Garmin DriveLuxe Handleiding

Categorie
Navigators
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

GARMIN DRIVEASSIST
51
Gebruikershandleiding
© 2017 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin
behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of
organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin
®
en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze handelsmerken mogen niet
worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Garmin DriveAssist
, Garmin Express
, en myTrends
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder
uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android
is een handelsmerk van Google Inc. Apple
®
en Mac
®
zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van
Bluetooth
®
zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van dit woordmerk of deze logo's door Garmin is een licentie verkregen. Foursquare
®
is een handelsmerk van Foursquare
Labs, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
HD Radio
technologie is geproduceerd onder licentie van iBiquity Digital Corporation. Amerikaanse en internationale patenten. Ga naar
http://patents.dts.com/ voor patenten. HD Radio
en de HD, HD Radio, en "ARC" logo's zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van iBiquity Digital Corporation in de Verenigde
Staten en/of andere landen. microSD
®
en het microSDHC logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. TripAdvisor
®
is een geregistreerd handelsmerk van TripAdvisor LLC. Windows
®
, Windows
Vista
®
en Windows XP
®
zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Inhoudsopgave
Aan de slag..................................................................... 1
Garmin DriveAssist toestel - overzicht........................................ 1
De geheugenkaart van de dashcam installeren......................... 1
Het toestel in uw voertuig bevestigen en aansluiten.................. 1
Het toestel in- of uitschakelen.....................................................1
GPS-signalen ontvangen............................................................ 2
Statusbalkpictogrammen............................................................ 2
Werken met de knoppen op het scherm..................................... 2
Het volume regelen.....................................................................2
Automatisch volume inschakelen...........................................2
De audiomixer gebruiken....................................................... 2
De helderheid van het scherm aanpassen................................. 2
Dashcam......................................................................... 2
De camera richten...................................................................... 2
Opnemen met de dashcam........................................................ 2
Een video-opname opslaan................................................... 3
Een foto maken...................................................................... 3
Opnemen met de dashcam stoppen of starten...................... 3
Geluidsopname in- of uitschakelen........................................ 3
Travelapse™.............................................................................. 3
Een Travelapse video opnemen............................................ 3
Video's en foto's bekijken........................................................... 3
Garmin® VIRB® app.................................................................. 3
Video's en foto's bekijken in de Garmin VIRB app.................3
Video's en foto's op uw computer............................................... 3
Een video of foto verwijderen..................................................... 3
Functies voor het waarschuwen van de
bestuurder....................................................................... 4
Waarschuwingssignalen voor de bestuurder in- of
uitschakelen................................................................................ 4
Roodlichtcamera's en flitsers...................................................... 4
Ongevaldetectie en -meldingen.................................................. 4
Een bij ongevallen te waarschuwen contactpersoon
instellen.................................................................................. 5
Een ongevalmelding annuleren............................................. 5
Ongevalmeldingen uitschakelen............................................ 5
Geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders............................. 5
Rijwaarschuwing.................................................................... 5
Waarschuwingssysteem voor botsingen................................5
Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan............... 6
Navigeren naar uw bestemming................................... 6
Routes........................................................................................ 6
Een route starten........................................................................ 6
Een route starten op de kaart................................................ 6
Naar huis navigeren............................................................... 7
Uw route op de kaart.................................................................. 7
Geavanceerde rijbaanassistentie.......................................... 7
Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken............................ 7
De gehele route op de kaart weergeven................................ 7
Aankomst bij uw bestemming..................................................... 7
Aankomst op de bestemming met Garmin Real Vision......... 7
Parkeren bij uw bestemming..................................................8
Uw bestemming vinden met behulp van uw Garmin
horloge................................................................................... 8
Uw vorige parkeerplaats vinden.............................................8
Uw actieve route wijzigen........................................................... 8
Een locatie aan uw route toevoegen..................................... 8
Uw route aanpassen.............................................................. 9
Een omweg maken................................................................ 9
De routeberekeningsmodus wijzigen..................................... 9
De route stoppen........................................................................ 9
Routesuggesties gebruiken........................................................ 9
Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden.................... 9
Files op uw route vermijden
................................................... 9
Tolwegen vermijden............................................................... 9
Tolvignetten vermijden........................................................... 9
Punten vermijden op de route.............................................. 10
Milieuzones vermijden......................................................... 10
Aangepast vermijden........................................................... 10
Offroad navigeren..................................................................... 10
Locaties zoeken en opslaan........................................ 10
Nuttige punten.......................................................................... 10
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk..................... 10
Een locatie zoeken op categorie.............................................. 11
Zoeken binnen een categorie.............................................. 11
Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie.............. 11
Locatiezoekresultaten............................................................... 11
Locatiezoekresultaten weergeven op de kaart.................... 11
Het zoekgebied wijzigen........................................................... 11
Parkeerplaats............................................................................12
Parkeergelegenheid zoeken in de buurt van uw huidige
locatie...................................................................................12
Een parkeerplaats zoeken in de buurt van een opgegeven
locatie...................................................................................12
Betekenis van parkeerkleuren en -symbolen....................... 12
Zoekfuncties............................................................................. 12
Een adres zoeken................................................................ 12
Een kruispunt zoeken.......................................................... 12
Een stad zoeken.................................................................. 12
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten................. 12
Foursquare............................................................................... 12
Foursquare nuttige punten zoeken...................................... 12
Verbinding maken met uw Foursquare account.................. 12
Foursquare locatiegegevens weergeven............................. 12
Inchecken bij Foursquare.....................................................13
TripAdvisor®............................................................................. 13
TripAdvisor nuttige punten vinden....................................... 13
Recent gevonden locaties bekijken.......................................... 13
De lijst met recent gevonden locaties wissen...................... 13
De huidige locatiegegevens weergeven................................... 13
Nooddiensten en tankstations vinden.................................. 13
Routebeschrijving naar uw huidige locatie.......................... 13
Een snelkoppeling toevoegen.................................................. 13
Een snelkoppeling verwijderen............................................ 13
Locaties opslaan....................................................................... 13
Een locatie opslaan..............................................................13
Uw huidige locatie opslaan.................................................. 13
Een opgeslagen locatie bewerken....................................... 13
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen............ 13
Een opgeslagen locatie verwijderen.................................... 14
De kaart gebruiken....................................................... 14
Kaartfuncties............................................................................. 14
Een kaartfunctie weergeven................................................ 14
Kaartfuncties inschakelen.................................................... 14
Verderop................................................................................... 14
Naderende locatie weergeven............................................. 14
De categorieën verderop aanpassen................................... 14
Reisinformatie........................................................................... 15
Reisgegevens op de kaart weergeven................................ 15
De pagina met reisinformatie weergeven............................ 15
Het reislog weergeven......................................................... 15
Reisinformatie herstellen..................................................... 15
Verkeersproblemen op uw route weergeven............................ 15
Verkeersinformatie op de kaart weergeven......................... 15
Verkeersproblemen zoeken................................................. 15
De kaart aanpassen..................................................................15
De kaartlagen aanpassen.................................................... 15
Het kaartgegevensveld aanpassen..................................... 15
Het kaartperspectief wijzigen............................................... 15
Inhoudsopgave i
Live Services, verkeersinformatie en
smartphonefuncties
..................................................... 15
Koppelen met uw telefoon en verbinding maken met
Smartphone Link.......................................................................16
Statuspictogrammen van de Bluetooth functie......................... 16
Garmin Live Services................................................................16
Een abonnement nemen op Garmin Live Services............. 16
Een locatie van uw smartphone naar uw toestel verzenden.... 16
Smart Notifications....................................................................17
Meldingen ontvangen.......................................................... 17
De lijst met meldingen weergeven....................................... 17
Handsfree bellen.......................................................................17
Telefoneren.......................................................................... 17
Een oproep ontvangen........................................................ 17
De oproepinfo gebruiken..................................................... 17
De gespreksopties gebruiken.............................................. 18
Een telefoonnummer thuis opslaan..................................... 18
Bluetooth functies instellen voor uw Apple toestel................... 18
Verbinding maken met de Smartphone Link app op uw Apple
toestel.................................................................................. 18
Handsfree bellen uitschakelen voor uw Apple toestel......... 18
Smartphone Link gegevens en smart notifications
uitschakelen voor uw Apple toestel..................................... 18
Bluetooth functies instellen voor uw smartphone met
Android™.................................................................................. 18
Verbinding maken met de Smartphone Link app op uw
Android smartphone.............................................................18
Bluetooth functies uitschakelen voor uw smartphone met
Android.................................................................................18
Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken...................... 19
Een gekoppelde telefoon verwijderen...................................... 19
Verkeersinformatie....................................................... 19
Verkeersinformatie ontvangen via Smartphone Link................ 19
Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een
verkeersinformatie-ontvanger................................................... 19
Abonnementen voor verkeersinformatie-ontvanger............. 19
Verkeersinformatie inschakelen................................................20
Verkeersinformatie op de kaart weergeven.............................. 20
Verkeersproblemen zoeken................................................. 20
Spraakopdrachten........................................................ 20
De activeerzin instellen............................................................. 20
Spraakopdrachten activeren..................................................... 20
Tips voor spraakopdrachten..................................................... 20
Een route starten met een spraakopdracht.............................. 20
Instructies dempen................................................................... 20
Spraakbesturing........................................................................20
Spraakbesturing configureren.............................................. 20
Spraakbesturing gebruiken.................................................. 20
Voice Control Tips................................................................20
De apps gebruiken....................................................... 20
De gebruikershandleiding op uw toestel weergeven................ 20
Watch Link................................................................................ 21
Watch Link instellen............................................................. 21
Waarschuwingen voor de bestuurder ontvangen op uw
horloge................................................................................. 21
LiveTrack.................................................................................. 21
Delen en kijkers uitnodigen via LiveTrack instellen............. 21
Delen via LiveTrack starten................................................. 21
De weersverwachting weergeven............................................. 22
Het weer voor een andere plaats weergeven...................... 22
De weerradar weergeven.....................................................22
Weerwaarschuwingen weergeven....................................... 22
De omstandigheden op de weg controleren........................ 22
Reisplanner...............................................................................22
Een reis plannen.................................................................. 22
Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen
..... 22
Attracties op uw route ontdekken........................................ 23
Routeopties wijzigen............................................................ 23
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis............... 23
Uw actieve route wijzigen en opslaan.................................. 23
photoLive verkeerscamera's..................................................... 23
Beelden van photoLive verkeerscamera’s bekijken en
opslaan................................................................................ 23
photoLive verkeerscamera's op de kaart weergeven.......... 23
Een verkeerscamera opslaan.............................................. 23
Recente routes en bestemmingen weergeven......................... 23
Garmin DriveAssist instellingen................................. 23
Kaart- en voertuiginstellingen................................................... 23
Kaarten inschakelen............................................................ 23
Navigatie-instellingen................................................................24
Instellingen berekenmodus.................................................. 24
Een gesimuleerde locatie instellen...................................... 24
Dashcam-instellingen............................................................... 24
Instellingen voor draadloos netwerk......................................... 24
Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder........................... 24
Instellingen voor de achteruitrijcamera..................................... 25
babyCam instellingen............................................................... 25
Scherminstellingen................................................................... 25
Verkeersinstellingen................................................................. 25
Instellingen voor eenheden en tijd............................................ 25
De tijd instellen.....................................................................25
Taal- en toetsenbordinstellingen.............................................. 25
Gevarenzonealarminstellingen................................................. 25
Toestel- en privacyinstellingen................................................. 25
De instellingen herstellen......................................................... 26
Toestelinformatie......................................................... 26
Informatie over wet- en regelgeving en naleving weergeven... 26
Specificaties..............................................................................26
Het toestel opladen................................................................... 26
Onderhoud van het toestel.......................................... 26
Garmin Support Center.............................................................26
Kaart- en software-updates...................................................... 26
Verbinding maken met een WiFi netwerk........................... 26
Kaarten en software bijwerken via een WiFi netwerk......... 26
Kaarten en software bijwerken met Garmin Express........... 27
Toestelonderhoud..................................................................... 27
De cameralens schoonmaken............................................. 27
De behuizing schoonmaken................................................ 27
Het aanraakscherm schoonmaken...................................... 27
Diefstalpreventie.................................................................. 27
Het toestel herstellen................................................................ 27
Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen...................... 28
Het toestel van de steun verwijderen................................... 28
De steun van de zuignap verwijderen.................................. 28
De zuignap van de voorruit halen........................................ 28
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen............... 28
Problemen oplossen.................................................... 28
Mijn video-opnamen zijn wazig................................................. 28
Mijn geheugenkaart is versleten en moet worden vervangen.. 28
Mijn video-opnamen zijn schokkerig of niet compleet.............. 28
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten................................. 28
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen............................. 28
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto........................... 28
De batterij blijft niet erg lang opgeladen................................... 28
Mijn toestel maakt geen verbinding met mijn telefoon of
Smartphone Link.......................................................................29
De Smartphone Link app tast het oplaadniveau van de batterij
van mijn smartphone aan......................................................... 29
Appendix....................................................................... 29
ii Inhoudsopgave
Een geheugenkaart installeren voor kaarten en gegevens...... 29
Gegevensbeheer...................................................................... 29
Informatie over geheugenkaarten........................................ 29
Het toestel aansluiten op uw computer................................ 29
Gegevens van uw computer overzetten.............................. 29
GPS-signaalstatus weergeven................................................. 29
Extra kaarten kopen..................................................................29
Accessoires aanschaffen.......................................................... 29
Index.............................................................................. 30
Inhoudsopgave iii
Aan de slag
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Installeer de camerageheugenkaart (De geheugenkaart van
de dashcam installeren, pagina 1).
Update de kaarten en software op uw toestel (Kaarten en
software bijwerken met Garmin Express, pagina 27).
Installeer het toestel in uw voertuig en sluit het aan op de
voeding (Het toestel in uw voertuig bevestigen en aansluiten,
pagina 1).
Richt de dashcam (De camera richten, pagina 2).
Zorg dat u GPS-signalen ontvangt (GPS-signalen ontvangen,
pagina 2).
Pas het volume (Het volume regelen, pagina 2) en de
helderheid aan (De helderheid van het scherm aanpassen,
pagina 2).
Navigeer naar uw bestemming (Een route starten,
pagina 6).
Garmin DriveAssist toestel - overzicht
À
Aan-uitknop
Á
USB stroom- en datapoort
Â
Camerageheugenkaartsleuf
Ã
Microfoon voor spraakopdrachten of handsfree bellen
Ä
Geheugenkaartsleuf voor kaarten en gegevens
De geheugenkaart van de dashcam
installeren
Voordat het toestel met de ingebouwde dashcam video-
opnamen kan maken, moet u een camerageheugenkaart
installeren. Voor de camera is een microSD
®
geheugenkaart met
een opslagcapaciteit van 4 tot 64 GB en snelheidsklasse 10 of
hoger vereist. U kunt de meegeleverde geheugenkaart
gebruiken of u kunt in een elektronicawinkel een compatibele
geheugenkaart kopen.
OPMERKING: Er is een geheugenkaart inbegrepen zodat u het
toestel meteen kunt gebruiken. Alle geheugenkaarten hebben
een beperkte levensduur en moeten regelmatig worden
vervangen. Uw toestel geeft aan als de nuttige levensduur van
de geheugenkaart is verstreken en moet worden vervangen. U
kunt de tips voor probleemoplossing gebruiken om de nuttige
levensduur van de geheugenkaart te helpen verlengen (Mijn
geheugenkaart is versleten en moet worden vervangen,
pagina 28).
1
Plaats een geheugenkaart
À
in de geheugenkaartsleuf van
de camera
Á
.
OPMERKING: Als u de geheugenkaart in de verkeerde sleuf
plaatst, kan de camera geen video-opnamen maken.
2
Druk op de kaart totdat deze vastklikt.
Het toestel in uw voertuig bevestigen en
aansluiten
WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van
persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van
blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel
buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op
te laden.
1
Steek de voertuigvoedingskabel
À
in de USB-poort op het
toestel.
2
Druk de steun
Á
op de zuignap
Â
totdat de steun vastklikt.
De steun kan worden omgekeerd. Als u de meegeleverde
zuignap voor de voorruit gebruikt, moet u de steun zo
installeren dat de aansluiting richting de bovenkant van het
toestel zit. Als u de optionele dashboardsteun gebruikt, moet
u de steun zo installeren dat de aansluiting richting de
onderkant van het toestel zit. Hierdoor wordt de dashcam niet
geblokkeerd door de steun.
3
Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel
Ã
naar
achteren, naar de voorruit toe.
4
Duw het lipje op de steun in de gleuf aan de achterzijde van
het toestel.
5
Druk het toestel op de steun tot het vastklikt.
6
Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een
stroomvoorziening in uw auto.
Het toestel in- of uitschakelen
Als u het toestel wilt inschakelen, drukt u op de aan-uitknop,
of sluit u het toestel aan op stroom.
Als u het toestel in de energiezuinige modus wilt zetten, drukt
u op de aan-uitknop terwijl het toestel is ingeschakeld.
Aan de slag 1
In de energiezuinige modus staat het scherm uit en verbruikt
het toestel zeer weinig stroom, maar kunt u het snel activeren
voor gebruik.
TIP: Laad uw toestel sneller op door het in de energiezuinige
modus te zetten tijdens het opladen van de batterij.
Als u het toestel volledig wilt uitschakelen, drukt u op de aan-
uitknop en houdt u deze vast tot een melding op het scherm
verschijnt. Dan selecteert u Uit.
De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop
loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel
over naar de energiezuinige modus.
GPS-signalen ontvangen
Wanneer u uw navigatietoestel inschakelt, moet de GPS-
ontvanger gegevens van de satellieten verzamelen en de
actuele locatie bepalen. De tijd die nodig is om satellietsignalen
te ontvangen verschilt op basis van diverse factoren, waaronder
hoe ver u bent verwijderd van de plek waar u uw
navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt, of u vrij zicht op de
lucht hebt, en wanneer u uw navigatietoestel voor het laatst hebt
gebruikt. De eerste keer dat u uw navigatietoestel inschakelt,
kan het enkele minuten duren voordat u satellietsignalen
ontvangt.
1
Schakel het toestel in.
2
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
3
Ga zo nodig buiten staan, in de open lucht, uit de buurt van
hoge gebouwen en bomen.
op de statusbalk geeft de signaalsterkte van de satelliet
weer. Als de balken voor ten minste 50% zijn gevuld, is het
toestel gereed voor navigatie.
Statusbalkpictogrammen
De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De
pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de
functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u
selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie
weer te geven.
GPS-signaalstatus. Houd vast om de GPS-nauwkeurigheid
en ontvangen satellietinformatie weer te geven
(GPS-
signaalstatus weergeven, pagina 29).
Bluetooth
®
status. Selecteer om de Bluetooth instellingen
weer te geven
(Instellingen voor draadloos netwerk,
pagina 24).
Wi-Fi signaalsterkte. Selecteer om de Wi-Fi instellingen te
wijzigen
(Instellingen voor draadloos netwerk, pagina 24).
Verbonden met handsfree bellen. Selecteer om te bellen
(Handsfree bellen, pagina 17).
Huidige tijd. Selecteer om de tijd in te stellen (De tijd
instellen
, pagina 25).
Batterijniveau.
LiveTrack gegevens delen. Het aantal uitgenodigde volgers
wordt weergegeven op het pictogram. Selecteer om de
LiveTrack app te openen (LiveTrack, pagina 21).
Smartphone Link status. Selecteer om verbinding te maken
met de
Smartphone Link app en live verkeersinformatie en
andere Live Services te ontvangen (Koppelen met uw
telefoon en verbinding maken met Smartphone Link,
pagina 16).
Temperatuur. Selecteer om de weersverwachting weer te
geven
(De weersverwachting weergeven, pagina 22).
Opnamestatus dashcam. Selecteer om de dashcambedie-
ningsknoppen weer te geven
(Dashcam, pagina 2).
Werken met de knoppen op het scherm
Met behulp van schermknoppen kunt u door de pagina's, menu's
en menu-opties van uw toestel navigeren.
Selecteer om terug te gaan naar het vorige menuscherm.
Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het
hoofdmenu.
Selecteer of om door lijsten of menu's te bladeren.
Houd of ingedrukt om sneller te bladeren.
Selecteer om een contextmenu met de opties voor het
huidige scherm weer te geven.
Het volume regelen
1
Selecteer Volume.
2
Selecteer een optie:
Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen.
Selecteer om het geluid te dempen.
Selecteer voor extra opties.
Automatisch volume inschakelen
Uw toestel kan het volume automatisch verlagen of verhogen op
basis van achtergrondgeluiden.
1
Selecteer Volume > .
2
Selecteer Automatisch volume.
De audiomixer gebruiken
U kunt met de audiomixer het geluidsniveau instellen voor
verschillende typen audio, zoals navigatieaanwijzingen of
telefoongesprekken. Het niveau voor elk audiotype is een
percentage van het hoofdvolume.
1
Selecteer Volume.
2
Selecteer > Audiomixer.
3
Gebruik de schuifregelaars om voor elk audiotype het volume
in te stellen.
De helderheid van het scherm aanpassen
1
Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheid.
2
Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen.
Dashcam
De camera richten
WAARSCHUWING
Probeer de camera niet te richten tijdens het rijden.
Sommige functies, zoals de geavanceerde hulpfuncties voor
bestuurders en Garmin Real Vision
functies, werken mogelijk
niet goed als de camera niet goed is gericht. U moet de
dashcam elke keer dat u het toestel plaatst of herplaatst richten.
1
Selecteer Instellingen > Dashcam > Plaatsing van de
camera.
2
Selecteer Horizontale plaatsing en selecteer de horizontale
locatie van uw toestel op de voorruit.
3
Selecteer Voertuighoogte en selecteer uw type voertuig.
4
Selecteer Uitlijning.
5
Kantel het toestel en draai de camera naar links of rechts om
de camera te richten.
Het dradenkruis moet recht vooruit gericht zijn en de
horizonlijn moet zich midden tussen de boven- en onderkant
van het scherm bevinden.
Opnemen met de dashcam
LET OP
In sommige rechtsgebieden is het gebruik van dit toestel
verboden of gereguleerd. Het is uw verantwoordelijkheid op de
hoogte te zijn van en te handelen in overeenstemming met
2 Dashcam
toepasselijke wetten en regels over privacy in rechtsgebieden
waar u dit toestel wilt gaan gebruiken.
Voordat u video-opnamen kunt maken, moet u een
camerageheugenkaart installeren (De geheugenkaart van de
dashcam installeren, pagina 1).
Na inschakeling begint het toestel standaard direct met het
maken van video-opnamen. Het toestel blijft opnemen en
overschrijft de oudste, niet opgeslagen beelden totdat het wordt
uitgeschakeld.
Een video-opname opslaan
Het toestel gebruikt standaard een sensor om mogelijke
aanrijdingen te detecteren en videobeelden van vóór, tijdens en
na het gedetecteerde ongeval op te slaan.
U kunt video-opnamen ook op elk gewenst moment handmatig
opslaan.
1
Selecteer tijdens het opnemen Apps > Dashcam > .
Het toestel slaat videobeelden van vóór, tijdens en na het
selecteren van op.
2
Selecteer nogmaals om de duur van de opslag te
verlengen (optioneel).
Een bericht geeft de omvang aan van de videobeelden die
moeten worden opgeslagen.
De geheugenkaart heeft beperkte opslagruimte. Na het opslaan
van een video-opname moet u de opname overbrengen naar uw
computer of een andere externe locatie voor permanente opslag
(Video's en foto's op uw computer, pagina 3).
Een foto maken
Met dit toestel kunt u foto's maken. Het toestel slaat standaard
bij elke foto tijd- en locatiegegevens op.
Selecteer Apps > Dashcam > .
Het toestel maakt een foto en slaat deze op de
geheugenkaart op.
Opnemen met de dashcam stoppen of starten
1
Selecteer Apps > Dashcam.
2
Selecteer een optie:
Selecteer om het opnemen te stoppen.
TIP: De volgende keer dat u het toestel inschakelt wordt
het opnemen standaard automatisch gestart. U kunt deze
optie uitschakelen in de camera-instellingen (Dashcam-
instellingen, pagina 24).
Selecteer om het opnemen te starten.
Geluidsopname in- of uitschakelen
Het toestel kan via de ingebouwde microfoon geluid opnemen
tijdens een video-opname. U kunt geluidsopname op elk
gewenst moment in- of uitschakelen.
Selecteer Instellingen > Dashcam > Geluidsopname.
Travelapse
De functie Travelapse neemt een snel bewegende video van uw
reis op, een kort filmpje van alle plaatsen waar u geweest bent,
dat u kunt delen. De functie maakt foto's of videoframes op een
ingesteld afstandsinterval. Er kan bijvoorbeeld na elke afgelegde
kilometer of mijl één foto of videoframe worden gemaakt. Het
toestel stelt het afstandsinterval automatisch in gebaseerd op de
lengte van de route en de beschikbare ruimte op de
geheugenkaart.
Een Travelapse video opnemen
U kunt automatisch een Travelapse video opnemen als u een
langere route of opgeslagen reis maakt, of u kunt het opnemen
Travelapse handmatig starten en stoppen.
OPMERKING: Het toestel blijft regelmatig dashcambeelden
opnemen terwijl u een Travelapse video opneemt.
Als u een route of reis begint die langer dan twee uur duurt,
selecteert u de
Travelapse banner boven aan de kaart.
De kaartfunctie van de camera wordt weergegeven en het
toestel begint met het opnemen van een Travelapse video.
Als uw route opnieuw wordt berekend, vraagt het toestel u
om door te gaan of te stoppen met de Travelapse opname.
De Travelapse opname stopt automatisch als u de
eindbestemming van uw reis hebt bereikt.
Selecteer een van de volgende opties om de Travelapse
opname handmatig te starten of stoppen:
Selecteer op de kaart > Camera > .
Selecteer in het hoofdmenu Apps > Dashcam > .
Video's en foto's bekijken
OPMERKING: Het toestel stopt met het maken van video-
opnamen als u video's en foto's bekijkt.
1
Selecteer Apps > Galerie > Ja.
2
Selecteer een video of foto.
De video of foto wordt op het toestel weergegeven. Video's
worden automatisch afgespeeld. Als de video of foto
locatiegegevens bevat, wordt de locatie op een kaart
weergegeven.
Garmin
®
VIRB
®
app
Met de gratis Garmin VIRB app kunt u opgenomen
dashcamvideo's en -foto's op uw smartphone bekijken en delen.
Ga naar garmin.com/VIRBapp als u de Garmin VIRB app wilt
downloaden of meer informatie wilt.
Video's en foto's bekijken in de Garmin VIRB app
1
Installeer de Garmin VIRB app via de App Store op uw
mobiele toestel.
Ga voor meer informatie naar garmin.com/VIRBapp.
2
Selecteer op uw Garmin DriveAssist toestel Apps > Galerie
> Deel Galerie.
3
Open op uw smartphone de Garmin VIRB app.
De app zoekt naar uw Garmin DriveAssist toestel en maakt
automatisch verbinding.
4
Indien nodig voert u het Wi-Fi wachtwoord in dat op het
scherm van uw Garmin DriveAssist wordt weergegeven.
5
Selecteer een video of foto op uw smartphone om deze te
bekijken of te delen.
Video's en foto's op uw computer
Video's en foto's worden opgeslagen in de map DCIM op de
geheugenkaart van de camera. Video's worden opgeslagen in
de indeling MP4 en foto's in de indeling JPG. U kunt foto's en
video's bekijken en overzetten door de geheugenkaart of het
toestel aan te sluiten op uw computer (Het toestel aansluiten op
uw computer, pagina 29).
De video's en foto's zijn in verschillende mappen ingedeeld.
100EVENT: Bevat video's die automatisch werden opgeslagen
op het moment dat het toestel een incident detecteerde.
101SAVED: Bevat video's die handmatig zijn bewaard door de
gebruiker.
102PHOTO: Bevat foto's.
103TLPSE: Bevat Travelapse video's.
104UNSVD: Bevat niet-opgeslagen videobeelden. Het toestel
overschrijft de oudste niet-opgeslagen video als de
opslagruimte voor niet-opgeslagen video's vol zit.
Een video of foto verwijderen
1
Selecteer Apps > Galerie > Ja.
2
Selecteer een video of foto.
Dashcam 3
3
Selecteer > Ja.
Functies voor het waarschuwen van
de bestuurder
LET OP
Waarschuwingen en aangegeven snelheidslimieten dienen
alleen ter informatie. U bent te allen tijde zelf verantwoordelijk
voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en
veilige deelname aan het verkeer.
Garmin is niet
verantwoordelijk voor verkeersboetes of waarschuwingen die u
ontvangt als u zich niet houdt aan geldende verkeersregels en
verkeersborden.
Uw toestel is voorzien van functies die veiliger rijgedrag kunnen
bevorderen en de efficiëntie kunnen verhogen, ook als u in een
bekende omgeving rijdt. Het toestel waarschuwt met een
geluidssignaal of bericht en geeft bij elke waarschuwing
informatie weer. U kunt het geluidssignaal voor sommige
bestuurderswaarschuwingen in- of uitschakelen. Niet alle
waarschuwingen zijn in alle regio's beschikbaar.
Schoolzone of nabijgelegen school: Het toestel geeft een
geluidssignaal en geeft de afstand tot een naderende school
of schoolzone en, indien beschikbaar, de geldende
maximumsnelheid weer.
Maximumsnelheid verlaagd: Het toestel geeft een
geluidssignaal en geeft de lagere maximumsnelheid weer
voor de zone die u nadert, zodat u uw snelheid kunt
aanpassen.
Maximumsnelheid overschreden: Het toestel geeft een
geluidssignaal en markeert het pictogram voor
maximumsnelheid met een rode rand als u de aangegeven
maximumsnelheid voor de weg waarop u rijdt, overschrijdt.
Verkeerde rijrichting op een straat met eenrichtingsverkeer:
Het toestel speelt een bericht af en geeft een waarschuwing
weer op het hele scherm als u van de verkeerde kant een
straat met eenrichtingsverkeer inslaat. Het scherm wordt
omgeven door een rode rand en bovenaan blijft een
waarschuwing staan tot u de straat met eenrichtingsverkeer
verlaat of uw rijrichting corrigeert.
Spoorwegovergang: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot een naderende spoorwegovergang weer.
Dierenoversteekplaats: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot een naderende dierenoversteekplaats
weer.
Bocht: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de afstand
tot een bocht in de weg weer.
Langzaam verkeer: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot langzaam verkeer weer als u op hoge
snelheid langzaam verkeer nadert. Voor gebruik van deze
functie moet uw toestel verkeersinformatie ontvangen
(Verkeersinformatie, pagina 19).
Vermoeidheidswaarschuwing: Het toestel geeft een
geluidssignaal en suggereert tussenstops op de route als u
langer dan twee uur hebt gereden zonder te stoppen.
Waarschuwing voor kop-staartbotsingen: Het toestel
waarschuwt u als het detecteert dat u geen veilig afstand
bewaart tussen uw voertuig en het voor u rijdende voertuig
(Waarschuwingssysteem voor botsingen, pagina 5).
Waarschuwing bij rijbaan wisselen: Het toestel waarschuwt u
als het detecteert dat u dat u mogelijk per ongeluk een
rijbaanmarkering overschrijdt (Waarschuwingssysteem voor
wisselen van rijbaan, pagina 6).
Rijwaarschuwing: Het toestel geeft een geluidssignaal en toont
een melding wanneer verkeer dat is gestopt, weer gaat
rijden.
Waarschuwingssignalen voor de bestuurder
in- of uitschakelen
U kunt het geluidssignaal voor sommige
bestuurderswaarschuwingen in- of uitschakelen. De visuele
waarschuwing wordt ook weergegeven als het geluidssignaal is
uitgeschakeld.
1
Selecteer Instellingen > Hulp voor de bestuurder >
Hoorbare waarschuwingen voor bestuurder.
2
Schakel het selectievakje naast elk waarschuwingssignaal in
of uit.
Roodlichtcamera's en flitsers
LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van, of
consequenties van het gebruik van, een database met eigen
nuttige punten of flitspaaldatabase.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle regio's
of productmodellen.
Informatie over de locaties van roodlichtcamera's en flitsers is
beschikbaar in sommige gebieden voor sommige
toestelmodellen. Het toestel waarschuwt u als u een
gerapporteerde flits- of roodlichtcamera nadert.
Live informatie over roodlichtcamera’s en flitspalen is
verkrijgbaar op abonnementsbasis bij Garmin Live Services
via de Smartphone Link app (Garmin Live Services,
pagina 16).
U moet een abonnement nemen om flitspaalgegevens op uw
toestel te kunnen downloaden en opslaan. Ga naar
garmin.com/speedcameras om de beschikbaarheid en
compatibiliteit te controleren of een abonnement of
eenmalige update aan te schaffen. U kunt op elk gewenst
moment de gegevens van een nieuwe regio aanschaffen of
een bestaand abonnement uitbreiden.
In sommige regio’s zijn productbundels verkrijgbaar inclusief
vooraf geladen informatie over roodlichtcamera’s en
flitspalen, waarvoor levenslang updates worden gegeven.
U kunt de Garmin Express
software (garmin.com/express)
gebruiken om de op uw toestel opgeslagen cameradatabase
bij te werken. Werk uw toestel regelmatig bij om de meest
recente cameragegevens te ontvangen.
Ongevaldetectie en -meldingen
Uw Garmin DriveAssist toestel gebruikt ingebouwde sensors om
een mogelijk verkeersongeval te detecteren.
Het toestel slaat met de dashcam gemaakt video-opnamen
van de situatie vóór, tijdens en na het gedetecteerde ongeval
op.
Als u een bij ongevallen te waarschuwen contactpersoon
hebt ingesteld, kan het toestel automatisch een sms-bericht
sturen naar die contactpersoon wanneer het een ongeval
detecteert en uw voertuig tot stilstand is gekomen. Op die
manier kan de contactpersoon op uw situatie worden
geattendeerd als u niet in staat bent om te bellen of een
bericht te sturen. Voor deze functie is een verbinding met
Smartphone Link en een ingeschakelde mobiele
dataverbinding nodig om een bericht te kunnen verzenden.
Als u geen bij ongevallen te waarschuwen contactpersoon
hebt ingesteld, geeft het toestel automatisch het
dichtstbijzijnde adres of geografische coördinaten weer
wanneer het een ongeval detecteert. Deze functie komt van
pas als u uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten. Als u
Meer selecteert, wordt de pagina Waar ben
ik? weergegeven.
4 Functies voor het waarschuwen van de bestuurder
Een bij ongevallen te waarschuwen contactpersoon
instellen
Voordat u een na detectie van een ongeval te waarschuwen
contactpersoon kunt instellen, moet u de volgende taken
voltooien:
Verbind uw toestel met Smartphone Link (Koppelen met uw
telefoon en verbinding maken met Smartphone Link,
pagina 16).
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken, selecteer de
naam van uw telefoon en controleer of de optie
Telefoongesprekken is ingeschakeld.
Het toestel moet tijdens het instellen van de bij ongevallen te
waarschuwen contactpersoon toegang hebben tot de
Smartphone Link app en het telefoonboek van uw smartphone.
Als u uw toestel niet wilt gebruiken om handsfree te bellen, kunt
u na het instellen van de bij ongevallen te waarschuwen
contactpersoon de optie Telefoongesprekken uitschakelen.
1
Selecteer Instellingen > Hulp voor de bestuurder >
Ongevalmelding > Ga door.
Een lijst van de contactpersonen op uw smartphone wordt
weergegeven.
2
Selecteer een contactpersoon en vervolgens Volgende.
3
Controleer het telefoonnummer van de contactpersoon en
selecteer Volgende.
4
Voer uw naam of bijnaam in en selecteer OK.
5
Controleer het voorbeeldbericht om bij ongevallen te
verzenden en selecteer Volgende.
6
Volg de instructies op het scherm om uw contactpersoon te
informeren dat u hem of haar hebt toegevoegd als bij
ongevallen te waarschuwen contactpersoon.
OPMERKING: Het ongevalmeldingsbericht bevat de naam of
bijnaam die u hebt opgegeven, maar wordt niet verzonden
vanaf uw telefoonnummer. Het bericht wordt verzonden via
een externe service en u dient uw bij ongevallen te
waarschuwen contactpersoon ervan op de hoogte te stellen
dat het ongevalmeldingsbericht wordt verzonden vanaf een
onbekend nummer.
7
Selecteer OK.
8
Controleer de informatie en selecteer Sla op.
Een ongevalmelding annuleren
Als het toestel een ongeval detecteert, wordt u via een bericht
en een gesproken mededeling gewaarschuwd dat een melding
wordt gestuurd naar uw bij ongevallen te waarschuwen
contactpersoon. Zodra een ongeval wordt gedetecteerd, wordt
een timer gestart die 60 seconden aftelt. Als de timer is gestopt,
stuurt het toestel de melding automatisch. Als u de melding niet
wilt verzenden, kunt u deze annuleren.
Selecteer Annuleer voordat de timer afloopt.
Ongevalmeldingen uitschakelen
Als ongevalmeldingen zijn uitgeschakeld, stuurt het toestel geen
SMS-melding wanneer het een ongeval detecteert.
1
Selecteer Instellingen > Hulp voor de bestuurder >
Ongevalmelding.
2
Schakel het selectievakje Sms ongevaldetectie uit.
Geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders
Uw toestel is voorzien van het ADAS-systeem (geavanceerd
hulpsysteem voor bestuurders) dat de ingebouwde dashcam
gebruikt om meldingen en waarschuwingen over de rijomgeving
te geven.
U kunt elke functie van het geavanceerd hulpsysteem voor
bestuurders in- of uitschakelen in de Hulp voor de bestuurder
instellingen (Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder,
pagina 24).
Rijwaarschuwing
De rijwaarschuwing geeft een geluidssignaal en toont een
melding wanneer verkeer dat voor uw voertuig is gestopt, weer
gaat rijden. Deze waarschuwing wordt alleen gegeven als het
voorliggende voertuig al een stukje heeft gereden en uw
voertuig nog steeds stilstaat. Dit kan van pas komen bij
stoplichten of opstoppingen. Deze functie maakt gebruik van de
dashcam om het stilstaande of optrekkende voertuig te
detecteren en vereist goed zicht op de weg.
Waarschuwingssysteem voor botsingen
WAARSCHUWING
De FCWS-functie (waarschuwingssysteem voor botsingen) dient
alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk
voor het in de gaten houden van de weg- en rijomstandigheden,
opvolgen van verkeersregels en veilige deelname aan het
verkeer. Het FCWS-systeem gebruikt de camera om een
hoorbare waarschuwing te geven bij naderende voertuigen en
biedt daarom bij beperkt zicht mogelijk een beperkte
functionaliteit. Ga voor meer informatie naar garmin.com
/warnings.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar in alle gebieden
of voor alle toestelmodellen.
Het waarschuwingssysteem voor kop-staartbotsingen
waarschuwt u als het toestel detecteert dat u geen veilige
afstand bewaart tussen uw voertuig en het voor u rijdende
voertuig. Het toestel bepaalt de snelheid van uw voertuig via
GPS en berekent op basis daarvan een zo veilig mogelijke
volgafstand. Het waarschuwingssysteem wordt geactiveerd bij
een snelheid boven 48 km/u (30 mph).
Als het toestel detecteert dat u te dicht op het voor u rijdende
voertuig rijdt, geeft het een waarschuwingssignaal en wordt op
het scherm een waarschuwing weergegeven.
Tips voor optimale werking van het FCWS-waarschuwings-
systeem voor botsingen
De werking van het FCWS-waarschuwingssysteem voor
botsingen wordt door verschillende factoren beïnvloed. In
sommige omstandigheden kan het FCWS-systeem een voor u
rijdend voertuig niet detecteren.
De FCWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid
boven 50 km/u (30 mph).
De FCWS-functie kan een voor u rijdend voertuig mogelijk
niet detecteren als het zicht van de camera op het voertuig
wordt belemmerd door regen, mist, sneeuw, zonlicht,
koplampen van tegemoet rijdend verkeer of duisternis.
De FCWS-functie werkt mogelijk niet goed als de camera
verkeerd is gericht (De camera richten, pagina 2).
De FCWS-functie kan voertuigen op een afstand van meer
dan 40 m (130 ft.) of binnen een afstand van 5 m (16 ft.)
mogelijk niet detecteren.
De FCWS-functie werkt mogelijk niet goed als de
plaatsinstellingen van de camera niet de juiste hoogte van uw
voertuig of plaats van uw toestel in het voertuig aangeven
(De camera richten, pagina 2).
Functies voor het waarschuwen van de bestuurder 5
Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan
WAARSCHUWING
De LDWS-functie (waarschuwingssysteem voor wisselen van
rijbaan) dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf
verantwoordelijk voor het in de gaten houden van de weg- en
rijomstandigheden, opvolgen van verkeersregels en veilige
deelname aan het verkeer. Het LDWS-systeem gebruikt de
camera om u te attenderen op rijbaanmarkeringen en biedt
daarom bij beperkt zicht mogelijk een beperkte functionaliteit.
Ga voor meer informatie naar garmin.com/warnings.
De LDWS-functie waarschuwt u als het toestel detecteert dat u
mogelijk per ongeluk een rijbaanmarkering overschrijdt.
Bijvoorbeeld als u over de doorgetrokken witte rijbaanstreep
heen rijdt of op de rijbaan van tegemoetkomend verkeer
terechtkomt. De LDWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een
snelheid boven 64 km/u (40 mph). De waarschuwing wordt aan
de linker- of rechterkant van het scherm weergegeven om aan
te geven welke rijbaanstreep u hebt overschreden.
OPMERKING: Voor een optimale werking van het LDWS-
systeem dient u de functie Plaatsing van de camera in te stellen
om de plaats van uw toestel in het voertuig aan te geven.
De cameraplaatsing instellen
U kunt het toestel aan de linker- of rechterkant van uw voorruit
of dashboard plaatsen, of in het midden. Voor een optimale
werking van het LDWS-systeem dient u de functie Plaatsing van
de camera in te stellen om de plaats van uw toestel in het
voertuig aan te geven.
1
Selecteer Instellingen > Dashcam > Plaatsing van de
camera > Horizontale plaatsing.
2
Selecteer de plaats van het toestel.
Tips voor optimale werking van het LDWS-waarschuwings-
systeem
De werking van het LDWS-waarschuwingssysteem voor
wisselen van rijbaan wordt door verschillende factoren
beïnvloed. In sommige omstandigheden kan het LDWS-systeem
rijbaanwisselingen mogelijk niet detecteren.
De LDWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid
boven 65 km/u (40 mph).
De LDWS-functie geeft geen waarschuwingen op bepaalde
typen wegen, zoals op- en afritten en invoegende rijbanen.
De LDWS-functie werkt mogelijk niet goed als de camera
verkeerd is gericht.
De FCWS-functie werkt mogelijk niet goed als de
plaatsinstellingen van de camera niet de juiste hoogte van uw
voertuig of plaats van uw toestel in het voertuig aangeven
(De camera richten, pagina 2).
De LDWS-functie vereist continu duidelijk zicht op de
belijning tussen rijbanen.
Rijbaanwisselingen worden mogelijk niet gedetecteerd als
de belijning door regen, mist, sneeuw, extreme
schaduwen, zonlicht of koplampen van tegemoetkomend
verkeer, wegwerkzaamheden of andere obstakels aan het
zicht wordt onttrokken.
Rijbaanwisselingen worden mogelijk niet gedetecteerd als
de belijning onjuist is, ontbreekt of sterk versleten is.
De LDWS-functie detecteert mogelijk geen
rijbaanwisselingen op extreem brede, smalle of kronkelige
wegen.
Navigeren naar uw bestemming
Routes
Een route is de weg van uw huidige locatie naar een of meer
bestemmingen.
Het toestel berekent een aanbevolen route naar uw
bestemming op basis van de door u opgegeven voorkeuren,
zoals de modus voor routeberekening (De
routeberekeningsmodus wijzigen, pagina 9) en te
vermijden wegen (Vertragingen, tol en bepaalde gebieden
vermijden, pagina 9).
U kunt via de aanbevolen route snel naar uw bestemming
navigeren of u kunt een alternatieve route kiezen (Een route
starten, pagina 6).
Als u bepaalde wegen wilt gebruiken of vermijden, kunt u de
route aanpassen (Uw route aanpassen, pagina 9).
U kunt aan een route meerdere bestemmingen toevoegen
(Een locatie aan uw route toevoegen, pagina 8).
Een route starten
1
Selecteer Waarheen? en zoek een locatie (Locaties zoeken
en opslaan, pagina 10).
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer een optie:
Selecteer Ga! om te starten met navigeren via de
aanbevolen route.
U kunt een alternatieve route kiezen door en vervolgens
een route te selecteren.
Alternatieve routes worden rechts van de kaart
weergegeven.
Als u de route wilt wijzigen, selecteert u > Wijzig route
en voegt u routepunten aan de route toe (Uw route
aanpassen, pagina 9).
Het toestel berekent een route naar de locatie en leidt u naar uw
bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de
kaart (Uw route op de kaart, pagina 7). Aan de rand van de
kaart wordt een paar seconden een weergave van de
belangrijkste wegen op uw route gegeven.
Als u op meerdere bestemmingen moet stoppen, kunt u deze
locaties aan uw route toevoegen (Een locatie aan uw route
toevoegen, pagina 8).
Een route starten op de kaart
U kunt uw route starten door op de kaart een locatie te kiezen.
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied
weer te geven.
3
Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt
filteren, selecteert u .
Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de
kaart weergegeven.
4
Selecteer een optie:
Selecteer een locatiemarkering.
Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of
adres.
5
Selecteer Ga!.
6 Navigeren naar uw bestemming
Naar huis navigeren
De eerste keer dat u een route naar huis start, vraagt het toestel
u om uw thuislocatie op te geven.
1
Selecteer Waarheen? > Naar huis.
2
Voer zo nodig uw thuislocatie in.
Uw thuislocatie bewerken
1
Selecteer Waarheen? > > Stel thuislocatie in.
2
Voer uw thuislocatie in.
Uw route op de kaart
Het toestel leidt u tijdens uw reis naar uw bestemming met
gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart. Boven aan
de kaart worden instructies weergegeven voor de volgende
afslag of afrit of om een andere handeling uit te voeren.
À
Volgende actie op de route. Geeft de volgende afslag, afrit of
andere actie aan en, indien beschikbaar, de rijbaan waarop u moet
rijden.
Á
Afstand tot de volgende actie.
Â
Naam van de straat of afrit die is verbonden aan de volgende actie.
Ã
Op de kaart gemarkeerde route.
Ä
Volgende actie op de route. Pijlen op de kaart geven de plaats van
volgende acties aan.
Å
Voertuigsnelheid.
Æ
Naam van de weg waarop u rijdt.
Ç
Geschatte aankomsttijd.
TIP: Raak dit veld aan om de getoonde informatie te wijzigen (Het
kaartgegevensveld aanpassen, pagina 15).
Geavanceerde rijbaanassistentie
Wanneer u bepaalde afslagen, afritten of kruispunten op uw
route nadert, wordt naast de kaart een gedetailleerde simulatie
van de weg weergegeven, indien beschikbaar. Een gekleurde
lijn
À
geeft de juiste rijbaan voor de afslag aan.
Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken
Tijdens het navigeren van een route kunt u naderende afslagen,
rijbaanwisselingen en andere richtingaanwijzingen op uw route
bekijken.
1
Selecteer een optie op de kaart:
Selecteer > Koerswijzigingen om naderende afslagen
en richtingaanwijzingen te bekijken.
De kaartfunctie geeft de volgende vier afslagen of
richtingaanwijzingen naast de kaart weer. De lijst wordt
automatisch bijgewerkt terwijl u de route navigeert.
Als u de volledige lijst van afslagen en
richtingaanwijzingen voor de hele route wilt bekijken,
selecteert u de tekstbalk boven aan de kaart.
2
Selecteer een afslag of richtingaanwijzing (optioneel).
Gedetailleerde informatie wordt weergegeven. Voor
knooppunten op hoofdwegen kan een afbeelding van een
knooppunt worden weergegeven, indien beschikbaar.
De gehele route op de kaart weergeven
1
Selecteer een plek op de kaart tijdens het navigeren van een
route.
2
Selecteer .
Aankomst bij uw bestemming
Wanneer u uw bestemming nadert, geeft het toestel informatie
om u te helpen uw route te voltooien.
geeft de locatie van uw bestemming aan op de kaart en
een gesproken mededeling geeft aan dat u uw bestemming
nadert.
Indien beschikbaar, projecteert de functie Garmin Real Vision
de locatie van uw bestemming op een real-time afbeelding
van uw omgeving (Aankomst op de bestemming met Garmin
Real Vision, pagina 7).
Wanneer u bepaalde bestemmingen nadert, vraagt het
toestel u automatisch om een parkeerplaats te zoeken. U
kunt Ja selecteren om nabijgelegen parkeerterreinen te
zoeken (Parkeren bij uw bestemming, pagina 8).
Wanneer op grotere afstand van uw bestemming moet
parkeren of stoppen, kunt u te voet uw weg naar uw
bestemming vervolgen met behulp van uw Garmin
DriveAssist toestel of een compatibel Garmin horloge met
Connect IQ
(Uw bestemming vinden met behulp van uw
Garmin horloge, pagina 8).
Wanneer u op uw bestemming stilstaat, beëindigt het toestel
de route automatisch. Als het toestel uw aankomst niet
automatisch detecteert, kunt u Stop selecteren om uw route
te beëindigen.
Aankomst op de bestemming met Garmin Real Vision
De functie Garmin Real Vision geeft automatisch een
camerabeeld weer bij het naderen van sommige bestemmingen,
inclusief adressen en geografische coördinaten. De locatie van
uw bestemming wordt weergegeven op een met de dashcam
gemaakte foto van uw omgeving.
Een pijltje
À
geeft de locatie van uw bestemming aan.
Een cirkelvormige voortgangsindicator
Á
geeft de voortgang
tot uw bestemming weer. Als de voortgangsindicator volledig
met kleur is volgelopen, bent u op uw bestemming.
U kunt deze functie in- of uitschakelen bij de Hulp voor de
bestuurder settings (Instellingen hulpsysteem voor de
bestuurder, pagina 24).
Navigeren naar uw bestemming 7
Garmin Real Vision Tips voor aankomst op uw bestemming
Deze functie verschijnt automatisch, indien beschikbaar. Onder
bepaalde omstandigheden is deze functie mogelijk niet
beschikbaar.
Deze functie is niet beschikbaar in alle gebieden of voor alle
typen bestemmingen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor ver van de
route of weg gelegen bestemmingen, dicht bij een afslag of
omleiding of op een bochtige of heuvelachtige weg.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als de weg of
bestemming door weersomstandigheden, vegetatie of andere
obstakels slecht zichtbaar is.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in een fel verlichte
of donkere omgeving.
Parkeren bij uw bestemming
Uw toestel kan u helpen een parkeerplaats te vinden bij uw
bestemming. Wanneer u bepaalde bestemmingen nadert, vraagt
het toestel u automatisch om een parkeerplaats te zoeken.
1
Selecteer een optie:
Als het toestel u vraagt om een parkeerplaats in de buurt
te zoeken, selecteert u Ja.
Als het toestel u dit niet vraagt, selecteert u Waarheen? >
Categorieën > Parkeerplaatsen en vervolgens > Mijn
bestemming.
2
Selecteer Filter parkeerplaatsen en daarna een of meer
categorieën om parkeerplaatsen te filteren op
beschikbaarheid, type, tarief of betalingsmethoden
(optioneel).
OPMERKING: Gedetailleerde parkeerinformatie is niet
beschikbaar in alle gebieden of voor alle parkeerlocaties.
3
Selecteer een parkeerlocatie en vervolgens Ga! > Voeg toe
als volgende stop.
Het toestel geeft u richtingsaanwijzingen naar de parkeerplaats.
Nadat u uw voertuig hebt geparkeerd, kunt u te voet uw weg
naar uw bestemming vervolgen met behulp van uw Garmin
DriveAssist toestel of een compatibel Garmin horloge met
Connect IQ (Uw bestemming vinden met behulp van uw Garmin
horloge, pagina 8). Uw toestel of Garmin horloge kan u ook
de weg terug wijzen naar deze parkeerplaats (Uw vorige
parkeerplaats vinden, pagina 8).
Uw bestemming vinden met behulp van uw Garmin
horloge
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u Watch Link
installeren Watch Link (Watch Link instellen, pagina 21) .
U kunt uw compatibele Garmin horloge gebruiken om vanaf de
locatie van uw voertuig te navigeren naar uw bestemming of
vanaf uw bestemming terug naar uw voertuig. Deze functie is
vooral handig om een locatie te vinden binnen een groot
complex of wanneer u op enige afstand van uw bestemming
moet parkeren en de rest van de weg te voet moet navigeren.
OPMERKING: GPS-technologie vereist vrij zicht op de lucht. De
Watch Link app kan in overdekte complexen, zoals winkelcentra
of luchthavens, mogelijk geen richtingaanwijzingen geven.
1
Start de Watch Link app op uw horloge en selecteer Zoek
mijn bestemming.
Uw horloge vangt een GPS-signaal op en begint u
richtingaanwijzingen te geven naar uw bestemming.
2
Loop in de richting van uw bestemming.
De bestemmingsindicator
À
geeft de richting naar uw
bestemming aan ten opzichte van uw looprichting
Á
. Als de
bestemmingsindicator wordt weergegeven aan de bovenkant
van de cirkel, loopt u in de richting van uw bestemming. De
resterende afstand naar uw bestemming
Â
wordt onder de
cirkel weergegeven. De voortgangsbalk
Ã
geeft aan hoever u
uw bestemming bent genaderd.
Uw vorige parkeerplaats vinden
Als u uw Garmin DriveAssist toestel loskoppelt van de
stroomtoevoer in uw voertuig, wordt uw huidige locatie
opgeslagen als parkeerplaats.. Als u Watch Link hebt
geïnstalleerd, geeft uw toestel de locatie van de parkeerplaats
door aan uw compatibele Garmin horloge (Watch Link instellen,
pagina 21). U kunt naar uw parkeerplaats terugnavigeren met
behulp van uw Garmin DriveAssist toestel of de Watch Link app
op uw horloge.
TIP: Als uw Garmin DriveAssist toestel is aangesloten op een
met de contactschakelaar bediend voedingspunt van uw
voertuig, wordt de locatie van uw parkeerplaats opgeslagen elke
keer dat u uw voertuig uitschakelt. Als uw toestel is aangesloten
op een voedingspunt dat niet wordt bediend met de
contactschakelaar, moet u de voertuigvoedingskabel
ontkoppelen om te zorgen dat de locatie wordt opgeslagen als
parkeerplaats.
Selecteer op uw Garmin DriveAssist toestel Apps > Vorige
locatie > Ga!.
Start de Watch Link app op uw horloge, selecteer Zoek mijn
auto en loop in de richting van uw parkeerplaats.
De bestemmingsindicator
À
geeft de richting naar uw
bestemming aan ten opzichte van uw looprichting
Á
. Als de
bestemmingsindicator wordt weergegeven aan de bovenkant
van de cirkel, loopt u in de richting van uw bestemming. De
resterende afstand naar uw bestemming
Â
wordt onder de
cirkel weergegeven. De voortgangsbalk
Ã
geeft aan hoever u
uw bestemming bent genaderd.
Uw actieve route wijzigen
Een locatie aan uw route toevoegen
Voordat u een locatie aan uw route kunt toevoegen, moet u een
route starten (Een route starten, pagina 6).
U kunt in uw route of aan het einde van uw route locaties
toevoegen. U kunt bijvoorbeeld een tankstation toevoegen als
volgende stopplaats op uw route.
TIP: Voor het plannen van complexe routes met meerdere
stopplaatsen of geplande tussenstops kunt u de reisplanner
8 Navigeren naar uw bestemming
gebruiken. Daarmee kunt u uw route plannen, wijzigen en
opslaan
(Een reis plannen, pagina 22).
1
Selecteer op de kaart > Waarheen?.
2
Zoek een locatie (Locaties zoeken en opslaan, pagina 10).
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer Ga!.
5
Selecteer een optie:
Als u de locatie wilt toevoegen als volgende stopplaats op
uw route, selecteert u
Voeg toe als volgende stop.
Als u de locatie wilt toevoegen aan het eind van uw route,
selecteert u Voeg toe als laatste stop.
Als u de locatie wilt toevoegen en de volgorde van
stopplaatsen op uw route wilt wijzigen, selecteert u Voeg
toe aan route.
Het toestel herberekent de route, inclusief de toegevoegde
locatie, en leidt u in de juiste volgorde naar de stopplaatsen.
Uw route aanpassen
Voordat u uw route kunt vormgeven, moet u een route starten
(Een route starten, pagina 6).
U kunt uw route handmatig aanpassen om de loop ervan te
wijzigen. U kunt op die manier de route verleggen via een
bepaalde weg of een bepaald gebied zonder een stopplaats aan
de route toe te voegen.
1
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
2
Selecteer .
De routeaanpassingsmodus wordt gestart.
3
Selecteer een locatie op de kaart.
TIP: U kunt selecteren om op de kaart in te zoomen en
een exactere locatie te selecteren.
Het toestel berekent de route opnieuw, waarbij de
geselecteerde locatie in de nieuwe route wordt opgenomen.
4
Selecteer indien nodig een optie:
Als u meer routepunten aan de route wilt toevoegen,
selecteert u meer locaties op de kaart.
Als u een routepunt wilt verwijderen, selecteert u .
5
Als u klaar bent met het aanpassen van de route, selecteert u
Ga!.
Een omweg maken
U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand
op de route of over bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld
wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen.
1
Selecteer op de kaart > Wijzig route.
TIP: Als de functie Wijzig route niet voorkomt in het menu
kaartfuncties, kunt u deze toevoegen (Kaartfuncties
inschakelen, pagina 14).
2
Selecteer een optie:
Als u een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u
Omrijden over afstand.
Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te
vermijden, selecteert u Omrijden via weg.
Selecteer Omrijden om een nieuwe route te vinden.
De routeberekeningsmodus wijzigen
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die sneller
worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn.
Selecteer Offroad om routes van beginpunt naar eindpunt
te berekenen, zonder rekening te houden met wegen.
Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die
korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden
afgelegd.
De route stoppen
Selecteer op de kaart > Stop.
Routesuggesties gebruiken
U dient ten minste één locatie op te slaan en de functie
reisgeschiedenis in te schakelen voordat u deze functie kunt
gebruiken
(Toestel- en privacyinstellingen, pagina 25).
Bij gebruik van de functie myTrends
voorspelt uw toestel uw
bestemming op basis van uw reisgeschiedenis, dag van de
week en tijd van de dag. Nadat u een aantal malen naar een
opgeslagen locatie bent gereden, wordt de locatie mogelijk
weergegeven in de navigatiebalk op de kaart, samen met de
verwachte reisduur en verkeersinformatie.
Selecteer de navigatiebalk om een routesuggestie voor de
locatie te bekijken.
Vertragingen, tol en bepaalde gebieden
vermijden
Files op uw route vermijden
Om files te kunnen vermijden moet u verkeersinformatie
ontvangen (Verkeersinformatie ontvangen via Smartphone Link,
pagina 19).
Het toestel berekent standaard de optimale route om files
automatisch te vermijden. Als u deze optie hebt uitgeschakeld in
de verkeersinstellingen (Verkeersinstellingen, pagina 25), kunt
u handmatig verkeersinformatie bekijken en files vermijden.
1
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo.
2
Selecteer Alternatieve route, indien beschikbaar.
3
Selecteer Ga!.
Tolwegen vermijden
Uw toestel kan zorgen dat uw route niet door tolgebieden loopt
waarvoor u tolgeld moet betalen, zoals tolwegen, tolbruggen of
congestiezones. Als er geen redelijk begaanbare alternatieve
routes zijn, kan het voorkomen dat het toestel toch een
tolgebied in uw route opneemt.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie.
2
Selecteer een optie:
OPMERKING: Het menu verandert op basis van uw regio en
de kaartgegevens op uw toestel.
Selecteer Tolwegen.
Selecteer Tol en kosten > Tolwegen.
3
Selecteer een optie:
Als u wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert
u Sta toe.
4
Selecteer Sla op.
Tolvignetten vermijden
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
De kaartgegevens op uw toestel bevatten mogelijk
gedetailleerde informatie over tolvignetten voor sommige
landen. U kunt tolvignetten voor elk land vermijden of toestaan.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Tol en kosten >
Tolvignetten.
2
Selecteer een land.
Navigeren naar uw bestemming 9
3
Selecteer een optie:
Als wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd.
Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert
u Sta toe.
4
Selecteer Sla op.
Punten vermijden op de route
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Te vermijden.
2
Selecteer de wegonderdelen die u niet op uw routes wilt
tegenkomen en selecteer Sla op.
Milieuzones vermijden
Uw toestel kan gebieden vermijden waarin milieu- of
uitstootbeperkingen gelden die van toepassing zijn op uw
voertuig.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Milieuzones.
2
Selecteer een optie:
Als u wilt dat uw toestel voordat u een milieuzone inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
Als het toestel milieuzones altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd.
Als het toestel milieuzones altijd moet toestaan, selecteert
u Sta toe.
3
Selecteer Sla op.
Aangepast vermijden
Aangepast vermijden biedt u de mogelijkheid om bepaalde
gebieden of weggedeelten te selecteren die u wilt vermijden. Als
het toestel een route berekent, worden deze gebieden en
weggedeelten vermeden, tenzij er geen andere redelijke route
beschikbaar is.
Een weg vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer Te vermijden weg.
3
Selecteer het beginpunt op een weg die u wilt vermijden en
selecteer Volgende.
4
Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende.
5
Selecteer OK.
Een gebied vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe.
3
Selecteer Te vermijden gebied.
4
Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
5
Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven
op de kaart.
6
Selecteer OK.
Een eigen te vermijden punt uitschakelen
U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder
het te wissen.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer een te vermijden punt.
3
Selecteer > Schakel uit.
Eigen te vermijden punten verwijderen
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer een optie:
Selecteer om alle eigen te vermijden punten te
verwijderen.
Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen,
selecteert u het te vermijden punt en vervolgens > Wis.
Offroad navigeren
Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroad-
modus gebruiken.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie.
2
Selecteer Berekenmodus > Offroad > Sla op.
De volgende route wordt berekend als een rechte lijn naar de
locatie.
Locaties zoeken en opslaan
Op de kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld
restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens.
Het menu Waarheen? helpt u uw bestemming te vinden door
verschillende methoden te bieden om door deze informatie te
bladeren en locaties te vinden en op te slaan.
Door zoektermen in te voeren kunt u alle locatiegegevens
snel vinden (Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk,
pagina 10).
U kunt nuttige punten op categorie zoeken of doorbladeren
(Nuttige punten, pagina 10).
U kunt Foursquare
®
nuttige punten zoeken en u inchecken
(Foursquare nuttige punten zoeken, pagina 12).
Met behulp van zoekfuncties kunt u specifieke locaties
vinden, zoals adressen, kruisingen of geografische
coördinaten (Zoekfuncties, pagina 12).
U kunt locaties zoeken in de buurt van een andere stad of
wijk (Het zoekgebied wijzigen, pagina 11).
U kunt uw favoriete locaties opslaan om ze later snel te
kunnen terugvinden (Locaties opslaan, pagina 13).
U kunt ook terugkeren naar recent gevonden locaties
(Recent gevonden locaties bekijken, pagina 13).
Nuttige punten
Een nuttig punt is een plek met een voor u nuttige of
interessante functie. Nuttige punten worden gegroepeerd in
categorieën en omvatten bekende reisdoelen als tankstations,
restaurants, hotels en entertainmentcentra.
Een locatie zoeken met behulp van de
zoekbalk
U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een
categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren.
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer Voer zoekopdracht in in de zoekbalk.
3
Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in.
Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven.
4
Selecteer een optie:
Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie
in (bijvoorbeeld "bioscoop").
Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam
van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.
Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voert u een
straatnaam en een huisnummer in.
Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voert u
een straatnaam, het huisnummer, de plaats en de
provincie in.
Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de
provincie in.
10 Locaties zoeken en opslaan
Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en
lengtecoördinaten in.
5
Selecteer een optie:
Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te
selecteren.
Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst,
selecteer dan .
6
Selecteer, indien nodig, een locatie.
Een locatie zoeken op categorie
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer een categorie of selecteer Categorieën.
3
Selecteer indien nodig een subcategorie.
4
Selecteer een locatie.
Zoeken binnen een categorie
Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, worden er mogelijk
bepaalde categorieën in een snelzoeklijst weergegeven met de
laatste vier bestemmingen die u hebt geselecteerd.
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer een optie:
Selecteer een bestemming in de lijst met
snelzoekresultaten aan de rechterkant van het scherm.
De snelzoeklijst bevat recent gevonden locaties in de
geselecteerde categorie.
Selecteer zo nodig een subcategorie en selecteer een
bestemming.
Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie
U kunt een route uitstippelen naar een nuttig punt binnen een
grotere locatie, zoals een winkel in een winkelcentrum of een
bepaalde terminal op een luchthaven.
1
Selecteer Waarheen? > Voer zoekopdracht in.
2
Selecteer een optie:
Als u de locatie wilt vinden, voert u de naam of het adres
van de locatie in, selecteert u en gaat u naar stap 3.
Als u het nuttige punt wilt vinden, voert u de naam van het
nuttige punt in, selecteert u en gaat u naar stap 5.
3
Selecteer de locatie.
Onder de locatie wordt een lijst met categorieën
weergegeven, zoals restaurants, autoverhuurbedrijven of
terminals.
4
Selecteer een categorie.
5
Selecteer het nuttige punt en vervolgens Ga!.
Het toestel stippelt een route uit naar de parkeerplaats of ingang
die het dichtst bij het nuttige punt is gelegen. Wanneer u op de
bestemming aankomt, geeft een geruite vlag de aanbevolen
parkeerplaats aan. De locatie van het nuttige punt binnen de
locatie wordt aangeduid met een stip met naambordje.
Een locatie verkennen
U kunt een lijst van alle nuttige punten binnen elke locatie
weergeven.
1
Selecteer een locatie.
2
Selecteer > Ontdek deze plaats.
Locatiezoekresultaten
Standaard worden de locatiezoekresultaten weergegeven in de
vorm van een lijst, met bovenaan de dichtstbijzijnde locatie. U
kunt omlaag bladeren om meer resultaten weer te geven.
À
Selecteer een locatie om het optiemenu weer te geven.
Á
Selecteer deze optie om gedetailleerde informatie over de
geselecteerde locatie weer te geven.
Â
Selecteer deze optie om parkeerterreinen in de buurt van de
locatie te zoeken.
Ã
Selecteer deze optie om alternatieve routes naar de locaties
weer te geven.
Ä
Ga! Selecteer deze optie om via de aanbevolen route naar de
locatie te navigeren.
Å
Selecteer deze optie om de zoekresultaten op de kaart weer te
geven.
Locatiezoekresultaten weergeven op de kaart
U kunt de resultaten van het zoeken naar een locatie weergeven
op de kaart in plaats van in een lijst.
Selecteer in de zoekresultaten voor de locatie. De
dichtstbijzijnde locatie wordt weergegeven in het midden van de
kaart en basisinformatie over de geselecteerde locatie onderaan
de kaart.
À
Sleep de kaart om meer zoekresultaten weer te geven.
Á
Meer zoekresultaten. Selecteer deze optie om een andere
locatie weer te geven.
Â
Overzicht geselecteerde locatie. Selecteer deze optie om gede-
tailleerde informatie over de geselecteerde locatie weer te
geven.
Ã
Ga! Selecteer deze optie om via de aanbevolen route naar de
locatie te navigeren.
Ä
Selecteer deze optie om de zoekresultaten in een lijst weer te
geven.
Het zoekgebied wijzigen
Het toestel zoekt standaard in de buurt van uw huidige locatie. U
kunt ook zoeken in andere gebieden, bijvoorbeeld in de buurt
van uw bestemming, een andere stad of langs de route die u
rijdt.
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer .
3
Selecteer een optie.
Locaties zoeken en opslaan 11
Parkeerplaats
Uw Garmin DriveAssist toestel bevat gedetailleerde
parkeergegevens aan de hand waarvan u parkeerplaatsen in de
buurt kunt vinden op basis van waarschijnlijke beschikbaarheid,
type parkeerterrein, tarief of geaccepteerde betalingsmethoden.
In sommige gebieden is live parkeerinformatie beschikbaar als
uw Garmin DriveAssist toestel is verbonden met Smartphone
Link (Koppelen met uw telefoon en verbinding maken met
Smartphone Link, pagina 16). Wanneer uw toestel live
parkeerinformatie ontvangt, kunt u real-time parkeertrends
bekijken.
OPMERKING: Gedetailleerde parkeerinformatie is niet
beschikbaar in alle gebieden of voor alle parkeerlocaties.
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid of
actualiteit van live parkeerinformatie.
Parkeergelegenheid zoeken in de buurt van uw
huidige locatie
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Parkeerplaatsen.
2
Selecteer Filter parkeerplaatsen en daarna een of meer
categorieën om parkeerplaatsen te filteren op
beschikbaarheid, type, tarief of betalingsmethoden
(optioneel).
OPMERKING: Gedetailleerde parkeerinformatie is niet
beschikbaar in alle gebieden of voor alle parkeerlocaties.
3
Selecteer een parkeerplaats.
4
Selecteer Ga!.
Een parkeerplaats zoeken in de buurt van een
opgegeven locatie
1
Zoek naar een locatie.
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten voor locaties.
3
Selecteer .
Een lijst met parkeerterreinen in de buurt van de
geselecteerde locatie wordt weergegeven.
4
Selecteer Filter parkeerplaatsen en kies een of meer
categorieën om parkeerplaatsen te filteren op
beschikbaarheid, type, tarief of betalingsmethoden
(optioneel).
OPMERKING: Gedetailleerde informatie over
parkeerplaatsen is niet beschikbaar in alle gebieden of voor
alle parkeerlocaties.
5
Selecteer een parkeerplaats.
6
Selecteer Ga!.
Betekenis van parkeerkleuren en -symbolen
Parkeerlocaties met gedetailleerde parkeergegevens zijn
voorzien van een kleurcodering om aan te geven hoe groot de
kans is dat u een parkeerplaats vindt. Symbolen geven aan welk
type parkeergelegenheid beschikbaar is (straat of
parkeerterrein), wat de geldende tarieven zijn en op welke wijze
kan worden betaald.
U kunt de bijschriften bij deze kleuren en symbolen op het
toestel bekijken.
Selecteer in de zoekresultaten voor parkeerplaatsen.
Zoekfuncties
Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten
zoeken door instructies te volgen op het scherm.
Een adres zoeken
OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk
van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen.
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer indien nodig Zoeken nabij: om te zoeken in de
buurt van een andere stad of ander gebied.
3
Selecteer Adres.
4
Volg de instructies op het scherm om de adresinformatie in te
voeren.
5
Selecteer het adres.
Een kruispunt zoeken
U kunt een kruispunt of knooppunt tussen twee straten,
snelwegen of andere wegen zoeken.
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Kruispunten.
2
Volg de instructies op het scherm om de straatnamen in te
voeren.
3
Selecteer het kruispunt.
Een stad zoeken
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Plaatsen.
2
Selecteer een optie:
Selecteer een stad in de lijst met nabijgelegen steden.
Als u in de buurt van een andere locatie wilt zoeken,
selecteert u Zoeken nabij: (Het zoekgebied wijzigen,
pagina 11).
Als u een stad op naam wilt zoeken, selecteert u Voer
zoekopdracht in. Voer de naam van een stad in en
selecteer .
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten
U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de
breedtegraad in te voeren. Dit kan handig zijn als u geocaches
zoekt.
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Coördinaten.
2
Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de
coördinaatindeling of datum.
3
Voer de breedte- en lengtecoördinaten in.
4
Selecteer Geef weer op kaart.
Foursquare
Foursquare is een locatiegebonden sociaal netwerk. Uw toestel
is voorzien van vooraf geïnstalleerde Foursquare nuttige punten,
die in de zoekresultaten voor uw locatie worden aangeduid met
het Foursquare logo.
Voor extra functies kunt u via Smartphone Link op uw
compatibele smartphone verbinding maken met uw Foursquare
account. Wanneer u verbinding maakt met uw Foursquare
account via Smartphone Link, kunt u Foursquare
locatiegegevens bekijken, inchecken op een locatie en nuttige
punten zoeken in de online Foursquare database.
Foursquare nuttige punten zoeken
U kunt op uw toestel geladen Foursquare nuttige punten
zoeken. Wanneer u verbinding maakt met uw Foursquare
account via Smartphone Link, verkrijgt u met uw zoekopdracht
de meest actuele resultaten uit de online Foursquare database
en aangepaste resultaten uit uw Foursquare gebruikersaccount.
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Foursquare®.
Verbinding maken met uw Foursquare account
1
Maak met uw toestel verbinding met Smartphone Link
(Koppelen met uw telefoon en verbinding maken met
Smartphone Link, pagina 16).
2
Open op uw smartphone de app Smartphone Link.
3
Open de instellingen van de Smartphone Link app en
selecteer Foursquare® > Aanmelden.
4
Voer uw Foursquare aanmeldingsgegevens in.
Foursquare locatiegegevens weergeven
Voordat u Foursquare locatiegegevens kunt bekijken, moet u
verbinding maken met een ondersteunde telefoon die over
12 Locaties zoeken en opslaan
Smartphone Link beschikt en u aanmelden bij uw Foursquare
account.
U kunt vervolgens gedetailleerde Foursquare locatiegegevens
inzien, zoals gebruikersbeoordelingen, restaurantprijzen en
openingstijden.
1
Selecteer in de zoekresultaten voor de locatie een
Foursquare nuttig punt.
2
Selecteer .
Inchecken bij Foursquare
Voordat u kunt inchecken bij Foursquare, moet u verbinding
maken met een ondersteunde telefoon die over Smartphone
Link beschikt en uzelf aanmelden bij uw Foursquare account.
1
Selecteer Apps > Foursquare® > Check in.
2
Selecteer een nuttig punt.
3
Selecteer > Check in.
TripAdvisor
®
Uw toestel bevat TripAdvisor nuttige punten en beoordelingen.
TripAdvisor beoordelingen worden automatisch weergegeven in
de lijst met zoekresultaten voor de betreffende nuttige punten. U
kunt ook nabijgelegen TripAdvisor nuttige punten zoeken en de
resultaten sorteren op afstand of populariteit.
TripAdvisor nuttige punten vinden
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > TripAdvisor.
2
Selecteer een categorie.
Een lijst met nabijgelegen TripAdvisor nuttige punten in deze
categorie wordt weergegeven.
3
Selecteer Sorteer resultaten om de zoekresultaten te
sorteren op afstand of populariteit (optioneel).
Recent gevonden locaties bekijken
Een overzicht van de 50 laatst gevonden locaties wordt op het
toestel opgeslagen.
Selecteer Waarheen? > Recent.
De lijst met recent gevonden locaties wissen
Selecteer Waarheen? > Recent > > Wis > Ja.
De huidige locatiegegevens weergeven
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw
huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als u
uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten.
Selecteer het voertuig op de kaart.
Nooddiensten en tankstations vinden
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om de dichtstbijzijnde
ziekenhuizen, politiebureaus of benzinestations te vinden.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer Ziekenhuizen, Politiebureaus, Brandstof of Hulp
onderweg.
OPMERKING: Sommige servicecategorieën zijn niet in alle
gebieden beschikbaar.
Voor de geselecteerde service wordt een lijst met locaties
weergegeven, met de dichtstbijzijnde locatie bovenaan.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer een optie:
Als u naar de locatie wilt navigeren, selecteert u Ga!.
Als u het telefoonnummer en andere locatiegegevens wilt
weergeven, selecteert u .
Routebeschrijving naar uw huidige locatie
Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven,
kan uw toestel u een routebeschrijving geven.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer > Routebeschr. naar mij.
3
Selecteer een beginlocatie.
4
Selecteer Selecteer.
Een snelkoppeling toevoegen
U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?.
Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie
of een zoekfunctie.
Het menu Waarheen? kan tot wel 36
snelkoppelingspictogrammen bevatten.
1
Selecteer Waarheen? > Voeg kortere manier toe.
2
Selecteer een item.
Een snelkoppeling verwijderen
1
Selecteer Waarheen? > > Wis snelkoppeling(en).
2
Selecteer een snelkoppeling die u wilt verwijderen.
3
Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen.
4
Selecteer Sla op.
Locaties opslaan
Een locatie opslaan
1
Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie,
pagina 11).
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3
Selecteer > Sla op.
4
Voer een naam in en selecteer OK.
Uw huidige locatie opslaan
1
Selecteer het voertuigpictogram op de kaart.
2
Selecteer Sla op.
3
Voer een naam in en selecteer OK.
4
Selecteer OK.
Een opgeslagen locatie bewerken
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer indien nodig een categorie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer .
5
Selecteer > Bewerk.
6
Selecteer een optie:
Selecteer Naam.
Selecteer Telefoonnummer.
Selecteer Categorieën om categorieën aan de
opgeslagen locatie toe te wijzen.
Selecteer Wijzig kaartsymbool om het symbool te
wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart
wordt gemarkeerd.
7
Wijzig de informatie.
8
Selecteer OK.
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen
U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen
locaties te ordenen.
OPMERKING: Categorieën worden in het menu met
opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12
locaties hebt opgeslagen.
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer .
4
Selecteer > Bewerk > Categorieën.
Locaties zoeken en opslaan 13
5
Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden
met een komma.
6
Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie.
7
Selecteer OK.
Een opgeslagen locatie verwijderen
OPMERKING: Verwijderde locaties kunnen niet worden
teruggezet.
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer > Wis opgeslagen plaatsen.
3
Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt
wissen en selecteer Wis.
De kaart gebruiken
U kunt de kaart gebruiken om een route te volgen (Uw route op
de kaart, pagina 7) of om uw directe omgeving te bekijken, als
er geen route actief is.
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
3
Selecteer een optie:
Versleep de kaart om naar links en naar rechts of naar
boven en naar beneden over de kaart te bewegen.
Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen.
Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en
3D-weergave.
Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt
filteren, selecteert u .
Als u een route wilt starten, selecteert u een locatie op de
kaart en vervolgens Ga! (Een route starten op de kaart,
pagina 6).
Kaartfuncties
Kaartfuncties bieden snel toegang tot informatie en
toestelfuncties, terwijl u op de kaart kijkt. Wanneer u een
kaartfunctie activeert, wordt deze weergegeven in een paneel
aan de rand van de kaart.
Stop: Stopt de navigatie van de actieve route.
Camera: Voorziet in dashcambedieningsknoppen en geeft
waarschuwingen voor botsingen en bij wisselen van rijbaan
weer. Geeft u ook toegang tot de dashcamzoeker en de
instellingen van het hulpsysteem voor bestuurders.
Wijzig route: Biedt u de mogelijkheid om een omweg te maken
of locaties op uw route over te slaan.
Verderop: Geeft naderende locaties op de route of de weg
waarop u rijdt weer (Verderop, pagina 14).
Koerswijzigingen: Geeft een lijst van naderende afslagen op
uw route weer (Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken,
pagina 7).
Reisgegevens: Geeft aanpasbare reisgegevens weer, zoals
snelheid of afstand (Reisgegevens op de kaart weergeven,
pagina 15).
Volume: Hiermee kunt u het geluidsvolume regelen.
Helderheid: Hiermee kunt u de helderheid van het scherm
aanpassen.
Telefoon: Geeft een lijst weer van recente telefoonoproepen
vanaf uw verbonden telefoon, plus opties die u kunt kiezen
tijdens een telefoongesprek (De gespreksopties gebruiken,
pagina 18).
LiveTrack: Hiermee kunt u delen via LiveTrack starten en
stoppen (LiveTrack, pagina 21).
Verkeersinfo: Geeft informatie over verkeerssituaties op uw
route of in uw gebied weer (Verkeersproblemen op uw route
weergeven, pagina 15).
Weer: Geeft informatie over de weersomstandigheden in uw
gebied weer.
photoLive: Geeft live verkeerscamera's van uw photoLive
abonnement weer (photoLive verkeerscamera's, pagina 23).
Meld flitser: Hiermee kunt u een flitser of roodlichtcamera
melden. Deze functie is alleen beschikbaar als er
flitspaalinformatie op uw toestel aanwezig is en u een actieve
verbinding met de Smartphone Link app (Koppelen met uw
telefoon en verbinding maken met Smartphone Link,
pagina 16).
Een kaartfunctie weergeven
1
Selecteer op de kaart.
2
Selecteer een kaartfunctie.
De kaartfunctie wordt weergegeven in een paneel aan de
rand van de kaart.
3
Als u klaar bent met de kaartfunctie, selecteert u .
Kaartfuncties inschakelen
Standaard zijn in het kaartfunctiemenu alleen de meest
gebruikte kaartfuncties ingeschakeld. U kunt maximaal 12
functies toevoegen aan het menu.
1
Selecteer > op de kaart.
2
Schakel het selectievakje naast elke functie in om deze toe te
voegen.
3
Selecteer Sla op.
Verderop
De functie Verderop geeft informatie over naderende locaties op
uw route of de weg waarop u rijdt. U kunt naderende nuttige
punten, zoals restaurants, tankstations of rustplaatsen bekijken.
Als u op een snelweg rijdt, kunt u ook informatie over naderende
afslagen en steden en daar beschikbare services bekijken, zoals
de informatie op verkeersborden op de snelweg.
U kunt drie categorieën aanpassen voor weergave met de
functie Verderop.
Naderende locatie weergeven
1
Selecteer op de kaart > Verderop.
2
Selecteer een optie:
U kunt de eerstvolgende locatie in elke categorie
weergeven door zo nodig te selecteren.
Als u informatie over naderende afslagen of steden langs
de snelweg of over daar beschikbare services wilt
weergeven, selecteert u .
OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als u op
een snelweg rijdt of als een snelweg deel uitmaakt van uw
route.
3
Selecteer een item om voor die categorie, afslag of stad een
lijst met locaties weer te geven.
De categorieën verderop aanpassen
U kunt de locatiecategorieën die met de functie Verderop
worden weergegeven, wijzigen.
1
Selecteer op de kaart > Verderop.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer .
4
Selecteer een optie:
Als u een categorie omhoog of omlaag wilt verplaatsen in
de lijst, selecteert en sleept u het pijltje naast de
categorienaam naar de gewenste positie.
Als u een categorie wilt wijzigen, selecteert u de
desbetreffende categorie.
Als u een eigen categorie wilt maken, selecteert u een
categorie, selecteert u Aangepast zoeken en voert u de
naam van een bedrijf of categorie in.
14 De kaart gebruiken
5
Selecteer OK.
Reisinformatie
Reisgegevens op de kaart weergeven
Voordat u reisgegevens op de kaart kunt weergeven, moet u de
functie toevoegen aan het menu met kaartfuncties
(Kaartfuncties inschakelen, pagina 14).
Selecteer op de kaart > Reisgegevens.
De reisgegevensvelden aanpassen
Voordat u de gegevens kunt wijzigen die worden weergegeven
in de reisgegevensvelden op de kaart, moet u de
reisgegevensfunctie toevoegen aan het menu met kaartfuncties
(Kaartfuncties inschakelen, pagina 14).
1
Selecteer op de kaart > Reisgegevens.
2
Selecteer een reisgegevensveld.
3
Selecteer een optie.
Het nieuwe reisgegevensveld wordt in de kaartfunctie
Reisgegevens weergegeven.
De pagina met reisinformatie weergeven
Op de reisinformatiepagina wordt uw snelheid weergegeven en
wordt nuttige informatie over uw reis gegeven.
OPMERKING: Als u onderweg regelmatig stopt, schakel het
toestel dan niet uit. Op die manier kan de verstreken reistijd
nauwkeurig worden gemeten.
Selecteer op de kaart Snelheid.
Het reislog weergeven
Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u
afgelegde weg.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.
2
Schakel het selectievakje Reislog in.
Reisinformatie herstellen
1
Selecteer op de kaart Snelheid.
2
Selecteer > Herstel veld(en).
3
Selecteer een optie:
Selecteer terwijl u niet navigeert Selecteer alles als u alle
gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de
snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel reisgegevens als u de informatie op de
tripcomputer opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel max. snelheid als u de
maximumsnelheid opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel reis B als u de kilometerteller opnieuw
wilt instellen.
Verkeersproblemen op uw route weergeven
U kunt de naderende verkeersproblemen langs de route waarop
u zich bevindt, weergeven.
1
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo.
Het dichtstbijzijnde verkeersprobleem wordt rechts van de
kaart in een deelvenster weergegeven.
2
Selecteer het verkeersprobleem om meer informatie weer te
geven.
Verkeersinformatie op de kaart weergeven
Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de
verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt
weergegeven.
1
Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo.
2
Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda
voor de verkeerskaart weer te geven.
Verkeersproblemen zoeken
1
Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo.
2
Selecteer > Problemen.
3
Selecteer een item in de lijst.
4
Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de
overige problemen weer te geven.
De kaart aanpassen
De kaartlagen aanpassen
U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt
weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en
wegomstandigheden.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.
2
Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en
selecteer Sla op.
Het kaartgegevensveld aanpassen
1
Selecteer een gegevensveld op de kaart.
OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen.
2
Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.
Het kaartperspectief wijzigen
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig >
Autokaartweergave.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Koers boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met uw reisrichting bovenaan.
Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met het noorden bovenaan.
Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te
geven.
3
Selecteer Sla op.
Live Services, verkeersinformatie en
smartphonefuncties
Voor optimaal gebruik van uw Garmin DriveAssist toestel moet u
het toestel koppelen met uw smartphone en verbinden met de
Smartphone Link app. Met de Smartphone Link app kan uw
toestel live informatie ontvangen, zoals live verkeersinformatie,
parkeertrends, roodlichtcamera’s en flitspalen en andere Live
Services.
Live verkeersinformatie: Stuurt real-time verkeersinformatie
naar uw toestel, bijvoorbeeld over verkeersproblemen,
vertragingen, wegwerkzaamheden en wegversperringen
(Verkeersinformatie, pagina 19).
Live parkeerinformatie: Stuurt real-time parkeertrends naar uw
toestel, indien beschikbaar (Parkeerplaats, pagina 12).
Garmin Live Services: Geeft toegang tot gratis en betaalde
services die live informatie sturen naar uw toestel,
bijvoorbeeld over roodlichtcamera’s, flitspalen en
verkeerscamera’s (Garmin Live Services, pagina 16).
Weersinformatie: Stuurt real-time informatie over
weersomstandigheden en weerswaarschuwingen naar uw
toestel (De weersverwachting weergeven, pagina 22).
LiveTrack: Biedt u de mogelijkheid om uw reis real-time te
delen met geselecteerde contactpersonen (LiveTrack,
pagina 21).
Smartphone meldingen: Geeft telefoonmeldingen en berichten
weer op uw toestel. Deze functie is niet beschikbaar voor alle
talen.
Handsfree bellen: Deze functie biedt u de mogelijkheid om met
uw toestel te bellen of op uw toestel gebeld te worden, en het
toestel te gebruiken als een handsfree speakerphone.
Live Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties 15
Watch Link: Geeft navigatieaanwijzingen op uw compatibele
Garmin horloge met Connect IQ (Watch Link, pagina 21) om
te voet uw bestemming of parkeerplaats te bereiken.
Locaties naar het toestel verzenden: Hiermee kunt u vanaf uw
smartphone locaties verzenden naar uw navigatietoestel.
Foursquare inchecken: Hiermee kunt u op uw navigatietoestel
inchecken op Foursquare locaties (Inchecken bij Foursquare,
pagina 13).
Koppelen met uw telefoon en verbinding
maken met Smartphone Link
U moet uw Garmin DriveAssist toestel koppelen met uw telefoon
en verbinding maken met Smartphone Link om bepaalde
functies te kunnen gebruiken, zoals live verkeers- en
parkeerinformatie, handsfree bellen en andere connected
functies.
OPMERKING: Toestelmodellen waarvan de naam eindigt op
LMT-D of LMT-HD kunnen verkeersinformatie ontvangen via de
Smartphone Link app of de ingebouwde OTA-
verkeersinformatie-ontvanger.
Als de toestellen zijn gekoppeld, maken ze automatisch
verbinding met elkaar als ze worden ingeschakeld en binnen
bereik zijn.
1
Installeer de Smartphone Link app via de App Store op uw
telefoon.
2
Plaats het Garmin DriveAssist toestel en uw telefoon binnen
3 m. (10 ft) van elkaar.
3
Selecteer op het Garmin DriveAssist toestel Instellingen >
Draadloze netwerken en schakel vervolgens het
selectievakje Bluetooth in.
4
Selecteer Zoek toestellen.
5
Schakel op uw telefoon draadloze Bluetooth technologie in
en stel de telefoon in op waarneembaar.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw telefoon voor
meer informatie.
6
Op het Garmin DriveAssist toestel selecteert u OK.
Het Garmin DriveAssist toestel begint Bluetooth toestellen in
de buurt te zoeken en geeft een lijst met Bluetooth toestellen
weer. Het kan maximaal een minuut duren voordat uw
telefoon in de lijst voorkomt.
7
Selecteer uw telefoon in de lijst en selecteer vervolgens OK.
8
Bevestig op uw telefoon het koppelingsverzoek.
9
Open de Smartphone Link app op uw telefoon.
Als u koppelt met een Apple
®
toestel, wordt op het Garmin
DriveAssist scherm een beveiligingscode weergegeven.
10
Voer de beveiligingscode op uw telefoon binnen 30 seconden
in, als dit wordt gevraagd.
Statuspictogrammen van de Bluetooth
functie
Statuspictogrammen worden in de Bluetooth instellingen
weergegeven naast elke gekoppelde telefoon.
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
Een grijs pictogram geeft aan dat de functie is uitgeschakeld
of verbroken voor die telefoon.
Een gekleurd pictogram geeft aan dat de functie is
verbonden en actief is voor die telefoon.
Handsfree bellen
Smart notifications
Smartphone Link functies en services
Garmin Live Services
Voordat u Garmin Live Services kunt gebruiken, moet uw toestel
zijn verbonden met Smartphone Link (Koppelen met uw telefoon
en verbinding maken met Smartphone Link, pagina 16).
Garmin Live Services biedt gratis en betaalde abonnementen
die live-gegevens naar uw toestel verzenden, zoals
verkeersinformatie en informatie over weersomstandigheden,
roodlichtcamera’s en flitspalen.
Sommige services, zoals weersinformatie, zijn als aparte apps
op uw toestel verkrijgbaar. Andere services, zoals
verkeersinformatie, bieden een uitbreiding op bestaande
navigatiefuncties op uw toestel. Bij functies die toegang tot
Garmin Live Services vereisen, wordt het Smartphone Link
symbool weergegeven en deze functies verschijnen alleen als
het toestel is verbonden met Smartphone Link.
Een abonnement nemen op Garmin Live Services
Voor sommige Garmin DriveAssist Live Services is een betaald
abonnement nodig. In de Smartphone Link app kunt u een
levenslang abonnement aanschaffen. Het abonnement is
gekoppeld aan het app store-account voor uw smartphone.
1
Open op uw smartphone de Smartphone Link app.
2
Selecteer Mijn account.
Een lijst met beschikbare services en abonnementsprijzen
wordt weergegeven.
3
Selecteer een service.
4
Selecteer de prijs.
5
Selecteer Abonneren.
6
Volg de aanwijzingen op het scherm om de aankoop af te
ronden.
Een locatie van uw smartphone naar uw
toestel verzenden
U kunt een locatie zoeken via de Smartphone Link app op uw
smartphone en deze naar uw Garmin DriveAssist toestel
verzenden.
1
Open de Smartphone Link app op uw smartphone.
2
Selecteer een optie:
Als u een locatie in de buurt wilt vinden, selecteert u
Nabije plaatsen zoeken en voert u geheel of gedeeltelijk
een adres of een naam van een plaats in.
Als u een Foursquare nuttig punt in de buurt wilt vinden,
selecteert u Foursquare en vervolgens een nuttig punt in
de lijst.
Als u een locatie op de kaart wilt kiezen, selecteert u Kies
locatie en tikt u op de locatie op de kaart.
Als u een adres in uw lijst met contactpersonen wilt
vinden, selecteert u Contactpersonen en vervolgens de
naam van de contactpersoon.
De geselecteerde locatie wordt op de kaart weergegeven.
3
Selecteer Verzend.
De Smartphone Link app verzendt de locatie naar uw Garmin
DriveAssist.
4
Selecteer een optie op uw Garmin DriveAssist toestel:
Selecteer Ga! om naar de locatie te navigeren.
Selecteer als u de locatie in detail wilt bekijken of in uw
favorieten wilt opslaan.
Selecteer OK om de locatie te accepteren zonder
navigeren te starten.
De locatie wordt weergegeven in de recent gevonden locaties
op uw Garmin DriveAssist toestel.
16 Live Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties
Smart Notifications
Als uw toestel is verbonden met de Smartphone Link app, kunt u
meldingen van uw smartphone, bijvoorbeeld over ontvangen
sms-berichten, inkomende oproepen en agenda-afspraken, op
uw Garmin DriveAssist toestel weergeven.
OPMERKING: Nadat uw navigatietoestel is verbonden met de
Smartphone Link app kan het een paar minuten duren voordat
meldingen op uw toestel ontvangt. wordt gekleurd
weergegeven in de Bluetooth instellingen als smart notifications
zijn verbonden en geactiveerd
(Statuspictogrammen van de
Bluetooth functie, pagina 16).
Meldingen ontvangen
WAARSCHUWING
Lees tijdens het rijden geen meldingen en beantwoord ze niet.
Voordat uw Garmin DriveAssist toestel meldingen kan
ontvangen, moet u het koppelen met uw smartphone en de
Smartphone Link app.
Op de meeste pagina's wordt een pop-up weergegeven als het
toestel een melding ontvangt van uw smartphone. Als het
toestel beweegt, moet u bevestigen dat u een passagier bent en
niet de bestuurder voordat u meldingen kunt bekijken.
OPMERKING: Als u de kaart bekijkt, worden meldingen
weergegeven in een kaartfunctie.
Als u een melding wilt negeren, selecteert u OK.
De pop-up wordt gesloten, maar de melding blijft actief op uw
telefoon.
Als u een melding wilt bekijken, selecteert u Geef weer.
Als u de melding wilt beluisteren, selecteert u Geef weer >
Speel af.
Het toestel leest de melding via tekst-naar-spraak-
technologie. Deze functie is niet beschikbaar voor alle talen.
Voor andere bewerkingen, zoals het verwijderen van de
melding van uw telefoon, selecteert u Geef weer en
vervolgens een optie.
OPMERKING: Aanvullende acties zijn alleen beschikbaar
voor bepaalde typen meldingen en moeten worden
ondersteund door de app die de melding genereert.
Meldingen ontvangen tijdens het bekijken van de kaart
WAARSCHUWING
Lees tijdens het rijden geen meldingen en beantwoord ze niet.
Voordat uw Garmin DriveAssist toestel meldingen kan
ontvangen, moet u het koppelen met uw smartphone en de
Smartphone Link app.
Als u de kaart bekijkt, worden nieuwe meldingen weergegeven
in een kaartfunctie aan de rand van het scherm. Als het toestel
beweegt, moet u bevestigen dat u een passagier bent en niet de
bestuurder voordat u meldingen kunt bekijken.
Als u een melding wilt negeren, selecteert u of wacht u tot
de pop-up automatisch wordt gesloten.
De pop-up wordt gesloten, maar de melding blijft actief op uw
telefoon.
Als u een melding wilt bekijken, selecteert u de
meldingstekst.
Als u de melding wilt beluisteren, selecteert u Speel bericht
af.
Het toestel leest de melding via tekst-naar-spraak-
technologie. Deze functie is niet beschikbaar voor alle talen.
Als u de melding wilt beluisteren via een spraakopdracht,
zegt u Speel bericht af.
OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als de
geselecteerde taal de functie spraakopdracht ondersteunt en
in de kaartfunctie wordt weergegeven.
Voor andere bewerkingen, zoals het verwijderen van de
melding van uw telefoon, selecteert u Geef weer en
vervolgens een optie.
OPMERKING: Aanvullende acties zijn alleen beschikbaar
voor bepaalde typen meldingen en moeten worden
ondersteund door de app die de melding genereert.
De lijst met meldingen weergeven
U kunt een lijst met alle actieve meldingen weergeven.
1
Selecteer Apps > Smartphone meldingen.
De lijst met meldingen wordt weergegeven. Ongelezen
meldingen worden zwart weergegeven en reeds gelezen
meldingen worden grijs weergegeven.
2
Selecteer een optie:
Als u een melding wilt weergeven, selecteert u de
beschrijving van de melding.
Als u een melding wilt beluisteren, selecteert u .
Het toestel leest de melding via tekst-naar-spraak-
technologie. Deze functie is niet beschikbaar voor alle
talen.
Handsfree bellen
OPMERKING: Hoewel de meeste telefoons worden
ondersteund, is er geen garantie dat een bepaalde telefoon kan
worden gebruikt. Mogelijk zijn niet alle functies beschikbaar voor
uw telefoon.
Via draadloze Bluetooth technologie kunt u het toestel als
handsfree-toestel aansluiten op uw mobiele telefoon.
Vervolgens kunt u met uw toestel bellen en gebeld worden.
Telefoneren
Een nummer kiezen
1
Selecteer Apps > Telefoon > Kies.
2
Voer het nummer in.
3
Selecteer Kies.
Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen
Telkens wanneer u de telefoon op het toestel aansluit, wordt het
telefoonboek naar het toestel overgezet. Het kan enkele
minuten duren voordat het telefoonboek beschikbaar is.
Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
1
Selecteer Apps > Telefoon > Telefoonboek.
2
Selecteer een contactpersoon.
3
Selecteer Oproep.
Een locatie bellen
1
Selecteer Apps > Telefoon > Blader door categorieën.
2
Selecteer een nuttig punt.
3
Selecteer Oproep.
Een oproep ontvangen
Selecteer Antwoord of Negeer als u een oproep ontvangt.
De oproepinfo gebruiken
Telkens wanneer u de telefoon met het toestel verbindt, wordt
uw oproepinfo van de telefoon naar het toestel overgezet. Het
kan enkele minuten duren voordat de oproepinfo beschikbaar is.
Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
1
Selecteer Apps > Telefoon > Oproepinfo.
2
Selecteer een categorie.
De lijst met oproepen wordt weergegeven en de meest
recente oproepen staan boven aan de lijst.
3
Selecteer een oproep.
Live Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties 17
De gespreksopties gebruiken
Tijdens een gesprek kunt u de gespreksopties selecteren op de
kaart.
Als u het geluid wilt overzetten naar de telefoon, selecteer
dan .
TIP: Gebruik deze functie als u het toestel wilt uitschakelen
terwijl u het telefoongesprek voortzet of als u behoefte hebt
aan privacy.
Als u het kiesvenster wilt gebruiken, selecteer dan .
TIP: U kunt deze functie gebruiken zodat u automatische
systemen kunt gebruiken, zoals voicemail.
Als u de microfoon wilt dempen, selecteer dan .
Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteer dan .
Een telefoonnummer thuis opslaan
TIP: Nadat u een telefoonnummer thuis hebt opgeslagen, kunt u
het nummer wijzigen via de optie "Thuis" in uw lijst met
opgeslagen locaties (Een opgeslagen locatie bewerken,
pagina 13).
1
Selecteer Apps > Telefoon > > Stel telefoonnr. thuis in.
2
Voer uw telefoonnummer in.
3
Selecteer OK.
Naar huis bellen
U kunt uw telefoonnummer thuis alleen bellen nadat u het
telefoonnummer van uw thuislocatie hebt opgegeven.
Selecteer Apps > Telefoon > Bel thuis.
Bluetooth functies instellen voor uw Apple
toestel
Als u uw telefoon koppelt, worden standaard alle compatibele
Bluetooth functies ingeschakeld. U kunt bepaalde functies
inschakelen, uitschakelen of aanpassen.
Verbinding maken met de Smartphone Link app op
uw Apple toestel
Voordat u verbinding kunt maken met de Smartphone Link app,
moet u uw Garmin DriveAssist toestel koppelen en verbinden
met uw telefoon.
Als u tijdens het koppelen geen verbinding hebt gemaakt met de
Smartphone Link app, kunt u er verbinding mee maken voor
extra Bluetooth functies. De Smartphone Link app
communiceert met uw telefoon via Bluetooth technologie. De
eerste keer dat u verbinding maakt met de Smartphone Link app
op een Apple toestel, moet u een Bluetooth beveiligingscode
invoeren.
1
Installeer de Smartphone Link app via de App Store op uw
telefoon.
OPMERKING: U moet mogelijk naar de nieuwste versie van
het besturingssysteem van uw telefoon bijwerken.
2
Open de Smartphone Link app op uw telefoon.
Op het scherm van het Garmin DriveAssist toestel wordt een
beveiligingscode weergegeven.
3
Voer de code in op uw telefoon.
Handsfree bellen uitschakelen voor uw Apple toestel
U kunt handsfree bellen uitschakelen en verbonden blijven met
uw telefoon voor Smartphone Link informatie en meldingen.
1
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
2
Selecteer de telefoonnaam die wordt gebruikt voor handsfree
bellen.
TIP: Uw telefoon kan met twee verschillende namen
verbinding maken voor handsfree bellen en gegevens.
wordt gekleurd weergegeven naast de telefoonnaam die
wordt gebruikt voor handsfree bellen.
3
Schakel het selectievakje Telefoongesprekken uit.
Smartphone Link gegevens en smart notifications
uitschakelen voor uw Apple toestel
U kunt Smartphone Link gegevens en smart notifications
uitschakelen en verbonden blijven met uw telefoon voor
handsfree bellen.
1
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
2
Selecteer de telefoonnaam die is verbonden met Smartphone
Link
gegevens en meldingen.
TIP: Uw telefoon kan met twee verschillende namen
verbinding maken voor handsfree bellen en gegevens. en
worden blauw weergegeven naast de telefoonnaam die
wordt gebruikt voor gegevens en meldingen.
3
Schakel het selectievakje Smartphoneservices uit.
Meldingscategorieën voor uw Apple toestel weergeven of
verbergen
U kunt de meldingen die op uw toestel worden weergegeven,
filteren door categorieën weer te geven of te verbergen.
1
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
2
Selecteer de telefoonnaam die is verbonden met Smartphone
Link gegevens en meldingen.
TIP: Uw telefoon kan met twee verschillende namen
verbinding maken voor handsfree bellen en gegevens. en
worden gekleurd weergegeven naast de telefoonnaam die
wordt gebruikt voor gegevens en meldingen.
3
Selecteer Smartphone meldingen.
4
Schakel het selectievakje naast elke melding in om deze
weer te geven.
Bluetooth functies instellen voor uw
smartphone met Android
Als u uw telefoon koppelt, worden standaard alle compatibele
Bluetooth functies ingeschakeld. U kunt bepaalde functies
inschakelen, uitschakelen of aanpassen.
Verbinding maken met de Smartphone Link app op
uw Android smartphone
Voordat u verbinding kunt maken met de Smartphone Link app,
moet u uw Garmin DriveAssist toestel koppelen en verbinden
met uw telefoon.
Als u tijdens het koppelen geen verbinding hebt gemaakt met de
Smartphone Link app, kunt u er verbinding mee maken voor
extra Bluetooth functies.
1
Installeer de Smartphone Link app via de App Store op uw
telefoon.
2
Open de Smartphone Link app op uw telefoon.
Bluetooth functies uitschakelen voor uw smartphone
met Android
U kunt bepaalde Bluetooth functies uitschakelen en verbonden
blijven met andere functies.
1
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
2
Selecteer de telefoonnaam.
3
Selecteer een optie:
Als u handsfree bellen wilt uitschakelen, schakelt u het
selectievakje Telefoongesprekken uit.
Als u Smartphone Link gegevens en smart notifications
wilt uitschakelen, schakelt u het selectievakje
Smartphone Link uit.
U kunt meldingen van bepaalde apps uitschakelen via de
instellingen in de Smartphone Link app.
18 Live Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties
Meldingen van uw smartphone met Android weergeven of
verbergen
U kunt de Smartphone Link app gebruiken om te selecteren
welke typen meldingen op uw Garmin DriveAssist toestel
worden weergegeven.
1
Open de Smartphone Link app op uw telefoon.
2
Selecteer .
3
Controleer of het selectievakje Smart Notifications is
ingeschakeld.
4
Selecteer in het gedeelte Meldingen Instellingen.
Een lijst van meldingscategorieën en apps wordt
weergegeven.
5
Selecteer een optie:
U kunt een melding in- of uitschakelen door de schakelaar
naast de naam van de categorie of app te selecteren.
Als u een app aan de lijst wilt toevoegen, selecteert u .
Verbinding met een Bluetooth toestel
verbreken
U kunt tijdelijk de verbinding met een Bluetooth toestel
verbreken zonder het toestel te verwijderen uit de lijst met
gekoppelde toestellen. Het Bluetooth toestel kan dan in de
toekomst nog steeds automatisch verbinding maken met uw
Garmin DriveAssist toestel.
1
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
2
Selecteer het toestel dat u wilt ontkoppelen.
3
Schakel het selectievakje naast de naam van uw gekoppelde
toestel uit.
Een gekoppelde telefoon verwijderen
U kunt een gekoppelde telefoon verwijderen zodat de telefoon
niet langer automatisch verbinding kan maken met uw toestel.
1
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
2
Selecteer de telefoon en selecteer vervolgens Toestel
ontkoppelen.
Verkeersinformatie
LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de
verkeersinformatie.
Uw toestel kan informatie verstrekken over verkeer op de weg
vóór u of op uw route. U kunt instellen dat uw toestel
verkeersdrukte mijdt bij het berekenen van routes en een
nieuwe route zoekt naar uw bestemming als er op uw actieve
route een lange file staat (Verkeersinstellingen, pagina 25). U
kunt de verkeerskaart doorbladeren om te zien of er files staan
in uw gebied.
Om verkeersinformatie te kunnen geven moet uw toestel
verkeersgegevens ontvangen.
Uw toestel ontvangt gratis verkeersgegevens via de
Smartphone Link app (Verkeersinformatie ontvangen via
Smartphone Link, pagina 19).
Alle toestelmodellen kunnen verkeersgegevens ontvangen
via een OTA-verkeersinformatie-ontvangerkabel
(Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een
verkeersinformatie-ontvanger, pagina 19). Ga naar uw
productpagina op garmin.com om een compatibele
verkeersinformatie-ontvangerkabel uit te zoeken en aan te
schaffen.
Toestelmodellen waarvan de naam eindigt op LMT-D of
LMTHD kunnen verkeersgegevens ontvangen via de
ingebouwde, digitale verkeersinformatie-ontvanger en de
meegeleverde voertuigvoedingskabel (Verkeerinformatie
ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-
ontvanger
, pagina 19).
Verkeersinformatie is niet overal beschikbaar. Ga naar
www.garmin.com/traffic voor meer informatie over
dekkingsgebieden voor verkeersinformatie.
Verkeersinformatie ontvangen via
Smartphone Link
Uw toestel kan gratis verkeersinformatie ontvangen via de
Smartphone Link app.
1
Maak met uw toestel verbinding met Smartphone Link
(Koppelen met uw telefoon en verbinding maken met
Smartphone Link, pagina 16).
2
Selecteer op uw Garmin DriveAssist toestel Instellingen >
Verkeersinfo en controleer of het selectievakje
Verkeersinfo is ingeschakeld.
Verkeerinformatie ontvangen met behulp van
een verkeersinformatie-ontvanger
LET OP
Door verwarmde (gemetalliseerde) ruiten kunnen de prestaties
van de verkeersinformatie-ontvanger afnemen.
Een verkeersinformatie-ontvanger kan verkeersgegevens
ontvangen via een OTA-signaal, indien beschikbaar. Een OTA-
verkeersinformatie-ontvangerkabel is bij alle toestelmodellen
verkrijgbaar als accessoire. Ga naar uw productpagina op
garmin.com om een compatibele verkeersinformatie-
ontvangerkabel uit te zoeken en aan te schaffen.
Verkeersinformatie is niet overal beschikbaar.
Sluit het toestel aan op de voertuigvoeding met de
verkeersinformatie-ontvangerkabel (Het toestel in uw voertuig
bevestigen en aansluiten, pagina 1).
OPMERKING: Als de naam van uw toestelmodel eindigt op
LMT-D of LMTHD, moet u de bij uw toestel meegeleverde
voedingskabel gebruiken. De voedingskabel heeft een
ingebouwde antenne voor de ingebouwde digitale
verkeersinformatie-ontvanger. De digitale verkeersinformatie-
ontvanger ontvangt, indien beschikbaar, verkeersinformatie
van FM-radiostations via HD Radio
technologie.
Als u zich in een dekkingsgebied van verkeersinformatie
bevindt, kan uw toestel verkeersinformatie weergeven en u
helpen files te vermijden.
Abonnementen voor verkeersinformatie-ontvanger
Bij de meeste verkeersinformatie-ontvangers wordt een
regionaal verkeersinformatie-abonnement geleverd. U kunt
abonnementen voor meerdere regio's toevoegen aan uw
verkeersinformatie-ontvanger. Ga voor meer informatie naar
garmin.com/traffic.
Verkeersabonnementen weergeven
Selecteer Instellingen > Verkeersinfo > Abonnementen.
Een abonnement toevoegen
U kunt abonnementen voor verkeersinformatie in andere regio's
of landen aanschaffen.
1
Selecteer in het hoofdmenu Verkeersinfo.
2
Selecteer Abonnementen > .
3
Noteer de toestel-id van de FM-ontvanger voor
verkeersinformatie.
4
Ga naar www.garmin.com/fmtraffic om een abonnement af te
sluiten en een code van 25 tekens op te halen.
De verkeersabonnementcode kan niet opnieuw worden
gebruikt. Elke keer dat u de service wilt verlengen, hebt u
een nieuwe code nodig. Indien u meerdere FM-
verkeersinformatie-ontvangers hebt, hebt u voor elke
ontvanger een nieuwe code nodig.
Verkeersinformatie 19
5
Selecteer Volgende op uw toestel.
6
Voer de code in.
7
Selecteer OK.
Verkeersinformatie inschakelen
U kunt verkeersinformatie in- of uitschakelen.
1
Selecteer Instellingen > Verkeersinfo.
2
Schakel het selectievakje Verkeersinfo in.
Verkeersinformatie op de kaart weergeven
Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de
verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt
weergegeven.
1
Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo.
2
Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda
voor de verkeerskaart weer te geven.
Verkeersproblemen zoeken
1
Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo.
2
Selecteer > Problemen.
3
Selecteer een item in de lijst.
4
Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de
overige problemen weer te geven.
Spraakopdrachten
OPMERKING: Spraakopdracht is niet voor alle talen of regio's
beschikbaar en is wellicht niet beschikbaar op alle modellen.
OPMERKING: Spraakgestuurde navigatie functioneert mogelijk
niet naar wens in een rumoerige omgeving.
Met de functie Spraakopdracht kunt u het toestel bedienen door
middel van gesproken opdrachten. Het menu Spraakopdracht
biedt gesproken aanwijzingen en een lijst met beschikbare
opdrachten.
De activeerzin instellen
De activeerzin bestaat uit een of meer woorden die u moet
uitspreken om de modus Spraakopdracht te activeren. De
standaardactiveerzin is Spraakopdracht.
TIP: U kunt het per ongeluk activeren van Spraakopdracht
voorkomen door een ongebruikelijke zin als activeerzin te
gebruiken.
1
Selecteer Apps > Spraakopdracht > > Activeerzin.
2
Voer een nieuwe activeerzin in.
De moeilijkheidsgraad van de activeerzin wordt weergegeven
terwijl u de zin inspreekt.
3
Selecteer OK.
Spraakopdrachten activeren
Spreek de activeerzin uit.
Het menu Spraakopdracht wordt weergegeven.
Tips voor spraakopdrachten
Spreek op normale toon in de richting van het toestel.
Zorg voor weinig achtergrondgeluiden, zoals stemmen of de
radio, om de nauwkeurigheid van de stemherkenning te
verbeteren.
Spreek de opdrachten uit zoals deze op het scherm worden
weergegeven.
Reageer indien nodig op de gesproken aanwijzingen van het
toestel.
Maak uw activeerzin langer om de kans dat de
spraakbediening per ongeluk wordt geactiveerd, te
verkleinen.
Luister naar de twee tonen die aangeven dat de modus
Spraakopdracht wordt gestart en gestopt.
Een route starten met een spraakopdracht
U kunt hierbij de namen van populaire, bekende locaties
uitspreken.
1
Zeg de activeerzin (De activeerzin instellen, pagina 20).
2
Zeg Zoek op naam.
3
Wacht op de gesproken melding en zeg de naam van de
locatie.
4
Zeg het regelnummer.
5
Zeg Navigeren.
Instructies dempen
U kunt de gesproken instructies voor spraakopdrachten
uitschakelen zonder het toestel te dempen.
1
Selecteer Apps > Spraakopdracht > .
2
Selecteer Dempinstructies > Ingeschakeld.
Spraakbesturing
For regions where the Voice Command feature is unavailable,
the Voice Control feature is activated. Voice Control allows you
to use your voice to control the device. Before you can use the
Voice Control feature, you must configure it for your voice.
Spraakbesturing configureren
De functie Spraakbesturing moet voor de stem van een
specifieke gebruiker worden geconfigureerd en werkt niet voor
andere gebruikers.
1
Selecteer Apps > Spraakbesturing.
2
Volg de instructies op het scherm om opdrachten op te
nemen voor elke opdrachtzin.
OPMERKING: U hoeft niet exact hetzelfde te zeggen als op
het scherm staat. U kunt ook een alternatieve opdracht
opnemen met dezelfde betekenis die uw voorkeur heeft.
Als u een spraakopdracht wilt gebruiken, zegt u de opdracht die
u hebt opgenomen voor die functie.
Spraakbesturing gebruiken
1
Zeg de opdracht die u hebt opgenomen voor de opdrachtzin
van de Spraakbesturing.
Het spraakbesturingsmenu wordt weergegeven.
2
Volg de instructies op het scherm.
Voice Control Tips
Spreek op normale toon in de richting van het toestel.
Zorg voor weinig achtergrondgeluiden, zoals stemmen of de
radio, om de nauwkeurigheid van de stemherkenning te
verbeteren.
Spreek de opdrachten uit zoals deze op het scherm worden
weergegeven.
Listen for a tone to confirm when the device successfully
receives a command.
De apps gebruiken
De gebruikershandleiding op uw toestel
weergeven
U kunt de volledige gebruikershandleiding op het scherm van
uw toestel weergeven. De handleiding is beschikbaar in allerlei
talen.
20 Spraakopdrachten
1
Selecteer Apps > Gebruikershandleiding.
De gebruikershandleiding wordt weergegeven in dezelfde
taal als de softwaretekst (Taal- en toetsenbordinstellingen,
pagina 25).
2
Selecteer om de gebruikershandleiding te zoeken
(optioneel).
Watch Link
Via de Watch Link app kunt u navigatiefuncties van uw Garmin
DriveAssist
toestel gebruiken op een compatibel Garmin horloge
met Connect IQ.
OPMERKING: Voor deze functionaliteit is een Garmin horloge
vereist waarop Connect IQ apps kunnen worden uitgevoerd, en
een smartphone.
Zoek mijn bestemming: Geeft u op het horlogescherm
richtingaanwijzingen naar uw bestemming. Deze functie komt
vooral van pas wanneer u op enige afstand van uw
bestemming moet parkeren en de rest van de weg te voet
moet navigeren (Uw bestemming vinden met behulp van uw
Garmin horloge, pagina 8).
Zoek mijn auto: Geeft u richtingaanwijzingen naar de laatst
opgeslagen parkeerplaats van uw voertuig (Uw vorige
parkeerplaats vinden, pagina 8).
Waarschuwingen voor bestuurder: Als het toestel een
waarschuwing voor de bestuurder weergeeft, trilt het horloge
en wordt op het horlogescherm een waarschuwingspictogram
weergegeven (Waarschuwingen voor de bestuurder
ontvangen op uw horloge, pagina 21).
Watch Link instellen
Voordat u Watch Link kunt installeren, moet u de volgende
taken uitvoeren:
Koppel uw Garmin DriveAssist toestel met de Smartphone
Link app op uw smartphone (Koppelen met uw telefoon en
verbinding maken met Smartphone Link, pagina 16).
Koppel uw compatibele Garmin horloge met de Garmin
Connect
Mobile app op uw smartphone. Raadpleeg voor
meer informatie de gebruikershandleiding bij uw horloge.
De Watch Link functie gebruikt uw smartphone om informatie
van uw Garmin DriveAssist toestel te zenden naar de Watch
Link app op uw compatibele Connect IQ horloge.
1
Open op uw smartphone de Garmin Connect Mobile app.
2
Selecteer of om het menu te openen, afhankelijk van
het besturingssysteem op uw smartphone.
3
Selecteer Connect IQ Store.
4
Zoek de Watch Link app en selecteer Downloaden.
De Connect IQ Watch Link app wordt op uw horloge
geïnstalleerd.
5
Open op uw smartphone de Smartphone Link app.
6
Selecteer Watch Link.
TIP: Mogelijk moet u naar links of naar rechts vegen om de
optie Watch Link te vinden.
7
Selecteer uw horloge in de lijst en selecteer vervolgens
Doorgaan.
8
Selecteer OK als de installatie is voltooid.
Als uw telefoon is verbonden met uw Garmin DriveAssist
toestel, wordt de Watch Link app op uw horloge automatisch
gestart.
Waarschuwingen voor de bestuurder ontvangen op
uw horloge
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u Watch Link
installeren Watch Link (Watch Link instellen, pagina 21) .
Uw compatibele Garmin horloge kan opgegeven
waarschuwingen voor de bestuurder ontvangen van uw Garmin
DriveAssist toestel. U kunt kiezen welke waarschuwingen op uw
horloge kunnen worden weergegeven.
1
Selecteer op uw Garmin DriveAssist toestel Apps > Watch
Link.
2
Selecteer elk type waarschuwing dat u op uw horloge wilt
ontvangen.
3
Start de Watch Link app op uw horloge en selecteer
Waarschuwingen voor bestuurder.
Als u tijdens het navigeren met uw Garmin DriveAssist
toestel een van de opgegeven waarschuwingen voor de
bestuurder ontvangt, trilt het horloge en wordt de
waarschuwing op het horlogescherm weergegeven.
LiveTrack
LET OP
Opmerking: Wees voorzichtig met het delen van locatie-
informatie met anderen.
Met de LiveTrack functie kunt u uw reisroute delen met
contactpersonen vanaf uw smartphone en via uw sociale
netwerkaccounts, zoals Facebook en Twitter. Terwijl u uw
reisinformatie deelt, kunnen volgers uw huidige locatie, locaties
die u recent hebt bezocht en uw recente reisroutes in real-time
volgen.
Voor deze functie is een smartphone vereist waarop de
Smartphone Link app wordt uitgevoerd.
Delen en kijkers uitnodigen via LiveTrack instellen
De eerste keer dat u de LiveTrack functie gebruikt, moet u de
functie instellen en volgers uitnodigen.
1
Maak verbinding met Smartphone Link (Koppelen met uw
telefoon en verbinding maken met Smartphone Link,
pagina 16).
2
Open de Smartphone Link app op uw smartphone en
selecteer LiveTrack.
3
Voer een gebruikersnaam in en selecteer Volgende.
4
Voer een of meer contactpersonen in die u wilt uitnodigen.
U kunt de naam of het e-mailadres van de contactpersoon
invoeren.
5
Selecteer Start LiveTrack.
De app begint uw LiveTrack gegevens te
delen. Uitgenodigde volgers ontvangen een e-mailbericht met
een koppeling om uw LiveTrack gegevens te bekijken.
6
Selecteer om de LiveTrack koppeling te delen via een
sociaal netwerk, een chat-app of een andere app om mee te
delen (optioneel).
Delen via LiveTrack starten
LET OP
Opmerking: Wees voorzichtig met het delen van locatie-
informatie met anderen.
Voordat u kunt beginnen met delen, moet u de LiveTrack functie
instellen (Delen en kijkers uitnodigen via LiveTrack instellen,
pagina 21).
U kunt uw LiveTrack gegevens delen via uw Garmin DriveAssist
toestel of de Smartphone Link app.
Selecteer op uw Garmin DriveAssist toestel Apps >
LiveTrack > Start LiveTrack.
Open de Smartphone Link app op uw smartphone en
selecteerLiveTrack > Start LiveTrack.
Een koppeling om uw LiveTrack gegevens te bekijken wordt op
uw ingeschakelde sociaalnetwerkaccounts geplaatst en een e-
mail met de koppeling wordt verzonden naar uw uitgenodigde
contactpersonen. Terwijl u deelt, kunnen volgers op de
koppeling klikken om uw huidige locatie, recent bezochte
De apps gebruiken 21
locaties en de door u recent afgelegde route in real-time te
volgen.
Als delen via LiveTrack actief is, wordt op de Garmin
DriveAssist statusbalk weergegeven. Ook het aantal
uitgenodigde volgers wordt weergegeven.
TIP: Delen via LiveTrack wordt na 24 uur automatisch
beëindigd. In de Smartphone Link app kunt u LiveTrack >
Verleng LiveTrack selecteren om de duur van delen via
LiveTrack te verlengen. U kunt ook op elk gewenst moment
stoppen met delen.
Delen via LiveTrack stoppen
U kunt delen via LiveTrack op elk gewenst moment stoppen
vanaf uw Garmin DriveAssist toestel of via de Smartphone Link
app.
Selecteer op uw Garmin DriveAssist toestel Apps >
LiveTrack > Stop LiveTrack.
Open de Smartphone Link app op uw smartphone en
selecteer LiveTrack > Stop LiveTrack.
Volgers ontvangen bericht dat de LiveTrack sessie is beëindigd
en dat ze uw locatie niet langer kunnen volgen.
De weersverwachting weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
weersinformatie ontvangen. U kunt uw toestel koppelen met de
Smartphone Link app om weersinformatie te ontvangen
(Koppelen met uw telefoon en verbinding maken met
Smartphone Link, pagina 16). In sommige gebieden kunnen
toestelmodellen die zijn voorzien van een digitale
verkeersinformatie-ontvanger, weersinformatie over het gebied
ontvangen van FM-radiostations met HD Radio technologie
(Verkeersinformatie, pagina 19). Weersverwachtingen zijn niet
in alle gebieden beschikbaar.
1
Selecteer Apps > Weer.
Op het toestel worden de huidige weersomstandigheden en
een weersverwachting voor de komende dagen
weergegeven.
2
Selecteer een dag.
De gedetailleerde weersverwachting voor die dag wordt
weergegeven.
Het weer voor een andere plaats weergeven
1
Selecteer Apps > Weer > Huidige locatie.
2
Selecteer een optie:
Als u het weer voor een favoriete plaats wilt bekijken,
selecteert u de plaats in de lijst.
Als u een favoriete plaats wilt toevoegen, selecteert u
Voeg stad toe en typt u de naam van de plaats.
De weerradar weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de service
Geavanceerd weer aanschaffen met behulp van Smartphone
Link.
De weerradar is een bewegende weergave met kleurcodes van
de huidige weersomstandigheden. Daarnaast wordt er een
weerpictogram op de kaart weergegeven. Aan het
weerpictogram herkent u de weersomstandigheden in de
omgeving, zoals regen, sneeuw en onweersbuien.
1
Selecteer Apps > Weer.
2
Selecteer indien nodig een plaats.
3
Selecteer > Weerradar.
Weerwaarschuwingen weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de service
Geavanceerd weer aanschaffen met behulp van Smartphone
Link.
Terwijl u met het toestel onderweg bent, kunnen er
waarschuwingen over het weer op de kaart worden
weergegeven. U kunt ook een kaart met weerwaarschuwingen
weergeven voor uw huidige locatie of een geselecteerde plaats.
1
Selecteer Apps > Weer.
2
Selecteer indien nodig een plaats.
3
Selecteer > Weerwaarschuwingen.
De omstandigheden op de weg controleren
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de service
Geavanceerd weer aanschaffen met Smartphone Link.
1
Selecteer Apps > Weer.
2
Selecteer indien nodig een plaats.
3
Selecteer > Wegomstandigheden.
Reisplanner
Met de reisplanner kunt u een reis plannen en opslaan en later
gebruiken als navigatieroute. U kunt zo bijvoorbeeld gemakkelijk
een leveringsroute, een vakantie of een tochtje plannen. U kunt
een opgeslagen reis later naar wens aanpassen en bijvoorbeeld
de volgorde van locaties wijzigen, de volgorde van rustpauzes
aanpassen en aanbevolen attracties en routepunten toevoegen.
U kunt de reisplanner ook gebruiken om uw huidige route te
wijzigen en op te slaan.
Een reis plannen
Een reis kan vele bestemmingen omvatten en moet in elk geval
een vertrek- en eindpunt hebben. Het vertrekpunt is de locatie
waar u uw reis wilt beginnen. Als u de navigatie start op een
andere locatie, biedt het toestel u de mogelijkheid om eerst naar
uw vertrekpunt te navigeren. In een rondreis kunnen vertrekpunt
en eindpunt dezelfde locatie zijn.
1
Selecteer Apps > Reisplanner > Nieuwe reis.
2
Selecteer Selecteer startlocatie.
3
Kies een locatie als uw vertrekpunt en selecteer Selecteer.
4
Selecteer Selecteer bestemming.
5
Kies een locatie als uw eindpunt en selecteer Selecteer.
6
Selecteer Voeg locatie toe als u meer locaties wilt
toevoegen (optioneel).
7
Als u alle gewenste locaties hebt toegevoegd, selecteert u
Volgende > Sla op.
8
Voer een naam in en selecteer OK.
Locaties in een reis wijzigen en de volgorde
aanpassen
1
Selecteer Apps > Reisplanner > Opgeslagen reizen.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer een optie:
U kunt een locatie omhoog of omlaag verplaatsen door
te selecteren en de locatie te slepen naar een nieuwe
positie in de reis.
Als u na de geselecteerde locatie een nieuwe locatie wilt
toevoegen, selecteert u .
Als u de locatie wilt verplaatsen, selecteert u .
De volgorde van tussenstops op een route optimaliseren
Het toestel kan de volgorde van tussenstops op uw route
automatisch optimaliseren om de route korter en efficiënter te
maken. Vertrekpunt en eindbestemming blijven ongewijzigd als
u de volgorde van tussenstops optimaliseert.
Selecteer tijdens het bewerken van een route >
Optimaliseer volgorde.
22 De apps gebruiken
Attracties op uw route ontdekken
Het toestel kan interessante of populaire attracties aanraden om
aan uw reis toe te voegen.
1
Selecteer als u een route bewerkt > Reisinstellingen >
Stel attracties voor.
2
Selecteer een attractie om meer informatie weer te geven.
3
Selecteer Selecteer om de attractie aan uw reis toe te
voegen.
Routeopties wijzigen
U kunt opgeven hoe het toestel de route moet berekenen
voordat u op reis gaat.
1
Selecteer Apps > Reisplanner > Opgeslagen reizen.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer > Reisinstellingen.
4
Selecteer een optie:
Als u routepunten aan uw reis wilt toevoegen, selecteert u
Bepaal vorm van route en volgt u de instructies op het
scherm (Uw route aanpassen, pagina 9).
Als u de berekenmodus voor de reis wilt wijzigen,
selecteert u Routevoorkeur (De routeberekeningsmodus
wijzigen, pagina 9).
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis
1
Selecteer Apps > Reisplanner > Opgeslagen reizen.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer Ga!.
4
Selecteer de eerste locatie waar u naartoe wilt navigeren en
selecteer Start.
Het toestel berekent de route vanaf uw huidige locatie naar
de geselecteerde locatie en leidt u daarna in de opgegeven
volgorde naar uw volgende tussenstops op de route.
Uw actieve route wijzigen en opslaan
Als een route actief is, kunt u de route met de reisplanner
wijzigen en als reis opslaan.
1
Selecteer Apps > Reisplanner > Mijn actieve route.
2
Wijzig de route met een van de beschikbare
reisplannerfuncties.
Na elke wijziging wordt de route opnieuw berekend.
3
Selecteer Sla op om uw route op te slaan als een reis die u
later weer als navigatieroute kunt gebruiken (optioneel).
photoLive verkeerscamera's
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u zijn verbonden
met Smartphone Link en een abonnement hebben op de
photoLive service (Een abonnement nemen op Garmin Live
Services, pagina 16).
photoLive verkeerscamera's geven live-beelden van
verkeersomstandigheden op hoofdwegen en kruispunten.
De photoLive service is niet in alle gebieden beschikbaar.
Beelden van photoLive verkeerscamera’s bekijken en
opslaan
U kunt live-beelden bekijken van verkeerscamera’s die u nadert.
U kunt ook verkeerscamera’s opslaan voor gebieden waar u
vaak doorheen reist.
1
Selecteer Apps > photoLive.
2
Selecteer Tik om toe te voegen
3
Selecteer een weg.
4
Selecteer een locatie van een verkeerscamera.
Een voorbeeld van de live-opname van de camera wordt
weergegeven naast een kaart met de locatie van de camera.
U kunt het voorbeeld selecteren om de opname op volledig
formaat te bekijken.
5
Selecteer Sla op om de camera op te slaan (optioneel).
Een miniatuurvoorbeeld van de camera wordt toegevoegd in
het hoofdscherm van de photoLive app.
photoLive verkeerscamera's op de kaart weergeven
De kaartfunctie photoLive geeft verkeerscamera’s weer die zich
op de weg vóór u bevinden.
1
Selecteer > photoLive op de kaart.
Het toestel geeft de live-opname gemaakt met de
dichtstbijzijnde verkeerscamera op de weg vóór u weer, met
daarbij de afstand tot de camera. Als u de camera passeert,
laadt het toestel de live-opname van de volgende camera op
de weg.
2
Als er geen camera’s worden gevonden voor de betreffende
weg, selecteert u Zoek camera's om nabijgelegen
verkeerscamera’s weer te geven of op te slaan (optioneel).
Een verkeerscamera opslaan
1
Selecteer Apps > photoLive.
2
Selecteer Tik om toe te voegen.
3
Selecteer een weg.
4
Selecteer een kruispunt.
5
Selecteer Sla op.
Recente routes en bestemmingen weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor
reisgeschiedenis inschakelen (Toestel- en privacyinstellingen,
pagina 25).
U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt
op de kaart bekijken.
Selecteer Apps > Waar ik was.
Garmin DriveAssist instellingen
Kaart- en voertuiginstellingen
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig.
Voertuig: Hiermee kiest u een pictogram voor het aangeven
van uw positie op de kaart.
Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de
kaart in.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als
er meer details worden weergegeven, wordt de kaart
mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens
wijzigen.
Kaartfuncties: Hiermee selecteert u de snelkoppelingen die in
het menu met kaartfuncties worden weergegeven.
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de
kaartpagina worden weergegeven (De kaartlagen
aanpassen, pagina 15).
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de
kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en
uitzoomen.
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten
het toestel gebruikt.
Kaarten inschakelen
U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn
geïnstalleerd.
TIP: Ga voor het aanschaffen van andere kaartproducten naar
http://buy.garmin.com.
Garmin DriveAssist instellingen 23
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Mijn Kaarten.
2
Selecteer een kaart.
Navigatie-instellingen
Selecteer Instellingen > Navigatie.
Routevoorbeeld: Toont een voorbeeld van de belangrijke
wegen op uw route wanneer u begint met navigeren.
Berekenmodus: Hiermee stelt u de methode voor
routeberekening in.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op
een route wilt vermijden.
Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke
specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.
Tolwegen: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden
van tolwegen.
Tol en kosten: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden
van tolwegen en tolvignetten.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Milieuzones: Hiermee stelt u uw voorkeuren in voor te
vermijden gebieden waarin milieu- of uitstootbeperkingen
gelden die van toepassing zijn op uw voertuig.
Beperkte modus: Hiermee schakelt u alle functies uit die veel
aandacht van de gebruiker vragen.
GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPS-
signalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart.
Instellingen berekenmodus
Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus.
De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van
een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een
bepaalde route.
Snellere tijd: Hiermee berekent u routes die sneller worden
afgelegd, maar mogelijk langer zijn.
Kortere afstand: Hiermee berekent u routes die korter zijn,
maar mogelijk langzamer worden afgelegd.
Offroad: Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige
locatie naar uw bestemming.
Een gesimuleerde locatie instellen
Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen
satellietsignalen, kunt u de GPS-simulator gebruiken om routes
te plannen vanaf een gesimuleerde locatie.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > GPS Simulator.
2
Selecteer Bekijk kaart in het hoofdmenu.
3
Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren.
Het adres van de locatie wordt onder in het scherm
weergegeven.
4
Selecteer de beschrijving voor de locatie.
5
Selecteer Stel locatie in.
Dashcam-instellingen
Selecteer Instellingen > Dashcam.
Plaatsing van de camera: Staat u toe om de hoogte van het
voertuig en de camerapositie in te stellen en de dashcam af
te stellen (De camera richten, pagina 2).
Opnemen bij starten: De dashcam start automatisch met het
maken van video-opnamen als u het toestel inschakelt.
Automatische ongevallendetectie: Videobeelden worden
automatisch opgeslagen als het toestel een mogelijk ongeval
detecteert.
Geluidsopname: Schakelt het opnemen van audio in of uit
tijdens het opnemen met de dashcam.
Gegevensprojectie: De opgenomen videobeelden worden
voorzien van datum-, tijd-, locatie- en snelheidsgegevens.
Videoresolutie: Hiermee kunt u de resolutie en kwaliteit van
video-opnamen instellen.
Opnemen na stroomstoring: Als de externe voeding is
uitgevallen, blijft het toestel gedurende een geselecteerde
periode video-opnamen maken.
Instellingen voor draadloos netwerk
Met de instelling voor draadloos netwerk kunt u WiFi
®
netwerken, gekoppelde Bluetooth toestellen en Bluetooth
functies beheren.
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
Bluetooth: Hiermee schakelt u Bluetooth draadloze technologie
in.
Naam gekoppeld toestel: De namen van gekoppelde Bluetooth
toestellen worden in het menu weergegeven. U kunt een
toestelnaam selecteren om de instellingen van Bluetooth
functies voor dat toestel te wijzigen.
Zoek toestellen: Hiermee zoekt u naar nabije Bluetooth
toestellen.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een toestelnaam invoeren ter
identificatie van uw toestel op andere toestellen met
draadloze Bluetooth technologie.
Wi-Fi: Hiermee schakelt u de WiFi radio in.
Opgeslagen netwerken: Hiermee kunt u opgeslagen
netwerken bewerken of verwijderen.
Zoek naar netwerken: Hiermee kunt u WiFi netwerken zoeken
in de omgeving (Verbinding maken met een Wi
Fi netwerk,
pagina 26).
Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder
Selecteer Instellingen > Hulp voor de bestuurder.
Hoorbare waarschuwingen voor bestuurder: Hiermee
schakelt u hoorbare waarschuwingen in voor elk type
waarschuwing voor de bestuurder (Functies voor het
waarschuwen van de bestuurder, pagina 4).
Vermoeidheidswaarschuwing: Waarschuwt u wanneer u
lange tijd zonder pauze hebt gereden.
Ongevalmelding: Hier kunt u een contactpersoon instellen die
moet worden gewaarschuwd als het toestel een mogelijk
ongeval met een voertuig detecteert (Ongevaldetectie en -
meldingen, pagina 4).
Gevarenzonealarm: Waarschuwt u als u eigen nuttige punten
of roodlichtcamera’s nadert.
OPMERKING: Gevarenzonealarmen worden alleen
weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt
geladen. Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Waarschuwing voor botsingen: Hiermee kunt u de
gevoeligheid van de botsingsdetectiewaarschuwing
inschakelen en instellen (Waarschuwingssysteem voor
botsingen, pagina 5). Bij een hogere gevoeligheid wordt u
eerder gewaarschuwd dan bij een lagere gevoeligheid.
Garmin Real Vision™: Schakelt Garmin Real Vision in of uit,
waarmee u aanwijzingen projecteert op live-beelden van de
dashcam (Aankomst op de bestemming met Garmin Real
Vision, pagina 7).
Rijwaarschuwing: Geeft een waarschuwingssignaal wanneer
verkeer dat gestopt is, weer gaat rijden (Rijwaarschuwing,
pagina 5).
Waarschuwing bij rijbaan verlaten: Schakelt een
waarschuwingssignaal in als het toestel detecteert dat u
mogelijk per ongeluk een rijbaanmarkering overschrijdt
(Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan,
pagina 6).
24 Garmin DriveAssist instellingen
Instellingen voor de achteruitrijcamera
Met de instellingen voor achteruitrijcamera's kunt u gekoppelde
Garmin camera's en camera-instellingen beheren. Dit menu
verschijnt alleen op uw navigatietoestel als het toestel is
verbonden met de ontvangerkabel van een draadloze camera.
Zie de gebruikershandleiding van uw achteruitrijcamera voor
meer informatie over het koppelen van camera's en camera-
instellingen. Ga naar garmin.com/backupcamera als u een
Garmin achteruitrijcamera wilt aanschaffen.
Selecteer Instellingen > Achteruitrijcamera en selecteer een
gekoppelde camera.
Koppeling verwijderen: Verwijdert de gekoppelde camera. U
moet de camera opnieuw koppelen voordat u de beelden
ervan opnieuw kunt weergeven met dit toestel en deze kabel.
Wijzig naam: Hiermee kunt u de naam van de gekoppelde
camera wijzigen.
Begeleidingslijnen: Hiermee kunt u begeleidingslijnen
weergeven of verbergen, en de positie ervan wijzigen.
babyCam instellingen
Met de babyCam instellingen kunt u gekoppelde Garmin
babyCam
camera's en camera-instellingen beheren. Dit menu
verschijnt alleen op uw navigatietoestel als het toestel is
verbonden met de ontvangerkabel van een draadloze camera.
Zie de gebruikershandleiding van uw camera voor meer
informatie over het koppelen van camera's en camera-
instellingen. Ga naar garmin.com/babycam als u een Garmin
babyCam camera wilt aanschaffen.
Selecteer Instellingen > babyCam en selecteer een
gekoppelde camera.
Energie-instellingen: Hiermee kunt u instellen hoe lang de
video op het scherm verschijnt.
Kantel video: Hiermee kunt u de video kantelen of spiegelen.
Uitlijning: Geeft het babyCam videobeeld weer zodat u de
camera kunt uitlijnen.
Herinnering achterbank controleren: Schakelt een
herinnering in om te controleren of er passagiers op de
achterbank zitten voordat u het voertuig verlaat.
Koppeling verwijderen: Verwijdert de gekoppelde camera.
Wijzig naam: Hiermee kunt u de naam van de gekoppelde
camera wijzigen.
Scherminstellingen
Selecteer Instellingen > Scherm.
Kleurmodus: Hiermee stelt u de dag- of nachtkleurmodus in.
Als u de optie Auto selecteert, schakelt het toestel
automatisch over naar dag- of nachtkleuren op basis van de
tijd van de dag.
Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid van het scherm in.
Time-out voor scherm: Hiermee stelt u de periode in waarna
het toestel in de slaapstand gaat wanneer u batterijvoeding
gebruikt.
Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het
toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in
de map Screenshot opgeslagen.
Verkeersinstellingen
Selecteer in het hoofdmenu Instellingen > Verkeersinfo.
Verkeersinfo: Hiermee wordt verkeersinformatie ingeschakeld.
Huidige aanbieder: Hiermee wordt de verkeersinfoprovider
ingesteld voor verkeersinformatie. Met de optie Auto
selecteert u automatisch de beste beschikbare
verkeersinformatie.
Abonnementen: Hiermee worden de huidige
verkeersabonnementen vermeld.
Optimaliseer route: Hiermee kan het toestel automatisch of op
verzoek gebruikmaken van geoptimaliseerde alternatieve
routes
(Files op uw route vermijden, pagina 9).
Verkeerswaarschuwingen: Hiermee stelt u de ernst van de
vertraging in waarbij het toestel een verkeerswaarschuwing
weergeeft.
Instellingen voor eenheden en tijd
Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt
openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu
Instellingen >
Eenheden en tijd.
Huidige tijd: Hiermee stelt u de tijd van het toestel in.
Tijdweergave: Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTC-
tijdweergave selecteren.
Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in.
Positieweergave: Hiermee stelt u de coördinatennotatie en
datum in voor geografische coördinaten.
De tijd instellen
1
Selecteer de tijd in het hoofdmenu.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Automatisch om de tijd automatisch in te
stellen aan de hand van GPS-informatie.
Sleep de nummers omhoog of omlaag om de tijd
handmatig in te stellen.
Taal- en toetsenbordinstellingen
Als u de pagina met instellingen voor taal en toetsenbord wilt
openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Taal
en toetsenbord.
Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken
aanwijzingen in.
Taal voor tekst: Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het
scherm in de geselecteerde taal.
OPMERKING: Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de
kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de
gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd.
Toetsenbordtaal: Hiermee schakelt u andere talen voor het
toetsenbord in.
Gevarenzonealarminstellingen
OPMERKING: Gevarenzonealarmen worden alleen
weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt
geladen.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Selecteer Instellingen > Gevarenzonealarm.
Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt
wanneer u een gevarenzone nadert.
Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in
waarvoor een alarm klinkt.
Toestel- en privacyinstellingen
Selecteer Instellingen > Toestel.
Over: Hiermee geeft u het versienummer van de software, het
id-nummer van het toestel en informatie over verschillende
andere softwarefuncties weer.
Regelgeving: Hiermee worden symbolen en informatie over
regelgeving weergegeven.
EULA's: Hiermee geeft u de licentieovereenkomsten voor
eindgebruikers weer.
OPMERKING: U hebt deze gegevens nodig om de
systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens
aan te schaffen.
Garmin DriveAssist instellingen 25
Rapportage toestelgegevens: Deelt anonieme gegevens om
het toestel te verbeteren.
Positierapportage: Hiermee deelt u uw positiegegevens met
Garmin om de inhoud te verbeteren.
Reisgeschiedenis: Hiermee kan het toestel informatie
registreren voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest
en Reislog.
Wis reisgeschiedenis: Hiermee wordt uw reisgeschiedenis
gewist voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en
Reislog.
De instellingen herstellen
U kunt een bepaalde categorie met instellingen of alle
instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
1
Selecteer Instellingen.
2
Selecteer indien nodig een instellingencategorie.
3
Selecteer > Herstel.
Toestelinformatie
Informatie over wet- en regelgeving en
naleving weergeven
1
Veeg in het instellingenmenu naar de onderkant.
2
Selecteer Toestel > Regelgeving.
Specificaties
Bedrijfstemperatuur-
bereik
Van -20° tot 55°C (van -4° tot 131°F)
Laadtemperatuurbe-
reik
Van 0° tot 45°C (van 32° tot 113°F)
Ingangsspanning Voertuigvoeding via meegeleverde voertuigvoe-
dingskabel. Netvoeding via een optioneel
accessoire (alleen voor gebruik in huis en op
kantoor).
Batterijtype Oplaadbare lithium-ion
Het toestel opladen
OPMERKING: Dit Klasse III-product dient van stroom te worden
voorzien door een LPS-voedingsbron (Limited Power Supply).
U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende
manieren opladen.
Sluit het toestel aan op voertuigvoeding.
Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals
een netspanningsadapter.
U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor
gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin
dealer of op www.garmin.com. Het toestel wordt mogelijk
langzaam opgeladen als het is aangesloten op een adapter
van een andere leverancier.
Onderhoud van het toestel
Garmin Support Center
Ga naar support.garmin.com voor hulp en informatie, zoals
producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en
klantondersteuning.
Kaart- en software-updates
Voor de beste navigatie-ervaring dient u de kaarten en de
software op uw toestel up-to-date te houden. Kaartupdates
zorgen dat uw toestel is voorzien van de meest recente
kaartgegevens die beschikbaar zijn. Software-updates
verbeteren functies en prestaties.
U kunt uw toestel op twee manieren bijwerken.
U kunt het toestel verbinden met een WiFi netwerk om direct
op het toestel updates uit te voeren (aanbevolen). Met deze
optie kunt u uw toestel gemakkelijk bijwerken zonder het op
een computer te hoeven aansluiten.
U kunt het toestel aansluiten op een computer en bijwerken
via de Garmin Express app. Met deze optie kunt u
kaartgegevens installeren op een geheugenkaart als de
bijgewerkte kaarten te groot zijn voor het interne geheugen.
Verbinding maken met een WiFi netwerk
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, wordt u gevraagd
om verbinding te maken met een WiFi netwerk en uw toestel te
registreren. U kunt ook verbinding maken met een WiFi netwerk
via het instellingenmenu.
1
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
2
Selecteer indien nodig Wi-Fi om WiFi technologie in te
schakelen.
3
Selecteer Zoek naar netwerken.
Een lijst met WiFi netwerken in de directe omgeving wordt
weergegeven.
4
Selecteer een netwerk.
5
Voer zo nodig het wachtwoord in voor het netwerk en
selecteer OK.
Het toestel maakt verbinding met het netwerk en het netwerk
wordt toegevoegd aan de lijst met opgeslagen netwerken. Het
toestel maakt automatisch opnieuw verbinding met dit netwerk,
als het binnen bereik is.
Kaarten en software bijwerken via een WiFi netwerk
LET OP
Kaart- en software-updates kunnen grote bestanden zijn die op
het toestel moeten worden gedownload. Gebruikelijke
datalimieten of -kosten van uw internetprovider kunnen van
toepassing zijn. Neem contact op met uw internetprovider voor
meer informatie over datalimieten of -kosten.
U kunt de kaarten en de software bijwerken door uw toestel te
verbinden met een WiFi netwerk met internettoegang. Op die
manier kunt u uw toestel up-to-date houden zonder het op een
computer te hoeven aansluiten.
1
Verbind het toestel met een WiFi netwerk (Verbinding
maken met een Wi
Fi netwerk, pagina 26).
Na verbinding met een WiFi netwerk controleert het toestel
of er updates beschikbaar zijn. Als een update beschikbaar
is, wordt weergegeven op het pictogram Instellingen in het
hoofdmenu.
2
Selecteer Instellingen > Updates.
Het toestel controleert op beschikbare updates. Als een
update beschikbaar is, wordt Update beschikbaar
weergegeven onder Kaart of Software.
3
Selecteer een optie:
Als u alle beschikbare updates wilt installeren, selecteert u
Installeer alles.
Als u alleen kaartupdates wilt installeren, selecteert u
Kaart > Installeer alles.
Als u alleen software-updates wilt installeren, selecteert u
Software > Installeer alles.
4
Lees de licentieovereenkomsten en selecteer Accepteer
alles om de overeenkomsten te accepteren.
OPMERKING: Als u niet akkoord gaat met de
licentievoorwaarden, kunt u Weiger selecteren. Het
updateproces wordt dan gestopt. U kunt pas updates
installeren wanneer u de licentieovereenkomsten hebt
geaccepteerd.
26 Toestelinformatie
5
Gebruik de meegeleverde USB-kabel om het toestel aan te
sluiten op een externe voedingsbron en selecteer
Ga door
(Het toestel opladen, pagina 26).
Voor de beste resultaten wordt een USB-netadapter met een
uitgangsstroomsterkte van minimaal 1 Ampère aangeraden.
USB-voedingsadapters voor smartphones, tablets of
draagbare mediatoestellen zijn vaak compatibel.
6
Zorg dat het toestel gedurende het updateproces is
aangesloten op een externe voedingsbron en binnen bereik
is van het
WiFi netwerk.
TIP: Als een kaartupdate wordt onderbroken of geannuleerd
voordat het proces is voltooid, kunnen er op uw toestel
kaartgegevens ontbreken. Als u kaarten waarvan gegevens
ontbreken wilt herstellen, moet u de kaarten nogmaals bijwerken
via WiFi of Garmin Express.
Kaarten en software bijwerken met Garmin Express
Gebruik de Garmin Express toepassing om de nieuwste kaart-
en software-updates voor uw toestel te downloaden en
installeren.
1
Als de Garmin Express toepassing niet op uw computer is
geïnstalleerd, ga dan naar garmin.com/express en volg de
instructies op het scherm om deze te installeren.
2
Open de Garmin Express toepassing.
3
Sluit uw toestel met een mini-USB-kabel aan op de
computer.
Het kleine uiteinde van de kabel wordt aangesloten op de
mini-USB-poort
À
op uw Garmin DriveAssist toestel en het
grote uiteinde wordt aangesloten op een beschikbare USB-
poort op uw computer.
4
Als uw Garmin DriveAssist toestel u vraagt om over te
schakelen op bestandsoverdrachtmodus, selecteert u Ja.
5
Klik in de Garmin Express toepassing op Voeg een toestel
toe.
De Garmin Express toepassing zoekt naar uw toestel en
geeft de toestelnaam en het serienummer weer.
6
Klik op Voeg toestel toe en volg de instructies op het
scherm om uw toestel aan de Garmin Express toepassing
toe te voegen.
Wanneer de installatie is voltooid, geeft de Garmin Express
toepassing de updates weer die voor uw toestel beschikbaar
zijn.
7
Selecteer een optie:
Als u alle beschikbare updates wilt installeren, klikt u op
Installeer alles.
Als u een specifieke update wilt installeren, klikt u op
Bekijk details en klikt u op Installeer naast de update die
u wilt hebben.
De Garmin Express toepassing downloadt en installeert de
updates op uw toestel. Kaartupdates zijn erg groot en dit
proces kan veel tijd in beslag nemen met een langzame
internetverbinding.
OPMERKING: Als een kaartupdate te groot is voor de
interne opslag van het toestel, kan de software u vragen om
een microSD kaart in uw toestel te plaatsen om de
opslagruimte te vergroten (Een geheugenkaart installeren
voor kaarten en gegevens, pagina 29).
8
Volg de instructies op het scherm tijdens het updateproces
om de installatie van updates te voltooien.
Tijdens het updateproces kan de Garmin Express toepassing
u bijvoorbeeld vragen om het toestel los te koppelen en weer
aan te sluiten.
Toestelonderhoud
LET OP
Laat uw toestel niet vallen.
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit
onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm
te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
Stel het toestel niet bloot aan water.
De cameralens schoonmaken
LET OP
Reinig de lens niet met een droge doek. Door gebruik van een
droge doek kan de lens worden beschadigd.
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die
de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
U moet de cameralens regelmatig schoonmaken voor optimale
kwaliteit van opgenomen videobeelden.
1
Veeg de lens schoon met een zachte doek die is bevochtigd
met water of alcohol en geen krassen achterlaat.
2
Laat de lens aan de lucht drogen.
De behuizing schoonmaken
LET OP
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die
de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
1
Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm)
schoon met een doek die is bevochtigd met een mild
schoonmaakmiddel.
2
Veeg het toestel vervolgens droog.
Het aanraakscherm schoonmaken
1
Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek.
2
Bevochtig de doek zo nodig licht met water.
3
Als u een vochtige doek gebruikt, schakel het toestel dan uit
en koppel het los van de voeding.
4
Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon.
Diefstalpreventie
Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de
bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet
gebruikt.
Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit.
Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak.
Registreer uw toestel via de Garmin Express software
(garmin.com/express).
Het toestel herstellen
U kunt het toestel herstellen als het niet meer reageert.
Houd de aan-uitknop 12 seconden ingedrukt.
Onderhoud van het toestel 27
Het toestel, de steun en de zuignap
verwijderen
Het toestel van de steun verwijderen
1
Druk op de ontgrendelingsknop op de steun.
2
Kantel de onderzijde van het toestel omhoog en til het toestel
uit de steun.
De steun van de zuignap verwijderen
1
Draai de steun naar rechts of links.
2
Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan
de zuignap.
De zuignap van de voorruit halen
1
Kantel de hendel op de zuignap naar u toe.
2
Trek het lipje van de zuignap naar u toe.
De zekering in de voertuigvoedingskabel
vervangen
LET OP
Bij het vervangen van zekeringen moet u ervoor zorgen dat u
geen onderdeeltjes verliest en dat u deze op de juiste plek
terugplaatst. De voertuigvoedingskabel werkt alleen als deze op
juiste wijze is samengesteld.
Als het toestel in het voertuig is aangesloten maar niet kan
worden opgeladen, moet u mogelijk de zekering aan het
uiteinde van de voertuigadapter vervangen.
1
Draai de dop
À
linksom om deze los te maken.
TIP: U dient wellicht een munt te gebruiken om de dop te
verwijderen.
2
Verwijder de dop, het zilverkleurige pinnetje
Á
en de
zekering
Â
.
3
Plaats een nieuwe snelle zekering met hetzelfde voltage,
zoals 1 A of 2 A.
4
Plaats het zilverkleurige pinnetje in de dop.
5
Plaats de dop terug en draai de dop rechtsom om deze weer
te bevestigen op de voertuigvoedingskabel
Ã
.
Problemen oplossen
Mijn video-opnamen zijn wazig
Maak de cameralens schoon (De cameralens schoonmaken,
pagina 27).
Maak de ruit vóór de camera schoon.
Controleer of de ruitenwissers het ruitgedeelte vóór de
camera schoonvegen en verplaats het toestel zo nodig.
Mijn geheugenkaart is versleten en moet
worden vervangen
Alle microSD geheugenkaarten vertonen slijtage wanneer de
vastlegde informatie zeer vaak wordt overschreven. Omdat de
dashcam continu beelden vastlegt, is het aanbevolen om de
geheugenkaart regelmatig te vervangen (De geheugenkaart van
de dashcam installeren, pagina 1). Uw toestel detecteert
geheugenkaartfouten automatisch en geeft een melding
wanneer het tijd is om de geheugenkaart te vervangen.
U kunt het volgende doen om de nuttige levensduur van de
geheugenkaart te verlengen.
Schakel het toestel uit wanneer u uw voertuig niet gebruikt.
Als het toestel niet is aangesloten op een voertuigvoeding die
met de contactsleutel wordt ingeschakeld, dient u het toestel
uit te schakelen wanneer u uw voertuig niet gebruikt om te
voorkomen dat de dashcam onnodig videobeelden vastlegt.
Breng vastgelegde videobeelden over naar een computer.
De geheugenkaart gaat langer mee wanneer er meer vrije
ruimte beschikbaar is op de kaart.
Gebruik een hoogwaardige videokaart met snelheidsklasse
10 of hoger.
Schaf een vervangende geheugenkaart van een goed merk
aan bij een vertrouwde leverancier.
Mijn video-opnamen zijn schokkerig of niet
compleet
Gebruik voor de beste camera- en videoresultaten een
hoogwaardige geheugenkaart met snelheidsklasse 10 of
hoger.
Een tragere geheugenkaart kan videobeelden mogelijk niet
snel genoeg vastleggen.
Vervang de geheugenkaart als het toestel een
geheugenkaartfout weergeeft (De geheugenkaart van de
dashcam installeren, pagina 1).
Installeer de nieuwste software-update op uw toestel
(Kaarten en software bijwerken met Garmin Express,
pagina 27).
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten
1
Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol.
2
Droog af met een schone, droge doek.
3
Bevestig de zuignap (Het toestel in uw voertuig bevestigen
en aansluiten, pagina 1).
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen.
Controleer of de GPS-simulator is uitgeschakeld (Navigatie-
instellingen, pagina 24).
Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten
parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en
bomen.
Blijf enkele minuten stilstaan.
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto
Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel (De
zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen, pagina 28).
Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de
stroomvoorziening te kunnen leveren.
Controleer of de binnentemperatuur van het voertuig binnen
het in de specificaties vermelde laadtemperatuurbereik ligt.
Controleer of de zekering van de voertuigvoeding niet kapot
is.
De batterij blijft niet erg lang opgeladen
Verminder de helderheid van het scherm
(Scherminstellingen, pagina 25).
Verkort de time-out voor het scherm (Scherminstellingen,
pagina 25).
Verlaag het volume (Het volume regelen, pagina 2).
Schakel de Wi-Fi radio uit als deze niet wordt gebruikt
(Instellingen voor draadloos netwerk, pagina 24).
Zet het toestel in de energiezuinige modus als het niet wordt
gebruikt (Het toestel in- of uitschakelen, pagina 1).
Stel uw toestel niet bloot aan sterke
temperatuurschommelingen.
28 Problemen oplossen
Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen.
Mijn toestel maakt geen verbinding met mijn
telefoon of Smartphone Link
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
De optie Bluetooth moet zijn ingeschakeld.
Schakel Bluetooth draadloze technologie op uw telefoon in
en houd uw telefoon op minder dan 10 meter (33 ft.) afstand
van het toestel.
Open de Smartphone Link app op uw smartphone en
selecteer > om de Smartphone Link
achtergrondservices opnieuw te starten.
Controleer of uw telefoon compatibel is.
Ga naar www.garmin.com/bluetooth voor meer informatie.
Voer het koppelingsproces nogmaals uit.
Om het koppelingsproces te kunnen herhalen, moet u eerst
de koppeling tussen uw telefoon en uw toestel verbreken
(Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken, pagina 19)
en dan het koppelingsproces uitvoeren (Koppelen met uw
telefoon en verbinding maken met Smartphone Link,
pagina 16).
De Smartphone Link app tast het
oplaadniveau van de batterij van mijn
smartphone aan
De Smartphone Link app gebruikt Bluetooth draadloze
technologie om gegevens vanaf uw toestel te verzenden en op
uw toestel te ontvangen. Het is normaal dat een actieve
Bluetooth verbinding wat batterijstroom verbruikt. De app
controleert af en toe ook of er updates zijn voor beschikbare
services, waardoor ook batterijstroom kan worden verbruikt.
U kunt de instellingen voor batterijgebruik in de Smartphone
Link app wijzigen om de hoeveelheid batterijstroom die de app
gebruikt te verminderen.
1
Selecteer in de Smartphone Link app op uw smartphone .
2
Blader naar het gedeelte Batterijgebruik en selecteer
Instellingen.
3
Selecteer een of meer opties:
Schakel het selectievakje Bluetooth Auto-Connect uit.
Door deze optie uit te schakelen verbruikt u iets minder
batterijstroom, maar de app kan dan niet automatisch
verbinding maken met uw Garmin DriveAssist toestel. Als
deze optie is uitgeschakeld, moet u selecteren in het
Smartphone Link hoofdmenu telkens wanneer u uw
toestel met Smartphone Link wilt verbinden.
Schakel het selectievakje Live Services controle uit.
Op sommige smartphones kunt u door deze optie uit te
schakelen de batterijstroom die de app verbruikt
aanzienlijk verlagen. Als deze optie is uitgeschakeld, moet
u het Smartphone Link hoofdmenu handmatig vernieuwen
om bijgewerkte informatie te ontvangen over beschikbare
live services.
Appendix
Een geheugenkaart installeren voor kaarten
en gegevens
U kunt een geheugenkaart installeren om de opslagruimte voor
kaarten en andere gegevens op uw toestel te vergroten.
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. Via
www.garmin.com/maps zijn geheugenkaarten met vooraf
geladen Garmin kaartsoftware verkrijgbaar. Het toestel
ondersteunt microSD geheugenkaarten van 4 tot 32 GB.
1
Zoek de kaart- en data-geheugenkaartsleuf op uw toestel
(Garmin DriveAssist toestel - overzicht, pagina 1).
2
Plaats een geheugenkaart in de sleuf.
3
Druk op de kaart totdat deze vastklikt.
Gegevensbeheer
U kunt bestanden opslaan op uw toestel. In de
geheugenuitsparing van het toestel kan een extra
geheugenkaart worden geplaatst.
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows
®
95,
98, ME, Windows NT
®
, en Mac
®
OS 10.3 en ouder.
Informatie over geheugenkaarten
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. U kunt
ook geheugenkaarten met vooraf geladen kaarten van Garmin
aanschaffen (www.garmin.com). U kunt op de geheugenkaarten
behalve kaarten en kaartgegevens ook afbeeldingsbestanden,
geocaches, routes, waypoints en eigen nuttige punten opslaan.
Het toestel aansluiten op uw computer
Sluit het toestel aan op uw computer via een USB-kabel.
1
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op
het toestel.
2
Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USB-
poort op uw computer.
3
Als uw Garmin DriveAssist toestel u vraagt om over te
schakelen op bestandsoverdrachtmodus, selecteert u Ja.
Daarop verschijnt er een afbeelding van een toestel dat op een
computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar
toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is
afhankelijk van het besturingssysteem.
Gegevens van uw computer overzetten
1
Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten
op uw computer, pagina 29).
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als
draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar
volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
2
Open de bestandsbrowser op de computer.
3
Selecteer een bestand.
4
Selecteer Bewerken > Kopiëren.
5
Blader naar een map op het toestel.
OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de Garmin
map op verwisselbare stations en volumes.
6
Selecteer Bewerken > Plakken.
GPS-signaalstatus weergeven
Houd drie seconden ingedrukt.
Extra kaarten kopen
1
Ga naar de productpagina van uw toestel op garmin.com.
2
Klik op het tabblad Maps.
3
Volg de instructies op het scherm.
Accessoires aanschaffen
Ga naar garmin.com/accessories.
Appendix 29
Index
Symbolen
2D-kaartweergave 15
3D-kaartweergave 15
A
aan-uitknop 1
aanraakscherm schoonmaken 27
aanwijzingen 7
abonnementen, Garmin Live Services 16
accessoires 29
achteruitrijcamera 25
adressen, zoeken 12
audio, gevarenzones 24, 25
automatisch volume, inschakelen 2
B
batterij
maximaliseren 28
opladen 1, 26, 28
problemen 28
bellen 17
bestanden, overbrengen 29
bestemmingen 23. Zie locaties
aankomst 7, 8
Garmin Real Vision 7, 8
bij ongevallen te waarschuwen
contactpersoon 5
bijwerken
kaarten 26, 27
software 26, 27
Bluetooth technologie 15–17, 29
instellingen 24
koppelen met telefoon 16
oproepen uitschakelen 18
telefoons beheren 18
verbinding met toestel verbreken 19
brandstof, stations 13
breedtegraad en lengtegraad 12
C
camera's 25
back-up 25
dashcam 1, 2, 24
flitser 4
rood licht 4
centra 11
computer, verbinden 29
coördinaten 12
D
dashcam 1, 24, 28
foto 3
foto's 3
geluidsopname 3
uitlijnen 2
video afspelen 3
video-opnamen 3
delen, LiveTrack 21, 22
dempen, audio 20
diefstal, vermijden 27
draadloze camera 25
E
een route aanpassen 9
EULA's 25
F
flitsers 4
foto 3
verwijderen 3
weergeven 3
foto's, weergeven 3
Foursquare 12
G
Garmin Connect 15
Garmin Express, software bijwerken 27
Garmin Live Services 16
abonneren 16
Garmin Real Vision 7, 8
geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders
(ADAS) 5, 6
geavanceerde rijbaanassistentie 7
gebruikershandleiding 20
geheugenkaart 1, 3, 28, 29
installeren 1, 29
geocaching 12
gereedschap, kaarten 14
gesimuleerde locaties 24
gevarenzonealarmen, instellingen 25
GPS 2, 29
H
handsfree bellen 16, 18
helderheid 2
herstellen
reisgegevens 15
toestel 27
het toestel schoonmaken 27
het zoekgebied wijzigen 11
huidige locatie 13
I
id-nummer 25
instellingen 24, 25
instellingen herstellen 26
K
kaarten 6, 14, 15, 23
bijwerken 26, 27
detailniveau 23
gegevensveld 7, 15
gereedschap 14
kopen 29
lagen 15
routes weergeven 7
symbolen 7
thema 23
kaartlagen, aanpassen 15
kaartweergave
2D 15
3D 15
koppelen
horloge 21
telefoon 16, 29
verbinding verbreken 19
kruispunten, zoeken 12
L
lijst met afslagen 7
LiveTrack 21, 22
locatie 12
locaties 12, 23
bellen 17
centra 11
gesimuleerd 24
huidige 13
opslaan 13
recent gevonden 13
zoeken naar 10, 12
locaties zoeken. 10, 11, 13, 16 Zie ook
locaties
adressen 12
categorieën 11
coördinaten 12
kruispunten 12
steden 12
M
meldingen 16–19
microSD kaart 1, 28, 29
myTrends, routes 9
N
naar huis 7
navigatie 7, 8, 11
instellingen 24
offroad 10
nooddiensten 13
nuttige punten 10–13
centra 11
O
offroad-navigatie 10
omwegen 9
onderhoud van uw toestel 27
ongevaldetectie 3
ongevalmelding 4, 5
opgeslagen locaties 23
categorieën 13
verwijderen 14
wijzigen 13
oproepen 17, 18
beantwoorden 17
bellen 17
contactpersonen 17
geschiedenis 17
plaatsen 17
thuis 18
oproepen beantwoorden 17
opslaan, huidige locatie 13
P
parkeren 8, 11, 12
vorige parkeerplaats 8
photoLive 23
pictogrammen, statusbalk 2
problemen oplossen 28, 29
productondersteuning 20
R
recent gevonden locaties 13
reisgeschiedenis 25
reisinformatie 15
herstellen 15
weergeven 15
reislog, weergeven 15
reisplanner 22, 23
een reis bewerken 22
routepunten 23
roodlichtcamera's 4
routebeschrijvingen 7
routes 6
aanpassen 9
berekenen 9
berekenmodus 23, 24
myTrends 9
punt toevoegen 8, 23
starten 6, 11
stoppen 9
suggesties 9
weergeven op de kaart 7
S
satellietsignalen
ontvangen 2
weergeven 29
scherm, helderheid 2
schermafbeeldingen 25
scherminstellingen 25
schermknoppen 2
schoonmaken, toestel 27, 28
slaapmodus 1
Smartphone Link 16, 18, 19
oproepen uitschakelen 18
verbinden 16, 18
Snel zoeken 11
snelkoppelingen
toevoegen 13
verwijderen 13
software
bijwerken 26, 27
versie 25
specificaties 26
spraakbesturing 20
Spraakbesturing 20
tips 20
spraakherkenning 20
spraakopdracht 20
activeerzin 20
30 Index
activeren 20
navigeren met 20
tips voor gebruik 20
steun, verwijderen 28
steun verwijderen 28
T
taal
spraak 25
toetsenbord 25
te vermijden 10
gebied 10
tolgebieden 9
verwijderen 10
weg 10
wegkenmerken 10
te vermijden punt, uitschakelen 10
telefoon
koppelen 16, 29
loskoppelen 19
telefoonboek 17
telefoongesprekken 17
beantwoorden 17, 18
bellen 18
dempen 18
spraakgestuurd kiezen 18
thuis
bellen 18
locatie bewerken 7
naar huis gaan 7
telefoonnummer 18
tijdinstellingen 25
toestel bevestigen
auto 1
van steun verwijderen 28
zuignap 1, 28
toestel opladen 1, 26, 28
toestel schoonmaken 27
toestel-id 25
toetsenbord
indeling 25
taal 25
tolgebieden, vermijden 9
Travelapse 3
TripAdvisor 13
U
uw huidige locatie 13
V
verbinden 26
verbinding verbreken, Bluetooth toestel 19
verderop 14
aanpassen 14
verkeer 19, 20
abonnementen toevoegen 19
camera's 23
kaart 15, 20
ontvanger 19
problemen 15, 20
zoeken naar vertragingen 15, 20
verkeerscamera's, weergeven 23
verkeersinformatie 15, 25
alternatieve route 9
verwijderen
gekoppeld Bluetooth toestel 19
reizen 22
video 3
afspelen 3
kwaliteit 28
opslaan 3
vastleggen 2, 3
verwijderen 3
voedingskabels 26
voertuig 1
zekering vervangen 28
voertuigvoedingskabel 1
volgende afslag 7
volume, aanpassen 2
W
Waar ben ik? 13
waarschuwingen 4, 5
audio 24
gevarenzones 24
waarschuwingen voor bestuurders 4, 5, 21
waarschuwingssysteem voor kop-
staartbotsingen (FCWS) 4, 5
waarschuwingssysteem voor wisselen van
rijbaan (LDWS) 4, 6
Watch Link 8, 21
weer 22
radar 22
wegomstandigheden 22
wegomstandigheden, weer 22
WiFi 24, 26
verbinden 3
wijzigen, opgeslagen reizen 23
Z
zekering, vervangen 28
zoekbalk 10
zuignap 28
Index 31
support.garmin.com
September 2018
190-02120-00_0C
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38

Garmin DriveLuxe Handleiding

Categorie
Navigators
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor