aanraakt, zal het vergroot worden. Als u [ ] aanraakt, zal het
beeld verkleind worden naar het oorspronkelijke formaat.
Knopbediening
Aanraakbedi
ening
Beschrijving van de bediening
2/1
/
Slepen Selecteert een instelling.
3 [WB K inst.]
Geeft het scherm weer dat u in
staat stelt de kleurtemperatuur in
te stellen. (Alleen als [Witbalans]
op [ ], [ ], [ ], [ ]
gezet is)
4 [Corr.]
Geeft het scherm weer waarin u
de witbalans nauwkeurig kunt
instellen.
(alleen als [Witbalans] ingesteld is)
[DISP.] [DISP.]
Geeft het vergelijkingsscherm
weer.
[MENU/SET] [Inst.]
Stelt het ingestelde niveau in en
brengt u terug naar het scherm
voor de selectie van het item.
Knopbediening
Aanraakbedie
ning
Beschrijving van de bediening
2/1
/
Slepen Selecteert een instelling.
[DISP.] [DISP.]
Brengt u terug naar het
instellingenscherm.
[MENU/SET] [Inst.]
Stelt het ingestelde niveau in en
brengt u terug naar het scherm
voor de selectie van het item.
+1
+1
+1 +2
+2
+2
-
2
-
2
-
2
-
1
-
1
-
10
0
0
AWBc
AWBc
AWB
AWB
WBWBWBWBWBWBWBWBWBWBWB
AWBAWB
1
2
3
4
0
9. De menufuncties gebruiken
240
Instelling [Set-up]
Als u een item selecteert, zal het scherm weergegeven worden waarin u gevraagd wordt
[Aanpassingen herstellen], [Kleurruimte] of [Fotoresolutie] weer te geven.
1 Druk op 3/4 om een item te selecteren en druk op [MENU/SET].
Als u [Aanpassingen herstellen] selecteert, zal een bevestigingsscherm weergegeven
worden. Door [Ja] te selecteren zal de handeling uitgevoerd worden en keert u terug naar
het scherm voor de selectie van het item.
2 Druk op 3/4 om een instelling te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
De effecten die via de RAW-verwerking op de camera toegepast worden en de effecten die
via de RAW-verwerking op de software “SILKYPIX Developer Studio” toegepast worden, zijn
niet volledig identiek.
RAW-beelden die met de camera opgenomen zijn, zijn altijd opgenomen in de
beeldverhouding [4:3] (5184k3888). Als u ze verwerkt met [RAW-verwerking] in het
[Afspelen]-menu, zullen echter de beeldverhouding en de [Ex. tele conv.] instellingen
toegepast worden die ze op het moment van opname hadden.
Ingezoomde beelden die opgenomen zijn met [Ex. tele conv.] kunnen niet verwerkt worden als
u voor [Fotoresolutie] een instelling selecteert die groter is dan de grootte op het moment
waarop de opname plaatsvindt.
De [Witbalans]-instelling van foto's die met meerdere belichtingen gemaakt zijn, staat vast op
de instelling van het tijdstip van de opname.
Het [Helderheidcorrectie]-effect verschilt van het effect van de belichtingscompensatie tijdens
de opname
In deze gevallen niet beschikbaar:
[RAW-verwerking] is niet beschikbaar als een HDMI-kabel aangesloten is.
U kunt alleen RAW-beelden verwerken die met de camera opgenomen zijn.
241
9. De menufuncties gebruiken
Selecteer meervoudige frames uit de 6K/4K-burst-bestanden die u wenst te combineren.
Delen van het beeld die helderder zijn dan het vorige frame zullen over het vorige frame
heen geplaatst worden om de frames tot één foto te combineren.
1 Druk op 2/1 om de 6K/4K-foto-burst-bestanden te selecteren en druk op
[MENU/SET].
2 Kies de samenvoegmethode en druk vervolgens op [MENU/SET].
3 Selecteer [Ja] op het bevestigingsscherm en druk vervolgens op [MENU/SET].
De samengevoegde foto wordt weergegeven.
De beelden worden in JPEG-formaat bewaard. De opname-informatie (Exif informatie)
van het eerste frame, zoals de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid, wordt
ook geregistreerd.
[Lichtcompositie]
> [Afspelen] > [Lichtcompositie]
[Samengesteld samenv.] instelling
Selecteer de frames die u wilt samenvoegen om de helderder delen over elkaar te plaatsen.
1 Selecteer de frames.
Raadpleeg P128 voor informatie over de knop- en
aanraakbediening.
De weergegeven beelden kunnen niet vergroot of verkleind
worden of als in een diavoorstelling weergegeven worden.
[ ]/[ ] wordt [ ] met de aanraakbediening.
2 Op [MENU/SET] drukken.
De geselecteerde frames worden bewaard en de
weergave gaat naar het voorbeeldscherm.
Druk op 3/4 om items te selecteren en druk vervolgens
op [MENU/SET] om een van de volgende handelingen
uit te voeren.
[Volg.]: Laat u meer samen te voegen frames
selecteren. Gaat terug naar stap 1.
[Opn. select.]: Elimineert het onmiddellijk ervoor
geselecteerde frame en laat u een ander frame selecteren.
[Opsl.]: Eindigt de selectie van de frames
3 Herhaal de stappen 1 en 2 om meer samen te voegen frames te selecteren.
U kunt tot 40 frames selecteren.
4 Druk op 4 om [Opsl.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
[Bereik samenvoegen] instelling
Selecteer de eerste en de laatste frames van de tussenliggende frames waarvan de
helderder delen over elkaar heen geplaatst moeten worden.
1 Selecteer het frame van de eerste foto en druk op [MENU/SET].
De selectiemethode is dezelfde als die in stap
1
van de [Samengesteld samenv.]-instelling.
2 Selecteer het frame van de laatste foto en druk op [MENU/SET].
MENU
9ROJ
2SQVHOHFW
2SVO
9. De menufuncties gebruiken
242
Het wissen kan alleen uitgevoerd worden door
aanraking. [Retouche wissen] schakelt
automatisch de aanraakbediening in.
1 Druk op 2/1 om een beeld te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
2 Sleep uw vinger over het deel dat u wilt wissen.
De te wissen delen zijn gekleurd.
Raak [Onged. maken] aan om het gekleurde gedeelte
weer op de vorige status te zetten.
3 Raak [Inst.] aan.
4 Raak [Opsl.] aan of druk op [MENU/SET].
[Retouche wissen]
> [Afspelen] > [Retouche
wissen]
Wissen van details (uitvergroten van het display)
1 Raak [SCALING] aan.
Door met uw vingers een spreidende/knijpende
beweging te maken, kunt u het scherm uitvergroten/
verkleinen.
Door het scherm te verslepen, kunt u het uitvergrote
deel bewegen.
2 Raak [REMOVE] aan.
Hierdoor wordt teruggekeerd naar de bediening
door middel van het slepen van uw vinger over het deel dat u wenst te wissen. Het
deel dat u wenst te wissen, kan zelfs versleept worden als het beeld uitvergroot is.
De beelden kunnen onnatuurlijk lijken omdat de achtergrond van de gewiste delen kunstmatig
gecreëerd wordt.
Voer voor groepsbeelden [Retouche wissen] op ieder beeld uit.
(ze kunnen niet in één keer bewerkt worden.)
Als [Retouche wissen] op groepsbeelden uitgevoerd wordt, worden deze als nieuwe beelden
bewaard, gescheiden van de oorspronkelijke beelden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Niet beschikbaar wanneer de zoeker in gebruik is.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
6K/4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Beelden die opgenomen zijn met [ ]
MENU
6&$/,1*
5(029(
,QVW
2QJHGPDNHQ
6&$/,1*
5(029(
,QVW
2QJHGPDNHQ
243
9. De menufuncties gebruiken
U kunt opname-informatie op de opgenomen beelden stempelen.
1 Selecteer de opname. (P233)
•[] verschijnt op het scherm als het beeld afgedrukt wordt met tekst.
2 Druk op 3/4 om [Inst.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
3 Druk op [ ] om naar het vorige scherm terug te keren.
4 Druk op 3 om [Uitvoer.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
[Tekst afdr.]
> [Afspelen] > [Tekst afdr.]
[Opnamedatum] Drukt de opnamedatum af.
[Naam]
[] ([Gezichtsherkenning]):
De in [Gezicht herk.] geregistreerde naam zal gestempeld worden.
[] ([Baby/Huisdieren]):
De in [Profiel instellen] geregistreerde naam zal gestempeld worden.
[Locatie]
Drukt de naam van de reisbestemming af die ingesteld is onder
[Locatie].
[Reisdatum] Drukt de reisdatum af die ingesteld is onder [Reisdatum].
[Titel] De Titelinvoer in de [Titel bew.] zal afgedrukt worden.
Wanneer u beelden afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst
heen afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op
uw printer.
U kunt tot 100 beelden tegelijkertijd instellen met [Multi].
De beeldkwaliteit zou kunnen verslechteren wanneer de tekstafdruk uitgevoerd wordt.
Als u beelden in een groep stempelt, worden de gestempelde beelden gescheiden van de
originele beelden in de groep bewaard.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
6K/4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Beelden die gemaakt zijn zonder instelling van de klok en titel
– Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.]
Beelden die opgenomen zijn met [ ]
LISA
LISA
LISA
MENU
9. De menufuncties gebruiken
244
Foto's op de kaart naar een andere kaart kopiëren.
1 Druk op 3/4 om [Richting Kopiëren] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
2 Druk op 3/4 om de kopieermethode te selecteren en kopieer de beelden.
De gekopieerde beelden zullen in een nieuw map bewaard worden.
Een functieknop gebruik om beelden te kopiëren
Wanneer de beelden een voor een weergegeven worden, druk dan op de functieknop
waaraan [Kopie] toegekend is om het weergegeven beeld van de kaart die afgespeeld
wordt naar de andere kaart te kopiëren.
Als het beeld geen deel uitmaakt van een groep selecteer dan de map van bestemming voor
het kopiëren met gebruik van een van de volgende methoden:
[Kopie]
> [Afspelen] > [Kopie]
Kopieert beelden van kaartsleuf 1 naar kaartsleuf 2.
Kopieert beelden van kaartsleuf 2 naar kaartsleuf 1.
[Selecteer
Kopiëren]
Kopieert geselecteerde beelden
1 Selecteer de map die de te kopiëren beelden bevat.
2 Selecteer de opname. (P233)
Selecteer de beelden op dezelfde manier als wanneer [Multi]
geselecteerd is.
[Alles in Map
Kopiëren]
Kopieert alle beelden in een map.
1 Selecteer de te kopiëren map.
2 Druk na de te kopiëren beelden nagekeken te hebben op
[MENU/SET] om de handeling te starten.
[Alles op Kaart
Kopiëren]
Kopieert allen beelden op de kaart.
[Zelfde Mapnr als
Bron]
Kopieert het beeld naar een map met dezelfde naam.
[Maak nieuwe map]
Creëert een nieuwe map met een verhoogd mapnummer en kopieert
daarnaar toe.
[Map Selecteren]
Specificeert de map waarin het beeld bewaard moet worden en kopieert
daarnaar toe.
U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Selecteer Kopren].
De instelling van [Beveiligen] in het [Afspelen]-menu zal niet gekopieerd worden.
Het kan enige tijd duren om het kopiëren te beëindigen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Films in het [AVCHD]-formaat kunnen niet gekopieerd worden.
De volgende soorten beelden kunnen niet van een SDXC-geheugenkaart naar een
SD-geheugenkaart of een SDHC-geheugenkaart gekopieerd worden.
Bewegende beelden
6K/4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
MENU
245
9. De menufuncties gebruiken
Om gemakkelijk posten naar webpagina's, bijlagen naar email enz. toe te laten, wordt de
beeldresolutie (aantal pixels) gereduceerd.
[Nw. rs.]
> [Afspelen] > [Nw. rs.]
Selecteer het beeld en het formaat.
Instelling [Enkel]
1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
2 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Instelling [Multi]
1 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
2 Druk op 3/4/2/1 Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen
(herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
3 Druk op [DISP.] om dit uit te voeren.
De beelden worden afzonderlijk door de kaartsleuf
weergegeven. U kunt naar de weergegeven kaart
schakelen door op [Fn1] te drukken.
U kunt beelden op slechts een kaart per keer
selecteren.
U kunt tot 100 beelden tegelijkertijd instellen met [Multi].
De beeldkwaliteit van het van nieuwe grootte voorziene beeld zal slechter worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
6K/4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Groepsbeelden
– Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.]
Beelden die opgenomen zijn met [ ]
MENU
202020
55
101010
L
4:3
M
4:3
S
4:3
,QVW
ュリヴヱハ
8LWYRHU
9. De menufuncties gebruiken
246
U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen.
1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
2 Gebruik de functieknop op de achterkant en druk op 3/4/2/1 om de door te
knippen delen te selecteren.
U kunt ook [ ]/[ ] aanraken om het deel te vergroten/verkleinen.
U het deel ook verplaatsen door het over het scherm te verslepen.
3 Op [MENU/SET] drukken.
[Bijsnijden]
> [Afspelen] > [Bijsnijden]
Functieknop (rechts) achterop: Vergroting
Functieknop (links) achterop: Verkleining
3/4/2/1: Verplaats
De beeldkwaliteit van het geknipte beeld zal slechter worden.
Knip één beeld per keer als u de beelden in een beeldengroep wilt knippen.
(u kunt niet alle beelden in een groep in een keer bewerken.)
Als u beelden in een groep knipt, worden de geknipte beelden gescheiden van de originele
beelden in de groep bewaard.
Informatie m.b.t. de gezichtdetectie in het originele beeld zal niet gekopieerd worden naar
beelden die [Bijsnijden] ondergaan hebben.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
6K/4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
– Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.]
Beelden die opgenomen zijn met [ ]
MENU
247
9. De menufuncties gebruiken
Draai beelden handmatig in stappen van 90o.
De [Roteren]-functie wordt uitgeschakeld als [Scherm roteren] op [OFF] gezet is.
1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
2 Selecteer de draairichting.
[]:
Het beeld draait steeds 90o met de wijzers van de klok
mee.
[]:
Het beeld draait steeds 90o tegen de wijzers van de klok
in.
De opgenomen film en 6K/4K-burst-bestanden kunnen in tweeën gesplitst worden. Dit
wordt aanbevolen wanneer u een deel dat u nodig heeft wilt afsplitsen van een deel dat u
niet nodig heeft.
Het splitsen van een bestand is definitief. Beslis voordat u splitst!
1 Druk op 2/1 om het te splitsen bestand te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
[Roteren] (Het beeld wordt handmatig gedraaid.)
> [Afspelen] > [Roteren]
[Splits video]
> [Afspelen] > [Splits video]
2 Druk op 3 op het punt waarop u wilt splitsen.
U kunt het punt van splitsing precies instellen door op 2/
1 te drukken terwijl het bestand gepauzeerd is.
3 Op 4 drukken.
Het bestand kan verloren gaan als de kaart of de batterij
weggenomen wordt terwijl de splitsing uitgevoerd wordt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Het is misschien niet mogelijk een bestand te splitsen op een punt vlakbij het begin of het
einde.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Als de opnametijd kort is.
MENU
MENU
9. De menufuncties gebruiken
248
Deze functie stelt u in staat om een film te creëren uit een beeldengroep die opgenomen is
met [Intervalopname].
1 Selecteer de [Intervalopname] beeldgroep met 2/1, en druk vervolgens op
[MENU/SET].
2 Creëer een film door de creatiemethode te selecteren.
Raadpleeg P140 voor details.
Er wordt een film gecreëerd uit de groepsbeelden die met [Stop-motionanimatie] gemaakt
zijn.
1 Selecteer de stop-motion-animatiegroep met 2/1 en druk vervolgens op
[MENU/SET].
2 Creëer een film door de creatiemethode te selecteren.
Raadpleeg P140 voor details.
Deze modus biedt u de mogelijkheid beelden verticaal weer te geven als deze gemaakt
zijn met het verticaal gehouden toestel.
[Intervalvideo]
> [Afspelen] > [Intervalvideo]
[Stop-motionvideo]
> [Afspelen] > [Stop-motionvideo]
[Scherm roteren] (Het beeld wordt automatisch gedraaid en afgebeeld.)
> [Afspelen] > [Scherm roteren] > [ON]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC, zouden deze niet afgebeeld kunnen worden in
de gedraaide richting tenzij het OS of de software compatibel is met Exif.
Exif is een formaat voor stilstaande opnamen waarmee opname-informatie enz. toegevoegd
kan worden. Dit werd vastgesteld door “JEITA (Japan Electronics and Information Technology
Industries Association)”.
MENU
MENU
MENU
249
9. De menufuncties gebruiken
U kunt de volgorde instellen waarmee de camera de beelden tijdens het afspelen
weergeeft.
Dit stelt in welke optie, [Ja] of [Nee], als eerste geaccentueerd wordt als het
bevestigingsscherm voor het wissen van een foto weergegeven wordt.
Op het moment van aankoop staat deze op [Eerst “Nee”].
[Foto's sorteren]
> [Afspelen] > [Foto's sorteren]
[FILE NAME]
Geeft de beelden weer op mapnaam/bestandsnaam. Dit weergaveformaat
stelt u in staat de beelden op de kaart gemakkelijk te lokaliseren.
[DATE/TIME]
Geeft de beelden weer op opnamedatum. Als de kaart beelden bevat die
met meer dan een camera genomen werden, is dit weergaveformaat
handig om beelden op te zoeken.
Als u een andere kaart plaatst, kan het zijn dat de beelden eerst niet op [DATE/TIME]
weergegeven worden. De beelden zullen pas na een tijdje op [DATE/TIME] weergegeven
worden.
[Wissen bevestigen]
> [Afspelen] > [Wissen bevestigen]
[Eerst “Ja”]
[Ja] wordt het eerst geaccentueerd, dus het wissen kan snel
plaatsvinden.
[Eerst “Nee”]
[Nee] wordt het eerst geaccentueerd. Het per ongeluk wissen van
foto's wordt zo voorkomen.
MENU
MENU
250
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Wat u kunt doen met de Wi-Fi
®
/Bluetooth
®
-functie
In deze gebruiksaanwijzing zal van nu af aan over smartphones gesproken worden om
zowel smartphones als tablets aan te duiden, tenzij anders vermeld wordt.
Bediening met een smartphone/tablet (P260)
Opnames maken met een smartphone
(P261)
Afspelen of bewaren van beelden die op
de camera opgeslagen zijn, ze uploaden
naar websites van sociale media (P263)
Verken meer leuke mogelijkheden met
Bluetooth
®
U kunt op ieder gewenst moment verbinding
maken met een smartphone die Bluetooth
low energy ondersteunt.
Maak verbinding met een smartphone om het
volledige gamma van kenmerken te benutten.
Gemakkelijk verbinding maken door te
pairen (P254)
De camera in-/uitschakelen met de
afstandsbediening (P260)
Bedienen van de sluiterknop van de
camera (P262)
Opgenomen beelden automatisch
versturen (P264)
Auto Cloud Back-up (P265)
Locatie-informatie op de beelden van de camera opnemen (P268)
De klok van de camera synchroniseren (P269)
De set-up informatie van de camera op een smartphone bewaren (P269)
Weergeven van beelden op een TV (P270)
Draadloos afdrukken (P274)
Beelden naar een AV-apparaat versturen (P275)
Beelden naar een PC versturen (P276)
Gebruik van web-diensten (P278)
251
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Wi-Fi-functie/Bluetooth-functie
Voor Gebruik
Stel de klok in voordat de Wi-Fi/Bluetooth-functie gebruikt wordt. (P38)
Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan
wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie.
Over het WIRELESS-verbindingslampje
In [Draadloze lamp verbinding] in het [Set-up] menu kunt u de lamp instellen zodat die niet zal
gaan branden/knipperen. (P222)
De [Wi-Fi]-knop
In deze gebruiksaanwijzing zal een functieknop waaraan [Wi-Fi] toegekend is [Wi-Fi]-knop
genoemd worden.
(Als standaard instelling is [Wi-Fi] aan [Fn6] toegekend als de camera in de
opnamemodus staat, terwijl het aan [Fn1] toegekend wordt als de camera in de
afspeelmodus staat.)
Raadpleeg voor informatie over de functieknop P60.
Stappen voor indrukken van [Wi-Fi] (in opnamemodus)
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [ ] aan.
Als de camera niet met Wi-Fi verbonden is, druk dan op [Wi-Fi]. De camera zal dan
gereed zijn om met de smartphone verbonden te worden. U kunt de camera
rechtstreeks met de smartphone verbinden. (P256)
Als de camera gereed is om verbonden te worden, kunt u op [DISP.] drukken om met dezelfde
instellingen als voorheen verbinding te maken. Dit is een gemakkelijke en snelle manier om
een verbinding tot stand te brengen. (P289)
Brandt blauw
Wi-Fi
Als de Wi-Fi-functie op ON staat of als
er een Wi-Fi-verbinding is
Bluetooth
Als de Bluetooth-functie op ON staat of
als er een Bluetooth-verbinding is
Knippert blauw Als u gegevens verzendt
Fn10
Fn10
Fn10
Fn7
Fn7
Fn7
Fn6
Fn6
Fn6
Fn8
Fn8
Fn8
OFF
OFF
OFF
Fn9
Fn9
Fn9
Fn6
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
252
Na verbinding gemaakt te hebben met een Wi-Fi-netwerk, kunt u de volgende
handelingen uitvoeren door op [Wi-Fi] te drukken:
Afhankelijk van de Wi-Fi-functie die gebruikt wordt. of de bestemming van de verbinding, is het
misschien niet mogelijk enkele van deze handelingen uit te voeren.
Beschrijvingsmethode
Als een stap “selecteer [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis]”, enz., bevat, voer dan ongeacht welke van
de volgende handelingen uit.
[Verbinding beëindigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding.
[Doelapparaat wijzigen]
Eindigt de Wi-Fi-verbinding en stelt u in staat om een
andere Wi-Fi-verbinding te kiezen.
[Instellingen wijzigen voor
versturen]
Raadpleeg P272 voor details.
[Huidig apparaat in favorieten
registreren]
Als u de huidige bestemming van de verbinding of de
verbindingsmethode registreert, kunt u de volgende keer
de verbinding gemakkelijk tot stand brengen met dezelfde
verbindingsmethode.
[Netwerkadres] Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel.
Knopbediening: Selecteer [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] met de cursorknop en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Aanraakbediening: Raak [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] aan.
De camera kan niet gebruikt worden voor verbinding aan een openbare draadloze
LAN-verbinding.
Wanneer u een draadloos toegangspunt gebruikt, raden wij ten zeerste aan een versleuteling
in te stellen om de veiligheid van de informatie te handhaven.
Er wordt aangeraden een geheel opgeladen batterij te gebruiken wanneer u beelden
verzendt.
Wanneer het batterijlampje rood knippert, zou de verbinding met andere apparatuur niet
kunnen starten of zou de verbinding verbroken kunnen worden.
(Er wordt een bericht afgebeeld zoals [Communicatiefout].)
Wanneer u beelden verstuurt op een mobiel netwerk, kunnen er hoge
pakketcommunicatiekosten in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw
contract.
Beelden zouden niet geheel verstuurd kunnen worden afhankelijk van radiogolfcondities. Als
de verbinding afgebroken wordt terwijl er beelden verstuurd worden, zouden er beelden
verstuurd kunnen worden waar stukken aan ontbreken.
Verwijder de geheugenkaart en de batterij niet naar een zone waar geen ontvangst is
terwijl u beelden verstuurt.
253
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Verbinden met een smartphone/tablet
U moet de “Panasonic Image App” (van nu af Image App” genoemd) op uw smartphone
installeren.
De “Image App ” is een applicatie die door Panasonic verstrekt wordt.
•OS
Gebruik de meest recente versie.
De ondersteunde besturingssystemen zijn correct met ingang van november 2017 en aan
veranderingen onderhevig.
Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
• Als u deImage App ” op de smartphone die met de camera verbonden is via Wi-Fi bedient, kan
[Help] in de “Image App ” mogelijk niet worden weergegeven, afhankelijk van de smartphone. In
dit geval moet u na de beëindiging van de verbinding met de camera de smartphone opnieuw in
verbinding stellen met een mobiel telefoonnetwerk, zoals een 3G of een LTG-netwerk, of met
een Wi-Fi-router, om vervolgens [Help] weer te geven in de “Image App”.
Sommige beeldschermen en informatie die in deze gebruiksaanwijzing verstrekt wordt, kunnen
van uw apparaat verschillen afhankelijk van het ondersteunde besturingssysteem en de
Image App”-versie.
Het kan zijn dat de dienst niet goed gebruikt kan worden, afhankelijk van het type smartphone
dat gebruikt wordt.
Raadpleeg onderstaande ondersteunende website voor informatie over de “Image App”.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Wanneer u de app download op een mobiel netwerk, kunnen er hoge pakketcommunicatiekosten
in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw contract.
Gebruik een smartphone die Bluetooth low energy ondersteunt P254
Gebruik een smartphone die Bluetooth low energy niet ondersteunt P256
Verbinding maken zonder het password P256
Gebruik van een password om een verbinding tot stand te brengen P257
Gebruik van de QR-code voor het tot stand brengen van een verbinding
P257
Handmatig invoeren van een password om een verbinding tot stand te brengen
P258
Installeren van de “Image App” app voor smartphone/tablet
App voor Android
TM
:
Android 4.2 of hoger
(Android 5.0 of hoger wordt vereist om de Bluetooth-functie te
gebruiken)
App voor iOS:
iOS 9.0 of hoger
(De Bluetooth-functie kan niet gebruikt worden met iPad 2)
1 Sluit de smartphone aan op een netwerk.
2 (Android) Selecteer “Google Play
TM
Store”.
(iOS) Selecteer “App Store”.
3 Voer “Panasonic Image App” of “LUMIX” in het zoekvak in.
4 Selecteer “Panasonic Image App en installeer deze.
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
254
Volg een eenvoudige set-up procedure voor de verbinding (pairing), om verbinding te
maken met een smartphone die Bluetooth low energy ondersteunt. Als het pairen
ingesteld is, maakt de camera ook automatisch verbinding met de smartphone via Wi-Fi.
Ondersteunde smartphones
De camera gaat de stand-by-modus van het pairen binnen en
geeft de apparaatnaam weer.
1 Start Image App .
Als een bericht verschijnt waarin gemeld wordt dat de smartphone camera's aan het
zoeken is, sluit dit bericht dan.
2 Selecteer [Bluetooth].
3 Schakel Bluetooth in.
4 Selecteer de apparaatnaam die op het scherm van de camera weergegeven
wordt in de lijst [Camera inschakelen om geregistreerd te worden].
Er zal een Bluetooth-verbinding tussen de camera en de smartphone gemaakt worden.
(Voor Android apparaten) Er zal een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden door
[Verbinding] te selecteren.
5 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de
smartphone in.
6 Selecteer op het Wi-Fi instellingenscherm de SSID (de
apparaatnaam geselecteerd in stap
4) die op de camera
weergegeven wordt.
Als de SSID niet weergegeven wordt, kan die weergegeven
worden nadat Wi-Fi-functie uit en weer ingeschakeld wordt.
7 Druk op de home-knop en selecteer “Image App” om “Image App” weer te
geven.
Gebruik een smartphone die Bluetooth low energy ondersteunt
Android: Android 5.0 of hoger uitgerust met Bluetooth 4.0 of hoger (uitgezonderd die
welke geen Bluetooth low energy ondersteunen)
iOS: iOS 9.0 of hoger (uitgezonderd iPad 2)
Op de camera
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] >
[SET] > [Koppelen]
Op uw smartphone
Als u een Android apparaat gebruikt, volg dan de stappen tot hier om de instelling te
voltooien. Ga alleen verder met onderstaande stappen als u een iOS apparaat (iPhone/
iPod touch/iPad) gebruikt.
Als [Wi-Fi-wachtwoord] (P291) op de camera op [OFF] gezet is, selecteer dan
[Wi-Fi-setup]. (Op het moment van aankoop is [Wi-Fi-wachtwoord] op [OFF] gezet.)
Als [Wi-Fi-wachtwoord] op de camera op [ON] gezet is, dient u het profiel te installeren.
1 Installeer het profiel.
Als een password op de smartphone ingesteld is, dient u dit in te voeren.
2 Druk op de home-knop om de browser te sluiten.
MENU
Wi-Fi
0123456789ABC
255
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
De gepairde smartphone zal als een gepaird apparaat geregistreerd worden nadat verbinding
gemaakt is via Wi-Fi.
Het pairen moet alleen voor de eerste verbinding ingesteld worden. Voor de tweede en daarop
volgende verbindingen: (P255)
Verbinding maken met de gepairde smartphone (verbinden voor de tweede en
daaropvolgende keren)
1 Start Image App .
Als een bericht verschijnt waarin gemeld wordt dat de smartphone camera's aan het
zoeken is, sluit dit bericht dan.
2 Selecteer [Bluetooth].
3 Schakel Bluetooth in.
4 Selecteer de camera (apparaatnaam) waarmee u verbinding wilt maken in de
lijst [Camera geregistreerd].
Zelfs als u het pairen met meer dan een smartphone instelt, kunt u met slechts één smartphone
per keer verbinding maken.
Inschakelen van de Bluetooth-functie
Beëindigen van de Bluetooth-verbinding met de smartphone en uitschakeling van
de Bluetooth-functie
De verbinding zal beëindigd worden en de Bluetooth-functie van de camera zal gedeactiveerd
worden.
Zelfs als u de verbinding beëindigt, zal de informatie over het pairen ervan niet gewist worden.
Wissen van de pairing-informatie van en smartphone
1 Selecteer het menu van de camera.
2 Selecteer de smartphone die u wenst te verwijderen.
Als de verbinding via Bluetooth plaatsgevonden heeft, zal de camera automatisch een
Wi-Fi-verbinding maken.
(iOS apparaten) Als u het verbonden apparaat op het Wi-Fi setup-scherm wilt veranderen,
volg dan de berichten op het beeldscherm om de instelling te veranderen.
Op de camera
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [ON]
Op uw smartphone
Als u van tevoren op de camera [Bluetooth] op [ON] zet, kunt u al verbinding maken
door de smartphone te bedienen.
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [ON]
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [OFF]
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [SET] > [Verwijderen]
MENU
MENU
MENU
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
256
Maak verbinding met een smartphone via Wi-Fi.
U kunt ook via Wi-Fi verbinding maken met een smartphone die Bluetooth low energy
ondersteunt door dezelfde stappen te volgen.
U kunt eenvoudig een rechtstreekse verbinding met uw smartphone instellen zonder een
password in te voeren.
A SSID
Als de camera gereed is om met de smartphone verbonden te
worden, wordt de SSID weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door op de camera op
[Wi-Fi] te drukken.
1 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de
smartphone in.
2 Selecteer op het Wi-Fi-instellingenscherm de SSID die op
de camera weergegeven wordt.
3 Start Image App .
Als het scherm voor de bevestiging van de verbinding op de
camera weergegeven wordt, selecteer dan [Ja] om verbinding te
maken (alleen de eerste keer dat verbinding gemaakt wordt).
[ ] wordt op het opnamescherm weergegeven tijdens de Bluetooth verbinding. Als de
Bluetooth functie ingeschakeld is maar geen verbinding tot stand gebracht is, verschijnt [ ]
doorschijnend.
Er kunnen tot 16 smartphones geregistreerd worden. Als u probeert meer dan 16 apparaten
te registreren, zal de smartphone met de oudste registratiegeschiedenis vervangen worden.
Het uitvoeren van [Netwerkinst. Resetten] zal de geregistreerde apparaatinformatie wissen.
Gebruik een smartphone die Bluetooth low energy niet ondersteunt
Verbinding maken zonder het password
Op de camera
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen
en weergeven]
Op uw smartphone
Op het moment van aankoop is [Wi-Fi-wachtwoord] op [OFF] gezet.
Voordat u verbinding maakt met een Wi-Fi-netwerk, moet gecontroleerd worden of het
apparaat dat op het scherm voor de bevestiging van de verbinding weergegeven wordt,
het apparaat is waarmee u daadwerkelijk verbinding wilt maken. Als een verkeerd
apparaat weergegeven wordt en u selecteert [Ja] dan zal de camera automatisch
verbinding met dat apparaat maken.
Wij raden aan dat u [Wi-Fi-wachtwoord] (P291) op [ON] zet als bijvoorbeeld een ander
Wi-Fi-apparaat in de nabijheid aanwezig is.
MENU
Wi-Fi
0123456789ABC
257
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Verbinding maken met een password zorgt voor meer veiligheid. U kunt een QR-code
scannen of een password handmatig invoeren om een verbinding tot stand te brengen.
Voorbereidingen: (op de camera)
Gebruik van de QR-code voor het tot stand brengen van een verbinding
A SSID en password
B QR-code
Als de camera gereed is om met de smartphone verbonden te
worden, worden de QR-code, SSID en het password
weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door op de camera op [Wi-Fi] te drukken.
1 Start Image App .
2 Selecteer [QR-code].
Als de smartphone verbonden is met een draadloos toegangspunt, kan het enige tijd
duren om [QR-code] weer te geven.
(Voor iOS-apparaten) Er zal een bevestigingsscherm weergegeven worden. Selecteer
[OK] om verder te gaan.
3 Gebruik de “Image App” om de QR-code te scannen die op het scherm van de
camera weergegeven wordt.
Druk op de camera op [MENU/SET] om de QR-code te vergroten.
4 Installeer het profiel.
Als een password op de smartphone ingesteld is, dient u dit in te voeren.
5 Druk op de home-knop om de browser te sluiten.
6 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone in.
7 Selecteer op het Wi-Fi-instellingenscherm de SSID die op
de camera weergegeven wordt.
8 Druk op de home-knop en selecteer “Image App” om
Image App” weer te geven.
(iOS-apparaten) Stappen 1 tot 5 hoeven vanaf de tweede keer niet
uitgevoerd te worden.
Gebruik van een password om een verbinding tot stand te brengen
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [Wi-Fi-wachtwoord] > [ON]
Op de camera
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen
en weergeven]
Op uw smartphone
Als u een Android apparaat gebruikt, volg dan de stappen tot hier om de instelling te
voltooien. Ga alleen verder met onderstaande stappen als u een iOS apparaat (iPhone/
iPod touch/iPad) gebruikt.
MENU
MENU
Wi-Fi
0123456789ABC
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
258
Handmatig invoeren van een password om een verbinding tot stand te brengen
A SSID en password
B QR-code
Als de camera gereed is om met de smartphone verbonden te
worden, worden de QR-code, SSID en het password
weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door op de camera op [Wi-Fi] te drukken.
1 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de
smartphone in.
2 Selecteer op het Wi-Fi-instellingenscherm de SSID die op
de camera weergegeven wordt.
3 Voer het password dat op de camera weergegeven wordt
in op de smartphone (alleen de eerste keer dat verbinding
gemaakt wordt)
4 Start Image App .
Voer onderstaande stappen uit om de verbindingsmethode te
veranderen:
of
Op de camera
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen
en weergeven]
Op uw smartphone
De Wi-Fi-verbindingsmethode veranderen
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen
en weergeven] > [DISP.] knop
> [DISP.] knop > [Nieuwe verbinding] > [Op
afstand opnemen en weergeven] > [DISP.]
knop
MENU
Wi-Fi
0123456789ABC
MENU
Wi-Fi
259
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Als verbinding gemaakt wordt via een draadloos toegangspunt ([Via netwerk]):
1 Selecteer [Via netwerk].
Volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op P286 om de camera verbinding
met een draadloos toegangspunt te laten maken.
2 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone in.
3 Verbind de smartphone met het draadloze toegangspunt waarmee de camera
verbonden is.
4 Start Image App .
Als de camera en de smartphone rechtstreeks met elkaar verbonden worden
([Direct]):
1 Selecteer [Direct].
Selecteer [WPS-verbinding] en volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op
P288 om de camera en de smartphone met elkaar te verbinden.
2 Start Image App .
1 Zet de camera in de opnamemodus.
2 Selecteer de menu-items van de camera om de
Wi-Fi-verbinding te beëindigen.
U kunt de verbinding ook beëindigen door op de camera
op [Wi-Fi] te drukken.
3 Sluit de “Image App” op de smartphone.
Op de camera
Op uw smartphone
Op de camera
Op uw smartphone
Eindigen van de Wi-Fi-verbinding
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie]
> [Ja]
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
260
Bediening met een smartphone/tablet
Vereiste draadloze verbindingsmodus
De vereiste draadloze verbindingsmodus varieert afhankelijk van de functie die gebruikt
wordt nadat verbinding met een smartphone gemaakt is.
De functie stelt u in staat beelden op uw camera te
bekijken terwijl die in uw tas zit, of de camera alleen in
te schakelen, die zich op een andere plaats bevindt,
wanneer u beelden ermee opneemt.
1 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P254)
2 Selecteer het menu van de camera.
3 Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF].
4 Start de “Image App” op de smartphone en zet de Bluetooth-functie op een
status waarin een verbinding gemaakt kan worden (stand-by-status).
5 Bedien de smartphone.
De camera wordt automatisch ingeschakeld en in staat gesteld automatisch een
Wi-Fi-verbinding te maken.
(iOS apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone kan het
mogelijk zijn het verbonden apparaat te moeten veranderen op het Wi-Fi setup-scherm.
Volg de instructies op het scherm van de smartphone om de instelling te veranderen.
Vereiste draadloze
verbinding
Ondersteuning voor Bluetooth low energy
Geeft aan dat de functie gebruikt kan worden met smartphones die
Bluetooth low energy ondersteunen.
Geeft aan dat de functie gebruikt kan worden met smartphones die
geen Bluetooth low energy ondersteunen.
Geeft aan dat de functie gebruikt kan worden met smartphones die
Bluetooth low energy ondersteunen.
Geeft aan dat de functie u vraagt verbinding te maken met een
smartphone met gebruik van zowel Bluetooth als Wi-Fi.
De camera in-/uitschakelen met een smartphone
Vereiste draadloze verbinding:
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Wake-up Op Afstand] > [ON]
1 Selecteer [ ].
2 Selecteer [Afstandsbediening].
Bluetooth
Wi-Fi
Wi-FiBluetooth
Wi-FiBluetooth
MENU
261
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
De camera uitschakelen met de smartphone
1 Maak verbinding met een smartphone. (P253)
2 Bedien de smartphone.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen werkt remote opnemen niet:
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
1 Selecteer [ ].
2 Selecteer [ OFF].
Als [Wake-up Op Afstand] op [ON] gezet is, gaat de Bluetooth-functie door met werken, zelfs
nadat de camera uitgeschakeld is, en heeft tot gevolg dat de batterij leeg raakt.
Fotograferen via een smartphone (remote opname)
Vereiste draadloze verbinding:
Als de smartphone reeds verbonden is via Wi-Fi, ga dan
verder met stap 3.
1 (Indien verbonden via Bluetooth) Selecteer [ ].
2 (Indien verbonden via Bluetooth) Selecteer
[Afstandsbediening].
Maak automatisch een Wi-Fi-verbinding.
(iOS apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone kan het
mogelijk zijn het verbonden apparaat te moeten veranderen op het Wi-Fi
setup-scherm. Volg de instructies op het scherm van de smartphone om de instelling
te veranderen.
3 Selecteer [ ].
4 Neem een beeld op.
De opgenomen beelden worden in de camera
bewaard.
Sommige instellingen zijn niet beschikbaar.
Wi-Fi
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
262
De instellingen van de functieknop van de camera, enz. veranderen met uw
smartphone
Stel de camera of de smartphone in als bedieningsapparaat dat de prioriteit heeft en
tijdens de remote opname gebruikt moet worden.
De instelling van deze functie kan niet veranderd worden als de verbinding actief is.
1 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P254)
2 Bedien de smartphone.
Om [Slaapsmodus] met deze functie te annuleren, selecteert u de volgende instellingen en
maakt u verbinding via Bluetooth.
[Wake-up Op Afstand]: [ON]
– [Autom. overzetten]: [OFF]
Als de camera uitgeschakeld is, kan hij zelfs niet met deze functie ingeschakeld worden als u
[Wake-up Op Afstand] op [ON].
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [Prioriteit van apparaat op
afstand]
[Camera]
Stelt u tijdens de remote opname in staat handelingen met zowel de camera
als de smartphone te verrichten.
De instellingen van de functieknop van de camera, enz. kunnen niet
veranderd worden met de smartphone
[Smartphone]
Stelt u tijdens de remote opname in staat handelingen met alleen de
smartphone te verrichten.
De instellingen van de functieknop van de camera, enz. kunnen veranderd
worden met de smartphone
Om de remote opname te beëindigen, drukt u op de camera op ongeacht
welke knop om naar het scherm terug te keren en selecteert u [Exit].
De sluiterknop bedienen met een smartphone, via alleen een Bluetooth
verbinding
Vereiste draadloze verbinding:
1 Selecteer [ ].
2 Selecteer [Afstandsbed. Sluiter].
3 Bedien de sluiterknop of de filmknop van de camera op
afstand
Lees de [Help] in het Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
Het live view beeld van de camera kan niet op de smartphone gezien worden.
MENU
Bluetooth
263
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
1 Maak verbinding met een smartphone. (P253)
2 Bedien de smartphone.
Als een film afgespeeld wordt, verschilt de beeldkwaliteit
van die van de film die op dat moment opgenomen is.
Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de
smartphone kan bovendien de beeldkwaliteit verslechteren
of het geluid verspringen tijdens het afspelen van een film of
foto's.
Er wordt een versie besturingssysteem van Android 7.0 of
hoger of iOS 10.0 of hoger vereist om foto's in het
RAW-formaat op te slaan.
Afhankelijk van de smartphone of van de versie van het besturingssysteem daarvan, worden
foto's in het RAW-formaat mogelijk niet correct weergegeven.
U kunt de volgende soorten beelden niet opslaan:
Films in het formaat [AVCHD], [MP4] (alleen die met een grootte van [4K])
6K/4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Afspelen/bewaren van beelden die op de camera opgeslagen zijn, of ze
uploaden naar websites van sociale media
Vereiste draadloze verbinding:
Als de smartphone reeds verbonden is via Wi-Fi, ga dan
verder met stap 3.
1 (Indien verbonden via Bluetooth) Selecteer [ ].
2 (Indien verbonden via Bluetooth) Selecteer
[Afstandsbediening].
Maak automatisch een Wi-Fi-verbinding.
(iOS apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone kan het
mogelijk zijn het verbonden apparaat te moeten veranderen op het Wi-Fi
setup-scherm. Volg de instructies op het scherm van de smartphone om de instelling
te veranderen.
3 Selecteer [ ].
U kunt de weer te geven beelden omschakelen
door de icoon (A) linksboven op het scherm te
selecteren. Selecteer om de beelden die in de
camera opgeslagen zijn weer te geven
[LUMIX(SD1)] of [LUMIX(SD2)].
(Om het beeld af te spelen)
4 Raak het beeld aan om het te vergroten.
(Om het beeld te bewaren of te uploaden naar
websites van sociale media of andere webdiensten)
5 Raak een beeld aan, blijf het aanraken en
versleep het om het te bewaren.
Wi-Fi
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
264
De camera zet de opgenomen beelden automatisch over naar een Bluetooth-verbonden
smartphone via Wi-Fi.
1 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P254)
2 Selecteer het menu van de camera.
Als een bevestigingsscherm op de camera weergegeven wordt waarin u gevraagd wordt
de Wi-Fi-verbinding te beëindigen, selecteer dan [Ja] om die te beëindigen.
3
Selecteer op de smartphone [JA] (Android apparaten) of [Wi-Fi-setup] (iOS apparaten).
Wanneer de camera automatisch een Wi-Fi-verbinding maakt.
(iOS apparaten) Volg het bericht op het scherm van de smartphone om het verbonden
apparaat op het Wi-Fi-instellingenscherm te veranderen.
4 Controleer de verzonden instellingen op de camera en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P272)
De camera zal een modus binnengaan waarin hij de beelden automatisch kan overzetten
en [ ] zal weergegeven worden op het opnamescherm.
5 Foto's maken met de camera
Terwijl een bestand verzonden wordt, wordt [ ] weergegeven op het opnamescherm.
Als [Autom. overzetten] op [ON] gezet is, kan [Wi-Fi-functie] in [Wi-Fi] in het
[Set-up]-menu niet gebruikt worden.
Als de instellingen van [Bluetooth] en [Autom. overzetten] van de camera op [ON] staan, maakt
de camera automatisch verbinding met de smartphone via Bluetooth en Wi-Fi wanneer u de
camera inschakelt. Start de “Image App” om verbinding met de camera te maken.
De camera zal een modus binnengaan waarin hij de beelden automatisch kan overzetten en
[ ] zal weergegeven worden op het opnamescherm.
Als [ ] op het opnamescherm niet weergegeven wordt, kunnen de beelden niet automatisch
overgezet worden.
Controleer de status van de Wi-Fi-verbindingen met de smartphone.
Automatische overzetting van beelden stoppen
Zet [Autom. overzetten] op de camera op [OFF].
Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven waarin u gevraagd wordt de Wi-Fi-verbinding
te beëindigen.
Als u de camera uitschakelt terwijl de bestanden verzonden worden, zal de
bestandsoverdracht geannuleerd worden. In dat geval zal de camera de bestanden terug
sturen zodra hij opnieuw ingeschakeld wordt.
Bij het automatisch overzetten van de opgenomen beelden naar een
smartphone
Vereiste draadloze verbinding:
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Autom. overzetten] > [ON]
Er wordt een versie besturingssysteem van Android 7.0 of hoger of iOS 10.0 of hoger vereist
om foto's in het RAW-formaat op te slaan.
U kunt de volgende soorten beelden niet automatisch overzetten:
Bewegende beelden
6K/4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Wi-FiBluetooth
MENU
265
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
De camera detecteert de verbinding tussen de smartphone en het draadloze
toegangspunt en maakt een back-up van de beelden die in de camera opgeslagen zijn op
een van tevoren ingestelde cloud-opslag.
Controleer “FAQ / Contact” op de volgende website voor de compatibele cloud-opslag.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/
1 De smartphone maakt automatisch verbinding met het draadloze toegangspunt.
2
Start de “Image App op de voorgrond ( een status waarin de app bediend kan worden).
3 De camera wordt automatisch ingeschakeld.
4 De camera maakt automatisch verbinding met het draadloze toegangspunt dat
verbonden werd in stap 1.
5 Van de beelden in de camera wordt automatisch een back-up gemaakt in een
cloud-opslag via "LUMIX CLUB".
Is onderstaande setup-procedure eenmaal voltooid, dan kunt u een back-up maken
van gegevens in een cloud-opslag door eenvoudig stap 2 uit te voeren.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw smartphone voor informatie over het automatisch tot
stand brengen van een verbinding in stap 1.
Registreren van een draadloos toegangspunt op de camera (Setup 1)
Als u de camera verbonden heeft met het draadloze toegangspunt dat u eerder wilde
gebruiken dan is onderstaande procedure niet nodig.
1 Selecteer het menu van de camera.
2 Selecteer [Nieuwe verbinding].
3 Maak verbinding met het draadloze toegangspunt.
Raadpleeg de verbindingsmethode die beschreven worden op P286 om de camera met
het draadloze toegangspunt te verbinden.
Automatisch een back-up maken van beelden in een cloud-opslag
(Automatische cloud back-up)
Vereiste draadloze verbinding:
A Draadloos toegangspunt B Cloud-opslag
Instelling van een Auto Cloud-Back-up
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Wi-Fi Netwerkinst.]
Wi-FiBluetooth
Bluetooth
Wi-Fi
Wi-Fi
LUMIX CLUB
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
266
Instellen van “LUMIX CLUB” (Setup 2)
Voorbereiding:
Creëer een account voor de cloud-opslag die u wilt gebruiken en zorg ervoor de
inlog-informatie beschikbaar het hebben.
Registreer u voor “LUMIX CLUB”. (P282)
1 Maak verbinding met de “LUMIX CLUB”-site met gebruik van een smartphone
of computer.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
2 Voer uw “LUMIX CLUB” inlog-ID en wachtwoord in en log in op de dienst.
Als u verzocht wordt een e-mailadres te registreren, voer dan de volgende instructies op
het scherm uit.
3 Selecteer en registreer de cloud-opslagdienst die u wilt gebruiken in
Linkinstellingen Cloud-Opslag in Linkinstellingen Webdienst.
Voer de volgende instructies op het beeldscherm uit.
Instelling van “Image App (Setup 3)
1 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P254)
2 Bedien de smartphone.
Een draadloos toegangspunt zal automatisch geregistreerd worden nadat de camera
verbinding ermee gemaakt heeft via Wi-Fi.
U kunt tot 17 draadloze toegangspunten registreren. Als u meer dan 17 apparaten registreert,
zal het draadloze toegangspunt met de oudste registratiegeschiedenis worden vervangen.
Het uitvoeren van [Netwerkinst. Resetten] zal de geregistreerde draadloze toegangspunten
wissen.
1 Selecteer [ ].
2 Selecteer [Bluetooth].
3 Selecteer [ ] voor de verbonden camera.
4 Schakel de Automatische Back-up in en maak de back-up instellingen.
Hieronder staan de vereiste back-up instellingen.
Verbindingsinformatie van draadloos toegangspunt (SSID): Selecteer het draadloze
toegangspunt dat geregistreerd is in (Setup 1).
Cloud instellen: Voer de inlog-ID en het password van “LUMIX CLUB” in die gebruikt
zijn in (Setup 2) en selecteer de cloud-opslagdienst die u wilt gebruiken in
Upload-bestemming.
U kunt een verbindingstest proberen. Schakel de camera in en voer de test uit
wanneer de camera niet met een Wi-Fi-netwerk verbonden is. Als de camera met een
Wi-Fi-netwerk verbonden is, volg dan stappen
1 en 2 van “Eindigen van de
Wi-Fi-verbinding” op P259 om de Wi-Fi-verbinding van de camera te beëindigen.
267
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Voorbereiding:
Zet de camera in een status waarin deze ingeschakeld kan worden met de smartphone
(stand-by status). (P260)
Camera: [Bluetooth] en [Wake-up Op Afstand] zijn op [ON] gezet.
Camera: De aan/uit schakelaar van de camera is op [OFF] gezet.
Camera: De schakelaar van de schrijfbeveiliging van de kaart is niet op [LOCK] gezet.
Start de “Image App” op de voorgrond (een status waarin de app bediend kan
worden) en maak een back-up.
Er zal een back-up van start gaan als de smartphone verbonden is met het draadloze
toegangspunt dat ingesteld is in (Setup 3).
Het kan zelfs mogelijk zijn een back-up te maken als de app in de achtergrond werkzaam is
(een status waarin hij niet bediend kan worden).
Een back-up maken
De eerste keer wordt een back-up van alle beelden op de kaart gemaakt. De tweede en
daaropvolgende keren wordt een back-up gemaakt van alleen de beelden waarvan nog geen
back-up gemaakt was.
Als u de back-up bestemming verandert, worden de beelden waarvan al en back-up gemaakt
was niet op de nieuwe bestemming opgeslagen.
Een back-up uitvoering zal in de volgende gevallen eindigen:
Wanneer u de aan/uit schakelaar van de camera op [ON] zet.
Wanneer u de kaart verwijdert of plaatst.
Tijdens USB-laden (de back-up gaat weer van start nadat het laden voltooid is)
Wanneer de batterij aan het opraken is (het maken van de back-up-up zal hervat worden
nadat de batterij opgeladen is.)
U kunt van de volgende soorten beelden geen back-up maken:
Bewegende beelden
6K/4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Beelden die opgenomen zijn met [Hoge resolutie modus]
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
268
De smartphone verzendt de eigen locatie-informatie naar de camera via Bluetooth en de
camera voert de opname uit terwijl het de verworven locatie-informatie schrijft.
Voorbereiding:
De GPS-functie op de smartphone inschakelen
1 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P254)
2 Selecteer het menu van de camera.
De camera zal een modus binnengaan waarin de locatie-informatie opgenomen kan
worden en [ ] zal weergegeven worden op het opnamescherm.
3 Foto's maken met de camera
De locatie-informatie zal op de opgenomen beelden geschreven worden.
Locatie-informatie op de beelden van de camera opnemen
Vereiste draadloze verbinding:
A De smartphone verwerft
locatie-informatie.
B De smartphone verstuurt de
locatie-informatie.
C De camera voert de opname uit
terwijl de locatie-informatie
geschreven wordt.
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Locatie vermelden] > [ON]
Als [ ] transparant verschijnt
De locatie-informatie wordt niet verworven en er kunnen dus geen gegevens geschreven
worden. De positionering met de GPS is misschien niet mogelijk op de smartphone als de
smartphone zich in een locatie bevindt zoals in een gebouw of een tas. Verplaats de
smartphone naar een locatie waarin de prestaties van de positionering geoptimaliseerd kunnen
worden, zoals een locatie die een brede aanblik op de lucht biedt, om de positionering te
proberen. Raadpleeg bovendien de gebruiksaanwijzing van uw smartphone.
Beelden met locatie-informatie worden aangegeven met [ ].
Let op de privacy en gelijkaardige rechten, enz., van het onderwerp wanneer u deze
functie gebruikt. U gebruikt deze voor eigen risico.
De batterij van de smartphone raakt sneller leeg wanneer locatie-informatie verworven wordt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Er wordt geen locatie-informatie geschreven op films die opgenomen zijn in het
[AVCHD]-formaat.
Bluetooth
Bluetooth

MENU
269
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Synchroniseer de instelling van de klok en de tijdzone van de camera met die van een
smartphone
1 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P254)
2 Selecteer het menu van de camera.
De instelling van [Klokinst.] en de instelling van [Home] of [Bestemming] in [Wereldtijd],
die zich allen in het [Set-up]-menu bevinden, zullen gesynchroniseerd worden met de
overeenkomstige instellingen van de smartphone.
Aangezien de set-up informatie naar camera's geïmporteerd kan worden, kunt u dezelfde
set-up op meer dan een camera toepassen.
1 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P254)
2 Bedien de smartphone.
De klok van de camera met een smartphone synchroniseren
Vereiste draadloze verbinding:
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Auto Klokinstelling] > [ON]
De set-up informatie van de camera op een smartphone bewaren
Vereiste draadloze verbinding:
1 Selecteer [ ].
2 Selecteer [ ].
3 Set-up informatie bewaren of laden
Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
Wanneer set-up informatie overgezet wordt, maakt de camera automatisch een
Wi-Fi-verbinding.
(iOS apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone kan het mogelijk
zijn het verbonden apparaat te moeten veranderen op het Wi-Fi setup-scherm. Volg de
instructies op het scherm van de smartphone om de instelling te veranderen.
Informatie over de configuratie kan alleen geladen worden op camera’s van hetzelfde model
als deze camera.
U kunt de setup-informatie bewaren of laden van items die identiek zijn aan die in
[Camera-inst. Opsl./Herstel.] in het [Set-up]-menu.
Bluetooth
MENU
Wi-FiBluetooth
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
270
Weergeven van beelden op een TV
U kunt beelden op een TV weergeven die DLNA (DMR) ondersteunt.
1
Selecteer het menu.
2
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P285)
3
Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven.
4
Fotos' afspelen met dit toestel.
Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen:
(U kunt de verbinding ook beëindigen door op [Wi-Fi] te drukken.)
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Weergeven op tv]
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Ja]
Als u foto's weergeeft met gebruik van de Wi-Fi-functie, kunnen ze niet uitgevoerd worden in
de 4K-resolutie.
Als een TV op dit toestel aangesloten is, kan het TV-scherm tijdelijk terugkeren naar de status
vóór de verbinding. De beelden worden opnieuw weergegeven wanneer u een foto maakt of
beelden afspeelt.
De instellingen van [Effect] en [Geluid] voor diavoorstellingen worden niet op de TV
toegepast.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden en 6K/4K-burst-bestanden kunnen niet afgespeeld worden.
De beelden die op bepaalde schermen van de camera weergegeven worden (scherm voor
meervoudig afspelen, enz.) worden niet op de TV weergegeven.
Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
MENU
MENU
271
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Verzenden van beelden
Als u beelden verstuurt, selecteer dan de verzendmethode
na het selecteren van [Nieuwe verbinding] in [Wi-Fi-functie]
in [Wi-Fi] in het [Set-up]-menu.
Beelden die verzonden kunnen worden
¢1 Het verzenden met [Afbeeldingen versturen tijdens opname] is niet beschikbaar.
¢
2 Een film die in [AVCHD] opgenomen is, kan naar [PC] gezonden worden als het bestandformaat
4 GB of kleiner is. De film kan niet verzonden worden als deze groter is dan 4 GB.
¢
3 Er wordt een versie besturingssysteem van Android 7.0 of hoger of iOS 10.0 of hoger vereist.
¢4 Met uitzondering van films die opgenomen zijn terwijl het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op
[4K] gezet is
Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de apparatuur.
Raadpleeg de handleiding van de bestemmingsapparatuur of de webservice voor meer
informatie over hoe beelden afgespeeld moeten worden.
Beelden verzenden tijdens de opname
Een foto kan automatisch naar een gespecificeerde apparaat gezonden worden telkens
wanneer u de foto neemt.
Terwijl een bestand verzonden wordt, wordt [ ] weergegeven
op het opnamescherm.
Volg onderstaande stappen om de verbinding te beëindigen:
U kunt de verzendinstellingen niet veranderen terwijl foto's
verzonden worden.
Bestemming JPEG RAW MP4
¢1
MP4(LPCM) AVCHD
¢1, 2
6K/4K-Burst-bestand
¢1
Beelden die met de Post
Focus-functie opgenomen
zijn
¢1
[Smartphone] ±±
¢3
±
¢4
——
[PC] ±± ± ±
¢1
±±
[Cloud-synchr. service]
± ±
¢4
——
[Webservice] ± ±
¢4
——
[AV-toestel] ± ——
[Printer]
¢1
± ——
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Ja]
Aangezien de camera voorrang aan het opnemen verleent, kan het versturen langer duren
tijdens het maken van een opname.
Als u de uitzending annuleert voordat deze voltooid is, door de Wi-Fi-verbinding bijvoorbeeld
te beëindigen, dan zullen de niet verzonden bestanden niet opnieuw verzonden worden.
Het kan zijn dat u er niet in slaagt bestanden te wissen of het afspeelmenu te gebruiken
wanneer u aan het versturen bent.
5
5
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
272
Afbeeldingen versturen van camera
De beelden kunnen na te zijn opgenomen geselecteerd en verstuurd worden.
Veranderen van de instellingen om beelden te versturen
Door op [DISP.] te drukken nadat een verbinding tot stand gebracht is, kunt u de
instellingen voor het versturen veranderen, zoals de beeldgrootte voor het versturen.
[Enkelvoudig select.] instelling
1 Selecteer de opname.
2 Selecteer [Inst.].
[Multi selecteren] instelling
1 Selecteer de opname. (herhalen)
De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw
geselecteerd wordt.
De beelden worden afzonderlijk door de kaartsleuf
weergegeven. U kunt naar de weergegeven kaart
schakelen door op [Fn1] te drukken.
U kunt beelden op slechts een kaart per keer selecteren.
2 Selecteer [Uitvoer.].
In deze gevallen niet beschikbaar:
De beelden die opgenomen zijn met een ander apparaat dan de camera en de afbeeldingen
die gewijzigd of bewerkt zijn op een PC worden mogelijk niet verzonden.
[Grootte]
Grootte aanpassen van het te versturen beeld.
[Origineel]/[Automatisch]/[Wijzig] ([L], [M], [S] of [VGA])
[Automatisch] is alleen beschikbaar voor [Webservice]. Het verandert
de beeldgrootte al naargelang de status van de bestemming.
[Bestandsindeling]
(Bestemming: Alleen
[Smartphone], [PC])
[JPG]/[RAWiJPG]/[RAW]
[Locatiegeg. wissen]
(Bestemming: Alleen
[Cloud-synchr. service],
[Webservice])
Kies of u de locatie-informatie wenst te wissen van de beelden voordat
u deze verstuurt.
[ON]/[OFF]
Deze handeling wist alleen de locatie-informatie van de beelden die
ingesteld staan om verzonden te worden.
[Cloudbeperking]
(Bestemming: Alleen
[Cloud-synchr. service])
U kunt selecteren of u beelden wilt versturen wanneer de Cloud Folder
geen ruimte meer over heeft.
[ON]: Beelden niet versturen.
[OFF]: Wis beelden vanaf de oudste, stuur vervolgens nieuwe
beelden.
,QVW
ュリヴヱハ
8LWYRHU
273
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Verzenden van beelden naar een smartphone/
tablet
Voorbereiding:
Installeer van tevoren “Image App”. (P253)
1
Selecteer het menu.
2
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P285)
3
Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
4
Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P272)
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen
versturen van camera] > [Smartphone]
Op uw smartphone
Wanneer u verbindt met [Via netwerk]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en
stel in.
3 Start “Image App”.
Wanneer u verbinding maakt met [WPS-verbinding] in [Direct]:
1 Start “Image App”.
Wanneer u verbinding maakt met [Handmatig. verbinden.] in [Direct]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer de SSID die overeenkomt met de SSID die weergegeven wordt op
het scherm van dit toestel.
3 Start “Image App”.
5
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto's. (P271)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P272)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
274
Draadloos afdrukken
U kunt foto's afdrukken op printers die PictBridge ondersteunen (draadloos LAN)
¢
.
¢ In overeenstemming met de DPS over IP standaards.
Neem voor details over de PictBridge printer (compatibel met draadloos LAN) contact op met
het bedrijf in kwestie.
1
Selecteer het menu.
2
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P285)
3
Selecteer een printer waarmee u verbinding wilt maken.
4
Selecteer de beelden en druk ze vervolgens af.
De procedure voor het selecteren van de beelden is gelijk aan de procedure voor
wanneer de USB-aansluitingskabel aangesloten is. (P307)
Om de verbinding te beëindigen, drukt u op [ ].
(U kunt de verbinding ook beëindigen door op [Wi-Fi] te drukken.)
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen van camera] > [Printer]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
MENU
275
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Beelden naar een AV-apparaat versturen
U kunt foto's en films naar een AV-apparaat sturen (AV-apparaat thuis) die DLNA
ondersteunt, zoals een recorder.
1
Selecteer het menu.
2
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P285)
3
Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
4
Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P272)
A Draadloos toegangspunt B AV-apparaat thuis
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen
versturen van camera] > [AV-toestel]
5
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto's. (P271)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P272)
Het versturen kan mislukken al naargelang de werkstatus van het AV-apparaat. Bovendien
kan het versturen enige tijd vergen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
276
Beelden naar een PC versturen
Voorbereiding:
De computer inschakelen.
Gereed maken van mappen om beelden op de PC te ontvangen. (P276)
Als de werkgroep van de PC van bestemming veranderd is en niet meer de standaardinstelling
heeft, dan dient u ook de instelling van dit toestel te veranderen in [PC-verbinding]. (P291)
Een map creëren die beelden ontvangt
Creëer een PC-accountnaam (tot 254 karakters) en een password (tot 32 karakters) bestaande
uit alfanumerieke karakters. Een poging om een ontvangstmap te creëren kan mislukken als de
account niet-alfanumerieke karakters bevat.
1 Installeer “ PHOTOfunSTUDIO op de PC. (P299)
2 Creëer een map die beelden ontvangt met “PHOTOfunSTUDIO”.
Om de map automatisch te creëren, selecteer [Auto-create]. Om een map te specificeren,
een nieuwe map te creëren of een wachtwoord in te stellen naar de map, selecteer
[Create manually].
Raadpleeg voor details de handleiding van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF).
(Voor Windows)
Ondersteunde besturingssystemen: Windows 7/Windows 8/Windows 8.1/Windows 10
Voorbeeld: Windows 7
1 Selecteer een map die u wenst te gebruiken voor het ontvangen, klik vervolgens
met de rechter muistoets.
2 Selecteer [Eigenschappen], stel vervolgens het delen van de map in werking.
Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw PC of de Hulp op het operatief
systeem.
(Voor Mac)
Ondersteund besturingssysteem: OS X v10.5 tot v10.11, macOS 10.12
Voorbeeld: OS X v10.8
1 Selecteer een map die u wenst te gebruiken voor het ontvangen, klik vervolgens
op de items in de volgende volgorde.
[Archief] [Toon info]
2 Stel het delen van de map in werking.
Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw PC of de Hulp op het operatief
systeem.
Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO” gebruikt
Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO” niet gebruikt
277
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Versturen van beelden naar een PC
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P285)
3 Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken.
Als de PC waarmee u verbinding wilt maken niet weergegeven wordt, selecteer dan
[Handmatige invoer] en voer de computernaam van de PC in (NetBIOS naam voor Mac).
4 Selecteer de map waarnaar u de beelden wilt versturen.
5 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P272)
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen
versturen van camera] > [PC]
6
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto's. (P271)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P272)
In de gespecificeerde map zullen mappen gecreëerd worden op grond van de verstuurde
gegevens en de gegevens zullen in die mappen bewaard worden.
Als het scherm voor een gebruikersaccount en de invoering van een password verschijnt,
voer dan het password in dat u op uw PC ingesteld heeft.
Als de computernaam (NetBIOS naam voor Mac) een spatie bevat (leeg karakter), enz., dan
wordt hij misschien niet herkend.
In dat geval raden wij aan de naam te veranderen in een naam die slechts uit 15 of minder
alfanumerieke karakters bestaat.
Als de firewall van het besturingssysteem, de veiligheidssoftware, enz., ingeschakeld is, kan
het zijn dat het niet mogelijk is een verbinding met de PC tot stand te brengen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
278
Gebruik van web-diensten
U kunt foto's en films naar websites van sociale media, enz., versturen via “LUMIX CLUB”.
Door automatische overzettingen van foto's en films naar de Cloud Sync Service in te
stellen, kunt u de overgezette foto's of films op een PC of smartphone ontvangen.
Voorbereiding:
Registreer u voor “LUMIX CLUB”. (P282)
Om beelden naar een WEB-service, moet u de WEB-service registreren. (P279)
A Draadloos toegangspunt B Web-service C Cloud Sync Service
Versturen van beelden naar een webservice
Naar de web-service geüploade beelden kunnen niet weergegeven of gewist worden met
deze camera.
Als het versturen van beelden niet lukt, zal er een e-mail waarin verstuurd worden waarin het
falen uiteengezet zal worden naar het adres dat geregistreerd is bij “LUMIX CLUB”.
De beelden kunnen persoonlijke informatie bevatten die gebruikt kan worden om de
gebruiker te identificeren, zoals een titel, de tijd en de datum waarop de beelden
opgenomen werden, en de locatie waar de opname plaatsvond. Controleer deze
informatie voordat u de beelden naar het web upload.
Panasonic neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor de schade die voortkomt uit lekken,
verlies, enz. van beelden die op webservices geüpload zijn.
Wanneer er beelden geüpload worden naar de webservice, wist u de beelden dan niet van dit
toestel, zelfs niet nadat het verzenden voltooid is, totdat u nagegaan bent dat deze goed
geüpload zijn naar de webservice. Panasonic neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor
schade die aangericht voortkomt uit het wissen van beelden die opgeslagen zijn in dit toestel.
LUMIX CLUB
279
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Controleer de “FAQ / Contact” op de volgende site voor compatibele webservices.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/
Voorbereiding:
Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt gebruiken en
dat u de log-in informatie beschikbaar heeft.
1 Maak verbinding met de “LUMIX CLUB”-site met gebruik van een smartphone
of computer.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
2 Voer uw “LUMIX CLUB” inlog-ID en wachtwoord in en log in op de dienst.
3 Als uw e-mailadres nog niet voor de “LUMIX CLUB” geregistreerd is, registreer
het dan.
4 Selecteer en registreer de cloud-opslagdienst die u wilt gebruiken in
Linkinstellingen Webdienst.
Volg de instructies op het scherm om de service te registreren.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P285)
3 Selecteer een webdienst.
4 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P272)
Registreren van web-services
Verzenden van beelden
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen
versturen van camera] > [Webservice]
5
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto's. (P271)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P272)
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
280
Met eenvoudige handelingen verzenden van beelden in de camera naar een
webdienst
1 Laat een beeld weergeven.
2 Op 4 drukken.
(Als groepsbeelden geselecteerd zijn, druk dan op 3 en
selecteer [Uploaden (Wi-Fi)] of [Alles Uploaden (Wi-Fi)].)
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ]
aan te raken.
(Als groepsbeelden geselecteerd zijn, selecteer dan
[Uploaden (Wi-Fi)] of [Alles Uploaden (Wi-Fi)] na aanraking van [ ], [ ], [ ], of
[ ], en raak vervolgens [ ] aan.)
Er wordt een scherm weergegeven waarin u gevraagd wordt de verbindingsmethode te
selecteren: (P286)
Er wordt een scherm weergegeven waarin u gevraagd wordt een nieuwe login-ID te
verwerven: (P282)
3 Selecteer [Ja] op het bevestigingsscherm.
4 Selecteer een webdienst.
5 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P272)
Stappen
4, 5 zijn niet nodig wanneer u verder gaat met de verzending van nog een beeld.
Druk om de verbinding te beëindigen op [MENU/SET] of bedien andere
bedieningsorganen om het afspeelscherm te verlaten. U kunt de verbinding ook
beëindigen door op [Wi-Fi] te drukken. (P252)
Veranderen van de instellingen voor het verzenden van beelden of veranderen van
de webdienst
Beëindig de Wi-Fi-verbinding en volg opnieuw stap
1 en verder.
U kunt de verzonden instellingen ook veranderen door op de camera op [Wi-Fi] te drukken
terwijl een Wi-Fi-verbinding gebruikt wordt. (P252)
Als groepsbeelden continu weergegeven worden, zullen alle beelden in de groep verzonden
worden. Als groepsbeelden een voor een weergegeven worden, zal het beeld dat op dat
moment weergegeven wordt, verzonden worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
SUB
MENU
281
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Gebruik van [Cloud-synchr. service] (Met ingang van november 2017)
U moet u registreren bij “LUMIX CLUB” (P282) en de instelling voor Cloud Sync.
configureren om een foto naar een Cloud-map te sturen.
Gebruik voor een PC “PHOTOfunSTUDIO” om de Cloud Sync instellingen in te stellen.
Gebruik voor een smartphone Image Appom ze in te stellen.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P285)
3 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P272)
Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service]
De verzonden beelden worden tijdelijk in de cloud-map bewaard zodat ze gesynchroniseerd
kunnen worden met uw apparaat, zoals een PC of een smartphone.
Een cloud-map bewaart de overgebrachte beelden gedurende 30 dagen (tot 1000 foto's). De
overgebrachte beelden worden 30 dagen na de overdracht gewist. Als het aantal opgeslagen
beelden bovendien de 1000 overschrijdt, kunnen sommige beelden gewist worden,
afhankelijk van de instelling van de [Cloudbeperking] (P272), zelfs binnen de 30 dagen na de
overdracht.
Wanneer de download van beelden vanaf een Cloud Folder naar alle gespecificeerde
inrichtingen voltooid is, zouden er zelfs binnen 30 dagen vanaf de overzetting beelden gewist
kunnen worden van de Cloud Folder.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen
versturen van camera] > [Cloud-synchr. service]
4
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto's. (P271)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P272)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
282
Verkrijg een “LUMIX CLUB” login ID (gratis).
1 Selecteer het menu.
Maak verbinding met het netwerk.
Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te selecteren.
2 Selecteer de methode om verbinding met een draadloos toegangspunt te
maken en stel in. (P286)
Met uitzondering van de eerste keer dat verbinding gemaakt wordt, zal de camera
verbinding maken met het voorheen gebruikte draadloze toegangspunt. Druk op [DISP.]
om de bestemming van de verbinding te veranderen.
Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te selecteren.
3 Lees de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen door en selecteert [Akkoord].
Pagina's omschakelen: 3/4
De weergave vergroten: (de vergrote weergave resetten: )
De positie van de vergrote weergave verplaatsen: 3/4/2/1
Wissen zonder registratie-informatie: [ ]
4 Voer een password in.
Voer een combinatie in van 8 tot 16 karakters en nummer voor het wachtwoord.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
5 Controleer de login-ID en selecteer [OK].
Zorg ervoor een aantekening te maken van de login ID en het wachtwoord.
De login ID (12-cijferig nummer) zal automatisch afgebeeld worden.
Wanneer u met een computer inlogt bij “LUMIX CLUB”, hoeft u slechts de nummers in te
voeren.
Over de [LUMIX CLUB]
Raadpleeg de “LUMIX CLUB”-site voor details.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
Houd rekening met het volgende:
De dienst kan onderbroken worden wegens gewoon onderhoud of onverwachte problemen
en de inhouden van de dienst kunnen veranderd of toegevoegd worden zonder dat de
gebruikers van tevoren hierover geïnformeerd worden.
De dienst kan geheel of gedeeltelijk gestopt worden met voorgaande kennisgeving die
redelijk lang van tevoren gegeven wordt.
Verkrijgen van een nieuwe login-ID ([Nieuw account])
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] >
[Account instellen/toev.] > [Nieuw account]
MENU
283
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Voorbereiding:
Als de verkregen login-ID gebruikt wordt, controleer dan de ID en het password.
Om het “LUMIX CLUB” password op de camera te veranderen, gaat u naar de “LUMIX
CLUB” website vanaf uw smartphone of PC en verandert u van tevoren het “LUMIX
CLUB”-password.
1 Selecteer het menu.
De login ID en het wachtwoord worden afgebeeld.
Het wachtwoord wordt afgebeeld als “ ”.
2 Selecteer het te veranderen item.
3 Voer de login-ID en het password in.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Voer het nieuwe password, dat u op uw smartphone of PC gecreëerd heeft, in de camera
in.
4 Selecteer [Exit].
Het instellen van dezelfde login-ID voor dit toestel en de smartphone is handig voor het
versturen van beelden, die in dit toestel zitten, naar andere apparatuur of web-services.
Wanneer of dit apparaat of de smartphone de login ID verworven heeft:
1 Verbind dit toestel met de smartphone. (P253)
2 Stel de gemeenschappelijke login-ID in vanuit het “Image App”-menu.
Er kan een scherm voor de instelling van een gemeenschappelijke login-ID weergegeven
worden nadat de camera en de smartphone met elkaar verbonden zijn.
Wanneer dit apparaat en de smartphone verschillende login ID's verworven
hebben:
De login-ID en het password van elk apparaat veranderen.
Om de login-ID en het password van de camera te veranderen: (P283)
Login-ID of password nakijken of veranderen ([Gebruikersnaam instellen])
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] >
[Account instellen/toev.] > [Gebruikersnaam instellen]
Instellen van dezelfde login-ID voor de camera en de smartphone
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
284
Controleer de details als de gebruiksmaatregelen bijgewerkt zijn.
Wis de login ID van de camera wanneer u deze overzet naar een derde of deze weggooit.
U kunt tevens uw “LUMIX CLUB”-account wissen.
Veranderingen en andere acties m.b.t. login ID's kunnen alleen gemaakt worden op de login ID
die verkregen is met de camera.
1 Selecteer het menu.
Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
2 Selecteer [Ja] in het bevestigingscherm van het wissen van de login ID.
Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
3 Selecteer [Ja] op het bevestigingscherm voor het wissen van het “LUMIX
CLUB” account.
Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
Als u verder wilt gaan met het gebruiken van de service, zal het selecteren van [Nee]
alleen de login ID wissen.
4 Selecteer [OK].
Controleer de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] >
[Voorwaarden]
Wis uw login ID en account vanuit de “LUMIX CLUB”
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] >
[Verwijder account]
MENU
MENU
285
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Wi-Fi-verbindingen
Als u [Nieuwe verbinding] gebruikt, selecteer dan de
verbindingsmethode om een verbinding tot stand te brengen.
Als u aan de andere kant [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit favorieten]
gebruikt, maakt de camera verbinding met het geselecteerde
apparaat met de eerder gebruikte instellingen.
Als een scherm weergegeven wordt dat lijkt op onderstaand scherm, selecteer dan een
verbindingsmethode.
Draadloos toegangspunt
[Via netwerk] Maakt verbinding via een draadloos toegangspunt. P286
[Direct]
Uw apparaat maakt rechtstreeks verbinding met dit
toestel.
P288
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
286
Als [Via netwerk] geselecteerd is, met uitzondering van de eerste keer dat verbinding gemaakt
wordt, zal de camera verbinding maken met het eerder gebruikte draadloze toegangspunt.
Druk op [DISP.] om de bestemming van de verbinding te veranderen.
WPS heeft betrekking op een functie die u in staat stelt de instellingen die met de verbinding en
de veiligheid van draadloze LAN-apparaten verband houden, gemakkelijk te configureren.
Raadpleeg voor details over de compatibiliteit en de werking van de functie de
gebruiksaanwijzing van het draadloze toegangspunt.
Verbinden via een draadloos toegangspunt (via het netwerk)
[WPS (knop)]
Druk op de WPS-knop op het draadloze toegangspunt om een
verbinding tot stand te brengen.
Druk op de WPS-knop van het
draadloze toegangspunt totdat deze
naar WPS-modus schakelt.
b.v.:
[WPS (PIN-code)]
Voer en PIN-code in op het draadloze toegangspunt om een
verbinding tot stand te brengen.
1 Selecteer op het scherm van de camera het draadloze
toegangspunt waarmee u verbinding maakt.
2 Voer de PIN-code die weergegeven wordt op het
camerascherm in het draadloze toegangspunt in.
3 Druk op [MENU/SET] van de camera.
[Uit lijst]
Selecteer deze optie als u niet zeker bent over de compatibiliteit
met WPS of als u een draadloos toegangspunt wilt opzoeken en
een verbinding daarmee tot stand wilt brengen. (P287)
287
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Bevestig encryptiesleutel van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de
netwerkauthenticatie gecodeerd is.
1 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u
verbinding maakt.
Druk op [DISP.] om opnieuw naar draadloze
toegangspunten te zoeken.
Als geen enkel draadloos toegangspunt gevonden wordt,
raadpleeg dan “Wanneer u verbindt met [Handmatige
invoer]” op P287.
2 (Als de netwerkauthenticatie gecodificeerd is)
Voer de encryptiesleutel in.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Met uitzondering van de eerste keer dat verbinding gemaakt wordt, zal een verbinding
automatisch tot stand gebracht worden met gebruik van de eerder gebruikte
encryptiecode.
Wanneer u verbindt met [Handmatige invoer]
Wanneer u verbinding maakt via [Handmatige invoer], bevestig dan de SSID, het type
authentificatie, het type encryptie en de encryptiesleutel van het draadloze toegangspunt dat u
gebruikt.
1 Op het scherm dat weergegeven wordt in stap 1 van “Als u niet zeker bent over de
compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst])”, selecteert u [Handmatige invoer].
2 Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt waarop u verbindt, selecteer
vervolgens [Inst.].
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
3 Selecteer het type netwerkauthenticatie.
4 (Wanneer een optie geselecteerd wordt die afwijkt van [Niet coderen]) Voer de
encryptiesleutel in.
Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst])
[WPA2-PSK]
Ondersteunde encryptiemethoden: [TKIP], [AES]
[WPA2/WPA-PSK]
[Niet coderen]
Controleer de handleiding van de draadloze toegangspunten en instellingen wanneer u een
draadloos toegangspunt opslaat.
Als er geen verbinding vastgesteld kan worden, zouden de radiogolven van het draadloze
toegangspunt te zwak kunnen zijn.
Raadpleeg “Waarschuwingen op het scherm” (P321) en “Problemen oplossen” (P323) voor
details.
Afhankelijk van uw omgeving kan het zijn dat de zendsnelheid tussen de camera en het
draadloze toegangspunt mogelijk afneemt. Bovendien kan het zijn dat het draadloze
toegangspunt niet beschikbaar is om gebruikt te worden.
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
288
De camera rechtstreeks met een ander apparaat verbinden
(rechtsteekse verbinding)
[WPS-verbinding]
[WPS (knop)]
1 Selecteer op de camera [WPS (knop)].
2 Zet het apparaat op WPS-modus.
Het wachten op de verbinding kan langer duren als u op dit
toestel op [DISP.] drukt.
[WPS (PIN-code)]
1 Selecteer [WPS (PIN-code)] op de camera.
2 Voer de PIN-code van het apparaat in op deze camera.
[Handmatig.
verbinden.]
Voer de SSID en het password in
op het apparaat. De SSID en het
password worden weergegeven
op het scherm voor het wachten
op de verbinding van dit toestel.
Als de bestemming op [Smartphone]
gezet is, wordt het password niet
weergegeven. Selecteer de SSID om
een verbinding tot stand te brengen. (P256)
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van het apparaat waarmee verbinding gemaakt wordt.
289
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Als de Wi-Fi-functie gebruikt wordt, wordt een record in de historie bewaard. U kunt de
records als favorieten registreren. Met gebruik van de geschiedenis of de favorietenlijst
kunt u gemakkelijk verbinding maken met dezelfde instellingen die u eerder gebruikte.
Als de instellingen van het apparaat waarmee verbinding gemaakt wordt veranderd zijn, is het
misschien niet mogelijk verbinding met het apparaat te maken.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer het item.
U kunt de details van de verbinding ook weergeven door op [DISP.] te drukken.
Registreren van records als favorieten
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer de geschiedenis die u in favorieten wilt registreren en druk vervolgens op 1.
3 Voer een registratienaam in.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Er kunnen maximaal 30 karakters ingevoerd worden (een karakter van twee byte wordt als
twee karakters beschouwd).
Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen
([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit
favorieten])
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie]
[Selecteer doelapparaat
uit geschiedenis]
Verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen.
[Selecteer doelapparaat
uit favorieten]
Maakt verbinding met de instellingen die als favorieten
geregistreerd zijn.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]
MENU
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
290
Bewerken van de items zie als Favorieten geregistreerd zijn
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer de favoriete geschiedenis die u wilt bewerken en druk vervolgens op 1.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Selecteer doelapparaat uit favorieten]
[Verwijderen uit
favorieten]
[Volgorde van favorieten
wijzigen]
Specificeer de locatie van bestemming van het item waarvan
u de weergavevolgorde wilt veranderen.
[Geregistreerde naam
wijzigen]
Voer tekst in om de geregistreerde naam te veranderen.
Aangezien het aantal records dat opgeslagen kan worden beperkt is, registreert u vaak
gebruikte verbindingsinstellingen als favoriet.
Het uitvoeren van [Netwerkinst. Resetten] wist de inhoud van de historie en van [Selecteer
doelapparaat uit favorieten].
Als het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (smartphone, enz.) met een ander
draadloos toegangspunt dan de camera verbonden is, kunt u het apparaat niet met de
camera verbinden met gebruik van [Direct]. Verander de Wi-Fi-instellingen van het apparaat
waarmee u verbinding wilt maken zodat het toegangspunt dat gebruikt wordt op de camera
ingesteld wordt.
U kunt ook [Nieuwe verbinding] selecteren en de apparaten opnieuw verbinden. (P253)
Een verbinding wordt mogelijk niet gemakkelijk tot stand gebracht als u probeert verbinding te
maken met een netwerk waarmee veel PC's verbonden zijn.
Als een verbindingspoging mislukt, maak dan opnieuw verbinding met gebruik van [Nieuwe
verbinding].
MENU
291
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
[Wi-Fi setup] Menu
Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie.
De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is.
Stelt of de camera of de smartphone in als bedieningsapparaat met de prioriteit dat tijdens
de remote opname gebruikt moet worden. (P262)
U kunt de veiligheid verbeteren door de invoering van het password in te schakelen voor
een directe verbinding met een smartphone.
Als [ON] geselecteerd is, kunt u ook een verbinding instellen door een QR-code te scannen.
Verwerft of verandert de “LUMIX CLUB”-login-ID. (P282)
U kunt de werkgroep instellen.
Om beelden naar een PC te sturen, wordt een verbinding met dezelfde werkgroep als de
PC van bestemming vereist.
(De fabrieksinstelling is “WORKGROUP”.)
1 Op [MENU/SET] drukken.
2 Voer de werkgroep van de PC in waarmee de verbinding gemaakt wordt.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Druk op [DISP.] om de fabrieksinstelling opnieuw in te stellen.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup]
[Prioriteit van apparaat op afstand]
[Wi-Fi-wachtwoord]
[ON]
Verbindt de camera met de smartphone met gebruik van een SSID en een
password. (P257)
[OFF] Verbindt de camera met de smartphone met gebruik van een SSID. (P256)
[LUMIX CLUB]
[PC-verbinding]
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
292
U kunt de naam (SSID) van dit toestel veranderen.
1 Druk op [DISP.].
2 De gewenste inrichtingsnaam invoeren.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Er kunnen maximaal 32 tekens ingevoerd worden.
Om onjuiste bediening en gebruik van de Wi-Fi-functie door derden te voorkomen en de
opgeslagen persoonsinformatie te beschermen, beschermt u de Wi-Fi-functie met een
password.
Is een password eenmaal ingesteld, dan wordt u gevraagd het telkens in te voeren wanneer u
de Wi-Fi-functie gebruikt.
Als u het password vergeet, kunt u het resetten met [Netwerkinst. Resetten] in het
[Set-up]-menu.
Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel.
Een MAC-adres is een uniek adres dat gebruikt wordt om netwerkapparatuur te identificeren.
IP-adres verwijst naar een nummer waarmee een PC geïdentificeerd wordt die op een netwerk
zoals het internet aangesloten is. De adressen voor in huis worden gewoonlijk automatisch
toegekend door de DHCP-functie, zoals een draadloos toegangspunt. (voorbeeld:
192.168.0.87)
[Toestelnaam]
[Wi-Fi-functievergrend.]
[Instellen]
Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten
worden.
[Annul] Wis het password.
[Netwerkadres]
293
11. Aansluiten op andere apparatuur
Kijken naar/Bewaren van 4K films op een extern
apparaat
Afspelen op een TV-scherm
Voorbereiding:
Zet [HDMI-functie (afspelen)] (P227) op [AUTO] of een resolutie
van [4K].
Als verbinding gemaakt wordt met een TV die geen 4K-films
ondersteunt, selecteer dan [AUTO]
Sluit de camera en een 4K-compatibele TV op elkaar aan met een
HDMI-kabel en laat het afspeelscherm weergeven. (P294)
Ofschoon de resolutie van de uitgave lager is, kunt u ze ook afspelen door de camera op een
TV aan te sluiten die geen films in 4K ondersteunt.
U kunt ook 4K-films afspelen die opgenomen zijn met [Opname-indeling]
op [MP4] gezet (met uitzondering van de films die opgenomen zijn met
[Opn. kwaliteit] op [4K/150M/60p] of [4K/150M/50p] gezet), op een
Panasonic TV met SD-kaartsleuven, die 4K-films ondersteunt, door de
kaart in de TV te steken.
De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
Films kijken op een PC
Om 4K-films op een PC af te spelen, gebruikt u de software
PHOTOfunSTUDIO”.
Om films in 4K af te spelen en te bewerken, heeft u een PC-omgeving met een
hoge performance nodig.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van PHOTOfunSTUDIO” (PDF).
U kunt met Panasonic recorders geen 4K-films naar Blu-ray discs en DVD's dubben.
Opslaan op een PC
Gebruik de software “PHOTOfunSTUDIO” om 4K-films naar een PC te importeren.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van PHOTOfunSTUDIO” (PDF).
Kijken naar films in 4K
Opslaan van 4K-films
11. Aansluiten op andere apparatuur
294
Beelden terugspelen op een TV-scherm
Voorbereidingen: schakel dit toestel en de TV uit.
1
Verbind de camera en de TV met een HDMI-kabel.
Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht
naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een
slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.)
Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot
gevolg hebben.
2
Schakel de TV in en selecteer de ingang die bij de gebruikte
connector past.
3
Zet het toestel aan en druk vervolgens op [(].
A [HDMI]-aansluiting (Type A)
B HDMI-kabel
C HDMI-aansluiting (op de TV)
Gebruik een "High Speed HDMI-kabel" met het HDMI-logo.
Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet werken.
“High Speed HDMI-kabel” (stekker type A–type A, tot een lengte van 1,5 m)
Controleer de [HDMI-functie (afspelen)]. (P227)
Er worden geen beelden op het scherm van dit toestel weergegeven.
Als de omgevingstemperatuur hoog is of een signaal continu via HDMI uitgezonden wordt,
kan de HDMI-signaaluitvoer nadat [ ] weergegeven is stoppen om de camera te
beschermen. Wacht tot de camera afkoelt.
Afhankelijk van de [Aspectratio] kunnen er zwarte stroken afgebeeld worden bovenaan en
onderaan of links en rechts van de beelden.
Verander het beeldscherm op uw TV als het beeld met afgesneden boven- of onderkant
weergegeven wordt.
De HDMI-uitvoer zal geannuleerd worden als een (bijgeleverde) USB-verbindingskabel
gelijktijdig verbonden wordt.
Afhankelijk van de TV waarmee verbinding gemaakt wordt, kunnen de 6K/4K-burst-bestanden
mogelijk niet correct afgespeeld worden.
Er wordt geen geluid uitgegeven vanuit de luidsprekers van de camera.
De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
HDMI
295
11. Aansluiten op andere apparatuur
Als de HDMI-uitgang gebruikt wordt, kunt u foto's en films
opnemen terwijl u het camerabeeld op een externe monitor,
een TV of een gelijkaardig apparaat bekijkt.
Opmerkingen over beelden die via HDMI uitgevoerd worden (gesorteerd door de
opnamemodus)
Als [Opn.gebied] op [ ] gezet is in een andere modus dan de Creative Video-modus, worden
de instelling van de uitgave van beeldverhouding, formaat en frame-snelheid bepaald door de
instelling van [Opn. kwaliteit] in het [Bewegend beeld]-menu.
Wanneer films opgenomen worden, verandert de uitvoermethode in een instelling die gelijk is
aan die welke in de Creatieve Video-modus gebruikt werd.
Het kan enige tijd duren voordat de uitvoermethode veranderd is.
De gemaakte foto's kunnen afgespeeld worden op een TV met een
SD-geheugenkaartsleuf
Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld worden op het
hele scherm.
Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van het
model TV.
Voor kaarten die compatibel zijn met afspelen, raadpleegt u de handleiding van de TV.
Opnemen tijdens het bekijken van de camerabeelden
Opnamefunctie
Beeldverhouding
De beelden worden uitgezonden in het
formaat 16:9.
De uitvoerinstelling wordt bepaald door
de instelling van [Aspectratio] in het
[Opname]-menu.
Er verschijnen zwarte balken aan
beide zijden van de beelden, behalve
voor die met een beeldverhouding
van [16:9].
Grootte/
frame-snelheid
De uitvoerinstelling wordt bepaald door
de instelling van [Opn. kwaliteit] in het
[Bewegend beeld]-menu.
De uitvoerinstelling wordt bepaald door
het verbonden apparaat.
11. Aansluiten op andere apparatuur
296
Omschakelen van de weergegeven informatie
U kunt de weergave die tijdens de HDMI-uitvoer weergegeven wordt omschakelen met
gebruik van [HDMI-info tonen (Opn.)] in [TV-verbinding] in het [Set-up]-menu.
[ON]:
Het display van de camera wordt uitgezonden zoals dit zich voordoet.
[OFF]:
Alleen de beelden worden uitgezonden
Als u tijdens de opname de HDMI-uitgave gebruikt, kan het beeld misschien met een
tijdvertraging weergegeven worden.
Elektronische geluiden en elektronische sluitergeluiden worden uitgezet.
Als u het beeld en het geluid controleert dat afkomstig is van de op de camera aangesloten
TV, kan de microfoon van de camera het geluid van de luidsprekers van de TV opnemen en
een abnormaal geluid produceren (audio feedback). Als dit gebeurt, beweeg de camera dan
weg van de TV of verlaag het volume op de TV.
Bepaalde instellingenschermen worden niet uitgevoerd via HDMI
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij 6K/4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
297
11. Aansluiten op andere apparatuur
Voorbereiding:
1 Sluit dit toestel aan op een Panasonic TV die compatibel is met VIERA Link met
een HDMI-kabel. (P294)
2 Zet het toestel aan en druk vervolgens op [(].
3 Ga te werk met de afstandbediening voor de TV.
Uitschakelen van dit toestel:
Als u een afstandsbediening van de TV gebruikt om de TV uit te schakelen, wordt dit
toestel ook uitgeschakeld.
Automatische ingangsschakeling:
Als u de aansluiting met een HDMI-kabel tot stand brengt en dit toestel vervolgens inschakelt
en dan op [(] drukt, zal het ingangskanaal op de TV automatisch naar het scherm van het
toestel schakelen. Als de stroom van de TV op stand-by staat, zal het automatisch
ingeschakeld worden (als [Set] geselecteerd is voor de [Power on link]-instelling van de TV).
Gebruik van VIERA Link (HDMI)
Wat is VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™)?
Deze functie biedt u de mogelijkheid uw afstandsbediening voor Panasonic-TV te gebruiken
voor gemakkelijk uit te voeren handelingen wanneer dit toestel verbonden is met een
VIERA Link-compatibele inrichting, met gebruik van een HDMI-kabel voor automatisch
verbonden bedieningen.
(Niet alle handelingen zijn mogelijk.)
VIERA Link is een unieke Panasonic-functie die met behulp van de HDMI CEC (Consumer
Electronics Control)-standaard is afgeleid van een HDMI-besturingsfunctie.
Gekoppelde handelingen met HDMI CEC-compatibele apparaten van andere fabrikanten
worden niet gegarandeerd. Als u apparaten van andere fabrikanten die compatibel zijn met
VIERA Link gebruikt, raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing voor de respectieve apparaten.
Dit toestel ondersteunt de “VIERA Link Ver.5”-functie. “VIERA Link Ver.5” is de standaard voor
apparatuur van Panasonic die compatibel is met VIERA Link. Deze standaard is compatibel
met de conventionele VIERA Link-apparatuur van Panasonic.
> [Set-up] > [TV-verbinding] > [VIERA link] > [ON]
De bediening met gebruik van de knop op dit toestel zal beperkt zijn.
Om het geluid van een film af te spelen tijdens een diavoorstelling, zet [Geluid] dan op [AUTO]
of [Audio] op het instellingenscherm van de diavoorstelling.
Gebruik een "High Speed HDMI-kabel" met het HDMI-logo.
Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet werken.
“High Speed HDMI-kabel” (stekker type A–type A, tot een lengte van 1,5 m)
MENU
11. Aansluiten op andere apparatuur
298
Bewaren van foto's en films op uw PC
U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden.
Sommige PC's kunnen direct van de kaart lezen die uit de camera gehaald is. Voor details, de
handleiding raadplegen van uw PC.
PC die gebruikt kan worden
Het toestel kan op ongeacht welke PC aangesloten worden die in staat is
massa-opslagapparatuur te herkennen.
Ondersteuning van Windows: Windows 7/Windows 8/Windows 8.1/Windows 10
Ondersteuning van Mac: OS X v10.5 tot v10.11, macOS 10.12
AVCHD-films worden misschien niet correct geïmporteerd als ze als bestand
of map gekopieerd worden.
Als Windows gebruikt wordt, importeer de AVCHD-filmbeelden dan met
PHOTOfunSTUDIO”.
Met een Mac kunnen AVCHD-films geïmporteerd worden met gebruik van “iMovie”.
Houd u er rekening mee dat importeren niet mogelijk is, afhankelijk van de beeldkwaliteit.
(Neem voor details over iMovie contact op met Apple Inc.)
299
11. Aansluiten op andere apparatuur
Om de software te downloaden, moet u de PC met het internet verbinden.
Het kan enige tijd duren om de software te downloaden, afhankelijk van de
verbindingsomgeving.
De ondersteunde besturingssystemen zijn correct met ingang van november 2017 en aan
veranderingen onderhevig.
Deze software stelt u in staat beelden te beheren. U kunt bijvoorbeeld foto's en films naar
een PC sturen en ze sorteren op opnamedatum of modelnaam. U kunt ook handelingen
verrichten zoals het schrijven van beelden naar een DVD, het verwerken en corrigeren
van beelden en het opmaken van films.
Controleer onderstaande site om de software te downloaden en te installeren.
Download de software terwijl die beschikbaar is om gedownload te worden.
http://panasonic.jp/support/global/cs/soft/download/d_pfs10pe.html
(Deze site is alleen in het Engels.)
Vervaldatum download: Januari 2023
Besturingsomgeving
Wanneer de functies voor afspelen en bewerken van 4K-films gebruikt worden, of de
bijsnijfunctie voor 6K/4K-foto's, raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing van
PHOTOfunSTUDIO” (PDF-bestand) voor details.
PHOTOfunSTUDIO” is niet compatibel met Mac.
Software downloaden
PHOTOfunSTUDIO 10.0 PE
OS
Windows
®
7 (32bit/64bit) SP1,
Windows
®
8.1 (32bit/64bit),
Windows
®
10 (32bit/64bit)
Voor 4K-films en 6K/4K-foto's is een 64 bit OS versie van Windows 7/
Windows 8.1/Windows 10 vereist.
CPU Pentium
®
4 (2,8 GHz of hoger)
Display 1024k768 pixels of meer (1920k1080 pixels of meer aanbevolen)
RAM 1 GB of meer (32bit), 2 GB of meer (64bit)
Vrije ruimte op de
hard disk
450 MB of meer voor het installeren van software
11. Aansluiten op andere apparatuur
300
Dit is software voor het bewerken van beelden in RAW-formaat.
Bewerkte beelden kunnen opgeslagen worden in een formaat (JPEG, TIFF, enz.) dat
afgebeeld kan worden op een personal computer.
Controleer onderstaande site om de software te downloaden en te installeren.
http://www.isl.co.jp/SILKYPIX/english/p/
Besturingsomgeving
Voor details over hoe de SILKYPIX Developer Studio” te gebruiken, dient u de Help of de
Ichikawa Soft Laboratory’s support website te raadplegen.
Deze software stelt u in staat films heel gemakkelijk te bewerken.
Controleer onderstaande site om de software te downloaden en te installeren.
http://loilo.tv/product/20
Alleen de probeerversie kan geïnstalleerd worden.
Voor meer informatie over het gebruik van LoiLoScope dient u de handleiding van LoiLoScope
te lezen, die van de site gedownload kan worden.
LoiLoScope” is niet compatibel met Mac.
SILKYPIX Developer Studio SE
OS
Windows
Windows
®
7,
Windows
®
8,
Windows
®
8.1,
Windows
®
10
Mac OS X v10.6 tot v10.11, macOS 10.12
LoiLoScope 30 dagen volledige probeerversie
(Windows 7/Windows 8/Windows 8.1/Windows 10)
301
11. Aansluiten op andere apparatuur
Voorbereiding:
Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. (P299)
1 Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitingskabel (bijgeleverd).
Schakel dit toestel en uw PC alstublieft in voordat u verbinding maakt.
Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht
naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een
slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.)
Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot
gevolg hebben.
Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de bijgeleverde kabel.
A [USB/CHARGE]-aansluiting
B USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
2 Druk op 3/4 om [PC(Storage)] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
Als [USB mode] van te voren ingesteld is op [PC(Storage)] in het [Set-up]-menu zal de
camera automatisch verbonden worden met de PC zonder het [USB
mode]-selectiescherm weer te geven.
3 Kopieer de beelden naar de PC met gebruik van “PHOTOfunSTUDIO”.
De gekopieerde bestanden of mappen in Windows Explorer niet wissen of verplaatsen.
Als u de beelden in “PHOTOfunSTUDIO” bekijkt, zult u niet in staat zijn ze af te spelen of
te bewerken.
Beelden naar de PC overbrengen
Een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) gebruiken. Als de
resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de PC communiceren, hoort u het
alarm.
Maak de USB-aansluitingskabel op veilige wijze los. Gebeurt dat niet dan kunnen gegevens
verloren gaan.
Voordat u een kaart erin doet of verwijdert, het toestel uitzetten en de USB-aansluitkabel
loskoppelen. Anders zouden gegevens beschadigd kunnen raken.
11. Aansluiten op andere apparatuur
302
Naar een PC kopiëren zonder gebruik van “PHOTOfunSTUDIO” (Voor Mac)
Zelfs als u een Mac gebruikt, of in iedere situatie waarin “PHOTOfunSTUDIO” niet
geïnstalleerd kan worden, kunt u nog steeds bestanden en mappen kopiëren door de
camera met de computer te verbinden en de bestanden en mappen vervolgens te
verslepen en te laten vallen.
De inhoud (mapstructuur) op de kaart van dit toestel is als volgt.
Voor Windows: De drive ([LUMIX]) wordt weergegeven in [Computer]
Voor Mac: Een drive ([LUMIX]) wordt op het bureaublad weergegeven
•Kaart
CAMSET: De set-up informatie van de
camera
DCIM: Beelden
1 Mapnummer
2 Kleurruimte P: sRGB
_: AdobeRGB
3 Bestandsnummer
4 JPG: Foto’s
MP4: [MP4] Bewegende beelden
RW2: Beelden in RAW-bestanden
AVCHD: [AVCHD] Bewegende beelden
AVCHD
DCIM
100XXXXX
101XXXXX
999XXXXX
PXXX0001.JPG
PXXX0999.JPG
PRIVATE
CAMSET
AD_LUMIX
303
11. Aansluiten op andere apparatuur
Bewaren van foto's en films op een recorder
Als u een kaart, met inhouden die met dit toestel opgenomen
zijn, in een Panasonic recorder plaatst, kunt u de inhoud naar
een Blu-ray disc of een DVD, enz. dubben.
De methoden om foto's en films naar andere apparatuur te
exporteren, zullen afhankelijk zijn van het bestandsformaat.
(JPEG, RAW, AVCHD of MP4).
6K/4K-burst-bestanden (MP4-formaat) worden niet door Panasonic recorders ondersteund.
Het dubben kan uitgevoerd worden als de camera en
een Panasonic recorder met een USB-aansluiting
verbonden zijn met een USB-aansluitingskabel.
Gebruik kaartsleuf 1.
Zie de handleiding van de recorder voor details over het kopiëren en het afspelen.
11. Aansluiten op andere apparatuur
304
De camera vanaf een PC controleren
Door [PC(Tether)] te selecteren en de camera met een PC te verbinden, kunt u de camera
vanuit de ondersteunde software bedienen.
Software downloaden
Deze software wordt gebruikt voor de bediening van een Panasonic digitale camera vanaf
een PC. De software stelt u in staat diverse instellingen van de camera te veranderen,
remote opnames te maken en remote opgenomen beelden op de PC op te slaan.
Controleer onderstaande site om de software te downloaden en te installeren.
http://panasonic.jp/support/global/cs/soft/download/d_lumixtether.html
Besturingsomgeving
De ondersteunde besturingssystemen zijn correct met ingang van november 2017 en aan
veranderingen onderhevig.
Raadpleeg voor details over het gebruik van de “LUMIX Tether”, de bedieningsgids van
LUMIX Tether” (PDF-bestand).
Om de software te downloaden, moet u de PC met het internet verbinden.
Het kan enige tijd duren om de software te downloaden, afhankelijk van de
verbindingsomgeving.
LUMIX Tether
OS
Windows Windows
®
7, Windows
®
8.1, Windows
®
10
Mac OS X v10.10 tot v10.11, macOS 10.12
Interface USB-poort (Super Speed USB (USB 3.0))
305
11. Aansluiten op andere apparatuur
De camera vanaf een PC bedienen
Voorbereiding:
Installeer “LUMIX Tether” op de PC.
1 Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitingskabel (bijgeleverd).
Schakel dit toestel en uw PC alstublieft in voordat u verbinding maakt.
Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht
naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een
slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.)
Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot
gevolg hebben.
Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de bijgeleverde kabel.
A [USB/CHARGE]-aansluiting
B USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
2 Druk op 3/4 om [PC(Tether)] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Als [USB mode] van te voren ingesteld is op [PC(Tether)] in het [Set-up]-menu zal de
camera automatisch verbonden worden met de PC zonder het [USB
mode]-selectiescherm weer te geven.
3 Gebruik “LUMIX Tether” om de camera vanaf de PC te bedienen.
Als de camera met de PC verbonden is via [PC(Tether)]:
De camera zal op de Opnamemodus gezet worden.
De Wi-Fi/Bluetooth functie kan niet gebruikt worden.
[ ] wordt op het scherm weergegeven.
In plaats van het aantal opneembare beelden zal [PC] op het scherm verschijnen als u de
opname uitvoert zonder een kaart in de camera te steken.
De HDMI-kabel kan op hetzelfde moment met de camera worden verbonden.
11. Aansluiten op andere apparatuur
306
Beelden afdrukken
Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u de af te drukken
beelden selecteren en opdracht geven dat het printen van start gaat op de monitor van de
camera.
Groepsbeelden zullen niet als groepsbeelden maar als enkele beelden weergegeven worden.
Sommige printers kunnen direct van de kaart afdrukken die uit de camera gehaald is. Voor
details, de handleiding raadplegen van uw printer.
Voorbereiding:
Het toestel en de printer aanzetten.
Voer de instelling van de afdrukkwaliteit en andere instellingen uit op de printer voordat u
de beelden afdrukt.
1
Druk op de camera op [(].
2
Draai de modusknop op de achterkant naar links om het scherm voor
multi afspelen weer te geven en druk op [Fn1] om de kaart te
selecteren die beelden weergeeft die u wilt afspelen.
U kunt alleen beelden van een kaart per keer afdrukken. U kunt de weergegeven kaart
niet veranderen terwijl de printer verbonden is.
U kunt de weer te geven kaart ook selecteren met gebruik van de functieknop [Verander
SD-kaart slot] (P62).
3
Sluit de printer en de camera aan met de USB-aansluitingskabel
(bijgeleverd).
Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht
naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een
slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.)
Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot
gevolg hebben.
Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de bijgeleverde kabel.
A [USB/CHARGE]-aansluiting
B USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
4
Op 3/4 drukken om [PictBridge(PTP)] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
307
11. Aansluiten op andere apparatuur
1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
2 Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
1 Druk op 3.
2 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
3 Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
Als geen verbinding met de printer gemaakt kan worden, zet [USB-voeding] in het
[Set-up]-menu dan op [OFF] en probeer opnieuw verbinding met de printer te maken.
De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken.
Een batterij met voldoende batterijstroom of de AC-adapter (optioneel) gebruiken. Als de
resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de printer op elkaar aangesloten
zijn, gaat het alarm af. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, het afdrukken onmiddellijk
stopzetten. Als u niet aan het afdrukken bent, sluit dan de USB-aansluitkabel af.
Sluit de USB-aansluitkabel niet af terwijl [å] weergegeven wordt (de icoon die afsluiting van
de kabel verbiedt) wordt weergegeven.
(wordt misschien niet weergegeven, afhankelijk van het type printer dat gebruikt wordt.)
Voordat u er een kaart indoet of uithaalt, het toestel uitzetten, en de USB-aansluitkabel
loskoppelen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Films, 6K/4K-burst-bestanden en foto's die gemaakt zijn met Post Focus kunnen niet
afgedrukt worden.
Een beeld kiezen en uitprinten
Meerdere beelden kiezen en uitprinten
[Multi selecteren]
Meerdere beelden tegelijkertijd worden nu afgedrukt.
Druk op 3/4/2/1 om de beelden te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
(Druk opnieuw op [MENU/SET] om de instelling te annuleren.)
Nadat de beelden zijn geselecteerd, drukt u op [DISP.].
[Alles selecteren] Alle opgeslagen beelden uitprinten.
[Rating] Drukt alle beelden af met [Rating]-niveaus tussen [¿1] en [¿5].
PictBridge
PictBridge
9HHOYDIGU
3ULQWHQ
11. Aansluiten op andere apparatuur
308
Afdrukinstellingen
Selecteer de items zowel op het scherm in stap
2 van de procedure “Een beeld kiezen en
uitprinten” en in stap
3 van de procedure “Meerdere beelden kiezen en uitprinten” en stel
ze in.
Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt
worden door het toestel, stelt u [Papierafmeting] of [Lay-out pagina] in op [{] en stelt u
vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer.
(Voor details de handleiding van de printer raadplegen.)
Als de printer geen datum afdrukt, kan de datum niet op de foto afgedrukt worden.
Afhankelijk van de printer kunnen de afdrukinstellingen van de datum van de printer voorrang
krijgen, dus controleer dit als dat het geval is.
[Print met dat.] Stelt de datumafdruk in.
[Aantal prints] Stelt het aantal af te drukken beelden in (tot 999 beelden).
[Papierafmeting] Stelt het papierformaat in.
[Lay-out pagina]
Stelt in of al dan niet randen toegevoegd moeten worden en hoeveel
beelden op ieder vel papier afgedrukt worden.
De camera ontvangt een foutbericht van de printer als de aanduiding [¥] geel brandt tijdens
het afdrukken. Controleer nadat het printen klaar is of er geen problemen met de printer zijn.
Als het aantal afdrukken groot is, kunnen de beelden in verschillende keren afgedrukt worden.
In dit geval kan het resterende aantal afdrukken dat aangegeven wordt verschillen van het
ingestelde aantal.
Alle beelden die in JPEG-formaat opgenomen zijn, kunnen afgedrukt worden. De beelden in
RAW zullen gebruik maken van de JPEG-beelden die gelijktijdig gecreëerd werden. Als een
equivalent JPEG-beeld niet beschikbaar is, zal het afdrukken niet plaatsvinden.
309
12. Overige
Optionele accessoires
Het gebruik van een batterijhandgreep (DMW-BGG9: optioneel)
verbetert het gebruiksgemak en de grip bij verticaal vasthouden. Het
plaatsen van een reservebatterij zal u in staat stellen langer te
kunnen opnemen.
Instellen van een prioriteit voor het gebruik van reservebatterijen
Voorbereiding:
Schakel dit toestel uit en verwijder vervolgens het deksel van de aansluitpunten.
1 Bevestig de batterijhandgreep op dit toestel en schakel dit toestel vervolgens
in.
2 Selecteer het menu.
Batterijhandgreep (optioneel)
> [Set-up] > [Batterij volgorde]
[BODY]: De batterij in dit toestel wordt het eerst gebruikt.
[BG]: De batterij in de batterijhandgreep wordt het eerst gebruikt.
Als de batterij in de batterijhandgreep gebruikt wordt, wordt [ ] op het scherm
weergegeven.
Als het deksel van het aansluitpunt moeilijk te verwijderen is, kantel de hoek van het deksel
dan naar het midden via de uitsparing op de camera.
Lees de handleiding van de batterijhandgreep voor details.
MENU
12. Overige
310
Als u de sluiter met afstandbediening gebruikt (DMW-RSL1:
optioneel), kunt u trillingen vermijden (schudden van de camera) als
een statief gebruikt wordt en kunt u de sluiter volledig indrukken voor
het fotograferen met [B] (bol) of met de burst-modus. De sluiter met
afstandsbediening werkt net zo als de sluiterknop op de camera.
afstandsbediening sluiter (optioneel)
Gebruik altijd een originele Panasonic afstandsbediening voor sluiters (DMW-RSL1:
optioneel).
Opnames met de Creative Video-modus als die voor het opnemen van een film gebruikt
wordt. De filmopname kan gestart/gestopt worden met de afstandsbediening van de sluiter.
Lees de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening van de sluiter voor details.
In deze gevallen niet beschikbaar:
U kunt de afstandsbediening van de sluiter voor de volgende werking niet gebruiken
– Wissen van [Slaapsmodus], [Slaapsmodus (Wi-Fi)] of [Batt. Besparende LVF-Opn.]
311
12. Overige
Als u een stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: optioneel) of een stereo microfoon
(VW-VMS10: optioneel) gebruikt, kunt u geluid opnemen met een kwaliteit die hoger is
dan die opgenomen wordt met de ingebouwde microfoon.
Bepaalde optionele accessoires kunnen niet beschikbaar zijn in bepaalde landen.
A Flitsschoen
B [MIC]-aansluiting
C Stereo shotgun microfoon (DMW-MS2: optioneel)
Stereomicrofoon (VW-VMS10: optioneel)
Gebruik geen stereo microfoonkabels die 3 m of langer zijn.
Voorbereiding:
Schakel dit toestel uit.
Als de stereo shotgun-microfoon op de camera bevestigd wordt, verwijder dan de bescherming
van de flitsschoen. (P155)
Instellen van het bereik waarbinnen de stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: ,
optioneel) geluid opneemt
1 Bevestig de speciale stereo shotgun-microfoon aan op dit toestel en schakel dit
toestel vervolgens in.
2 Selecteer het menu.
Dit item is alleen beschikbaar als een stereo shotgun-microfoon gebruikt wordt.
3 (Wanneer [MANUAL] geselecteerd is)
Druk op 2/1 om een bereik te selecteren en druk op [MENU/SET].
Externe Microfoon (optioneel)
> [Bewegend beeld] > [Speciale microfoon]
[STEREO]
Maakt het mogelijk om het geluid van een groot gebied stereo op te
nemen.
[LENS AUTO]
Stelt u in staat op te nemen binnen het bereik dat automatisch
ingesteld wordt op grond van de gezichtshoek van de lens.
[SHOTGUN]
Maakt het mogelijk om vanuit één richting op te nemen door de
achtergrond- en omgevingsgeluiden buiten te sluiten.
[S.SHOTGUN]
Stelt u in staat op te nemen binnen een zelfs smaller bereik dan dat
van de [SHOTGUN].
[MANUAL]
Stelt u in staat op te nemen binnen het bereik dat u handmatig
instelt.
MENU
12. Overige
312
De windruis verlagen als een externe microfoon gebruikt wordt
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
Dit item is alleen beschikbaar als een externe microfoon gebruikt wordt.
Door [Windreductie] in te stellen kan de gebruikelijke geluidskwaliteit veranderen.
Door een (optionele) netadapter en een (optionele) DC-koppelstuk te gebruiken, kunt u
opnemen en afspelen zonder u zorgen te maken over de resterende batterijlading.
Het optionele DC-koppelstuk kan alleen gebruikt worden met de aangewezen Panasonic
netadapter (optioneel).
> [Bewegend beeld] > [Windreductie]
Terwijl de externe microfoon aangesloten is, wordt [ ] op het scherm weergegeven.
Als de externe microfoon aangesloten is, wordt [Micr. weerg.] automatisch op [ON] gezet en
wordt het microfoonniveau op het beeldscherm weergegeven.
Als een externe microfoon op de camera bevestigd is, houd dan niet alleen de externe
microfoon vast, om te voorkomen dat de camera valt.
Als ruis opgenomen wordt terwijl u een (optionele) netadapter gebruikt, gebruik dan een
batterij.
Als een stereomicrofoon (VW-VMS10: optioneel) gebruikt wordt, staat [Speciale microfoon]
vast op [STEREO].
Als [Speciale microfoon] op [LENS AUTO], [S.SHOTGUN] of [MANUAL] gezet is, staat [Geluid
ouput] in het [Bewegend beeld]-menu vast op [REC SOUND].
Als u op de functieknop drukt waar [Mic.veld aanpassen] in [Fn knopinstelling] in het
[Voorkeuze] ([Bediening])-menu aan toegekend is, terwijl [Speciale microfoon] op [MANUAL]
staat, zal het scherm weergegeven worden waarin u het bereik kunt instellen.
Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van de externe microfoon.
Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel)
Gebruik altijd een originele Panasonic netadapter (optioneel).
Wanneer een (optionele) netadapter gebruikt wordt, moet de netkabel gebruikt worden die bij
de netadapter geleverd is.
Als de DC-koppelaar gemonteerd is, is de afdekking daarvan open gegaan en is de
structuur niet meer stofvrij en spatwaterbestendig.
Zorg ervoor dat geen zand, stof, water, enz. op de structuur terechtkomen of in het toestel
dringen. Controleer na het gebruik of er geen vuildeeltjes op de afdekking van de koppelaar
zitten en sluit de afdekking stevig.
Lees ook de handleiding voor de netadapter (optioneel) en de DC-koppelaar.
MENU
12. Overige
313
Display Monitor/Display Zoeker
De volgende afbeeldingen zijn voorbeelden van wanneer het displayscherm in de
monitor op [ ] (monitorstijl) gezet is.
In Opname
98
98
98
2
00
00
2
00
2
00
60
60
602.8
2.8
2.8
AFS
AFS
AFS
BKT
BKT
BKT
L
4:3
0
0
BKT
BKT
BKT
AEL
AEL
AEL
BKT
BKT
BKT
AWB
AWB
AWB
ュン
ラュン
BKT
BKT
BKT
50
p
MINI
MINI
MINIMINI
ISO
ISO
SS
SS
SS
F
F
Fn10
Fn10
Fn10Fn10
Fn7
Fn7
Fn7Fn7
Fn6
Fn6
Fn6Fn6
Fn8
Fn8
Fn8Fn8
Fn9
Fn9
Fn9Fn9
OFF
OFF
OFFOFF
1
Opnamefunctie (P43)
Standaardinstellingen (P85)
Photo Style (P188)
‰Œ
Flitsfunctie (P158)
Flitser (P159, 162)
Extra Teleconversie (bij
filmopnames) (P150)
Opnameformaat/
Opnamekwaliteit (P166)
Beeldgrootte/Beeldverhouding
(P185)
Extra Teleconversie (bij
foto-opnames) (P150)
Display voor de afstelling van
het beeldeffect (filter) (P82, 190)
Instelling beeldeffect (filter)
(P190)
Kaart (alleen afgebeeld tijdens
opname) (P29)
P
C1
EXPS
EXPS
WL
50
p
50
p
L
4:3
EXM
4:3
EXPS
Geen kaart
De kaart is vol
Verstreken opnametijd
¢1
(P164)
Simultane opname-lampje
(P168)
Automatisch schakelen tussen
zoeker/monitor (P41)
Peaking (P213)
Schaduw markeren (P192)
HDR (P201)/iHDR (P68)
Multi exposure (P202)
Digitale zoom (P152)
High-Res modus (P196)
Elektronische sluiter (P199)
Hogesnelheidsvideo (P173)
Foto's maken tijdens
filmopname (fotoprioriteit)
(P168)
Controlelampje oververhitting
(P323)
8
m
30
s
ラュン
180fps
314
12. Overige
2
A›
Kwaliteit (P187)
Focusmodus (P89, 103)
Focus Bracket (P143)
Post Focus (P130)
š
Ø
AF-functie (P92)
Gezichtsherkenning (P217)
AF-vergrendeling (P106)
Burst (P115)
6K/4K-foto (P119)
Zelfontspanner (P135)
Batterij-aanduiding (P22)
Stroomtoevoer (P26)
Batterijhandgreep (P309)
Beeldstabilisator (P145)
Waarschuwingsbeweging
(P146)
Opnamestatus (knippert rood)/
Brandpunt (brandt groen)
(P42)
Focus (met geringe verlichting)
(P87)
Brandpunt (Starlight AF) (P87)
Voor-Burst (P115)
Verbonden met Wi-Fi
Verbonden met Bluetooth
(P256)
Locatie loggen (P268)
Histogram (P213)
AFS
AFF AFC MF
AFS
BKT
A
F
L
SH2
LOW
STAR
PRE
3
Naam
¢2
(P219)
Aantal dagen dat verstreken is sinds de
vertrekdatum
¢3
(P221)
Leeftijd
¢2
(P219)
Locatie
¢3
(P221)
Huidige datum en tijd/Instelling reisbestemming
¢3
:
(P221)
Belichtingsmeter (P215)
Weergave brandpuntafstand (P153)
Step Zoom (P153)
Opname tijdstempel (P170)
4
AF-zone (P97)
Puntfocussing (P192)
Weergave middelste marker
(P214)
Zelfontspanner (P135)
Weergave niveau microfoon
(P169)
Begrenzer microfoonniveau
(OFF) (P169)
Stille modus (P198)
Externe microfoon (P311)
AE-vergrendeling (P106)
Meetfunctie (P54, 192)
Programmaschakeling (P72)
2.8
Lensopening (P42)
Lensopening Bracket (P143)
60
Sluitertijd (P42)
Waarde belichtingscompensatie
(P107)
Belichting Bracket (P142)
Helderheid (P69, 84)
Handmatige
belichtingsassistentie (P75)
ISO-gevoeligheid (P109)
LMT
OFF
A
E
L
AE
2.8
BKT
BKT
12. Overige
315
¢1 m: minuut, s: seconde
¢2 Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven wanneer de camera ingeschakeld wordt als
de instelling van [Profiel instellen] ingesteld is.
¢3 Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven wanneer de camera ingeschakeld wordt,
nadat de klok ingesteld is en nadat van de afspeelmodus naar de opnamemodus
geschakeld is.
5
Witbalans Bracket, Witbalans
Bracket (Kleurtemperatuur)
(P144)
Fijnafstelling witbalans (P113)
VÐî
Ñ
Witbalans (P111)
Kleur (P69)
98
Aantal opneembare beelden
(P31)
r20
Maximum aantal beelden dat
continu opgenomen kan worden
(P117)
Beschikbare opnametijd
¢1
(P31)
Relay-opname (P229)
Back-up opname (P229)
Allocatie-opname (P229)
BKT
AWB
A
WBc
1
1
8
m
30
s
6
Raak tab (P211) aan
Raak zoom (P154)
Raak sluiter (P53)
Touch AE (P54)
Peaking (P213)
Functietoets (P61)
/
/
(P172)
Kleur (P69)
Defocus control Functie
(P69, 84)
Helderheid (P69, 84)
Type defocus
([Miniatuureffect]) (P81)
Eenpuntskleur (P81)
Positie van de lichtbron
(P82)
Afstelling van het beeldeffect
(filter) (P84, 190)
Beeldeffect ON/OFF (P190)
Beeldeffect (filter) (P190)
Lensopening (P42)
Sluitertijd (P42)
ISO-gevoeligheid (P109)
Instelling microfoonniveau
(P169)
AE
Fn6
MINIMINI
F
SS
ISO
316
12. Overige
Opname-informatie op de monitor
In Opname
1
Opnamefunctie (P43)
F2.8
Lensopening (P42)
1/60
Sluitertijd (P42)
Batterij-aanduiding (P22)
Stroomtoevoer (P26)
Kaart (alleen afgebeeld tijdens
opname) (P29)
2
ISO-gevoeligheid (P109)
Waarde belichtingscompensatie
(P107)
Helderheid (P69)
Handmatige
belichtingsassistentie (P75)
‰Œ
Flitsfunctie (P158)
Flitser (P159, 161)
F 2.8
98
98
AWB
1/60
0 0
0
Fn
ISO
AUTO
OFF
L
4:3
AFS
AFS
C1
EXPSEXPS
ISO
AUTO
0
0
WL
3
Enkel (P114)
Burst (P115)
6K/4K-foto (P119)
Post Focus (P130)
Zelfontspanner (P135)
High-Res modus (P196)
Focusmodus (P89, 103)
š
Ø
AF-functie (P92)
A›
Kwaliteit (P187)
Beeldformaat/Beeldverhouding
(P186)
Wi-Fi/Bluetooth (P250)
Instelling functieknop (P60)
4
Photo Style (P188)
V
ÐîÑ
Witbalans (P111)
Bediening van het intelligente
dynamische bereik (P193)
Meetfunctie (P192)
Relay-opname (P229)
Back-up opname (P229)
Allocatie-opname (P229)
98
Aantal opneembare beelden
(P31)
r20
Maximum aantal beelden dat
continu opgenomen kan worden
(P117)
Beschikbare opnametijd (P31)
----
Geen kaart
SH2
AFS
AFF
AFC
MF
L
4:3
Fn
AWB
AWBc
1
1
AE
r
8
m
30
s
12. Overige
317
In Terugspelen
1
Afspeelmodus (P235)
Beveiligd beeld (P236)
Locatie loggen (P268)
Ü3
Classificatie (P236)
å
Verbodspictogram voor
kabelloskoppeling (P307)
Films afspelen (P177)
Foto's van een 6K/4K-burst-bestand
bewaren (P125)
Beelden creëren die met de Post
Focus-functie opgenomen zijn (P132)
Continu afspelen van groep foto's
(P182)
Focus Bracket (P143, 181)
Afgedrukt met tekstaanduiding
(P243)
Verstreken afspeeltijd
¢1
(P177)
2
Icoon die op de aanwezigheid van
een marker duidt (P127)
6K/4K-foto (6K/4K-burst-bestand)
(P119)
Post Focus (P130)
Focus Stacking (P133)
High-Res modus (P196)
Beeldformaat/Beeldverhouding
(P186)
Opnameformaat/Opnamekwaliteit
(P166)
60
60
60
0
0
AWB
AWB
AWB
1/98
1/98
1/98
2
00
00
2
00
2
00
L
4:3
3
3
IRWR
IRWR
IRWR
F2.8
F2.8
F2.8
8
m
30
s
L
4:3
50
p
Hogesnelheidsvideo (P173)
A›
Kwaliteit (P187)
Batterij-aanduiding (P22)
Stroomtoevoer (P26)
Batterijhandgreep (P309)
Kaartsleuf (P29)
1/98
Beeldnummer/Totaal opnamen
Verbonden met Wi-Fi
Aantal groepsbeelden
Opnametijd films
¢1
(P177)
3
Icoon voor voltooiing van Clear
Retouch (P242)
Icoon voor huidig opvragen informatie
Afspelen (films) (P177)
Uploaden (Wi-Fi) (P280)
Weergave groep (P182)
Sub-menu (P280)
Stille modus (P198)
Aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum (P221)
Meervoudig terugspelen (P180)
Wissen (P183)
4
Naam
¢2
(P217, 219)
Locatie
¢2
(P221)
Titel
¢2
(P237)
Leeftijd (P217, 219)
5
Opname-informatie
Opname tijdstempel (P170)
180fps
IRWR
8
m
30
s
SUB
MENU
('$*
318
12. Overige
¢1 m: minuut, s: seconde
¢2 Dit wordt afgebeeld in de volgorde van [Titel], [Locatie], [Naam] ([Baby1]/[Baby2], [Huisdier]),
[Naam] ([Gezicht herk.]).
In Terugspelen
Weergave van gedetailleerde informatie Weergave histogram
Weergave fotostijl, schaduw markeren Weergave witbalans
Weergave lensinformatie
s
RGB
1/5
AFS
200
L
4:3
100-0001
5500
0
STD.
ISOISO
0
60
F2.8
10:00 1.DEC.2018
1
2/5
200
100-0001
ISOISO
0
60
R
Y
B
G
F2.8
10:00 1.DEC.2018
3/5
200
100-0001
ISOISO
0
60
F2.8
10:00 1.DEC.2018
4/5
200
100-0001
ISOISO
0
60
F2.8
10:00 1.DEC.2018
5500K
1
G
M
AB
5/5
200
100-0001
ISOISO
0
60
F2.8
10:00 1.DEC.2018
1
Opname-informatie (basis)
2
Opgenomen datum en tijd/Wereldtijd (P220)
3
Kaartsleuf (P29)
100-0001
Map/bestandsnummer (P302)
4
Opname-informatie (geavanceerd)
5500
Witbalans Kleurtemperatuur (P112)
Bediening van het intelligente
dynamische bereik (P193)
HDR (P201)/iHDR (P68)
Intelligente Resolutie (P193)
12. Overige
319
Aanduidingen Status-LCD
De opname-informatie van de camera wordt weergegeven.
*Alle informatie-onderdelen worden hier ter uitleg weergegeven.
In Opname

1
Witbalans (P111 )
2
Meetfunctie (P192)
3
Lensopening (P42)
4
ISO-gevoeligheid (P109)
5
Sluitertijd (P42)
6
Aantal opneembare beelden (P31)/
Maximum aantal beelden dat continu
opgenomen kan worden (P117)/
Beschikbare opnametijd (P31)
[9999] wordt weergegeven als er 10000 of
meer resterende foto's overblijven.
Wanneer de resterende beschikbare
opnametijd 29 minuten en 59 seconden is,
zal deze weergegeven worden als [29:59].
7
Kaartsleuf (P29)
8
Batterij-aanduiding (P22)
9
Kwaliteit (P187)
:
Beeldformaat (P186)
• Dit wordt niet weergegeven bij opnames in de
[Hoge resolutie modus].
;
Waarde belichtingscompensatie (P107)/
Belichting Bracket (P142)
• Het status-LCD toont een waarde van de
belichtingscompensatie binnen het bereik
j3 EV en i3 EV. Waarden buiten dit bereik
worden weergegeven als [ ]/[ ].
12. Overige
320
Controlelampje batterijniveau
A Dit duidt op de stroomtoevoerbron.
B Het batterijniveau van de batterij in de camera
C Het batterijniveau van de batterij in de batterijhandgreep
De icoon van het batterijniveau voor de batterij in de camera wordt niet weergegeven als een
netadapter (optioneel) gebruikt wordt.
De opname-informatie wordt niet op het status-LCD weergegeven als een beeld afgespeeld
wordt of een menuscherm weergegeven wordt.
321
12. Overige
Waarschuwingen op het scherm
Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen.
De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven.
[Sommige foto's kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet gewist worden]
Dit kenmerk kan alleen gebruikt worden voor beelden die aan de DCF-standaard voldoen.
Voer het formatteren (P31) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.,
bewaar te hebben.
[Kan op deze foto niet ingesteld worden]
[Titel bew.], [Tekst afdr.], enz., kan niet ingesteld worden voor beelden die niet op de
DCF-standaard gebaseerd zijn.
[Storing geheugenkaart Kaart formateren ?]
Het is een formaat dat niet gebruikt kan worden met dit toestel.
Er een andere kaart inzetten.
Formatteer de kaart opnieuw met het toestel, nadat de nodige gegevens opgeslagen zijn op
een PC, enz. (P31)
De gegevens zullen gewist worden.
[Lens niet goed aangesloten. Druk niet op lensontkoppelingsknop als lens is aangesl.]
Maak de lens in een keer los en breng hem weer aan zonder op de vrijgaveknop van de lens
te drukken. (P33)
Schakel dit toestel opnieuw in en neem contact op met de verkoper als het nog steeds
weergegeven wordt.
[Lensfout. Controleer lens of lens juist opgezet is.]
Maak de lens los van de camerabody en veeg de contacten op de lens en op de camerabody
schoon met een droog katoenen lapje.
Bevestig de lens, schakel het toestel weer in en neem contact op met de verkoper als het nog
steeds weergegeven wordt.
[Storing geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.]
Gebruik een kaart die met dit toestel compatibel is. (P30)
[Plaats SD-kaart opnieuw]/[Andere kaart proberen a.u.b.]
Er heeft zich een fout voorgedaan bij het toetreden van de kaart.
Voer de kaart opnieuw in.
Er een andere kaart inzetten.
[Leesfout Schrijffout Controleer de geheugenkaart]
Het is niet gelukt gegevens te lezen of te schrijven.
Verwijder de kaart nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft. Plaats de kaart opnieuw, schakel dit
toestel in en probeer de gegevens opnieuw te lezen of te schrijven.
De kaart zou stuk kunnen zijn.
Er een andere kaart inzetten.
12. Overige
322
[Opname bew. beelden geann. schrijfsnelheid kaart te beperkt]
Afhankelijk van het [Opname-indeling] en de [Opn. kwaliteit] van een film wordt een andere
snelheidsklasse van de kaart vereist. Het maken van 6K/4K-foto's vereist een kaart die aan
een speciale snelheidsklasse moet voldoen. Gebruik een kaart die aan de snelheid voldoet.
(P30)
Als het opnemen stopt, zelfs met gebruik van een kaart die voldoet aan de snelheidsklasse,
zal de snelheid van het schrijven van de gegevens te langzaam zijn. We raden aan dat u een
back-up maakt en vervolgens de kaart formatteert (P31).
Afhankelijk van het type kaart kan het opnemen mogelijk halverwege stoppen.
[Creëren van een map niet mogelijk]
U kunt geen map aanmaken omdat er geen resterende mapnummers zijn die gebruikt kunnen
worden.
Formatteer de kaart op dit toestel na de benodigde gegevens op een PC, enz., bewaard te
hebben. (P31)
Als u [Nr. resetten] in het [Set-up]-menu na het formatteren uitvoert, wordt het mapnummer op
100 gereset. (P230)
[Deze batterij kan niet gebruikt worden]
Gebruik een originele Panasonic batterij. Als dit bericht zelfs weergegeven wordt wanneer
een originele Panasonic batterij gebruikt wordt, neem dan contact op met de verkoper of met
Panasonic.
Als de batterijaansluiting vuil is, reinig deze dan en neem onbekende deeltjes weg.
[Kan geen verbinding maken met draadloos toegangspunt]/[Verbinding is mislukt]/
[Kan bestemming niet vinden]
De informatie van het draadloze toegangspunt die op dit toestel ingesteld is, is verkeerd.
Controleer het type authentificatie en de versleutelingscode. (P287)
Radiogolven vanaf andere inrichtingen kunnen de verbinding naar een draadloos
toegangspunt blokkeren.
Controleer de status van andere apparaten die met het draadloze toegangspunt verbonden
zijn, evenals de status van andere draadloze apparaten.
[Verbinding mislukt. Probeer het opnieuw over enkele minuten.]/
[Netwerkverbinding verbroken. Het overzetten is gestopt.]
Radiogolven afkomstig van het draadloze toegangspunt worden zwak.
Voer de verbinding dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt uit.
Afhankelijk van het draadloze toegangspunt zou verbinding automatisch verbroken kunnen
worden nadat er een specifieke tijd om is.
Maak de verbinding opnieuw.
[De verbinding is mislukt]
Verander het toegangspunt waarmee verbinding gemaakt moet worden in de
Wi-Fi-instellingen van de smartphone op deze camera.
323
12. Overige
Problemen oplossen
Probeer als eerste de volgende procedures (P323 tot P331).
Het geluid wordt veroorzaakt door de Beeldstabilisator in de body. Dit duidt niet op een
slechte werking.
Als de omgevingstemperatuur hoog is, of een continue opname uitgevoerd wordt, zal de
temperatuur van de camera stijgen. Nadat [ ] weergegeven is, kan de opname stoppen of
kunnen onderstaande functies tijdelijk uitgeschakeld worden om de camera te beschermen.
Wacht tot de camera afkoelt.
–[6K/4K-FOTO]
– [Post Focus]
[Bewegend beeld]
[Vergroting AF-punt]
– HDMI-uitgang
Stroomtoevoer via de USB-aansluitingskabel
De batterij is op. Laad de batterij op. (P21)
[Besparing] is ingeschakeld. (P223)
Als [6K/4K-voorburst] of [Pre-Burst Opname] ingesteld is, raakt de batterij sneller leeg.
> Gebruik deze functies alleen wanneer u ermee opneemt.
Wordt er een Wi-Fi-verbinding gebruikt gedurende een lange tijd?
De batterij kan snel leeg raken wanneer deze verbonden is aan Wi-Fi.
> Schakel het toestel vaak uit d.m.v. de [Besparing], enz. (P223)
Als het probleem niet verholpen is, kan het verbeterd worden door de selectie van
[Resetten] (P231) in het [Set-up]-menu.
Als ik de camera schudt, hoor ik een ratelend geluid uit de camera komen.
De opname stopt voordat hij klaar is. Kan niet opnemen. Kan bepaalde functies
niet gebruiken.
Batterijen en stroom
Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat.
Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is.
Dit toestel wordt automatisch uitgeschakeld.
De batterij raakt te snel leeg.
12. Overige
324
Is [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze]-menu op [FOCUS] gezet? (P209)
U kunt geen foto maken zolang het onderwerp niet scherp gesteld is.
De opname lijkt misschien witachtig als er vingerafdrukken of iets dergelijks op de lens of
beeldsensor terecht zijn gekomen.
> Als de lens vuil is, schakelt u het toestel uit en veegt u de lens vervolgens zachtjes schoon
met een zachte, droge doek.
> Raadpleeg P333 als de beeldsensor vuil geworden is.
Als de AE-vergrendleling (P106) onjuist toegepast?
Controleer de instelling van de drive-modus. (P114)
Bent u de bracket-functie aan het gebruiken? (P141)
Het onderwerp ligt buiten het brandpuntbereik van de camera.
Is [Sluiter-focus] in het [Voorkeuze]-menu op [OFF] gezet? (P207)
Is [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze]-menu op [RELEASE] gezet? (P209)
Is de AF-vergrendeling (P106) onjuist toegepast?
De sluitertijd zal langer worden en de beeldstabilisatorfunctie kan mogelijk niet naar behoren
werken als foto's gemaakt worden, met name op donkere plaatsen.
> Wij raden aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken wanneer u opnamen maakt
met een langzame sluitertijd.
Probeer het volgende:
> Verlaag de ISO-gevoeligheid. (P109)
> Verhoog de instelling voor [Ruisreductie] in [Fotostijl] of verlaag de instelling voor ieder van
de items behalve [Ruisreductie]. (P189)
> Zet [Lang sl.n.red] op [ON]. (P195)
Opnemen
Fotograferen is niet mogelijk.
De sluiter zal niet onmiddellijk in werking treden wanneer er op de ontspanknop
gedrukt wordt.
Het opgenomen beeld is witachtig.
Het beeld is te licht of te donker.
Er worden in één keer meervoudige beelden opgenomen.
Het object is niet goed scherp.
Het opgenomen beeld is wazig.
De beeldstabilisator is niet doeltreffend.
Het opgenomen beeld ziet er onafgewerkt uit.
Er verschijnt ruis op het beeld.
325
12. Overige
Als u een bewegend onderwerp opneemt met gebruik van de elektronische sluiter, of als u een
film of een 6K/4K-foto opneemt, kan het onderwerp vervormd op het beeld verschijnen. Dit is
een kenmerk van MOS-sensoren die als de pickup-sensoren van het toestel werken. Dit is
geen defect.
Dit is kenmerkend voor MOS-sensoren die dienst doen als de
pickupsensoren van de camera.
Dit is geen storing.
Als de elektronische sluiter (P199) gebruikt wordt, zal het verlagen van
de sluitertijd het effect van de horizontale strepen verkleinen.
Wanneer u bij het opnemen van films aanzienlijke flikkering of strepen
opmerkt bij een verlichting zoals een fluorescente of LED-verlichting, stel dan [Antiflikkering]
(P203) in.
Hierdoor kan het flikkeren en de weergave van strepen afnemen en kunt u een vaste sluitertijd
instellen.
U kunt de sluitertijd met de hand instellen in de Creatieve Video-modus. (P171)
Er kunnen strepen verschijnen bij hoge ISO-gevoeligheid of afhankelijk van de lens die
gebruikt wordt.
> Verlaag de ISO-gevoeligheid. (P109)
Wanneer u onder fluorescente of LED-verlichting enz. opneemt, zou het verhogen van de
sluitertijd kleine veranderingen m.b.t. de helderheid en de kleur met zich mee kunnen brengen.
Deze veranderingen zijn een resultaat van de eigenschappen van de lichtbron en duiden niet
op storing.
Wanneer u onderwerpen opneemt op extreem heldere plekken of onder fluorescente
verlichting, LED-verlichting, een kwiklamp, natriumverlichting enz., zouden de kleuren en de
schermhelderheid kunnen veranderen of zouden er horizontale strepen kunnen verschijnen op
het scherm.
Er kunnen defecte pixels in de beeldsensor zijn.
> Voer de [Pixelverbeter.] (P231) uit.
Op het moment van aankoop is [Stille modus] toegekend aan de functiehendel. Als de
functiehendel op [MODE2] gezet is, verander de instelling dan in [MODE1]. (P48)
Het onderwerp verschijnt vervormd op het beeld.
Er kunnen strepen of beeldflikkering verschijnen onder verlichting zoals
fluorescente verlichting en LED-verlichting-inrichting.
Er verschijnen strepen bij hoge ISO-gevoeligheid.
De helderheid van de tint van het gemaakte beelden verschilt van de eigenlijke
scène.
Er wordt een helder punt dat zich niet in het onderwerp bevindt opgenomen.
Kan [Stille modus] niet op [OFF] zetten.
12. Overige
326
Misschien bent u korte tijd niet in staat om opnames te maken wanneer u dit toestel net
ingeschakeld heeft of wanneer u een kaart met grote capaciteit gebruikt.
Afhankelijk van het [Opname-indeling] en de [Opn. kwaliteit] van een film wordt een andere
snelheidsklasse van de kaart vereist. Gebruik een kaart die aan de snelheid voldoet. (P30)
Tijdens het maken van opnames in een stille omgeving kan het geluid van de lensopening en
de scherpstelling in films opgenomen worden, afhankelijk van de gebruikte lenzen.
De werking van de focus kan op [OFF] gezet worden in [Continu AF] (P167).
Tijdens het opnemen van video’s kan het afsluiten van de opening van de microfoon met een
vinger het niveau van de opgenomen audio verlagen of kan het zijn dat de audio geheel niet
opgenomen wordt. Wees ook voorzichtig omdat het werkgeluid van de lenzen gemakkelijk
opgenomen kan worden.
Wij raden aan op te nemen in de Creatieve Video-modus als u bezorgd bent over
werkgeluiden. (P172)
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt, is de flitser niet geactiveerd. (P199)
Als [Stille modus] op [ON] gezet is, wordt de flitser niet geactiveerd. (P198)
Bewegende beelden
Opnemen video's is niet mogelijk.
Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege.
Bij video’s worden afwijkende klik- en zoemgeluiden opgenomen.
Het opgenomen geluid is heel zacht.
Er wordt een werkgeluid in een film opgenomen.
Flitser
De flits is niet geactiveerd.
327
12. Overige
Als gedurende de ingestelde tijdsduur geen handelingen uitgevoerd worden, wordt [Auto LVF/
scherm uit] (P223) geactiveerd en schakelt de monitor/zoeker uit.
Als een voorwerp of uw hand zich vlakbij de oogsensor bevinden, kan het zijn dat de
monitorweergave naar de zoekerweergave overschakelt.
Dit gebeurt door het veranderen van de lensopening wanneer de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt, of wanneer de helderheid van het onderwerp verandert. Dit is geen storing.
Dit wordt alleen op de monitor weergegeven als de camera op een PC of printer aangesloten is.
De zoeker van dit toestel maakt gebruik van OLED: Er kan inbranding optreden op het scherm/
de zoeker wanneer een beeld gedurende lange tijd weergegeven wordt maar dit is niet van
invloed op de opgenomen beelden.
Aangezien dit een kenmerk van de zoeker van dit toestel is, vormt dit fenomeen geen
probleem. De opgenomen beelden worden er niet door beïnvloed.
Is de kaart ingevoerd?
Is dit een map of een beeld die in de PC verwerkt werd?
Is dat het geval, dan kan het niet met dit toestel worden afgespeeld.
> Er wordt aangeraden om de “PHOTOfunSTUDIO” software te gebruiken om de beelden
van de PC naar de kaart te schrijven.
Is [Afspeelfunctie] ingesteld voor afspelen?
> Veranderen naar [Normaal afsp.]. (P235)
Wanneer het rode-ogen-effect verwijderd wordt ([ ] of [ ]) uitgevoerd wordt, kunnen de
rode gedeeltes gecorrigeerd worden in zwart.
> Wij raden aan beelden op te nemen met de flitsermodus op [] gezet of met
[Rode-ogencorr] op [OFF] gezet. (P194)
Monitor/Zoeker
De monitor/zoeker gaat uit hoewel het toestel ingeschakeld is.
Het kan even flikkeren of de helderheid van het beeldscherm kan even
aanzienlijk veranderen.
De monitor en de zoeker worden niet ingeschakeld wanneer op [LVF] gedrukt
wordt.
Er verschijnen delen van ongelijke helderheid of ongebruikelijke kleuren in de
zoeker.
De kleurtoon van de zoeker is anders dan de daadwerkelijke kleurtoon.
Afspelen
De opname wordt niet teruggespeeld.
Er zijn geen gemaakte beelden.
Rood gedeelte van het gemaakte beeld is zwart geworden.
12. Overige
328
Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding
Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet
worden.
Bevindt zich er een inrichting, zoals een microwave-oven, een draadloze telefoon, enz., die
2,4 GHz frequentie hanteert in de buurt?
> Radiogolven kunnen onderbroken worden wanneer deze tegelijk gebruikt worden. Gebruik
ze voldoende uit te buurt van de inrichting.
Wanneer het batterijlampje rood knippert, zou de verbinding met andere apparatuur niet
kunnen starten of zou de verbinding verbroken kunnen worden.
(Er wordt een bericht afgebeeld zoals [Communicatiefout].)
Als u de camera op een metalen tafel op plank zet, kunnen de radiogolven daar de negatieve
gevolgen van ondergaan. In dergelijke gevallen is het misschien niet mogelijk een verbinding
tot stand te brengen. Plaats de camera op grotere afstand van het metalen oppervlak.
Draadloze toegangspunten
Controleer of het draadloze toegangspunt dat verbonden moet worden zich in werkende staat
bevindt.
Controleer de staat van de radiogolven van het draadloze toegangspunt.
> Verplaats dit toestel dichter bij het draadloze toegangspunt.
> Verander de locatie en de opstelling van het draadloze toegangspunt.
Het zou zelfs niet afgebeeld kunnen worden of de radiogolven er zijn afhankelijk van de
instelling van het draadloze toegangspunt.
> Schakel het draadloze toegangspunt uit en in.
> Controleer de instellingen van het draadloze toegangspunt.
> Als de netwerk-SSID van het draadloze toegangspunt ingesteld is om niet uit te zenden,
kan het zijn dat het draadloze toegangspunt niet gedetecteerd wordt. Voer de
netwerk-SSID in om de verbinding te starten (P287) of schakel het uitzenden door de SSID
van het draadloze toegangspunt in.
Schakel de Wi-Fi-functie vanaf het Wi-Fi-instellingenmenu op de smartphone uit en weer in.
Sommige versies besturingssystemen, met inbegrip van Windows 8, maken gebruik van twee
soorten accounts: een locale account en een Microsoft account.
Controleer of u de gebruikersnaam en het password van de locale account gebruikt.
Functies Wi-Fi
Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden.
Radiogolven verliezen hun verbinding.
Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven.
Dit toestel wordt niet weergegeven op het Wi-Fi instellingenscherm van de
smartphone.
Als ik probeer een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen met een PC met
Windows 8, worden mijn gebruikersnaam en password niet herkend dus kan ik
geen verbinding met de PC maken.
329
12. Overige
De fabrieksinstelling voor de naam van de werkgroep is op “WORKGROUP” gezet. Als u de
naam van de werkgroep veranderd heeft, zal de PC niet herkend worden.
Verander in [PC-verbinding] van het [Wi-Fi setup]-menu de naam van de werkgroep in die van
de PC waarmee u verbinding aan het maken bent. (P291)
Bevestig of de inlognaam en het password correct ingetoetst zijn.
Als de systeemtijd van de Mac computer, of de Windows PC, die met de camera verbonden is,
sterk afwijkt van die van de camera, dan kan de camera in sommige besturingssystemen niet
met de computer of de PC verbonden worden.
> Bevestig dat [Klokinst.] en [Wereldtijd] van de camera overeenkomen met de tijd, de datum
en de tijdzone in de Windows PC of de Mac computer. Indien beide instellingen sterk van
elkaar verschillen, zorg er dan voor dat ze bij elkaar passen.
Bevestig dat de login-informatie (login ID/gebruikersnaam/e-mailadres/password) correct is.
Is het beeld te groot?
> Verklein de beeldgrootte bij [Grootte] (P272) en verstuur vervolgens het beeld.
> Verstuur nadat u de film verdeeld heeft met [Splits video] (P247).
Het zou langer kunnen duren te verzenden wanneer de afstand naar het draadloze
toegangspunt ver is.
> Verzend dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt.
Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van de
bestemming. (P271)
Voer [Netwerkinst. Resetten] in het [Set-up] menu uit. (P231)
Alle informatie die u echter ingesteld heeft in het [Wi-Fi setup]-menu en het [Bluetooth]-menu
zal gereset worden. (Uitgezonderd [LUMIX CLUB])
De PC wordt niet herkend als ik een Wi-Fi-verbinding gebruik. De camera kan
niet via een Wi-Fi-verbinding met de PC verbonden worden.
Beelden kunnen niet verzonden worden naar de webservice.
Het duurt even om een beeld te verzenden naar de webservice.
Het verzenden van het beeld mislukt halverwege. Bepaalde beelden kunnen niet
verzonden worden.
Ik ben het wachtwoord voor de Wi-Fi vergeten.
12. Overige
330
Is het toestel correct op de TV aangesloten? (P294)
> De TV-input instellen op extern.
Staat [VIERA link] op dit toestel op [ON]? (P227)
> Controleer de instelling van VIERA Link op het aangesloten apparaat.
> Schakel dit toestel uit en in.
Zet op [PC(Storage)] in [USB mode]. (P226)
Schakel dit toestel uit en in.
Controleer of uw PC compatibel is met SDXC-geheugenkaarten.
Er kan tijdens de aansluiting een bericht getoond worden waarin u verzocht wordt de kaart te
formatteren. Doe dit niet.
Als [Toegang], dat op de monitor weergegeven wordt, niet verdwijnt, sluit de USB-aansluitkabel
dan af nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft.
Er kunnen geen foto's afgedrukt worden met een printer die geen PictBridge ondersteunt.
Stel [PictBridge(PTP)] in [USB mode]. (P226)
Wanneer u een printer gebruikt met een Knip- of kantenvrije afdrukfunctie, dient u deze functie
te annuleren voordat u afdrukt.
(Voor details, de gebruiksaanwijzing lezen van de printer.)
Wanneer u de opnamen laat afdrukken, dient u te vragen of de 16:9 beelden afgedrukt kunnen
worden.
TV, PC en printer
Het beeld verschijnt niet op de televisie.
VIERA Link werkt niet.
Kan niet met de PC communiceren.
De kaart wordt niet door de PC herkend.
(er wordt een SDXC-geheugenkaart gebruikt.)
Het beeld kan niet afgedrukt worden wanneer het toestel op een printer
aangesloten is.
De uiteinden van de beelden worden eraf geknipt bij het afdrukken.
331
12. Overige
Afhankelijk van de bevestigde lens kan het mogelijk zijn dat deze van binnen beweegt en
geluid maakt. Dit is geen storing.
Dit is het geluid van de functie voor het verwijderen van stof (P333); het duidt niet op een
slechte werking.
Er is een geluid van de lensbeweging of van de lensopening wanneer dit toestel in- of
uitgeschakeld wordt. Dit is geen storing.
Het geluid dat door de automatische instelling van de lensopening veroorzaakt wordt, klinkt als
de helderheid veranderd werd door bijvoorbeeld het zoomen of het bewegen van de camera.
Dit is geen storing.
Druk op [MENU/SET], selecteer de icoon van het [Set-up]-menu [ ] en selecteer vervolgens
de icoon [~] om de gewenste taal in te stellen. (P227)
Op donkere plaatsen gaat de AF-lamp (P208) rood branden om het scherpstellen op een
onderwerp gemakkelijker te maken.
Het oppervlak van de camera en de achterkant van de monitor kunnen warm worden tijdens
het gebruik. Dit heeft geen invloed op de prestaties of de kwaliteit van de camera.
Als u het toestel niet voor lange tijd gebruikt, kan de klok opnieuw ingesteld worden.
> [Aub klok instellen] wordt weergegeven. Stel de klok opnieuw in. (P38)
Overige
Als ik de camera schudt, hoor ik een ratelend geluid uit de bevestigde lens
komen.
De camera maakt geluid wanneer dit toestel in- en uitgeschakeld wordt.
De lensgroep maakt geluid.
Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen.
Een rode lamp gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt
wordt.
Het toestel wordt warm.
De klok is opnieuw ingesteld.
12. Overige
332
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur
(zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.).
Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel
onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven.
Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon. Hierdoor kan ruis ontstaan met
een nadelige invloed op beeld en/of geluid.
Opgenomen gegevens kunnen beschadigd worden of beelden kunnen vervormd worden, als
gevolg van sterke magnetische velden die gecreëerd worden door luidsprekers of zware
motoren.
De straling van elektromagnetische golven kan een nadelige invloed hebben op dit toestel en
storingen van beeld en/of geluid veroorzaken.
Als dit toestel de nadelige gevolgen van elektromagnetische uitrustingen ondergaat en de
correcte werking ervan stopt, schakel dit toestel dan uit en verwijder de batterij of sluit de
netadapter af. Plaats de batterij vervolgens weer terug of verbind opnieuw de netadapter en
schakel dit toestel weer in.
Gebruik dit toestel niet in de nabijheid van radiozenders of hoogspanningsdraden.
Opnemen in de buurt van radiozenders of hoogspanningsdraden kan nadelige gevolgen
hebben voor beeld en/of geluid.
Altijd de meegeleverde snoeren en kabels gebruiken.
Ook voor optionele accessoires gebruikt u altijd de meegeleverde snoeren en
kabels.
De snoeren of de kabels niet langer maken.
Het toestel niet bespuiten met insectenverdelgers of chemische middelen.
Wordt het toestel met chemische middelen bespoten dan kan het beschadigd raken en de
afwerkingslaag er van af gaan.
Vermijd langdurig contact van de digitale fotocamera met rubber of plastic.
Wat u wel en niet moet doen met dit toestel
333
12. Overige
Er kan huidletsel veroorzaakt worden als u de metalen delen van het toestel rechtstreeks
aanraakt op plaatsen waar de temperatuur lange tijd zeer laag is (omgeving onder 0 oC,
zoals ski-oorden of plaatsen op grote hoogte).
Draag handschoenen wanneer u het toestel lange tijd gebruikt.
De werking van de batterij (aantal te maken foto’s/gebruikstijd) kan tijdelijk afnemen als het
toestel gebruikt wordt bij een temperatuur tussen s10 oC tot 0 oC (koude plaatsen zoals
ski-oorden of plaatsen op grote hoogte).
De batterij kan niet opnieuw geladen worden bij een temperatuur van minder dan 0 oC. (Het
[CHARGE] lampje knippert als de batterij niet geladen kan worden).
Als de camera gebruikt wordt op koude plekken, zoals ski-oorden of op grote hoogte, met
sneeuw of waterdruppels die op de camera zitten, zouden bepaalde delen van de camera
moeilijk kunnen bewegen of zou het geluid zwak kunnen worden, met sneeuw of waterdruppels
die bevriezen in het gat van de aan/uit-schakelaar, de luidsprekers en de microfoon. Dit is geen
defect.
Voordat u het toestel reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar te verwijderen
(optioneel), of de stekker uit het stopcontact te trekken. Wrijf het toestel vervolgens
met een droge zachte doek.
Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met
een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek.
Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol,
keukenschoonmaakmiddelen, enz., om het toestel te reinigen, aangezien dit buitenhoes of het
deklaagje zou kunnen aantasten.
Wanneer u een chemische doek gebruikt, ervoor zorgen de bijbehorende instructies te volgen.
Vuil op de beeldsensor
Deze camera heeft een verwisselbaar lenzensysteem. Er kan dus vuil in de camera
komen als u lenzen wisselt. Afhankelijk van de opnamecondities kan vuil op de
beeldsensor ook op de opname te zien zijn.
Om te voorkomen dat er vuil of stof op de interne delen van het toestel komen, kunt u
beter niet de lens omwisselen in een stoffige omgeving en altijd de body-kap of lens erop
doen wanneer u de camera opbergt. Verwijder eventueel vuil op de body-kap voordat u
deze bevestigt.
Bij gebruik in een koud klimaat of bij lage temperaturen
Schoonmaken
Stofverwijdering
Dit toestel heeft een stofafnamefunctie die vuil en stof wegblaast dat op de voorkant
van het beeldsysteem aanwezig kan zijn.
Deze functie zal automatisch werken als de camera ingeschakeld wordt maar als u stof
ziet, voer dan de [Sensorreiniging] uit in het [Set-up]-menu.
12. Overige
334
Verwijder het vuil van de beeldsensor
De oogsensor is een zeer precies en kwetsbaar apparaat; neem daarom de onderstaande
richtlijnen in acht als u hem zelf moet schoonmaken.
Gebruik een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje om stof van de oogsensor te blazen. Blaas
niet te hard.
Laat het blaaskwastje niet voorbij de lensvatting komen.
Zorg ervoor dat het blaaskwastje de beeldsensor niet raakt om krassen op de beeldsensor te
voorkomen.
Gebruik uitsluitend een blaaskwastje om de beeldsensor schoon te maken.
Als u het vuil of het stof niet met een blower kunt verwijderen, raadpleeg dan de verkoper of
Panasonic.
Zorg voor de zoeker/ oogdop
Voordat u vlekken van de zoeker en de oogdop
verwijdert, of andere soorten reiniging uitvoert,
verwijder dan de oogdop (1). Blaas het stof op
het oppervlak van de zoeker weg met een (in de
handel verkrijgbare) blower en veeg het oppervlak
zachtjes af met een droge, zachte doek. Bevestig
de oogdop na de reiniging (2).
Pas op dat u de eyecup niet verliest.
Houd de eyecup buiten het bereik van kinderen om inslikken te voorkomen.
Druk niet met grote kracht op de monitor. Er kunnen dan ongelijke kleuren op de monitor
verschijnen en dit kan voor een slechte werking zorgen.
Als de camera koud is wanneer u hem inschakelt, kan het beeld op de monitor/zoeker
aanvankelijk een beetje donkerder dan normaal zijn. Het beeld zal echter weer normaal helder
worden zodra de interne temperatuur van de camera stijgt.
Over de Monitor/Zoeker
Het scherm van de monitor/zoeker wordt geproduceerd met zeer hoge
precisietechnologie. Toch kunnen er donkere of lichte punten op het scherm
staan (rood, blauw of groen). Dit is geen defect. Ofschoon de schermonderdelen
van de monitor/zoeker met zeer hoge precisietechnologie geproduceerd worden,
kunnen sommige pixels inactief of altijd verlicht zijn. De punten zullen niet
opgenomen worden op beelden op een kaart.
335
12. Overige
Niet hard op de lens drukken.
Laat het toestel nooit in de zon liggen met de lens naar de zonnestralen gericht. Zonlicht kan
problemen veroorzaken. Dit geldt zowel binnen als buiten en in de buurt van een raam.
Als er vuil (water, olie of vingerafdrukken enz.) op de lens zit, beïnvloedt dit ook de opname. Maak
de lens voorzichtig schoon met een zachte droge doek voordat en nadat u opnamen maakt.
Om te voorkomen dat stof en andere vuiltje zich op de lens
opeenhopen, of de lens binnendringen, dient u de achterste lensdop
aan te brengen als de lens niet wordt gebruikt.
Om de contactpunten A van de lens te beschermen, dient u de lens
niet met het montage-oppervlak omlaag te plaatsen. Zorg er bovendien
voor dat de contactpunten van de lens niet vuil worden.
Om de prestaties van de stof- en spatbestendigheid te verbeteren, is
het montagedeel van de onderling verwisselbare lens (H-ES12060/H-FS12060) opgenomen in
het montagerubber van de lens. Als u de lens herhaaldelijk verwisseld, kan de wrijving tegen
het montagerubber krassen op het montagedeel van de camera veroorzaken. Deze krassen
zijn echter niet van invloed op de prestaties van dit toestel. Neem voor vervanging van het
montagerubber van de lens contact op met Panasonic.
De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de
chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur en
de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang mee.
Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik.
Doe de verwijderde batterij in een plastic zak en verplaats of bewaar deze ver van metalen
voorwerpen (paperclips, enz.).
Als u de batterijen per ongeluk laat vallen, controleert u of de batterijen en de
aansluitingen beschadigd zijn.
Door een beschadigde batterij in het toestel te doen zal het toestel stukgaan.
Opgeladen reservebatterijen meenemen wanneer u op stap gaat.
U dient eraan te denken dat de levensduur van de batterijen korter wordt bij lage temperaturen
zoals op skipistes.
Als u op reis gaat, vergeet dan niet de (bijgeleverde) batterijlader, de (bijgeleverde) netadapter
en de USB-aansluitingskabel (voor lader) meer te nemen zodat u de batterij kunt opladen in het
land waarin u reist.
Onbruikbare batterijen weggooien.
Batterijen hebben een beperkte levensduur.
Batterijen niet in open vuur gooien, dit kan ontploffing veroorzaken.
De batterijaansluitingen niet in contact laten komen met metalen voorwerpen (zoals
kettingen, haarpinnen, enz.).
Dit kan kortsluiting of hitte veroorzaken en u zou uzelf ernstig kunnen verbranden als u de
batterij aanraakt.
Over de Lens
Batterij
12. Overige
336
Het [CHARGE]-controlelampje zal knipperen onder de invloed van statische elektriciteit of
elektromagnetische golven. Dit fenomeen is niet van invloed op het laden.
Als u de netadapter (bijgeleverd) gebruikt in de buurt van de radio, kan de radio-ontvangst
verstoord zijn.
De netadapter (bijgeleverd) 1 m of meer verwijderd houden van radio’s.
De netadapter (bijgeleverd) kan een ruisend geluid maken wanneer deze gebruikt wordt. Dit is
geen storing.
Na het gebruik, haalt u de batterijlader uit het stopcontact.
(Als u de stekker in het stopcontact laat zitten, verbruikt u nog steeds een beetje stroom.)
De aansluitingen van de lader en de batterij schoon houden.
De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk
elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op
plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht.
De kaart niet plooien of laten vallen.
De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen
worden.
De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of
vervoert.
Laat de kaart niet vuil worden en zorg ervoor dat er geen vuil, stof of water op de aansluitingen
achterop de kaart komen. Raak de aansluitingen niet aan met uw vingers.
Aantekening voor overdracht van de geheugenkaart aan derden of het weggooien
van de geheugenkaart
Formatteren of wissen met gebruik van het toestel of een PC zal alleen de informatie
van het bestandsmanagement veranderen en zal niet de gegevens in de
geheugenkaart geheel wissen.
Het wordt aangeraden om de geheugenkaart letterlijk te vernietigen of de in de
handel verkrijgbare software voor het wissen van computergegevens te gebruiken
om de gegevens die op de geheugenkaart staan geheel te wissen voordat deze naar
een andere eigenaar gaat of weggegooid wordt.
Management van gegevens in de geheugenkaart is de verantwoordelijkheid van de
gebruiker.
De (bijgeleverde) lader/netadapter
Kaart
337
12. Overige
Als een naam of verjaardag ingesteld is voor [Profiel instellen]/functie voor
gezichtsherkenning, dan wordt deze persoonlijke informatie in het toestel bewaard en in
het beeld opgenomen.
Wij raden aan dat u [Wi-Fi-wachtwoord] en [Wi-Fi-functievergrend.] inschakelt om
persoonlijke informatie te beveiligen. (P291, 292)
Ontkoppeling
Informatie, inclusief persoonlijke informatie, kan veranderd worden of verdwijnen wegens een
fout, een effect van statische energie, een ongeluk, storing, reparatie of andere handelingen.
Gelieve van te worden acht slaan op het feit dat Panasonic op geen enkele manier
aansprakelijk is voor directe of indirecte schade veroorzaakt door de verandering of verdwijning
van informatie of persoonlijke informatie.
Bij aanvraag van een reparatie, van eigenaar veranderen of weggooien.
Na het maken van een kopie van persoonlijke informatie, dient u informatie, zoals persoonlijke
informatie en draadloze LAN-verbindinginstellingen die u opgeslagen heeft in de camera, altijd
te wissen met [Netwerkinst. Resetten]/[Verwijder account] (P231, 284).
De instellingen opnieuw instellen om de persoonlijke gegevens te beschermen. (P231)
Verwijder de geheugenkaart van het toestel wanneer er een reparatie vereist wordt.
Instellingen zouden terug kunnen keren naar de fabriekstandaard wanneer het toestel
gerepareerd wordt.
Neem contact op met de verkoper bij wie u het toestel aangeschaft heeft, of met Panasonic, als
bovenstaande handelingen niet mogelijk zijn wegens storing.
Wanneer u de geheugenkaart overdraagt aan derden of deze weggooit, raadpleeg
dan “Aantekening voor overdracht van de geheugenkaart aan derden of het
weggooien van de geheugenkaart”. (P336)
Uploaden van beelden naar een webservice
De beelden kunnen informatie bevatten die gebruikt kan worden voor de identificatie van
bijvoorbeeld titels, opnamedata en locatie-informatie. Wanneer u beelden naar webservices
uploadt, controleer deze dan eerst zorgvuldig alvorens ze te uploaden.
De batterij op een koele en droge plaats opbergen met een relatief stabiele temperatuur:
(Aanbevolen temperatuur: 15 oC tot 25 oC, Aanbevolen vochtigheid: 40%RH tot 60%RH)
De batterijen en de kaart altijd uit het toestel verwijderen.
Als de batterijen in het toestel gelaten worden zullen ze ontladen zelfs als het toestel uitstaat.
Als de batterijen nog langer in het toestel blijven, zullen ze te veel leeg raken en kunnen ze
onbruikbaar worden, zelfs wanneer ze opgeladen worden.
Wanneer de batterijen voor een lange tijd opgeslagen worden, raden we aan ze eens per jaar
op te laden. De batterijen uit het toestel verwijderen en ze weer opslaan nadat ze helemaal
leeg geraakt zijn.
We raden aan het toestel op te slaan met een droogmiddel (kwartsglas gel) wanneer u deze in
een kast bewaart.
Controleer alle onderdelen voordat u opnamen maakt wanneer u het toestel lange tijd niet heeft
gebruikt.
Over de persoonlijke informatie
Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode
12. Overige
338
Opgenomen gegevens kunnen worden beschadigd of zoek raken als de camera kapot gaat
omdat er verkeerd mee wordt gewerkt. Panasonic is niet aansprakelijk voor schade die is
veroorzaakt door het verlies van opgenomen gegevens.
Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
U zou niet in staat kunnen zijn de kaart of de batterij te verwijderen wanneer u een statief met
drie poten of een statief met één poot gebruikt.
Zorg ervoor dat de schroef op het statief met drie poten of het statief met één poot niet een
hoek vormt wanneer u het toestel bevestigt of losmaakt. U zou de schroef op het toestel
kunnen beschadigen als u een excessieve kracht gebruikt bij het draaien ervan. Tevens zou
het toestel en het afmetinglabel beschadigd kunnen raken of krassen kunnen krijgen als het
toestel te strak bevestigd wordt aan het statief met drie poten of het statief met één poot.
Wanneer u dit toestel gebruikt met een lens met grote diameter, zou de lens in contact kunnen
komen met de voetplaat afhankelijk van het statief met drie poten/statief met één poot. Door de
schroef aan te draaien met de lens en de voetplaat die met elkaar in contact zijn zou dit toestel
of de lens beschadigd kunnen worden. Daarom wordt het aanbevolen de statiefadapter
(DMW-TA1: optioneel) erop te zetten voordat u het statief erop zet.
Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing voor het statief met drie poten of het statoef met één
poot.
Als u een zware onderling verwisselbare lens (meer dan ongeveer 1 kg) aan het toestellichaam
bevestigt, het toestel niet dragen m.b.v. de schouderriem.
Het toestel en de lens vasthouden wanneer u deze draagt.
Over de Beeldgegevens
Over statieven met drie poten of met één poot
Over de schouderriem
339
12. Overige
Gebruik de camera als een draadloze LAN-inrichting
Wanneer u apparatuur of computersystemen gebruikt die betrouwbaardere veiligheid
vereisen dan draadloze LAN-inrichtingen, zorg er dan voor dat de juiste metingen
genomen worden voor veiligheidsontwerpen en -defecten voor de systemen die gebruikt
worden. Panasonic zal geen verantwoordelijk op zich nemen voor schade die ontstaat bij
het gebruiken van de camera voor andere doeleinden dan dat van een draadloze
LAN-inrichting.
Het gebruik van de Wi-Fi-functie van deze camera wordt geacht plaatst te vinden
in de landen waar deze camera verkocht wordt
Er bestaat het risico dat de camera de wetgeving op het gebied van radiogolven schendt
als ze in andere landen gebruikt wordt dan in de landen waar deze camera verkocht wordt
en Panasonic stelt zich op generlei wijze aansprakelijk voor overtredingen van welk aard
ook.
Er bestaat het risico dat gegevens die verzonden en ontvangen worden via
radiogolven opgevangen kunnen worden
Wees gelieve op de hoogte dat er het risico bestaat dat gegevens die verzonden en
ontvangen worden via radiogolven opgevangen kunnen worden door derden.
Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of
interferentie
Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of interferentie,
zoals in de buurt van magnetronovens. Hierdoor kunnen de radiogolven onderbroken worden.
Het gebruiken van de camera in de buurt van inrichtingen zoals microwave-ovens of draadloze
telefoons die de 2,4 GHz radiogolfband gebruiken zou een afname in prestatie kunnen
veroorzaken in beide inrichtingen.
Verbind niet aan een draadloos netwerk waarvoor u geen toestemming heeft het
te gebruiken
Wanneer de camera zijn Wi-Fi functie gebruikt, zullen er automatisch draadloze
netwerken opgespoord worden. Wanneer dit gebeurt, kunnen er draadloze netwerken
waarvoor u geen toestemming heeft deze te gebruiken (SSID
¢
) weergegeven worden,
maar probeert u geen verbinding te maken met die netwerken aangezien dit als
ongeautoriseerde toegang beschouwd zou kunnen worden.
¢ SSID verwijst naar de naam die gebruikt wordt voor het identificeren van een netwerk via
een draadloze LAN-verbinding. Als de SSID overeenkomt met beide inrichtingen, is
overdracht mogelijk.
Functies Wi-Fi
340
12. Overige
G MICRO SYSTEM is een op de Micro Four Thirds
System-standaard gebaseerd digitale camerasysteem van
LUMIX.
Micro Four Thirds™ en Micro Four Thirds Logo-merken zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Olympus
Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie
en andere landen.
Four Thirds™ en Four Thirds Logo-merken zijn handelsmerken
of gedeponeerde handelsmerken van Olympus Corporation, in
Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie en andere
landen.
SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
De begrippen HDMI, HDMI High-Definition Multimedia
Interface en het HDMI-logo zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing
Administrator, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
“AVCHD”, “AVCHD Progressive” en het logo
“AVCHD Progressive” zijn handelsmerken van Panasonic Corporation en Sony Corporation.
Dolby, Dolby Audio en het dubbele-D-symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
HDAVI Control™ is een handelsmerk van Panasonic Corporation.
Adobe is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated
in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Pentium is een handelsmerk van Intel Corporation in de V.S. en/of andere landen.
Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en/of andere landen.
iMovie, Mac, OS X en macOS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S.
en andere landen.
iPad, iPhone, iPod en iPod touch zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S.
en andere landen.
App Store is een dienstmerk van Apple Inc.
Android en Google Play zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Google
Inc.
341
12. Overige
Het Bluetooth
®
woordmerk en logo’s zijn gedeponeerde
handelsmerken die het bezit zijn van Bluetooth SIG,
Inc. en ieder gebruik van dergelijke merken door
Panasonic Corporation vindt plaats onder licentie.
Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van
de respectievelijke eigenaren.
Het Wi-Fi CERTIFIED™ Logo is een certificatiemerk
van de Wi-Fi Alliance
®
.
Het Wi-Fi Protected Setup™ Logo is een
certificatiemerk van de Wi-Fi Alliance
®
.
•“Wi-Fi
®
” is een gedeponeerd handelsmerk van Wi-Fi
Alliance
®
.
• “Wi-Fi Protected Setup™”, “WPA™”, en “WPA2™” zijn
handelsmerken van Wi-Fi Alliance
®
.
DLNA, the DLNA Logo and DLNA CERTIFIED are
trademarks, service marks, or certification marks of the
Digital Living Network Alliance.
Dit product maakt gebruik van “DynaFont” van
DynaComware Corporation. DynaFont is een
geregistreerd handelsmerk van DynaComware Taiwan
Inc.
QR Code is een gedeponeerd handelsmerk van
DENSO WAVE INCORPORATED.
Andere systeem- of productnamen in de handleiding zijn over het algemeen de
gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de fabrikant die verantwoordelijk is
voor de ontwikkeling van het betreffende systeem of product.
Dit product staat onder licentie van de AVC Patent Portfolio Licentie voor persoonlijk gebruik
door een consument of voor ander gebruik waarin geen beloning wordt ontvangen om (i)
video's te coderen in overeenstemming met de AVC Standaard (“AVC Video”) en/of (ii) AVC
Video's te decoderen die gecodeerd werden door een gebruiker tijdens een persoonlijke
activiteit en/of verkregen werden van een video provider met de licentie om AVC Video's te
verstrekken. Voor ieder ander gebruik wordt geen licentie verstrekt of geïmpliceerd. Extra
informatie kan verkregen worden van MPEG LA, L.L.C. Zie http://www.mpegla.com
Het ontdoen van oude apparatuur en batterijen.
Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen.
Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of begeleidende
documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische
producten en batterijen niet samen mogen worden weggegooid met de
rest van het huishoudelijk afval.
Voor een juiste verwerking, hergebruik en recycling van oude producten
en batterijen, gelieve deze in te leveren bij de desbetreffende
inleverpunten in overeenstemming met uw nationale wetgeving.
Door ze op de juiste wijze weg te gooien, helpt u mee met het besparen
van kostbare hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve effecten
op de volksgezondheid en het milieu.
Voor meer informatie over inzameling en recycling kunt u contact
opnemen met uw plaatselijke gemeente.
Afhankelijk van uw nationale wetgeving kunnen er boetes worden
opgelegd bij het onjuist weggooien van dit soort afval.
Let op: het batterij symbool (Onderstaand symbool).
Dit symbool kan in combinatie met een chemisch symbool gebruikt
worden. In dit geval volstaan de eisen, die zijn vastgesteld in de
richtlijnen van de desbetreffende chemische stof.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342

Panasonic DCG9EF Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor